Natuurkunde Deel 1 Mechanica en thermodynamica Douglas C.Giancoli Formularium 1 Inleiding, meten en schatten Voorvoegsel Exa Peta Tera Giga Mega Kilo Hecto Deca Deci Centi Milli Micro Nano Pico Femto Atto Tabel 1: Afkorting E P T G M k h da d c m µ n p f a Waarde 1018 1015 1012 109 106 103 102 101 10−1 10−2 10−3 10−6 10−9 10−12 10−15 10−18 SI metrieke voorvoegsels. 2 Beweging beschrijven: Kinematica in één dimensie Gemiddelde snelheid: gemiddelde snelheid = afgelegde afstand verstreken tijd Gemiddelde vectoriële snelheid: gemiddelde vectoriële snelheid = v̄ = 1 verplaatsing ∆x = verstreken tijd ∆t (2.1) Grootheid Eenheid Eenheid (afkorting) Lengte meter Tijd seconde Massa kilogram Stroomsterkte ampère Temperatuur kelvin Hoeveelheid v.e. stof mol Lichtsterkte candela Tabel 2: Momentane snelheid: m s kg A K mol cd SI Eenheden. ∆x dx = ∆t→0 ∆t dt v = lim Gemiddelde versnellingsvector: gemiddelde versnellingsvector = ā = Momentane versnelling: verandering van snelheidsvector ∆v = verstreken tijd ∆t dv d2 x ∆v = = 2 a = lim ∆t→0 ∆t dt dt (2.3) (2.4) (2.6) Beweging met constante versnelling: (2.7) (2.8) v = v0 + at x = x0 + v̄t v + v0 v̄ = 2 (2.9) 1 x = x0 + v0 t + at2 2 v 2 = v02 + 2a (x − x0 ) (2.10) (2.11) Versnelling van de zwaartekracht of valversnelling: g = 9, 80 m/s2 Variabele versnelling: Z t2 x2 − x 1 = v (t) dt t Z 1t2 v2 − v1 = a (t) dt t1 3 Kinematica in twee en drie dimensies; vectoren Gemiddelde snelheidsvector: ~v = 2 ∆~r ∆t (3.7) Momentane snelheidsvector: ∆~r d~r dx dy dz = = ~ex + ~ey + ~ez = vx~ex + vy~ey + vz~ez ∆t→0 ∆t dt dt dt dt ~v = lim (3.8) Momentane versnellingsvector: d~v dvx dvy dvz ∆~v ~ex + ~ey + ~ez = ax~ex + ay~ey + az~ez = = ∆t→0 ∆t dt dt dt dt ~a = lim (3.11) Constante versnelling: ~v = ~v0 + ~at ~r = ~r0 + ~v0 t + 21 ~at2 (3.12a) (3.12b) Kogelbaan: vy = vy0 − gt 1 y = vy0 t − gt2 2 2 2 vy = vy0 − 2gy vy0 g y= x− x2 2 vx0 2vx0 (3.14) 4 Dynamica: De bewegingswetten van Newton Tweede wet van Newton: Derde wet van Newton: Zwaartekracht: ~ = m~a F (4.1) ~ GP = −F ~ PG F (4.2) ~ G = m~g F (4.3) X 5 De wetten van Newton: wrijving, cirkelvormige beweging, weerstandskrachten Glijdende (kinetische) wrijving: Fwr = µk FN Statische wrijving: Fwr ≤ µs FN 3 Cirkelbeweging: v2 = ω2r r 1 T = f 2πr v= T dv atan = dt ~a = ~aR + ~atan q a = a2tan + a2R aR = (5.1) (5.2) (5.4) (5.5) Centripetale kracht bij cirkelbeweging: X FR = maR = m v2 = mω 2 r r (5.3) 6 De zwaartekracht en de synthese van Newton Algemene gravitatiewet: m1 m2 r2 Nm2 G = 6, 67 · 10−11 2 kg ~ 12 = −G m1 m2 r̂21 F 2 r21 F =G (6.1) (6.2) Zwaartekracht aan het