Download pdf

advertisement
NR.10
26 januari
2015
onafhankelijk universiteitsblad
Alexandru Iosup
The importance
of explorers
Het Collectief
Creatieve
ideeënfabriek
Social media teams
do's &
don'ts
Alcatraz
Historic escape may
have been possible
english pages
see page 28
2
Delta
TU Delft
8
Delta
nr. 10
26 januari
2015
“Op de cover drie leden van het Webcare-team. Zij zijn
dagelijks in touw met het oplossen van problemen en het
beantwoorden van vragen over (en via) social media. Door
ze als dokter neer te zetten is het care-deel van hun werk
letterlijk gemaakt. Details als de laptop/EHBO-koffer en de
muis/stethoscoop versterken de link.”
(Fotograaf Marcel Krijger)
REAGEER!
12
www.delta.tudelft.nl
colofon
Delta is het informatie- en opinieblad van de TU Delft,
verzorgd door een journalistiek onafhankelijke redactie.
Redactie Frank Nuijens
(hoofdredacteur) - @franknu, Katja
Wijnands - @kwijnands, Dorine
van Gorp - @dorinevangorp,
Saskia Bonger - @sbonger,
Tomas van Dijk - @tomasvd,
Connie van Uffelen - @connievanu,
Jos Wassink - @joswashere
Medewerkers aan dit nummer
Jorinde Benner, Christiaan
Jongeneel, Phillip Gangan, Anne
Blair Gould, Dap Hartmann, Auke
Herrema, Desiree Hoving, Job
Hogewoning, Folkert van der
Meulen Bosma, Thomas Platzer,
Damini Purkayastha, Molly Quell,
Boudewijn de Roode, Jimmy
Tigges, Caroline Vermeulen
Foto’s Sam Rentmeester, Marcel
Krijger
Bladconcept en vormgeving
Maters & Hermsen, Leiden
Lay-Out Liesbeth van Dam
Redactie-adres Universiteitsbibliotheek, Prometheusplein
1, 2628 ZC Delft, 015 278 4848,
delta@tudelft.nl
Advertenties H&J Uitgevers, 010
451 5510, delta@henjuitgevers.nl
Druk Mediacenter Rotterdam
Oplage 8.000
Jaargang 47
ISSN 2213-8838
Meld je aan voor de wekelijkse
nieuwsbrief op de website.
Meer informatie op:
www.delta.tudelft.nl/colofon
cover
interview
webcare
Alexandru
Iosup
In de gaten houden wat er online
over de TU gezegd wordt, hier op
reageren en berichten maken. Die
belangrijke taken laat de universiteit graag over aan haar eigen
studenten. “Studenten snappen
social media en behoren tot onze
doelgroep.”
No two students are alike, says
Assistant Professor Alexandru
Iosup (EWI). The 2014 Best
Lecturer at TU Delft and Dutch
national Lecturer of the Year
2015 employs a unique approach to teaching, using
gamification.
Delta
3
TU Delft
18
28
reportage
english pages
creatief
collectief
escape from
alcatraz
Het voormalige museum
Nusantara aan het Agathaplein
wordt het kloppende hart van talent op gebied van kunst, cultuur,
techniek en historie. Het Collectief,
een groep studenten met uiteenlopende disciplines, maakt hier
onderdeel van uit.
In 1962, three prisoners escaped
from The Rock and were never
heard from again. Now, TU
researchers say if they left at just
the right time, they may have
been able to successfully escape.
Delta 11 verschijnt op
maandag 9 februari
VERDER
Column
nieuws
master
sport
lifestyle
tekstverhaal
de zaak
desgevraagd
Survival Guide
04
05-07
15
16
17
22
25
27
30
columnTHOMASPLATZERbureau
4
Delta
Vandaag de dag werken we met de nieuwste hulpmiddelen die de techniek ons biedt. Draadloze muizen, ergonomische bureaustoelen, quadcore processoren. Maar waar
op of onder staat al deze techno-magie? Op een werktuig
zo oud als de wereld: het bureau. Een stuk drijfhout op
pootjes. Iedereen heeft het altijd maar over de uitvinding
van het wiel, maar de tafel mag er wat mij betreft ook best
wezen.
Ikzelf gebruik al jaren een oude keukentafel als bureau.
Super handig want hij is uitschuifbaar aan twee kanten. Als
mijn bureau zo vol is dat nieuwe blaadjes er niet meer op
blijven liggen, dan tover ik in een handomdraai extra plek
tevoorschijn. En het zal je niet verbazen: mijn bureau is al
jaren maximaal uitgeschoven. Ik ontkom er dus niet aan
om af en toe stevig puin te ruimen wil ik mijn monitor weer
kunnen zien.
Een leeg bureau is een fantastisch gevoel. Even fantastisch
als zeldzaam. Loop door de gangen van je faculteit en tel
de bureaus waar aan wordt gewerkt die leeg zijn. Ik maak
het zelf ook maar zelden mee. Hooguit twee keer per jaar,
na kerst en na de zomer, houd ik rigoureus een schoonmaak en zit ik heel even achter een leeg bureau. Het is
moeilijk in woorden te beschrijven hoe dat voelt. Ruimte,
vrijheid, schone lei. Alles is weer mogelijk achter een leeg
bureau.
Dat gevoel is echter van korte duur. Niet doordat het lege
bureau aan kracht verliest maar omdat een leeg bureau
een magneet is voor zooi. Stapeltjes papier lijken er als
vanzelf naar toe te kruipen. Pennen nestelen zich tussen
computerkabels. Gummen, wasknijpers, vieze vaat.
Nu zou ik kunnen zeggen dat het functioneel ontwerp van
het bureau niet deugt. De functie is dingen kwijt kunnen.
Maar als je hiervan gebruiktmaakt, kun je steeds minder
kwijt en neemt het overzicht exponentieel af. Ergo: slecht
ontwerp. Jij en ik weten natuurlijk wie de schuldige is van
een troeperig bureau. Niet de ontwerper maar de gebruiker. Wie aan professioneel bureaugebruik doet, houdt
zich aan de welbekende clean desk policy. Wat zo veel wil
zeggen als: je hebt wel een bureau... maar dat wil nog niet
zeggen dat je het mag gebruiken als to-dolijst. Get organised!
Maar ja, een ontwerp is makkelijker te veranderen dan
menselijk gedrag. Dus wat zou een werkbare oplossing
zijn voor de chaoten die maar tegen dezelfde bureaulamp
blijven lopen?
Een bureau dat handig is om dingen kwijt te kunnen en
toch altijd leeg blijft. Ik denk aan een bolvormig bureau. Alles wat je er op legt glijdt er vanzelf vanaf. En je gebruikt de
vloer om je bureau heen als een soort parkeerplaats met
cilindrische coördinaten. Wat ik rechts van mij op het bureau leg, vind ik rechts van mij naast mijn bureau. En links
vice versa. Wellicht een leuk afstudeeronderwerp?
Thomas Platzer
is alumnus
werktuigbouwkunde
en eigenaar van
trainingsbureau
Creactor. Hij probeert
mensen te leren hoe ze
vindingrijk, origineel en
vernieuwend kunnen
blijven in hun werk.
TU Delft
1 De strijd is nu ten
einde.
nee
De basisbeurs verdwijnt, alle studenten moeten gaan lenen om te
studeren. Vorige week ging het wetsvoorstel Studievoorschot zonder
veel problemen door de Eerste Kamer. En dat ondanks de protesten
van onder meer de Delftse studentenvakbond VSSD. Voorzitter Eric
van Enter, zelf bachelorstudent mechanical engineering, is ‘zeer teleurgesteld’.
5 Op welke stelling wil je terugkomen?
2 Studenten die
een tweejarige master willen doen, hebben het nakijken.
ja
3 Ik raad aankomende studenten
aan in Zweden of
België te gaan studeren.
ja
4 Het is goed dat
studenten met de
nieuwe wet meer
invloed krijgen op
begrotingen van
universiteiten.
“Op stelling 1. Wij hebben vlak voor het
debat in de Eerste Kamer met twintig studentenorganisaties een brief gestuurd
waarin wij onze zorgen uitten over de
toekomstige instroom in meerjarige
masteropleidingen. Studenten die
die opleidingen willen doen, moeten
immers langer lenen en maken meer
schuld. Het CDA en de ChristenUnie stonden open voor een uitzondering voor hen,
maar helaas is hun motie verworpen. Wij
gaan nu monitoren wat er gaat gebeuren, welke
studiekeuzes scholieren gaan maken en hoeveel er extra geleend gaat
worden. De VSNU (universiteitenkoepel, red.) heeft besloten jaarlijks
tweehonderd miljoen euro extra te investeren. Dit is voor de komende
drie jaar afgesproken. De gelden uit het leenstelsel komen later vrij.
Dat er nu niet gecompenseerd wordt, betekent niet dat compensatie
voor meerjarige masters uitblijft. Kijk naar het voorbeeld van de langstudeerboete, die is ook later herzien.” (CvU) (Foto: Eric van Enter)
ja
371
Het aantal promoties
aan de TU Delft stijgt
gestaag. 2014 was
een topjaar met 371
promoties. Aanvoerders
zijn de faculteiten
Elektrotechniek,
Wiskunde en Informatica
met 77 ceremonies
en Technische
Natuurwetenschappen
met 64. Hekkensluiter
was Industrieel
Ontwerpen met zestien
promoties. Vijf jaar
geleden nog kwam
het aantal promoties
met 311 pas voor het
eerst boven de 300 uit.
Dit jaar zal de eerste
lichting promovendi
van de Graduate School
promoveren. Vorig jaar
promoveerde daar al
een snelle kandidaat
van: Rodrigo Valladares
Linares.
Tweet
Geertje Slingerland, secretaris bij Proteus-Eretes: “Deze boot hebben we hard nodig want we hebben een lichte toproeier die bij de
Bond roeit. Hierdoor ligt zijn boot nu altijd bij de Bosbaan in Amsterdam. L2- staat voor een lichte boot voor twee roeiers zonder
stuurman. Bij de heren onderscheiden we lichte en zware roeiers.
Lichte wegen maximaal 72,5 kilogram. De boot is smal, licht en de
riemen zijn aangepast aan de roeier. Elke roeier heeft een specifieke afstelling. Allebei hebben ze één paal (roeispaan, red.) in de
hand. We voegen elk jaar een aantal boten toe aan onze vloot. De
doop is een bijzonder ritueel. Vaak kiezen we daarvoor een oud-lid
uit of iemand die hard heeft geroeid en net is gestopt met zijn roeicarrière. Diegene mag zelf een naam verzinnen of zijn eigen naam
aan de boot geven en een inspirerend verhaal houden. Daarna
trekt de doper de verenigingsvlag van de boot af en giet er wat
Schiewater over. Vervolgens roeien twee roeiers voor het eerst in
de boot. De nieuwe boot heet Joris Snijders, naar de doper zelf: hij
is een fanatiek wedstrijdroeier en heeft ook roeiers gecoacht.”
Kort
Meer en uitgebreider nieuws
op www.delta.tudelft.nl
Dag basisbeurs
De Eerste Kamer heeft ondanks studentenprotesten ingestemd met het wetsvoorstel
Studievoorschot. Voor het hoger onderwijs is dit de grootste wetswijziging van
de afgelopen dertig jaar. Er gaat een hoop
veranderen, bijvoorbeeld: de basisbeurs
verdwijnt, de termijn voor het terugbetalen van de studieschuld wordt 35 jaar, studenten krijgen inspraak op de begroting
van hun universiteit of hogeschool.
delta.tudelft.nl/29371
Presentation Night @Culture. Zang, piano, ballroom, salsa, tango, modern dance, dj’s, improvisatietheater: studenten van de unit cultuur presenteerden afgelopen woensdag wat ze gedaan, gemaakt en geleerd hebben in de cursussen. (Foto: Marcel Krijger)
Facebook.com/Presentation Night @Culture
De week van...
Driehonderdduizend euro vrij te
besteden aan onderzoek. Die
prijs heeft Antoni van Leeuwenhoek hoogleraar quantumfysica,
prof.dr.ir. Ronald Hanson (TNW)
gekregen van stichting Ammodo en
de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen.
Dankzij het werk van Hanson wankelt het wereldbeeld dat we verkregen via Albert Einstein. Door
individuele atomen en elektronen te
manipuleren wist de Delftse hoogleraar als eerste ter wereld informatie
over
te brengen tussen computerchips
zonder verplaatsing van materie of
licht, iets wat Einstein voor onmogelijk hield.
Behalve Hanson hebben nog zeven
wetenschappers drie ton gekregen.
De tweejaarlijkse Ammodo KNAW
Award, die dit jaar voor het eerst
wordt toegekend, is ingesteld om
ongebonden, fundamenteel
wetenschappelijk onderzoek
te stimuleren. De prijs wordt
uitgereikt aan acht internationaal erkende onderzoekers op
vier terreinen: biomedische wetenschappen, geesteswetenschappen,
natuurwetenschappen en sociale
wetenschappen.
Prof.dr.ir. Marcel Stive (CiTG) is benoemd tot waterbouwkundige van
2015. De beroepsgroep voor inge-
nieurs de American Society of Civil
Engineers (ASCE) geeft hem de 2015
International Coastal Engineering
award.
Het duurt nog wel even voordat Stive
de prijs daadwerkelijk ontvangt; de
oorkonde wordt in september 2015
uitgereikt tijdens een conferentie
over waterwerken en natuurrampen
in Boston. Het is een eervolle titel.
