Bijwerkpakket Organische Chemie Vijfde jaar TSO Chemie Sint-Ludgardis Antwerpen Simon De Laet Naam: Klas: 5 Chemie HET VAK ORGANISCHE CHEMIE De organische chemie is de wetenschap die zich bezighoudt met koolstofchemie. Ruim genomen zijn dit alle chemische verbindingen die koolstof bevatten, mits enkele uitzonderingen. Na het indelen van stoffen in organisch en anorganisch worden de organische stoffen onderverdeeld in de verschillende stofklassen. Via verschillende reactiemechanismen kunnen stoffen omgezet worden. Hoofdstukken in de organische chemie De cursus organische chemie start in het 5e jaar en loopt door in het 6e jaar en stelt tot doel chemische inzichten in volgende onderwerpen te verwerven: 1. Inleiding 2. Alkanen 3. Alkenen en Alkynen 5e jaar 4. Halogeenderivaten 5. Alcoholen 6. Aldehyden en ketonen 7. Ethers 8. Carbonzuren en carbonzuurderivaten 9. Aminen 6e jaar 10. Amiden 11. Nitrillen 12. Aromaten 13. Lipiden 14. Tensiden (zepen en detergenten) 15. Sacchariden 16. Aminozuren en proteïnen Leerdoelstellingen zijn opgenomen in het begin van elk hoofdstuk van de cursus. Naast het verwerven van theoretische kennis is het even belangrijk enkele vaardigheden eigen te maken en enkele attitudes na te streven (creativiteit, doorzetting, leergierigheid, kritische houding, orde, veiligheids- en milieuverantwoordelijkheidszin,...) 1 Hoofdstuk 1: INLEIDING 1. ORGANISCHE EN ANORGANISCHE STOFFEN Je weet ondertussen al dat de woorden chemie en scheikunde hetzelfde betekenen. Bij de start van dit schooljaar introduceren we enkele nieuwe begrippen: organische chemie en koolstofchemie. Wat valt je op als je enkele organische stoffen met anorganische stoffen vergelijkt? Bij organische stoffen: - komen weinig verschillende elementen voor, voornamelijk C, H, O, N en S - De moleculen bevatten enkel covalente bindingen. - De moleculen bevatten eerder veel atomen. Oorspronkelijk werd enkel gesproken over organische en anorganische chemie. De organische chemie bestudeerde stoffen die gevormd werden door levende wezens onder de invloed van zogenaamde levenskracht. Daartoe behoorden onder meer de vetten, suikers, hormonen, DNA, … . De anorganische of minerale verbindingen daarentegen richtte alle aandacht op de materie van de niet-levende natuur. In de 19e eeuw werd duidelijk dat deze indeling niet al te strikt kon worden genomen. Organische stoffen konden ook bereid worden zonder de tussenkomst van levende wezens. Vooral door onderzoek naar de samenstelling en eigenschappen van aardolie nam de kennis van de organische chemie sterk toe. Door synthese in een labo konden heel wat organische moleculen geproduceerd worden. Er bleek geen enkel verschil tussen de natuurlijke en synthetische moleculen. Momenteel zijn er zo’n 5 miljoen verschillende organische stoffen bekend, bij de anorganische zijn dit er ongeveer 5000. De koolstofchemie is het grootste deelgebied van de chemische sector. Hieronder vind je enkele toepassingen: - Geneesmiddelen Brandstoffen Pesticiden Kleurstoffen Vezels Bouwmaterialen Kunststoffen 2 Naarmate we vorderen in de cursus zal je meer toepassingen leren en zal je ook de chemische structuur van de moleculen bestuderen. Zoals eerder vermeld, bestaan organische stoffen voornamelijk uit koolstof en waterstof. Als een molecule alleen uit waterstof en koolstof bestaat, noemen we dit koolwaterstoffen. Andere atomen zoals zuurstof, stikstof, zwavel en halogenen kunnen ook voorkomen, dit worden de heteroatomen genoemd. Organische stoffen - Alle koolstofverbindingen zijn organische stoffen, met uitzondering van de stoffen die expliciet tot de anorganische chemie gerekend worden. Anorganische stoffen - Stoffen die het element C niet in de formule hebben, zijn anorganische stoffen. - De enkelvoudige stof ‘koolstof’, d.w.z. diamant en grafiet, is anorganisch. - Enkele koolstofverbindingen worden tot de anorganische stoffen gerekend: o CO, CO2, CS2, HCN, carbonaten (bv. H2CO3) 2. BINDINGSMOGELIJKHEDEN VAN HET KOOLSTOFATOOM 2.1 Herhaling van het koolstofatoom Een koolstofatoom bevat 6 protonen en 6 elektronen. Het heeft 4 valentie-elektronen en gaat dus 4 bindingen aan. 2.2 Voorstelling van koolstofverbindingen Koolstofverbindingen worden voorgesteld door