science nature Mario van der Stelt

advertisement
Opleidingen Bio-Farmaceutische Wetenschappen | Biologie | LST | MST
NEP
Januari 2014 jaargang 9
#2
Fake
science
A
nature
reserve
Culinaire Chemie met
Mario van der Stelt
2 ORIGIN # 2
jaargang 9, januari 2014
NIEUWS
inhoud #2
Leiden heeft vier topopleidingen in Keuzegids Universiteiten
waaronder Biologie en Sterrenkunde
Volgens de Keuzegids Universiteiten 2014 heeft Leiden vier topopleidingen. Dat
zijn Biologie, Sterrenkunde, Griekse en Latijnse taal en cultuur en Biomedische
wetenschappen. In de vergelijking tussen de brede, klassieke universiteiten staat
Leiden op de tweede plaats. De Keuzegids Universiteiten heeft alle opleidingen
op grond van diverse criteria gewaardeerd op een schaal van 1 tot 100. Opleidingen met meer dan 75 punten, hebben het keurmerk ‘topopleiding’ gekregen.
Marjolein Soethoudt wint Unilever Research Prijs 2013
Marjolein, Masterstudente Bio-Pharmaceutical Sciences, deed haar onderzoek
op het raakvlak van de chemie en biologie naar zowel nieuwe medicijnen tegen
diabetes als de mogelijke bijwerkingen ervan. Soethoudt ontdekte bovendien een
manier om fouten bij medicijnontwikkeling in de toekomst te voorkomen. Op 28
november nam zij de prijs van 2500 euro in ontvangst.
Leidse biologen ontrafelen eerste twee slangengenomen
De Leidse biologen Freek Vonk en Michael Richardson zijn erin geslaagd
om de eerste twee slangengenomen te ontrafelen, dat van de koningscobra en de tijgerpython. Zij publiceerden 2 december hun bevindingen in
twee artikelen in het toonaangevend blad PNAS. De bevindingen uit dit
onderzoek kunnen bijdragen aan de ontwikkeling van nieuwe medicijnen. Ook bieden ze aanknopingspunten om vaccinaties te ontwikkelen
tegen slangenbeten, die jaarlijks nog 150.000 doden eisen.
Universiteit Leiden wint Benelux Algorithm Programming
Contest 2013
Het Leidse team ‘Geen Syntax’, bestaande uit Bas Nieuwenhuizen, Mathijs van de
Nes en Raymond van Bommel, heeft in Utrecht de Benelux Algorithm Programming Contest 2013 gewonnen. Met bijna een uur over tot het eind van wedstrijd
losten deze Leisde studenten wiskunde en informatica alle 10 de opgaven op,
sneller dan alle andere teams. Het is niet de eerste keer dat deze programmeerwedstrijd voor studententeams wordt gewonnen door een team van de Universiteit Leiden; dat gebeurt recent ook nog in 2007, 2008 en 2011.
Special:
Fake science 4
Alongside science, pseudoscience has always thrived. What
exactly is the difference between
the two? And why does pseudoscience persist?
DOSSIER NEP
Universiteit Leiden 3
Fake science 4 boekrecensie: Why we believe the impossible 9
studenten: Historische medische missers 10 bètavraagbaak: Is het
Placebo-effect ‘nep’ 14 centrefold: Daisies show their colours 16
Instituten: Nano-LEGO 18 The dirty secret of soap: Why you do not
need it as much as you may think 20 culinaire chemie: Mario
van der Stelt 29 Interview nieuwe vice-decaan Faculteit Wiskunde
en Natuurwetenschappen 26 on the origin of : a nature reserve 28
Column: In vitro meat: The holy grail for vegetarians? 30 special:
agenda colofon volgende nummer :
31
Leugens
Culinary Chemistry:
Fotoreportage
Mario
van der Stelt 22
A nature reserve 28
Join us for dinner as we visit
dr. Mario van der Stelt. Read
all about his studies on medical
cannabis and his love for wildlife
photography.
Although some people suspect
otherwise, the documentary
'De Nieuwe Wildernis' proved
that the Netherlands does in
fact have some majestic natural
scenery. Or didn't it? Origin has
investigated the area.
Of het nou een telefoon uit Hong Kong
betreft of een verzonnen verhaal op het internet, mensen houden niet van nep. Nep
wordt veelal gezien als onwenselijk en minderwaardig aan het origineel, maar is dat
verdiend? Wat is überhaupt de definitie van
nep? Het zijn vragen die niet zo makkelijk te
beantwoorden blijken, want de grens is vaak
vaag. Waar ligt deze bijvoorbeeld in de wereld van de medicijnen? Is een placebo nep
als het effect heeft (pagina 14)?
Als bioloog vraag ik mezelf ook wel eens
af: wanneer is een landschap nou echt? We
zien graag ongerepte natuur, maar bestaat
deze nog? Onlangs bracht de documentaire “De Nieuwe Wildernis” ons een majestueus plaatje van de Oostvaardersplassen.
Maar wat blijft er nog over van dit beeld
zonder de indrukwekkende slow motion
opnames en ontroerende muziek? In de fotoreportage zoeken wij dit uit (pagina 28).
Uiteindelijk kunnen we ons over de echtheid van onze omgeving niet altijd druk
blijven maken. Onze hersenen maken
voortdurend aannames, waardoor wij ons
kostelijk kunnen vermaken met deze voor
de gek houden met illusies en spookverhalen. We kunnen alles klakkeloos aannemen, of voortdurend sceptisch blijven. De
waarheid ligt, zoals zo vaak, meestal ergens
in het midden.
Linda Poppe
Hoofdredacteur Origin Magazine
Bachelor student Biologie
SPECIAL
4 ORIGIN # 2
jaargang 9, januari 2014
Auteurs:
Linda Poppe
Hoofdredacteur Origin Magazine
Bachelor student Biologie
Jessica Elferink, BSc
Master student Biology
“In a nutshell”
Pseudoscience: noun - a collection of beliefs or practices
mistakenly regarded as being based on scientific method: the new pseudoscience of ‘counselling’
Even in times where science is held in high regard, some
rather unscientific practices have persisted. As science develops, some people might have different ideas or beliefs.
This can result in the birth of a pseudoscience. Homeopathy must be the prime example. But where did homeopathy and other pseudoscientific hypotheses come from?
Why do people buy it? And are we not ourselves in danger
of being unscientific?
DOSSIER NEP
According to the Oxford dictionary pseudoscience is ‘a collection of beliefs or practices
mistakenly regarded as being based on scientific method’. Pseudoscience is often characterized by the use of vague, contradictory, exaggerated or improvable claims. It also
focuses more on confirmation of the theory
than trying to prove that the current idea is
incorrect. There is also often a lack of openness to evaluation by other experts and there
is a general absence of systematic processes
to rationally develop theories.
The word ‘pseudoscience’ comes from the Greek word pseudo meaning false and the English word science. The term pseudoscience
has already been in use since the late 18th century. In 1796 it was
mostly used to describe alchemy. The concept that pseudoscience
is distinct from real or proper science was first recorded in the
Northern Journal of Medicine in 1844.
It is sometimes difficult to distinguish the difference between pseudoscience and real science. One of the most important proposals for
performing science is the falsification criterion developed by Karl
Popper. The falsification criterion states that nothing in the empirical sciences can ever be proven, but all concepts need to be scrutinized by decisive experiments. If the results of the experiments do not
correspond to the existing theory, there should be no modification
or maneuvering of the data to still fit with the existing theory. Today
we still perform science according to this philosophy.
But still pseudoscience is widespread and very diverse. And despite
failing to meet the scientific criteria, many pseudosciences survive.
This is often due to a large group of people with absolute belief in
the pseudoscience, who refuse to accept the scientific criticism. But
often popularity is also a factor, as seen by astrology, which is still
popular despite the lack of scientific evidence.
Homeopathy
In the late 1700s the German physician Samuel Hahnemann began
developing what we now know as homeopathy. During that time it
was normal to cure a patient through bloodletting, leeching and all
kinds of other medical procedures which often did more harm than
good. Samuel Hahnemann developed another way to cure these
patients by his’ law of similars’. He theorized that the symptoms of
Universiteit Leiden 5
disease represented a disturbance in the body’s ability to
heal itself, and that it could be cured by extremely small
amounts of substances which would activate the healing
process. He started with small amounts of known medicines, but later on he used extreme dilutions with the
idea that the smaller the dose, the more powerful the effect. An idea which is nowadays referred to as the ‘law of
infinitesimals’ and completely the opposite of the doseresponse relationship pharmacologists wield.
Hahnemann and his colleagues performed ‘provings’ in
which they ingested herbs, minerals and other substances
to healthy people, including themselves, and kept a detailed records of what they observed. They used healthy
people as they theorized that symptoms of a disease could
be cured by extremely small amounts of a substance that
would produce similar symptoms in healthy people when
the substance was administered in large amounts. These recordings together formed lengthy reference books
called the materia medica in which they matched the patient’s symptoms to a corresponding drug.
Because the homeopathic remedies were actually less
dangerous than those of nineteenth-century medical procedures, many medical practitioners began using them.
And at the turn of the twentieth century, homeopathy
had about 14,000 practitioners.
As mentioned before homeopathic products are made
from minerals, herbs and other plants, and several other
sources. If the original substance is soluble, one part is
diluted with either nine or 99 parts of distilled water and/
or alcohol and this mixture is then shaken vigorously. If
the original substance is insoluble, it is finely ground and
pulverized in similar proportions with powdered lactose
and then diluted. One part of the diluted medicine is then
further diluted, and this process is repeated until the desired concentration is reached.
Dilutions of 1 to 10 are designated by the Roman numeral
X (1X = 1/10, 3X = 1/1,000, 6X = 1/1,000,000). Similarly,
dilutions of 1 to 100 are designated by the Roman numeral C (1C = 1/100, 3C = 1/1,000,000, and so on). Most
homeopathic medicines today range from 6X to 30X dilutions, but products of 30C or more are also marketed.
A popular homeopathic medicine for the ‘relief of colds
and flu-like symptoms’ is Oscillococcinum. It is a 200C
product and the active ingredient is prepared by incubating small amounts of a freshly killed duck’s liver and
heart for 40 days. The solution is then filtered, freezedried, rehydrated, repeatedly diluted, and stored into sugar granules. If a single molecule of the duck’s heart or
liver were to survive the dilution, its concentration would
be 1 in 100200. This huge number, which has 400 zeroes,
is vastly greater than the estimated number of molecules


6 ORIGIN # 2
in the universe (about one googol, which is a 1 followed
by 100 zeroes).
This medicine is sold in 60 countries and has an estimated
sale of more than 20 million dollars in the U.S.A. alone.
The U.S. News & World Report wrote in 1997 that only
one duck per year is needed to manufacture this product.
The magazine dubbed the unlucky bird ‘the $20-million
duck.’ As scientists cannot find any active ingredients in
Oscillococcinum, some homeopathy critics call the product ‘oh-silly-no-see-um’.
