Uploaded by Annette]]]]

Erfrecht wg wk 1

advertisement
Erfrecht
Week 1
I. Week 1 vragenuurtje
Tentamen: Ans Delft. Aantal regels, met de hand. Achterin ruimte voor meer regels. 2 uur
lang. Als het toch online wordt, dan open boek tentamen. Wetboek -> geen tabjes met
wetsartikelen! Compendium. En jurisprudentiebundel.
Feitelijkheid onwaardig om te sterven: om te bewegen om te dwingen (ook psychologisc) dat
iemand zon testament maakt wat niet uiteindelijk zijn uiterste wil is.
1:197 BWwie familierechtelijke betrekking met elkaar staat. Kind zijn ouders en hun
bloedsverwanten. Bloedverwant? Bio of ook juridische zin.
Juridische bloedsverwanten. 1:3 j. 1:197 BW. Daar staan de graden ook in. Erkenning of
adoptie geldt.
Art. 1:2 BW aanverwantschap-> ontstaat door een huwelijk of een gp met de familieleden van
jouw gp of echtgenoot. Geen aanverwantschap tussen de echtgenoten onderling.
Dat eindigt ook niet door het eindigen van het huwelijk of eindigen van de gp!!
Wat is de gedachtegang als achter dat het aanverwantschap blijvend is met de familie van je
ex-echtgenoot: in het kader van alimentatie blijft het in stand. Het zijn dan nog steeds je
schoonouders. Ook de toelichting van de wetgeving op dit punt is minimaal. Ook met de
fiscaliteit heeft het te maken, daarvoor kan ook van belang zijn dat er dat aanverwantschap er
is. HR 1950: verkeersopvattingen en redelijkheid een rol spelen bij het aanverwantschap.
Art. 36. Het kan zijn dat je zo tegenover je schoonouders staat, of dat je wel juist nog goed
met je schoonouders blijft, dus ook op een boerderij blijft werken.
Bijzonder verlofregelingen ook betrekking hebben op een aanverwant, met name als er ook
kinderen geboren zijn. Jouw kinderen blijven altijd een juridische band hebben met de
grootouders.
Erkenning en vaststellen gerechtelijk ouderschap: 1:206 lid 3 BW 1:207 lid 5
Wat niet in de podscast was genoemd: Erkenning heeft geen terugwerkende kracht, adoptie
ook niet. Maar vaststelling ouderschap wel!
Stellingen
1. De erfgenaam die eerst erfgenaam was voordat een art 1:207-kind erbij komt, is een derde
die beschermd wordt.
Art. 1:207 lid 5: te goeder trouw. Notaris Postma; had geen testament gemaakt. Hij was
ongehuwd. Wel vriendin en daarbij een kind verwerkt. Hij was dol op de kleine. Kind niet
erkent. Probleem was dat vererving, naar oud recht als je geen kinderen hebt gaat het de
familie. Een neef erfde. De familie vond het verhaal met het kind niks, schande. In zijn 207
actie, dat die neef heeft dingen gedaan met de goederen uit de nalatenschap. Dan zou hij die
hebben verkocht en geleverd aan een derde. Als 207 actie slaagt dan is neef geen erfgenaam,
daarom wordt er dan gezegd dat het met de derde ter goedertrouw niet wordt aangetast. Als
neef nog erfgenaam is en levert aan derde, dan is derde gewoon eigenaar. Dan hoeft dat niet
met 3:84 en 3:86. Dat is een derde in deze context. Neef is dus geen derde!
2. kind dat leefde in de buik van moeder toen vader overleed, is erfgenaam a.i. van vader.
Het hangt ervan af of het kind levend geboren wordt en dan werkt de frictie van negen
maanden terug. Je kan ervan uit gaan dat hij al juridisch vader was.
3. kan een kleinkind plaatsvervullen voor zijn opa.
4. erft een ouder a.i.
b. altijd ten minste een kwart is juist. Ogv lid 1 en 2 minder krijgt dan een kwart, dan kom je
toe aan lid 3
7. een halfbroer van de erflater erft meer/minder dan een ouder van de erflater.
In onze samenleving komt het veelvuldig voor dat er halfbroers en halfzussen zijn. Een
erfdeel van een halfbroer of halfzus is gelijk aan de helft van het erfdeel van een ‘volle’ broer
of zus. Uiteraard geldt dat de halfbroer en halfzus de gehele nalatenschap erven indien er geen
‘volle’ broers en zussen zijn.
