Uploaded by ikleesje

Kemp, Maurits van Nassau, prins van Oranje, Vol 2

advertisement
MAURITS VAN NASSAU ,
PRINS VAN ORANJE ,
IN ZYN LEVEN , WAARDIGHEDEN EN VERDIENSTEN
VOORGESTELD
DOOR
C. M.
‫ف‬
‫حسن‬7
M".
‫ي‬
a
i
Mar
VAN DER
TWEEDE
KEMP.
DEEL .
TE ROTTERDAM , BIJ
VAN DER MEER & VERBRUGGEN.
1843.
188
DHISE
MAK32
.
V.a
Col
Gen
Minulla
The
UNIVERSITY
OF CHICAGO
LIBRARY
GEDRUKT
BIJ
D.
J. MENSING , TE ROTTERDAM
INHOUD.
MAURITS BEDRYVEN
GEDURENDE 1595—1606 .
1595. Des vijands gemutineerden door MAURITS en de
Staten ondersteund. Bl. 1 , 123 .
MAURITS vertrekt
Verzoening
der gemu
naar de grenzen . Bl . 2 , 126 .
tineerden met den vijand , en de onderhandeling deswegens
met MAURITS .
Aanslag van HERAUGIERE
BI . 3 , 133. – Vredehandeling
Bl. 2 , 129.
op het kasteel van Huy .
beproefd. Bl. 4 , 135.
Beraadslaging over de krijgs
verrichtingen . Bl. 5 , 136.
Grol door MAURITS bele
O
gerd en door den vijand ontzet.
MAU
Bl.
Bl . 6 , 137.. --Mau
RITS houdt den terugtrekkenden vijand in 't oog. Bl. 7 ,
139 .
Mislukte aanslag van PHILIPS VAN NASSAU . Bl. 8 ,
141-143 .
Mislukte
BI . 9.
Einde van den
aanslag van MAURITS op Meurs.
veldtocht. Bl . 9 , 143—146.
Het geval van CRAYENVANGER . Bl. 10 , 146.
1596. MAURITS bemoeiïngen in de zaak van WIGGERS.
OLDENBARNEVELD's gezindheid nopens
BI . 11-13 .
Twist yan MAURITS over het recht
de kerk . BI . 14 .
Der
van Eersten Edele. Bl. 15-17 , 147-152.
gelijke twist over het recht van propositie.
152-156 .
156-159 .
159–161.
20-23 , 161-163 .
MAURITS beschermt den Graaf
Hij versterkt Axel.
Het leger ontbonden . Bl. 24 , 163–167.
van Solms.
Bl. 17 ,
MAURITS poging op Calais. Bl . 18 ,
Zijne komst binnen Oostende. Bl. 19 ,
Hulst door den vijand belegerd. BI.
Bl . 24 .
van den Raad van State.
Bl . 165 .
Bl. 24.
Miskenning
Verbond
met
Frankrijk en Engeland . Bl. 24 .
1597. Slag bij Turnhout. Bl . 25–27 , 167–170 . -
Briefwisseling van MAURITS met den Aartshertog over de
sso
VI
IN HOUD.
krijgsgevangenen. Bl. 27 , 170. – Maurits zegevierende
,
terugkomst. Bl . 28 .
Twist in Vriesland met ROORDA .
Bl . 29 , 171-174.
Aansla van MAURIT
op Venlo.
S
g
Bl. 30 , 175. — Hij miskent den Raad van State. Bl . 175. Hij vermeestert Rhijnberk. Bl . 31 , 176—178 . — Meurs.
BI. 32 , 178.. --- Grol. Bl. 32 , 179. -- Breedevoort. Bl. 33.
.
Enschede. BI. 34 , 180 .
BI . 34 , 180. -· Lingen . Bl .
Bl . 35 .
182—195 .
Oldenzaal en
krijmar
gsrosum
em ..
34 , 181. — Zijn Oot
Huwelijk van EMILIA VAN NASSAU . BI . 36-41,
Twist met HÖHENLO .
-
BI . 41 .
1598. Aanbod van hulp aan den Hertog van Ferrare.
MaUR
urIT
itsS wekt de Staten op. Bl. 43 ,,
Bl. 42 , 195. - MA
195.
Houdt den Admirant van Arragon in 't oog .
Deutichem en Schuilenburg door den
BI. 43 , 197.
Maur
houdt hem ver
vijand bemachtigd. Bl. 43. — MA
URit
ITs
S ong
19
enoegen met
8—
Zij
202 . -der tegen. Bl. 44 ,
n
.
--
HOHENLO , Bl
BI . 45 , 202 .
MAU
RITS en de Staten wekken Wesel op tegen
1599.
Zijne krijgsverordeningen .
den vijand. BI . 46 , 203 .
Doe
sburg. Bl . 48 , 204 .
Hij legert zich bij
BI . 47 .
--
Zijne maatregelen tegen den vijand. Bl. 48 , 205—209.
.
De vijand valt in den Bommelerwaard . Bl . 49, 209–211 .
MAURITS verzekert Bommel. Bl. 50 , 211–214 . Be
raadslagingen met de Staten Generaal in 't leger . Bl. 51–53
,
214—216 . – Pogingen tegen den vijand. Bl . 53 , 217. Sticht St. Andries .
De vijand verlaat Bommel . Bl . 54.
Verijdelde
hoop van MAURITS op een
., 54 , 218 .
BI
Beraadslaging
Duitsch leger . Bl . 55 , 56 , 219–224 .
met de Staten te Gorcum .
Bl. 56 , 224--233 .
Schei
233—239 .
MAURITS vindt
ding der legers . Bl. 57 ,
weinig lof. Bl . 58,
1600 , Zorg van MAURITS en de-VStaten voor de Gere
ermeestering van
formeerde
n te Keulen . Bl. 58.
Wachtendonk .
BI. 60 , 239 .
240--242
St. Andries.
Crevecoeur .
Bl . 61 , 242-246 .
Bl . 60 ,
Be,
1
INHOUD .
VII
vierende raadslagingen met de Staten . Bl . 62 , 247.
ROORDA.
Besluit
175.
tot den tocht in Vlaanderen . Bl. 64 , 248 .
Toerus
ting . Bl . 64 , 251. - Geschillen over de macht van den
Raad van State. Bl. 252-255.
Vertrek des legers.
Meur:
Bl. 65.
Venk
- 33,
arsum .
sroem.
Komst in Vlaanderen .
Tocht naar
Bl . 66 .
Oostende. Bl. 66. - Naar Nieuwpoort. Bl. 68 , 257.
De vijand herwint eenige schansen . Bl. 68 , 258—260 . —
Verslagen .
Graaf ERNST tegen den vijand. · Bl . 69,
Wegzending der schepen . Bl. 71 , 260. BI . 70 .
MAURITS leger in slagorde. Bl. 71. — 's Vijands komst.
Bl . 73 .
De slag begint. Bl . 73. - Overwinning
S
van MAURIT . Bl. 75 .
Hij dankt God. Bl. 76 , 261. VERE in de schaduw geplaatst.
Zijn lof. Bl . 76. — Door Vere
Bl .. 77. — De vijand niet vervolgd. Bl . 78 .
MAURITS
komt te Oostende. Bl . 78 .
Blijdschap in Frankrijk en
Engeland. Bl . 79 , 264.
Beraadslaging van MAURITS
met de Staten . Bl. 79—82, 265–278. – Hij trekt uit
Oordeelvellingen over
Vlaanderen . Bl . 82 , 278_286.
-
-
rrare.
- 43.
00g
den
-
-
-
-
.
.
ver
met
-gen
ren.
den tocht.
Staten .
Bl . 83 , 286 .
Bl. 84 , 287–296 .
OLDENBARNEVELD .
MAURITS verschil met de
Zijne oneenigheid met
OLDENBARNE
Bl . 85 , 296—298 .
VELD's beschuldigingen tegen MAURITS. Bl . 86 , 298.
De wederkeerige van MAURITS. Bl . 87 , 298. - OLDEN
BARNEVELD's neiging tot vrede. Bl . 89 , 299.
Zijne
genegenheid tot PHILIPS WILLEM van Oranje. Bl. 89-92,
-
300_303 .
over Lingen . Bl. 93 ,
Belegering van Rhijnberk. Bl. 94 ,
311-334 .
Meurs gewonnen en MAURITS inhuldiging
Beraadslaging met de Staten
aldaar . Bl . 95 , 334.
1601. Twist met HOHENLO
304-311 .
-
over Oostende.
Bl . 95 , 335–347.
Belegering van
' s Hertogenbosch. Bl. 96 , 348–365.
