Uploaded by Sophia.v.lofgren

Filosofie essay Nietzsche

advertisement
Filosofie essay - Sophia Löfgren
Wat is de ‘waarheid’ en waarom zouden wij om de waarheid moeten geven?
De ‘waarheid’ heeft misschien geen definitief antwoord en weet de mens niet precies wat
de waarheid eigenlijk echt is. Als we de waarheid wel of niet weten, zouden we er dan
überhaupt om moeten geven? In deze filosofische essay probeer ik die vraag te
beantwoorden met behulp van een primaire tekst van Nietzsche over waarheid in een nietmorele zin. Je kan de waarheid op verschillende manieren bekijken. Zoals Nietzsche het
weergeeft zijn waarheden zogenaamde ‘illusies’. Maar wat zijn deze illusies dan precies?
Wanneer je deze vraag probeert te beantwoordden leidt dit ons tot twee andere filosofen,
namelijk Edmund Husserl en René Descartes. Zij waren ook filosofisch betrokken tot
‘waarheden’ of ‘fundamenten’. Husserl is betrokken met de fenomenologie en Descartes is
betrokken met logische analyse en empirie waarmee hij tot zijn standpunt ‘ik denk dus ik
ben’ is gekomen. Ze gebruiken allebei twee verschillende methodologieën om tot een
mogelijk fundament of waarheid te komen. Het sleutelwoord hier is ‘mogelijk’. Bestaat de
zogenaamde waarheid of zijn waarheden alleen illusies, zoals Nietzsche beweert?
Friedrich Nietzsche was een Duitse en invloedrijke filosoof in de 19e eeuw. Hij is bekend
geworden vanwege zijn theorieën over de menselijke wil en de Übermensch. De filosofie
van Nietzsche was sterk beïnvloedt door de pessimistische en atheïstische ideeën van de
filosoof Schopenhauer. De kernideeën in de filosofie van Nietzsche zijn atheïsme,
nihilisme, menselijke moraliteitskwesties en oerdriften. Alles wat goed is draaide volgens
Nietzsche om macht en de wil om macht te hebben. Het ‘streven’ om macht komt tot zijn
supermens, de Übermensch. Het is in de gegeven primaire tekst niet letterlijk weergeven
maar een aspect van de wil tot macht zou ook mogelijk de wil zijn om tot de waarheid te
komen.
Edmund Husserl is ook relevant bij deze discussie vanwege de vraag van de ‘illusies’ en de
‘waarheden’. Hij was een fenomenoloog en zijn methodologie is daar ook op gebaseerd.
Fenomenologie is de leer van ervaringen. Het is dus een kwestie van het perspectief op de
wereld. In het kort is fenomenologie dus de studie van fenomenen die het gevolg zijn van je
ervaringen in de wereld. De grondlegger hiervan is Husserl. Husserl heeft een grote
invloed gehad op de ontwikkeling van het twintigste -eeuwse denken. Ervaringen zijn niet
alleen dingen die je ziet of hoort, het is ook de ervaring van emotie, acties, verbeeldingen,
gedachten, verlangen en de wil. Fenomenologie is ook de studie van diverse relaties.
Husserl had kritiek op de methodologie van Descartes en daarom is hij ook relevant en
behoort hij tot deze discussie.
René Descartes was een rationalistische denker en hij vertrouwde op zijn logica. Hij
gebruikte rede in zijn filosoferen. Zo kwam hij ook tot zijn stelling ‘ik denk dus ik ben’. Hoe
zou je kunnen weten dat iets echt bestaat? Hoe weet je of je niet in een droom of illusie zit?
Descartes geloofde dat het enige waarop hij kon vertrouwen zichzelf was en hij wist dat
omdat hij aan het nadenken was. Hij twijfelde aan alles, maar het enige waar hij niet over
kon twijfelen was zijn eigen twijfel en denken. Dit was het ankerpunt voor Descartes, ‘ik
denk dus ik ben’. Dit was zijn fundament en dus eigenlijk zijn ‘waarheid’ of fundament.
De filosofische vraag en discussie is relevant omdat het een belangrijk onderdeel is in de
filosofie. De vraag naar ‘waarheid’ is door veel filosofen behandeld, zoals de filosofen die
genoemd zijn bijvoorbeeld. De vraag naar ‘waarheid’ zou tot de fundamenten van
filosofische concepten kunnen leiden, bijvoorbeeld van de epistemologie. Dit zou
filosofisch gezien erg belangrijk zijn als het wel mogelijk is. De discussie laat ook kritiek
zien op de verschillende methodes van de zoektocht naar waarheid bijvoorbeeld, en of die
wel betrouwbaar zijn. Dit zou er dan vervolgens toe kunnen leiden dat mensen een eigen
mening vormen over de waarheid en het nut daarvan. Het zou ook nog tot kennis kunnen
leiden wat voor sommige filosofen het ultieme doel is. Maar wat als er helemaal geen
waarheid is? Is het dan alleen een oneindige zoektocht van de filosofen om iets te vinden
wat helemaal niet bestaat?