aardoppervlak: g=G 4 mA 2 rA (6.3) Derde wet van Kepler: Naam Aarde Maan Zon T1 T2 2 = r1 r2 3 (6.7) Straal (km) Massa (kg) Gem. afstand tot de aarde (km) 6, 95 · 105 5, 98 · 1024 7, 35 · 1022 1, 99 · 1030 3, 84 · 105 1, 496 · 108 6380 1738 - Zwaartekrachtveld: ~g = ~ F m (6.8) 7 Arbeid en energie Arbeid, verricht door een constante kracht: W = Fk d = F d cos θ (7.1) ~ ·B ~ = AB cos θ A = Ax Bx + Ay By + Az Bz (7.2) (7.4) Inwendig vectorproduct: Arbeid, verricht door een constante kracht, vectorieel: ~ · ~d = F d cos θ W =F (7.3) Arbeid, verricht door een variabele kracht: Z W = b Z F cos θd` = a a 5 b ~ · d~` F (7.7) Wet van Hooke voor een veer: (7.8) FV = −kx Arbeid bij een veer: WV = 12 kx2 Kinetische energie van een puntmassa: Arbeid-energiestelling: K = 12 mv 2 (7.10) 1 1 Wnet = ∆K = mv22 − mv12 2 2 (7.11) 8 Behoud van energie Potentiële energie van een voorwerp in het gravitatieveld (dicht bij het aardoppervlak): (8.3) U = mgy Verandering van potentiële energie, horend bij een conservatieve kracht: Z 2 ∆U = U2 − U1 = − ~ · d~` = −W F (8.4) 1 Potentiële energie van een veer: Uel = 21 kx2 (8.5) Kracht in functie van de potentiële energie (één dimensie en 3 dimensies): F (x) = − dU (x) dx (8.7) ~ (x, y, z) = −~ex ∂U − ~ey ∂U − ~ez ∂U = −grad U = −∇U F ∂x ∂y ∂z Behoud van energie voor conservatieve krachten: E = K + U = constant (8.8) ∆K + ∆U + [verandering in alle andere vormen van energie] = 0 (8.14) Behoud van energie : Potentiële energie in een gravitatieveld: GmM r (8.17) dW ~ · ~v =F dt (8.20) U (r) = − Momentaan vermogen: P = 6 9 Impuls Impuls van een voorwerp: (9.1) ~p = m~v Tweede wet van Newton in geval van constante massa: X ~ = d~p = d (m~v) = m d~v = m~a F dt dt dt (9.2) Behoud van impuls (tweede wet van Newton voor een systeem): X ~ dP ~ uitw = F dt Stoot bij een botsing: ~J = Z t2 (9.5) (9.6) ~ = ∆~p Fdt t1 Elastische botsing in 1 dimensie: (9.8) vA − vB = − (vA0 − vB0 ) Massamiddelpunt van een verzameling puntmassa's: P xMM = P m i xi M mi y i M yMM = P zMM = mi zi M P mi~ri M ~rMM = (9.11) (9.12) Massamiddelpunt van een ruimtelijk lichaam: xMM 1 = M Z xdm Z yMM 1 = M Z ~rMM 1 = M ydm zMM 1 = M ~rdm Z zdm (9.13) (9.14) Tweede wet van Newton voor ruimtelijke lichamen: ~ uitw M~aMM = F (9.17) Tweede wet van Newton voor een systeem met variabele massa: M dM d~v ~ = Fuitw + ~vrel dt dt 7 (9.19) 10 Rotatiebeweging Grootheden bij rotatie: l r dθ ω= dt dω α= dt v = Rω atan = Rα (10.1) θ= (10.2) (10.3) (10.4) (10.5) v2 (Rω)2 aR = = = ω2R R R ω f= 2π 1 T = f (10.6) (10.7) (10.8) Constante hoekversnelling: (10.9a) ω = ω0 + αt 1 θ = θ0 + ω0 