Vragen oefen- en repetitiecollege gerechtelijk recht 25 maart 2021 (Instructies: antwoord kort en bonding, maar volledig. Laat waar nodig duidelijk blijken welke stappen jouw redenering volgt. Verwijs naar de relevante wettelijke bepaling.) 1) Mevrouw Anne Vercauteren is een overtuigde anti-vaxxer, hoewel zij zelf in Antwerpen woont, ergert zij zich blauw aan de avondklok in Brussel. Zij vindt dit een onverantwoorde aantasting van de fundamentele rechten en vrijheden die aan alle burgers door de Belgische Grondwet worden verleend. Zij start een kortgedingprocedure voor de kortgedingrechter in Brussel (voorzitter rechtbank eerste aanleg Brussel) om de onmiddellijke opheffing van de avondklok te horen bekomen en vernietiging van het ministerieel besluit waarbij de avondklok werd uitgevaardigd. Is de kortgedingrechter bevoegd, heeft hij rechtsmacht om kennis te nemen van deze vordering? Is de eis van mevrouw Vercauteren toelaatbaar en gegrond? 2) Mark en Veronique Truyens storen zich ernstig aan de spar die in de tuin van hun buur werd geplant, oorspronkelijk als kleine kerstboom en die thans is uitgegroeid tot een reusachtige boom. Heel de zomer lang hebben zij schaduw op hun terras door die boom vanaf 10 uur ‘s morgens, zodat zij nooit meer van het zonneke op hun terras kunnen genieten. Zij vorderen dat hun buurman veroordeeld wordt om die boom te rooien. Bij welke rechter kunnen zij dit vorderen? Is hun vordering toelaatbaar? 3) Viroloog De Lent pikt het niet dat hij in de Welkom Iedereen van september 2020 werd uitgemaakt voor een staatsgevaarlijke tiran. Hij heeft Welkom Iedereen gedagvaard voor de rechtbank van eerste aanleg te Antwerpen, afdeling Antwerpen, en eist 5.000 euro schadevergoeding. Aangezien deze zaak verplicht moest worden meegedeeld aan het openbaar ministerie overeenkomstig artikel 764, 4° Ger.W. werd substituut procureur des Konings Marc Stekkers in zijn mondeling advies gehoord op de terechtzitting van 14 december 2020. In zijn tussenvonnis van 11 januari 2021 beveelt de rechtbank ambtshalve de heropening van de debatten omdat de rechtbank oordeelt dat Welkom Iedereen wel degelijk een fout heeft begaan en dat viroloog De Lent daardoor schade heeft geleden, maar omdat dokter De Lent nog bijkomende overtuigingsstukken moet voorbrengen om de omvang van zijn schade te bewijzen wordt hij daartoe in de gelegenheid gesteld door de rechtbank. In zijn eerste conclusie na het tussenvonnis vordert de advocaat van Welkom Iedereen in de eerste plaats dat het tussenvonnis van 11 januari 2021 nietig zou worden verklaard omdat de naam van substituut Stekkers daarin niet werd vermeld, met miskenning van artikel 780, 1° Ger.W. Volgens de advocaat van dokter De Lent is er hier geen sprake van belangschade want aan de hand van het proces-verbaal van de terechtzitting van 14 december 2020 blijkt duidelijk dat advies werd verleend door substituut Stekkers. Is de nietigheidsexceptie toelaatbaar en gegrond? 4) Meester Werner Broossens heeft op 5 maart 2021 een tegensprekelijk verzoekschrift neergelegd ter griffie van de vrederechter van het tweede kanton te Leuven om de ontbinding van een woninghuurovereenkomst te vorderen namens zijn cliënt. Meester Broossens is echter in strijd met artikel 1034ter, 6° Ger.W. vergeten om het verzoekschrift te ondertekenen. In zijn eerste conclusie stelt de advocaat van de huurder dat de eis ongegrond is omdat zijn cliënt inmiddels de huurachterstand heeft ingehaald. In zijn laatste syntheseconclusie beroept de advocaat van de huurder zich in de eerste plaats op de nietigheid van het gedinginleidende verzoekschrift en in ondergeschikte orde op de ongegrondheid van de eis. Is deze nietigheidsexceptie toelaatbaar en gegrond? 