lOMoARcPSD|748462 Samenvattingen: boek "Boekhouden Geboekstaafd 3", H. Fuchs; S.J.M. van Vlimmeren; van der Hoeven J.P.M. H12,18,19,20,21 Bedrijfsadministratie: Consolidatie (Hogeschool Rotterdam) StudeerSnel wordt niet gesponsord of ondersteund door een hogeschool of universiteit Gedownload door Sanne Tromp (sannetromp1@gmail.com) lOMoARcPSD|748462 12.1 Enkele Begrippen Deelneming Een nv/bv heeft een deelneming in een andere nv/bv, indien wordt voldaan aan de volgende 3 voorwaarden: 1. Er moet sprake zijn van kapitaalverschaffing 2. Deze kapitaalverschaffing dient om een duurzame band aan te gaan 3. De kapitaalverschaffing en de duurzame band worden aangehouden ten behoeve van de eigenwerkzaamheid Dochtermaatschappij Een nv/bv wordt aangemerkt als dochtermaatschappij, als een andere nv/bv: - Meer dan de helft van de stemrechten in de Algemene Vergadering van Aandeelhouders kan uitoefenen, al dan niet krachtens een afgesloten overeenkomst met andere stemgerechtigden, of - Meer dan de helft van de bestuurders of van de commissarissen kan benoemen of ontslaan, al dan niet krachtens een afgesloten overeenkomst met andere stemgerechtigden en dit zelfs kan indien alle stemgerechtigden stemmen. Een neveneis hierbij is dat de nv/bv die dit recht kan uitoefen, aandeelhouder moet zijn. Hiermee is dus de zeggenschap bepalend voor de vraag of sprake is van een dochtermaatschappij en niet de omvang van de kapitaalverschaffing. Groepsmaatschappij Een nv/bv wordt groepsmaatschappij genoemd, als deze samen met een andere nv/bv in een groep verbonden is. Om in dit verband te kunnen spreken van een groep, moet er worden voldaan aan: 1. er moet sprake zijn van een economische eenheid 2. De in de economische eenheid opererende vennootschappen moeten organisatorisch verbonden zijn. De onder 2 bedoelde organisatorische band kan onder meer aanwezig worden geacht, wanneer sprake is van een gemeenschappelijk beleid. De leidende onderneming (hoofd van de groep) heeft dan beslissende zeggenschap in dat beleid. Rechtspersoon waarop overheersende invloed kan worden uitgeoefend, of waarover centrale leiding bestaat. Zoals gezegd speelt dit begrip een rol bij de vraag welke ondernemingen in de consolidatie moeten worden betrokken. Wanneer een nv/bv een deelneming heeft in een nv/bv, spreken we van een deelneming in een kapitaalvennootschap. De deelneming kan ook betrekking hebben op een VOF of commanditaire vennootschap. In dat geval wordt gesproken over een deelneming in een personenvennootschap. Gedownload door Sanne Tromp (sannetromp1@gmail.com) lOMoARcPSD|748462 12.2 Waardering van deelnemingen – Algemeen Deelnemingen behoren naar hun aard(duurzaam) tot de financiële vaste activa. Voor activa en passiva bepaalt artikel 2:384 lid 1 BW dat we deze mogen waarderen op verkrijgingsprijs of actuele waarde. Artikel 2:289 Lid 1 BW bepaalt dat we deelnemingen waarop invloed van betekenis wordt uitgeoefend op het zakelijke en financiele beleid moeten waarden volgens de vermogensmutatiemethode. Op basis van het BW zijn er dus 3 methoden voor de waardering van deelnemingen - Verkrijgingsprijs - Actuele waarde - Vermogensmutatiemethode De keuze tussen deze methoden staat niet vrij. In navolging van het internationaal spraakgebruik worden zulke deelnemingen wel aangeduid als ‘associated companies’. Een dergelijke invloed wordt vermoed, indien de rechtspersoon een vijfde of meer van de stemmen in de AV van aandeelhouders van de deelneming naar eigen inzicht kan inbrengen. Indien geen sprake is van ‘associated companies’ mag niet volgens de vermogensmutatiemethode worden gewaardeerd en kan gekozen worden voor de andere 2 opties. Volgens de IASB is in IAS 27 bepaald dat in de vennootschappelijke balans belangen in groepsmaatschappijen, joint ventures en (alle) deelnemingen moeten worden gewaardeerd tegen: - verkrijgingsprijs, of de laagste van de verkrijgingsprijs en de reële waarde minus de verkoopkosten indien het belang hoogstwaarschijnlijk zal worden afgestoten - Fair Value (= reële waarde) Het voorgaande heeft belangrijke gevolgen voor de waardering van die deelnemingen waarop invloed van betekenis op het zakelijke en financiële beleid wordt uitgeoefend en die als groepsmaatschappij moeten worden geconsolideerd. Volgens IASB mogen deze ondernemingen de zojuist bedoelde deelnemingen op de vennootschappelijke balans dus niet waarderen volgens de vermogensmutatiemethode. Hiermee zou de in Nederland vertrouwde band tussen vennootschappelijke en geconsolideerde jaarrekening worden doorgesneden. Dit is voorkomen doordat in artikel 2:362 lid 8 BW de bepaling is opgenomen dat de rechtspersoon die een geconsolideerde jaarrekening opstelt, in de vennootschappelijke jaarrekening de waarderingsgrondslagen mag toepassen die in de geconsolideerde jaarrekening zijn gehanteerd. Goodwill Bij het verwerven van deelneming betaalt een onderneming goodwill indien de verkrijgingsprijs van de deelneming hoger is dan de aan deze deelneming door de overnemende onderneming toe te kennen waarde. Gedownload door Sanne Tromp (sannetromp1@gmail.com) lOMoARcPSD|748462 12.3 Waardering van deelnemingen op