1602. Beraadslaging en besluit tot een tocht in Bra
BI 98 ,
band . Bl. 97 , 365-373 . - Vergeefsche tocht. Bl.
373–376 . - Belegering van Grave. BI,
. 98, 376–387. >
INHOUD .
VIII
Beraadslaging met de Staten . BI . 99 , 387–390. — Be
BI . 100 ,
moeiïngen om MAURITS Souverein te maken .
390—400 .
1603. 's Vijands gemutineerden . Bl. 104, 400—402.
Ontzet van Hoogstraten . Bl. 104 , 400. – Beraadslagin
gen .
Belegering van ' s Hertogen
Bl . 105 , 403–410 .
bosch. BI. 106 , 410. — Behandeling der gevangenen .
BI. 107. - MAURITs trekt van den Bosch op. Bl . 107, 411. Grave aan de gemutineerden in handen gesteld. Bl. 108 ,
413-421 .
Een voorgenomen aanslag achtergebleven.
BI. 108 , 421-423.
1604. Mislukte aanslag. Bl . 109, 423 .
Tocht
Cadsant en belegering van Sluis. Bl . 109 , 425—436 ,
Bl. 111 , 436_453 .
Bemachtiging der stad .
.
in
Ver
dere beraadslagingen en verlies van Oostende. Bl. 111 ,
453—465. – Oneenigheid tusschen MAURITS en OLDEN
BARNEVELD .
Bl. 112 , 467.
1605. Aanslag op Antwerpen . Bl . 113 , 467–469. MAURITS
Woude vermeesterd. Bl. 114 , 469—471 .
door SPINOLA misleid.
Bl. 114 , 473_491 .
Oldenzaal
en Lingen verloren . BI. ' 115 , 494—496 .
MAURITS
bij Coeverden . Bl . 116 , 497–500. – Trekt naar We
sel.
loren .
BI . 116 , 500—512.
-
Wachtendonk en Cracau ver
Bl 116 , 512-514 .
1606. MAURITS wekt de Staten ор .
BI. 117 ,
SPINOLA dringt in Overijssel. BI . 118 .
515-520 .
Bemachtigt Lochem . Bl. 118, 520–526. Grol. Bl . 119 ,
528–531. — Trekt naar Rhijnberk. Bl. 119 , 531—535. MAURITS her
Bemachtigt de stad. Bl . 120 , 535—540. - Maurits
wint Lochem .
Bl . 121 , 5414546.
Belegert Grol
te vergeefs. Bl. 121 , 546. - Beoordeeling zijner krijgs
bedrijven. Bl . 122 , 549..
MAURITS VAN NASSAU,
PRINS VAN
ENZ .
ORANJE ,
ENZ .
ENZ .
MAURITS BEDRIJVEN GEDURENDE 1595-1606 .
Door het afzenden van den Franschen onderstand en
bij gebrek van een genoegzaam veldleger stond , als wij in
het vorige Deel zeiden , op het einde van 1594 het platte
land aan de grenzen bijna geheel voor den vijand open ,
en werd het gevaar vermeerderd door de voorbeeldeloos
strenge vorst , die alle rivieren en wateren toevroor en den
overtocht met de zwaarste lasten mogelijk maakte. Geluk
.
kig kwam derhalve de muiterij in het Spaansche leger. De
Italianen namelijk , klagende over wanbetaling hunner soldij,
weigerden gehoorzaambeid aan hunne Officieren , vereenig
den zich onder den naam van de Italiaansche Republiek ,
kozen eigene hoofden en nestelden zich in het stadje Sichem
nabij Diest (1 ) . Hier groeide hunne macht allengskens
door de bijvoeging van misnoegden ook uit andere natien ,
uitgenomen de Spaansche, zoo aan , dat zij eene legerbende
van ongeveer 3000 mannen uitmaakten .
Dan door eene
grootere Spaansche macht bestookt, zonden zij hunne af
gevaardigden naar MAURITS met verzoek om hulp en on
derstand. Deze gewierd hun , ofschoon met de uiterste
>
omzichtigheid , daar MAURITS wel van oordeel was , dat
men s' vijands muiterijen niet moest helpen dempen , maar
veeleer aanwakkeren , doch ook tevens begreep , dat men
II DEEL .
1
2
MAURITS
BEDRIJVEN
zich op zulk eenen wuften hoop niet onbepaald konde ver
laten (2) . Eindelijk zagen zij zich in de laatste helft van
December door een Spaansch leger , hetwelk zich vervolgens
te Turnhout nedersloeg, genoodzaakt den wijk te nemen
naar Tilburg en de omstreken, alwaar zij door MAURITS
en de Staten , evenwel niet zonder groote bezorgdheid ,
werden onderhouden en gedurende den geheelen winter
tot eenen krachtigen voormuur tegen den vijand verstrek
ten (3) . Het was dan ook hieraan , en niet aan der Sta
ten wijsheid , die het land zoo onvoorzichtig ontbloot had
den , te danken , dat er geene invallen en verwoestingen
door den vijand gedaan werden .
Intusschen was MAURITS op den voorlaatsten dag des
jaars met eenigen uit den Raad naar Gorcum vertrokken ,
om dichter bij de Italianen te wezen en voor de gevaar
lijke plaatsen des lands de behoorlijke zorg te dragen (4) .
Hier hield hij het oog op alles. Van Gorcum tot Dord
recht toe liet hij het ijs bijten : hij zond volk tot bewa
Tholen ,
ring van Tholen
Willemstad , Schoonhoven , Worcum ,
Asperen , Heukelom ,, Leerdam , om op allen invaldes
vijands, die zich te Turnhout versterkte, te letten : in de
Veluwe, waar men vernomen had dat de vijand het oog
op had , had hij belast het doen van vuurteekenen en an
dere seinen , zoodra men eenigen vijand zou gewaar wor
den , bevelende tevens aan alle Oversten in die streken ,
om zich in dat geval terstond met hun volk naar Zutphen
en Deventer te begeven en aldaar zijne orders af te wach
ten . Door' dit een en ander werd de vijand in toom
gebouden (5) .
De Italianen , met welke zich ook eene menigte van de
Iersche natie uit het vijandelijke leger vereenigd bad (6 ),
waren middelerwijl met den Aartshertog ERNST van Oosten
rijk , den Gouverneur Generaal der Spaansche Nederlanden ,
aan het onderhandelen over hunne verzoening. Dit had
echter groote moeite in zoo uit hoofde van de bovenma
GEDURENDE 1595-1606 .'
3
tige eischen der gemutineerden , als dat het vijandelijke
bewind eensdeels niet konde , anderdeels weigerde toe te
geven uit vreeze voor meerdere muiterijen. Ook van onze
zijde was men niet in 't volle vertrouwen : liever zag men
ze ver van de hand : en daar men begreep , dat zelfs hunne
verzoening den vijand duur zoude te staan komen en hem
in zijn gebrek aan geldmiddelen merkelijk belemmeren , zoo
liet MAURITS toe , dat een Agent van 't Spaansche Gouver
nement over en weêr trok om eene verzoening te bewerk
stelligen (7) . Deze kwam eindelijk tot stand , hoezeer de
>
gemutineerden toelieten , dat hunne afgevaardigden her
waarts er buiten gesloten wierden . Zulk eene schandelijke
trouweloosheid kon MAURITS niet dulden : en in antwoord
op hunnen brief van den 1sten Mei 1595 , waarbij zij hem
>
bedankten voor zijnen bijstand in hunnen nood en voor
zijne hulp hun bewezen om tot eene goede schikking met
het Spaansche bewind te geraken , schreef hij hun op den
12den Mei eenen brief, waarbij hij hun hunne ontrouw
ten dezen scherpelijk onder de oogen bracht (8) .
Twee jaren lang had MAURITS eenen aanslag op de stad
Huy, tusschen Namen en Luik , in het hoofd gehad , en vond
nu eerst bekwame gelegenheid om dien ten uitvoer te leg
gen (9) . Daartoe beraadslaagde hij zich met den schran
deren DE HERAUGIÈRE , thands Gouverneur van Breda ,
door wiens beleid hij zich in 1590 van het kasteel van
Breda had meester gemaakt. Zijn oogmerk was thands,
zoo om door de bemachtiging dier stad, welke een , gelijk
het scheen , sterk kasteel had , aan het Fransche leger en
de verbonden Nederlandsche troepen , ingeval van nood ,
eenen veiligen overtocht over de Maas te bezorgen , als
om er tevens de muitende Italianen henen te brengen , die
hij en de Staten wel gaarne zoo ver mogelijk van onze
grenzen verwijderen wilden. De aanslag gelukte in zoo
ver, dat HERAUGIÈRE op den 6den February 1595 het kasteel bemachtigde en ook inhield tot den 20sten Maart toe ,
>
1*
4
MAURITS
BEDRIJVEN
als wanneer hij, na eenige dagen door den vijand belegerd
en bevig beschoten geweest te zijn , en wetende dat mau
RITS hem niet konde ontzetten , zich genoodzaakt zag het
zelve weder bij eerlijk verdrag over te geven (10). HERAU
GIÈRE behaalde hierdoor wel eenigen ondank bij degenen ,
die van den aanslag niets hadden afgeweten : doch mau
RITS hield hem de hand boven het hoofd (11) .
