Flashcards: marktonderzoek

numeriek

in aanduidingen, eigenschappen, namen

een kenmerk dat een persoon, een ding, een plaats of idee beschrijft

de waarden optellen

 continue variabele

•Dan is het een discrete variabele.

nominaal, ordinaal, interval en ratio

geslacht, bloedgroep, nationaliteit

Ordinaal meetniveau

maaltijden, tevredenheid, medailles

scale (SPSS).

ordening en een vaste afstand tussen twee waarden.

geen natuurlijk nulpunt te hebben

jaartelling, iq, temperatuur

Ratiomeetniveau

omdat hier een natuurlijk nulpunt aanwezig isd

interval

Interval

nominaal

•toekennen van een cijferwaarde aan iedere antwoordcategorie, zodat de gegevens kunnen worden verwerkt.

datamatrix

: een compacte weergave van alle verzamelde gegevens

in deze matrix vindt men in codevorm per rij de gegevens per respondent en in de kolommen de antwoorden op de diverse vragen

een Nominaal niveau wordt gebruikt om variabelen te categoriseren, maar er is geen rangorde tussen de categorieën.

Een ordinaal meetniveau is een stapje hoger dan een nominaal meetniveau. Het wordt gebruikt om variabelen te categoriseren en te rangschikken, maar het verschil tussen de categorieën is niet bekend.

Het onderscheid tussen een ordinaal meetniveau en een intervalmeetniveau is dat bij een intervalmeetniveau het verschil tussen de categorieën wel bekend is.

Het verschil tussen een intervalmeetniveau en een ratiomeetniveau is dat bij een ratiomeetniveau er een natuurlijk nulpunt is. Bijvoorbeeld, gewicht (kg) en lengte (m) zijn ratiomeetniveaus.

Een kwantitatieve variabele is een variabele die kan worden gemeten en uitgedrukt in numerieke waarden. Bijvoorbeeld, leeftijd, gewicht

Een kwalitatieve variabele is een variabele die niet numeriek kan worden gemeten, maar alleen kan worden beschreven in woorden of categorieën.

Extra: als je kwanitatieve gevens optelt zal het altijd een logische uitkomst hebben.

Een discrete variabele is een variabele die alleen bepaalde waarden kan aannemen. Bijvoorbeeld, het aantal kinderen in een gezin (0, 1, 2, 3, ...).

Een continue variabele is een variabele die alle waarden binnen een bepaald bereik kan aannemen. Bijvoorbeeld, lengte (in cm), gewicht (in kg).

Een kruistabel is een tabel waarin de frequentieverdeling of relatieve-frequentieverdeling van combinaties van twee of meer grootheden wordt weergegeven

Nominaal meetniveau: variabelen worden gecategoriseerd, maar er is geen rangorde tussen de categorieën.

Ordinaal meetniveau: variabelen worden gecategoriseerd en gerangschikt, maar het verschil tussen de categorieën is niet bekend.

Intervalmeetniveau: variabelen worden gecategoriseerd, gerangschikt en het verschil tussen de categorieën is wel bekend.

Ratiomeetniveau: variabelen worden gecategoriseerd, gerangschikt en er is een natuurlijk nulpunt.

Secundair bronnenmateriaal is informatie die al is verzameld door iemand anders. Het kan worden opgesplitst in intern en extern secundair bronnenmateriaal

1. in het verleden verzameld.2. Materiaal is uit verschillende bronnen verzameld en gecombineerd met verschillende invalshoeken

3. Materiaal uit verschillende tijdsperiode wordt samen gebracht

dit is informatie die is verzameld door de organisatie die het onderzoek uitvoert. Dit kan bijvoorbeeld informatie zijn uit bedrijfsrapporten, marketinggegevens of klanttevredenheidsonderzoeken.

dit is informatie die is verzameld door een andere organisatie. Dit kan bijvoorbeeld informatie zijn uit overheidspublicaties, wetenschappelijke artikelen of marktonderzoeksrapporten.

Een ander verschil tussen intern en extern secundair bronnenmateriaal is de kosten. Intern secundair bronnenmateriaal is meestal gratis beschikbaar voor de organisatie. Extern secundair bronnenmateriaal kan kosten met zich meebrengen, afhankelijk van de bron van de informatie.