verkrijgingsprijs Bij deze methode wordt de deelneming op de oorspronkelijke verkrijgingsprijs gewaardeerd. In principe blijft deze verkrijgingsprijs gehandhaafd bij de waardering van de deelneming, tenzij de waarde van de deelneming daar onder zou komen te liggen. In de sfeer van de resultatenbepaling nemen we bij deze methode in de winst-enverliesrekening van de moeder het gedeclareerde dividend op. Betaalde goodwill = Verkrijgingsprijs – zichtbare Intrinsieke waarde(=EV) Aan 030 deelneming 110 Bank x x 138 Te vorderen Dividend Aan 030 Deelneming (meegekocht dividend) x x Te vorderen dividend is % aandeel x te declareren dividend. Aan 138 Te vorderen Dividend 9… Uitkeringen uit niet op nettovermogenswaarde gewaardeerde deelneming x Gedownload door Sanne Tromp (sannetromp1@gmail.com) x lOMoARcPSD|748462 12.4 Waardering van deelneming volgens de vermogensmutatiemethode Het kenmerk van deze methode is dat we de boekwaarde van de deelneming op de balans van de moedermaatschappij aanpassen bij mutaties in de omvang van het eigen vermogen van de dochtermaatschappij. Voor de eerste boekwaarde kan volgens de RJ worden genomen: a) De netto-vermogenswaarde b) De zichtbare intrinsieke waarde Ook de keuze voor de eerste boekwaarde staat niet vrij. In beginsel dienen we, wanneer de vermogensmutatiemethode moet worden toegepast, als eerste boekwaarde de nettovermogenswaarde nemen. Wanneer echter de rechtspersoon onvoldoende gegevens ter beschikking staan om de netto-vermogenswaarde te bepalen, mag hij uitgaan van een andere overeenkomstig Titel 9 Boek 2 BW bepaalde waarde. De enige waarde die daardoor volgens de RJ in aanmerking komt, is de waarde van de activa en passiva bepaald overeenkomstig de grondslagen van de deelneming(de zichtbare intrinsieke waarde). De netto-vermogenswaarde gaat uit van de waarde van de activa en passiva van de deelneming volgens de grondslagen van de deelnemende onderneming(de moedermaatschappij). Als voor de moeder geldende verkrijgingsprijs van de activa en passiva van de deelneming die verworven wordt, geldt de reële waarde, die op het moment van verwerven van de deelneming aan de (identificeerbare) activa en passiva van die deelneming kan worden toegekend. De waardering van een deelneming volgens de vermogensmutatiemethode in de vennootschappelijke balans van de moedermaatschappij is alleen toegestaan voor ondernemingen, die hun jaarrekening opstellen op basis van het BW of die voor de vennootschappelijke balans de grondslagen van de geconsolideerde jaarrekening toepassen. Waardering van deelnemingen volgens de vermogensmutatiemethode – eerste boekwaarde is netto-vermogenswaarde. Gedownload door Sanne Tromp (sannetromp1@gmail.com) lOMoARcPSD|748462 12.6 Goodwill In het volgende overzicht wordt er laten zien in welke gevallen goodwill in de jaarrekening van de moeder als afzonderlijke post naar voren kan komen. Waarderingsmethode Deelneming Actuele Waarde Vermogensmutatiemethode op basis van netto-vermogenswaarde Vermogensmutatiemethode op basis van zichtbare intrinsieke waarde Goodwillbedrag Verkrijgingsprijs – Actuele waarde* Verkrijgingsprijs – Nettovermogenswaarde* Verkrijgingsprijs – zichtbare intrinsieke waarde* * op het tijdstip van verwerving van de deelneming Onder verkrijgingsprijs moet worden verstaan de waarde van de tegenprestatie die voor de verworven aandelen wordt geleverd. Die kan bijv. Bestaan uit: Contanten; Aandelen van de verwervende onderneming; (converteerbare) obligaties, of andere verstrekte leningen Onder de netto-vermogenswaarde verstaan we, de reële waarde van de (identificeerbare) activa en passiva van de verworven deelneming. Slechts bij uitzondering zal op het moment van verwerving van een deelneming de verkrijgingsprijs gelijk zijn aan de netto-vermogenswaarde. We gaan eerst in op de situatie, dat de verkrijgingsprijs hoger is dan de netto-vermogenswaarde; we betalen dan (positieve) Goodwill voor de deelneming. We betalen meer dan de nettovermogenswaarde(de fair value van de identificeerbare activa en passiva van de deelneming). In de enkelvoudige jaarrekening van de moeder kunnen we de goodwill verwerken door deze te activeren en af te schrijven ten laste van toekomstige winst-enverliesrekeningen. Als we goodwill in Nederland activeren, moeten we deze afschrijven over de economische levensduur. Dit is de termijn waarin de toekomstige economische voordelen, als gevolg van synergie of uit activa die niet voor afzonderlijke activering in aanmerking komen, door de overnemende partij worden genoten. De Nederlandse wettelijke bepalingen en RJ laten in geval van de eerste waardering volgens de vermogensmutatiemethode resp. In geval van fusies en overnames naast het activeren van de goodwill nog 2 andere verwerkingswijze toe: directe afboeking ten laste van het EV (vrije reserves) directe afboeking ten laste van het resultaat in het jaar van verwerving van de deelneming. In de VS heef de FASB bepaald dat goodwill moet wordfen geactiveerd en steeds aan een verplichte jaarlijkse impairment-test moet worden onderworpen. Afschrijving van goodwill komt dus niet aan de orde. Gedownload door Sanne Tromp (sannetromp1@gmail.com) lOMoARcPSD|748462 Badwill/ Negatieve Goodwill Indien de verkrijgingsprijs lager is dan de eerste boekwaarde van de deelneming ontstaat negatieve goodwill; we spreken ook wel van badwill. De badwill wordt afhankelijk van haar ontstaansoorzaak en afhankelijk van de wijze van verwerking van positieve goodwill verschillend verwerkt. De bepaling van de verwerkingswijze vindt plaats in een aantal stappen. Stap 1 Als we constateren dat de reële waarde van de identificeerbare activa en passiva boven de verkrijgingsprijs ligt, moeten we allereerst nagaan of de waardering van de activa en passiva wel deugt. Zijn de activa niet te hoog en de passiva te laag gewaardeerd? Als dat het geval is moet het worden aangepast. Mogelijkerwijs houdt de badwill dan geheel of gedeeltelijk op te bestaan. Stap 2 In de tweede stap moeten we bepalen of de oorzaak van badwill misschien is gelegen in verwachte toekomstige verliezen en lasten. Die nadelen moeten we dan natuurlijk niet bij de bepaling van de netto-vermogenswaarde hebben meegenomen. Dit gedeelte van badwill brengen we ten gunste van toekomstige winst-en-verliesrekeningen naar de mate waarin deze verliezen en laste zich voordoen. Stap 1 Als positieve goodwill wordt geactiveerd, wordt de hele negatieve goodwill als afzonderlijke overlopende post opgenomen aan de creditkant dan wel gesaldeerd met de aanwezige positieve goodwill. Het bij stap 2 berekende bedrag aan badwill wordt op de bij stap 2 beschreven wijze ten gunste van de winst-enverliesrekening gebracht. De na stap 1 en 2 overblijvende badwill wordt ten gunste van de winst-en-verliesrekening gebracht in 2 gedeelten. a. Het gedeelte van de badwill dat niet hoger is dan de reele waarde van de identificeerbare niet-monetaire activa wordt stelselmatig ten gunste van de winst-en-verliesrekening gebracht naar rato van gewogen gemiddelde resterende levensduur van de verworven afschrijfbare activa; b. De na A nog resterende badwill wordt direct ten gunste van de winst-enverliesrekening gebracht. Gedownload door Sanne Tromp (sannetromp1@gmail.com) lOMoARcPSD|748462 12.7 Wettelijke reserve deelnemingen De vermogensmutatiemethode houdt in principe in: Boekwaarde deelneming begin boekjaar +/+ Aandeel van het resultaat -/- Gedeclareerd dividend = Boekwaarde deelneming eind boekjaar In tegenstelling tot het dividend wordt het aandeel in het gereserveerde gedeelte uit een bepaald jaar niet in de vorm van liquide middelen ter beschikking gesteld. Als het bedrijf besluit deze uit te keren moet zij hiervoor haar eigen liquide middelen aanspreken. Hierdoor kan de liquiditeitspositie van de deelneming houder verslechteren Om dit risico te vermijden heeft de wetgever bepaald dat de houder in de enkelvoudige balans een wettelijke reserve van het gereserveerde gedeelte moet vormen, indien het bedrag niet in de vorm van dividend gekregen kan worden. Houder neemt deze reserve in haar balans op onder de naam ‘ Wettelijke reserve deelnemingen’. Aangezien in het merendeel van de gevallen de moedermaatschappij wel in staat zal zijn de gereserveerde winst bij een meerderheidsdochter in de vorm van dividend uitgekeerd te krijgen, kan het vormen van zo’n wettelijke reserve dus ook meestal achterwege blijven. aan aan aan 048 Winst na belasting 162 Te betalen dividend 046 Wettelijke reserve deelnemingen 044 Overige reserves a. Het opnemen van een wettelijke reserve deelnemingen op de balans van de moedermaatschappij kan bijvoorbeeld nodig zijn: o wanneer een buitenlandse deelneming door transferproblemen niet in staat is dividend aan de moedermaatschappij over te maken; o indien door de moedermaatschappij in de deelneming wel invloed van betekenis op het zakelijke en financiële beleid wordt uitgeoefend, maar zij niet de meerderheid van zeggenschap in die deelneming bezit. b. Bij het uitwerken van de voorbeelden in de rest van dit boek gaan we ervan uit dat het vormen van een wettelijke reserve deelneming niet nodig is c. In Artikel 2:389 lid 6 BW is bepaald dat de wettelijke reserve deelnemingen moet worden aangehouden voor het aandeel in het positieve resultaat uit deelnemingen en alle rechtstreekse vermogensvermeerderingen van de deelneming sedert de eerste waardering volgens de vermogensmutatiemethode. Gedownload door Sanne Tromp (sannetromp1@gmail.com) lOMoARcPSD|748462 H18 Fusie van ondernemingen Onder het begrip fusie in ruime zin verstaan we elke duurzame samenwerking tussen ondernemingen op basis van bezitsgemeenschap. De beoogde voordelen van fusie zijn doorgaans samen te vatten onder deze noemer: door het vormen van grotere eenheden willen we komen tot een gunstiger proportionaliteit. Deze kan onder andere worden bereikt op het gebied van productie, de in- en verkoop, de financiering en de administratie. Het feit dat zich bij het ontstaan van fusies vaak grote problemen voordoen op het gebeid van de personeelsvoorziening kan als nadeel worden genoemd. Hieruit is te verklaren dat de Sociaal Economische Raad reeds in de zeventiger jaren van de vorige eeuw een aantal Fusiegedragsregels heeft opgesteld, die door de besturen van de bij een fusie betrokken onderneming