De Perfecte Vleugel Burak Gediktas Ryan Bounaparte Begeleider: Stefan Carree Jaar: 2012 – 2013 Profiel werkstuk Inhoudsopgave Inleiding --------------------------------------------------------------------------------------- 3 Probleemschets ----------------------------------------------------------------------------- 4 Programma van eisen --------------------------------------------------------------------- 4 Theorie ---------------------------------------------------------------------------------------- 5 Het zweefvliegtuig ------------------------------------------------------------------------- 7 Theorie over het zweefvliegen --------------------------------------------------------- 9 Het passagiersvliegtuig (de 747) ------------------------------------------------------- 11 Ideeënontwikkeling ----------------------------------------------------------------------- 14 De invalshoek ------------------------------------------------------------------------------- 15 concept --------------------------------------------------------------------------------------- 16 Ontwerp -------------------------------------------------------------------------------------- 20 Ontwerp toetsing --------------------------------------------------------------------------- 23 Discussie --------------------------------------------------------------------------------------- 27 Bronnenlijst ----------------------------------------------------------------------------------- 28 2 Inleiding Een vliegtuig blijft in de lucht dankzij zijn vleugels. In dit verslag gaan wij dieper in op het begrip "De perfecte vleugel". Wij hebben dit onderwerp gekozen omdat wij zeer geïnteresseerd zijn in de werking van vliegtuigen en specifiek de vleugels. Wij vroegen ons ook af wat de perfecte vleugel zou kunnen zijn. Hiervoor zijn wij naar verschillende experts gegaan zoals de Zuidhollandse vliegclub, modelbouwclub Aeroclub Kennemerland en de KLM. Wij zijn daar veel te weten gekomen over de verschillende structuren van diverse vliegtuigtypen. Vervolgens hebben wij onze eigen vleugels gebouwd en getest door middel van een simpele windtunnel. Wij gaan proberen de structuren van de vliegtuigtypen te verklaren en toe te passen op ons eigen ontwerp. Vervolgens gaan wij kijken of het mogelijk is "de perfecte vleugel" te maken. 3 Probleemschets De luchtvaart zoals wij die kennen, is al zodanig ontwikkeld dat de meeste nieuwe ontwikkelingen op korte termijn voor een zeer kleine vooruitgang zorgen. Een kleine verbetering zal echter op de lange termijn een groot verschil uit kunnen maken. Als er betere vleugels zouden worden gecreëerd, zou het vliegtuig minder gas bij hoeven te geven waardoor het brandstofverbruik en brandstofkosten wordt verlaagd. Als het op deze manier mogelijk is om bijvoorbeeld één op de honderd vluchten gratis te vliegen, is het voor de burgerluchtvaartbedrijven aantrekkelijk om de beste vleugel te creëren. De torenhoge prijzen voor vliegtickets zullen op den duur ook goedkoper worden, waardoor het vliegen ook voor de mensen steeds aantrekkelijker wordt en de kosten voor luchtvaartbedrijven minder zijn. Elk type vliegtuig heeft andere vleugels. Dat komt omdat er bij elk type verschil zit in diverse factoren: het gewicht, de vorm, het materiaal maar vooral ook de toepassingen. Aan elke toepassing zitten diverse eisen verbonden. Zo zal een straaljager hele andere eisen hebben dan een zweefvliegtuig, of een Cessna 172 weer hele andere eisen dan een Boeing 747. Bepaalde eisen van de verschillende typen vliegtuigen zullen elkaar ongetwijfeld gaan tegenspreken. Wij vragen ons daarom ook af of de perfecte vleugel wel bestaat. Hoe vinden wij de perfecte vleugel? Mocht de perfecte vleugel niet bestaan, wat zou dan de best mogelijke vleugel zijn? Programma van eisen Voor elk type vliegtuig zijn talloze deskundigen gaan nadenken over de vleugels. De vorm van de vleugels zijn in de loop der jaren ook steeds veranderd. Vandaag