formules en door molecuulmodellen. We nemen als voorbeeld C7H16 (= brutoformule of molecuulformule) Als al de atomen in de Lewis-voorstelling staan krijgen we: 3 In de lijnformule worden alleen de C-C binding bindingen tussen C en H zijn weggelaten. Atomen Door de bindingen aan te duiden komen we tot de uitgebreide structuurformule. Om moeite te besparen kunnen we ook de vereenvoudigde versie schrijven. wel getekend. CH3 – CH – CH2 – CH2 – CH2 – CH3 ׀ Hoofdstuk 1: Inleiding Om moeite te besparen kunnen we ook de beknopte of verkorte structuurformule schrijven. CH3 CH3 bindingspartners heeft. Het is dus overbodig 3 – CH – CHdat 2 – CH 2 – CH We weten CH bovendien elke C2 –vier De koolstofatomen liggen in werkelijkheid niet lineair, maar ze vertonen een om al die H'en CH te3 schrijven. Alleen wanneer er een ander atoom dan H gebonden zigzagstructuur. De maardus ze vertonen zigzagstructuur. is, koolstofatomen moeten weliggen hetin werkelijkheid aangeven. niet Welineair, geven enkel een nog het skelet. De skeletvoorstelling of lijnformule. CH2 CHde H3C 2 CH CH3 CH3 CH2 In de lijnformule worden alleen de C-C bindingen getekend, de atomen en de bindingen tussen C en H zijn weggelaten. Atomen in functionele groepen worden Samengevat : schrijven. Alleen wanneer er een ander atoom dan H gebonden is, moeten we het aangeven. We geven We weten bovendien dat elke C vier bindingspartners heeft. Het is dusoverbodig om al die H'en te wel getekend. dus enkel nog het skelet, hierdoor krijg je de skeletnotatie of de lijnformule. 16 Formulevoorstellingen van C4H10 (butaan) Uitgebreide Beknopte structuurformule uitgebreide verkorte structuurformule skeletnotatie brutoformule Samengevat: Formulevoorstellingen van C4H10 (butaan) Samengevat : structuurformule structuurformule Formulevoorstellingen van C4H10 (butaan) Uitgebreide H H H H H H H Beknopte structuurformule structuurformule CH H C C C C H 3 – CH2 – CH2 – CH3 H H H H H C C C C H H H H Skeletformule Brutoformule C4H10 CH3–CH2–CH2–CH3 H H CH3–CH2–CH2–CH3 C4H10 2.3 Indeling koolstofverbindingen 1 Structuur A. Acyclisch B. Cyclisch Molecuulmodellen van C4H10 (butaan) 2 Aanwezigheid functionele groep A. Koolwaterstoffen (geen functionele groep) B. Monofunctionele verbindingen Molecuulmodellen van C4H10 (butaan) C. Polyfunctionele verbindingen bolstaafmodel bolkapmodel 4 staafmodel Skele 2.3.1 Acyclische verbindingen Acyclische verbindingen zijn open koolstofketens die kunnen zijn (de H-atomen zijn hier even weggelaten): Lineair (niet-vertakt) C C C Vertakt C C C C C Verzadigd C C C Onverzadigd I I I I –C=C–C–C– I I C Wat is het verschil tussen een verzadigd molecule en een onverzadigd molecule? 2.3.2 Cyclische verbindingen Cyclische verbindingen zijn gesloten, ringvormige koolstofketens. Cyclische verbindingen Carbocyclisch: ringstructuur die uitsluitend koolstofatomen bevat Alicyclisch: ring gevormd door C-atomen, waarvan de eigenschappen analoog zijn met deze van de acyclische verbindingen. Vb cyclohexaan (C6H12) Heterocyclisch: ringstructuur die naast C ook nog N, O of S-atomen in de ring bevatten. Aromatisch: structuur van een zesring met afwisselend enkele en dubbele bindingen. Men spreekt van aromaten. De meest eenvoudige molecule uit deze groep is benzeen. 5 2.3.3 Indeling van de koolstofverbindingen op basis van functionele groepen. naam alkanen halogeenalkanen (halogeniden) alkenen functionele groep verkort alleen enkelvoudige bindingen een halogeen - voorbeeld + naam CH3 – CH2 – CH2 – CH3 butaan F, Cl, Br, I CH3 – CH2 – CH2 – CH2Cl 1-chloorbutaan 1 dubbele binding = CH3 – CH2 – CH = CH2 but-1-een alkadiëen 2 dubbele bindingen = en = CH2 = CH – CH = CH2 buta-1,3-diëen alkynen alcoholen (alkanolen) 1 drievoudige binding -O-H - OH CH3 – CH2 – C CH but-1-yn CH3 – CH(OH) – CH2 – CH3 butaan-2-ol ethers -O(alkoxyalkanen) -O- CH3 – CH2 – CH2 – CH3 methoxypropaan of propylmethylether aldehyden (alkanalen) -C-H ║ O - CHO ketonen (alkanonen) -C║ O - CO - carbonzuren (alkaanzuren) -C–O-H ║ O esters - C -O (alkylalkanoaten) ║ O CH3 – CH2 – CH2 – CHO butanal CH3 – CO – CH2 – CH3 butanon - COOH CH3 – CH2 – CH2 – COOH butaanzuur - COO - CH3 – COO – CH2 – CH3 ethylethanoaat 6 amines (alkylamines) primaire vorm - NH2 H CH3 – CH2 – CH2 – CH2 – NH2 butaan-1-amine -N H amines -N– secundaire vorm - NH - CH3 – CH2 – NH – CH2 – CH3 diëthylamine H amides (alkylamides) H - CONH2 CH3 – CH2 – CH2 – CO – NH2 butaanamide -C-N ║ H O 7 2.3.4 Opdrachten 1. Vul de verschillende vormen van de structuurformule verder aan. structuurformule verkorte weergave HO CH2 CH2 CH3 CH3 – CH2 – CH2 – NH2 H H H H H– C–C – C – C–H H H H-C-H H H H H O H H–C–C – C – C–H H H H CH3 – CH2 – CH – CH – CH3 CH3 OH 8 skeletnotatie 2. Vul de kader verder aan. Voor de hoofdgroep kies je één van de volgende aanduidingen: a. acyclisch KWS b. carbocyclisch c. acyclisch met heteroatoom d. heterocyclisch hoofdgroep O Cl 9 onvertakt (o) onverzadigd (o) vertakt (v) verzadigd (v) 3. Geef de skeletnotatie voor volgende moleculen. Vermeld eveneens de functionele groep. skeletnotatie functionele groep a b c d e f g h i 10 4. Duid in onderstaande figuren de stofklassen aan die je herkent, omcirkel ze en zet de naam erbij. Als er meerdere dezelfde stofklassen staan in 1 molecule, moet je er maar 1 aanduiden. In de eerste figuur staan ze al omcirkeld, daar moet je enkel de naam nog bijschrijven. vetzuur aspirine soja 11 3. ISOMERIE 3.1 Definitie butaan-2-ol Beknopte structuurformule CH3 – CH – CH2 - CH3 | OH ethoxyethaan CH3 - CH2 – O - CH2 - CH3 Brutoformule Isomeren zijn chemische stoffen met dezelfde brutoformule, maar met een verschillende structuurformule. Isomeren zijn dus verbindingen die uit gelijke bouwstenen bestaan. Het aantal en de aard van de aanwezige atomen zijn dezelfde maar de structuur van de moleculen is verschillend en daardoor ook de eigenschappen van de stoffen. 3.2 Soorten isomerie In dit hoofdstuk bespreken we enkel de verschillende soorten structuurisomerie, de stereo-isomerie bespreken we in het hoofdstuk over de alkenen en alkynen. Structuurisomerie Bouw van de moleculen verschilt Stereo-isomerie Ruimtelijke positie tussen atomen verschilt Ketenisomerie: moleculen verschillen in het al dan niet vertakt zijn. Cis-transisomerie Plaatsisomerie: moleculen verschillen in de plaats van de meervoudige binding of de plaats van de functionele groep of de plaats van de zijketen. Optische isomerie Functie-isomerie: moleculen verschillen in de aard van de functionele groep. 3.3 Structuurisomeren Structuurisomeren bevatten dezelfde soort en hetzelfde aantal atomen maar de opeenvolging van de atomen is verschillend. Men onderscheidt als soorten structuurisomeren: de ketenisomeren, de plaatsisomeren en de functie-isomeren. 12 3.3.1 Ketenisomeren Bij ketenisomeren is de brutoformule van de moleculen dezelfde maar verschillen ze in het al dan niet vertakt zijn. Voorbeeld: C5H12 heeft twee ketenisomeren CH3 – CH2 – CH2 – CH2 – CH3 3.3.2 CH3 – CH – CH2 – CH3 I CH3 Plaatsisomeren Bij plaatsisomeren staat de functionele groep, de dubbele binding of de zijketen (vertakking) op een verschillende plaats in de keten. Voorbeeld: C5H10 heeft 2 plaatsisomeren CH2 = CH – CH2 – CH2 – CH3 3.3.3 CH3 – CH = CH – CH2 – CH3 Functie-isomeren Bij functie-isomeren verschilt de functionele groep. Voorbeeld: C4H10O heeft 2 functie-isomeren (een …………………………………. en een ………………………………) CH3 – CH – CH2 - CH3 | OH CH3 - CH2 – O - CH2 - CH3 3.4 Opdrachten 1. Hieronder staan een aantal structuurformules. Geef per paar weer of dit isomeren zijn. Benoem Hoofdstuk 1: Inleiding Hoofdstuk 1: Inleiding indien mogelijk ook de soort isomerie. Structuurformule Opdracht: Opdracht: CH Brutoformule CH CH 2 2 3 Isomerie? Soort isomerie CH 3 1. Hieronder paar structuurformules. per paar of dit 1. Hieronder staanstaan vier vier paar GeefGeef per paar weerweer of dit CH CH CH structuurformules. CH 3 CH 2 CH 2 2 CH CH 3 CH 3 2 3 indien mogelijk ook de soort isomerie isomeren Benoem isomeren zijn.zijn. Benoem indien mogelijk ook de soort isomerie CH Structuurformules CH2 C CH3 Structuurformules CH2 CH CH2 CH3 Isomeren? Soort Isomeren? Soort isomerie isomerie CH3 13 2. Stellen de volgende structuurformules (gemakkelijkheidshalve zonder de H-atomen) dezelfde moleculen voor? Indien er sprake is van isomerie, vermeld welke vorm ervan. 