Dit is een onderzoek dat wordt uitgevoerd op basis van secundaire gegevens. Dit betekent dat het onderzoek wordt uitgevoerd door informatie te verzamelen uit bestaande bronnen, zoals boeken, artikelen, rapporten of databases.

dit is een onderzoek dat wordt uitgevoerd door primaire gegevens te verzamelen. Dit betekent dat het onderzoek wordt uitgevoerd door informatie te verzamelen uit de eerste hand, bijvoorbeeld door middel van interviews, enquêtes of observaties.

1. Kunnen veel sneller verzameld worden

2. Kostbare (doublures) onderzoeken worden voorkomen

3. Sommige secundaire gegevens kunnen onmogelijk door het bedrijf zelf verzameld kunnen worden

De gegevens kunnen verouderd zijn.

De gegevens kunnen niet relevant zijn voor het onderzoek.

De gegevens kunnen onjuist of onvolledig zijn.

1. Administratie

2. analyse van verkoopcijfers

3. bezoeksrapporten

4. Facturen

•degene die gratis of zonder grote kosten kunnen geraadpleegd worden;

•en degene die tegen een (vaak hoge) kostprijs kunnen aangeschaft worden.

•FOD economie (Nationaal Instituut voor de Statistiek)

•Nationale bank van België

•Het Landbouwportaal

1.Frost & Sullivan

2.D&B

3.Euromonitor

4.Belfirst

5.Trends top 100 000

2. De cijfers kunnen voorbijgestreefd zijn

3. Tracht verschillende bronnen met elkaar te vergelijken en de redenen voor eventuele verschillen te ontdekken.

4. De indeling in klassen kan verschillen van studie tot studie, wat vergelijking en combinatie van de cijfers moeilijk maakt.

5. •Vaak worden verschillende maatstaven gehanteerd.

6. •Tracht steeds de originele bron te vinden.7. •Zelfs als de bron onbetrouwbaar lijkt, kan ze nuttige aanwijzingen geven over de toekomstige opzet van de eigen studie.

8. Soepelheid en voorzichtigheid moeten hand in hand gaan bij de interpretatie van de gegevens .(VOORZICHTIGHEID)

dit zijn gegevens die men zelf verzamelt via een enquête (of experiment)in het kader van de uitgevoerde studie.

1.bevragingen over nieuwe producten

2.politieke partijen

3. televisieprogramma’s

4. promotionele activiteiten

5. vrijetijdsbesteding,…...

•een enquête is een systematische poging om informatie te vergaren door aan een groep mensen of bedrijven een reeks vragen te stellen.

dit zijn vragen waarop de respondent zelf het antwoord moet formuleren.

Bij dit soort vragen krijgt de respondent een aantal antwoordmogelijkheden waaruit hij een keuze moet maken.

- de antwoorden moeten elkaar uitsluiten;

- de antwoordenreeks moet volledig zijn;

- de antwoorden mogen niet suggereren;

- de antwoorden moeten (indien mogelijk) in een logische volgorde staan.

dit zijn vragen met exact twee antwoordmogelijkheden.

Een respondent moet op de vraag kunnen antwoorden en deze vraag moet voldoen aan 4 criteria.

Een van de criteria is of de de respondent zich de gevraagde informatie kan herinneren'?

Herinneringsfase is afhankelijk van: het belang van de gebeurtenis in relatie tot de respondent (high

involvement decision)

Een flowchart kan de onderzoeker helpen om ervoor te zorgen dat de vragenlijst logisch en efficiënt is. Het kan ook helpen om fouten in de vragenlijst op te sporen.

In het geval van het opstellen van een vragenlijst, kan een flowchart worden gebruikt om de volgende zaken te visualiseren:

De volgorde van de vragen.

De relatie tussen de vragen.

De mogelijke antwoorden op de vragen.

Het pretesten van een vragenlijst is belangrijk en zinvol omdat het de kwaliteit van de vragenlijst kan verbeteren en de kans op fouten kan verkleinen. Het pretesten helpt om de volgende zaken te identificeren:

Vragen die niet duidelijk of begrijpelijk zijn voor de respondenten.