The absence of active ingredients is a common problem
for most of the homeopathic medicines. Even Hahnemann himself realized that the original substance never
could remain in the extreme dilutions, but he believed
that the vigorous shaking or pulverizing with each step
of dilution leaved a “spirit-like” essence behind which
cures the patient by reviving the body’s “vital force.” Even
modern practitioners belief that even when the last molecule is gone, a ‘memory’ of the substance is retained.
Other practitioners claim that homeopathic products
resemble vaccines because both provide a small stimulus that triggers an immune response. This comparison
is however not completely valid as the amounts of active ingredients in vaccines are much greater and can be
measured. Moreover, vaccinations produce antibodies
whose concentration in the blood can be measured, but
high-dilution homeopathic products produce no measurable response.
The absence of active ingredients
is a common problem
Though it has been used for centuries and some studies
have reported positive findings, the practice has still no
known scientific basis. Regardless, supporters say homeopathic medicines should not be discounted simply
because it cannot be explained. After all, for years no one
knew how aspirin worked. Sometimes scientists did not
fully understand the mechanism behind a drug which
showed positive clinical results. Despite the criticism,
homeopathy is still prospering. In the U.S.A. homeopathic sales reached an astonishing $6.4 billion in 2012, a
growth of 16% over the last five years.
Alchemy
One of the most well-known and long-lasting scientific
traditions is alchemy. This might seem like an odd thing
to say, as alchemy is quite pseudoscientific. How is it any
different than homeopathy? While most people know
alchemy practitioners for their quest for the recipe for
gold, eternal life and the philosopher’s stone, we would
be doing them no justice by calling this quest silly.
jaargang 9, januari 2014
DOSSIER NEP
Universiteit Leiden 7
After all, we can consider alchemy the precursor of
the widely accepted fields of chemistry and medicine.
Before alchemy became pseudoscience, it was a way
of using scientific method to do research on the natural, chemical and spiritual. Although alchemy often
involved some sort of magic that we would certainly
not rely upon today, it was widely accepted in earlier
days and closely intertwined with other fields of study.
Most alchemists were also astronomers, physicist and
mathematicians. And they were no idiots either. In fact,
Sir Isaac Newton was one of the last alchemists, writing
more on this subject than he ever did about physics.
Ufology
To discover new worlds and territories has always been
a wish of mankind. And as people gazed upon the unknown night sky, they longed to discover its secrets.
As early as Ancient Greece, stories have been told of
traveling to the moon. But only as religious reasoning
gradually gave way to scientific method did the idea of
extra-terrestrial life appear. Especially after scientists
discovered canals on Mars (which later turned out to
be an optical illusion), the public’s attention was fixed
upon space. And after the publication of novels such as
“The War of the Worlds” by H.G. Wells, one could no
longer imagine being alone out there.
Most of these sightings turn
out to be related to air balloons,
comets and mass-hysteria
Some sightings of bizarre flying objects had already
been reported before, even 214BC, but ufology (the investigations associated with unidentified flying objects)
truly took off around 1947, as the name UFO was created and the strange spacecrafts were suddenly called
‘flying saucers’. At that point in time, people started researching the validity of reported encounters.
Results were usually not very surprising. Most of these
sightings turn out to be related to air balloons, comets
and mass-hysteria. But some cases baffled not only the
local people involved, but also the researchers. Especially when, after a couple of years, people also started
reporting abductions, where they claim to have been
subjected to odd experiments, talking to the aliens or
even having alien lovers.
Simply calling all these people lunatics won’t do. So
what has happened? Are the extra-terrestrials really out
there? According to websites like niburu.nl and the political party SOPN, they certainly are. Around the world,


8 ORIGIN # 2
a significant percentage of the population believe aliens
are trying to contact humans. Most are convinced we
should contact them and learn from them. Also, some
mention that considering the aliens have been out there
for a while, the government and scientists are misinforming the public and hiding information. The political party SOPN even goes as far as mentioning science
is fundamentally flawed: we only look at the material
world and neglect the truly important energy balances
and patterns that truly control the world.
This obviously makes proving anything else quite tricky. And this is what eventually creates a pseudoscience:
the denial of scientific method and research that discards the original hypothesis. Considering the episodic
and non-reproducible evidence, ufology is not capable
of advancing as a field. And as the researchers from
commonly accepted science and pseudoscience seem
to disagree on a fundamental level, we are never going
to be capable to learn anything from each other.
‘the public believes
what it likes to hear’
But is that really the case? Has ufology and other pseudo-sciences never brought us any good? The research,
perhaps not. But it has given us a great insight in the
human mind. Websites such as niburu.nl are incredibly
popular. Psychologically speaking at least, UFO sightings and other (nearly) supernatural phenomena are
an intriguing subject. Why is there a lasting interest in
claims from health-gurus, psychics and ufologists? And
what makes some hypotheses believable, why others
might be immediately discarded?
The question is not easily answered, but most people
agree on a single thing: the public believes what it likes
to hear. While astrology is considered nonsense by
most people, the advises are often generic and slightly
flattering. Those who do believe, will nearly always read
exactly what they want to read. This also applies to ufology, as the main source of evidence for extra-terrestrial
life is the target audience. Therefore, whatever happens
to be popular at the time will show up in the records,
strengthening the supposed validity. This positive feedback loop will keep a lot of people pleased.
Bad science
But keeping oneself and others pleased is something
all scientists, be they from physics or astrology, have to
comply to. Sometimes this has disastrous consequences. It has become important to publish articles as of-
jaargang 9, januari 2014
ten as possible, and they’d better be good. This sometimes
results in the alteration of data to suit the needs of one or
several parties involved or simply put: fraud.
Fraud has always been a tender issue, but with the current
climate science is subject to, it has become nasty to deal
with. There are reasons aplenty to change your data and a
lot of little things will go unnoticed. Usually, it is the longlasting, unsubtle case that will blow up in the researcher’s
face. For instance, the misconduct of Diederik Stapel only
made the news because the manipulation involved several
years and at least 55 publications.
Of course, not all data-manipulation is in fact done on purpose. It is easy to conclude the wrong things based on your
own assumptions, even if you had no intention of doing so.
So how can we safeguard ourselves from these surprisingly
common mistakes? Second opinions might be a good start.
Several people are more likely to spot the errors, but what
applies to the public also applies to scientists: we like to believe what we want to hear.
Conclusion
No matter what the subject might be, it does no harm to
conduct some research before believing what we are told.
Old conducts such as homeopathy might live to see quite
a few days to come, or might in the end develop into something truly scientific as alchemy has. But as soon as
new developments arise, so will new pseudo sciences. As
ufology came to be when our eyes turned to space, so did
magnetism, radio waves and electricity cause new beliefs of
their own. In the end, there is no way of avoiding them. As
scientists, we can only stick to our own scientific method,
without making assumptions or alterations. When we ignore
what we do not want to see, science has suddenly become
quite pseudoscientific itself.
Read more:
http://articles.chicagotribune.com/
http://www.homeowatch.org/
www.niburu.nl
http://www.nrc.nl/nieuws/trefwoord/diederik-stapel/
DOSSIER NEP
Universiteit Leiden Why we believe
the impossible
‘Paranormality’ is an absolute delight
to anyone interested in the occult and
its origins. The book is filled to the
brim with anecdotes about ghosts,
magical machines and psychic animals. Fans of TV shows such as ‘Brain
Games’ may already recognize some of
the stories, but that will not affect the
joy of reading: Wiseman’s witty style of
writing manages to entertain nonetheless. Despite some lengthy explanations, the story remains pleasant to read,
without resorting to either complicated
or oversimplified language.
Using the anecdotes, Wiseman explains where supernatural phenomena
might come from and why people believe in them. His explanations often
rely on research by himself and other
skeptics/enthusiasts, which (scientifically!) prove that what people assume
is happening, is often not what really
happens. It is often a matter of tricking our brains, perhaps with a dash of
wishful thinking.
But not only does Wiseman tell you
about such trickery, he also adds little
experiments for the reader, to show
c
i
s
n
e
c
e
R
Auteaur
By: Linda Poppe
Have you ever spotted a ghost lurking
in a haunted castle? Heard him knock
on the old wooden doors or cabinets?
Or have you perhaps dreamt of an
event that was still to come? Congratulations, you are a perfectly normal
human being. At least according to the
psychologist (and magician) Richard
Wiseman. In his book ‘Paranormality’,
Wiseman portrays a series of remarkable sightings and supernatural talents.
Also, he explains why these peculiar
phenomena are actually quite normal
after all.
9
that you are just as easily tricked as well.
And as an extra, very enjoyable touch,
Wiseman has added self-help guides
about how to trick people yourself. If
you ever find yourself in the need to
impress your friends, ‘Paranormality’
offers you a fine set of tools.
It must be noted that Wiseman is, as
is to be expected, quite the skeptic.
Critics have called him biased and, in
a way, he is. He assumes the paranormal does not exist. Naturally, this is the
scientific thing to do, so most scientists
won’t complain. But for believers of the
paranormal, an assumption like that is
not likely to convince. Also, although
Wiseman never mocks the subjects involved, he is fond of puns and slightly
inappropriate jokes, which can definitely offend. If you’re highly convinced
paranormal activity is a thing, perhaps
this book is not your cup of tea.
Richard Wiseman
Prof Richard Wiseman is based at the
University of Hertfordshire, where he
holds Britain’s only Chair in the Public
Understanding of Psychology. He has
gained an international reputation
for research into unusual areas of
psychology, including luck, deception,
and the science of self-help.
Omslag
For all other people intrigued by the
paranormal and the workings of the
human mind, this book is like a tea
sandwich: it is understandable, yet satisfying. The sheer amount of anecdotes and story-telling makes the book
both fun and interesting, but not convincingly thorough. Look elsewhere if
you need all the arguments, but if you
want to snuggle up on your couch and
still learn something new, ‘Paranormality’ is certainly worth your time.
Recente besprekingen
Darwin in Leiden
STUDENTEN
10 ORIGIN # 2
jaargang 9, januari 2014
Historische
medische missers
Wetenschap bedrijven is vallen en opstaan, missers maken en successen boeken. Dat geldt ook voor de geneeskunde. In de uitgebreide collectie van museum Boerhaave in Leiden zijn artefacten opgenomen van zowel de medische
missers als de succesverhalen. Uit die collectie selecteerde Origin negen medische instrumenten die achteraf toch niet zo behulpzaam bleken. Enkele studenten mochten raden naar de beoogde functie van de instrumenten.
Door: Carlos de Lannoy
Negen voorwerpen
die een hedendaagse arts
hopelijk niet (meer) hanteert
DOSSIER NEP
Universiteit Leiden 11
Het panel
Twee groepen studenten raadden naar de functie van de instrumenten, aan de hand
van de afbeeldingen. Probeer zelf ook de functie van de voorwerpen te achterhalen
voor je de beschrijving leest en kijk of je beter presteert dan zij! Sarah, Jordy en Martijn,
drie studenten biologie. Barbara en Michelle, beide rechtenstudenten.
