Uploaded by verpleging-annuli0u

Samenvatting 9679 1610128272

advertisement
Hoofdstuk 1
Populatie
Variabelen
Steekproef
Beschrijvende statistiek
Verklarende/inferentiële
stat
Kansrekening
Verzameling van elementen of objecten die we willen bestuderen
Kenmerken/eigenschappen die we onderzoeken
Deelverzameling vd populatie
Gegevens inzichtelijk voorstellen met tabellen en grafieken
Gegevens analyseren en besluiten veralgemenen naar populatie
Studie v experimenten waarin toeval een rol speelt
nominaal = klasseren in categorieën
Kwalitatief
nt op numerieke meetschaal meten
ordinaal = ordenen
Variabelen
intervalschaal = nulpt arbitrair kiezen
Kwantitatief
meten met op numerieke schaal
ratioschaal = natuurlijk nulpt
continu = tss 2 waarden, een 3e onaftelb
discreet = eindig #waarden
Hoofdstuk 2
Univariaat
Datamatrix
(absolute) frequentie
Relatieve frequentie
Staafdiagram
Pareto diagram
Cirkeldiagram
Univariate kwantitatieve
geg
(geg van 1 kwant var
weergegeven)
Histogram
Klassebreedte
analyse van een enkele kansvariabele
Tabel: elementen in rijen, variabelen in kolommen
#elementen die in een categorie horen
Verhouding absolute f / totaal
Weergave van frequenties
Staafdiagram herschikken volgens dalende f, relatieve f cumeleren
(nominale variabele)
Discreet -stengel-en-bad diagram
-staafdiagram
Continu: -histogram
-frequentiepolygoon
Geeft continue variabelen weer
Breedte klassen in histogram
#klassen = √π‘‘π‘œπ‘‘π‘Žπ‘Žπ‘™ #𝑔𝑒𝑔𝑒𝑣𝑒𝑛𝑠 (max 20)
Klassenbreedte =
Frequentiepolygoon
Bivariate gegevens
Kwantitatieve variabelen
(empirische) cumulatieve
verdelingsfunctie
(^ = steekproef)
Kwantielfunctie
Een statistiek
Tine Declerck
max − π‘šπ‘–π‘›
#π‘˜π‘™π‘Žπ‘ π‘ π‘’π‘›
Grafiek die middens vd toppen vh histogram verbindt
Geeft gegevens van twee kwal variabelen tegelijk weer
-kruistabel
-meervoudig staafdiagram (of stapeldiagram)
2 kwantitatieve geg
-scatterdiagram (puntenwolk)
-cumulatieve verdelingsfunctie
-kwantielfunctie
#π‘€π‘Žπ‘Žπ‘Ÿπ‘›π‘’π‘šπ‘–π‘›π‘”π‘’π‘›<π‘₯
^
Fn(x) =
(n = totaal #geg) =trapfunctie
𝑛
Inverse cumulatieve verdelingsfunctie (xi kleinste waarneming)
^Q (p) = x met i β”Œ np ┐
n
i
Gegevens samenvatten in 1 getal dat kenmerkend is voor de
volledige steekproef
1
Centrumkenmerken
Spreidingskenmerken
Getrimd gemiddelde
Modus
Standaardisatie
Spreidingsbreedte/bereik
Boxplot
