Java Oefeningen – Reeks 2 Vraag 1 (Oefening 3.4, p.101 uit het handboek) Maak een programma met een invoervak voor een getal, een knop en een tekstgebied. De gebruiker tikt een getal in, na een klik op de knop gaat het programma met dat getal rekenen. De resultaten van elke stap komen in het tekstgebied te staan. De bewerking die wordt uitgevoerd is deze: Is het getal even, deel het dan door 2; Is het getal oneven, vermenigvuldig het dan met 3 en tel er 1 bij op. Herhaal totdat het getal gelijk is aan 1 Vraag 2 (Oefening 3.3, p.99 uit het handboek) Maak een programma dat schuine lijnen plaatst op de onderste helft van het venster. De afstand tussen de lijnen is variabel en door de gebruiker in te stellen via een tekstvak aan de bovenkant van het venster. De eerste lijn loopt van het midden aan de linkerkant naar onderaan rechts, elke volgende lijn is aan de linkerkant de ingestelde afstand lager en aan de rechterkant de ingestelde afstand hoger. Gebruik de for-opdracht. Vraag 3 (Oefening 2.5, p.81 uit het handboek) Op het scherm moet een groene lijn komen op vaste afstand van 30 pixels van de linkerkant, de onderkant, en de rechterkant van het scherm. Op die lijn rust in het midden een bal. De grootte van de bal is variabel. Aan de bovenkant van het scherm kan de gebruiker van het programma de grootte van de bal in pixels intoetsen. Na een klik op de knop, wordt de bal opnieuw getekend in de aangegeven grootte. De bal is getekend met 3 tekenopdrachten: Een oranje cirkel van de aangegeven grootte Een zwarte omtrek van dezelfde grootte als de oranje cirkel Een zwarte ovaal met de hoogte van de oranje cirkel en een breedte die de helft bedraagt van die van de oranje cirkel.