Ten dezen tijde werd er alweder van wege de Spaan
sche zijde op eene vredehandeling aangedrongen. Doch
.
daar de Staten Generaal reeds meermalen verklaard hadden ,
dat zij met den Spanjaard in geene onderhandeling meer
komen wilden , gebruikte het Spaansche bewind alsnu het
deksel der overige Nederlanden , als of deze met de Ver
eenigde Provincien eenen vrede zochten . Door dit deksel
.
misleid , hadden de Staten Generaal zich daartoe bereid
verklaard , en toegelaten , dat er van den anderen kant
een paar afgevaardigden te Middelburg kwamen , om met
MAURITS , die zich aldaar bevond , en eenige Gecommit
teerden de onderhandeling te beproeven. Wel spraken zij
MAURITS op eene vleiënde wijze aan : doch daar men in
middels den list ontdekt had , liet hij zich niet om den
+
tuin leiden (12) . Hij en de Staten verklaarden aan die
afgevaardigden , dat zij vastelijk besloten hadden niet te
handelen met den Koning van Spanje, die zich aan
het beginsel vasthield , dat men ketters geen geloof be
hoefde te houden ; maar dat zij wel bereid waren met
de overige Provincien eenen vasten en oprechten vrede
aan te gaan , zoo deze zich slechts verbinden wilden ter
geheele verdrijving der Spaansche Natie uit alle de Ne
derlanden , Luxemburg, en Hoog - Burgundie daarin begre
>
pen , terwijl in het stuk van godsdienst geene verande
ring zoude worden gemaakt , maar deze blijven ter be
schikking van elke Provincie , zonder dat zich de overigen
daarmede bemoeiën zouden (13) . Dan daar de Spaansche
afgevaardigden eenen gants anderen last hadden , zoo liep
>
>
GEDURENDE 1595_1606 .
5
ook deze poging tot vredehandeling vruchteloos te niet.
Wel werd zij nog eens in October dezes jaars te vergeefs
beproefd : doch de Staten Generaal hadden inmiddels ver
scheidene brieven van de Spaansche zijde onderschept,
waaruit het bleek , dat er bedrog onder school ; weshalve
zij besloten geheel af te breken (14) . Opmerkelijk is het
geen men las in sommigen dier brieven , dat , terwijl het
vroeger in Holland eene doodzonde gerekend was over
vredebandel te spreken , zulks nu reeds voor minder dan
eene vergeeflijke zonde werd aangezien ( 15 ).
Het liet zich vreezen , dat er dit jaar van onze zijde
niets belangrijks zou worden uitgericht. De Staten Ge
>
neraal waren zeer traag in het bewilligen der verzochte
gelden , daar, ofschoon Holland , Utrecht en Gelderland
reeds in het begin des jaars de verzochte consenten had ,
den ingewilligd , Zeeland en voornamelijk Vriesland groote
>
>
moeite veroorzaakten en het nemen van een besluit belet
teden : zonder hetwelk nochtans MAURITS ' geene plannen
vormen kon (16) . Dit duurde, tot dat de Koning van
Frankrijk , die in Henegouwen en Artois niet zeer ge
lukkig den oorlog voerde en eene afwending des vijands
verlangde , over dat stilzitten der onzen zijn ernstig on
genoegen te kennen .
gaf. Men begreep dus iets te moe
ten uitvoeren , vooral toen in het midden van Juny onze
onderstandstroepen uit Frankrijk waren teruggekomen .
Maar nu viel er weder eenig verschil tusschen de Provin
cien over hetgeen men zou aanvangen , daar Holland en
Zeeland slechts een klein vliegend leger omtrent 's Herto
genbosch of Zevenbergen wilden hebben opgericht , ten einde
op de Brabandsche grenzen het oog te houden , terwijl
daarentegen de overige Provincien verlangden , dat men
den vijand met alle kracht uit de landen van Twente en
Zutphen zou zoeken te verdrijven , om daarna al 's lands
geweld op Braband en Vlaanderen te kunnen doen val
len (17) . Dit laatste behield de overhand bij MAURITS
6
MAURITS
BEDRIJVEN
en den Raad van State, aan wier goeddunken de zaak
door de Staten Generaal was overgelaten (18) .
Ten gevolge van dit alles kwam MAURITS eerst in het
begin van July te velde. Het besluit was om Grol aan
te tasten . Den 7den vertrok hij uit den Haag naar Arn
hem (19), terwijl hij een leger van omtrent 9000 man
te Zelhem en Hengel in het Graafschap Zutphen veree
nigde. Met dit leger kwam hij den 14den voor Grol. Deze
stad was niet sterk , slechts met 600 man onder het bevel
van den Graaf VAN STYRUM bezet.
MAURITS liet terstond
het geschut planten , verschansingen en loopgraven maken ,
en op den 21 sten na drie voléën uit het geschut de stad
opeischen : doch zonder vrucht.
De reden , waarom hij zich met dit alles zoo gehaast
had , was , dat hij den vijand wilde voorkomen , die hij
verwittigd was dat al vast met een talrijk leger onder
bevel van MONDRAGON naderde
om
Grol te ontzetten .
En inderdaad trok deze met een leger , even sterk als
het onze , maar volgens den roep nog sterker (20) , den
24sten July over den Rhijn. Nu legde MAURITS het met
zijnen krijgsraad in beraad wat te doen . Velen waren
van oordeel, dat de belegering moest worden voortgezet.
HOHENLO , die drie dagen te voren in het leger gekomen
was , bood zich aan , om in dat geval met een deel rui
terij en voetvolk MONDRAGON te gemoet te trekken , hem
op te houden en afbreuk te doen . Doch MAURITS , den
kelijk ook Graaf WILLEM , en anderen oordeelden , dat
men niet sterk genoeg was om den vijand binnen Grol
te bedwingen en tevens het aankomende vijandelijke leger
af te weren , en dat het raadzaam was , om (gelijk men
leest) van twee kwaden het minste te kiezen en daarom
liever met wat disreputatie retraite te nemen , dan de forcen
van den lande kwalijk te propooste te hasarderen (21) . De
aftocht geschiedde dan ook den 25sten 's morgens vroeg
in alle orde , zonder dat zelfs de belegerden eenigen uitval
GEDURENDE 1595-1606 .
7
doen durfden. Maurits trok met zijn leger naar Borculo,
van daar naar Lochem , zond een gedeelte van zijn ge
schut naar Zutphen en Doesburg en trok voorts den vijand
te gemoet. Eenigen der Staten , zegt VAN REYD , waren
over MAURITS afwijken uitermate verblijd, als of daar iets
bij gewonnen ware ,, zorgende , hij zoude zijn voorgaand
geluk en voorspoed te veel betrouwd en als een jong
moedig man eenen sprong gewaagd hebben . Doch MAU
RITS paarde steeds bij grooten moed en onverschrokken
heid veel beleid en voorzichtigheid , en als hij week , was
het zeker nimmer , omdat hij vreesde den vijand onder
9
de oogen te zien (22) .
Hij legerde zich dien ten gevolge te Silvolde nabij Borcht,
om Deutichem , Anholt , 's Heerenberg en die streken te
gen den vijand te beschermen , en vroeg vervolgens de
orders der Staten , die daarentegen alles aan zijn wijs
beleid overlieten , maar tevens vermaanden , om noch zich
zelven noch het leger buiten nood in gevaar te stellen (23) .
Wel had hij lust den vijand een bezoek te geven ,
doch
zag daar geen voordeel in , overmits het vijandelijk leger
zeer bekwaam beschanst en gelegerd was.
MONDRAGON
was namelijk , zoodra MAURITS zich van Grol in aantocht
stelde , terstond weder teruggetrokken ,7 en bleef eerst te
Biselich, daarna te Wabsom tegenover Orsoy stil liggen ,
terwijl zijne ruiterij het platte land afliep en veel kwaad
ook onder MAURITS volk aanrichtte. Hiertegen stelde deze
met goed gevolg nadrukkelijke orde , bevelende aan som
migen zijner manschappen en aan de burgers der omlig
gende plaatsen , om de vijanden overal in de ruigten en
bosschen op te zoeken , hen er uit te jagen en dood te
smijten , waartoe men ook eene menigte honden gebruikte.
