Uploaded by wexie bob

Leerstof examen 3.1 juni 2022 (1)

advertisement
Leerstof examen chemie 3de jaar, 1 uur/week,
juni 2023
Het examen bestaat uit 3 delen :
1. Theorie :
Hierbij staan vragen die letterlijk in de cursus staan. Het gaat om definities,
algemene principes, de verklaring voor gedane experimenten en andere
aangereikte leerstof. Zaken uit ‘weetjes’ zijn enkel te kennen indien uitdrukkelijk
vermeld in de klas.
2. Inzicht :
In dit deel zal ik aan de hand van denkvraagjes toetsen of je de theoretische
leerstof ook begrijpt.
De beschreven experimenten en uitgevoerde zelfstandig werken zijn steeds een
illustratie van de leerstof. Je moet deze niet kennen, wel weten waarom die
proeven werden uitgevoerd en wat we daarmee wilden aantonen. Vragen
hierover kan je dus ook in het deel inzicht verwachten.
3. Oefeningen :
In dit deel worden analoge oefeningen gevraagd als deze die je tijdens de lessen
(+ toetsen) maakte. Het opnieuw maken van alle oefeningen wordt dan ook ten
stelligste aangeraden! Vergeet zeker niet extra te oefenen op diddit!!!
De puntenverdeling :
De puntenverdeling is in verhouding tot de tijd die we in de lessen besteed
hebben aan de respectievelijke onderdelen. In dit geval ongeveer de helft van de
punten op theorie, een tweede grote deel op oefeningen en een klein deel op
inzicht.
De presentaties vind je terug op Classroom!
Let op: Bij de examenvragen zal een beperkt periodiek systeem zitten
om te gebruiken. De hoofding van de kolommen (groepen) zal
ontbreken, deze moet je dus zelf kennen!
Te kennen leerstof:
Kort samengevat: alles wat we gezien hebben : thema 3, thema 4, thema 5
volledig en thema 6. Oftwel p 85-212.
Uitgebreider:
Thema 3
Hoofdstuk 1:
* Namen en symbolen verschillende elementen kennen!!! (p 91)
Hoofdstuk 2:
* onderscheid tussen atoom en molecule
* van alle geleerden die we in de presentatie bespraken kunnen jullie het
bijpassende atoommodel geven, of andersom: bij een atoommodel kunnen jullie
de bijpassende geleerde geven
* je kan verschillen tussen de verschillende modellen geven
* je kan deze modellen in chronologische volgorde plaatsen
* je kent de deeltjes waaruit een atoom is opgebouwd
Hoofdstuk 3:
●
je kan een definitie geven van nucleonen, unit
●
je kan de kenmerken geven van protonen, neutronen en elektronen
(massa, plaats, lading)
●
je kan op basis van het atoomnummer en de atoommassa voor elk atoom
afleiden hoeveel protonen, neutronen en elektronen het bezit
Hoofdstuk 4:
●
je kan de 4 regels voor het verdelen van elektronen over de schillen
opsommen
●
je kan de verdeling van de elektronen bepalen m.b.v. bovenstaande 4
regels
●
je kan het atoommodel van elementen tekenen op basis van een gegeven
atoomnummer en atoommassa
●
je kent het verband tussen het aantal valentie-elektronen en de groep in
het PSE
●
je kent het verband tussen het aantal schillen en de periode in het P.S.E
●
je kan de elektronenconfiguratie van een element bepalen en opschrijven
●
je kan de begrippen: valentie-elektronen, gepaarde en ongepaarde
elektronen en doubletten verklaren
●
je kan de Lewisnotatie van een element noteren
Thema 4
Hoofdstuk 1:
●
je kent de criteria die Mendelejev gebruikte om de elementen in het PSE
te rangschikken.
●
je kent de verschillende groepen in het PSE en kan deze aanduiden
●
je kent het verband tussen het aantal valentie-elektronen en de groep in
het PSE
●
je kent het verband tussen het aantal schillen en de periode in het P.S.E
●
je kan a.d.h.v. een atoomnummer aangeven tot welke groep en periode
het element behoort (m.b.v. PSE) (weetje p 127 = TE KENNEN)
Hoofdstuk 2:
●
je kent de namen van de a-groepen
●
je weet wat een edelgasconfiguratie is en dat alle elementen hiernaar
streven
●
je kan bepalen of elementen elektronen moeten opnemen of afgeven (+
hoeveel) om een edelgasconfiguratie te bereiken. Maak hier veel
oefeningen op, dit is erg belangrijk!!!
