Laten liggen – Niet op schrijven – opgave verschijnt ook op Toledo Oefening 4a Tekeninglezen en maataanduiding Tekeninglezen Ga eerst na welke de basisvorm is (een balk, een kubus, een cilinder, …). Identificeer daarna de verschillende bewerkingen die op de basisvorm uitgevoerd zijn: een gleuf frezen, een gat boren, … De vorm van het voorwerp is dan het resultaat van het na elkaar uitvoeren van de bewerkingen. Elke bewerking doet nieuwe vlakken en oppervlakken ontstaan. Waar twee bewerkingen elkaar snijden ontstaan er nieuwe ribben. Om de aanzichttekening te bematen, geef je de afmetingen van de basisvorm en van de bewerkingen. Bematen Wanneer je een bewerking herkent hebt, kan je een correcte maataanduiding geven: de maten die de uitvoerder nodig heeft om de bewerking uit te voeren. De afmetingen van de basisvorm geef je natuurlijk ook. Verder heeft elk element (gleuf, boorgat) van het voorwerp een grootte (breedte en diepte van een gleuf, diameter en diepte van een boorgat) en een ligging (twee positiematen die overeenkomen met de positie van de omwentelingsas van de frees of van de boor). Maar als een voorwerp een symmetrievlak heeft, dan tekent men de doorgang van dit vlak in dunne gemengde streeplijn (zie ook appendix 3, §3.4.3). Het symmetrievlak ligt in het midden van het voorwerp, zijn ligging moet NIET bemaat worden. Ligt de omwentelingsas van een boor of een frees in zo’n symmetrievlak dan is die positiemaat van de omwentelingsas eveneens NIET nodig. Opgave Geef de maataanduiding op onderstaande tekening, uit de losse hand in potlood. Pas het principe “groeperen” toe (§6.2.3). Het voorwerp is op schaal 1:1 getekend, op een vierkantrooster met 5 mm tussen de roosterlijnen. Bepaal de afmetingen van het voorwerp door vakjes te tellen. Verwaarloos vervormingen ten gevolge van het kopiëren. Uit de gegeven aanzichten en de maten van het voorwerp leid je vervolgens in oefening 4b de driedimensionele vorm van het voorwerp af en teken je die in militaire perspectief.