>
Ondertusschen was MAURITS alle dagen bezig zijn volk
in den krijg te oefenen , het leerende zich in slagorde
stellen , zwenken , teruggaan , voortgaan , de orde breken ,
>
maken , veranderen op verschillende wijzen , om de solda
8
MAURITS
BEDRIJVEN
ten te gewennen aan het bewaren hunner ordeningen
zonder die te verwarren (24 ).
Vervolgens trok hij den vijand nog nader te gemoet
en legerde zich den 18den Augustus te Biselich nabij We
se! (25) . Nadąt het leger verschanst was , deed er de
vijand met 300 ruiters eenen aanval op , doch die af
geslagen · werd , zoodat hij weder aftrok . Daarna kreeg
MAURITS kondschap van de ligging des vijandelijken legers,
en vernemende , dat er op verren afstand sterke wachten
waren uitgezet, beproefde hij dezelven aan te vallen en
van het gros des legers af te snijden . De aanval werd
toevertrouwd aan Graaf PHILIPS van Nassau , terwijl mau
RITS met zijn leger ter bestemder plaatse gereed zou staan ,
om den aanval , bij goed geluk , te ondersteunen . De on
derneming geschiedde op den 1sten 'September , maar mis
lukte op eene droevige wijze. De vijand was er van
onderricht geworden , en had buiten weten van Graaf
PHILIPS eene aanzienlijke krijgsmacht ter plaatse des aan
vals henen gezonden , zoodat PHILIPS , die uit hoofde van
de gesteldheid der plaats de macht des vijands niet had
kunnen bespieden , en meende slechts de daar dienst doende
wacht aan te treffen , door het grootere getal overmand ,
met zijn volk verslagen , zelf gekwetst en gevangen geno
>
men werd. Dit lot trof ook de Graven ERNST van Solms
en ERNST van Nassau , en andere Heeren van aanzien.
MAURITS had inmiddels met zijn leger gereed gestaan ,
maar moest nu onverrichter zake terug keeren (26) .
De Graven PHILIPS van Nassau en ERNST van Solms
stierven , de een den 3den, de andere den 5den September
aan hunne wonden. MONDRAGON had de vriendelijkheid ,
hunne lijken , behoorlijk door acht Officieren begeleid , met
eenen beleefden brief aan MAURITS toe te zenden , die we
derkeerig de begeleiders met alle hoffelijkheid ontving : en
terwijl er over tafel eenige twist viel , of onze gevangenen
bij den vijand wel behoorlijk behandeld werden , verklaarde
9
GEDURENDE 1595-1606 .
MAURITS met volle waarheid , dat hij voor de gevangenen
steeds alle zorg droeg. De begeleiders keerden terug met
eenen brief van MAURITS aan MONDRAGON , vol van gelijke
hoffelijkheid en dankzegging. Graaf ERNST van Nassau
werd eenigen tijd daarna gerantsoeneerd (27) .
Den 16den September meende MAURITS het kasteel van
>
.
Meurs te verrassen : doch ofschoon men reeds ver gevor
derd was , moest men het werk staken , overmits de dag
aankwam en er nog veel te doen stond (28 ).
Alzoo bleven de beide legers stil tegenover elkander
liggen , behalven dat er soms niet noemenswaardige scher
mutselingen plaats grepen . Van beide zijden echter ver
langde men te scheiden.
MONDRAGON liet dit al schert
sende aan. MAURITS weten , klagende , dat hem zonder
noodzaak of reden zoo veel ongemaks werd aangedaan ,
dat hij op zijnen ouden dag van omtrent 90 jaren zoo
laat te velde moest liggen , verzoekende mitsdien , dat mau
RITS , als het eerst in 't veld gekomen , ook het eerst
wilde opbreken , en hem de eere geven om zulks drie
dagen daarna te doen , waartoe hij zich vastelijk verbond.
Of en wat MAURITS daarop geantwoord heeft, wordt niet
6
gemeld: doch hij was voorwaar de man niet, om aan
>
zalk een verlangen gereedelijk te voldoen . Aan den an
deren kant echter hadden reeds op den 26sten Augustus
de Staten van Holland verlangd , dat MAURITS eershalve
uit het leger zou keeren en het bevel overlaten aan min
dere hoofden (29). Ook hadden reeds drie dagen daarna
de Staten Generaal een besluit tot het scheiden des legers
genomen ; dan op verzoek van wege den Koning van
Frankrijk den gden September gedaan , hadden zij den 14 den
besloten het leger nog bijeen te houden . Eerst op den
17den October namen zij op het voorstel van MAURITS en
den Raad van State een vast besluit het leger op te
breken en in de garnizoenen te verdeelen (30) . Eindelijk
.
op den 23sten October brak MONDRAGON het eerst op ,
10
MAURITS
BEDRIJVEN
terwijl weinige dagen daarna MAURITS hetzelfde deed (31) .
Deze trok den 26sten met zijn leger naar Elten , van waar
het volk in schepen , den Waal , den Rhijn en den Yssel
af , naar de garnizoenen werd gezonden , en hij zelf
nog dien avond te Arnhem kwam , om er vervolgens
de lichamen der beide aan de Lippe gesneuvelde Graven
>
>
plechtig ter aarde te bestellen . Den 4den November was
hij in ' s Gravenhage terug (32) . En alzoo eindigde dit
jaar zonder belangrijke wapenfeiten .
Nog eene korte melding op dit jaar verdient de ge
vangenzetting van eenen zekeren muntmeester HENDRIK
CRAYENVANGER , beschuldigd van binnen Kuilenburg vele
Rozenobels zonder octroy gemunt te hebben . De Staten
Generaal , (onder welke ook OLDENBARNEVELD), hadden hèm
>
gevangen doen nemen en zijn rechtsgeding opgedragen aan
den Raad van State , die er zich evenwel mede bezwaard
vond , uit hoofde van het errstig protest der Staten van
>
Gelderland , die beweerden , dat Kuilenburg een leen van
Gelderland was en dat dus slechts aan het Hof van Gel
derland de kennisneming dezer zaak toekwam.
Ook MAU
RITS werd met dit geschil gemoeid zoo door de huisvrouw
des gevangenen , die im vergiffenis verzocht , maar door
hem naar de Staten Generaal werd verwezen , als door
de Staten van Gelderland zelven , die hem zijne verplich
ting als Stadhouder voorstelden om de hoogheid der Pro
vincie voor te staan. Dan hij hield zich wijsselijk daar
buiten .
Lang duurde dit geschil, tot dat eindelijk in
het midden van 1597 de Staten Generaal op advies van
MAURITS aan den schuldige vergiffenis verleenden , en de
Staten van Gelderland hiermede genoegen namen (33) .
Dit geval is daarom belangrijk , omdat de vraag in verschil
veel overeenkomst heeft met die , welke , naderhand over het
proces van OLDENBARNEVELD ontstaan is , en wij nu reeds
zien , niet alleen dat MAURITS zich tegen het gezag der
>
>
Staten Generaal niet wilde verzetten , maar ook dat OL
M
4
1
GEDURENDE 1595_ - 1606 .
11
DENBARNEVELD zelf hunne rechtsmacht krachtdadig en ijve
rig voorstond.
In den jare 1596 meende MAURITS zijn gezag als Stad
houder te moeten gebruiken in de zaak van CORNELIS
WIGGERS , predikant te Hoorn . Deze , schuldig aan verre
gaande onrechtzinnigheid , was reeds in 1592 kerkelijk ver
volgd en in 1593 in zijnen dienst geschorst. Doch daar
hem de hand door de Regering der stad op het hoofd werd
gehouden en bij alzoo in den dienst voortging , had de
>
Synode zich genoodzaakt gezien de hulp der Staten van
Holland in te roepen . De Staten deden de geschriften
van WIGGERS onderzoeken door de Leidsche Hoogleeraars
en twee Kerkedienaars , waaronder de naderhand zoo be
ruchte UITENBOGAART , en deze oordeelden eenparig , dat
de gevoelens van WIGGERS zoodanig streden tegen de Hei
lige Schrift , de Nederlandsche Geloofsbelijdenis en den
Heidelbergschen Catechismus , ja tegen de Belijdenissen van
alle Gereformeerde Kerken , dat zij niet zonder groote
schade en ergernis in Gods Kerk geleerd konden worden.
