Uploaded by g.p

Psychopathologie: Persoonlijkheidsstoornissen Presentatie

advertisement
Psychopathologie
Persoonlijkheidsstoornissen
G. Peeters
13 oktober en 10 november 2006
Opleiding Keyworker
Wat is persoonlijkheid?
๏ Typische manieren om jezelf en de ander te bekijken
๏ Voorkeursmanieren om om te gaan met stress
๏ Waardenset ontleend aan culturele, familiale en individuele
ervaringen
Wat is persoonlijkheid? (2)
๏ De meest karakteristieke trekken zijn sterk genetisch bepaald en
worden verder gevormd in de vroege jeugd, inclusief de neiging
tot activiteit of passiviteit; de intensiteit waarmee je je emoties
uitdrukt en de mate van sociale extraversie.
๏ Negatieve ervaringen kunnen de negatieve aspecten van de
persoonlijkheid versterken maar meestal leiden crisissen eerder
tot positieve adaptatie en blijft de basis van de persoonlijkheid
intact.
Wat is persoonlijkheidsstoornis?
๏ Voortdurende, inadequate aanpassingsreacties die meerdere
functioneringsgebieden aantasten zoals sociale relaties en
beroepswerkzaamheden.
๏ De DSM voegt daaraan toe dat het moet gaan om:
๏ lange duur
๏ ontstaan minstens terug te voeren tot de jonge volwassenheid
Algemene diagnostische criteria - DSM IV
A. Een duurzaam patroon van innerlijke ervaringen en gedragingen
dat duidelijk afwijkt van de verwachte norm binnen de cultuur
van betrokkene. Dit patroon wordt zichtbaar op twee (of meer)
van de volgende terreinen:
1. cognities: dwz. de wijze van waarnemen en interpreteren van
zichzelf, anderen en gebeurtenissen
2. affecten: dwz. de draagwijdte, intensiteit, labiliteit en de
adequaatheid van de emotionele reacties
3. functioneren in het contact met anderen
4. beheersing van impulsen
5
Algemene diagnostische criteria - DSM IV (2)
B. Het duurzame patroon is star en uit zich op een breed terrein
van persoonlijke en sociale situaties
C. Het duurzame patroon leidt in significante mate tot lijden of
beperkingen in het sociaal en beroepsmatig functioneren of het
functioneren op andere levensterreinen
D. Het patroon is stabiel en van lange duur en het begin kan
worden teruggevoerd naar ten minste de adolescentie of vroege
volwassenheid
Algemene diagnostische criteria - DSM IV (3)
E. Het duurzame patroon is niet toe te schrijven aan een uiting of
consequentie van een andere psychische stoornis
F. Het duurzame patroon is niet het gevolg van de directe
fysiologische effecten van een middel (bijvoorbeeld drug,
geneesmiddel) of een somatische aandoening (bijvoorbeeld
schedeltrauma)
Persoonlijkheidsstoornis als begrip
A. Het begrip persoonlijkheidsstoornis is een construct, dwz. een
theoretische term die iets beschrijft dat niet rechtstreeks kan
worden waargenomen.
B. Categoriale (cut-off) tegenover dimensionele benadering
C. Descriptief of beschrijvend tegenover structureel
Dimensionele benadering: Big Five
Big Five: 5 PERSOONLIJKHEIDSDIMENSIES
I
Extravert - sociaal
Introvert - teruggetrokken
II
Vriendelijk - warm
Vijandig
III
Zorgvuldig - plichtsbewust
IV
Emotioneel labiel
V
Nieuwgierig - open
Laks - ongemotiveerd
Emotioneel stabiel - nuchter
Behoudend
Dimensionele benadering: Szondi-test
Persoonlijkheidsstoornis als begrip
A. Het begrip persoonlijkheidsstoornis is een construct, dwz. een
theoretische term die iets beschrijft dat niet rechtstreeks kan
worden waargenomen.
B. Categoriale (cut-off) tegenover dimensionele benadering
C. Descriptief of beschrijvend tegenover structureel
Structurele persoonlijkheidsorganisatie
Kernberg (1984): STRUCTURELE PERSOONLIJKHEIDSORGANISATIE
Neurotisch
Borderline
Psychotisch
Identiteit
geïntegreerd
diffuus
onsamenhangend
Afweer
rijp
primitief
primitief
Realiteitstoetsing
intact
intact
afwezig
Clusters van persoonlijkheidsstoornissen (DSM)
Cluster
Beschrijving
Persoonlijkheidsstoornis
A
Afstandelijk -vreemd excentriek
Paranoïde PS
Schizoïde PS
Schizotypische PS
B
Emotioneel - labiel impulsief - antipathiek
Antisociale PS
Borderline PS
Theatrale PS
Narcistische PS
C
Angstig - geremd perfectionistisch
Ontwijkende PS
Afhankelijke PS
Obsessief-compulsieve PS
Epidemiologie
๏ Voorkomen van elke PS afzonderlijk: tussen 3,9 en 22,7% met
een gemiddelde prevalentie van 12%
(Tekstboek Persoonlijkheidsstoornissen APA, 2005)
๏ In psychiatrische setting: 3 tot 4 x hoger, en met veel comorbiede
As-I stoornissen
(Kunik en al., 1994 - Zweig en Hillman, 1999)
Prevalentie van de DSM-IV TR - PS
Cluster A
Paranoïde PS
1-1,5%
Schizoïde PS
0,5-1%
Schizotypische PS
Cluster B
Cluster C
1%
Antisociale PS
1,5-2%
Borderline PS
1-1,5%
Theatrale PS
1,5-2%
Narcistische PS
0,5-1%
Ontwijkende PS
1,5-2%
Afhankelijke PS
1-1,5%
Obsessief-compulsieve PS
2%
Natuurlijk verloop
๏ In de meeste gevallen treden de eerste manifestaties op tijdens
de kindertijd of de adolescentie
๏ Vanaf de jonge volwassenheid veroorzaken de onaangepaste
persoonlijkheidstrekken in toenemende mate lijden of
dysfunctioneren op verschillende gebieden
๏ De beperkingen zijn meestal het grootst tussen de 30 en 50
jaar. Daarna wordt de last minder
๏ De obessief-compulsieve en schizotypische PS worden meestal
niet spontaan beter met het ouder worden
๏ De borderline PS dooft enigzins uit na 40 j. door verminderde
impulsiviteit
Sociodemografisch
๏ Cluster A:
๏ Schizoïd en Paranoïd: man > vrouw
๏ Cluster B:
๏ Narcistisch en vooral antisociaal: man > vrouw
๏ Theatraal: vrouw > man
๏ Borderline: vrouw > man (3/1)
๏ Cluster C:
๏ Afhankelijk (mogelijk ook ontwijkend): vrouw > man
๏ Obsessief-compulsief: man > vrouw
Sociodemografisch (2)
๏ Vaker gescheiden, niet getrouwd, of zonder partner
๏ Minder opleiding, vooral in cluster B (weinig studies!)