4. HYBRIDISATIE 4.1 Covalente binding Een covalente binding ontstaat tussen twee niet-metalen. De bindende atomen verwerven de edelgasconfiguratie wanneer ze beiden een ongepaard elektron leveren voor de vorming van een gemeenschappelijk elektronenpaar. Voorbeeld: de binding in een Cl2 -molecule 17Cl: 1s2 2s² 2p6 3s2 3p5 Elk Cl-atoom heeft zeven elektronen op de buitenste schil, één te weinig voor de stabiele edelgasstructuur. Dit wordt gewoonlijk voorgesteld in de Lewisnotatie: Het gemeenschappelijke elektronenpaar dat zorgt voor de binding tussen de twee atomen wordt door een bindingsstreepje ‘-‘ voorgesteld. Wanneer twee Cl-atomen zich verenigen tot een Cl2-molecule komt er energie vrij. Cl + Cl Cl2 Ebinding = - 238 kJ/mol Dezelfde energie is nodig om de binding opnieuw te breken, dit noemt men de bindingsenergie. Vooraleer een element een chemische verbinding zal maken, gaat het, indien mogelijk, over van de grondtoestand naar de aangeslagen toestand door een hoeveelheid energie op te nemen. Dat gebeurt alleen als het atoom op deze manier een groter aantal ongepaarde elektronen op hetzelfde 14 energieniveau kan verkrijgen. 4.2 Molecuulorbitalen Het vormen van een dergelijk gemeenschappelijk elektronenpaar komt neer op de overlapping van atomaire orbitalen: er wordt één gemeenschappelijk molecuulorbitaal gevormd. Het gemeenschappelijk elektronenpaar bevindt zich hoofdzakelijk in de overlappingszone. De orbitalen die besproken worden in deze cursus zijn de s- en p-orbitalen. 4.2.1 De σ-binding (sigma-binding) Als er een enkelvoudige binding plaatsheeft tussen 2 atomen, is dit altijd een σ-binding. Het gemeenschappelijk elektronenpaar bevindt zich dan met grote waarschijnlijkheid rond de bindingsas, in de buurt van beide atoomkernen. Daarbij komt veel energie vrij: de binding is sterk. Een σ-binding kan voorkomen tussen 2 s-orbitalen, een s-orbitaal en een p-orbitaal en tussen 2 p-orbitalen. 4.2.2 De π -binding (pi-binding) Als er meer dan 1 binding plaatsheeft tussen 2 atomen, zijn de extra bindingen altijd π bindingen. Een π -binding kan dus pas tot stand komen als er al een σ-binding aanwezig is en komt dus enkel voor bij een dubbele of drievoudige binding. Een π -binding ontstaan door de overlapping van 2 p-orbitalen, boven en onder (of voor en achter) de bindingsas. Omdat 15 de elektronen zich niet op de ‘meest gunstige’ plaats bevinden, komt daarbij minder energie vrij dan bij een σ-binding. Een π -binding zal daarom ook makkelijker verbroken worden. 4.3 Hybridisatie van het koolstofatoom De s- en p-orbitalen kunnen overlappen en kunnen de geometrische structuur van moleculen helpen verklaren. Dit noemt men hybridisatie. Er zijn drie mogelijkheden en een simpel trucje om het te onthouden: • Een C-atoom dat enkel enkelvoudige bindingen aangaat en dus 4 bindingspartners heeft, vertoont sp3-hybridisatie. • Een C-atoom dat een dubbele binding aangaat en dus 3 bindingspartners heeft, vertoont sp2-hybridisatie. • Een C-atoom dat een drievoudige binding aangaat en dus 2 bindingspartners heeft, vertoont sp-hybridisatie. 4.3.1 sp3-hybridisatie Bij sp3-hybridisatie gaan vier atoomorbitalen (één s-orbitaal en drie p-orbitalen) zich omvormen tot vier gelijkvormige hybride orbitalen met gelijke bindingskansen. Deze orbitalen stoten elkaar 16 onderling af en gaan zich zo ver mogelijk van elkaar verwijderen. Ze richten zich naar de hoekpunten van een tetraëder en vormen onderlinge hoeken van 109,5 graden. Bij de vorming van een molecule zoals methaan, waarbij enkel enkelvoudige bindingen voorkomen, overlapt elk sp3-orbitaal van het koolstofatoom met het 1s-orbitaal van een H-atoom om een σbinding te vormen. 4.3.2 sp2-hybridisatie Bij sp2-hybridisatie gaan drie atoomorbitalen (één s-orbitaal en twee p-orbitalen) zich omvormen tot drie gelijkvormige hybride orbitalen met gelijke bindingskansen. Deze orbitalen vormen onderlinge hoeken van 120 graden, dit wordt een trigonale structuur genoemd. Er blijft nog 1 onveranderd porbitaal over. Dit komt voor bij C-atomen die een dubbele binding aangaan, zoals etheen, waarbij één binding gevormd wordt door 2 sp2-orbitalen die overlappen en een σ-binding vormen. De tweede binding vormt de dubbele binding en moet dus altijd een π -binding zijn. Deze ontstaat door de overlapping van de overblijvende p-orbitalen. 