de dag is er vrijwel voor elk type vliegtuig "een perfecte vleugel". Ons idee is om bepaalde vleugeltypen zodanig te combineren dat we een nog betere vleugel kunnen ontwerpen. Het lijkt ons geen goed idee om typen vleugels te combineren die elkaar tegenspreken. Zo lijkt het ons niet verstandig om een straaljager, met relatief kleine vleugels en een relatief grote motor, te combineren met een zweefvliegtuig met relatief lange vleugels en geen motor . De eisen van de vleugels mogen elkaar niet tegenspreken en moeten een paar eigenschappen gemeenschappelijk hebben. Daarom kozen wij voor de combinatie van een passagiersvliegtuig met een zweefvliegtuig. Om meer informatie te verkrijgen over deze vliegtuigtypen zijn wij naar de Zuid-Hollandse Zweefvliegclub en de KLM geweest. De combinatie tussen zweefvliegtuigen en passagiersvliegtuigen zal erg moeilijk zijn omdat een zweefvliegtuig zeer dunne vleugels heeft vergeleken met een passagiersvliegtuig. Hoogstwaarschijnlijk is onze combinatie gunstig voor de burgerluchtvaart omdat Boeing ons al voor is geweest: de Boeing 787 is een combinatie van een zweefvliegtuig en een passagiersvliegtuig hebben we geleerd bij de zweefvliegclub. De punten waar we vooral op moeten letten is dat een vleugel zuinig moet zijn, goedkopere vluchten betekent immers meer winst. Aangezien een zweefvliegtuig geen motoren heeft en tijdens de vlucht dus geen brandstof gebruikt zal het vliegtuig de voorwaartse kracht geheel uit de vleugels moeten halen. Het zou mooi zijn als een deel van die eigenschap in de vleugels toegepast zou kunnen worden bij de vleugels van een passagiersvliegtuig. De vleugels leveren op die manier meer lift en zullen de motoren minder kracht moeten leveren. 4 Theorie Om een helder beeld te krijgen over de vleugel behandelen we eerst een stuk algemene aerodynamica. Belangrijk om te weten is dat alles in de aerodynamica klopt tot de geluidssnelheid. Om de werking van de vleugels uit te leggen gebruiken wij de wet van Bernoulli. Wij kiezen deze methode omdat die het meest duidelijk voor ons is en het beste aansluit op de theorie die wij doorgaans bij natuurkunde behandelen. We zijn ook naar de TU Delft geweest en hebben daar een workshop 'aerodynamica en vleugels' gevolgd van een student. Daar heeft hij ons het volgende principe uitgelegd. De wet van Bernoulli luidt als volgt: Een toename in de snelheid van een vloeistof of gas gaat gepaard met een verlaging van de druk in die vloeistof of dat gas.[1] Als een vloeistof of gas een hogere snelheid krijgt, krijgt het dus tegelijkertijd een lagere druk. Als we dat toepassen op een vleugel dan krijgen we een situatie zoals te zien is op de onderstaande afbeelding: [2] L = 1/2 p * v2 * A * CL De wet van Bernoulli waarbij: L = Lift p= de dichtheid van lucht v = snelheid A = Oppervlakte van de vleugel CL = Lift coëfficiënt Doordat de vleugel als het ware door de lucht ‘snijdt’, is er een luchtstroom die onder de vleugel door gaat en een luchtstroom die aan de bovenkant van de vleugel zijn weg vervolgt. Doordat de vleugel een welving aan de bovenkant heeft moeten de luchtdeeltjes aan de bovenkant van de vleugel een grote afstand afleggen dan de luchtdeeltjes aan de onderkant. De luchtdeeltjes aan de bovenkant van de vleugel willen even snel als de luchtdeeltjes de onderkant aan het eind van de vleugel aan komen. De afstand die de luchtdeeltjes aan de bovenkant moeten 5 afleggen is groter, de tijd die ze ervoor hebben blijft gelijk, dus moet de snelheid van de luchtdeeltjes aan de bovenkant moet wel toenemen volgens de formule: s=v*t waarbij geldt: s = afstand v = snelheid t = tijd s wordt groter, dus moet (v * t) ook groter worden. Als ‘t’ gelijk blijft moet ‘v’ wel stijgen. Hieruit kunnen we concluderen dat de deeltjes aan de bovenkant van de vleugel sneller over de vleugel gaan dan de deeltjes aan de onderkant. Als we dat combineren met de wet van Bernoulli, blijkt dat de luchtdruk aan de bovenkant lager is dan de luchtdruk aan de onderkant. Doordat er een verschil is in druk ontstaat er een onderdruk aan de bovenkant van de vleugel. Die onderdruk geeft als gevolg dat het vliegtuig omhoog wordt gezogen. 