Inhoud: Inhoud ………………………………………………………………… pag. 1 Ideeën voor oefenstof, inleiding …………… ………………. pag. 2 Actieve ontspanning Zit ……………………………………………………………………… pag. 4 Ruglig …………………………………………………………………. pag. 8 Buiklig …………………………………………………………………. pag. 10 Zijlig ……………………………………………………………………. pag. 13 Balans en evenwicht als bewijs van ontspanning en controle ….. pag. 14 Bruggen Buikbruggen ………………………………………………………….. pag. 16 Rugbruggen …………………………………………………………... pag. 19 Flexiebruggen ………………………………………………………... pag. 22 Psoaskiep pag. 23 Rectusbruggen ……………………………………………………….. pag. 24 Kikkerbruggen ………………………………………………………... pag. 25 Hamstringsbruggen pag. 26 Gluteusbruggen ……………………………………………………… pag. 28 Zijbruggen …………………………………………………………….. pag. 29 Combibruggen ……………………………………………………….. pag. 31 Oefenstof vanuit cocontractie en balans ………………………….. pag. 34 CWK frontaal ……………………………………………….………… pag. 37 CWK dorsaal en lateraal ……………………………………………. pag. 39 Balansrekken ………………………………………………………… pag. 40 Oefenstof ter actieve ontspanning, patiënten-info …..……………. pag. 43 www.balansenstabiliteit.nl 1 (ideeën voor) oefenstof, inleiding De oefenstof die hierna afgebeeld en beschreven wordt, is voorbehouden aan therapeuten en coaches die stabiliteitstraining via het balansconcept doorgronden. Veel van de afgebeelde oefenstof bedreigt immers de stabiliteit in het lichaam!!! Niet alle afbeeldingen laten een perfecte uitvoering zien. Toch zijn deze afbeeldingen opgenomen vanwege hun illustratieve waarde. Laat elke afbeelding een uitdaging zijn om met het aangeboden idee zelf optimaal verder te gaan. Ga er van uit dat een perfecte uitvoering niet gekopieerd kan worden zonder optimaal lichaamsgevoel en coaching met geschoolde ogen. Doe dus geen foto’s na (en zeker geen slechte foto’s). Blijf bewust waarom u een bepaalde oefening wilt uitvoeren; eerst het doel, dan pas de oefenstof. Doe dus geen oefeningen omdat ze in een boekje staan, maar uitsluitend doelgericht. Bij de afgebeelde oefenstof wordt ook geen doel beschreven. Altijd wordt het gehele lichaam in keten geoefend. Om bij het doel te komen zal het einddoel zich moeten openbaren wanneer dit beschikbaar is door voorwaardelijke oefenstof. Via een creatief zoekproces waarbij feedback een grote rol speelt (observeren en waarnemen), vinden we vanzelf het einddoel. Alleen bezig zijn met het einddoel is het ‘niet kunnen’ bevestigen. Blijf dus zoeken (en vinden van deelaspecten) en heb niet de aandacht bij het (nog steeds niet) bereikt hebben van het einddoel. Werk wel doelgericht, dus met passende oefenstof. Pas zelf de oefenstof aan, passend bij het doel, de coördinatie en de belastbaarheid van de uitvoerend persoon. Wees creatief! De volgorde van de afgebeelde oefenstof is willekeurig en komt niet overeen met de opbouw van oefeningen. Varieer ook met duur en snelheid, maar blijf alert op het feit dat langzamere uitvoering meer controle vraagt en betere waarneming waarborgt! Oefenstof welke slecht uitgevoerd wordt, mag niet worden getraind of beoefend. Dat leidt slechts tot verkramping. Doe een stap terug (= een stap kwaliteit hogerop) en gebruik de oefening die juist niet ging alleen als meetinstrument. Kies oefenstof die overeenkomt met de sportieve- of arbeidseis en met de mogelijkheden van de patiënt. Blijf letten op de kenmerken van spanning. Alle musculatuur die ten dienste staat van stabiliteit, staat met elkaar in verbinding; neuromotorisch en via de fascii. Observeer en controleer dus het gehele lijf waarbij zeker de hoofdpositie niet mag worden vergeten! Zo is bij de rugpatiënt ook een actieve m. serratus ant. van belang. Het is derhalve ook niet terecht dat de oefeningen de naam hebben meegekregen van één spier. De tekst bij de verschillende foto’s is niet volledig en veelal ook toepasbaar bij andere oefenstof. De eigenschappen van stabiliteit, de voorwaarden van balans en kenmerken van spanning zijn immers altijd gelijk. Ideeën opgedaan bij variaties bij de ene oefening kunnen ook bij andere oefeningen toegepast worden. Opmerkingen bij de ene oefening kan ook van toepassing zijn op andere. Er is getracht de oefenstof in categorieën in te delen. Bedenk dat verschillende oefeningen ook in een andere categorie geplaatst zouden kunnen worden. www.balansenstabiliteit.nl 2 Niet zelden is het doel van het oefenen ‘alleen maar’ het observeren van wat er gebeurt. De oefening op zich helpt niet, maar de opmerkzaamheid tijdens de oefeningen doet de patiënt zijn zekerheid ervaren in verschillende houdingen. www.balansenstabiliteit.nl 3 Actieve ontspanning Zit Basis zithouding Zware zit in de bal met twee zitbeenknobbels; aandacht voor het contact Aandacht voor hoofd- en voetpositie Wervelkolom is recht; niet té rechtop zitten Laat de bal ronddraaien vanuit je centrum; WK, heupen, en bekken geven ruimte en sturing Aandacht voor je centrum Gedissocieerd of geassocieerd bewegen? Opmerking bij deze foto De bal is hier aan de hoge kant Training Deze houding maakt het ook mogelijk om in de neutrale zone met een groot aantal herhalingen (30.000x) te werken aan motorcontrol; inslijpen hol/bol en lateroflecterend. In deze houding zal dan wel eerst de motoriek gemobiliseerd moeten worden; gewaarwording van houding en beweging www.balansenstabiliteit.nl 4 Handen opzij brengen naar links en rechts De bal doet hier het werk, oftewel; door de bal naar 7 uur te bewegen met het bekken, worden de handen naar rechts gebracht Er is aandacht voor het plaatsen van de handen. Het hoofd / cwk is gedissocieerd De bal beweegt naar achteren De beweegbeleving is vóórom; duwen i.p.v. trekken Beweeg alternerend of blijf langere tijd aan één zijde; ruimte vragen / balansrekken Opmerking bij deze foto Hier is het hoofd onvoldoende ondersteund Opmerking algemeen Niet alleen de uiterste standen zijn van belang, maar ook de weg van de ene naar de andere zijde via de neutrale houding. Bij het langduriger verblijven in de eindstand is er sprake van het verkennen van de regelruimte en kan al ademend het balancerend aspect aangestuurd worden. Opmerking bij deze foto De bal beweegt hier naar 10 uur i.p.v 8 of 7 uur Te veel spanning in het lijf Opmerking algemeen Gebruik de bal hier ook als diagnostisch middel “There are no better exercises than the way it is performed” Britt Stuge op congres Pelvic Pain 8 februari 2012 www.balansenstabiliteit.nl 5 Vrijmaken flanken Naar rechts bewegen betekent links loslaten; de bal rolt naar links Houdt de buik er onder, oftewel; zorg voor voldoende ondersteuning door de bal niet naar voren te laten rollen Hoe gedraagt de voet zich? Voeten breed bij gering balansvermogen beperkt het sturen in de heup met een ruime ROM Opmerking algemeen Niet alleen de uiterste standen zijn van belang, maar ook de weg van de ene naar de andere zijde via de neutrale houding. Bij het langduriger verblijven in de eindstand is er sprake van het verkennen van de regelruimte en kan al ademend het balancerend aspect aangestuurd worden. Opmerking bij deze foto’s Voeten dichter bij elkaar geeft meer aanspraak op balans; dan pas is eventuele associatie van de enkel (m. tibialis posterior en extensor hall.) zichtbaar Zie ook de associatie van de nek bij onbalans: oe! Rechts is dus een distale oplossing gezocht om in evenwicht te blijven; geen balans meer in het lichaam Hielaantik symmetrisch Ga na of er meer in de heupen (wenselijk) of meer lumbaal bewogen wordt Deflecteren; terugkomen tot zit zonder lordose Rolt de bal achteruit of vooruit? Bij vooruit rollen de hielen