Peri-operatieve neurologische monitoring bij carotischirurgie
Sigi Nauwelaers
Inleiding
CVA is de 3 de grootste doodsoorzaak wereldwijd°
<15% van ischemisch CVA wordt veroorzaakt door carotislijden*
Populatiegebonden risico van 2-7% op CVA door carotisstenose°
*Wolff T, Guirguis-Blake J, Miller T et al. Screening for carotid artery stenosis: an update of the evidence for the US Preventive Services Task Force. Ann Intern Med 2007;147(12):860
°Roger VL, Go AS, Lloyd-Jones DM et al. Executive Summary: Heart disease and stroke statistics – 2012 update: a report from the American Heart Association. Circulation 2012;125(1)):188
Asymptomatisch carotislijden
3 grote trials (CEA versus medical therapy)
ACAS (Asymptomatic Carotid Atherosclerosis Study)
ECST (European Carotid Surgery Trialists group)
ACST (Asymptomatic Carotid Surgery Trial)
Conclusies
Risico op CVA neemt toe met stenosegraad
CEA voor >70% stenose bij pt <75 jaar halveert het risico op CVA (12%
6%)
Operatief risico op CVA <3%
Symptomatisch carotislijden
2 grote trials (CVA versus medical therapy)
NASCET (North American Symptomatic Carotid Endarterectomy Surgery
Trial)
ECST (European Carotid Surgery Trial)
Conclusies
Bij hooggradige stenose (>70%) cumulatief risico op CVA van 26% in BMT groep tov 9% in CEA groep over 2 jaar
Bij matiggradige stenose (50-70%) cumultatief risico op CVA van 22% in
BMT groep tov 16% in CEA groep over 5 jaar
Bij < 5O % stenose risico op CVA gelijk in BMT en CEA groep
Operatief risico op CVA en overlijden 6,5%
Symptomatisch carotislijden
2 grote trials (CVA versus medical therapy)
NASCET (North American Symptomatic Carotid Endarterectomy Surgery
Trial)
ECST (European Carotid Surgery Trial)
Conclusies
Bij hooggradige stenose (>70%) cumulatief risico op CVA van 26% in BMT groep tov 9% in CEA groep over 2 jaar
Bij matiggradige stenose (50-70%) cumultatief risico op CVA van 22% in
BMT groep tov 16% in CEA groep over 5 jaar
Bij < 5O % stenose risico op CVA gelijk in BMT en CEA groep
Operatief risico op CVA en overlijden 6,5%
Historisch
Thomas Willis (1621 – 1675)
Thompson JE. The Evolution of Surgery for the Treatment and Prevention of
Stroke. The Willis Lecture. Stroke.1996; 27: 1427-1434
Circulus van Willis
Historisch
Eerste succesvolle carotisreconstructie (1951)
Raul Carrea (1917-1978)
Thompson JE. The Evolution of Surgery for the Treatment and Prevention of
Stroke. The Willis Lecture. Stroke.1996; 27: 1427-1434
Historisch
Eerste succesvolle carotisendarteriëctomie (1953)
Michael DeBakey
Thompson JE. The Evolution of Surgery for the Treatment and Prevention of
Stroke. The Willis Lecture. Stroke.1996; 27: 1427-1434
Historisch
Cerebrale protectie met hypothermie (1954)
Eastcott H.H.G.
Thompson JE. The Evolution of Surgery for the Treatment and Prevention of
Stroke. The Willis Lecture. Stroke.1996; 27: 1427-1434
Historisch
Cerebrale protectie met externe shunt (1956)
Denton Cooley
Thompson JE. The Evolution of Surgery for the Treatment and Prevention of
Stroke. The Willis Lecture. Stroke.1996; 27: 1427-1434
To shunt or not to shunt
Altijd shunten probleem opgelost?
Herstelt de cerebrale bloeddoorstroming tijdens klemmen
Geen tijdsdruk
To shunt or not to shunt
Altijd shunten probleem opgelost?
Herstelt de cerebrale bloeddoorstroming tijdens klemmen
Geen tijdsdruk
To shunt or not to shunt
Cave! 0,5% - 3% risico op iatrogene problemen
Shunt kinking of occlusie tgv slechte plaatsing
Intra-operatieve thrombose
Risico op plaque of lucht embolisatie
Intima beschadiging en dissectie (smalle ACI)
hoger risico op stenose postoperatief
Technisch moeilijker (zeker bij eversietechniek)
• Sundt TM, Ebersold MJ, Sharbrough FW et al. The risk-benefit ratio of intraoperative shunting during carotid endarterectomy. Relevancy to operative and postoperative results and complications. Ann Surg 1986; 203(2): 196-204
• Ahn SS, Concepcion B. Intraoperative monitoring during carotid endarterectomy. Semin Vasc Surg 1995; 8(1):29-37
Selectieve shunting
Hoog risico patiënten
Recent ipsilateraal CVA
Contralaterale carotis occlusie
Op basis van neuromonitoring
10% moet geshunt worden*
*Hafner CD, Evans WE. Carotid endarterectomy with local anaesthesia:
Results and advantages. J Vasc Surg 1988;7:232-239.