Het ASCE is een grote ingenieursclub. Zij telt meer dan 145 duizend
leden uit 174 landen. Stive wordt
onder meer geroemd vanwege zijn
werk aan de zandmotor, een kunstmatig schiereiland voor de kust van
Zuid-Holland dat de kust de komende jaren op natuurlijke wijze middels
erosie en verstuiving moet voeden
met zand. (Foto: TU Delft)
Robotborstel
Het Science Centre heeft ze al jaren: techniekworkshops voor kinderen, in de vakanties of voor hele klassen tegelijk. Vanaf
nu heeft het centrum ook workshops voor
volwassenen. Zij kunnen van een gewone
afwasborstel een robotborstel maken of
een mini-zonnewagen Nuna maken. Later
volgen meer opties.
sciencecentre.tudelft.nl
Pensioen
Voor veel medewerkers van universiteiten is het pensioen misschien van later
zorg. Maar wie er meer van wil weten, kan
straks in z’n luie stoel een ‘webinar’ volgen
dat universiteitenvereniging VSNU op 10
februari organiseert. In het online college
‘Pensioen: wat ga jíj doen?’ geven experts
uitleg over keuzes en veranderingen in de
pensioenregeling.
delta.tudelft.nl/29364
Te duur
De Universiteit van Tilburg heeft de abonnementen op de prestigieuze wetenschappelijke tijdschriften Nature en Science per
1 februari opgezegd. Ze waren te duur. Medewerkers kunnen straks alleen nog losse
artikelen kopen.
delta.tudelft.nl/29354
Nevenfuncties
Minister Bussemaker juicht nauwe banden
tussen universiteiten en het bedrijfsleven
toe. Dat antwoordt ze op vragen van de
Socialistische Partij, die voor de onafhankelijkheid van de wetenschap vreest.
Ruim tachtig procent van de hoogleraren
heeft één of meer nevenfuncties en dat
betekent dat universiteiten ‘midden in de
samenleving staan’, vindt de minister.
delta.tudelft.nl/29342
6
Delta
TU Delft
nieuwsinterview
‘We willen geen pandjesbaas worden’
De kogel is door de kerk: YesDelft 2
moet in 2016 de deuren openen.
Het nieuwe gebouw komt naast
YesDelft aan de Molengraaffsingel en zal voor bijna een kwart
uit laboratoria bestaan. Wouter
de Bruijne, commercieel directeur
van de incubator, hoopt daarmee
biotech-startups te trekken.
Waarom is YesDelft 2 nodig?
“YesDelft 1 is bijna volledig gevuld. Er zitten nu ongeveer zeventig bedrijven in, maar we willen altijd
ruimte blijven houden voor nieuwe startups.”
Ooit was het idee dat het tweede gebouw
ruimte zou bieden aan bedrijven die te groot
waren geworden voor YesDelft 1, die wilden
doorgroeien. Waarom is daarvan afgestapt?
“We zijn er om startups een goed begin te geven.
Het incubatieprogramma dat voor hen is bedoeld,
stopt als ze aan een jaaromzet van 250 duizend euro
zitten. Meestal is dat na een jaar of drie. Daarna is er
het groeiprogramma, tot een omzet van één miljoen
euro. Doorgroeiers kunnen beter een eigen ruimte
vinden. Neem Ampelmann (een Delfts bedrijf dat in
2008 begon als spin off van de TU, red.). Dat heeft
nu drie verdiepingen in het gebouw van de faculteit
Luchtvaart- en Ruimtevaartechniek. Zoveel ruimte
kunnen wij niet bieden. We willen geen pandjesbaas
worden.”
Veel bedrijven zullen verhuizen naar de grote
steden. Wilt u ze niet koste wat kost in Delft
houden?
“Nee. Maar als dat het beste is voor het bedrijf én
voor de regio, dan is het natuurlijk ideaal. De praktijk wijst ook uit dat bedrijven er juist voor kiezen om
in Delft te blijven. Juist vanwege het grote tech-netwerk en de aantrekkingskracht van de TU, bijvoorbeeld voor het doen van onderzoek en het aantrekken van personeel.”
Waarom hebben jullie gekozen voor een nadruk op biotech-startups?
“Er is, ook op de TU, te weinig labruimte. Laboratoria
zijn voor bedrijven als Applikon (een biotech-bedrijf,
red.) cruciaal. De startup Waste to Chemical, dat
verf maakt van groente- en fruitafval, heeft ooit bij
ons aangeklopt, maar is uiteindelijk naar Amsterdam gegaan. We denken dat er meer startups uit
de biotech aankomen. YesDelft 2 is ongeveer half
zo groot als YesDelft 1: 5500 vierkante meter. 1250
vierkante meter wordt labruimte. Dus een aanzienlijk deel zal inderdaad in die hoek zitten.”
Hoe gaat u die bedrijven vinden?
“We hebben nu een vacature voor een program-
Wouter de Bruijne: “We zijn er om startups een goed begin
te geven.” (Foto: YesDelft)
mamanager biotech. Daarna moeten we een goede
propositie neerzetten. Bekend maken dat we er zijn,
is belangrijk. We hopen op een vliegende start.”
Hoe wordt het gebouw, dat dertien miljoen
euro gaat kosten, gefinancierd?
“De TU, de provincie en de Europese Unie dragen
bij. Over de details kan ik geen uitspraken doen. Dat
kun je beter bij de TU navragen. (TU-woordvoerder
Karen Collet laat weten dat hierover geen mededelingen worden gedaan, red.)” (SB)
TU legt nadruk op oplossen wereldwijde problemen
De TU heeft er een nieuw
speerpunt bij: science
and technology for global
development. Het Delft
Global Initiative (DGI)
moet onderzoek, innovatie en onderwijs op dat
gebied samenbrengen en
stimuleren.
Het doel van het DGI is om tot oplossingen te komen voor wereldwijde
maatschappelijke problemen, om zo
vooral landen in ontwikkeling verder
te helpen. Hoogleraar watermanagement Nick van de Giesen is wetenschappelijk directeur. Hij benadrukt
dat het DGI niet gaat om het geven
van ontwikkelingshulp. “We richten
ons op de pre-emerging countries,
landen in opkomst. We willen partnerschappen aangaan met mensen daar.
We gaan geen putten graven.”
Het DGI wil in twee à drie jaar tijd een
wereldwijd wetenschappelijk netwerk
opzetten. “Wetenschappelijke kwaliteit is voor ons het allerbelangrijkste.
Veel universiteiten delen onze interesse, maar een netwerk is er bij mijn
weten nog niet.” Ook niet-gouvernementele organisaties en lokale partijen moeten onderdeel worden van het
netwerk. “Het gaat om gelijkwaardige
strategische partnerschappen om
integrale oplossingen te vinden voor
problemen waar landen als Ghana
mee te maken hebben.”
Voor zowel de opkomende landen als
voor ontwikkelde landen als Nederland is hier iets te winnen, verwachten
Van de Giesen en programmamanager Jennifer Kockx. Zij spreekt van
reverse innovation. Neem het waterleidingsysteem. In Nederland bestaat
dat allang. Het werkt goed, maar
steeds meer mensen vragen zich af
waarom we de wc doorspoelen met
drinkwater. In landen waar de leidin-
‘We gaan geen
putten graven’
gen nog moeten worden aangelegd,
kan daarmee rekening worden gehouden. En Nederland kan daarvan leren.
Om het DGI een kick start te geven,
zoals Van de Giesen het noemt, trekt
het college van bestuur bij uitzondering geld uit om promovendi aan te
stellen. Eind januari volgt een collegebesluit over deze zogenaamde Delft
Global Research Fellowships. Naar
verwachting wordt de eerste call voor
deze fellowships dit kwartaal nog uitgeschreven.
Samen met het oprichten van het DGI
valt de opheffing van het Delft Environment Initiative (Denvi), waarvan
Van de Giesen ook wetenschappelijk
directeur was. Het Denvi had volgens
het college van bestuur te weinig focus. “Mensen bleken niet zo’n beeld te
hebben bij zo’n breed begrip als ‘environment’”, aldus Van de Giesen. “We
zijn zeven jaar geleden begonnen en
onze strategie is succesvol geweest, al
was het alleen maar omdat techniek
nu weer wordt gezien als deel van de
oplossing en niet als deel van het probleem.” (SB)
delftglobal.tudelft.nl
Delta
7
TU Delft
Sailor Swift wint Marin modelzeilwedstrijd
Zowel de snelste als de
meest innovatieve modelzeilboot op Marins
jaarlijkse ontwerp- en
zeilwedstrijd waren Delftse creaties. De race vond
op 16 januari plaats in het
ondiepe waterbassin van
onderzoeksinstituut
Marin in Wageningen.
Het winnende ontwerp Sailor Swift
was simpel, goed afgewerkt en had
precies de juiste dimensies voor een
succesvol resultaat. Studenten Sander
de Haan, Yannick van Dijk, Barend
Hulshof, Stijn Smaal en Rep Boonstra
hadden gekozen voor een catamaranromp met twee vleugelzeilen en verstelbare zwaarden voor maximale stabiliteit. Hun ontwerp bleek zeer goed
bestuurbaar om het maximale eruit te
halen tijdens de wedstrijd.
De innovatieprijs werd gewonnen
door een ander TU-team bestaand uit
Ties Nieuwenhuizen, Robin Berend-
schot, Stijn Koehler, Rijk van Manen
en Gerjan Nieuwerth. Zij hadden hun
trimaran De Zeven Provinciën voorzien van een verschuifbare middenromp. Door de middenromp met het
zeil erop in de richting van de wind
te verplaatsen, bleef het schip beter
rechtop. Ook had de jury waardering
voor de twee vleugelzeilen die uit verschillende delen bestaan en waarin
verschillende stuurmechanismen met
elkaar geïntegreerd waren.
De modelschepen werden beoordeeld
op snelheid, keersnelheid en innovatie, waarbij er twee banen afgelegd
moesten worden. De deelnemers
moesten laten zien dat hun bootjes
niet alleen snel kunnen varen, maar
ook snel boeien kunnen ronden. Dit
jaar werden er alleen beperkingen
gesteld aan de totale afmeting van de
romp en mast. Zo mocht de totale afmeting van de boot maximaal 1 meter
lang zijn, minimaal veertig centimeter
breed en maximaal een meter hoog
vanaf de waterlijn, met een maximale
lengte van kielen en roeren van tien
centimeter. De modelzeilwedstrijd
is onderdeel van de minor opleiding
zeiljachten aan de TU Delft en de Hogeschool Rotterdam. (JW)
Het team van de trimaran De Zeven Provinciën won de innovatieprijs. (Foto: Marin)
Buurmans bouwmarkt
Een oude loods aan een wat afgelegen parkeerplaats. Voor de deur een uitgewoonde bont beschilderde bus en stapels hout. Achter de Keileweg – ja,
die weg waar vroeger de tippelzone van Rotterdam
was - is een nieuw idee geboren: Buurman.
Buurman is een bouwmarkt van een handjevol enthousiastelingen dat verspilling van materiaal tegen wil gaan en daarom gebruikt materiaal te koop
aanbiedt en een openbare werkplaats verhuurt. In
de oude loods aan Keileweg 2, op de hoek met de
Vierhavensstraat, zijn ook ateliers gevestigd van
meubelmakers en beeldhouwers met de focus op recycling.
In metershoge stellingen heeft Buurman een allegaartje aan materialen liggen, zoals een partij
afgekeurde trapleuningen en een stapel vensterbankplaten van kunstmarmer, die volgens een woningcorporatie net niet in een gevel pasten. En wat
te denken van overgeschoten isolatieschuim? Vrachtwagenzeil? Hout in alle soorten en maten?
Het is veelal afkomstig van onder meer bouwbedrijf
ERA Contour en de Kunsthal. Die laatste had afgelopen zomer veel onbewerkt hout over na de Architec-
tuur Biënnale. Buurman voerde het af voor zijn verkoop en de Kunsthal bespaarde honderden euro’s
aan huur voor afvalcontainers. “Win-win”, zegt Laura
Rosen Jacobson (26), een van de initiatiefnemers van
Buurman.
Enkele weken geleden studeerde Rosen Jacobson af
bij Bouwkunde op een project waarvoor ze onderzoek
deed naar restmaterialen van de havenindustrie rond
de Keileweg. Ze raakte geboeid door restmateriaal
toen ze drie jaar geleden een workshop volgde in
Zuid-Amerika. Weer terug in Nederland viel het haar
op dat hier niet gekeken wordt naar materialen die al
beschikbaar zijn. “Uitgangspunt hier is hoe een ontwerp er uit moet zien, daarna volgen de bouwmaterialen”, zegt ze. Wat haar betreft hoeven gevels juist
niet altijd van beton, baksteen of staal te zijn.
Met die gedachte begon ze haar afstudeerproject
Rethinking the Unwanted. Ze vroeg bedrijven rond de
haven naar hun afvalstromen en koos daaruit materialen om mee te bouwen. En dus maakte ze van gestapelde olievaten een kolomconstructie, van afgedankte koelcelpanelen een dak en van gehalveerde
olievaten een schoenenkast voor haar ontwerp van
een moskee. Halverwege kwam ze in contact met de
groep meubelmakers en ondernemende jongens in
de loods aan de Keileweg. Samen met hen ontstond
het idee om een plek te creëren waar lokale afvalmaterialen te koop en te bewerken zijn. Dat klinkt niet
nieuw, beaamt Rosen Jacobson. “En toch bestaat dit
nergens in deze vorm.”
Zaterdag 31 januari om 14.00 uur opent de winkel annex werkplaats. Doelgroepen zijn aannemers, doehet-zelvers en de creatieve sector die wil ontwerpen
met restmateriaal. Voor 25 euro per dagdeel kunnen
zij een verrijdbare werktafel inclusief gereedschap huren. Materialen liggen te koop in de stellingen. Wie
weet is daar vandaag nog die partij trapleuningen te
vinden, morgen kan die zo maar verkocht zijn.
Connie van Uffelen
Buurmans bouwmarkt, opening zaterdag 31
januari om 14.00 uur. Keileweg 2, Rotterdam
Eerste hulp
op internet
I
n de gaten houden wat er online over
de TU gezegd wordt en bepalen of ze
daar iets mee moeten doen. Vragen
beantwoorden en zelf berichten maken op Facebook, Twitter, LinkedIn,
Google+ en Instagram. Met deze taken houden tien studenten zich sinds anderhalf jaar
dagelijks bezig. “We voelden dat daar potentie in zat: studenten snappen social media
en behoren tot onze doelgroep”, zegt Karlijn
de Wit van het webcareteam.” Ze hebben
tijd, kunnen praten met studenten en alumni, en we kunnen ze aanleren hoe te praten
met professionals.”
Sander Brockhus, eerstejaars masterstudent strategic product design, is een van de
studenten uit het webcareteam. Hij doet dit
werk inmiddels anderhalf jaar en zat daarvoor al op Twitter en LinkedIn. Hij draait nu
twee tot drie diensten per week: van 9 tot 13
uur of van 13 tot 17 uur. Een extra team van
acht studenten draait avond- en weekenddiensten aan de balie van de bibliotheek, zij
monitoren en beantwoorden vragen. “Het
klinkt als een drukke baan, maar je bent er
niet de hele tijd mee bezig”, zegt Brockhus.
