Uploaded by qs business

2019-2020 Technologie reg P4 HC2 (3)

advertisement
Technologie, AS1.4
Regulier
Hoorcollege week 2
Hans van Amelsvoort
Hans van de Donk
Vincent Fischer
Ömür Ince
André van der Putten
Inhoud periode 4
Stof
1
De 1e hoofdwet,
(inwendige) energie, U= mCVDT
2
Enthalpie
Fase overgangen
3
Energieoverdracht door geleiding
4
Energieoverdracht door stroming
5
Energieoverdracht door straling
6
Ontwerp van Warmtewisselaars I
7
Ontwerp van Warmtewisselaars II
Onderwerp
Warmte overdracht
Week
2
Inhoud week 2
•
•
•
•
Arbeid
Enthalpie
Fase overgangen
Enthalpiebalans
3
Herhaling: De 1e hoofdwet
• Koppelt de verandering van de interne energie (U) van een systeem
aan de energie die daar van buiten wordt ingestopt in de vorm van
warmte (Q) of arbeid (W). De eenheid van alle termen is J.
βˆ†π‘ˆ = 𝑄 + π‘Š
• Voor een adiabatisch systeem geldt:
βˆ†π‘ˆ = π‘Š
• Voor een systeem zonder arbeid:
βˆ†π‘ˆ = 𝑄
• Voor een adiabatisch systeem zonder arbeid:
π‘ˆπΌπ‘ = π‘ˆπ‘ˆπΌπ‘‡
4
Arbeid
• Arbeid, in de natuurkunde, is een maat voor het werk dat gedaan
wordt
• Oftewel de inspanning die door een krachtbron geleverd wordt bij
verplaatsing van een massa.
• Is de krachtbron een constante kracht F en wordt de massa
verplaatst over een afstand s, dan geldt voor de arbeid W (work):
π‘Š =πΉβˆ™π‘ 
• Bij technologie komen we twee soorten arbeid tegen:
– “shaft work” Ws (P3) Vloeistoffen/gassen komen in contact met
draaiende onderdelen
– “flow work” WPV (“druk energie” uit P3) door verandering van
volume/druk, vloeistof duwt andere vloeistof door leiding
5
Flow Work: WPV
• We verhitten gas in een zuiger
• Het gas duwt de zuiger naar buiten, en moet
daarbij de luchtdruk overwinnen (gas verricht
arbeid: -W)
• Het oppervlak van de zuiger is A, de afstand
waarop de zuiger wordt verplaatst is s.
π‘Šπ‘ƒπ‘‰ = 𝐹𝑠 = 𝑃𝐴𝑠
• We vervangen A·s door DV de volumetoename
π‘Šπ‘ƒπ‘‰ = π‘ƒβˆ†π‘‰
• Als we arbeid OP het gas verrichten is de
volumetoename negatief:
π‘Šπ‘ƒπ‘‰ = −π‘ƒβˆ†π‘‰
s
A
6
Arbeid en enthalpie
• De totale arbeid die kan worden uitgeoefend is dan:
π‘Š = π‘Šπ‘  + π‘Šπ‘ƒπ‘‰ = π‘Šπ‘  − π‘ƒβˆ†π‘‰
• Combineren met de 1e hoofdwet geeft
βˆ†π‘ˆ = 𝑄 + π‘Šπ‘  − π‘ƒβˆ†π‘‰
• We introduceren nu het begrip enthalpie 𝐻 = π‘ˆ + 𝑃𝑉 zodat:
βˆ†π» = 𝑄 + π‘Šπ‘ 
• Zonder shaft work (geen pompen, roerders):
βˆ†π» = 𝑄
7
De enthalpie
• Deze vergelijking is de basis voor de enthalpiebalans:
βˆ†π» = 𝑄
• We gebruiken de enthalpie altijd in situaties waarin we uitgaan van
een constante druk! Voor een open proces krijgen we:
π‘šπ»
𝑗 π‘ π‘‘π‘Ÿπ‘œπ‘šπ‘’π‘›
π‘ˆπΌπ‘‡
𝑗
−
π‘šπ»
𝑖
=𝑄
𝑖 π‘ π‘‘π‘Ÿπ‘œπ‘šπ‘’π‘›
𝐼𝑁
• Met 𝐻 de enthalpie per massa. Ook nu moeten we als een stroom
bestaat uit verschillende componenten, voor elke component
afzonderlijk de enthalpie berekenen (en optellen)
8
Uitrekenen van de enthalpie
• Net als voor de verandering in de interne energie geldt er voor de
verandering van de enthalpie met de temperatuur:
βˆ†π» = π‘šπΆπ‘ƒ βˆ†π‘‡
• Met 𝐢𝑃 de gemiddelde soortelijke warmte [J/(kg K)] over het
temperatuurstraject (bij constante druk) en m de massa [kg].