belasten; dus niet op de tenen Hoofdpositie tijdens deze oefening benoemen Waak voor “kneeing in”; bekkenbodem vrij! Opmerking bij deze foto De buik wordt te veel ingetrokken Onderbenen staan niet verticaal, dus achteruit bewogen Hielaantik asymmetrisch in gesloten keten Ga na of er meer in de heupen (wenselijk) of meer lumbaal bewogen wordt Deflecteren; terugkomen tot zit zonder extenderen De bal rolt naar de hiel en terug Bij vooruit rollen de hielen belasten; dus niet op de tenen. Het onderbeen komt verticaal; de therapeut kan op de knie steunen Hoofdpositie tijdens deze oefening benoemen Waak voor “kneeing in”; bekkenbodem vrij! Ook aandacht voor het andere been www.balansenstabiliteit.nl 6 Hielaantik in open keten Na de hielaantik in gesloten keten is de heupmobiliteit verkend Is de zelfde heupmobiliteit ook tijdens deze oefening beschikbaar? Blijft er balans of is er associatie? Voel aan geen steun te nemen op het grondbeen De oefening kan aangeleerd worden door over de bal te wrijven Neem geen steun aan externe voorwerpen Eventueel voor de veiligheid de bal in een hoek Waak voor associatie adductoren Opmerking bij deze foto Nog wel in evenwicht, maar uit balans Associatie met schouders Het is normaal dat de patiënt angst heeft om achterover te vallen. Deze angst benoemen kan therapeutisch gebruikt worden om spanning in het lichaam te herkennen. Algemeen Kom bij het aanleren van moeilijkere oefenstof steeds weer terug in de balancerende uitgangshouding alvorens verder te gaan onthoud steeds: er is balans en er blijft balans en ontspanning; ga niet prutsen!! Het doel van de oefenstof is meestal meer het leren voelen van lijfelijke en mentale gewaarwordingen dan de circustruc zelf onder de knie te krijgen. Opmerking bij foto links Associatie been, kuit, nek en tib. post. rechts met adductoren en bekkenbodem De foto hieronder laat juist veel rust en controle zien www.balansenstabiliteit.nl 7 Ruglig 6-12-6 uur heupflexie Aandacht voor bewegen in de heup Beweegt de bal langs een rechte lijn? Lichaamsbewustzijn en waarnemen Leg zo nodig een harde / stevige verhoging onder het hoofd; met name geen kussentje daar dan de CWK te veel extern ondersteund wordt Hamstrings ontlasten; deuk in de bal? Iliacus aansturen Ontspanning gehele lichaam met aandacht Armen kunnen ook opzij liggen met de handpalmen naar beneden (meest optimaal) Variatie van armpositie is met de armen verticaal en aansturing van de m serratus Opmerking Schoenen uit is aanbevelingswaardig 3-9-3 uur bal tegen de billen Aanvoelen wanneer associaties (schouder, adductoren, adem, nek) optreden Roteren in de wervelkolom betekent het lang houden van de flanken; waak voor hol trekken Handpalmen liggen zijwaarts op de grond; indien dit niet lukt is dit een teken van spanning Variatie: bal verder van de billen Hierbij wordt meer aanspraak gemaakt op de heupstabiliteit / balans De bovenbenen zijn dan neutraal; verticaal balancerend Knieën bewegen evenveel li/re als enkels Bal rond draaien met knieën in het midden Voel aan hoe de beweging verloopt Hoe draaien de heupen? Ontstaat er lateroflexie? Hoe stroperig gaat de beweging?; van associatie naar dissociatie, van kleine naar grote reha-ROM Verschil tussen linksom en met de klok mee? Kom tot ontspanning en neem waar hoe het lichaam reageert Niet wenselijke waarnemingen zijn wel juiste waarnemingen! Opmerken zonder oordeel = mindfulnessbased oefenen Accepteer de regelruimte van het moment www.balansenstabiliteit.nl 8 Bal rond draaien met onderbenen parallel aan lichaamsas Als vorige oefening, alleen andere bewegingsassen Met meer rotatie van de wervelkolom ronddraaien Leg zo nodig een harde / stevige verhoging onder het hoofd; met name geen kussentje daar dan de CWK te veel extern ondersteund wordt Voel aan wanneer je ROM buiten het kader van balans komt Regelruimte verkennen; hoe heeft het ademen invloed op het balancerend vermogen? De betekenis van de oefening wijzigt wanneer niet de uiterste standen worden opgezocht maar alleen de balansomkering wordt getraind. De gehele ROM wordt doorvoeld en geoefend 12-5 12-7 uur Variatie op vorige oefeningen Voel invloed op schoudergordel en andere plaatsen in het lichaam Koppel eventueel het bewegen aan het ademen (niet andersom) Kikkeren Het kikkeren is gericht op loslaten De bal ligt dichtbij en blijft daar Tweebenig Opmerking bij deze foto De voeten mogen meer in eversie benadrukt worden Variatie Uitgekikkerd, maximale abductie/exorotatie, kan er rotatie van de wervelkolom plaatsvinden; de knieën blijven maximaal uit elkaar Kijk of er geen lateroflexie-associatie ontstaat Variatie Eénbenig uitkikkeren waarbij de linker SIAS niet naar beneden komt Rechter bovenbeen blijft gedissocieerd verticaal Linker SIAS is stabiel richting pijl Zelfde ROM als bij tweezijdig kikkeren? De therapeut zit naast de patiënt op de grond. En kan zo info geven op een discrete wijze www.balansenstabiliteit.nl 9 Buiklig Buiklig op de bal met de knieën aan de grond Ontspannen over de bal liggen Loslaten (soms geeft deze oefening rugpijn in het begin) Rondjes draaien en waarnemen Aan de rechter zijde van de klok geeft de rechter flank toe; dan endorotatietand rechter heup Bovenbenen smal en verticaal balancerend Mogelijk tot zeer langdurige uitvoering Variatie: bal verder weg voor thoracale aansturing Als vorige oefening met meer ruimte tussen dijen en bal Laat de gehele wervelkolom samenwerken met het bekken en de heupen Opmerking Deze houding kan ook als bedreigend overkomen wanneer loslaten nog geen gemeengoed is: hyperventilatie, duizelig, misselijk, emotioneel Terugkomen in hielenzit Vanuit de vorige oefening wordt de bal mee teruggenomen zonder de rug en CWK te extenderen Let op hoofdpositie Opmerking bij deze foto’s Uitvoering is met te veel intrekken van de buik Hoogstand van de schouders www.balansenstabiliteit.nl 10 Buiklig, knieën van de grond 6-12-6 uur Voorbereiding op de diagonaaloefening Tenen wijzen naar contactpunt bal/grond Enkels zakken tot achillesrek en komen terug tot tenenstand Belasting grote teen Steeds minder steunen met de handen Handen op de rug voor meer balansuitdaging Diagonaaloefening Complexe oefening waarbij er een natuurlijk samenspel van bekken, heupen en wervelkolom is Bewaak de ontspanning en lig zwaar over de bal Geef toe naar lateroflexie (rechts op de foto) Ondersteun rechtsvoor (‘SIAS’) om linkslateraal te kunnen loslaten Opmerking bij deze foto De linker heup wordt onvoldoende geendoroteerd; grote teen wijst niet naar hart van de bal Deze oefening wordt vooral ook diagnostisch gebruikt Gezien de complexiteit bij slecht bewegende mensen is het vaak beter andere oefenstof mee naar huis te geven en met deze oefening te evalueren Accent op onderste of bovenste extremiteit of juist het centrum: waarnemen voor patiënt en therapeut Maak de oefening groot met veel uitwijken of juist heel klein als het lopen is, eventueel met een alternerende armbeweging er bij De bal beweegt met een omgekeerde hoefijzervorm van 12 naar 1, 2, 3, 4, 5, 4, 3, 2, 1, 12, 11, 10, 9, 8, 7, 8, 9, 10, 11en weer naar 12 uur www.balansenstabiliteit.nl 11 Elleboogsteun met cervicaaltractie Terwijl het gehele lichaam ontspant, wordt de nekregio losgelaten Er is loodrechte steun op de bovenarmen Lange nekextensoren Steunfunctie schoudergordel op o.a. m. trapezius descendens Voor menig patiënt is dit een oefening buiten de comfortzone Opmerking bij de foto Geen verticale bovenarmen Spanning extensie nek Te weinig