6 Het Zweefvliegtuig De vorm van het profiel van de gemiddelde zweefvliegtuigen is in de loop der jaren steeds meer veranderd. De profielen waren eerst relatief dik en korter dan de vleugels van de hedendaagse zweefvliegtuigen. Eerst was het profiel van de vleugel plat en gemaakt van hout en linnen. Het profiel van het hedendaagse zweefvliegtuig heeft een welving aan de bovenkant en bestaat uit kunststof. De welving aan de bovenkant creëert meer lift volgens de wet van Bernoulli. Bij het bepalen van de lengte van de vleugels van het zweefvliegtuig wordt vooral gekeken naar het totaalgewicht en het materiaal van het vliegtuig. Ook hier wordt vaak gekeken naar de wet van Bernoulli. Als men weet hoe zwaar het vliegtuig inclusief belading weegt ( het maximum startgewicht),kan men ook berekenen welke lift er nodig is. Als men weet met welke snelheid het vliegtuig moet vliegen dan blijft de oppervlakte van de vleugel over. De dichtheid van lucht hoeft niet berekend te worden aangezien die waarde vaststaat. 7 De gemiddelde spanwijdte van zweefvliegtuigen ligt rond de zeventien meter. Dit is erg lang als je het vergelijkt met andere kleine luchtvaart. Omdat het zweefvliegtuig geen motor heeft en dus afhankelijk is van zijn vleugels, is deze lengte van essentieel belang. In de lucht vindt er tevens ook een sterke kromming plaats in de vleugel. De vleugel kan bij zijn uiteinden zo een drie meter verticaal omhoog staan. De maximale lift wordt tussen 1/3 en 2/3 van de vleugel geleverd. Deze positie gaat meer naar buiten naarmate het vliegtuig op lagere snelheid vliegt. Typisch voor zweefvliegtuigen zijn de lange smalle vleugels en de grote spanwijdte. 8 Theorie over het zweefvliegen Zweefvliegtuigen werken heel anders dan andere vliegtuigen. Ze hebben immers geen motoren die de krachten leveren. Zweefvliegtuigen worden door een ander vliegtuig, of door een lier aan de grond, de lucht in gehesen. De vliegtuigen blijven daarna in de lucht door middel van thermiek. Ze “zweven” op de warme opstijgende lucht van de aarde, die verwarmd wordt door de zon. Doordat de warme lucht opstijgt wordt het vliegtuig als het ware “opgetild”. Een zweefvliegtuigpiloot in dus steeds op zoek naar plekken waar zich thermiek bevindt. Op de afbeelding is te zien dat het water dat door de zon is opgewarmd, verdampt en omhoog de lucht in gaat. De rode pijlen stellen de plekken voor waar de lucht opstijgt en de blauwe pijlen de plekken waar de lucht koud genoeg is om te kunnen condenseren. Thermiek zelf is niet moeilijk om te vinden omdat opstijgende lucht ergens weer zal dalen. Het zal “condenseren”. Op de zweefvliegclub werd ons ook verteld dat op de plek van die condens stapelwolken ontstaan, daar is dus thermiek. Veel mensen denken dat zweefvliegers wind mee nodig hebben, dat is niet waar. Thermiek is het belangrijkste wat zweefvliegers nodig hebben. Bij een zweefvliegtuig gaat het grotendeels om het glijgetal, bij een glijgetal van 40 zal een vliegtuig 1 kilometer verticaal omlaag gaan en zal het 40 kilometer horizontaal vooruitgaan. Hoe hoger het glijgetal, hoe efficiënter het zweefvliegtuig dus eigenlijk is. 9 De lucht die tegen de vleugels aankomt kan laminair of turbilent zijn. Een turbilente stroming zal minder snel loslaten dan een laminaire stroming. Zweefvliegtuigen beschikken vaak over verstoorders. De verstoorders zorgen voor een turbilente luchtstroming over het vliegtuig. Hierdoor zal het vliegtuig minder snel in een duikvlucht raken doordat de luchtstroom de baan over de vleugel kan blijven volgen. Lucht gaat van een hoge druk- naar een lage drukgebied. Bij een vleugel is het reeds bekend dat er boven de vleugel een onderdruk ontstaat. De lucht onder de vleugel wil daarom naar de