14-9-2020 Samenvatting Advanced Macroeconomics (Romer, David.) | WorldSupporter Summaries and Study Notes (/en) JOIN JOHO WORLDSUPPORTER (/EN/JOIN? DESTINATION=NODE/41 439) SUPPORTERS (/EN/BEST SUPPORTE RS) ADD & FIND (/EN) SUPPORT & INSPIRE (/EN/INSPIRE) TRAVEL & MOVE (/EN/TRAVEL) Samenvatting Advanced Macroeconomics (Romer, David.) LEARN & DEVELOP (/EN/LEARN) WORK & INITIATE (/EN/WORK) SIGN IN (/EN/J OIN? DESTI NATIO N=NO DE/41 439) Summaries & Study Note of World Supporter Cycle Deze samenvatting is gebaseerd op het studiejaar 2013-2014. Hoofdstuk A: Het Solow-model Hoofdstuk B: Oneindige-horizon en overlappende generaties modellen Hoofdstuk C: Endogene groeitheorie Hoofdstuk D: Inkomensverschillen tussen landen Hoofdstuk E: De theorie van de reële businesscyclus Hoofdstuk F: Nominale rigiditeit Hoofdstuk G: Dynamisch stochastisch algemeen evenwichtsmodel Hoofdstuk H: Consumptie (/en/profile/formerw orldsupporters) World Supporter… (/be stsu ppo Hoofdstuk I: Investeringen https://www.worldsupporter.org/en/chapter/41439-samenvatting-advanced-macroeconomics-romer-david 1/146 14-9-2020 Samenvatting Advanced Macroeconomics (Romer, David.) | WorldSupporter Summaries and Study Notes rter Hoofdstuk J: Werkloosheid Join World Supporter s) Hoofdstuk K: Inflatie en monetair beleid Log in or create your free account Hoofdstuk L: Begrotingstekorten en fiscaal beleid Voetnoten (referenties naar boek) Hoofdstuk A: Het Solow-model Back to top Why create an account? Your WorldSupporter A.01: Enkele basisfeiten over economische groei Over de afgelopen paar eeuwen is de levensstandaard in de geïndustrialiseerde landen op een niveau gekomen die onze voorouders niet voor mogelijk konden houden. De wereldwijde groei is verre van constant. Een belangrijke uitzondering op dit algemene patroon van toenemende groei is de vertraging van de groei van de productiviteit. Er zijn enorme verschillen in levensstandaard in delen van de wereld. De meest opvallende voorbeelden van grote veranderingen in het relatieve inkomen zijn groeiwonderen en groeirampen. Groeiwonderen zijn periodes waarin de groei in een land veel groter is dan het wereldgemiddelde over een langere periode. Groeirampen zijn periodes waarin de groei van een land ver achterblijft bij het wereldgemiddelde. Over het gehele tijdperk bekeken, zijn de inkomensverschillen tussen landen verbreed. De implicaties van de enorme verschillen in levensstandaard zijn enorm. Hiertoe behoren ook grote verschillen op het gebied van voeding, geletterdheid, kindersterfte, levensverwachting en andere directe maatregelen van welzijn. account (/join#register) gives you access to all functionalities of the platform Once you are logged in, you can: Save pages to your favorites Give feedback or share contributions participate in discussions share your own contributions through the 11 WorldSupporter tools (https://www.worl dsupporter.org/en /node/58234) A.02: Veronderstellingen Content Access level of this ... https://www.worldsupporter.org/en/chapter/41439-samenvatting-advanced-macroeconomics-romer-david 2/146 14-9-2020 Samenvatting Advanced Macroeconomics (Romer, David.) | WorldSupporter Summaries and Study Notes Input en output Het Solow-model richt zich op vier variabelen: 1. 2. 3. 4. output (Y) kapitaal (K) arbeid (L) kennis of doeltreffendheid van arbeid (A) Switch Font Statistics Connect More from World S... In een formule: Y(t) = F(K(t), A(t)L(t)) In deze formule staat de ‘t’ voor tijd. De algemene veronderstellingen van het Solow-model hebben betrekking op de eigenschappen van de productiefunctie en de evolutie van de drie inputs in productie (kapitaal, arbeid en kennis) na verloop van tijd. Veronderstellingen met betrekking tot de productiefunctie De belangrijke veronderstelling over de productiefunctie van het Solow-model is dat hij constant teruggaat naar twee variabelen van de schaal: kapitaal en effectieve arbeidsaanbod. Dat is een verdubbeling van de hoeveelheid dat geproduceerd wordt. In een formule: F(cK,cAL) = cF(K,AL) In deze formule staat de ‘c’ voor constant De veronderstelling van de constante terugkeer maakt het mogelijk om intensief te werken met de productiefunctie. Zie voor de formules op bladzijde 11-13[1]. https://www.worldsupporter.org/en/chapter/41439-samenvatting-advanced-macroeconomics-romer-david 3/146 14-9-2020 Samenvatting Advanced Macroeconomics (Romer, David.) | WorldSupporter Summaries and Study Notes De verandering van de inputs tot productie De eerste niveaus van kapitaal, arbeid en kennis worden veronderstelt en zijn altijd positief. Zie voor de formules 1.8 en 1.9[2]. Hierin zijn ‘n’ en ‘g’ exogene parameters en waar een punt over een variabele staat, duidt op een afgeleide met betrekking tot tijd. Het groeitempo op jaarbasis van een variabele verwijst naar haar evenredige snelheid van verandering. Dat wil zeggen, verwijst het groeitempo op jaarbasis van X tot de hoeveelheid X(t)/X(t). Dus vergelijking 1.82 houdt in dat het groeitempo op jaarbasis van 'L' constant en gelijk is aan ‘n’ en houdt in dat 'A's groeitempo op jaarbasis constant en gelijk is aan 'g'. Een belangrijke feit over groeicijfers is dat de groei van een variabele gelijk is aan de mate van verandering van het natuurlijke logboek. Dat wil zeggen, zou X(t)/X(t) gelijk zijn aan d ln X(t)/dt. Om dit te zien, merk op dat sinds ln X een functie van X is, een functie is van 't', we de gebruiken kunnen maken van de kettingregel zoals beschreven op bladzijde 14[3]. Enkele punten van kritiek op het Solow-model zijn: er is maar een enkel goed; er wordt geen rekening gehouden met de overheid; schommelingen in de werkloosheid worden genegeerd; productie wordt beschreven als een gezamenlijke productiefunctie met slechts drie inputs; het rentepercentage, bevolkingsgroei, technologische processen en afschrijvingen zijn constant. A.03: De dynamiek van het model Om het gedrag van de economie te kunnen analyseren, moeten we het gedrag van de derde input, kapitaal, analyseren. De dynamiek van k (kapitaal) https://www.worldsupporter.org/en/chapter/41439-samenvatting-advanced-macroeconomics-romer-david 4/146 14-9-2020 Samenvatting Advanced Macroeconomics (Romer, David.) | WorldSupporter Summaries and Study Notes Omdat de economie kan groeien in de loop van de tijd, is het makkelijker om te focussen op het kapitaal als voorraadeenheid van doeltreffende arbeid (L) dan op niet-gecorrigeerde kapitaalvoorraad (K). Omdat k= K/AL, kunnen we de kettingregel gebruiken zoals omgeschreven in de formule 1.16[4]. Gelijkheid zoals weergeven in formule 1.18[5], is de belangrijkste vergelijking van het Solow-model. Zij stelt dat de mate van verandering van de kapitaalvoorraad per eenheid van effectieve arbeid het verschil tussen twee termen is. Ten eerste, sf(k), de feitelijke investering per eenheid van effectieve arbeid is: output per eenheid van effectieve arbeid is f(k), en de fractie van die uitvoer dat is investeringen in ‘s’. Ten tweede zijn de 'break-even' investeringen, het bedrag aan investeringen dat gewoon moet gebeuren om k op het bestaande niveau te houden. Er zijn twee redenen te noemen om aan te geven dat investeringen nodig zijn om ‘k’ te behouden van vallen. Ten eerste, bestaand kapitaal is neemt in waarde af; dit kapitaal moet worden vervangen om te voorkomen dat de kapitaalvoorraad valt. Ten tweede, de hoeveelheid effectieve arbeid groeit. Het evenwichtige groeipad Sinds ‘k’ convergeert naar ‘k*’, is het natuurlijk de vraag hoe de variabelen van het model zich gedragen wanneer ‘k’ gelijk is aan ‘k*’. Zie bladzijde 17[6] voor een toelichting van de formule. De conclusie van het Solow-model houdt in dat, ongeacht het beginpunt, het de economie samenbrengt naar een evenwichtige groeipad. Een situatie waar elke variabele van het model met een constante snelheid groeit. Op de weg naar evenwichtige groei, wordt de groei van de productie per werknemer uitsluitend bepaald door het tempo van de technologische vooruitgang. A.04: Het effect van een wijziging in het spaartarief De parameter van het Solow-model dat het meest waarschijnlijk is te beïnvloeden met beleid, is de besparingen. De verdeling van de aankopen van de regering tussen consumptie en investeringsgoederen, de https://www.worldsupporter.org/en/chapter/41439-samenvatting-advanced-macroeconomics-romer-david 5/146 14-9-2020 Samenvatting Advanced Macroeconomics (Romer, David.) | WorldSupporter Summaries and Study Notes verdeling van de inkomsten tussen belastingen en leningen en van belastingbehandelingen van sparen en investeringen, kunnen mogelijk allemaal veranderen door de fractie van uitvoer die is geïnvesteerd. Dus is het logisch om te onderzoeken wat de effecten zijn van een verandering in het besparingstarief. De invloed op de output De toename van ‘s’ verschuift de feitelijke investeringlijn omhoog, en zo stijgt k*. Dit is geïllustreerd in figuur 1.4[7]. De gevolgen van een toename in de snelheid van de besparingen zijn weergeven in figuur 1.5[8]. De invloed op de consumptie Wanneer we huishoudens verwerken in het Solow-model, dan hangt hun welvaart niet af van de output, maar van de consumpties. Investeringen zijn niet meer dan een input in toekomstproducties. Daarom is het consumptiegedrag interessanter dan het outputgedrag. Zie formule 1.19 en 1.20[9]. In figuur 1.6[10] staan de formules verwerkt van de output, investeringen en consumpties in het evenwichtige groeipad. A.05: Kwantitatieve gevolgen Niet alleen de kwalitatieve gevolgen, maar ook de kwantitatieve voorspellingen van de modellen zijn vaak interessant. Voor de meeste modellen geldt, om exacte kwantitatieve resultaten te verkrijgen, dat er functionele formulieren en waarden van de parameters zijn vereist; het vereist vaak ook een analyse van het numerieke model. Maar in veel gevallen is het mogelijk om veel te leren door de benaderingen rond het langtermijnevenwicht te overwegen. Het effect op de output op de langere termijn Het langetermijneffect op een stijging van de besparingen is weergeven in formule 1.21 en volgende[11]. https://www.worldsupporter.org/en/chapter/41439-samenvatting-advanced-macroeconomics-romer-david 6/146 14-9-2020 Samenvatting Advanced Macroeconomics (Romer, David.) | WorldSupporter Summaries and Study Notes De snelheid van de convergentie In de praktijk zijn we niet alleen geïnteresseerd in de uiteindelijke gevolgen van sommige veranderingen, maar alsook in hoe snel deze effecten optreden. De benadering rond het langtermijnevenwicht kunnen we gebruiken om dit probleem te verhelpen. De formules 1.28-1.31[12] (Taylor-series) lichten dit verder toe. De conclusie is dat niet alleen het totale effect van een ingrijpende wijziging in de besparingen een bescheiden tempo heeft, maar dat deze ook niet zeer snel optreedt. A.06: Het Solow-model en de algemene vragen van de groeitheorie Het Solow-model identificeert twee mogelijke bronnen van variatie – hetzij over tijd of over delen van de wereld – in productie per werknemer: verschillen in kapitaal per werknemer (K/L) en verschillen in de doeltreffendheid van de arbeid (A). We hebben echter gezien dat alleen groei in de effectiviteit van arbeid kan leiden tot permanente groei van de productie per werknemer, en dat de impact van wijzigingen in kapitaal per werknemer op output per arbeidskracht voor redelijke gevallen bescheiden zijn. Er zijn twee manieren om te zien dat het Solow-model impliceert dat verschillen in de accumulatie van kapitaal niet goed kunnen zijn voor grote verschillen in inkomens, een directe en de indirecte. De directe benadering is te overwegen voor de vereiste verschillen in kapitaal per werknemer. De productie per werknemer in de grote industrielanden is vandaag de dag 10 keer zo groot dan dat het 100 jaar geleden was en 10 keer groter dan het vandaag is in arme landen. Er is geen bewijs van dergelijke verschillen in kapitaalvoorraden. Kapitaal-output ratio's zijn ongeveer constant na verloop van tijd. Dus is de kapitaalvoorraad per werknemer in de geïndustrialiseerde landen ongeveer 10 keer groter dat 100 jaar geleden, niet 100 of 1000 keer groter. https://www.worldsupporter.org/en/chapter/41439-samenvatting-advanced-macroeconomics-romer-david 7/146 14-9-2020 Samenvatting Advanced Macroeconomics (Romer, David.) | WorldSupporter Summaries and Study Notes De indirecte manier is dat het model niet goed kan zijn voor grote variaties in de productie per werknemer op basis van verschillen in kapitaal per werknemer, om te kunnen zien dat de vereiste verschillen in kapitaal enorme verschillen impliceert van het rendement op kapitaal. Zie ook formule 1.32[13]. Verschillen in fysiek kapitaal per werknemer kunnen niet goed zijn voor de verschillen in de productie per werknemer die we, als we kapitaal beschouwen als een bijdrage aan de output, ongeveer weerspiegeld zien in haar particuliere rendement. De andere potentiële bron van variatie in de productie per werknemer in het Solow-model is de effectiviteit van arbeid. Het Solow-model heeft weinig te zeggen over de effectiviteit van arbeid. Natuurlijk is de groei van de doeltreffendheid van arbeid exogeen: aangezien het model het gedrag neemt van de variabele die is aangeduid als de drijvende kracht van de groei. In fundamentelere zin, het model identificeert niet wat de 'effectiviteit van arbeid' is: het is gewoon een verzameling voor andere factoren dan arbeid en kapitaal die invloed hebben op de output. Zeggen dat de verschillen in inkomen het gevolg zijn van verschillen in de effectiviteit van arbeid, is niet anders dan zeggen dat ze niet te wijten zijn aan verschillen in kapitaal per werknemer. Om verder te gaan, moeten wij een standpunt innemen over wat wij bedoelen met de effectiviteit van arbeid en wat de variaties veroorzaken. Eén van de mogelijkheden is dat de doeltreffendheid van arbeid overeenkomt met abstracte kennis. Oftewel: de onderwijs- en vaardigheden van de arbeidskracht, de kracht van eigendomsrechten, de kwaliteit van de infrastructuur, culturele houdingen ten opzichte van ondernemerschap en werken enz. De andere mogelijke manier om verder te gaan is om de mogelijkheid te overwegen dat kapitaal belangrijker is dan dat het Solow-model impliceert. In dit geval kunnen de berekeningen die we hebben gedaan misleidend zijn. A.07: Empirische toepassingen https://www.worldsupporter.org/en/chapter/41439-samenvatting-advanced-macroeconomics-romer-david 8/146 14-9-2020 Samenvatting Advanced Macroeconomics (Romer, David.) | WorldSupporter Summaries and Study Notes Boekhoudkundige groei In veel gevallen willen wij graag weten hoeveel van de groei te wijten is aan stijgingen van de verschillende factoren van de productie en hoeveel komt voort uit andere krachten. Boekhoudkundige groei, die werd ontwikkeld door Abramovitz (1956) en Solow (1957), biedt een manier om dit onderwerp aan te pakken. Om te zien hoe boekhoudkundige groei werkt, bekijken we opnieuw de productiefunctie Y(t) = F(K(t)), A(t)(L(t)). Dit impliceert de formules 1.33-1.35[14]. Formule 1.353 biedt een manier om de groei van de productie per werknemer in de bijdrage van de groei van het kapitaal per werknemer te onderscheiden en een resterende looptijd te bereken, de Solow residual. Deze wordt soms geïnterpreteerd als een maatregel van de bijdrage van de technologische vooruitgang. Boekhoudkundige groei onderzoekt alleen de onmiddellijke determinanten van groei: het vraagt hoeveel accumulatiefactoren, verbeteringen in de kwaliteit van inputs, enzovoort aan groei bijdragen terwijl de diepere kwestie over wat er zorgt voor de wijzigingen in die determinanten, worden genegeerd. Hoewel boekhoudkundige groei alleen bewijzen biedt over de onmiddellijke bronnen van groei, is het succesvol toegepast voor veel problemen. Boekhoudkundige groei is ook uitgebreid gebruikt om zowel de vertraging van de groei van de productiviteit te bestuderen als de reactie op de groei van de arbeidsproductiviteit. Boekhoudkundige studies vinden sinds het midden van de jaren negentig dat computers en andere vormen van informatie- en communicatietechnologie een grote impact hebben gehad op de geaggregeerde productiviteit. Convergentie Een kwestie die veel aandacht heeft getrokken in empirisch werk op groei, is of arme landen de neiging hebben om sneller te groeien dan rijke landen. Er zijn ten minste drie redenen dat een dergelijke convergentie te verwachten is: 1. Ten eerste, het Solow-model voorspelt dat landen naar hun evenwichtige groeipaden convergeren. 2. Ten tweede, het Solow-model impliceert dat de rentabiliteit op kapitaal lager is in landen met meer kapitaal per werknemer. https://www.worldsupporter.org/en/chapter/41439-samenvatting-advanced-macroeconomics-romer-david 9/146 14-9-2020 Samenvatting Advanced Macroeconomics (Romer, David.) | WorldSupporter Summaries and Study Notes 3. En ten derde, als er vertragingen bij de verspreiding van kennis zijn, er inkomensverschillen kunnen ontstaan omdat in sommige landen nog niet de beste technologieën beschikbaar zijn. Baumol (1986) onderzoekt convergentie vanaf 1870 tot 1979 onder de 16 geïndustrialiseerde landen waarvoor Maddison (1982) gegevens levert. Baumol meet de productiegroei in deze periode op een constante en eerste inkomen. Formule 1.36[15] geeft zijn schatting weer. DeLong (1988) toont aan dat de bevindingen van Baumol grotendeels vals zijn. Er zijn twee problemen. Ten eerste is het een steekproef. Aangezien historische gegevens met terugwerkende kracht zijn gemaakt. De landen waar Baumol met terugwerkende kracht historische gegevens van heeft ontleent, zijn over het algemeen de landen die vandaag het meest geïndustrialiseerd zijn. Het tweede probleem dat DeLong identificeert is een meetfout. Schattingen in 1870 van reële inkomens per hoofd van de bevolking in zijn onnauwkeurig. DeLong zet het uiteen in de formules 1.38-1.39[16]. DeLong betoogt dat we ten minste een ruw idee moeten hebben van hoe goed de 1870-gegevens zijn, en dus een gevoel hebben van wat een redelijke waarde voor de standaarddeviatie van de meetfout is. Zelfs de meest gematigde meetfout heeft een aanzienlijke invloed op de resultaten. Het is ook mogelijk om de convergentie voor verschillende voorbeelden van landen en verschillende perioden te onderzoeken. Figuur 1.915 is een convergentie spreidingsdiagram en analoog aan figuur 1.7[17] en 1.8[18] voor vrijwel de hele nietcommunistische wereld voor de periode 1970-2003. Besparingen en investeringen Wanneer belemmeringen voor het kapitaalverkeer ontbreken, is er geen reden om te verwachten dat landen met hoge besparingen ook hoge investeringen hebben. https://www.worldsupporter.org/en/chapter/41439-samenvatting-advanced-macroeconomics-romer-david 10/146 14-9-2020 Samenvatting Advanced Macroeconomics (Romer, David.) | WorldSupporter Summaries and Study Notes Feldstein en Horioka (1980) onderzoeken de associatie tussen besparingstarieven en investeringstarieven. Zij vinden dat, in tegenstelling tot om deze eenvoudig te bekijken, besparings- en investeringsquoten sterk zijn gecorreleerd. Er is een bijna één-op-éénrelatie. Zie formule 1.4015. Er zijn verschillende mogelijke verklaringen voor de uitkomst van het onderzoek van Feldstein en Horioka. Eén mogelijkheid is dat er aanzienlijke belemmeringen zijn voor de mobiliteit van kapitaal. Een andere mogelijkheid is dat er onderliggende variabelen zijn die invloed hebben op beide: besparingen en investeringen. Tot slot, de sterke associatie tussen besparingen en investeringen kan voortvloeien uit het regeringsbeleid dat krachten compenseert die anders maken dat besparingen en investeringen zouden verschillen. De sterke relatie tussen besparingen en investeringen verschilt aanzienlijk van de voorspellingen van een natuurlijke basislijn model. A.08: Het milieu en de economische groeiproblemen Natuurlijke hulpbronnen, vervuiling en andere milieuoverwegingen zijn afwezig in het Solow-model. Maar totdat Malthus (1798) zijn klassieke argument maakte, hebben veel mensen geloofd dat deze overwegingen cruciaal zijn voor de mogelijkheden voor economische groei op langere termijn. Het bestaan van eigendomsrechten voor een goed milieu heeft twee belangrijke gevolgen. De eerste is dat markten waardevolle signalen bieden over hoe het goed moet worden gebruikt. De tweede implicatie van het bestaan van eigenschaprechten voor een goed milieu is dat wij de goede prijs kunnen gebruiken om bewijsmateriaal over het belang ervan in productie te verkrijgen. Met milieugoederen waarvoor er geen eigendomsrechten zijn, moet er gebruik worden gemaakt van goede externe factoren. Natuurlijke hulpbronnen en het land: een basislijn cases De cases van Cobb-Douglas wordt uiteengezet in de formules 1.41-1.49[19]. https://www.worldsupporter.org/en/chapter/41439-samenvatting-advanced-macroeconomics-romer-david 11/146 14-9-2020 Samenvatting Advanced Macroeconomics (Romer, David.) | WorldSupporter Summaries and Study Notes Een illustratieve berekening In de recente geschiedenis, hebben de voordelen van technologische vooruitgang de nadelen van resource en ruimtelijke beperkingen gecompenseerd. Resource en ruimtelijke beperkingen verminderen groei door het veroorzaken van hulpbronnengebruik per werknemer en land per werknemer te verminderen. Zoals Nordhaus (1992) opmerkt, om te meten hoeveel deze beperkingen de groei verminderen, moeten wij ons afvragen hoeveel meer groei er zou zijn als de middelen en het land per werknemer constant waren. Zie de formules 1.491.51[20]. Een complicatie Zelfs door technologie blijven er beperkingen voor de resource en land over de afgelopen paar eeuwen; het lijkt nog steeds dat deze beperkingen uiteindelijk een bindende beperking moeten hebben op ons vermogen om te produceren. De reden dat dit niet in ons model Cobb-Douglas gebeurt is de productie. In feite, moeten we erkennen dat de Cobb-Douglasproductie niet onze raming van het belang van de resource en ruimtelijke beperkingen verhogen, maar verminderen. De reden is dat de aandelen van inkomen naar middelen en land dalen in plaats van stijgen. Resources is ook gedaald. Het feit dat land- en middelen aandelen zijn gedaald ondanks het feit dat deze factoren steeds relatief schaarser worden, betekent dat de elasticiteit van substitutie tussen deze inputs en de anderen groter zijn moet dan 1. Dientengevolge, kan de economie reageren op de toenemende schaarste van hulpbronnen en land door de middelen voor informatieopslag die gebruikmaken van deze inputs, minder intensief te verplaatsen. Verontreiniging Productie brengt vervuiling met zich mee. Deze vervuiling vermindert de correct gemeten uitvoer. Verontreiniging kan stijgen tot het punt waar het conventioneel gemeten uitvoer vermindert. Economische theorieën geven ons geen reden om optimistisch te zijn over vervuiling. Conceptueel, is het juiste beleid om hoe om te gaan met verontreiniging eenvoudig. Hoewel een beschrijving van het optimale beleid gemakkelijk is, is het nog steeds nuttig om te weten hoe ernstig de problemen van vervuiling zijn. Aangezien er geen marktprijzen te gebruiken zijn als gidsen, moeten economen ook geïnteresseerd zijn in de vervuiling door te kijken naar het wetenschappelijk bewijs ervan. https://www.worldsupporter.org/en/chapter/41439-samenvatting-advanced-macroeconomics-romer-david 12/146 14-9-2020 Samenvatting Advanced Macroeconomics (Romer, David.) | WorldSupporter Summaries and Study Notes Met behulp van een soortgelijke aanpak, concludeert Nordhaus (1992) dat de sociale kosten van andere soorten verontreiniging groter zijn, maar nog steeds beperkt. De meeste economen die milieuvraagstukken serieus bestuderen, zelfs degenen die aanvankelijk sympathie hadden voor de milieueisen, hebben geconcludeerd dat de mogelijke gevolgen van milieuproblemen op groei de meest gematigde is. Back to top Hoofdstuk B: Oneindige-horizon en overlappende generaties modellen Twee modellen die lijken op het Solow-model maar waarin de dynamiek van de economische aggregaten worden bepaald door de besluiten op de micro-economisch niveau zijn het Ramsey-Cass-Koopmansmodel Het eerste model is conceptueel gezien de eenvoudigste. Het is de Ramsey-Cass-Koopmansmodel. Dit model vermijdt alle onvolkomenheden van de markt en alle kwesties die aan de orde worden gesteld door heterogene huishoudens en banden tussen generaties. Het tweede model is het model Diamond. Het belangrijkste verschil tussen deze twee modellen is dat het Diamondmodel ervan uitgaat dat er voortdurende toetreding is van nieuwe huishoudens in de economie. Dit ogenschijnlijk kleine verschil heeft belangrijke consequenties. Deel 1: Het Ramsey-Cass-Koopmansmodel B.01: Veronderstellingen Bedrijven https://www.worldsupporter.org/en/chapter/41439-samenvatting-advanced-macroeconomics-romer-david 13/146 14-9-2020 Samenvatting Advanced Macroeconomics (Romer, David.) | WorldSupporter Summaries and Study Notes Er zijn een groot aantal identieke bedrijven. Elk bedrijf heeft toegang tot de productiefunctie Y = F(K,AL), die voldoet aan de dezelfde aannames zoals in hoofdstuk 1. De firma's: huren werknemers en huren kapitaal in concurrerende markten; verkopen hun output in een concurrerende output markt; nemen ‘A’ als gegeven; maximaliseren winsten; bezitten huishoudens, zodat eventuele winst die ze verdienen ten goede komt aan de huishoudens. Huishoudens Er zijn ook een groot aantal identieke huishoudens. Over huishoudens: de grootte van elk groeit in tempo 'n'; elk lid van het huishouden levert één eenheid van arbeid op elk punt in de tijd; Elk huishouden heeft “initial capital holdings” van K (0) / H, waar K(0) het aanvankelijke bedrag van het kapitaal in de economie is en 'H' het aantal huishoudens is. De huishouden hulpprogrammafunctie geschiedt in de vorm zoals in formule 2.1[21] en de momentane hulpprogrammafunctie neemt de vorm aan zoals in formule 2.221. Deze functionele vorm (2.2) is bekend als CRRA (constante-relatieve-risico-aversie). Er zijn drie extra functies van de momentane hulpprogrammafunctie die het vermelden waard zijn. Zie pagina 51[22] voor de berekeningen. B.02: Het gedrag van huishoudens en bedrijven Bedrijven https://www.worldsupporter.org/en/chapter/41439-samenvatting-advanced-macroeconomics-romer-david 14/146 14-9-2020 Samenvatting Advanced Macroeconomics (Romer, David.) | WorldSupporter Summaries and Study Notes Het gedrag van bedrijven is relatief simpel. Op elk punt in de tijd maken ze gebruik van hun voorraden van arbeid en kapitaal, betalen ze marginale producten, en verkopen ze de resulterende output. De reële rente in tijd 't' is te berekenen door de formule 2.322 toe te passen. De reële lonen van 't' is te bereken door formule 2.4[23] en het echte loon per eenheid van effectieve arbeid met formule 2.523. Huishoudens begrotingsbeperking Het representatieve huishouden neemt de paden van 'r' en 'w' als gegeven. Zijn begrotingsbeperking is dat de contante waarde van haar levenslange consumptie niet zijn aanvankelijke rijkdom plus de contante waarde van het levensduur arbeid kan overschrijden. Om de begrotingsbeperking te bereken, zie de formules 2.6-2.10[24]. De vergelijking (formule 2.10[25]) is bekend als de no-Ponzi-game voorwaarde. Huishoudens maximalisatie probleem Het representatieve huishouden wil zijn levensduur maximaliseren. Net als in het Solow-model is het makkelijker om te werken met variabelen genormaliseerd door de hoeveelheid effectieve arbeid. Om dit te doen, moeten we zowel de doelstellingsfunctie en de beperking van de begroting in termen van consumptie en arbeid inkomen per eenheid van effectieve arbeid uitdrukken. Zie voor de berekeningen de formules 2.11-2.1524. Huishoudelijke gedrag Het huishoudenprobleem is dat er gekozen moet worden voor het pad van 'c(t)' om de levensduur te maximaliseren (formule 2.12[26]), onder voorbehoud van de beperking van de begroting, (formule 2.1426). Hoewel dit betekent dat er op elk moment van tijd voor ‘c’ kan worden gekozen, kunnen conventionele maximalisatietechnieken worden gebruikt. https://www.worldsupporter.org/en/chapter/41439-samenvatting-advanced-macroeconomics-romer-david 15/146 14-9-2020 Samenvatting Advanced Macroeconomics (Romer, David.) | WorldSupporter Summaries and Study Notes Het gedrag van huishoudens wordt gekenmerkt door formule 2.17[27] en de beperking van de begroting (formule 2.1426). Zie voor de berekeningen de formules 2.18-2.21[28]. De vergelijking (formule 2.2028) staat bekend als de 'Euler vergelijking' voor