getal ligt ergens in het midden
Geeft verspreiding tov centrum weer
Gemiddelde vd resterende gegevens (laat uitschieters vallen)
Element dat het meest voorkomt in de steekproef
Lineaire transformatie vd geg (met a = 1/s en b = - µ/s)
Verschil tussen grootste en kleinste waarneming
= box-and-whisker plot
Mogelijke uitschieters buiten interval: [𝑄1 − 1.5𝐼𝑄𝑅 ; 𝑄3 + 1.5𝐼𝑄𝑅 ]
Empirische scheefheid
Geeft asymmetrie v/e steekproef weer
Empirische kurtosis
Meet dikte staart steekproef
Covariantie
Meet de lineaire associatie
Kleinstekwadratenmethode Zoekt rechte die totale afwijking tss punten en rechte zo klein
mogelijk maakt
Tine Declerck
2
Naam
Centrumkenmerken
Gemiddelde
Gewogen som/gemiddelde
(mj = mogelijke waarden, fj = abs f)
Gebruikte symbolen
Symbool
X
X
Formule
𝑛
1
µ = ∑ π‘₯𝑖
𝑛
=µ
π‘˜
=µ
µ = ∑ 𝑓𝑗 π‘šπ‘—
(k = #mogelijke waarden)
Mediaan
Spreidingskenmerken
(steekproef)variantie
(x = steekproef)
𝑖=1
𝑗=1
med(x)
var(x)
sx2
𝑛
1
π‘£π‘Žπ‘Ÿ(π‘₯) =
∑(π‘₯𝑖 − µ)²
𝑛−1
𝑖=1
Steekproefstandaardafwijking
s
Standaardisatie
zi
Variatiecoëfficiënt
cv
Interkwartielafstand
Empirische k-de orde moment
IQR
mk
Empirische k-de orde centrale
moment
mk’
Empirische scheefheid
ϒ
𝑠 = √𝑠²
π‘₯𝑖 − πœ‡
𝑧𝑖 =
𝑠π‘₯
𝑠π‘₯
𝑐𝑣 =
πΌπœ‡πΌ
Q3 – Q1
𝑛
1
π‘šπ‘˜ = ∑ π‘₯π‘–π‘˜
𝑛
𝑛
π‘š′π‘˜ =
𝑖=1
1
∑(π‘₯𝑖 − πœ‡)π‘˜
𝑛
𝑖=1
Empirische kurtosis
k
Steekproefcovariantie
Cov(x,y) = sxy
Correlatiecoëfficiënt
r(x,y)
π‘š′3
^
ϒ=
3
(π‘š2′ )2
^
π‘š′4
π‘˜=
(π‘š′ 2)2
𝑛
_
1
𝑠π‘₯𝑦 =
∑(π‘₯𝑖 − µ)(yi − y)
1−𝑛
𝑖=1
Kleinste kwadraten methode
π‘Ÿ(π‘₯, 𝑦) =
√π‘£π‘Žπ‘Ÿ(π‘₯)∗√π‘£π‘Žπ‘Ÿ(𝑦)
𝑛
𝑛
𝑖=1
𝑖=1
^
∑(𝑦𝑖 − 𝑦𝑖)2 = ∑(𝑦𝑖 − π‘Žπ‘₯𝑖 − 𝑏)2
π‘Ž=
Tine Declerck
π‘π‘œπ‘£(π‘₯,𝑦)
π‘π‘œπ‘£(π‘₯,𝑦)
π‘£π‘Žπ‘Ÿ(π‘₯)
en
_
_
𝑏 = 𝑦 − π‘Žπ‘₯
3
Hoofdstuk 3
Ω
A
AC
∪
∩
⊆
/
Kansexperimenten
Steekproef- / uitkomstenruimte
Gebeurtenis
Elementaire gebeurtenis
Zekere gebeurtenis
Onmogelijke gebeurtenis
Complementaire gebeurtenis
Vereniging / unie
Doorsnede
Exhaustief
Disjunct
Partitie
Impliceren
Verschil
Kansruimte
Frequentie- / empirische definitie
Kansdefinitie van Laplace
A posteriori kans P(A I B)
A priori kans P(A)
Onafhankelijke gebeurtenis
Wet van de totale kans
= stochastische experimenten
Verzameling van alle mogelijke uitkomsten
Elke (deel)verzameling vd uitkomsten
Deelverzamelingen met slechts één element
Uitkomstruimte is zelf een gebeurtenis
Lege verzameling is ook een gebeurtenis