Monitoring technieken
Cerebrale hemodynamiek
Stompdruk meting in de ACI
Transcraniële doppler
Cerebrale functionele status
Electroencephalografie (EEG)
SSEP
Cerebraal zuurstofmetabolisme
Near infrared spectroscopy
Wakkere patiënt
Stompdruk meting
Stompdruk meting
Stompdruk meting
Wanneer shunten?
Moore en Hall (1969)
Hays (1972)
Whitely en Cherry (1996) stompdruk
<25 mmHg
<50 mmHg
<50 mmHg
Stompdruk meting
Wanneer shunten?
SP > 50mmHg
SP > 40mmHg
SP < 50mmHg
SP < 40 mmHg
CEA under LRA
0.9% (3/335)
CEA under GA
0.0%
1% (4/402) 0.0%
22% (31/139) 29% (139/474)
42% (30/72) 15% (72/474)
Calligaro KD , Dougherty MJ. Correlation of carotid artery stump pressure and neurologic changes during 474 carotid endarterectomies performed in awake patients. J. Vasc. Surg 2005; 42 (4): 684-9
Stompdruk meting
Wanneer shunten?
Totaal (n = 474)
Geen shunt shunt
> 50 mmHg
> 40 mmHg
Stroke rate
1,3% (6/474)
0,9% (4/440)
5,9% (2/34)
1,2% (4/332)
1,0% (4/398)
Calligaro KD , Dougherty MJ. Correlation of carotid artery stump pressure and neurologic changes during 474 carotid endarterectomies performed in awake patients. J. Vasc. Surg 2005; 42 (4): 684-9
Stompdruk meting
Wanneer shunten?
Ref
Evans (1985)
Haffner (1988)
McCarthy (1996)
Calligaro (2005)
False Neg rate (%)
3.2% (> 50mmHg)
0.0% (> 50mmHg)
1.1% (> 35mmHg)
0.9% (> 50mmHg)
Calligaro KD , Dougherty MJ. Correlation of carotid artery stump pressure and neurologic changes during 474 carotid endarterectomies performed in awake patients. J. Vasc. Surg 2005; 42 (4): 684-9
Stompdrukmeting
Wanneer shunten
Astarci P, Guerit JM, Robert A et al. Stump pressure and somatosensory evoked potentials for predicting the use of shunt during carotid surgery. Ann Vasc Surg. 2007;21:312-317
Stompdruk meting
Voordeel:
Goedkoop en eenvoudig
Nadeel
Moment opname
Geen continue monitoring
Transcraniële doppler
Directe niet invasieve meting van de flowsnelheid in de ACM
Detecteert ook perioperatieve embolisatie
Transcraniële doppler
Principe:
Dopplerapparaat (1 à 2 MHz) thv temporaal venster
Dopplersignaal wordt tot op diepte van 4 à 5 cm uitgezonden
Meet de snelheid van het bloed in de a. cerebri media
Meet de aanwezigheid van embolen
Niet mogelijk in 10-20% omwille van ontbrekend temporaal venster.*
*King A, Markus HS. Doppler embolic signals in cerebrovascular disease and prediction of stroke risk: a systematic review and meta-analysis. Stroke. 2009;40(12):3711-3717.
Transcraniële doppler
McCarthy RJ, McCabe AE, Walker R et al. The value of transcranial Doppler in predicting cerebral ischaemia during carotid endartectomy. Eur J Vasc Endovasc Surg. 2001; 21:408-412.
Transcraniële doppler
McCarthy RJ, McCabe AE, Walker R et al. The value of transcranial Doppler in predicting cerebral ischaemia during carotid endartectomy. Eur J Vasc Endovasc Surg. 2001; 21:408-412.
Transcraniële doppler
Peri-operatieve embolisatie
Uiteenlopende registraties: 45% (Jansen 1993) – 68% (Fiori
1997)
Belangrijk risico op CVA door embolisatie tijdens dissectie
(30,6%) en sluiten van de wonde (26,6%)*
Laag risico op CVA door embolisatie tijdens shunting en ontklemmen (1%)
laag predictieve waarde!
* Aackerstaf RG, Moons KG, Van De Vlasakker CJ et al. Association of intraoperative transcranial doppler monitoring variables with stroke from carotid endarterectomy. Stroke. 2000;31:1817-1823.