Via een training met veel voorbeelden van
conversaties en vragen, leerden Brockhus
en zijn collega-studenten wie de TU Delft
online is. “We zijn heel servicegericht”, zegt
De Wit. “We sluiten bijvoorbeeld af met een
tekst als: ‘Ik hoop dat je hiermee geholpen
bent. Als je nog meer vragen hebt, horen we
het graag.’ Studenten in ons webcareteam
mogen best een grapje maken, maar soms
ook echt niet.”
Als iemand iets vraagt op Twitter, moeten de
studenten eerst kijken wie de vraag stelt en
waar hij of zij werkt. Wat zijn eerdere tweets?
“Zo leren ze situaties inschatten”, zegt De
Wit. Ook leren ze een goed bericht te maken.
Een Facebook-bericht ziet er immers anders
uit dan een goede tweet.
Nieuwe tool
Het team heeft daarvoor sinds oktober een
speciale tool: Obi4wan. Dat systeem kijkt
aan de hand van verschillende zoekopdrachten 24 uur per dag, zeven dagen per
week naar wat er online wordt gezet over de
TU. Niet alleen op social media, maar ook
op blogs en bijvoorbeeld nu.nl. “Ik reageer
als het nodig is”, zegt Brockhus, turend naar
zijn scherm in een kamertje bij de dienst
communication. Als hij een tweet over de
ambulancedrone van afstudeerder Alec
Momont voorbij ziet komen, weet hij dat hij
er niets mee hoeft te doen. “Die drone heeft
al veel social-mediabereik gehad.”
Bij wisseling van een dienst schrijven de
Op zoek naar een TU-medewerker?
Iets weten over open dagen?
Informatie nodig over toelatingseisen?
Via social media heb je je vraag zo
gesteld. De TU heeft er
een speciaal team
voor: Webcare.
studenten op welke vragen er nog eventueel
antwoorden moeten komen. In een besloten
Facebook-groep discussiëren de studenten
van het team met elkaar over hun ervaringen. Bij twijfel over hoe te reageren, kunnen
ze in die Facebook-groep om hulp vragen.
Ze hebben een lijst met onderwerpen en bijbehorende contactpersonen.
Gemiddeld plaatsen de studenten van webcare eenmaal per dag een bericht op Facebook en tweemaal in de week een bericht
op LinkedIn. Ze twitteren vijf keer per dag,
afhankelijk van wat er gebeurt. Daarnaast
plaatsen ze vier tot zes keer per week een
foto op Instagram, maar ook dat wisselt
nogal.
De TU heeft zo’n achthonderd volgers op
Instagram, vooral aanstaande en internationale studenten. “Het idee is dat we die een
beeld geven van hoe het op de campus is”,
zegt Brockhus. “Het gaat om sfeer: je kunt
foto’s zien van eten, studentenhuizen, het
centrum van Delft, sport en cultuur. Op
Twitter en LinkedIn verspreiden we meer
wetenschappelijk nieuws. Facebook is een
combinatie hiervan.”
Retweeten
Doelgroepen bij Twitter zijn media, overheid en professionals. “We retweeten graag
en zo vaak mogelijk”, zegt De Wit. “Bijvoorbeeld over een studententeam dat een
wedstrijd heeft gewonnen of een hoogleraar
die een blog heeft geschreven. We zien ook
scholieren tussen de dertien en achttien jaar
die over ons twitteren na een bezoek aan het
Science Centre of na open dagen. We gaan
dan kleine gesprekjes met ze aan.”
Op Facebook heeft de universiteit bijna 33
duizend vrienden. Onder hen zijn veel eigen
en aanstaande studenten. Het team is er op
gericht die het gevoel te geven bij de TU te
willen horen. Daarnaast zijn veel alumni
Facebook-vrienden van de TU. “Die willen
we een gevoel van trots geven”, zegt De Wit.
Tijdens een storm eind oktober 2013 knakte
een verkeersbord bij de faculteit Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica. Spontaan ontstond in het webcareteam het idee
de Facebookfans te vragen wat de windsnelheid moest zijn geweest. Twee studenten
waren een paar uur bezig om de prijsvraag
uit te werken voor een Facebook-bericht
(http://on.fb.me/1yGJgQR) . “Zij voelen precies aan wat leuk is”, zegt De Wit.
Lees verder op pagina 10
Dat webcare ook kan leiden tot verandering
van beleid bleek na een paar kritische tweets
van studenten over nieuw tentamenbeleid.
Studenten zouden vanaf januari 2014 bij hun
tentamen een papieren tentamenticket moeten
laten zien bij binnenkomst. Enkele studenten
vonden dat ouderwets en twitterden dat ze dat
ticket ook wel op hun mobiel konden laten zien.
De eerste reactie van het webcareteam was:
wijzen op een webpagina waarop het tentamenbeleid is toegelicht. “Dat was ook om een
beetje tijd te winnen”, zegt De Wit. “Ondertus-
sen was er binnen de universiteit overleg. We
zagen dat die jongens een goed punt hadden en
zeiden dat een collega van de dienst onderwijs
& studentenzaken (O&S) graag met ze wilde
afspreken om hun ideeën door te spreken.” Het
beleid voor het tentamenticket werd veranderd.
Studenten mochten hun ticket voortaan ook op
hun smartphone laten zien. “We trekken het
ons echt aan”, zegt De Wit.
Ruimte voor vermaak is er ook. Op Moederdag
plaatsten de studenten een formule: http://
on.fb.me/1sVvIQy . Deze formule werd een
grote klapper op Facebook. “We hadden erbij
getypt: ‘Beste moeders, sorry dat jullie zonen en
dochters zoveel tijd in hun studie moeten steken, maar hopelijk maakt dit iets goed”, zegt De
Wit. “Dat is bij uitstek iets wat studenten graag
delen met hun moeder.”
visie
Na de overdracht door Sander Brockhus begint
Ellen Minkman aan haar dienst. Zij doet de
masters watermanagement en wetenschapscommunicatie en draait haar diensten tijdens
Tekst: Connie van Uffelen
Foto's: Marcel Krijger
Delta
TU Delft
11
‘Van alle
universiteiten in
Nederland loopt
de TU voorop
met het levendig
maken van de
social media
accounts en de
hoeveelheden
volgers’
haar afstuderen, als welkome afwisseling. Vaak
bij communication, in de bibliotheek of thuis.
“Of in het afstudeerhok op de faculteit”, zegt ze.
Ze ziet in Obi4wan een bericht over onderzoek
naar de ontsnapping van Alcatraz. “Ik zou zeggen: niets mee doen, want we hebben zelf al een
bericht gemaakt en geretweet.” Dan volgt een
retweet van het bericht dat decaan Theo Toonen weggaat. “Daar doen we niks mee, de tweet
is gericht aan de faculteit Techniek, Bestuur en
Management”, zegt Minkman. En ze klikt hem
weg.
Volgens De Wit loopt de TU Delft van alle universiteiten in Nederland voorop met het levendig maken van de social media accounts en de
hoeveelheden volgers. “Met Obi4wan kunnen
we nu meteen (re)tweeten en Facebook-berichten maken. We hebben nu een solide organisatie met visie en spreken hierover op congressen
of bijeenkomsten. We delen het graag.”
Als het aan het Webcareteam ligt, is de TU Delft
binnenkort ook via Whatsapp te benaderen.
Verder spreekt het team nu met O&S over serviceverlening aan studenten die online onder-
wijs volgen en daarvoor betalen. De Wit: “Dan
krijg je vragen als: wanneer krijg ik nu eindelijk
mijn cijfer? Of: ik moet nu tentamen doen, maar
het systeem ligt plat. Alles wat gewoonlijk bij de
servicepunten terechtkomt , moet je dan online
afhandelen.” <<
‘Dutch students are
not grade-chasers’
No two students are alike,
says Assistant Professor
Alexandru Iosup (EWI). The
2014 Best Lecturer at TU
Delft and Best Lecturer in
the Netherlands employs
a unique approach
to teaching, using
gamification to motivate
his students.
Text: Phillip Gangan
Photo's: Marcel Krijger
Delta
13
TU Delft
You were recently voted the Best Lecturer at TU Delft. How does it
feel to have won this award?
“It was extremely unexpected. I think there’s still quite a lot to do, so
in my mind the job is not yet done. But of course, it was very nice to receive some recognition for it. I think an individual award is not exactly
what should be there. I’m actually working with ten persons to deliver
a course, so it’s a completely different situation. An individual award
is nice, but it should have an appendix saying that the team is much
larger.”
What does this award mean to you personally?
“It’s my first education award, so it’s nice to get something in an area
in which, frankly, I’m still young in. It’s a big confidence boost and it’s
always interesting to have this kind of recognition. For me personally,
it was very rewarding.”
You have been praised for using game tactics in your courses.
Could you tell us more about this?
“In general, gamification is the idea of using elements or techniques
developed primarily for computer games to deliver higher education
courses. It’s been done before, also in enterprise and industry. What
I’m doing differently is that I consider social gaming as the source of
these elements. It’s very important, especially for the social mission of
TU Delft. We want to develop not only people who have the basic skills
but also people who react socially in a proper way.
I’m particularly interested in the notion that students are different,
one from the other. Some students are very raw when they enter university and others are much better developed. This doesn’t happen as
much outside the Netherlands because universities filter students with
an entrance exam, so part of the skill is assessed. But this skill level is
also related to how students develop during the course. They start at
a certain level, but they also grow quite a lot. You have to manage this
very carefully, because you have early starters and really late developers in the classroom.
The other factor is that people have different motivations in life. They
want to do different things. What I’m really interested in are students
who like to explore. I think it’s a particular strength of the Netherlands
and of countries in the Western Bloc. They have students who think,
if I explore, at some point I will find something interesting, which will
be rewarding for me, but will also be valuable for society or for the industry. So explorers are very important because without them, you
stagnate at the level of knowledge at which you started with. If you only
focus on the achievement of beating the set of exercises, you will never
get through the discussion. This is a very important motivator and you
have to build a classroom or a gamefied environment that stimulates
all categories of players or in my case, students.”
Are these gaming methods effective?
“I think they are very effe ctive. When I took on the computer systems
course, it was one of those first year courses, which received the lowest
kind of assessments. Students were really unhappy about the difficulty
of the material. Also, the way it was taught was perhaps not the best.
‘Dutch students are motivated not by
the grade but only by what they learn’
As soon as I started applying some of the gaming
elements, immediately students started to respond.
Students started to feel motivated to pick what they
liked. At that moment, I saw much more involvement in the students and much better results. Every
year, we tried to increase the difficulty of the course
and even then, students were passing in higher
fractions, so I think it really works.”
Dutch students seem to do only the bare minimum in order to pass. Is this indeed the case?
“I think this is a very real situation. Dutch students
are motivated not by the grade but only by what
they learn. Now, I actually find this interesting. I
would say it is even a benefit of Dutch culture. It’s
of course more difficult as a professor to get the students engaged and motivated. On the other hand,
when they learn something, they learn it because
they’re interested in it, so they are not diplomachasers. They’re not grade-chasers. In other places
– the US, Romania, Israel – you hear lots of complaints about students chasing the high grade and
only the grade. They don’t necessarily learn more.
If they are only interested in the points, the whole
learning attitude disappears.”
TU Delft is striving to enhance its reputation for
excellence. Does the so-called 'zesjescultuur't
inhibit this?
“If it would be complete apathy, I think it would
inhibit any attempt towards excellence. But that’s
actually not the case. We get a number of students
who definitely shouldn’t be here, but the penalty
for failure is low enough that they get to try until
they find something they like. I can tell you that the
students who really like something end up doing
very well. I find this really appealing. I don’t want
to apologize too much for the students. I think they
should also do a bit of soul-searching and figure
why they are here if they only aim for the average.
But as it turns out, most students really find what
they like.”
Is the university doing enough to motivate its
students to strive for excellence?
“I think the university can do much more to really
explain what excellence means. That’s an aspect
that’s missing. I’ve had long discussions with many
Bachelors students in the Honours Track who could
not understand the meaning of what I consider
as excellence, which is basically at an international level, in competition with everyone else in the
world. They were really bright, but relative to the
entire world, they still had quite a bit to improve on.
Somebody should have had this discussion earlier
to explain to them what the absolute top level is.”
Lees verder op pagina 14
14
Delta
TU Delft
‘I think the university can do
much more to really explain what
excellence means’
Prior to becoming an Assistant Professor, you completed your PhD in
Computer Science at TU Delft. What made you decide to come to the
Netherlands?
“I was a Master Student in Romania at the time and my future wife did a
Masters internship at TU Delft. I came to visit her and I really loved the
country. I think it was the relaxed attitude that won me over. People were
on the streets, laughing. I’ve never seen anything like that in my life. I come
from a really harsh environment and seeing this – people laughing on old
bikes – for me is a completely different frame of mind. It felt so right. We felt
this was a good place to develop. It’s a bit romantic.”
How has your experience been as an international member of the TU
Delft Faculty?
“For the first five or six years, I was mostly working and travelling quite
a lot. So the part of Dutch society that I saw was basically the one I was
involved in: sports, which is a certain type of bubble and the university,
which is another type of bubble. Things were okay and I was even considering applying for citizenship and learning the language very well.
But at some point, there was a certain Geert Wilders who got a number
of seats [in the Dutch parliament] and then things started to change. For
many years, I’ve refereed basketball games. I was going to these smaller
towns and I started hearing a few things that I would have preferred not
ever hearing. These things stopped my attempt to get Dutch citizenship for
a long while.
Within TU Delft, I think the relationships are quite okay. I’ve actually worked in seven different countries and, relative to the places I’ve been to, I
think the Netherlands is much more open. The opportunities you get here
without any kind of connections or networks are reasonable. So from this
perspective, I think it’s a good place to work.”
Did you have any difficulties integrating into Dutch society?