Treedt op wnr A niet optreedt
Of
En
Wanneer de unie de volligede uitkomstruimte is
2 gebeurtenissen sluiten elkaar uit
Gebeurtenissen zijn zowel exhaustief als disjunct
Als A optreedt, dan treedt B ook op
Gebeurtenis B treedt op zonder A
Het paar (Ω,P)
Stabilisatiewaarde vd relatieve frequentie A onder
een groot aantal proeven
Symmetrisch experiment
-eindig #mogelijke uitkomsten
-elke uitkomst is even waarschijnlijk
= voorwaardelijke kans
= onvoorwaardelijke kans
Het al dan niet optreden van B geeft geen invloed
op het optreden van A
Onvoorwaardelijke kans in termen van een
voorwaardelijke kans schrijven
Regel van Bayes
#𝐴
❖ Laplace: 𝑃(𝐴) = #Ω
➒ P(A1 ∪ A2) = P(A1) + P(A2)
(beiden disjunctief)
➒ P(A ∪ B) = P(A) + P(B) – P(A ∩ B)
(willekeurige gebeurtenissen) = optelregel
➒ P(A ∪ B ∪ C) = P(A) + P(B) + P(C) – P(A ∩ B) – P(A ∩ C) – P(B ∩ C) + P(A ∩ B ∩ C)
= uitbreiding optelregel
➒ P(AC) = 1 – P(A)
➒ als A ⊆ B dan P(A) ≤ P(B) en P(B/A) = P(B) – P(A)
OF B = A ∪ (B/A) en dus P(B) = P(A) + P(B/A)
➒ P(A ∩ B) ≤ P(A) + P(B)
Tine Declerck
4
❖ combinatorische kansrekeningen
Herhaling
TOEGELATEN
Volgorde
VAN belang
_
Herhaling
NIET TOEGELATEN
_
Vkn
Px,y..n
Volgorde
NIET van belang
Vkn
Pn
_
Ckn
Ckn
OPGELET: een verschillende opdracht: Ckn
dezelfde opdracht: Ckn / Pn
(onderlinge verwisseling wegdelen)
_
➒ Vkn = nk
𝑛!
➒ Vkn = (𝑛−π‘˜)!
_
𝑛!
➒ Px,y..n =
𝑛1!𝑛2!…π‘›π‘š!
_
(π‘˜+ 𝑛−1)!
➒ Ckn = (𝑛−1)!π‘˜!
(met n1 etc = #keren bepaald element voorkomt) (anagram)
𝑛!
➒ Ckn = (𝑛−π‘˜)!π‘˜!
❖ Voorwaardelijke kans
𝑃(𝐴 ∩ B)
𝑃(𝐡)
𝑃(𝐴𝑐 ∩B)
C
P(A I B) = 𝑃(𝐡)
➒ P(A I B) =
➒
= 1 – P(A I B)
➒ P(A ∩ B) = P(B) * P(A I B)
MAAR OOK
P(A ∩ B) = P(A) * P(B I A)
❖ onafhankelijke gebeurtenis
➒ P(A) = P(A I B)
➒ P(B) = P(B I A)
➒ P(A ∩ B) = P(A) * P(B)
❖ Wet van de totale kans
➒ P(A) = ∑𝑛𝑖=1 𝑃(A I Bi) * P(Bi)
(vermenigvuldigingsregel) (afhankelijk van elkaar)
(uitbreiding ook kunnen gebruiken)
(A is onafhankelijk van B)
(B is onafhankelijk van A)
(onvoorwaardelijke kans al voorwaardelijk schrijven)
❖ Regel van Bayes
➒ P(A I B) =
𝑃(𝐴)∗𝑃(𝐡 𝐼 𝐴)
𝑃(𝐴) ∗ 𝑃(𝐡 𝐼 𝐴) + 𝑃(𝐴𝑐) ∗𝑃(𝐡 𝐼 𝐴𝑐)
EN
-> P(X) * P(Y)
OF
-> P(X) + P(Y)
Tine Declerck
= ∑𝑛
𝑃(𝐴𝑖)∗𝑃(𝐡 𝐼 𝐴𝑖)
𝑗=1 𝑃(𝐴𝑗) ∗ 𝑃(𝐡 𝐼 𝐴𝑗)
5
Hoofdstuk 4
Stochastische / kansvariabele
X=x
Cumulatieve verdelingsfunctie
Staart- / overlevingsfunctie
Discrete kansvariabele
X(.)