๏ Schizotypische en Borderline duidelijk meer beperkingen in
werk, sociale relaties en vrijetijd dan andere PS
๏ Geen relatie met inkomen (Samuels en al., 2002)
๏ Geen relatie met tewerkstelling (Jackson&Burgess, 2000)
๏ In stedelijke gebieden meer PS (Torgersen, 2001)
๏ Schizotypisch, Borderline en Ontwijkend de laagste kwaliteit van
leven; Theatraal en OC de hoogste
Genetische factoren
๏ Cluster A: meer bij familieleden van schizofrenen, vooral de
Schizotypische PS
๏ Cluster B:
๏ Antisociale PS: geassocieerd met alcoholisme in de familie
๏ Borderline PS: geassocieerd met stemmingsstoornissen in de
familie
๏ Cluster C:
๏ OC-trekken vaker bij een-eiïge tweelingen
๏ Ontwijkende PS: hebben hoog angstniveau
Clusters van persoonlijkheidsstoornissen (DSM)
Cluster
Beschrijving
Persoonlijkheidsstoornis
A
Afstandelijk -vreemd excentriek
Paranoïde PS ✔
Schizoïde PS
Schizotypische PS
B
Emotioneel - labiel impulsief - antipathiek
Antisociale PS
Borderline PS
Theatrale PS
Narcistische PS
C
Angstig - geremd perfectionistisch
Ontwijkende PS
Afhankelijke PS
Obsessief-compulsieve PS
Paranoïde persoonlijkheidsstoornis
Paranoïde persoonlijkheidsstoornis
0,5-2,3%. Zoeken
zelden
hulp uit zichzelf.
Man>vrouw
Zeer formeel,
achterdochtig,
gespannen, weinig
emotie,
geen humor,
projecties zijn
duidelijk,
vooroordelen, soms
betrekkingsideeën
Paranoïde persoonlijkheidsstoornis
๏ Pervasieve tendens de acties van anderen als opzettelijk
bedreigend of vernederend te interpreteren. Trekken vaak de
loyaliteit of het vertrouwen van de ander in twijfel. Vaak
pathologische jaloezie
๏ Macht en status maken indruk op hen. Minachten hen die ze als
zwak, ziek of gehandicapt zien.
๏ Worden zeer angstig als ze het gevoel krijgen dat de therapeut
zwak of hulpeloos is
๏ Komen zakelijk en efficient over maar veroorzaken vaak
conflicten
๏ Levenslang beloop met frequent problemen in werk en relaties
Paranoïde persoonlijkheidsstoornis
DSM: vier
criteria
1. vermoedt, zonder gegronde redenen, dat anderen hem of haar
uitbuiten, schade berokkenen of bedriegen;
2. is geheel gepreoccupeerd door ongerechtvaardigde twijfels aan de
trouw of betrouwbaarheid van vrienden of collega's;
3. neemt anderen met tegenzin in vertrouwen, op grond van de
ongerechtvaardigde vrees dat de informatie op een kwaadaardige
manier tegen hem/haar gebruikt zal worden;
4. zoekt achter onschuldige opmerkingen of gebeurtenissen verborgen
vernederingen en bedreigingen;
5. is halsstarrig rancuneus, dat wil zeggen vergeeft geen beledigingen,
aangedaan onrecht of kleineringen;
6. bespeurt kritiek, voor anderen niet duidelijk herkenbaar, op zijn of haar
karakter of reputatie en reageert snel met woede of tegenaanval;
7. is terugkerend achterdochtig, zonder rechtvaardiging, betreffende
de trouw van de partner.
Paranoïde persoonlijkheidsstoornis
๏ Differentiaal diagnose:
๏ Schizofrenie: vaste waan,
hallucinaties of formele
denkstoornis
๏ Schizoïde PS: afstandelijk,
teruggetrokken, geen
paranoïde gedachten
๏ Borderline PS: tumultueuze,
intense relaties
๏ Antisociale PS: geschiedenis
van antisociale gedragingen of
karaktertrekken
Paranoïde persoonlijkheidsstoornis
๏ Psychotherapie is behandeling van keuze: therapeut moet
zelfzeker, helder en eerlijk zijn. Voldoende afstand bewaren.
