5 VWO Tobias Verspeek Hoofdstuk 8 Natuurkunde Elektrische & Magnetische velden Kracht = vectorgrootheid De lading naast een plus of een min pool van een spanningsbron ondervindt een elektrische kracht: πΉππ→ Een plus en een min pool heeft dus invloed op de omgeving in de buurt van de polen. Wanneer je in die ruimte een lading plaatst is die invloed pas merkbaar ο er is een elektrisch veld aanwezig. De elektrische veldsterkte in een bepaald punt is een eigenschap van de ruimte en onafhankelijk van de geplaatste lading. πΈ→ = → πΉππ π πΈ → = Elektrische veldsterkte in N/c oftewel ππΆ −1 πΉππ→ = Elektrische kracht in N q = Lading in C Soorten elektrische velden: Met veldlijnen geef je de richting van een elektrisch veld aan. Bij een elektrisch veld lopen de veldlijnen van de plus pool weg en naar de min pool toe! Een radiaal elektrisch veld: De veldlijnen lopen steeds verder uit elkaar Een homogeen elektrisch veld: De veldlijnen lopen evenwijdig = veldsterkte is overal gelijk 5 VWO Tobias Verspeek Effect van een lading in een elektrisch veld: Zoals op deze afbeelding te zien is stoot een plus pool een plus lading af en wordt een plus lading aangetrokken door een min pool. Een pool van een spanningsbron is een radiaal veld, hou je hier een lading bij dan is dat veld merkbaar. Twee losse puntladingen hebben natuurlijk ook een elektrisch veld. Bij losse ladingen is dit altijd een radiaal veld. De kracht tussen twee ladingen is afhankelijk van de afstand tussen de ladingen en de grootte van beide ladingen. πΉππ = π β πβπ π2 πΉππ = Elektrische kracht tussen twee ladingen in Newton (N) π = Evenredigheidsconstante ο Binas tabel 7 q en Q = Lading van beide punt ladingen in Coulomb (C) r = De afstand tussen de middelpunten van de ladingen in meter (m) Hiermee is ook de grootte van de elektrische veldsterkte op een afstand r van de lading Q te berekenen: πΈ→ = → πΉππ π πβπ π πππππ‘ πΈ = π β πβπ 2 = π β π 2 Bij een elektrische veldsterkte van 1 β 106 π/π ontstaat een vonk in de lucht, dit heet doorslag 5 VWO Tobias Verspeek Elektrische energie: In een elektrisch veld verricht de elektrische kracht F arbeid op een geladen deeltje. Hierdoor neemt de snelheid van het deeltje toe, de kinetische energie neemt dus toe. De verrichte arbeid is gelijk aan de verandering in kinetische energie. Een geladen deeltje in een elektrisch veld heeft op een bepaalde positie een hoeveelheid elektrische energie πΈππ Als een deeltje wordt versneld neemt de kinetische energie toe en de elektrische energie af. De totale hoeveelheid energie blijft constant. Toename πΈπ = toename πΈππ Een elektrische veld kan ook een deeltje afremmen, de kinetische energie neemt dan af en de elektrische energie neemt toe. Er geldt: βπΈπ = −βπΈππ De elektrische energie hangt af van de positie van een lading ten opzichte van de polen daarom is dit een vorm van potentiële energie, net als bijvoorbeeld zwaarte energie. Spanning tussen twee punten: Een geladen deeltje in een elektrisch veld heeft dus een elektrische energie. Deze elektrische energie is evenredig met de lading van het deeltje en de spanning U βπΈππ = π β π βπΈππ = elektrische energie tussen twee punten in joule (J) q = lading in coulomb (c) U = de spanning tussen twee punten in volt (V) Aangezien de elektrische energie vaak heel klein is wordt de eenheid elektronvolt gebruikt (eV). Een elektronvolt is de hoeveelheid kinetische energie die een elektron krijgt als het wordt versneld door een spanning ter hoogte van 1 V. Een elektron versnelt van min naar plus Daarom is deze spanning -1V De lading van een elektron is q = −π = −1,6022 β 10−19 dus er geldt: 1 eV = −1,6022 β 10−19 πΆ × −1π = 1,6022 β 10−19 π½ Verband tussen elektrische veldsterkte, afstand en spanning: π Omdat er geldt: πΉ = βπ₯ is de elektrische kracht gelijk aan: πΉππ = βπΈπ βπ₯ = Met βπΈππ = π β π kun je voor de elektrische veldsterkte afleiden: πΈ → = −βπΈππ βπ₯ πΉππ π π = βπ₯ De eenheid van elektrische veldsterkte N/C is dus ook gelijk aan de eenheid V/m 5 VWO Tobias Verspeek