Back
Flashcards: inleiding tot het recht
Drie aspecten van het rechtsbegrip
Normatief, institutioneel, waardegebonden
Normatief aspect van het rechtsbegrip
Rechtsregels reguleren gedrag en stellen sancties vast bij niet-naleving
Institutioneel aspect van het rechtsbegrip
Rechtsregels worden opgesteld, toegepast en afgedwongen door bevoegde instellingen
Waardegebonden aspect van het rechtsbegrip
Rechtsregels weerspiegelen de waarden en normen van de samenleving
Wat maakt iets tot een rechtsregel?
Het moet afdwingbaar zijn door een bevoegd gezag en aansluiten bij maatschappelijke waarden
Openbare orde
Regels fundamenteel voor de samenleving; overtreding leidt tot absolute nietigheid
Dwingend recht
Regels ontworpen om zwakkere partijen te beschermen; overtreding kan leiden tot relatieve nietigheid
Aanvullend recht
Regels die gelden wanneer partijen niets anders hebben afgesproken
Verschil tussen openbare orde, dwingend recht en aanvullend recht
Openbare orde beschermt de maatschappij, dwingend recht beschermt individuen, aanvullend recht biedt flexibiliteit
Absolute nietigheid
Een handeling is ongeldig bij schending van openbare orde; kan door iedereen worden ingeroepen
Relatieve nietigheid
Een handeling is ongeldig bij schending van dwingend recht; kan alleen door de benadeelde partij worden ingeroepen
Gevolg van absolute nietigheid
De handeling wordt als nooit gebeurd beschouwd
Gevolg van relatieve nietigheid
De handeling kan worden hersteld of bevestigd door de benadeelde partij
Publiek recht
Regelt de verhouding tussen burger en overheid (bv. staatsrecht, strafrecht)
Privaatrecht
Regelt de verhouding tussen burgers onderling (bv. familierecht, goederenrecht)
Voorbeeld van staatsrecht
Regels over de organisatie van de staat, zoals bevoegdheden van parlement en regering
Voorbeeld van goederenrecht
Regels over eigendom en zakelijke rechten, zoals hypotheek en erfpacht
Voorbeeld van verbintenissenrecht
Regels over contracten en aansprakelijkheid
Parlementaire democratie
Systeem waarin burgers vertegenwoordigers kiezen die wetten maken
Scheiding der machten
Verdeling van macht over wetgevende, uitvoerende en rechterlijke machten
Rechtsstaat
Een staat waarin iedereen, inclusief de overheid, gebonden is aan de wet
Erfelijke constitutionele monarchie
Een koning met beperkte macht, vastgelegd in de grondwet
Federalisme
Verdeling van bevoegdheden tussen federale en regionale overheden
Wetgevende macht op federaal niveau
Kamer van Volksvertegenwoordigers, Senaat en Koning
Wetgevende macht op deelstatelijk niveau
Parlementen van gemeenschappen en gewesten
Gemeenschappen in België
Vlaamse, Franse en Duitstalige gemeenschap
Gewesten in België
Vlaamse, Waalse en Brusselse gewesten
Wetten in formele zin
Regels vastgesteld door een wetgevend orgaan, zoals federale wetten
Wetten in materiële zin
Algemeen bindende regels, ongeacht de instantie die ze vaststelt
Formele bronnen van recht
Wetgeving, rechtspraak, rechtsleer, gewoonte, algemene rechtsbeginselen
Hiërarchie van normen
Internationale verdragen > Grondwet > Federale wetten > Koninklijke besluiten > Gemeentelijke regels
Verdrag
Overeenkomst tussen staten met bindende juridische kracht
Verordening
EU-regel die rechtstreeks bindend is voor alle lidstaten
Richtlijn
EU-regel die bindend is in resultaat maar omzetting vereist in nationale wetgeving
Besluit
Bindend voor specifieke personen of groepen binnen de EU
Primair Europees recht
De basisverdragen van de EU, zoals het Verdrag van Lissabon
Secundair Europees recht
Regels zoals verordeningen, richtlijnen en besluiten
Rechtstreekse werking
De mogelijkheid om een regel rechtstreeks in te roepen voor de rechtbank
Raad van Europa
Organisatie gericht op mensenrechten; niet verbonden aan de EU
Europese Unie
Politieke en economische samenwerking tussen lidstaten
Grondwet in België
Staat boven nationale wetten maar onder internationale verdragen
Monocamerale wetgevingsprocedure
Slechts één kamer is betrokken bij de totstandkoming van een wet
Bicamerale wetgevingsprocedure
Zowel Kamer als Senaat zijn betrokken bij de totstandkoming van een wet
Optioneel bicamerale wetgevingsprocedure
De Senaat kan een wetsvoorstel evoceren voor herziening
Evocatierecht
Het recht van de Senaat om een wetsvoorstel te herzien
Wat is rechtspraak?