Interpretaties wekken meestal achterdocht op. Doen het meestal
niet goed in groep (wel goed voor sociaal leren) en de meesten
verdragen niet de druk van gedragstherapie
๏ Bij dreigend gedrag (vanuit angst/achterdocht) duidelijke
grenzen stellen
๏ Beschuldigingen vanuit waanachtig denken containen
๏ Antipsychotica in lage dosering werken goed maar worden niet
makkelijk aanvaard
Clusters van persoonlijkheidsstoornissen (DSM)
Cluster
Beschrijving
Persoonlijkheidsstoornis
A
Afstandelijk -vreemd excentriek
Paranoïde PS ✔
Schizoïde PS ✔
Schizotypische PS
B
Emotioneel - labiel impulsief - antipathiek
Antisociale PS
Borderline PS
Theatrale PS
Narcistische PS
C
Angstig - geremd perfectionistisch
Ontwijkende PS
Afhankelijke PS
Obsessief-compulsieve PS
Schizoïde persoonlijkheidsstoornis
Schizoïde persoonlijkheidsstoornis
๏ 7,5% van de bevolking? man>vrouw ratio? Begin in vroege
jeugd. Langdurend maar niet noodzakelijk levenslang. Gedeelte
dat uiteindelijk schizofreen wordt is niet gekend
๏ Patient komt koud, afstandelijk over; ongemakkelijk met weinig
of geen oogcontact; wil ‘t liefst het gesprek kort houden. Onder
het afstandelijke zit vaak angst, verkramping. Gerichte korte
antwoorden, weinig spontane communicatie. ‘Flauwe’ grappen
zoals een tiener. Soms vreemde metaforen, fascinatie met
levenloze objecten of wetenschappen zoals wiskunde,
astrologie, filosofie... Soms in staat tot originele en creatieve
ideeën
Schizoïde persoonlijkheidsstoornis
๏ Weinig belangstelling in dagelijkse zaken of in anderen.
Solitaire levensstijl, vaak een nachtelijke job met weinig sociaal
contact. Meestal niet in staat tot intimiteit, seksuele belevingen
enkel in fantasie.
๏ Vaak heel hun leven niet in staat om boosheid te uiten.
Reageren op bedreigingen (reëel of gefantaseerd) met
almachtsfantasieën of berusting
๏ Kunnen zich soms onverwacht intiem uiten naar onbekenden of
personen die ze lang niet hebben gezien
๏ Dagdromerig en met zichzelf bezig maar gevoelswereld,
geheugen en interpretaties zijn intact, evenals de
realiteitstoetsing
Schizoïde persoonlijkheidsstoornis
DSM: vier
criteria
1. heeft geen behoefte en beleeft geen plezier aan hechte
relaties, inclusief het willen behoren tot een familie of gezin;
2. kiest vrijwel altijd activiteiten die alleen gedaan worden;
3. heeft weinig of geen belangstelling voor seksuele ervaringen
met een ander;
4. beleeft weinig of geen genoegen aan activiteiten;
5. heeft geen intieme vrienden of vertrouwelingen (afgezien
van eerstegraads familieleden);
6. lijkt onverschillig voor lof of kritiek van anderen;
7. is emotioneel kil, afstandelijk en/of heeft een vlak gevoelsleven.
Schizoïde persoonlijkheidsstoornis
๏ Differentiaal diagnose:
๏ Schizotypische PS: meer bizarre gedachten, vreemd gedrag
(schizoïde PS is NIET gerelateerd aan schizofrenie)
๏ Schizofrenie: vaste waan en formele denkstoornissen
๏ Paranoïde PS: meer sociaal geëngageerd, meer agressief/
conflictueus gedrag, meer zichtbare projecties
๏ OC - PS: geschiedenis met meer sociaal contact en relaties;
lijden onder sociale isolatie; geen dagdromen
๏ Ontwijkende PS: willen juist heel erg deelnemen aan sociale
activiteiten
Schizoïde persoonlijkheidsstoornis
๏ Psychotherapie is
behandeling van keuze.
Vergelijkbaar met
paranoïde PS. Schizoïde
patient doet het vaak
beter in groep doordat hij
gemakkelijker vertrouwen
ontwikkelt. Kan zelfs heel
toegewijd en geïnvolveerd
raken in het
therapieproces
๏ Antipsychotica in lage
dosering. SSRI’s kunnen
de afwijzingsgevoeligheid
en angst verminderen
Clusters van persoonlijkheidsstoornissen (DSM)
Cluster
Beschrijving
Persoonlijkheidsstoornis
A
Afstandelijk -vreemd excentriek
Paranoïde PS ✔
Schizoïde PS ✔
Schizotypische PS ✔
B
Emotioneel - labiel impulsief - antipathiek
Antisociale PS
Borderline PS
Theatrale PS
Narcistische PS
C
Angstig - geremd perfectionistisch
Ontwijkende PS
Afhankelijke PS
Obsessief-compulsieve PS
Schizotypische persoonlijkheidsstoornis
Schizotypische persoonlijkheidsstoornis
๏ 3% van de bevolking. Sterk geassocieerd met schizofrenie.