t + αt2 2 ω 2 = ω02 + 2α (θ − θ0 ) ω + ω0 ω= 2 (10.9d) τ = R⊥ F = RF⊥ = RF sin θ (10.10) Krachtmoment: Traagheidsmoment: I= Rotationele dynamica: X X mi Ri2 [vaste as] τ = Iα (10.9b) (10.9c) (10.13) (10.14) Rotatie-equivalent van de tweede wet van Newton, voor rotatie om een as met vaste oriëntatie, ook in beweging: τMM = IMM αMM (10.15) Traagheidsmoment van een ruimtelijk lichaam: Z I= R2 dm 8 (10.16) Evenwijdige-assenstelling (stelling van Steiner): I = IMM + M h2 (10.17) Loodrechte-assenstelling voor vlakke voorwerpen: Iz = Ix + Iy (10.18) Kinetische energie bij rotatie om een vaste as: K = 21 Iω 2 Arbeid bij rotatie: Z θ2 W = τ dθ θ1 9 (10.19) (10.20) Vermogen bij rotatie: P = dW = τω dt (10.21) Principe arbeid en energie bij rotatie: Z θ2 W = θ1 (10.22) τ dθ = 21 Iω22 − 21 Iω12 Totale kinetische energie van een star lichaam met een rotatie-as met vaste oriëntatie: (10.23) 2 + 12 IMM ω 2 K = 21 M vMM 11 Impulsmoment; algemene rotatie Impulsmoment bij rotatie om een vaste as (component van L langs de rotatie-as): (11.1) L = Iω Tweede wet van Newton voor rotatie: X τ= dL dt (11.2) Behoud van impulsmoment: dL = 0 en L = Iω = constant dt hX i τ =0 Uitwendig product van 2 vectoren: (11.3a) ~ ×B ~ = AB sin θ A ~ ×B ~ = A ~i ~j ~k Ax Ay Az Bx By Bz (11.3b) = (Ay Bz − Az By ) ~ex + (Az Bx − Ax Bz ) ~ey + (Ax By − Ay Bx ) ~ez (11.3c) Eigenschappen van het uitwendig product: ~ ×A ~ =0 A (11.4a) ~ ×B ~ = −B ~ ×A ~ A ~ × B ~ +C ~ = A ~ ×B ~ + A ~ ×C ~ A (11.4b) Krachtmomentvector: (11.4c) ~ ~ d ~ ~ = dA × B ~ +A ~ × dB A×B dt dt dt (11.4d) ~ ~τ = ~r × F (11.5) 10 Krachtmoment op een verzameling puntmassa's: X ~ ~ri × Fi ~τ = Impulsmoment van een puntmassa: ~ = ~r × ~p L (11.6) Rotationele tweede wet van Newton op een puntmassa in een inertiaalstelsel: X ~τ = ~ dL dt (11.7) Rotationele tweede wet van Newton op een lichaam in een inertiaalstelsel: X ~τuitw = ~ dL dt (11.9a) Rotationele tweede wet van Newton op een lichaam (algemeen): X Impulsmoment: ~ = I~ω L ~τMM = ~ MM dL dt [rotatie-as = symmetrie-as] (11.9b) (11.11) Coriolisversnelling in een roterend assenstelsel: acor = −2ωv (11.15) en vectoriëel: ~acor = −2~ω × ~v Centrifugaalversnelling in een roterend assenstelsel: ~acent = −~ω × (~ω × ~r) 12 Statisch evenwicht; elasticiteit en breuk Evenwichtsvoorwaarden: X ~ =0 F X ~τ = 0 (12.1) (12.2) Lengteverandering van een voorwerp onder invloed van een kracht: ∆l = 1F l0 EA (12.4) ∆l = 1F l0 GA (12.6) Afschuiving: Volumeverandering van een voorwerp onder invloed van druk: ∆V 1 = − ∆P V0 K 11 (12.7) 13 Vloeistoen Dichtheid van een stof: ρ= Gewicht