1 [Bezoar]
Een rode steen in een houder van filigrijn uit de zestiende eeuw.
‘Iets om kruiden in te doen en boven je hoofd te zwaaien’, oppert Barbara. Michelle
tuurt naar het plaatje en stemt in: ‘Ik denk ook dat er kruiden in moeten. Misschien
kun je hem ook om je nek dragen?’ Ook de drie biologiestudenten denken dat je
dit voorwerp het best heen en weer kunt zwaaien. Martijn: ‘Je kunt hem dopen in
wijwater. In de middeleeuwen hadden geneeskunde en geloof meer met elkaar te
maken.’ Sarah heeft nog wat andere suggesties: ‘Misschien is het een houder van
een kunstoog. Of je kun je hem doorslikken om opstoppingen te verhelpen? Nee,
misschien is dat wat onwaarschijnlijk met een doorsnee van vier centimeter.’ Jordy
kijkt peinzend mee: ‘Is het een bezoar? Nee, dat kan toch haast niet.’
Jawel Jordy, het is een bezoar! Bezoars vormen zich in het lichaam van een dier of
mens, vaak uit onverteerbare stukjes in voedsel. Tot ver in de middeleeuwen geloofden
mensen dat een bezoar in je drinkbeker eventueel gif kon neutraliseren. In 1567 nam
de Franse arts Ambroise Paré de proef op de som en liet een ter dood veroordeelde gif
drinken dat behandeld was met een bezoar. Het gif bleek nog prima te werken. Net als
Paré’s proefpersoon stierf de bezoarbehandeling daarna een langzame dood.
2 [Antimoonbeker]
Een beker uit de zeventiende eeuw, gemaakt van antimoon en bezet met medaillons.
‘Is het een zware beker?’ vraagt Michelle. Antimoon is inderdaad zwaar, maar dat
heeft niets met de functie van dit kopje te maken. Barbara doet een gok naar het
gebruik: ‘Ik denk dat er geneesmiddelen in gemengd werden.’ Martijn meent dat
de giftigheid van antimoon iets met de functie te maken heeft: ‘Deze kan net zo gebruikt zijn als bekers van taxushout. Daarmee werden mensen vroeger vergiftigd.’
‘Maar de gifbeker heeft niet bepaald een medische toepassing’, werpt Sarah tegen.
‘Je kunt er ook iets in opvangen. Misschien kun je het gebruiken als een test, dat
het antimoon je urine verkleurt als je ziek bent.’
Deze beker dankte zijn ‘geneeskrachtige’ eigenschappen inderdaad aan de giftigheid van antimoon. Als je arts meende dat ‘kwaadaardige’ stoffen je lichaam hadden vervuild, adviseerde hij je deze beker met wijn te vullen en na een paar nachten
leeg te drinken. De met antimoon vervuilde wijn liet je vervolgens heftig braken,
waarbij de arts in kwestie aannam dat de kwaadaardige stoffen meekwamen. Op
dezelfde manier werden bekers van taxushout inderdaad gebruikt voor executies.
3 [Drakentand]
Een stenen driehoek op een fluwelen voetstuk, twaalf centimeter hoog en tien
centimeter breed.
Michelle fronst. ‘Moeilijk’, oordeelt ze. ‘Het is een tand, maar hij is wel heel groot.’
Zou je er medische instrumenten op kunnen slijpen?’ vraagt Barbara.
Jordy meent dat het een haaientand is, maar een medische functie kan hij niet
noemen. Sarah ziet in het voorwerp een primitieve scalpel. ‘Kun je er iemand mee
opensnijden? Nee, daarvoor werd dit ding toch te recentelijk nog gebruikt.’ Martijn houdt het op een krabber tegen chronische rugkriebel.
Ooit stond deze tand inderdaad in de bek van een haai; de reusachtige Mechaselachus mechalodon, die anderhalf miljoen jaar geleden uitstierf, reet er zijn prooi
mee aan stukken. In de zeventiende eeuw was het bestaan van deze oceaanreus
moeilijk voor te stellen, dus meenden de meeste mensen dat de tand wel van een
draak afkomstig moest zijn. Net als veel andere resten van mythologische wezens
werd ‘drakentand’ beschouwd als een probaat middel tegen allerlei kwalen, van
malaria tot verlamming.


12 ORIGIN # 2
jaargang 9, januari 2014
4 [Kopsnepper]
Een negentiende-eeuws metalen doosje met een opwindbare veer erin. Met een
druk op de knop schiet een scherp mesje uit de onderkant.
Barbara weet wel een functie voor dit curieuze doosje. ‘Je zou het kunnen gebruiken om snel iemand open te maken, voor een operatie. Waren gewone mesjes in
die tijd misschien te bot om netjes door de huid te komen?’ Ook de biologen zijn
het erover eens dat het mesje gebruikt werd om door huid te snijden. Over de precieze functie lopen de meningen uiteen. Martijn denkt aan een hulpmiddel voor
euthanasie en Jordy gokt op een functie bij het aderlaten. Sarah wijst op de gelijkenissen met hedendaagse prikpennen voor het meten van bloedsuiker.
Deze doosjes, kopsneppers genaamd, werden inderdaad gebruikt om snel en netjes
door de huid te snijden, maar niet voor operaties. Jordy had het bij het rechte eind; het
mesje moest helpen bij het aderlaten. Van de oude Griekse beschavingen tot in de negentiende eeuw meenden artsen dat ze hun patiënten in veel gevallen een deugd deden
door een flinke hoeveelheid bloed af te tappen. Zo zou het helpen tegen ontsteking van
wonden en tegen koorts. Bij veruit de meeste ziektes is het aftappen van bloed echter
een slecht idee, omdat het een zieke nog zwakker maakt dan voor de behandeling.
5 [Levenwekker]
Een houten handvat, 25 centimeter lang, eindigend in tientallen loden naaldjes. Gemaakt in de negentiende eeuw.
‘Zou wel eens iets voor acupunctuur kunnen zijn’, stelt Michelle. ‘Of bloedprikken?
Voor als één naaldje niet werkt’, voegt Barbara er lachend aan toe. ‘Het ziet er wel
pijnlijk uit.’ Ook Jordy denkt aan een vorm van acupunctuur, ‘maar je kunt hem ook
gebruiken om oedeem te behandelen.’ Bij die laatste suggestie sluit Martijn zich aan.
Deze staf, een zogenaamde levenwekker, dankt zijn naam aan het effect dat hij heeft
op bewusteloze drenkelingen die ermee gepord werden. De pijnprikkel bracht ze
weer bij hun positieven. De levenwekker werd echter ook veelvuldig ingezet bij de
behandeling van aandoeningen, zoals obesitas. De beschrijving ‘iets voor acupunctuur’ past dus heel aardig.
6 [Medisch-astrologische schijf]
Een negentiende-eeuws medaillon waarin woorden in Latijn en nummers zijn
gegraveerd. De bovenste schijf is draaibaar. In de juiste volgorde spellen de
gekrulde letters DIES MEDICINALES.
‘Het lijkt op een zonnewijzer,’ vindt Michelle, ‘misschien één die je vertelt wanneer je je
medicijnen moet innemen.’ Barbara denkt in een andere richting: ‘Een pendel waarmee
mensen zich lieten hypnotiseren?’ Ook onder de biologen ontstaat twist. Is het een kompas of een gradenmeter? Martijn oppert dat de ernst van de afwijking bij O-benen erop
af te lezen is. En anders is het zeker onderdeel van een pim-pam-petspel.
Michelle’s suggesties zat het dichtst bij de bedoelde functie van dit medaillon. Het is een
medisch-astrologische schijf. Een sterrenwichelaar gebruikte dit voorwerp om te bepalen wanneer je het beste een behandeling kon ondergaan of medicatie kon nemen voor
een bepaalde aandoening. Deze schijf is een kopie van een zeventiende-eeuws origineel.
7 [Phrenologische buste]
Een buste waarvan het hoofd verdeeld is in vakjes waarin woorden gekrabbeld
zijn. Op de voet van de buste is het woord ‘phrenologi’ te lezen. Gemaakt rond
1830.
‘Lijkt me zoiets dat je ook wel eens ziet bij de fysiotherapeut. Een buste waarop
verschillende drukpunten zijn aangegeven. Misschien is het lesmateriaal’, oppert
Barbara. Ze krijgt bijval van Michelle ‘iets met drukpunten ja, zoiets moet het zijn.’
De biologen hebben aan een blik genoeg. ‘Oh, dat ding’, laat Jordy ontsnappen.
‘Vroeger dachten mensen dat je aan de vorm van een schedel kon zien of iemand
crimineel gedrag zou vertonen,’ zegt Sarah, ‘bijvoorbeeld als je een bult op een
bepaalde plaats had. Op de buste zijn die plaatsen gemarkeerd.’
De biologen zijn duidelijk eerder in museum Boerhaave geweest. Deze buste is
inderdaad gebruikt als referentiemateriaal voor beoefenaars van frenologie, het
DOSSIER NEP
Universiteit Leiden aflezen van karaktertrekken uit de vorm van de schedel. Deze pseudowetenschap
was in de negentiende eeuw zeer populair, maar verloor begin twintigste eeuw veel
aanhang aan de psychoanalyse en neurowetenschap.
8 [Elektrostatische riem]
Een metalen kistje en een stoffen doek. Metaaldraden verbinden de doek met
het kistje. Een twintigste-eeuws maaksel.
‘Iets om stroomstoten toe te dienen’, meent Michelle. ‘Is dit de voorloper van die apparaten om iemands hart weer op gang te krijgen?’ Dat het iets te maken heeft met
stroomstoten staat ook voor Barbara vast. ‘Maar waar is die doek dan voor?’, vraagt ze.
‘Misschien kun je hem aantrekken, dat draden in de doek dan de stroom geleiden.’ De
biologen zijn het met Michelle en Barbara eens; dit apparaat heeft met elektriciteit van
doen. Sarah kan nog wel een andere functie bedenken. ‘Misschien was het bedoeld om
snurken af te leren. Als het snurkgeluiden detecteert, geeft het een schok.’
Beide teams hebben gelijk; dit apparaat was bedoeld om je flink onder stroom te zetten.
Deze elektrostatische riem werd gebruikt door mannen tegen allerlei ‘mannenproblemen’, zoals impotentie. Eind negentiende eeuw en begin twintigste eeuw was elektriciteit een populaire genezingsmethode voor allerlei aandoeningen. Apparaten als deze
vonden gretig aftrek, ook al richtten ze tegen de meeste aandoeningen niet veel uit.
9 [Anti-aardstralenkastje]
Een dichtgeschroefd metalen doosje dat werd gemaakt tussen 1925 en 1975.
Dergelijke doosjes waren vaak gevuld met plaatjes van verschillend metaal in
houten rekjes of rollen metaaldraad. Op het plaatje is de merknaam te lezen:
‘Original Phylax’.
