lOMoARcPSD|3959416 Samenvating Mens en Recht H1, 2, 7,8,9,10,15 Mens en Recht (Christelijke Hogeschool Ede) StudeerSnel wordt niet gesponsord of ondersteund door een hogeschool of universiteit Gedownload door Sanne-Romee Van Veluw (sanneromeevveluw@icloud.com) lOMoARcPSD|3959416 Samenvatting Mens en Recht Hoofdstuk 1 1.1 Waarom is er recht? Rechten en plichten komen uit normen en waarden die algemeen gelden in de maatschappij. Door deze normen en waarden in rechtsregels vast te leggen, krijgt het recht vorm. Het recht brengt doelmatige ordening aan in de samenleving. Het geeft spelregels voor gedragingen tussen individuen onderling en voor het handelen door de overheid. Recht en rechtvaardigheid zijn geen synoniemen van elkaar, maar recht is in beginsel wel gericht op rechtvaardigheid. Iemand die de wet overtreedt moet gestraft worden, het moet de zwakkeren beschermen. -> Dit gebeurt niet altijd, dit komt omdat iedereen op de hoogte is van zijn rechten (en plichten). 1.2 Vindplaatsen van het recht Recht wordt door mensen gemaakt. Pas als regels algemeen als rechtsregels zijn aanvaard en vastgesteld, behoren ze tot het recht, de vindplaatsen (rechtsbronnen) van het recht zijn nog steeds hetzelfde. Je hebt er vier: 1.2.1 Wet- en regelgeving: Wetten bevatten rechtsregels die zijn vastgesteld door de overheid. De hoogste wetgever in Nederland is de Staten-Generaal samen met de regering (koning en de ministers samen). We kennen het burgerlijk wetboek – de jeugdwet en de Gemeentewet. De bepalingen in deze wetten zijn allemaal genummerd en worden wetsartikelen genoemd. Een wetsartikel kan bestaan uit meerdere leden. De titel wordt afgekort, bijv: BW= het burgerlijk wetboek. Voorbeeld: Art. 1:247 lid 1 BW= ‘Het ouderlijk gezag omvat de plicht en het recht van de ouder zijn minderjarige kind te verzorgen en op te voeden.’ Dit artikel heeft ook een tweede lid. Bijv wat er onder opvoeden wordt verstaan. - Grondwet is de hoogste wet (1.4). - In lagere regelgeving komt het woord wet niet voor. 1.2.2 Jurisprudentie Jurisprudentie ontstaat doordat algemene regels in de diverse wetten en in de overige regelgeving moeten worden toegepast in individuele situaties. De taak van de rechter is om uit te maken hoe de regels zijn bedoeld. Zijn uiteindelijke uitspraak wordt afhankelijk van de soort zaak, vonnis, uitspraak of arrest genoemd. Jurisprudentie wordt ook wel rechtersrecht genoemd. 1.2.3 Gewoonte Dit behoort tot de ongeschreven recht.de regels van het gewoonterecht zijn niet ergens opgetekend, maar zijn ontstaan in de loop van de tijd. Regels van gewoonterecht komen maar weinig voor. Een gewoonte die in strijd is met het recht valt niet onder het gewoonterecht. 1.2.4 Verdrag Verdragen zijn afspraken tussen twee of meer staten die schriftelijk zijn vast gelegd. Dit geldt in de staten die het verdrag hebben getekend. De staten moeten dit verdrag wel hebben geratificeerd, dat wil zeggen: ermee akkoord hebben verklaard. 1.3 Aard van de regels Rechtsregels hebben niet allemaal dezelfde werking. Sommige rechtsregels zijn dwingend van aard, andere meer aanvullend. Ook bestaat er in verschillende regelingen een rangorde. Ook is er verschil Gedownload door Sanne-Romee Van Veluw (sanneromeevveluw@icloud.com) lOMoARcPSD|3959416 in recht, zoals in de rechtsbronnen is vastgelegd of een persoonlijk recht van iemand dat daarvan is afgeleid. 1.3.1 Dwingend en aanvullend recht Dwingend recht: - Rechtsregels waar individuen of partijen die een juridische relatie hebben krijgen bepaalde rechten of plichten op gelegd waar ze niet vanaf mogen wijken. Semidwingend recht: - Waar partijen de mogelijkheid krijgen om zelf dingen te regelen. - Komt vooral voor bij rechtsregels die betrekking hebben op het sluiten van een overeenkomst. Aanvullend recht: - Regels die alleen gelden als specifieke afspraken ontbreken. - Komt vooral voor bij rechtsregels die betrekking hebben op het sluiten van een overeenkomst. 1.3.2 Rangorde in regeling Niet alle regels hebben dezelfde rechtskracht. De rechtskracht is afhankelijk van het orgaan waarvan regelgeving afkomstig is. In alle regelingen bestaat de volgende rangorde, waarbij de eerste regeling het hoogst in rang is: 1. Verdragen 2. Gemeenschapsvorderingen en richtlijnen 3. Grondwet 4. Overige wetten 5. Algemene maatregelingen van bestuur 6. Ministeriele regelingen en richtlijnen 7. Provinciale verordeningen 8. Gemeentelijke verordeningen Waarom is het belangrijk om deze rangorde te kennen? - In de hogere regelgeving wordt niet alles tot in detail geregeld. Dit wordt overgelaten aan de lagere regelgevers. - Het recht bevat verdragen. Deze worden steeds vaker concreter, algemeen verbindende regels. Als de lagere regeling in NL in strijd is met de hogere regeling, dan kan de rechter de lagere regeling buiten toepassing laten. De lagere regeling geldt dan niet. 1.3.3 Objectief en subjectief recht 2 Objectief recht: Bevat alle regels die gelden. Alle rechten en plichten die in de rechtsbronnen zijn vastgelegd. 3 Subjectief recht: Dit moet worden afgeleid van het objectieve recht. Dit gebeurt als een objectief recht wordt toegepast op een individu. Bijv. aanvragen van bijstandsuitkering. Als dit is toegekend is dat een persoonlijk subjectief recht. 4 Subjectief plicht is bijvoorbeeld een boete betalen als je te hard rijdt. 4.1 Grondrechten Grondrechten zijn de meest basic rechten van een individu, die door de overheid en door andere gerespecteerd moet worden. De grondrechten vormen het fundament voor een leefbare samenleving. Klassieke grondrechten Op klassieke grondrechten mag in eerste instantie geen inbreuk worden gedaan. Dit mag alleen als de wet hiervoor bevoegdheid geeft. Denk hierbij aan het strafrecht. Grondwet = GW je vindt in de grondwet: - Gelijke behandeling en discriminatie verbod Gedownload door Sanne-Romee Van Veluw (sanneromeevveluw@icloud.com) lOMoARcPSD|3959416 - Vrijheid van meningsuiting; censuurverbod Ieder heeft behoudens of krachtens de wet te stelling beperkingen, recht op eerbiediging van zijn persoonlijke levenssfeer. - Ieder heeft behoudens bij of krachtens de wet te stellen beperkingen, recht op onaantastbaarheid van zijn lichaam. - Buiten de gevallen bij of krachten de wet bepaald mag niemand zijn vrijheid worden ontnomen. - Niemand kan tegen zijn wil worden afgehouden van de rechter die de wet hem toekent. Sociale grondrechten Recht op gezondheidszorg Het recht op sociale zekerheid, het recht op werk en het recht op welvaart - Sociale grondrechten zijn geen specifieke rechten van een individu die voor de rechter kunnen worden afgedwongen. - De sociale grondrechten vormen feitelijk een opdracht voor de overheid om ervoor te zorgen dat er in NL goede gezondheidszorg, woon- en werkgelegenheid een velvaarsspreiding is. - Als de overheid daarin tekortschiet kunnen politieke middelen zoals acties en beïnvloeden van Kamerleden worden ingezet. 1.5 Recht en de praktijk van het zorg- en welzijnswerk Het recht vormt aan de ene kant het kader waarbinnen de hulp- en dienstverlening in het domein sociaal werk plaatsvindt. Het bepaalt de juridische verhouding tussen de hulp- en dienstverlener en zijn cliënt, en geeft inhoud aan verantwoordelijkheden en verplichtingen van beide kanten. Ook bepaalt het recht de juridische mogelijkheden van de cliënt om zijn eigen welzijn vorm te geven. Doordat er zoveel veranderd is het moeilijk voor de cliënt om overzicht te krijgen. Er is sprake van toenemende juridisering. Dit is eigenlijk het overal regels voor willen maken en deze zwart op wit zetten. Hierdoor moet er ook steeds meer naar juridische middelen gestapt worden. Uiteindelijk zijn hulp- of dienstverleners geen juristen, maar kunnen hun cliënten wel ondersteunen bij het vinden van de juiste rechtshulp. Hoofdstuk 2 Indeling van het recht 2.1 Publiekrecht en privaatrecht Het publiekrecht bevat regels voor het uitoefenen van gezag door de overheid in relatie naar de burger toe. Het privaatrecht heeft betrekking op de rechtsverhouding tussen (rechts)personen 2.1.1. Publiekrecht De overheid oefent gezag uit op burgers door middel van wetgeving, bestuur en het toepassen van sancties. Het publiek recht wordt onderverdeeld in: Staatsrecht Bestuursrecht Strafrecht Staatsrecht In het staatsrecht is geregeld hoe de wetgeving tot stand komt. Verder beschrijft het staatsrecht de diverse organen van de overheid en hun bevoegdheden. Een voorbeeld van een staatrecht is (art. 6) Gemeentewet. De gemeente bestaat uit drie organen: de gemeenteraad, het college van burgemeester en wethouders en de burgermeester. Een belangrijke bevoegdheid van de gemeenteraad is het stellen van regels voor zijn burgers in plaatselijke verordeningen. Bestuursrecht Het bestuursrecht bevat de regels voor organen van de overheid en andere organen die met openbaar gezag zijn bekleed, voor het gebruik van hun bevoegdheden. Dit wordt besturen genoemd. Onder besturen valt ook het nemen van besluiten, waardoor aan burger bepaalde rechten worden Gedownload door Sanne-Romee Van Veluw (sanneromeevveluw@icloud.com) lOMoARcPSD|3959416 verleend of plichten worden opgelegd. Denk aan DUO, IND enz. deze besluiten worden beschikkingen genoemd, omdat ze in individuele gevallen een recht verlenen (of juist niet) of een plicht opleggen. Voor bestuursorganen gelden daarom algemene beginselen van behoorlijk bestuur (abbb). De belangrijkste zijn: 1. Zorgvuldigheidsbeginsel Het besluit wordt zorgvuldig voorbereidt en belangen die daarbij betrokken zijn worden zorgvuldig afgewogen. 2. Rechtzekerheidsbeginsel Vereist dat burgers erop kunnen vertrouwen dat hun rechten en plichten niet zomaar veranderen. 3. Gelijkheidsbeginsel Zorgt ervoor dat gelijke gevallen zo veel mogelijk gelijk worden behandeld. De moeilijkheid is dat geen geval exact hetzelfde is. 4. Verbod van misbruik van bevoegdheid Verbied een bestuursorgaan om zijn bevoegdheid voor een ander doel te gebruiken dan waarvoor de bevoegdheid gegeven is. 5. Motiveringsbeginsel Bestuursorgaan moet zijn besluiten goed motiveren. Aangeven wat de reden ervan is en hoe het hiertoe gekomen is. Strafrecht Hieronder vallen de gedragingen die de wetgever strafbaar heeft gesteld, evenals de straffen die de rechter kan opleggen en de regels voor de manier waarop daders berecht moeten worden. Belangrijkste wetten waarin het strafrecht is opgetekend, zijn het Wetboek van Strafrecht (Sr) en het Wetboek van Strafvordering (Sv). Het medisch tuchtrecht neemt naast het strafrecht een bijzondere plaats in omdat het feitelijk is bedoeld om bepaald gedrag af te dwingen binnen een bepaalde beroepsgroep. Dit is vastgelegd in Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (wet BIG) 2.1.2 Privaatrecht Privaatrecht wordt ook wel het burgerlijk- of civiel recht genoemd. Dit heeft betrekking op de rechtsverhouding tussen personen of rechtspersonen. Zo’n verhouding ontstaat door bijvoorbeeld een huurovereenkomst of geregistreerd partnerschap. De betrokken (rechts)personen krijgen hierdoor bepaalde rechten en verplichtingen ten opzichte van elkaar. De rechtsverhoudingen in deze 3 gevallen heten verbintenissen. Uitgangspunt voor rechtsverhoudingen in privaatrecht is de gelijkwaardigheid van personen op rechtspersonen. Personen-> mensen van vlees en bloed Rechtspersonen -> organisaties die volgens de wet net als personenrechten en plichten en hebben. Belangrijk om te onthouden dat ook een gemeente rechtspersoonlijkheid bezit en dat de burgemeester, namens de rechtspersoon ‘gemeente’, koop en huurovereenkomsten kan sluiten. Bij aanschaf van nieuw meubilair gebruikt de overheid geen overheidsgezag. Daarom gelden voor die overeenkomsten ook de regels van het privaatrecht. 2.1.3 Publiekrecht en privaatrecht in de functionele rechtsgebieden Veel wetten bevatten regels over een onderwerp zoals: Werk Huur Jeugd Gezondheid Sociale zekerheid Gedownload door Sanne-Romee Van Veluw (sanneromeevveluw@icloud.com) lOMoARcPSD|3959416 Vreemdelingen Deze onderwerpen zijn de functionele rechtsgebieden. Regels in een functioneel rechtsgebied kunnen zowel privaat- als publiekrechtelijk zijn. Personen – en familierecht bevat hoofdzakelijk regels van privaatrecht. Dit geldt ook voor een groot deel van het arbeidsrecht. Sommige plaatsen in het arbeidsrecht heeft de overheid een bepalende rol en daar geldt het publiekrecht. 2.2 Materieel recht en formeel recht Het recht kan ook nog op een andere manier worden ingedeeld, namelijk in materieel en formeel recht. Het materiële en formele recht behoren beiden tot het publiekrecht of het privaatrecht. Materieel recht Bevat de materie; de inhoud van de rechten en plichten Formeel recht Bevat de wijze waarop iemand zijn recht kan halen en heeft te maken met de manier waarop het recht kan worden gehandhaafd. Bevat vooral procedureregels en wordt daarom ook procesrecht genoemd 2.3 Beginselen van het procesrecht Voor de handhaving van het bestuursrecht, het strafrecht en het privaatrecht bestaan verschillende procedures. Naast de verschillen zijn er ook algemeenheden in het procesrecht. Deze hebben betrekking op het aantal rechterlijk instanties en de soort rechter die met de zaak te maken heeft. Verder gelden algemene beginselen voor de inzet van een advocaat, openbaarheid van het proces en toetsing door de rechter. Een manier om het beroep op de rechter te verminderen is alternatieve geschillenbeslechting. 2.3.1 Geschillenbeslechting in twee instanties door onafhankelijke rechters Uitgangspunt in Nederlandse procesrecht is geschillenbeslechting in twee instanties. Dat betekent dat een geschil (conflict) op verzoek altijd een twee keer inhoudelijk kan worden beoordeeld door een andere rechter. Volgens Wet op de rechtelijke organisatie (Wet RO) (Art 2) bestaat de rechterlijke macht in NL uit 3 lagen 1. Hoge raad Dit is de hoogste rechter in NL. deze speelt een beslissende rol bij vorming van jurisprudentie in civiele en strafzaken. Partijen die het niet eens zijn met het vonnis in hoger beroep, kunnen dan naar de Hoge raad. Deze geeft dan geen oordeel over de inhoud, maar beoordeelt of de lagere rechters het recht goed hebben toegepast. 