8. als van twee echtgenoten niet kan worden vastegest4eld wie van hen als ieerste is
overleden, dan worden zij geacht tegelijk te zijn overleden.
De commorientenregeling
II. Werkgroep Erfopvolging bij versterf
Aantekeningen
Rechtsgebied waar mensen niet vaak te maken krijgen, maar als je er mee te maken krijgt dan
heeft het verstrekkende gevolgen. Soms ook in de media. Dat was een mw van 85 in Oostenrijk,
die had besloten om haar erfenis kapot te knippen omdat ze het niet gunde aan haar erfgenamen.
Ze is uit het raam gesprongen en te komen overlijden. Haar erfgenamen hebben de berg kapotte
briefjes ingeleverd bij de bank en hebben het gewoon gekregen. Je zult andere manieren moeten
zoeken om ze buiten te sluiten. Als je wilt uitsluiten, moet je dus andere manieren zoeken om
de potentiele erfgenamen buiten te sluiten.
UvA alumnus liet vier miljoen naar aan het universiteitsfonds. Bij dit soort nalatenschappen
komt een groot gedeelte successierechten bij kijken.
Commorientenregel en fictie van tegelijkertijd overleden.
Huwelijksreis, overleden. Twee weken getrouwd, geen huwelijkse voorwaarden gemaakt.
Michou is overleden om 12.12 en Jeroen om 12.35u. witte bolletjes zijn levende familieleden.
Er zijn twee huwelijke ontbonden. De vader van Jeroen is opnieuw getrouwd en zijn mj. Moeder
van jeroen is eiseres (rood heeft verder geen betekenis).
Moeder vordert voor recht dat Y bij uitsluiting van ieder ander de enig erfegenaam is van X.
 ze zijn niet tegelijkertijd overleden, dus dit klopt.
Wordt gezien als ontbinding goederen.
Ieder zijn gerechtigd tot de helft van de huwelijksgemeenschap. Y zn vermogen bevat de gehele
huwelijksgemeenschap. Als je aansluiting zou zoeken bij comm. Regeling, dan zou de helft
naar de ene gaan en de andere helft naar de ander.
Ze vroeg verklaring voor recht dat Y de erfgenaam is.
Rb heeft dat keurig uitgewerkt, en als zij
10 lid 1 onder a: echtgenoot enof kinderen van de erflater zijn. Daar zit Y op het moment dat X
komt te overlijden. De hele nalatenschap naar Y. Y komt daarna te overlijden. Daar doet de
eerste niks meer. En dan wordt er gekeken naar ouders en broer.
RB kijkt naar comm regeling, als het overlijden niet duidelijk is dan geld deze regelen. Obv de
stukken heeft de familie zich op standpunt gesteld welke handelingen of reanimatie op welke
tijden zijn uitgevoerd. Al met al niet duidelijk volgens familie. RB: uit procesdossier, moment
van hartmassage. Michou is flauwgevallen in de eerste hulp, na vijf minuten ambu naar
ziekenhuis. Hartmassage is gestaakt. X was toen in slechtere staat dan Y. al dit maakt dat de rb
vastelt dat x voor y is overleden. Comm regeling: het feit dat zij als eerste overlijd, eerst kijken
wie voor haar erft, dat is haar echtgenoot.
Rb gaat in op de beperkende werking van r&B, ze hebben niet nagedacht over deze
mogelijkheid. Niks voor geregeld. De rb overweegt in ro 33; zeer uitzonderelijke situatie.
Partijen waren slechts 2 weken gehuwd, niet wensen vastgesteld. Waarschijnlijk iets anders
bepaald dan deze wettelijke regeling. Overleden aan dezelfde oorzaak. Binnen r&b; Y geen
erfgenaam in x, maar haar ouders en halfbroers, zoals 4:10 sub b. Vordering van eiseres
afgewezen. Rb gaat via de r&B voor de comm. Regeling
Hof maakt er korte metten mee, geen ruimte voor afwijking van het wettelijk stels.
Art. 6;2 geldt ook hier, maar dat in dit geval niet op. Vordering van eiseres wordt toegewezen.
Nalatenschap van Michou gaat eerst naar Jeroen, deze nalatenschap vererft naar moeder, vader,
volle broer en naar de halfbroers van Jeroen.
