Monitoraatsessie Chemie 2 Zuren en basen 14 - 15 maart 2017 Inhoudstafel H15 (1: Algemeen) 1. Zuur-base theorie van Arrhenius 2. BrØnsted-Lowry zuur-base concept ° geconjugeerd zuur-base koppel ° relatieve zuur-base sterkte 3. Moleculaire structuur en zuursterkte (thermodynamische cyclus) ° binaire niet-metaalhydriden (bv. HBr, H2S , PH3) ° oxyzuren of oxozuren (bv. H2SO4, H3PO4) ° gehydrateerde metaalionen (bv. Al3+ (aq), Fe3+ (aq)) ° BrØnsted N-basen (bv. NH3 en NR1R2R3) 4. Ionenproduct van water. De pH-schaal Inhoudstafel H15 (2: Oplossingen) 5. Sterke zuren en basen in water HCl → H+ + Cl– NaOH → Na + + OH– 6. Zwakke zuren in water (Ka) ° monoprotische zwakke zuren ° polyprotische zwakke zuren 7. Zwakke basen in water (Kb) Ka.Kb = 10-14 8. Mengsels van zuren of van basen ° oplossing van 2 sterke zuren ° oplossing van een sterk zuur en een zwak zuur ° oplossing van 2 zwakke zuren 9. Lewis zuur-base definitie Aflopende reacties Evenwichtsreacties Inhoudstafel H15 (3: Zouten) 10. Zuur-base eigenschappen van zouten ° zouten van een sterk zuur + een sterke base Kh ° zouten van een zwak zuur + een sterke base ° zouten van een sterk zuur + een zwakke base ° zouten van een zwak zuur + een zwakke base ° zouten met anionen van een polyprotisch zwak zuur + een sterke base ° amfolyten Opgave 1 Quinine, C20H24N2O2, is een anti-malariamiddel en bevat 2 basische groepen (pKb1 = 5,1 en pKb2 = 9,7). Bereken de pH van een 1,5% (massaprocent) oplossing van quininemonohydrochloride (het geconjugeerde zuur van quinine) (dichtheid van de oplossing is 1,0 g/mL). Opgaven ‘vertalen’ 1 Werk- College aj 16-17 2 3 Oplossing van opgave2 ‘vertalen’ 2 Oplossingen: (a) pH = 2,63 (b) % geïoniseerd = 2,33% (c) pH = 8,48 (d) pH = 6,75 Opgaven ‘vertalen’ GH2+ GH Zuur 1 Ka1 Zuur 2 Ka2 Base 2 Kb2 G- Base 1 Kb1 GH2+ClGH G-Na+ Opgave 1 Quinine, C20H24N2O2, is een anti-malariamiddel en bevat 2 basische groepen (pKb1 = 5,1 en pKb2 = 9,7). Bereken de pH van een 1,5% (massaprocent) oplossing van quininemonohydrochloride (het geconjugeerde zuur van quinine) (dichtheid van de oplossing is 1,0 g/mL). Opgave 1 Quinine, C20H24N2O2, is een anti-malariamiddel en bevat 2 basische groepen (pKb1 = 5,1 en pKb2 = 9,7). Bereken de pH van een 1,5% (massaprocent) oplossing van quininemonohydrochloride (het geconjugeerde zuur van quinine) (dichtheid van de oplossing is 1,0 g/mL). QH22+ QH+ Zuur 1 Ka1 Zuur 2 Ka2 Base 2 Kb2 Q Base 1 Kb1 GH2+ClQuininemonohydrochloride: QH+Cl- Oplossing opgave 1 Quinine, C20H24N2O2, is een anti-malariamiddel en bevat 2 basische groepen (pKb1 = 5,1 en pKb2 = 