Dan in plaats dat de Staten nu althands het kerkelijke
>
>
oordeel bekrachtigden , besloten zij op den 16den Septem
ber 1595 WIGGERS voor de Gecommitteerde Raden te ont
bieden , om hem te bewegen van zijne wangevoelens afstand
te doen , verklarende zij (hetgeen opmerkelijk is) te ver
staan , dat een predikant, professie makende van te leeren
de Gereformeerde religie, in deze landen aangenomen , zich
vooral in eenigheid met de andere kerkedienaars moet hou
den , en dat zij van meening waren alle scheuring en di
versie in de Gereformeerde Kerken te weren . ' WIGGERS
echter verscheen niet op de hem daartoe gedane aanschrij
>
ving , maar zond een allerbitterst geschrift, waarin hij het
gemelde oordeel der Hoogleeraars en Kerkedienaars tegen
En nu de Staten , in plaats van zich met den
kerkelijken loop der zaak voldaan te houden , wilden het
sprak.
oordeel over WIGGERS rechtzinnigheid of onrechtzinnigheid
12
MAURITS
BEDRIJVEN
aan zich trekken , en alles latende in den stand , waarin
het zich bevond , vorderden zij van de Hoogleeraren nader
bewijs van hun oordeel. Deze voldeden hieraan bij een
uitvoerig geschrift,> geteekend dengden December 1595 ,
terwijl ook inmiddels de Gedeputeerden der Synode her
haaldelijk op de afdoening der zaak bij de Staten hadden
aangedrongen en verzochten , dat WIGGERS, nu reeds zoo
lang in zijnen dienst geschorst, eindelijk gants en al daar
uit mocht worden geweerd met last aan de Regering van
Hoorn , om er hem niet langer in te handhaven.
Nu was de zaak zoo verre gekomen , dat verder uitstel
onmogelijk was. Ook MAURITS begreep niet langer te mo
gen stilzitten . In het midden van January des volgenden
jaars besloten de Staten tot eene bezending naar Hoorn ,
om beide WIGGERS en de Regering tot reden te brengen.
Ook MAURITS schreef daartoe eenen brief van aanbeveling.
Dan de bezending keerde vruchteloos terug. Nu liet mau
RITS nog eens eene ernstige vermaning doen , en deze
gelukte. Hij zond op nieuw twee Commissarissen naar
Hoorn met eenen brief aan de Regering , gedagteekend
}
dengden February, waarin hij zijn leedwezen betuigde,
dat zijne goede meening en die der Staten niet achter
volgd was , en verklaarde de zaak van zulk een gewicht
en belang te rekenen , dat niet alleen de dienst Gods ,
maar ook de geheele politieke regering daarbij grootelijks
zoude lijden , ingeval er niet bij tijds in voorzien werd.
Tevens gaf hij hun eene krachtige instructie mede (34) .
Zij moesten der Regering voorhouden zijne verwondering
over hare vorige weigering ; zijne hoop , dat zij de ge
rechtigheid der zaak beter zouden hebben overwogen , om
de zwarigheden en onrust , daaruit verder te verwachten ,
>
bij tijds en met goede middelen te verhoeden ; zijn oordeel
dat de zaak van zulk een gewichten aanzien was , dat
daarin ten allereerste diende voorzien te worden ; zijn
ernstig verlangen , dat het besluit der Staten zou worden
GEDURENDE 1595-1606 .
achtervolgd;
de volgende
verhandelen ,
zwarigheden
>
13
en zijn vast voornemen om anderszins in
vergadering der Staten de zaak zoo te doen
als tot verhoeding van meerder onrust en
zoo in de Kerk als in de gemeene zaak be
vonden zou worden te behooren : bevelende hij bovendien ,
dat WIGGERS zich dadelijk van het predikambt zoude ont
houden , tot nadere voorziening en orde. Deze maatregel
· deed goed : de Regering verklaarde zich bereid aan MAURITS
verlangen te voldoen , en ook WIGGERS , nu van steun be
roofd , beloofde zich bij voorraad van den dienst te zullen
onthouden. Wel deden de Staten nog vervolgens eene
vergeefsche poging om WIGGERS tot betere gedachten te
>
brengen , maar zagen zich eindelijk in July dezes jaars
genoodzaakt hem geheel en al van den dienst te ontzetten ,
terwijl zij inmiddels UITENBOGAART naar Hoorn hadden
gezonden om in den dienst der Kerk te voorzien en de
gemeente tot rust te brengen , waartoe hem ook door
MAURITS eenen dringenden brief van aanbeveling aan de
Regering der stad was medegegeven. Wel verwekte wig
GERS , die bijzondere vergaderingen voor zijne volgers hield ,
nog eenige moeite : doch toen eindelijk in 1598 , alweder
bij gedurige verhindering der Staten , de Synode hem in
den ban had gedaan , is ten langen laatste de rust in
de stad en de gemeente hersteld geworden .
>
Deze gantsche zaak is vatbaar voor staatkundige be
schouwingen. Zij was in den grond , zuiver kerkelijk en
had dus , daar WIGGERS onrechtzinnigheid buiten tegen
spraak . was , kerkelijk behooren en ook in korten tijd
kunnen zijn afgedaan geweest. Dan het waren steeds
de Staten , die haar op de lange baan schoven , om het
oordeel over de rechtzinnigheid aan zich te trekken , en
die , daar zij de ergerlijkheid van WIGGERS gevoelens in
ernst niet konden betwijfelen , wel voor hem mingunstige ,
>
>
maar toch geene krachtdadige besluiten namen , zoodat hij
ze zonder moeite in den wind kon slaan.
Maar zoodra
14
MAURITS
BEDRIJVEN
kwam MAURITS niet met zijn gezag tusschenbeide, of de
zaak kreeg voortgang en eindelijk eene aan het belang
der Kerk voldoende beslissing. Van waar nu die min
gunstige gezindheid der Staten ? Wanneer wij bedenken
den grooten invloed , dien OLDENBARNEVELD steeds op de
Staten 't zij Generaal 't zij van Holland uitoefende, zoodat
zelfs de Koning van Frankrijk in het begin van 1596
zijnen gezant belastte zich met zijn voorstel , aan de Staten
Generaal te doen , eerst bij OLDENBARNEVELD te vervoegen ,
die hij wist dat alle zaken beleidde (35) ; wanneer wij be
denken , dat deze OLDENBARNEVELD , gelijk wij reeds meer
dan eens zagen (36) , der Gereformeerde Kerk en haren
Bedienaren vijandig was en de kerkelijke macht aan de
Staten , dat is , aan zich , zocht te trekken , waaromtrent
hem op het einde van Maart 1596 bij eenen aan hem
gerichten brief van der Staten Agent in Schotland , DAM
MAN , een loffelijk getuigenis gegeven werd (37) ; wanneer
wij bedenken , hoe WIGGERS zelf, zich van de Gerefor
meerde Kerk des lands hebbende afgescheiden , het recht
>
>
tot het houden zijner afzonderlijke vergaderingen grondde
op de vrijheid des gewetens , die hem door OLDENBAR
NEVELD vastelijk was toegezegd ; en eindelijk bedenken ,
2
dat hij nimmer door krachtdadige maatregelen in die on
voegzaamheid werd tegengegaan (38) : dan mogen wij, dit
>
allès samenvoegende , niet ontveinzen , dat het , onzes in
ziens , eigentlijk OLDENBARNEVELD was , welke die min
gunstige gezindheid der Staten omtrent de Kerk verwekte
en doordreef en in de zaak van WIGGERS gedurig eene
spaak in het wiel stak , ten einde het recht der Kerk
zoo lang mogelijk tegen te houden. Hoe gants anders
vertoonde zich ten dezen MAURITS niet, die , ja , zich
२
genoodzaakt zag OLDENBARNEVELD en de Staten te ont
zien , en mitsdien niet alles doen konde, wat hem anders
plichtshalve toekwam , maar die zich toch openbaarde
als een getrouw handhaver der Gereformeerde Kerk , aan
GEDURENDE 1595-1606 .
15
welker welzijn bij te recht het welzijn des lands verbonden
achtte .