steun schoudergordel www.balansenstabiliteit.nl 12 Zijlig Zijlig op de bal Actieve ontspanning in zijlig is moeilijk en uitdagend probeer steeds minder te steunen op de grond Vorm vraagt rotatoire controle Waak voor retractie schoudergordel Opmerking bij de foto hiernaast De linker elleboog mag op de grond komen te liggen met de rechterhand los Variatie Het is ook mogelijk naast de bal geknield in zijlig actief te ontspannen Opmerking bij de foto hiernaast In plaats van met de handen kan er ook op een voet of de knie steun gemaakt worden Zie de noodzaak van het loslaten van de quadratus lumborum rechts Het heffen van een been kan een teken zijn van geassocieerd kunnen bewegen Het laten liggen van het rechter been op het linker vraagt meer mobiliteit en beperkt het evenwicht houden met het vrije been (distaal associeren); vraagt dus meer balanscontrole romp (centraal) www.balansenstabiliteit.nl 13 Balans en evenwicht als bewijs van ontspanning en controle Beenheffen vanuit buiklig Het solitair versterken van de extensieketen in open keten kan nuttig zijn In een balansvorm met smalle of geen steun op de grond, wordt er toch veel van de rompbalans gevraagd Een te holle trekkende rug wordt voorkomen Waar de romp stuurt, kunnen de extremiteiten presteren De wervelkolom is niet stijf en star, maar kan juist met microbewegingen sturen en daarmee associaties van extremiteiten voorkomen Staan op de bal Het staan op de bal wordt afgeraden. Zeker het volledig in balans op de bal willen staan (met volledig rechte heupen) is gevaarlijk en dient met externe beveiliging uitgevoerd te worden Opmerking Het kunnen staan op een bal is ook met disbalans in het lijf mogelijk en dus niet een reden om balanstraining of diagnostiek over te slaan al zou je kunnen denken dat staan op een bal het ultieme is Heeft alleen een circus / prestatieve waarde. Therapeutisch vrijwel niet relevant Blijf kijken naar de uitvoering en bewonder niet alleen het kunstje! www.balansenstabiliteit.nl 14 Knielen op de bal Begin de oefening in stand met de knieën tegen de bal en de handen op de bal Rol rustig naar voren; terwijl de iliacus ondersteunt, kan de achterzijde loslaten Kom eventueel met volledig gestrekte heupen op de bal Ook bij deze balansoefening is loslaten een betere aanwijzing dan vasthouden Rust handhaven is het doel en middel van deze oefening Stelling Liever onder controle van de bal gevallen dan verkrampt in evenwicht gebleven Eenbenig knielen op de bal met serratussteun Deze houding imiteert de houding bij het hardlopen en verbindt de ondersteunende functie van armen met die van orde in de onderste extremiteit Rol rustig naar voren; terwijl de iliacus samen met de serratus steunt De iliopsoas van het achterste been moet toegeven Het bekken staat recht Rechter hand los? www.balansenstabiliteit.nl 15 Bruggen; robuustheidstraining Buikbruggen Buikbrug 1 Heupen, knieën en schouders in één lijn Hoofd in juiste ondersteuning Schoudergordel goed ondersteund door serratus e.a., dus geen retractie schoudergordel Armen verticaal, dus armen balancerend. Met de knieën op de bal of de knieën maken ook een onderdeel uit van de brug zoals op bovenste afbeelding Wanneer de knie meedoet vraagt dit een wezenlijk andere aansturing (rectus femoris doet dus mee); hogere stabiliteits-eis, los van het feit dat er ook een grotere lastarm bestaat Wanneer de brug zo groot gemaakt worden juist de enkels dorsaal geflecteerd (m.tibialis anterior) Opmerkingen bij onderste foto Hoofdpositie is niet voldoende ondersteund door de inner unit van de CWK; kijkt te veel of het wel goed gaat Algmene opmerking Deze brugoefening is een van de meest bekende oefeningen in de stabiliteitstraining en wordt vaak ‘planken’ genoemd. Daarbij bestaat het gevaar dat er een vastzetten van positie wordt beleefd, terwijl alle bruggen juist los moeten zijn Buikbrug 1 met beenheffen alternerend Ga voor bewegen in de heupen Het heffen van een been is bedreigend voor de stabiliteit; het benadrukken van de neergaande beweging in gedachte levert meer uitgesproken uitvoering van de oefening op Let op de breedte van handen en voeten Pas op dat het balbeen / steunbeen niet in flexie komt met onnodige verkorting van de m. iliopsoas; rechte heup handhaven De oefening vraagt langzaam uitgevoerd een geheel andere timing dan een snellere wisseling links en rechts Afwisselend links en rechts op een hoger tempo geeft meer een training van de timing, hetgeen functioneler is dan het langdurig vasthouden van een asymmetrische houding. www.balansenstabiliteit.nl 16 Been statisch heffen of opzij Beschouw of het bekken recht blijft Beweeg niet verder dan tot stabiliteit gewaarborgd wordt Hierbij worden de diagonalen in het lichaam aangesproken Hiernaast van het linker been naar de rechter arm De rechter SIAS mag niet naar beneden ‘vallen’. Trek daartoe niet het rechter bekken achterom, maar steun voldoende op links (linker SIAS voorom) Opmerking bij de foto Zoekende uitvoering met onvoldoende ondersteuning Waar precies de aansturing van de steun tekort komt is niet aan te geven op spierniveau; het gaat hier altijd om het totaalplaatje van ansturing op centraal niveau. Variatie; armen uit de balanssituatie Bij de verzwaarde uitvoering wordt er vanuit een buikbrug in balans met stabiele wervelkolom een flinke aanspraak gemaakt op de kracht van de armen en daarmee op de stabiliteit van de wervelkolom en schouder(gordel). Algemene opmerking Aanvoelen waar en wanneer te stoppen Opmerking bij de foto De heupen meer gestrekt houden! www.balansenstabiliteit.nl 17 Buikbrug 2 Ellebogen wijzen naar het hart van de bal Heupen tussen schouders en knieën Kies de knieën als steun of de voeten (tenen) Opmerkingen bij deze foto Het geheel oogt nog gespannen Schouders staan hoog Ellebogen wijzen net niet naar het hart van de bal De buikondersteuning is net niet voldoende Variatie Voeten i.p.v. d knieën op de grond Handen i.p.v. de ellebogen op de bal Eénbenig heffen of knieheffen Opmerking bij deze foto Hoofdpositie! Opmerking Bij buikbrug 2 wordt meer aanspraak gemaakt op de serratusfunctie onder instabiele omstandigheden. Menigeen ervaart derhalve deze brug als zwaarder dan buikbrug 1 met de voeten op de bal en de handen op de grond. Buikbrug 2 uit balans De armen gaan naar voren terwijl de wervelkolom neutraal blijft Veel aanspraak op schouder en romp Trek de rug niet hol Opmerking Dit soort oefeningen dienen pas uitgevoerd te worden wanneer de oefening in neutraal balancerende positie beheerst wordt, dan is er immers cocontractie en voldoende controle bij toegenomen globale aanspanning www.balansenstabiliteit.nl 18 Rugbruggen Rugbrug 1 Heupen, knieën en schouders in één lijn Armen niet te veel mee laten doen; dissociëren; wellicht armen verticaal (serratusondersteuning) Heupen zijn in extensie; geen navel naar het plafond; juist thoracaal opstrekken en dijen hoog De tenen wijzen naar boven; dus dorsaalflexie enkel, geen optrekken grote teen Opmerking Schoenen uit! Alternerend beenheffen Behoud strekking van de heup op de bal Wanneer het been met lef geheven wordt, spaart dit de heterolaterale hamstring (balbeen) Houdt tempo in de oefening en neem regelmaat waar Wissel verschillende bewegingsvormen af Geef jezelf bewegingsopdrachten en neem waar hoe de uitvoering is Maak oefenstof zwaarder of juist moeilijker Twee handen omhoog (naar het plafond met serratusondersteuning) is een vorm waar alle aspecten van balanstraining aan de orde komen Opmerking