moeten worden nageleefd en die bedoelen de belangen van de betrokken aandeelhouders en werknemers te beschermen. Gedownload door Sanne Tromp (sannetromp1@gmail.com) lOMoARcPSD|748462 18.2 Fusievormen Ten aanzien van de vorm waarin de fusie tussen ondernemingen in de rechtsvorm van nv(of bv) kan worden doorgevoerd, bestaan 3 hoofd-typen: a) de aandelenfusie; b) de bedrijfsfusie; c) de juridische fusie. De aandelenfusie Bij de aandelenfusie wordt de bezitsgemeenschap verwezenlijkt doordat een nv aandelenpakket verwerft in 1 of meer andere nv’s. Hiervan is sprake in de volgende 2 gevallen: 1. Aandelenfusie met nieuwe NV een nieuw opgerichte nv – de zgn. Houdstermaatschappij of holding company – verwerft (een groot deel van) de aandelen van de ondernemingen, die bij de samenwerking zijn betrokken. Elk van de samenwerkende ondernemingen behoudt dus juridisch haar zelfstandigheid. Zij worden echter beheerd door de holding company, die (meestal) de meerderheid van de stemgerechtigde aandelen bezit. Hierdoor heeft de holding company in feite de zeggenschap over de diverse ondernemingen – de werkmaatschappijen – gekregen. Zoals uit het voorgaande volgt, kunnen de activa van een holding company uitsluitend bestaan uit aandelenpakketten in andere ondernemingen; er is dan sprake van een zuivere holding. 2. Aandelenfusie zonder nieuwe NV Het is dan ook mogelijk dat een reeds jaren bestaande werkmaatschappij een aandelenpakket verwerft in een bestaande nv. Eerstbedoelde werkmaatschappij wordt dan een gemengde holding. In beide gevallen kan de tegenprestatie bestaan uit contanten, schuldtitels, aandelen van de overnemende partij, warrants of een combinatie daarvan. Indien de betaling bestaat uit aandelen van een derde onderneming spreken we van een driehoekfusie. Wanneer er voor de aandelen wordt betaald met aandelen van de overnemende onderneming, spreken van een aandelenfusie door middel van aandelenruil. Worden de aandelen betaald met contanten, dan is sprake van aandelenfusie door middel van contanten. Er komen in de praktijk ook mengvormen voor en andere vormen van betaling. Gedownload door Sanne Tromp (sannetromp1@gmail.com) lOMoARcPSD|748462 De Bedrijfsfusie Bij de bedrijfsfusie wordt de bezitsgemeenschap gerealiseerd doordat een nv de bezitten en schulden verwerft van 1 of meer andere nv’s. Evenals bij de aandelenfusie kunnen we 2 gevallen onderscheiden. 1. Bedrijfsfusie met nieuwe NV De samenwerkende nv’s brengen het totaal van hun bezittingen en schulden over in een nieuw op te richten werkmaatschappij. 2. Bedrijfsfusie zonder nieuwe NV Eén van de samenwerkende nv’s neemt de bezittingen en schulden over van de andere nv(’s). Evenals bij de aandelenfusie kan de tegenprestatie voor de verworven bezittingen en schulden bestaan uit aandelen, contanten, schuldtitels of warrants. Wanneer er betaald wordt met aandelen van de overnemende onderneming, is sprake van bedrijfsfusie door middel van aandelen. Bij bedrijfsfusie in contanten door oprichting van een nieuwe werkmaatschappij bestaat er na de fusie geen relatie meer tussen de fuserende ondernemingen. Beide overgenomen ondernemingen hebben na de fusie alleen een bedrag aan geld. Deze ondernemingen worden ook wel ‘geldzak nv/bv’s’ genoemd. De Juridische Fusie Bij de juridische fusie wordt de bezitsgemeenschap verwezenlijkt doordat de bezittingen en schulden van 1 of meer nv’s overgaan op een andere nv, terwijl niettemin de aandeelhouders van de overgenomen nv(‘s) aandheelhouders worde van de verkrijgende nv. De overgenomen nv(‘s) houdt van rechtswege op te bestaan. Wanneer de betaling aan de aandeelhouders van de verdwijnende onderneming bestaat uit aandelen van een derde onderneming, spreken we van een juridische driehoekfusie. Ook hier 2 gevallen; 1. Juridische Fusie met nieuwe NV De bezittingen en schulden van de samenwerkende nv’s gaan over op een nieuw op te richten werkmaatschappij. In dit geval worden de aandeelhouders van de samenwerkende nv’s aandeelhouders van de nieuw opgerichte werkmaatschappij. De fuserende nv’s houden vervolgens op te bestaan. 2. Juridische Fusie zonder nieuwe NV De bezittingen en schulden van de samenwerkende nv’s gaan over op de overnemende nv. De aandeelhouders van de overgenomen nv worden aandeelhouders van de overnemende nv. De overgenomen nv houdt na de fusie weer van rechtswege op te bestaan. Bij de juridische fusie ontstaat door de fusie dus geen relatie werkmaatschappijhoudstermaatschappij, althans indien de aandeelhouders van de overgenomen ondernemingen niet zelf nv/bv is (zijn). Gedownload door Sanne Tromp (sannetromp1@gmail.com) lOMoARcPSD|748462 Waardebepaling fusiepartners Bij de meeste fusievormen krijgen we te maken met het probleem van de waardebepaling van aandelen, dan wel van verzamelingen activa en passiva. Theoretisch gezien wordt deze waarde bepaald door de contante waarde van de toekomstige netto-kasstromen(DCF). In de praktijk van de waardebepaling spelen ook allerlei andere waarden een rol. Bijv. Intrinsieke waarde en rentabiliteitswaarde. Onder de intrinsieke waarde van een onderneming wordt vaak verstaan de actuele waarde van de totale bezittingen