Vader, moeder en broer= 2 X is 6 x
Twee half = 1x is 2x
8x (delen)
1/8 x plus 1/8 x = ¼ voor moeder, en vader, en broer (in totaal dus al ¾)
1/8 voor mj 1 en 1/8 voor 1 mj 2. (in totaal dus ¼)
Tenzamen is 1.
Hof ECLI:NL:GHDHA:2020:891
RB: ECLI:NL:RBDHA:2019:4
Comm regeling speelde een grote rol bij de mh17.
Stel je wilt dit ondervangen, kan dat met de 30 dagen clausule. Dat houdt in dat je echtgenoot
inderdaad jouw erfgenaam
tenzij deze dertig dagen na jou komt te overlijden. Dat je dan of naar de kinderen of de
wederzijdse familie.
Werkgroep 2022-2023
Aantekeningen
Goederenrecht van de doden.
Erfopvolging is verkrijging onder algemene titel. Levering is daardoor niet nodig, het gaat van
rechtswege. Zie art. 3:80 lid 1 j. lid 2 BW.
Legaat: vorderingsrecht. Via overdracht. Het is de titel waarom het goed bij de legataris komt.
De erfgenamen moeten de klok overdragen. Saisine-regel; 4:182 BW.
Le mort saisit le vif : at de erfgenaam door het feit van het overlijden van den erflater van
rechtswege, onmiddellijk geheel in de plaats treedt van den overledene. De erfgenaam treedt
ook van rechtswege in het bezit der goederen van den erflater.
Art. 4:10 BW: parentele stelsel.
Lid 1 sub a: echtgenoten en kinderen = 1ste parentele
Lid 1 sub b de ouders en broers en zussen= 2de parentele
Lid 1 sub c: grootouders overledene= 3de parentele
Lid 1 sub d: overgrootouders overledene= 4de parentele
Plaatsvervulling art 4:12 BW staaksgewijs.
Niet verder dan de 6e graad.
De erfgenamen zitten in gemeenschappelijk eigendom van het geld en goederen. Ze moeten
nog gaan verdelen. Afdeling 3.7.2. BW-> art. 3:189 BW.
Uitleg casus 1
Wie erven er eigenlijk allemaal: art. 4:9 BW. Erfgenaam moet bestaan op het moment dat de
nalatenschap openvalt. Vrouw is zwanger bij overlijden man. De man komt ter wereld na zijn
overlijden, doet evengoed mee als erfgenaam. 1:2 BW.
Casus 1
1. Teken het erfrechtelijke plaatje, uitgaande van de volgende gegevens:
A is erflater. Bij zijn overlijden zijn nog in leven: zijn moeder M, zijn echtgenote B, zijn drie
dochters C, D, E, de echtgenoot van zijn vooroverleden dochter F en zijn kleinzonen G (van
dochter F), H (van dochter C), I en J (van dochter D), K (van dochter E). Voorts is van zijn
vooroverleden kleinzoon L (van dochter E) nog een achterkleindochter in leven.
=
2. Wie zijn de versterferfgenamen en voor welk deel?
Ex artikel 4:9 BW moet men bestaan op het moment dat de nalatenschap openvalt. Op grond
van artikel 4:10 BW sub a, de eerste parentele, zijn de echtgenote en de kinderen erfgenamen.
Dit zou betekenen dat B, C, D, E en F zouden erven.  eerste parentele, dus stoppen.
Art. 4:11 BW; gelijke delen, uit eigen hoofden. Dat is B,C,D en E.
F is echter overleden, waardoor ingevolge 4:12 BW, plaatsvervulling optreedt voor F door haar
zoon G.
Op grond van artikel 4:11 BW erft eenieder in beginsel voor gelijke delen. Dat zou in casu
betekenen dat ieder 1/5 deel zou erven.
3. Wat verandert er, als C en D verwerpen en E onwaardig is?
Dan treedt plaatsvervulling op ingevolge artikel 4:12 BW. Dit gebeurt staaksgewijs ex lid 2.
K&L en vervullen dus voor E, waardoor zij beiden ontvangen 1/10. L is overleden dus dit
komt toe aan zijn zoon.
I en J vervullen plaats voor D en ontvangen ook beiden 1/10.
H vervult voor C en ontvangt 1/5.
(en dus G 1/5 en B 1/5).
Onwaardig maakt niet dat u niet mag plaatsvervullen.
Casus 2
1. Teken het erfrechtelijke plaatje, uitgaande van de volgende gegevens:
A overlijdt en laat achter zijn moeder M, zijn twee volle zusters B en C, zijn halfbroer D van
vaderszijde en zijn twee halfzusters E en F van moederszijde alsmede de drie kinderen van F.