bij foto hiernaast Laat niet de voet (heup) naar buiten wegdraaien www.balansenstabiliteit.nl 19 Eénbenig statisch Beschouw of het bekken recht blijft Beweeg niet verder dan tot stabiliteit gewaarborgd wordt Heb aandacht voor strekking heup Variatie /verzwaring Eénbenig opzij bewegen Nog steeds niet zwaar genoeg? Enkelmanchet! Variatie /verlichting Wel moeilijk; niet zwaar Vooral als het vrije been in de open keten veel heupflexie geeft, is deze vorm niet kniebelastend Rugbrug 2 Onderbenen zijn verticaal, dus balans over kniefunctie Heupen tussen schouders en knieën Hielen belasten Hier uitgevoerd met serratusnadruk; armen kunnen ook zijwaarts Leg het hoofd neutraal neer: niet achterover, niet de CWK een onderdeel van de brug laten zijn Opmerking bij de foto Deze rugbrug laat te weinig balans in het lichaam zien Onderbenen niet verticaal Heupen onvoldoende in lijn (gestrekt); rug nog hol; de buik er niet onder… Armen onder spanning, niet mooi verticaal Opmerking Vanuit deze houding terugkomen tot zit op de bal is zeer instructief te gebruiken voor gespannen personen (niet omhoog komen, maar juist bekken onder de schouders brengen, al teruglopend) Denk bij terugkomen ook aan de houding van hoofd en spanning van mond en stand ogen www.balansenstabiliteit.nl 20 Eénbenig statisch heffen, eventueel opzij Beschouw of het bekken recht blijft (hiernaast onvoldoende) Beweeg niet verder opzij dan tot stabiliteit gewaarborgd wordt Variatie: 4 houding Leg de rechter enkel op de linker knie en voel aan in hoeverre de heup weggegeven kan worden naar exorotatie; vraagt ontspanning bekkenbodem Plaats de hiel in lijn met de bal Opmerking foto hieronder Associatie met adductie rechter heup en uitgezakt Shiften met schoudersteun Vanuit vorige oefening Wanneer de linker schoudergordel meer belast wordt, wordt de rechter bil gebruikt; Bij deze oefening wordt niet meer zuiver in balans gewerkt; er komt meer kracht bij te pas door de schuine krachtlijnen in de uitvoering Hiermee wordt kruislings de forceclosure van het SI verzorgd met spanning op de fascia thoracolumbalis via latissimus en bil / hamstring Blijf horizontaal Armen in exorotatie Het hoofd komt los; vraagt stabiliteit van de CWK www.balansenstabiliteit.nl 21 Iliacusbrug Iliacusbrug Flecteren en ontspannen rug Deze vorm beoogt meer het loslaten en ontspannen van een contracte erector tunci Let op de hoofdpositie; dissocieren Kom in balancerende positie op de bal; zoek de houding die zo weinig mogelijk energie kost Kom terug tot beheerste en zuivere buikbrug 1 Werk van serratusondersteuning naar ondersteuning m.b.v. de m. trap. desc. vice versa Voorwaarde Dorsaalflexie van de polsen Variatie Handhaven vorm van de romp Deze vorm vraagt meer cocontractie en wordt als zwaarder ervaren; meer handhaven stabiliteit terwijl er geen energetisch optimum is; minder balans in de neutrale zone, meer dreigende schuifkrachten segmentaal; psoascontrole! Welke positie je ook inneemt; er is continue controle! Variaties; éénbenig werk Vraagt meer controle over de heuprotaties Opmerking bij deze foto Zeer professionele uitvoering; het hoofd is niet geassocieerd in extensie, maar er wordt hier hoog cervicaal bewogen om juist de dissociatie te bewijzen; even later wordt naar de bal gekeken (niet zichtbaar op deze foto) Variatie Kleinere bal is moeilijker, tevens meer uit balans (de bal ligt achter de rechter hand)), dus meer schuifkrachten en aansturing diagonaal door het lijf; de linker arm steunt meer met het rechter been Opmerking Wanneer de opdracht gegeven wordt de rug niet te flecteren en dit gebeurt toch, dan kan dit als associatie van de rectus abdominis gezien worden met onvoldoende aansturing van de iliacus en onvoldoende ondersteuning van de psoas en mm. Multifidi c.s. Doorgrond hierna ook de psoaskiep. www.balansenstabiliteit.nl 22 Psoaskiep Psoaskiep De spoaskiep heeft de eind- en balansfase van de flexiebrug als startpositie. De m.iliacus is dan actief insufficiënt’; Daar de spoas een spier is die voornamelijk ondersteunt, is er tijdens deze dynamische brug een controlerende functie weggelegd voor de psoas in cocontractie met de rugmsculatuur met een totale ondersteuning vanuit craniaaal (schoudersteun). Het loslaten van de buikmusculatuur vraagt het aansturen van stabiliteit over de psoas; de psoassteun laat het loslaten van de buik toe en daarmee het vrijer ademen De beweging die plaats moet vinden is minimaal. De heupen zijn maximaal geflecteerd en blijven maximaal geflecteerd Bij de start is het contactpunt van de bal onder de patella Bij de kiep maakt de bal contact boven de patella Er vindt bekkenkanteling plaats met geflecteerde heupen zonder de beleving van buik intrekken en rug holtrekken, maar meer met de beleving van de buik laten hangen op een inademing en de staart laten zakken op een uitademing. Dus twee maal met de zwaartekracht mee Controleer het onafhankelijk ademen Uiteraard worden associatie van nek of mimiek waargenomen door therapeut en patiënt Is de bekkenbodem op (ont)spanning? Variatie De psoaskiep is denkbaar en door sommige atleten ook werkelijk uitvoerbaar met één been. Nauwkeurigheid is echter geboden. Het mondt gauw uit in een uitgezakte iliacusbrug. Dat kan geen kwaad, maar is niet wat de psoaskiep beoogt. Opmerking bij deze foto De heupen zijn hier niet meer geflecteerdpsoaskiep is denkbaar en door sommige athleten ook werkelijk uitvoerbaar met één been. Nauwkeurigheid is echter geboden. Het mondt gauw uit in een uitgezakte iliacusbrug. Dat kan geen kwaad, maar is niet wat de psoaskiep beoogt. meer met het rechter been Opmerking bij deze foto Thoracaal wordt er nog te veel toegegeven. Het is de bedoeling alleen het bekken te laten kantelen. Ook de heupen lijken iets uit te zakken. De therapeut zou een ondersteunende hand kunnen plaatsen ter hoogte van de pijl Waak ook over de schoudergordelsteun; Zwakke schouder <> zwakke iliacushoek >> associatie van de rechter hamstrings (hier wel zichtbaar) www.balansenstabiliteit.nl 23 Rectusbruggen Rectusbrug Uitgaande van buikbrug 1 met knieën los van de bal; eventueel dorsaalflexie enkels Zodra de knie een onderdeel van de brug uitmaakt zal er op knieniveau een grote aanspraak op de stabiliteit gedaan worden Op rompniveau is de aanspraak op stabiliteit groter dan alleen veroorzaakt door het vergroten van de lastarm; juist omdat nu meer beenspieren aan het bekken trekken, wordt de oefening extra zwaar en bedreigend (rectus<>abdominaal) De knie blijft los van de bal Aandacht voor het vrij bewegen van de heup Variaties Eénbenig Been opzij (hieronder) Etc. www.balansenstabiliteit.nl 24 Kikkerbruggen Kikkerbrug tweebenig Heupen, knieën en schouders in één lijn Controle over de romprotatie Geen holle rug trekken Heupen maximaal exoroteren en abduceren De bal blijft dichtbij de romp; voorkom associatie met de hamstrings Breng de voeten in eversie, i.t.t. de uitvoering hiernaast; geen associatie m. tib. post. Nog beter is de enkels in eversie te houden met de hielen tegen elkaar (niet op de foto) Variatie Aanvoelen of de wervelkolom geroteerd kan worden met behoud van maximale afstand tussen de knieën Eventueel doorwerken tot hamstringbrug éénzijdig of juist kikkerbrug éénzijdig, afhankelijk van welk been steun neemt; op de foto resp. rechts en links Kikkerbrug éénbenig Wervelkolom moet voldoende kunnen roteren Knie goed naar buiten laten komen Bal dichtbij houden; geen hamstringactie! Eversie enkel actief voor laterale keten Het vrije been