“Well, I have the advantages or the disadvantages of being a geek, so my
integration would be difficult anywhere in the world. My family has some
good Dutch friends and we speak the language to the level at which we
can, which is rubbish compared to our English, unfortunately. I realized
that if I would have been a much more social person, I would have really
suffered. Then again, it doesn’t bother me much because I’m geekish and
CV
Alexandru Iosup (1980) studied
computer science at the Politehnica University of Bucharest in Romania and at the Ecole Superieure
d’Electricite in France. In 2009, he
completed his PhD in Computer
Science at TU Delft before being
appointed Assistant Professor with
the Parallel and Distributed Sys-
tems Group. He received an NWO
Veni grant for young researchers
in 2011 and was awarded the ‘Best
Lecturer at TU Delft’ in November
2014 and ‘Best Lecturer in The
Netherlands’ in January 2015.
withdrawn. I guess many computer scientists are. But if you
were doing something fun and social, maybe you would
have felt more constrained.”
Internationalization has become a top priority for the
university in recent years. Has the situation changed
during your time at TU Delft?
“That I think has changed quite a lot. First, we are getting
way more international students and professors. Then
there’s an intense pressure to reassess a number of things
that are part of this internationalization process. How do
the different cultures actually match? Are Dutch citizens
gaining or losing out of it? TU Delft is doing a good job involving more international people and I think, for Dutch
society, this is really important. The Netherlands wasn’t
very regional before, but it had a uniform character. Now,
it has to reassess itself. Can the Netherlands really survive
by being the small country it was fifty years ago? I’m not so
sure that’s possible anymore. I think internationalization
is a smart move, but it also comes with very important responsibilities because with these different cultures come
different expectations and different problems.” <<
De master
Regendruppels vangen
Het klimaat verandert, en
dat leidt tot grote problemen in steden. Stedenbouwkundige Anne Witteveen studeerde af op het
grensvlak tussen stedenbouwkunde, klimaatadaptatie en sociaal-maatschappelijke betrokkenheid en
maakt van regen als vloek
een zegen.
Onderzoek:
'Rain, catch it if you can'
Eindcijfer:
8
Je zult maar opgroeien in het Rotterdamse Oude Westen. Dichte bebouwing met relatief kleine woningen, 85 procent verhard oppervlak.
Nauwelijks groen en 's zomers hoge
temperaturen doordat de stenen
's nachts de warmte vrijgeven die
ze overdag absorberen - met alle
gezondheidsproblemen (slaapproblemen, astma, druk op het vaatstelsel) van dien. En áls er dan een keer
een flinke hoosbui uitbreekt, lopen
juist daar nog alle straten en kelders
onder ook. Stedenbouwkundige en
landschapsontwerper Anne Witteveen (25) zag er dé ideale omgeving
in om haar master af te ronden.
“Ik wilde met water werken“, zegt
ze olijk. “Het is zó dynamisch.“ Dan
klinkt een master stedenbouw als de
perfect verkeerde keuze, maar nee:
“Juist in een stedelijke omgeving
biedt water evenveel beperkingen
als kansen. Dankzij de klimaatsverandering hebben we steeds
vaker te maken met korte, hevige
regenbuien in de stad, en een oplopende temperatuur. Ik vroeg me af
wat ik als stedenbouwkundige kan
doen om de problemen die daaruit
voortvloeien, aan te pakken.“ Om
het plaatje zo compleet mogelijk
te maken, vond Witteveen het bovendien belangrijk om 'een lijntje te
houden' met het proces hierachter:
wie betrek je bij het werken aan de
oplossing en hoe breng je die mensen samen?
De stedenbouwkundige introduceerde een tussenschaal die de overlap
vormt tussen privaat en openbaar
eigendom. Daarvoor onderzocht ze
hoe eigendom en gebruik van de oppervlakten in de wijk verdeeld zijn.
In het Oude Westen kwam dat neer
op de gemeente, de woningcorporaties die circa 80 procent van de woningen in hun bezit hebben, en de
bewoners die gebruikmaken van al
die vierkante meters verhard oppervlak. “Die bewoners willen dolgraag
helpen, maar hebben daarvoor wel
aansporing nodig van buitenaf om
te zien wat hun kansen en mogelijkheden zijn. Dat de drie actoren
in dit gebied - en dan niet alleen de
gemeente of alleen de woningcorporaties met hun bewoners - dus
moeten samenwerken, staat als een
paal boven water.“
Een aanzetje daartoe heeft de gemeente Rotterdam al wel gegeven,
weet de stedenbouwkundige. “De
zogenaamde 'tegel eruit, plant
erin'- regel. Bewoners mogen de tegels tegen de gevel van hun woning
verwijderen om er geveltuintjes in te
maken. Elke tegel minder is er één,
maar er is veel meer nodig om met
behulp van groen te zorgen voor
meer zuurstof, betere afwatering
en temperatuurverlaging. Alleen,
daar is geen geld voor. Het is dus
belangrijk dat bewoners zelf actief
meehelpen, en er bijvoorbeeld sponsorcontracten komen met boomkwekerijen.“
Uiteindelijk moeten die partijen samen grofweg drie zaken realiseren,
volgens Witteveen: het veranderen
van het oppervlaktemateriaal in
woonblokken, waterelementen en
groen introduceren op pleinen en
een andere manier van bestraten,
met meer ruimte tussen de tegels
zodat het water niet alleen weg
kan via goten. “Je kunt natuurlijk
niet zomaar complete woonblokken veranderen. Wanneer je alleen
het oppervlaktemateriaal beter
'waterpasseerbaar' maakt, kan de
regen gemakkelijker de grond in. Zo
blijft de grond meteen beter gehydrateerd, waardoor vegetatie kan
groeien, en dat zorgt door middel
van verdamping en schaduwwerking
uiteindelijk weer voor temperatuurdaling.“ De waterelementen ziet de
stedenbouwkundige niet per se als
fonteinen. “Als het (liefst regen-)water maar stroomt.“
Appeltje-eitje, zou je zeggen. Toch
geeft de gemeente vooralsnog
geen sjoege. Wel schuift Witteveen
maandelijks aan bij Aktiegroep Het
Oude Westen, in de hoop via die
weg bewoners en gemeente aan te
zetten tot aanpak. “Het zou mooi
zijn hier uiteindelijk mijn geld mee
te verdienen, maar ik ben nog werkzoekende.“ Geen probleem dus dat
de gemeente nog wat overtuiging
nodig heeft, lacht ze. “Ik heb tijd
zat.“ (JB)
(Foto: Sam Rentmeester)
Anne Witteveen
IN THE SPORTLIGHT
sportzaken
Kirstin Alphenaar
Specs
1.70 meter
Gewicht
Aan een marathonschaatstrainingspak zit geen kapje. Bij
wedstrijden is hoofdbedekking
wel verplicht. ‘Ik heb een fijne
wollen muts.’
Vriezen of dooien
58 kilo
Wachten op een nieuwe Elfhuizentocht,
winterstop voor ijshockeyers en
moddergevechten op het rugbyveld.
Geboortejaar
1990
studie:
master civiele techniek (geoscience
and remote sensing)
Klapschaats.
Snijvaste
handschoenen.
Sport:
schaatsen (bij ELS,
Effe Lekker Schaatsen)
andere sporten:
mountainbiken, klimmen, wielrennen
Waarom schaatsen?
“Omdat je zo lekker glijdt. En omdat
de combinatie van techniek en uithoudingsvermogen mij bevalt.”
Welk niveau?
“Recreatief wedstrijdrijden,
bijvoorbeeld op studentenkampioenschappen. Vroeger zat
ik bij de jeugdselectie KNSB Oost.
Dat was topsportniveau.”
Thermo marathonschaatstrainingspak
in clubkleuren.
Sterke punten?
“De start. Ik ben het best op korte
afstanden.”
Zwakke punten?
“Vooral middenlange afstanden.
Het is erg lastig om vanaf het begin
te blijven gaan.”
Blessuregevoelig, lichamelijke
zwakheden?
“Om onduidelijke redenen zakte ik
regelmatig door mijn benen. Een
heel vage blessure. Daarom rijd ik
nu alleen nog maar recreatief.”
Hoogtepunten/prijzen?
“Op mijn zeventiende was ik Nederlands kampioen op de 500 meter.
Dat was in Assen, ik reed 44.15.”
Waarom zou iemand moeten gaan
schaatsen?
“Als je een goede trainer hebt kun je
snel beter worden. Het is heel Nederlands en heel technisch.”
Ambities?
“Mijn vier jaar jongere zusje eraf
rijden. We zijn erg aan elkaar gewaagd.”
Ergens een hekel aan?
“Drukke ijsbanen. Als ze drie rijen dik
voor je rijden moet je continu remmen in de bocht.”
Snijvaste hoesjes aan uiteinde van de broekspijpen,
zodat je je achillespees niet
doorsnijdt als je bijhaalt met
je andere schaats.
(Foto: Sam Rentmeester)
Waarom schaats je bij ELS?
“Het is een hechte club, waar je
graag bij wilt horen. Er wordt veel
buiten het schaatsen om gedaan
met elkaar.”
‘Ik hou van de winter’, zong voormalig kunstschaatsster Joan Haanappel ooit, gevolgd door de prachtige
zin ‘de zomer laat mij koud’. Bij de IJsclub van het
Delftse corps vragen ze zich ook dit jaar hoopvol af:
wanneer komt er weer eens een Tocht der Tochten?
Dan hebben we het uiteraard over de befaamde
Elfhuizentocht over de Delftse grachten langs de elf
grootste huizen van DSC. Met het kwakkelende winterweer zit het er voorlopig niet in. De schaatsers behelpen zich intussen wekelijks met rondjes rijden op
de baan van De Uithof, het leren van trucjes tijdens
het ‘norenuurtje’ aldaar en het genieten van warme
chocola met rum na afloop. Ook heel sportief en gezellig. Aan het eind van het winterseizoen staat als
toetje het befaamde avondje ijskarten te wachten op
dezelfde baan.
De ijshockeytak van de IJsclub, opererend onder de
naam Phoenix Firebirds, kwam overigens ook een
flink tijdje niet ‘voor het echie’ in actie. De laatste
keer dat er een wedstrijd werd afgewerkt, voordat de
competitie afgelopen weekend hervat werd, was op
14 december. Op die dag werd een nipte nederlaag
geleden tegen de Radboud Saints. Beide ploegen bezetten met twee punten de laatste plekken.
In de buitenlucht is de kwakkelende winter hoogstens goed voor moddergevechten op het rugbyveld.
De mannen van DSR-C - die er doorgaans niet om
malen wat voor weer het is, als er maar gerugbyd
kan worden - hervatten halverwege januari de competitie tegen de Utrechtse Rugby Club, die met 27-7
werd geklopt. Een goede generale, zo lijkt het, voor
het topduel van de Delftse runner-up met lijstaanvoerder The Bassets. Winst op de Sassenheimers zou
de ruime puntenkloof tussen de twee topteams uit
de op een na hoogste landelijke afdeling tot overzienbare proporties reduceren. In dat geval zou een
eventueel kampioenschap met bijbehorend promotierecht naar de ereklasse nog tot de reële mogelijkheden behoren.
Het blijft ook kwakkelen voor de dames van tegenhanger Thor. Na één zege en twee nederlagen spelen
zij vooralsnog een bescheiden rol in de uit vijf teams
bestaande poule waaruit aan het eind van het seizoen de landskampioen tevoorschijn moet komen.
Tot afgelopen weekend tekende zich overigens nog
geen enkele gedoodverfde kampioenskandidaatnummer-1 af. Dat geeft hoop.
Over vriezen of dooien gesproken. Liefhebbers van
warm én koud kunnen van 1 tot 17 februari voor
€ 2,00 terecht in een pop-upsauna op het sportcentrum.
Tips? Jimmy.tigges@hetnet.nl
Wat: Cirque du Théâtre
Waar: Theater De Veste
Wanneer: vrijdag 13 februari vanaf 22.00 uur.
Derde editie op vrijdag
22 mei.
Toegang: € 12,50 € 17,50
Partyprognose: 9
9
17
party
Spotters
Circus op de dansvloer
Bij gebrek aan een écht goede club in Delft, kwam evenementenbureau De Burgemeester in samenwerking met Theater De Veste onlangs op de proppen met een
verrassend nieuw partyconcept: indoor housefestival Cirque du Théâtre. Op vrijdag 13 februari staan wij natuurlijk op de tweede editie.
Zo, hè hè… dat is een opluchting: eindelijk een onvervalst goede party in Delft. Vette beats, een wat
mysterieus circusthema, fijne mensen - en dat allemaal in het vertrouwde Theater De Veste, dat zich
opmerkelijk goed leent voor een knalfeestje. We kunnen het bijna niet geloven; dit evenaart de betere
party's in Rotterdam!
Evenementenbureau De Burgemeesters (‘gangmakers sinds 2011‘) is het brein achter Cirque du
Théâtre. Niet geheel toevallig; het gros van de medewerkers houdt zelf van een goed technofeestje.
Niet voor niets zijn het hun handen die ook aan de touwtjes trekken van fijne evenementen als vrijdagborrel Feemuz in Museum Het Prinsenhof (23+), het tweedaagse culinaire festival Delft Serveert en
Natte Sneeuw, een hippe invulling van de ouderwetse après-skiparty's in het voormalige Speakers.
De eerste editie van Cirque du Théâtre, in november 2014, draaide om vrolijkheid, lol en liefde. Op
vrijdag de 13e valt de tweede editie wat ongelukkig, maar daar hebben de feestbeesten een positieve
draai aan gegeven: het festival krijgt het macabere thema ‘La Nuit Sinistre‘. ”Denk aan een verlaten
circus met een heel vervallen uitstraling en verbluffende, mysterieuze acts”, belooft Guy Verbeek, eigenaar van De Burgemeesters.
Het moet dé clubavond worden van Delft en omstreken. De organisatoren zijn in elk geval alvast goed
op weg, want in de line-up staan deze keer onder anderen (deep)house-helden De Hofnar en Benny
Rodriques. ‘ En daar zijn we heel trots op’, schrijft technofanaat Maurits Ongkiehong van De Burgemeesters. Toch wil hij nog niet teveel weggeven over het evenement, behalve: ‘We hebben nog veel
meer grote namen weten te strikken.’ We zouden ons in elk geval moeten voorbereiden op een ‘vette
avond vol duistere verrassingen‘. Ach, ons hadden ze al bij de kernwoorden ‘house‘ en ‘circus‘. Wij zetten alvast ons mooiste hoedje op, en hopen dat er tijgers zijn in overvloed. (JB)
theaterdeveste.nl
deburgemeesters.nl
Supke
Waar we een paar jaar geleden nog aankeken tegen
gevoelstemperatuur -14, een bevroren Schie en
Delft een groot winterwonderland was, verzuipen
we nu stilletjes in de malaise van korte dagen en
veel te veel regen. Maar, in de woorden van de
legendarische Cruijff, ‘elk nadeel heb zijn voordeel’.