๏ Patiënten komen vreemd, bizar of excentriek over; kunnen
denken dat ze helderziende, telepatische of bijzondere gaven
hebben; denkwereld kan vol zitten met levendige, gefantaseerde
relaties, kinderlijke angsten en fantasieën
๏ Vaak geïsoleerd en weinig vrienden tgv. hun vreemd gedrag en
vreemde manier van denken
๏ Gevoelig voor vertekende, waanachtige waarnemingen
Schizotypische persoonlijkheidsstoornis
๏ Niet noodzakelijk bewust van eigen gevoelens maar uiterst
sensitief voor de gevoelens van anderen (vooral boosheid)
๏ Kunnen een borderlinetrek vertonen
๏ Onder stress is een korte psychotische episode mogelijk. Soms
ernstige anhedonie of depressie
๏ Voorstadium van schizofrenie? Sommigen slagen erin stabiel te
blijven en te trouwen
๏ 10% pleegt suïcide (Mc Glashan)
Schizotypische persoonlijkheidsstoornis
DSM: vijf
criteria
1. heeft betrekkingsideeën (geen betrekkingswanen);
2. heeft eigenaardige overtuigingen of magische denkbeelden, die het
gedrag beïnvloeden en die niet in overeenstemming zijn met de eigen
subculturele normen (bijvoorbeeld bijgelovigheid, geloof in
helderziendheid, telepathie of 'zesde zintuig'; bij kinderen en
adolescenten bizarre fantasieën of preoccupaties);
3. heeft ongewone waarnemingen;
4. heeft merkwaardige gedachten en spraak (bijvoorbeeld vaag,
wijdlopig, metaforisch, met een overmaat aan details of stereotiep);
Schizotypische persoonlijkheidsstoornis
DSM: vijf
criteria
5.
6.
7.
8.
is achterdochtig of heeft paranoïde ideeën;
heeft een afgevlakt gevoelsleven;
is excentriek of gedraagt zich vreemd of heeft een vreemd uiterlijk;
heeft geen intieme vrienden of vertrouwelingen buiten de
eerstegraads familieleden;
9. heeft buitensporige sociale angst die niet afneemt in een vertrouwde
omgeving en die eerder de neiging heeft samen te gaan met
paranoïde angst dan met een negatief oordeel over zichzelf.
Schizotypische persoonlijkheidsstoornis
๏ Differentiaal diagnose:
๏ Schizoïde, paranoïde, vermijdende PS: geen bizar gedrag
๏ Schizofrenie: landurige psychoses
๏ Borderline PS: soms beide PS aanwezig
๏ Psychotherapie is behandeling van keuze. Supportieve insteek.
Vermijdt oordelen of het ridiculiseren van de bizarre belevingen
of gedragingen
๏ Antipsychotica vooral voor de denkstoornissen. Antidepressiva.
Clusters van persoonlijkheidsstoornissen (DSM)
Cluster
Beschrijving
Persoonlijkheidsstoornis
A
Afstandelijk -vreemd excentriek
Paranoïde PS ✔
Schizoïde PS ✔
Schizotypische PS ✔
B
Emotioneel - labiel impulsief - antipathiek
Antisociale PS ✔
Borderline PS
Theatrale PS
Narcistische PS
C
Angstig - geremd perfectionistisch
Ontwijkende PS
Afhankelijke PS
Obsessief-compulsieve PS
Antisociale persoonlijkheidsstoornis
Antisociale persoonlijkheidsstoornis
3% bij mannen, 1% bij
vrouwen. Vroeg begin
(<15j.). Familiaal patroon
(5x meer kans op ASPS
bij verwantschap in
eerste graad). In
gevangenis tot 75%.
Patiënten kunnen de
beste therapeut
misleiden: komen
zorgvuldig,
geloofwaardig, plezierig
over, soms charmant en
pleasend.
Antisociale persoonlijkheidsstoornis
๏ Hun geschiedenis toont veel problematische facetten: liegen,
weglopen, pesten, illegale activiteiten, middelengebruik...
๏ Achter de ‘schijn van gezondheid’ (en soms pas na confrontatie
met inconsistenties) is spanning, vijandigheid, geïrriteerdheid en
woede merkbaar
Antisociale persoonlijkheidsstoornis
DSM: drie
criteria
1. Niet in staat zich te conformeren aan de maatschappelijke norm
2.
3.
4.
5.
6.
7.
dat men zich aan de wet moet houden, blijkend uit het herhaaldelijk
plegen van handelingen die een reden voor arrestatie kunnen zijn.
Oneerlijkheid, zoals blijkt uit herhaaldelijk liegen, het gebruik van valse
namen of anderen bezwendelen ten behoeve van eigen voordeel of
plezier.
Impulsiviteit of onvermogen 'vooruit te plannen'.
Prikkelbaarheid en agressiviteit, blijkend uit bij herhaling komen tot
vechtpartijen of geweldpleging.
Roekeloze onverschilligheid ten aanzien van eigen of andermans
veiligheid.
Constante onverantwoordelijkheid zoals blijkt uit het herhaaldelijk
niet in staat zijn geregeld werk te behouden of financiële verplichtingen
na te komen.
Geen spijtgevoelens hebben, zoals blijkt uit de ongevoeligheid voor
of het rationaliseren van het feit anderen gekwetst, mishandeld of
bestolen te hebben
Antisociale persoonlijkheidsstoornis
DSM: drie
criteria
Er zijn aanwijzingen voor een gedragsstoornis beginnend voor het
15e jaar zoals blijkt uit minstens 3 van de volgende 15 kenmerken:
• Pest, bedreigt of intimideert vaak anderen.
• Neemt vaak het initiatief tot vechtpartijen.
• Heeft een wapen (ook fles, knuppel, etc.) gebruikt dat anderen ernstig
letsel kan toebrengen.
• Heeft mensen mishandeld.
• Heeft dieren mishandeld.
• Heeft in direct contact een slachtoffer bestolen.
• Heeft iemand tot seks gedwongen.
• Was betrokken bij opzettelijke brandstichting.
• Vernielde met opzet eigendommen van anderen.
• Heeft ingebroken in iemands huis, gebouw of auto.
• Liegt veel.
• Heeft zonder direct contact met het slachtoffer gestolen.
• Blijft vaak, ondanks verbod van ouders, 's nachts van huis weg.
• Is minstens tweemaal van huis weggelopen en 's nachts weggebleven.
• Spijbelt vaak.