is aantoonbaar gedissocieerd Opmerking bij de foto links Rechter knie meer naar beneden laten wijzen Linker been verticaliseren / dissocieren De bal-heup is geëxoroteerd en geëxtendeerd; daarmee is de m. gluteus maximus actief insufficiënt; derhalve wordt er maximaal steun gevraagd en geven van/aan de heup www.balansenstabiliteit.nl 25 Hamstringbruggen Hamstringbrug Aanleren dat de hamstrings niet gebruikt worden in hun “moverfunctie” ten dienste van stabiliteit Bij gestrekte benen hebben de hamstrings geen beweegfunctie maar een stabiliserende functie door de het tibiaplateau tegen de femurcondylen te brengen Bij gebogen knie, mits de onderbenen naar het hart van de bal wijzen, heeft de hamstring ook geen beweegfunctie meer (actief insufficiënt); er is een cocontractie tussen hamstrings en quadriceps; balans Dit lukt alleen wanneer de heupen en thoracale wervelkolom gestrekt zijn en de quadriceps voldoende lengte heeft Alternatieve uitvoering Hierbij worden de hamstrings als mover gebruikt Daar bij maak je bij deze oefening dus gebruik van een wezenlijk andere coördinatieve aansturing; de hamstrings gaan meer “vuren” Dit is niet conform het looppatroon; in de achterste zwaaifase bij draven zijn de hamstrings ontspannen www.balansenstabiliteit.nl 26 Nog meer ideeën? Op alle oefenstof is eindeloos te variëren Ga na of het wenselijk is en haalbaar Het therapeutische karakter moet zichtbaar blijven zonder er werkelijk circus van te maken Kleinere ballen geven een wezenlijk andere afferente input Twee ballen maakt dat er steeds meer onbewust gereguleerd dient te worden Dynamischer werken is mogelijk; zie onder Variaties Blijf creatief maar blijf kritisch op de uitvoering Opmerking bij de foto’s Zeer professionele uitvoering Variatie Hamstringbelaste vorm Je kunt hier het linker been strekken en buigen terwijl het rechter verticaal “op” blijft Deze vorm vraagt zeer veel!!!! Complex en zwaar Pas op!!! Hier worden hamstrings ook in de trekkende functie gebruikt; wilt u dit wel????? www.balansenstabiliteit.nl 27 Gluteusbruggen Gluteusbrug Hakken in de bal Heupen strekken en buigen zonder dat de bal beweegt Variatie: éénbenig Laat de gluteus werken en niet de hamstrings!!! Bij zwak aangestuurde gluteus wordt de hamsting aangsproken in het bewegingspatroon Opmerking Met de bal tegen een muur of tegengehouden door een begeleider, krijgt de oefening een ander karakter De steun en sturing die een begeleider nog moet geven, is de steun en sturing die men nog tekort komt www.balansenstabiliteit.nl 28 Zijbruggen Zijbrug met bal tegen de muur Zijbruggen zijn moeilijk en zwaar Maak, zoals voor alle bruggen telt, de oefenstof mogelijk door een brug tegen de muur uit te voeren; verticaliseren Heupen, knieën en schouders in één lijn Opmerking bij deze foto Controle over de romprotatie? Liever het been dat op gluteus mediusfunctie aangesproken wordt in extensie; achter dus i.t.t deze afbeelding Zijbrug met schouder tegen de bal Heupen, knieën en schouders in één lijn Controle over de romprotatie; het bekken is recht Geen overmatig trekken van de onderste flank Aanbevolen wordt om met een geflecteerde onderste knie te beginnen Het onderbeen associeert niet; rustige voet Variatie met elleboog op de bal i.p.v. de schouder, wordt de elleboog tegen de bal geplaatst Heupen, knieën en schouders in één lijn Controle over de romprotatie Bovenarm/ellebogen wijzen naar het hart van de bal voor optimale balans en cocontractie Eventueel bovenste been abduceren (hak hoog); open keten m. glut. med. Opmerking bij deze foto Met gestekte benen vraagt veel meer basisstabiliteit Dit is geen zuivere zijbrug, maar in combivorm naar een buikgerichte brug, dus: Onvoldoende controle over de romprotatie Liever het been dat op gluteus mediusfunctie aangesproken wordt in extensie; onderste been achter dus www.balansenstabiliteit.nl 29 Zijbrug met elleboog op de grond; bal tussen de enkels Heupen, knieën en schouders in één lijn Controle over de romprotatie Meer controle over schouderfunctie Beschouw de mate van indrukken van de bal met het bovenste been (meer adductie bovenste been = ontlasten abductoren onderste heup) De malleolus lateralis van het onderste been is los van de grond; aciteve voetplaatsing tegen verkramping van de m. tib. post. Zijbrug met adductie heup Zware en moeilijke vorm die aan het eind van een revalidatietraject toegepast wordt en lang niet voor iedereen weggelegd en noodzakelijk is Maak het makkelijker en lichter wanneer het tóch noodzakelijk is deze oefenstof uit te voeren; anders overslaan Overgang of mix van adductie bovenste been en abductie onderste been is mogelijk Voorkom dat de adductoren aangesproken worden in hun trekfunctie als mover; we willen dat de stabiliteitsfunctie juist benadrukt wordt; de beleving van de uitvoering is daarbij essentieel In theorie is het starten in maximale adductie daarom ook beter, hetegeen met de bal nogal een gekunstel wordt; deze ketenoefening is wel heel goed mogelijk met Redcord. www.balansenstabiliteit.nl 30 Combibruggen Vanuit buikbrug 1 Val naar de gedraaide positie toe, immers; bewegen is vallen en volgen Let op de gedissocieerde armen en schoudergordel Hoofdpositie gedissocieerd Uitgaande van een perfecte buikbrug met goede serratusondersteuning en echt rechte heupen Opmerking bij de foto Perfecte uitvoering!!! Algemene stelling Wanneer het lichaam perfect ondersteund wordt, behoudt het zijn mobiliteit; ruimte!!!! Variatie Vanuit deze brug gluteus medius- training in open of gesloten keten (resp. rechts en links) Opmerking bij de foto Hoofdpositie! Vanuit rugbrug 2 De bal draait tegen Aanzet van de beweging is een valbeweging; vallen en volgen De onderbenen blijven zo veel mogelijk in verticale lijn Heup/bekken blijft hoog; ondersteuning heup!! Neutrale hoofdpositie Hielen belasten Voorom bewegen; de linker hand wijst naar rechts; intentioneel Eindvorm is ‘in balans’ Bewegen is vallen en volgen www.balansenstabiliteit.nl 31 Vanuit buikbrug 2 / buiklig Uitgaande van een beheerste diagonaaloefening Pas op dat er voorom / duwend aangestuurd wordt en niet middels retractie schoudergordel (= associatie); de onderste arm voert de intentie uit; wijzend: dáár is het Hoofdpositie gedissocieerd Doorrollen naar de vorige oefening is mogelijk (naar rugbrug); voetplaatsing!! Opmerking bij de foto Hier treedt retractie van de rechter schoudergordel op Tevens meer dwang in de CWK Verwringing in de WK Algemene stelling Wanneer het moeilijker wordt, gaat men achterom bewegen Vanuit rugbrug 1 Het vrije been wordt verticaal gebracht, waarna het over de mediaanlijn wegvalt en het lichaam met voldoende heupsteun (pijl) neutraal is Merk hierbij dat voldoende heupsteun meteen ruimte geeft Pas op dat het hoofd niet meedraait; symmetrische schoudersteun Vanuit kikkerbrug Aanvoelen of de wervelkolom geroteerd kan worden met behoud van maximale afstand tussen de knieën Let op dat de flanken lang blijven; geen associatie met de quadratus lumborum of de hamstrings Variatie Handen minder breed of omhoog met schoudergordel uitgeduwd (serratus benadrukt) www.balansenstabiliteit.nl 32 Vanuit psoasbrug Waak hierbij de optimale ondersteuning van de schoudergordel; armen blijven recht!!! Bij verder doorvoeren wordt de glut. medius weer meer aangesproken Weet dat het trainen van een kleine ROM juist alternerende afstemming kan verbteren. Een grote ROM kan ook weer bijdragen aan het verkennen van de regelruimte Psoasbrug Eénbenig werk waarbij aanspraak