exam English speaking / …. Leerkracht: mevr. Peereboom Voornaam en Naam: …………………………………………………………………… Datum: ………………………………………….………………………………………… Klas : ………………………………………………………………………………… Eindtermen: Nr Eindterm 3.1 De leerlingen zijn gemotiveerd voor taal m.i.v. cultuur, lezen, spreken, luisteren en inzicht in het taalsysteem. attitudinaal 3.5 De leerlingen produceren schriftelijke en mondelinge teksten in functie van doelgerichte communicatie. 3.7 De leerlingen gebruiken het inzicht in de belangrijke regels en kenmerken van vreemde talen en taalsystemen ter ondersteuning van hun communicatieve handelingen. 3.8 De leerlingen gebruiken kenmerken, mogelijkheden en principes van vreemde talen als communicatiemiddelen in functie van doelgerichte communicatie. 3.9 De leerlingen tonen interesse in culturele contexten waarin vreemde talen worden gebruikt. Attitudinaal Feed back van de leerkracht: behaald Niet behaald Speaking: describe your family. Spreken: beschrijf je gezin/familie. Je leerkracht zal je een bekende familie geven. Beschrijf die familie.) A Preparation: Voorbereiding: - Step 1: go to www.familyecho.com and create your own family tree. Stap 1: ga naar www.familyecho.com en maak een stamboom van je gezin of familie. - Step 2: choose at least 6 family members to describe. - Step 3: write the information you want to use in the grid. Talk about their names, how they are related to you and describe their physical appearances. Stap 2: kies minstens 6 familieleden om te beschrijven. Stap 3: schrijf de informatie die je wilt gebruiken in het kader.Vertel hun naam, hoe ze verwant zijn aan jou en beschrijf hun uiterlijk. Family words and physical appearances Names B Action: present your family to your class or your teacher. Uitvoering: stel je gezin/familie voor aan je klas of leerkracht. Checklist Inhoudelijk Leerling Leerkracht __ / 10 Ik heb de woordenschat rond ‘family’ gebruikt. __ / 3 Ik heb de woordenschat rond ‘physical appearance’ gebruikt: - Height and weight - Hair (length – style – colour) - Eye colour __ / 6 __ / 1 Ik heb korte zinnen gemaakt met ‘has got’. Attitudes* __ / 10 __ / 2 Ik kijk naar mijn publiek/gesprekspartner. __ / 2 Ik spreek zoveel mogelijk Engels. __ / 2 Ik druk mij verstaanbaar uit. __ / 2 Ik toon motivatie voor de opdracht. __ / 2 Ik spreek enthousiast. *Maak een selectie.