Antisociale persoonlijkheidsstoornis
๏ Huidige leeftijd minstens 18 jaar
๏ Het antisociale gedrag komt niet uitsluitend voor tijdens episodes
van schizofrenie of manie
Antisociale persoonlijkheidsstoornis
๏ Differentiaal diagnostisch:
๏ Het antisociaal gedrag moet meerdere levensgebieden
omvatten
๏ Opgepast voor bias bij middelenmisbruik, socio-economische
status, cultuurachtergrond of geslacht
๏ Diagnose niet stellen als schizofrenie of manie de symptomen
kunnen verklaren of bij < 18 jaar (heet dan gedragsstoornis)
๏ Psychotherapie? De kans dat ze profiteren van
psychodynamische therapie is niet zo groot
๏ Overweeg ADHD-behandeling - stemmingsstabilisatoren
Clusters van persoonlijkheidsstoornissen (DSM)
Cluster
Beschrijving
Persoonlijkheidsstoornis
A
Afstandelijk -vreemd excentriek
Paranoïde PS ✔
Schizoïde PS ✔
Schizotypische PS ✔
B
Emotioneel - labiel impulsief - antipathiek
Antisociale PS ✔
Borderline PS ✔
Theatrale PS
Narcistische PS
C
Angstig - geremd perfectionistisch
Ontwijkende PS
Afhankelijke PS
Obsessief-compulsieve PS
Borderlinepersoonlijkheidsstoornis
Borderlinepersoonlijkheidsstoornis
๏ 10% ambulant - 20% klinisch
๏ 75% vrouwen
๏ 70-75% heeft minstens één
seksueel of fysiek trauma
๏ 9% pleegt suïcide (vgl. 1% in
algemene populatie)
๏ 36% van die met 8 DSM-criteria
pleegt suïcide, tegenover 7% van
die met 5-7 DSM-criteria.
Mogelijk is trauma in de kindertijd
een belangrijke risicofactor voor
suïcide
Borderlinepersoonlijkheidsstoornis
๏ Impulsiviteit, risicogedrag en zelfbeschadiging verminderen met
de leeftijd, splitting en relationele problemen niet.
๏ Ander zelfbeschadiging gedrag kan in de plaats komen:
medicatieabusus, slecht opvolgen van medische behandelingen,
zichzelf uithongeren
Borderlinepersoonlijkheidsstoornis
DSM: vijf
criteria
1. Krampachtig proberen te voorkomen om feitelijk of vermeend in de
steek gelaten te worden.
2. Een patroon van instabiele en intense relaties met anderen,
gekenmerkt door wisselingen tussen overmatig idealiseren en
kleineren (extreem zwart-wit denken, iemand is geweldig of
waardeloos).
3. Identiteitsstoornis: aanhoudend wisselend zelfbeeld of zelfgevoel.
4. Impulsiviteit met negatieve gevolgen voor zichzelf op minstens
2 gebieden (bijvoorbeeld: geldverspilling, veel wisselende
seksuele contacten, middelenmisbruik, roekeloos rijgedrag,
vreetbuien)
5. Terugkerende pogingen tot zelfdoding, gestes of dreigingen, of
zelfverwonding.
Borderlinepersoonlijkheidsstoornis
DSM: vijf
criteria
6. Sterk wisselende stemmingen, als reactie op gebeurtenissen.
Dit kan leiden tot periodes van intense somberheid,
prikkelbaarheid of angst, meestal enkele uren durend en
slechts zelden langer dan een paar dagen.
7. Een chronisch gevoel van leegte.
8. Inadequate, intense woede of moeite boosheid te beheersen.
Dit uit zich in driftbuien, aanhoudende woede of herhaaldelijke
vechtpartijen.
9. Voorbijgaande, aan stress gebonden paranoïde ideeën of ernstige
dissociatieve verschijnselen.
Borderlinepersoonlijkheidsstoornis
Psychotherapie is de behandeling van keuze: 3 evidence-based
(RCT) behandelmethoden: Dialectische gedragstherapie,
Mentalization Based Treatment, Transference Focused Therapy
DGT
MBT
TFP
Borderlinepersoonlijkheidsstoornis
๏ 75% is stabiel qua symptomatologie na 6 jaar behandeling
(Zanarini en al. 2003)
๏ 60-75% voldoet niet meer aan de criteria na 20 jaar, stelt het
redelijk goed en is in staat zelfstandig te leven
๏ Voor alle PS-en geldt dat de attitude van de therapeut
waarschijnlijk belangrijker is dan de specifieke methodiek.
Dwz: consistentie, beschikbaarheid, empatisch en respectvol
luisteren, flexibiliteit, nuchterheid, moed en een open geest.
Borderlinepersoonlijkheidsstoornis
๏ Volgens Bateman moet je als therapeut:
๏ zijn wat men zegt dat je bent, zonder te zijn wat men denkt dat
je bent (laat projectieve identificatie niet winnen)
๏ kalm kunnen blijven in het heetst van de strijd
๏ in staat zijn emotionele opwinding te sussen
๏ doen wat je afgesproken hebt te doen
๏ kunnen accepteren dat je fouten maakt, ook in de relatie
๏ voldoende inspector Columbo zijn
๏ eenvoudig zijn in plaats van de slimmerik uit te hangen
Clusters van persoonlijkheidsstoornissen (DSM)
Cluster
Beschrijving
Persoonlijkheidsstoornis
A
Afstandelijk -vreemd excentriek
Paranoïde PS ✔
Schizoïde PS ✔
Schizotypische PS ✔
B
Emotioneel - labiel impulsief - antipathiek
Antisociale PS ✔
Borderline PS ✔
Theatrale PS ✔
Narcistische PS
C
Angstig - geremd perfectionistisch
Ontwijkende PS
Afhankelijke PS
Obsessief-compulsieve PS
Theatrale persoonlijkheidsstoornis
Theatrale persoonlijkheidsstoornis
Meestal moeilijk
behandelbaar.