gemaakt wordt op de rotatoire stabiliteit Daarnaast uitdaging naar ab- en adductie Voor deze oefening is zeer veel cocontractie op heupnivo vereist Pas uitvoeren wanneer er zeer veel controle bestaat!!! Armen blijven verticaal, oftewel; niet uitvoeren wanneer er te weinig balans bestaat Foto hieronder Beginnen in cocontractie! Het rechter bovenbeen wijst in het hart van de bal www.balansenstabiliteit.nl 33 Oefenstof vanuit cocontractie en balans Adductiecontrole heup Vanuit balanssituatie; bovenbeen wijst naar het hart van de bal (cocontractie op heupnivo) Gecontroleeerd weggeven van de heup onder excentrische controle van de adductoren met behoud van cocontractie in de gehele romp en heup Hoe meer men durft los te laten, hoe beter de uitvoering Abductiecontrole heup Vanuit balanssituatie; bovenbeen wijst naar het hart van de bal (cocontractie op heupnivo) Gecontroleeerd weggeven van de heup onder controle van de abductoren met behoud van cocontractie in de gehele romp en heup Adductiecontrole schouder Vanuit balanssituatie; bovenarm wijst naar het hart van de bal (cocontractie op schoudernivo) Gecontroleeerd weggeven van de schouder onder excentrische controle van de adductoren met behoud van cocontractie in de gehele romp en schouder Abductiecontrole schouder (onder) Vanuit balanssituatie; bovenarm wijst naar het hart van de bal (cocontractie op schoudernivo) Gecontroleeerd weggeven van de schouder onder excentrische controle van de adductoren met behoud van cocontractie in de gehele romp en schouder www.balansenstabiliteit.nl 34 Rotatorcuff schouder De onderarm wijst naar het centrum van de bal; cocontractie, zowel de exorotatoren als de endorotatoren zijn aangespannen ter controle; sturen en steunen Weinig druk kan al voldoende zijn; meer druk in de bal is toegestaan, mits stabiele romp Voorwaarde; voldoende steun proximaal Rotatorcuff schouder Vanuit neutrale positie naar endorotatie waarbij de exorotatoren meer actief kracht moeten leveren, maar de endorotatoren wel degelijk in cocontractie hun stabiliteitsfunctie blijven uitoefenen De romp is en blijft in goed ondersteunende positie De halswervelkolom is neutraal Vanuit neutrale positie naar exorotatie waarbij de endorotatoren meer actief kracht moeten leveren, maar de exorotatoren wel degelijk in cocontractie hun stabiliteitsfunctie blijven uitoefenen Opmerking foto hieronder De romp ondersteunt onvoldoende; extensie in de halswervelkolom; pols zakt door www.balansenstabiliteit.nl 35 Rotatorcuff heup Cocontractie betekent hier dat de knie controle heeft over de op en neergaande beweging van de bal (extensie en flexie) en dat de heup controle heeft over het links/rechts bewegen van de bal (exo- en endorotatie) Ook hier behouden de stabiliserende spieren hun functie richtingonafhankelijk en zijn ze met weinig kracht al functioneel te trainen Psoasbrug De oefenstof genoemd bij combiwerk, vanuit psoasondersteuning past ook in deze categorie Opmerking: alle oefenstof uitgevoerd zonder cocontractie is per definitie instabiel uitgevoerd!! Begin daarom altijd in balanspositie en daarna, in de juiste Reha-ROM, uit balans. www.balansenstabiliteit.nl 36 CWK Frontaal Gesloten keten tegen de muur Totale lijf moet ondersteuning geven Opmerking bij de rechter foto Te holle rug, doorzakkend, betekent dat de CWKondersteuning tekort schiet met retractie schoudergordel Variatie De romp / schoudergordel draait onderdoor en voorom De bal beweegt niet Kijk of het hoofd zowel links als rechts dissocieert Pas op dat er niet te veel retractie schoudergordel optreedt, zoals hieronder te zien is. Immers: voorom bewegen! Zie ook spanning onderrug Gesloten keten tegen de muur in combivorm Vanuit een goede houding met voldoende cocontractie wordt er geroteerd De romp blijft neutraal Observeer (a)symmetrie en / of associaties Herinnering pols Net zoals je het caput in gesloten keten met de bal tegen de muur kunt oefenen, zijn er natuurlijk ook oefeningen te verzinnen die de pols stabiliseren. Breng het krachtenspel dan primair met een vuist (zonder opgesloten duim) via MCP II en III door de radius met een neutralepolsdvoering www.balansenstabiliteit.nl 37 Gesloten keten horizotaal De noodzaak en mogelijkheid om centraal te sturen (balanceren) blijft aanwezig Variatie Met handen op de rug; kies juiste balans De rose bal beweegt niet!!! Balans wordt verkregen met het sturen van de gele bal (centraal) Indien de armen minder steunen meer aanspraak op stabiliteit CWK Gesloten keten tijdens flexie-werk Meer of minder deuk in de bal Zoek cocontractie Handen los? Variatie In de gesloten keten flecteren en extenderen www.balansenstabiliteit.nl 38 CWK Dorsaal Gesloten ketken Totale lijf moet ondersteuning geven Let op onnodige kenmerken van spanning Open je borst zonder overmatig de schouders naar achteren te trekken Weet dan nu juist ook de frontale spieren die ten dienste staan van de stabiliteit aangespannen dienen te zijn; richtingonafhankelijk: longus colli en capitis longus Variatie In de gesloten keten flecteren en extenderen Herinnering pols Net zoals het caput met de bal tegen de muur in gesloten keten geoefend kan worden, is dit ook goed uit te voeren voor de training van de motorcontrol van de pols. Plaats daartoe MCP II en III met een vuist (zonder de duim op te sluiten) tegen de bal met een rechte pols in het verlengde van de onderarm. Het krachtenspel komt dan via de radius naar de schouder. Bij polstraining natuurlijk proximaal (schoudergordel en romp) ook de orde in het lijf (stabiliteit) in de gaten houden. CWK lateraal Gesloten keten tegen de muur Totale lijf moet ondersteuning geven; met name ook de heup!!! Opmerking De linker foto toont onvoldoende steun, behalve wanneer dit een moment is van het dynamisch oefenen in de gehele keten www.balansenstabiliteit.nl 39 Balansrekken = ruimte verkennende oefenstof in de keten Lateraalflexie in zit Naar rechts bewegen betekent links loslaten; de bal rolt naar links Houdt de buik er onder, oftewel; zorg voor voldoende ondersteuning door de bal niet naar voren te laten rollen Langdurig rekken / loslaten Bij terugkomen de bal naar neutraal terugbewegen vanuit het centrum Kom langzaam terug Opmerking bij deze foto Voeten meer naast elkaar plaatsen Hamstrings Grondbeen is gestrekt en balancerend Er wordt geen gebruik gemaakt van de bal om in evenwicht te blijven Het bekken gaat naar achteren; aansturen iliacus Degrote teen van het grondbeen wijst naar het contactpunt van de bal met de grond Ruimte verkennen is ook je ademhaling opmerken Iliopsoas icm hamstrings Balans wordt mede bewaard door serratussteun, zie de deuk in de bal Dit is oefenstof voor iemand die maximaal durft los te laten Het bekken is recht Ontspannen hoofdpositie en gezicht De grote teen van het grondbeen wijst naar het contactpunt van de bal met de grond www.balansenstabiliteit.nl 40 Lateraalflexie in stand De rechter heup wijst naar rechts Zoals bij alle balansrekvormen in stand vragen we veel ondersteuning van het grondbeen; o.a. m. gluteus medius Rekt de flank of de adductoren?; we rekken de keten op controle van balans! Variaties Combinaties met rotaties Halve kleermaker in zit Ga voor optimale balans; geen associaties of vastzetten met het grondbeen Balansrekken is niet presteren maar bespeuren dat toename van controle, vertrouwen en rust, ruimte oplevert Algemeen Het balansrekken is geen rekken van spieren maar het vrij maken van ruimte in het lijf. Het ademen naar een blokkade toe kan