Cerebrale functionele status
EEG en SSEP weerspiegelen de electrische activiteit van de hersenen
Neurofysiologie
Neurofysiologie
Penlucida
Neurofysiologie
Penumbra
Neurofysiologie
SSEP veranderingen
Neurofysiologie
EEG veranderingen
Neurofysiologie
Hersen ischemie
EEG
Principe
8 tot 16 kanalen via electrodes op de scalp
Meet de corticale activiteit
Analoog of digitaal
Verlies snelle activiteit grijze stof (neuronen)
Vertraging van het tracé witte stof (axonen)
EEG
EEG
EEG en CBF veranderingen
18-23 ml/100g/min: functioneel verlies, maar geen structureel verlies
18 ml/100g/min: verlies van snelle frequenties op het
EEG
15 ml/100g/min: toename van trage frequenties op het
EEG en verlies van hersenactiviteit
12 ml/100g/min: isoelectrische activiteit op het EEG met permanente schade zo onveranderd
<6 ml/100g/min: necrose zenuwcellen
Evans (1985)*
Stoughton (1998)°
Lam (1991)§
EEG
Sensitiviteit
69%
73%
50%
Specificiteit
89%
92%
92%
* Evans WE, Hayes JP, Waltke EA. Optimal cerebral monitoring during carotid endarterectomy: neurologic response ubder local anesthesia. J Vasc Surg. 1985;2:775-777
° Stoughton J, Nath RL, Abbot WM. Comparison of simultaneous electroencephalographic and mental status monitoring during carotid endarterectomy with regional anesthesia. J Vasc Surg. 1998;28:1014-1023
§Lam AM, Manninen PH, Ferguson GG et al. Monitoring electrophysiologic function during carotid endarterectomy: a comparison of somatosensory evoked potentials and conventional electroencephalograms. Anesthesiology. 1991;75:15-21
EEG
EEG interpretatie peroperatief dient door neurofysiologen te gebeuren
Vertraging kan tot 150 seconden duren vooraleer ischemie wordt gedetecteerd
70% EEG veranderingen wijzend op ischemie binnen
20 sec, 80% binnen 2 minuten
EEG tracé wordt beïnvloed door diathermie, anesthesie, hypotensie, voorgaand CVA en PaCO2
Geen informatie over subcorticale structuren
EEG
Vermindering van de amplitudo en vertraging van de frequencies
EEG
Vermindering van de amplitudo en vertraging van de frequencies
SSEP
Principe
Gevoelsprikkel (electrische stimulus) op de contralaterale n. medianus
Hersenen registreren deze prikkels
Meting gebeurt via electroden op de plexus brachialis, C2 en de scalp (parietaal)
Daling van 50% in het N20-P25 complex duidt op ischemie
20
20
25
SSEP en CBF veranderingen
18-23 ml/100g/min: functioneel verlies, maar geen structureel verlies
18 ml/100g/min: daling in de amplitudo van SSEP
15 ml/100g/min: verlies van SSEP en dus ook verlies van hersenactiviteit
12 ml/100g/min: permanente schade zo onveranderd
<6 ml/100g/min: necrose zenuwcellen
SSEP
Horsh en De Vleeschauwer (1990)*
Lam (1991)°
Sbarigia (2001)§
Sensitiviteit
60%
1OO%
89% specificiteit
100%
94%
100%
*Horsh D, De Vleeschauwer P. Intraoperative assessment of cerebral ischemia during carotid surgery. J
Cardiovasc Surg. 1990;31:599-602
°Lam AM, Manninen PH, Ferguson GG et al. Monitoring electrophysiologic function during carotid endarterectomy: a comparison of somatosensory evoked potentials and conventional electroencephalograms. Anesthesiology. 1991;75:15-21
§Sbarigia E, Schioppa A, Misuraca M et al. Somatosensory evoked potentials versus locoregional anesthesia in the monitoring of cerebral function during carotid artery surgery: preliminary results of a prospective study. Eur J. Vasc Endovasc Surg 2001;21:413-6.
SSEP
SSEP interpretatie peroperatief dient door neurofysiologen te gebeuren
Beperkter corticaal gebied in vergelijking met EEG, maar subcorticale regio’s van de hersenen kunnen gemonitord worden
Near infrared spectroscopy
Near infrared spectroscopy
Principe
Niet invasieve methode om de cerebrale zuurstofsaturatie te meten in de frontale cortex.
Sensoren frontaal op het voorhoofd
Transmissie en absorptie van Infrarood stralen (700-850 nm) door hemoglobine.