Zoeken (itt. de andere
PS-en) veel sneller
behandeling en dikken
vaak hun klachten en
problemen aan. Door hun
emotionele behoeftigheid
hebben ze vaak moeite
om de therapie af te
ronden.
Theatrale persoonlijkheidsstoornis
Hysterische
conversiesymptomen
(Sydroom van Briquet op As-I)
en Theatrale PS zijn NIET
gelinkt aan elkaar, noch
klinisch, noch dynamisch. De
verwarring is het gevolg van
overlap in uiterlijke
verschijning, m.n. labiele en
oppervlakkige emoties,
aandacht zoeken, verstoord
seksueel functioneren,
afhankelijkheid, hulpeloosheid
en dramatiek (Gabbard, 2005)
Theatrale persoonlijkheidsstoornis
DSM: vier
criteria
1. voelt zich ongemakkelijk wanneer zij/hij niet in het centrum van de
belangstelling staat
2. de interactie met anderen wordt vaak gekenmerkt door ongepast
seksueel verleidelijk of uitdagend gedrag
3. toont snel wisselende en oppervlakkige emotionele uitingen
4. maakt voortdurend gebruik van het eigen uiterlijk om de aandacht
op zichzelf te vestigen
5. heeft een manier van spreken die uiterst impressionistisch is en
waarbij details ontbreken
6. toont zelfdramatiserende, theatrale en overdreven uitingen van
emoties
7. is gemakkellijk beïnvloedbaar
8. beschouwt relaties als meer intiem dan deze in werkelijkheid zijn
Theatrale persoonlijkheidsstoornis
Hysterisch (hysteron)
Histrionisch (histrio)
triadische relatiepatronen
dyadische relatiepatronen
oedipaal (jaloers)
rijpe afweer
neurotische structuur
wederkerige objectrelaties
competitie met zelfde sekse
aandachtvragend, overemotioneel
preoedipaal (afgunstig)
primitieve afweer
borderline structuur
behoeftebevredigende
geen differentiatie
aandachtvragend, overemotioneel
Theatrale persoonlijkheidsstoornis
๏ neurotische patiënt: weerstand (belle indifférence somatisatieneiging) overwinnen - erotiserende overdracht
managen
๏ borderlinepatiënt: meer aan de basale tekorten werken
Clusters van persoonlijkheidsstoornissen (DSM)
Cluster
Beschrijving
Persoonlijkheidsstoornis
A
Afstandelijk -vreemd excentriek
Paranoïde PS ✔
Schizoïde PS ✔
Schizotypische PS ✔
B
Emotioneel - labiel impulsief - antipathiek
Antisociale PS ✔
Borderline PS ✔
Theatrale PS ✔
Narcistische PS ✔
C
Angstig - geremd perfectionistisch
Ontwijkende PS
Afhankelijke PS
Obsessief-compulsieve PS
Narcistische persoonlijkheidsstoornis
Narcistische persoonlijkheidsstoornis
Narcistische persoonlijkheidsstoornis
DSM: vijf
criteria
1. heeft een opgeblazen gevoel van eigen belangrijkheid (bijvoorbeeld
overdrijft eigen prestaties en talenten, verwacht als superieur erkend
te worden zonder de erbij horende prestaties);
2. is gepreoccupeerd met fantasieën over onbeperkte successen, macht
genialiteit, schoonheid of ideale liefde;
3. gelooft dat hij of zij ‘heel speciaal’ en uniek is en alleen begrepen kan
worden door, of hoort om te gaan, met andere heel speciale mensen
of mensen of instellingen met een hoge status;
4. verlangt buitensporige bewondering;
5. heeft een gevoel bijzondere rechten te hebben dat wil zeggen
onredelijke verwachting van een uitzonderlijk welwillende behandeling
of een automatisch meegaan met zijn of haar verwachtingen;
Narcistische persoonlijkheidsstoornis
DSM: vijf
criteria
6. exploiteert anderen, dat wil zeggen maakt misbruik van anderen om
zijn of haar eigen doelstellingen te bereiken;
7. heeft gebrek aan empathie: is niet bereid de gevoelens en behoeften
van anderen te erkennen of zich ermee te vereenzelvigen;
8. is vaak afgunstig op anderen of meent dat anderen op hem of haar
afgunstig zijn;
9. is arrogant of toont hooghartig gedrag of houdingen.