5) Mevrouw Poecke wordt bij verstek veroordeeld door de rechtbank van eerste aanleg te Antwerpen, afdeling Mechelen, tot betaling van 3.000 euro aan BV De Trouwer omdat zij haar trouwjurk en accessoires niet heeft betaald. Tegen dit vonnis tekent mevrouw Poecke hoger beroep aan. In haar beroepsverzoekschrift stelt zij dat deze factuur niet verschuldigd is omdat haar trouwjurk en accessoires niet op tijd geleverd werden, waardoor zij een andere outfit heeft moeten kopen. In haar eerste conclusie in hoger beroep werpt mevrouw Poecke in de eerste plaats op dat de oorspronkelijke gedinginleidende akte nietig moet worden verklaard omdat in strijd met artikel 700 Ger.W. gebruik werd gemaakt van een tegensprekelijk verzoekschrift in plaats van een dagvaarding bij gerechtsdeurwaardersexploot. Is deze nietigheidsexceptie toelaatbaar en gegrond? 6) Een vonnis wordt op 3 maart 2021 betekend door de eisende partij aan de verwerende partij. Wat is de laatste dag waarop de verwerende partij hoger beroep kan aantekenen? Art. 57.Tenzij de wet anders bepaalt, begint de termijn voor verzet, hoger beroep en voorziening in cassatie bij de betekening van de beslissing aan de persoon of aan de woonplaats, (of, bij voorkomend geval, vanaf de afgifte of het achterlaten van het afschrift [1 zoals vastgesteld is in de artikelen 38 en 40]1 [4 of bij de betekening op elektronische wijze van de beslissing]4). <W 1985-05-24/30, art. 5, 002> Ten aanzien van degenen die in België noch woonplaats, noch verblijfplaats, noch gekozen woonplaats hebben en ingeval de kennisgeving niet aan de persoon is gedaan, begint de termijn bij de afgifte van een afschrift van het exploot aan de post [3 of bij de betekening door het openbaar ministerie aan het openbaar ministerie]3. [2 De afgifte van een afschrift van het exploot aan de procureur des Konings mag gedaan worden aan een parketsecretaris of aan een parketjurist.]2 Tegen onbekwamen begint de termijn eerst bij de betekening van de beslissing aan hun wettelijke vertegenwoordiger. Art. 689. <W 2006-07-01/72, art. 25, 077; Inwerkingtreding : 10-082006> Hoger beroep wordt, op straffe van verval, binnen een maand na de kennisgeving van de uitspraak ingesteld bij een schriftelijk verzoek, dat bij de griffie van het gerecht in hoger beroep wordt ingediend. Dit verzoek is aan geen andere formaliteiten onderworpen dan de vermelding van de redenen, die op straffe van nietigheid is voorgeschreven. De rechtspleging die is bepaald in artikel 678 wordt gevolgd. Ten laatste 2 april 2021 7) Een vonnis wordt op 31 juni 2021 betekend door de eisende partij aan de verwerende partij. Wat is de laatste dag waarop de verwerende partij hoger beroep kan aantekenen? ( zie hierboven voor art.) Ten laatste 29 juli 2021. 8) Een arrest wordt op 2 april 2021 betekend door de verwerende partij aan de eisende partij. Wat is de laatste dag waarop de eisende partij zich in cassatie kan voorzien tegen dit arrest? De termijn om zich in cassatie te voorzien is bepaald in artikel 1073 Gerechtelijk Wetboek. Art. 690. Voorziening in cassatie wordt ingesteld bij een verklaring, die binnen tien dagen na de uitspraak ter griffie van het Hof van Cassatie wordt afgelegd, met redenen omkleed moet zijn en binnen tien dagen na de dagtekening ervan aan (de verzoeker) moet worden betekend, alles op straffe van nietigheid. <W 2006-07-01/72, art. 26, 077; Inwerkingtreding : 10-08-2006> De betekening geschiedt met dagvaarding om op de bepaalde dag te verschijnen vóór het Hof van De regels in strafzaken moeten worden in acht genomen. Cassatie. Art. 1073. (Behoudens wanneer de wet een kortere termijn bepaalt, is de termijn om zich in cassatie te voorzien drie maanden te rekenen van de dag waarop de bestreden beslissing is betekend of van de dag van de kennisgeving ervan overeenkomstig artikel 792, tweede en derde lid.) <W 1993-01-12/34, art. 23, 021; Inwerkingtreding : 1993-03-01> Indien de eiser geen woon- of verblijfplaats of geen gekozen woonplaats heeft in België, wordt de in het eerste lid bepaalde termijn verlengd overeenkomstig artikel 55. De termijn wordt met drie maanden verlengd ten behoeve van hen die zich, voor een openbare dienst, niet op Belgisch grondgebied en buiten Europa bevinden, en ten behoeve van de zeelieden die afwezig zijn wegens scheepsdienst. Ten laatste 1 julie 2021.