bovenkant van de vleugel. Hierdoor ontstaan wervelingen rond het uiteinde van de vleugel. Door winglets worden die wervelingen verkleind. Een vleugel met en zonder winglet 10 Het passagiersvliegtuig (De Boeing 747) Passagiersvliegtuigen vliegen vrijwel elke dag. Miljoenen mensen worden per dag vervoerd door passagiersvliegtuigen. Het is uiterst belangrijk dat dit veilig gebeurt. Daarom is veiligheid ook prioriteit nummer één. Wij zoomen in op de vleugels. Typerend voor de vleugels van passagiersvliegtuigen t.o.v. ander type vliegtuigen is dat de vleugels meestal naar achter zijn gericht. Dat wordt ook wel een 'swept wing' genoemd. Ook staan de vleugels in een lichte V-vorm naar boven gericht. Dit zorgt voor een grotere stabiliteit van het vliegtuig. Als wij kijken naar het profiel van de gemiddelde passagiersvliegtuigen zien wij dat het profiel een vlakke onderkant heeft en een ronding aan de bovenkant. De spanwijdte van passagiersvliegtuigen verschilt enorm. De Boeing 747 als voorbeeld, heeft een spanwijdte van 64,4 meter terwijl de airbus a310 een spanwijdte van een 43.2 meter heeft . De vleugel van de 747 is gemaakt van legeringen. Aan de bovenzijde van de legering 7150 Al koper zink . Aan de onderzijde is het 2024 AL koper. Verder bestaat de vleugel ook uit delen composiet. De belangrijke extra eigenschappen van de vleugels van de 747 zijn de flaps. Flaps zijn uitschuifbare vleugelkleppen die zorgen voor een extra kromming in de vleugel. Door deze kromming ontstaat er een groter oppervlak. Dit zorgt voor een grotere lift volgens de wet van Bernoulli. Hierdoor kan de snelheid dus omlaag gaan zonder dat het vliegtuig lift verliest. Het vliegtuig is zo in staat om met lage snelheid op te stijgen en te landen. L = 1/2 p * v2 * A * CL Waarbij: L = liftkracht p = lucht dichtheid A = oppervlakte van de vleugel CL = lift coëfficiënt 11 Een groter oppervlak wordt bij de 747 verkregen door de leading edge flaps en de trailing flaps. De leading edge flap bevindt zich aan de voorkant van de vleugel en klapt naar onder uit. Deze toepassing zorgt voor een grotere kromming in de vleugel maar tegelijk ook voor zeer veel weerstand. Hierdoor zal het vliegtuig veel snelheid verliezen. 12 De trailing edge flaps bevinden zich aan de achterkant van de vleugel. Bij de 747 klappen de extra vleugelkleppen uit de originele vleugel. Dat zorgt voor de minste weerstand tijdens de ingetrokken toestand. Door de trailing edge flaps vergroot je vooral het oppervlak van de vleugel. Hiermee wordt de liftkracht groter en kan het vliegtuig met lage snelheid in de lucht blijven. 13 Ideeënontwikkeling Wij hebben gezien dat de vleugeleigenschappen van een zweefvliegtuig en een passagiersvliegtuig redelijk overeenkomen. Eigenschappen die zij vooral gemeenschappelijk hebben zijn: De relatief lange vleugel De welving aan de bovenzijde van het profiel Het gebruik van verstoorders Het gebruik van winglets Er zitten echter ook een paar verschillen in de vleugels: De oppervlakte van de vleugels Het materiaal van de vleugels De wet van Bernoulli zegt dat als er meer oppervlakte is, er meer lift wordt gecreëerd. Aangezien een zweefvliegtuig geen motor heeft, moeten de vleugels voor alle lift zorgen. Toch heeft de vleugel van een zweefvliegtuig een kleinere oppervlakte dan een vleugel van een passagiersvliegtuig. L = 1/2 p * v2 * A * CL Een grotere oppervlakte gaat gepaard met een grotere massa. Een grotere massa leidt tot een lagere snelheid in de lucht. Volgens de wet van Bernoulli is snelheid ook een factor die een rol speelt bij de lift. De snelheid 'v' staat in het kwadraat, daardoor zal snelheid een grotere rol spelen dan de oppervlakte 'A' naarmate er meer snelheid is. Het zweefvliegtuig kiest ervoor om zijn lift meer uit de snelheid te halen i.p.v. de oppervlakte. Daarom denken wij dat de vleugels van een zweefvliegtuig over een kleinere oppervlakte beschikken dan de vleugels van een passagiersvliegtuig. 