ECLI NL GHAMS 2016 5659

advertisement
ECLI:NL:GHAMS:2016:5659
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
31-08-2016
Datum publicatie
30-12-2016
Zaaknummer
23-004813-15
Rechtsgebieden
Strafrecht
Bijzondere kenmerken Hoger beroep
Inhoudsindicatie
Winkeldiefstal spullen in open plastic tas: vrijspraak. Bedreiging misdrijf tegen leven
gericht: bewezen.
Vindplaatsen
Rechtspraak.nl
Uitspraak
Afdeling strafrecht
Parketnummer: 23-004813-15
Datum uitspraak: 31 augustus 2016
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het
vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 24 november 2015 in de strafzaak onder
parketnummer 13/189786-15 tegen:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1987,
adres: [adres 1],
thans uit anderen hoofde gedetineerd in PI Flevoland - HvB Almere Binnen te Almere.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 17
augustus 2016 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van
Strafvordering, het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de
verdachte en de raadsvrouw naar voren is gebracht.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
Feit 1:
hij op of omstreeks 16 september 2015 te Amsterdam met het oogmerk van wederrechtelijke toeeigening heeft weggenomen een horloge, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende
aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 16 september 2015 te Amsterdam opzettelijk een horloge, in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte en welk goed verdachte uit de winkelvoorraad van voornoemde rechthebbende had
genomen onder gehoudenheid om, alvorens die winkel te verlaten voornoemd goed te betalen, in elk
geval ter betaling aan te bieden, en aldus dat goed anders dan door misdrijf onder zich had,
wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
Feit 2:
hij op of omstreeks 16 september 2015 te Amsterdam [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf
tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk
voornoemde [slachtoffer 2] dreigend de woorden toegevoegd :"Ik maak je af", althans woorden van
gelijke dreigende aard of strekking.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen.
De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.
Vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere bewezenverklaring
komt dan de politierechter.
Vrijspraak 1 primair en subsidiair
De verdachte is op 16 september 2015 de winkel [bedrijf] op de [adres 2] in Amsterdam
binnengegaan. Daar heeft hij een horloge van de etalagetafel gepakt en in zijn plastic tas gedaan. De
medewerkers van de winkel beschrijven dat de verdachte uitzonderlijk lang in een pashokje bleef. Eén
van de medewerkers vertrouwde het niet en zag, nadat de verdachte uit het pashokje was gekomen,
dat de verdachte zijn tas bij één hengsel vast hield. Deze medewerker heeft toen de tas iets verder
open gedaan en heeft het horloge in de tas van de verdachte gezien. Het horloge was uit de doos en
was los van het schuimrubber dat normaalgesproken om het horloge zit. De medewerker heeft
vervolgens de politie gebeld, die de verdachte heeft aangehouden.
De verdachte heeft zich op het standpunt gesteld dat hij het horloge in zijn tas had gedaan, omdat hij
zijn handen vrij wilde hebben voor het passen van een jas. De verdachte zegt dat hij voornemens
was om daarna naar de kassa te gaan en het horloge af te rekenen.
Hoewel het handelen van de verdachte te denken geeft, is niet met de voor een bewezenverklaring
vereiste mate van zekerheid komen vast te staan dat de verdachte het oogmerk heeft gehad om zich
het horloge wederrechtelijk toe te eigenen. De verdachte is aangehouden voordat hij in de
gelegenheid is gesteld om het horloge bij de kassa ter betaling aan te bieden. Evenmin is gebleken
dat hij (andere) handelingen heeft verricht waaruit met voldoende mate van zekerheid het oogmerk
van wederrechtelijke toe-eigening valt af te leiden.
Voor wat betreft de subsidiair tenlastegelegde verduistering geldt dat niet is komen vast te staan dat
de verdachte op het moment dat hij werd aangehouden, het horloge wederrechtelijk zich had
toegeëigend.
Naar het oordeel van het hof is dan ook niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte
onder 1 primair en subsidiair is ten laste gelegd, zodat de verdachte hiervan moet worden
vrijgesproken.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2 ten laste gelegde heeft
begaan, met dien verstande dat:
hij op 16 september 2015 te Amsterdam [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het
leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer 2] dreigend de woorden
toegevoegd: "Ik maak je af".
Hetgeen onder 2 meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan
worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten
en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het aanwenden van een
rechtsmiddel zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 2 bewezen
verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 2 bewezen verklaarde levert op:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien
van het onder 2 bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.
Oplegging van straf
De politierechter in de rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg onder 1 en
2 bewezen verklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 14 dagen, met aftrek
van voorarrest.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het onder 1 en 2 ten laste gelegde zal
worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 weken, met aftrek van voorarrest.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de
omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft
daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan bedreiging van een personeelslid van de winkel
‘[bedrijf]’ op het moment dat hij op zijn gedrag werd aangesproken. De verdachte heeft daarbij
ernstige bedreigingen geuit en daarmee het personeelslid angst en gevoelens van onveiligheid
bezorgd.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 26 juli 2016 is hij
niet eerder voor bedreiging onherroepelijk veroordeeld, hetgeen in zijn voordeel weegt.
Het hof acht, alles afwegende, een taakstraf voor na te melden duur passend en geboden.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 22c, 22d, 63 en 285 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en subsidiair ten laste gelegde heeft
begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 2 ten laste gelegde heeft
begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is
bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 2 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart
de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een taakstraf voor de duur van 24 (vierentwintig) uren, indien niet
naar behoren verricht te vervangen door 12 dagen hechtenis.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in
artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is
doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering zal worden gebracht, volgens
de maatstaf van twee uren taakstraf per in voorarrest doorgebrachte dag, voor zover die tijd niet
reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting
hadden mr. H.M.J. Quaedvlieg, mr. R.A.F. Gerding en mr. S.J. Riem, in tegenwoordigheid van
A. Stronkhorst, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
31 augustus 2016.
mr. S.J. Riem is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
Download