minus de waarde van de totale schulden. De waarde van de bezittingen en schulden wordt in het geval van fusie meestal bepaald onder veronderstelling van ongewijzigde voortzetting van de activiteiten door de onderneming. Of bij deze waardebepaling rekening moet worden gehouden met (latente) belasting over de stille reserves verschilt van geval tot geval. De stille reserves kunnen in sommige gevallen worden doorgeschoven naar de ondernemende onderneming(de zgn. Geruisloze bedrijfsfusie). In die situatie vormt de latente belasting over de stille reserves een waardedrukkende factor. Bij de waardebepaling van deelnemingen noemen we de intrinsieke waarde ook wel netto-vermogenswaarde. De rentabiliteitswaarde van een onderneming berekenen we door het contant maken van alle voor de toekomst verwachte winstbedragen. Gedownload door Sanne Tromp (sannetromp1@gmail.com) lOMoARcPSD|748462 18.3 Overname/samensmelting van belangen De fusie van ondernemingen kan het karakter hebben van: Een overname. Dit is volgens de RJ een transactie waarbij de verkrijgende partij de beschikkingsmacht verkrijgt over het vermogen en de activiteiten van de overgenomen partij. In die situatie kunnen we een overnemende partij en een overgenomen partij worden aangewezen. Een samensmelting van belangen. Hieronder wordt door de RJ verstaan ‘een voeging van entiteiten waarbij de aandeelhouders van de betrokken partijen de beschikkingsmacht over het gehele of nagenoeg gehele vermogen en de gehele of nagenoeg gehele exploitatie samenvoegen, dusdanig dat geen van de partijen als de verkrijgende kan worden aangemerkt. In geval van samensmelting van belangen is sprake van het samengaan van min or meer gelijkwaardige partners. In beide door de RJ gegeven definities komt de term beschikkingsmacht voor. Hieronder verstaat de RJ de mogelijkheid doorslaggevende invloed uit te oefenen op het zakelijk en financieel beleid van een entiteit ten einde economische voordelen te verkrijgen uit haar activiteiten. In principe kan zowel een overname als een samensmelting van belangen worden geeffectueerd door middel van 1 van de 3 besproken fusievormen. Wel is het zo dat bij een samensmelting de betaling altijd plaatsvindt door middel van aandelen. In geval van aandelenruil vindt soms ook een geringe bijbetaling in contanten plaats om tot een acceptabele ruilverhouding te komen. Administratieve verwerking De administratieve verwerking van een overname verloopt anders dan die van een samensmelting van belangen. Bij een overname vindt de administratieve verwerking bij de overnemende partij plaats volgens de regels die zijn besproken in 12.5. De administratieve verwerking in de geconsolideerde jaarrekening bij een overname doormiddel van aandelen staat bekend als ‘ Purchase-accounting’. De administratieve verwekring in de geconsolideerde jaarrekening in geval van een samensmelting van belangen door middel van aandelen dient te verlopen volgens de regels van ‘ pooling of interests-accounting’. Gedownload door Sanne Tromp (sannetromp1@gmail.com) lOMoARcPSD|748462 19.1 Verbonden Ondernemingen De begrippen groepsmaatschappij en overheerste rechtspersoon hebben voornamelijk te betekenis voor de bepaling van de zgn. Consolidatiekring; dat zijn de ondernemingen die in de consolidatie moeten worden betrokken. De begrippen groep en groepsmaatschappij worden gedefinieerd in het BW: ‘Een groep is een economische eenheid waarin rechtspersonen en vennootschappen organisatorisch zijn verbonden. Groepsmaatschappijen zijn rechtspersonen en vennootschappen die met elkaar in een groep zijn verbonden’. Het valt op dat in de wettelijke definitie van groep niet de eis van centrale leiding wordt gesteld. Het voer te ver om hiervoor op deze plaats een verklaring te geven. We volstaan met de opmerking dat de eis van centrale leiding in de wetgeschiedenis wel degelijk gesteld wordt, de RJ noemt de eis zelfs essentieel. Of er sprake is van een groepsrelatie wordt bepaald door het antwoord op de vraag of een bepaalde maatschappij feitelijk beleidsbepalend is in de andere. 19.2 Waarom Consolidatie in vrijwel elke onderneming spelt het bedrijfsgebeuren zich af in verschillende afdelingen. Soms zijn voor die afdelingen afzonderlijke groepen grootboekrekeningen in gebruik, vooral wanneer de afdelingen tevens kostenplaatsen zijn. Dikwijls vindt de registratie van de boekingsfeiten voor de diverse afdelingen echter plaats binnen het verband van 1 boekhouding, die de basis vormt voor 1 jaarrekening. Een geconsolideerde jaarrekening is een groepsjaarrekening waarin de financiële gegevens uit de afzonderlijke jaarrekeningen zodanig zijn geaggregeerd dat een beeld ontstaat alsof er slechts 1 onderneming is. Voor het inzicht in de omvang van en de samenstelling van het eigen vermogen is in veel gevallen de balans van de houdstermaatschappij voldoende. Dit als gevolg van het feit dat in Nederland de verwerking van deelnemingen in de vennootschappelijke jaarrekening meestal gebeurt volgens de vermogensmutatiemethode, waarbij de omvang en samenstelling van het eigen vermogen in de balans van de houdstermaatschappij( wel aangeduid als enkelvoudig