14 De invalshoek Een belangrijk aspect dat ook meespeelt is de invalshoek omdat de invalshoek medebepalend is voor de lift. Met de invalshoek bedoelen we de hoek tussen de koorde van de vleugel met de luchtstroom. Op de TU Delft hebben we geleerd dat de invalshoek essentieel is voor de geleverde kracht door de vleugel. Hoe groter de invalshoek is, hoe meer kracht er wordt geleverd, tot een bepaalde hoek natuurlijk. Op een gegeven moment zal een grotere hoek nauwelijks kracht leveren. De drag (luchtweerstand) wordt tegelijk steeds groter. Als de hoek daarna zelfs nog groter wordt gemaakt zal de drag veels te groot worden wat er op zijn beurt weer voor zorgt dat de lift zeer klein wordt. De perfecte invalshoek ligt op het kritieke punt dat wanneer je de hoek groter of kleiner maakt, de lift kleiner wordt. Die perfecte hoek is voor elk type vleugel en voor elk vleugelprofiel anders. Er wordt veelvoudig getest op dit gebied maar zodra de perfecte invalshoek voor een bepaald type vleugel en vleugelprofiel gevonden is, valt er nog vrij weinig te verbeteren aan de invalshoek. Er kan alleen maar gekozen worden voor een groter oppervlak waardoor er dus meer lift kan worden geleverd. 15 Concept Aangezien het zweefvliegtuig en het passagiersvliegtuig veel overeenkomsten hebben, zijn wij nog steeds van mening dat een combinatie van beide mogelijk is. De beste optie lijkt ons om een opstelling te ontwerpen waarmee de gecombineerde vleugel kan worden getest. De daadwerkelijke vleugel maken is ons te hoog gegrepen. Daarom besloten wij een schaalmodel maken. Eerst moesten wij nadenken over de opstelling. Eén van de makkelijkste proeven die wij volgens ons konden uitvoeren begon met het plaatsen van een vleugel op een brievenweegschaal. Vervolgens pakten wij een föhn waarbij wij een stuk tape in het midden plakten. Hierdoor creëren wij twee luchtstromen. Daarna bliezen wij met de föhn op de vleugel en hebben wij het massaverschil op de weegschaal gemeten. Zo konden wij de opwaartse kracht meten, aldus de lift. Ook konden wij de invalshoek veranderen waardoor er wellicht meer of minder lift kan kon worden gecreëerd. Lastiger werd het al toen wij moesten nadenken over de hoeveelheid lucht dat daadwerkelijk recht op de vleugel afkwam. Ook moesten wij meer nadenken over hoe wij de vleugel moesten ophangen. Wij zouden een zeer gevoelige weegschaal moeten gebruiken om de lift te meten. De lucht vanuit de föhn zal ongetwijfeld de weegschaal raken waardoor wij onnauwkeurige uitkomsten zouden krijgen. Deze opstelling leek ons te onbetrouwbaar om er verder mee te gaan. Voor ons stond vast dat de weegschaal afgesloten van de inkomende lucht moest zijn. Wij wilden zeker weten dat de lucht vanuit de föhn recht op de vleugel aan zou komen. Daarvoor besloten wij een box te maken vol met rietjes. Hierdoor zou de lucht die er doorheen gaat redelijk laminair lopen. 16 Bij deze test merkten wij dat er niet voldoende lucht door de box heenging om voor lift te zorgen. Daarom besloten wij de föhn te vervangen door een ventilator. Ook merkten wij dat we de vleugel niet zomaar op de weegschaal konden plaatsen. Zo zouden wij de stroming die onder de vleugel doorging verwaarlozen. Wij moesten een opstelling bouwen waarin de vleugel op een paar "pilaren" kwam te staan. Wij besloten hiervoor lego te gebruiken. Omdat de vleugel steeds van de lego afviel, besloten wij schuurpapier aan de bovenzijde te plaatsen. Er moest een verbinding zijn van de vleugel met de weegschaal. Hiervoor hebben wij een stuk touw gebruikt dat de vleugel met een doosje verbindt dat op de weegschaal stond. Daarbij werd een katrol gebruikt. Wij hadden het gevoel dat de opstelling kon werken, maar niet op deze manier. Het touw was verkeerd verbonden met de vleugel. De achterkant zou alleen naar onder bewegen, wat een grotere massa creëert op de weegschaal. Verder was het touw niet geschikt voor deze proef. Het touw bewoog niet soepel om de katrol. Daarnaast was de katrol ook niet heel effectief. Ook de weegschaal was nog steeds niet voldoende afgeschermd. Wij merkten ook dat de doos met rietjes niet naar behoren werkte. Wij vermoedden dat de gaten te klein waren voor de hoeveelheid wind van de ventilator. 