17 4.3.3 sp-hybridisatie Bij sp-hybridisatie gaan twee atoomorbitalen (één s-orbitaal en één p-orbitaal) zich omvormen tot twee gelijkvormige hybride orbitalen met gelijke bindingskansen. Deze orbitalen vormen onderlinge hoeken van 180 graden, dit wordt een lineaire structuur genoemd. Er blijven nog 2 onveranderd porbitaal over. Dit komt voor bij C-atomen die een drievoudige binding aangaan, zoals ethyn, waarbij één binding gevormd wordt door 2 sp2-orbitalen die overlappen en een σ-binding vormen. De tweede en derde moeten π -bindingen zijn. Deze ontstaat door de overlapping van de overblijvende p-orbitalen. 18 Hoofdstuk 2: ALKANEN Doelstellingen: ❑ Je moet de algemene brutoformule van een alkaan kunnen geven. ❑ Je moet de samenstelling en de naamgeving van alkanen kunnen geven en toepassen. ❑ Je moet de isomerie van de alkanen kunnen bespreken. ❑ Je moet enkele fysische eigenschappen van alkanen (smelt- en kookpunt en oplosbaarheid) kunnen bespreken. ❑ Je moet de bereidingswijze kunnen geven voor een alkaan. ❑ Je moet de verschillende chemische eigenschappen van alkanen kunnen aanhalen (homolytische substitutiereactie). ❑ Je moet deze reactie kunnen toepassen op gegeven reagentia. ❑ Je moet enkele toepassingen van alkanen in het dagelijkse leven kennen en weten waarvoor die stoffen gebruikt worden. 19 1. ALGEMEEN Alkanen zijn koolwaterstofverbindingen (KWS) die alleen enkelvoudige bindingen hebben. Dit wil zeggen dat elk koolstofatoom de maximale 4 bindingspartners zal hebben en daarom noemen we de alkanen ook verzadigd e koolwaterstoffen. Elk koolstofatoom heeft namelijk het maximaal aantal bindingspartners dat mogelijk is. Algemene formule : CnH2n 2. NAAMGEVING (begeleid zelfstandig leren) 2.1 Naamgeving van onvertakte alkanen De naam bestaat steeds uit een stam (Grieks telwoord) die het aantal koolstofatomen aangeeft. Deze wordt altijd gevolgd door de uitgang aan van alkaan. De eerste tien moet je vanbuiten kennen want die komen zeer vaak aan bod. Je kan hier zelf een ezelsbruggetje voor bedenken. Bv: Mama En Papa Bakken Pannenkoeken, Heel Heerlijk Of Niet Dan. Algemene benaming: Grieks telwoord + aan Smpt (°C) Kpt (°C) Aggregatietoestand (bij kamertemperatuur) gas Aantal C-atomen Brutoformule Grieks telwoord + aan Structuurformule (gecondenseerde) 1 CH4 methaan CH4 -182 -162 2 C2H6 ethaan CH3 – CH3 -183 -89 gas 3 C3H8 propaan CH3 – CH2 – CH3 -187 -42 gas 4 C4H10 butaan CH3 – (CH2)2 – CH3 -138 0 gas 5 C5H12 pentaan CH3 – (CH2)3 – CH3 -130 36 vloeistof 6 C6H14 hexaan CH3 – (CH2)4 – CH3 -95 69 vloeistof 7 C7H16 heptaan CH3 – (CH2)5 – CH3 -91 98 vloeistof 8 C8H18 octaan CH3 – (CH2)6 – CH3 -57 126 vloeistof 9 C9H20 nonaan CH3 – (CH2)7 – CH3 -54 151 vloeistof 10 C10H22 decaan CH3 – (CH2)8 – CH3 -30 174 vloeistof 2.2 Naamgeving van vertakte alkanen Een zijketen wordt altijd gevormd door een alkylradicaal (symbool R). Een alkylradicaal wordt afgeleid van een alkaan door er één H-atoom van weg te nemen. Om de naam te vormen, vervangt men de uitgang -aan (van het alkaan) door de uitgang -yl. 20 Voorbeelden: • CH3 : methyl • CH2 – CH3 : ………………………. • CH2 – CH2 – CH2 – CH3: ………………………. REGELS: - Bepaal de langste onvertakte keten als hoofdketen (hier mogen bochten in zitten) en geeft de bijbehorende naam. - Men bepaalt de vertakkingen of zijketens en geeft de naam van de overeenkomstige alkylgroep (alkylradicaal). - Komt de zijketen (alkylgroep) meermaals voor, dan wordt het aantal aangeduid met di, tri, tetra, … voorafgegaan met de nummers van C-atomen waarop ze ingeplant staan. Verschillende alkylgroepen worden in alfabetische volgorde vermeld. - Men vermeldt het positiecijfer van de zijketen. Voor het bepalen van het positiecijfer nummert men de C-atomen in de langste keten vanaf een uiteinde óf van links naar rechts óf van rechts naar links maar zodanig dat de zijtak het laagst mogelijke nummer draagt. - De som van de alkylgroepen moet steeds zo klein mogelijk zijn. - Tussen 2 cijfers komt altijd een komma, tussen een cijfer en een woord komt altijd een streepje! Voorbeeld 1 Hoofdketen: 5 C-atomen → 1 5 2 4 CH3 3 3 4 2 CH2 CH Zijketen: 1 C-atoom = methyl 5 1 CH2 → pentaan → methylpentaan CH3 CH3 Positiecijfer van zijketen: nummering van links naar rechts = nummer 2 nummering van rechts naar links = nummer 4 laagste cijfer is nummer 2 → 2-methylpentaan Voorbeeld 2 Hoofdketen: 7 C-atomen 1 7 CH3 2 6 3 5 CH2 CH2 4 4 5 3 CH 6 2 CH2 7 1 → heptaan Zijketen: 2 C-atomen = ethyl → ethylheptaan CH2 CH3 CH2 Positiecijfer van zijketen: nummering van links naar rechts = nummer 4 nummering van rechts naar links = nummer 4 zelfde cijfer dus nummer 4 → 4-ethylheptaan CH3 21 Voorbeeld 3 1 CH3 2 3 2 1 → heptaan Hoofdketen: 7 C-atomen 4 4 CH 3 CH2 CH2 CH2 CH3 Zijketen: 2 C-atomen = ethyl CH2 → ethylheptaan CH2 Positiecijfer van de zijketen: nummering van links naar rechts = nummer 4 nummering van rechts naar links = nummer 4 zelfde cijfer dus 4 → 4-ethylheptaan CH3 Voorbeeld 4 Hoofdketen: 5 C-atomen → 1 5 2 4 3 3 CH3 CH 4 2 CH 5 1 CH2 CH3 CH3 CH3 → pentaan Zijketen: 2 x 1 C-atoom = 2 dezelfde zijketens = dimethyl → dimethylpentaan Positiecijfer van de zijketens: nummering van links naar rechts = 2 + 3 = 5 nummering van rechts naar links = 3 + 4 = 7 kleinste som is 2 + 3 = 5 → 2,3-dimethylpentaan Voorbeeld 5 Hoofdketen: 5 C-atomen → 1 5 CH3 2 4 3 3 4 2 CH CH CH3 CH2 CH3 5 1 CH2 CH3 → pentaan Zijketen: 1 C-atoom = methyl Zijketen: 2 C-atomen = ethyl → ethylmethylpentaan alfabetisch ! Positiecijfer van de zijketens: nummering van links naar rechts = 2 + 3 = 5 nummering van rechts naar links = 4 + 3 = 7 kleinste som is 2 + 3 = 5 → 3-ethyl-2-methylpentaan Voorbeeld 6 1 3 2 2 3 1 CH3 CH3 C CH3 CH3 Hoofdketen: 3 C-atomen → propaan Zijketen: 2 x 1 C-atoom = dimethyl → dimethylpropaan Positiecijfer van de zijketens: enige mogelijkheid is nummer 2 (1 mogelijkheid → positienummer valt weg!) → dimethylpropaan 22 2.2.1 Opdracht Schrijf de naam van a. CH3 CH2 CH2 CH3 b. CH3 CH2 CH2 CH CH3 CH3 c. CH CH (CH2 )5 3 3 d. CH3 CH2 CH2 CH CH2 CH2 CH CH3 CH3 CH3 e. CH3 CH2 CH2 CH CH2 CH2 CH3 CH2 CH3 f. CH3 CH2 CH2 CH2 CH CH2 CH3 CH2 CH3 g. CH3 CH3 (CH2)4 CH CH CH2 CH2 CH3 CH3 h. CH3 CH2 CH2 CH CH2 CH3 CH2 CH2 CH3 23 2.3 Formulevorming van vertakte alkanen REGELS 1. Teken eerst het koolstofskelet van de hoofdketen (nog geen H-atomen aanvullen!) 2. Verbind al de C-atomen met een enkelvoudige binding 3. Teken op het juiste C-atoom het skelet van de vertakking 4. Vul aan met H-atomen zodat elk C-atoom viermaal is gebonden Voorbeeld 1 3-methylpentaan 1. C C C C C 2. C ⎯ C ⎯ C ⎯ C ⎯ C 3. C ⎯ C ⎯ C ⎯ C ⎯ C C 4. CH3 ⎯ CH2 ⎯ CH ⎯ CH2 ⎯ CH3 CH3 Voorbeeld 2 3-ethyl-2,3-dimethylpentaan 1. C C C C C 2. C ⎯ C ⎯ C ⎯ C ⎯ C 3. 4. C C C ⎯ C ⎯ C ⎯ C ⎯ C C C CH3 CH2 CH3 ⎯ CH ⎯ C ⎯ CH2 ⎯ CH3 CH3 CH3 24 2.3.1 Opdracht Schrijf de beknopte structuurformule van a. methylpropaan b. 3–methylpentaan c. 2,3,4–trimethylpentaan d. 4–ethyl-2–methylhexaan e. 3- ethyl-2,3-dimethylpentaan f. 3,4,5-tri-ethylnonaan 25 3. CYCLOALKANEN Alkanen kunnen ook ringvormig zijn, dan spreken we van cycloalkanen. De naamgeving blijft gelijk, voor de naam van het alkaan komt enkel nog het voorvoegsel ‘cyclo’. Het voorbeeld dat hier staat krijgt zo als naam cyclohexaan. Algemene formule : ………………………… 4. RUIMTELIJKE STRUCTUUR Alkanen hebben telkens 4 bindingspartners. Het sterisch getal is dus 4 . Dit betekent dat de ruimtelijke structuur van een alkaan dus tetraeder is. 5. HERHALINGSOEFENINGEN ALKANEN 1. Schrijf de naam van: a) CH3 – CH2 – CH2 CH3 b) CH3 - CH – CH2 - CH – CH2 – CH2 – CH3 CH3 CH2 CH3 c) CH3 - CH2 – CH2 – CH2 – CH2 - CH – CH3 CH2 CH2 CH3 d) 26 e) f) 2. Schrijf de structuurformule van: a. 2-methylpentaan b. 2,2-dimethylbutaan c. 3,5-diëthyl-4-methyloctaan d. ethylcyclohexaan e. 4-ethyl-2,2-dimethylhexaan 3. Teken de structuur en pas indien nodig de naam aan. a. 2-methyl-4-ethylheptaan b. 5-methyl-3-propylheptaan 27 Hoofdstuk 3: ALKENEN EN ALKYNEN Doelstellingen: ❑ Je moet de algemene brutoformule van een alkeen en een alkyn kunnen geven. ❑ Je moet de samenstelling en de naamgeving van alkenen en alkynen kunnen geven en toepassen. ❑ Je moet de isomerie van de alkenen en alkynen kunnen bespreken ❑ Je moet enkele fysische eigenschappen van alkenen en alkynen (smelt- en kookpunt en oplosbaarheid) kunnen bespreken. ❑ Je moet de bereidingswijze kunnen geven voor een alkeen en een alkyn ❑ Je moet de verschillende chemische eigenschappen van alkenen en alkynen kunnen aanhalen (homolytische substitutiereactie) ❑ Je kan een voorbeeld geven van een polymerisatiereactie. ❑ Je moet deze reactie kunnen toepassen op gegeven reagentia. ❑ Je moet enkele toepassingen van alkenen en alkynen in het dagelijkse leven kennen en weten waarvoor die stoffen gebruikt worden. 