2. Wie zijn de versterferfgenamen en voor welk deel?
Op grond van artikel 4:10 lid 1 sub a BW is er geen eerste graad, op grond van sub b zijn er
wel erfgenamen. Dit zijn M, B, C, D, E en F. In beginsel erft ieder voor gelijke delen ex
artikel 4:11 lid 1 BW.
Echter betreffen het hier ook halfzussen en broers, dus D, E en F erven op grond van lid 2
voor de helft. Dit betekent dat M, B en C alle drie 2/9 erven en D, E en F
alle drie 1/9.
Echter staat in lid 3 dat het deel van een ouder niet lager mag zijn dan ¼. Dit is wel geval. M
erft dus ¼. Dan blijft er nog ¾ over om te verdelen over de rest. Dit komt neer op 6/28 voor B
en C. En voor 3/28 voor D, E en F.
3. Wat er verandert er, als F de nalatenschap verwerpt?
Dan gaat ingevolge artikel 4:12 BW zijn erfenis over op zijn plaatsvervangers. Dit zijn de drie
kinderen van F. Dit betekent dat de drie kinderen van F ieders 1/28 deel ontvangen.
Casus 3
1. Teken het erfrechtelijke plaatje, uitgaande van de volgende gegevens:
A overlijdt en laat achter van vaderszijde zijn grootmoeder B (weduwe van grootvader C).
Van moederszijde zijn nog in leven zijn grootvader D (weduwnaar van grootmoeder E) en
zijn oom F, zoon van D en E.
2. Wie zijn de versterferfgenamen en voor welk deel?
Op grond van artikel 4:10 lid 1 sub c BW komen we terecht in de derde parentele. Hier treffen
we oma B en opa D aan.
F is plaatsvervuller van E, dus op grond van art 4:12 erft die ook. Alle drie erven ze dan 1/3.
Casus 4
Wie erft welk deel?
A is de erflater. De eerste karantele echtg en kids is leeg. Tweede lijn zit ook niemand, zijn
ook overleden. Dan de derde de grootouders, grootouder F, maar daar zit ook een voor
overleden grootouder. Y en Z nemen die plaats in.
K neemt plaats voor de ene grootouder samen met M, en ook voor de volgende grootouder.
3e parentele.
F gaat uit eigen hoofde ergven.
Uit plaatsvervulling:
Y-> van de partner van F (f2)
Z-> van Y2, die ook van F2 plaatsvervuld.
K neemt plaats voor e1 en e2
en M ook
F krijgt ¼
F2 krijgt ¼, dus z en Y allebei 1/8
K 1/8 + 1/8= 1/4
M 1/8 + 1/8= ¼.
Casus 5
Wie erft welk deel?
Derde parentele
Plaatsvervullers voor alle grootouders, dus ¼. artikel 4:10 lid 1 sub c jo. 4:12 BW
GVV heeft 1/4 , plaatsvervullers= S, U, Z en Y.
¼ x 1/3 =1/12
Y= 1/12
Z=1/12
S & U delen samen de 1/12, dus 1/24
GMV heeft ¼. Plaatsvervullers zijn y en z. Ieder 1/8 (3/24).
GVM heeft 1/4. Alleen q is plaatsvervuller. Q is vijfde graads. Dus q krijgt ¼.
GMM heeft ¼. Q en M zijn plaatsvervangers. W erft niet, want 7de graads, ogv 4;12 lid 3.
Q en M krijgen ieder 1/8 (3/24)
Alles omrekenen naar 1/24.
Casus 6
1 2 3 paratele is leeg. Dus vierde parentele. Dat betekent dat B C D erven niet uit eigen
hoofden.
Vervullen plaats voor OGVV en OGMV. 2 posities te vergeven, dus ½.
C ½ x 1/ 2 van ogvv en een ½x ½ van ogmv = ½
B en D ieder een ¼.
Vraag 7
Leg uit wanneer iemand onwaardig is. Ga daarbij ook in op de vraag of iemand onwaardig
kan zijn als hij het misdrijf tegen de erflater pleegde onder invloed van een ernstige
geestesziekte.
Iemand is onwaardig als sprake is van een gebeurtenis genoemd in artikel 4:3 lid 1 sub a tot
en met e BW. Het moet dus gaan om een onherroepelijke veroordeling
Download