eigen vermogen) gelijk zijn aan de omvang en samenstellingen van het eigen vermogen in de geconsolideerde balans(wel aangeduid als geconsolideerd eigen vermogen). Voor een verantwoord oordeel over het vermogen moeten we alle afzonderlijke activaen passivaposten van het concern als geheel kennen. Daarvoor moeten we beschikken over een geconsolideerde balans. Voor wat betreft het inzicht in het resultaat is de noodzaak voor een geconsolideerde winst-en-verliesrekening bijna nog duidelijker. Wanneer de moedermaatschappij bij waardering van de deelneming tegen verkrijgingsprijs in haar enkelvoudige winst-enverliesrekening slechts de gedeclareerde dividenden van de diverse belangen verwerkt en niet het aandeel in het resultaat van die belangen, wordt het vormen van een verantwoord oordeel over omvang en samenstelling van het resultaat van het concern als geheel volslagen onmogelijk Gedownload door Sanne Tromp (sannetromp1@gmail.com) lOMoARcPSD|748462 Maar ook indien niet de gedeclareerde dividenden in de winst-en-verliesrekening zijn verwerkt maar het aandeel in het resultaat, kennen we weliswaar de omvang van het resultaat van het concern als geheel maar we zien nog niet de wijze waarop dat resultaat is behaald. Ook staan er geen kosten en opbrengsten tegenover elkaar, om maar niet te spreken van de wenselijkheid een categoriale of functionele winst-en-verliesrekening op te stellen. Verder moeten we bij het opmaken van geconsolideerde jaarstukken de zgn. ‘Intercompanywinsten’ elimineren. Deze winsten ontstaan wanneer een onderneming goederen verkoopt of diensten bewijst aan een andere geaffilieerde onderneming. Voor het concern is er pas sprake van winst wanneer er levering aan derden heeft plaats gevonden(realisatiebeginsel). Bij het verantwoord oordeel over de solvabiliteit heeft de wetgever een voorbehoud gemaakt: ‘voor zover de aard van een jaarrekening dat toelaat’. Bij de opstelling van de jaarrekening wordt uitgegaan van de veronderstelling van continuïteit. De jaarrekening geeft dus geen inzicht in de financiële middelen die bij liquidatie beschikbaar zouden komen en vermeldt evenmin de financiële verplichtingen die met liquidatie gemoeid zouden zijn. Met betrekking tot een verantwoord oordeel over de liquiditeit heeft de wetgever een zelfde voorbehoud gemaakt als voor de solvabiliteit. Liquiditeit is het vermogen om zodanig tijdig aan de vervallende financiële verplichtingen te kunnen voldoen, dat de continuïteit niet in gevaar komt. Voor de beoordeling van liquiditeit zijn gegevens over stroomgrootheden in feit onontbeerlijk. Op de balans zijn echter slechts voorraadgrootheden opgenomen en op de winst-en-verliesrekening staan weliswaar stroomgrootheden, maar dat zijn baten en lasten. Voor de beoordeling van de liquiditeit van het concern als geheel bewijst de geconsolideerde jaarrekening betere diensten dan de enkelvoudige. Gedownload door Sanne Tromp (sannetromp1@gmail.com) lOMoARcPSD|748462 19.3 Wanneer consolidatie? Moeten groepsmaatschappijen met een sterk afwijkend karakter worden meegeconsolideerd? Op grond van het afwijkende karakter van bepaalde groepsmaatschappijen laat men de financiële cijfers van deze ondernemingen wel buiten de consolidatie. Men stelt dan dat het geen zin heeft om bijv. De balans- en resultatenposten van een agrarische onderneming te voegen bij die van een algemene bank. Wat te doen bij de consolidatie met dochtermaatschappijen die geen deel uitmaken van de groep? Wil er sprake zijn van een groep(of concern), dan vereist dit een economische eenheid waarin de opererende vennootschappen organisatorisch verbonden. Deze ban kan aanwezig worden geacht, wanneer er sprake is van een gemeenschappelijk beleid, waarbij de groepsleiding kan ingrijpen in het beleid van de dochter. Hoe moet bij de consolidatie worden gehandeld met ondernemingen die door de groepsleiding kunnen worden beheerst, maar waarin geen of slechts geringe kapitaalparticipatie aanwezig is? Soms ziet men dit als een reden om niet over te gaan op consolidatie, ook al is er sprake van feitelijke overheersing. Kapitaalparticipatie is echter geen voorwaarde voor het bestaan van een economische eenheid. Wat te doen bij de consolidatie met groepsmaatschappijen waarover geen informatie kan worden verkregen? Wanneer men niet of slechts schattenderwijs over informatie van te consolideren maatschappijen kan beschikken, zal dit de consolidatie onmogelijk maken, dan wel aanzienlijk bemoeilijken. Kan bijv worden veroorzaakt door overheidsoptreden in het land van een dochtermaatschappij. Moet consolidatie van groepsmaatschappijen achterwege blijven bij deviezenbeperkingen? Het bestaan van deviezenbeperkingen die de transfermogelijkheden van dividenden, interestbetalingen, kapitaal en aflossingen beperken of onmogelijk maken, wordt wel aangegrepen als motief om van consolidatie af te zien. Naar onze mening is hier op zich geen aanleiding te consolidatie achterwege te laten. Zolang er sprake is van een groepsmaatschappij en de hier bedoelde bepalingen enigszins ordelijk en overzichtelijke kunnen worden genoemd. Wat te doen bij de consolidatie met groepsmaatschappijen