28 1. ALGEMEEN Alkenen zijn koolwaterstofverbindingen die één ………………………………………… binding hebben tussen de C-atomen. Alkadiënen hebben twee dubbele bindingen. Alkynen hebben één ………………………………..…… binding. Koolwaterstoffen met dubbele of drievoudige bindingen zijn onverzadigd. Algemene formule alkenen : ………………………… Algemene formule alkadiënen : ………………………… Algemene formule alkynen : ………………………… 2. NAAMGEVING (begeleid zelfstandig leren) 1.1 Naamgeving van onvertakte alkenen, alkadiënen en alkynen Algemene benaming: Grieks telwoord + een (1 dubbele binding), + adieen (2 dubbele bindingen) + yn (drievoudige binding) Eenvoudigste naamgeving voor onvertakte alkenen: Brutoformule Structuurformule Naam C2H4 CH2 = CH2 etheen C3H6 CH3 – CH = CH2 propeen C4H8 CH3 – CH2 – CH = CH2 but-1-een C5H10 CH3 – CH2 – CH2 – CH = CH2 pent-1-een C6H12 CH3 – CH2 – CH2 – CH2 – CH = CH2 hex-1-een C7H14 CH3 – CH2 – CH2 – CH2 – CH2 – CH = CH2 hept-1-een C8H16 CH3 – CH2 – CH2 – CH2 – CH2 – CH2 – CH = CH2 oct-1-een C9H18 CH3 – CH2 – CH2 – CH2 – CH2 – CH2 – CH2 -CH = CH2 non-1-een C10H20 CH3 – CH2 – CH2 – CH2 – CH2 – CH2 – CH2 – CH2 – CH = CH2 dec-1-een 29 1.2 Naamgeving van vertakte alkenen, alkadiënen en alkynen REGELS: 1. De uitgang -AAN van het overeenkomstige alkaan wordt vervangen door –EEN , -YN of - DIEEN 2. De langste keten mét de dubbele of drievoudige binding(en) fungeert als hoofdketen. 3. De positie van de dubbele/drievoudige binding wordt weergegeven door een cijfer, zo laag mogelijk. Dit cijfer komt tussen de stam (meth-, eth-, prop-, …) en –EEN, -YN of –DIEEN te staan. Het positiecijfer van de meervoudige binding(en) heeft altijd voorrang op die van de vertakking(en), je begint dus altijd te tellen vanaf de kant waar de meervoudige binding het dichtst staat. 4. De regels voor de vertakkingen zijn voor de rest dezelfde als bij de alkanen (alfabetisch zetten, bij meerdere gebruik je di, tri, …) Voorbeelden 4 C-atomen → buteen. a. CH2=CH-CH2-CH3 Dubbele binding naast C-atoom nr 1 en er zijn geen zijgroepen. but-1-een en niet but-3-een 4 C-atomen → buteen. b. CH3 - CH = CH - CH3 Dubbele binding naast C-atoom nr 2 en er zijn geen zijgroepen. but-2-een 5 C-atomen → pentadieen. c. CH3 – CH2 - CH = C = CH2 2 dubbele bindingen naast C-atoom nr 1 en 2 en er zijn geen zijgroepen. penta-1,2-dieen d. CH3 CH CH CH2 CH3 4 C-atomen → buteen. Dubbele binding naast C-atoom nr 1 en methylgroep op C-atoom nr 3. 3-methylbut-1-een e. CH3 CH3 CH C CH 4 C-atomen + drievoudige binding dus butyn. Drievoudige binding naast C-atoom nr 1 en methylgroep op C-atoom nr 3. 3-methylbut-1-yn 30 1.2.1 Opdrachten 1. Geef de naam van volgende moleculen: a. CH = CH - CH2 - CH - CH2 CH3 b. CH2 - CH2 - CH2 - CH = CH2 CH3 c. CH3 - CH2 - CH2 - C C - CH3 d. CH3 - C = CH - CH - CH2 - CH2 - CH3 CH3 CH2 CH3 e. CH3 - CH2 - C - CH2 - CH2 - CH2 - CH3 CH CH3 f. CH3 - C C - CH2 - CH - CH3 CH3 g. CH C - CH- CH – CH3 CH3 CH3 h. CH2 = CH - CH2 - C = CH2 CH3 i. CH3 - CH - CH2 - C = CH - CH3 CH3 CH2 - CH3 31 j. CH3 - CH – C C - CH2 CH3 CH3 k. CH3 - C = CH - C = CH2 CH3. l. CH3 CH3 - CH - CH2 - CH - C CH CH3 CH2 - CH3 2. Schrijf de structuurformule van: a. 2-methylpent-1-een f. 3-ethyl-4-methylhept-1-yn b. 2-methylbut-2-een g. 4,5,5-trimethylhex-2-een c. 3,3-dimethylhex-1-yn h. 4,4-dimethylpenta-1,2-diëen d. 3,5-diëthyl-4-methyloct-2-een i. e. 3-ethylpenta-1,4-diëen 32 4-ethyl-3,3-dimethylhex-1-een 3. Geef de naam van volgende koolwaterstoffen. 33 3. ISOMERIE Tot nu toe hebben we 3 isomerievormen gezien. Deze kunnen ook toegepast worden op de alkenen en alkynen. 3.1 Ketenisomeren Geef de beknopte structuurformule van: - hex-2-een: - 2-methylpent-1-een: Geef de brutoformule van: - hex-2-een: - 2-methylpent-1-een: 3.2 Plaatsisomeren Geef de beknopte structuurformule van: - pent-1-yn: - pent-2-yn: Geef de brutoformule van: - pent-1-yn: - pent-2-yn: 3.3 Functie-isomeren Geef de beknopte structuurformule van: - pent-1-yn: - penta-1,3-dieen: Geef de brutoformule van: - pent-1-yn: - penta-1,3-dieen: 34 3.4 Cis-transisomerie Er is nog een vierde isomerievorm die we kunnen bestuderen bij onverzadigde KWS: cistransisomerie. Probeer met de molecuulbouwdoos 2 verschillende vormen van but-2-een te vormen. Teken ze hieronder. 