9,7). Bereken de pH van een 1,5% (massaprocent) oplossing van quininemonohydrochloride (het geconjugeerde zuur van quinine) (ρ = 1,0 g/mL). Zout QH+Cl- : dissociatie tot QH+ en Cl- en hydrolyse van QH+ Q + H2O QH+ + OHpKb1 = 5,1 QH+ + H2O QH22+ + OHpKb2 = 9,7 Amfolyt: QH22+ Zuur 1 Ka1 QH+ Zuur 2 Ka2 Base 2 Kb2 amfolyt pKa1 = 14 – pKb2 = 4,3 Ka1 = pKa2 = 14 – pKb1 = 8,9 Ka2 = 1,26.10-9 Kw/Ka2 = 7,94.10-6 1,5m% = 1,5g/100 g oplossing = 1,5g/100 mL oplossing met Mg = 360,37 g/mol camfolyt = 0,0416M = 4,16.10-2 M >> Ka1 en Kw/Ka2 5,01.10-5 pH = ½(4,3 + 8,9) = 6,6 Q Base 1 Kb1 Opgave 2 Een oplossing wordt bereid door samenvoegen van: – – – – 10,0 mL 0,015 mol L-1 KOH 20,0 mL 0,010 mol L-1 Na2CO3 55,0 mL 0,010 mol L-1 HCl 40,0 mL 0,050 mol L-1 NaCl Bereken de zuurtegraad van het mengsel. Oplossing opgave 2 (1) Mengsel van 10,0 mL 0,015 mol L-1 KOH; 20,0 mL 0,010 mol L-1 Na2CO3; 55,0 mL 0,010 mol L-1 HCl & 40,0 mL 0,050 mol L-1 NaCl 10-7 ; no nev no nev Oplossing opgave 2 (2) no nev no nev Oplossing opgave 2 (3) no nev Opgave 3 Waterstofperoxide, H2O2 (pKa = 11,75), wordt gewoonlijk als antiseptisch en bleekmiddel gebruikt. De commerciëel beschikbare oplossing bevat 3% H2O2 (gewichtsprocent) en 0,001 % fosforzuur (gewichtsprocent) om de oplossing te stabiliseren. Welke van beide producten levert de grootste bijdrage in de H3O+ concentratie? Oplossing opgave 3 (1) De commerciëel beschikbare oplossing bevat 3 m% H2O2 en 0,001 m% fosforzuur. 3 m% H2 O2 = 3g 100 g oplossing = 0,0882 𝑚𝑜𝑙 0,1 𝐿 0,001 m% H3 PO4 = 0,001 g 100 g oplossing (in M) H2 O []0 Δ []ev HX + 8,82x10-1 -x 8,82x10--1 -x = (𝑀𝑔 = 34 g/mol) 1,02.10−4 𝑚𝑜𝑙 0,1 𝐿 X- + H3O+ +x x +x x (𝑀𝑔 = 98 g/mol) Oplossing opgave 3 (2) De commerciëel beschikbare oplossing bevat 3 m% H2O2 en 0,001 m% fosforzuur. 3 m% H2 O2 = (in M) []0 Δ []ev 𝐾𝑎 = 3g 100 g oplossing HX + = 0,0882 𝑚𝑜𝑙 0,1 𝐿 H2O 8,82x10-1 -x 8,82x10-1 -x 𝐻𝑋 − [𝐻 + ] [𝐻2 𝑋] = X- + H3O+ +x x 𝑥2 0,882−𝑥 (𝑀𝑔 = 34 g/mol) +x x = 10−11,75 = 1,78. 10−12 ⟹ 𝑥 = [𝐻 + ] = 1,25. 10−6 𝑀 Oplossing opgave 3 (3) De commerciëel beschikbare oplossing bevat 3 m% H2O2 en 0,001 m% fosforzuur. 0,001 m% H3 PO4 = (in M) []0 Δ []ev 𝐾𝑎,1 = 0,001 g 100 g oplossing H3X + H2O 1,02x10-4 -x 1,02x10-4 -x 𝐻2 𝑋 − [𝐻 + ] [𝐻3 𝑋] = 1,02.10−5 𝑚𝑜𝑙 0,1 𝐿 H2X- + H3O+ +x x = (𝑀𝑔 = 98 g/mol) 𝑥2 1,03.10−4 −𝑥 +x x = 6,9.10−3 ⟹ 𝑥 = [𝐻 + ] = 1,01. 