17 Om al deze problemen te verhelpen besloten wij om met nieuwe materialen en technieken dezelfde proef uit te voeren. Wij hadden namelijk het idee dat de opstelling wel degelijk werkte. Hiervoor gingen wij naar de gamma en begonnen wij met het bouwen van een nieuwe afschermdoos voor de weegschaal. Het touw besloten wij aan de onderkant van de vleugel vast te monteren. Omdat de lift omhoog werkt, zorgden wij dat het touw naar beneden gericht was. Dan zou de liftvector dus recht omhoog wijzen, een vliegtuig wil per slot van rekening een verticale lift. Het touw moest daar een soepele bocht naar achter maken vervolgd door twee katrollen die in de lucht hingen. Het was van essentieel belang dat de katrollen in de lucht hingen want het doosje zat op de weegschaal en moest omhoog worden getrokken. Als de katrollen niet in de lucht hingen, zouden wij geen verschil in massa zien op de weegschaal. Verder besloten wij om de vleugel op twee stapels lego te plaatsen in plaats van één. Hierdoor werd de vleugel op zijn plaats gehouden en zou het er dus niet snel af vallen. 18 De opstelling werkte alleen niet geheel naar behoren. Daarom besloten wij een grotere ventilator te gebruiken. Nog steeds was er niet voldoende lucht op de vleugel. Het probleem bevond zich waarschijnlijk niet in de kracht van de wind maar de gerichtheid. Om de wind meer gericht te krijgen hebben wij kartonen dozen vóór en achter de ventilator gebruikt. Ook hebben wij een kleine ventilator achter de grote ventilator geplaatst zodat de grote ventilator de lucht makkelijk kon opnemen. De hoeveelheid wind was nu zó groot dat de vleugel steeds weg vloog. Daarom besloten wij het touw vast te monteren aan een kleine opstelling boven de vleugel. Hierdoor waren wij nog steeds in staat de lift te meten zonder dat de vleugel weg kon vliegen. Na deze actie ondervonden wij direct een groot verschil. De opstelling werkte naar behoren en wij kregen een gewenste uitslag. 19 Ontwerp Voor onze proef wilden wij de juiste vleugel bouwen. Wij wilden een ontwerp ontwikkelen dat zowel eigenschappen van een passagiersvliegtuig als van een zweefvliegtuig bevatte. Ook wilden wij een vleugel maken die vrijwel niet werkt. Dit mede omdat wij dan konden laten zien dat de opstelling wel degelijk werkte. Voor meer informatie over het bouwen van een modelvleugel hebben wij een afspraak gemaakt met modelbouwvereniging Aeroclub Kennemerland in Alkmaar. Daar hebben wij de basis geleerd van het modelbouwen en de techniek voor het bouwen van de juiste vleugel. Met de juiste materialen en techniek hebben wij diverse vleugels gebouwd. Voor het bouwen gebruikten wij balsahout. Dit kozen wij omdat het makkelijk te bewerken is en een lichte massa heeft. Voor het vast monteren van de stukken balsahout hebben wij secondelijm gebruikt. Het eerste model gaven wij de vorm van een rechthoek. Deze vorm kozen wij omdat wij dan konden laten zien dat de vlakke voorkant te veel weerstand biedt om onder bepaalde invalshoeken lift te krijgen. De lucht botst als het ware tegen de vleugel aan waardoor de vleugel lastig in de lucht kon komen. Onder grotere invalshoeken zou de vleugel wel in de lucht moeten komen aangezien de lucht dan tegen de schuinstaande onderkant aan blaast. 20 Voor ons tweede model wilden wij voor een combinatie maken van een passagiersvliegtuig en een zweefvliegtuig. De vleugelprofielen hebben veel overeenkomsten maar ook enkele verschillen. Wij besloten om het profiel te behouden van beide vleugeltypen. Daarom maakten wij een vleugel waarvan de bovenkant een welving had en de onderkant vlak bleef. Om de vleugel niet te zwaar te maken hebben wij het profiel vastgesteld en de vleugel daaromheen gebouwd. Zo behielden wij een holle binnenkant. 