2. Gerechtshof -> 4 in NL Hier kunnen partijen beroep instellen als zij niet tevreden zijn met het vonnis/uitspraak van de rechtbank. De zaak wordt helemaal opnieuw beoordeeld. 3. Rechtbank met sector kanton -> 11 in NL Bestaat uit arrondissementsrechtbanken. Een arrondissement is het gebied dat bij een bepaalde rechtbank hoort. NL heeft 10 arrondissementen met 11 rechtbanken Bij elke rechtbank zijn er burgerlijke rechters, bestuursrechters en strafrechters - Bijna alle geschillen worden in eerste instantie aan de rechtbank voorgelegd. Elke rechtbank heeft ook een sector kanton, zij bepalen over bepaalde geschillen. Voor bestuursrechtelijke geschillen (conflicten) zijn er aparte beroepsinstanties. Deze horen niet bij de rechtelijke macht. Dit zijn: Centrale raad van Beroep (CRvB) Gedownload door Sanne-Romee Van Veluw (sanneromeevveluw@icloud.com) lOMoARcPSD|3959416 Afdeling Bestuursrechtspraak van de raad van State (ABRS) 2.3.2 Absoute en relatieve competentie Bij elk geschil is de vraag welk soort rechter bevoegd is om erover te oordelen. Dit wordt ook wel de absolute competentie genoemd. Dit is te vinden in de wet op de rechtelijke organisatie, het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvorderingen (WvBR). Rechtspraak moet altijd in 2 instanties kunnen plaatsvinden. De 1e rechter die over de zaal oordeelt is de rechter in eerste aanleg. De rechter waar hoger beroep wordt ingesteld, heet de rechter in tweede aanleg. Eerste aanleg - De rechtbank is in eerste aanleg bevoegd om te oordelen over privaatrechtelijke, strafrechtelijke en bestuursrechtelijke geschillen. Hier wijst de wet de rechtbank voor aan. - De sector kanton van de rechtbank is speciaal bevoegd om te oordelen over vorderingen tot 25.00 en over huur-en arbeidsgeschillen. Tweede aanleg - Het gerechtshof is in hoger beroep absoluut competent in civiele zaken en strafzaken. - Bij bestuursrechtelijke geschillen is de afdeling bestuur echtspraak van de raad van state de bevoegde instantie voor hoger beroep. Cassatie - Bepaald de absolute competentie van de hoge raad als cassatierechter. Welke rechtbank, bij welk gerechtshof of bij welke bestuursrechtelijke beroepsinstantie in de zaak precies moet worden voorgelegd. -> welke rechter is relaties component (2.4) 2.3.3 Procedure met of zonder advocaat Zaken die bij de kantonrechter en bestuursrechter niet nodig om met een advocaat voor de rechter te verschijnen. Dit mag je zelf doen, maar je mag ook iemand meenemen die kennis heeft van de zaak. Dit geldt ook als je in hoger beroep wilt gaan. Ook in de strafzaken kan de verdachte zonder advocaat verschijnen dit is alleen niet verstandig. Er wordt daarom een advocaat toegewezen aan de verdachte. Advocaat is verplicht bij - Privaatrechtelijke zaken waarbij bedragen boven de 25.000 komen - Personen en familierecht - Civiele zaken in hoger beroep cassatie Zo loopt het proces efficiënter en eerlijker, omdat er geen ongelijkheid is tissen partijen wt betreft juridische kennis en vaardigheden. 2.3.4 openbaarheid van terechtzitting en de uitspraak Terechtzitting zijn altijd openbaar. Er zijn wel een paar uitzonderingen, namelijk; - Zaken waarin het privébelang van betrokkenen zwaar weegt- En in kwesties van personen- en familierecht. De uitspraken zijn altijd openbaar. 2.3.5 Toetsing door de rechter Het is de taak van de rechter om bij de beoordeling van geschillen het recht te vinden aan de hand van rechtsbronnen. De rechter moet de rechtsregels interpreteren en toepassen op het individuele geval. Dit kan je op meerdere manieren doen: - Hij kan de tekst letterlijk nemen - De tekst bekijken vanuit de bedoeling van de wetgever - De regel interpreteren door naar het verleden te kijken - De betekenis ervan aflezen uit de samenhang met andere regels 2.3.6 Alternatieve geschillenbeslechting In sommige zaken is het zinvoller en goedkoper om te proberen het geschil op te lossen in een aantal gesprekken met een mediator. De mediator begeleidt de partijen zodat zijn samen een oplossing Gedownload door Sanne-Romee Van Veluw (sanneromeevveluw@icloud.com) lOMoARcPSD|3959416 zoeken die voor beide goed is. De mediator houdt belangen van beide partijen in de gaten. Een mediator is een procesbegeleider die partijen stimuleert om er samen uit te komen. Mediation kan dienen als goed alternatief of juist als voorportaal voor snelle juridische procedure, omdat de standpunten bij de mediation duidelijk zijn geworden. De mogelijkheid bestaat dat het geschil voorgelegd moet worden aan een geschillencommissie. Deze doet uitspraak die bindend is voor beide partijen. 2.4 korte schets van het procesrecht Hier worden enkele algemeenheden in het procesrecht bekeken. De verschillende regels van bestuur-, straf en burgerlijk procesrecht worden besproken. 2.4.1 bestuursprocesrecht Gang van zaken in bestuursrecht 1. Beschikking - De aanleiding voor een bestuursrechtelijk geschil is altijd een beschikking van een bestuursorgaan, waar een burger niet mee eens is. 2. bezwaar - Hij/zij moet eerst bezwaar maken bij het bestuursorgaan dat de beschikking heeft genomen, zodat deze dag goed kan bekijken. - De bezwaartermijn is ong. 6 weken - Het is wettelijk toegestaan om de bezwaarprocedure met wederzijds goedvinden over te slaan 3. Heroverweging door bestuursorgaan - In de bezwaarprocedure overweegt het bestuursorgaan zijn beslissing. Daar wordt beoordeeld of de jij reden aanvoert die in strijd is met het echt. - Als het bestuursorgaan te langzaam is kan de rechter een besluit afdwingen. De rechter stelt een bedrag vast aan het bestuursorgaan wat ze de belanghebbende moeten betalen. 4. Beroep - Verklaart het college het bezwaar gegrond, dan kan de belanghebbende binnen 6 weken beroep instellen bij de sector beroepsrecht. Voor de behandeling van het beroep moet griffierecht worden betaald. 5. uitspraak van bestuursrechter 6. Hoger beroep - Als de bestuursrecht het beroep ongegrond verklaard, dan kan de belanghebbende tegen die uitspraak hoger beroep instellen bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State of bij de instantie voor het hoger beroep bij die is vermeld in de bevoegdheidsregeling bestuursrechtspraak. 7. uitspraak van de beroepsinstanties Voorlopige voorziening Een voorlopige voorziening is een tussentijdse uitspraak van de bestuursrechter. De belanghebbende kan in de bezwaarfase een verzoek om een voorlopige voorziening indienen bij de rechtbank. Bestuurlijke lus Het is mogelijk dat de rechter het bestuursorgaan tijdens de procedure de gelegenheid biedt om een gebrek in het bestreden besluit te herstellen. Dit kan alleen als de andere partij niet wordt benadeeld. Deze handelswijze wordt de bestuurlijke lus genoemd. Hiermee wordt voorkomen dat het bestuursorgaan na vernietiging van het besluit door de rechter een nieuw nu wel correct besluit moet nemen waardoor een nieuwe tijdrovende procedure voor nodig is. 2.4.2 strafprocesrecht Het strafrechtproces heeft 3 fasen 1. De opsporing van strafbare feiten, waarbij de verdachte gevangen kan worden genomen en gehouden in het belang van het onderzoek. 2. Het onderzoek ter terechtzitting, waarbij de rechter beoordeelt of datgene wat door de officier van justitie ten laste is gelegd (de aanklacht) bewezen kan worden. Gedownload door Sanne-Romee Van Veluw (sanneromeevveluw@icloud.com) lOMoARcPSD|3959416 3. De tenuitvoerlegging van straf, waarbij ook de reclassering meestal een rol heeft. De straf(proces)recht deelt gericht op vergelding. Maar deel op het voorkomen van nieuwe strafbare feiten. Dut boeten voor je straf, zorgen dat het niet nog een keer gebeurd. Rechter heeft een actieve rol. De officier van justitie is degene die de verdachte voor de rechter brengt. Hij vormt het geweten van de staat. 2.4.3 burgerlijk procesrecht Gang van zaken in het burgerlijk procesrecht 1. Dagvaarding - Een dagvaarding is een oproep aan een persoon om op een bepaalde dag voor de rechter te verschijnen en bevat een omschrijving van wat er geëist wordt. - Dit moet correct gebeuren - Wordt meestal opgesteld door een advocaat van de eiser - Dagvaarding wordt door een deurwaarder persoonlijk uitgereikt. - Roldatum: datum waarop de zaak is ingeschreven op de rol 2. Conclusies - De gedaagde kan zijn schriftelijke reactie overleggen met daarin zijn verweer en evt. het tegenbewijs -> conclusie van antwoord. - Ook de eiser kan evt. weer reageren in een conclusie van repliek evenals gedaagde voor de 2 e keer in een conclusie van dupliek 3. (Comparitie) - De rechter kan eiser en gedaagde bevelen voor hem te verschijnen. -> comparitie van partijen. 4. Schikking of vonnis van de burgerlijke rechter - Schikking -> griffier maakt een proces verbaal en de zaak is afgelopen - Vonnis ->Schriftelijke bevestiging va de rechten of plichten van de partijen en geeft de partij die in het gelijk gesteld is een zogenoemde executoriale titel. 5. Hoger beroep (of verzet) - Als de vordering lager dan 1750 is. Dan kan je niet in hoger beroep gaan. 6. Cassatie - Verstrekvonnis -> Als een gedaagde niet voor de rechter verschijnt, kan hij verstek worden veroordeeld. Hij kan dan tegen de zogenoemde verstekvonnis beroep aantekenen. Dit wordt verzet genoemd. - De eiser kan het instellen van beroep of verzet voorkomen door in zijn conclusie van eis te vorderen dat het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard wordt. De betaling kan dan afgedwongen. Dit kan door een deurwaarder slag te laten leggen op goederen. Deze goederen kunnen dan worden verkocht. - Alimentatie, echtscheiding of omgangsregeling, wordt de procedure niet ingeleid met dagvaarding maar met verzoekschrift -> verzoeker en verweerder. Uitspraak van de rechter heet dan een beschikking - Kort geding -> een voorlopige voorziening van de voorzieningenrechter. Zaken die spoedeisende belang hebben. De uitspraak is in kort geding is een voorlopige uitspraak. Partijen kunnen na het kort geding evt. alsnog de normale procedure volgend. 2.5 Rechtshulp en rechtsbijstand Niet iedereen heeft middelen om de hulp van een advocaat of juridisch geschoolde raadsman ofvrouw in te roepen. De overheid financiert de rechtsbijstand. Op 30 plaatsen in NL is juridisch loket waar iedereen met een juridisch probleem informatie kan krijgen over zijn mogelijkheden. Het 1 e advies is kosteloos daarna moet een bijdrage worden betaald. Voor het voeren van een procedure bij de burgerlijke rechter of bestuursrechter moet een toevoeging worden aangevraagd bij Bureau Rechtsbijstand voorziening. Gedownload door Sanne-Romee Van Veluw (sanneromeevveluw@icloud.com) lOMoARcPSD|3959416 Bij het voeren van een strafproces is rechtsbijstand kosteloos en krijgt de verdachte die geen advocaat heeft er een toegewezen. Dit gebeurt in eerste instantie door de politie en daarna door de rechter. Veder bestaat er in veel gemeente kosteloze en laagdrempelige sociaaljuridische advisering op een zeer breed terrein. Hoofdstuk 7 Samenlevingsvormen en scheiding 7.1 Personen en familierecht algemeen In hoofdstuk 1 staat dat personen en familierecht een onderdeel is van het burgerlijk recht. Het gaat over personen en de relatie tussen personen en hun familie. En niet op geld waardeerbare relaties. Het Europese Verdrag tot bescherming van de rechten en de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) en het Internationaal Verdrag inzake Burgerrechten en politieke Rechten (IVBPR) hebben grote invloed gehad op de Nederlandse wetgeving. Deze wetten bevatten mensenrechten die in de samenleving voor burgers van groot belang zijn. In art. 8 EVRM en art. 17 IVBPR is het recht op eerbiediging van het familie en gezinsleven voor eenieder opgenomen. Hierdoor zijn er veranderingen gekomen in wetgeving in het Nederlandse personen-en familierecht. In 1998 is Boek 1 BW gewijzigd op het terrein van familie-en gezinsrelaties, naamgeving, het gezag na echtscheiding en buiten huwelijk, omgang, afstamming en adoptie. 2001 is het huwelijk tussen personen van hetzelfde geslacht ingevoerd. 2014 is de rechtspositie van twee vrouwen ten aanzien van de in hun relatie geboren kinderen verbeterd en gelijkgesteld met het huwelijk tussen man en vrouw. 7.2 Algemene begrippen Boek 1 BW, het personen- en familierecht, vangt aan met enkele regels, die te maken hebben met de rechtspositie van personen. -> Is belangrijk om te weten wanneer een persoon rechten en verplichtingen heeft die in de wet staan. 7.2.1 persoonlijkheid (Art. 1:1 BW) Volgends deze wet is een persoon iemand die rechten en plichten heeft: ‘rechtssubject zijn’. (Art.1:2 BW) Persoonlijkheid ontstaan door geboorte. Kind moet wel levend geboren zijn. Er is een uitzondering: Een ongeboren kind kan als geboren kind worde beschouwd, als dit in het belang van het kind is (art. 1:2 BW). Als een ongeboren kind beschermd van de moeder moet worden, kan er een kinderbeschermingsregel worden opgelegd. -> professionals hanteren een grens van 24 weken (ongeboren kind is dan levensvatbaar). -> De overheid wil de prenatale ondertoezichtstelling eerder mogelijk maken. 7.2.2 Bloedverwantschap en aanverwantschap Onder bloedverwantschap (art. 1:3 BW) wordt verstaan de betrekking die bestaat tussen personen die rechtstreeks van elkaar afstammen (rechte lijn) of die een gemeenschappelijke stamvader of stammoeder hebben (de zij-lijn), bijv. een grootvader. Het recht maakt onderscheid tussen biologische bloedverwantschap en juridische bloedverwantschap. = bijv. Mevrouw is een alleenstaande moeder en krijgt een vriend die haar kind erkent -> juridische bloedverwantschap. (Art.1:3 lid BW): Elk kind is een tweedegraads bloedverwant van de grootouders en een eerstegraads bloedverwant van de oude inde rechte lijn. Bloedverwanten in rechte lijn: Ouders en grootouders Gedownload door Sanne-Romee Van Veluw (sanneromeevveluw@icloud.com) lOMoARcPSD|3959416 Bloedverwanten in de zijlijn: Personen die van een gemeenschappelijke stamvader of-moeder afstammen. Aanverwantschap: Ontstaat alleen door het huwelijk en het geregistreerd partnerschap. 