3-4-2014 Definitie astma GINA 2012 Astma: Inflammatie in dagelijkse praktijk Dr Anneke ten Brinke Medisch Centrum Leeuwarden Traditioneel: eosinofiele inflammatie centraal in pathofysiologie a chronic inflammatory disorder of the airways, in which many cells and cellular elements play a role, associated with airway hyperresponsiveness that leads to symptoms (wheezing, breathlessness, chest tightness, and coughing) associated with variable, and often reversible airflow limitation Longartsendagen 2014 Papendal LEVEL OF CONTROL REDUCE Inflammatie geen rol in step-up/down partly controlled consider stepping up to gain control INCREASE maintain and find lowest controlling step exacerbation resultaten van factor analyse Inflammatoire subgroepen bij astma TREATMENT OF ACTION controlled uncontrolled Onafhankelijke dimensies van astma; Leeftijd FEV1 Eosinophilic: PC20 β 2-respons Sputum eo’s ECP treat as exacerbation eosinophilic mixed Non-eosinophilic: Symptomen step up until controlled neutrophilic paucigranulocytic Inflammatie Control gebaseerd op symptomen en LF Rosi et al. JACI 1999 Sputum eosinofilie voorspelt steroid respons Obstructie Eosinofiele inflammatie in dagelijkse astma praktijk Identificatie subgroepen Voorspellen respons op behandeling Relatie met exacerbaties, meer dan met symptomen Hoe meten in de praktijk Risico over-/onderbehandeling Simpson et al. Respirology 2006 Eosinofiele inflammatie niet exclusief voor astma Sputum eosinofilie: Astma Hoest COPD 40-80% 30-40% 30-40% Sputum, FeNO, bloed Meijer et al. CEA 2002 1 3-4-2014 Discordant Symptoms OBESE FEMALE NON EOSINOPHILIC High symptom expression Refractory Asthma 50% of patients with mild to-moderate asthma have persistently non-eosinophilic disease, a phenotype that responds poorly to currently available antiinflammatory therapy No/poor correlation sputum eosinophils and symptoms or LF Valkuilen bij astma management zonder informatie over inflammatie Non-eosinophilic ↑ symptoms Primary Care Asthma BENIGN ASTHMA Mixed middle aged cohort Few symptoms No airway inflammation Little airway dysfunction Discordant Inflammation INFLAMMATION PREDOMINANT Late onset Greater proportion of males Few daily symptoms Eosinophilic Inflammation Haldar et al. AJRCCM 2008 Incidence of asthma in a populationbased cohort of adults DAILY CONTROL asthma treated with ICS McGrath et al, AJRCCM 2012 Phenotypic cluster analysis in asthma Concordant disease EARLY SYMPTOM PREDOMINANT Non-eosinophilic Normal BMI High symptom expression Symptoms asthma not treated with ICS Phenotypic cluster analysis in asthma Symptoms/airway hyperresponsieness Niet alle astma patiënten hebben eosinofilie; resultaten mild-tot-matig astma Discordant Symptoms Concorda nt disease EARLY SYMPTOM PREDOMINANT Non-eosinophilic Normal BMI High symptom expression OBESE FEMALE NON EOSINOPHILIC High symptom expression Primary Care Asthma Refractory Asthma BENIGN ASTHMA Mixed middle aged cohort Few symptoms No airway inflammation Little airway dysfunction Discordant Inflammation INFLAMMATION PREDOMINANT Late onset Greater proportion of males Few daily symptoms Eosinophilic Inflammation/exacerbations Haldar et al. AJRCCM 2008 FUTURE RISK Geslacht en leeftijd specifieke incidentie van allergisch en niet-allergisch astma 9091 participants of the European Community Respiratory Health Survey, follow-up 8-10 yrs Late-onset high symptomatic asthma Symptoms 4% of adults developed new-onset asthma: 60% of women and 33% of men were non-atopic Adult-onset eosinophilic asthma Eosinophilic ↓ symptoms Eosinophilic inflammation Leynaert et al, Thorax 2012 Adult-onset