Bijlage 5.5. De vreemde effecten van priming Priming blijft een fascinerend fenomeen, temeer omdat het vragen oproept (of antwoorden suggereert) bij een aantal andere intrigerende kwesties. Volgens Daniel Schacter (1997) kan het onder meer aan de basis liggen van onbewust plagiaat. Hij acht het mogelijk dat mensen die er in alle oprechtheid van overtuigd zijn zelf een bepaald idee bedacht te hebben of een heel nieuwe melodie gecomponeerd te hebben, hun inspiratie in feite halen uit geheugensporen betreffende dingen die ze in het verleden opgevangen hebben, maar die ze zich niet meer bewust kunnen herinneren. Bekend in dat geval is de kwestie waarin de op dat moment al ex-Beatle George Harrison aangeklaagd werd omdat zijn song My Sweet Lord – eind 1970 wereldwijd een nummer 1-hit – een kopie zou zijn geweest van He’s So Fine, een nummer van de Amerikaanse meidengroep The Chiffons uit 1963. De reden was dat de song een opvallende want ongebruikelijke combinatie van twee muzikale frasen bevatte, die ook voorkwam in het lied van The Chiffons. Mede door de naambekendheid van Harrison kreeg de rechtszaak destijds enorm veel mediabelangstelling. Opvallend was dat de rechter Harrison veroordeelde voor onbewust plagiaat, omdat er volgens hem sprake kon zijn van herinneringsvervalsing. Harrison moest uiteindelijk een deel van zijn royalty’s afstaan aan de muziekmaatschappij van het andere nummer. Later kocht hij er alsnog de rechten van. Ook bij het gekende déjà vu-fenomeen kan priming een rol spelen. Het is iets wat iedereen al wel eens meegemaakt heeft: op een bepaald moment word je overrompeld door het bevreemdende gevoel ooit precies hetzelfde beleefd te hebben als wat zich op het eigenste moment afspeelt, ook al weet je pertinent dat dit onmogelijk is. Een van de verklaringen zou kunnen zijn, aldus Schacter, dat een aspect van de huidige waarneming (een zinsnede uit een gesprek, een gelaatsexpressie, een stadsgezicht of een landschap) een impliciete herinnering oproept aan een vergeten gebeurtenis die je ooit in een heel andere situatie (bijvoorbeeld: in een film of in je eigen fantasie bij het lezen van een roman) effectief meegemaakt hebt, maar die je niet meer kunt lokaliseren in de tijd of ophalen in je expliciete geheugen. Een heel andere toepassing is zo mogelijk nog raadselachtiger. Volgens Schacter blijkt uit enkele onderzoeken dat opmerkingen die tijdens een heelkundige operatie door de chirurgen gemaakt worden terwijl de patiënt onder narcose is, een duidelijk primingeffect kunnen teweegbrengen bij de patiënt. Ook al kan die zich achteraf niks meer herinneren van wat er tijdens de verdoving gezegd werd, toch blijken de opmerkingen soms een duidelijke invloed te hebben. Wanneer tijdens de operatie bijvoorbeeld de suggestie gegeven werd dat de zieke zich vlot zou herstellen, bleek hij naderhand significant sneller aan de beterhand dan wanneer een dergelijke opmerking achterwege bleef. 2 De vreemde effecten van priming Volgens Schacter kan het priming-effect ook positief gebruikt worden in de revalidatie van amnesiepatiënten. Het feit dat het impliciete geheugen (overigens niet alleen priming, maar bijvoorbeeld ook conditionering) bij amnesiepatiënten meestal gespaard gebleven is, biedt hiertoe interessante aanknopingspunten. Niet dat op die manier de verloren gegane expliciete geheugenfuncties teruggewonnen kunnen worden, natuurlijk. Wanneer de hersenstructuren die nodig zijn voor het inprenten en het terugroepen van expliciet geheugenmateriaal vernietigd zijn, dan kunnen die op geen enkele andere plaats opnieuw geïnstalleerd worden. Het enige wat wel kan, is dat processen zoals priming gebruikt worden om een aantal vaardigheden aan te leren die de patiënt in staat stellen om, ondanks het blijvende verlies van zijn expliciete geheugenfuncties, toch een zo normaal mogelijk leven te leiden. Een andere mogelijkheid is om, gebruikmakend van het priming-effect, hun ook wat inhoudelijke kennis bij te brengen, zoals de betekenis van woorden, codes en vaste regels. Schacter geeft als voorbeeld de ervaringen die hij opdeed met Barbara, een vrouw die op haar zesentwintigste als gevolg van een hersenontsteking een diepe amnesie opliep, waardoor ze een groot deel van zowel haar episodische als haar semantische geheugen kwijt raakte. Hierdoor kon ze onder meer haar baan als kantoorbediende niet meer uitoefenen. Samen met een collega ontwierp hij een methode om haar een aantal nieuwe begrippen aan te leren die nodig waren om eenvoudig kantoorwerk te verrichten met de computer. Hij noemde het de methode van de verdwijnende cues. Die was helemaal gebaseerd op zijn eerdere priming-experimenten. Eerst probeerde hij haar enkele elementaire begrippen bij te brengen in verband met het computergebruik. Op het scherm verscheen bijvoorbeeld een omschrijving van wat een bestand is en zij moest daarbij leren het juiste woord in te tikken. Wanneer dit niet lukte, gaf de computer net zoveel beginletters tot ze het juiste woord zelf kon aanvullen. De computer hield bij hoeveel letters ze nodig had om het woord te vinden en bij iedere nieuwe aanbieding werden er telkens wat minder getoond, tot wanneer ze het woord zelfstandig kon intikken. Op een soortgelijke manier werden naderhand ook allerlei andere computervaardigheden aangeleerd, zoals het invoegen van bedrijfsgegevens in computerbestanden en het bewaren en naar soort rangschikken van diverse documenten. Na vele maanden inspanning slaagde zij er op die manier in om weer een volwaardige job uit te oefenen in haar vroegere bedrijf. Haar expliciete geheugen had ze natuurlijk niet terug. Hierdoor was wat ze verworven had ook geen flexibel hanteerbare kennis, maar een star patroon van weetjes, die ze enkel kon gebruiken zolang de omstandigheden in het bedrijf ongewijzigd bleven. Schacter, D.L. (1997). De kunst van het geheugen: De herinnering, de hersenen en de geest. Amsterdam: Anthos. Nederlandse vertaling van: Searching for Memory: The Brain, the Mind and the Past. New York: Basis Books, 1996.