7.2.3 Naamrecht In de keuze van de naam zijn de ouders vrij. Het mag niet als de naam hetzelfde is als een achternaam, Dit mag wel als de achternaam een bestaande voornaam is (Art. 1:4 BW). - De Ambtenaar bepaald of de naam ongepast of een gebruikte achternaam is. Een achternaam geeft aan tot welke familie iemand hoort. Ouders mogen kiezen welke achternaam het kind krijgt, van pap of mam (art. 1:5 t/m 9 BW). De keuze moet wel bij het eerste kind gemaakt worden. Achternaam kan je veranderen als het kind meerderjarig is en: - Bespottelijke naam - Veelvoorkomende naam - Als ouder niet meer in beeld is en kind wilt naam van de andere ouder hebben. Het verzoek wordt ingediend bij de minister van Veiligheid en Justitie (art. 1:7 BW). 7.2.4 Woonplaats Art.1:10 BW: Om rechten en plichten te kunnen uitoefenen en aan het rechtsverkeer deel te nemen, is het hebben van een woonplaats van groot belang (woonstede). De plaats waar iemand werkelijk woont met zijn gezin, waar hij de zetel van zijn voortuin heeft. Rede waarom je moet weten welke woonplaats iemand heeft: - Waar ze hun huwelijksaangifte moeten doen. Voor een rechter: - Bepaalt welke gemeente verantwoordelijk is voor jeugdhulp aan ouder en jeugdigen. - Bepaald waar een dagvaarding moeten worden uitgebracht. 7.2.5 Ambtenaar van de burgerlijke stand Ambtenaar heeft bevoegdheid om de overlegde gegevens te verifiëren. Hij kan weigeren een akte op te laten maken als hij onvoldoende gegevens van partijen heeft gekregen of als gegevens niet kloppen. Art. 1:17 BW: Belangrijke gebeurtenissen in het persoonlijke leven van mensen worden vastgelegd in Akten. 7.3 samenlevingsvormen 7.3.1 Huwelijk Het huwelijk is een familierechtelijk overeenkomst, gesloten tussen twee personen. Iemand die in het huwelijk treed, conformeert zich aan de regels die de wetgever heeft vastgelegd in boek 1 BW. Het kerkelijk huwelijk is voor de wet niet van belang. Hierdoor geldt dat je pas in kerkelijk huwelijk mag treden nadat het burgerlijk huwelijk is voltooid. Huwelijk vereisten: - Partners moeten 18 of ouder zijn - Partners moeten in staat zijn hun vrije wil te bepalen - Partners moeten beide ongehuwd zijn, geregistreerd partnerschap mag ook niet. - Partners mogen geen bloedverwanten zijn in rechte lijn. Door adoptie kan de minister van veiligheid opheffing geven. - Partners mogen geen bloedverwant zij in derde en vierde graag zijlijn (neef/nicht/oom/tante). als alleenstaande echtgenoten bij de ambtenaar van burgerlijke stand ieder een beëdigde verklaring afleggen waarin ze aangeven dat er sprake is van vrije toestemming dan kan het verbod worden opgeheven. Gedownload door Sanne-Romee Van Veluw (sanneromeevveluw@icloud.com) lOMoARcPSD|3959416 Sinds 2015 is het mogelijk om uithuwelijking te voorkomen. De mogelijkheid om dit verzoeken in te dienen gaan verloren als de echtgenoten drie jaar hebben samengewoond. Voordat partners kunnen trouwen moet de ambtenaar van de burgerlijke stand de huwelijksvoorwaarden controleren. Zij moeten elektronisch kenbaar maken dat zijn willen gaan trouwen. De ambtenaar bekijkt dan alle bescheiden van beide partners, onder bescheiden behoren de volgende documenten: - Geboortegegevens - Bewijs van een echtscheiding bij een eerder huwelijk - Toestemming van ouders als kinderen willen trouwen Na het bekijken van deze documenten beslist de ambtenaar of hij keuring verleent of niet. Mocht dit niet binnen een jaar gebeuren zullen de partners opnieuw hun trouwplannen moeten aanvragen. Tijdens het sluiten van een huwelijk zijn er nog een aantal formaliteiten: De toekomstige echtgenoten moeten in aanwezigheid van de ambtenaar van de burgerlijke stand verklaren ‘dat zij elkander aannemen tot echtgenoten en dat zij getrouw alle plichten zullen vervullen, die door de wet aan de huwelijkse staat worden verbonden.’ Er moeten ten minste 2 en hoogstens 4 getuigen aanwezig zijn Er moet een ja-woord worden gegeven De ambtenaar neemt de akte op in het huwelijksregister Rechtsgevolgen van het huwelijk: - De echtgenoten kunnen elkaars achternaam gebruiken als ze dat wensen - Echtgenoten zijn elkaar getrouwheid, hulp en bijstand verschuldigd. Zij zijn verplicht elkaar het nodige te verschaffen. - Echtgenoten zijn naar elkaar verplicht de tot het gezin behorende kinderen te verzorgen en op te voeden en zorg te dragen voor de kosten. - Echtgenoten staan in een familierechtelijke betrekking met de kinderen die zijn geboren in het huwelijk en oefenen het gezag over de kinderen uit. Algehele gemeenschap van goederen: Dit betekend dat bijna alle goederen en schulden die echtgenoten meebrengen of verkrijgen tijdens het huwelijk gemeenschappelijk eigendom worden. Trouwen onder huwelijkse voorwaarden: Dan laat je voor je huwelijk door een notaris vastleggen van welk deel van het vermogen iedere partner eigenaar is. Beperkte gemeenschap van goederen: Dan is alles van voor het huwelijk privé-eigendom ook zullen tijdens het huwelijk vrijgegeven giften of erfenissen privé-eigendom worden. 7.3.2 Geregistreerd partnerschap Dit is naast het huwelijk ook een burgerlijke staat. Het is ingevoerd zodat burgers ook met hetzelfde geslacht aan de wettelijke regels konden binden. De voorwaarden zijn echter wel hetzelfde als die bij een huwelijk. De formaliteiten zijn op sommige vlakken wel anders: - Je hoeft geen ja-woord te zeggen - Er kan eerst een kerkelijk huwelijk worden gehouden (niet verplicht) - Er mogen eigen geloftes worden geschreven (verder moet er wel door de ambtenaar van burgerlijke stand een akte worden toegevoegd aan het register in bijzijn van minimaal 2 getuigen) Rechtsgevolgen: - Partners kunnen elkaars achternaam gebruiken zoals zij dit wensen Indien partners geen partnerschapsvoorwaarden hebben laten opmaken, is er sprake van een algehele gemeenschap van goederen. Gedownload door Sanne-Romee Van Veluw (sanneromeevveluw@icloud.com) lOMoARcPSD|3959416 - Partners zijn verplicht de kinderen tot 18 jaar die in het gezin opgroeien, te verzorgen en op te voeden en zorg te dragen aan de kosten. 7.3.3 samenwonen Partners kunnen samenwonen zonder dat daar formaliteiten aan vast zitten. Dit is namelijk niet wettelijk geregeld. Zo heb je na het verbreken van samenwonen geen onderhoudsplicht. Sommige wetten houden wel rekening met van twee personen. Enkele wetten gaan dan uit van een gezamenlijk huishouden en hier kunnen uitkeringen op worden aangepast. Willen samenwonende partners toch rechtsgevolgen verbinden dan kunnen zij een samenlevingsovereenkomst opmaken. Deze wordt opgemaakt door een notaris. Bepalingen voor een samenlevingscontract gelden niet voor overheidsinstanties. Samenwonende ouders hebben op grond van art. 1:252 BW samen het gezag over de kinderen indien dit op beider verzoek is aangetekend in het Centraal Gezagsregister. Voorwaarde is dat de man het kind heeft erkent. 7.4 Scheiding Complexe scheiding: er is sprake van een complexe scheiding als de scheiding zo conflictueus verloopt dat de ouders het belang van de andere ouder en/of het belang van de kinderen uit het oog verliezen. Scheidingbemiddeling: Dit helpt om de belangen van het kind voorop te stellen en zorgt voor goede communicatie tussen de ouders. Er zijn 4 manieren waarop een huwelijk beëindigd kan worden: Echtscheiding De dood van een echtgenoot Als een echtgenoot vermist is en er een verklaring van vermoedelijk overlijden. Mocht de echtgenoot achteraf toch nog te blijven leven en de niet vermiste echtgenoot is al opnieuw getrouwd blijft het huwelijk met de eerdere echtgenoot ontbonden. Ontbinding van het huwelijk na een scheiding van tafel en bed. 7.4.1 Echtscheiding Verzoek van echtscheiding kan op twee manieren bij de rechter worden ingediend: 1. Een verzoekschrift door een van de echtgenoten 2. Een gemeenschappelijk verzoekschrift van de echtgenoten Verzoekschrift dient altijd een ouderschapsplan te bevatten. Dit moet in een ouderschapsplan staan: - De kosten van de verzorging en opvoeding van het kind tot 18 jaar - De wijze waarop ouders de zorg- en opvoedtaken hebben verdeeld. - Ouders stellen vast wat de hoofdverblijfplaats van het kind is. - Omgangsregeling - De wijze waarom ouders elkaar informeren en consulteren over het kind. Als één van de echtgenoten een verzoek wil doen, omdat de ander het er misschien niet mee eens is gaat dit via de advocaat van de verzoeker. De andere echtgenoot wordt dan de verweerder genoemd. De advocaat van de verweerder of de verweerder zelf kan een verweerschrift (tegenvoorstel) indienen bij de rechter. De verweerder kan ook berusten, hiermee geeft hij aan dat hij de voorwaarden van het verzoek van de verzoeker accepteert. De rechter neemt in zijn echtscheidingsvonnis een beslissing over de volgende zaken: - Hij stelt vast dat het huwelijk duurzaam en ontwricht is - Hij bepaalt op verzoek de hoogte van de partneralimentatie, als deze plicht van toepassing is. - Hij bepaalt het recht op pensioenverevening. Dit houdt in dat je als partner recht hebt op het deel van de opgebouwde pensioen. Gedownload door Sanne-Romee Van Veluw (sanneromeevveluw@icloud.com) lOMoARcPSD|3959416 - Hij stelt op verzoek van een van de echtgenoten vast dat het op grond van omstandigheden noodzakelijk is dat het gezag wordt toegekend aan deze echtgenoot. indien nodig stelt hij een omgangsregeling vast hij bepaalt de voortzetting van het gebruik van de echtelijke woning en de inboedel. hij bepaalt de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap of de afwikkeling van de huwelijkse voorwaarden 7.5 Alimentatie Na de scheiding is een ex-partner de ander verplicht een uitkering te geven voor de levensonderhoud als deze zelf niet voldoende inkomen heeft of voor deze inkomen kan zorgen. Ex- partners kunnen ook bepalen dat er geen alimentatie wordt betaald -> nihilbeding. Ex-partners kunnen de duur en de hoogte ook laten bepalen door een rechter. De betalende expartner noemt men de alimentatieplichtige, de ex-partner die de alimentatie ontvangt noemt men de alimentatiegerechtigden. Er kan een situatie ontstaan waarin niet meer van de alimentatieplichtige partner kan worden gevergd dat hij of zij betaald, omdat de andere partner zich misdraagt of onnodig krenkend is. De rechter heeft de mogelijkheid het recht op alimentatie te ontzeggen. 7.5.1 Hoogte en duur van de alimentatie Er bestaan aanbevelingen van de werkgroep Alimentatie van de Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak voor de vaststelling van de hoogte van alimentatie. Deze aanbevelingen noem men tremanormen. Door middel van de zogenoemde behoefte- en draagkrachttabellen stellen advocaten de draagkrachten van de partners vast. Ook deze gebruikt de rechter om de hoogte van de alimentatie te bepalen. De duur van de alimentatiebetalingen is beperkt tot 12 jaar voor: Een ex-partner die de zorg heeft voor een jeugdigen onder de 18 Een ex-partner met wie de alimentatieplichtige meer dan vijf jaar getrouwd is geweest. Als er geen jeugdigen aanwezig zijn of ze ex-partners zijn geen vijf jaar getrouwd geweest is de alimentatie duur net zolang als dat de ex-partners getrouwd zijn geweest. Als een huwelijk langer dan 15 jaar heeft geduurd en als de ex-partner op het moment van het indienen van het verzoek tot scheiding tien jaar of minder verwijderd is van de geldende AOWleeftijd, dan eindigt de alimentatieplicht op het moment dat deze ex-partner deze pensioengerechtigde leeftijd heeft bereikt. 7.5.2 Verandering van de alimentatieverplichting De alimentatieplicht van de desbetreffende partner eindigt op het moment dat deze gaat samenwonen, laat registreren of gaat trouwen. Als iemand anders de zorg op zich kan nemen, hoeft de ex-partner dit namelijk niet meer te doen. Op verzoek van de ex-partner kan de rechter nog eens kijken naar de draagkracht en behoeftes van de alimentatiegerechtigden. Mochten deze dusdanig zijn verbeterd dat hij/zij voor zichzelf kan zorgen dan wordt de alimentatie gestopt over verlaagd. Mocht de alimentatieplichtige in de schuldsanering terecht komen kan er ook een verzoek worden gedaan om de alimentatie te stoppen of te verminderen. 