Ten dezen jare had MAURITS eenige moeite met de Sta
ten van Zeeland , den Graaf van Hohenlo en eenige Edelen
over het recht van Eersten Edele. Reeds sedert lange
jaren was het niet meer in gebruik , dat de Edelen van
Zeeland ter Staten - vergadering verschenen , maar alleenlijk
vertegenwoordigd werden door den voornaamsten Edelman
der Provincie , die daarom den titel van Eersten Edele
voerde en alzoo of in persoon of bij eenen gemachtigde
ter vergadering kwam. Tijdens Keizer KAREL was in
dezen titel en rang de Markies van Vere en Vlissingen
erkend geweest : maar toen na dezes dood de verzorgers
van zijnen met schulden bezwaarden en alzoo verworpenen
boedel zich in het bezit van het Markgraafschap met de
hoedanigheid van Eersten Edele gesteld hadden , was hier
tegen ten jare 1562 Prins WILLEM ten behoeve van zijnen
zoon PHILIPS WILLEM , Heer van St. Maartensdijk opgeko
men , bewerende , dat de hoedanigheid van Eersten Edele ,
>
bij ontstentenis van eenen Markies van Vere en Vlissingen ,
aan den Heer van St. Maartensdijk toekwam . In dit
recht is hij toen erkend geworden en heeft het zelfs doen
gelden , toen in 1565 het Markgraafschap opentlijk ver
kocht zou worden met het daaraan verbonden recht van
Eersten Edele : ten gevolge waarvan dit recht niet ver
kocht werd dan met de uitdrukkelijke bijvoeging , voor zoo
veel des in de macht der crediteuren mocht zijn en verder
niet. Koning PHILIPS alstoen door koop eigenaar van het
Markgraafschap geworden zijnde, zoo schijnt het recht van
Eersten Edele tusschen hem als Markies , en den Heer
van St. Maartensdijk gedobberd te hebben , en verschenen
hunner beider gemachtigden ter Staten - vergadering , tot
dat de beroerten kwamen , er geene geregelde vergadering
meer kon gehouden worden , en eindelijk , toen in 1577
de gantsche Provincie tegen den Koning vereenigd was ,
16
MAURITS
BEDRIJVEN
Prins WILLEM , als voor zijnen zoon Heer van St. Maar
>
1
tensdijk , betrekkelijk de hoedanigheid van Eersten Edele
de overhand behield. Hij liet zich toen als zoodanig , zon
der iemands tegenspraak , op de Staten - vergaderingen ver
>
tegenwoordigen eerst door' AREND VAN DORP , die in 1579
door PIETER DE RYKE vervangen werd. Hoewel nu ,
wegens niet-betaling van den koopprijs door den Koning ,
>
het Markgraafschap ten jare 1581 weder was te koop
gehangen met vermelding van het recht van Eersten Edele ,
en hetzelve alzoo aan Prins WILLEM was te koop gevallen ,
heeft deze echter den lastbrief van PIETER DE RYKE on
veranderd gelaten en hem als gemachtigde van den Eersten
Edele namens den Heer van St. Maartensdijk laten voort
dienen . Dit heeft geduurd tot na 's Prinsen dood en wel
tot in 1586 , als wanneer aan MAURITS , te Middelburg
komende , onder het oog gebracht werd , dat ook hij als
Markgraaf op de waardigheid van Eersten Edele aanspraak
mocht maken . Dien ten gevolge gaf hij aan PIETER DE
RYKE op den 3 den July van dat jaar eenen nieuwen last
brief op zijnen eigenen naam , evenwel zonder melding
van zijne hoedanigheid (39) .
Toen nu PIETER DE RYKE in 1596 gestorven was , oor
deelde ' MAURITS van zijn recht als Markies gebruik te moe
ten maken , en gaf hij als zoodanig eene commissie aan
*den Heer VÁN MALDERE , om hem als Eersten Edele te
vertegenwoordigen (40) . Dan hierin ondervond hij al da
delijk tegenwerking. De Graaf van Hohenlo beweerde,
: dat bij zelf, als bewindvoerder van de goederen van PHI
LIPS WILLEM van Oranje, voor dezen , in zijne hoedanigheid
>
van Heer van St. Maartensdijk , de keuze van eenen ge
machtigde van den Eersten Edele doen moest, en verzocht
hij daartoe de toestemming der Staten van Zeeland. Eenige
Edelen dier Provincie vroegen om mede aangenomen te
worden als leden der Staten en om alzoo aan den Eersten
Edele zijn voorrecht om geheel alleen het lid der Rid
GEDURENDE 1595-1606 .
17
derschap 'te vertegenwoordigen , te ontnemen. Doch op
deze vorderingen schijnt door de Staten niet veel gelet te
zijn (41) . Integendeel besloten zij op den 15den Maart 1596 ,
dat MAURITS , als nu zijnde de voornaamste Edele in Zee
land , in de openstaande plaats zou mogen voorzien met
een persoon , den Staten aangenaam , zonder evenwel dit
recht vast te hechten aan eenige huizen , plaatsen , per
sonen of familien.
Maar op den persoon van VAN MAL
DEREE ; als zijnde een Brabander, viel eenig verschil : men
verlangde , dat MAURITS volgens de privilegien tot zijnen
gemachtigde eenen ' geboren Zeelander . gebruiken zou.
Eindelijk op den 2den Mei is VAN MALDEREE toegelaten
en heeft hij eed gedaan : terwijl tevens aan den Graaf
van Hohenlo eene acte van non - prejudicie gegeven werd.
Eerst in December begaf van MALDEREE zich metter woon
naar Middelburg (42) .
In October 1597 ontstond er een nieuw geschil. De
gemachtigde van den Eersten Edele schijnt van oudsher ,
200 al niet rechtens, ten minste uit hoofde zijner waar
digheid, het recht van propositie gehad te hebben. Doch
op den 23sten October zocht men dit recht den Pensionaris
toe te kennen , en hiertoe werd den volgenden dag beslo
ten (43). In Augustus des volgenden jaars werd dit ge
schil op nieuw opgehaald door ' VAN MALDEREE , die op .
grond van eenen brief van MAURITS van den 24sten No
vember 1597 op het recht van propositie weder aanspraak
maakte . Na veel verschil werd op den 19den Augustus
hem dat recht in de vergadering der Gecommitteerde Ra
den toegekend. Maar MAURITS , hiermede niet vergenoegd ,
zond den 30sten October twee zijner Raden in de verga
dering der Staten , om ook zijn verder recht betrekkelijk
>
de propositie te betoogen (44 ): en dit had ten gevolge ,
dat men aan zijnen gemachtigde de propositie ook in de
vergadering der Staten toeliet , doch slechts tot zes weken
na MAURITS terugkomst uit het leger , ten einde midde
II
2
18
MAURITS
BEDRIJVEN
lerwijl het geschil met hem dezen aangaande zou worden
uitgemaakt. Dien ten gevolge had er in 't midden van
December eene bijeenkomst te 's Gravenhage plaats tus
schen MAURITS en de Staten van Zeeland, die juist aldaar.
staatsgewijze vergaderd waren. Maurits verdedigde zijn
recht, hetwelk hem door den Pensionaris namens de Staten
werd tegengesproken , zoodat men niet tot eenigheid ge
raken kon . Aan beide zijden echter betoonde men zich
alleszins gematigd en geneigd tot alle redelijke schikking ,
hoezeer men in het punt des verschils niet eens worden
kon (45) . Dit duurde tot den 19den Maart 1599, als
wanneer men onder wederzijdsche acten van non -prejudicie
besloot, de propositie bij voorraad voor één jaar aan den
Pensionaris te verleenen (46).
Hoe het hiermede verder is afgeloopen , is ons onbe
kend. Alleenlijk kan men nog melden , dat , toen , na
>
den dood van VAN MALDEREE , MAURITS eene commissie
van gemachtigde van den Eersten Edele , in vorm en in
houd gelijk aan de vorige , gegeven had aan den Heer
MANMAKER , hierover wel weder eenig verschil ontstond ,
maar dat men eindelijk in February 1618 MAURITS het
recht dier benoeming toekende onder dezelfde beperkingen ,
als er ten jare 1596 gesteld waren (47) .
+
Ten opzichte der krijgsverrichtingen , liet zich dit jaar
>
reeds in het begin voor · ons hachlijk aanzien. In Fe
bruary toch was de Cardinaal Aartshertog van Oostenrijk
ALBERTUS als Opperlandvoogd in de Nederlanden gekomen ,
wel voorzien van volk en geld. Al spoedig verzamelde
hij een leger van 18000 man en trok daarmede naar
Frankrijk , in allen schijn als of hij de stad la Fere , door
Koning HENDRIK belegerd, ontzetten wilde :: maar onver
wachts rukte hij op den 1sten April voort naar Calais,
-
>
om zich van deze plaats meester te maken.