Narcistische persoonlijkheidsstoornis
Gabbard (1994): 2 TYPEN NARCISTISCHE PERSOONLIJKHEIDSSTOORNISSEN
Arrogante type
Sensitieve type
geen bewustzijn van wat
ze anderen aandoen
uiterst gevoelig voor de
reacties van anderen
arrogant - agressief
geremd
zelfgericht
richt aandacht op anderen
centrum van de aandacht
schuwt het centrum van de
aandacht te zijn
zender - geen ontvanger
luistert naar bevestiging of kritiek
onaantastbaar
voelt zich snel gekwetst
spiegelende overdracht
idealiserende overdracht
Narcistische persoonlijkheidsstoornis
๏ Spiegelende overdracht: de ander nodig om groot te blijven
(‘ik ben toch beter dan jij’) - empathie en zeer geleidelijke
desillusie is soms mogelijk
๏ Idealiserende overdracht: de ander nodig om groot te worden
(‘ik zou willen zijn zoals jij’) - voorzichtige confrontatie is mogelijk
๏ 3 componenten: grandiositeit, hypersensitiviteit voor beoordeling
en ontbreken van empathie
Narcistische persoonlijkheidsstoornis
๏ Zoeken behandeling voor symptomen samenhangend met een
crisis of bijkomende As-I problemen, eerder dan voor hun
persoonlijkheidsproblematiek
๏ Geen enkele therapie is bewezen effectief, inclusief de
psychodynamische psychotherapie (wel veel klinische evidentie)
๏ Denk eraan dat de patiënt zijn narcisme nodig heeft om zijn
wankel zelfgevoel in stand te houden en tracht het Zelfbeeld
voorzichtig en geleidelijk bij te stellen
Narcistische persoonlijkheidsstoornis
Groepstherapie:
๏ het doel is te komen tot een realistischer zelfbeeld, tot het
meer gaan zien van de ander als een aparte persoon (met
eigen gevoelens en verlangens) en tot een vermindering van
de neiging tot ondermijnende copingstrategieën
๏ de eerste stap naar een werkalliantie is empathie voor de
verwondering en de pijn die de patiënt voelt als gevolg van de
confrontaties in de groep. Het voordeel van de groep is dat de
patiënt minder bang moet zijn voor de almachtige therapeut,
de emotionaliteit wordt verdund en de regressie minder sterk
is zodat er meer gelegenheid is voor confrontatie en
clarificatie
Clusters van persoonlijkheidsstoornissen (DSM)
Cluster
Beschrijving
Persoonlijkheidsstoornis
A
Afstandelijk -vreemd excentriek
Paranoïde PS ✔
Schizoïde PS ✔
Schizotypische PS ✔
B
Emotioneel - labiel impulsief - antipathiek
Antisociale PS ✔
Borderline PS ✔
Theatrale PS ✔
Narcistische PS ✔
C
Angstig - geremd perfectionistisch
Ontwijkende PS ✔
Afhankelijke PS
Obsessief-compulsieve PS
Ontwijkende persoonlijkheidsstoornis
Ontwijkende persoonlijkheidsstoornis
DSM: vier
criteria
1. vermijdt beroepsmatige activiteiten die belangrijke intermenselijke
contacten met zich meebrengen vanwege vrees voor kritiek,
afkeuring of afwijzing;
2. heeft onwil om bij mensen betrokken te raken, tenzij er zekerheid
bestaat dat men hem/haar aardig vindt;
3. toont gereserveerdheid binnen intieme relaties uit vrees vernederd
of uitgelachen te worden;
4. is gepreoccupeerd met de gedachte in sociale situaties bekritiseerd
of afgewezen te worden;
5. is in nieuwe intermenselijke relaties geremd vanwege het gevoel
tekort te schieten;
6. ziet zichzelf als sociaal onbeholpen en voor anderen onaantrekkelijk
of minderwaardig;
7. is uitzonderlijk onwillig persoonlijke risico’s te nemen of betrokken te
raken bij nieuwe activiteiten omdat deze hem in verlegenheid zouden
kunnen brengen.
Ontwijkende persoonlijkheidsstoornis
Vermijdend
Schizoïd
sociaal teruggetrokken
sociaal teruggetrokken
verlegen
sociaal onverschillig
rijpere afweer
splitsing - identiteitsverwarring
kwetsbaar - incompetent
op zichzelf - onafhankelijk
ander is kritisch, vernederend
ander is opdringerig, lastig
angst voor afwijzing
angst voor intimiteit
ambivalent gehecht
onthecht
Ontwijkende persoonlijkheidsstoornis
๏ Psychodynamische therapie mogelijk nuttig volgens beperkte
research (Svartberg en al., 2004)
๏ Gabbard (2005) stelt een mix voor van psycho-educatie,
psychotherapie gericht op het onderzoeken van de
onderliggende oorzaak van de schaamte (en zijn verbinding met
vroegere ervaringen) en krachtige aanmoediging om zich aan
angstige situaties bloot te stellen (exposure)
Deze aanmoediging moet vergezeld gaan van validering en
empathie voor de gevoelens van opgelatenheid en vernedering
die gepaard gaan met deze blootstelling
๏ Ontwijkende trekken zijn te onderscheiden van normale
weerstandsprocessen (vermijding van pijn, verwarring e.d. die
gepaard gaat met verandering)
Clusters van persoonlijkheidsstoornissen (DSM)
Cluster
Beschrijving
Persoonlijkheidsstoornis
A
Afstandelijk -vreemd excentriek
Paranoïde PS ✔
Schizoïde PS ✔
Schizotypische PS ✔
B
Emotioneel - labiel impulsief - antipathiek
Antisociale PS ✔
Borderline PS ✔
Theatrale PS ✔
Narcistische PS ✔
C
Angstig - geremd perfectionistisch
Ontwijkende PS ✔
Afhankelijke PS ✔
Obsessief-compulsieve PS
Afhankelijke persoonlijkheidsstoornis
Afhankelijke persoonlijkheidsstoornis
๏ Meestal geassocieerd met borderline, theatrale, vermijdende PS
en met depressie en angststoornissen.
๏ Uiterst bang voor afwijzing maar reageren erop met
onderdanigheid, verlegenheid, zich aanpassen, evt. onderdrukte
woede.
๏ Voelen zich hulpeloos en zien de ander als sterk.
๏ Neiging tot vastklampen maar op een subtiele manier.