Vragen die vooroordelen bevatten of de respondenten beïnvloeden in hun antwoorden.

Vragen die niet relevant zijn voor het onderzoeksdoel.

Vragen die moeilijk te beantwoorden zijn voor de respondenten.

- ze vergen bij het opstellen weinig voorbereiding en tijd;

- ze laten de respondent het antwoord in zijn eigen woorden uitdrukken, wat belangrijk kan zijn wanneer de onderzoeker, bv. voor het schrijven van reclameteksten, de exacte bewoordingen wil weten waarin de consumenten over het product of merk praten;

- het zijn goede eerste vragen: de respondent kan zich vrij inleven in het onderwerp; wordt opzijn gemak gesteld, en omdat de informatie die uit de vraag wordt gehaald inhoudelijk niet altijd zo belangrijk is, vormt de moeilijkere verwerking van dat type vraag geen belemmering;

- Gesloten vragen worden door de respondenten over het algemeen als minder bedreigend en makkelijker te beantwoorden beschouwd.

- Wanneer de interviewers vooraf goed en correct werden gebrieft, worden ook de interviewersfouten sterk beperkt en zijn de antwoorden bijgevolg betrouwbaarder.

- De verwerking verloopt duidelijk eenvoudiger en sneller dan bij open vragen.

- dit type vragen bevoordeelt altijd de 'intellectuelen', en die zijn niet representatief voor de

meer zwijgende meerderheid;

- ze zijn moeilijk te noteren door de enquêteur; ;

- de invloed van de interviewer op de inhoud van de gegeven antwoorden kan groot zijn

- Hierbij moet de onderzoeker bij voorbaat weten wat de mogelijke antwoorden op een vraag kunnen zijn (belang van het exploratieve onderzoek)

- Meerkeuzevragen maken het de respondent bovendien mogelijk willekeurig een antwoord te kiezen.

- Omdat de respondent maar een antwoord kan geven uit de reeks die hem wordt voorgelegd, is de gesloten vraag potentieel wel minder bruikbaar dan een open vraag. De onderzoeker dwingt de respondent soms tot een antwoord dat niet helemaal zijn werkelijke keuze weergeeft.

Voorbeeld 1: 'Heeft u een diploma hoger onderwijs behaald?'voorbeeld 2: Kiest u voor het rode of het blauwe team?

Voordelen:

-weinig werk voor de respondent

-zeer makkelijk voor de enquêteur

-zeer snel te verwerken

Nadelen:

- is zeer moeilijk te formuleren

-is zeer arm aan informatie

Een populatie is altijd groter dan een steekproef. Een populatie kan bestaan uit miljoenen of zelfs miljarden elementen, terwijl een steekproef meestal bestaat uit enkele honderden of duizenden elementen.

Nominaal: Staaf en cirkel diagrammen

Ordinaal: lijn en staaf diagrammen

histogrammen, boxplots, scatterplots

Modus, mediaan en gemiddelde

standaardafwijking en variantie

dit is een maatstaf voor de gemiddelde afstand van alle waarden in een dataset tot het gemiddelde.

dit isde vierkantswortel van de standaardafwijking. De variantie is een maatstaf voor de gemiddelde kwadratische afstand van alle waarden in een dataset tot het gemiddelde.

Y = a + bX

dit is een wiskundige formule die de relatie tussen twee variabelen weergeeft. De meest voorkomende vorm van regressie is lineaire regressie, waarbij de relatie tussen de variabelen wordt beschreven door een rechte lijn.

De regressievergelijking voor lineaire regressie is als volgt:

Y = a + bX

minimale: -1

maximale: 1

Minimale waarde; Een correlatiecoëfficiënt van -1 betekent dat er een perfect negatieve relatie is tussen twee variabelen.

maximale waarde: Een correlatiecoëfficiënt van 1 betekent dat er een perfect positieve relatie is tussen twee variabelen. Dit betekent dat de twee variabelen in dezelfde richting variëren.

dit is een onderzoek dat door een onderzoeksbureau wordt uitgevoerd en vervolgens wordt verkocht aan meerdere klanten. Het onderzoek wordt vaak uitgevoerd op een grootschalige manier, zoals een nationale enquête.