Zoals eerder al is gezegd ziet Nietzsche waarheden als illusies. Ik analyseer de zogenaamde
‘illusies’ en betrek daarbij de, al eerdergenoemde, filosofen. Ik betrek hierbij hun
methodologie om tot de waarheid te komen en een ankerpunt te vinden. Volgens Nietzsche
zijn waarheden ‘illusies waarvan we zijn vergeten dat ze illusies zijn’. Maar hoe zou iets ooit
een waarheid kunnen zijn als het alleen een illusie is? Daaruit kan de vraag volgen van wat
de illusie dan is? Als je illusies bekijkt in de ogen van Descartes zou bijna alles een illusie
zijn. Volgens Descartes kan je op niks vertrouwen, ook niet je eigen zintuigen. Dus alles
wat je ziet is eigenlijk een mogelijke illusie. Een echt voorbeeld hiervan zijn dromen. Je kan
wakker worden en denken dat wat je aan het dromen was de realiteit is. Het kan er soms zo
echt uit zien. Hoe weet je dan niet dat je hele leven een mogelijke droom is? Descartes
gebruikte de twijfel om dit probleem te ontkomen. Hij kon aan alles twijfelen behalve
zichzelf en het feit dat hij aan het twijfelen was. En zo wist hij dat hij echt bestond.
Uiteindelijk volgde de stelling ‘ik denk dus ik ben’. ‘Ik denk dus ik ben’ is voor Descartes
zijn ankerpunt en weliswaar dus zijn ‘waarheid’. Descartes gebruikt dus de empirie. Maar
volgens Husserl moet de manier om tot een ‘waarheid’ te komen ongemedieerd zijn en
zonder gebruik van beschrijvende concepten en dit is de manier van Descartes niet. De
vraag is ook, wat is het ‘zijn’? En wat betekent het om in de wereld te zijn. Er is dus kritiek
op de manier van Descartes. Een voorbeeld hiervan is het gebruik van taal en tijd. Dit zijn
beschrijvende concepten en volgens Husserl zijn deze niet ‘toelaatbaar’.
Volgens Husserl zouden we tot ongemedieerde waarheden kunnen komen wanneer we die
baseren op ervaringen. De waarheden zouden bijvoorbeeld de waarheden kunnen zijn van
concepten, bijvoorbeeld van kennis. Misschien het ultieme doel van een filosoof om tot dit
te komen volgens Husserl. Maar ervaringen kunnen ook illusies zijn, dit leidt dus weer
terug naar Nietzsche en Descartes. Welke methodologie of filosoof is dan correct? Volgens
Nietzsche zijn waarheden illusies. Maar volgens Descartes zijn illusies onbetrouwbaar en
het enige waar je zeker van kan zijn is ‘ik denk dus ik ben’. Daarentegen heeft Husserl nog
kritiek op Descartes. De methodologie moet ongemedieerd zijn en niet gebruik maken van
beschrijvende concepten. Dit is de methode van Descartes niet. Maar daarna is er ook nog
eens kritiek op Husserl. Hoe zou iets ooit ongemedieerd zijn als we zelfs ons bewustzijn
gebruiken en we denken over dingen. We gebruiken bij het denken ook taal en dat is een
beschrijvend concept. Zouden we überhaupt kunnen nadenken zonder taal? Het kan dus
gezien worden als een oneindige cirkel van verschillende methodologieën en standpunten
over waarheid. Dit leidt dus uiteindelijk tot de vraag, hoe kunnen we de filosofische vraag
van deze essay beantwoorden (wat is de ‘waarheid’ en waarom zouden wij om de waarheid
moeten geven?) als er mogelijk helemaal geen waarheid is.
Nietzsche stelt naast het feit dat waarheden illusies zijn ook dat ze een soort afspraak zijn
van liegen, maar wel onbewust liegen. Zoals ik eerder ook al zei waren sommigen van de
kernideeën van Nietzsche oerdriften maar ook het streven naar macht. Als de waarheid als
een soort afspraak gezien kan worden met leugens, dan kan het eigenlijk als een soort
machtspelletje gezien worden. Als je er logisch over nadenkt, zijn leugens ook macht. Maar
het belangrijke punt hier is, is dat je tegen jezelf liegt en niet tegen een ander. Je ontkent
het aan jezelf. Dit leidt ons tot een andere belangrijke filosoof, namelijk Sigmund Freud.
