Draaistroom motoren DRAAISTROOM MOTOREN Draaistroommotoren zijn te onderscheiden in: •Synchrone motoren •Asychrone motoren Draaistroom motoren Stator: Wordt een draaiveld opgewekt Rotor: Synchrone motoren = magneetrad Asynchrone motoren = kooirotor De draaisnelheid is afhankelijk van het aantal poolparen en de slip (s). Draaistroom motoren Het draaiveld bij een driefasen motor. Draaistroom motoren Stroom i1 is positief, dus stroom i1 vloeit van U1 naar U2. De stroom i1 wordt op een later tijdstip een negatieve waarde. De stroomrichting is omgekeerd en de stroom vloeit van klem U2 naar U1. Stroom i1 veroorzaakt een wisselend magnetisch veld, waarvan de grootte evenredig is met de i1. Uit fig. 1a blijkt dat bij een positieve stroom het veld vanaf de spoel gericht is. Bij een negatieve stroom is het naar de spoel toe gericht. Zie fig. 1b Draaistroom motoren Figuur 2 stelt een tweepolige draaistroomwikkeling voor met de bijbehorende hartlijnen. De stromen in fasewikkelingen U1-U2, V1-V2 en W1-W2 zijn respectievelijk aangegeven met i1, i2 en i3. Deze drie stromen wekken elk een flux op. De grootte en richting worden bepaald door de stroom. Is op een bepaald ogenblik een stroom maximaal, dan is ook de bijbehorende flux maximaal. Draaistroom motoren Sluiten we de drie fasen in driehoek of in ster aan op een draaistroomnet, dan zijn de fasestromen i1, i2 en i3 120º in fase verschoven Draaistroom motoren Draaistroom motoren Stator Synchrone- en asychrone motoren worden meestal als binnenpooltype gebouwd. Twee polige draaistroom wikkeling met 1 gleuf p=1 g=1 G=2x1x1x3=6 f=3 Twee polige draaistroom wikkeling met 4 gleuven p=1 g=4 G=2x1x4x3=24 f=3 Draaistroom motoren Rotor De rotor van een synchrone motor is een magneetrad met permanente polen of die met gelijkstroom worden bekrachtigd. Het magneetrad wordt door het draaiveld meegenomen. De rotor van een asynchrone motor is koperen staven die worden verbonden. In deze staven worden stromen geïnduceerd. De stroomvoerende draden ondervindt in het draaiveld krachten waardoor de rotor zal gaan draaien. Draaistroom motoren Rotor Synchrone motor Een (electro) magneet als rotor Draaistroom motoren Rotor Asynchrone motor Een kortgesloten kooi of spoel als rotor Te onderscheiden •Motor met een kooirotor (KortsluitAnkermotor) •Motor met een sleepringrotor (SleepringAnkermotor) (SleepringAnkermotor) (KortsluitAnkermotor) Draaistroom motoren Draaisnelheid Draaisnelheid hangt af van: De snelheid van het draaiveld van het type motor Snelheid van het draaiveld is afhankelijk van: •Frequentie •Aantal poolparen Formule: Draaistroom motoren Draaisnelheid Synchrone motor ✔ nr = nd ✔ Onbelast vallen hartlijnen van de fictieve statorpolen samen ✔ Belast wordt de afstand (x) tussen de hartlijnen van de fictieve statorpolen en de rotorpolen groter. ✔ Te grote belasting leidt tot een te grote hoekverdraaiing waardoor het poolrad stil gaat staan. Draaistroom motoren Draaisnelheid Asynchrone motor ✔ nr < n d ✔ Rotor zal steeds achter blijven (slip) Slip asynchrone motor is het aantal omwentelingen per minuut dat de rotor langzamer draait ✔ Slip wordt groter naarmate motor zwaarder wordt belast ✔ Absolute slip ✔ Relatief slip s= nd – nr Draaistroom motoren Aanlopen Synchrone motor Aanlopen is moeilijk. Mogelijkheden: Hulpmotor Hulpwikkeling Opvoering van frequentie m.b.v. frequentie omzetter Draaistroom motoren Aanlopen Asynchrone motor ✔ Direct op het net, dan te hoge aanloopstroom ✔ Aanloopstromen kunnen worden beperkt door de stator op een lage spanning aan te sluiten (Aanlopen met een lage statorspanning wordt verkregen door het aanlopen via een driehoekschakelaar, smoerspoelstarters, vloeistof aanzetweerstand, softstarters of aanlooptransformator) ✔ Of door rotorweerstanden aan te brengen Draaistroom motoren Verliezen nullastverlies; statorkoperverlies; rotorkoperverlies; borstelverliezen en overgangsverliezen. Rendement