21 Het gebruik van verstoorders en winglets hebben wij niet op onze vleugels toegepast. Beide typen beschikken vaak over de eigenschappen. Tijdens het cruisen, het in de lucht vliegen tussen opstijgen en landen, wordt niet veel gebruikt gemaakt van verstoorders. Aangezien wij een vleugel maken die geschikt is om te cruisen, zouden verstoorders niet handig zijn. Daarnaast weten wij ook niet hoeveel wervelingen wij zouden krijgen aan het uiteinde van de vleugel. Daar komt bij dat meer materiaal ook meer massa betekent. Dat zou het wellicht iets lastiger worden om de vleugel de lucht in de krijgen. Daarom hebben wij geen winglets op de vleugels gemonteerd. De 747 beschikt over drie soorten materialen aan de bovenzijde. Dat concept wilden wij graag gebruiken in ons model. Wij hebben ervoor gekozen om de voorkant, ook wel leading edge, te verharden. Hiervoor hebben wij balsahout gebruikt met een grotere dichtheid. De leading edge moest ook een ronde vorm hebben. Hierdoor zou de aanstromende lucht soepel om de vleugel heen gaan. De achterzijde van de vleugel moest ook harder zijn, dat is gebied waar de gesplitste lucht weer bij elkaar wil komen. Wij besloten om de achterzijde een driehoekige vorm te geven. Dan zou de lucht geleidelijk naar elkaar toe lopen. Het idee van de leading edge flap van de 747 vonden wij toepasbaar op het schaalmodel. Daarom hebben wij de ronde voorkant iets groter gemaakt dan de vleugel zelf. 22 Ontwerp toetsing Nadat wij duidelijke lift hadden gemeten met onze vleugel, wilden we de metingen uitvoeren met verschillende invalshoeken. Wij hebben daarvoor de lego blokjes aangepast op de plek waar de vleugel op stond in ruststand. Zoals te zien is op de afbeeldingen hebben wij de verticale zijde van de driehoek steeds groter gemaakt. Met een simpele tangensberekening konden we de invalshoek van de inkomende lucht berekenen ten opzichte van de vleugel. Die werd dus steeds groter bij een grotere overstaande hoek en een constante aanliggende hoek. tan-1 (overstaande zijde / aanliggende zijde) We hebben de meting uitgevoerd met deze invalshoeken en zijn uitgekomen op de volgende resultaten: tan-1 (1,5 / 8) = 10 graden gewogen massa omhooggetrokken: 2,0 gram tan-1 (2,0 / 8) = 14 graden gewogen massa omhooggetrokken: 4,42 gram tan-1 (2,5 / 8) = 17 graden gewogen massa omhooggetrokken: 7,35 gram tan-1 (3,5 / 8) = 24 graden gewogen massa omhooggetrokken: 12,26 gram 23 Invalshoek 0 graden 10 graden 14 graden 17 graden 24 graden massa 0.2 gram 2,0 gram 4,4 gram 7,4 gram 12,3 gram De stroming begint los te laten. maximale draagkracht CL overtrokken Zoals te zien op de bovenstaande afbeelding komt er een moment waarop een kleinere of grotere invalshoek geen hogere CL meer geeft. CL staat voor de lift coëfficiënt. Hiermee bedoelen wij alle andere meespelende waarden voor de lift zoals de ruwheid van het materiaal en de invalshoek. Een lagere CL betekent een kleinere lift. De reden dat er na een bepaalde invalshoek geen betere resultaten meer worden geboekt is omdat de lucht aan de bovenkant van de vleugel de scherpe bocht niet meer bij kan houden en los gaat laten. Dat fenomeen wordt “loslating” van de lucht genoemd. De draagkracht van het vliegtuig daalt en de weerstand stijgt sterkt waardoor het vliegtuig niet meer in de lucht kan blijven en uit de lucht valt naar beneden. Op het moment dat het vliegtuig uit de lucht valt wordt de invalshoek wel gelijk kleiner en zal het vliegtuig zichzelf meestal kunnen vanzelf herstellen. kleine invalshoek: aanliggende stroming grote invalshoek: losgelaten stroming 24 Ook hebben wij tests gedaan met de slechtere vierkante vleugel. profiel 1 profiel 2 We kregen zeer onregelmatige metingen omdat de lucht niet netjes langs de vleugel stroomde. De lucht langs het oppervlak liet al snel los, wat resulteerde in een te grote turbulente stroming. Dit zijn de metingen uitgevoerd met de vierkante