7.5.3 wetsvoorstel herziening partneralimentatie De alimentatie die wordt vastgesteld is een compensatie van verlies aan verdiencapaciteit die tijdens de duur van het huwelijk bij de partners is ontstaan. Met verlies aan verdiencapaciteit wordt bedoeld dat een partner die niet of minder arbeidservaring heeft kunnen opdoen en minder carrièremogelijkheden heeft gehad en hierdoor minder inkomen heeft kunnen verwerven. Gedownload door Sanne-Romee Van Veluw (sanneromeevveluw@icloud.com) lOMoARcPSD|3959416 De alimentatieplichtige met een omgangsregeling kan in aanmerking komen voor een zogeheten zorgkorting van 15 tot maximaal 35%. Hij betaald dan namelijk al voor een deel van de zorg in natura, op de dagen dat de kinderen bij hem of haar zijn. 7.6 Kinderalimentatie De onderhoudsplicht voor kinderen en stiefkinderen geldt totdat zij minderjarig zijn en als zij studeren tot en met hun 21ste. De kinderalimentatie heeft voorrang op de partneralimentatie. Kinderalimentatie wordt per kind vastgesteld en in het verzoekschrift tot echtscheiding opgenomen. De hoogte van de alimentatie wordt bepaald op de behoefte van het kind en de draagkracht van de ouder. Voor kinderalimentatie zijn er speciale behoefte- en draagkracht tabellen in het tremarapport. Het minimale bedrag voor kinderalimentatie is €25,- Kinderalimentatie wordt bepaald in vijf stappen: het netto besteedbaar gezinsinkomen voor de scheiding wordt vastgesteld. De behoefte van de kinderen wordt aan de hand van behoeftetabellen bepaald. Er wordt gekeken hoeveel geld er binnen het huwelijk aan het kind zou worden uitgegeven. De draagkracht van beide ouders wordt ook aan de hand van enkele draagkrachttabellen bepaald. Behoefte en draagkracht worden gekoppeld, met ruimte voor een zorgcompensatie van de onderhoudsplichtige ouder Mocht de berekende alimentatie toch te hoog uitvallen, dan past de rechter een aanvaardbaarheidstoets toe. 7.7 kinderen en scheiding 7.7.1 Gezag van ouders over de kinderen Ouders hebben gezamenlijk gezag en daarmee recht op gelijkwaardig ouderschap. Dit houdt in dat gescheiden ouders actief betrokken moeten blijven bij de zorg en opvoeding van hun kinderen. Omdat in het ouderschapsplan het belang van de kinderen voorop staat, is er geen verplichting tot gelijke verdeling van de zorg. Er wordt dan gekeken naar de meest gangbare zorgverdeling. De rechter kan op verzoek in belang van het kind de beslissingen nemen als de ouders een verschil van inzicht hebben. de rechter kan: Een taakverdeling over de zorg en opvoeding tussen ouders vaststellen. Een contactverbod opleggen aan een ouder. Een informatie- en consultatieregeling opleggen aan de ouder bij wie het kind hoofdverblijf heeft. Het hoofdverblijf van het kind bij een ouder vaststellen. Een ouder het zorgrecht ontzeggen of opschorten indien de zorg in strijd is met zwaarwegende belangen van het kind. 7.2.2 Omgang, informatie en consultatie De ouder die niet het gezag heeft over zijn kinderen, heeft wel recht tot omgang met de kinderen. Dit recht staat vermeldt in het BW. Hierop geldt ook het recht om deze ouder ook te informeren en consulteren. (informatie- en consultatieplicht) In de wet staat vier gronden waarop de omgang met kinderen (tijdelijk) kan worden afgewezen.: De omgang levert ernstig nadeel op voor de lichamelijk en geestelijke ontwikkeling van de jeugdige. De ouder is kennelijk ongeschikt of kennelijk niet in staat tot omgang. Het kind van 12 jaar of ouder heeft ernstige bezwaren tegen de omgang. De omgang is anderszins in strijd met zwaarwegende belangen van de jeugdige. Andere personen die na de scheiding geen contact meer hebben met het kind, kunnen de rechter verzoeken om een omgangsregeling vast te stellen. Deze personen moet een nauwe persoonlijke betrekking hebben of hebben gehad met het kind. Als gescheiden ouders informatie over hun Gedownload door Sanne-Romee Van Veluw (sanneromeevveluw@icloud.com) lOMoARcPSD|3959416 kinderen vragen aan leerkrachten of andere professionals omdat ze elkaar niet goed genoeg informeren, is de professional niet verplicht deze informatie te delen als hij denkt dat dit in het belang van het kind is. 7.8 Scheidings- en omgangsbemiddeling Op grond van Europese wetgeving moet de Nederlandse overheid het recht op omgang van de ouder en het kind waarborgen. Hiervoor heeft de overheid een aantal maatregelen vastgesteld. De opvoedingskwaliteit en conflicthantering van ouders moet worden begeleid. De sociale band met de niet-verzorgende ouder moet worden verstevigd. De gemeentelijke centra voor Jeugd en Gezin of sociale wijkteams zijn verantwoordelijk voor preventieve begeleiding en ondersteuning. Een bemiddelaar moet altijd een neutrale positie aannemen, de partijen maken uiteindelijk alsnog zelf alle beslissingen. Een ander woord voor bemiddeling is mediation. Speciaal opgeleide scheidingsbemiddelaars noemen we mediators, zij staan altijd in nauw contact met de advocaat tijdens de scheidingsprocedure. Op basis van de Europese mediation richtlijn heeft de wetgever besloten dat de rechter ten alle tijde tijdens een scheidingsprocedure een mediator kan voorstellen. Als beide partijen dan een mediator hebben wordt de scheiding een overlegscheiding genoemd. Er wordt dan ook altijd een coach toegewezen die de gesprekken zal leiden. Dit is meestal een gedragsdeskundige. Als er eenmaal een omgang is geregeld, maar het loopt allemaal moeizaam kan de rechter een verplichting tot een omgangshuis opleggen. Dit is een neutrale plaats waar gescheiden ouders kunnen kinderen kunnen ontmoeten onder begeleiding. Dit is minimaal voor een half jaar, daarna wordt om de zoveel tijd gekeken wat nodig is. Hoofdstuk 8 Ouderschap en gezag 8.1 Juridisch ouderschap Familierechtelijke betrekking = Juridische relatie tussen een ouder en een kind, waaruit rechten en plichten ontstaan. Juridische ouderschap = een familierechterlijke betrekking. Juridisch ouderschap heeft consequenties voor: · Geslachtsnaam · Nationaliteit · Erfrecht · Gezag · Recht en plicht tot verzorging en onderhoud · Onderhoudsplicht studerende kinderen tot 21 jaar 8.1.1 Betekenis en rechtgevolgen van juridisch ouderschap Verschillende vormen van ouderschap: - Juridische ouders/stiefouders/pleegouders/verwekkers - Genetische ouders: Ouders die DNA doorgeven aan kinderen (spermadonor etc.). Gedownload door Sanne-Romee Van Veluw (sanneromeevveluw@icloud.com) lOMoARcPSD|3959416 Een kind dat momenteel nooit meer dan twee juridische ouders hebben. Een juridische vader en moeder hebben rechten en verplichtingen ten aanzien van het kind. Het kind heeft ook enkele rechten verplichtingen tegenover zijn ouders. Deze zijn te vinden in het Burgerlijk Wetboek. De ouders hebben het recht om de geslachtsnaam door te geven aan hun kind. De ouders hebben het recht om de nationaliteit door te geven aan hun kind. De regels voor erfrecht zijn van toepassing. De woonplaats van het kind is afhankelijk van de woonplaats van de ouders. De ouders hebben meestal het gezag over hun kind. De ouders hebben de plicht om hun kind te onderhouden en te verzorgen. Een ouder heeft het recht en de plicht om omgang te hebben met zijn kind. Als een kind 18 is houdt het gezag op, mocht een kind studerend zijn is er onderhoudsplicht tot en met zijn/haar 21ste. Erfrecht speelt pas een rol na het overlijden van de ouder. 8.1.2 Ontstaan van juridisch ouderschap Juridisch moederschap: - Vrouw uit wie het kind is geboren. (Art. 1:198 BW sub a.) - Gehuwd met of GP van de vrouw uit wie het kind is geboren (in het geval van een onbekende donor). (Art. 1:198 BW sub b.) - De geboorte van het kind vindt plaats binnen 306 dagen na de dood van de vrouw die was getrouwd met de moeder die het kind baart of een geregistreerd partnerschap met haar was aangegaan. - Erkenning door duomoeder in het geval van een niet onbekende donor. (Art. 1:198 sub c) - Gerechtelijke vaststelling van het ouderschap. (Art 1:198 sub d) - Vrouw die het kind geadopteerd heeft. (Art. 1:198 sub e) Juridisch vaderschap: - Huwelijk of geregistreerd partnerschap - Als het kind binnen 3016 dagen na overlijden vader die gehuwd was geboren wordt - Erkenning - Gerechtelijke vaststelling van het ouderschap - Adoptie Ontkenning van het vaderschap is niet mogelijk als de man voor het huwelijk wist van de zwangerschap en toch met de moeder is getrouwd. Behalve als de moeder de vader heeft bedrogen met de identiteit van de biologisch vader. De vader heeft een jaar voor het verzoek tot ontkenning. Deze gaat in vanaf het moment dat hij weet dat hij niet de biologisch vader is. Voor het kind is dit drie jaar nadat hij weet dat iemand zijn vader niet is. Bij erkenning zijn er meerdere mensen die toestemming moeten geven: De moeder van het kind geeft toestemming door de akte van de erkenning te ondertekenen. Het kind van 16 of 17 geeft toestemming door zelfstandig de akte van erkenning te ondertekenen bij de ambtenaar van burgerlijke stand. De moeder hoeft dan niet meer te ondertekenen. Het kind van 12 tot 16 jaar geeft toestemming door de akte van erkenning te ondertekenen bij de ambtenaar van burgerlijke stand. De moeder moet deze dan ook nog ondertekenen. Als er geen toestemming word gegeven wordt de erkenning als nietig verklaart. Art. 1:204 BW Erkenning is niet mogelijk: - Minderjarige onder de 16 - Zonder voorafgaande toestemming van het kind van 12 jaar. - Door een man die met een andere vrouw is gehuwd Gedownload door Sanne-Romee Van Veluw (sanneromeevveluw@icloud.com) lOMoARcPSD|3959416 - Als er al 2 juridische ouders zijn Door iemand die nauwe bloedverwantschap met de moeder van het kind heeft. (Broer of zus) Vernietiging erkenning Moeders kunnen alleen erkenning vernietigen als er sprake is van misbruik van omstandigheden, dwaling, bedreiging of bedrog. Een kind kan dit binnen 3 jaar nadat hij 18 is doen. Gerechtelijke vaststelling ouderschap, art. 1:207 BW Doel: kind zoveel mogelijk niet alleen een biologische maar ook een juridische ouder geven Wanneer? Alleen indien verwekker niet wil of kan erkennen. Met verwekker wordt gelijkgesteld: de vrouw of man die instemde met de daad die verwekking tot gevolg had. 8.1.3 Huwelijk twee mannen en ouderschap Zij zijn niet direct de juridische ouders van de kinderen die worden geboren. Dit kan ook niet, omdat er altijd een juridische moeder is. Er is een regels dat een kind slechts twee juridische ouders mag hebben. één van beide vaders kan juridisch ouder worden door erkenning van het kind. De andere ouder kan dit alleen door partneradoptie of: · · · · · Ouderschap via adoptie (indien land van herkomst dit toestaat) Is een man officieel de vader, dan kan de duo vader/partner via partneradoptie het ouderschap verkrijgen Erkenning door duovader/partner Deze mogelijkheden kunnen alleen indien de man/vader de enige juridische ouder is Partner kan onder voorwaarden gezamenlijk gedrag aanvragen 8.1.4 ouderschap door adoptie Algemene voorwaarden voor adoptie Adoptieouder moet 18 of ouder zijn. Als 2 mensen willen adopteren moeten ze min 3 jaar samen hebben gewoond. Als iemand alleen wilt adopteren moeten ze het kind een jaar verzorgen en daarna kan het definitief geadopteerd worden. Het moet in het kennelijk belang van het kind zijn. Adoptieouders hebben de plicht om het kind voor te lichten over de adoptie. Oorspronkelijke ouders mogen zich niet verzetten. Leeftijdsverschil van min 18 jaar. Kind moet minderjarig zijn op de eerste dag van het adoptieverzoek. Kind van 12 of ouders wordt gehoord door de rechter. 8.2 Ouderlijk gezag en Voogdij Gezag wordt verkregen door: · Moeder: automatisch bij geboorte kind in geval van meerderjarigheid moeder · Vader/echtgenoot: bij geboorte kind ten tijde van huwelijk/gps · Vader buiten huwelijk: op gezamenlijk verzoek moeder en vader · Nieuwe partner: op gezamenlijk verzoek gezag dragende ouder en partner 8.2.1 Ouderslijk gezag · Recht om je kind te verzorgen en op te voeden · Plicht om je kind te verzorgen en op te voeden 1. Het ouderlijk gezag omvat de plicht en het recht van de ouder om zijn minderjarig kind te verzorgen en op te voeden 2. Onder verzorging en opvoeding worden mede verstaan de zorg en de verantwoordelijkheid voor het geestelijk en lichamelijk welzijn en de veiligheid van het kind alsmede het bevorderen van de Gedownload door Sanne-Romee Van Veluw (sanneromeevveluw@icloud.com) lOMoARcPSD|3959416 ontwikkeling van zijn persoonlijkheid. In de verzorging en opvoeding van het kind passen de ouders een geen geestelijk of lichamelijk geweld of enig andere vernederende behandeling toe Inhoud ouderlijk gezag: - Gezondheid - Schoolkeuze - Vermogensbeheer - Ouders vertegenwoordigen kind; m.u.v.: · Gebruikelijke rechtshandeling · Zelfstandig te verrichten handeling Er zijn wettelijke grenzen, denk aan wangedrag ouders (seksueel misbruik, verwaarlozing en kindermishandeling) Echtscheiding en gezag Uitgangspunt: na echtscheiding houden ouders gezamenlijk gezag tenzij: A. Er een onaanvaardbaar risico is dat het kind klem of verloren zou raken tussen de ouders en niet te verwachten is dat hierin binnen afzienbare tijd voldoende verbetering zou komen; of B. Wijziging van het gezag anderszins in het belang van het kind noodzakelijk is. Beperking van het gezag: · Ondertoezichtstelling · Schorsing ouderlijke gezag · Einde gezag - Misbruik van ouderlijk gezag/ grove verwaarlozing - Slecht levensgedrag - Onherroepelijke strafrechtelijke veroordeling voor ernstig feiten - Veronachtzamen/frustreren/belemmeren hulp die een jeugdhulpaanbieder aanbiedt - Gegronde vrees voor verwaarlozing van de belangen van het kind 8.2.2 Voogdij Een voogd moet: - Zorgdragen voor de opvoeding - Het eventuele vermogen van het kind beheren - Het kind wettelijk vertegenwoordigen Zijn ouders overledenn: 1. Rechter benoemt een voogd als ouders geen regeling hebben getroffen. 2. Ouders hadden bepaald wie de voogd wordt. 8.2.3 Wettelijke vertegenwoordiging van minderjarigen Handelingen die minderjarigen mogen verrichten: Minderjarige van 16 en ouder mogen een testament maken. Mogen Zelfstandig een arbeidsovereenkomst sluiten. Kunnen zelfstanding beslissingen nemen over geneeskunde etc. Kan erkennen 12 of ouder kan een klacht indienen bij de klachtencommissie van de jeugdhulp of zorgorganisatie. Etc (blz 211) 8.3 Pleegouderschap 8.3.3 Rechten en bevoegdheden van pleegouders Een aantal belangrijke rechten bevoegdheden zijn: Gedownload door Sanne-Romee Van Veluw (sanneromeevveluw@icloud.com) lOMoARcPSD|3959416 1. Blokkaderecht (art. 1:253s BW): Als ouders al een jaar voor een kind hebben gezorgd, heeft juridische ouder met het gezag toestemming nodig van de pleegouders als hij/zijn het kind terug wil. 2. Instemmingsrecht: Pleegouders hebben instemmingsrecht over de inhoud van het hulpverleningsplan voor een jeugdigen, opgesteld door een jeugdhulpaanbieder. 3. Informatierecht (art 5.5 jeugdwet): Pleegouders moeten voorafgaand aan de plaatsing worden geïnformeerd. 4. Verrichten van rechtshandelingen ten behoeve van pleegkind: Rechter kan bepalen dat ouders niet meer bepalen, bijvoorbeeld de aanmelding bij een school, geven van toestemming voor een medische handeling. -> pleegouders kunnen dit nu doen. 5. Pleegouders zijn belanghebbenden: Als ze een jaar of langer het kind verzorgen. 6. Geschillenregeling voor pleegouders: 7. Verzoek tot beëindiging of wijziging van de uithuisplaatsing: 8. Pleegouder voogdij: Na een jaar het kind te hebben opgevoed kunnen pleegouders zelf verzoek tot voogdij indienen. Vragen: 8.1 B 8.2 A:Positie? B: Trouwen met Maarten, via partneradoptie. Hij moet Sterre erkennen. C: Als het land van herkomst dit toelaat kunnen ze een kind adopteren 8.3 A: Ja dat kan, Angelina heeft niet meer het gezag over Berend. Gerald kan de rechter verzoeken om het gezag over Berend te belasten (Art. 1:227 en 1:228) B: Angelina heeft ervoor gekozen om gezag af te staan en Berend te verlaten. Hij heeft het goed bij Zijn vader en zijn vriendin. C: Miranda moet partneradoptie toepassen, alleen als Berend er kan blijven wonen en zegt dat hij dat ook wilt. Miranda moet wel 3 jaar samen met Gerald hebben gewoond en een jaar voor Berend hebben gezorgd. D: Ja, kinderen van 12 en ouder moeten geen bezwaar hebben anders gaat het niet door. 8.4 1: Nee dat ligt aan wat het kind wilt. De verwekker kan psychisch onstabiel zijn en/of verslaafd. De verwekker kan ook alleen sperma hebben gedoneerd en dan dus geen contact met het kind willen moeten hebben. 