De kern van de filosofie van Freud is een analyse van het menselijke ‘ik’, het wezen en de
psyche van de mens. Hij stelde dat het menselijke lichaam en de geest verschillende driften
hadden. Volgens Freud bevonden de belangrijkste driften van de mens, zoals een ijsberg,
onder de oppervlakte van het menselijk bewustzijn en dat het deel maakte van het
‘onbewuste’. Volgens hem bestond de menselijke persoonlijkheid uit drie delen, het ‘id’, het
‘ik’ en het ‘super-ego’. Het ‘id’ was volgens Freud de ongeremde driften van de mens die
zich in het onbewuste bevonden. Het ‘super-ego’ is het morele deel van de persoonlijkheid,
het geweten. Het speelt zich grotendeels ook af in het onbewuste. Het ‘id’ brengt de andere
twee delen samen en het ‘id’ bevindt zich in het onbewuste en bewuste van de mens. De
link tussen Nietzsche en Freud is dus eigenlijk het ‘onbewuste’. Freud stelt dat je impulsen
en driften ontkent en dat die in het onbewuste bestaan. Nietzsche stelt dat de illusies die
waarheden zijn, ook vergeten zijn. Daarnaast dat het leugens zijn maar dat we onbewust
liegen, ‘onbewust en volgens eeuwenoude gebruiken; en juist vanwege dit onbewust en
vergeetachtig zijn arriveert de mens bij zijn kijk op de waarheid.’
Een stelling die Nietzsche ook stelt is dat ‘men nog steeds niet weet waar de honger naar
kennis vandaan komt’. Dit komt in verband met de zoektocht naar de ‘waarheid’.
Misschien is een van de redenen waarom er een honger voor kennis is, de zoektocht van de
waarheid. Om tot het fundament van kennis te komen is het in andere woorden om tot te
waarheid van kennis te komen. Zoals eerder benoemd zijn de methodologieën die hierbij
gebruikt zijn allemaal verschillend, maar ze hebben ook allemaal bepaalde kritiek. Kennis
motiveert men ook om te handelen. Misschien komt de honger naar kennis ook juist uit
kennis. Als kennis men motiveert om te handelen kan het er ook voor zorgen dat het men
motiveert om tot nog meer kennis te komen (dit is dan het handelen), en als er een
‘eindpunt’ of ‘ankerpunt’ zou zijn van de kennis dan is dit ook de waarheid, zoals eerder
genoemd. Zo zit het allemaal met elkaar in verband.
Er is dus een helder verband tussen kennis en de vraag naar waarheid. De waarheid zelf zit
mogelijk in de kennis, omdat de waarheid het fundament van kennis is. Hoe we tot het
fundament van kennis komen is zeer onzeker ook al zijn er meerdere methodologieën
genoemd want ze hebben allemaal gebreken. Daaruit komt dan ook de vraag of die wel echt
bestaat. Maar het zou ook mogelijk kunnen zijn dat je een combinatie van de
fenomenologie en empirie/logische analyse kan gebruiken om tot de waarheid van kennis
te komen. Omdat het onzeker is of er wel überhaupt een waarheid is kan je ook
beargumenteren of wij wel om de waarheid moeten geven. Waarom zou je om iets geven
wat niet eens bestaat? Dat zou juist erg onlogisch zijn. Maar Nietzsche stelt wel een reden
waarom we om de waarheid moeten geven, hij stelt dat het nut van de waarheid iets is dat
de iemand aan zichzelf demonstreert. Dit komt weer terug op het feit dat Nietzsche stelt
dat waarheden illusies zijn en leugens tegen jezelf. Je demonstreert de leugens aan jezelf.
In conclusie is het erg onzeker of er wel een waarheid is, tot nu toe is er geen definitieve
waarheid ontstaan of aangetoond door iemand. Waarheden zouden ook gezien kunnen
worden als fundamenten, van de kennis bijvoorbeeld. Misschien is het ultieme doel van
een filosoof ook om tot de waarheid van kennis bijvoorbeeld te komen. Omdat er mogelijk
helemaal geen ultieme waarheid is denk ik persoonlijk ook niet dat we om de waarheid
moeten geven. Waarom zou je je energie, denken en toewijding geven aan iets wat niet
bestaat? Dat zou hetzelfde zijn als je liefde geven aan een huisdier dat niet eens bestaat. Zo
zou je talloze voorbeelden kunnen geven maar ze zouden allemaal compleet onlogisch zijn.
Om tot de waarheden te komen worden verschillende methodologieën gebruikt door
verschillende filosofen. Als er een waarheid zou zijn zou het fenomenologisch ontdekt
kunnen worden, dus op basis van ervaringen. Of rationeel, met gebruik van rede, empirie
en logische analyse. Maar omdat er op allebei de methodes kritiek te vinden is ben ik het er
met geen mee eens. Een mogelijkheid zou wel kunnen zijn dat je een combinatie van rede
en ervaring gebruikt om tot waarheden te komen. Het perspectief dat op deze essay
genomen is, is vooral gebaseerd op bepaalde filosofen, methodologieën en onderwerpen.
Maar om bijvoorbeeld een ander beeld te krijgen van ‘waarheden’ kan ook een ander
perspectief genomen worden. Je zou ook de ethische kant op kunnen gaan of op andere
onderwerpen focussen. Dit zou tot andere meningen kunnen leiden of de uitbreiding van
algemene kennis over de hoofdvraag en het antwoord daarop. Deze filosofische discussie
kan men een mening laten vormen over de ‘waarheid’ en of die wel misschien bestaat of
niet.
Download