Magnetische velden: Magneten hebben een magnetisch veld om zich heen. Een andere magneet wordt beïnvloed door dit magnetisch veld, een stilstaande lading niet. Stilstaande ladingen hebben dus geen invloed op magneten maar bewegende ladingen wel (lorentzkracht) Magneten kunnen elkaar aantrekken of afstoten. Het ene uiteinde wordt de noordpool en de andere de zuidpool genoemd. Gelijke polen stoten elkaar af en verschillende polen trekken elkaar aan. De kant van de magneet die wordt aangetrokken tot de geografische noordpool van de aarde is per definitie de noordpool van de magneet. Dus is de geografische noordpool een magnetische zuidpool. Rond een magneet bevindt zich een magnetisch veld, deze wordt weergegeven met magnetische veldlijnen. Deze lopen per definitie van de noordpool naar de zuidpool, maar in een magneet lopen de veldlijnen van de zuidpool naar de noordpool dit omdat een magnetische veldlijn altijd een gesloten kring is. Magnetische veldsterkte: De sterkte van een magnetisch veld B wordt uitgedrukt in tesla (T) Magnetische veldsterkte kun je zien als het aantal veldlijnen dat loodrecht door een oppervlakte gaat, hoe meer veldlijnen er door een gegeven oppervlakte gaan hoe sterker het magneetveld. Homogeen magneetveld is overal even sterk Inhomogeen magneetveld is het aantal veldlijnen per oppervlakte niet overal gelijk 5 VWO Tobias Verspeek Rond een draad waar een elektrische stroom doorheen gaat bevindt zich een magnetisch veld. De magnetische veldlijnen lopen in cirkels rond de stroomdraad in het vlak loodrecht op de draad. Regel weergeven magnetische velden: - een stip = veldlijnen komen het papier uit of naar je toe - een kruis = veldlijnen gaan het papier in of gaan van je af Met de rechterhand regel kun je onthouden wat de richting van het magneet veld is, als je duim in de richting van de stroom staat geven je gekromde vingers de draairichting van het magnetisch veld rond de draad weer 5 VWO Tobias Verspeek Spoel en elektromagneet: Een spoel bestaat uit een aantal windingen elektriciteitsdraad. Als je een stroom door de stroomdraad stuurt ontstaat er een magnetisch veld. De spoel is een elektromagneet geworden. Het magnetisch veld van een spoel lijkt sterk op het veld van een staafmagneet. De richting van het magnetisch veld hangt af van de richting van de stroom in de spoel. Met de 2e rechterhand regel kun je de noordpool vinden. Omsluit de spoel met je vingers, waarbij je vingers in de richting van de stroom door de spoel wijzen, je duim geeft dan de richting van het magneetveld in de spoel aan. De kant waar je duim naar wijst is de kant waar de veldlijnen uit de spoel komen en is dus de noordkant. Hoe sterker de stroom en hoe meer windingen, hoe sterker het magneetveld. Hoe dichter de windingen op elkaar zitten, hoe sterker het magneetveld. 5 VWO Tobias Verspeek Lorentzkracht: Wanneer een lading in een extern magnetisch veld beweegt, dan werkt er een kracht op de lading. Deze kracht heet de lorentzkracht. Met de linkerhand regel kun je de richting van de lorentzkracht bepalen. De lorentzkracht staat altijd loodrecht op de bewegingsrichting van de het geleden deeltje en ook loodrecht op het magneetveld ter plaatste. De richting van de lorentzkracht hangt af van de bewegingsrichting van het deeltje, de lading en de richting van het magnetisch veld. ο· ο· ο· Laat de magnetische veldlijnen met hun pijlen in de handpalm van je linkerhand prikken. Laat de vingers van je linkerhand in de richting van de stroom wijzen. Steek je duim uit: die richting is de richting van de lorentzkracht op het deeltje. Als er een positief deeltje beweegt, is de richting van de stroom gelijk aan de bewegingsrichting. Als er een negatief deeltje beweegt, is de richting van de stroom tegengesteld aan de bewegingsrichting. Omdat de lorentzkracht loodrecht op de snelheid staat kan hierdoor alleen de richting van de snelheid veranderen. De lorentzkracht levert dus geen arbeid. Grootte lorentzkracht: De lorentzkracht werkt alleen op bewegende geladen