2: Ja dat staan in de wet, ouders moeten toestemming geven. Hoofdstuk 9 jeugdhulp 9.1 Jeugdhulp in Nederland Jeugdhulp betreft de ondersteuning, hulp en zorg aan jeugdigen en hun ouders bij alle denkbare problemen op het gebied van opgroeien, opvoeden en persoonlijke en psychische problemen en stoornissen > Regelgeving in Jeugdwet uitgewerkt Uitgangspunten Jeugdhulp: · Kind dient zo veel mogelijk bij ouders te verblijven · Ouderlijk gezag dient zoveel mogelijk te worden gehandhaafd en gerespecteerd · Belang van de kinderen gaat boven belang ouders · Jeugdhulp dient zo kort mogelijk, zo licht mogelijk, zo tijdig mogelijk en zo nabij mogelijk te worden uitgevoerd · Overheid begrenst ouderlijk gezag alleen als er sprake is van verwaarlozing van de kinderen en/ of misbruik van gezag · Doel maatregelen is wegnemen bedreigende situatie waarin de jeugdige zich bevindt · Overheid mag direct ingrijpen in geval van dreigende en urgente situatie Vormen Jeugdhulp: opvoedondersteuning, ambulante hulpverlening, verblijf pleeggezin, gezinshuis en plaatsing in een intramurale setting, zoals leefgroep of een accommodatie voor gesloten jeugdhulp Gedownload door Sanne-Romee Van Veluw (sanneromeevveluw@icloud.com) lOMoARcPSD|3959416 Jeugdwet regelt alle jeugdhulp voor jeugdigen tot 23 jaar die recht hebben op extramurale begeleiding, kortdurend verblijf, persoonlijke verzorging en vervoer dat samenhangt met begeleiding en behandeling Wet langdurige zorg (Wlz) geldt voor jeugdigen met een chronische langdurige beperking voor wie 24 uurstoezicht noodzakelijk is. (Valt niet verantw. Gemeente) Boek 1 Burgerlijk Wetboek: strakke regels betreffende de jeugdbescherming. Professional moet rekening houden in de keuze met de wens en belang jeugdige en de rechten en verplichtingen van de ouders. 9.2 Wettelijke regelingen 9.2.1 Verdragsbepalingen hebben grote invloed op Nederlandse wetgeving en leggen de Nederlandse overheid verplichtingen op voor beschermen gezin(sleven). Het gezin is een autonoom functionerend systeem en wordt inmenging daarin door de overheid niet op prijs gesteld -> ouders bepalen zelf de opvoedingsstijl en hebben een grote vrijheid. Art. 8 ERVM als art. 16 IVRK heeft een grote invloed op het Nederlands rechtssysteem. Het IVRK bepaalt dat het gezin de kern is van de samenleving. 9.2.2 Jeugdwet Jeugdwet: Geldt voor alle vormen van jeugdhulp en uitvoering van jeugdbeschermingsmaatregelen aan jeugdigen in de leeftijd tot 18 jaar - Woonplaatsbeginsel - Taak van de gemeente - Het college van B&W van de gemeente beslist wat voor een voorziening moet worden getroffen op basis van een advies van professionals Het wettelijke kader van de integrale jeugdhulp wordt in een gemeentelijke verordening vastgelegd en is per gemeente verschillend. De wijze van uitvoering is in een gemeentelijk beleidsplan opgenomen. Zaken in de Jeugdwet die van belang zijn voor het realiseren van gemeentelijk beleid: 1.Een zorgplicht is voor alle jeugdhulp -> gedwongen en vrijwillige kader. Jeugdhulp” 1. Ondersteuning van en hulp en zorg, niet zijnde preventie, aan jeugdigen en hun ouders bij het verminderen, stabiliseren, behandelen en opheffen van hun omgaan met de gevolgen van psychische problemen en stoornissen etc. 2. Het bevorderen van de deelname aan het maatschappelijk verkeer en van het zelfstandig functioneren van jeugdigen met een somatische, verstandelijke, lichamelijke of zintuigelijke beperking, een chronisch psychisch probleem of een psychosociaal probleem en die de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt. 3. Het ondersteunen bij of het overnemen van activiteiten op het gebied van de persoonlijke verzorging gericht op het opheffen van een tekort aan zelfredzaamheid bij jeugdigen met een somatische, verstandelijke, lichamelijke of zintuigelijke beperking, een chronisch psychisch probleem of een psychosociaal probleem en die de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt. 2. Het woonplaatsbeginsel Aanwijzen van de gemeente met zorgplicht voor minderjarige > Art. 1:12 BW. > De gemeente waarin de ouder(s) met gezag ten tijde van de aanmelding wonen, verantwoordelijk is voor de jeugdhulp en de financiering ervan > Als voogdij bij gecertificeerde instelling, familie of pleegouders ligt, is de feitelijke verblijfplaats van de jeugdige leidend > Bij gescheiden ouders geld de gemeente waar de gezaghebbende ouder woont (hoofdverblijf) > ouders er niet uit? Dan waar kinderen het meest wonen > 18+ dan art. 1:10 BW Gedownload door Sanne-Romee Van Veluw (sanneromeevveluw@icloud.com) lOMoARcPSD|3959416 3. De jeugdhulpplicht Het college van B&W van de gemeente beslist wat voor een voorziening moet worden getroffen o.b.v. een advies van professionals. Kan vrij toegankelijke voorziening zijn, maar ook individueel voor verschillende vormen van intensievere en specialistische zorg voor zowel ouders en jeugdigen. Deze jeugdhulp en ondersteuning vinden plaats in het vrijwillig kader. 4. De jeugdbescherming voor de veiligheid van kinderen > intensieve of specialistische jeugdhulp wordt ingeschakeld Gemeentelijke instanties: - Sociale wijkteams - Jeugdteams - Gebiedsteams - Buurtzorgteams - CJG Veilig thuis: doet onderzoek naar de veiligheid van jeugdigen Zij kunnen, namens de gemeente, rechtstreeks de raad voor de kinderbescherming inschakelen. 5. Bevorderen van de zelfredzaamheid accent ligt op de zelfregie, professionals stimuleren ouders en kinderen om voldoende vertrouwen te hebben in de opvoedingsvaardigheden, zoveel mogelijk ondersteuning uit sociale netwerk > aanpak vindt integraal plaats en maatwerk wordt geboden > de verantwoordelijke gemeente regisseert en organiseert. 6. Het familiegroepsplan kan van worden afgezien als de familie dit niet wilt, er sprake is van concrete bedreiging van ontwikkeling van het kind of zijn belangen worden geschonden > dan binnen 6 weken pva of hulpverleningsplan opgesteld art. 4.1.3. Jeugdwet. 7. De instemming van jeugdigen zelf over plannen die gemaakt worden en hulp die ingezet wordt > jeugdigen onder 12 jaar geven ouders toestemming > 12 tot 15 toestemming van ouders + jeugdige vereist > 16-17 geven zelftoestemming. aan de in- en toestemming van de ouders kan worden voorbijgegaan als de jeugdige weloverwogen kan aangeven wat hij wenst aan de in- en toestemming van de jeugdige kan worden voorbijgegaan als de zorg en ondersteuning noodzakelijk is. 9.2.3 Enkele andere beschermende maatregelen voor jeugdigen De volgende regelingen zijn ingevoerd om ouders en jeugdigen te ondersteunen en te beschermen: 1. Kind gebonden budget 2. Bestrijding van kindermishandeling 3. Digitaal dossier jeugdgezondheidszorg 4. Verwijsindex risicojongeren 5. Persoonsgebonden budget 6. Gegevensbescherming 9.2.4 Waarheidsvinding door Raad en gecertificeerde instelling Art. 3.3 Jeugdwet: “De raad voor de kinderbescherming en de gecertificeerde instelling zijn verplicht in rapportages of verzoekschriften de van belang zijnde feiten volledig en naar waarheid aan te voeren.” -> Zaken in rapportages en verzoekschriften moeten berusten op objectiveerbare feiten. 9.2.5 kwaliteitseisen in de Jeugdwet Je moet als professional ni de jeugdhulp een VOG hebben. Als professional ben je verplicht om geweld bij jeugdhulp te melden. Jeugdhulpverleners moeten zich registreren en zijn verplicht om hun deskundigheid bevorderen. Ouders kunnen over je klagen. 9.2.6 Burgerlijk wetboek In Boek 1 Personen-en familierecht van het Burgerlijk Wetboek is vastgelegd dat ouders hun ouderlijk gezag mogen aanwenden om zelf te bepalen op welke wijze zij hun kinderen opvoeden en verzorgen Gedownload door Sanne-Romee Van Veluw (sanneromeevveluw@icloud.com) lOMoARcPSD|3959416 en de verantwoording nemen voor een optimale ontplooiing en het welzijn van hun kinderen (art. 1:245 BW e.v.). Er is ook bepaald dat het ouderlijk gezag onaantastbaar is, tenzij er sprake is van onvermogen van ouders om kinderen op te voeden of van misbruik van het ouderlijk gezag ten aanzien van kinderen (art. 1:247 BW e.v.) Kinderbeschermingsmaatregel wordt er toezicht gehouden op de ontwikkeling van een jeugdige en zij + ouders worden gedwongen mee te werken en hulpverlening/begeleiding te accepteren. Gezag kan worden beëindigd. Rechter spreekt dit uit alleen bij uitnodiging. In het burgerlijk Wetboek is de positie van de Raad voor de Kinderbescherming vastgelegd. De Raad is onafhankelijk van gemeenten en verricht onderzoek en adviseert over de noodzaak en verzoekt de (kinder)rechter tot het opleggen van kinderbeschermingsmaatregel. 9.3 Samenwerking binnen de jeugdhulp Betrokken justitiële instanties: Eerstelijnsvoorzieningen binnen gemeenten - Jeugdgezondheidszorg (JGZ) - Centrum voor jeugd en gezin (CJG) - Huis/jeugdarts - Etc. Jeugdhulp- en pleegzorgaanbieders Gecertificeerd instellingen voor jeugdbescherming en jeugdreclassering Raad voor de kinderbescherming Als doel de belangen van jeugdigen te beschermen als hun recht op een veilig bestaan in gevaar komt > belangrijkste taak is het verrichten van onderzoek als het recht van jeugdigen op geestelijk en lichamelijk welzijn en het recht op een goede ontwikkeling van zijn persoonlijkheid worden geschonden en een verzoek in te dienen bij de (kinder)rechter om een kinderbeschermingsmaatregel op te leggen > wordt ingeschakeld als ouders hulp weigeren of onvoldoende gehoor geven aan het aanbod van jeugdhulp. Veilig thuis-organisaties -> Schakelen indien nodig de Raad, de politie en passende (jeugd)hulp in voor zowel volwassenen als jeugdigen > Kan de Raad verzoeken een onderzoek in te stellen naar kindermishandeling en een kinderbeschermingsmaatregel op te leggen > gemeente hierover informeren > wordt geregeld in de WMO 2015 en niet in de Jeugdwet. (Kinder)rechter -> Raad dient verzoekschrift bij de (kinder)rechter om te beslissen over kinderbeschermingsmaatregelen > KR geen eigen bevoegdheid > afhankelijk van verzoeken van de Raad > OM kan de KR zelfstandig verzoeken om een kinderbeschermingsmaatregel in het kader van de bescherming van jeugdigen die met strafrecht te maken krijgen. Twee soorten rechters beslissingen over kinderbeschermingsmaatregelen: 1. Kinderrechter (Jeugdigen en ouders 12+) beslist over: (voorlopige) ondertoezichtstelling (verlening tot) machtiging tot uithuisplaatsing bekrachtiging van een schriftelijke aanwijzing speciale machtiging gesloten jeugdhulp Jeugdstrafzaken 2. Rechter vd sector familierecht van de rechtbank beslist over andere justitiële kinderbeschermingsmaatregelen: De gezag beëindigende maatregel De schorsing uit het gezag Echtscheidingsverzoeken en verzoeken rondom omgangsregelingen en alimentatiewijzigingen Gedownload door Sanne-Romee Van Veluw (sanneromeevveluw@icloud.com) lOMoARcPSD|3959416 Instellingen voor gesloten jeugdhulp -> jeugdigen tot 18 met zwaardere en ernstige gedrags- en opvoedproblematiek is een gedwongen plaatsing in een accommodatie voor gesloten jeugdhulp (Hoofdstuk 6 van de Jeugdwet) > Voorwaren gesloten jeugdhulp: Is noodzakelijk ivm ernstige opgroei/opvoedingsproblemen die de ontwikkelingen van de jeugdige naar volwassen ernstig belemmeren Opneming en verblijf zijn noodzakelijk om te voorkomen dat de jeugdige zich aan deze jeugdhulp onttrekt of daaraan door andere wordt ontrokken. Gedragsdeskundige moet de jeugdige kort voor plaatsing hebben onderzocht en obv het onderzoek instemmen met de gesloten plaatsing: Verklaring gesloten Jeugdhulp. Mogelijk voor: jeugdigen tot 18 onder OTS, onder voogdij van gecertificeerde instelling en van wie ouders gezag hebben en in vrijwillig kader hebben ingestemd met de opname > nog 2 weken blijven bij intrekken toestemming van de ouders. Gesloten jeugdhulp: letterlijk deur op slot kan, zodat ze zich niet aan de zorg kunnen onttrekken & beperkende maatregelen kunnen worden opgelegd. Jongere gedwongen opgenomen; kinderrechter moet specifieke ‘machtiging gesloten jeugdhulp’ verlenen, kan dit niet worden afgewacht kan zij een spoedmachtiging afgeven. Voorafgaand verzoek tot gesloten machtiging en spoedmachtiging bij kinderrechter, hebben de gemeente, gecertificeerde instelling die de ots of de voogdij uitvoert bepaald dat intramurale jeugdhulp verblijf nodig is en dat dit niet in een pleeggezin kan plaatsvinden. Sprake vrijwillige kader, dient gemeente waarin jeugdige zijn woonplaats heeft het verzoek tot gesloten, spoed en voorwaardelijke machtiging in. Sprake van ots of aanvraging, kan de Raad, gecertificeerde instelling en OM verzoek indienen. > Beperkende maatregelen kunnen in het kader van de behandeling worden opgelegd en in het hulpverleningsplan worden opgenomen. Jeugdige + wettelijke vertegenwoordigers met gezag kunnen verlening tot opnemen gesloten accommodatie en deel hulpverleningsplan vervallen verklaren. Kinderrechter moet binnen 3 weken na het verzoek beslissen. AMK= Advies Meldpunt Kindermishandeling Veilig thuis organisaties: Regionale organisaties die fungeren als herkenbare en toegankelijke meldpunten voor volwassenen en jeugdigen die te maken hebben met huiselijk geweld. Ze geven advies en consultatie aan de melder, ze verrichten onderzoek naar aanleidingf van een melding. 9.4 Kinderbeschermingsmaatregelen Justitiële kinderbeschermingsmaatregelen: - (voorlopige) ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing - Tast gezagspositie ouders aan - Maatregelen met of zonder toestemming ouders Aanwijzingen, gerechtelijke machtiging - Acuut of na onderzoek Raad van de kinderbescherming Gemeente heeft in haar beleid mogelijkheid gecreëerd om “drang” toe te passen ter voorkoming van het opleggen van dergelijke maatregel: Gedownload door Sanne-Romee Van Veluw (sanneromeevveluw@icloud.com) lOMoARcPSD|3959416 9.4.1 Drangtoepassing Het meewerken aan alle vormen van ongevraagde jeugdhulp of jeugdreclassering in een vrijwillig kader. Als ze dit niet doen is de consequentie dat er wel ene kinderbeschermingsmaatregel opgelegd wordt of dat er wel strafrechtelijke vervolging van de jeugdige plaatsvind met eventuele taakstraf. 