Is een onderzoeksvorm waarin vragen van meerdere organisaties gegroepeerd worden tot één vragenlijst

Kosteneffectief

Snel

Betrouwbare resultaten

Niet altijd relevant voor de specifieke behoeften van de klant

Kan beperkt zijn in de mate van flexibiliteit

Kosteneffectief

Snel

Betrouwbare resultaten

Brede reikwijdte

Beperkt aantal vragen

Kan beperkt zijn in de mate van flexibiliteit

Voordelen:

Hoge responspercentages

Diepte van informatie

Mogelijkheid om open vragen te stellen

Nadelen:

Duurder

Tijdrovend

Kan onnauwkeurig zijn als de interviewer niet goed is opgeleid

Voordelen:

Relatief goedkoop

Snel

Betrouwbare resultaten

Nadelen:

Lagere responspercentages dan persoonlijke interviews

Kan moeilijk zijn om open vragen te stellen

Voordelen:

relatief goedkoop

anonimiteit zorgt voor eerlijke antwoorden

kostprijs daalt per teruggestuurde bevraging

Nadelen:

response rate is traag

geen controle

niet iedereen antwoord in zelfde mate

Voordelen:

Snelheid van dataverzameling ligt zeer hoog

Vragenlijsten zijn in het algemeen erg gebruiksvriendelijk en makkelijk in te vullen

Data zijn makkelijk te verwerken

Nadelen:

De non-respons is niet te controleren

Alleen internetgebruikers kunnen antwoorden (er zijn ook andere)

Door het gebruiksgemak ontstaat het gevaar dat respondenten heel nonchalant en dus foutief antwoorden

Voordelen:

Relatief lage kosten en hoge snelheid

Door geringe verplaatsingen kun je op zeer korte tijd zeer veel enquêtes afhandelen

Nadelen:

bevolking op straat heeft niet dezelfde samenstelling als de totale populatie, zeker niet als je op bepaalde plaatsen en/of uren interviewt

Schrijfwerk tot een minimum beperken omdat je rechtstaand ondervraagt , vaak in regen en wind

tonen van materiaal is uitgesloten.

dit is het selecteren van een aantal elementen uit een te bestuderen populatie, met het doel uit de kenmerken van de steekproef kenmerken van de populatie af te leiden. Hierbij doet men beroep op het steekproefkader.

dit is een lijst van alle leden (zo volledig mogelijk) van een te onderzoeken populatie.

- Telefoonboek

- een lijst van alle ingeschreven studenten

-het handelsregister

-beroepsverenigingen:  

dokters

schoenmakers

kunnen opduiken als het kader geen perfecte weergave is van de te onderzoeken populatie.

- telefoongids: kunnen opduiken als het kader geen perfecte weergave is van de te onderzoeken populatie

- Er zijn ook een aantal personen , die niet in de (digitale) telefoongids staan.

De meest voorkomende manier om het onderzoeksbudget vast te stellen is door een vast percentage van de omzet te gebruiken. Dit percentage wordt vaak bepaald op basis van de ervaring van andere bedrijven in de branche of op basis van een schatting van de kosten van het onderzoek dat nodig is om de zakelijke doelstellingen te bereiken.

Een andere manier om het onderzoeksbudget vast te stellen is door een residuele aanpak te gebruiken. Hierbij wordt eerst het budget voor andere bedrijfskosten bepaald, zoals productie, marketing en verkoop. Het resterende budget wordt dan toegewezen aan onderzoek.

De vrije markt-benadering houdt in dat het onderzoeksbudget wordt vastgesteld op basis van de marktwaarde van het onderzoek. Dit betekent dat het budget wordt bepaald door de verwachte opbrengst van het onderzoek te vergelijken met de kosten van het onderzoek.

Een populatie is een verzameling van alle mogelijke elementen die deel uitmaken van een onderzoek. De populatie kan bestaan uit mensen, objecten, gebeurtenissen of andere zaken.

Een steekproef is een deel van de populatie dat wordt gebruikt om informatie over de populatie te verzamelen.