van een voorwerp: m V (13.1) mg = ρV g Druk op een oppervlak: F A (13.2) P = P0 + ρgh (13.3) druk = P = Druk in een vloeistof: 12 Wet van Pascal: Fuit Auit = Fin Ain Wet van Archimedes: FB = mV g Continuïteitsvergelijking: Wet van Bernoulli: ρ1 A1 v1 = ρ2 A2 v2 (13.7) 1 P + ρv 2 + ρgy = constant 2 (13.8) Wet van Torricelli: v1 = Verband kracht - viscositeit: F = ηA Wet van Poiseuille: Q= (13.9) p 2g (y2 − y1 ) v l (13.11) πR4 (P1 − P2 ) 8ηl (13.12) F l (13.13) Oppervlaktespanning van een vloeistof: γ= 14 Trillingen Terugroepende kracht van een veer (wet van Hooke): (14.1) F = −kx Bewegingsvergelijking voor de enkelvoudige harmonische oscillator: k d2 x + x=0 2 dt m met ω2 = (14.3) k m (14.4) Enkelvoudige harmonische beweging: x = A cos (ωt + φ) = A cos 1 f= 2π r 2πt +φ T = A cos (2πf t + φ) r k m T = 2π m k (14.6) (14.7) Totale mechanische energie van een harmonische oscillator: 1 1 E = mv 2 + kx2 2 2 13 (14.10) Periode van een enkelvoudige slinger (kleine uitwijking): s l g (14.12) I mgh (14.14) T = 2π Periode van een fysische slinger: s T = 2π Periode van een torsieslinger: r ω= K I als τ = −Kθ Bewegingsvergelijking van een gedempte harmonische beweging: m d2 x dx + b + kx = 0 2 dt dt (14.15) Oplossing van een gedempte harmonische beweging: x = Ae−γt cos ω 0 t b γ= 2m r k b2 ω0 = − m 4m2 (14.16) (14.17) (14.18) Bewegingsvergelijking van een gedwongen gedempte harmonische beweging: m d2 x dx + b + kx = F0 cos ωt 2 dt dt (14.21) Oplossing van bovenstaande bewegingsvergelijking: A0 = x = A0 sin (ωt + φ0 ) (14.22) F0 q 2 m (ω 2 − ω02 ) + b2 ω 2 /m2 (14.23) ω02 − ω 2 ω (b/m) mω0 Q= b (14.24) φ0 = tan−1 (14.25) 15 Golfbeweging Voortplantingssnelheid van een golf: v = λf 14 (15.1) Snelheid van een golf in een gespannen snaar: s v= FT µ (15.2) Snelheid van een longitudinale golf in een massieve staaf: s v= E ρ (15.3) Snelheid van een longitudinale golf in een vloeistof of gas: s v= K ρ (15.4) Intensiteit van een golf: I= P̄ = 2π 2 vρf 2 A2 S (15.7) Wiskundige voorstelling van een eendimensionale golf die zich naar rechts voortplant: 2π (x − vt) = A sin (kx − ωt) D = A sin λ (15.13) ∂ 2D 1 ∂ 2D = ∂x2 v 2 ∂t2 (15.16) 2` , n (15.18) Golfvergelijking: Golengte van een trillende snaar: λn = Brekingswet van Snellius: n = 1, 2, 3, . . . sin θ2 v1 = sin θ1 v2 (15.19) 16 Geluid Snelheid van het geluid in lucht (T = temperatuur in ◦ C): v ≈ (331 + 0, 60 T ) m/s Intensiteitsniveau van een geluid (met I0 = 1, 0 · 10−12 W/m2 ): β (in dB) = 10 log I I0 (16.6) Staande golven in een open buis: f1 = v , 2L f2 = v , L 15 f3 = 3v ... 