Tijd om binnen te blijven, verwarming hoog en een
goede film aan. In dat soort gevallen denk ik altijd
aan een Frans boerengezegde: eer de god van een
ieder, drink de wijn en laat de wereld de wereld zijn.
Tijd voor eten voor de ziel: tijd voor tomatensoep.
Oma’s tomatensoep (grote pan)
Nodig: soeppan, snijplank, mes, soeplepel,
staafmixer
Ingrediënten: 2 potjes tomaten concentraat, 1 grote
winterpeen, bleekselderij (1 bos), grote ui , 2 tenen
knoflook, 1,5 kilo tomaten, 2 liter bouillon (kip of
rund, vers of blokje), laurier, tijm, zout en peper,
beetje olie, 500 gram gehakt
Let op: dit is een basisrecept, je kunt naar smaak
variëren. Zorg dat je de bouillon klaar hebt voor
je begint. Snij driekwart van de wortel en de
bleekselderij in niet te grove stukken. Bewaar
het overige kwart voor later gebruik. Snij de ui
en knoflook wel helemaal fijn. Zet de soeppan op
middelhoog vuur, doe een beetje olie in de pan en
fruit daarin driekwart van de bleekselderij en de
wortel, alle ui en knoflook aan. Als de ui glazig is,
doe het tomatenconcentraat erbij. Blus het geheel
af met bouillon nadat het concentraat een beetje is
uitgebakken. Snij de tomaten in grote stukken, doe
erbij en draai glad met de staafmixer.
Voeg de laurier en tijm toe, peper
en zout naar smaak en laat
gedurende anderhalf uur
pruttelen. Draai balletjes en
doe deze ook bij de soep en
voeg deze vijftien minuten van te
tevoren met de resterende wortel
en selderij toe.
In liefdevolle herinnering aan opa
en oma,
Met geslepen messen,
Job Hogewoning
Z
Delftse
e hebben een voorkeur voor projecten op het drielandenpunt van
techniek, media en cultuur. Twee
jaar geleden begonnen ze als studenten vanuit de sorteerkamer van het
voormalige postkantoor aan de Hippolytusbuurt. Zonder missie, doel of markt gingen
ze ervan uit dat ze met hun uiteenlopende
expertises elke klus wel konden klaren.
"Iedereen verklaarde ons voor gek toen wij
besloten met een architect, een civieler, een
econoom/ict’er, twee werktuigbouwers,
nog een ict’er, een juriste en een industrieel
ontwerper een bedrijf op te zetten. Maar als
coöperatieve organisatie waren we er van
overtuigd dat we vanuit al die domeinen de
beste oplossingen voor welk probleem dan
ook konden leveren. En dat lukt”, aldus Tim
Kock.
Het Collectief heeft nu projecten lopen in
Singapore, Napels, Parijs, San Francisco en
Washington. Hoe doen ze dat?
Twee jaar na de oprichting zijn er zes van
de oorspronkelijke leden van de coöperatie
over. Na een aantal omzwervingen zijn ze
terechtgekomen in het voormalige kantongerecht aan de Lange Geer.
De defecte deurbel, een groot leeg trappenhuis en de versleten trappen ademen
de sfeer van een kraakpand. Het Collectief
huist hier op de eerste verdieping waar ze
met zijn allen in één grote ruimte werken
met een hoog plafond. Ze zitten er aan twee
grote werkbladen op schragen. Een fancy
kantoor en designmeubelen zijn geen prioriteit. Geef ze een laptop en een kringloopbank, en ze kunnen aan de slag.
In 2012 begon alles met een website voor
zangeres, acrobaat en actrice Ellen ten
Damme. Daarna volgden een aantal startups die ze hielpen met bedrijfsnaam, logo
en websites. Maar ook adviseerden ze hen
met marketingstrategieën en businessplannen. Ze maakten de huisstijl en bedrijfsstrategie voor Dinxx, een bedrijf dat opklapbare
steunen maakt voor roeiboten. Dat deden
ze ook voor strategisch adviseur De Kleine
Consultant.
Ken je beperking
Het beeld dat ontstaat, is niet dat van de
typische technostarter. In hoeverre speelt
hun opleiding een rol bij de projecten die ze
aanpakken? Hakim Sugito (Industrieel Ontwerpen) zegt: "Een achtergrond in bouw-
Staand: Jasper Bos, Sean Pieters, Peter Evers, Hakim Sugito, Tim Kock.
Zittend: Menno Guldemond, Marco van den Broek, Susanne Olsthoorn, Ernst de Groot.
(Foto: Marcel Krijger)
Tekst: Jos Wassink
Delta
19
TU Delft
ideeënfabriek
Delft houdt van Het
Collectief. Tijdens het
ondernemersevenement De Kracht van
Delft was het de favoriet van het publiek.
Wie zijn deze succesvolle jonge honden?
En waarom beginnen
ze een café?
kunde of industrieel ontwerpen helpt
wel als je met vormgeving, fotografie
of video aan de slag gaat. Je hebt leren
denken uit vorm, verhaal en gebruiker."
Jasper Bos (werktuigbouwkunde) vult
aan: "Ik ben afgestudeerd in de productielogistiek. Ik heb negen jaar lang Excelsheets gemaakt. Dat is handig als je
offertes vergelijkt, of je moet berekenen
hoeveel klanten je nodig hebt om een
café rendabel te maken. Maar als het
gaat om de inrichting, dan haal ik daar
een architect en een vormgever bij. Ken
je beperking, is onze stelregel."
Eind 2013 raakte Het Collectief in een
stroomversnelling. ‘Een partij’ in Singapore was op zoek naar een manier
om het videoanalyseprogramma Metastats op te schalen. Ze beschikten over
een programma dat uit de registratie
van een voetbalwedstrijd kan bepalen
welke reclame hoe lang en hoe groot
in beeld geweest is. Maar dat moest
schaalbaar gemaakt worden zodat het
parallel over meerdere servers kan lopen als dat nodig is, en anders juist heel
weinig rekencapaciteit vraagt. Het Collectief kende een paar slimme ict’ers
die zo'n 'schil' konden bouwen en kreeg
de opdracht.
"Tot nu toe pakten we alles aan wat we
konden krijgen”, zegt Jasper Bos. "Nu
komen er steeds meer projecten waar
mensen hun specifieke kwaliteiten in
kwijt kunnen." Dat komt goed uit nu nagenoeg iedereen zijn studie succesvol
heeft afgerond en ze meer tijd hebben
voor nieuwe klussen. Zoals het café
Bar/baar in het Prinsenkwartier. Dat
café is een uitnodigend gebaar naar
Delftse burgers en studenten. "We willen innovatie openbaar maken" zegt
Jasper Bos. "Iedereen is welkom om in
de co-creatieruimte ‘Maakbaar’ mee te
doen aan culturele en technische activiteiten." Hakim Sugito vult aan: "We
starten een nieuw collectief op. Maar
nu breder en op stadsniveau."
barbaar.nl
collectief.org
facebook.com/collectief2012
Lees verder op pagina 20
Lopende projecten
Prinsenkwartier
Het gerestaureerde pand tegenover
het Prinsenhof wordt het kloppende hart van talent op gebied
van kunst, cultuur, techniek
en historie. Dat is althans
de inzet van de culturele
ontmoetingsplek het Prinsenkwartier. Naast het Collectief doen mee: Museum
Prinsenhof Delft, HYPO
kunst supermarkt, Kadmium kunstencentrum, Techniek Ontmoetingspunt (TOP)
Delft en Delft Design. Er zijn
zalen ingericht voor lezingen
en een fablab-achtige werkruimte
genaamd ‘Maakbaar’ met apparatuur zoals een lasersnijder soldeerplek-
ken en 3D-printers. De entree is een café met vrije
inloop dat ook borrels na lezingen of debatten
verzorgt. “Het Prinsenkwartier is een plek om te
showcasen en te delen met exposities”, zegt Hakim Sugito. “We willen innovaties bespreekbaar
maken en talenten op gebied van techniek en cultuur met elkaar verbinden.” Tijdens de opening
(18-22 maart) zit het programma vol met lezingen,
muziek, toneel, exposities, koffie en bier.
prinsenkwartier.nl
Pretti
Een tijdmachine. Dat stond het Collectief voor ogen toen ze hoorden
over de tentoonstelling die de
nazaten van de van oorsprong
Portugese arts en fotograaf
Pretti wilden organiseren.
In het Napolitaanse kunstenaarshuis Casa Matania was een archief van
zevenduizend stereoscopische foto’s aangetroffen
van rond 1900. Het waren
unieke straatbeelden die
Pier Luigi Pretti, een fervent
reiziger en bastaardzoon van
het Portugees Koningshuis, had
gemaakt in steden als Londen, Parijs, Rome en Napels. Een tijdma-
chine, dat betekent afzondering. En zo ontstond
het idee om de foto’s te vertonen op de gamingbril Oculus Rift. Die bril maakt het mogelijk om
de stereobeelden gescheiden aan beide ogen te
tonen waardoor het diepte-effect behouden blijft.
De bril registreert hoofdbewegingen en past het
beeld daar op aan. Het gevolg is dat je in alle rust
kunt rondkijken in een stad van meer dan een
eeuw geleden. In alle rust ook omdat je geen idee
hebt dat er vier mensen achter je in de rij staan
om het ook te beleven. Moeders met kinderen en
oma’s erbij. Iedereen vond het ‘formidabel’. Oculus specialist Daniël Ernst hielp het Collectief met
het plaatsen van de selectie van de eerste dertig
foto’s van het exclusieve archief. Een vervolg is
‘haast gegarandeerd’, denkt het Collectief.
youtu.be/EPeFYTOAGso
Metastats
Vier investeerders in Singapore
kochten een patent dat logo’s kan
detecteren in videomateriaal.
Maar om er een business van
te maken, moest die software
van een stand-alone opstelling worden omgezet naar
iets dat op cloud basis in
een servercentrum draait.
Een gebruiker uploadt zijn
videomateriaal, wacht op de
analyse en krijgt de statistieken retour over welk logo
hoe lang en hoe groot in beeld
geweest.
De investeerders zochten een partij die dat in vier maanden tijd voor
elkaar kon krijgen. De vraag bereikte
het Collectief en daar dachten ze: zo’n wrapper
maakt Tim Kock in een weekend. Na een bezoek van Kock en Hakim Sugito aan Singapore
heeft Kock de software omgeschreven zodat het
nu schaalbaar is tussen een paar uur video per
week, of duizend uur per dag. Daardoor is het nu
geschikt als online dienstverlening. Het project
Metastats draait nu in de pilot fase. Uiteindelijk
wordt het mogelijk om niet alleen reclametijden
te verrekenen, maar ook reclames langs de lijn of
op shirts te vervangen door lokaal aansprekende
merken. Met medewerking van Tim Zaman
(beeldbewerking), Peter Evers en Jesse Slim (ict).
r, prog ra m
projectleide
fi na nc
int
mer ing, pers
oneel
Jasper Bos (1987) werktuigbouwkundig
ingenieur, fotograaf en oud-bestuurslid Laga.
iën, it
er i
eu r
,m
a rk
et i
ng
cr
ow
d
fu
i
nd
ng
,c
t er
in
d
ha r
wa
dv
re a
e
ies
n
s
aa n
tur
i ng
om
r, v
un
m
ieu
Tim Kock (1987)
BSc. economie en bouwkunde, finance,
business, management, it-ondernemer
it y
m
or
bu
ly
m
na
g,
g
se
in
v in
ild
ge
so
ur
ci
ng
g
,b
ed
tin
rij
ke
fsa
ar
pe
rs
on
ee
l, o
ut
ge v
ider, vorm
projectle
t
ic
ju r
c
je
ro
p
,
s
idi
,
ch
e
id
t le
ma
s
r,
t
t
ra
eg
ing ex po
rk
ma
g,
st r
rketi ng
ie
soft ware, vi
d
n
et i
sitie, ma
at e
g ie
eotech n iek,
m
Sean Pieters (1985)
architect, consultancy, sustainability
assessment en vormgeving. Oud-president
Laga (2010-2011).
arketi ng
Roy van den Heuvel (1988)
werktuigbouwkundig ingenieur, productie
logistiek, video en animatie.
rk e
tin
g
Ernst de Groot (1989)
BSc. bouwkunde, masterstudent civiele
techniek, fotograaf.
u s er i n
t e r f ac
e, b e d
r ijfsa n
co
nc
e
a lyse,
custom
e r s up
por t
pt
on
tw
ik
ke
lin
g
Hakim Sugito (1986)
MSc. industrieel ontwerper, tassenontwerper
en theaterregie.
(Foto's: Het Collectief)
22
Delta
TU Delft
‘Erheen
gaan heeft
nut als je weet
wat je er wilt
halen’
De Delftse Bedrijvendagen, die in februari voor de twintigste
keer plaatsvinden, trekken ieder jaar massa’s bedrijven die
talentvolle studenten aan zich willen binden voordat zij daadwerkelijk
op zoek gaan naar een vacature. Hoe nuttig zijn dit soort
carrièrebeurzen voor studenten?
I
edereen kent de verhalen van headhunters die topstudenten
wegkapen voordat zij goed en wel zijn afgestudeerd. Of van
bedrijven die studieverenigingen rijkelijk sponsoren om in
beeld te komen bij hun toekomstige werknemers. Welke student hoort die verhalen nou niet graag? Voor ingenieurs liggen de banen voor het oprapen; daar gaan zij vanuit. Met een
TU-bul op zak staan de werkgevers voor je in de rij. Toch?
De cijfers geven deze studenten niet helemaal gelijk. De laatst gepubliceerde WO-monitor verscheen in 2013. Daarin zijn cijfers terug te
vinden over Delftse alumni, die afstudeerden tussen 2010 en 2012.