• De enthalpie van een stof in zijn normale fase bij 25oC en 1 atm is
nul J (water = liquid) zodat:
𝐻 − 0 = π‘šπΆπ‘ƒ (𝑇 − 25)
9
Soortelijke warmte CP
• De soortelijke warmte bij constante druk CP wijkt alleen af van CV
voor gassen. Bij vloeistoffen en vaste stoffen zijn ze ongeveer
gelijk.
• De waarde voor CP bij gassen is groter dan CV omdat een deel van
de benodigde opwarmenergie verloren gaat via arbeid (het volume
neemt immers toe)
Materiaal
CP [kJ/kg K]
Materiaal
CP [kJ/kg K]
Water (s)
2.05
Lood
0.129
Water (l)
4.18
ethanol
2.44
Water (g)
2.08
glycerine
2.41
Lucht
1.005
10
Voorbeeldopgave
• Hoeveel warmte is nodig om 2.00 kg water te verwarmen van 20
naar 75oC ?
Water
2 kg
T = 75°C
Proces
Huit - Hin
Q?
Water
2 kg
T = 20°C
• De enthalpiebalans stelt: Huit - Hin = Q = mCPDT
• De soortelijke warmte van water CP = 4.18 kJ/(kg K)
• Dus Q = mCPDT = 2*4.18*(75-20) = 459.8 kJ
11
Fase overgangen
• In de gasfase zijn er geen
aantrekkende krachten tussen de
deeltjes
– De deeltjes kunnen vrij ten opzichte
van elkaar bewegen
• In de vloeistoffase zijn er sterke
(water) of minder sterke (alkanen)
aantrekkende krachten
– De deeltjes kunnen nog wel bewegen,
maar niet vrijelijk
• In de vaste fase houden de krachten
tussen de deeltjes alles op zijn plek
– Vrijwel geen beweging is mogelijk
12
Fase overgang
• Wanneer een stof wordt verwarmd tot boven het kookpunt dan gaat
de vloeibare fase over in de gasfase
• Op het kookpunt stijgt de temperatuur niet meer maar we moeten
warmte blijven toevoeren!
• Deze warmte wordt gebruikt om de bindingen tussen de
watermoleculen te verbreken
• De snelst bewegende (“heetste”) moleculen ontsnappen het eerst
• De overgebleven moleculen gaan samen minder hard en zijn dus
“kouder”
• De benodigde energie die nodig is of vrijkomt bij een faseovergang
noemen we DHxxx, , met xxx de naam van de betreffende overgang
• Bijvoorbeeld de verdampingsenthalpie DHvap
13
faseveranderingen
ΔHvap
ΔHcon
ΔHsub
ΔHdep
faseveranderingen
De energie nodig voor de faseovergang tussen S en L is de smeltenthalpie (fusion) ΔHfus
De energie nodig voor faseovergang tussen L en G is de
verdampingsenthalpie (vaporisation) ΔHvap
De energie nodig voor faseovergang tussen S en G is de sublimatieenthalpie ΔHsub
Je vindt de waarden in tabellenboeken
ΔHfus = - ΔHfreeze
ΔHvap = - ΔHcond
ΔHsub = - ΔHdep
faseveranderingen
De overgang (L οƒ  G) kost veel meer energie dan (S οƒ  L):
Verdamping: alle moleculaire interactie verbroken,
kost veel energie
Smelten:
veel moleculaire interactie blijft bestaan
kost minder energie
Verwarmen van water
Er zijn 5 trajecten:
1) Opwarmen van ijs
2) Smelten van ijs
3) Opwarmen van water
4) Verdampen van water
5) Opwarmen van damp
17
Hoeveel energie is nodig om 1 kg ijs van -30 oC te
verwarmen tot 125 oC bij een druk van 1 bar?