‘Met al die verschillende metalen denk ik dat het iets met geleiding te maken heeft’,
zegt Barbara. Verder komen de rechtenstudenten niet. ‘Geen idee waar dit voor is’,
concludeert Michelle. Ook Sarah, Jordy en Martijn tasten in het duister. Sarah: ‘Er
zitten verschillende soorten metaal in, dus het kan een set zijn voor het testen op
verschillende allergieën.’ Martijn heeft ook een suggestie: ‘Kun je erop gaan staan
om jezelf te aarden als je met elektronica werkt?’
Toegegeven, dit zwarte doosje is wel het meest mysterieuze voorwerp van allemaal. Dit
is een anti-aardstralendoosje. Dergelijke doosjes werden halverwege de vorige eeuw
verkocht aan mensen die last hadden van ‘aardstralen’, schadelijke stralen uit water of
mineralen diep onder de grond. Klopte je aan bij een aardstralenexpert met gezondheidsklachten, dan kon je erop rekenen dat je het advies kreeg om een dergelijk kasje
voor veel geld in huis te halen. De expert kwam langs om de optimale plaatsing van
het anti-aardstralenkastje te bepalen, om de aardstralen zo veel mogelijk te blokkeren.
Inmiddels is de populariteit van anti-aardstralenkastjes sterk afgenomen en geloven
weinigen nog in het bestaan van de geheimzinnige ondergrondse stralingsbronnen.
Carlos de Lannoy, BSc
Master student Biology
13
14 ORIGIN # 2
jaargang 9, januari 2014
Bètavraagbaak
Is het
PlaceboNeem nog maar een pilletje, dat zal wel
helpen. Want dat ‘pilletje’ bevat normaal gesproken werkzame stoffen die
de kwaal moeten helpen verlichten of
genezen. Soms kan een medicijn zelfs
helpen zonder werkzame stof: voelen
patiënten verlichting van de klachten
na het innemen van een neppil, dan
is er sprake van het placebo-effect.
Rebecca van Rijn
Bachelor student Biologie
Het placebo-effect zou worden veroorzaakt door het vertrouwen dat een patiënt heeft in de heilzame werking van
een behandeling. Maar kan vertrouwen
je beter laten voelen? Kan je je lichamelijk verlicht voelen zonder de werkzame stoffen van het medicijn? Hoe komt
dat? In deze bèta-vraagbaak zoeken we
het antwoord op: Hoe nep is placebo?
Bij het testen van medicijnen wordt
ook een controlegroep, de nulmeting,
getest. Deze groep krijgt pillen die eruit ziet als het echte medicijn, maar de
actieve bestanddelen ontbreken. Deze
worden vaak suikerpillen of placebo’s
genoemd. Er is sprake van het placeboeffect wanneer er in de nulgroep net
zoveel als, of soms zelfs meer verlichting optreedt in de klachten dan bij de
actieve medicijnen. Deze verlichting is
dus eigenlijk volledig psychologisch:
wanneer mensen een medicijn innemen, verwachten ze zo sterk dat ze zich
er beter door gaan voelen, dat het ook
gebeurt.
Maar wanneer er verlichting van
klachten optreedt, zonder de inname
van een werkzaam medicijn, is deze
verlichting dan nep? Daar is natuurlijk al menige discussie over gevoerd.
Vroeger dachten veel mensen dat het
placebo-effect, dus de verlichting, nep
was – dat het eigenlijk niet kon bestaan. Hoewel uit onderzoeken bleek
dat het placebo-effect in ongeveer 30%
van de gevallen (dit zijn dan testen met
placebo’s) optreedt, was voor sommige
tegenstanders dit percentage te laag om
te overtuigen.
Arts Leonard Cobb bond bij mensen
die meer zuurstof in hun hart nodig
hadden twee aders af, een behandeling
die het zuurstof tekort van de patiënten zou moeten verlichten. Hij voerde
nepoperaties en echte operaties uit, en
de patiënten knapten daarvan evenveel
op. Tegenwoordig zijn onderzoekers er
al achter dat het placebo-effect zelfs optreedt wanneer proefpersonen weten
dat ze mogelijk een placebo toegediend
krijgen. Dit is vooral bijzonder, omdat
dan ook het mogelijke ‘vertrouwen’ in
het medicijn er niet meer is. Blijkbaar
zijn de gedachten van verlichting van
klachten en het innemen van medicijnen zodanig gekoppeld dat er zelfs verlichting kan optreden als men weet van
de kans op placebo’s.
Dit laatste is pas sinds kort duidelijk
geworden. Het heeft tot veel vragen
geleid in de medische wereld. Hoeveel
kosten zou het immers kunnen schelen
als je mensen beter kunt maken met
een nepmedicijn? Hoewel tegenstanders spreken van een bedrieglijke tactiek, zou 50% van alle Amerikaanse
artsen hun patiënten placebo’s voorschrijven. Omdat het placebo-effect
wel klachten verlicht, maar geen kwalen geneest, moet men zich afvragen of
DOSSIER NEP
Universiteit Leiden 15
-effect ‘nep’?
dit geen gevaren met zich meebrengt.
In Amerika gebruikten artsen placebo’s
bijvoorbeeld bij de behandeling van de
ziekte van Parkinson. Deze behandeling bestaat uit dopamine injecties. De
placebo-testers krijgen geen volledige
behandeling. Ook worden vaak placebo’s gebruikt bij de behandeling van
depressiviteitsklachten. Er worden vaker placebo’s gebruikt bij de behandeling van geestelijke ziektes en minder
vaak bij de behandeling van lichamelijke aandoeningen.
Kwakzalverij
Is het gebruik van placebo’s kwakzalverij? Wat is er eigenlijk het verschil tussen? Hebben de tegenstanders gelijk?
Deze vragen moet vanuit een ethische
oogpunt bekeken worden. Wanneer je
tussen ‘normale’ medicijnen bij de apotheek ook placebo’s doet, is dit dan wel
verantwoord? Zouden de patiënten dat
dan van tevoren moeten weten of werkt
het beter als het onbekend blijft? Moeten de artsen dit dan wel weten? Alleen
al het gebruik van het woord ‘placebo’
is bij sommige mensen genoeg om het
vertrouwen in een medicijn te verliezen en daarmee zou de werking van
het echte medicijn dan weer afnemen.
Verschillende studies hebben in de
loop van de jaren aangetoond dat er
verschillende factoren zijn die invloed
hebben op de mate van het placeboeffect, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheid voor beïnvloeding van de patiënt,
de persoonlijkheid van de therapeut
en het scenario waarin de behandeling
plaatsvindt. Dit betekent dat het placebo-effect zelfs al zou kunnen optreden
wanneer iemand een medisch onderzoek ondergaat. Hoe indrukwekkender
en ingewikkelder het onderzoek, hoe
groter het effect. Zelfs de manier van
medicatie zou er toe doen (een injectie
heeft meer effect dan pillen). De autoriteit van de arts zorgt ook voor een
groter effect.
De eigenschap die het belangrijkst is
voor het placebo-effect, is congruentie. Congruent zijn wil zeggen dat de
arts moet doen wat hij zegt en zelf ook
moet geloven wat hij zegt. Anderzijds
kan ook de motivatie van de patiënt het
placebo-effect vergroten. Namelijk, als
jij al niet denkt dat de paracetamol gaat
helpen, werkt deze ook minder goed.
Dit is een voorbeeld van het tegenovergestelde van het placebo-effect: nocebo-effect. Door dit nocebo-effect kan
een patiënt last krijgen van symptomen
als die bij een geconstateerde ziekte horen, zelfs als de patiënt deze eerst nog
niet had.
Wat is er nep?
Nu het antwoord op de vraag: is het
placebo-effect nep? Placebo’s zijn in
ieder geval nep, want daar zitten geen
werkzame bestanddelen in. De merkbare verlichting van de klachten wordt
als echt ervaren, dus je zou kunnen
zeggen dat het placebo-effect echt is.
Het enige wat nog als argument voor
‘nep’ overblijft, is het feit dat een placebomedicijn geen echte genezing is
voor de aandoening. De klachten worden wel verlicht, maar niemand wordt
minder ziek van een placebo. Kort samengevat zou je kunnen zeggen dat het
placebo-effect in het grensgebied ligt
tussen echt en nep.
16 ORIGIN # 2
jaargang 9, januari 2014
DOSSIER NEP
Universiteit Leiden Daisi es
rs
u
o
l
o
c
r
i
e
h
t
w
o
h
s
ured flowers on
uce brightly colo
Some plants prod
help. With a few
s just need a little
their own. Other
ve many plain
uring, you can gi
drops of food colo
yo
y colour u like!
white flowers an
flowers slanted.
t the stems of your
Make sure you cu
out twenty drops
water and add ab
Put them in warm
er a few hours,
Aft
100 ml water.
r
pe
g
in
ur
lo
co
of food
ll start to change
of the flowers wi
ls
ta
u?
pe
ite
wh
e
th
nt enough for yo
ur not extravaga
rffe
di
th
wi
ds
colour. Is one colo
two en
m and treat the
l is
ta
pe
ich
wh
Then split the ste
n
er
sc
will be able to di
ent colours. You
the stem.
of
d
en
ich
wh
fed by
but within the
may seem simple,
This experiment
les the plant to
mechanism enab
plant an intricate
its petals. As
g)
food colourin to
nd
(a
r
te
wa
rt
transpo
negative pressure
from the flower,
es
at
or
ap
ev
r
te
wa
tissue called
rough specialized
suck s water up th
e end of the
e way down to th
th
l
al
ns
ru
ich
xylem, wh
each other, this
ecules adhere to
ol
m
r
te
wa
As
.
stem
to take up water
causes the xylem
re
su
es
pr
e
tiv
ga
ne
of the stem.
from the bottom
k-
ph: Thin
Lannoy, Photogra
Text by: Carlos de
stock.com
17
18 ORIGIN # 2
Institute
jaargang 9, januari 2014
1
2
3
Nano-LEGO:
hoe we met eiwit-klittenband alles specifiek aan
elkaar kunnen plakken
Dit jaar is de Nobelprijs voor Fysiologie en geneeskunde toegekend voor het onderzoek naar membraanfusie, een van de meest belangrijke processen voor een levend
organisme. Hiermee is een cel in staat om de eiwitten en moleculen die het produceert op te sluiten in minuscule blaasjes om ze als pakketje efficiënt en doelgericht te transporteren. Naast dit transport is membraanfusie ook verantwoordelijk
voor alle communicatie in je lichaam; je zenuwen en hersenen kunnen niet zonder.
DOSSIER NEP
Universiteit Leiden 19
Membraanfusie
1: individuele blaasjes
2: herkenning klittenband
3: volledige fusie
Dit complexe proces regelt de natuur
door middel van eiwitten, die in het
membraan van het blaasje verankerd zijn.