3.4 Hoofdstuk 3: Alkenen en alkynen Stereo-isomerie Er is nog een vierde isomerievorm die we kunnen bestuderen bij de onverzadigde KWS: stereo-isomerie of cis-transisomerie. But-2-een isiseen alkeen bestaande uit vieruit koolstofatomen met tussen het tweede en derde But-2-een een alkeen bestaande vier koolstofatomen met tussen het koolstofatoom dubbele binding. Van diteen buteen bestaanbinding. 2 vormen,Van dit isdit makkelijk te bestaan verklaren tweede en heteen derde koolstofatoom dubbele buteen 2 met vormen. Dit is makkelijk te verklaren met de orbitaalstructuur: de orbitaalstructuur: De dubbele binding bevat één σ-binding en één π-binding. De σ-binding is ontstaan door de bevat interactie tussenentwee sp² orbitalen van twee koolstofatomen. De dubbele binding één σ-binding één π-binding. De σ-binding is ontstaan door de De π-binding ontstaat door overlapping van parallel gerichte p-orbitalen van interactie tussen twee sp² orbitalen van twee koolstofatomen. De π-binding ontstaat door dezelfde twee koolwaterstoffen (zie tekening boven). Door de vorming van dit π- overlapping van parallel gerichte p-orbitalen van dezelfde twee koolstofatomen (zie tekening boven). orbitaal verdwijnt de vrije draaibaarheid rond deze binding (zie molecuulmodel). Door de vorming van dit π- orbitaal verdwijnt de vrije draaibaarheid rond deze binding (zie Dit verklaart waarom er twee mogelijke structuren van but-2-een te schrijven molecuulmodel). Dit structuur verklaart waarom er de twee mogelijke structuren vandezelfde but-2-een te schrijven zijn. In de eerste liggen R-groepen (CH3) aan zijden vanzijn. de eerste structuur R-groepen (CH3) aan dezelfde zijden de dubbele binding. In de deIndubbele binding. liggen In dedetweede structuur bevinden de van R-groepen zich langs tweede structuurkant bevinden langs tegengestelde kant van de dubbele binding. tegengestelde van de deR-groepen dubbele zich binding. De molecule waarbij de twee R-groepen aan dezelfde kant staan t.o.v. de dubbele binding wordt het cis-isomeer genoemd. De volledige naam van de eerste structuur is dus cisbut-2-een. De molecule waarbij de twee R-groepen aan de tegenovergestelde kant staan t.o.v. de dubbele binding wordt het trans-isomeer genoemd. De volledige naam van de tweede structuur is dus transbut-2-een. De molecule waarbij de twee R-groepen aan dezelfde kant staan t.o.v. de dubbele binding wordt het cis-isomeer genoemd. 35 De volledige naam van de eerste structuur is dus cisbut-2-een. De molecule waarbij de twee R-groepen aan de Deze vorm van isomerie kennen we niet bij but-1-een. Teken de structuurformules van de cis- en trans-vorm. Waarom zijn dit geen isomeren? Als regel kan men stellen dat cis-transisomerie enkel kan voorkomen als beide dubbel gebonden koolstofatomen twee verschillende atoomgroepen dragen. Bij but-1-een is dit niet zo. Zo draagt één van beide dubbel gebonden koolstofatomen twee waterstofatomen. Een eindstandige C=C-binding kan dus nooit zorgen voor cis-trans isomerie. 4. CYCLOALKENEN, CYCLOALKADIËNEN EN CYCLOALKYNEN Cycloalkenen zijn ringvormige structuren met een dubbele binding in de ring, cycloalkynen hebben een drievoudige binding in de ring. Cycoalkadiënen zijn ringvormige structuren met 2 dubbele bindingen in de ring. Algemene formule cycloalkenen : ………………………… Algemene formule cycloalkadiënen : ……………………… Algemene formule cycloalkynen : ………………………… 4.1 Naamgeving van cycloalkenen, cycloalkadiënen en cycloalkynen De naamgeving is gelijk aan die van de lineaire onverzadigde koolwaterstoffen, alleen begin je altijd te tellen vanaf de C’s waar de meervoudige binding tussen staat, omdat het positiecijfer van de meervoudige binding zo laag mogelijk moet zijn. Aangezien de meervoudige binding altijd 36 positiecijfer 1 heeft, moet je het niet vermelden in de naam. Het molecule hierboven heeft dus als naam 3-methylcyclohexeen. Bij cycloalkadiënen vermeld je wel de positiecijfers, behalve als er maar 1 mogelijkheid is. 4.2 Oefening Geef de naam van volgende moleculen: 37