Antwoordmodel - Toets H2 Krachten
Vraag 1: Vul de tabel in (3)
Grootheid
Kracht
Veerconstante
Symbool
F
C
Moment
Straal/arm
M
r
Eenheid
Newton
Newton per
centimer
Newtonmeter
meter
Symbool
N
N/cm
Nm
m
Vraag 2: Omrekenen naar andere eenheden (3)
1. 500 g = 0,5 kg
2. 0,03 cm = 0,0003 m
3. 230 V = 230.000 mV
4. 3,21 h = 11556 sec
5. 2,5 m/s = 9 km/h
Vraag 3: Begrippen en definities (3)
Normaalkracht: N
Veerconstante: M
Resultante: O
Momentenwet: L
Plastische vervorming: G
Vector: E
Vraag 4: Zwaartekracht vis rechts (2)
De zwaartekracht (Fz) wordt berekend met Fz = m · g. Als m = 0,01 kg en g = 9,81 N/kg:
Fz = 0,1 · 9,81 = 0,098 N
Antwoord: 0,098N
Vraag 5: Massa vis A (4)
Gebruik de momentenwet:
Moment links = Moment rechts
Als l1 = 0,2 m, F2 = 0,098N, en l2 = 0,1 m:
0,1 · 0,098 = 0,2 · F2
F2 = 0,196 N
Massa m = F/g: 5 gram
Vraag 6: Massa vis B (4)
Bereken de momenten opnieuw en stel de balans op met de nieuwe gegevens. Gebruik
dezelfde aanpak als bij vraag 5.
= 6 gram.
Vraag 7: Winnende team (3)
Totale kracht:
- Team rood: 5 · 100 = 500 N
- Team blauw: 60 + 80 + 90 + 120 + 140 = 490 N
Antwoord: Team rood wint met 10 N verschil.
Vraag 8: Vectoren tekenen (2)
Gebruik de schaal 1 cm ≙ 100 N.
- Team rood: 5 cm.
- Team blauw: 4,9 cm.
Vraag 9: Krachtmeters aflezen (2)
a: 3,8 N (of gegeven waarde)
b: 0,8 N
c: 0,5 kN
Vraag 10: Veerconstante krachtmeter a (2)
k = F / u:
k = 50 / 0,035 = 14,28 N/cm
of
k = 3,8 / 0,035 = 1,09 N/cm
Vraag 11: Massa gewicht krachtmeter c ( 2)
F = m · g:
m = F / g = 50 / 9,81 = 5,10 kg
of
m = F / g = 3,8 / 9,81 = 0,39 kg