Op de plaats van bestemming bevindt
zich een complementair eiwit, een soort
receptor. Zodra beide eiwitten elkaar tegenkomen binden ze als een soort rits
aan elkaar en trekken ze de verschillende
membranen zo strak tegen elkaar aan dat
ze fuseren. Beide membranen vormen nu
een geheel en de inhoud van het blaasje
is afgegeven op de plek van bestemming.
Het mooie van dit systeem is dat de inhoud van het blaasje volledig geïsoleerd
is van zijn omgeving. Alles wat je erin
stopt, bijvoorbeeld medicijnen, is onbereikbaar vanaf de buitenkant totdat er
fusie optreedt.
In onze vakgroep hebben we een modelsysteem van deze speciale eiwitten ontwikkeld, dat op een eenvoudige wijze dit
complexe proces kan nabootsen. De minimale vereiste voor membraanfusie is de
vorming van de ‘ritssluiting’ c.q. klittenband tussen de eiwitten; dit hebben we
bereikt door het ene eiwit op specifieke
plaatsen een positieve lading te geven en
het andere eiwit op dezelfde plaatsen een
negatieve lading. Als deze twee eiwitten
elkaar tegenkomen, plakken ze stevig aan
elkaar vast.
In mijn promotieonderzoek gaan we
nog een stapje verder. Is het ook mogelijk om 4 verschillende soorten klittenband tegelijk te gebruiken, zodat je dus
4 verschillende pakketjes kan maken die
je onafhankelijk van elkaar op 4 verschillende locaties kan bezorgen? Als dit lukt
kan je over een aantal jaar bijvoorbeeld
verschillende medicijnen aan een patiënt toedienen, die elk alleen werkt op de
ziekte waar hij voor bedoeld is. Dan kunnen we de huidige bijwerkingen van medicijnen vergeten, omdat medicijnen niet
meer op de verkeerde plek in het lichaam
afgeleverd worden. Dan valt bij een chemokuur je haar niet meer uit, omdat de
chemicaliën specifiek bij de tumor worden losgelaten.
Een andere toepassing van een universeel
eiwit-klittenband is het gebruik van nanodeeltjes. In samenwerking met de universiteit van Wageningen willen we deze
eiwitten gebruiken om kleine plastic korrels op een specifieke manier aan elkaar
te laten plakken, zodat je lego kan spelen
met hele kleine steentjes. Deze steentjes
kunnen nog erg in grootte variëren. Wij
gebruiken deeltjes van 0,01 tot 10 micrometer groot; een mensenhaar heeft een
dikte van zo’n 50 micrometer.
Het materiaal waar deze steentjes van
gemaakt zijn doet er niet zoveel toe. Het
kunnen gouddeeltjes zijn, maar ook silica (zand) en plastic deeltjes kunnen we
maken of bestellen. Als we de deeltjes in
handen hebben, bevestigen we aan de
ene set deeltjes een halve klittenband (1
eiwit), en een andere set deeltjes decoreren we met de andere helft. Als we nu
beide helften bij elkaar brengen, plakt het
klittenband en zitten de deeltjes uiteindelijk stevig aan elkaar vast. Wat we nu
gaan onderzoeken is hoeveel invloed we
kunnen hebben op de structuren die zich
vormen, door bijvoorbeeld de grootte en
de vorm te veranderen van de deeltjes
die we gebruiken. Kunnen we bijvoorbeeld een ‘dambord’ maken als we twee
verschillende deeltjes gebruiken die wel
even groot zijn? Wat gebeurt er als het
ene deeltje 10 keer zo groot is als het andere deeltje? Welke bouwwerken worden
er gevormd als je bijvoorbeeld een deeltje
gebruikt in de vorm van een staafje, in
plaats van een bolletje?
We willen ook gaan kijken wat het effect
is van temperatuur. We weten dat, afhankelijk van de sterkte van het klittenband,
de deeltjes pas weer loslaten als je de temperatuur verhoogt. Als je daarna weer alles heel gecontroleerd af laat koelen, hebben alle deeltjes ruim de tijd op elkaar
weer op te zoeken en een net bouwwerk
te maken. De temperatuur kan ook in een
shock omlaag gaan, zodat je het systeem
in een keer bevriest, en je meer willekeurige structuren krijgt.
Zo kunnen we door fundamenteel onderzoek te doen naar specifieke interacties
tussen eiwitten veel verschillende toepassingen creëren, van een pakketdienst
voor medicijnen tot nieuwe materialen
die tot op de nanoschaal nauwkeurig geordend zijn. Ook krijgen we meer inzicht
in het mechanisme van membraanfusie,
waardoor we het menselijk lichaam en
andere levende organismes beter leren
begrijpen.
Geert Daudey
PhD student
Werkzaam bij het Leids Instituut voor de Chemie (LIC), de afdeling
Soft Matter Chemistry, in de groep van dr. Alexander Kros
20 ORIGIN # 2
While TV-commercials emphasize the
necessity of ‘pearl
particles’ and ‘cucumber extracts’ in
your shower products, a growing
group of people
choose to go without soap almost
entirely. At Origin,
we believe that all
ideas deserve proper investigation.
Therefore one of our
squeaky clean editors joined ‘the great
unwashed’, as this
group of soap avoiders is referred to.
jaargang 9, januari 2014
As the first years after the second
world war passed, life standards
improved greatly in Western society. One pleasant improvement
was the availability of bathrooms,
complete with showers and baths,
for every household. Clearly, this
sparked a sense of cleanliness in
people. Nowadays many people
do not let a day go by without a
shower. And what is a shower
without some fragrant shower gel
and a thorough shampooing? ‘Nothing’, soap manufacturers seem
to assure us in their commercials.
Did the average Joe plainly stink
before he got to indulge himself
in soapy goodness on a daily basis? Not many people are left to
remember, but current society
definitely looks down on people
who do not wash ‘properly’; they
are perceived as unhygienic. For
long, I have shared this thought.
A soapy shower has always been
part of my daily routine. Therefore, it came as somewhat of a
shock when I learned that some
of my friends do not use soap on
their bodies at all. Some hesitantly
Corynebacterium striatum and Malassezia furfur, just two of the
pesky micro-organisms that may take over your skin if you use soap
too often.
admitted that they can even stop
washing themselves for a week
(under the right conditions), without smelling the part.
plains. Disrupting this balance
may lead some of those species to
grow wild, which causes all kinds
of unpleasantness. ‘For example,
The dirty sec
Why you do
much as yo
My friends do not stand alone; a
movement of non-washers has
garnered attention for several
years now, mainly in the US. A
New York Times article ironically
referred to them as ‘the great unwashed’1, a last-century term for
common folks. Some wash themselves periodically, others daily
but without the use of any soap.
Although most are afraid for negative reactions and do not openly
admit their unconventional washing methods, they report that it
goes unnoticed.
So is there any reason why you
should not wash with soap regularly? Wilma Bergman, professor
of dermatology at the LUMC, can
give you several. ‘Washing daily
with soap ruins the natural microflora of the skin. This flora consists
of hundreds of microbe species,
which maintain a balance’, she ex-
some yeasts may cause itches and
the smell of sweat and Corynebacterium-species may take over your
feet and cause bad odour.’ Ironically, washing with soap may actually
make you stink faster.
But there are more side effects,
Bergman continues. ‘Soap removes oils from the corneal layer of
your skin and activates certain
proteases, which break down proteins in your skin. Both the activation of proteases and the removal
of oils make your skin flaky and
itchy.’2 For years, Bergman has
flabbergasted her interns and patients, advising them to wash only
with water and use some fragrant
oil afterwards. As an epidermologist, she can only agree with ‘the
great unwashed’: ‘Although some
professions, like doctor or car
mechanic, require regular hand
washing, there is no reason to use
DOSSIER NEP
Universiteit Leiden 21
soap on your body daily from a
medical point of view.’
than usual, but my hair is becoming increasingly greasy.
Famous unwashed
The experiment
Day 15
Steve Jobs
Julia Roberts
According to his biography by Walter Isaacson, Apple’s mastermind
did not shower at all. Jobs thought
that being a vegetarian rendered
the use of soap and deodorant
unnecessary. His co-workers disagreed, however.3
Reportedly goes for days without
a shower, which earned her the title of ‘total hippie’ by one of her
bodyguards. Apparently, it did not
stop her from being a successful
actress.
I found sufficient reason to add
myself to the ‘unwashed’ ranks,
at least for a little while. For two
months I followed a ‘light’ regime
of the unwashed; I still washed
daily and used deodorant, but
banned soap and shampoo from
my shower. Of course, I still used
hand soap before preparing food
and after bathroom visits. I continued to take part in society as
usual. To better describe the stages between being an avid washer
and an ‘unwashed’, I have kept
Showering without shower gel appears to be a great success. Nobody
has noticed a difference, including me, friends, family and my
significant other, whom I had not
informed about this experiment
until now. They respond enthusiastically. The lack of shampoo is noticeable, however. My hair is very
greasy now, but has not yet elicited
a response from anyone. Where it
not for the continuity of this experiment, I would wash it thoroughly
with shampoo immediately.
cret of soap
not need it as
ou may think
a diary about this period. If you
think about toning down on soap
yourself, read on to learn what
you can expect.
Day 0
A cold day in October seems like
the perfect day to start this operation. Should my experiment backfire now, then I would not have to
sit through a warm, sweaty day.
Day 1
Showering without soap feels off.
But although I miss the feeling of
soap during the shower, I feel just
as clean afterwards. A quick check
on body odours also reveals no
anomalies. My hair is a bit greasier
than usual, but not noticeably so.
Day 7
I have gotten used to showering
without shampoo and soap now.
I still do not smell any different
Day 30
Remarkably, the greasiness of my
hair has peaked and seems to be
declining now. Another explanation is that I may simply have
started caring less about it. So far,
only my girlfriend has commented on it.
Day 61
I declare this experiment a success; not once during the past two
months have I noticed any effect
of the lack of shower gel. Completely ceasing the use of shampoo
was somewhat less successful.
Although the tallow production
of my scalp seems to adapt, not
shampooing for two months has
resulted in a shabby look, which
I would not recommend for job
interviews. However, using shampoo once or twice a week should
still suffice for me.
Sources:
Saint Louis C (2010) The great unwashed. The New York Times, published October 29:
1
http://goo.gl/1q7p7G.
Rawlings AV, Voegeli R (2012) Stratum corneum proteases and dry skin conditions. Cell
2
tissue res 351:217-235.
Isaacson W (2011) Steve Jobs, de biografie. ISBN:9789000302727, page 111.
3
Foto's: Wikimedia Commons
22 ORIGIN # 2
jaargang 9, januari 2014
Culinaire Chemie met
XXX's Mentu:
ch
Voorgere i
Antipast
cht:
e
r
e
g
d
f
o
Ho
Risotto
Dessert:kje
Kaasplan
Mario
van der Stelt
Dit nummer dineert Origin Magazine met dr. Mario
van der Stelt, universitair hoofddocent medicinale
chemie aan de Universiteit Leiden. We komen te
weten over zijn interessante, veelbesproken onderzoeken. Naast dat dr. van der Stelt zich thuis
voelt in het lab, in de collegezaal en niet te vergeten in de keuken, komen we te weten dat hij
ook vertrouwd is met de ongetemde natuur.