dit maximalisatieprobleem. B.03: De dynamiek van de economie De meest handige manier om het gedrag van de economie te beschrijven is in termen van de evolutie van de 'c' en de 'k'. De dynamiek van 'c' Aangezien alle huishoudens hetzelfde zijn, vergelijking (formule 2.2028), beschrijft de evolutie van de 'c' niet alleen voor een enkele huishouden, maar voor de economie als geheel. Formule 2.2028 kunnen wij herschrijven als formule 2.24[29] en wordt weergegeven in figuur 2.129. De dynamiek van 'k' Investeringen zijn de output min de consumptie, zoals formule 2.25[30] weergeeft. De toelichting is samengevat in figuur 2.230; de pijlen geven de richting weer van de beweging van 'k'. Het fasediagram Figuur 2.3[31] combineert de informatie uit figuur 2.129 en figuur 2.230. De pijlen geven nu de aanwijzingen weer van de beweging van 'c' en 'k'. https://www.worldsupporter.org/en/chapter/41439-samenvatting-advanced-macroeconomics-romer-david 16/146 14-9-2020 Samenvatting Advanced Macroeconomics (Romer, David.) | WorldSupporter Summaries and Study Notes De aanvankelijke waarde van 'c' Figuur 2.331 laat zien hoe 'c' en 'k' moeten evolueren in de tijd om te voldoen aan de huishoudens intertemporele optimalisatieconditie (vergelijking formule 2.2429) en de vergelijking met de verandering in 'k' met betrekking tot de output en verbruik (vergelijking formule 2.2530) gegeven de beginwaarden van 'c' en 'k'. De aanvankelijke waarde van 'k' wordt gegeven; maar de initiële waarde van 'c' moet worden bepaald. Dit probleem is verholpen in figuur 2.4[32]. Niet alle verschillende trajecten zijn haalbaar. Omdat de eis dat huishoudens moeten voldoen aan hun begrotingsbeperking nog niet is opgelegd en omdat de economische kapitaalvoorraad niet negatief kan zijn. Deze voorwaarden bepalen welke van de trajecten in feite het gedrag van de economie beschrijft. Het zadelpad Zoals weergegeven in figuur 2.5[33]; de functie van deze eerste 'c' zoals weergegeven wordt als een functie van 'k' staat bekend als het zadelpad. Voor elke waarde voor de beginkleur voor 'k' moet de eerste 'c' de waarde op het zadelpad zijn. De economie wordt verplaatst langs het zadelpad naar punt 'E'. B.04: Welvaart De eerste stelling van het welzijn van micro-economie vertelt ons dat als markten concurrerend en volledig zijn en er geen externe factoren zijn, de gedecentraliseerde evenwicht Pareto-efficiënt is. Dat houdt in dat het onmogelijk is om iedereen beter af is zonder dat iemand anders slechter af. Om dit te overwegen moet er meer duidelijk zijn over het probleem van een sociale planner, die de verdeling van de output tussen consumptie en investering op elke datum kan dicteren. En wie het nut van de levensduur van een representatieve huishouden wil maximaliseren. Kortom, is de oplossing van de sociale planner een probleem voor de initiële waarde van 'c', door de waarde op het zadelpad en 'c' en 'k' voor het welzijn van de representatieve huishoudens. B.05: Het evenwichtige groeipad https://www.worldsupporter.org/en/chapter/41439-samenvatting-advanced-macroeconomics-romer-david 17/146 14-9-2020 Samenvatting Advanced Macroeconomics (Romer, David.) | WorldSupporter Summaries and Study Notes Eigenschappen van het evenwichtige groeipad Het gedrag van de economie zodra het is geconvergeerd is naar punt E is identiek aan die van de Soloweconomie op de evenwichtige groeipad. Kapitaal, output en het verbruik per eenheid van effectieve arbeid zijn constant. De centrale implicaties van het Solow-model over de drijvende krachten van economische groei, hangen niet af van de veronderstelling van een constante besparingstarief. Zelfs wanneer besparing endogeen zijn, blijft de groei in de doeltreffendheid van de arbeid de enige bron van aanhoudende groei in output per arbeidskracht. De sociale optimale en de gouden regel leven van kapitaal Het enige opmerkelijke verschil tussen het evenwichtige groeipad van Solow en het Ramsey-CassKoopmansmodel, is dat het evenwichtige groeipad met kapitaalvoorraad boven het niveau van de gouden regel, niet mogelijk is in het Ramsey-Cass-Koopmansmodel. Dit kan aangetoond worden in een fasediagram. Denk weer aan figuur 2.533. Omdat k* het optimale niveau van ‘k’ is voor de economie om naar te convergeren, staat het ook wel bekend als de ‘gewijzigde gouden regel’ kapitaalvoorraad. B.06: De effecten van een daling van het kortingstarief Sinds de divisie van output tussen consumptie en investering wordt bepaald door vooruitziende huishoudens, moeten we specifieker zijn of de verandering verwacht dan wel onverwacht is. Wanneer een verandering verwacht is, wijzigingen huishoudens mogelijk hun gedrag voordat de verandering plaatsvindt. Om deze reden richten wij ons in dit hoofdstuk om het geval dat de verandering onverwacht is. Kwalitatieve effecten In figuur 2.6[34] wordt aangetoond wat de effecten zijn wanneer de kortingstarieven dalen. Het effect van een daling van de kortingstarieven is gelijk aan de effecten van een stijging van de besparingstarieven in het Solowhttps://www.worldsupporter.org/en/chapter/41439-samenvatting-advanced-macroeconomics-romer-david 18/146 14-9-2020 Samenvatting Advanced Macroeconomics (Romer, David.) | WorldSupporter Summaries and Study Notes model met de kapitaalvoorraad beneden het gouden regel niveau. Het tempo van de aanpassing en de helling van het zadelpad De berekeningen en formules die nodig zijn om het aanpassingstempo en de helling te bereken van het zadelpad zijn terug te vinden (inclusief wiskundige toelichting) in de formules 2.26-2.37[35]. Het aanpassingstempo De toelichting op de berekening van het aanpassingstempo, zijn terug te vinden in de formules 2.38-2.39[36]. B.07: De effecten van overheidsaankopen Tot nu toe, hebben we in deze modellen nog geen rekening gehouden met de overheid. Moderne economieën besteden hun opbrengsten niet alleen aan investeringen en private consumpties, maar ook voor publiek gebruik. De overheid toevoegen aan het model Door de overheid toe te voegen aan het model worden investeringen nu het verschil tussen de output en de som van private consumpties en overheidsaankopen. Zie ook de formules 2.40[37] en 2.41[38]. Het effect van vaste en tijdelijke veranderingen in de overheidsaankopen In figuur 2.8[39] wordt weergegeven wat de effecten zijn van vaste verhogingen in de overheidsaankopen. Daarentegen wordt in figuur 2.9[40] weergegeven wat de effecten zijn van tijdelijke verhogingen van de overheidsaankopen. Zie voor een wiskundige toelichting op deze figuren bladzijde 73-7539. https://www.worldsupporter.org/en/chapter/41439-samenvatting-advanced-macroeconomics-romer-david 19/146 14-9-2020 Samenvatting Advanced Macroeconomics (Romer, David.) | WorldSupporter Summaries and Study Notes Empirische toepassing: oorlogen en reële rentetarieven Een voorbeeld van een periode waarin de overheidsaankopen tijdelijk worden verhoogt, is in een oorlogsperiode. Dit blijkt ondermeer uit de analyse van Barro (1987). Hij vond geen bewijs van systematische veranderingen van verwachte inflaties in dezelfde periode die hij analyseerde. Zijn data zijn dus op zijn minst consistent met de visie dat nominale tarieven veranderingen weergeven in reële tarieven. Zie ook figuur 2.10[41]. Deel 2: Het diamantmodel B.08: Veronderstellingen Het centrale verschil tussen het Diamondmodel en het Ramsey-Cass-Koopmansmodel is dat er een omzet in de bevolking is: er worden voortdurend nieuwe individuen geboren en er overlijden voortdurend oude individuen. Voor de vergelijking, zie formule 2.43[42]. Zoals al eerder, is nu ook de functionele vorm nodig voor een evenwichtige groei. De productie wordt omschreven volgens dezelfde veronderstellingen als voorheen. Het kapitaal wordt gecombineerd met de arbeid geleverd door de volgende generatie van jonge mensen. En het proces wordt weer voortgezet. B.09: Het gedrag van huishoudens De tweede consumptieperiode van een individueel geboren op ‘t’ is te berekenen met formule 2.4442. Verdere aanpassingen en vergelijkingen worden gemaakt met de formules 2.45-2.56[43]. https://www.worldsupporter.org/en/chapter/41439-samenvatting-advanced-macroeconomics-romer-david 20/146 14-9-2020 Samenvatting Advanced Macroeconomics (Romer, David.) | WorldSupporter Summaries and Study Notes B.10: De dynamiek van de economie De vergelijking van de beweging van ‘k’ Zoals in het oneindige-horizon model, kunnen we individueel gedrag aggregeren om de dynamiek van de economie te karakteriseren. De kapitaalvoorraad in periode ‘t + 1’ is het bedrag dat gespaard is door jonge individuen in periode ‘t’. Dit komt neer op de formule 2.57[44]. Door de beide zijden van deze formule te verdelen, geeft ons een indruk van het kapitaal per unit van de effectieve arbeid. Dit is weergegeven in formule 2.5844. In de formule 2.5944 gaan we nog een stapje verder. De evolutie van ‘k’ De dynamiek van ‘k’ vinden we terug in figuur 2.11[45]. In algemene zin is hier vrij weinig met zekerheid over te zeggen. Daarvoor hebben we de Cobb-Douglasproductie nodig. Logaritmische hulpprogramma en de Cobb-Douglasproductie De formules 2.55[46] en 2.5946 worden aan de hand van de Cobb-Douglasproductie verder verwerkt in de formule 2.6045. In figuur 2.12[47] wordt het effect van een daling van het kortingstarief weergegeven. Het effect van een daling van het kortingstarief in het Diamondmodel is gelijk aan de effecten in het Ramsey-CassKoopmansmodel. En gelijk aan het effect van een stijging van het besparingstarief in het Solow-model. De convergentiesnelheid Zoals ook al eerder, zijn we geïnteresseerd in zowel de kwantitatieve als in kwalitatieve implicaties van het model. In dit geval kunnen we voor het evenwichtige groeipad de waarden oplossen van ‘k’ en ‘y’. De vergelijking zoals weergegeven in formule 2.60Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. geeft k(t+1) als een functie van k(t). De https://www.worldsupporter.org/en/chapter/41439-samenvatting-advanced-macroeconomics-romer-david 21/146 14-9-2020 Samenvatting Advanced Macroeconomics (Romer, David.) | WorldSupporter Summaries and Study Notes economie is op het evenwichtige groeipad wanneer deze twee gelijk zijn. De formules 2.61-2.66[48] werken dit verder uit. De algemene zaak Het blijkt dat, ondanks de eenvoud van de Cobb-Douglasproductie, er een breed scala aan economisch gedrag mogelijk zijn. In figuur 2.13[49] worden enkele mogelijk voorbeelden gegeven van mogelijk economisch gedrag. B.11: De mogelijkheid van dynamische inefficiëntie Een van de grootste verschillen tussen het evenwichtige groeipad en de Diamondmodel en het Ramsey-CassKoopmansmodel gaat over welvaart. We zagen al dat het evenwicht van het Ramsey-Cass-Koopmansmodel de welvaart maximaliseert van het representatieve huishouden. In het Diamondmodel worden individuen geboren in verschillende tijden en bereiken verschillende niveaus van voorzieningen. De beste weg om de sociale welvaart te evalueren is niet met duidelijk te zeggen. In figuur 2.14[50] wordt een weergave gegeven van hoe het terugdringen van ‘k’ tot het niveau van de gouden regel, effect heeft op het consumptiepad per werkende. Vervolgens wordt hier een korte toelichting op gegeven aan de hand van diverse formules en modellen. Empirische toepassing: zijn alle moderne economieën dynamisch efficiënt? Het Diamondmodel geeft weer dat het mogelijk is voor een gedecentraliseerde economie om kapitaal te accumuleren achter het gouden regel niveau. En om zo een Pareto-inefficiëntie allocatie te produceren. Abel, Mankiw, Summers en Zeckhauser (1989) concludeerden dat dynamische inefficiëntie optreedt in de Verenigde Staten en andere grote economieën. https://www.worldsupporter.org/en/chapter/41439-samenvatting-advanced-macroeconomics-romer-david 22/146 14-9-2020 Samenvatting Advanced Macroeconomics (Romer, David.) | WorldSupporter Summaries and Study Notes B.12: Overheid en het Diamantmodel Net als in het oneindige-horzionmodel, ligt het voor de hand om ons af te vragen wat er gebeurd in het Diamondmodel wanneer we de overheid als factor mee bereken. Formule 2.70[51] geeft dat wiskundig weer. In figuur 2.15[52] worden de effecten van een vaste verhoging van de overheidsaankopen weergegeven. Back to top Hoofdstuk C: Endogene groeitheorie De modellen uit de vorige hoofdstukken hebben nog geen bevredigende antwoorden kunnen bieden op de belangrijkste vragen over economische groei. De resultaten zijn veelal negatief: als de winst van kapitaal de bijdrage aan de output weerspiegelt, dan houdt het verzamelt kapitaal geen rekening met een groot gedeelte van langetermijngroei of met inkomensverschillen verspreidt over het land. We moeten dus nog een stap verder gaan om antwoorden te vinden. In dit hoofdstuk C kijken we naar modellen die de modellen uit hoofdstuk A en B als het ware ‘actualiseren’. C.01: Raamwerk en veronderstellingen Om een goed model te ontwikkelen hebben we ook de sector r&d (research en development) nodig. We vereenvoudigen ons model doordat we uitgaan van: een vrij mechanische kijk op de productie van nieuwe technologieën; zowel de functies van r&d als die van de productie van goederen worden uiteindelijk algemene CobbDouglasfuncties; de breuken van de opgeslagen output en de breuken van de beroepsbevolking en de kapitaalvoorraad zien we als exogeen en constant. https://www.worldsupporter.org/en/chapter/41439-samenvatting-advanced-macroeconomics-romer-david 23/146 14-9-2020 Samenvatting Advanced Macroeconomics (Romer, David.) | WorldSupporter Summaries and Study Notes Om de kwantiteit in tijd van de geproduceerde output te berekenen, maken we gebruik van de formule 3.1[53] en formule 3.253 (algemene Cobb-Douglasfuncties). Bij formule 3.253 merken we op dat van de productiefunctie van kennis niet wordt verondersteld dat het constant terugkoppelt naar de schaal van arbeid en kapitaal. Een vergelijking met het Solow-model wordt gemaakt in de formules 3.3 en 3.4[54]. C.02: Het model zonder kapitaal De dynamiek van kennisaccumulatie Wanneer we het kapitaal weglaten uit het model, veranderd de productiefunctie voor de output. Formule 3.554 geeft dit weer. Ook de productiefunctie voor nieuwe kennis veranderd. Dit is weergegeven in formule 3.654. In formule 3.754 worden beide formules gecombineerd. Ook in de volgende formules, 3.8 en 3.9[55] worden uitgebreide voorbeelden gegeven van de berekening van het groeitarief. Om het groeitarief van A te beschrijven (en daarmee dus het gedrag te karakteriseren van de output per medewerker), moeten we drie mogelijke uitkomsten onderscheiden. Namelijk: 01 en 0=1. Uitkomst 1: 0 In figuur 3.155 wordt weergegeven wat er gebeurd wanneer het groeitarief van kennis beweegt wanneer 0 Uitkomst 2: 0>1 In figuur 3.4[56] staat weergegeven wat er gebeurd bij het groeitarief van kennis 0>1. https://www.worldsupporter.org/en/chapter/41439-samenvatting-advanced-macroeconomics-romer-david 24/146 14-9-2020 Samenvatting Advanced Macroeconomics (Romer, David.) | WorldSupporter Summaries and Study Notes Uitkomst 3: 0=1 Wanneer 0 precies gelijk is aan 1, betekent dat de formules 3.754 en 3.955 vereenvoudigd kunnen worden tot de formules 3.11 en 3.1256. Modellen als deze kennen we ook als lineaire groeimodellen. De reden dat de drie uitkomsten dergelijke verschillende gevolgen hebben is dat wanneer 0 minder is dan, groter is dan of gelijk is aan 1, bepaalt wanneer het afneemt, toeneemt of gelijk blijft om zo de geproduceerd productiefactoren te schalen. Het belang van de populatiegroei Wanneer 01, een toename van de populatiegroei leidt tot een hoger inkomen per persoon dan wanneer het zou zijn bij een altijd toenemend bedrag. C.03: De algemene zaak De dynamiek van kennis en kapitaal < p>Wat gebeurd er met de modellen wanneer we kapitaal weer toevoegen? Dit is het beste weergegeven in de formules 3.13-3.17[57]. De dynamiek van het groeitarief van kapitaal in de algemene versie van het model, staat weergegeven in figuur 3.5[58]. En de dynamiek van het groeitarief van kennis in de algemene versie van het model, staat weergegeven in figuur 3.6[59]. In figuur 3.7[60] staat te lezen wat er gebeurd met de dynamiek van het groeitarief van kapitaal en kennis wanneer ß +0 https://www.worldsupporter.org/en/chapter/41439-samenvatting-advanced-macroeconomics-romer-david 25/146 14-9-2020 Samenvatting Advanced Macroeconomics (Romer, David.) | WorldSupporter Summaries and Study Notes C.04: De aard van de kennis en de determinanten van de toewijzing van middelen aan R&D In de vorige analyses werden het besparingstarief en de breuken en inputs gewijd aan r&d, aangenomen als een gegeven. De modellen in hoofdstuk B (en later ook in hoofdstuk H) geven weer wat er nog meer nodig is om het besparingstarief endogeen te maken. Maar wat bepaalt aL en aK? Kennis komt in vele verschillende vormen. Veel van deze verschillende vormen van kennis spelen een belangrijke rol in de economisch groei. Er is geen reden om aan te nemen dat de determinanten van de cumulatie van deze verschillende typen kennis gelijk is. Tegelijkertijd, alle verschillende typen kennis hebben een overeenkomst: ze staan op zichzelf. De productie en toewijzing van kennis kan nooit alleen beslist worden door concurrerende marktkrachten. Een ander kenmerk van kennis is dat ‘excludability’ is. Dit hangt soms meer af van de aard van de kennis en minder van het legale systeem. Steun voor basis wetenschappelijk onderzoek Kennis komt meestal niet voort uit de behoefte om particulier rendement in de markt te generen, maakt komt uit een vrije behoefte tot stand. Daarbij wordt onderzoek vaak gesponsord door de overheid, door liefdadigheidsinstellingen of vermogende particulieren. Onderzoeken worden vaak gedaan uit persoonlijke motivatie van de onderzoeker, door een verlangen naar roem of misschien zelfs door honger naar kennis. Particuliere stimulansen voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie Veel innovaties ontvangen maar weinig externe steun en zijn bijna geheel gebaseerd op persoonlijk gewin van de onderzoeker. De modellering van deze private onderzoek- en ontwikkelingsactiviteiten en hun toepassingen voor de economische groei zijn het doel geweest van aanzienlijk onderzoek. Belangrijke namen daarin zijn P. Romer (1990), Grossman en Helpman (1991a) en Aghion en Howitt (1992). https://www.worldsupporter.org/en/chapter/41439-samenvatting-advanced-macroeconomics-romer-david 26/146 14-9-2020 Samenvatting Advanced Macroeconomics (Romer, David.) | WorldSupporter Summaries and Study Notes De kennis die voortkomt uit deze onderzoeken naar economische groei, moet op zijn minst enige exclusiviteit bevatten. In feite zijn er drie verschillende externaliteiten van onderzoek en ontwikkeling: 1. het effect van consumer-surplus 2. het effect van business-stealing 3. het r&d effect Alternatieve kansen voor getalenteerde individuen Grote innovaties en kennisvoordelen zijn vaak het resultaat van extreem getalenteerde individuen. Baumoll (1990) heeft hier drie argumenten voor: 1. in verschillende tijden en plaatsen, op het gebied van militaire overwinningen, politiek en religieus leiderschap, criminele activiteiten, financiële onderhandelingen, maar ook manipulatie van het legale systeem, allemaal gebieden waren waartoe de meest getalenteerde mensen uit de samenleving zich toe aangetrokken voelden; 2. deze activiteiten (genoemd bij 1) hadden bijna allemaal weinig tot geen negatieve sociale resultaten; 3. er is een sterke link tussen hoe een samenleving omgaat met haar meest getalenteerde mensen en hoe deze samenleving floreert gezien over een langere periode. De drie krachten die invloed uitoefenen op getalenteerde mensen in een samenleving zijn volgens Murphy, Shleifer en Visny (1991): 1. hoe groter de markt is waarin een getalenteerd individu van de terugkeer (return) kan profiteren, hoe groter de prikkels en de afwezigheid van obstakels is om deze markt te betreden; 2. de mate van returns: hoe hoger de returnkansen, hoe aantrekkelijk de markt is voor de getalenteerde individuen; 3. de mate waarin het mogelijk is om de return te verkrijgen uit een enkele activiteit. Leren door te doen https://www.worldsupporter.org/en/chapter/41439-samenvatting-advanced-macroeconomics-romer-david 27/146 14-9-2020 Samenvatting Advanced Macroeconomics (Romer, David.) | WorldSupporter Summaries and Study Notes Wanner de accumulatie van kennis nog gedeeltelijk gebeurt als gevolg van opzettelijke inspanningen, maar als een neveneffect van de conventionele economische activiteit, noemen we dat learning-by-doing (leren door te doen). Om learning-by-doing te analyseren moeten we ons model iets aanpassen. Alle inputs zijn nu vastgelegd in goederproducties. De productiefuncie worden nu zoals in formule 3.22[61]. Om de keuze voor de krachtfunctie te maken, komen we uit bij formule 3.2361. De vergelijkingen van de formules 3.22 en 3.2361 samen met de formules 3.3 en 3.456 omschrijven de accumulatie van kapitaal en arbeid en karakteriseren de economie. Om deze economie te analyseren maken we gebruik van de formules 3.24-3.27[62]. C.05: Het Romermodel Het Romermodel is een model van endogene technologische verandering, waarbij de toewijzing van middelen aan r&d is opgebouwd vanuit de micro-economie. In dit model wordt r&d ondernomen door winstmaximaliserende economische factoren. Elk model waar de creatie van kennis is ingegeven door het rendement dat de kennisopdrachten in de markt moet hebben, moet rekening houden met afwijkingen in de perfecte concurrentie: als kennis wordt verkocht tegen marginale kosten, dan verdienen de makers van de kennis negatieve kosten. Romer gaat er van uit dat: kennis bestaat uit verschillende ideeën; dat 'inputs' in productie die verschillende ideeën belichamen onvolmaakte substituten zijn; de bedenker van het idee heeft het alleenrecht over het idee. De productiefunctie van Ethier en de terugkeer naar kenniscreatie De specifieke veronderstelling over hoe de inputs combineren om te produceren van de uiteindelijke outputs maakt gebruik van de productiefunctie ontwikkeld door Ethier (1982) en is samen te vatten in formule 3.283.29[63]. De Lagrangian voor the productieprobleem van één onderdeel van output tegen minimale kosten is samengebracht in formule 3.30-3.32[64]. https://www.worldsupporter.org/en/chapter/41439-samenvatting-advanced-macroeconomics-romer-david 28/146 14-9-2020 Samenvatting Advanced Macroeconomics (Romer, David.) | WorldSupporter Summaries and Study Notes De overige onderdelen van het model De vier veronderstellingen die de omschrijven van het Romermodel compleet maken, zijn samen te vatten in de formules zoals weergegeven in 3.33-3.38[65]. Het model oplossen De eerste stap om het model op te lossen is door het probleem te overwegen van een patenthouder die een prijs moet berekenen voor zijn input op een moment in de tijd. Deze en de vervolgstappen staan weergegeven in de formules 3.39-3.45[66]. Toepassingen De vier parameters die het groeitarief van de economie beïnvloeden zijn: 1. 2. 3. 4. wanneer individuen minder geduldig zijn, zijn er minder medewerkers betrokken bij r&d en is de groei lager; een stijging van substitueerbaarheid tussen de inputs vermindert ook de groei; een stijging van de productiviteit in de sector r&d, doet de groei toenemen; een stijging van de populatie, doet de groei op de langere termijn toenemen De formules 3.46-3.50[67] lichten deze parameters verder toe. Extensies Drie van de meest opmerkelijke extensies, variaties en alternatieven van het Romermodel zijn: 1. het belangrijkste verschil tussen het originele Romermodel en de versie die we in dit hoofdstuk hebben besproken is dat het Romermodel ook fysiek kapitaal omvat; https://www.worldsupporter.org/en/chapter/41439-samenvatting-advanced-macroeconomics-romer-david 29/146 14-9-2020 Samenvatting Advanced Macroeconomics (Romer, David.) | WorldSupporter Summaries and Study Notes 2. om het model te vereenvoudigen hebben we het model weergegeven als een lineair groeimodel; 3. in het Romermodel nemen technische processen de vorm aan van een uitbreiding van het aantal inputs in de productie. C.06: Empirische toepassing: tijdserietests van endogene groei modellen Jones (1995b) vraagt zich af of groei in feite varieert met de factoren geïdentificeerd door de modellen in de manier waarop de modellen voorspellen. Daarvoor overweegt hij twee benaderingen: 1. Is het werkelijk inkomensgroeitarief per persoon stationair of non-stationair? Formule 3.51-3.53[68] lichten dit verder toe. 2. De tweede benadering omvat het onderzoek van Jones naar de relatie tussen de determinanten van de groei, weergegeven door de endogene groeimodellen en actuele groeitarieven. Een uitwerking van deze twee benadering is terug te vinden in de formules 3.54-3.56[69]. Het verschil tussen de eerste en de twee benadering van Jones is dat alleen de tweede benadering heldere resultaten oplevert. C.07: Empirische toepassing: groei van de wereldbevolking en technologische veranderingen sinds 1 miljoen v.Chr. Een simpel model Het model van Kremer is een rechtdoorlopende variant van de modellen die we tot nu hebben besproken. De meest simpele versie van dit model bestaat uit drie vergelijkingen. Deze staan weergegeven in de formules 3.573.59[70]. Het model is op te lossen in twee stappen die staan beschreven in de formules 3.60-3.6270. https://www.worldsupporter.org/en/chapter/41439-samenvatting-advanced-macroeconomics-romer-david 30/146 14-9-2020 Samenvatting Advanced Macroeconomics (Romer, David.) | WorldSupporter Summaries and Study Notes Resultaten De resultaten van het model van Kremer van de populatiegroei en de technologische veranderingen sinds 1 miljoen voor Christus, staan weergegeven in figuur 5.9[71]. Discussie De basis waar Kremer vanuit gaat is dat het tarief van een stijging in de kennisvoorraad een stijging is in de populatie: innovaties worden gedaan door individuen. De waarde van Kremers bewijs ligt niet in de discriminatie tussen alternatieve theorieën over groei, maar om groeitheorie te gebruiken om de grote functies van de geschiedenis van de mens helpen te begrijpen. C.08: Modellen van kennisaccumulatie en de centrale vraagstukken van de groeitheorie De analyses over economische groei zijn gebaseerd op twee onderwerpen: de groei in de tijd in levenstandaard en de verschillen over verschillende delen van de wereld. Om de inkomensverschillen tussen landen uit te leggen op basis van de toepassing van kennis, stuit op een fundamenteel probleem: de non-rivaliteit van kennis. Het beschermen van hun eigendomsrechten is ook een groot en belangrijk probleem in veel arme landen. Veelal is het probleem ook niet dat ze geen toegang hebben tot geavanceerde technologie maar dat er een gebruik is aan kennis om deze geavanceerde technologie goed te kunnen gebruiken. Back to top Hoofdstuk D: Inkomensverschillen tussen landen Een belangrijke sleutelconclusie van het Solow-model is dat wanneer fysieke kapitalen delen in het inkomen een redelijke maatregel is in het belang van het kapitaal in productie, verschillenen in kapitaal van minder belang zijn in de inkomensverschillen tussen landen. https://www.worldsupporter.org/en/chapter/41439-samenvatting-advanced-macroeconomics-romer-david 31/146 14-9-2020 Samenvatting Advanced Macroeconomics (Romer, David.) | WorldSupporter Summaries and Study Notes Deze zelfde implicatie hebben het Ramsey-Cass-Koopmansmodel en het Diamondmodel. Bovendien zijn, sinds technologie non-rivaal is, verschillen in technologie van minder belang in de inkomensverschillen tussen landen. D.01: Uitbreiding van het Solow-model met menselijk kapitaal Veronderstellingen De uitbreiding van het Solow-model met menselijk kapitaal heeft een setting waarin de tijd een continu is. De output is in de tijd zoals weergegeven in formule 4.1[72]. In de formules 4.2-4.6[73] worden de overige wiskundige veronderstellingen gedaan aangaande de uitbreiding van het Solow-model met menselijk kapitaal. Analyse van het model De dynamiek van het model is precies gelijk aan die in het Solow-model. Dit is te zien door ‘k’ te definiëren als fysiek kapitaal per deel van effectieve arbeidsdiensten: k = K/[AG(E)L]. In formule 4.7[74] wordt dit verder toegelicht. Studenten en werkenden Tot nu toe hebben we ons geconsenteerd op de output die we verkrijgen per werkende. We kunnen ook onderscheid maken tussen werkenden en studenten. De output per werkende en de output per persoon gedragen zich dan verschillend. In