●
je kan een definitie geven aan kation en anion.
●
je kent het begrip elektronegativiteit en kan dit terugvinden op het PSE
●
je kan de metalen van de niet-metalen onderscheiden in het PSE
●
je kent de verschillende eigenschappen van metalen
●
je kent de begrippen legeren en galvaniseren en kan hier een voorbeeld
van geven
Thema 5
Hoofdstuk 1:
●
je kent het verschil tussen een binding en een verbinding
●
je kan een stof classificeren als een atoom-, ion- of metaalbinding
Hoofdstuk 2:
●
je kan verklaren hoe metalen en niet-metalen binden en hierdoor de
edelgasconfiguratie bereiken (a.d.h.v. een voorbeeld)
●
je kan metaal- en niet-metaalionen de correcte naam geven
●
je weet dat zouten opgebouwd zijn uit ionen (in een ionrooster) met
daartussen sterke krachten
●
je weet waarom ionverbindingen weergegeven worden met een formuleeenheid (en niet met een formule)
●
je kent het begrip index
●
je kan de formule-eenheid van een ionverbinding bepalen m.b.v. de
neutraliteitsregel
Hoofdstuk 3:
●
je kan verklaren hoe twee niet-metalen binden tot moleculen en hierdoor
de edelgasconfiguratie bereiken (a.d.h.v. een voorbeeld)
●
je weet dat moleculen opgebouwd zijn uit atomen
●
je weet dat moleculen weergegeven worden met een formule
●
je kan de structuurformule van een gegeven molecule tekenen
●
je kent het verschil tussen de begrippen molecuulformule,
structuurformule & formule-eenheid
●
je kan verklaren waarom grafiet heel andere eigenschappen heeft dan
diamant, ook al bestaan ze beide enkel en alleen uit koolstof
Hoofdstuk 4:
●
je kan met een tekening uitleggen hoe de structuur van een metaal eruit
ziet
●
je kan a.d.h.v. deze structuur de verschillende eigenschappen van
metalen uitleggen.
Thema 6
Hoofdstuk 1:
●
je kent het verschil tussen een chemische en een fysische reactie
●
je weet dat er voor een verbranding zuurstofgas nodig is
●
je kan de reactievergelijking schrijven van de verbranding van een
enkelvoudige en samengestelde stof
●
je weet dat een chemische reactie simpelweg een herschikking is van de
atomen
Hoofdstuk 2:
●
je kan reagentia en reactieproducten in een reactievergelijking aanduiden
●
je weet dat een aflopende reactie wordt voorgesteld met een enkelvoudige
pijl
●
je kan de wet van behoud van atomen formuleren
●
je kent het verschil tussen een index en een coëfficiënt
●
je kan een reactievergelijking in balans brengen
●
je kan een eenvoudige reactievergelijking schrijven als de formules van de
stoffen gegeven zijn
●
je kent de molecuulformules & formule-eenheden van koolstofdioxide,
water, koolstofmonoxide, waterstofgas, zuurstofgas, methaan en
keukenzout.
●
je kan de wet van behoud van massa/ Lavoisier formuleren en toepassen
in oefeningen
Hoofdstuk 3:
●
je kent het symbool en de grootheid waarin chemische energie wordt
uitgedrukt.
●
je kent het verschil tussen een exo- en endo-energetische reactie
●
je kan voorbeelden geven van of in voorbeelden herkennen of het gaat
om een exo- of endo-energetische reactie
●
je kan de uitwisseling van energie bij een chemische reactie verklaren
a.d.h.v. een energiediagram
Opmerkingen :
●
Op het einde van elk hoofdstuk staat een rood kader met daarin de
belangrijkste begrippen, wat je moet kennen en kunnen.
●
Vergeet ook niet alle vetgedrukte woorden in te studeren: maak dus een
begrippenlijst. (diddit kan je hierbij helpen!!)
●
Herbekijk alle test jezelf dit helpt je de leerstof te verwerken. Maak
oefeningen effectief opnieuw, niet gewoon overlezen !
●
Bekijk ook de gemaakte toetsen opnieuw al was het maar om het soort
vragen te kennen …
●
Op diddit vind je een hoop extra oefeningen
●
Code cursus diddit: van elk thema staat er een code in Classroom
●
De presentaties uit de klas vind je terug op Classroom
Meebrengen:
●
vulpen + tintenkiller of
●
balpen + tipp-ex
●
potlood + gom
●
enkele kleurpotloden
●
ZRM (zakrekenmachine)
●
chromebook
Heel veel succes !
Download