Door: Danique Keiman en Marit van Santen
DOSSIER NEP
Na een korte wandeling door de binnenstad van Utrecht komt Origin aan bij het
appartement van Mario van der Stelt. We
worden vriendelijk ontvangen en zodra we
binnenkomen zien we dat de pan al op de
elektrische kookplaat klaarstaat. Het ruime
appartement oogt open en fris. Niet te missen is de luxe keuken, waarachter van der
Stelt al is gaan staan en zijn werk voortzet.
Verwachtingsvol vragen we wat we gaan
eten. ‘Italiaans’, zegt Mario van der Stelt,
‘risotto.’ We geven toe dat we stiekem al op
Italiaans hadden gehoopt, toen we op zijn
Linkedin profiel lazen dat hij in Italië onderzoek had gedaan.
We vragen ons af hoe het allemaal begonnen is, Mario antwoordt: ‘Ik ben altijd in
de natuur geweest en ik kom oorspronkelijk ook uit een klein dorpje naast de
Biesbosch. Ik was vaak in de Biesbosch te
vinden, waar ik regelmatig aan het vissen
was en naar vogels keek. Ook deed ik aan
sterren kijken. Vanaf toen wist ik het eigenlijk al.’ Als kind had Mario van der Stelt
interesse in scheikunde en in biologie. Hij
wist ook al snel dat hij de medische kant
op wilde gaan. ‘Maar dan zonder in mensen te hoeven snijden’, grapt hij. Omdat hij
tijdens zijn studie al wist welke kant hij op
wilde gaan volgde hij ook enkele biologie
georiënteerde vakken. Bijvoorbeeld het
vak neurochemie, te danken aan zijn interesse in het functioneren van de hersenen.
Deze belangstelling vertaalt zich door naar
de rest van zijn carrière. Als AIO heeft
van der Stelt hersenonderzoek uitgevoerd
aan de Universiteit van Utrecht. Dit zette
hij voort tijdens een post-doc aan een onderzoeksinstelling in Italië. Als wij vragen
naar de verschillen tussen Nederland en
Italië op onderzoeksgebied, krijgen we te
horen dat in Italië het systeem een stuk
hiërarchischer is. Terwijl Mario kundig de
drank in de pan schenkt, vertelt hij verder:
‘Omdat het systeem een stuk hiërarchischer is, heeft dat invloed op hoe kritisch
de studenten zijn. Als je daar een bepaalde
positie wilt bereiken, moet je examens afleggen. Vaak wordt van te voren al bepaald
wie deze positie krijgt, die persoon krijgt
dan soms de antwoorden.’ Mario weet ons
daarna wel te verzekeren dat dit zeker niet
overal het geval is.
Universiteit Leiden Mario vraagt of we ondertussen
al honger hebben gekregen. Als
hij ons vraagt hoe laat wij normaal eten moet hij lachen. Het is
al bijna acht uur. Omdat hij moet
reizen vanuit Leiden en lange dagen maakt in het lab, eet hij nooit
vroeg.
Hij biedt ons een plankje aan met
antipasti om de ergste trek te stillen. Dan vertelt hij verder over zijn
promotieonderzoek: ‘Mijn onderzoek was ondanks dat het geen
directe toepassing had bij de mens,
zeker nieuwswaardig te noemen. Het heeft
in de krant gestaan en is zelfs op tv geweest. Het gaat namelijk om marihuana.’
Sommige Origin lezers zullen dit onderzoek misschien kennen van het artikel dat
in oplage 8.3 is gepubliceerd.
Verslavend onderzoek
Tijdens zijn promotieonderzoek in Utrecht
toonde van der Stelt aan dat de actieve stof
in marihuana, THC, bescherming biedt tegen schade door herseninfarcten in ratten.
Zodra dit onderzoek naar buiten werd gebracht, kwamen er reacties op. ‘Op het moment dat onze resultaten bekend werden
gemaakt, werd ik benaderd door mensen
die zeiden dat ze geïnteresseerd zijn in de
medicinale werking, terwijl zij het eigenlijk
alleen gebruiken om politieke doeleinden
te willen bereiken. Er waren ook mensen
die gewoon illegaal hun jointje wilden
23
kunnen roken.’ Toch vindt Mario dat het
belangrijk is om je resultaten te kunnen
vertalen naar het publiek, om jongeren
te laten zien hoe mooi het is om wetenschappelijk onderzoek te doen. Daarnaast
worden de onderzoeksideeën gerealiseerd
door onder andere belastingsgeld.
Marihuana kan worden gebruikt voor de
behandeling van ziekten of als pijnverlichting. THC werkt op bepaalde receptoren in
het lichaam, waarvan er in ieder geval twee
types bestaan (CB1 en CB2). De activering
van de CB1 receptor in de hersenen is verantwoordelijk voor de kenmerkende effecten van het ‘high’ zijn na het nuttigen van
drugs met THC. Toen van der Stelt werkte
bij Merck Research Laboratories in Oss,
leidde hij de zoektocht naar nieuwe moleculen waarbij hij de gunstige effecten
probeerde te scheiden van de negatie-
24 ORIGIN # 2
jaargang 9, januari 2014
ve bijwerkingen. Het lichaam kan ook zelf
cannabinoïden aanmaken, deze worden
dan endocannabinoiden genoemd. Naar
endocannabinoiden en zijn receptoren,
samen het endocannabinoid systeem genoemd, heeft Van der Stelt erg veel onderzoek gedaan.
Verhoogde endocannabinoide niveaus
zorgen voor chronische cannabinoïde CB1
receptor activatie. Dit wordt geassocieerd
met een verhoogd verlangen voor eten en
gewichtstoename in patiënten die lijden
aan obesitas. Naast obesitas speelt het endocannabinoid systeem mogelijk ook een
rol bij neuropathische pijn, kanker, ziekte
van Parkinson, multiple sclerose en schizofrenie. Dit zorgt voor de belangstelling van
de farmaceutische bedrijven om
potentiële kandidaat-geneesmiddelen voor
de regulering van het endocannabinoïd
systeem te ontdekken.
Op dit moment werkt Mario in Leiden nog
steeds aan het endocannabinoïd systeem.
Hij probeert moleculen te ontdekken die
interfereren met de enzymatische routes
verantwoordelijk voor de biosynthese van
endocannabinoïden: ‘In het lab ontwerpen
we deze stoffen en optimaliseren we deze
om in dierenmodellen te testen. Dit gebeurt in samenwerking met verschillende
partners. Bij het optimaliseren testen we
hoe goed deze stoffen de biosynthetische
enzymen kunnen remmen. Naast dat de
moleculen goed moeten kunnen remmen,
moeten ze ook oplosbaar zijn in water. Dit
is zodat ze opgenomen kunnen worden in
de maag en in de darmen. Ook moeten de
stoffen stabiel zijn.’ Dit is een langdurig
traject, waar veel bij komt kijken. Het is
evenzeer een duur proces, waarbij samenwerking met verschillende partners, zoals
farmacologen, toxicologen en biologen,
cruciaal is.
Het mooie aan dit werk vindt van der Stelt
dan ook het multidisciplinaire aspect.
Mario vertelt verder over zijn huidige aanstelling als tenure tracker, welke hij anderhalf jaar geleden heeft bemachtigd. ‘Je
moet je dan in vijf jaar bewijzen,’ zegt hij.
‘Dit houdt onder andere in dat je subsidies moet binnenkrijgen, zodat je genoeg
onderzoek kan doen. Het is belangrijk dat
je jezelf kunt onderscheiden.’ Mario vertelt
dat internationale erkenning en publicaties in goede tijdschriften helpen bij het
bemachtigen van een vaste aanstelling. Zodanig heeft Mario van der Stelt onder andere de Young Scientist Award gewonnen.
Mario geeft aan dat de druk om te presteren groot is, maar hij werkt met een goed
team in een mooie omgeving waarbij er
veel technieken beschikbaar zijn. Zijn
team bestaat uit vier assistenten in opleiding en twee postdocs. Naast onderzoek
geeft Mario ook nog onderwijs en zijn er
de algemene management taken. Als we
verder vragen naar het onderwijs vertelt hij
een aantal colleges te geven: ‘Modern drug
discovery, chemical genetics en ontwerp &
synthese aan tweedejaars biofarmaceutische wetenschappers.’
Mario vertelt dat hij van zijn baan geniet,
ondanks de intensiviteit. Het zijn zo toch
wel veel verschillende taken naast elkaar,
maar al met al vindt van der Stelt dat hij
samenwerkt met mensen met goede expertise en dat hij absoluut niet mag klagen.
Fotografie
Ons hoor je ook niet klagen, want de risotto is klaar en ruikt heerlijk. Mario schept
de risotto op in grote vierkanten borden.
Wat een plaatje. Het ziet er erg lekker uit en
we kunnen niet wachten om te beginnen
met eten. Maar hij herinnert ons er eerst
aan om een mooie foto ervan te maken. Op
de vraag of hij ook nog op de foto wilt antwoordt hij snel van niet: ‘Ik vind het leuk
om foto’s te maken, maar minder leuk om
er zelf op te staan.’
Aan tafel beginnen we te praten over de
grootste hobby van Mario van der Stelt:
wildlife fotografie. Mario wijst naar de
muur: ‘Aangezien er net verbouwd is hangen de foto’s nog niet aan de muur.’ Hij
legt uit dat hij in de vakanties samen met
zijn partner wildparken in het buitenland
bezoekt. Hij is al in Tanzania, Peru, Costa
Rica, Oeganda en Namibië geweest. Van
de vraag of het gevaarlijk is, moet van der
Stelt lachen: ‘Nee. De meeste foto’s worden
vanuit de auto gemaakt, ik verzeker jullie
dat ik niet uitstap bij de leeuwen. In de jungle loop ik bijvoorbeeld wel rond, maar dat
is altijd met een gids.’
Naast natuurfotografie leest Mario graag
en zegt hij ook het nieuws graag te volgen:
‘Kan ik dat een hobby noemen? Nee, het
is voor mij gewoon natuurfotografie.’ Hij is
niet voor niets ook lid van de natuurfotografen Utrecht waarbij eens in de maand
een bijeenkomst wordt gehouden met lezingen en waarbij fotografen foto’s uitwisselen. Mario staat op en legt een stapel albums op tafel. Tijdens het eten bladeren we
door een aantal boeken. Zo zien we prachtige wildlife plaatjes, maar ook adembene-
DOSSIER NEP
mende landschapkiekjes en komen we een
grote variatie aan diersoorten tegen. We
zijn erg onder de indruk. Mario geeft aan
graag nog naar Indonesië of Nieuw Guinea
te willen. Ook wil hij in ieder geval nog terug naar de amazone, waar de grootste diversiteit aan soorten te bezichtigen is.