die van te verwaarlozen betekenis zijn? Zoals steeds bij de externe verslaggeving geldt ook hier dat gegevens van te verwaarlozen betekenis zijn, kunnen worden weggelaten. Indien meerdere onderdelen van het concern op zich van te verwaarlozen betekenis zijn, maar gezamenlijk toch van belang zijn voor het inzicht in het concern als geheeld, wordt alsnog tot consolidatie overgegaan. Gedownload door Sanne Tromp (sannetromp1@gmail.com) lOMoARcPSD|748462 Hoe moet bij de consolidatie worden gehandeld met maatschappijen waarin de onmiddellijke plus de middellijke kapitaalverschaffing beneden de 50% blijft? Lange tijd heeft in Nederland – mede onder invloed van de tot en met 1983 geldende wetgeving – bij de consolidatie het zgn. Kapitaalscriterium voorop gestaan. In de huidige wettelijke bepalingen in het BW is voor de vraag of een groepsmaatschappij in de consolidatie moet worden betrokken de centrale leiding van belang. Moet de persoonlijke houdstermaatschappij (personal holding) consolideren? De rechtspersoon die aan het hoofd staat van de groep of van een groepsdeel heeft een consolidatieplicht op basis van artikel 2:406 lid 1 of lid 2. Indien dus een natuurlijk persoon aan het hoofd staat van een groep, is er wel een groep(consolidatiekring), maar er is geen rechtspersoon op wie de consolidatieplicht rust. Anders wordt dat indien deze natuurlijke persoon zijn aandelenbelangen onderbrengt in een afzonderlijke BV. Is consolidatie nodig in de situatie waarin de gegevens van een onderneming en haar dochtermaatschappijen al verwerkt zijn in een andere geconsolideerde jaarrekening? In het vakjargon spreken we hier wel van: vrijstelling van deelconsolidatie voor tussenholdings. Wat te doen bij de consolidatie met tot de groep behorende dochtermaatschappijen, die tijdens het verslagjaar zijn verkregen of voor het eind van het verslagjaar zijn afgestoten? We herinneren er nog eens aan, dat de balans een momentopname is en de winst-enverliesrekening stroomgrootheden weergeeft. In de loop van het verslagjaar verkregen ondernemingen moeten dan ook in de geconsolideerde balans worden opgenomen. Maatschappijen waarvan het voornemen bestaat om ze op termijn af te stoten blijven in het algemeen in de consolidatie tot het moment van daadwerkelijke afstoting. Is het mogelijk dat een moedermaatschappij op grond van haar aard of omvang ontslagen wordt van de verplichting om een geconsolideerde jaarrekening op te stellen, ook indien geen (concreet) voornemen tot vervreemding bestaat? Een voorbeeld van vrijstelling tot consolidatieplicht die verband houdt met de aard van de moedermaatschappij, zijn we al eerder tegengekomen: de vrijstelling voor deelconsolidatieplicht. Een belangrijke vrijstelling is onder voorwaarden, de consolidatieplicht achterwege mag blijven, indien bij consolidatie de grenzen van artikel 396 niet worden overschreden. Voor de bepaling van het antwoord op de vraag of er vrijstelling van consolidatieplicht op grond van deze bepaling bestaat, zou dus formeel eerst geconsolideerd moeten worden, om vervolgens wellicht te kunnen concluderen dat er geen plicht bestaat. Gedownload door Sanne Tromp (sannetromp1@gmail.com) lOMoARcPSD|748462 H20: Technische Aspecten van de consolidatie Indien een moedermaatschappij 100% van de aandelen van 1 of meer dochterondernemingen bezit, komt consolidatie bij juridisch zelfstandige ondernemingen neer op: a) het uitschakelen van alle onderlinge verhoudingen op de balansen en winst-enverliesrekeningen; b) het optellen van de daarna resterende posten ‘een geconsolideerde jaarrekening is de jaarrekening waarin de activa, passiva, baten en lasten van de rechtspersonen en vennootschappen die een groep of een groepsdeel vormen en andere in de consolidatie meegenomen rechtspersonen en vennootschappen, als één geheel worden opgenomen’ het uitschakelen van de onderlinge verhoudingen betekent dat niet alleen de deelneming van de moeder in de dochter weg moet vallen tegen het eigen vermogen van die dochter, maar ook dat; Onderlinge vorderingen en schulden moeten worden geëlimineerd; Onderlinge leveringen moeten worden geëlimineerd. Bovendien moeten bij onderlinge leveringen eventueel gehanteerde winstopslagen worden geëlimineerd, indien goederen nog niet aan derden zijn verkocht. Voor de groep als geheel is dan immers nog geen winst gerealiseerd. Om posten optelbaar te maken, is het aan te bevelen dat de te consolideren ondernemingen eenzelfde rekeningenstelsel hanteren(formele eenheid). Alleen een gelijke benaming in posten heeft echter niet veel zin als niet tevens die benamingen een zelfde inhoud dekken. Er moet dus ook gezorgd worden voor materiele eenheid. Ook de waarderingsgrondslagen van de activa en passiva van de te consolideren ondernemingen moeten gelijk. Tenslotte moeten ook bij de resultatenberekening dezelfde grondslagen worden toegepast. Alle kostprijselementen moeten op dezelfde manier worden berekend. 