de weg vrij maken voor meer gemak. Langduriger een positie aanhouden is toegestaan Controle maakt ruimte Rust maakt ruimte Voel hoe het lichaam zich aanpast zonder dwang Beleef het loslaten; niet het rekken Besef hoe bindweefsels zich gedragen en aanpassen met de film ‘strolling under the skin’ in gedachten. www.balansenstabiliteit.nl 41 Halve kleermaker in stand Neem de tijd Gedrag is bij het balansrekken reden van wel of niet progressie boeken Geduldig observeren dat ook het grondbeen ontspannen is!!! Knielend klok rond De bal wordt niet als steun voor het evenwicht gebruikt Gebruik ook het ademen als aandachtspunt; of juist niet…. Beweeg meer naar voren of juist naar achteren Blijf observeren; zowel patiënt als therapeut Algemeen Het is bij balansrekken toegestaan buiten de ‘comfortzone’ te komen Let op Ook hier is het rechter been voor Combinatievorm Het linker been neemt geen steun op de bal Algemene opmerking Bij het balansrekken wordt nooit één spier solitair gerekt; in de gehele keten wordt ruimte gezocht en coördinatieve ROM verbeterd www.balansenstabiliteit.nl 42 Oefenstof ter actieve ontspanning met behulp van de Swissbal U hebt met uw therapeut een aantal oefenvormen met de Swissbal besproken die als doel hebben overbodige spanning in uw lichaam te verminderen. Tevens zult u uw ondersteunende spieren gaan oefenen; balanstraining. Ter herinnering en als leidraad zijn een aantal van deze oefeningen voor u op papier gezet. Opmerking: Deze oefenstof is alleen bedoeld voor patiënten nadat zij geïnstrueerd zijn tijdens een individuele begeleiding. Het verdient aanbeveling eerst deze oefeningen op papier door te nemen en te visualiseren, om daarna de oefenstof in praktijk te brengen. Het wordt afgeraden met deze “handleiding” naast de bal aan het oefenen te gaan. Dat leidt te veel af waardoor het doorvoelen van de oefeningen niet tot zijn recht komt. Verantwoordelijkheid: U bent persoonlijk verantwoordelijk voor het correct uitoefenen van de oefeningen thuis of elders. Bij problemen of onduidelijkheden dient u uw therapeut te informeren. Algemene theorie en aanbevelingen: Besef wat uw doelen zijn bij onderstaande oefeningstof. De voorwaarden voor het goed uitvoeren van de oefeningen staan hieronder. Doe de oefeningen met de juiste ontspannen “beleving”. De oefeningen hebben niet het karakter van krachttraining; het is juist de bedoeling zo weinig mogelijk te spannen en toch tot beweging te komen. Ga niet werken, laat het gebeuren. U traint niet de spieren maar oefent een optimale beweging. Eigenlijk is het hersengymnastiek. Doe wat mogelijk is; ga niet over uw eigen grenzen. Dan immers ontstaat er weer afweerspanning. Behoud immer controle. Wanneer u het aansturen wilt verbeteren moet de oefening langzaam/beheerst uitgevoerd worden. Doe een oefening zo vaak als aangenaam of nuttig is. Varieer de oefeningen en de uitgangshoudingen voor een beter leerproces. Tussen twee oefensessies dient minimaal 4 uur rust te zitten voor een goed opnamevermogen. Hoe het werkt: Wanneer u beter kunt balanceren, kunt u meer ontspannen. Wanneer u centraal controleert (uw romp), kunt u met uw armen en benen presteren. Vertrouwen / beheersing / balans geeft ontspanning: afwezigheid van strekspanning (rug en nek). Ontspanning maakt de gewrichten mobieler / minder stijf en spaart energie. Met meer mobiliteit is weer meer controle mogelijk. Ontspanning is een voorwaarde voor een juiste ademhaling (buikademhaling), die dan ook spontaan optreedt. NB: Het bewust uitvoeren van buikademhaling is onzinnig wanneer er geen voorwaarden zijn geschapen om tot een goede buikademhaling te kunnen komen. Buikademhaling moet gebeuren!!! Probeer nooit je ademhaling bewust te veranderen. Indien het ondersteunende systeem actief is kun je op een ontspannen manier je prestatieve beweging aansturen. Aandacht Het meest vooropstaande doel bij het uitvoeren van deze oefenstof is het aandacht hebben voor het proces dat zich afspeelt; mindfulnessbased oefentherapie. Hierbij voert u de oefeningen uit waarbij er primair geen oordeel is over het prestatievermogen bestaat onder het motto: van je fouten kun je leren. Eigenlijk bestaan er op dit moment geen fouten. Immers ook geen doelen om te presteren. www.balansenstabiliteit.nl 43 Balanceren = afstemmen Balanceren kun je leren Leren is niet preseteren Wat is je regelruimte? Wat is je aanpassend vermogen? Wat doet het lichaam voor jou? Ervaar de ‘zijns-functie’ Oordeel niet tijdens het oefenen BALANS VERTROUWEN BALANSTRAINING COÖRDINATIE MOBILITEIT ONTSPANNING www.balansenstabiliteit.nl 44 Voorbeelden actieve ontspanning Drie basis-uitgangshoudingen: A. Zit: zit met uw hielen op de grond, zonder de voeten te belasten met uw zitbeenknobbels midden op de bal. Kijk rustig en ontspannen voor u uit. De schouders zijn niet opgetrokken. Kortom; u bent in balans, oftewel; u balanceert. B. Met de buik tegen de bal: laat zo veel mogelijk lichaamsgewicht op de bal rusten; leg ook uw hoofd op de bal en voel dat uw knieën het overige gewicht gelijk verdelen. C. Ruglig: lig met uw vlakke rug op de bal; laat het gewicht van uw benen op de therapeut dat heeft aangegeven een onder uw hoofd. De armen liggen, mits de handpalmen naar beneden. Leg uw hoofd!!! grond en de kuiten op de bal rusten. Leg indien uw harde verhoging (boek) ontspannen, zijwaarts met handen niet onder uw Uitvoering: Breng vanuit de basis-uitgangshoudingen de bal beheerst, langzaam in beweging binnen het bewegingsbereik waarin u nog kunt ontspannen en controleren. Let daarbij op het feit dat u in het balansgebied blijft (evenwicht zonder kracht) en uw arm- en beenspieren niet gebruikt om in evenwicht te blijven of de bal te besturen. Wees ontspannen en blijf ontspannen; verken al balancerend uw regelruimte. Bespeur dat uw ademhaling haar eigen automatische ritme kan bewaren, of beweeg in het ritme van de ademhaling. Verander uw ademhaling niet bewust. Doorvoel hoe uw lichaam onder deze verschillende omstandigheden reageert. Voel welke lichaamsdelen mogelijk (onnodig) bijdragen aan uw evenwicht, voel waar spanningen bestaan, maar beleef juist ook uw ontspannen regio’s. Beweeg heen en weer, links- of rechtsom. Voel dat het bereik van ontspannen bewegen vergroot wordt zonder dit daadwerkelijk te beogen; niets forceren. Daarbij kunt u zich voorstellen dat u uit stroop bestaat; wanneer u beheerst roert, wordt stroop steeds toegeeflijker en vloeibaarder; wanneer u onbeheerst beweegt, slaat de stroop “vast”. Variëren en uitbreiden: Wanneer u de oefeningen kunt doorvoelen en u uw eigen lichaam kunt beheersen en een zelfanalyse kunt maken (in je lijf zijn) zijn allerlei oefeningen denkbaar waarbij steeds uw lichaamsgewicht neutraal op de bal rust (dus zonder kracht in evenwicht is; balans!). Gevorderde oefeningen vragen steeds meer controle en mobiliteit. Balanceren vraagt mobiliteit; het zwaartepunt blijft boven de bal Gedrag: Vraag niet een moeilijkheidsgraad van uzelf waarbij u juist weer gaat spannen; u wilt immers ontspanning bereiken. Besef dat het oefenniveau per moment/dag zal verschillen. Wanneer u het gevoel hebt nog in de oefening te groeien (het gaat steeds beter), dan mag u best nog even doorgaan. Wanneer een oefening onprettiger wordt, pas deze dan aan, doe een andere oefening of oefen op een later tijdstip opnieuw (minimaal 4 uren “rust”). Vraag bij problemen of onduidelijkheden altijd uw therapeut!!!!! www.balansenstabiliteit.nl 45 De oefenstof A) Zit Zit neutraal op de bal en