de formule 4.8-4.11[75] wordt dit wiskundig weergegeven en uitgewerkt. D.02: Empirische toepassing: verantwoording voor inkomensverschillen tussen landen https://www.worldsupporter.org/en/chapter/41439-samenvatting-advanced-macroeconomics-romer-david 32/146 14-9-2020 Samenvatting Advanced Macroeconomics (Romer, David.) | WorldSupporter Summaries and Study Notes Hall en Jones (1999) en Klenow en Rodríguez-Clare (1997) hebben twee belangrijke voorbeelden van boekhoudkundige inkomensdecomposities ontwikkeld. Deze auteurs meten verschillen in de accumulatie van fysiek en menselijk kapitaal. Vervolgens hebben ze een raamwerk gebruikt om een schatting te maken van het kwantitatieve belang van deze verschillen ten opzichte van inkomensverschillen. Procedure Een van hun aannames is dat output in een land een Cobb-Douglascombinatie is van fysiek kapitaal en effectieve arbeidsdiensten. Formule 4.12[76] geeft dit wiskundig weer. De formules 4.12-4.1576 bouwen formule 4.1276 verder uit en lichten deze toe. De data en basisresultaten staan weergegeven op bladzijde 158[77]. De decomposities van Hall en Jones en Klenow en Rodríguez-Clare zijn in veel verschillende manieren uitgebreid. Meestal suggereren de uitbreidingen een nog grotere rol voor het resterende. In het bijzonder de rol van het menselijk kapitaal. De berekening van Hall en Jones negeert alle verschillen in menselijk kapitaal anders dan de verschillen in educatieve jaren. Andere verschillende bronnen in variatie van het menselijk kapitaal zijn: de kwaliteit van het onderwijs; baantrainingen; informele menselijk kapitaal acquisitie; opvoeding van kinderen; zwangerschapszorg Immigranten in de Verenigde Staten uit lageloonlanden verdienen minder (Hendricks (2002)). Dit veronderstelt dat verschillen in menselijk kapitaal tussen landen groter zijn dan uitsluitend verschillen in schooljaren. Daardoor is de rol voor het resterende kleiner. Crusiaal is echter dat de betrokken grootheden klein zijn. Hendricks werkt de analyse van het menselijk kapitaal uit op twee andere manieren. Ten eerste, hij schat de terugkeer naar andere bedragen van onderwijs in plaats van het opleggen van de stuksgewijs lineaire vorm zoals aangenomen door Hall en Jones. Ten tweede, hij onderzoekt de mogelijkheid dat laaggeschoolde en https://www.worldsupporter.org/en/chapter/41439-samenvatting-advanced-macroeconomics-romer-david 33/146 14-9-2020 Samenvatting Advanced Macroeconomics (Romer, David.) | WorldSupporter Summaries and Study Notes hogevaardigheid werknemers zijn worden opgenomen in de productie. Het gecombineerde effect van deze twee voorzichtige analyses is niet groot Hsieh en Klenow (2007) stellen vast dat er drie mogelijke bronnen zijn van een lager investeringsoutput ratio: 1. Het kan zich voordoen omdat de fractie van het nominale inkomen gewijd aan investeringen kleiner is. 2. Het kan zich voordoen omdat investeringsgoederen duurder zijn. 3. Het kan zich voordoen omdat niet-investeringsgoederen lagere prijzen hebben. In formule 4.16[78] worden deze veronderstellingen wiskundig uitgewerkt. D.03: Sociale infrastructuur Hall en Jones bedoelen met de sociale infrastructuur de instellingen en het beleid dat particuliere en sociale activiteiten uitlijnt. De activiteiten vallen uiteen in twee hoofdcategorieën: de eerste bevat verschillende soorten van investeringen. De tweede categorie bestaat uit activiteiten die bestemd zijn voor het directe voordeel van het individu. Er zijn verschillende aspecten aan de sociale infrastructuur. We noemen drie groepen van instellingen: 1. de eerste groep bestaat uit de overheidsfuncties aangaande het fiscale beleid; 2. de tweede groep bestaat uit factoren die bepalend zijn voor het milieu waarin particuliere besluiten worden genomen; 3. de derde groep bestaat uit diegenen die invloed hebben op de omvang van speculatieactiviteiten door de overheid zelf. https://www.worldsupporter.org/en/chapter/41439-samenvatting-advanced-macroeconomics-romer-david 34/146 14-9-2020 Samenvatting Advanced Macroeconomics (Romer, David.) | WorldSupporter Summaries and Study Notes D.04: Empirische toepassing: sociale infrastructuur en de inkomensverschillen tussen landen Het idee dat instellingen en overheidsbeleid de relatie tussen particulier rendement en sociale voordelen cruciaal is voor de werking van de economie, stampt uit de tijd van Adam Smith. Maar deze veronderstelling krijgt opnieuw aandacht. Een van de dingen waaruit dat blijkt is dat er empirisch bewijs kan worden geboden over het belang van de sociale infrastructuur. Een regressief raamwerk Wanneer we aannemen dat inkomen in een land,‘i’, wordt bepaald door de sociale infrastructuur en andere krachten, dan kunnen we dat weergeven als formule 4.17[79]. Pogingen om relaties zoals in formule 4.1779 in te schatten, zullen altijd te maken krijgen met twee grote problemen: 1. hoe meet je sociale infrastructuur? 2. hoe verkrijg je een nauwkeurige raming van de parameters in formule 4.1779 een maatregel van sociale infrastructuur? De afkorting OLS staat voor Ordinary Least Squares en de afkorting IV staat voor Instrumental variables. Aan de hand van OLS en IV wordt in formule 4.18[80] de formule 4.1779 herschreven. Formule 4.19[81] geeft weer wat de onderliggende relatie van het belang is tussen echte sociale infrastructuur en inkomen. Deze formule wordt in 4.2081 herschreven in termen van observabelen en andere factoren. https://www.worldsupporter.org/en/chapter/41439-samenvatting-advanced-macroeconomics-romer-david 35/146 14-9-2020 Samenvatting Advanced Macroeconomics (Romer, David.) | WorldSupporter Summaries and Study Notes Implementatie en resultaten In de selectie van de instrumenten, menen Hall en Jones, dat het belangrijkste kanaal waardoor West-Europa, en in het bijzonder Groot-Brittannië, invloed heeft op de inkomens in de rest van de wereld, is de sociale infrastructuur. Hall en Jones stellen vier instrumenten voor: 1. Het percentage van de bevolking van een land dat als moedertaal Engels heeft. 2. Het percentage van de bevolking van een land dat als moedertaal één van de grote Europese talen heeft. Hiertoe rekenen ze Engels, Frans, Duits, Portugees en Spaans. 3. De afstand van het land tot de evenaar. 4. Verschillende geografische invloeden en de openheid tot handel zoals omschreven door Frankel en D. Romer (1999). Hall en Jones komen tot drie bevindingen als het gaat om de rol van de sociale infrastructuur op de inkomensverschillen tussen landen: 1. de geschatte impact van sociale infrastructuur op het inkomen is kwantitatief groter en statistisch van een grote belang; 2. variaties in de sociale infrastructuur kunnen grote veranderingen teweeg brengen in de inkomensverschillen tussen landen; 3. de schattingen van IV zijn substantieel groter dan de schattingen van OLS. Natuurlijke experimenten De resultaten van natuurlijk experimenten zijn glashelder: sociale infrastructuur doet er toe. Uit elk onderzoek blijkt dat marktgeoriënteerde besturen vele malen economisch succesvoller zijn dan degenen die zich niet op de markt oriënteren (de communistische). Hoewel de natuurlijke experiment en regressie benaderingen zeer verschillend lijken, kan de natuurlijke experiment aanpak in feite worden beschouwd als een soort instrumentaal variabelen schatting. https://www.worldsupporter.org/en/chapter/41439-samenvatting-advanced-macroeconomics-romer-david 36/146 14-9-2020 Samenvatting Advanced Macroeconomics (Romer, David.) | WorldSupporter Summaries and Study Notes D.05: Achter sociale infrastructuur Sociale infrastructuur is een zeer breed concept en beslaat vele economische gebieden. We kunnen dus nog een stap verder gaan dan alleen maar aan te geven dat sociale infrastructuur van groot belang is. Dit kunnen we doen door te kijken naar: specifieker ingaan op sociale infrastructuur; de determinanten van de sociale infrastructuur; andere bronnen van inkomensverschillen tussen landen. Specifieker ingaan op sociale infrastructuur Idealiter zou het zijn om een lijst te kunnen opmaken met de verschillende elementen van sociale infrastructuur en aan elk van deze verschillende elementen het juiste gewicht te geven. De wetenschap is echter nog niet zover dat er genoeg kennis is om een dergelijke lijst op te stellen. De meningen lopen uiteen over welke elementen van belang zijn. Enkele voorbeelden die worden genoemd zijn: de beveiliging van eigendomsrechten; politieke stabiliteit; marktgeoriënteerdheid; zo min mogelijk corruptie. Helaas is het erg moeilijk om te bewijzen dat deze elementen werkelijk specifiek van belang zijn. Sociale infrastructuur bestaat uit vele facetten en is moeilijk te meten. Omdat dit zo moeilijk is zoeken onderzoekers naar middelen die inzichten verwerven in de rol van bepaalde onderdelen. Onderzoekers die daar grote stappen https://www.worldsupporter.org/en/chapter/41439-samenvatting-advanced-macroeconomics-romer-david 37/146 14-9-2020 Samenvatting Advanced Macroeconomics (Romer, David.) | WorldSupporter Summaries and Study Notes in hebben gezet zijn Jones en Olken. Hun strategie is te kijken naar wat er met de groei gebeurd wanneer leiders plotseling wegvallen. Logisch zou zijn dat het wegvallen van een leider resulteert in een ander beleid, maar niet in andere instellingen. Op deze manier kunnen ze inzicht krijgen over op welke plekken sociale infrastructuur van belang is. De determinanten van de sociale infrastructuur Op dit gebied is nog weinig onderzoek verricht. De kennis die we hebben is grotendeels gebaseerd op speculaties en kleine beetjes bewijs. Speculaties focussen zich op: Stimulansen. In het bijzonder die van machtige individuen met macht boven het bestaande systeem. Cultuur. Alle factoren die we kunnen rekenen tot cultuur; denk bijvoorbeeld aan familiecultuur en religies. Geografie. Overtuigingen van individuen over welk beleid en instellingen goed zijn voor de ontwikkeling van hun economie. Andere bronnen van inkomensverschillen tussen landen Net als op het gebied van de determinanten van de sociale infrastructuur, is ook op het gebied van andere bronnen van inkomensverschillen tussen landen, nog weinig onderzoek gedaan. Veel van de kennis die er is, berust op speculaties. Hoewel externaliteiten van kapitaal veel aandacht in vroege werk over nieuwe groeitheorie aangetrokken, zijn er verschillende soorten bewijs die suggereren dat ze niet cruciaal zijn voor inkomensverschillen tussen landen: 1. De hypothese van grote positieve externaliteiten van fysiek kapitaal voorspelt dat een toename van het besparingstarief het inkomen verhoogt door zelfs meer dan conventionele groei-boekhoudkundige berekeningen impliceren. 2. Er is geen dwingend micro-economische bewijs van lokale externaliteiten van kapitaal groot genoeg voor de enorme inkomstenverschillen. 3. Zeer etatistische economieën hebben zijn vaak zeer succesvol geweest bij de accumulatie van fysiek en menselijk kapitaal en op het bereiken van hogere kapitaal-output ratio's dan hun marktgerichte tegenhangers. https://www.worldsupporter.org/en/chapter/41439-samenvatting-advanced-macroeconomics-romer-david 38/146 14-9-2020 Samenvatting Advanced Macroeconomics (Romer, David.) | WorldSupporter Summaries and Study Notes 4. Er is geen technologische regressie te plaatsen van een bovengrens op de externaliteiten van menselijk kapitaal. Voor deze vier redenen, recent onderzoek naar inkomensverschillen tussen landen benadrukken niet de externaliteiten van kapitaal. Empirische toepassing: geografie, kolonialisme en economische ontwikkeling Gemiddelde inkomens zijn in landen die veel dichterbij de evenaar staan dan andere landen. In figuur 4.1[82] van Bloom en Sachs staat dit weergegeven. Een van de veelgenoemde redenen voor dit patroon (waarom gemiddelde inkomens voorkomen in landen die dichterbij de evenaar staan) is dat de tropen kenmerken hebben die direct inkomen verminderen. Dit zou te maken hebben met de lage sociale infrastructuur in deze landen en geografische kenmerken. Een van de redenen hiervoor is volgens Acemoglu, Johnson en Robinson (2001) en Engerman en Sokoloff (2002) is het kolonialisme. Enkele argumenten die zij aanvoeren zijn: Het ontbreken van ontwikkeling. Slavernij. Een ander veelgenoemde reden is volgens Acemoglu, Johnson en Robinson (2001) dat alleen door hun verleden de impact op de institutionele ontwikkeling waardoor de geografische factoren belangrijke effecten hebben op het inkomen in het heden. Voor deze overtuiging kunnen ze geen sluitend bewijs leveren. D.06: Verschillen in groeitarieven https://www.worldsupporter.org/en/chapter/41439-samenvatting-advanced-macroeconomics-romer-david 39/146 14-9-2020 Samenvatting Advanced Macroeconomics (Romer, David.) | WorldSupporter Summaries and Study Notes Convergeren naar het gebalanceerde groeipad De inkomens van landen gaan niet van het ene op het andere moment over in langetermijnpatronen. Landen die beginnen onder hun langetermijnpatroon groeien sneller dan landen die daarboven beginnen. Dit noemen we ‘unconditional convergence’. De formules 4.21-4.22[83] lichten dit verder toe. Maar verschillen die voortvloeien uit landen op verschillende punten ten opzichte van hun evenwichtige groei paden verdwijnen geleidelijk als de landen naar die evenwichtige groei paden convergeren. Dit kennen we als ‘conditional convergence’. Veranderingen in de beginselen Dat onderliggende determinanten kunnen veranderen, creëert een andere bron van groeiverschillen tussen landen. Dit wordt wiskundige geanalyseerd in de formules 4.23-4.26[84]. De analyses laten zien dat convergeren is meer gecompliceerd dan dat we eerder in dit hoofdstuk aannamen. Convergentie is niet alleen afhankelijk van de verdeling van de aanvankelijke standpunten van de lidstaten ten opzichte van hun langetermijnpaden en de spreiding van die langetermijnpaden. Maar ook op de verdeling van de wijzigingen in de onderliggende determinanten van de langtermijn paden van landen. Groei: wonderen en mislukkingen Een voorbeeld van wonderen en mislukkingen in groei, is de impact van de Tweede Wereldoorlog. Voor de aanvang van de oorlog was het gemiddelde inkomen per persoon in West-Duitsland ongeveer driekwart in vergelijking met in de Verenigde Staten. In 1946, na de Tweede Wereldoorlog, was dat nog maar een kwart. Twintig jaar later, in 1966 was het niveau weer ongeveer gelijk met het Amerikaanse inkomensniveau. Wonderen en mislukkingen in groei zijn veelal het gevolg van grote veranderingen in de beginselen. Vaak zijn ze het resultaat van grote, snelle veranderingen in de sociale infrastructuur. De wonderen en mislukkingen treden eerder op in landen met een dictatuur dan in een democratie. Toch is er geen duidelijke correlatie tussen de motieven van de dictators en de aard van de veranderingen in de sociale infrastructuur. https://www.worldsupporter.org/en/chapter/41439-samenvatting-advanced-macroeconomics-romer-david 40/146 14-9-2020 Samenvatting Advanced Macroeconomics (Romer, David.) | WorldSupporter Summaries and Study Notes Back to top Hoofdstuk E: De theorie van de reële businesscyclus E.01: Inleiding: enkele feiten over economische fluctuaties Moderne economieën ondergaan verschillende opmerkelijke variaties in het samenbrengen van output en de werkgelegenheid. Soms dalen de output en de werkgelegenheid en de werkloosheid neem toe. Soms stijgen de output en de werkgelegenheid snel en neem de werkloosheid af. Om kwesties als deze te begrijpen, is een van de centrale doelen van de macro-economie. Vijf economische feiten over economische fluctuaties zijn: 1. 2. 3. 4. Ze tonen geen eenvoudig regelmatige of cyclische patroon. Ze zijn zeer ongelijk verdeeld over de componenten van de output. Er zijn geen brede asymmetrieën tussen stijging en de daling in de output.. Er zijn veranderingen in de omvang van de schommelingen in de tijd. 5. Zie figuur 5.3[85]voor een samenvatting van het gedrag van enkele belangrijke macro-economische variabelen in recessies. E.02: Een overzicht van businesscyclus onderzoek Het zou voor de hand liggen als we de studie om de macro-economische schommelingen beter te begrijpen, ons zouden richten op een Walrasianmodel. Zoals aangegeven in hoofdstuk B, is het Ramseymodel een natuurlijk Walrasian basismodel. We moeten wel twee veranderingen aanbrengen in het Ramseymodel: 1. er moet een bron van storing zijn; 2. variaties in de werkgelegenheid moeten zijn toegestaan. https://www.worldsupporter.org/en/chapter/41439-samenvatting-advanced-macroeconomics-romer-david 41/146 14-9-2020 Samenvatting Advanced Macroeconomics (Romer, David.) | WorldSupporter Summaries and Study Notes DSGE is de afkorting voor ‘dynamic stochastic general-equilibrium’. We spreken van DSGE wanneer een model volledig gespecialiseerd is en algemene vergelijkingen trekt van fluctuaties. E.03: Een basismodel van de reële businesscyclus We maken in deze paragraaf de slag naar een basismodel van de reële businesscyclus. Daarin de productiefunctie Cobb-Douglas. Zie voor de uitwerking formule 5.1[86]. Voor de formule voor kapitaalvoorraad in periode ‘t’ +1 formule 5.2[87]; voor het reële loon en het reële besparingstarief in de periode ‘t’, formule 5.38787 en formule 5.487. Wat de uitkomsten van deze formules betekenen voor de huishoudens, de populatiegroei en de overheidsinvesteringen, wordt uitgelegd aan de hand van de formules 5.5 tot en met 5.11[88]. E.04: Het gedrag van huishoudens De twee meest belangrijke verschillen tussen dit model en het Ramseymodel zijn het inbegrip van vrije tijd in de gebruiksfunctie en de introductie van de willekeur in technologie en regeringsaankopen. De huishoudens van optimalisatie en het Ramseymodel verschillen van elkaar op de volgende drie gebieden: 1. intertemporele substitutie in arbeid; 2. onderzekerheid over terugkerende tarieven en toekomstige lonen; 3. de afweging tussen consumptie en aanbod van arbeid. Intertemporele substitutie in arbeid https://www.worldsupporter.org/en/chapter/41439-samenvatting-advanced-macroeconomics-romer-david 42/146 14-9-2020 Samenvatting Advanced Macroeconomics (Romer, David.) | WorldSupporter Summaries and Study Notes Om de intertemporele substitutie in arbeid weer te geven, maakt het boek gebruik van een aantal formules en vergelijkingen zoals weergegeven staan in de formules 5.12-5.21[89]. Huishoudelijke optimalisatie onder onzekerheid De huishoudens van optimalisatie onder onzekerheid, legt de schrijver van het boek uit aan de hand van een drietal formules en vergelijkingen. Ze staan weergegeven als formule 5.22-5.24[90]. De afweging tussen consumptie en aanbod van arbeid Aan de hand van de formules 5.25 en 5.26[91] wordt uitgelegd hoe we de consumptie en aanbod van arbeid kunnen vergelijken. E.05: Een speciaal geval van het model Aannames vereenvoudigen Om het model (zoals weergegeven in formule 5.387) te vereenvoudigen maken we twee veranderingen aan het model: 1. we schakelen de rol van de overheid uit; 2. we gaan uit van een 100% afschrijvingen in elke periode. Na deze twee aanpassingen worden de vergelijkingen van 5.2 en 5.487 kunnen de vergelijkingen aangepast worden tot de formules 5.27 en 5.28[92]. https://www.worldsupporter.org/en/chapter/41439-samenvatting-advanced-macroeconomics-romer-david 43/146 14-9-2020 Samenvatting Advanced Macroeconomics (Romer, David.) | WorldSupporter Summaries and Study Notes Oplossen van het model Er zijn twee statusvariabelen in het model: 1. de kapitaalvoorraad is inherent aan de vorige periode; 2. de huidige waarde van de technologie. In de formules 5.29 tot en met 5.37[93] worden deze twee statusvariabelen verder uitgewerkt aan de hand van vergelijking en wordt aan de hand daarvan een toelichting gegeven over de oplossing van het model. Discussie Dit model biedt een voorbeeld van een economie waar reële veranderingen zorgen voor een beweging van de output. Omdat de economie Walrasian is, geven de bewegingen een optimale respons weer van de veranderingen. De specifieke vorm van de schommelingen van de output, geïmpliceerd door het model, hangt af van de technologische dynamiek en het gedrag van de kapitaalvoorraad. De formules 5.38 tot en 5.42[94] gaan hier dieper op in door middel van verschillende vergelijkingen. Lees voor een uitgebreide toelichting op deze formules bladzijde 206-207[95]. E.06: Algemene oplossing van het model Log-linearisatie Om log-linearisatie toe te passen op een model, houdt in dat de beslissingsregels en de bewegingsvergelijkingen voor de statusvariabelen worden vervangen door eerste-orde Taylor benaderingen in de logs van de rapportagevariabelen rond het pad dat de economie in de afwezigheid van schokken volgen zou. https://www.worldsupporter.org/en/chapter/41439-samenvatting-advanced-macroeconomics-romer-david 44/146 14-9-2020 Samenvatting Advanced Macroeconomics (Romer, David.) | WorldSupporter Summaries and Study Notes De formules 5.43 en 5.44[96] lichten dit verder toe. De oplossingsmethode die hierin genoemd wordt, staat ook bekend als de ‘methode van onbepaalde coëfficiënten’. Een methode die in veel situaties bruikbaar is. De intratemporal eerste-orde voorwaarde Met gebruik van de vergelijking zoals gemaakt is in formule 5.387, kunnen we als plaatsvervanger voor de lonen en het maken van logs, deze vergelijking herschrijven zoals weergegeven als in formule 5.45[97]. De opbrengst van log-linearisering rond het gebalanceerde groeipas staat weergegeven als vergelijking in formule 5.4597. Hierop wordt voortgeborduurd in de formules 5.47-5.50[98]. Lees voor een toelichting op deze formules bladzijde 20998. De intertemporele eerste-orde voorwaarde Wanneer we ervan uitgaan dat de formules 5.43 en 5.4496 elke datum vasthouden, dan komen we uit bij een vergelijking zoals weergegeven in de formules 5.51 en 5.52[99]. Aan de hand van de toelichting die het boek geeft op deze twee formules (zie bladzijde 21099), brengt dit een vergelijking op zoals weergegeven in formule 5.5399. Zie voor een toelichting op deze vergelijking en een wiskundig voorbeeld: formule 5.54[100]. E.07: Gevolgen Voor de gevolgen van het model kijken we naar twee effecten: 1. het effect van technologische schokken; 2. het effect van veranderingen in de overheidsinvesteringen. https://www.worldsupporter.org/en/chapter/41439-samenvatting-advanced-macroeconomics-romer-david 45/146 14-9-2020 Samenvatting Advanced Macroeconomics (Romer, David.) | WorldSupporter Summaries and Study Notes Het effect van technologische schokken Met behulp van figuren (grafieken) is het beste weer te geven wat het effect is van technologische schokken. Zo geeft figuur 5.2[101]weer wat de effecten zijn van een technologische schok van 1% op het pad van technologie, kapitaal en arbeid. Het effect van een technologische schok van 1% op het pad van het loon- en het rentetarief, staat weergegeven in figuur 5.4[102]. En het effect van een technologische schok van 1% op het pad van de output en de consumpties staat weergegeven in figuur 5.3101. Over het algemeen kunnen we over de effecten van technologische schokken zeggen dat ze doorwerken in de rijkdom en intertemporele vervangingseffecten. Het effect van veranderingen in de overheidsinvesteringen Net als bij de effecten van technologische schokken, kunnen we ook de effecten van veranderingen in de overheidsinvesteringen het beste weergegeven aan de hand van grafieken. Zo geeft figuur 5.5[103] weer wat het effect is van een schok van 1% overheidsinvesteringen op het pad van kapitaal en arbeid. Figuur 5.6103 geeft daarentegen het effect weer van een schok van 1% overheidsinvesteringen op het pad van de output en consumptie. En het effect van een schok van 1% overheidsinvesteringen op het pas van het loon- en het rentetarief, staat weergegeven in figuur 5.7[104]. E.08: Empirische toepassing: kalibreren van een reëel businesscyclusmodel Een gebruikelijke benadering om een reëel businesscyclusmodel te beoordelen op hoe goed hij de data weergeeft, is door te kalibreren. Deze benadering komt van Kydland en Prescott (1982). Kaliberen heeft twee potentiële voordelen om econometrische modellen te schatten: https://www.worldsupporter.org/en/chapter/41439-samenvatting-advanced-macroeconomics-romer-david 46/146 14-9-2020 Samenvatting Advanced Macroeconomics (Romer, David.) | WorldSupporter Summaries and Study Notes 1. de waarde van parameters zijn geselecteerd op basis van micro-economisch bewijs; 2. het economische belang van statistische afwijzing of het ontbreken van afwijzing van een model, is vaak moeilijk te interpreteren. Tabel 5.4[105] geeft een vergelijking weer van een gekalibreerd reëel businesscyclusmodel ten opzichte van actuele data. Helaas is er weinig bewijs als het gaat om de relatieve verdiensten van verschillende benaderingen bij de evaluatie van macro-economische modellen. Het vinden van deze bewijzen is een van de belangrijkste en grootste onbekende gebieden van onderzoek. E.09: Empirische toepassing: geld en uitvoer De vergelijking van St. Louis De regressie van output op geld kennen we als de vergelijking van St. Louis. Een voorbeeld van een vergelijking van St. Louis staat weergegeven in formule 5.55[106]. Regressie biedt geen sterk bewijs als het gaat om monetaire steun in reële theorieën over schommelingen. Er zijn een aantal basisproblemen (zie ook formule 5.55106): een oorzakelijk verband kan uitvoeren van output naar geld in plaats van geld om uit te voeren; de determinanten van monetair beleid; er zijn een aantal grote wisselingen geweest in deze periode in de vraag naar geld Andere vormen van bewijs https://www.worldsupporter.org/en/chapter/41439-samenvatting-advanced-macroeconomics-romer-david 47/146 14-9-2020 Samenvatting Advanced Macroeconomics (Romer, David.) | WorldSupporter Summaries and Study Notes Als we kijken naar andere vormen van bewijs, dan komen we ondermeer uit bij Friedman en Schwarz (1963), C. Romer en D. Romer (1989), Cook en Hahn (1989) en Baxter en Stockman (1989). Zowel Friedman en Schwarz, als Romer en Romer, zoeken naar natuurlijk experimenten om de effecten van monetaire schokken te bepalen. Analoog aan de natuurlijk experimenten zoals omschreven in hoofdstuk 4.4 om de effecten van sociale infrastructuur te bepalen. Cook en Hahn bevestigen formeel de gezamenlijk observatie dat de open markt operaties van de Federale Reserve samenhangen met de veranderingen in de nominale rentetarieven. Baxter en Stockman vonden geen duidelijk bewijs in het gedrag van economische aggregaten onder zwevende en vaste wisselkoersen. Meer geavanceerde statistische bewijzen De verschillende soorten van bewijs die we tot nu toe behandeld hebben, kunnen we maar ten dele gebruiken om de beleidseffecten te bepalen. De wens om een meer gedetailleerd beeld te verkrijgen van de effecten van beleid, heeft er toe geleid dat er veel werk wordt besteed aan het onderzoeken van de statistische relatie tussen monetair beleid en de economie. Daarbij is veel gebruikt gemaakt van VAR’s. VAR staat voor ‘vector autoregressions’ en is een vergelijkingssysteem waarin elke variabel er op achteruitgaat in een set van zijn eigen waarden en er op achteruitgaat in de vertraagde waarden van elk van de andere variabelen. Zie voor enkele voorbeelden bladzijde 225-226[107]. https://www.worldsupporter.org/en/chapter/41439-samenvatting-advanced-macroeconomics-romer-david 48/146 14-9-2020 Samenvatting Advanced Macroeconomics (Romer, David.) | WorldSupporter Summaries and Study Notes E.10: Beoordeling van het basis reële businesscyclusmodel Moeilijkheden We komen een vijftal moeilijkheden tegen bij beoordeling van het basis reële businesscyclusmodel: 1. 2. 3. 4. 