20.2 De methode van de integrale consolidatie voor het consolideren van balansen en w&v rekeningen bestaan meerdere technieken. De 2 bekendste technieken zijn: a) De consolidatie met behulp van het consolidatie grootboek b) De consolidatie met behulp van het werkblad. Gedownload door Sanne Tromp (sannetromp1@gmail.com) lOMoARcPSD|748462 De consolidatie met behulp van het consolidatie grootboek Bij deze techniek worden speciaal ten behoeve van de consolidatie 2 grootboeken geopend: - consolidatiegrootboek voor de balans - consolidatiegrootboek voor de winst-en-verliesrekening In de consolidatie grootboek voor de balans worden aan de hand van verschillende balansen grootboekrekeningen geopend voor de diverse balansposten. Vervolgens worden eliminatieposten gemaakt, waarna op elke bezit- en schuldrekening de daarop vermelde bedragen worden getotaliseerd, hetgeen wordt aangeduid met integrale consolidatie. In het consolidatiegrootboek van de W&V wordt dezelfde techniek toegepast. Het maken van de eliminatieposten is in feite de belangrijkste activiteit in het consolidatieproces daarom worden in consolidatie-opgaven vaak uitsluitend de eliminatieposten gevraagd.(in de vorm van journaalposten) Eliminatieposten(bedrijf X en Y) Balans: Crediteuren(X) Aan Debiteuren (Y) Aan Aandelenkapitaal(X) Reserves(X) Saldo winst lopend boekjaar(X) Deelneming(Y) W&V: Aan Aandeel resultaat deelneming (Y) Sado Winst (X) De consolidatie met behulp van het werkblad Bij het consolidatiewerkblad maken we niet eerst een grootboek, maar direct een kolommenstaat, waarin we een debet en een creditkolom opnemen voor de eliminaties. Het nadeel is, dat moeilijkheden ontstaan indien we veel eliminaties moeten verrichten of een groot aantal ondernemingen moeten consolideren. In dat geval komt er per regel meer dan 1 eliminatie. Gedownload door Sanne Tromp (sannetromp1@gmail.com) lOMoARcPSD|748462 H21: Intercompanytransacties en consolidatie – downstream-sales In het bedrijfsleven komen onderlinge leveringen tussen de tot 1 behorende maatschappijen echter veelvuldig voor. Levering van eindproducten: van moeder naar dochter we spreken dan van downstream-sales; Van dochter naar moeder Dan is er sprake van upstream-sales. De onderlinge levering van eindproducten leiden bij consolidatie tot extra eliminatieposten. Immers: wat bijvoorbeeld de leverende partij van eindproducten is begrepen is in de ‘opbrengst verkopen’ is bij de ontvangende partij begrepen in de ‘kostprijs verkopen’ of in de ‘voorraden’. Indien onderling met winstopslag is geleverd en de betrokken goederen per balansdatum nog in voorraad zijn, dan is een wist geboekt die nog niet is gerealiseerd. 21.2 intercompany-profits en downstream-sales bij waardering van de deelneming volgens de vermogensmutatiemethode Bij het opstellen van de geconsolideerde jaarrekening moeten volgens richtlijn 260 nog niet gerealiseerde intercompany-profits op transacties tussen groepsmaatschappijen volledig worden geëlimineerd. Bij een niet-100% belang vindt de eliminatie in geval van downstream-sales voor 100% plaats ten laste van het resultaat van het meerderheidsbelang. Bij een niet-100% belang vindt de uitschakeling in geval van downstream-sales plaats op basis van het percentage waarvoor de moedermaatschappij deelneemt in de dochtermaatschappij. Uit het feit dat bij een niet-100% belang en downstream-sales de uitschakeling van nog niet gerealiseerde intercompany-profits in de geconsolideerde jaarrekening voor 100% plaatsvindt ten laste van het meerderheidsbelang dat de moeder heeft in de dochter; de vennootschappelijke jaarrekening van de moeder plaatsvindt op basis van haar deelnemingspercentage in de dochter volgt dat: Het eigen vermogen op de geconsolideerde balans niet gelijk is aan het eigen vermogen op de enkelvoudige balans van de moedermaatschappij; De winst (na belasting) in de geconsolideerde W&V niet gelijk is aan de winst in de enkelvoudige winst-en-verliesrekening van de moedermaatschappij. Gedownload door Sanne Tromp (sannetromp1@gmail.com) lOMoARcPSD|748462 21.3 Intercompany-profits en downstream-sales bij waardering van de deelneming tegen verkrijgingsprijs Ook bij de waardering van deelnemingen op verkrijgingsprijs in de vennootschappelijke jaarrekening van de moeder moeten volgens de richtlijnen bij het opstellen van de geconsolideerde jaarrekening nog niet gerealiseerde intercompany-profits volledig worden geëlimineerd. Bij een niet-100% belang vindt de eliminatie in geval van downstream-sales voor 100% plaats ten laste van het resultaat van het meerderheidsbelang. Aangezien in dit geval de moedermaatschappij haar deelneming blijvend waardeert op verkrijgingsprijs, vindt een correctie voor nog niet gerealiseerde intercompany-profits in de vennootschappelijke jaarrekening niet plaats. Uit het feit dat in de geconsolideerde jaarrekening een correctie voor nog niet gerealiseerde intercompany-profits wel en in de vennootschappelijke jaarrekening niet plaatsvindt, volgt dat: het eigen vermogen op de geconsolideerde balans niet gelijk is aan het eigen vermogen op de enkelvoudige balans van de moedermaatschappij; de winst(na belasting) op de geconsolideerde winst-en-verliesrekening niet gelijk is aan de winst op de enkelvoudige winst-en-verliesrekening van de moedermaatschappij. Gedownload door Sanne Tromp (sannetromp1@gmail.com)