vleugel: Invalshoek 0 graden 10 graden 14 graden 17 graden 24 graden massa 0,0 gram 0,6 gram 1,1 gram 1,8 gram 7,3 gram Zoals te zien is in de tabel is er wel duidelijk lift gemeten maar we denken dat de rede daarvoor is dat de vleugels gemaakt zijn van heel licht materiaal en dat de lucht dat materiaal altijd wel een stukje omhoog zal blazen ongeacht de vorm of invalshoek. Hier hebben we de metingen verwerkt in een diagram: 14 massaverschil in gram 12 10 8 Eigen model 6 Fout model 4 2 0 0 graden 10 graden 14 graden 17 graden 25 24 graden Wij weten niet hoe betrouwbaar onze metingen zijn. Daarvoor wilden wij de metingen vergelijken met een professioneel onderzoek. Hiervoor gingen wij naar de TU Delft waar wij ons hebben ingeschreven voor de cursus aerodynamica. Bij de TU Delft hebben wij de lift gemeten d.m.v. een professionele windtunnel. Daarbij hebben wij de invalshoek ook steeds veranderd. Hieronder staan de meetresultaten van onze metingen bij de TU Delft. Lift als functie van de invalshoek Meetpunt 1 2 3 4 5 6 7 8 10 11 12 13 14 15 (graden) 0,0 5,0 10,0 13,0 15,0 16,0 17,0 18,0 19,0 20,0 23,0 25,0 Liftkracht (N) 1,42 4,27 6,68 9,05 10,23 10,66 10,11 10,15 10,17 10,49 10,12 7,90 0,00 0,00 CL 0,13 0,40 0,62 0,84 0,95 0,99 0,94 0,92 0,94 0,97 0,94 0,73 0,00 0,00 Drag (N) 0,4 0,6 1 1,6 2,02 2,4 2,96 3,28 3,5 3,58 3,94 4,51 In de tabel is te zien dat bij een grotere invalshoek dan 20 graden de lift en tegelijkertijd ook de CL beginnen te dalen. De reden daarvoor is dat er sprake is van “loslating”. Bij onze eigen vleugel hebben we niets gemerkt van loslating. Wij denken dat dat komt omdat onze vleugel niet een volledige simulatie was van een echte vleugel, de testmaterialen bij de TU echter wel. 26 Discussie Omdat wij een ventilator hebben gebruikt in plaats van een wintunnel weten wij dat onze metingen veel onnauwkeuriger waren dan de metingen van de TU Delft. De proef zou beter lukken als wij over een professionele windtunnel beschikten. Dan konden wij de precieze snelheid van de wind kunnen meten. Doordat wij de windsnelheid niet precies konden meten, konden wij de liftkracht ook niet in Newton uitdrukken. De resultaten zouden ook beter zijn als wij de wrijving over de katrollen zouden uitrekenen. Wij vonden de onnauwkeurigheid van de windsnelheid zo groot, dat wij de wrijving over de katrollen hebben verwaarloosd. Ondanks al deze onnauwkeurigheden hebben wij goede resultaten geboekt en heeft onze vleugel gewerkt. Hiermee hebben wij laten zien dat je een prima opstelling kan bouwen met simpele hulpmiddelen. Wij zijn zeer tevreden over het eindresultaat en zijn ervan overtuigd dat de perfecte vleugel een combinatie is tussen een zweef- en passagiersvliegtuig. 27 Bronnenlijst Scholierenlab: Uitleg over de gang van zaken van het profielwerkstuk. Modelbouwclub Aeroclub Kennemerland Zweefvliegclub (onder andere een interview met de leden en theorie uitleg over zweefvliegtuigen) Schiphol-Oost KLM hangar 14 (rondleiding door de hangar, uitleg over verschillende typen vleugels en hun flaps en slats. Les theorie over de vorm van de vleugel.) TU Delft Lagesnelheidswindtunnel (Theorie over de werking van een vleugel, algemene aerodynamica, metingen vleugelprofielen onder verschillende invalshoeken) Anoniem, (1 jan 2013). Wet van Bernoulli. Geraadpleegd op 12 december 2012, Wikipedia.org. Anoniem, (22 apr 2012). De Liftkracht (L): De Bernoulli-methode. Geraadpleegd op 14 december 2012, http://marsicht.com Anoniem, (24 dec 2012). Wetten van Newton: De derde wet van Newton Geraadpleegd op 14 december 2012, Wikipedia.org. Stefan Carree (natuurkundedocent). Ideeën voor het bouwen van de opstelling. Scholierenlab: Resultaten van de metingen TU Delft Excel sheet. Onze bronnenlijst is niet heel lang omdat we grotendeels gebruikt hebben gemaakt van de theorie die we uitgelegd hebben gekregen van de personen waar we een afspraak mee hadden gemaakt. Internet hebben we niet veel geraadpleegd. 28