5. Er is sterk bewijs dat monetaire schokken belangrijke reële effecten hebben. De modellen gaan uit van een standaard afwijking van 1%. Het juist inschatten van technologische schokken. De micro-economische fundering van het model. De dynamiek van het basis reële businesscyclusmodel komt niet overeen met wat iemand denkt van een businesscyclus. ‘Reële’ extensies Enkele reële extensies of de modellen zijn: de toevoeging van ondeelbare arbeid (zie ook formule 5.56[108]); de toevoeging van verstorende belastingen; het opnemen van meerdere sectoren en sectorspecifieke schokken. Integratie van nominale rigiditeit in modellen van business cycli Er is geen scherpe scheiding in de verschillende kampen met botsende opvattingen. Er zijn op zijn minst twee dimensies te noemen van aanzienlijke heterogeniteit in onderzoeksstrategieën: 1. de mate waarin de standaard keuzes Walrasian zijn; 2. de mate waarin de benadering een partiële evenwicht versus een algemeen evenwicht is. Back to top https://www.worldsupporter.org/en/chapter/41439-samenvatting-advanced-macroeconomics-romer-david 49/146 14-9-2020 Samenvatting Advanced Macroeconomics (Romer, David.) | WorldSupporter Summaries and Study Notes Hoofdstuk F: Nominale rigiditeit Deel 1: Exogene nominale rigiditeit F.01: Een basisgeval: vaste prijzen Voor dit hoofdstukdeel gaan we uit van een nominale rigiditeit en onderzoeken we daarvan de effecten. Als eerste beginnen we met een casus waarin de prijzen volkomen vast zijn. Veronderstellingen In de formule 6.1[109] wordt weergegeven dat we uitgaan van dat de tijd geheim is en dat bedrijven enkel door arbeid als input, output produceren. De representatieve objectieve functie van huishoudens staat omschreven in formule 6.2109. De veronderstellingen die hier op volgen zijn weergegeven in de formules 6.3, 6.4[110] en 6.5[111]. Het gedrag van huishoudens In de formules 6.6-6.10[112] wordt met wiskunde vergelijkingen weergegeven wat het gedrag van huishoudens inhoudt wanneer we uitgaan van de hierboven genoemde veronderstellingen. Het effecten van schommelingen met vaste prijzen https://www.worldsupporter.org/en/chapter/41439-samenvatting-advanced-macroeconomics-romer-david 50/146 14-9-2020 Samenvatting Advanced Macroeconomics (Romer, David.) | WorldSupporter Summaries and Study Notes Nu we de veronderstellingen hebben vastgesteld en gekeken hebben naar het gedrag van huishoudens, kunnen we het effect van veranderingen in de geldhoeveelheid en andere storingen omschrijven. Om te zien hoe prijsrigiditeit het gedrag van de economie verandert, gaan we ook in deze casus uit van prijzen die volkomen vast zijn. Deze veronderstelling staat weergegeven in formule 6.11[113]. Figuur 6.1[114] geeft een IS-LM diagram weer. In figuur 6.2[115] wordt dit diagram verder uitgebreid. In dit figuur wordt weergegeven wat de effecten zijn van tijdelijke stijging van de geldhoeveelheid met prijzen die volkomen vast zijn. F.02: Prijsstarheid, loonrigiditeit en afwijkingen van perfecte concurrentie in de goederen- en arbeidsmarkt Casus 1: het model van Keynes In deze eerste casus bekijken we het model van Keynes. De aanbodzijde van dit model is zijn ‘Algemene theorie’ (1936). De veronderstellen van het model van Keynes staan weergegeven in de formules 6.12 en 6.13[116]. In figuur 6.3 wordt de situatie op de arbeidsmarkt weergegeven in het geval van kleverige prijzen, flexibele lonen en een concurrerende arbeidsmarkt. Casus 2: Kleverige prijzen, flexibele lonen en een concurrerende arbeidsmarkt De aanbodszijde van Keynes’ ‘Algemene theorie’ veronderstelt dat de goederenmarkt concurrerend is en dat goederenprijzen compleet flexibel zijn. Bovendien is de bron van nominale kleverigheid volledig te vinden in de arbeidsmarkt. In de formules 6.14-6.15[117] wordt hier tegenwicht aangegeven. https://www.worldsupporter.org/en/chapter/41439-samenvatting-advanced-macroeconomics-romer-david 51/146 14-9-2020 Samenvatting Advanced Macroeconomics (Romer, David.) | WorldSupporter Summaries and Study Notes In figuur 6.4[118] wordt daarnaast ook de concurrerende arbeidsmarkt weergegeven wanneer de prijzen ‘kleverig’ zijn en lonen flexibel. Casus 3: Kleverige prijzen, flexibele lonen en de onvolkomenheden van de markt van de reële echte arbeid Sinds fluctuaties in de output in verband worden gesteld met fluctuaties in de werkgelegenheid, rijst de vraag op of bewegingen in de vraag naar goederen kunnen leiden tot veranderingen in de werkgelegenheid wanneer nominale prijzen traag worden aangepast. In de formule 6.17[119] worden aannames weergegeven en figuur 6.5[120] geeft een non-Walrasiaanse arbeidsmarkt weer wanneer de prijzen ‘kleverig’ zijn en er sprake is van flexibele nominale lonen. Casus 4: Kleverige prijzen, flexibele lonen en imperfecte concurrentie Deze vierde casus is een uitbreiding van de eerste casus met reële imperfecties in de goederenmarkt. Formule 6.18[121] geeft weer wat de aannames betekenen voor de prijs. En in figuur 6.6[122] wordt de arbeidsmarkt weergegeven wanneer deze te maken heeft met kleverige lonen, flexibele prijzen en een imperfecte concurrerende goederenmarkt. F.03: Empirische toepassing: het cyclisch gedrag van de reële lonen De algemene conclusie in de literatuur over het cyclisch gedrag van de reële lonen is dat de reële lonen in de Verenigde Staten en in andere landen is ongeveer a-cyclisch of matig procyclisch. Er zijn veel verschillende auteurs die onderzoek hebben gedaan naar het cyclisch gedrag van reële lonen. Belangrijke namen zijn Solon, Barsky en Parker (1994). Zij stellen twee benaderingen vast om de effecten van cyclische veranderingen weer te geven in de mix van de vaardigheid van de werknemers door deelvenster gegevens: 1. de overweging om alleen personen die werkzaam zijn in hun steekproefperiode en te onderzoeken van het cyclisch gedrag te onderzoeken van de totale reële lonen van deze groep. 2. de twee benadering is meer een observatie, zoals weergegeven in de formule 6.19[123]. https://www.worldsupporter.org/en/chapter/41439-samenvatting-advanced-macroeconomics-romer-david 52/146 14-9-2020 Samenvatting Advanced Macroeconomics (Romer, David.) | WorldSupporter Summaries and Study Notes Het resultaat van deze twee benaderingen is ongeveer gelijk: de reële lonen is ongeveer tweemaal procyclisch als het individuele niveau van het totaal. Solon, Barsky en Parker zijn niet de eerste auteurs die onderzoek deden naar het cyclisch gedrag van reële lonen. Andere onderzoekers waren: Blank (1990), Coleman (1984) en Bils (1985). In het kader van deze eerdere studies, gingen Solon, Barksy en Parker hun onderzoek in. Volgens Solon, Barsky en Parker kunnen we niet concluderen dat kortdurende schommelingen in de kwantiteit van arbeid een representatie is van bewegingen langs een opwaarts, hellend kortdurende schommelingen aan de aanbodzijde van arbeid. Daarvoor geven ze twee redenen: 1. Ze vinden dat, door hun resultaten op deze manier uit te leggen, een arbeidlevering elasticiteit in reactie op cyclische loon variatie van 1.0 tot en met 1.4 vereist. 2. De totale reële lonen is ongewoon procyclische in hun proefperiode. F.04: Richting van een bruikbaar model met exogene nominale rigiditeit Een vaste outputinflatie afweging? Om een model te ontwerpen dat ook in de praktijk gebruikt kan worden, moeten we de aanname loslaten dat nominale prijzen of lonen nooit veranderen. Een van de manieren om dit te doen is door te verwachten dat het niveau waarop concurrerende prijzen of lonen vaststaan, afhankelijk is bij wat er gebeurd is in vorige perioden. De formules 6.20 en 6.21[124] lichten dit verder toe. https://www.worldsupporter.org/en/chapter/41439-samenvatting-advanced-macroeconomics-romer-david 53/146 14-9-2020 Samenvatting Advanced Macroeconomics (Romer, David.) | WorldSupporter Summaries and Study Notes Het natuurlijke tarief Op het theoretisch vlak, werd de stabiele afweging aangevallen in de vorm van de ‘natuurlijke tarief hypothese’ van Friedman (1968) en Phelps (1968). In deze hypothese gaan ze er van uit dat er een normaal of natuurlijk tarief van werkloosheid is en dat monetair beleid de werkloosheid niet onder dit niveau kan krijgen. In figuur 6.7[125] wordt weergave gegeven van de werkloosheid en inflaties in de Verenigde Staten in de periode 19611995. De verwachtingsvergrotende curve van Philips Moderne niet-micro gefundeerde formuleringen van prijsgedrag in het algemeen verschillen van de eenvoudige modellen zoals in de vergelijkingen 6.20 en 6.21[126] en paragraaf F.02 op drie manieren: 1. nog van lonen, nog van prijzen wordt verondersteld helemaal niet te reageren op de huidige toestand van de economie; 2. de mogelijkheid van aanbodschokken is toegestaan; 3. aanpassing aan de verwachte toekomstige inflaties en de inflaties uit het verleden wordt uitgegaan van een meer ingewikkelde niveau dan de eenvoudige formulering in 6.20[127]. Een typisch moderne non-micro gefundeerde formulering van aanbod is weergegeven in de formule 6.22[128]. In de formule 6.23[129] bouwt daar op voort. Niet iedereen kan zich vinden in de veronderstellingen van de verwachtingsvergrotende curve van Philips. Uit verschillende hoeken komt kritiek. De formules 6.24 en 6.25[130] verwerken de kritieken in nieuwe vergelijkingen. In de formule 6.25[131] komen tot een hybride curve van Philips. De totale vraag, het totale aanbod en de AS-AD diagram Formule 6.26 geeft de aanname weer dat de centrale bank beleid voert op zo’n manier dat het reële tarief een toenemende functie heeft voor het gat tussen de actuele, de potentiële output en de inflatie. Deze aanname wordt verder uitgewerkt in figuur 6.8[132]: de IS-MP diagram en in figuur 6.9[133]: de AS-AD diagram. https://www.worldsupporter.org/en/chapter/41439-samenvatting-advanced-macroeconomics-romer-david 54/146 14-9-2020 Samenvatting Advanced Macroeconomics (Romer, David.) | WorldSupporter Summaries and Study Notes Voorbeeld: IS schokken We hebben nu drie vergelijkingsmodellen: 1. de nieuwe Keynesiaanse IS curve 2. de MP curve 3. de AS curve De aannames uit het voorbeeld[134] worden weergegeven in het systeem van de formules 6.27-6.30[135]. De formules 6.28 en 6.29[136] worden gecombineerd in de formule 6.31[137]. Wat formule 6.31 inhoud voor alle toekomstige periode, staat weergegeven in formule 6.32 en 6.33[138]. De vervolgstappen worden weergegeven in de formules 6.34-6.36[139]. Wanneer de economie meerdere vormen van evenwicht vindt op deze manier, de oplossing zonder spontane, zelfvervullende output bewegingen staat bekend als de ‘fundamentele oplossing’. Oplossingen met zelfvervullende output bewegingen kennen we als ‘zonnevlek oplossingen’. De veronderstelling dat de mogelijkheid tot een zonnevlek leidt is geforceerd, zijn er vele modellen waar deze mogelijkheid natuurlijk ontstaat. Deel 2: Micro-economische grondslagen van onvolledige nominale aanpassing F.05: Een model van imperfecte concurrentie en prijsvorming Er zijn twee redenen waarom we dit model analyseren: 1. imperfecte concurrentie hebben interessante micro-economische consequenties; https://www.worldsupporter.org/en/chapter/41439-samenvatting-advanced-macroeconomics-romer-david 55/146 14-9-2020 Samenvatting Advanced Macroeconomics (Romer, David.) | WorldSupporter Summaries and Study Notes 2. de modellen in de rest van dit hoofdstuk zijn belast met de oorzaken en effecten van de obstakels tot prijsaanpassingen. Veronderstellingen De veronderstellingen, uitgedrukt in vergelijkingen, staan weergegeven in de formules 6.37-6.41[140]. Gedrag van huishoudens Om het gedrag van huishoudens te analyseren, is de meest eenvoudige manier om te beginnen met ons af te vragen hoe huishoudens hun bestedingen verdelen over de verschillende goederen. In de formules 6.426.51[141] wordt aan de hand van de gestelde aannames het gedrag van huishoudens verder toegelicht. Gedrag van bedrijven Om het gedrag van bedrijven te analyseren, kan het beste gebruik gemaakt worden van de vergelijkingen zoals weergegeven in de formules 6.52-6.55[142]. Na de laatste formule, blijkt dat we als standaard resultaat krijgen dat een producent met een aanmerkelijke marktmacht de prijs instelt als een opmaak over de marginale kosten met de markeringsgrote als bepaling door de elasticiteit van de vraag. Evenwicht Het evenwicht is symmetrisch omdat het model ook symmetrisch is. Zoals uit de vorige paragrafen is gebleken, alle huishoudens bieden hetzelfde bedrag van arbeid en hebben dezelfde vraagcurven. De reële lonen als een functie van de output kunnen we weergeven zoals in formule 6.56[143]. In de volgende formules, 6.57-6.60[144] wordt dit verder uitgewerkt. https://www.worldsupporter.org/en/chapter/41439-samenvatting-advanced-macroeconomics-romer-david 56/146 14-9-2020 Samenvatting Advanced Macroeconomics (Romer, David.) | WorldSupporter Summaries and Study Notes Implicaties Wanneer producten een aanmerkelijke marktmacht hebben, gaan ze minder produceren dan het sociale optimale bedrag. Het feit dat de evenwicht output is inefficiënt verder beneden de imperfecte concurrentie, heeft belangrijke implicaties voor de schommelingen. We noemen er drie: 1. Het veronderstelt dat recessies en hoogconjunctuur asymmetrische effecten hebben op de welvaart. 2. Het gat tussen het evenwicht en de optimale output veronderstelt dat prijsbesluiten externaliteiten hebben. 3. Imperfectie competities impliceert op zichzelf geen monetaire non-neutraliteit (zie eventueel ook formule 6.61[145]. F.06: Zijn kleine fricties genoeg? Algemene overwegingen Wanneer we willen weten wanneer bedrijven hun prijzen veranderen als een antwoord op een afname van de totale vraag van het verwachte niveau, moeten we een economie veronderstellen met bedrijven met verschillende prijszettingen. Figuur 6.10[146] geeft de stimulans voor een bedrijf weer om zijn prijs in reactie op een daling van de totale output te veranderen. Het figuur is ontworpen door D. Romer (1993). Een kwantitatief voorbeeld Dit kwantitatieve voorbeeld is aan de hand van de vorige paragraaf. De veronderstellingen en het voorbeeld staan weergegeven in de formules 6.62-6.64[147]. F.07: Reële starheid https://www.worldsupporter.org/en/chapter/41439-samenvatting-advanced-macroeconomics-romer-david 57/146 14-9-2020 Samenvatting Advanced Macroeconomics (Romer, David.) | WorldSupporter Summaries and Study Notes Algemene overwegingen Voor de algemene overwegingen gaan we wederom uit van een bedrijf dat beslist wanneer ze hun prijzen veranderen aan de hand van de afname van de totale vraag met andere blijvende vaste prijzen. De impact van een afname van totale output op de winst van de representatieve bedrijven als een functie van de prijs, staat weergegeven in figuur 6.11[148]. De afstand tussen A en B in het figuur hangt af van twee factoren: 1. Het verschil tussen de oude en de nieuwe winst maximaliseerde prijzen 2. De kromming van de winstfunctie. Specifieke bronnen van reële starheid Een grote hoeveelheid van de onderzoeken naar macro-economische schommelingen heeft de maken met factoren die zorgen voor een stijging van de reële starheid of met de ongevoeligheid van winstfunctie. Op bladzijde 281-282[149]staan enkele voorbeelden. Een andere belangrijke factor is de arbeidsmarkt, in de vorm van arbeidsmobiliteit. Op een algemeen niveau zijn reële lonen mogelijk niet procyclisch. Dat heeft twee redenen: 1. kortdurende statistische arbeid kunnen relatief elastisch zijn; 2. imperfecties in de arbeidsmarkt kunnen ertoe leiden dat werknemers verdwijnen uit de kromming van arbeidslevering, ten minste een deel van de conjunctuurcyclus. Een tweede kwantitatief voorbeeld Om het potentiële belang van de imperfecties op de arbeidsmarkt te zien, moeten we de variaties overwegen zoals weergegeven in de formules 6.65-6.68[150]. Dit voorbeeld laat zien hoe reële starheid en kleine https://www.worldsupporter.org/en/chapter/41439-samenvatting-advanced-macroeconomics-romer-david 58/146 14-9-2020 Samenvatting Advanced Macroeconomics (Romer, David.) | WorldSupporter Summaries and Study Notes versperringen van de nominale prijsaanpassingen kunnen leiden tot een groot bedrag van nominale rigiditeit. F.08: Modellen van coördinatiefalen en echte niet-Walrasiaanse theorieën Coördinatie-falen modellen Uit onze analyses blijkt dat reële starheid een belangrijke rol speel in fluctuaties. We leggen dit uit aan de hand van twee figuren. Allereerst figuur 6.12[151]. Hierin wordt een economie weergegeven zonder meerdere evenwichten. Daarentegen wordt in figuur 6.13[152] een economie weergegeven waarin er wel meerdere evenwichten zijn. In een economie met meerdere evenwichten hangen de uitkomsten niet volledig af van de fundamenten. Modellen met meerdere evenwichten die gerangschikt zijn volgens Pareto, kennen we ook als coördinatie-falen modellen. Een zwakheid van modellen met meerdere evenwicht is dat ze inherent incompleet zijn: ze vertellen ons niet wat de uitkomsten zijn als functie van onderliggende condities. Er is dan ook een grote overeenkomst met reële starheid. Empirische toepassing: experimenteel bewijs op coördinatie-falen modellen Coördinatie-falen modellen hebben meer dan een Nash evenwicht. Een van de benaderingen om een theorie te testen, is het gebruik van experimenten. Een voorbeeld (Bryant (1983)) hiervan staat weergegeven is formule 6.69[153]. https://www.worldsupporter.org/en/chapter/41439-samenvatting-advanced-macroeconomics-romer-david 59/146 14-9-2020 Samenvatting Advanced Macroeconomics (Romer, David.) | WorldSupporter Summaries and Study Notes Van Huyck, Battalio en Beil onderzochten de versie van Bryant en rapporteren vier verschillende belangrijkste resultaten: 1. 2. 3. 4. In het eerste spel bereiken de spelers geen evenwicht; Een herhaling van het spel resulteert in een snelle beweging in de richting van lage inspanning. Het spel faalt in de convergentie naar enig evenwicht. Zelfs een wijziging van de uitbetalingfunctie om 'succesvolle coördinatie' te induceren, belet geen terugkeer naar inefficiënte resultaten. Reële non-Walrasiaanse modellen Substantiële reële starheid kan het evenwicht zeer gevoelig maken voor storingen. In figuur 6.14[154] staat de reactiefunctie weergegeven welke het unieke, maar breekbare evenwicht impliceert. De berekening van het evenwichtsniveau staat weergegeven in de formules 6.70-6.71[155]. F.09: Het imperfect informatiemodel van Lucas Lucas(1972) en Phelps(1970) noemen een ander nominale imperfectie: misschien observeren producers het geaggregeerde prijsniveau niet foutloos. Het model De functies en aannames van het imperfecte informatiemodel van Lucas staan weergegeven in de formules 6.72-681[156]. Daaruit kunnen we de conclusie trekken dat formule 6.14[157] drie problemen laat zien: 1. Het zekerheid-equivalentie gedrag is niet identiek aan het verwachte nut om te maximaliseren. 2. Lucas gaat ervan uit dat de monetaire schokken en de schokken aan de eisen voor de individuele goederen normaal worden verdeeld. 3. De veronderstelling van rationele verwachtingen. https://www.worldsupporter.org/en/chapter/41439-samenvatting-advanced-macroeconomics-romer-david 60/146 14-9-2020 Samenvatting Advanced Macroeconomics (Romer, David.) | WorldSupporter Summaries and Study Notes De leveringscurve van Lucas De formules 6.82-6.83[158] leggen de leveringscurve van Lucas uit. Zo geeft formule 6.84 de vergelijking weer van de leveringscurve van Lucas. Een afname van de output van zijn normale niveau (in het model is dit nul), is een toename van functie van verrassingen in het prijsniveau. Evenwicht Het evenwicht in de leveringscurve van Lucas wordt gevonden in de formules 6.85-6.90[159]. Het model wordt gecomplementeerd in de vergelijkingen zoals weergegeven in de formules 6.91-6.92[160]. De curve van Philips en de kritiek van Lucas Het model van Lucas veronderstelt dat onverwachte hoge realisaties van de geaggregeerde vraag leidt tot zowel hogere output als tot hoger prijzen dan dat de verwachting was. De formules 6.93-6.96[161] lichten dit verder toe. De hoge onverwachte geldgroei leidt, volgens de leveringscurve van Lucas, tot een stijging van de prijzen en van de output. Het model veronderstelt een positieve relatie tussen de output en de curve van Philips. Ondanks dat is er geen afweging van de exploiteerbaarheid tussen de output en de inflatie. De kritiek van Lucas komt er in het kort op neer dat wanneer beleidsmakers proberen om te profiteren van statistische relaties, de gevolgen die optreden door de verwachtingen, de relatie kunnen breken. Stabiliserend beleid Monetair beleid kan de output stabiliseren wanneer beleidsmakers informatie hebben die niet beschikbaar is voor particuliere agenten. Een wiskundige toelichting is te lezen op de bladzijden 299-300[162]. https://www.worldsupporter.org/en/chapter/41439-samenvatting-advanced-macroeconomics-romer-david 61/146 14-9-2020 Samenvatting Advanced Macroeconomics (Romer, David.) | WorldSupporter Summaries and Study Notes Discussie Twee moeilijkheden bij het imperfecte informatiemodel van Lucas zijn: 1. De schommelingen in de werkgelegenheid ontstaan wanneer het aanbod van arbeid verandert als antwoord op de veranderingen in de waargenomen voordelen van werken. 2. De veronderstelling van imperfecte informatie. F.10: Empirische toepassing: internationaal bewijs op de uitvoerinflatie wisselwerking De variabiliteit van de vraag In het model van Lucas worden de reacties van leveranciers op prijsveranderingen bepaald door het relatieve belang van statistische en eigen schokken. De formules 6.97-6.99[163] lichten dit verder toe. In figuur 6.15[164] wordt weergegeven de afweging van de inflatie van de output en de variabiliteit van de geaggregeerde vraag. Dit figuur is van Ball, Mankiw en Romer (1988). De gemiddelde inflatie De afweging van de inflatie en de gemiddelde inflatie worden weergegeven in figuur 6.16[165]. Dit figuur is van Ball, Mankiw en Romer (1988). Een wiskundige toelichting op dit figuur wordt vermeld in de formules 6.1006.101[166]. Back to top Hoofdstuk G: Dynamisch stochastisch algemeen evenwichtsmodel https://www.worldsupporter.org/en/chapter/41439-samenvatting-advanced-macroeconomics-romer-david 62/146 14-9-2020 Samenvatting Advanced Macroeconomics (Romer, David.) | WorldSupporter Summaries and Study Notes G.01: Bouwstenen van dynamische nieuwe Keynesiaanse modellen Overzicht De analyse van de verschillende modellen van dynamische prijsaanpassingen in een gebruikelijk framewerk. Dit framewerk is sterk gebaseerd op het model van exogene nominale starheid en het model van imperfecte competitie zoals omschreven in het vorige hoofdstuk (paragraaf F.01 en F.05). Om het eenvoudig te houden gaan we van een discrete tijd en verwaarlozen voor het grootste gedeelte de onzekerheid. Huishoudens De representatieve objectieve functie van huishoudens staat omschreven in formule 7.1[167]. Voortbouwend op deze formule, gaan de formules 7.2-7.7[168]. Bedrijven In navolging van de formules voor huishoudens, gaan de formules 7.8-7.18[169] over de betekenis voor bedrijven. De Centrale Bank De vergelijking zoals weergegeven in formule 7.18[170] geeft de sleutelvergelijking weer van de statistische aanbodzijde van het model. De formule 7.7[171] beschrijft de statistische vraag voor een gegeven reële rentetarief. Om het reële rentetarief te bepalen, is het noodzakelijk om het monetaire beleid toe te voegen in het model. De benadering hiervan is in formule 7.8[172] als volgt: er wordt vanuit gegaan dat de Centrale Bank enkele regel volgt voor hoe het de reële rente instelt als een functie van de macro-economische condities. https://www.worldsupporter.org/en/chapter/41439-samenvatting-advanced-macroeconomics-romer-david 63/146 14-9-2020 Samenvatting Advanced Macroeconomics (Romer, David.) | WorldSupporter Summaries and Study Notes G.02: Vooraf bepaalde prijzen: het model van Fischer Raamwerk en veronderstellingen We stappen nu over op het model van gespreide prijsaanpassingen van Fischer. Dit model volgt het raamwerk van de vorige sectie. Hierbij zet elke prijszetter elke periode prijzen voor de volgende twee perioden. Hierdoor zijn de helft van de prijzen gebaseerd op de vorige periode en helft van de prijzen gebaseerd op twee perioden terug. Oplossing van het model Uitgaande van dat prijzen voor de helft gebaseerd zijn op de vorige periode en helft van de prijzen gebaseerd zijn op twee perioden terug, de gemiddelde prijs is dan te berekenen aan de hand van formule 7.19[173]. De formules 7.20-7.28[174] bouwen deze veronderstelling verder uit en leggen de oplossing van het model uit, Implicaties De vergelijking zoals weergegeven in formule 7.28[175] toont de belangrijkste implicaties van het model: 1. Onverwachte verschuivingen van de geaggregeerde vraag hebben echte gevolgen. 2. Verschuivingen van de geaggregeerde vraag die worden verwacht nadat de eerste prijzen zijn ingesteld hebben invloed op de output. Een wiskundige toelichting op deze implicaties wordt gegeven op de bladzijden 321-322[176]. https://www.worldsupporter.org/en/chapter/41439-samenvatting-advanced-macroeconomics-romer-david 64/146 14-9-2020 Samenvatting Advanced Macroeconomics (Romer, David.) | WorldSupporter Summaries and Study Notes G.03: Vaste prijzen: het model van Taylor Het model We brengen weer een verandering aan in het model. We gaan ervan uit dat wanneer een bedrijven prijszetting instelt voor twee perioden, hij dezelfde prijzen voor beide perioden zet. Dit betekent dus dat de prijzen niet alleen vooraf ingesteld zijn, maar ook vaststaan. Daarnaast maken we nog twee wijzigingen in dit model, die staan weergegeven in de formules 7.29-7.30[177]. De gevolgen van deze twee wijzigingen staan weergegeven in de formules 7.31-7.32[178]. De methode van de onbepaalde coëfficiënten Het idee van de methode van de onbepaalde coëfficiënten is het schatten van de algemene functionele vorm van de oplossing en dan het model te gebruiken om vast te stellen wat de exacte coëfficiënten zijn. Dit idee wordt nader uitgelegd aan de hand van formule 7.33-7.34[179]. Om deze te behouden zijn twee condities nodig. Deze staan weergegeven en verder uitgewerkt in de formules 7.35-7.44[180]. Implicaties De vergelijking zoals weergegeven in formule 7.44[181] is het sleutelresultaat van het model van Taylor. Een wiskundige uitleg staat te lezen op de bladzijden 325-326[182]. Vetragende exploitanten https://www.worldsupporter.org/en/chapter/41439-samenvatting-advanced-macroeconomics-romer-david 65/146 14-9-2020 Samenvatting Advanced Macroeconomics (Romer, David.) | WorldSupporter Summaries and Study Notes Een ander, maar veel algemenere benadering om het model op te lossen is door gebruik te maken van vetragende exploitanten. Een voorbeeld en nadere uitleg aan de hand van formules, wordt weergegeven in de formules 7.45-7.52[183]. G.04: Het Calvomodel en de nieuwe Keynesiaanse Philips curve Overzicht In het model van Taylor is elke prijs het effect het effect van dezelfde periode. Een van de consequenties is dat beweging achter de casus van de twee perioden, snel hardnekkig kan worden. Het Calvomodel is een elegante variatie van het model van Taylor dat dit probleem omzeild. In het Calvomodel gaan we ervan uit dat prijsveranderingen toevalsvariabelen zijn. Bovendien veronderstelt het Calvomodel dat prijswijzigingen het ‘vergiftigingsproces’ volgen: de kans dat een onderneming in staat is om de prijs elke periode hetzelfde te veranderen, ongeacht wanneer het voor het laatst in staat was om de prijs te veranderen. De kwantitatieve implicaties van het model zijn gelijk aan dat van het model van Taylor. Het belang van het Calvomodel is dan ook niet zijn kwantitatieve voorspellingen, maar: 1. het model kan gemakkelijk geschikt gemaakt worden voor elke graad van prijsstarheid; 2. het leidt tot een enkelvoudige expressie voor de dynamiek van de inflatie. Deze expressie kennen we als de nieuwe Keynesiaanse Philips curve. Vervolg van de nieuwe Keynesiaanse Philips curve https://www.worldsupporter.org/en/chapter/41439-samenvatting-advanced-macroeconomics-romer-david 66/146 14-9-2020 Samenvatting Advanced Macroeconomics (Romer, David.) | WorldSupporter Summaries and Study Notes In de formules 7.53-7.60[184] wordt ingegaan op het vervolg van de nieuwe Keynesiaanse Philips curve. Discussie De vergelijking zoals weergegeven in formule 7.60[185] is de nieuwe Keynesiaanse Philips curve. Daarin staat dat inflatie afhangt van een core of het verwachte inflatietermijn en output. Hogere output verhoogt inflatie, evenals hogere core of verwachte inflatie. Er zijn twee uitbreidingen van deze Philips curve dat hem nieuwe maakt: 1. Het vloeit voort uit door de aggregatie van het gedrag van de prijszetters dat versperringen tegenkomt voor prijsaanpassingen. 