Near infrared spectroscopy
Samra (2000)*
rSO2 daling van >20%
Sensitiviteit 80%
Specificiteit 82,2%
PPV 33,3% (vals positieven 66,7%)
NPV 97,4% (vals negatieven 2,6%)
hoog negatieve predicatieve waarde, maar laag positieve predictieve waarde
*Samra SK, Dy EA, Welch K et al. Evaluation of a cerebral oximeter as a monitor of cerebral ischemia during carotid endarterectomy. Anesthesiology. 2000;93:964 – 970.
Near infrared spectroscopy
Mille (2004)*
rSO2 daling <20%:
shunt plaatsing niet nodig
rSO2 daling > 20%:
shunt plaatsing niet altijd nodig (autoregulatie)
Negatief predictieve waarde 98%
Positief predictieve waarde 37%
hoog negatieve predicatieve waarde, maar laag positieve predictieve waarde
*Mille T, Tachimiri ME, Klersy C, et al. Near infrared spectroscopy monitoring during carotid endarterectomy: which threshold value is critical? Eur J Vasc Endovasc Surg. 2004;27(6):646-650.
Near infrared spectroscopy
Rigamonti (2005)
rSO2 daling > 15%:
Sensitiviteit 44%
Specificiteit 82%
NPV 94%
lage sensitiviteit en specificiteit
* Rigamonti A, Scandroglio M, Minicucci F et al. A clinicla evaluation of near-infrared cerebral oximetry in the awake patient to monitor cerebral perfusion during carotid endarterectomy. J Clin Anesth.
2005;17:426-430
Vergelijking tussen de neurologische monitoringstechnieken
Moritz S, Kasprzak P, Arlt M et al. Accuracy of cerebral monitoring in detecting cerebral ischemia during carotid endarterectomy. Anesthesiology 2007; 107:563-9.
Vergelijking tussen de neurologische monitoringstechnieken
Moritz S, Kasprzak P, Arlt M et al. Accuracy of cerebral monitoring in detecting cerebral ischemia during carotid endarterectomy. Anesthesiology 2007; 107:563-9.
Vergelijking tussen de neurologische monitoringstechnieken
Moritz S, Kasprzak P, Arlt M et al. Accuracy of cerebral monitoring in detecting cerebral ischemia during carotid endarterectomy. Anesthesiology 2007; 107:563-9.
Regionale anesthesie
De wakkere patiënt
GOUDEN STANDAARD
No monitoring modality is as effective as watching an awake patient
Regionale anesthesie
Principe:
Oppervlakkig en/of diep cervicaal plexus block
Lokale infiltratie (huid/adventitia)
IV Pijn medicatie (sedatie)
Herhaaldelijke neurologische evaluatie (knijpen, spraak, motoriek )
Contra-indicaties:
Cognitieve beperking
Angst/claustrofobie
Orthopnea
Positionele problemen
Taal barrière
Regionale anesthesie
Regionale anesthesie
Oppervlakkig cervicaal plexus block
1) 5cc op het niveau van het cricoid achter de posterieure rand van de m. sternocleidmastoideus
Regionale anesthesie
Oppervlakkig cervicaal plexus block
2) 5cc craniaal langsheen de posterieure rand van de m. sternocleidomastoideus
Regionale anesthesie
Diep cervicaal plexus block
5cc lokale anesthesie op elke niveau (C2-C3-C4)
Voordeel:
Directe neurologische observatie
Minder shunt plaatsing
Complicaties door LA
(4,4%)
Hematomen
Intravasculaire injecties a. vertebralis!
N. phrenicus block
Shunt use
G.A.
43%
Stroke 4%
→ Events prevented per
1000 pts with LRA: 3
Myocardial Infarction
→ Events prevented per
1000 pts with LRA: - 3
0.2%
Death
→ Events prevented per
1000 pts with LRA: 4
Stroke/MI/Death
→
Events prevented per
1000 pts with LRA: 3
1.5%
4.8%
L.R.A
14%
3.7%
0.5%
1.1%
4.5%
GALA Trial Collaborative Group. General anaesthesia versus local anaesthesia for carotid surgery (GALA): a multicentre, randomised controlled trial. Lancet 2008;372:2132-42
30d stroke
30d death
30d stroke/death
30d MI
Hemorrhage
Cranial Nerve Injury
Shunt Requirement
G.A.
3.7%
1.5%
4.4%
0.4%
8.1%
9.6%
41.1%
L.R.A.
3.4%
0.97%
3.8%
0.6%
7.7%
11.2%
15.5%
Conclusies
Selectieve shunting op geleide van neuromonitoring
Multimodale neuromonitoring is aangewezen voor verbetering van de neurologische outcome bij CEA onder alg. anesthesie
Wakkere patiënt is gouden standaard