9.4.2 Ondertoezichtstelling Ondertoezichtstelling (ots): Een vorm van gedwongen hulp aan de jeugdigen, maar ook ouders,die tijdelijk noodzakelijk is om de ouders na verloop van tijd weer zelfstanding de opvoeding van hun kind op zich te laten nemen. De kinderrechter spreekt de ots voor een termijn van een jaar uit. OTS: Gedwongen hulp aan jeugdige en ouders College van B&W of veilig thuis schakelt de RvdK in RvdK voert onderzoek uit Rechter hoort ouders en kind (vanaf 12) Kinderrechter wijst OTS toe Gezinsvoogd Gezag is beperkt Termijn: steeds 1 jaar met verlenging (tot meerderjarigheid) 9.4.3 Uithuisplaatsing Vind alleen plaats met een machtiging tot uithuisplaatsing. De gecertificeerde instelling, de Raad of het OM kan de kinderrechter verzoeken dit uit te spreken. Vorm van jeugdhulp moet hierin vermeld staan. Als het OM verzoekt, wordt de Raad benaderd voor een advies. Heeft de kinderrechter dit afgegeven, beslist de instelling welk moment hij deze uitvoert. Kan plaatsvinden in een (netwerk)pleeggezin, residentiële setting bij een jeugdhulpaanbieder of in een accommodatie voor gesloten hulp (speciale machtiging tot uithuisplaatsing nodig) Kinderrechter kan duur voor maximaal één jaar vaststellen. Instelling kan de kinderrechter om een verlening van maximaal een jaar verzoeken. Doen zij dat niet kan het OM of de Raad dit doen. - Gecertificeerde instelling altijd instemming van de kinderrechter nodig om een jeugdige weer bij zijn ouders te plaatsen. 9.4.4 Gezag beeindigende maatregel Is een verderstrekkende maatregel dan de ots: ots beperkt het gezag van beide ouders en de gezag beëindigende maatregel beëindigt het gezag met 1 of + ouders. Juridische ouderschap blijft gehandhaafd. Bij beëindigen van 1 ouder, ontstaat automatisch het eenhoofdig gezag andere ouder. Voogd krijgt het gezag Gezag word beëindigd indien: * Ontwikkeling minderjarige ernstig wordt bedreigd, ouder niet in staat is om verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding te dragen. De ouder het gezag misbruikt 9.4.5 Voorlopige justitiële kinderbeschermingsmaatregelen Indien er sprake is van een acute crisissituatie in een gezin, moet op een zeer korte termijn dan wel direct worden ingegrepen. Wetgever kan dan ingrijpen. Deze voorziening wordt tijdelijk door de kinderrechter getroffen in afwachting van een definitieve beslissing. Boek 1 BW noemt twee manieren om te kunnen ingrijpen. De kinderrechter kan voor of tijdens het onderzoek naar een ots een jeugdige als voorlopig ots stellen. In geval van nood kan gelijktijdig met een voorlopig ots om een ots worden verzocht. Als er een onderzoek tot een gezag beëindigende maatregel loopt of als een jeugdige direct aan de invloed van de ouders moet worden onttrokken, kan de rechtbank de ouders voor de duur van het onderzoek schorsen in de uitoefening van hun gezag over de jeugdige. Gedownload door Sanne-Romee Van Veluw (sanneromeevveluw@icloud.com) lOMoARcPSD|3959416 De gemeente die meent bij een acute noodsituatie bij een kind moet een kind direct uit huis halen, de Raad inschakelen en een gecertificeerde instelling de vots uit laten voeren. Raad heeft crisisoverleg met de kinderrechter en binnen 24 uur moet er een verzoek tot een vots worden ingediend bij de kinderrechter. Vots en machtiging tot uithuisplaatsing zijn drie maanden geldig. In deze tijd moet door onderzoek van de Raad duidelijk zijn of er wel of niet een verzoek tot een ots wordt ingediend en door de kinderrechter wordt uitgesproken. Na drie maanden geen uitspraak, dan niet ots gesteld. Als in de crisissituatie de ouders in het gezag zijn geschorst, moet de voogdij voorlopig worden opgedragen aan een voogdijinstelling = gecertificeerde inst. Maatregel vervalt als de Raad binnen zes weken na de rechterlijke uitspraak over de schorsing in de uitoefening van het gezoek nog geen verzoek tot gezag beëindigende maatregel bij de rechtbank heeft ingediend. Voorlopige voogdij geldt tot de beslissing van de rechter over de ontheffing of de ontzetting 9.5 Rechtsbescherming van ouders en jeugdigen Aantal regelingen m.b.t. de rechtsbescherming van ouders en jeugdigen: 9.5.1 bezwaarschriftprocedure Is er sprake van een geschil omdat ouders het niet eens zijn met de beslissing van de gemeente dan moeten ze eerst een bezwaarschriftprocedure doorlopen. Volgende beslissingen van de gemeente kan bezwaar tegen gemaakt worden: > Beslissing om geen jeugdhulp vast te stellen > Beslissing waarin is vastgesteld welke vorm van jeugdhulp nodig is - Om bezwaar te kunnen maken moet iemand belanghebbende zijn. Iemand is dat indien zijn belang rechtstreeks door het besluit wordt getroffen. In de jeugdwet kunnen dit ouders, 16+ of betrokken pleegouders zijn - Bezwaar moet worden gemaakt bij het orgaan dat de beslissing heeft genomen > ongegrond verklaard? Dan kunnen ze beroep doen bij sector bestuursrecht van de rechtbank. - Bezwaar kan ook gericht zijn tegen het handelen van de gemeente, omdat niet voldaan is aan de beginselen van behoorlijk bestuur > motiveringsbeginsel en zorgvuldigheidsbeginsel (de rest spelen een minder sterke rol) 9.5.2 klachtrechtprocedure Klachtencommissie beslist over het gedrag van de professional jegens de ouder (met en zonder gezag), jeugdige, voogd, stiefouder en pleegouder die jeugdhulp biedt, een kinderbeschermingsmaatregel of jeugdreclassering uitvoert. - Kunnen zelfstandig een klacht indienen - Klachtencommissie oordeelt of een klacht gegrond of ongegrond is. Niet eens met de beslissing? Beroep instellen bij provinciale klachtencommissie 9.5.3 Tuchtrechtprocedure Vastgesteld dat ‘elk (rechts)persoon die direct of indirect is betrokken bij het beroepsmatig handelen of nalaten van de jeugdprofessional’ een klacht kan indienen bij het College van Toezicht SKJ (stichting Kwaliteitsregister Jeugd) Klacht is een bezwaar tegen het handelen van een jeugdprofessional, dat mogelijk in strijd is met de algemene tuchtnorm Het College van Toezicht beslist of ‘de jeugdprofessional gebleven is binnen de grenzen van een behoorlijke beroepsuitoefening’. Kan volgende maatregelen opleggen: Waarschuwing, berisping, voorwaardelijke schorsing van de registratie in het Kwaliteitsregister Jeugd met een proeftijd van ten hoogste 2 jaar, schorsing van de registratie in het Kwaliteitsregister Jeugd voor ten hoogste één jaar, doorhaling van de registratie in het Gedownload door Sanne-Romee Van Veluw (sanneromeevveluw@icloud.com) lOMoARcPSD|3959416 Kwaliteitsregister Jeugd en ontzegging van het recht wederom in het register te worden ingeschreven. 9.5.5 Civielrechtelijke procedure in het personen- en familierecht Tegen de meeste beslissingen over inperking van het gezag van ouders is geen beroep mogelijk. Uitzonderingen: tegen alle beslissingen tot uithuisplaatsing en schorsing en voorlopige voogdij beroep bij civiele (burgelijke) rechter mogelijk. Hoofdstuk 10: gezondheid 10.1 uitgangspunten in het gezondheidsrecht 10.1 Grondrechten en recht zelfbeschikking Een patiënt heeft het recht om beslissingen te nemen over een medische behandeling. Hij kan bijvoorbeeld beslissen of hij wil worden behandeld en welke behandeling hij wenst, ook bepaald hij zelf of hij volledig wil worden geïnformeerd. Dit wordt het zelfbeschikkingsrecht van de patiënt genoemd. Het zelfbeschikkingsrecht komt voort uit twee belangrijke grondrechten: Het recht op bescherming van de persoonlijke levenssfeer. (geheimhoudingsplicht van professionals) Het recht op onaantastbaarheid van het lichaam. (niet aan andermans lichaam zitten zonder toestemming) De wil van een patiënt kan alleen opzij worden gezet door een wettelijke regeling die bepaalt dat dit kan. De het gezondheidsrecht kan dit onder meer bij een gedwongen opname of als dwangbehandeling doorzakelijk is voor de gezondheid van de patiënt en zijn omgeving. Euthanasie ->iemand verzoekt vanuit zijn recht op zelfbeschikking een arts om zijn leven te beëindigen. Hulp bij zelfdoding -> opzettelijk iemand bij zelfdoding behulpzaam zijn of het aanreiken van middelen aan de patiënt, die de dood tot gevolg hebben. Het verschil tussen de twee is dat bij zelfdoding de patiënt het middel, dat wordt verstreken door een arts, zelf inneemt. Bij euthanasie wordt het middel toegediend door de arts zelf. Er zijn beperkingen in het recht tot zelfbeschikking. Dit heeft de wetgever gedaan door euthanasie en hulp bij zelfdoding strafbaar te stellen. Het wordt alleen legaal gezien als het voldoet aan twee voorwaarden: Een zorgvuldig en weloverwogen verzoek. Ondraaglijk en uitzichtloos lijden. Ook heeft de wet bepaald dat de arts zijn handelen moet laten toetsen door een van de vijf regionale toetsingscommissies euthanasie, die vaststellen of de arts aan alle zorgvuldigheidsvoorwaarden heeft voldaan. 10.1.2 Zorgplicht van de overheid Een ander sociaal recht is het recht op gezondheidszorg: ‘de overheid treft maatregelen ter bevordering van de volksgezondheid.’ Dit grondrecht is een instructienorm die gericht is aan de overheid. Een instructienorm houdt in dat het een opdracht is aan de overheid. De overheid voldoet hier bijvoorbeeld aan met de zorgverzekering en zorg toeslag. Er is ook een wet langdurige zorg, deze is alleen bereikbaar voor mensen met een chronische ziekte. Ook is er de WMO, wet maatschappelijke ondersteuning, zij richten zich op diegene die ondanks een ziekte of beperking toch willen en kunnen participeren in de samenleving. Wet BIG -> Wet Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg. De wet bevordert en bewaakt de kwaliteit van de beroepsuitoefening en beschermt de patiënt tegen ondeskundig en onzorgvuldig handelen door beroepsbeoefenaren. De Wet BIG noemt verschillende handelingen die alleen mogen uitgeoefend door beroepsbeoefenaren: voorbehouden handelingen Gedownload door Sanne-Romee Van Veluw (sanneromeevveluw@icloud.com) lOMoARcPSD|3959416 Verloskundige handelingen (verloskundigen en artsen) Heelkundige handelingen (artsen, tandartsen en verloskundigen) Onder narcose brengen (artsen en tandartsen) Kunstmatige bevruchting (artsen) Als je deskundig en voldoende gekwalificeerd bent dan krijg je een beroepstitelbescherming. Zo kan de patiënt ervan uit gaan dat je de desbetreffende handeling zorgvuldig kan uitvoeren. Ook geldt dit als je de een gekwalificeerde opleiding hebt gevolgd volgens BIG. Dit noemt je dan een opleidingen titelbescherming. Verricht een bevoegde beroepsbeoefenaar een voorbehouden handeling onverantwoordelijk of op verkeerde wijze, dan is hij strafbaar. De patiënt kan hem dan voor de medische tuchtrechter aansprakelijk stellen. De landelijke zorginfrastructuur zorgt ervoor dat zorgverleners makkelijk informatie met elkaar kunnen delen. Zo krijgen ze snel een overzicht als een van hun patiënten ook ergens anders onder behandeling staat. Dit kunnen ze vinden in het elektronisch patiëntendossier (EPD) zorgverleners moeten wel altijd toestemming vragen aan de patiënten. 10.1.3 Rechtspositie van patiënten WGBO -> Wet op de Geneeskundige Behandelingsovereenkomst. Hierin zijn de rechten en plichten vastgelegd die voorheen in losse wetten en in rechtelijke uitspraken te vinden waren. Deze rechten worden patiënten-rechten genoemd. De WGBO is een dwingend recht. Dit wil zeggen dat zorgverleners en patiënten onderling geen afspraken kunnen maken die in strijd zijn met deze wet. Deze wet regelt de relatie tussen patiënt en zorgaanbieder. De WGBO is van toepassing als er sprake is van vrijwillige behandeling. Wvggz -> deze wet staat voor het afwenden van crisissituaties. Er moet een gezondheidsplan worden opgesteld bij opname en hierin moet beschreven worden hoe ze de geestelijke gezondheid van de patiënt willen stabiliseren. Deze wet geld voor effectieve zorg, er moet zich zijn op herstel. Wet Bopz -> Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen. Deze wet regelt de positie van de patiënt die gedwongen is opgenomen en biedt bescherming bij een onvrijwillige opname en dwangbehandeling. De Wet Bopz geldt alleen als de patiënt een gevaar is voor zichzelf of zijn/haar omgeving. De Wet houdt rekening met de externe en interne rechtspositie. De externe rechtspositie geldt op het moment van gedwongen opname, de interne positie geldt tijdens de behandeling die na de opname volgt. Wzd -> Wetsvoorstel Wet zorg en dwang. Deze geldt voor psychogeriatrische en verstandelijke beperkte cliënten. Het uitgangspunt is dat onvrijwillige behandeling zoveel mogelijk wordt voorkomen. Ze bieden bescherming voor hun vrijheid. Wfz -> Wet forensische zorg. Het OM en de rechter hebben de mogelijkheid om iemand die strafrechtelijk wordt vervolgd voorrang te geven op psychische zorg. Bemoeizorg is het aanbieden van ongevraagde zorg aan mensen die complexe, vaak psychiatrische problematiek hebben en zorg mijden, de zogenaamde zorgmijders. Bemoeizorg past niet binnen de WGBO. Het kan zijn dat een zorgverlener besluit dat ingrijpen niet nodig is en dat de patiënt het hier niet mee eens is. Hierom heeft een patiënt altijd recht op een second opinion. 10.2 Patiënten in de WGBO 10.2.1 Recht op informatie Het geven van informatie is een wezenlijk aspect bij de zorgverlening aan de patiënt. In de WGBO staat aangegeven waarover inlichtingen moeten worden gegeven: Zijn gezondheidstoestand. Het voorgenomen onderzoek en de resultaten hiervan. De aard en het doel van de behandeling. De gevolgen van de behandeling en risico’s voor zijn gezondheid. Gedownload door Sanne-Romee Van Veluw (sanneromeevveluw@icloud.com) lOMoARcPSD|3959416 De alternatieven van onderzoek of behandeling die in aanmerking komen. De vooruitzichten met betrekking tot zijn gezondheid. Er zijn ook bepaalde voorwaarden verbonden aan het geven van deze informatie: De informatie moet begrijpelijk zijn voor de patiënt. De informatie moet schriftelijk worden gegeven. De zorgverlener moet controleren of de patiënt de informatie goed begrepen heeft. Er zijn ook drie uitzonderingen op de plicht om informatie te geven In sommige situaties kan geen informatie worden gegeven. Als de patiënt bewusteloos is of onmiddellijk ingrijpen noodzakelijk is, dan is informeren niet mogelijk. De patiënt weigert informatie te ontvangen. Het gaat dan om een uitdrukkelijke wens van de patiënt. Als de zorgverlener inschat dat de waarheid omtrent de diagnose of prognose het belang van de patiënt erg schaadt. Dit moet een zorgverlener altijd met een andere zorgverlener overleggen. 