Statistische en niet-statistische fouten

Dit is het logische gevolg van het feit dat we slecht een gedeelte van de populatie onderzoeken en heeft te maken met de manier waarop de steekproef wordt samengesteld.

Deze fout kan berekend worden

Dit onstaat wanneer het steekproefonderzoek niet correct wordt uitgevoerd en Heeft niet te maken met de manier waarop we steekproef trekken, maar wel met fouten die gemaakt worden tijdens het onderzoek

•Probabilistische (aselecte- of toevals-)

•Niet-probabilistische (niet toevals- steekproeftrekkingen)

zijn procedures waarbij ieder lid van de   populatie een gekende a priori kans , groter   dan nul, heeft om getrokken te worden.

 Dit is alle marktonderzoek waarbij uw   populatie eenduidig gedefinieerd is en je   over een volledig steekproefkader beschikt

Als een probabilistische steekproeftrekking niet van sprake is

–Statistiek is hierop van toepassing

–Soms is census (onderzoek van de ganse populatie )beschikbaar

–Generaliseren van uitkomsten

- ze is duur en tijdrovend

- men moet beschikken over een volledige   lijst van de populatie (wet op de privacy!)

- er ontstaan problemen met de non-  respons; de respondent die werd   geselecteerd moet in feite ook degene zijn   die men ondervraagt. (zie hoofdstuk   veldwerk)

-   de aselecte of zuivere toevalssteekproef

-   de systematische steekproef

-   de gestratificeerde steekproef

- de clustersteekproef

- de random-walk steekproef

-        de quota steekproef

-        de gemakkelijkheidssteekproef

-        de beoordelingssteekproef

-        de sneeuwbalsteekproef

de steekproef door middel van een opgelegde wandelroute (routemethode)

•Het is mogelijk dat de populatie die men wenst te bestuderen erg verscheiden is. In dit geval kan het erg nuttig zijn de populatie  op te splitsen in verschillende deelcategorieën (=strata) waarbij:

  + tussen de categorieën grote verschillen bestaan

  + binnen eenzelfde categorie mag een grote      homogeniteit verondersteld worden

  + de relatieve belangrijkheid van deze categorieën   bekend is

de populatie wordt in strata opgedeeld

-  in elk stratum wordt een toevalssteekproef getrokken

getrokken op basis van gemakkelijkheidsoverwegingen

Voordelen:

•Goedkoop

•Snel

Soms gebruikt in de exploratieve fase van het marktonderzoek.

nadelen:

•Kans op systematische selectiefout

Representativiteit ??

- vraag je facebookvrienden een vragenlijst te beantwoorden

- Een televisiestation dat aan de kijkers van dat moment vraagt telefonisch hun mening over een actueel probleem te geven, en dan aan het einde van de uitzending de percentages ja-en neen-antwoorden rapporteert.

•Zoals de gemakkelijkheidssteekproef maar met bepaalde restricties

•De onderzoeker kiest de elementen op basis van zijn oordeel dat ze voldoen aan de voorwaarden om relevant/interessant te zijn voor het onderzoek

- Het uittesten van een nieuw product bij de eigen werknemers van het bedrijf. Men gaat er immers vanuit dat deze werknemers positief ingesteld zijn t.o.v. een nieuw product van het eigen bedrijf.

dit wordt gebruikt wanneer een populatie van bevoorrechte getuigen moeilijk te vinden, te bereiken of aanspreekbaar is, zoals directeuren van grote ondernemingen, zeldzame gebruikers van een bepaald product,enz.

Een quota steekproef is een type steekproef waarbij de onderzoeker vooraf een aantal gewenste respondenten in elke categorie vaststelt. De onderzoeker selecteert dan respondenten uit elke categorie totdat het quotum voor die categorie is bereikt.

Een onderzoeker wil studenten uit het hoger onderwijs ondervragen over hun  studiemethode. In de officiële statistieken vindt hij informatie over de samenstelling van de studentenbevolking:

Representativiteit: dit is waarschijnlijk het meest representatief voor de populatie als geheel. Dit komt omdat elk lid van de populatie een gelijke kans heeft om in de steekproef te worden geselecteerd.