Rechterlijke beslissingen over geschillen die richtlijnen bieden, maar niet bindend zijn
Hiërarchie van rechtscolleges
Vredegerecht en politierechtbank < Rechtbank van eerste aanleg < Hof van beroep < Hof van Cassatie
Hof van Cassatie
Controleert of wetten correct zijn toegepast, zonder de feiten te beoordelen
Interpretatiemethoden
Grammaticale, systematische, teleologische interpretatie
Rechtsleer
De opinies van juristen over het recht
Gewoonte als bron van recht
Ongeschreven regels gebaseerd op algemeen gebruik
Algemene rechtsbeginselen
Fundamentele principes zoals gelijkheid en rechtszekerheid
Pseudowetgeving
Niet-bindende richtlijnen zoals beleidsnota’s en omzendbrieven
Richtlijn
Bindend in resultaat; nationale omzetting vereist
Persoon
Een individu of rechtspersoon met rechten en plichten
Natuurlijk persoon
Een mens van geboorte tot overlijden
Rechtsbekwaamheid
Het vermogen om rechten en plichten te hebben
Handelingsbekwaamheid
Het vermogen om zelfstandig rechten en plichten uit te oefenen
Vertegenwoordiging
Iemand anders handelt juridisch in jouw naam
Bijstand
Hulp bij juridische handelingen zonder volledige overname
Elementen van staat
Naam, geslacht, woonplaats, nationaliteit
Elementen van staat en openbare orde
Zijn van openbare orde; niet zomaar te wijzigen of te verkrijgen/verliezen
Bloedverwanten
Personen met een gemeenschappelijke afstamming (bv. ouders, kinderen, broers)
Aanverwanten
Familieleden van je partner door huwelijk of samenleven (bv. schoonouders, schoonbroers)
Verschil bloedverwanten en aanverwanten
Bloedverwanten delen een biologische band; aanverwanten niet
Graad van verwantschap
Aantal generaties tussen twee personen via een gemeenschappelijke voorouder
Voorwaarden voor huwelijk
Voorwaarden zoals minimumleeftijd, wederzijdse toestemming, en geen verboden graad van verwantschap
Primair huwelijksstelsel
Regelt verplichtingen zoals trouw, hulp, bijstand, en bescherming van de gezinswoning
Hoofdelijkheid in huwelijk
Beide partners zijn verantwoordelijk voor gezamenlijke huishoudelijke schulden
Secundair huwelijksstelsel
Regelt vermogensverhoudingen: scheiding van goederen, gemeenschap, of wettelijk stelsel
Verschil primair en secundair huwelijksstelsel
Primair: verplichtingen gelden altijd; Secundair: specifieke regeling voor vermogen
Echtscheiding door onderlinge toestemming (EOT)
Partijen zijn het eens over alle aspecten van de scheiding
Echtscheiding wegens onherstelbare ontwrichting (EOO)
Scheiding zonder wederzijdse instemming, bewijs van ontwrichting nodig
Feitelijk samenwonen
Geen wettelijk kader; samenlevingscontract kan afspraken vastleggen
Wettelijk samenwonen
Wettelijk erkend samenleven met beperkte rechten en plichten
Verschil huwelijk en wettelijk samenwonen
Huwelijk biedt meer rechten en plichten dan wettelijk samenwonen
Hoe beëindig je feitelijk samenwonen?
Kan worden beëindigd zonder formele procedures
Hoe beëindig je wettelijk samenwonen?
Beëindiging via verklaring bij burgerlijke stand
Gelijkenissen huwelijk, wettelijk samenwonen en feitelijk samenwonen
Alle vormen hebben gezamenlijke verplichtingen, maar verschillen in juridische en financiële rechten
Roerende goederen
Goederen die verplaatsbaar zijn, zoals meubels en voertuigen
Onroerende goederen
Goederen die niet verplaatsbaar zijn, zoals grond en gebouwen
Lichamelijke goederen
Tastbare goederen, zoals een tafel of een boek
Onlichamelijke goederen
Niet-tastbare rechten, zoals auteursrechten of schuldvorderingen
Privaat goed
Goederen in eigendom van particulieren of rechtspersonen
Publiek goed
Goederen in eigendom van de overheid, zoals wegen of openbare parken
Onroerend door aard
Goederen zoals grond en gebouwen die blijvend aan de grond verbonden zijn
Onroerend door incorporatie
Goederen die door verbinding met een onroerend goed onroerend zijn geworden, zoals leidingen
Onroerend door bestemming
Roerende goederen die dienen voor exploitatie of gebruik van een onroerend goed, zoals een landbouwmachine op een boerderij
Onroerend door het voorwerp waarop het betrekking heeft
Rechten verbonden aan onroerende goederen, zoals erfpacht of hypotheek
Vervroegd roerende goederen
Roerende goederen die tijdelijk verbonden zijn met een onroerend goed en later opnieuw roerend worden, zoals bouwmaterialen
Gebruiksgoederen
Goederen die meerdere keren gebruikt kunnen worden zonder te verdwijnen, zoals een auto
Verbruiksgoederen
Goederen die bij gebruik worden opgebruikt, zoals voedsel of brandstof
Gevolgen bij lening van gebruiksgoederen