astma- serieus probleem Hoger socio-economische kosten – Accordini Allergy 2008 Frequent diagnose gemist – Leynaert Thorax 2012 Ernstiger ziekte – Knudsen J Asthma 2009 Sneller daling in FEV1 – Ulrik Thorax 1992 Leynaert et al, Thorax 2012 3 Nederlandse cohort studies 2009-2012 TAKE5 – Marijke Amelink, AMC Adult-onset Drie fenotypes van adult-onset astma 54% niet-atopisch astma, 200 patiënten Adonis – Selma de Nijs, AMC Volwassenen – Amelink CEA 2012 met recent-onset astma, 200 patiënten PANAMA – Christa de Groot, MCL Niet-atopisch 55% niet-atopisch astma, 200 patiënten 89% adult-onset Cluster 1: ernstige eosinofiele inflammation Cluster 2: obese vrouwen met frequente symptomen, hoge zorgconsumptie en geen/geringe eosinofilie Cluster 3: mild-to-matig, goed-gecontroleerd astma Amelink et al. Allergy 2013 2 3-4-2014 Severe adult-onset asthmaa distinct phenotype/endotype Inflammatoire subtypes van adult-onset astma Meer airtrapping in adult-onset astma patiënten met sputum eosinofilie Eo+ Amelink et al. JACI 2013 ‘Eosinofiel ernstig astma’ • • • • • • • • • • • ± 25 % van alle ernstig astma Adult onset, niet-atopisch, meer mannen Rhinosinusitis en neuspoliepen; aspirine overgevoeligheid Gefixeerde luchtwegobstructie Meer airtrapping, passend bij inflammatie in perifere luchtwegen Vaak bloed eosinofilie Relatief goede astma controle, weinig symptomen Hoog risico op (ernstige) exacerbaties Relatief ongevoelig voor inhalatie corticosteroiden Sterke, soms complete respons op prednisolon Kandidaat voor anti-IL-5 Sputum eosinophils ≥3% (n= 116) Sputum eosinophils <3% (n= 220) p value Male % 56.0 39.1 0.004 Age, yr* 56.3 (12.0) 50.9 (13.0) <0.001 ≥2 OCS bursts, % 34.0 17.9 <0.001 Hospitalisation, % 45.2 11.5 0.03 Eo- p FEV1/VC %pred 85.8 (14.0) 95.7 (10.5) <0.001 95.0 (20.2) 88.8 (16.9) 0.006 RV/TLC %pred ACQ6 1.1 1.2 0.9 CT-sinus score ≥ 12, % 26.8 4.1 <0.001 Nasal polyps % 33.8 11.8 <0.001 Persistent obstruction % 57.8 23.2 <0.001 ● Sputum eo’s < 3% Christa de Groot, in preparation Christa de Groot, in preparation Drie fenotypes van adult-onset astma Cluster 1: ernstige eosinofiele inflammation Cluster 2: obese vrouwen met frequente symptomen, hoge zorgconsumptie en geen/geringe eosinofilie Cluster 3: mild-to-matig, goed-gecontroleerd astma Difference between slopes: p=0.03 FEV1/VC %pred Airway obstruction Late-onset sterk symptomatisch astma ● Sputum eo’s ≥ 3% RV/TLC %pred Air trapping Start na 40 jr, mn vrouwen Geassocieerd met obesitas en menopause Variabele obstructie en AHR Geen gefixeerde luchtwegobstructie Slechte astma controle, veel symptomen Laag risico: ernstige exacerbaties of intubatie zeldzaam Bloed/sputum eosinofilie zeldzaam, soms neutrofiele inflammatie Slechte respons op steroiden Amelink et al. Allergy 2013 Late-onset sterk symptomatisch astma Start na 40 jr, mn vrouwen Geassocieerd met obesitas en menopause Variabele obstructie en AHR Geen gefixeerde luchtwegobstructie Slechte astma controle, veel symptomen Laag risico: ernstige exacerbaties of intubatie zeldzaam Bloed/sputum eosinofilie zeldzaam, soms neutrofiele inflammatie Slechte respons op steroiden Subgroepen astma obv eosinofilie Sputum eosinofilie voorspelt steroid respons Alert zijn op 2 subgroepen ernstig (adult-onset nietatopisch) astma: Eosinofiel, weinig symptomen, cave onderbehandeling, Niet-eosinofiel, misdiagnose COPD veel symptomen, cave overbehandeling en verergeren bijwerkingen Ook mild astma groot deel persisterend nieteosinofiel Meijer et al. CEA 2002 3 3-4-2014 Niet-eosinofiel astma: een corticosteroid resistent fenotype Blood eosinophils identify subgroups that