Daar de stad
niet wel voorzien was , zond de Koning terstond om hulp
aan MAURITS en de Staten , die hieraan onverwijld gehoor
19
GEDURENDE 1595-1606 .
gaven (48) . Maurits toog daartoe den 11den April naar
Zeeland , ontbood er een goed deel krijgsvolk met de noo
dige behoeften , zond het te scheep naar Calais, waar het
den 17den aankwam en vertrok er dezen dag zelf henen ,
niet zonder grooten tegenzin der Staten , die , zijne onver
schrokkenheid op prijs stellende, evenwel de gevaren voor
zijnen persoon duchteden (49) . Dan daar voor komende,
vernam bij, dat de stad juist aan den vijand was over
gegaan :: weshalve hij zich vergenoegde met eens door de
hoofden te zeilen tot voor Boulogne, waar zich de Koning
beyond , die , gaarne zijnen bijstand en hulp verlangende ,
hem verzocht aan land te komen en samen te overleggen :
>
.
doch MAURITS verontschuldigde zich op grond, dat hij nood
zakelijk weder in Zeeland moest zijn om orde op de gren
zen te stellen . Den 24sten April was hij dan ook weer
in Middelburg terug (50) . Onderwijl hadden MAURITS en
de Staten , ten einde voor Calais eene afwending te maken ,
tot eenen tocht in Walsch - Braband en eene brandschatting
dier streken besloten . Deze tocht had plaats onder bevel
van den Heer VAN BARCHON : doch hoewel er in alles om
trent 22 dorpen werden afgebrand , was de verkregen
buit echter gering (51) .
Yverig was MAURITS doende om het land tegen den
vijand te verzekeren , die het oog scheen te hebben op
Oostende.
In Zeeland zijnde, had onze held zich reeds
eenmaal binnen deze stad begeven , om haar van het noo
dige te voorzien en behoorlijk te versterken (52) . De mee
ning , dat het op deze stad door den vijand gemunt was ,
scheen zich vervolgens hoe langer zoo meer te bevestigen .
Dien ten gevolge werd den 8sten Juny besloten , dat MAU
RITS zelf naar Zeeland zou gaan om de noodige orders
te stellen , terwijl hem de Staten uitdrukkelijk verzochten
zich toch niet in persoon binnen de stad te begeven ,
maar zich buiten gevaar en binnen Middelburg te houden.
MAURITS nam dit verzoek slechts aan voor kennisgeving
2*
20
MAURITS
BEDRIJVEN
en vertrok den 10den naar Zeeland , waar hij eenig krijgs
Dan niet
volk ontbood om binnen Oostende te werpen .
tegenstaande de hem gedane vermaning , toog hij zelf den
17den in de stad , verzekerd zijnde, dat hij zulks zonder
gevaar doen konde , bleef daar eenige dagen , alles bezich
tigende en het noodige verordenende. Terstond gaf hij
van zijne bevinding bericht aan de Staten , die ongaarne
hoorden , dat hij alweder zijnen persoon gewaagd had , en
die , daar zij nader vernamen , hoe hij genegen was om
zich zelven binnen de stad te vervoegen , als de vijand daar
vóórkwam , hem dit op nieuw afmaanden uit hoofde van
het belang, dat het gantsche land had in het behoud van
zijnen persoon (53) .
Dan de vijand, die een tamelijk leger van 12000 man
bijeen had , had het eigentlijk op de stad Hulst toegelegd .
Hierin echter werd hij voor eerst belet door MAURITS , die
zich aldaar met zijn leger ophield 'en hem gade sloeg.
>
>
Deze , om daarentegen MAURITS om den tuin te leiden ,
toog heen en weder , het doende voorkomen , als of hij
>
Breda wilde aantasten , of het eiland Tholen of andere
plaatsen , zoodat Maurits alle die plaatsen moetende bezet
ten , naauwelijks 2000 man bij zich in het veld konde be
houden en dus den vijand geen of weinig belet doen. Men
kan licht begrijpen, hoe onaangenaam dit voor onzen on
2
verschrokken held zal geweest zijn . Het bleek alhier klaar
lijk , zegt VAN REYD (54) , hoe onwijsselijk bij eenigen ,
>
zonderling de Zeelanders , geraden was , om alleenlijk te
beschermen hetgeen men nog bad , en de Provincien te
verschoonen met zware kosten van veldlegers en beleg van
vijands steden : want beneffens dat de kosten dit jaar niet
minder vielen als de voorledene , zoo stonden nog alle ste
den in zorg , gevaar en onzekerheid ; zoodat men met waar
heid zeggen mocht : guerre défensive , guerre consomptive ,
dat is : die altoos slagen wil keeren en nimmer wederstaan ,
:
die moet gewis vergaan . MAURITS , door dat heen en weder
GEDURENDE 1595_1606 .
21
trekken des vijands misleid , toog met zijn legertje naar
Bergen op Zoom , ten einde voor Breda en Tholen te zor
gen (55)
Maar zoo haast was hij niet uit het land van Hulst ge
weken , of de vijand wendde er zich weder onverwachts
henen , trok over een water , hetwelk men , tegen MAURITS
orders aan , niet genoeg bezet had , bemachtigde eene schans,
>
>
die men insgelijks tegen die orders had verlaten , en legerde
zich voor de stad. MAURITS , hiervan zeker berigt ont
vangen hebbende , begaf zich aanstonds weder derwaart,
en zoude, als VAN REYD (56) schrijft , den vijand , aleer
hij zich had kunnen versterken , wederom hebben uitgesla
gen , bijaldien het niet zoo sterk gestormd had , dat hij
daardoor belet was geworden met zijn volk , in der haast
van Bergen op Zoom medegebracht, te landen (57) . "Hij
schijnt zich alstoen eerst te Kruiningen op Zuid - Beveland
te hebben nedergeslagen , maar vervolgens naar Saftingen te
.
zijn overgestoken , van waar hij zijne bevelen gaf , en al
weder , in weerwil van alle vermaningen en verzoeken der
Staten zoo Generaal als van Holland (58) , op den 11den en
17den July binnen Hulst kwam , om de stad en schansen
van het noodige volk te voorzien en de vereischte orders
te geven .
Het had nimmer , en ook nu niet , aan MAURITS ijver
ontbroken om de stad in behoorlijken staat van tegenweer
>
te stellen .
Ook werd bij thands daarin van alle kanten ,
voornamelijk door de Zeelanders ondersteund. Dan deze
moesten tot hunne schade ondervinden , hoe verkeerd zij
gedaan hadden , om , zekerlijk tegen MAURITS verlangen ,
7
de stad zelve niet behoorlijk te versterken , maar , ter be
sparing van kosten , liever eenige schansen rondom de stad
op te werpen (59).
Die schansen dan werden , de eene voor , de andere na ,
door den overmachtigen vijand vermeesterd, daar de be
zettingen haar zonder veel tegenstand overgaven , zelfs met
22
MAURITS
BEDRIJVEN
belofte van niet binnen Hulst te zullen trekken .
Hoe MAU
RITS , wel ziende dat de stad alzoo eindelijk bezwijken
: moest , te moede was , laat zich gemakkelijk beseffen. Er
moest thands voornamelijk voor de eer des legers gezorgd
worden. MAURITS liet dan ook de nog niet vermeesterde
schansen zoo veel mogelijk bezetten , met last evenwel om
geen geschut des vijands af te wachten , maar ze alsdan
>
liever bij een eerlijk verdrag over te geven (60) . Toen
een zekere Capitein groote zwarigheid maakte om in eene
dier schansen te trekken , klagende dat hij alzoo op de
slachtbank gebracht werd , werd MAURITS zoo vertoornd ,
>
dat hij hem dadelijk casseerde en verbood weder bij de com
pagnie te komen , of hij zou hem den kop doen afslaan (61) .
>
De vijand ondertusschen , ijverig bezig , naderde al meer
en meer de stad en bemachtigde op den 6den Augustus een
ravelijn. De Graaf van Solms, die binnen de stad het be
vel voerde , deed ook zijn best , maar werd niet genoeg on
dersteund door de andere Oversten der bezetting , die flaauw
moedig werden en reeds van overgaaf begonnen te spreken .