Bij teruggave moet hetzelfde goed worden geretourneerd
Gevolgen bij lening van verbruiksgoederen
Bij teruggave moet een goed van gelijke soort en hoeveelheid worden geretourneerd
Zakelijke rechten
Rechten die een directe band hebben met een goed, zoals eigendomsrecht of vruchtgebruik
Persoonlijke rechten
Rechten waarbij een andere persoon tot een prestatie verplicht is, zoals het leveren van goederen
Kenmerken van zakelijke rechten
Volgrecht, specialiteitsbeginsel, en voorrangsrecht
Volgrecht
Zakelijke rechten blijven verbonden aan een goed, ongeacht wie het bezit
Specialiteitsbeginsel
Zakelijke rechten zijn enkel verbonden aan een specifiek goed
Eigendomsrecht
Recht om een goed te gebruiken, erover te beschikken en de vruchten ervan te genieten
Vruchtgebruik
Recht om een goed te gebruiken en ervan te genieten, zonder eigenaar te zijn
Blote eigendom
Het recht op een goed zonder het genot ervan (dat ligt bij de vruchtgebruiker)
Erfdienstbaarheid
Een last op een onroerend goed ten voordele van een ander onroerend goed, zoals een recht van doorgang
Erfpacht
Recht om een onroerend goed gedurende een langere periode te gebruiken, meestal tegen betaling
Opstalrecht
Recht om bouwwerken of beplantingen aan te brengen op, onder of boven andermans eigendom
Hypotheek
Zakelijk recht op een onroerend goed als waarborg voor een schuld
Rechtshandelingen
Wilsuitingen met de bedoeling om rechtsgevolgen te creëren
Rechtsfeiten
Gebeurtenissen die rechtsgevolgen hebben, zonder dat een wilsuiting nodig is
Verschil rechtshandelingen en rechtsfeiten
Rechtshandelingen vereisen een bewuste wilsuiting; rechtsfeiten treden automatisch op
Eenzijdige rechtshandeling
Een testament
Meerzijdige rechtshandeling
Een contract
Buitencontractuele aansprakelijkheid
Aansprakelijkheid voor schade veroorzaakt door onrechtmatige daad, zonder contractuele relatie
Oneigenlijke contracten
Relaties die lijken op contracten maar ontstaan door rechtsfeiten
Onverschuldigde betaling
Iets wordt betaald zonder dat daar een schuld tegenover staat
Ongerechtvaardigde verrijking
Iemand wordt ten koste van een ander verrijkt zonder juridische basis
Verbintenissen met modaliteiten
Voorwaardelijke verbintenissen, verbintenissen met tijdsbepaling
Hoofdelijkheid
Iedere schuldenaar kan aangesproken worden voor de volledige schuld
Ondeelbaarheid
Een prestatie kan niet in delen worden uitgevoerd of opgeëist
In solidum
Meerdere partijen zijn aansprakelijk voor dezelfde schade, elk volledig
Precontractuele fase
De fase voorafgaand aan een contract waarin onderhandelingen plaatsvinden
Aanbod
Een voorstel met alle essentiële elementen van een contract
Aanvaarding
Instemming met het aanbod, waardoor het contract tot stand komt
Geldigheidsvereisten van een contract
Toestemming, bekwaamheid, geoorloofd voorwerp, oorzaak
Wilsgebrek
Dwaling, bedrog, geweld, of misbruik van omstandigheden
Ingebrekestelling
Een formele aanmaning aan een schuldenaar om zijn verplichtingen na te komen
Toerekenbare niet-nakoming
Een situatie waarin een schuldenaar zijn verplichtingen niet nakomt en hiervoor verantwoordelijk is
Opties bij niet-nakoming van contracten
Uitvoering, schadevergoeding, ontbinding van het contract
Exoneratiebeding
Een clausule die de aansprakelijkheid van een partij beperkt of uitsluit
Schadebeding
Een clausule die de hoogte van de schadevergoeding vooraf vastlegt
Lastgevingsovereenkomst
Een overeenkomst waarbij een lasthebber namens de lastgever handelt
Eigen fout
Schending van een wettelijke of zorgvuldigheidsnorm
Andermans fout
Aansprakelijkheid voor de fout van een ander, zoals een werknemer of kind
Gebrekkige zaken
Schade veroorzaakt door een defect goed waarvoor de bezitter aansprakelijk is
Aansprakelijkheid voor dieren
De eigenaar is aansprakelijk voor schade veroorzaakt door het dier, ongeacht fout
Bewijslast bij aansprakelijkheid
Afhankelijk van het vermoeden: weerlegbaar of niet-weerlegbaar
Equivalentieleer
Elke fout die bijdraagt aan de schade wordt als oorzaak gezien
Uitzondering op de equivalentieleer
Geen aansprakelijkheid als fout en schade te ver verwijderd zijn
Schade
Kan economisch (bv. financieel verlies) of niet-economisch (bv. emotionele schade) zijn
Vergoedbare schade
Schade moet zeker, persoonlijk, en juridisch relevant zijn
Quasi-aansprakelijkheid van hulppersonen
Niet langer automatisch aansprakelijk voor fouten van hulppersonen
Quasi-aansprakelijkheid van bestuurders
Bestuurdersaansprakelijkheid aangepast om praktischer te zijn