10.2.2 Toestemmingsvereiste Voordat de patiënt toestemming geeft, moet hij voldoende zijn geïnformeerd. Zijn toestemming moet hier namelijk gebaseerd worden. Dit noemt met dan een informed consent. Het uitgangspunt is dat er voor elke kleine ingreep toestemming moet worden gegeven. Een patiënt heeft ook het recht om een behandeling te weigeren. Dit moet dan geaccepteerd worden. Mocht de patiënt in een later stadium toch de behandeling voort willen zetten, dan mag dit hem niet geweigerd worden. Wilsverklaring-> je zelfbeschikking vaststellen door een verklaring op te maken waarin je toestemming verleent voor eventuele behandelingen in de toekomst. Bijvoorbeeld: De non-reanimatieverklaring Levenswensverklaring (willen dat er geen euthanasie wordt toegepast) Palliatieve sedatie (opzettelijk verlagen van het bewustzijn van de patiënt die in zijn laatste levensfase verkeert, de levensverwachting moet dan minder dan twee weken zijn) 10.2.3 inzagerecht In de wet staat aangegeven dat iedereen boven de 12 jaar het recht heeft op inzage in gegevens die over hem zijn vastgelegd en het recht heeft om deze gegevens te verbeteren. Een patiënt die een verzoek tot inzage doet, kan zijn dossier inzien. De gegevens van derden die betrokken zijn bij de behandeling moet wel eerst worden afgeschermd of verwijderd. Persoonlijke aantekeningen vallen ook niet onder het inzagerecht. Wil de zorgverlener een student of stagiair betrekken bij het onderzoek met de patiënt eerst toestemming geven tot inzage van zijn/haar dossier. Er is bepaald dat gegevens van een patiënt vijftien jaar moeten worden bewaard. De patiënt mag zelf eerder verzoeken het dossier te vernietigen. De zorgverlener kan dit alleen weigeren als dit nadelig is voor derden. 10.3 Vertegenwoordiging 10.3.1 Vertegenwoordiging van een wilsonbekwame patiënt Het kan voorkomen dat meerderjarige hun wil niet meer kenbaar kunnen maken omdat ze hier feitelijk niet toe in staat zijn. Voor deze mensen wordt de term wilsonbekwaam gebruikt. Het is belangrijk dat wilsonbekwaam niet te snel wordt aangenomen. De zorgverlener moet altijd afwegen of de patiënt nog in staat is tot een redelijke waardering van zijn belangen. Is dit niet het geval, dan vindt vertegenwoordiging plaats door de in de WGBO aangewezen persoon. Deze persoon moet oog hebben voor de patiënt en hem zoveel mogelijk bij beslissingen betrekken. In deze volgorde vertegenwoordigen deze personen een wilsonbekwame patiënt: Gedownload door Sanne-Romee Van Veluw (sanneromeevveluw@icloud.com) lOMoARcPSD|3959416 1. Vertegenwoordiging door de rechter Benoemd de vormen van vertegenwoordiging door een rechter zijn onder andere curator, bewindvoering of mentorschap. Dit wordt besloten door een kantonrechter. De curator neemt beslissingen namens de cliënt omdat de cliënt handelingsonbekwaam is, euthanasie valt hier niet onder. Een mentor beslist alleen over behandeling, verpleging en zorg. Een bewindvoering neemt alleen financiële beslissingen. 2. Schriftelijk gemachtigde Patiënten kunnen een schriftelijke volmacht geven, waarin iemand door deze patiënt wordt aangewezen om namens hem beslissingen te nemen. 3. De plaatsvervanger op grond van de WGBO Is er geen sprake van een curator of mentor en ontbreekt een schriftelijk gemachtigde, dan worden de verplichtingen in de behandelingsovereenkomst nagekomen tegenover de echtgenoot of partner en daarna eventuele andere nauwe personen. 10.3.2 Vertegenwoordiging van een minderjarige tot 18 jaar Minderjarigen zijn in de regel handelingsonbekwaam voor het verrichten van rechtshandelingen en zullen dit overlaten aan diegene die het gezag heeft. Gecategoriseerd in leeftijdscategorieën mogen ze over steeds meer zaken beslissingen nemen of meebeslissen. Minderjarige jonger dan 12 jaar De juridische gezaghebbende neemt de beslissing voor minderjarige onder de 12 jaar. Mocht er behandeling nodig zijn maar geven de ouders geen toestemming, dan is er altijd de mogelijkheid om vervangende toestemming te vragen bij de kinderrechter. Minderjarige van 12 tot 16 jaar In deze leeftijd is toestemming van de jeugdige en die van de ouders nodig. Mocht de ouder geen toestemming verlener, maar de jeugdige blijft achter zijn beslissing staan, dan kijkt de zorgverlener wat in belang is van de jeugdige. Minderjarige van 16 jaar en ouder Een kind dat 16 jaar of ouder is, neemt zelfstandig beslissingen en ondertekent zelfstandig de behandelingsovereenkomst. 10.4 Dwang in de zorg 10.4.1 Werkingssfeer van de wet BOPZ Bij gedwongen opnamen hanteert de wet Bopz het gevaar criterium, waarvoor moet worden voldaan aan bepaalde voorwaarden: De betrokkene heeft een geestelijke stoornis of een gebrekkige ontwikkeling van zijn verstandelijke vermogens. De betrokkene veroorzaakt door de geestelijke stoornis gevaar voor zichzelf, voor andere personen of voor de algemene veiligheid van personen en goederen. Door een psychiater is vastgesteld dat behandeling en begeleiding buiten een psychiatrisch ziekenhuis niet mogelijk is. Het gevaar kan niet door tussenkomst van personen of instellingen buiten een psychiatrisch ziekenhuis worden afgewend. De betrokkene is niet bereid om zich te laten behandelen of laat dit niet blijken. Het moet gaan om het gevaar dat een persoon: Zichzelf of iemand anders van het leven zal beroven of ernstig lichamelijk zal verwonden. Zichzelf ernstig letsel aanbrengen. Sociaal en maatschappelijk te gronde zal gaan. Zichzelf ernstig verwaarloost. Met hinderlijk gedrag agressie van andere zal oproepen en er een explosieve situatie zal ontstaan. Gedownload door Sanne-Romee Van Veluw (sanneromeevveluw@icloud.com) lOMoARcPSD|3959416 De psychische gezondheid van andere zal schaden. Voor psychogeriatrische patiënten (mensen met dementie) geldt een specifiek criterium, namelijk dat ze niet meer in staat zijn zich buiten de maatschappij zelfstandig te kunnen handhaven. 10.4.2 Trajecten voor gedwongen opnamen In de Wet Bopz staan drie verschillende maatregelen waarlangs de gedwongen opname kan plaatsvinden: Opname via gerechtelijke machtiging Opname via inbewaringstelling Opname via een artikel in de Wet Bopz (kan je vinden onder 10.1.3, 10.4.1 & 10.4.4) Opname via gerechtelijke machtiging wordt gegeven door de burgerlijke rechter om iemand tegen zijn wil op te nemen. Deze weg heeft ook weer vier verschillende manieren: 1. Voorwaardelijke machtiging De rechter legt alleen een voorwaardelijke machtiging op als hij van mening is dat het gevaar, onder voorwaarden, buiten de inrichting kan worden afgewend. De rechter wijst dan een psychiater aan die de patiënt moet gaan behandelen, hij wordt dan ambulant begeleid. 2. Voorlopige machtiging Moet na een voorwaardelijke machtiging toch gedwongen opname plaats vinden, dan wordt het gewijzigd naar een voorlopige machtiging, verder is de procedure hetzelfde. De rechter wijst een psychiater aan, deze psychiater moet nu alleen wel het behandelingsplan met de rechter delen. Voorlopige machtiging is alleen mogelijk als de patiënt aan alle voorwaarden van het gevaar criterium voldoet. Het wordt aangevraagd als er geen acuut gevaar is, maar wel aanzienlijk gevaar op termijn. De machtiging is zes maanden geldig. 3. Machtiging tot voortgezet verblijf De officier van justitie vordert de machtiging tot voortgezet verblijf als hij van mening is dat nog steeds aan de voorwaarden van het gevaar criterium wordt voldaan, terwijl het termijn van de voorlopige machtiging is verstreken. Dit gebeurd vijf á zes weken voor het einde. Het verzoek moet een geneeskunde verklaring, behandelplan en toelichting bevatten. Deze machtiging wordt verleent voor een jaar en kan verlengt worden. 4. Machtiging op verzoek van de patiënt Machtiging op verzoek van de patiënt is een speciale machtiging, omdat de patiënt zelf verzoekt om gedwongen worden opgenomen. Deze regeling is bedoeld door verslaafde die willen worden opgenomen, maar denken een vrijwillige opname niet vol te houden. Hij kan de instelling dus niet weer op eigen verzoek verlaten. Er moet sprake zijn van gevaar en/of een geestelijke stoornis. Opname via inbewaringstelling wordt toe gewezen als er sprake is van een acute situaties. Hierbij kan en hoeft er niet te worden gewacht op een rechtelijke machtiging, er mag direct worden ingegrepen. De psychiater moet wel een schriftelijke verklaring afgeven, dit kan zonder een te groot onderzoek. De burgermeester uit de woonplaats van de patiënt beslist over het IBS. Tussen de opname en het verzoek tot IBS zit een paar dagen, de rechter beslist over de duur van de voortzetting van de IBS. Deze mag maximaal drie weken zijn. Hierna kan er een rechtelijke machtiging worden toegewezen als het gevaar niet is afgenomen. Zelfbindingsverklaring kan op twee manieren: Een verklaring tot opname, behandeling en verblijf Een verklaring tot behandeling (als een patiënt al een IBS of machtiging heeft) Zelfbinding is een eigen keuze tot behandeling. Deze keuze geldt niet voor verstandelijk gehandicapten en psychogeriatrische patiënten. De verklaring wordt schriftelijk ingediend bij de officier van justitie. De rechter beslist dan voor goedkeuring en geeft dan een zelfbindingsmachtiging. Gedownload door Sanne-Romee Van Veluw (sanneromeevveluw@icloud.com) lOMoARcPSD|3959416 10.4.4 Rechten en beperkingen in de wet BOPZ In de Wet Bopz staan de rechten en plichten die tijdens de behandeling in het bijzonder gelden. Een aantal van deze rechten mogen worden beperkt. Nadat de patiënt is opgenomen, moet er zo snel mogelijk een behandelplan worden opgemaakt. De patiënt moet instemmen met dit plan. Mocht de patiënt dit weigeren wordt het plan alsnog geschreven voor als er een dwangbehandeling moet plaats vinden. Dwangbehandeling is een inbreuk op de persoonlijke integriteit, de inspecteur voor de gezondheidszorg wordt daarom zo spoedig mogelijk op de hoogte gebracht. Hij onderzoekt of de behandeling noodzakelijk was en zorgvuldig is toegepast. Er worden bij opnames ook middelen gebruikt. Deze kunnen op drie situaties worden toegepast. Er is nog geen behandelplan, maar er is een acute situaties. Er is een behandelplan en hierin zijn de middelen aangeschreven tot de patiënt Er is een behandelplan, maar de middelen zijn er niet in beschreven. Ook dan mogen de middelen alleen gebruikt worden in acute situaties. In het besluit middelen en maatregelen van Bopz staan de volgende middelen en maatregelen: Afzondering in een eenpersoonskamer Separatie in een separeerverblijf Medicatie Fixatie Toedienen van voeding en vocht Tijdens zijn opname heeft een patiënt de vrijheid om bezoek te ontvangen, tenzij: Als de gezondheidstoestand van de patiënt ernstig lijdt door het contact Als door het contact de orde in het ziekenhuis wordt verstoord Om strafbare feiten worden voorkomen. Verlof wordt alleen verleend als het gevaar is geweken. Dit kan kortdurend voor maximaal 60 uur. Langer verlof voor meer dan 60 uur mag maximaal twee keer per jaar. Voorwaardelijk ontslag is mogelijk als het gevaar dusdanig is verminderd dat de patiënt het ziekenhuis mag verlaten onder bepaalde voorwaarden. Volledig ontslag wordt verleend als: Het gevaar voorbij is en hij buiten de instelling (ambulant) kan worden behandeld of als hij niet langer lijdt aan een psychische stoornis. De termijnen zijn verstreken voor gedwongen opname en verlening niet mogelijk is. 10.5 Rechtsbescherming voor de patiënt 10.5.1 Kwaliteit en klachten in de gezondheidszorg Volgens het Wkkgz (wet kwaliteit, klachten en geschillenzorg) is goede zorg: Zorg die veilig, doeltreffend, doelmatig en cliëntgericht is Zorg waarbij zorgverleners handelen volgens hun professionele standaard Zorg waarbij de rechten van de cliënt zorgvuldig in acht worden genomen en die cliënt met respect wordt behandeld. Zorgaanbieders krijgen in de Wkkgz de gelegenheid om een kwaliteitssysteem te ontwikkelen. Hieraan zijn wel een enkele voorwaarden verbonden: De zorgaanbieder moet het arbeidsverleden van zorgverleners die hij wil aannemen bekijken en controleren. Ook moeten de zorgverleners een VOG afgeven. De zorgaanbieder stelt een meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling op en ziet toe dat deze wordt nageleefd. De zorgaanbieder dient een systeem te ontwikkelen voor een veilige manier van melden van incidenten en onzorgvuldigheden door zorgverleners. Gedownload door Sanne-Romee Van Veluw (sanneromeevveluw@icloud.com) lOMoARcPSD|3959416 De zorgaanbieder moet het ontslag van een zorgverlener wegens disfunctioneren melden bij de Inspecteur van Gezondheidszorg. De zorgaanbieder moet geweld in de zorgrelatie en calamiteiten bij de zorgverlener melden bij de Inspecteur van Gezondheidszorg. Een zorgaanbieder draagt zorg voor een effectieve en laagdrempelige opvang en afhandeling van klachten en stelt deze op schrift. Een betrokkene van de patiënt kan zijn schriftelijke klacht indienen bij de zorgaanbieder, de zorgaanbieder moet hier snel op reageren. Iedere zorgaanbieder heeft hiervoor een klachtenfunctionaris. Deze functionaris regelt vaak een gesprek tussen beide partijen. De zorgaanbieder moet de betrokkene schriftelijk en mondeling informeren, hij heeft hiervoor zes weken. Patiënten hebben vaak twijfels over het indienen van een klacht. Zij kunnen terecht bij de regionale patiëntenwet consumentenplatforms voor advies of hulp bij het indienen van de klacht. 