2. De inflatieterm aan de rechterzijde verschilt van de eerdere curves van Philips. De formule 7.61[186] licht dit verder toe. G.05: Situatieafhankelijke prijsstelling De basisboodschap van situatieafhankelijke prijszetting is dat het leidt tot meer snelle aanpassingen van het algemene prijsniveau tot macro-economische storingen voor een gegeven gemiddelde frequentie van prijsveranderingen. Dat het tot dit resultaat leidt, heeft twee redenen: 1. het frequentie-effect 2. het selectie-effect Het frequentie-effect: het model van Caplin-Spulber https://www.worldsupporter.org/en/chapter/41439-samenvatting-advanced-macroeconomics-romer-david 67/146 14-9-2020 Samenvatting Advanced Macroeconomics (Romer, David.) | WorldSupporter Summaries and Study Notes Het model van Caplin-Spulber ligt in de continue tijd, het nominale GDP is groeiende; samen met de aanname dat er geen bedrijfsspecifieke schokken zijn, wat zorgt voor altijd toenemende winstmaximaliserende prijzen. Er twee technische aannames dat het model van Caplin-Spulber completeert. Deze staan beschreven als formule op bladzijde 332[187]. Voortbordurend op deze aannames doet formule 7.62[188]. De reden voor het verschil tussen de resultaten van het model van Caplin-Spulber en modellen met tijdafhankelijke aanpassingen is dat het aantal bedrijven hun prijzen op elk moment veranderen endogeen is. Het selectie-effect: het model van Danziger-Golosov-Lucas Een van de belangrijkste feiten over prijsaanpassingen is dat enorm verschilt tussen bedrijven en producten. Het model van Danziger (1999) is een vereenvoudiging van het uitgebreide model van Golosov-Lucas (2007). Figuur 7.1[189] geeft de stabiele status weer van het model van Danziger. Een wiskundige toelichting is te lezen op de bladzijden 334-335[190]. In figuur 7.2[191] worden de initiële effecten weergegeven van een monetaire storing in het model van Danziger. Discussie De aanname van brede, gelijkmatig verdeelde bedrijfsspecifieke schokken is nodig in het model van DanzigerGolosov-Lucas omdat een sterk resultaat te kunnen leveren dat een monetaire schok is neutraal na slechts één periode. Een voorbeeld wordt gegeven op de bladzijden 336-337[192]. G.06: Empirische toepassingen https://www.worldsupporter.org/en/chapter/41439-samenvatting-advanced-macroeconomics-romer-david 68/146 14-9-2020 Samenvatting Advanced Macroeconomics (Romer, David.) | WorldSupporter Summaries and Study Notes Micro-economisch bewijs voor prijsaanpassingen Het micro-economisch bewijs voor prijsaanpassingen is door veel auteurs onderzocht. Belangrijke namen zijn: Blinder (1998), de Consumentenprijsindex van Klenow en Kryvtsov (2008) en de producerprijsindex van Nakamura en Steinsson (2008). De sleutelvondst van alle onderzoeken zijn niet de totale statistieken betreffende de frequentie van de aanpassingen. Ook de prijsaanpassingen volgen geen eenvoudig patroon. Figuur 7.3[193] van Chevalier, Kashyap en Rossi (2000) is een complot van de prijs van een 9.5 ounce doos van Triscuit crackers op een bepaalde supermarkt tussen 1989 en 1997. Micro-economisch bewijs geeft geen duidelijk beeld over welke veronderstellingen over prijsaanpassingen we moeten gebruiken om een macro-economisch model te bouwen. Één van de sleutelproblemen is hoe we om moeten gaan met kortingen. En een ander sleutelprobleem is de vraag of deze data heterogeen zijn. Empirisch werk naar de micro-economie van prijsaanpassingen en de macro-economische toepassingen is zeer actief. Enkele recente bijdrages zijn van: Dotsey, King en Wolman (1999), Klenow en Willis (2006), Gopinath en Rogobon (2008) en ten slotte van Midrigan (2009). Inflatietraagheid Tot nu toe hebben we drie statistische leveringrelaties bekeken die een inflatie en een output termijn bevatten: 1. de versnelde curve van Philips 2. de leveringscurve van Lucas 3. de nieuwe Keynesiaanse Philips curve https://www.worldsupporter.org/en/chapter/41439-samenvatting-advanced-macroeconomics-romer-david 69/146 14-9-2020 Samenvatting Advanced Macroeconomics (Romer, David.) | WorldSupporter Summaries and Study Notes De herschreven nieuwe Keynesiaanse Philips curve omvat de formule 7.63[194]. Galí en Gertler (1999) beginnen bij hun ponering van een hybride Philips curve met achterhaalde en vooruitziende elementen. Het resultaat staat weergegeven in formule 7.64[195]. De formules 7.65 en 7.66[196] bouwen hun veronderstelling verder uit. Rudd en Whelan (2005) geven weer dat in de praktijk gedeelde arbeid zelden leidt tot hoogconjunctuur en vaak tot recessies. Hun bedenkingen zijn uitgewerkt in formule 7.67[197]. Een toelichting op hun bevindingen staat beschreven op bladzijde 343[198]. G.07: Model van gespreide prijsaanpassingen met inflatie-inertie Het model van Christiano, Eichenbaum en Evens: de nieuwe Keynesiaanse Philips curve met indexering De vergelijkingen en formules die het model van Christiano, Eichenbaum en Evens (de nieuwe Keynesiaanse Philips curve met indexering) staat uitgewerkt in de formules 7.68-7.77[199]. De implicaties van het model voor de kosten en de desinflatie Het model impliceert geen systematische outputkosten of een verwachte desinflatie. Enkele potentiële wiskundige oplossingen hiervoor staan beschreven op bladzijde 347[200]. Een van de belangrijkste beperkingen van het model is dat we de werkelijke prijsstijgingen niet mechanisch met vertraagde inflatie kunnen waarnemen. Het model van Mankiw-Reis https://www.worldsupporter.org/en/chapter/41439-samenvatting-advanced-macroeconomics-romer-david 70/146 14-9-2020 Samenvatting Advanced Macroeconomics (Romer, David.) | WorldSupporter Summaries and Study Notes Een iets wat andere benadering voor het verkrijgen van inflatie-inertie komt van Mankiw en Reis. Zij nemen aan dat op elk moment een bedrijf zijn prijzen kan herzien; het is een patroon dat prijzen volgen tot aan de volgende herziening. Hun aannames en de verhoudingen daarin tot andere onderzoekers staan weergegeven in de formules 7.78-7.82[201]. Implicaties Om de implicaties van het model van Mankiw en Reis te begrijpen, kan het helpen om eerst te kijken naar de effecten van een niveauwisseling van de aggregatievraag. Een wiskundige toelichting is na te lezen op bladzijde 350[202] en is verwerkt in formule 7.83[203]. De resultaten van het patroon en de verdere verwerking daarvan, wordt uitgelegd aan de hand van wiskundige vergelijkingen op bladzijde 351[204]. De conclusie is dat elk model van prijsgedrag dat niet de elementen bevat van zowel vaste prijzen als mechanische prijsaanpassingen en elementen van zowel situatieafhankelijke als tijdafhankelijke prijsstellingen, faalt in het weergeven van belangrijk macro-economische verschijnselen. G.08: Het canonieke nieuw-Keynesiaans model De volgende stap in het construeren van een compleet model van schommelingen, is het integreren van een model van dynamische prijsaanpassingen naar een groter economisch model. Veronderstellingen De veronderstellingen en de drie belangrijkste vergelijkingen staan omschreven in de formules 7.84-7.86[205]. De vergelijking zoals weergegeven in formule 7.84[206] is de nieuwe Keynesiaanse IS curve. Formule 7.85[207] staat voor de nieuwe Keynesiaanse Philips curve en de formule 7.86[208] staat voor de toekomstgerichte rentetarief regel. https://www.worldsupporter.org/en/chapter/41439-samenvatting-advanced-macroeconomics-romer-david 71/146 14-9-2020 Samenvatting Advanced Macroeconomics (Romer, David.) | WorldSupporter Summaries and Study Notes De schokken volgen onafhankelijke AR-1 processen. Deze staan weergegeven in de formules 7.87-7.89[209]. De casus van ruis en storingen De eerste stap bij het oplossen van het model staan beschreven in de formules 7.90-7.91[210]. De formules 7.86[211], 7.90 en 7.91[212] worden vereenvoudigd weergegeven in de formules 7.92-7.94[213]. De sleutelboodschap van het canonieke nieuw-Keynesiaanse model is dat model geen interne propagatie mechanismen heeft. De algemene casus Met behulp van de methode van onbepaalde coëfficiënten kan op een toekomstgerichte manier het model in de algemene casus worden opgelost. Zie ook de formules 7.95-7.98[214]. Voor een wiskundige toelichting op de formules, zie bladzijden 355-356[215]. G.09: Andere elementen van moderne nieuwe Keynesiaanse DSGE schommelingmodellen Statistische levering Het canonieke nieuw-Keynesiaans model gebruikt de nieuwe Keynesiaanse Philips curve om het gedrag van inflatie te modelleren. Aan de hand van hun aannames, is het resultaat een nieuw Keynesiaanse Philips curve voor looninflaties. Deze nieuwe curve staat weergegeven in formule 7.99[216]. https://www.worldsupporter.org/en/chapter/41439-samenvatting-advanced-macroeconomics-romer-david 72/146 14-9-2020 Samenvatting Advanced Macroeconomics (Romer, David.) | WorldSupporter Summaries and Study Notes Geaggregeerde vraag Er zijn twee grote beperkingen aan de nieuwe Keynesiaanse IS curve: 1. het houdt geen rekening met investeringen, overheidsaankopen en de netto uitvoer; 2. het heeft de neiging grote en snelle reacties op schokken te impliceren. Kredietmarkt imperfecties Het toevoegen van kredietmarkt imperfecties aan nieuwe Keynesiaanse DSGE modellen is een veelvoorkomende toepassing in onderzoeken. Drie van deze recente inspanningen zijn van Cúrdia en Woodford (2009), Gertler en Karadi (2009) en Christiano, Motto en Rostagno (2009). 1. Cúrdia en Woodford: veronderstellen een kostbare bemiddeling technologie. 2. Gertler en Karadi: de verspreiding vloeit voort uit de beperkingen op de grootte van de bemiddelingssector. 3. Christiano, Motto en Rostagno: focussen op wrijvingen in de relatie tussen tussenpersonen en leners. Beleid De beleidsveronderstellingen van meer geavanceerde nieuwe Keynesiaanse DSGE-modellen van schommelingen wijken af van de regel van het eenvoudige rentetarief in paragraaf G.08. Dit doen ze op drie belangrijke manier: 1. ze overwegen andere renteregels; 2. ze veronderstellen een prespecifieke beleidsregel te vervangen door de veronderstelling dat beleidsmakers sommige doelstellingsfunctie maximaliseren 3. ze overwegen andere beleidsinstrumenten dan de korte rente. https://www.worldsupporter.org/en/chapter/41439-samenvatting-advanced-macroeconomics-romer-david 73/146 14-9-2020 Samenvatting Advanced Macroeconomics (Romer, David.) | WorldSupporter Summaries and Study Notes Discussie In de discussie kunnen we twee extremen onderscheiden: 1. We zijn goed op weg met het modelleren van de macro-economie, die goed genoeg zijn geworteld in micro-economische mix veronderstellingen. Hun parameters kunnen worden beschouwd als structureel en voldoende realistisch. Ze kunnen worden gebruikt om op welzijn gebaseerde aanbevelingen over het gedrag van beleid te verkrijgen. 2. De modellen zijn adhoc constructies die voldoende ver verwijderd staan van de realiteit. Hun beleidsaanbevelingen zijn onlosmakelijk en uit hun voorspellingen blijkt dat wanneer de macroeconomische omgeving wordt gewijzigd ze waarschijnlijk zullen mislukken. Back to top Hoofdstuk H: Consumptie Er zijn drie redenen te noemen waarom het belangrijk is om consumptie en investeringen te bestuderen: 1. Om te begrijpen hoe krachten als overheidsaankopen, technologie en monetair beleid invloed hebben op de statistische output. 2. Ze introduceren soms belangrijke kwesties met betrekking tot financiële markten. 3. Veel van de meest inzichtelijke empirische werken in macro-economie in de afgelopen decennia hebben gezorgd voor consumptie en investeringen. H.01: Consumptie onder zekerheid: de permanente inkomen hypothese Veronderstellingen De veronderstellingen en formules staan weergegeven in de formules 8.1 en 8.2[217]. https://www.worldsupporter.org/en/chapter/41439-samenvatting-advanced-macroeconomics-romer-david 74/146 14-9-2020 Samenvatting Advanced Macroeconomics (Romer, David.) | WorldSupporter Summaries and Study Notes Gedrag Aangezien het marginale nut van consumptie altijd positief is, voldoet het individu aan de beperking van de begroting met gelijkheid. Wat dit betekent staat uitgelegd in de formules 8.3-8.5[218]. Implicaties De analyse van de individuele consumptie impliceert in de terminologie van Friedman(1957) aan de rechterkant een permanent inkomen en het verschil tussen tijdelijk en permanent inkomen is het voorbijgaande inkomen. Een toelichting op deze implicatie staat weergegeven in formule 8.6[219]. Wat is sparen? Sparen is in feite toekomstige consumptie. Het individu spaart om in de toekomst te consumeren. Het besluit om het inkomen te sparen dan wel uit te geven hangt af van de voorkeuren tussen consumpties in het nu en voor de toekomst en de informatie over toekomstige consumptievoorspellingen. Deze opvattingen tackelt een aantal vastgeroeste opvattingen over sparen. Bijvoorbeeld dat individuen met een laag inkomen ook minder zullen sparen dan zij met een hoger inkomen. Empirisch toepassing: de geschatte consumptiefuncties begrijpen De verschillende vormen van relaties tussen het huidige inkomen en de consumpties staan weergegeven in figuur 8.1[220]. Wat het betekent wanneer het huidige inkomen minder wordt, staat weergegeven in formule 8.7[221]. Deze formules wordt verder uitgewerkt in de formules 8.8 en 8.9[222]. Een toelichting op deze formules en hun relatie tot figuur 8.1[223] staat te lezen op bladzijde 371[224]. H.02: Consumptie onder onzekerheid: de toevalsbeweging-hypothese https://www.worldsupporter.org/en/chapter/41439-samenvatting-advanced-macroeconomics-romer-david 75/146 14-9-2020 Samenvatting Advanced Macroeconomics (Romer, David.) | WorldSupporter Summaries and Study Notes Individueel gedrag In deze paragraag breiden we onze analyse uit de onzekerheid te verantwoorden. In het bijzonder de onzekerheid van het periodieke arbeidsinkomen van individuen. Formule 8.10(372) zet hierin een eerste stap. De formules 8.11-8.14[225] zetten de vervolgstappen. Implicaties Uit de voorgaande vergelijkingen kunnen we de conclusie trekken dat de veranderingen in de consumptie onvoorspelbaar zijn. De definitie van verwachtingen kunnen we dan herschrijven zoals aangegeven in formule 8.15[226]. De formule 8.16[227] breidt deze formule nog een stap uit. Wat deze stappen impliceren wordt uitgelegd aan de hand van de formules 8.17-8.21[228]. Deze analyses laten het nut zien van kwadratische als de bron van zekerheid gelijkwaardigheid gedrag: als het hulpprogramma niet kwadratische is, marginale nut niet lineair is en dus formule 8.19[229] niet volgt uit de formule 8.20[230]. H.03: Empirische toepassingen: twee tests van de toevalsbeweging-hypothese Het traditionele idee over consumptie in de bedrijfscyclus impliceert dat er voorspelbare bewegingen zijn in de consumptie. De ‘random-walk’ hypothese van Hall laat iets anders zien: wanneer de output onverwachts daalt, dalingen de consumpties alleen bij het bedrag van de daling in vaste inkomen. De verwachting is niet dat het hersteld. De hypothese dat consumpties reageren op voorspelbare inkomensbewegingen kennen we ook als ‘excess sensitivity’ van consumptie (Flavin, 1981). De test van Campbell en Mankiw met gebruik van geaggregeerde data https://www.worldsupporter.org/en/chapter/41439-samenvatting-advanced-macroeconomics-romer-david 76/146 14-9-2020 Samenvatting Advanced Macroeconomics (Romer, David.) | WorldSupporter Summaries and Study Notes De ‘random-walk’ hypothese impliceert dat de veranderingen in de consumptie onvoorspelbaar zijn. Hall vond ook dat vertraagde aandelenkoers bewegingen statistisch voorspellende kracht voor de verandering in het verbruik hebben. Campell en Mankiw (1989) gebruikten een instrumentele variabelen benadering om de hypothese van Hall te onderzoeken tegen een specifiek alternatief. Hun alternatief was dat sommige fracties van consumptie gewoonweg besteed werden met het huidige inkomen. Dit alternatief wordt verder uitgewerkt in formule 8.22[231]. Hun wiskundige conclusie wordt toegelicht op bladzijde 377[232]. De test van Shea met gebruik van huishoud data De ‘random-walk’ hypothese van Hall testen met gebruik van geaggregeerde data heeft verschillende nadelen. Daarom gebruikt Shea bij dezelfde tekst data over huishoudens. Een toelichting op zijn bevindingen staat te lezen op de bladzijden 378-379[233]. Discussie Er zijn verschillende andere onderzoekers die soortgelijke resultaten hebben gevonden als Campbell en Mankiw en Shea. Enkele belangrijke namen zijn: Parker (1999), Souleles (1999), Shapiro en Slemrod (2003) en Johnson, Parker en Souleles (2006) H.04: De rentetarieven en besparingen Het rentetarief en consumptiegroei https://www.worldsupporter.org/en/chapter/41439-samenvatting-advanced-macroeconomics-romer-david 77/146 14-9-2020 Samenvatting Advanced Macroeconomics (Romer, David.) | WorldSupporter Summaries and Study Notes De relatie tussen het rentetarief en de groei van de consumpties staat verwerkt in de formules 8.23-8.26[234]. Zie voor een toelichting op deze formules de bladzijden 380-381[235]. Het rentetarief en besparingen in de twee perioden casus In figuur 8.2[236] staat weergegeven het rentetarief en de besparingen in de twee perioden casus. Zie voor een toelichting op dit figuur de bladzijde 381[237] en bladzijde 383[238]. Complicaties De twee redenen waarom de conclusie, zoals is gebleken uit het voorgaande, slechts gelimiteerd is: 1. Veel van de veranderingen waarin we zijn geïnteresseerd zorgen voor geen enkele veranderingen in de rente. 2. Kleine veranderingen in besparingen kunnen accumuleren in de tijd tot grote veranderingen in rijkdom. H.05: Consumptie en risicovolle activa De conditie van individuele optimalisatie De formules 8.27-8.29[239] geven de berekeningen weer van de conditie van individuele optimalisatie. Een individu kan zijn of haar verwachte nut verhogen door het kopen van het nieuwe activum. Individuele portfolio’s zijn zeer zwaar scheef richting van binnenlandse bedrijven. Dit patroon kennen we als ‘home bias’ (French en Poterba, 1991). De consumptie CAPM https://www.worldsupporter.org/en/chapter/41439-samenvatting-advanced-macroeconomics-romer-david 78/146 14-9-2020 Samenvatting Advanced Macroeconomics (Romer, David.) | WorldSupporter Summaries and Study Notes Om de implicaties te kunnen zien van de observaties van de prijzen van activa, ervan uitgaande dat alle individuen gelijk zijn, moeten we terug naar de algemene eerste orderconditie (zie formule 8.27[240]). Deze weergave wordt opgelost in formule 8.31[241]. De formules 8.32-8.34[242] lichten de consumptie van CAPM verder toe. CAPM staat voor ‘consumption capitalasset pricing model’. Het wordt ook wel kortweg de consumptie CAPM genoemd. De coëfficiënt van een regressie van een terugkeer van activa op de consumptiegroei kennen we ook als de consumptie beta. Empirische toepassing: de puzzel van de gelijkheidspremie Om dit probleem op te lossen moeten we allereerst terug naar de vergelijking van Euler (formule 8.28[243]). Bovendien moeten we er van uitgaan dat individuen constant relatieve risicoaversie nut hebben in plaats van kwadratische hulpprogramma’s. De vergelijking van Euler verandert daardoor zoals is weergegeven in formule 8.35[244]. De formules 8.36-8.41[245] lichten deze verandering verder toe. De puzzel van de gelijkheidspremie heeft een grote hoeveelheid onderzoek gestimuleerd en vele verschillende verklaringen opgeleverd. Een sluitende verklaringen zat er tot nu toe nog niet tussen. H.06: Buiten de permanente inkomen hypothese Achtergrond: Besparingen van Buffer-Stock De permanenteninkomen hypothese biedt een aannemelijke uitleg van vele belangrijke kenmerken van consumptie. De permanenteninkomen hypothese kan niet uitleggen wat centrale kenmerken van consumptiegedrag zijn.Groei van de consumptie wordt bepaald door de reële rente en de disconteringsvoet, niet door het tijdspatroon van het inkomen. https://www.worldsupporter.org/en/chapter/41439-samenvatting-advanced-macroeconomics-romer-david 79/146 14-9-2020 Samenvatting Advanced Macroeconomics (Romer, David.) | WorldSupporter Summaries and Study Notes Carroll en Summers (1991) tonen uitgebreid bewijs dat deze voorspelling van permanenteninkomen hypothese onjuist is. Deaton (1991): de meeste huishoudens vertonen 'buffervoorraden' spaargedrag. Dientengevolge, houdt een klein deel van de huishoudens de overgrote meerderheid van de rijkdom. Deze tekortkomingen van de permanenteninkomen hypothese hebben een grote hoeveelheid werk op extensies of alternatieven voor de theorie gemotiveerd. Drie ideeën die bijzondere aandacht hebben gekregen zijn: 1. besparingen uit voorzorg 2. liquiditeitsbeperkingen 3. kredietlimieten en leningen Besparingen uit voorzorg Een belangrijke vraag wanneer het gaat om besparingen uit voorzorg, is wanneer ze kwantitatief belangrijk zijn. De formules 8.42 en 8.43[246] lichten dit nader toe. Figuur 8.3(392) geeft de effecten weer van een positieve derde afgeleide van de hulpprogrammafunctie op de verwachte grensnut van consumptie. De analyse impliceert dat besparingen uit voorzorg de verwachte consumptiegroei zal doen stijgen. Dat betekent dat de huidige consumpties zullen dalen en dus een stijging van de besparingen als gevolg zal hebben. Liquiditeitsbeperkingen https://www.worldsupporter.org/en/chapter/41439-samenvatting-advanced-macroeconomics-romer-david 80/146 14-9-2020 Samenvatting Advanced Macroeconomics (Romer, David.) | WorldSupporter Summaries and Study Notes De permanenteninkomen hypothese veronderstelt dat individuen kunnen lenen tegen dezelfde rentetarieven als tegen welke ze kunnen sparen zolang ze eventueel hun leningen kunnen terugbetalen. Liquiditeitsbeperkingen kunnen besparingen doen stijgen op twee verschillende manieren: 1. wanneer een liquiditeitsbeperking bindend is, kan een individu hierdoor minder consumeren dan dat hij anders zou doen; 2. ook wanneer de liquiditeitsbeperking niet bindend is, kan het feit dat deze in toekomst wel bindend is, zorgen voor lager consumptiegedrag van een individu (Zelden, 1989). De formules 8.44-8.48[247] lichten de berekeningen behorende bij de liquiditeitsbeperkingen nader toe. Empirische toepassing: kredietlimieten en leningen Bij het ontbreken van liquiditeitsbeperkingen, een stijging van het bedrag van de particuliere kredietgever die krediet wil verlenen, heeft geen invloed op de consumptie. Maar wanneer het gaat om een bindende liquiditeitsbeperking, een stijging als deze wil de consumptie van huishoudend doen stijgen die maximaal lenen. Deze veronderstelling is onderzocht door Gross en Souleles (2002) en de basis regressie neemt de vorm aan van de formule zoals weergegeven in formule 8.49[248]. Een wiskundige toelichting op de formule staat te lezen op bladzijde 396[249]. Wanneer Gross en Souless een op zichzelf staande dataset gebruiken, komen ze tot de conclusie dat huishoudens zowel creditkaarten hebben met schulden als liquide middelen. https://www.worldsupporter.org/en/chapter/41439-samenvatting-advanced-macroeconomics-romer-david 81/146 14-9-2020 Samenvatting Advanced Macroeconomics (Romer, David.) | WorldSupporter Summaries and Study Notes Vertrek van volledige optimalisatie De veronderstelling van een kostenloze optimalisatie is een krachtige modelleringapparaat en het geeft een goede eerste onderlinge aanpassing weer van hoe individuen reageren op vele veranderingen. Tegelijkertijd, geeft het geen volledige en perfecte omschrijven van hoe mensen zich gedragen. Een specifieke vertrek van volledige optimalisatie dat veel aandacht heeft gekregen zijn de tijdinconsistente voorkeuren. Bijvoorbeeld Laibson (1997). Toch kunnen tijdinconsistente voorkeuren niet alleen de puzzel van consumptiefuncties oplossen. Conclusie Door deze discussie zijn twee thema’s ontstaan: 1. Geen enkele factor kan goed zijn voor het belangrijkste vertrek uit de permanenteninkomen hypothese. 2. Er bestaat grote overeenstemming over de globale factoren die aanwezig moeten zijn: een hoge mate van ongeduld ; enige kracht om te voorkomen dat er ver vooruitlopend op de inkomsten wordt geconsumeerd; besparingen uit voorzorg. Back to top Hoofdstuk I: Investeringen I.01: Investeringen en de kosten van kapitaal De gewenste kapitaalvoorraad https://www.worldsupporter.org/en/chapter/41439-samenvatting-advanced-macroeconomics-romer-david 82/146 14-9-2020 Samenvatting Advanced Macroeconomics (Romer, David.) | WorldSupporter Summaries and Study Notes Om de gewenste kapitaalvoorraad te berekenen, worden in het boek een aantal veronderstellingen gedaan die vervolgens worden uitgewerkt in de formules 9.1-9.3[250]. De analyse die hier gebruikt wordt, kan ook gebruikt worden om de effecten van veranderingen in X’s op K te vinden. De gebruikerskosten van kapitaal Het meeste kapitaal is eigendom van het bedrijf. Deze moeilijkheid heeft al voor veel literatuur gezorgd over de gebruikerskosten van kapitaal. Een uiteenzetting wordt gedaan op bladzijde 406[251] en vervolgens met behulp van de formules 9.4-9.5[252] verder uitgewerkt. Moeilijkheden met het basislijnmodel Er zijn een aantal moeilijkheden te noemen aangaande het basislijnmodel. We noemen er twee: 1. Investeringen zijn gelimiteerd aan de output van de economie; de totale investeringen kunnen niet oneindig zijn. 2. Het model identificeert geen enkel mechanisme als het gaat om welke verwachtingen van invloed zijn op vraag naar investeringen. Aanpassingskosten zijn er in twee vormen: 1. Interne aanpassingskosten. 