have benefit and detriment from prednisolone in COPD exacerbations Standard: 2wk prednisolone 30 mg Biomarker: blood eo >2% prednisolon blood eo ≤2% placebo eosinophilic AQLQ PC20 metacholine non-eosinophilic Blood eosinophil-directed prednisolone treatment of COPD exacerbations is safe Berry et al. Thorax 2007 Bafadhel et al, AJRCCM 2012 Sturen op eosinofiele inflammatie in sputum reduceert astma exacerbaties Effect op exacerbaties Bafadhel et al, AJRCCM 2012 Alternatief model : eosinofilie relatie met exacerbaties, minder met symptomen NO in uitgeademde lucht Effect op symptomen Green et al. Lancet 2002 Pavord. Ann Am Thorac Soc 2013 Sturen op eosinofiele inflammatie effectief? NO in uitademingslucht Effect of FENO-guided asthma management during pregnancy on exacerbations and ICS dose Geen verschil in: exacerbaties astma controle longfunctie Double blind RCT 220 pregnant women with asthma Randomized to FENO-guided vs clinical guideline therapy tussenconclusie Wel verschil in: Dosis ICS Smith et al. NEJM 2005 In niet-rokers correleert FeNO heel redelijk met sputum eo’s Verhoogd NO voorspelt behoorlijk betrouwbaar een positieve respons op steroiden Gemakkelijker, dus gebruikt in studies om dosis ICS/OCS te titreren: FENO guided: Less neonatal admissions: 8% vs 17% Trend towards improved perinatal outcome Eosinofiel vs niet-eosinofiel van belang voor respons op steroiden Eosinofilie relatie met exacerbaties (future risk), meer dan met symptomen (daily control) Sturen op eosinofilie afname exacerbaties afname dosis inhalatie/orale steroiden Powell et al Lancet 2011 4 3-4-2014 Hoe eosinofilie meten in dagelijkse praktijk? Hoe eosinofilie meten in dagelijkse praktijk? Jia G et al. JACI 2012 Biomarkers van sputum eosinofilie in mild-matig en ernstig adult-onset astma De Nijs et al. 2013 submitted Westerhof et al, ERS 2014 Patiënten verwezen naar ernstig astma EC MCL start febr 2013 one-stop-visit n=29 Geslacht, M/F Leeftijd, jr 11 / 18 49.5 ± 14.7 Adult-onset Atopisch 11 (45%) 16 (55%) Onderhoud prednisolon 9 (31%) Exacerbaties ZH opnames Ooit IC voor astma 3 (2 – 12) 1 (0 – 7) 6 (21%) • 29% van patienten met sputum eosinofilie niet gevonden op grond van bloed eo’s of FeNO • Wel sputum eo’s van 16-34% Conclusies belang eosinofiele inflammatie in dagelijkse astma praktijk Eosinofilie voorspelt respons op steroiden Eosinofilie relatie met exacerbaties (future risk), meer dan met symptomen (daily control) Herkenning 2 subgroepen (adult-onset non-atopic) ernstig astma Eosinofiel, good daily control, high future risk Niet-eosinofiel, poor daily control, low future risk Zijn er eenvoudiger manieren om sputum eosinofilie te voorspellen? Follow-up 6 mnd n= 12 baseline 6 mnd p ACQ AQLQ Aantal bezoeken longarts Aantal bezoeken HA astma Spoedbezoeken (dokterswacht, SEH) Exacerbaties ZH opname 2.7 4.8 2.0 5.4 0.03 0.01 4.5 (1-14) 4.0 (0-12) 0.8 6.0 (0-15) 0.0 (0-4) 0.004 5.5 (0-17) 0.0 (0-6) 0.03 3.0 (2-12) 1.0 (0-7) 2.0 (0-8) 0.0 (0-0) 0.005 0.02 Greulich ERS 2010: Bloed eosinofiel ≥0.5 x109/L en/of FENO ≥50 ppb → JA Bloed eosinofiel <0.2 x109/L en FENO<25 ppb → NEE PPV NPV Applies to % of patients Severe asthma , Greulich 90% 90% 68% Non-atopic mild-severe asthma, de Groot 100% 98% 58% Adult-onset mild-severe asthma, Amelink 69% 93% 63% Conclusies belang eosinofiele inflammatie in dagelijkse astma praktijk 2/3 van patiënten sputum eosinofilie te voorspellen mbv bloed eo’s en FeNO, bij 1/3 onduidelijk, evt verwijzen Sturen op eosinofilie gericht doseren inhalatie/orale steroiden afname exacerbaties voor eosinofiele groep afname bijwerkingen voor niet-eosinofiele groep 5