Gemiddeld hadden zij na 2,6 maanden een baan, waar het landelijk
gemiddelde drie maanden is. Geen overdonderend verschil.
Wie inzoomt, ziet wel dat bijvoorbeeld afgestudeerde werktuigbouwkundigen en maritiem ingenieurs gemiddeld al na 1,6 maanden een betaalde baan hebben. 49 Procent van hen kan zelfs meteen
na het afstuderen beginnen. Daar staat tegenover dat 22 procent van
hen onder hun niveau is ingestroomd op de arbeidsmarkt, op hboniveau. Dat is meer dan het TU-gemiddelde van 18 procent en gelijk
aan het landelijke percentage.
23
Tekst: Saskia Bonger
Voor veel pas-afgestudeerden kost het met andere woorden best
even wat inspanning om een geschikte baan te vinden. Wat te
denken van die van Bouwkunde en Industrieel Ontwerpen,
voor wie solliciteren vaak hard werken is? De arbeidsmarkt voor
bouwkundigen is de afgelopen jaren dramatisch ingestort.
En het blijft een probleem dat werkgevers nauwelijks weten
wat industrieel ontwerpers kunnen. Dat laatste stelt Caroline
Scheepmaker, manager bij het Career Centre van de TU. “Zij
moeten zichzelf veel meer branden.” Niet voor niets heeft de faculteit al jaren een eigen bedrijvenbeurs. Op de faculteit Bouwkunde zijn er zelfs meerdere.
Studente technische natuurkunde Nena Batenburg, namens studievereniging VvTP organisator van de Delftse Bedrijvendagen,
benadrukt dat haar carrièrebeurs, de grootste in Delft, voor álle
TU-studenten nuttig is. Omdat studenten weinig weet hebben
van welke werkgevers er zijn en wat voor banen zij bieden. Zodat
ze voorbij de bekende namen leren kijken. En horen van werk
waarvan zij niet wisten dat het bestond, laat staan dat het iets
voor hen zou kunnen zijn. “Ons doel is informatievoorziening
voor studenten. Zodat zij kunnen bepalen wat ze willen en kunnen zien wat er kan.”
Geen vacatures
Voor de twintigste editie van de Delftse Bedrijvendagen meldden zich meer dan tweehonderd bedrijven. De organisatie heeft
moeten selecteren. Dik 130 mogen er meedoen. Op 17 en 18 februari staan zij met hun stands in de aula van de TU. Batenburg:
“Tussen de inschrijvingen zaten veel kleine ict-bedrijven, maar
wij willen voor iedere studie wat wils.” Natuurlijk zijn DSM, Shell
en Philips aanwezig, net als TNO, TenneT en Royal Haskoning
DHV. De meeste bedrijven zijn echte ingenieursbedrijven, maar
er zitten ook banken tussen, mediagigant RTL en overheidsinstanties.
In principe staan zij niet met vacatures op de bedrijvendagen.
Het is geen banenmarkt. Natuurlijk, zegt Batenburg, zijn er studenten die via de bedrijvendagen een baan vinden. Maar dat is
geen direct doel. Vandaar dat de organisatie niet meet hoeveel
studenten via de bedrijvendagen werk vinden.
Wat kunnen deelnemende studenten dan vinden bij hun stands?
Volgens Scheepmaker is dat afhankelijk van wat ze er zoeken.
“Aan het einde van de dag kun je naar huis gaan met een tas
vol gadgets, maar dat wil niet zeggen dat je veel wijzer bent geworden. Gaan heeft nut als je weet wat je wilt halen. Zoek je een
stage, een vacature, een afstudeeropdracht of gewoon meer informatie? Wil je weten welke bedrijven interesse hebben in jouw
masteropleiding of wil je een kijkje in de keuken? Een bezoek aan
de bedrijvendagen kan super nuttig zijn, omdat je als student
veel kennis kunt vergaren en vergelijken. Voor alle deelnemers
geldt: je investeert in lange-termijnrelaties.”
‘Voor alle deelnemers
geldt: je investeert in
lange-termijnrelaties’
daan, heb je ernaast gewerkt, was je lid van een vereniging? Beide kunnen van elkaar leren tijdens de bedrijvendagen.”
Voorbereiden
De beursdagen worden vooraf gegaan door drie dagen met sollicitatietrainingen. Vorig jaar kwamen er 2500 studenten naar
de beursdagen en 1200 naar de trainingen, die volgens Batenburg een goede voorbereiding zijn voor de beursdagen. “Je leert
van bedrijven en detacheerders soft skills als netwerken en hoe
je cv eruit moet zien. Of er bijvoorbeeld een foto op moet staan,
bijbaantjes of cijfers van de middelbare school.” Scheepmaker
beveelt de trainingen aan. “Wij zeggen: bereid je goed voor, de
bedrijvendagen zijn een kans. Maak een plan, zodat je antwoord
krijgt op je vragen.” Na de beursdagen selecteren bedrijven studenten op basis van hun cv’s voor de inhouse dagen. Dan kunnen ze zien en ervaren wat voor werk ze later zouden kunnen
gaan doen.
Allemaal kansen die het vinden van een baan zullen vergroten. Focus echter niet op de Delftse Bedrijvendagen alleen, zegt
Scheepmaker. Er zijn vele soorten banen- en carrièrebeurzen,
landelijk of heel lokaal, breed of toegespitst op één beroepsgroep.
Of van verschillende soorten werkgevers. “Het MKB (midden- en
klein bedrijf, red.) vormt bijvoorbeeld negentig procent van de
bedrijven in Nederland. Hen vind je eerder op kleine beursjes op
de faculteiten dan op de Delftse Bedrijvendagen. Doe ze naast
elkaar”, raadt ze aan. Dan zal die eerste baan er heus een keer
komen.
Netwerken
“Op de beursdagen kun je je als student op een laagdrempelige
manier profileren bij bedrijven”, zegt Batenburg. Laagdrempelig, maar wel keurig in pak. En met een curriculum bij de hand.
Al moet je dat niet meteen bij de mensen aan de andere kant van
de tafel in de handen duwen met de mededeling dat je een baan
zoekt. “Veel internationale studenten doen dat”, weet Batenburg.
“Zij snappen niet hoe het werkt in Nederland. Dat je moet netwerken.”
Ook Scheepmaker noemt de internationale studenten als uitzondering. “Ik hoor bedrijven zeggen dat internationals direct aan
ze vragen: heeft u een baan voor mij? Of: wat kan ik bij u verdienen? En ik zie dat werkgevers internationals langs Nederlandse
maatstaven leggen. Ze vragen: hoe lang heb je over je studie ge-
Delftse Bedrijvendagen, 17 en 18 februari met meer dan 130
bedrijven in de aula. Daaraan voorafgaand zijn op 10, 11 en 12
februari de sollicitatietrainingen. Tussen 16 maart en 3 april
kunnen studenten die daarvoor zijn geselecteerd een kijkje in
de keuken nemen van bedrijven van hun keuze.
delftsebedrijvendagen.nl
24
sudoku variation
Solution Delta Sudoku 9
T (010) 451 55 10
F (010) 451 53 80
E delta@henjuitgevers.nl
Voor advertenties bel met:
H & J Uitgevers
Postbus 101
2900 AC Capelle aan den IJssel
Neem contact op met Hennie de Ruyter of
Mireille van Ginkel voor nadere informatie.
© 2014 www.sudoku-variations.com
In a regular Sudoku, every row, column and block of 3x3
cells must contain the digits 1 through 9 exactly once.
There are three further items to solve. The numbers in
the three diagonal cells A and B in one of the diagonals
must be added together to obtain the number in three
diagonal cells C:
The numbers in the three diagonal cells D and E in the
other diagonals must be added together to obtain the
number in three diagonal cells F:
Also the cells highlighted in grey must contain the digits
1 through 9 exactly once.
If you love to solve more of these challenging Sudoku variations
please visit www.sudoku-variations.com.
Exclusief op
Delta online
Beter
wachten
op de trein,
dan wachten
op een nier.
Irritant hè, wachten?! Een nierpatiënt
wacht ook. Tot z’n bloed is gespoeld,
tot er een donornier is, of… tot het
te laat is.
Durban Dudes
Poetic Engineering
Strong story
Vijf masterstudenten civiele
techniek bloggen over hun
onderzoek in Zuid-Afrika.
Assistant professor Bauke
Steenhuisen and copywriter
Jan Beuving compose poems
based on dissertations.
Ukrainian master student
aerospace engineering Olga
Motsyk blogs about
people shining a light in the
darkest of times.
Delta Magazine
Ga naar nierstichting.nl
Ronald
McDonald
Kinderfonds
Lees ‘m online
www.delta.tudelft.nl/blog
Help Alzheimer overwinnen.
Dan hoeft niemand zichzelf te verliezen.
1 op de 5 mensen krijgt dementie, waarvan Alzheimer de meest voorkomende vorm is.
www.alzheimer-nederland.nl
Delta
de zaak
Over 5 jaar
Robbert van Geldrop (34)
Technische bestuurskunde
BackUpAgent
2005
Product: cloud back-up diensten en software
2 tot 3 miljoen dollar per jaar
De concurrentie aangaan met andere zakelijke backup dienstverleners in de cloud.
“Is BackUpAgent volledig opgegaan in de Amerikaanse branchegenoot Acronis. Misschien met mij aan
boord, misschien investeer ik in nieuwe start-ups en
misschien begin ik een nieuw bedrijf.”
Toen student technische
bestuurskunde Robbert van Geldrop
in 2004 met twee medestudenten
zijn eerste businessplan schreef voor
een bedrijf dat back-up diensten
aanbiedt in de cloud, geloofde hij
dat het een bescheiden succes zou
kunnen worden. De werkelijkheid
bleek beter.
“Drie tot vier ton omzet per jaar, gokten we. We waren
jong en ambitieus en dachten dat dat haalbaar moest
zijn.” Robbert van Geldrop, één van de oprichters van
YesDelft-startup BackUpAgent, kijkt tien jaar na dato
glimlachend terug. Het bedrijf was één van de eerste
wereldwijde cloud backup-leveranciers op de markt.
Omzet vandaag de dag: twee à drie miljoen dollar
per jaar - ‘het precieze bedrag noemen we nooit’.
“We hebben een serieus bedrijf opgezet, dat op het
moment van onze overname gegevens beschermde
voor meer dan 50 duizend bedrijven over de hele
wereld, plús gratis gebruikers.”
Overname? Een beetje neus voor zaken, en je hebt
op je 34ste je eerste bedrijf dus al verkocht. De Amerikaanse branchegenoot Acronis, een wereldwijde
leverancier van oplossingen op het gebied van backup, herstel en bestandsdeling, zag wel wat in de
bezigheden van TU-alumni. Het wil de nummer één
zijn op de zakelijke markt, en wat is dan beter dan de
hoogvliegers op dat vlak gewoon op te nemen in je bedrijf? Afgelopen september was de overname een feit.
Van Geldrop en zijn compagnon Roland Sars, die twee
jaar luchtvaart- en ruimtevaarttechniek studeerde (de
derde compagnon zwaaide af in 2012), vertoeven de
komende anderhalf jaar nog aan boord. Het kantoor
blijft open, de oude naam voorlopig gehandhaafd. Na
die periode moet BackUpAgent volledig geïntegreerd
zijn in Acronis. Qua diensten, qua naam, en aangevuld
met service voor kapotte pc’s.
Niet gek, voor een bedrijf dat pas in 2009 de markt op
ging. Van Geldrop: “Eigenlijk was het iets eerder; ons
eerste product brachten we al naar buiten in 2006.
We werkten samen met onder andere Surfnet en hadden Paul van Keep, één van de oprichters van Exact,
binnengehaald als investeerder. Maar het was niet
volwassen. In 2009 kregen we het lek boven in ons
zakenmodel. Tot dan toe waren we gewend dat we
softwarebedrijven een eenmalige licentie lieten betalen voor onze diensten, en ze dan pas te ontwikkelen.
Door dat te veranderen naar maandelijks afrekenen
Een goed businessplan past op de achterkant van een bierviltje.” (Foto: Sam Rentmeester)
van onze te leveren software, kregen we een constante stroom van inkomsten. Alleen, onze buffer voor
de komende drie jaar omdat bedrijven voorheen een
grote som vooruit betaalden, was daarmee wel in één
klap van tafel.”
Even zorgde dat voor een omzetdaling van dertig procent. “We hebben wat mensen moeten laten gaan.
Maar ik heb altijd het grote plaatje voor ogen gehouden. Het bleek redelijk gemakkelijk om grote partijen
als internationale telecomoperators binnen te halen.”
Het geheim van al dit succes? “Geen consultancy leveren, geen projecten, maar gewoon één product,
dat honderden keren over de toonbank kan. Een goed
businessplan past op de achterkant van een bierviltje.”
En nu? “De sky is the limit”, lacht Van Geldrop. Bang
om na de komende twee jaar in een groot zwart gat
te vallen is hij niet. Het tweekamerappartement dat
hij bewoont met vrouw en twee kinderen is hard aan
vervanging toe. “Bovendien: we wisten van begin af
aan al dat we de tent ooit zouden verkopen. Het kwam
alleen wat eerder dan verwacht. Met Android is het
ook goed gekomen toen het werd overgenomen door
Google; als ik de komende twee jaar goed mijn best
doe, leeft mijn kindje voort.” (JB)
Groen doen
Je kunt er tegenwoordig niet meer omheen, duurzaamheid. Op de TU wordt
het bij elk enigszins praktijkgericht vak
gepredikt en geen enkel afstudeerproject is nog innovatief zonder ‘duurzaamheid’. Ik besloot te gaan plassen
onder de douche.
Iets duurzaam noemen betekent strikt
taalkundig dat het benoemde lang
mee moet gaan. Academisch gezien
wordt het woord aan ons voorgelegd
om iets aan te duiden dat zo min
mogelijk schade toebrengt aan onze
leefomgeving. Tegenwoordig is een
duurzaam product dus niet gemaakt
om lang mee te gaan, maar ontworpen opdat onze wereld lang(er) mee
gaat. Prima.