2. Externe aanpassingskosten I.02: Een investeringsmodel met aanpassingskosten https://www.worldsupporter.org/en/chapter/41439-samenvatting-advanced-macroeconomics-romer-david 83/146 14-9-2020 Samenvatting Advanced Macroeconomics (Romer, David.) | WorldSupporter Summaries and Study Notes Veronderstellingen De voordelen voor een bedrijf op een moment in de tijd staan weergegeven in formule 9.6[253]. Voor deze formule gaan we ervan uit dat de reële rente constant is. De belangrijkste veronderstelling van het investeringsmodel is dat een bedrijf aanpassingskosten heeft voor hun kapitaalvoorraad. Een discrete tijdversie van de firma's probleem Om het probleem van een bedrijf om te maximaliseren op te lossen, hebben we de variatierekening nodig. Om deze methode te begrijpen is het handig om allereerst een discrete tijdversie van de firma’s probleem vast te stellen. Dit kan met behulp van formule 9.7[254]. De vervolgstappen worden uiteengezet in de formules 9.89.19[255]. Één van de belangrijkste begrippen in de handeling is de ‘transversaliteit voorwaarde’. Een alternatief voor deze voorwaarde wordt geboden in formule 9.19[256]. De casus van de continue tijd Het probleem van het bedrijf is nu om de continue tijdversie te maximaliseren, eerder nog dan de objectieve discrete tijdsversie (zoals weergegeven in formule 9.6[257]). De eerste stap om dit probleem te analyseren, is om de huidige waarde te berekenen volgende de methode van Hamiltonian. Zie hiervoor formule 9.20[258]. De vervolgstappen worden uiteengezet in de formules 9.21-9.22[259]. De vergelijking tussen formule 9.219.23[260] geven het gedrag van het bedrijf weer. I.03: De ‘q’ van Tobin Uit onze analyse van de casus van de discrete tijdversie weten we dat ‘q’ de huidige contante waarde is van de toekomstige marginale opbrengst producten van een kapitaaleenheid. Daarom kunnen we ‘q’ in de casus van de continue tijd definiëren zoals weergegeven in formule 9.24[261]. https://www.worldsupporter.org/en/chapter/41439-samenvatting-advanced-macroeconomics-romer-david 84/146 14-9-2020 Samenvatting Advanced Macroeconomics (Romer, David.) | WorldSupporter Summaries and Study Notes Een andere interpretatie van ‘q’ is om deze te zien als de marktwaarde van een kapitaaleenheid. De verhouding van de marktwaarde ten opzichte van de aanpassingskosten van kapitaal kennen we als de ‘q’ van Tobin. Een meer wiskundige onderbouwing van de ‘q’ van Tobin is te lezen op de bladzijden 414-415[262]. I.04: Analyse van het model De mate van verandering van de statistische kapitaalvoorraad, is gegeven door het aantal bedrijven waarde in de tijd dat voldoening geeft. Zie voor de wiskundige vergelijking formule 9.25[263] en formule 9.26[264]. Het fasediagram De dynamiek van de kapitaalvoorraad staat weergegeven in figuur 9.1[265]. De dynamiek van ‘q’ is te zien in figuur 9.2[266]. Het fasediagram is een combinatie van de dynamiek van de kapitaalvoorraad en de dynamiek van ‘q’. Zie voor het fasediagram figuur 9.3[267]. Het zadelpas staat weergegeven in figuur 9.4[268]. I.05: Gevolgen Het model zoals we dat uit de vorige paragrafen hebben samengesteld, kunnen we gebruiken om verschillende problemen mee op te lossen. Het model kan bijvoorbeeld geïmpliceerd worden in de effecten van: de bewegingen van de output de bewegingen van de rentetarieven belastingbeleid De effecten van bewegingen van de output https://www.worldsupporter.org/en/chapter/41439-samenvatting-advanced-macroeconomics-romer-david 85/146 14-9-2020 Samenvatting Advanced Macroeconomics (Romer, David.) | WorldSupporter Summaries and Study Notes Om de weten wat de effecten zijn van bewegingen van de output, kunnen we gebruik maken van figuur 9.5[269]. Aan de hand van de veronderstellingen zoals omschreven op bladzijde 420[270], zijn de effecten van een permanente toename van output weergegeven in figuur 9.5[271]. De effecten van een tijdelijke toename van output staan weergegeven in figuur 9.6[272]. De impact van de verandering in de output op de niveau van de vraag naar investeringen, noemen we de accelerator. De effecten van bewegingen van de rentetarieven Aan de hand van de formule 9.26[273] kunnen we de effecten van bewegingen van de rentetarieven weergegeven zoals gedaan is in figuur 9.7[274]. De effecten van belastingen: een voorbeeld De eerste orderconditie voor de huidige investeringen (zie formule 9.21[275]) wordt zoals weergegeven in formule 9.27[276]. De effecten van permanente investeringen in belastingkrediet, staat weergegeven in figuur 9.8[277]. Daarentegen kennen we ook tijdelijke investeringen in belastingkrediet. De effecten daarvan staan weergegeven in figuur 9.9[278]. I.06: Empirische toepassing: q en investeringen De test van Summer Een van de belangrijkste veronderstellingen van ons investeringmodel is dat we ervan uitgaan dat investeringen ‘q’ doen toenemen. Deze veronderstelling geeft een mogelijkheid weer om de relatie tussen investeringen en https://www.worldsupporter.org/en/chapter/41439-samenvatting-advanced-macroeconomics-romer-david 86/146 14-9-2020 Samenvatting Advanced Macroeconomics (Romer, David.) | WorldSupporter Summaries and Study Notes empirische ‘q’ te onderzoeken. Een van de onderzoekers die dit deed was Summer (1981). De test van Summer wordt wiskundig uiteengezet in de formules 9.28-9.31[279]. Het ongeloofwaardige resultaat dat daaruit voortkomt kan veroorzaakt zijn door twee mogelijke factoren: 1. een meetfout 2. gelijktijdigheid De test van Cummins, Hassett en Hubbard Een van de mogelijkheden om de factoren die de uitkomst van de test van Summer ongeloofwaardig maken voor te zijn, worden verwerkt in de test van Cummins, Hassett en Hubbard. In hun test komt de meeste variatie in de metingen van ‘q’ voort uit de variaties van de werkelijke ‘q’. Deze wordt niet veroorzaakt door veranderingen in gewenste investeringen. Uit de bevindingen van Cummins, Hassett en Hubbard kunnen op zijn minst twee beperkingen worden aangewezen: 1. het is niet duidelijk wanneer de bedrijfstakoverkoepelende resultaten overgaan in de totale investeringen; 2. de investeringsmiddelen waarover bedrijven beschikken lijken hun beleggingsbeslissingen te beïnvloeden voor een bepaalde ‘q’. I.07: De effecten van onzekerheid Onzekerheid over toekomstige rentabiliteit https://www.worldsupporter.org/en/chapter/41439-samenvatting-advanced-macroeconomics-romer-david 87/146 14-9-2020 Samenvatting Advanced Macroeconomics (Romer, David.) | WorldSupporter Summaries and Study Notes Een analyse van de onzekerheid over toekomstige rentabiliteit wordt in het boek uiteengezet met behulp van de formules 9.32-9.34[280]. Zie voor een wiskundige toelichting op deze formules bladzijde 428-429[281]. Een voorbeeld Na aanleiding van de voorgaande uiteenzetting, wordt een voorbeeld gegeven van de onzekerheid over toekomstige rentabiliteit. Het probleem wordt hierbij weergegeven in figuur 9.10[282]. Dit figuur geeft de effecten weer van de onzekerheid over het toekomstige belastingbeleid wanneer de aanpassingskosten symmetrisch zijn. Onomkeerbare investeringen De effecten van onzekerheid over het toekomstige belastingsbeleid wanneer de aanpassingskosten asymmetrische zijn, wordt weergegeven in figuur 9.11[283]. Met de onomkeerbaarheid van investeringen wordt bedoeld dat het eenvoudiger is om kapitaalvoorraad te doen toenemen dan investeringen omkeerbaar te maken. Onzekerheid over kortingsfactoren In formule 9.35[284] wordt de waarde van een eenheid of van kapitaal weergegeven (zoals weergegeven in formule 9.32[285]) wanneer het gaat om onzekerheid over kortingsfactoren. Lees voor een uitleg van de formule bladzijde 432[286]. I.08: Geknikte en vaste aanpassingskosten Geknikte kosten https://www.worldsupporter.org/en/chapter/41439-samenvatting-advanced-macroeconomics-romer-david 88/146 14-9-2020 Samenvatting Advanced Macroeconomics (Romer, David.) | WorldSupporter Summaries and Study Notes In figuur 9.12[287] wordt geknikte aanpassingskosten weergegeven. Uit dit figuur is diverse informatie te herleiden. Lees voor een toelichting over dit figuur en zijn relatie tot eerder genoemde formules, bladzijden 433434[288]. Figuur 9.13[289] geeft vervolgens een het fasediagram weer met toevoeging van de geknikte aanpassingskosten. Vaste kosten De aanpassingskosten per eenheid of investering in de tegenwoordigheid van vaste kosten, staan weergegeven in figuur 9.14[290]. De formules 9.36-9.37[291] ondersteunen de uitkomsten van de figuur 9.14[292]. Zowel geknikte als vaste kosten hebben potentieel gezien meer interessante implicaties wanneer bedrijven heterogeen zijn en er sprake is van onzekerheid. Vele analyses komen tot de conclusie dat investeringsgedrag op macro-economisch niveau in de tegenwoordigheid van vaste aanpassingskosten op micro-economische niveau, gelijk is aan het gedrag met soepele aanpassingskosten. I.09: Onvolkomenheden van de financiële markt Inleiding Wanneer bedrijven en investeerders gelijkwaardig zijn geïnformeerd, functioneren de financiële markten efficiënter. In de praktijk zijn bedrijven veel beter geïnformeerd dan potentiële externe investeerders in hun investeringsprojecten. Hierom spelen instituten als banken, beleggingsfondsen en obligatieratingbureaus een belangrijke rol in de financiële markten. Asymmetrische informatie zorgen voor agentschapproblemen tussen investeerders en bedrijven. Deze paragraaf behandelt een eenvoudig model van asymmetrische informatie en de daaruit voortvloeiende https://www.worldsupporter.org/en/chapter/41439-samenvatting-advanced-macroeconomics-romer-david 89/146 14-9-2020 Samenvatting Advanced Macroeconomics (Romer, David.) | WorldSupporter Summaries and Study Notes agentschapproblemen en effecten. Veronderstellingen De wiskundige veronderstellingen aangaande de onvolkomenheden van de financiële markt, staan beschreven op de bladzijden 437-438[293] van het boek. Het asymmetrische type dat hieruit voortkomt kennen we als de ‘costly state verification’, eigendom van Townsend (1970). Deze verificatie nemen we als uitgangspunt in deze paragraaf. Het evenwicht onder symmetrische informatie Figuur 9.15[294] geeft het evenwicht weer tussen de output en de betalingen van de externe investeerders. Hieruit is af te leiden wat de optimale betalingsfunctie. De contractvorm van de opdracht onder asymmetrische informatie Aansluitend bij figuur 9.15[295], doorloopt het optimale contract een aantal stappen: 1. wanneer de investeerders de output niet verifieert, kan de betaling niet afhankelijk zijn van de werkelijke output; 2. de betaling met verificatie kan nooit hoger zijn dan de betaling zonder verificatie; 3. de betaling is ‘D’ wanneer de output hoger is dan ‘D’; 4. de ondernemer kan ‘D’ niet betalen wanneer de output lager is dan ‘D’; 5. wanneer de betaling lager is dan alle output wanneer de output lager is dan ‘D’, verhoging van de betalingen in deze situaties verhoogt de investeerders verwachte ontvangst zonder verificatie van de verwachte kosten. De waarde van het evenwicht van ‘D’ https://www.worldsupporter.org/en/chapter/41439-samenvatting-advanced-macroeconomics-romer-david 90/146 14-9-2020 Samenvatting Advanced Macroeconomics (Romer, David.) | WorldSupporter Summaries and Study Notes De investeerders verwachte ontvangst min de verificatiekosten staat weergegeven in formule 9.38[296]. Daarbij aansluitend zijn figuur 9.16[297] en figuur 9.17[298]. In figuur 9.16[299] staat de verwacht inkomsten net van verificatie kosten van de investeerder en in figuur 9.17[300] de bepaling van de ondernemer vereiste van betaling voor de belegger. De formule 9.38[301] impliceert vervolgens dat de oplossing is zoals weergeven in formule 9.39[302]. Evenwichtsinvesteringen Aan de hand van de formules 9.40-9.42[303] wordt weergeven hoe een ondernemer tot een evenwicht kan komen in zijn investeringen. Een korte toelichting is te lezen op bladzijde 444[304] van het boek. Implicaties Vier van de meest belangrijke implicaties zijn: 1. de agentschapkosten als gevolg van asymmetrische informatie doen de kosten voor externe financiering stijgen en ontmoedigen daarmee investeringen; 2. omdat onvolkomenheden van de financiële markt zorgen voor agentschapkosten die invloed hebben op investeringen, wijzigen ze de gevolgen van de output en de bewegingen van de rentetarieven op de investeringen; 3. veel variabelen die geen invloed hebben op investeringen wanneer de kapitaalmarkten zonder onvolkomenheden zijn, zijn imperfect; 4. het model impliceert dat een toename van ‘c’ (de verificatiekosten), de investeringen doet afnemen. Figuur 9.18[305] geeft de bepaling weer van de projecten die zijn ondernomen onder symmetrische en asymmetrische informatie. https://www.worldsupporter.org/en/chapter/41439-samenvatting-advanced-macroeconomics-romer-david 91/146 14-9-2020 Samenvatting Advanced Macroeconomics (Romer, David.) | WorldSupporter Summaries and Study Notes I.10: Empirische toepassingen: cashflow en investeringen De test van Fazzari, Hubbard en Petersen Verschillende theorieën over de onvolkomenheden van de financiële markten impliceren dat interne financiën minder kosten dan externe financiën. Een eenvoudige, naïeve, manier om de verwachting te testen is om de terugloop van de investeringen te meten aan de hand van de kapitaalkosten en de cashflow. Een probleem is echter dat de terugloop geen controle heeft over het toekomstige profijt. Een studie van Fazzari, Hubbard en Petersen (1988) vergelijkt het investeringsgedrag van verschillende typen bedrijven. De specifieke manier waarop deze onderzoekers hun bedrijven verdelen komt overeen met hun dividendbetalingen als een breuk van het inkomen. Kritiek van Kaplan en Zingales In de formules 9.43-9.48[306] staat de kritiek weergegeven van Kaplan en Zingales. Lees voor een toelichting op hun wiskundige kritiek de bladzijden 449-450[307] van het boek. Op de kritiek van Kaplan en Zingales antwoorden Fazzari, Hubbard en Petersen (2000) met drie belangrijke punten: 1. Kaplan en Zingales onderschatten het investeringsbedrag dat bedrijven nodig hebben om te investeren en hierdoor onderschatten ze ook de fractie van tijd die ze nodig hebben voor belangrijke externe financiers. 2. De resultaten van Kaplan en Zigales vloeien gedeeltelijk voort uit een extreme en niet persé interessante casus waar grote financiële beperkingen worden teruggebracht tot de link met de cashflow investeringen. 3. De financiële beperkingen van de balansinformatie zijn problematisch. https://www.worldsupporter.org/en/chapter/41439-samenvatting-advanced-macroeconomics-romer-david 92/146 14-9-2020 Samenvatting Advanced Macroeconomics (Romer, David.) | WorldSupporter Summaries and Study Notes Back to top Hoofdstuk J: Werkloosheid J.01: Inleiding: theorieën over werkloosheid De mogelijkheid van werkloosheid is een belangrijk onderwerp in de macro-economie. Ze worden gekenmerkt door twee onderwerpen: 1. de determinanten van de gemiddelde werkloosheid gedurende langere perioden; 2. het cyclische gedrag van de arbeidsmarkt. Stel dat een werkloze arbeider aanbiedt om voor een bedrijf te werken tegen een lagere vergoeding dan dat het bedrijf normaliter betaalt voor een soortgelijke arbeidskracht. Dan kan een bedrijf mogelijk reageren op één van de volgende manieren: 1. het bedrijf verlaagt niet zijn lonen; 2. het bedrijf zou graag zijn lonen willen verlagen, maar dat een expliciete of impliciete overeenkomst met de medewerkers dit niet toestaat; 3. het bedrijf gelooft niet dat de werkloze arbeider gelijk is aan de soortgelijke arbeidskrachten van het bedrijf; 4. het bedrijf kan het aanbod accepteren. J.02: Een generieke efficiëntie lonenmodel Mogelijke redenen voor efficiëntere lonen https://www.worldsupporter.org/en/chapter/41439-samenvatting-advanced-macroeconomics-romer-david 93/146 14-9-2020 Samenvatting Advanced Macroeconomics (Romer, David.) | WorldSupporter Summaries and Study Notes De vier belangrijkste mogelijke redenen voor efficiëntere lonen zijn: 1. een hoger loont stelt de werknemers in staat om betere voeding te kopen wat er voor kan zorgen dat ze productiever worden; 2. een hoger loon kan de inspanningen van werknemers stimuleren wanneer het bedrijf niet in staat is de werknemers continue te monitoren; 3. een hoger loont kan de mogelijkheden van werknemers op een manier die een bedrijf niet kan voorzien; 4. een hoger loon kan zorgen voor meer loyaliteit tussen werknemers wat de inspanningen kan verhogen. Andere compensatieregelingen Over de vier bovengenoemde redenen voor efficiëntere lonen is discussie mogelijk. Het boek gaat niet dieper in op de argumenten in deze discussie. Veronderstellingen De veronderstellingen van het een generieke efficiëntie lonenmodel staan weergegeven in de formules 10.110.3[308]. Lees voor een wiskundige toelichting op deze formules de bladzijden 459-460[309] van het boek. Analyseren van het model Bij het analyseren van dit model wordt gebruik gemaakt van de formules 10.4-10.8[310]. De vergelijking zoals weergegeven in de formules 10.7 en 10.8[311] worden nader toegelicht op bladzijde 461[312] van het boek. Daarbij hoort ook figuur 10.1[313] waarin de bepaling van loonefficiënte staat weergegeven. Implicaties Het patroon dat het model niet verklaart is dat verschuivingen op de arbeidsmarkt in de vraag naar arbeid weinig invloed lijken te hebben op de reële lonen en vooral vallen onder de werkgelegenheid op de korte termijn. https://www.worldsupporter.org/en/chapter/41439-samenvatting-advanced-macroeconomics-romer-david 94/146 14-9-2020 Samenvatting Advanced Macroeconomics (Romer, David.) | WorldSupporter Summaries and Study Notes Ze vallen vrijwel geheel op de lange termijn. J.03: Een meer algemene versie Inleiding De natuurlijke generalisatie van de inspanningsfunctie staat weergegeven in formule 10.9[314]. De vervolgstappen staan uitgelegd in de formules 10.10-10.11[315]. Voorbeeld In navolging van Summer (1988) wordt een voorbeeld gegeven van een meer algemene versie van het model. Dit voorbeeld staat weergegeven en uitgelegd in de formules 10.12-10.17[316]. Implicaties De mogelijke implicaties staan uitgelegd op bladzijde 465[317] van het boek. De formules 10.18-10.19[318] ondersteunen deze uitleg. De conclusie is dat efficiëntere lonen potentieel gezien een grote invloed om de lonen aan te passen ten opzichte van schommelingen in de totale output. Loonsverlagingen zijn ondubbelzinnig gunstig wanneer deze mogelijk zijn. Daartegenover zijn bedrijven met efficiëntere lonen aanvankelijk interieur optimaal waar de marginale kosten en baten van loonmatiging gelijk zijn. J.04: Het model van Shapiro-Stiglitz https://www.worldsupporter.org/en/chapter/41439-samenvatting-advanced-macroeconomics-romer-david 95/146 14-9-2020 Samenvatting Advanced Macroeconomics (Romer, David.) | WorldSupporter Summaries and Study Notes Veronderstellingen De veronderstellingen bij het model van Shapiro-Stiglitz staan weergegeven in de formules 10.20-10.23[319]. Een belangrijk ingrediënt van het model is de veronderstellingen betreffende werknemersovergangen tussen de drie staten: er is een exogeen tarief waar banen ophouden; de detectie van werknemers die zich onttrekken is ook een Poisson-proces; werklozen werknemers vinden werkgelegenheid tempo 'a' per tijdseenheid. De waarde van E, U en S Om te weten wat de waarden zijn van E, U en S ligt het boek toe aan de hand van de formules 10.2410.30[320]. Lees voor een wiskundige toelichting op deze formules de bladzijden 469-471[321]. De ontrekende voorwaarde De formules 10.31-10.36[322] geven weer welke berekeningen eerst gemaakt moeten worden om de ontrekende voorwaarde te kunnen berekenen. Formule 10.37[323] geeft uiteindelijk de vergelijking weer van de ontrekende voorwaarde. Sluiten van het model De conditie voor het marginale arbeidsproduct om gelijk te zijn aan de lonen staat weergegeven in formule 10.38[324]. Het model van Shapiro-Stiglitz staat weergegeven in figuur 10.2[325]. Twee voorbeelden die de werking van het model van Shapiro-Stiglitz helpen te verduidelijken staat weergegeven in figuur 10.3[326] en https://www.worldsupporter.org/en/chapter/41439-samenvatting-advanced-macroeconomics-romer-david 96/146 14-9-2020 Samenvatting Advanced Macroeconomics (Romer, David.) | WorldSupporter Summaries and Study Notes figuur 10.4[327]. Figuur 10.3[328] geeft het effect weer van een stijging van ‘q’ in het model van Shapiro-Stiglitz en figuur 10.4[329] laat het model van Shapiro-Stiglitz zien zonder een omslag. Implicaties De mogelijke implicaties van het model van Shapiro-Stiglitz worden weergegeven in figuur 10.5[330]. Hierin staan de effecten verbeeld van een daling van de arbeidsvraag op het model. Extensies Het basismodel kan op verschillende manieren worden uitgebreid. We noemen er vier: 1. De onderneming kan vinden dat ontslagen zorgen voor een betere werkverdeling, ook wanneer het haar werknemers aan groter risico blootstelt. 2. Bulow en Summer (1986) breiden het model uit door een tweede soort baan toe te voegen waarvan de inspanningen perfect zijn te monitoren. 3. Alexopoulos (2004) bedacht een variatie van het model waarin verlaters een lager loon ontvangen over een bepaalde periode 4. Door ‘bonding’ en ‘job selling’. J.05: Verdragsluitende modellen Een basislijnmodel De formules 10.39-10.42[331] geven een berekening weer van een basislijnmodel. Lees voor een toelichting op deze formules de bladzijden 479-480[332] van het boek. https://www.worldsupporter.org/en/chapter/41439-samenvatting-advanced-macroeconomics-romer-david 97/146 14-9-2020 Samenvatting Advanced Macroeconomics (Romer, David.) | WorldSupporter Summaries and Study Notes Impliciete contracten De formules 10.43-10.47[333] geven een berekening weer van de impliciete contracten. Lees voor een toelichting op deze formules bladzijde 481[334] van het boek. Implicaties Onder efficiënte contracten is het reële inkomen van de werknemers constant. Het model impliceert dan ook een sterke reële loonrigiditeit. Lees voor een uitgebreide toelichting op deze implicatie bladzijde 482[335] van het boek. Insiders en outsiders Enkele belangrijke namen in de studie over de relatie tussen insiders en outsiders zijn: Oswald (1993) en Gottfries(1992) en Blanchard en Summers (1986). De conclusie is dat als er al een link kan worden opgericht tussen de lonen van insiders en outsiders, de overwegingen over insiders en outsiders belangrijke implicaties hebben. Hysteresis en Europese werkloosheid Een eenmalige negatieve schok voor de arbeidsvraag kan leiden tot een aanhoudende daling van de werkgelegenheid. Wanneer het effect permanent is, noemen we dat hysteresis. Mogelijke oorzaken van hysteresis zijn: overwegingen over insiders en outsiders; verslechtering van vaardigheden van de werknemers; werknemers die voor langere tijd werkloos zijn, kunnen hun levensstandaard aanpassen naar het lagere niveau doordat ze een lager inkomen hebben. https://www.worldsupporter.org/en/chapter/41439-samenvatting-advanced-macroeconomics-romer-david 98/146 14-9-2020 Samenvatting Advanced Macroeconomics (Romer, David.) | WorldSupporter Summaries and Study Notes J.06: Zoekmodellen en overeenkomende modellen Basis veronderstellingen In de formules 10.48-10.49[336] worden de basis veronderstellingen wiskundig verwoord. Lees voor een nadere toelichting op deze formules 486-488[337]. De overeenkomende functies De formules 10.50-10.53[338] geven de berekeningen weer voor de overeenkomende functies. Wanneer overeenkomende functies afnemende terugkeer hebben, spreken we van ‘crowding’ effecten. Evenwichtscondities Met behulp van de formules 10.54-1060[339] kunnen de evenwichtscondities berekent worden. Samen met de formule 10.49[340], vormen de formules 10.58-10.60[341] de vier condities die het model compleet maken. Steady-State evenwicht De karakterisering van het volledige dynamische pad van de economie vanaf willekeurige initiële voorwaarden wordt bemoeilijkt door de paden potentieel tijdvariërend van de V’s. daarom richten we ons op het steady-state evenwicht van het model. De stappen die daarvoor genomen moeten worden staan weergegeven in de formules 10.61-10.70[342]. De informatie uit de formules 10.61-10.69[343] staat samengevat weergegeven in figuur 10.6[344]: de bepaling van het werkgelegenheidsevenwicht in het zoekmodel en het overeenkomende model. Extensies https://www.worldsupporter.org/en/chapter/41439-samenvatting-advanced-macroeconomics-romer-david 99/146 14-9-2020 Samenvatting Advanced Macroeconomics (Romer, David.) | WorldSupporter Summaries and Study Notes Het model kan in verschillende richtingen worden uitgebreid. Bijvoorbeeld: introduceren van een grotere heterogeniteit; werknemers toestaan om door te gaan met zoeken naar een baan en werkgevers toestaan om naar andere werknemers te zoeken ook wanneer de functies zijn vervuld; het zoekproces en de informatiegolf meer geavanceerd te maken. J.07: Gevolgen Werkloosheid Zoek- en vindmodellen geven een rechtlijnige uitleg voor de gemiddelde werkloosheid. Veel van de geobserveerde werkloosheid is de ‘frictional’ werkloosheid. Arbeidsmarkten worden gekenmerkt door een hoge mate van omslagen (doorloop). Recente studies richten zich op de cyclische variaties in de omslagen. Gezien vanuit de bedrijven wordt dit vaak gefraseerd in termen van het relatieve belang van waardeveranderingen : creëren van banen en het ontnemen van banen. Voor zowel de werkgever als de werknemer zijn beide marges belangrijke veranderingen in de algemene werkloosheid. De impact van een verschuiving van de vraag naar arbeid De effecten van een stijging van de arbeidsvraag in de zoek- en vraagmodellen staat weergegeven in figuur 10.7[345]. In het onderzoek naar de loonrigiditeit in deze modellen zijn er twee belangrijke onderwerpen: 1. de effecten van loonrigiditeit; 2. de mogelijke krachten die leiden tot loonrigiditeit. Welvaart https://www.worldsupporter.org/en/chapter/41439-samenvatting-advanced-macroeconomics-romer-david 100/146 14-9-2020 Samenvatting Advanced Macroeconomics (Romer, David.) | WorldSupporter Summaries and Study Notes De implicaties van zoek- en vindmodellen voor de welvaart en de daarbij behorende berekeningen, zijn weergegeven in de formules 10.71-10.75[346]. De resultaten van deze vergelijkingen staan weergegeven op bladzijde 498[347] van het boek. J.08: Empirische toepassingen Overeenkomstsluitende gevolgen van werkgelegenheid Twee mogelijke benaderingen van hoe werkgelegenheid kan worden bepaald wanneer het loon is ingesteld door onderhandelen zijn: 1. het bedrijf en de werknemer onderhandelen alleen over het loon en het bedrijf kiest werkgelegenheid om het marginale arbeidsproduct gelijk te stellen met het overeenkomstige loon. 2. de onderhandelingen geven weer hoe zowel werkgelegenheid als het loon afhankelijk zijn van de bedrijfscondities. Een uitwerking van welke van deze twee genoemde benaderingen juist is, wordt gedaan op de bladzijden 499501[348] van het boek. Daarbij laat figuur 10.8[349] zien wat de bewegingen van de werkgelegenheid zijn onder looncontracten. Loonverschillen tussen industrieën De formule 10.77[350] geeft een veelvoorkomende specificatie weer als basis voor de berekening van loonverschillen tussen industrieën. Enkele belangrijke namen in de studies naar de loonverschillen tussen industrieën zijn: Dickens en Katz en Krueger en Summer. Lees voor hun verschillende afwegingen de bladzijden 502-503[351] van het boek. https://www.worldsupporter.org/en/chapter/41439-samenvatting-advanced-macroeconomics-romer-david 101/146 14-9-2020 Samenvatting Advanced Macroeconomics (Romer, David.) | WorldSupporter Summaries and Study Notes Onderzoeksbewijzen van loonrigiditeit Een samenvatting van de onderzoeksbewijzen van loonrigiditeit is te lezen op de bladzijden 504-506[352] van het boek. Back to top Hoofdstuk K: Inflatie en monetair beleid K.01: Inflatie, geld groei en rente Inflatie, geldgroei en rentetarieven De conditie voor evenwicht in de geldmarkt staat weergegeven in formule 11.1[353]. Formule 11.2[354] geeft weer waar het prijsniveau door wordt weergegeven. De verhouding tussen het inflatietarief en de groei van geld staat weergegeven in figuur 11.1[355]. Uit het figuur blijkt dat er een sterke relatie is tussen de twee variabelen. Geldgroei en rentetarieven De vergelijking die wordt weergegeven in formule 11.3[356] kennen we ook als de ‘Fisher identiteit’. Wanneer we veronderstellen dat ‘r’ en ‘Y’ constant zijn, kunnen we formule 11.3[357] herschrijven zoals weergegeven in formule 11.4[358]. De informatie die volgt uit deze twee formules, staat samengevat weergegeven in figuur 11.2[359]. Dit figuur toont de effecten aan van een toename van de geldgroei. Deze analyse heeft twee boodschappen: 1. een inflatieverandering als resultaat van een verandering in de geldgroei reflecteert één op één op het nominale rentetarief; https://www.worldsupporter.org/en/chapter/41439-samenvatting-advanced-macroeconomics-romer-david 102/146 14-9-2020 Samenvatting Advanced Macroeconomics (Romer, David.) | WorldSupporter Summaries and Study Notes 2. een hoger groeitarief van de nominale geldvoorraad doet de reële geldvoorraad afnemen. De casus van incomplete prijsflexibiliteit In de praktijk is het directe effect van een monetaire uitbreiding een afname van de nominale tarieven op korte termijn. Dit negatieve effect kennen we als het ‘liquiditeiteffect’. K.02: Monetair beleid en de termijnstructuur van rentetarieven De relatie tussen rentetarieven over verschillende horizonnen kennen we als de ‘termijnstructuur van rentetarieven’. De standaardtheorie over die relatie kennen we als de ‘verwachtingentheorie van termijnstructuur’. De verwachtingstheorie van termijnstructuur Deze standaardtheorie, de verwachtingstheorie van termijnstructuur, wordt uitgelegd en weergegeven in de formules 11.5-11.6[360]. Lees voor een toelichting op deze formules de bladzijden 519-520[361] in het boek. Empirische toepassing: de termijnstructuur en de veranderingen in de federale reserves fondstarieven doel De impact van wijzigingen in het streefniveau van de fondstarieven op de rente op obligaties van verschillende looptijden is onderzocht door Cook en Hahn (1989). Hun onderzoek naar de invloed van veranderingen in het federale reservedoel op de rentetarieven op de langere termijn, in het bijzonder de geschatte regressies, staat wiskundig weergegeven in formule 11.7[362]. Niet alle onderzoekers komen tot dezelfde conclusie. De conclusie van Romer en Romer (2000) staat weergegeven in de formules 11.8-11.9[363]. https://www.worldsupporter.org/en/chapter/41439-samenvatting-advanced-macroeconomics-romer-david 103/146 14-9-2020 Samenvatting Advanced Macroeconomics (Romer, David.) | WorldSupporter Summaries and Study Notes K.03: De micro-economische grondslagen van stabilisatiebeleid De inflatiekosten Een van de eenvoudigste inflatiekosten om aan te wijzen komt voort uit het feit dat, sinds de nominale terugkeer van hoge aangedreven geld wordt vastgesteld op nul, hogere inflatie ervoor zorgt dat mensen meer moeite doen om hun bedrijf uitoefenen op hun hoog aangedreven geld. Een ander gemakkelijk aan te wijzen inflatiekost is dat individuele prijzen niet constant worden aangepast. En een derde inflatiekost is dat de kosten het belastingsysteem verstoren. Helaas kunnen geen van deze drie kosten uitleggen waarom er een sterke aversie is jegens inflatie tussen beleidsmakers en het publiek. Mogelijke oorzaken van grote inflatiekosten kunnen zijn: de inflatie geïnduceerde relatieve prijs variabiliteit; de moeilijkheden die bedrijven en individuen kunnen hebben met inflatieboekhouding; gestage inflatie kan duur worden doordat mensen er niet van houden (en dus niet door enig reëel effect). Potentiële inflatievoordelen Als het gaat om potentiële inflatievoordelen, kunnen we er twee noemen: 1. inflatie can ‘grease the wheels’ of de arbeidsmarkt (Tobin, 1972); https://www.worldsupporter.org/en/chapter/41439-samenvatting-advanced-macroeconomics-romer-david 104/146 14-9-2020 Samenvatting Advanced Macroeconomics (Romer, David.) | WorldSupporter Summaries and Study Notes 2. een hoger gemiddeld inflatietarief maakt het minder voor de hand liggend dat monetair beleid zal worden beperkt door de nulondergrens van de nominale rentetarieven. Wat zou stabilisatiebeleid moeten proberen te bereiken aan de outputzijde? De oplossing voor dit vraagstuk - wat zou stabilisatiebeleid moeten proberen te bereiken aan de outputzijde?zoekt de schrijver van het boek (Romer) in ondermeer de leveringscurve van Lucas en met behulp van de curve van Philips. De formules 11.10-11.12[364] gaan daar verder op in en lichten deze toe. Is er een casus voor stabilisatiebeleid? Met behulp van de formules 11.13-11.14[365] zoekt de schrijver van het boek (Romer) naar een antwoord op deze vraag. Na aanleiding van de analyse die hij hier maakt, zijn er vier redenen te noemen waarom de benadering iets belangrijks mist: 1. Individuen zijn mogelijk veel minder bereid risico’s te lopen dan waar Lucas in zijn berekeningen vanuit gaat. 2. Stabilisatiebeleid heeft wellicht een substantieel voordeel, niet door stabilisatie van de consumptie maar door stabilisatie van het aantal werkuren. 