FX (X)
px(mi)
Continue kansvariabele
Kansdichtheid
µX
Standaarddeviatie
fX(x)
σX
Kwantielfunctie
p-kwantiel
QX(p)
Modus
Functie X die de uitkomstenruimte Ω afbeeldt op ℝ
“de functie X(.) heeft als waarde x”
Kans op een uitkomst kleiner dan of gelijk aan
Complement vd cumulatieve overlevingsfunctie
Kansvariabele die slechts een eindig /aftelbaar
oneindig #waarden kan aannemen
Kansvariabele die een onaftelbaar #waarden kan
aannemen
Afgeleide van de verdelingsfunctie FX (X)
Populatiegemiddelde
= standaardafwijking
Maat voor de spreiding van een variabele
Inverse van de verdelingsfunctie
De waarde van deze functie in een punt p
Kleinste getal waarvoor FX(x) ≥ p
Waarde waarvoor kansverdeling/kansdichtheid een
(lokaal) maximum bereikt
❖ Cumulatieve verdelingsfunctie
➒ FX (X) = P(X ≤ x), x ∈ ℝ
_
➒ FX (X) = P(X > x) = 1 - P(X ≤ x) = 1 - FX (X)
➒ P(x1 < X ≤ x2) = Fx (x2) - Fx (x1)
(staartfunctie)
(x1 < x2)
❖ Discrete kansvariabele
➒ px(mi) = P(X = mi), i = 1, 2, .., k
(kansverdeling)
➒ ∑π‘˜π‘–=1 𝑝π‘₯(π‘šπ‘–) = 1
❖ Cumulatieve verdelingsfunctie van een discrete kansvariabele
➒ FX (X) = P(X ≤ x) = ∑π‘šπ‘–≤x 𝑝π‘₯(π‘šπ‘–) , π‘₯ ∈ ℝ
(kan niet >1)
❖ Continue kansvariabele
𝑑
➒ fX(x) = 𝑑π‘₯ FX(x)
(kansdichtheid) (kan >1)
π‘₯
➒ P(X = x) = ∫π‘₯ 𝑓π‘₯(𝑦)𝑑𝑦 = 0
❖ Kansdichtheid bij een lineaire transformatie
➒ FY(y) =
Tine Declerck
1
|π‘Ž|
𝑓𝑋 (
𝑦−𝑏
π‘Ž
)
(bewijs)
6
❖ Kenmerken van populatieverdelingen
➒ µX = E(X) = ∑π‘˜π‘–=1 π‘šπ‘– 𝑝𝑋 (π‘šπ‘–)
(discrete)
+∞
➒ µX = E(X) = ∫−∞ π‘₯ 𝑓𝑋(π‘₯) 𝑑π‘₯
(continue)
➒ E(Y) = E(aX + b) = aE(X) + b
(lineaire transformatie)
➒ E(Y) = E(X – E(X)) = 0
(gecentreerde kansvariabele)
➒ E(X) = c
(cont. kansvar waarvan fX sym is tov rechte)
➒ P(X ≥ a) ≤
𝐸(𝑋)
,
π‘Ž
∀a>0
(ongelijkheid van Markov)(2 bewijzen)
❖ Variantie en standaardafwijking v/e kansvariabele
➒ Var(X) = E[(X – E(X))²] = E(X²) - (E(X))²
(bewijs)
➒ Var(X) = ∑π‘˜π‘–=1(π‘šπ‘– − 𝐸(𝑋))² 𝑝X(mi)
(discrete)
+∞
2
➒ Var(X) = ∫−∞ (π‘₯ − 𝐸(π‘₯)) 𝑓π‘₯(π‘₯) 𝑑π‘₯
➒ σX = √π‘‰π‘Žπ‘Ÿ(𝑋)
➒ Var(Y) = a² Var(X)
(lineaire transformatie)
➒ σX = |a|σX
(lineaire transformatie)
➒ Var(b) = 0
(var van een constante = 0)