10.5.2 Onafhankelijke geschillenregeling in de WKKGZ Iedere zorgaanbieder moet aangesloten zijn bij een door de minister erkende geschilleninstantie. De zorgaanbieder moet deze mogelijkheid duidelijk kenbaar maken bij de patiënt. De geschilleninstantie beoordeelt de wijze waarop een zorgverlener zich heeft gedragen ten opzichte van de patiënt in het kader van zorgverlening en de uitoefening van het beroep. De patiënt of betrokkene kunnen het geschil schriftelijk indienen bij de geschilleninstantie. De geschilleninstantie geeft een bindend advies over een geschil en kan een schadevergoeding geven tot maximaal €25.000,-. Zij doen hun uitspraak binnen een termijn van zes maanden. Iedere betrokkene in de klachtenregeling en de geschillenregeling is tot geheimhouding verplicht. 10.5.3 Tuchtrecht op de grond van de wet BIG Het doel van de Wet BIG is de bewaking van de kwaliteit van de medische beroepsbeoefenaar. Patiënten kunnen ook een klacht indienen bij het regionaal tuchtcollege(RTG). Dit kan gaan om: Het in strijd handelen met de zorg die een zorgverlener hoort te betrachten. Ander handelen dat in strijd is met een goede uitoefening van de individuele gezondheidszorg. Het tuchtcollege beoordeelt of de persoon tegen wie de klacht is ingediend, is tekortgeschoten in de zorg die hij als beroepsbeoefenaar had moeten verlenen. Maatregelen die kunnen worden opgelegd zijn: Waarschuwing Berisping Boete van maximaal €4.500, Schoring van de inschrijving in het BIG-register voor minimaal één jaar Verwijdering uit het BIG-register 10.5.4 Taak van de inspectie voor de gezondheidszorg De Inspectie voor de gezondheidszorg heeft de wettelijke taak de kwaliteit van de zorgverlening in de gezondheidszorg te bewaken en patiënten te beschermen. Verder verricht de Inspectie onderzoek bij calamiteiten, structurele tekortkomingen in de zorg en seksueel misbruik tussen zorgverleners en patiënten. 10.5.5 Schadevergoeding via de burgerlijke rechter Als iemand een schadevergoeding wil voor de gevolgen van een onjuiste of onjuist uitgevoerde behandeling moet hij een procedure starten bij de burgerlijke rechter. De gevolgen kunnen bestaan uit materiele schade (gemis van inkomen, gemaakte medische kosten) of immateriële schade (smartengeld, bijvoorbeeld in verband met lelijke littekens). De zorgverlener wordt in deze procedure door de patiënt aangesproken op grond van onrechtmatige daad. Bovendien heeft de patiënt recht om de zorgverlener aansprakelijk te stellen. De patiënt heeft ook nog een andere mogelijkheid. Hij kan de zorgverlener met wie hij een geneeskundige behandelingsovereenkomst heeft gesloten, betichten van een toerekenbare tekortkoming als er een fout is gemaakt. Hij kan de zorgverlener individueel aanspreken, maar ook het ziekenhuis. Dit is centrale aansprakelijkheid. 10.5.6 Aangifte van een strafbaar feit Gedownload door Sanne-Romee Van Veluw (sanneromeevveluw@icloud.com) lOMoARcPSD|3959416 Als een zorgverlener bij de uitoefening van zijn beroep een strafbaar feit pleegt, kan een patiënt aangifte doen bij de politie of de officier van justitie. De aangifte wordt onderzocht door de Ovj (officier van justitie), die bepaalt of hij de zaak voorlegt aan de strafrechter. Hoofdstuk 15 Vreemdelingen 15.1 Nederlanderschap Nederlanders hebben op grond van hun Nederlandse nationaliteit bepaalde rechten, zoals passief en actief kiesrecht. Niet-Nederlanders hebben dit niet. Van rechtswege: Automatisch Nederlander door de Geboorte waarvan er één ouder Nederlandse nationaliteit bezit. Ook dmv adoptie of erkenning en kind van de derde generatie. Hier geboren, maar ouders en grootouders niet-Nederlands. Met de optieverklaring: Kinderen van niet-Nederlandse ouders, die wel sinds hun geboorte hier hebben gewoond (2e generatie), kunnen Nederlandse nationaliteit verkrijgen als zij meerjarig zijn met een optieverklaring op het gemeentehuis in hun woonplaats. Geldt ook voor bepaalde minderjarige vreemdelingen, 65 + en personen die het Nederlandschap verloren hebben. Geen misdrijf hebben gepleegd en mag maar één huwelijkspartner hebben. Hierna naturalisatieceremonie verbondenheid afleggen. Door naturalisatie: Iedere niet-Nederlander die 5 jaar legaal in Nederland woont en 18+ is of 3 jaar gehuwd is dan wel samenwoont met een Nederlander, kan bij de minister van Justitie een verzoek indienen om Nederlander te worden: heet naturalisatie. Geen gevaar vormen, is ingeburgerd, kan NL spreken, lezen, schrijven: gecheckt met naturalisatie toets. Extra eis aanvrager alles gedaan om zijn eigen nationaliteit kwijt te raken. Hierna verklaring verbondenheid afleggen. 15.2 Toegang en regmatig verblijf van vreemdelingen Nederland voert een streng vreemdelingenbeleid. Bij korte tijd in NL verblijven worden ze meestal niet gehinderd, langere tijd wel. 15.2.1 Juridisch kader voortoegang en verblijf en uitvoerende instanties Vreemdelingenrecht behoort tot het bestuursrecht. Overheid stelt de volgende voorwaarden voor vreemdelingen niet in Nederland willen verblijven: * Geldig identiteitsbewijs * Sommige vreemdelingen hebben daarnaast speciale toestemming nodig via een visum * Voor langer verblijf vaak machtiging tot voorlopig verblijf nodig en daarna of ipv een verblijfsvergunning. Deze verblijfsdocumenten geven de vreemdelingen een zogenoemd verblijfsrecht om in Nederland te verblijven. - Voor asielzoekers gelden strengere regels, behalve bij alleenstaande minderjarige Bij uitvoering van de regels zijn diverse bestuursorganen en instanties betrokken: * De staatssecretaris op het ministerie van Veiligheid en Justitie is bevoegd om het aanvragen voor een verblijfsvergunning toe te wijzen of af te wijzen * De staatssecretaris laat het nemen van de besluiten over aanvragen in de praktijk echter over aan de Immigratie- en naturalisatiedienst (IND). De IND werkt samen met diverse ketenpartners. Het besluit van de IIND is een beschikking volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Awb bevat tevens regels voor de rechtsbescherming van de vreemdeling die de vergunning aanvraagt en verder gelden natuurlijk de algemene beginselen van behoorlijk bestuur * De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie is ook verantwoordelijk voor het beleid m.b.t. Gedownload door Sanne-Romee Van Veluw (sanneromeevveluw@icloud.com) lOMoARcPSD|3959416 de toelating van vreemdelingen en de opvang van asielzoekers * De korpschef van politie, de Vreemdelingendienst en de Koninklijke Marechaussee voeren het vreemdelingenbeleid in de praktijk uit. Zij spelen een belangrijke rol bij het toezicht op de vreemdelingen en bij uitzetten van vreemdelingen die illegaal in NL verblijven * Het Centraal Orgaan Opvang asielzoekers (CAO) is verantwoordelijk voor de opvang van asielzoekers * Gemeenten hebben een regiefunctie bij het voeren van een samenhangend opvang- en integratiebeleid voor vreemdelingen Koppelingsbeginsel: vreemdelingen met verblijfsrecht, net als Nederlanders recht hebben op diverse voorzieningen. De verzameling van alle regels wordt de Koppelingswet genoemd. De regels in de Koppelingswet leggen een relatie tussen het verblijfsrecht en de beschikbare voorzieningen. Hoe langer de duur hoe meer voorzieningen. 15.2.3 Kort verblijf Voor vreemdelingen die toegang hebben tot NL geldt een zogenoemde vrije termijn. Termijn is zes maanden of korter. Voor vreemdelingen met visumplecht kan die termijn 2 weken zijn als visum voorslecht die periode is afgegeven. 15.2.4 Lang verblijf In art. 8 Vw wordt gesteld dat vreemdelingen in Nederland nu hun vrije termijn van (maximaal) zes maanden uitsluitend een rechtmatig verblijf hebben op grond van een verblijfsvergunning of op een andere daar genoemde gronden Voor asielzoekers bestaat vergunningplicht vanaf moment binnenkomen NL Vreemdeling die langer wilt blijven dan zijn vrije termijn, moet eerst in land van herkomst een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) aanvragen bij de Nederlandse ambassade (soort visum) > bij deze aanvraag moet hij aangeven wat het doel is van verblijf en aantonen dat hij huisvesting en voldoende inkomen heeft. * Op asielzoekers en gemeenschapsonderdanen geldt het mvv niet. De Wet arbeid vreemdelingen (Wav) verplicht werkgevers om voor vreemdelingen van buiten de EU een tewerkstellingsvergunning aan te vragen of een gecombineerde vergunning voor werk en verblijf. Eerst geld periode max 3 maand, tweede geld langere periode. 15.3 Verblijfsvergunning Verblijfsvergunning wordt meestal voor één jaar verleend en daarna eventueel verlengd, kan ook gelijk voor 3 of 5 jaar. Vreemdelingen die voorgoed in NL willen blijven, kunnen na 5 jaar een aanvraag indienen voor een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd. Asielzoekers al na 3 jaar. Aanvraag kan worden afgewezen of ingetrokken als de vreemdeling zijn verplichtingen niet nakomt of als hij wordt veroordeeld voor een misdrijf. Art. 13 Vw geeft drie criteria voor het verlenen van een verblijfsvergunning: Nederland is verplicht tot vergunningverlening op grond van internationale afspraken Het verblijf van de vreemdeling is in het belang van Nederland Er zijn klemmende redenen van humanitaire aard om een vreemdeling verblijf te gunnen Twee soorten verblijfsvergunningen: 1. Verblijfsvergunning Regulier Moet worden aangevraagd in de gemeente waar de vreemdeling verblijft. Als de partner van de vreemdeling die toegang en verblijf in NL wenst zelf al rechtmatig in NL verblijft, kan deze de verblijfsvergunning ook voor de ander aanvragen. Vreemdeling moet bij de aanvraag het doel van zijn verblijf aangeven. De vreemdeling voor wie en mvv verplicht is, moet di eerst aanvragen en kan daarna in NL een verzoek indienen. De mvv wordt dan omgezet in een Gedownload door Sanne-Romee Van Veluw (sanneromeevveluw@icloud.com) lOMoARcPSD|3959416 verblijfsvergunning Regulier. Bezwaar tegen afwijzende beschikking moet binnen 4 weken worden ingediend bij de staatssecretaris van Justitie. Aan deze verblijfsvergunning kunnen beperkingen worden verbonden, die te maken hebben met het doel van het verblijf. Vergunning kan bijv worden verleend voor het volgen van een bepaalde opleiding of om herenigd te worden met hun echtgenoot en vader bijv. Art. 3.13 en 3.14 Vb geven voorschriften voor het verlenen van een verblijfsvergunning Regulier bij gezinshereniging. Hiervan is sprake als de vreemdeling zijn partner en eventuele kinderen naar NL wil halen om hier te gaan wonen. !! Zie schema blz 472 2. Verblijfsvergunning Asiel Bedoelt voor asielzoekers die bescherming vragen van de Nederlandse overheid omdat zij gevaar lopen in eigen land. Politieke vluchtelingen: in hun land van herkomst worden bedreigd Economische vluchtelingen: die graag in de welvaart in NL willen delen Vreemdelingen die gegronde redenen hebben voor angst voor vervolging in hun eigen land op grond van hun godsdienstige of politieke overtuiging, ras, nationaliteit of sociale groep waartoe zij behoren, vallen onder het Vluchtelingenverdrag. De gronden voor het verlenen van een verblijfsvergunning Asiel: Vreemdeling is vluchteling volgens het vluchtelingenverdrag De vreemdeling loopt het risico dat hij wordt gefolterd of wordt onderworpen aan onmenselijke of vernederende behandelingen of bestraffingen Het is om klemmende redenen van humanitaire aard niet redelijk of gewoon te hard, om de vreemdeling terug te sturen naar zijn eigen land Na procedure voor een verzoek om een verblijfsvergunning Asiel verloopt anno 2016 in één of twee fasen. In elke fase kan de aanvraag worden afgewezen of toegewezen. Twee fases: 1. Algemene asielprocedure (AA) in een aanmeldcentrum -> moet worden aangevraagd in een van de twee zogenoemde aanmeldcentra. Na de aanvraag gaat ie naar een procesopvanglocatie en volgt een rust en voorbereidingstermijn van min. 6 dagen. Vervolgens doorloopt de asielzoeker de algemene asielprocedure waarin de IND de asielzoeker in het eerste gehoord ondervraagt over zijn identiteit, reisroute en nationaliteit. Gegevens worden vastgelegd. Hierna nader gehoor, waarin de IND nagaat of het vluchtverhaal aannemelijk is. * afwijzing vind plaats tussen dag 8 en 22 * kan hierover in hoger beroep gaan 2. Verlengde asielprocedure (VA) in een asielzoekerscentrum -> wanneer het de IND niet lukt om binnen de algemene asielprocedure op het asielverzoek te beslissen. Asielzoeker wordt in een AZC ondergebracht. Kan bij afwijzing weer in hoger beroep gaan. !! Zie schema blz 477 Gedownload door Sanne-Romee Van Veluw (sanneromeevveluw@icloud.com) lOMoARcPSD|3959416 15.4 Uitgeproduceerd en dan? Wanneer alle rechtsmiddelen tegen de afwijzing van de aanvraag voor een verblijfsvergunning Regulier of Asiel zijn uitgeput, dan is de vreemdeling uitgeproduceerd. Vreemdelingen zonder verblijfsrecht zijn illegaal in NL. Hebben geen recht op voorzieningen. Kinderen van illegale vreemdelingen hebben wel recht op toegang tot het basisonderwijs. De Koppelingswet maakt het voor illegale praktisch onmogelijk om NL een bestaan op te bouwen Kunnen op bevel van de staatssecretaris van Justitie worden uitgezet Koninklijke Marechaussee zet hen op het vliegtuig land herkomst. Probleem bij uitzetting: vreemdeling die geen geldig toelatingsdocument heeft tot zijn geboorteland, zal daar niet worden toegelaten en moet dit aanvragen. 15.5 inburgering Vreemdelingen die voor langere tijd in NL willen en mogen blijven, moeten op grond van de Wet inburgering (Wib) inburgeren in de Nederlandse samenleving Doel: in staat om zelfstandig en volwaardig deel te nemen aan de samenleving Voorbereiding begint al in azc met taallessen en sociaal culturele activiteiten. Ook leerplicht voor kinderen werken hieraan mee. Inburgeringsplicht zijn volgens art. 3 en 5 in het algemeen personen tussen de 16 en 65 jaar zonder Nederlands paspoort, die onvoldoende Nederlands spreken en Nederland niet goed kennen of dit niet met een bewijs kunnen aantonen Goed gevolg inburgeringsexamen afleggen * niet gehaald na aantal keer, boete opgelegd Gedownload door Sanne-Romee Van Veluw (sanneromeevveluw@icloud.com) lOMoARcPSD|3959416 Gedownload door Sanne-Romee Van Veluw (sanneromeevveluw@icloud.com) lOMoARcPSD|3959416 Gedownload door Sanne-Romee Van Veluw (sanneromeevveluw@icloud.com)