Betrouwbaarheid: Deze resultaten vkunnen betrouwbaarder zijn dan de resultaten van een niet-toevalssteekproef. Dit komt omdat de toevalssteekproef minder beïnvloed wordt door de vooroordelen van de onderzoeker.

Moeilijkheidsgraad: Het kan moeilijk zijn om een deze proef te trekken, vooral als de populatie groot is of moeilijk te bereiken is.

Kosten: Het kan duurder zijn om deze proef te trekken dan een niet-toevalssteekproef.

1. onpartijdigheid: Cijfers mogen niet gemanipuleerd worden.

2. homogeniteit :onderlinge consistentie van de gegevens.

3. representativiteit:

4. betrouwbaarheid

5. nauwkeurigheid

6. validiteit

Definieer de populatie: De eerste stap is om de populatie te definiëren. Wat is de groep waarop de onderzoeksresultaten van toepassing moeten zijn?

Selecteer een steekproefkader: Het steekproefkader is een lijst van alle leden van de populatie.

Selecteer een steekproef: Er zijn verschillende methoden om een steekproef te selecteren.

Meet de steekproef: De steekproef wordt gemeten om de onderzoeksvraag te beantwoorden.

Veralgemeen naar de populatie: De resultaten van de steekproef worden veralgemeend naar de populatie als geheel.

Eerst doe je 10.000/500. De uitkomst hiervan is 20. Dit betekent dat we elke 20ste persoon in de populatie moet selecteren

Interviewer bias: Dit is wanneer de interviewer de antwoorden van de respondent beïnvloedt.

Respondent bias: Dit is wanneer de respondent de antwoorden geeft die hij denkt dat de interviewer wil horen.

Mismeting: Dit is wanneer de gegevens niet nauwkeurig worden verzameld of gemeten.

Verwerkingsfouten: Dit zijn fouten die optreden tijdens het verwerken van gegevens, zoals het invoeren van gegevens in een computer.

Analytische fouten: Dit zijn fouten die optreden tijdens de analyse van gegevens, zoals het gebruik van een onjuiste statistische test.

1.De steekproef moet aselect getrokken zijn, d.w.z. dat elk element uit de populatie een gekende gelijke kans heeft om getrokken te worden;

2.De steekproef moet een voldoende omvang hebben.

het belang van de gebeurtenis in relatie tot de respondent

Respondenten herinneren zich een merk wanneer hen enige context wordt gegeven.

Respondenten herinneren zich een merk zonder enige aanwijzing.

- zijn de vragen precies

- zijn de vragen neutraal

- zijn de vragen eenvoudig

- kiezen we een objectieve of subjectieve vorm

- kiezen we een positieve of negatieve vraagstelling

Het aantal kinderen in een gezin (kan alleen gehele getallen zijn: 1, 2, 3, enz.).

Het aantal auto's in een parkeergarage op een bepaald moment.

Het aantal keer dat iemand een bepaald woord in een tekst gebruikt.

Lengte van een persoon (kan elke waarde aannemen binnen een bereik, bijv. 165,72 cm).

Gewicht van een object (kan variëren in kleine stappen, bijv. 62,5 kg).

Tijd die nodig is om een taak te voltooien (kan elke tijdsduur aannemen, bijv. 3,45 uur).

•Ontstaan door het feit dat een gedeelte van de geplande contacten niet kan worden gelegd .

1.personen niet thuis zijn.

2.personen niet meer wonen op het aangeduide adres.

3.personen ziek, overleden of gehandicapt zijn.

Ontstaan doordat I foutief antwoordt op de door hem gestelde vragen

semantische problemen

Vrijwillige fouten

•Gebrek aan contact met respondenten

•Fouten bij het stellen van vragen

•Foute bij het registreren van de antwoorden

•Bedrog

Kwalitatief: Subjectieve informatie en verschaft vaak nieuwe info

Kwantitatief: objectief, Gesloten en minder diepgaande vormvan informatie verzameling

1.Brainstorming

2.Diepte interview (depth-interview)

3.Groepsdiscussie (focusgroups)

4.Delphimethode

5.Protocolanalyse

1, barrière van kennis

2, barrière van rationaliteit

3, barrière van ontoegankelijkheid

4, barrière van beleefdheid