Afhankelijke persoonlijkheidsstoornis
DSM: vijf
criteria
1. kan moeilijk alledaagse beslissingen nemen zonder overdreven veel
advies en geruststelling door anderen;
2. heeft anderen nodig die de verantwoordelijkheid overnemen voor de
meeste belangrijke gebieden van zijn of haar leven;
3. vindt het moeilijk een verschil van mening tegen anderen te uiten uit
vrees steun of goedkeuring te verliezen. NB. reken hier niet de
realistische vrees voor straf toe;
4. heeft moeilijkheden ergens alleen aan te beginnen of dingen alleen te
doen (eerder als gevolg van een gebrek aan zelfvertrouwen in eigen
oordeel of mogelijkheden dan uit gebrek aan motivatie of energie;
Afhankelijke persoonlijkheidsstoornis
DSM: vijf
criteria
5. gaat tot het uiterste om verzorging en steun van anderen te krijgen,
kan zelfs aanbieden vrijwillig dingen te doen die onplezierig zijn;
6. voelt zich onbehaaglijk of hulpeloos wanneer hij/zij alleen is, vanwege
de overmatige vrees niet in staat te zijn voor zichzelf te zorgen;
7. zoekt hardnekkig naar een andere relatie als een bron van verzorging
en steun als een intieme relatie tot een einde komt;
8. wordt op een onrealistische wijze gepreoccupeerd door de vrees aan
zichzelf te worden overgelaten.
Afhankelijke persoonlijkheidsstoornis
๏ Psychodynamische therapie is behandeling van keuze (evidence
based - Svartberg en al., 2004 - Winston en al., 1994)
๏ Wat patiënten vragen is meestal niet wat ze nodig hebben. Ze
willen dat de therapeut zegt wat ze moeten doen en meegaat in
hun vermijding om zelf beslissingen te nemen en op te komen
voor de eigen wensen
๏ De therapeut moet zich comfortabel voelen in het confronteren
van deze tendensen en in het promoten van onafhankelijk leren
denken
Afhankelijke persoonlijkheidsstoornis
๏ Beck (1994, 2004) waarschuwt voor een te directieve
benadering en adviseert een Socratische vraagstijl en ‘samen
onderzoekend kijken’ om zoveel mogelijk te vermijden dat de
therapeut in een autoritaire positie komt
๏ De angst is vaak duidelijk situatiegebonden, dus wees
spaarzaam met medicatie
Clusters van persoonlijkheidsstoornissen (DSM)
Cluster
Beschrijving
Persoonlijkheidsstoornis
A
Afstandelijk -vreemd excentriek
Paranoïde PS ✔
Schizoïde PS ✔
Schizotypische PS ✔
B
Emotioneel - labiel impulsief - antipathiek
Antisociale PS ✔
Borderline PS ✔
Theatrale PS ✔
Narcistische PS ✔
C
Angstig - geremd perfectionistisch
Ontwijkende PS ✔
Afhankelijke PS ✔
Obsessief-compulsieve PS
Obsessief-compulsieve persoonlijkheidsstoornis
Obsessief-compulsieve persoonlijkheidsstoornis
๏ Twijfelzucht, perfectionisme, rigiditeit, groot plichtsbesef, sterke
controlebehoefte, gebrek aan lustbeleving, zwart-wit redeneren,
‘één en al hoofd’, gemakkelijk schuldgevoelens.
๏ Itt. de obsessief-compulsieve stoornis zijn de gedragingen
egosyntoon (ze lijden er zelf niet onder, zijn er zelfs vaak trots
op) en zijn de gedragingen niet reactief maar constant in alle
situaties aanwezig.
๏ Behoefte aan controle en behoefte aan perfectie
Obsessief-compulsieve persoonlijkheidsstoornis
DSM: vier
criteria
1. is gepreoccupeerd met details, regels, lijsten, ordening, organisatie
of schema’s hetgeen zover gaat dat het eigenlijke doel uit het oog
verloren wordt;
2. toont een perfectionisme dat het afmaken van een taak bemoeilijkt
(bijvoorbeeld onvermogen iets af te maken omdat het niet aan eigen
overtrokken eisen voldoen);
3. is overmatig toegewijd aan werk en produktiviteit met uitsluiting van
ontspannende bezigheden en vriendschappen (niet te verklaren door
een duidelijke economische noodzaak);
4. is overdreven gewetensvol, scrupuleus en star betreffende zaken van
moraliteit, ethiek of normen (niet te verklaren vanuit culturele of
godsdienstige achtergrond;
Obsessief-compulsieve persoonlijkheidsstoornis
DSM: vier
criteria
5. is niet in staat versleten of waardeloze voorwerpen weg te gooien
zelfs als ze geen gevoelswaarde hebben;
6. is er afkerig van taken te delegeren of om met anderen samen te
werken, tenzij deze zich geheel onderwerpen aan zijn of haar manier
van werken;
7. heeft zich een stijl van gierigheid eigen gemaakt ten aanzien van
zichzelf en anderen; geld wordt gezien als iets dat opgepot moet
worden voor toekomstige catastrofes;
8. toont starheid en koppigheid.
Obsessief-compulsieve persoonlijkheidsstoornis
Psychodynamische therapie en
cognitieve therapie zijn vaak succesvol,
in tegenstelling tot de dwangstoornis
(OCD op As-I) die vaak therapieresistent
is (Gabbard & Newman, 2005)
Een therapie van 40 wekelijkse sessies
toont aanhoudende verbetering na 1,5
jaar (Winston en al., 1994)
Wees empathisch en ervan bewust dat
het idee alleen al dat er iets als een
onbewuste is, een dreiging vormt voor
patiënt’s controlebehoefte
Obsessief-compulsieve persoonlijkheidsstoornis
๏ Typische afweerstrategieën zijn: rationalisatie, isolatie van
affect (‘dit wist ik eigenlijk al’), de perfecte patiënt worden en
zeggen wat ze denken dat de therapeut wil horen (ipv. datgene
wat dient gezegd en onderzocht te worden)
๏ Eens de therapeutische relatie voldoende sterk: ga direct naar
de gevoelslaag achter het rookgordijn van woorden
(psychodynamische therapie) of focus direct op concreet
gedrag (cognitieve therapie)
...
Download