Onze borden zijn helemaal leeg. Volgens
Mario is het geheim van lekkere risotto dat
je langzaam alles toevoegt en niet alles in
een keer in de pan gooit. Dr. van der Stelt
houdt wel van koken. Hoewel hij doordeweeks vaak tijd tekort komt, maakt hij er
in het weekend vaak tijd voor en met kerst
pakt hij echt uit. Zo heeft hij wel eens een
acht gangen menu bij elkaar gekookt.
Stages, projecten en
het bedrijfsleven
We zijn ook erg benieuwd naar wat voor
stages Mario heeft gelopen tijdens zijn studie. Hij vertelt dat hij een stage bio-organische chemie in het ziekenhuis in Rome
heeft gelopen. Hij heeft daarom ook een
half jaar in Rome gewoond. Ook heeft hij
een celbiologisch of meer neurochemische
stage gelopen in het ziekenhuis in Utrecht.
‘Het is erg leuk om bij te kunnen dragen
aan de ontdekkingen van de hersenwerking. Dat is eigenlijk een van de grootste
mysteries.’
‘Hebben jullie al zin in een kaasplankje?’
vraagt van der Stelt daarna. Hij komt terug uit de keuken en zet het kaasplankje
op tafel. Op het plankje ligt Gorgonzola,
Pecorino (een Italiaanse schapenkaas), Camembert en een Roodschimmelkaas. ‘ Het
plankje bestaat uit twee Italiaanse kazen’,
vertelt Mario. ‘Ik had graag in het thema
willen blijven’, zegt hij, ‘maar dan had ik
naar een echte kaasspecialist moeten gaan’.
Terwijl wij plakjes kaas op de crackers
smeren vertelt hij verder over zijn werk in
Leiden: ‘We werken niet alleen aan hersenziekten, maar we werken ook samen
met het Nederlands Kanker Instituut. Er is
laatst een nieuwe alliantie opgericht. Dit is
een samenwerking tussen het Nederlands
Kanker instituut en het screening centrum
in Oss.’
‘In dat samenwerkingsverband proberen
Universiteit Leiden we in drie jaar tijd nieuwe kandidaten voor
geneesmiddelen tegen kanker te vinden.
Dat is ook interessant aan mijn beroep: je
hoeft geen medisch specialist te zijn om
na te mogen denken over de verschillende
ziektebeelden, waardoor je dus erg breed
werk kan doen. Een van onze taken is ook
om stoffen te ontwerpen die meehelpen
om biologische vraagstukken op te lossen.
Uiteindelijk hebben alle processen immers
een chemische oorsprong.’
We vragen naar Mario’s tijd als projectleider bij het farmaceutische bedrijf Merck
in Oss. Hij begint te vertellen: ‘Twee jaar
nadat ik in dienst was gekomen, werd een
project voorgesteld om nieuwe pijnstillers te ontwikkelen voor chronische neuropathische pijn en dat was gebaseerd op
mijn ervaring met het endocannabinoïd
systeem. Verschillende patiënten gebruiken marihuana als zelfmedicatie ter pijnbestrijding, bijvoorbeeld patiënten met
multiple sclerosis. Het nadeel daarvan was
alleen dat je high wordt en het verslavend
werkt.’
‘Mijn idee was om stoffen te ontwikkelen die wel de pijnstillende werking hadden, maar waar je niet high van wordt en
niet verslaafd aan raakt. Dat kan, omdat
de CB1-receptor verantwoordelijk is voor
het high worden en de verslavende ef-
25
fecten en de CB2-receptor niet. Dus mijn
idee was om selectieve stoffen te maken die
alleen op die tweede receptor zouden werken en dit bleek te lukken. Op die manier
is het project ontsprongen.’
‘Er is een samenwerkingsverband tussen
drie verschillende onderzoeksgroepen
ontstaan: een in Oss, een in Newhouse en
een in Milaan. Het was een samenwerking
tussen verschillende nationaliteiten maar
ook tussen verschillende disciplines. De
chemie, voor het maken van de stoffen,
dat werd in Oss gedaan. Het testen van de
stoffen in diermodellen in Schotland en
het uitzoeken hoe alles nu precies werkt in
Milaan. Uiteindelijk was dit een team van
twintig man waar ik leiding aan gaf. Dit
heb ik zo vijf à zes jaar gedaan.’
De kaasjes hebben gesmaakt. We bedanken Mario van der Stelt voor het diner.
Het Italiaanse thema in zowel het voor-,
hoofd- als nagerecht was erg goed uitgewerkt en het heeft ons heel goed gesmaakt.
Ook hebben we erg genoten van zijn fotoalbums. Al met al was het een ontzettend
leuke buitengewoon culinair chemische
avond!
26 ORIGIN # 2
Prof.dr. Han de Winde (1962) is
per 1 april 2013 de vice-decaan
en portefeuillehouder onderwijs in het faculteitsbestuur van
de Faculteit Wiskunde en Natuurwetenschappen (W&N). De
Winde is benoemd voor een
periode van vijf jaar en volgt
prof.dr. Edgar Groenen op, die
sinds 28 mei 2008 vice-decaan
bij W&N was. Per dezelfde datum is de Winde ook benoemd
tot hoogleraar bij W&N met als
leeropdracht ‘Industriële Biotechnologie’. Origin redacteur Rembrandt Donkersloot maakt kennis
met de nieuwe vice-decaan.
Brug tussen onderzoek en industrie
De kamer van de Winde was al dermate
ingericht dat je niet zou zeggen dat hij
hier pas enkele maanden zit. Een gigantische kamerplant naast het bureau en
verschillende platen aan de muur geven
de kamer een gezellige sfeer. Ik schonk
een kop koffie in en vroeg de Winde naar
zijn achtergrond. De Winde vertelde dat
hij scheikunde studeerde aan de VU Amsterdam. Daarna promoveerde hij in 1992
in de moleculaire biologie aan de Universiteit van Amsterdam. Na zijn promotie
bleef hij nog twee jaar in Amsterdam en
was werkzaam als een van de eerste postdocs aan het Biocentrum Amsterdam.
Het wetenschappelijk werk wierp in
1994 zijn vruchten af en dit vertaalde
zich in een beurs van de Europese gemeenschap, die een tweejarig onderzoek naar intracellulaire signaaltransductie ondersteunde. Dit onderzoek
kon plaatsvinden in Oxford, Leuven of
Parijs. De Winde koos voor de Universiteit van Leuven vanwege de uitstekende
jaargang 9, januari 2014
Interview nieuw
Faculteit Wiskunde en
internationale context en expertise op
het gebied van de microbiële biotechnologie. De Vlaamse gemeenschap omarmde het onderzoek en de twee jaar die
oorspronkelijk gepland stonden werden
er bijna zes.
Eind 1999 keerde de Winde terug naar
Nederland om bij DSM in Delft te gaan
werken als senior en later als principal
scientist. Een bewuste stap om vertrouwd te raken met de ins en outs van
industriële research en development. In
2002 werd de Winde benaderd door de
TU Delft voor een aanstelling tot deeltijd
hoogleraar in de microbiële genetica en
genomics. Eind 2005 werd hij gevraagd
WD (in Delft: Afdelingsvoorzitter) te
worden van de afdeling Biotechnologie
van de TU Delft en daarmee voltijds
hoogleraar. Dit heeft de Winde met veel
plezier (bijna) 2 termijnen van 4 jaar
gedaan, totdat hij werd benaderd door
Leiden voor een positie als vice-decaan
bij W&N. Vol enthousiasme geeft de
Winde aan deze nieuwe uitdaging graag
te hebben aangenomen. Hij zal zijn ervaring gebruiken om de komende 5 jaar
met hart en ziel aan kwalitatief hoogstaand onderwijs te mogen werken.
Delft en Leiden
Ik vroeg de Winde of zijn ervaringen die
hij heeft opgedaan in Delft van toepassing kunnen zijn in Leiden. Immers, een
klassieke universiteit als Leiden is nogal
verschillend van een universiteit waarin
ingenieurs worden opgeleid. Ook werkt
de bestuurscultuur en de medezeggenschap anders. Toch geeft de Winde aan
dat er wel degelijk overeenkomsten
zijn. ‘De drive waarin onderzoekers en
studenten zich bezighouden met hun
vakgebied is echt niet anders in Leiden
of Delft’.De Winde geeft aan dat we op
bepaalde gebieden veel kunnen leren
DOSSIER NEP
mits men zichzelf daar ook voor wil inzetten. Wanneer eventueel problemen ontstaan zullen de juiste mensen klaarstaan
om hieraan te werken. Het is belangrijk
dat iedere student beseft dat er op onze
universiteit hard gewerkt wordt aan het
waarborgen van de onderwijskwaliteit.
Het moet echter wel van twee kanten komen; een student komt hier niet alleen
om te consumeren. Daarbij is feedback
over kwaliteit en inrichting van het onderwijs van net zo groot belang. We gaan
ervoor, met elkaar.’
27
INTERVIEW
Universiteit Leiden Faculteit W&N over 5 jaar
we vice-decaan
Natuurwetenschappen
van Delft. Zeker als het gaat om de samenwerking met de industrie. Ondanks
dat er vanuit de industrie veel vraag is
naar hoog opgeleide bèta’s, weten we
in Leiden vaak nog niet goed waar de
wensen vanuit de industrie precies liggen. De Winde geeft aan dat onze faculteit zeer zeker de expertise bezit die
kan bijdragen aan het tegemoet komen
aan deze vraag. De samenwerking tussen Delft en Leiden wordt langzaam
maar zeker steeds intensiever, op gebied
van onderwijs en onderzoek. Omdat hij
beide werelden goed kent, kan en wil hij
zich graag inzetten voor de groeiende
samenwerking.
Onderwijs van hoge kwaliteit
Een flink verschil betreffende het onderwijs is het bindend studieadvies zoals dat
geldt in beide steden. In zekere zin lijkt
het onderwijs in Leiden wat strenger ingericht. De invoering van het tweedejaars
BSA in Leiden is hier een voorbeeld van.
Ik vroeg de Winde hoe hij hier over dacht.
‘Ik sta er volledig achter’, antwoordde hij.
‘We kennen verschillende voorbeelden
dat het studietempo in het tweede jaar
terugzakt. Met het behalen van het eerstejaars BSA heeft de student in feite al
bewezen dat hij of zij het niveau en studietempo aankan. Het tweedejaars BSA is
ingevoerd om te helpen dit tempo vast te
houden, zodat de student verzekerd is om
binnen 4 jaar de bachelor te halen. Hierbij
is de studeerbaarheid van de curricula ook
van groot belang. Dit zal tot uiting moeten komen in geïntensiveerd, kwalitatief
hoogstaand onderwijs, waarmee iedere
student de mogelijkheid heeft zich naar
beste vermogen te ontplooien en daarbij
naar behoeven begeleid te worden.’