➒ P(|X – E(X)| ≥ t) ≤
➒ Z=
π‘‰π‘Žπ‘Ÿ(𝑋)
,
𝑑²
∀a>0
𝑋− πœ‡π‘₯
(t = k𝜎X) (ongelijkheid van Chebyshev)
(gestandaardiseerde kansvariabele)
𝜎π‘₯
➒ E(Z) = 0
➒ Var(Z) = 1
(zelf kunnen nagaan)
❖ Kwantielen, mediaan en kwartielen
➒ QX(p) = inf{x πœ– ℝ | FX(x) ≥ p}, 0<p<1
𝑄π‘₯(𝑝)
➒ ∫−∞
𝑓X (x) dx = p
(kwantiel v/e continue variabele)
➒ Med(X) = QX(0.5)
❖ Andere kenmerken
➒ 𝛾X =
𝐸[(𝑋− πœ‡π‘₯)3 ]
𝜎π‘₯³
➒ ϒX = ϒY
(Y = X + c)
➒ ϒX = 0
➒ KX =
Tine Declerck
(bewijs) (verschuiving geen effect op scheefheid)
(bewijs)(kansvar waarbij fX sym is tov rechte)
𝐸[(𝑋−πœ‡π‘₯)]4
𝜎π‘₯ 4
7
Hoofdstuk 5
Multivariate kansvariabele
X
p(x,y)
pX(x) en pY(y)
f(x,y)
fX(x) en fY(y)
ρ (X,Y)
ρ (X,Y) = 0
Efficiënt portefeuille
Efficiënt frontier
Meerdere reële getalen kunnen worden geassocieerd
met elke mogelijk uitkomst
Functie die de uitkomstenruimte afbeeldt op ℝk
(gezamenlijke) kansverdeling van (X, Y)
discreet
Marginale kansverdeling
(gezamenlijke) kansdichtheid van (X, Y)
Continu
Marginale kansdichtheid
Correlatiecoëfficiënt
Ongecorreleerde kansvariabelen
Onafhankelijk = ongecorreleerd (maar niet omgekeerd)
Portefeuilles die niet gedomineerd worden
Alleen efficiënte portefeuilles overhouden
❖ Discrete multivariate kansvariabelen
➒ p(x,y) = P(X = xi, Y = yj) = P((X = xi) ∩ (Y = yj))
➒ ∑𝑖 ∑𝑗 𝑝(xi, yj) = 1
(gezamenlijke kansverdeling)
➒ pX(xi) = ∑𝑗 𝑝(xi, yj)
(marginale)
pY(yj) = ∑𝑖 𝑝(xi, yj)
❖ continue multivariate kansvariabelen
∞
∞
➒ ∫−∞ ∫−∞ f(x,y) dx dy = 1
(gezamenlijke kansdichtheid)
∞
➒ fX(x) = ∫−∞ 𝑓(π‘₯, 𝑦) 𝑑𝑦
(marginale)
∞
fY(y) = ∫−∞ 𝑓(π‘₯, 𝑦) 𝑑x
indien kansvariabelen onafhankelijk zijn, zijn gezamenlijke = product v marginale
❖ afhankelijkheid en voorwaardelijke verdeling
➒ p(xi, yj) = pX(xi) * pY(yi)
(discreet) (indien onafhankelijk)
➒ f(x,y) = fX(x) * fY(y)
(continu) (indien onafhankelijk)
➒ pX|Y(xi, yj) = P(X = xi | Y = yj) =
P(X = xi | Y = yj)
P(Y=yj)
=
p(xi,yj)
π‘π‘Œ(𝑦𝑗)
(voorwaardelijke kansverdeling van X)
➒ ∑𝑖 pX|Y(xi, yj) = 1
(analoog voor Y)
𝑓(π‘₯,𝑦)
𝑓(π‘₯,𝑦)
➒ fX|Y(x | y) = π‘“π‘Œ(𝑦) en fY|X(y | x) = 𝑓𝑋(π‘₯)
Tine Declerck
(voorwaardelijke kansdichtheid)