2L Staande golven in een gesloten buis: f1 = v , 4L f2 = 3v , 4L f3 = 5v ... 4L Dopplereect voor een bewegende bron (+: bron beweegt weg van de (stilstaande) waarnemer): 1 (16.7) f0 = vbron f 1± vgeluid Dopplereect voor een bewegende waarnemer (+: waarnemer beweegt naar de (stilstaande) bron toe): f0 = 1± vwaarn vgeluid f (16.8) 17 Temperatuur, thermische expansie en de ideale gaswet Temperatuurschalen: 5 [T (◦ F ) − 32] 9 9 T (◦ F ) = T (◦ C) + 32 5 T (K) = T (◦ C) + 273, 15 (17.3) ∆` = α`0 ∆T (17.4) T (◦ C) = Lineaire expansie: 16 (17.1) (17.2) Volume expansie: ∆V = βV0 ∆T (17.5) P V = nRT = N kT (17.6) Ideale gaswet: 18 Kinetische gastheorie Gemiddelde translatie-energie: K = 12 mv 2 = 32 kT Eectieve snelheid: ve = p r v2 = Maxwell-snelheidsverdeling: f (v) = 4πN 3kT m m 32 1 mv 2 v 2 e− 2 2kT 2πkT (18.1) (18.2) (18.3) Clausius-toestandsvergelijking: P V −b n 17 = RT (18.4) Van der Waals-toestandsvergelijking: P+ a (V /n)2 Gemiddelde vrije weglengte: `M = V −b n = RT 1 √ 4π 2r2 (N/V ) Diusievergelijking: J = DA dC dx (18.5) (18.6) (18.7) 19 Warmte en de eerste hoofdwet van de thermodynamica Inwendige energie ideaal gas: Einw = 32 N kT = 32 nRT (19.1) Q = mc∆T (19.2) Q = mL (19.3) Soortelijke warmte: Latente warmte: 18 Eerste hoofdwet: ∆Einw = Q − W (19.4) ∆K + ∆U + ∆Einw = Q − W (19.5) Uitbreiding van de eerste hoofdwet: Arbeid: W = Arbeid isotherm proces, ideaal gas: Z VB VA P dV (19.7) VB VA (19.8) W = nRT ln Arbeid isobaar proces: W = P ∆V (19.9a) VB W = nRTB 1 − VA (19.9b) Arbeid isobaar proces, ideaal gas: Molaire soortelijke warmtes voor gassen: [constant volume] [constante druk] Q = nCV ∆T Q = nCP ∆T (19.10a) (19.10b) CP − CV = R (19.11) ∆Einw = 32 nR∆T = nCV ∆T (19.12) CV = 32 R (19.13) Voor een ideaal eenatomig gas: Adiabatische expansie van een gas: γ= CP CV 19 (19.14) Warmtegeleiding: Warmtestraling: Warmtestraling van Zon: P V γ = cte (19.15) T1 − T2 ∆Q = kA ∆t ` dQ dT = −kA dt dx (19.16a) (19.16b) ∆Q = σA T14 − T24 ∆t (19.18) ∆Q = 1000 W/m2 A cos θ ∆t (19.19) 20 De tweede hoofdwet van de thermodynamica Rendement: e= W QH e=1− 20 QL QH (20.1a) (20.1b) Carnotcyclus: QL TL = QH TH eideaal = 1 − Prestatiecoëciënt: COP = QL W QL QH − QL TL COPideaal = TH − TL COP = Entropie: Reversibele cyclus: (20.2) TL TH (20.3) [koelkast, airconditioner] (20.4a) [koelkast, airconditioner] (20.4b) [koelkast, airconditioner] (20.4c) Z b dQ dS = ∆S = a T a Z b I dQ =0 T (20.8) (20.11) Tweede hoofdwet: ∆S = ∆Ssyst + ∆Somg > 0 (20.13) S = k ln W (20.14) Statische betekenis entropie: Thermodynamische temperatuur: T = (273, 16 K) met Ttp = 273, 16 K het tripelpunt van water. 21 Q Qtp