‘Studenten die hier komen studeren zullen op allerlei manieren geholpen worden
om van de studie een leuke tijd te maken,
Ter afsluiting vroeg ik de Winde hoe hij de
faculteit zag over 5 jaar. De Winde geeft
aan dat hij hier niet zomaar een antwoord
op heeft. Immers, hij kent de faculteit nog
niet goed genoeg om deze vraag nu al in
detail te kunnen beantwoorden. De Winde voorziet wel dat de faculteit in de toekomst beter zichtbaar is voor de buitenwereld. In landelijk verband zijn we een
relatief kleine faculteit, maar er gebeuren
in het onderwijs en onderzoek hele mooie
dingen. We stellen ons echter vaak erg bescheiden op en slaan zeker onszelf niet op
de borst. Binnen de verschillende vakgebieden hebben wij top onderzoekers
rondlopen. Wij hebben echt iets te vertellen, te presenteren, alleen wordt dat niet
altijd even sterk naar buiten gecommuniceerd. Een manier om dit te verbeteren is
via onze alumni. De meesten van hen zitten op hele goede posities in universiteit,
bedrijfsleven of overheid. De faculteit is
druk bezig een goed alumni netwerk op
te zetten. We hopen dat dit netwerk binnen 5 jaar goed zal kunnen bijdragen aan
onze profilering.
Rembrandt Donkersloot
Rembrandt Donkersloot, BSc
Master Physics
Eindredacteur
28 ORIGIN # 3
jaargang 9, januari 2014
On the origin of
ostvaarderO
e
th
f
o
er
d
or
b
rn
te
This is the wes wers of Almere. The eastspassen, with the to lystad, another city.
ern border is near Le
The southern border is defined by the
railway which runs between Lelystad
and Almere. Almost every 10 minutes,
a train passes by the nature reserve.
The northern border is by a dyke with the
N701 highway and the Markermeer.
DOSSIER NEP
Universiteit Leiden a nature
reserve
The Oostvaardersplassen is a beautiful nature reserve of 56 square kilometers. It was established in 1968 when the polder was created and
over time nature got free reign. The Oostvaardersplassen became a
home for a lot of animals and plants. But how natural is this nature
reserve when it is a closed area, lacking top predators?
Text and images by: Jessica Elferink
The Oostvaardersplassen can be divided into a wet area
in the northwest and a dry area in the southeast. Especially the wet area is a home for many birds, including some
rare species. The Oostvaardersplassen is a Special Protection Area for birdlife and a great location for birdwatchers.
There is a lot of wildlife present in the
Oostvaardersplassen, but some of it is not
entirely natural. An example are the Konik
ponies, who were introduced to curb the
growing woodland to maintain the open
area which gives rise to the habitat for the
water birds.
All in all, we can conclude that the Oostvaardersplassen is not an all-natural ecosystem. It is an isolated area with no corridors connecting the area to other nature
reserves. The area itself is too small and
impoverished to accommodate the natural
processes for the large herbivores and to allow for vegetation growth. Around 30-60%
of the animals have to be shot down. But
the Oostvaardersplassen does have a certain natural beauty, making it well worth
a visit.
29
COLUMN
30 ORIGIN # 2
jaargang 9, januari 2014
In vitro meat
The holy grail for vegetarians?
Vegetarians are often hailed as being supremely sustainable, But with the
breakthrough in cultured ‘test tube’ meat non-vegetarians might now have an edge.
By: Dylan van Gerven
they produce more tissue and thus more meat. It is, in a sense, a
form of cellular workout.
Nonetheless, producing in vitro meat costs energy. The same
amount as beef originating from conventional livestock farms. Still,
the net environmental gain will be larger. Hanna Tuomisto, from
the university of Oxford, found that the surface area required for
artificial meat is only a fraction of the land necessary for keeping
live animals. As a result, in vitro meat is the definitive winner when
it comes to sustainability.
‘ethically speaking,
vegetables get all the glory.’
Prof. dr. M.J. Post, professor of Vascular Physiology and Tissue Engineering at Maastricht University, presents the concept of in vitro meat.
“Mark Post - Meet the new meat” by TEDxBrainport is licensed under
CC BY NC ND 2.0
Have you ever asked a vegetarian why she stopped eating meat? I
would not recommend it. Chances are that you will be served a discourse on animal welfare, a lecture on sustainability and be called
cruel for the rest of your dietary career. Inevitably, you retort that
humans are omnivores by evolution, meat is tasteful and has great
health benefits. The discussion goes ever on.
It is very likely that you will be getting more of these conversations,
as the number of vegetarians appears to be growing. Accordingly,
the reputation of meat is deteriorating steadily. This decline may
be partly due to the increased awareness of animal suffering, but
also by the realization that eating meat is more selfish than being
a vegetarian. With the average person’s ecological footprint being
beyond the carrying capacity of planet earth, the current pattern
of meat consumption must change. However, artificially produced
beef might render this unnecessary.
As a non-vegetarian, I should be very pleased with such a sustainable alternative to my unsustainable behavior. Nevertheless I am not.
The concept of artificial meat takes away the main reason vegetarians do not eat meat, that is, animal suffering. In doing so, in vitro
meat will surely win over many vegetarians to the camp of the omnivore. A switch of sides that is totally unnecessary, for being a vegetarian is still the best option environmentally speaking. As the New
York Times put it: ‘ethically speaking, vegetables get all the glory.’
Besides, the problem of how we are going to feed the earth’s population is not a technical one. It is a dilemma deeply rooted in our
values and will therefore not have a technical solution. In vitro meat
allows us to continue with the same mindset as before. Like fracking, it extends, in a way, the time we can keep up living the way
we always used to without fundamentally changing our behavior.
Non-vegetarians that are doubting to quit meat might not make the
transition once meat is getting ‘greener’. It might sound queer, but
when the day comes that artificial meat will be readily available, I
will instantly become a vegetarian.
References:
Maastricht University (2013) Description of 'in vitro meat' project.
http://www.maastrichtuniversity.nl/web/file?uuid=4639a911-614f-446e-ab5e-
In vitro meat, as it is called, is produced by taking stem cells from
cows and allowing them to proliferate in a nutrient solution with
added growth-promoting chemicals. These are then transferred to
smaller dishes where they form small strips of muscle tissue. To
grow, they need to exercise. Once attached between two anchor
points the training commences. As the strips contract and relax,
a0f5e682fb2e&owner=4ca0966f-90c7-435f-af33-64b59f8eb1fe
Korteweg, J. (2013) Kweekvlees is een charmant, maar achterhaald idee. Volkskrant. http://www.volkskrant.nl/vk/nl/3184/opinie/article/detail/3487690/2013/08/06/
Kweekvlees-is-een-charmant-maar-achterhaald-idee.dhtml
BBC (2013) World's first lab-grown burger is eaten in london. News Science & Environment.
http://www.bbc.co.uk/news/science-environment-23576143
DOSSIER NEP
Universiteit Leiden AGENDA
1 februari 2013 Universitaire Open Dag
Maak kennis met alle bacheloropleidingen van de Universiteit van Leiden in en om de
Pieterskerk. Meer informatie op opendageninleiden.nl
13 februari
Proefstuderen
Geïnteresseerd in onze opleidingen? Schrijf je dan in voor het proefstuderen: www.
proefstuderen.leidenuniv.nl. Je bent een dagdeel te gast bij de opleiding en gaat actief
aan het onderwijs deelnemen in de vorm van een hoor- en/of werkcollege. Zo kun je
voor jezelf vaststellen of je voorlopige studiekeuze wel de juiste is.
7 maart
Masterdag
Leer vandaag alles over de masteropleidingen die de Science Faculty rijk is.
21 maart
Facultaire Open Dag Bacheloropleidingen,
op locatie
Wil jij weten hoe het is om na het VWO een bèta studie in Leiden te volgen? Ervaar het
zelf en kom langs bij onze opleidingen.
Elke dinsdag
This Week’s Discoveries
Korte presentaties van onze eigen onderzoekers over hun recente ontdekkingen (12h30-13h15), gevolgd door een gezamelijke lunch (13h15-13h45).
Locatie: De Sitterzaal, Oortgebouw.
Elke donderdag
Science Club borrel
Verschillende verenigingen of onderzoeksafdelingen staan achter de bar om vanaf 16h00
een drankje met elkaar te drinken. Van harte aanbevolen!
VOLGEND NUMMER
Een tijger economie is de economie van een
land dat zich razendsnel ontwikkelt. ‘Tijgerwelpen’ zijn pas net begonnen. Op wat voor manieren dragen deze landen bij aan de wetenschap?
Is kennis belangrijk voor de groei? En waar kunnen wij, als westerse landen, nog wetenschappelijke groei behalen? In het volgende nummer
onderzoeken we: wetenschap in opkomst.
› Studenten delen hun ervaring: hoe is studeren
aan een buitenlandse universiteit?
› Special: Hoe ontwikkelen ‘tijgerwelpen’ zich?
› En meer…
COLOFON
Oplage
4.700
Redactieadres
Origin Magazine
Einsteinweg 55
2333 CC Leiden
originredactie@gmail.com
www.originmagazine.nl
071 527 4538
Aan deze Origin werkten mee
Geert Daudey, Mario van der
Stelt, Han de Winde
Redactie
eindredactie
Rembrandt Donkersloot
hoofdredactie
Linda Poppe
Marit van Santen, Anja
Rienitz, Annette Emerenciana,
Carlos de Lannoy, Dylan van
Gerven, Joris Voorn, Linda Poppe, Lisette Hemelaar, Mark Weijers, Jessica Elferink, Rob van
Wijk, Danique Keiman, Rebecca
van Rijn, Marieke Vinkenoog,
Rembrandt Donkersloot
redactie
ISSN
2352-0051
Productie
Drukkerij De Bink
Ontwerp en vormgeving
Balyon
Origin en al haar inhoud
© Faculteit der Wiskunde
en Natuurwetenschappen,
Universiteit Leiden.
Alle rechten voorbehouden.
31
Heb jij een profiel
natuur en techniek of
een profiel natuur en
gezondheid?
Wil je weten hoe het is
om na het vwo een
bèta studie in Leiden te
volgen?
Ervaar het zelf en
kom langs bij onze
opleidingen tijdens de
Open Dag op locatie
vrijdag 21 maar t 2014!
Bij ons leer je de wereld kennen
e
nd
u
isk
W mie
o
de con
n
E
ku
ie
ren ica & oly log n
r
e
e
St mat echn - Bio app
r
urs
de Info & T logy nsch
o
t
n
e
!
Lab
rku ica - ienc hno ete
en
u
c
u at Sc Te e W
g
s
t
a
vr
ge
Na orm lar
& isch
e
e
l
e
j
l
u
f
l
In lec ienc eut
fco
la
o c
c
e
e
a
t
o
M e S rm
S
Pr
s
Lif -Fa
t
n
a
de
Bio
tic
tu
s
ac
ur
Pr
o
t
ee
M
Related documents
Download