3. Stabilisatiebeleid kan het inkomen substantieel doen toenemen op de langere termijn. 4. Stabilisatiebeleid kan belangrijke voordelen hebben wanneer de specificaties van de inflatiedynamieken in formule 11.10[366] en formule 11.11[367] iets belangrijks missen. Conclusie Begrijpen van de inflatiekosten en fluctuaties in de output is erg gelimiteerd. Net als andere dilemma’s zal het tijd kosten om deze beter te leren begrijpen. https://www.worldsupporter.org/en/chapter/41439-samenvatting-advanced-macroeconomics-romer-david 105/146 14-9-2020 Samenvatting Advanced Macroeconomics (Romer, David.) | WorldSupporter Summaries and Study Notes K.04: Optimaal monetair beleid in een eenvoudige verledengericht model Veronderstellingen De veronderstelling aangaande deze paragraaf staan weergegeven in de formules 11.15-11.19[368]. Zie voor een nadere uitleg van dit wiskundige model, de bladzijden 532-533[369]van het boek. Analyse van het model Om het model op te lossen moeten we eerst de kloof van de output definiëren. Daarvoor is het nodig om de formules 11.15-11.16[370] te herschrijven. De uitkomst hiervan geven de formules 11.20-11.21[371] weer. Het optimale beleid neemt de vorm aan van formule 11.22[372]. De vervolgstappen staan weergegeven in de formules 11.23-11.27[373]. Lees voor een uitleg van deze formules de bladzijden 533-534[374]. Discussie De discussie aangaande dit model wordt in het boek uitgelegd aan de hand van de formules 11.28-11.33[375]. Lees voor een uitleg van deze formules de bladzijden 535-536[376]. K.05: Optimaal monetair beleid in een eenvoudige toekomstgerichte model Veronderstellingen https://www.worldsupporter.org/en/chapter/41439-samenvatting-advanced-macroeconomics-romer-david 106/146 14-9-2020 Samenvatting Advanced Macroeconomics (Romer, David.) | WorldSupporter Summaries and Study Notes De twee belangrijkste vergelijkingen van het model zijn de nieuwe Keynesiaanse IS curve en de nieuwe Keynesiaanse curve van Philips van de canonieke drie vergelijkingen van het nieuwe Keynesiaanse model (zie ook hoofdstuk G.08). De specifieke veronderstellingen staan weergegeven in de formules 11.34-11.35[377]. Het ‘grote toeval’ Aan de hand van de formules 11.36-11.37[378] wordt dieper ingegaan op het ‘grote toeval’. Lees voor een toelichting op deze vorm en deze formules de bladzijden 537-538[379]. Implementeren van het optimale beleid De uitleg om het optimale beleid te implementeren wordt gedaan met behulp van de formules 11.3811.43[380]. Lees voor een wiskundige onderbouwing van deze formules de bladzijden 538-540[381]. Breken van het ‘grote toeval’ Het breken van het ‘grote toeval’ is onderzocht en wordt bediscussieert door een aantal belangrijke namen: Clarida, Galí en Gertler (1999), Woodfort (2003), Galí (2008) en Blanchard en Galí (2007). Lees voor een introducerende uiteenzetting van het breken van het ‘grote toeval’, de bladzijden 541-542[382]. K.06: Andere problemen bij de uitvoering van het monetaire beleid Regels van rentetarieven Een van de belangrijkste regels van rentetarieven zijn de zogeheten ‘regels van Taylor’. Deze regels en de daarbij behorende wiskundige toelichting staan weergegeven in de formules 11.44-11.45[383]. https://www.worldsupporter.org/en/chapter/41439-samenvatting-advanced-macroeconomics-romer-david 107/146 14-9-2020 Samenvatting Advanced Macroeconomics (Romer, David.) | WorldSupporter Summaries and Study Notes Enkele onderwerpen in het ontwerp van regels van rentetarieven De aannames die Taylor doet in deze paragraaf brengen op zijn minst drie belangrijke onderwerpen op tafel: 1. de vergelijking van het natuurlijke reële rentetarief varieert vermoedelijk na verloop van tijd; 2. geen van de variabelen in de regel kennen we met zekerheid; 3. het is niet duidelijk dat beleid zou moeten reageren op huidige en verleden inflatiewaarden en de kloof van de output, sinds ze groter en volledig onafhankelijk zijn van de huidige beleidsbeslissingen. Een voorbeeld van het als derde genoemde onderwerp staat uitgeschreven in formule 11.46-11.48[384]. Empirische toepassing: schatten van de regels van rentetarieven Een wiskundige weergave van het schatten van de regels van rentetarieven staat uitgeschreven in de formules 11.49-11.52[385]. Lees voor een toelichting op deze formules bladzijde 549-550[386]. K.07: De dynamische inconsistentie van monetair beleid van lage inflatie Veronderstellingen De veronderstellingen aangaande dit model staan weergegeven in de formules 11.53-11.54[387]. Zie voor een wiskundige toelichting van de formules, bladzijde 555[388] van het boek. Analyse van het model https://www.worldsupporter.org/en/chapter/41439-samenvatting-advanced-macroeconomics-romer-david 108/146 14-9-2020 Samenvatting Advanced Macroeconomics (Romer, David.) | WorldSupporter Summaries and Study Notes Om de implicaties van het model te benoemen, moeten er twee manieren dat monetair beleid en verwachte inflatie kon worden vastgesteld worden overwogen: 1. de beleidsmaker maakt een bindende overeenkomst over wat inflatie zal zijn voordat de verwachte inflatie is vastgesteld. 2. de beleidsmaker kiest de genomen inflatieverwachtingen als de gegeven inflatie. Het probleem van beleidsmakers wordt weergegeven in de formules 11.55-11.58[389]. In figuur 11.3[390] wordt de vaststelling weergegeven van de inflatie in de afwezigheid van een overeenkomst. Discussie De uiteenzetting over de voordelen en nadelen van de mogelijkheid om de inflatie te kiezen nadat de verwachte inflatie is vastgesteld, staat wiskundig uitgelegd op de bladzijden 557-558[391]. Plaatsen van het dynamisch inconsistentieprobleem Het basisidee achter het gebruik van delegatie om de dynamische inconsistentie te overwinnen is de overweging dat de outputinflatie meer gunstig is als het monetaire beleid wordt beheerd door personen die bekend zijn met name een ongewenste inflatie (Rogoss, 1985). Dit basisidee wordt met behulp van veronderstellingen verder uitgewerkt in de formules 11.59-11.61[392]. Figuur 11.4[393] toont het effect van delegatie naar een conservatieve beleidsmaker bij een evenwichtige inflatie. K.08: Empirische toepassingen Centrale Bank onafhankelijkheid en inflatie https://www.worldsupporter.org/en/chapter/41439-samenvatting-advanced-macroeconomics-romer-david 109/146 14-9-2020 Samenvatting Advanced Macroeconomics (Romer, David.) | WorldSupporter Summaries and Study Notes Figuur 11.5[394] geeft de resultaten weer van het onderzoek naar de relatie tussen de metingen van onafhankelijkheid en de inflatie. Dit onderzoek is gedaan door Alesina (1988), Grilli, Masciandaro en Tabellini (1991), Cukierman, Webb en Neyapti (1992). Uit hun onderzoek blijkt dat tussen geïndustrialiseerde landen, de onafhankelijkheid en de inflatie strek negatief aan elkaar gerelateerd zijn. Er zijn vier beperkingen te noemen aan deze vinding: 1. Het is niet duidelijk dat theorieën van dynamische inconsistentie en delegatie voorspellen dat een grotere onafhankelijk van de Centrale Bank een lagere inflatie zal produceren. 2. Het feit dat er een negatieve relatie is tussen de onafhankelijkheid van de Centrale Bank en de inflatie, betekent niet dat onafhankelijkheid de bron is van lage inflatie. 3. De empirische relatie is in feite niet zo sterk als de discussie doet vermoeden. 4. Zelfs wanneer onafhankelijkheid de bron is van lage inflatie, zal de mechanische link tussen deze beide de dynamische inconsistentie niet beïnvloeden. De grote inflatie In figuur 11.6[395] wordt de inflatie weergegeven van de periode 1961-2008 in de VS, UK, Australië en Japan. De periode van hoge inflatie (vooral in de jaren ’70) kennen we als ‘de grote inflatie’. Lees voor een gedetailleerde toelichting op deze periode, de bladzijden 564-566[396]. K.09: Seignorage en inflatie Het inflatietarief en seignorage Om het inflatietarief en de seignorage uit te leggen, maakt de schrijver gebruik van de formules 11.6211.69[397]. Daarnaast geeft figuur 11.7[398] de inflatiebelasting in de curve van Laffer weer en figuur 11.8[399] hoe seignorage nodig is om de inflatie te bepalen. Zie voor een wiskundige toelichting op deze formules en figuren, de bladzijden 368-371[400]. https://www.worldsupporter.org/en/chapter/41439-samenvatting-advanced-macroeconomics-romer-david 110/146 14-9-2020 Samenvatting Advanced Macroeconomics (Romer, David.) | WorldSupporter Summaries and Study Notes Seignorage en hyperinflatie De seignorage en de hyperinflatie wordt, voorafgaande aan enkele veronderstellingen, berekent met behulp van de formules 11.70-11.75[401]. Daarbij toont figuur 11.9[402] de dynamiek van de reële geldvoorraad wanneer de behoeften aan seignorage onduurzaam zijn. Daarbij aansluitend geeft figuur 11.10[403] de dynamiek weer van de reële geldvoorraad wanneer de behoeften aan seignorage duurzaam zijn. Back to top Hoofdstuk L: Begrotingstekorten en fiscaal beleid L.01: De begrotingbeperking van de regering De beperking van fundamentele begroting De basisbeperkingen van de fundamentele begroting wordt aan de hand van de formules 12.1-12.4[404] uitgelegd. Zie voor een wiskunde toelichting de bladzijden 586-587[405]. Sommige meetkwesties Aan de hand van voorbeelden, ondermeer weergegeven in de formules 12.5-12.7[406]. Zie voor een toelichting op deze formules de bladzijden 587-588[407]. https://www.worldsupporter.org/en/chapter/41439-samenvatting-advanced-macroeconomics-romer-david 111/146 14-9-2020 Samenvatting Advanced Macroeconomics (Romer, David.) | WorldSupporter Summaries and Study Notes Ponzi spelen Wanneer het verschil niet nul is tussen het inkomen in de private sector op elk moment groter is dan de huidige waarde van de bestedingen van de private sector op elk moment, kan de overheid hier voordeel uit halen met behulp van het schema van Ponzi. Om werkelijk gebruik te kunnen maken van het schema van Ponzi, moet de vergelijking dynamisch inefficiënt zijn, zodat het reële rentetarief lager is dan het groeitarief van de economie. Empirische toepassing: is het U.S. fiscale beleid op het duurzame pad? Om deze vraag te kunnen beantwoorden maakt de schrijver ondermeer gebruik van de meting van Auerbach, zoals weergegeven in formule 12.8[408]. Lees voor een toelichting en gedetailleerde beschrijving van dit vraagstuk, de bladzijden 590-592[409] van het boek. L.02: Het equivalentie Ricardian resultaat De berekening van de gelijkwaardigheid van het Ricardian resultaat staat weergegeven in de formules 12.912.11[410]. Zie voor een toelichting bladzijde 594[411]. L.03: De Ricardian equivalentie in de praktijk De toetreding van nieuwe huishoudens in de economie Er zijn twee moeilijkheden met het bezwaar van de equivalentie van Ricardian: 1. Een groep individuen met een eindigende leeftijd kunnen zich gedragen als op zichzelf staande huishoudens; individuen kunnen hun consumptiepatroon onveranderd houden als antwoord op het ‘bond’ onderwerp, het is niet na te gaan of ze dit doen. https://www.worldsupporter.org/en/chapter/41439-samenvatting-advanced-macroeconomics-romer-david 112/146 14-9-2020 Samenvatting Advanced Macroeconomics (Romer, David.) | WorldSupporter Summaries and Study Notes 2. Leeftijden zijn lang genoeg dat de overheden financieringsbeslissingen er toe doen omdat leeftijden eindig zijn. De vergelijking van Ricardian en de hypothese van het permanente inkomen Hoe storingen in de hypothesis van het permanente inkomen kunnen leiden tot storingen in de vergelijking van Richardin, hangt af van twee soorten storingen: 1. liquiditeitsbeperkingen 2. een bewarende besparingsmotief kan leiden tot falen van de permanente inkomenshypothese en die combinatie van bewarende besparingen en een hoge disconteringsvoet die kan helpen bufferstock op te slaan en de grote rol van het huidige inkomen in verbruikkeuzes. L.04: Het vloeiend maken van de belastingen Het vloeiend maken van de belastingen onder zekerheid Het probleem van overheden is om het pad van belastingen te minimaliseren van de contante waarde van de vervormende kosten, gebonden door de verplichting die voldoen aan de algemene begrotingsbeperking. Dit komt neer op de weergave van formule 12.13[412]. De veronderstelling die wordt gedaan, voorafgaand aan deze formule, staat weergegeven in formule 12.12[413]. De voordelen van een verandering staan uitgedrukt in de formules 12.14-12.17[414]. Het vloeiend maken van de belastingen onder onzekerheid De beredenering die gebruikt is om de tot formule 12.16[415] te komen, geven weer dat deze conditie gelijk is aan formule 12.18[416]. De formules 12.19-12.20[417] breiden deze conditie verder uit en lichten deze toe. https://www.worldsupporter.org/en/chapter/41439-samenvatting-advanced-macroeconomics-romer-david 113/146 14-9-2020 Samenvatting Advanced Macroeconomics (Romer, David.) | WorldSupporter Summaries and Study Notes Extensies De basisanalyse van het vloeiend maken van de belastingen kan uitgebreid worden op verschillende manieren. We noemen er drie: 1. Volgens Lucas en Stokey (1983) suggereert dezelfde logica waarmee gesuggereerd wordt dat overheden de belastingen vloeiend moeten maken, dat ze ook werk moeten maken van de voorwaardelijke schuld. 2. Door het toevoegen van kapitaalaanpassingen. 3. Wanneer de regering zijn aankopen kiest door de kosten en baten terug te nemen, zal het reageren op deze wijziging met een mix van hogere belastingen en lagere aankopen. Expansief fiscale contracties? Er zijn twee mogelijke kanalen waardoor er sprake kan zijn van expansieve fiscale contracties: 1. via rentetarieven 2. via de aanbiedingskant L.05: Politiek-economische theorieën van begrotingstekorten Lees voor een uiteenzetting van de politiek-economische theorieën van begrotingstekorten, de bladzijden 604607[418] van het boek. Hierin wordt tevens verwezen naar de verbanden met de formules eerder uit dit hoofdstuk. L.06: Strategische schuldaccumulatie https://www.worldsupporter.org/en/chapter/41439-samenvatting-advanced-macroeconomics-romer-david 114/146 14-9-2020 Samenvatting Advanced Macroeconomics (Romer, David.) | WorldSupporter Summaries and Study Notes Economische veronderstellingen In de formules 12.21-12.23[419] worden de economische veronderstellingen op een wiskundige manier weergegeven. Politieke veronderstellingen Naast de economische veronderstellingen, wordt in dit hoofdstuk ook een politieke veronderstelling geplaatst. Deze staat weergegeven in formule 12.24[420]. Lees voor een toelichting op deze formule bladzijde 610[421] van het boek. Daarbij sluit aan figuur 12.1[422]. Dit figuur geeft twee voorbeelden weer van enkele voorkeuren weer. Extreme voorkeuren Om een dynamische model als deze op te lossen, waarbij er een vast aantal perioden zijn, is het eenvoudig om van voor naar achter te werken. De formules 12.25-12.28[423] werken de extreme voorkeuren op deze manier verder uit. Discussie Lees voor de discussie en de daarbij behorende onderwerpen, de bladzijden 613-615[424] van het boek. Logaritmische hulp Voor het onderwerp logaritmische hulp keren we terug naar de tweede casus van het model van Tabellini en Alesina. Ook hierbij beginnen we met de overwegingen van voren naar achteren. In de formules 12.2912.33[425] wordt dit verder uitgewerkt. Lees voor een toelichting op deze formules de bladzijden 616-617[426] van het boek. https://www.worldsupporter.org/en/chapter/41439-samenvatting-advanced-macroeconomics-romer-david 115/146 14-9-2020 Samenvatting Advanced Macroeconomics (Romer, David.) | WorldSupporter Summaries and Study Notes L.07: Vertraagde stabilisatie Veronderstellingen De veronderstellingen in deze paragraaf zijn: we maken een verdeling van twee groepen: kapitalisten en werkers; ‘R’ is willekeurig en de realisatie ervan wordt alleen gekend door kapitalisten; we veronderstellen een eenvoudig onderhandelingsmodel tussen de twee groepen: werknemers maken een voorstel voor ‘X’ aan de kapitalisten. Het fiscale beleid wordt alleen hervormd wanneer de kapitalisten dit voorstel accepteren. Analyse van het model De analyse van het model staat weergegeven in de formules 12.34-12.38[427]. Daarbij hoort ook figuur 12.2[428] waarin de verwachte uitbetaling van de werkers wordt weergegeven als een functie van hun voorstel. L.08: Empirische toepassing: politiek en tekorten in geïndustrialiseerde landen Voorlopige bevindingen Er zijn aanzienlijke verschillen tussen landen op te merken als het gaat om hoe ze met hun tekorten omgaan. Dit gedrag lijkt op een belangrijke manier af te wijken van de manier waarop ze belastingen vloeiend maken. Tot deze conclusie kwamen Further, Roubini en Sachs (1989). Zwakke overheden en begrotingstekorten https://www.worldsupporter.org/en/chapter/41439-samenvatting-advanced-macroeconomics-romer-david 116/146 14-9-2020 Samenvatting Advanced Macroeconomics (Romer, David.) | WorldSupporter Summaries and Study Notes De vergelijkingen aangaande zwakker overheden en begrotingstekorten worden door Roubini en Sachs weergegeven in de formules 12.39-12.40[429]. Lees voor een toelichting op hun formules, bladzijden 624625[430]. Is er een causaal verband? Twee bewijsstukken suggereren dat er het potentiële probleem niet de belangrijkste bron is van de relatie tussen tekorten en zwakke overheden: 1. Er is een sterke correlatie tussen de tekorten van landen en of ze een evenredig vertegenwoordigingssysteem hebben (Grilli, Masciandaro en Tabellini, 1991). 2. De casusstudie van Roubini en Sachs over Frankrijk en het begin van de vijfde republiek. Andere bevindingen Twee andere belangrijke bevindingen als het gaat om de relatie tussen zwakke overheden en de tekorten van landen zijn: 1. De gemiddelde tekorten van landen zijn hoger wanneer de overheden minder duurzaam zijn (Grilli, Masciandaro en Tabellini). 2. Uit de onderzoeken naar de relatie tussen de instituties die de begroting maken en de tekorten, blijkt dat de tekorten het resultaat zijn van een ‘common-pool’ probleem in de overheidsuitgaven. Conclusie Er zijn twee resultaten aan te wijzen: 1. Het politieke karakter van landen heeft invloed op hun tekorten. 2. De politieke karakters die het meest voorkomen en tot vertraging leiden, komen overeen met het model van Alesina en Drazen. https://www.worldsupporter.org/en/chapter/41439-samenvatting-advanced-macroeconomics-romer-david 117/146 14-9-2020 Samenvatting Advanced Macroeconomics (Romer, David.) | WorldSupporter Summaries and Study Notes L.09: De kosten van tekorten De effecten van duurzame tekorten Verkrijgen van schattingen van de daaruit voortvloeiende sociale gevolgen is erg moeilijk. We noemen drie redenen: 1. Het verkrijgen van schattingen van de invloed van tekorten op het pad van variabelen zoals consumptie en kapitaal, vereist een schatting van de omvang van de afname van het evenwicht van Ricardian. 2. Het effect van de welvaart hangt niet alleen af van de omvang van de afname van het evenwicht van Ricardian, maar ook van de redenen van de afname. 3. Tekorten hebben verschillende verdelingseffecten. De effecten van onduurzame tekorten Een gedetailleerde uiteenzetting van de effecten van onduurzame tekorten is te lezen op de bladzijden 630632[431]. L.10: Een model van schuldcrises Veronderstellingen De veronderstellingen die voor dit model worden gedaan zijn: De overheid biedt een rentefactor van ‘R’ aan; Wanneer de overheid RD niet kan betalen, verwerpt het de schuld volledig; https://www.worldsupporter.org/en/chapter/41439-samenvatting-advanced-macroeconomics-romer-david 118/146 14-9-2020 Samenvatting Advanced Macroeconomics (Romer, David.) | WorldSupporter Summaries and Study Notes Investeerders zijn risiconeutraal en de risicovrije rentetarief is onafhankelijk van ‘R’ en ‘D’. Analyse van het model Om dit model van een schuldcrisis te analyseren wordt gebruik gemaakt van de formules zoals weergegeven staan in 12.41-12.43[432]. Daarbij horen ook de figuren 12.3-12.4[433]. Figuur 12.3[434] geeft de conditie van bereidheid van investeerders weer om de overheidsschulden te houden. De standaardmogelijkheid als een functie van de rentefactor staat weergegeven in figuur 12.4[435]. Toepassingen De figuren 12.5-12.6[436] gaan dieper in op de toepassingen van het model. Zo geeft figuur 12.5[437] de bepaling weer van de rentefactor en de standaardmogelijkheid. Figuur 12.6[438] toont de effecten van een toename van de spaar rentefactor. Lees voor een toelichting op deze figuren de bladzijden 635-637[439]. Meerdere perioden Een toelichting op dit model in een versie van meerde perioden is samengevat weergegeven op de bladzijden 637-639[440]. Back to top Voetnoten (referenties naar boek) [1] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.11-p.13) [2] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.13) [3] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.14) https://www.worldsupporter.org/en/chapter/41439-samenvatting-advanced-macroeconomics-romer-david 119/146 14-9-2020 Samenvatting Advanced Macroeconomics (Romer, David.) | WorldSupporter Summaries and Study Notes [4] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.15) [5] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.16) [6] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.17) [7] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.19) [8] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.20) [9] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.21) [10] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.22) [11] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.23) [12] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.25-26) [13] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.28) [14] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.30) [15] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.36) [16] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.35) [17] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.33) [18] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.34) [19] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.39-40) [20] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.40-41) [21] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.50) https://www.worldsupporter.org/en/chapter/41439-samenvatting-advanced-macroeconomics-romer-david 120/146 14-9-2020 Samenvatting Advanced Macroeconomics (Romer, David.) | WorldSupporter Summaries and Study Notes [22] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.51) [23] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.52) [24] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.54-p.55) [25] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.53) [26] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.54) [27] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.55) [28] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.56) [29] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.58) [30] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.59) [31] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.60) [32] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.61) [33] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.63) [34] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.67) [35] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.67-69) [36] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.70) [37] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.71) [38] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.72) [39] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.73) https://www.worldsupporter.org/en/chapter/41439-samenvatting-advanced-macroeconomics-romer-david 121/146 14-9-2020 Samenvatting Advanced Macroeconomics (Romer, David.) | WorldSupporter Summaries and Study Notes [40] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.74) [41] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.76) [42] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.78) [43] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.79-80) [44] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.81) [45] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.82) [46] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.80) [47] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.83) [48] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.84-85) [49] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.87) [50] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.89) [51] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.92) [52] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.93) [53] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.103) [54] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.104) [55] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.105) [56] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.108) [57] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.111-112) https://www.worldsupporter.org/en/chapter/41439-samenvatting-advanced-macroeconomics-romer-david 122/146 14-9-2020 Samenvatting Advanced Macroeconomics (Romer, David.) | WorldSupporter Summaries and Study Notes [58] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.112) [59] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.113) [60] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.114) [61] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.121) [62] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.122) [63] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.124) [64] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.125) [65] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.126-128) [66] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.129-130) [67] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.131-132) [68] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.134-135) [69] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.136) [70] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.139) [71] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.141) [72] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.152) [73] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.152-153) [74] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.153) [75] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.154-155) https://www.worldsupporter.org/en/chapter/41439-samenvatting-advanced-macroeconomics-romer-david 123/146 14-9-2020 Samenvatting Advanced Macroeconomics (Romer, David.) | WorldSupporter Summaries and Study Notes [76] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.157) [77] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.158) [78] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.161) [79] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.164) [80] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.165) [81] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.166) [82] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.175) [83] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.179) [84] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.181) [85] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.193) [86] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.195) [87] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.196) [88] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.196-197) [89] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.198-199) [90] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.200) [91] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.201) [92] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.202) [93] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.203-204) https://www.worldsupporter.org/en/chapter/41439-samenvatting-advanced-macroeconomics-romer-david 