voel dat u geen / zo weinig mogelijk overbodige spieren aanspant. Ga van hieruit op onderzoek in uw eigen lijf en beleef uw mogelijkheden. Bal ronddraaien met uw zitbeenknobbels Voel dat uw voetzolen aan de grond kunnen blijven. Weinig druk op de voeten. Laat uw wervelkolom meebewegen om te balancerenn. Schouders worden niet opgetrokken; rug en nek niet holtrekken, liezen niet aanspannen (X-knieën); grote teen niet optrekken maar juist ter ondersteuning aan de grond houden; geen vuisten ballen. Rondjes worden pas groter wanneer bovenstaande voorwaarden voldoende aanwezig zijn. (“stroop”) Voel dat u vertrouwen in deze situatie krijgt en houdt. Beweeg de bal naar links en rechts en breng uw beide handen naar rechts en links Kijk de handen na. Maak een mooie curve met uw wervelkolom. Houdt met beide billen contact met de bal. Laat uw hoofd bij wisselen van richting neutraal. Beweeg de bal een weinig naar zij/achteren zodat buikondersteuning gehandhaafd blijft. Zoals hier rechtsnaast dus niet! Beweeg de bal naar rechts en laat uw linkerhand naar beneden hangen en andersom Kijk de hand na. Maak een mooie curve met uw wervelkolom. Houdt met beide billen contact met de bal. Laat uw hoofd neutraal balanceren; dus niet voorover wanneer u in middenpositie bent. Beweeg de bal een weinig naar zij/achteren zodat buikondersteuning gehandhaafd blijft. In de middenpositie bent u steeds weer volledig neutraal; hoofdpositie!! www.balansenstabiliteit.nl 46 Bukken De rug- en heupspieren worden ontspannen op lengte gebracht. Bij het terugkomen dienen de rugspieren ontspannen te blijven; dus niet hol trekken! Bij de beweging naar beneden beweegt de bal naar voren, richting de hielen. De hielen nemen dan gewicht, uw dikke teen steunt; bij het terugkomen beweegt de bal naar achteren en komt u weer terug in de neutrale stand en is de druk op de voeten weer afgenomen; balancerende positie. De knieën staan recht en nemen geen Xhouding aan. Beweeg ook naar links en rechts afzonderlijk (foto). Ga voor ontspanning en forceer niets. Het is niet de bedoeling de spieren te rekken, maar juist spanning te laten verminderen. Vang aan met een lichte buiging voorover. Voeten aantikken De beweging in rug en heup is nu hetzelfde als bij de vorige oefening; u blijft alleen zitten op de bal. Voel de balans en observeer of er ergens spanning blijft bestaan. Vaak wordt de lies aangespannen (zie foto rechts); dit is weer een X-houding van het been. De bal met de handen besturen is aanvankelijk toegestaan. Hoeveel steun neemt het standbeen? Pas op voor presteren! Forceer niet; de mobiliteit komt vanzelf. Deze oefening gaat in een hoek van de kamer eerst met wat meer vertrouwen. Hoppen Juiste ontspannen zit op de bal. Hoppen of bouncen op de bal met intact houden van je balans; je eigen middelpunt raakt dus steeds het middelpunt van de bal. Maak variaties steeds moeilijker maar houdt controle. Variatie: hoppen met arm- en/of beenbewegingen; met of zonder shift van de bal. Bij shift krijgen de zitbeenknobbels wisselend accent. www.balansenstabiliteit.nl 47 B) Buik tegen de bal Basisoefening met knieën op de grond Laat uw gewicht zo veel mogelijk op de bal rusten. Ontspan de armen en leg uw hoofd naar links of rechts op de bal. Leg de onderbenen ontspannen op de grond; zonder de voeten op te tillen. Beweeg rondjes door de bal met de voorkant van uw bekken/buik aan te sturen. De knieën blijven op de grond. Houdt eerst contact met de bal met uw “schoot”. Als variatie is meer ruimte tussen benen en bal mogelijk (foto rechts). Dan ontstaat er meer beweging van de middenrug. Tot hielenzit komen Wanneer de rug in buiklig helemaal ontspannen is komt u tot hielenzit zonder dat de rug holgetrokken wordt. Bespeur dat u rustig door kunt ademen. Houdt met uw schoot contact met de bal. Toegevoegde oefening: In knieënstand de bal naar links en rechts rollen Beweeg met uw rechter arm de bal naar links en andersom. Kom steeds terug in balancerende positie; dus laat uw hoofd niet voorover hangen in de middenpositie. Wanneer u uw bekken in tegenovergestelde positie beweegt, leunt uw lichaamsgewicht niet op de bal. Alleen het gewicht van de arm rust op de bal; niet uw lichaamsgewicht. Oftewel; wanneer de bal geen steun meer zou geven, zal alleen uw arm naar beneden bengelen. Deze oefening kan ook naar één zijde langduriger aangehouden worden waarbij tijdens de uitademing tot meer mobiliteit gekomen wordt. Als variatie is deze oefening ook in stand uit te voeren met de bal al dan niet op een verhoging. INTERMEZZO: Heeft uw bal nog steeds de goede hoogte / spanning? Wanneer u op de bal zit dienen de knieën iets lager te zijn dan de heupen! Vooral nieuwe ballen moeten na een tijdje bijgepompt worden. www.balansenstabiliteit.nl 48 De diagonaaloefening Deze oefening wordt als imitatieoefening voor vele (sportieve) bewegingen gebruikt. Neem geen druk op de handen en geringe druk op de platte dikke tenen. Zet de voeten zo smal dat u balans kunt handhaven; anders gerust iets breder. De hielen staan naar boven. niet zo,…………….maar zo Beweeg de bal van voor naar achteren en/of van links naar rechts. Rondjes zijn ook mogelijk. Uiteindelijk beweegt u de bal “half”cirkelvormig heen en weer richting uw tenen (zie figuur). Houdt de rug ontspannen zoals op de linker foto en trek de heup niet op zoals rechts. De billen blijven ontspannen. Alle bewegingen worden aangezet vanuit uw bekken (de bal beweegt het eerst!). Vele variaties, aandachtspunten en doelen kunnen met u doorgenomen worden bij deze oefening; blijf echter altijd het aspect balans benadrukken, dus blijf in evenwicht zonder kracht te gebruiken. Al uw beschikbare mobiliteit gebruikt u daarbij wel! Denk niet dat u uw wervelkolom recht moet houden. Enkele variaties / doelen: Aandacht voor de ontspanning van de armen en de schouder/nek; de handen liggen losjes op de grond en de schoudergordel beweegt soepel en ontspannen. Armen bewegen mee naar links en rechts of slaan op de bal, eventueel met strekken van de rug. Aandacht voor de hielpositie en het ontspannen van de heupen; de heupen dienen mee naar binnen te draaien. De bovenrug mag strekken zonder dat de onderrug en de nek holgetrokken worden,… ……..dus niet zo maar zo Nadruk leggen op de kniestrekking en heupinzet waarbij de hardloopbeweging gesimuleerd kan worden met een lichte kniehef en armbeweging (gevorderden). www.balansenstabiliteit.nl 49 C) Ruglig Benen heen en weer Uitgangshouding als in de inleiding beschreven. Denk aan eventuele verhoging onder het hoofd. Billen zijn aanvankelijk tegen de bal. Later meer ruimte tussen bal en achterkant bovenbenen. Beweeg de benen gecontroleerd naar links en rechts terwijl uw rugspieren, armen en nek niet beïnvloed worden door de beweging. Uw hoofd ligt dus stil. Kijk naar boven of sluit eventueel de ogen. Benen op en neer Billen niet tegen de bal. Maak een rechte lijn met de bal terwijl de rug langdurig contact maakt met de onderlaag. Cirkels maken met de klok mee of linksom Maak de cirkels niet groter dan u kunt beheersen (bewaar balanssituatie). Laat de heupen en rug mee bewegen. Maak cirkels met: de onderbenen steeds parallel aan de lichaamsas. de knieën in het midden; dan draaien de heupen meer. de knieën zelfs naar de andere kant (zie onder). www.balansenstabiliteit.nl De grootte van de cirkels kunt u uitbreiden. Ook kunt u een bepaald gedeelte van de cirkels benadrukken door heen en weer te gaan of een kleinere cirkel te beschrijven in een bepaalde houding. 50