Helaas hebben moderne marketing
prietpraat en zakelijk verkoopgeneuzel
het woord vervuild met betekenisloze ondefinities: ‘een A-label’, ‘recyclebaar plastic’, ‘14% bijtelling’ en
‘belastingvrij’. Alles met ‘subsidie’ in
gedachte. Op het feit na dat dergelijke
etiketten erg weinig directe overeenkomst kennen met daadwerkelijke
duurzaamheid, creëert het bedrijfsleven zo moedwillig de misvatting dat
duurzaamheid komt met het kiezen
van de juiste consumptiegoederen.
Onze gedeelde erfzonde van jaren
misbruik van de aarde wordt afgekocht
met een groene sticker, gaan we nou
echt terug in de tijd? ‘100%-recyclebaar’ slaat nergens op als je het bij het
restafval gooit. Dat A-label is prachtig
maar als de A-label wasmachine twee
keer per dag halfvol aan staat ben je
even ver als een wasmachine met een
Z-label.
Duurzaam begint bij jezelf, duurzaamheid zit in kleine dingen, in alles. Ik
vond het lachwekkend toen iemand
me voorstelde onder de douche te
plassen. Maar met een stortbak van
gemiddeld tien liter scheelt het op
jaarbasis per persoon(!) zo’n tweeduizend liter schoon drinkwater. Of
voor onze andere behoefte, probeer
het eens met een velletje minder. Zet
de thermostaat een graad lager, één
graad, voel je niks van. Maar die ene
graad scheelt élke minuut een heleboel energie. Ik was echt de laatste
persoon die zich milieubewust zou
willen noemen, maar een klein beetje
bewustzijn komt zo veel verder dan je
denkt. Veel grondstoffen waar wij op
teren zijn nou eenmaal niet eindeloos.
Stel een haalbaar voornemen voor het
komende jaar en de jaren daarop. Je
kunt er bovendien een leuke bak centen mee besparen. Duurzaamheid kent
geen tijd.
Boudewijn de Roode is bachelorstudent
werktuigbouwkunde.
columnboudewijnderoode
Naam
Studie
Bedrijf
Oprichting
Product
Omzet
Missie
25
TU Delft
26
boeken
Are you ready to publish?
Seminar by TU Delft Library & Elsevier
Icarusvlucht
Thursday 5 February 2015
14.00 – 17.00
Science Center, Stone Hall
Registration: library.tudelft.nl
Untitled-1 1
12-1-2015 14:44:53
Het duurzame energiebedrijf Econcern won vanaf
2007 de ene ondernemersprijs na de andere.
Anderhalf jaar later was
de tent failliet. De veelgestelde vraag ‘hoe kon dat
gebeuren?’ is vijf jaar na
dato beantwoord in een
grondig maar goed te lezen boekje.
Op eigen benen staan.
Daar tekent zij voor.
Het Liliane Fonds helpt haar met protheses
en revalidatie. Helpt u mee? Lilianefonds.nl
Iedereen
kan
Parkinson
krijgen
Steun baanbrekend
onderzoek
Ga naar www.parkinsonfonds.nl
De grootste financier van wetenschappelijk
onderzoek naar de ziekte van Parkinson.
Econcern was de voortzetting van het
energieadviesbureau Ecofys dat in
1984 werd opgezet door drie Utrechtse
natuurkundestudenten: Ad van Wijk
(tegenwoordig hoogleraar future
energy systems aan de TU), Kornelis
Blok en Kees van der Leun. Vanaf 2000
beperkten de mannen zich niet langer
tot kleine projecten en rapporten, maar
initieerden ze grote internationaal
duurzame energieprojecten. Vanaf
2002 leidde voormalig aannemer Dirk
Berkhout Econcerns ontwikkelingsmaatschappij Evelop.
Vijf jaar later groeiden de bomen tot in
de hemel. Er circuleerden ontwerpen
voor eigen duurzaam kantoortorens
en voor het jaarlijkse personeelsfeest
werden 1200 medewerkers naar een
hotel in Malta gevlogen. Kosten: twee
miljoen euro, terwijl de kredietcrisis net
begon uit te breken.
Krap twee jaar later, op donderdag 25
juni 2009, was er weer een feestje. Dit
keer kwam maar een handvol oudgedienden opdagen om het failliet van
Econcern te gedenken. Van Wijk sprak
de club aangedaan toe: ‘Aan jullie heeft
het in elk geval niet gelegen.’
In een verklaring zei interim operationeel directeur Cees van Steijn destijds
tegen de Volkskrant: ‘Er is gewoon te
veel geld te snel geïnvesteerd, en dus
hadden de banken niet veel zin nieuwe
kredieten te verstrekken.’ Dat was maar
een deel van het verhaal.
Journalisten Siem Eikelenboom en
Jorinde Schrijver van het Financieel
Dagblad volgden de opkomst en ondergang van Econcern, en wachtten
geduldig het curatorenrapport af. Op
basis van dat rapport en vele gesprekken met oud-medewerkers kwamen ze
tot een reconstructie die laat zien dat
er veel mis was met de bedrijfsvoering
van de groene energiereus: ‘volstrekt
irrealistische prognoses, agressieve
verslaggevingmethodieken en een
raad van commissarissen die veelvuldig
onjuist of onvolledig werd voorgelicht
door de raad van bestuur’, citeren ze de
curatoren.
Een van de boekhoudtrucs was de opwaardering van projecten. Als Econcern
tien procent had weten te verkopen
Voor het jaarlijkse
personeelsfeest worden
1200 medewerkers
naar een hotel in Malta
gevlogen
voor zeg vijf miljoen euro, dan steeg de
waarde van de resterende 90 procent
naar 45 miljoen euro. ‘Op papier lijkt
dat een enorme inkomstensprong,
terwijl er - behalve voor het verkochte
deel - in werkelijkheid geen cent binnenkomt’, leggen ze uit.
Met Van Wijk liep het goed af. Eneco
nam een deel van de Econcernboedel
over voor dertig miljoen en sponsorde
een leerstoel aan de TU waar hij per
2011 aan de slag ging. Toch zijn de donkere wolken nog niet overgedreven,
stellen de auteurs: ‘Het gevaar voor
een lange juridische aansprakelijkheidsprocedure is niet geweken.’ (JW)
Siem Eikelenboom & Jorinde
Schrijver, ‘Windhandel - De ontmaskering van groene hoogvlieger Econcern’, Business Contact,
268 blz, € 20,-
desgevraagd
Stelling
Het KNAW trekt ten strijde tegen biobrandstoffen. Deze
zouden nauwelijks leiden tot verminderde CO2-uitstoot.
Van het verbruik van fossiele brandstoffen moeten we op den duur af.
Daar lijkt iedereen het over eens. Het
bijstoken van hout in energiecentrales
en het gebruik van biobrandstoffen,
zoals ethanol gemaakt van plantaardig
materiaal, kunnen helpen bij het omschakelen naar een duurzame energievoorziening. Dat is althans de mening
van veel energie-experts.
De Koninklijke Nederlandse Akademie
van Wetenschappen (KNAW) maakt
korte metten met deze opvatting in het
rapport ‘Biobrandstof en hout als energiebronnen – effect op uitstoot van
broeikasgassen’.
De belangrijkste conclusie uit dit rapport: het bijstoken van hout in energiecentrales en het gebruik van biobrandstoffen in het vervoer doen de uitstoot
van broeikasgassen niet wezenlijk
dalen, onder meer doordat veel broeikasgassen vrijkomen bij het ontginnen
van natuurgebieden voor de teelt van
biobrandstofgewassen.
Het rapport was goed getimed: het
verscheen 12 januari, een dag voor het
debat in de Tweede Kamer over het
Energieakkoord. De overheid moet volgens de schrijvers veel meer inzetten
op zonne-energie.
Volgens dr.ir. Wiebren de Jong, van
de afdeling process and energy (3mE)
halen de schrijvers oude koeien uit de
sloot. “Het verhaal is erg eenzijdig. De
schrijvers bekritiseren onder meer de
teelt van koolzaad voor de productie
van biodiesel omdat dit relatief veel
landbouwareaal kost en concurreert
met de voedselvoorziening. Dat is al
lang onderkend. Tegenwoordig werkt
men aan tweede generatie biobrandstoffen gemaakt van landbouwafval en
‘Onder de schrijvers
van het rapport
bevinden zich geen
energie-experts’
reststromen uit de bosbouw. Zulk afval
kan ook worden bijgestookt in elektriciteitscentrales.”
De Jong en zijn collega dr.ir. Ruud van
Ommen, van de afdeling chemical
engineering (TNW), brachten vorige
week een nieuw studieboek uit voor de
masteropleiding sustainable energy
technology, waarin alle verschillende
technologieën van biomassa-conversie
zijn samengebracht.
Het KNAW-rapport schoot ook Van
27
TU Delft
Ommen in het verkeerde keelgat. “Het
verbaast me dat de KNAW een rapport
dat door slechts drie KNAW-leden is
geschreven omarmt en presenteert als
visie van de hele organisatie. Onder de
schrijvers bevinden zich geen energieexperts.”
Het slechts twee pagina’s tellende rapport is opgesteld door Martijn Katan
(hoogleraar voedingsleer aan de VU
Amsterdam), Louise Vet (hoogleraar
ecologie aan de Wageningen Universiteit) en Prof. Rudy Rabbinge (landbouwdeskundige van de Wageningen
Universiteit).
“Om vijf procent van onze benzine en
diesel te vervangen door koolzaadolie
moeten we heel Nederland ten noorden van de lijn Amsterdam-Enschede
met koolzaad beplanten”, aldus het
drietal. De onderzoekers schrijven vervolgens: ‘Wetenschappelijk en economisch ligt de toekomst bij het directe
gebruik van zonne-energie, langs fotovoltaïsche of bio-organische weg.’
Van Ommen is net als De Jong van
mening dat de schrijvers selectief gewinkeld hebben. “De tweede generatie
biobrandstof (gemaakt uit reststromen) en derde generatie (gemaakt van
algen en zeewier) zijn nodig om over
te stappen op een duurzame energievoorziening. De energiedichtheid in
accu’s of van waterstofgas (een energiedrager die je doormiddel van zonneenergie kunt aanmaken) is veel lager
dan die van biobrandstoffen. Het zware
vrachtverkeer, de grote scheepvaart en
de luchtvaart kunnen de komende vijftig jaar niet zonder biobrandstof.” (TvD)
‘De mensheid zou een
systeem moeten creëren voor
het opstarten van leven op
andere planeten (panspermia)
met behulp van extremofielen,
als een verzekeringspolis voor
een eventuele gebeurtenis
die tot complete uitsterving
zou leiden.’
Calin Plesa
bionanowetenschapper
Uit proefschrift ‘Solid-state
nanopores for probing DNA
and proteins’
“Tal van kosmische gebeurtenissen zijn denkbaar die een eind
kunnen maken aan het leven op
aarde. Idealiter moet de mensheid daarom ook andere planeten bewonen. Maar de technologie hiervoor is nog niet ver
genoeg ontwikkeld. In de tussentijd is het misschien verstandig
om simpele levensvormen, die
onder extreme omstandigheden
kunnen leven, zoals bacteriën
die op de bodem van de oceaan
voorkomen, naar andere planeten te sturen. We vergroten
daarmee de kans dat leven blijft
bestaan. Het is maar een kleine
investering. En wie weet ontwikkelen die organismen zich in miljarden jaren tijd tot intelligente
levensvormen.” (TvD)
Verdediging 30 januari.
Strip: Auke Herrema
Delta
28
Delta
TU Delft
Text: Damini Purkayastha
Photo: Marc Hamer/NOS-Nieuws
TU Delft and the great Alcatraz
escape
English pages
International professor
Alexandru Iosup, originally from
Romanian, won not just the Best
Lecturer of TU Delft award last
year; he has now been named the
Best Lecturer in The Netherlands.
You can read Delta’s interview
with him on page 12. And the
first of our What’s Hiding In Delft
series is on the back cover.
Drs. Olivier Hoes (TU Delft and Nelen & Schuurmans), Fedor Baart (Deltares) and Rolf Hut (TU Delft) worked on solving the Alcatraz mystery.
Dutch researchers just
made a cold case hot
again. Using a new
technology called 3Di, a
team of researchers from
TU Delft and Deltares/
Nelen-Schuurmans reopened the mystery surrounding the escape of
prisoners from Alcatraz in
1962.
The prison, on an island in the San
Francisco bay area in the United
States, was considered un-escapable
at the time. In June 1962, after
months of planning, three prisoners
escaped in the middle of the night
and left the island on an inflated raft
made of 50 raincoats and makeshift paddles. They left papier-mâché heads with human hair on their
beds to fool the guards.
But did they make it to the shore?
Despite a massive manhunt and an
investigation that lasted till 1979,
even the FBI couldn’t answer that
conclusively. For decades, the question has the imagination of writers,
researchers and filmmakers. In 1979
Clint Eastwood played Frank Morris,
the brains behind the escape plan,
in a film called Escape from Alcatraz.
In 2003, MythBusters, a popular
science show on Discovery Channel,
did an episode on the prison break
- exploring the possibility of the raft
making it to the shore by the Golden
Gate Bridge or getting washed away.
That’s the very aspect of the mystery
that the Dutch researchers took on
with 3Di. 3Di Water Management
is an application for fast and accurate hydraulic computations on a
detailed spatial scale, using modern
day high resolution datasets.
In 2013, Olivier Hoes and Rolf Hut,
researchers at TU’s Faculty of Civil
Engineering and Geosciences hit
upon the idea to use 3Di with a real
life example. “At the time, I was working with researchers from UC Berkeley on using 3Di to estimate how sea
level rise will effect pipelines in the
San Francisco Bay Area. While run-
Despite a massive manhunt and an
investigation even the FBI couldn’t
answer the question if they did
make it to the shore
ning simulations, I was impressed
by the eddies and strong currents
near the Golden Gate bridge and
Alcatraz.”
Back in Delft, Hoes got into a conversation with Hut about the odds
of swimming or sailing in those
conditions. “I instantly thought of
the Alcatraz escape. I had seen the
MythBusters episode about it and
had always been fascinated by the
case. So, I thought, why not use this
technology to find some answers,”
said Hut.
Hut and Hoes approached Fedor
Baart of Deltares, a hydraulic engineer and an expert on particle
tracking. Together, they began gathering data about that night, from
the tide to details about the escape.