10−4 𝑀 ⟹ fosforzuur levert de grootste bijdrage Verwaarloosbaar: Ka,2 = 6,2.10-8 Ka,3 = 4,8.10-13 Opgave 4 Melkzuur, CH3CH(OH)COOH, is aanwezig in zuur geworden melk en wordt gevormd onder invloed van bacteriële werking. Het is ook verantwoordelijk voor spierkrampen bij te heftige inspanningen. De pKa van melkzuur bedraagt 3,85. a) b) c) Bereken de concentratie aan lactaation in 0,05 mol/L melkzure oplossing. Wanneer een oplossing van natriumlactaat gemengd wordt met een waterige koper(II)-oplossing, dan kunnen hieruit blauwgroene kristallen van koper(II)lactaat, [CH3CH(OH)COO]2Cu.xH2O uitkristalliseren. Elementanalyse van de kristallen geeft 22,9% Cu en 26,0% C. Wat is de waarde van x in de formule van koper(II)lactaat? De hydrolyseconstante van Cu2+ (aq) is 1,0.10-8. Voorspel of een waterige oplossing van koper(II)lactaat zuur, neutraal of basisch zal reageren. Oplossing opgave 4a Bereken de concentratie aan lactaation in 0,05 mol/L melkzure oplossing. De pKa van melkzuur bedraagt 3,85. (in M) []0 Δ []ev HX + 0,05 -x 0,05 -x H2O X- + H3O+ +x x +x x Opgave 4b Wanneer een oplossing van natriumlactaat gemengd wordt met een waterige koper(II)-oplossing, dan kunnen hieruit blauw-groene kristallen van koper(II)lactaat, [CH3CH(OH)COO]2Cu.xH2O uitkristalliseren. Elementanalyse van de kristallen geeft 22,9% Cu en 26,0% C. Wat is de waarde van x in de formule van koper(II)lactaat? Oplossing opgave 4b Koper(II)lactaat, [CH3CH(OH)COO]2Cu.xH2O met elementanalyse van de kristallen: 22,9% Cu en 26,0% C. Opgave 4c De hydrolyseconstante van Cu2+ (aq) is 1,0.10-8. Voorspel of een waterige oplossing van koper(II)lactaat zuur, neutraal of basisch zal reageren. Oplossing opgave 4c De hydrolyseconstante van Cu2+ (aq) is 1,0.10-8. Voorspel of een waterige oplossing van koper(II)lactaat zuur, neutraal of basisch zal reageren. Oplossing opgave 4c De hydrolyseconstante van Cu2+ (aq) is 1,0.10-8. Voorspel of een waterige oplossing van koper(II)lactaat zuur, neutraal of basisch zal reageren. Opgave 5a Oplossing opgave 5a Eenheid van KH = atm/M 𝒌𝑯 = [𝑪𝑶𝟐]𝒂𝒒 𝒑𝑪𝑶𝟐 Oplossing opgave 5a H2X HX- Zuur 1 Ka1 Zuur 2 Ka2 X2- Base 2 Kb2 (in M) []0 Δ []ev H2CO3 + 1,1x10-5 -x 1,1x10-5 -x Base 1 Kb1 H2O HCO3- + H3O+ +x x +x x Opgave 5b Oplossing opgave 5b (in M) []0 Δ []ev H2CO3 + 2,1x10-5 -x 2,1x10-5 -x H2O HCO3- + H3O+ +x x +x x Opgave 5c Oplossing opgave 5c (in M) []0 Δ []ev HCO3- + 2,0x10-6 -x 2,0x10-6 -x H2O CO32- + H3O+ +x x 2,0x10-6 +x 2,0x10-6 +x Interessante Connectoefn. H15 1 Antwoord: pH = -0,214 2 Antwoord: Hint niet nodig, in tabellenboekje: [HSO4-] = 0,51 M Ka,1 >>1; Ka,2 = 1x10-2 [SO42-] = 0,081 M [H+] = 0,081 M Interessante examenvraag Aj 2011 – 2012 – 2de zittijd Oplossing voor pH-berekening van mengsel (H15): i. pH = 1,86 (overige deeltjes: zie monitoraat H16: Buffers en Zuur-base titraties