8
❖ Kenmerken
➒ E[g(X,Y)] = ∑𝑖 ∑𝑗 g(xi, yj) p(xi, yj)
∞
∞
(discreet)
➒ E[g(X,Y)] = ∫−∞ ∫−∞ g(x, y) p(x, y) dx dy
(continu)
➒ E(aX + bY + c) = aE(X) + bE(Y) + c
(lineaire combinatie)(2xbewijs)
➒ E(a0 + a1X1 + .. + anXn) = a0 + a1E(X1) + .. + anE(Xn)
(bewijs)
➒ E(XY) = E(X) * E(Y) (indien X en Y onafh)
(factorisatie)(2xbewijs)
➒ Cov(X,Y) = E[(X - E(X)) (Y - E(Y))]
➒ ρ(X,Y) =
πΆπ‘œπ‘£(𝑋,π‘Œ)
√π‘‰π‘Žπ‘Ÿ(𝑋)π‘‰π‘Žπ‘Ÿ(π‘Œ)
o
ρ(X,Y) = ∑𝑖 ∑𝑗 (xi – E(X)) (yj – E(Y)) p(xi, yj)
o
ρ(X,Y) = ∫−∞ ∫−∞ (x – E(X)) (y – E(Y)) f(x,y) dx dy
∞
∞
(discreet)
(continu)
➒ Cov(X,Y) = E(XY) – E(X)E(Y)
(rekenformule)
➒ Cov(a1X + b1; a2Y + b2) = a1a2 Cov(X,Y)
(bewijs)
➒ ρ(a1X + b1; a2Y + b2) = teken(a1a2) ρ(X,Y)
-1 ≤ ρ(X,Y) ≤ 1 indien lineair verband
onafhankelijke kansvariabelen:
➒ Cov(X,Y) = 0 = ρ(X,Y)
(volgt uit rekenformule & factorisatie)
(indien X en Y onafhankelijk)
➒ Var(aX + bY + c) = a²Var(X) + b²Var(Y) + 2abCov(X,Y)
(bewijs)
➒ Var(X + Y) = Var(X) + Var(Y)
(indien X en Y onafhankelijk zijn)
➒ Var(a0 + ∑𝑛𝑖=1 aiXi) = Cov(∑𝑛𝑖=1 aiXi, ∑𝑛𝑗=1 ajXj)
(lineaire transformatie n>2)
= ∑𝑛𝑖=1 ∑𝑛𝑗=1 aiaj Cov(Xi, Yj)
➒ Cov(X + Y, Z) = Cov(X,Z) + Cov(Y,Z)
Tine Declerck
(bewijs)
9
Hoofdstuk 6
(discrete verdelingen)
Uniforme verdeling
Bernoulli / alternatieve verdeling
X ~ B(1,p)
Binaire / dichotome variabele
Binomiale verdeling
X ~ B(n,p)
Poisson verdeling
X ~ Poisson(λ)
Intensiteit λ
Geometrische verdeling
X ~ Geom(p)
Hypergeometrische verdeling
X ~ HGeom(N,r,n)
(X ~ B(n, r/N) )
Elke mogelijke waarde 1,2 ,.., k heeft dezelfde kans om op
te treden
Enkel kans op succes meten (p = succes / q = mislukking)
Kansvariabele X die slechts 2 waarden kan aannemen
Opeenvolging van identieke en onafhankelijke Bernouilli
experimenten, met interesse in #sucessen
p = λ/n met λ een positieve constante
modelleren vh #keren een gebeurtenis zich voordoet in
een bepaalde eenheid van tijd of ruimte
Het gemiddeld #gebeurtenissen in de gekozen eenheid
Opeenvolging van identieke en onafhankelijke Bernouilli
experimenten, met interesse in #exp nodig om een eerste
succes te observeren
N = populatie van grootte