In the simulator, 50 boats left every
half hour between 20:00 and 4:00
to see how the currents would treat
them. A paddling effect was also
added to the calculations. The bestcase scenarios calculated the odds of
survival, keeping in account Olympiclevel efforts by those paddling. The
worst case took into account ineffective padding and the worst currents.
“We don’t know how good they were
at paddling, but I suppose if you ever
have energy to spare it would be in
that situation,” said Hut.
So, does the data say they survived?
Yes, if they left between 23:00 to
midnight. During that window, they
did stand of chance as the currents
would not have been strong enough
to carry them out to sea.
Delta
In December, following a BBC article
on the how the model gave the Alcatraz escapees new odds of success, the
study made international headlines.
Online visualisations of the best case
scenarios and worst case scenarios received 1.5 million hits in two weeks.
While in San Francisco to present the
paper on the topic at the American
Geophysical Union Fall Meeting, the
team even had lunch with Adam
Savage, the host of MythBusters.
While there the team were flooded
with interview requests and only on
the last day could they visit Alcatraz to
do some final “field work”.
Closer home, 3Di is being used to reconstruct some key events in Dutch
history. Fedor Baart reconstructed the
shore erosion near Egmond (North
Holland) by comparing 16th and 17th
century paintings of the church of
Egmond. “I reconstructed the 1945
flood of the Wieringermeer with water level data collected by the priest
of Wieringerwerf who refused to flee
during the flood, and also the 1953
flood disaster in Zeeland and ZuidHolland. From a Civil Engineering
perspective, these are far more inte-
29
TU Delft
Al Capone and Whitey Bulger were just some of the famous criminals held at the infamous prison.
resting,” said Hoes.
As the media hype around this reduces, Hut is exploring the possibility of
a one-off lecture on campus about
the experience. “There are two possibilities were are looking at, either
to talk about the project itself with
the Alcatraz example - because that
is something that will get students
interest and help them understand
better. Alternatively, to talk about
how engineers can present their work
to the media. Or more accurately, how
we did it and what we think worked
for us.”
Keeping Delft easy to access
In November 2014, three e-shuttles
and around 100 e-bikes were made
available for hire in Delft Zuid. These
vehicles will run between the Delft
Zuid station, Delft Technology Park
and Technopolis.
The initiative is meant to ensure a smooth transition
of traffic as the Sint Sebastiaansbrug, the bridge
between the campus and the inner city of Delft, is
slated to go under construction. With the bridge inaccessible cars and buses will be unable to use on that
route, making large parts of the city tough to access.
In 2013 companies in the area approached Netwerk
Duurzame Mobiliteit for sustainable mobility solutions. Late last year, they launched Link2D, a collaborative service provider funded by most of the companies
based in Delft Zuid and local companies from Delft.
“It is part of a bigger project to keep TU and the
Techno Park accessible even as infrastructure in the
area continues to grow. We have to keep small infrastructural solutions in mind going forward as space in
Delft is limited. The e-shuttles and e-bikes are clean
technology, moreover they don’t require large roads
and can operate on bike paths,” said Bas Hilckmann,
associate partner of Netwerk Duurzame Mobiliteit,
an organisation that launched Link2D.
Renting the e-bikes and e-shuttles is easy. For the
shuttle, you can register online or simply call the dri-
ver. The e-bikes are GPS-fitted and can be tracked via
the website of app. The bikes can also be parked anywhere in the designated area, so there’s always likely
to be one nearby. At the moment, a bike rental costs
€1 per ride up to four hours and the tuk-tuk charges
€1.50 per ride (up to three kilometres) and €3 (up to
six kilometres). If you have guests arriving at the Delft
Zuid station, you can even make a reservation for
multiple people. “This is the pilot year for the project.
Once we see if it’s commercially viable, we can talk
about linking it to OV cards or student cards. For now,
there’s a flat rate for everyone,” added Hilckmann.
(DP)
link2D.nl
30
Delta
TU Delft
Text: Damini Purkayastha
Photo: Marcel Krijger
delft survival guide
Surviving the gaming
It may be off-season for the
sport of your choice, but that
doesn’t mean you can’t play.
Try a different game - an indoor
one perhaps? Venues across
Delft offer a host of sporting
options some even have leagues of their own. From darts,
snooker and bowling to the
more adventurous paintball
and go karting - here’s a look at
your options.
Bowling
Open since the 1980s, Gasterij ‘t Karrewiel has ten automated bowling lanes
and over 60 bowling balls, from light
and heavy to child-sized ones. Bowling shoes are available to rent as well.
“On Mondays and Tuesdays we have
competitive bowling for members and
on Wednesdays we have a student discount. The discount is also available to
everyone with a membership card of
the cafe,” said Richie Haak, an employee. The venue also has a full-fledged
grill and raclette restaurant and there
are menu offers that include food and
an hour of bowling (€15.95). On Wednesday nights, price per lane for an
hour is €12.95.
Gasterij 't Karrewiel, Paardenmarkt 74
karrewiel.nl/en
Snooker Pool Palace. They have 14
pool tables and 6 snooker tables, and
are open till midnight on most nights.
And, according to their website, there’s
a 50% student discount.
Snookercafe: Peperstraat 13
snookercafepeperstraat.nl
Snooker Pool Palace: Hendrik Tollensstraat 3
snookerpoolpalace.nl
Snooker and Pool
Darts
The Snookercafe Peperstraat may be
small but their snooker and pool tables are star attractions. Off-hours on
weekdays (12:00 to 18:00) cost € 6.00
per hour and from 18.00 onwards it’s
€ 9.60 per hour. On Friday and Saturday nights, it costs € 9.60 per hour.
They offer a student discount as well.
Another big venue for this sport is the
A traditional Dutch pub game, several
pubs in Delft have a dartboard. A number of them even have teams and participate in tournaments. Darts in Delft
(DID) is an association for darts players, individuals and teams, in Delft and
nearby. Cafe Friends Delft has six dart
lanes and hosts friendly dart competitions every week. They also conduct
Bowling is just one of the many activities around Delft.
workshops for groups in the game. The
Snookercafe and Snooker Pool Palace
have darts corners too, and it’s usually
free play the game. Biercafe ‘t Proeflokaal, Cafe De Tobbe, Sportsbar The
Game, Cafe Bonte Os and Clippertje
are among others with dartboards.
Go Karting
Race Planet Delft takes racing seriously. Besides indoor Go Karting they
also give you a chance to drive a real
Ferrari or Aston Martin. The real race
car experience comes in different packages and costs a tidy sum. The cheapest is the Schumacher experience
includes driving a Porsche 911, a lap
with an experienced race car driver,
ice driving and the slalom test (driving
zigzag through obstacles). It costs
€250. But go karting is much more af-
If that isn’t enough adrenalin, you shoot
people with blobs of paints
fordable. The standard duration of one
round with the kart is 12 minutes and
costs €15.75 but you can also opt for
packages that include food and more
time driving. There are rookie karts for
children under 14 and special arrangements are made for family outings.
Kleveringweg 18
raceplanet.com
Paintball and Laser Tag
Race Planet Delft also has a Laser Tag
Arena and a game costs €9 per person, per game. If that isn’t enough
adrenalin, you could try paintball and
shoot people with blobs of paints. At
Paintball Delft a three hour stint on
weekdays costs around €24.50. This
includes the equipment - a semiautomatic and 100 bullets and the outfits masks and overalls. If the weather isn’t
going to put you off, then they also offer archery and mountain biking. There
may be a minimum requirement of the
number of people before an activity
can be offered, so be sure to call for a
reservation before showing up.
Rotterdamseweg Delft
paintball-delft.nl
Delta
31
TU Delft
SCIENCE
Taming big data to become
more sustainable
Future cities should become
more sustainable, or, to put
it more precisely: fossil-free,
climate-adaptive and circular in nature.
To achieve this utopia we must
know how much energy and what
energy source are being used
where. We also need to know what
is happening in the city in terms of
people, transport and environment,
to name just a few of the parameters that we could possibly collect. If
only we would be able to gather all
this information, we could be able
to use the full potential of all energy
sources. And be fully sustainable.
But this will only be possible when
scientists will have tamed these
massive amounts of digital data,
also known as ‘big data’.
Exactly the latter is the big challenge scientists at the TU Delft are
facing right now. Especially GeertJan Houben, from the Faculty Electrical Engineering, Mathematics and
Computer Science and Andy van den
Dobbelsteen, from the Faculty of
Architecture. These two charismatic
SHORT
Station and City
High-speed trains have brought stations
back into the spotlight all over Europe.
Researcher and architect Ana Conceição
studied how these buildings are best woven
into the city. For a station to be in balance
with its surroundings, redevelopment of
the station should extend to incorporate
the immediate surroundings of the building
as well, says Conceição. This task requires
the stakeholders to cooperate in a common
spatial goal from the onset of the project.
Not only should transport and non-transport
functions be clearly organised in space, but
also all barriers to their accessibility dismantled. The spatial continuity between city
and station should be maximised. (JW)
delta.tudelft.nl/29358
Singapore participates in the Resilient Cities Programme by the Rockefeller Foundation.
(Photo: Wikipedia)
gents organized most of the seminar ‘Intelligent Cities: sustainability
and big data’, which took place in
the morning before the 173rd Dies
Natalis at TU Delft on January 9th
2015.
The intelligent city is a fairly young
movement that arose in 2008. That
year was the first time more people
lived in cities than in rural areas,
more people had a mobile phone
rather than a landline and more
things than people were connected.
This can also be characterized as
the internet of things, said Anthony
Townsend, who came all the way
from New York to give a comprehensive key note speech in the morning
and receive an honorary doctorate
in the afternoon. He knew he could
catch the subway under his office
within exactly 57 seconds and showed us one of the first smart city
apps that knew when the next subway train would arrive at his stop.
“If I see 60 seconds, I know it is time
to close my laptop and go for a run!”
(DH)
delta.tudelft.nl/29359
The chair as a workplace
Seated office workers have
many different postures,
found PhD researcher
Liesbeth Groenesteijn.
Current chairs are poorly
adapted to that variety.
With a background in physiotherapy
and ergonomics (Human Movement
Sciences, VU Amsterdam),
Groenesteijn started a PhD project
within TU's Faculty of Industrial Engineering and Design in 2007 with
seats for knowledge workers.
One of her experiments, with ten
healthy subjects who were asked to
perform various sorts of office work
showed how postures and move-
ments of body parts varied with the
tasks. While performing correction
tasks, persons tend to bend over the
paper while keeping the head almost
still. In typing, people sit more upright with a little more movement
in the trunk and head. When using
the mouse, the rest of the body is
almost static, while sorting files is
the most dynamic task. And on the
telephone, people tend to lean back
in their chair while keeping the head
straight up.
Ideally, seat design facilitates the variety of postures and movements encountered in office work. Sometimes
the backrest can be inclined further
to accommodate reading instead of
desk work. But often, adjustments in
seats remain unused since 24-61%
of the users don't touch the controls.
Either they don't know the chair is
adjustable or they think it's too complicated or unlikely to produce the
desired outcome.
As for the current office chairs, Groenesteijn concludes they do not optimally support the tasks of knowledge
workers. Design of the chairs could
be improved in terms of adjustability
and usability. Moreover,
headrests and low back supports
need to be improved to support different positions in various tasks. In the
future, she suggests, smart chairs
may automatically detect which task
is being undertaken, and adapt the
supports accordingly. (JW)
delta.tudelft.nl/29357
Colombian amputee gets new prosthetic.
(Photo: Fivetotwelve team)
Leg bank
There are currently around 30,000 people
in Colombia without a leg and to make matters worse, it’s very difficult for amputees to
get a prosthesis or false leg.
This fact was the starting point for six students from three departments from the
Faculty of Industrial Design Engineering on a
Joint Masters Project (JMP). The aim of the
project is to design a product-service system
that will provide a better fitting prosthetic, more quickly and at a lower price. This
coming summer their new product-service
design will be tested as a social business
concept within the Colombian healthcare
system. (ABG)
fivetotwelve.nl
Contents
International
28
The great
Alcatraz escape
30
Surviving
the game
Text: Caroline Vermeulen
Photo: Marcel Krijger
31
Science
See delta.tudelft.nl for the translation of
page 22: ‘De Delftse Bedrijvendagen’ the
biggest technical career fair in the Benelux.
what's hiding in delft?
The Botanical Gardens
With its long history, and plenty to see
and learn, the Botanische Tuin, or Botanical Gardens, has more to offer than
you might have thought.
D
uring colonial times, new materials
from rubber to coffee to cacao became available to the Dutch market
from Indonesia. “Dutch industry
wasn’t ready for these new materials,
they needed to know their possibilities and capabilities, that’s why plant technology began in Delft,”
said Bob Ursem, scientific director of the Botanical
Gardens. Started in 1917, the gardens were the first
in the world to nurse and grow plants for technical
applications. “A lot of famous products began as a
result of research done in this garden,” said
Ursem. “For example, peanut oil was extracted
here which was the pathway for the establishment
of Calvé, now famous for its peanut butter.”
Whilst the main purpose of the gardens is research, they are also a leisure area, where you can
learn about the relationship between technology
and nature. With a tree garden, greenhouse complex, herb garden, and a central garden with a collection of ornamental plants, the gardens are far
larger than they appear from the roadside, taking
up some 2.5 hectares. There are around 8,000
plants, and 3,000 of those are under glass. Virtually all of the plants in the garden provide ingredients for technological application and industrial
innovation.
Some interesting artwork is on display, such as the
where:
Botanische Tuin,
Poortlandplein 6, Delft.
opening times:
January-December
Monday-Friday 8:30-17:00
Saturday 10:00- 17:00;
(May-September:
Sunday 12:00-17:00).
entry:
Free for TU Delft students,
€2 for adults
Internet:
botanischetuin.
tudelft.nl
sculpture by Dick Elffers and Bert de Laaf of a petri
dish containing yeast cells. Modern media can also
be found throughout the gardens. There’s a QR
code route for viewing films on your smartphone
in five different languages, webcam, Wi-Fi and an
interactive iron ‘Twitter tree’ that is able to receive
and speak your Tweets.
This summer, an educational exhibition will be on
display about the red list of endangered and vulnerable plant species in the Netherlands. The team
is also working on a number of projects in the run
up to their centennial year. A new greenhouse with
water garden and water test facilities is planned,
along with catering and meeting space.
Download