deeltjes. πΉπΏ = π΅ ⊥β π β π£ πΉπΏ = Lorentzkracht in newton (N) B = Magnetische veldsterkte in tesla (T) q = Lading in coulomb (C) v = De snelheid in meter per seconde (m/s) 5 VWO Tobias Verspeek De lorentzkracht op een stroomdraad kun je afleiden door de snelheid uit te werken als: π£= βπ₯ βπ‘ Dan geldt voor de stroom πΌ in een draad van lengte π: βπ₯ π πΉπΏ = π΅ ⊥β π β π£ geeft π΅ β π β βπ‘ geeft π΅ β βπ‘ β βπ₯ Conclusie πΉπΏ = π΅ ⊥β πΌ β π πΉπΏ = Lorentzkracht in newton (N) B = Magnetische veldsterkte in tesla (T) πΌ = Stroomsterkte in ampère (A) π = Lengte van het stuk draad dat zich in het magnetisch veld B bevindt in meter (m) Niet loodrecht magnetisch veld: In de praktijk komt het nog wel eens voor dat de veldlijnen niet loodrecht op de stroom staan. Maar als je dan de lorentzkracht moet uitrekenen moet je in de formule wel π΅ ⊥ invullen. Normale situatie: Andere situatie: Veldlijnen staan loodrecht op de stroom. Magnetische inductie: Volgens de linkerhand regel gaat de lorentzkracht in dit geval het ‘papier in’ Veldlijnen staan niet loodrecht op de stroom (groene pijl) Je kunt de Lorentzkracht uitrekenen met de gewone formule. Maar om de lorentzkracht uit te rekenen moet je π΅ ⊥ weten (rode lijn). Met SOSCASTOA kun je π΅ ⊥ uitrekenen. π΅ ⊥ = π΅ → β cos(45) Vervolgens kun je de Lorentzkracht uitreken met de gewone formule. 5 VWO Tobias Verspeek Magnetische inductie: Door een magneet en een spoel ten opzichte van elkaar te laten bewegen, wek je een spanning op. De spanning die ontstaat noemen we de inductiespanning. Voorbeeld: Magneet in een spoel waarvan de uiteinde van de spoel zijn aangesloten op een volt meter. Wanneer je de magneet in de spoel doet ontstaat er een inductiespanning. Wanneer de magneet stil in de spoel ligt is er geen spanning, wanneer je dag magneet er weer uit trekt ontstaat er weer een inductiespanning. Voor het opwekken van inductiespanning maakt het niet uit of de spoel beweegt en het magneetveld stilstaat, of dat het magneetveld beweegt en de spoel stilstaat. Kort gezegd: als het aantal veldlijnen dat loodrecht op de winding loopt verandert, wordt er een inductiespanning opgewekt. (zie bovenstaande afbeelding, de winding wordt uit het veld getrokken dus veranderd de oppervlakte) De maat voor het aantal veldlijnen door een oppervlakte is de magnetische flux π in weber (Wb) π = π΅ ⊥β π΄ π = Magnetische flux in weber (Wb) π΅ ⊥ = De magnetische veldsterkte loodrecht op het oppervlakte A in tesla (T) A = oppervlakte in vierkante meter (π2 ) Wanneer de magnetische flux door de winding veranderd, wordt er over de uiteinden van de spoel een inductiespanning opgewekt. Hoe sneller de magnetische flux veranderd (kan door de oppervlakte te veranderen of de veldsterkte te vergroten) hoe groter de inductiespanning. 5 VWO Tobias Verspeek De inductiespanning: De inductiespanning in een winding: βπ ππππ = − Δπ‘ ππππ = Inductiespanning in de winding in volt (V) βπ= Verandering van de flux door de winding in weber (Wb) Δπ‘ = De tijd waarin de flux veranderd in seconde (s) Plus- en minpool draadraam: Wanneer je een draadraam verplaatst in een magnetisch veld ontstaat er een flux en dus een inductiespanning. Op de uiteinde kan je iets aansluiten, het draadraam fungeert nu als spanningsbron. De inductiespanning fungeert hier als spanningsbron. De elektronen lopen van – naar plus door de lamp. Wanneer je een draadraam in dit geval naar rechts trekt ontstaat er een elektronen stroom naar rechts want je trekt ze weg. Stroom loopt tegen de elektronen stroom in, dus naar links. Volgens de linkerhand regel (wanneer je je vingers in de richting van de stroom houdt) en je de veldlijnen opvangt is er een lorentzkracht naar beneden. Dit is de reden waarom elektronen in dit draadraam van + naar – lopen in plaats van – naar + 5 VWO Tobias Verspeek In de praktijk is er vaak veel meer dan een winding. Bijvoorbeeld een spoel. De inductiespanning U opgewekt door de verandering van de magnetische flux in een Δπ spoel met N windingen is dan: ππππ = −π Δπ‘