r = #elementen
n = steekproef
(zonder teruglegging)
(met teruglegging)
❖ Uniforme verdeling
➒ ∑π‘˜π‘–=1 𝑝X(i) = 1
1
➒ pX(i) = π‘˜
i = 1, …, k
0
x<1
➒ FX(x) =
1
π‘˜
x ∈ [i, i+1 [ met i = 1, .., k-1
1
x≥k
➒ E(X) =
π‘˜+1
2
➒ E(X) = a +
➒ Var(X) =
➒
(bewijs)
π‘˜−1
(X = a + (X’ -1)b)
2
π‘˜ 2 −1
(bewijs)
12
π‘˜2 −1
Var(X) = 𝑏² 12
(X = a + (X’ -1)b)
❖ Bernoulli verdeling
➒ E(X) = p
➒ Var(X) = p(1-p) = pq
(bewijs)
(bewijs)
❖ Binomiale verdeling
𝑛
π‘˜
➒ pX(k) = ( ) pk(1-p)n-k
k = 0,1, .., n
(met k successen uit n)
➒ pX(k) = (p +1 -p)n = 1
𝑛
➒ (x+y)² = ∑π‘›π‘˜=0 (π‘˜ ) xk yn-k
(binomium van Newton)
➒ E(X) = np
➒ E(Y1 + .. + Yn) = E(Y1) + .. + E(Yn)
(indien onafhankelijk)
Tine Declerck
10
➒ Var(X) = np(1-p) = npq
➒ Var(Y1 + .. + Yn) = Var(Y1) + .. + Var(Yn)
➒ Z = X1 + X2 ~ B(n1 + n2, p)
(indien onafhankelijk)
(som vd binomiale verdelingen
n1 + n2 onafhankelijke Bern experimenten)
(#mislukkingen)
➒ Y = n – X ~ B(n,1-p)
➒
π‘Œπ‘›
lim 𝑃(| 𝑛 – p | ≥ πœ€ ) = 0
(wet van de grote aantallen)
𝑛→ +∞
π‘Œπ‘›
-> P(| 𝑛 – p | ≥ πœ€ ) ≤
π‘‰π‘Žπ‘Ÿ(
π‘Œπ‘›
)
𝑛
,∀πœ€ >0
πœ€²
volgt uit Chebyshev
❖ Poisson verdeling
➒ pX(k) =
𝑒 −λ λπ‘˜
π‘˜!
➒ pX(k) > 0
➒ ez = ∑+∞
π‘˜=0
➒
,kπœ–β„•
(vuistregel: n>30 en p<0.1)
π‘§π‘˜
π‘˜!
∑+∞
π‘˜=0 𝑝X(k)
= ∑+∞
π‘˜=0
𝑒 −λ λπ‘˜
π‘˜!
λπ‘˜
-λ λ
= e-λ ∑+∞
π‘˜=0 π‘˜! = e e
➒ E(x) = λ
➒ Var(X) = λ(λ+1) – λ² = λ
➒ Z = X1 + X2 ~ poisson(λ1 + λ2)
❖ Geometrische verdeling
➒ pX(k) = p (1-p)k-1, k = 1, 2, ..
➒ pX(k) > 0
➒ ∑+∞
π‘˜=1 𝑝X(k) = 1
➒ F_X(n) = P(X ≤ n) = 1 - (1-p)n
➒ FX(n) = P(X > n) = (1- p)n
➒ E(X) =
( p πœ– ]0,1[ )
(bewijs)
(cum. verdelingsfunctie)(bewijs)
(staartfunctie)
1
𝑝
➒ Var(X) =
➒
(som vd poisson verdelingen)(bewijs)
1−𝑝
𝑝²
P(X > k1 + k2 | X > k1) = P(X > k2)
(geheugenloosheid vd geom verd)(bewijs)
Enige discrete verdeling met deze eigenschap!!!
❖ Hypergeometrische verdeling
➒ pX(k) =
➒ E(X) =
π‘Ÿ
π‘˜
𝑁−π‘Ÿ
)
𝑛−π‘˜
,
𝑁
( )
𝑛
( )(
π‘›π‘Ÿ
𝑁
➒ Var(X) =
max (0, n – (N-r)) ≤ k ≤ min(n,r)
π‘›π‘Ÿ (𝑁−π‘Ÿ)(𝑁−𝑛)
𝑁²(𝑁−1)
❖ ZRM
(2ND VARS )
Tine Declerck
Kansverdeling P(X = x)
pdf
Cumulatieve verdelingsfunctie P(X ≤ x)
cdf
11
Tine Declerck
12
Download