Het Meisje van Vlaanderen Ann Demeulemeester werd

advertisement
Het Meisje van Vlaanderen
Ann Demeulemeester werd geboren in Waregem, een Belgisch
middeleeuws stadje in de Leievallei. Een plaats waar de vlasindustrie
ooit floreerde, met een geschiedenis van spinners en wevers. Ann
omzwierf het Vlaamse land en vond in schaduwrijke bossen
innerlijke rust. Ze voelde de kracht van de natuur, de energie die
stroomt door een lichtbundel. Ze was fijn, maar toch weerbarstig,
met wilde gouden haren — een kruising tussen een bosnimf en een
jockey. Haar tred was muzikaal. Haar kastanjebruine paard, met
de vurige naam Goya, gallopeerde door haar dromen. Op haar
zestiende kocht ze een elpee met de titel Horses. Het meisje op de
platencover droeg een wit hemd en een zwart lint. In haar gedichten
en songs reikte ze naar verwante zielen: de pleitbezorgers van anarchie
en transformatie. Het meisje van Vlaanderen doorvoelde haar
woorden en leek haar te kennen. Een alchemistische verwantschap,
paden die samenkomen.
The Girl of Flanders
Ann Demeulemeester was born in Waregem, a medieval municipality
of Belgium, which lies in the valley of the Leie River. It is a place once
driven by the flax industry, with a history of spinners and weavers.
Ann roamed the Flemish countryside, finding peace in the shadowy
groves. She felt the force of nature, the energy flowing in a shaft of
light. She was delicate, yet tough, with wild golden hair — a cross
between a wood-spirit and a jockey. Music existed in her step. Her
chestnut horse, with the fiery name of Goya, raced through her dreams.
When she was sixteen she bought a record called Horses. The girl
on the album cover wore a white shirt and a black ribbon. Within
her poems and songs she reached for her own kind—the purveyors
of anarchy and transformation. The girl of Flanders felt her words
and somehow knew her. There was an alchemical sense of kinship,
of paths converging.
2
In hetzelfde jaar ontmoette ze een jonge fotograaf met de naam
Patrick Robyn. Hij droeg een zwart jasje met in het borstzakje ter
hoogte van zijn hart een grijze duivenveer. Zo’n veer die je aan de
kant van de weg vindt, ze was erdoor geraakt. Veren zouden op een
magische wijze het pad markeren dat ze samen zouden bewandelen.
Patrick had oog voor licht. Ann had oog voor beweging. Terwijl
ze zich bekwaamde in portretkunst ontdekte ze een affiniteit voor
de wijze waarop mensen zich aan de wereld tonen, vooral door hun
kleding. Het was niet zozeer interesse in mode dat haar dreef, maar
een diepe nieuwsgierigheid naar de kleding die mensen droegen
en de keuzes die ze daarbij maakten. Ze sloot haar ogen en zag
de gerafelde pracht van dichters die doolden door de negentiende
eeuwse straten van Parijs. Ze zoemde in op de snit van hun jassen,
hun vloeiende hemden, en voelde de beweging van hun mantels
in de wind. Ze verbeeldde zich de schoenveters van Rimbaud, de
donkere stropdas van Baudelaire, en sloeg deze beelden op in haar
binnenwereld.
That same year she met a young photographer named Patrick
Robyn. He was wearing a black jacket with a grey pigeon feather
in the breast pocket over his heart. It was a humble feather, as one
finds on the side of the road, and it touched her. Feathers were to
magically line the path they would take together.
Patrick noticed light. Ann noticed movement. While exploring
portraiture she discovered an innate affinity for how people
presented themselves, chiefly in regard to their clothing. It was not
a concern for fashion, but a deep curiosity for what people were
wearing and what drew them to their choices. She closed her eyes
and perceived the frayed splendor of poets tramping through the
nineteenth century Paris streets. She noted the cut of their frock
coats, their flowing shirts, and felt the movement of their cloaks in
the wind. She envisioned the bootlaces of Rimbaud, the dark cravat
of Baudelaire, and drew these aspects into her interior world.
Sensing her calling, she shifted her studies from art to design,
3
‘…’
Download