smelt- en verdampingsenthalpie:
ΔHvap = 2257 kJ/kg
ΔHfus = 334 kJ/kg
DH = m DHvap/fus
verwarmen ijs van -30 tot 0 oC:
overgang S οƒ  L :
verwarmen water van 0 tot 100 oC
overgang L οƒ  G
verwarmen damp van 100 tot 125 oC:
Totaal
Soortelijke warmtes:
Cp(ijs) = 2.108 kJ/kg K
Cp(water) = 4.187 kJ/kg K
Cp(waterdamp) = 1.996 kJ/kg K
DH = m cP DT
DH = 1 ο‚΄ 2.108 ο‚΄ 30 =
DH = 1 ο‚΄ 334 =
DH = 1 ο‚΄ 4.187 ο‚΄ 100 =
DH = 1 ο‚΄ 2257 =
ΔH = 1 ο‚΄ 1.996 ο‚΄ 25 =
63.24 kJ
334 kJ
418.7 kJ
2257 kJ
49.9 kJ
3122.84 kJ
Enthalpie van water (solid,liquid,gas)
• We hebben nu ervaring in het berekenen van de enthalpie van een
stof bij een bepaalde temperatuur
• We starten hiertoe bij een starttemperatuur en doorlopen het traject
tot de gevraagde temperatuur
HT=298K = 0
HT,gevraagd
Verdampingsenthalpie
Smeltenthalpie
kookpunt
smeltpunt
cvloeistof
cP,gas
cvast
Nadeel van deze methode: Er zijn veel
gegevens nodig en het is veel rekenwerk!
19
Oplossing voor water --> stoomtabel
• Maak een tabel met de uitkomsten van al deze berekeningen:
• Het resultaat is de stoomtabel (deze is voor verzadigde stoom!)
20
21
22
Voorbeeld
• Hoeveel warmte komt vrij bij de condensatie van 1.00 kg
verzadigde stoom van 120 °C?
Stoom
Condensaat
1 kg
T = 120 °C
Hin?
1 kg
T = 120 °C
Huit?
Proces
Q?
• Volgens de enthalpiebalans geldt: Hin + Q = Huit οƒ  Q = Huit – Hin
• Gebruik de stoomtabel, bij 120 staat: 504 kJ/kg voor water en 2706
kJ/kg voor stoom, dus Q = - 2202 kJ, dus vrijgekomen is er +2202 kJ
23
Soorten stoom
• Er zijn drie soorten stoom: natte, verzadigde en oververhitte stoom.
• Natte stoom is stoom waarin kleine waterdeeltjes zweven, er zit
teveel water in. Indien natte stoom verhit wordt, dan zullen
allereerst deze waterdeeltjes verdampen. Uiteindelijk wordt de
stoom dan verzadigd.
• Verzadigde stoom. Op dit punt bevat de lucht de maximale
hoeveelheid stoom. De stoom condenseert bij verlaging van de
temperatuur.
• Oververhitte stoom. Om oververhitte stoom te maken moet er extra
warmte aan de stoom worden toegevoegd. De verzadigde stoom
stijgt in temperatuur en wordt dan oververhitte stoom genoemd. Bij
verlies aan warmte zal deze stoom afkoelen zonder dat er
waterdruppeltjes, totdat het verzadigingspunt wordt bereikt
24
oververhitte
stoom
•
•
Het
verzadigingspunt
staat tussen
haken in de tabel
Controleer:
oververhitte stoom
van 20 bar en 300
°C is verzadigd
bij 212°C
25
Huiswerk
• Doorlezen H10.1.2, 10.2, 10.2.1 en 10.2.2
26
woordenlijst
• Shaft work, arbeid verricht door pompen, roerwerken, etc
• Flow work, druk energie (P3), arbeid door volume en druk
27
Download