124/146 14-9-2020 Samenvatting Advanced Macroeconomics (Romer, David.) | WorldSupporter Summaries and Study Notes [94] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.205) [95] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.206-207) [96] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.207) [97] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.208) [98] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.209) [99] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.210) [100] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.211) [101] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.212) [102] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.213) [103] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.216) [104] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.217) [105] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.219) [106] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.221) [107] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.225-226) [108] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.229) [109] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.239) [110] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.239) [111] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.240) https://www.worldsupporter.org/en/chapter/41439-samenvatting-advanced-macroeconomics-romer-david 125/146 14-9-2020 Samenvatting Advanced Macroeconomics (Romer, David.) | WorldSupporter Summaries and Study Notes [112] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.240-242) [113] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.242) [114] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.243) [115] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.243) [116] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.245) [117] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.247) [118] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.248) [119] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.249) [120] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.250) [121] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.251) [122] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.252) [123] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.253) [124] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.256) [125] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.258) [126] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.256) [127] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.256) [128] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.259) [129] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.259) https://www.worldsupporter.org/en/chapter/41439-samenvatting-advanced-macroeconomics-romer-david 126/146 14-9-2020 Samenvatting Advanced Macroeconomics (Romer, David.) | WorldSupporter Summaries and Study Notes [130] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.261) [131] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.261) [132] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.263) [133] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.263) [134] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.264) [135] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.264) [136] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.264) [137] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.265) [138] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.265) [139] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.265-266) [140] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.268-270) [141] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.270-271) [142] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.271-272) [143] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.272) [144] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.272-273) [145] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.274) [146] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.276) [147] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.277) https://www.worldsupporter.org/en/chapter/41439-samenvatting-advanced-macroeconomics-romer-david 127/146 14-9-2020 Samenvatting Advanced Macroeconomics (Romer, David.) | WorldSupporter Summaries and Study Notes [148] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.279) [149] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.281-282) [150] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.284-285) [151] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.287) [152] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.287) [153] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.289) [154] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.291) [155] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.291) [156] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.293-294) [157] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.247) [158] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.295-296) [159] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.296-297) [160] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.298) [161] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.298) [162] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.299-300) [163] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.303-304) [164] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.304) [165] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.305) https://www.worldsupporter.org/en/chapter/41439-samenvatting-advanced-macroeconomics-romer-david 128/146 14-9-2020 Samenvatting Advanced Macroeconomics (Romer, David.) | WorldSupporter Summaries and Study Notes [166] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.305) [167] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.315) [168] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.316) [169] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.317-319) [170] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.319) [171] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.316) [172] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.317) [173] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.320) [174] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.320-321) [175] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.321) [176] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.321-322) [177] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.322) [178] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.323) [179] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.323) [180] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.324-325) [181] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.325) [182] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.325-326) [183] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.326-328) https://www.worldsupporter.org/en/chapter/41439-samenvatting-advanced-macroeconomics-romer-david 129/146 14-9-2020 Samenvatting Advanced Macroeconomics (Romer, David.) | WorldSupporter Summaries and Study Notes [184] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.330-331) [185] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.331) [186] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.331) [187] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.332) [188] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.333) [189] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.335) [190] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.334-335) [191] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.336) [192] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.336-337) [193] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.338) [194] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.340) [195] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.341) [196] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.342) [197] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.343) [198] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.243) [199] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.345-346) [200] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.347) [201] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.349) https://www.worldsupporter.org/en/chapter/41439-samenvatting-advanced-macroeconomics-romer-david 130/146 14-9-2020 Samenvatting Advanced Macroeconomics (Romer, David.) | WorldSupporter Summaries and Study Notes [202] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.350) [203] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.350) [204] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.351) [205] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.353) [206] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.353) [207] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.353) [208] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.353) [209] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.353) [210] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.354) [211] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.353) [212] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.354) [213] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.354) [214] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.355) [215] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.355-356) [216] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.357) [217] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.366) [218] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.366-367) [219] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.367) https://www.worldsupporter.org/en/chapter/41439-samenvatting-advanced-macroeconomics-romer-david 131/146 14-9-2020 Samenvatting Advanced Macroeconomics (Romer, David.) | WorldSupporter Summaries and Study Notes [220] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.369) [221] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.370) [222] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.370) [223] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.369) [224] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.371) [225] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.372-373) [226] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.373) [227] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.373) [228] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.374) [229] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.374) [230] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.374) [231] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.376) [232] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.377) [233] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.378-379) [234] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.380-381) [235] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.380-381) [236] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.382) [237] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.381) https://www.worldsupporter.org/en/chapter/41439-samenvatting-advanced-macroeconomics-romer-david 132/146 14-9-2020 Samenvatting Advanced Macroeconomics (Romer, David.) | WorldSupporter Summaries and Study Notes [238] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.383) [239] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.384) [240] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.384) [241] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.386) [242] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.386-387) [243] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.384) [244] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.387) [245] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.387-388) [246] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.391) [247] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.394) [248] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.396) [249] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.396) [250] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.406) [251] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.406) [252] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.407) [253] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.409) [254] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.410) [255] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.410-412) https://www.worldsupporter.org/en/chapter/41439-samenvatting-advanced-macroeconomics-romer-david 133/146 14-9-2020 Samenvatting Advanced Macroeconomics (Romer, David.) | WorldSupporter Summaries and Study Notes [256] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.412) [257] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.409) [258] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.413) [259] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.413) [260] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.413) [261] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.414) [262] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.414-415) [263] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.415) [264] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.416) [265] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.416) [266] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.417) [267] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.417) [268] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.418) [269] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.420) [270] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.420) [271] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.420) [272] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.421) [273] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.416) https://www.worldsupporter.org/en/chapter/41439-samenvatting-advanced-macroeconomics-romer-david 134/146 14-9-2020 Samenvatting Advanced Macroeconomics (Romer, David.) | WorldSupporter Summaries and Study Notes [274] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.423) [275] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.413) [276] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.423) [277] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.424) [278] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.425) [279] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.425-426) [280] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.428) [281] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.428-429) [282] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.430) [283] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.431) [284] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.432) [285] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.428) [286] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.432) [287] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.433) [288] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.433-434) [289] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.434) [290] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.435) [291] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.435) https://www.worldsupporter.org/en/chapter/41439-samenvatting-advanced-macroeconomics-romer-david 135/146 14-9-2020 Samenvatting Advanced Macroeconomics (Romer, David.) | WorldSupporter Summaries and Study Notes [292] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.435) [293] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.437-438) [294] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.439) [295] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.439) [296] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.441) [297] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.442) [298] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.442) [299] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.442) [300] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.442) [301] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.441) [302] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.443) [303] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.443) [304] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.444) [305] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.446) [306] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.449-450) [307] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.449-450) [308] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.459-460) [309] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.459-460) https://www.worldsupporter.org/en/chapter/41439-samenvatting-advanced-macroeconomics-romer-david 136/146 14-9-2020 Samenvatting Advanced Macroeconomics (Romer, David.) | WorldSupporter Summaries and Study Notes [310] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.460) [311] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.460) [312] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.461) [313] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.462) [314] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.463) [315] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.463) [316] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.464-465) [317] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.465) [318] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.466) [319] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.468-469) [320] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.470-471) [321] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.469-471) [322] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.471-472) [323] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.472) [324] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.472) [325] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.473) [326] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.474) [327] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.475) https://www.worldsupporter.org/en/chapter/41439-samenvatting-advanced-macroeconomics-romer-david 137/146 14-9-2020 Samenvatting Advanced Macroeconomics (Romer, David.) | WorldSupporter Summaries and Study Notes [328] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.474) [329] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.475) [330] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.476) [331] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.479-480) [332] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.479-480) [333] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.481) [334] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.481) [335] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.482) [336] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.487) [337] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.486-488) [338] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.488-489) [339] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.489-490) [340] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.487) [341] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.490) [342] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.490-492) [343] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.490-491) [344] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.492) [345] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.495) https://www.worldsupporter.org/en/chapter/41439-samenvatting-advanced-macroeconomics-romer-david 138/146 14-9-2020 Samenvatting Advanced Macroeconomics (Romer, David.) | WorldSupporter Summaries and Study Notes [346] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.497) [347] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.498) [348] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.499-501) [349] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.500) [350] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.501) [351] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.502-503) [352] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.504-506) [353] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.514) [354] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.514) [355] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.515) [356] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.516) [357] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.516) [358] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.516) [359] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.517) [360] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.519) [361] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.519-520) [362] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.521) [363] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.522) https://www.worldsupporter.org/en/chapter/41439-samenvatting-advanced-macroeconomics-romer-david 139/146 14-9-2020 Samenvatting Advanced Macroeconomics (Romer, David.) | WorldSupporter Summaries and Study Notes [364] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.528) [365] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.529) [366] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.528) [367] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.528) [368] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.532) [369] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.532-533) [370] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.532) [371] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.533) [372] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.533) [373] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.534) [374] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.533-534) [375] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.535-536) [376] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.535-536) [377] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.537) [378] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.538) [379] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.537-538) [380] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.538-540) [381] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.538-540) https://www.worldsupporter.org/en/chapter/41439-samenvatting-advanced-macroeconomics-romer-david 140/146 14-9-2020 Samenvatting Advanced Macroeconomics (Romer, David.) | WorldSupporter Summaries and Study Notes [382] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.541-542) [383] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.544) [384] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.546) [385] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.548) [386] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.549-550) [387] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.555) [388] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.555) [389] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.556) [390] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.557) [391] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.557-558) [392] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.560) [393] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.561) [394] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.563) [395] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.564) [396] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.564-566) [397] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.568-570) [398] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.570) [399] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.571) https://www.worldsupporter.org/en/chapter/41439-samenvatting-advanced-macroeconomics-romer-david 141/146 14-9-2020 Samenvatting Advanced Macroeconomics (Romer, David.) | WorldSupporter Summaries and Study Notes [400] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.568-571) [401] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.572-573) [402] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.574) [403] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.575) [404] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.586-587) [405] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.586-587) [406] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.587-588) [407] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.587-588) [408] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.590) [409] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.590-592) [410] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.593) [411] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.594) [412] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.599) [413] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.599) [414] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.600) [415] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.600) [416] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.601) [417] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.601) https://www.worldsupporter.org/en/chapter/41439-samenvatting-advanced-macroeconomics-romer-david 142/146 14-9-2020 Samenvatting Advanced Macroeconomics (Romer, David.) | WorldSupporter Summaries and Study Notes [418] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.604-607) [419] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.609) [420] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.610) [421] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.610) [422] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.611) [423] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.612-613) [424] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.613-615) [425] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.616) [426] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.616-617) [427] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.619-621) [428] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.621) [429] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.624-625) [430] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.624-625) [431] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.630-632) [432] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.633-634) [433] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.633-634) [434] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.634) [435] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.635) https://www.worldsupporter.org/en/chapter/41439-samenvatting-advanced-macroeconomics-romer-david 143/146 14-9-2020 Samenvatting Advanced Macroeconomics (Romer, David.) | WorldSupporter Summaries and Study Notes [436] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.636-637) [437] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.636) [438] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.637) [439] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.635-637) [440] (David Romer, Advanced macroeconomics, McGraw-Hill, 2012, p.637-639) Back to top Contributions, Comments & Kudos Add new contribution Your name * Subject Contribution * https://www.worldsupporter.org/en/chapter/41439-samenvatting-advanced-macroeconomics-romer-david 144/146 14-9-2020 Samenvatting Advanced Macroeconomics (Romer, David.) | WorldSupporter Summaries and Study Notes CAPTCHA This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions. What code is in the image? * Enter the characters shown in the image. Save WorldSupporter WorldSupporter is the platform for everybody who wants to make a difference and contribute in their own way. An online community and marketplace where global and involved citizens and businesses can share and get inspired. JoHo JoHo is the initiator of WorldSupporter. JoHo (http://www.joho.org/), is a development organization that encourages and supports people and organizations in gathering knowledge, making choices and developing talent. In this way JoHo aims to contribute to a tolerant and sustainable world. https://www.worldsupporter.org/en/chapter/41439-samenvatting-advanced-macroeconomics-romer-david About Create profile (https://www.worldsupporter.org/en/join) Find other Supporters (https://www.worldsupporter.org/en/bestsupporters) FAQ (/en/node/45804) Users ABC (/en/node/58452) Playing rules (/en/node/58446) 145/146 14-9-2020 Samenvatting Advanced Macroeconomics (Romer, David.) | WorldSupporter Summaries and Study Notes https://www.worldsupporter.org/en/chapter/41439-samenvatting-advanced-macroeconomics-romer-david 146/146