Dien ten gevolge werd er dadelijk naar MAURITS gezonden ,
om hem de zwakheid der stad en der bezetting , en de
macht en kracht des vijands voor oogen te stellen , met
hem de noodige middelen ter verdere verdediging te bera
men , en ook voor te slaan , of het niet beter ware het
volk te redden door het overgeven der stad , dan beide stad
en volk te verliezen. MAURITS legde den 11den Augustus
deze zaak in beraad met de Gedeputeerden der Staten Ge
neraal , die bij hem gekomen waren . Er viel verschil van
meening , waarin MAURITS en WILLEM LODEWYK , die met
>
hem in het leger was , duidelijk toonden geenszins op eenen
roekeloozen tegenstand gesteld te wezen , daar zij wel inza
gen , wat het eindelijke lot der stad zijn zoude. Zij oor
deelden , dat de belegerden , om zich eerlijk te kwijten ,
>
niet minder doen konden dan eenen degelijken storm uit te
staan , en dat zij daarna op de overgave der stad naar mate
23
GEDURENDE 1595-1606 .
der omstandigheden letten mochten . Dan de Staten waren
van een ander begrip en rekenden het zeer verkeerd om
reeds zoo spoedig van overgaaf te spreken , verlangende dat
>
de belegerden zouden worden aangemaand om tot het uiter
ste toe vol te houden . Dit verschil van gevoelen maakte ,
dat men geen bepaald antwoord gaf , maar alles aan het
eigen oordeel van den Bevelhebber der stad overliet : waar
uit volgde, dat hij naderhand de stad , zonder storm af te
wachten , overgaf ; hetgeen denkelijk niet zoude gebeurd
zijn , indien men MAURITS raad in 't schrijven gevolgd had
de (62) .
Intusschen naderde de vijand al meer en meer 't zij door
eigen beleid en dapperheid , 't zij door dat de bezetting niet
in allen deele MAURITS orders in de versterking der stad
opvolgde , ' t zij dat zij zelve verkeerde maatregelen nam.
Maar even zeer verminderde de moed van de meeste hoof
den der bezetting, en vermeerderde door dit een en ander
?
de flaauwhartigheid van den Graaf van Solms. Wel is
waar , toen de vijand op den 16den Augustus , na drie vo
léen uit het geschut gedaan te hebben , de stad opeischte ,
had men dit met hooge en moedige woorden beantwoord ,
in allen schijn als of men de stad tot der dood toe verde
digen wilde ; doch reeds dienzelfden dag kwamen de meeste
Capiteinen der bezetting met elkander overeen , om den
Graaf van Solms tot de overgave te doen besluiten , met
dit gevolg , dat men den volgenden dag met den vijand
begon te handelen , en de stad den 18den Augustus op eer
lijke voorwaarden overgaf (63) .
Het verlies van Hulst verwekte een groot misnoegen in
het land , bijzonder in Zeeland. Om vele redenen meende
men , dat de bezetting niet in allen deele haren plicht had
gedaan , want dat anderszins de stad bijna onneembaar ge
weest ware. Aldus , zegt VAN REYD (64 ), discoureerden
>
velen , schoon geene professie van wapenen doende , zich
bedunken latende , dat zij, overmits de langdurigheid des
24
MAURITS
BEDRIJVEN
oorlogs , ook iets daarvan bądden leeren verstaan. De
Graaf van Solms, tot verantwoording geroepen , verdedigde
zich zoo goed mogelijk , en legde de schuld ook eensdeels
op de Staten van Zeeland , die vroeger de stad niet be
hoorlijk versterkt hadden . Dezen , daarover hoogst gebelgd ,
zeiden hem zijnen dienst op , zonder opgave evenwel der
redenen , die hen daartoe bewogen (65).. Het schijnt, dat
MAURITS hem alstoen de band heeft boven het hoofd ge
houden , zekerlijk wel uit hoofde , dat hij de verdediging
>
des Graven niet geheel misbillijken konde. Althands hij
gaf den genoemden Staten groot ongelijk , dat zij volstandig
weigerden eenige redenen voor hun ontslag des Graven op
te geven , en bracht te wege , dat deze door de Staten Ge
neraal in eene andere betrekking bij het leger werd aange
steld (66) .
MAURITs bleef nog eenige dagen in Zeeland om behoor
lijke orde op Axel te stellen , welke de eerste door hem in
1586 veroverde stad geweest was. Ook voor derzelver
versterking was door de Staten geene genoegzame zorg ge
dragen. Maurits deed thands wat hij kon , en kwam op
den 10den September in den Haag terug (67) .
Voorts werd er dit jaar niets meer uitgericht. Wel is
waar , werd er in November op het verzoek des Konings
van Frankrijk , die nog eenen aanslag op Henegouwen in
den zin had , hoezeer tegen MAURITS advies , een leger van
9000 man te Bergen op Zoom samengetrokken met het
loutere oogmerk eenen gelijktijdigen rooftocht in Braband
te doen : doch daar de aanslag des Konings geenen voort
gang had , en ook het regenachtige weder , waardoor vele
landen in Braband onder water stonden , aan onzen kant
belette iets uit te voeren , werd het leger op het einde der
maand weder ontbonden (68) .
Nog eene enkele vermelding op dit jaar verdient het on
derling verbond ' van bijstand en bescherming tusschen den
Koning van Frankrijk , de Koningin van Engeland en de
GEDURENDE
1595-1606 .
25
Staten Generaal op den laatsten October dezes jaars geslo
MAURITS was er in gekend (69) , gelijk het ook
ten .
uitdrukkelijk vermeld , dat het op zijn ingenomen advies
gemaakt is : ook bevatte het eene gunstige bepaling ten
opzichte van de schulden en vorderingen van het Huis
van Nassau .
Het voordeel van dit verbond voor ons land
behoeft geen betoog , daar alzoo de zelfstandigheid van
onzen Staat meer en meer te voorschijn kwam en wij
in sterkte tegen den algemeenen vijand toenamen. Daar
ons echter de bijzondere overwegingen en bemoeiïngen van
MAURITS ten dezen onbekend zijn , behoeven wij bij dit
verbond niet langer stil te staan (70) .
Had MAURITS nu twee jaren lang niets roemruchtigs
kunnen uitrichten ,‫ ܕ‬het had hem evenwel niet aan veer
kracht en ijver ontbroken . Welhaast zullen wij hem in
de velden van Turnhout nieuwen roem zien behalen .
De vijand namelijk had gedurende den winter een leger
van omtrent 5000 man (71 ) te Turnhout vergaderd met
oogmerk om daarmede den een of anderen aanslag te
doen op onze Noordbrabandsche vestingen. MAURITs be
raadslaagde zich dien ten gevolge in het midden van Ja
nuary 1597 heimelijk met eenige krijgsoversten en den
Raad van State , om dat leger te overvallen en uiteen
te slaan (72) . Daartoe bescheidde bij tegen den 22sten Ja
nuary een leger van 5000 man voetvolk en 800 man
ruiterij te Geertruidenberg en Breda, vertrok den vorigen
dag , na door den Raad vermaand te zijn zijnen persoon
naar het leger (73) en toog
daarmede op den 23sten 's morgens vroeg den vijand te
gemoet (74) . Des avonds kwam hij te Ravels , een uur
toch in acht te nemen ,
van Turnhout, niet zonder groote moeite van wege de
slechtheid der wegen. Doch zoo ras had de vijand zijne
aankomst niet vernomen , of bij besloot lafhartig terug
te trekken , in plaats van de onzen , die vermoeid waren
van den afgelegden tocht , beslijkt door de doorweekte
26
MAURITS
BEDRIJVEN
wegen en verkleumd door den guren winterregen , on
verwijld op het lijf te vallen.
Dien ten gevolge had hij reeds 's nachts zijne bagage
weggezonden en brak zelf den 24sten 's morgens vroeg op ,
toen MAURITS , 'hem reeds te gemoet rukkende , zulks ver
nam .
Deze zocht nu den wijkenden vijand te achterhalen ,
maar werd daarin opgehouden door de moeilijkheid der
wegen , die overal onder water stonden. De zwarigheid
vermeerderde door de noodzakelijkheid om een stroomtje
over te trekken , hetwelk door het winterwater hoog was
opgezwollen en waarover slechts eene smalle brug lag.
De vijand was er reeds gelukkig overgekomen : en hierom
oordeelden verscheidene krijgsoversten in MAURITS leger,
dat men hem niet verder moest vervolgen , om het groote
gevaar van door den vijand geslagen te worden , aleer
men zich over den stroom opnieuw in slagorde zou
kunnen scharen .
Maar anderen en ook MAURITS rekenden
het schandelijk zoo onverrichter zake weder te keeren ,
en het besluit viel dus , om met behoorlijke voorzichtig
heid het water over te trekken en den versaagden vijand
na te zetten . Dit geschiedde: de ruiterij kwam er het
eerst over ; maar de overtocht van het voetvolk vereischte
zoo veel tijd , dat , ten einde de vijand niet inmiddels
zou ontsnappen , MAURITS besloot hem slechts met zijne
ruiterij aan te vallen. Met de meeste bekwaamheid en
onverschrokkenheid werd dit ten uitvoer gebracht: de
vijand raakte in zoodanige verwarring , dat iedere schoot
en stoot trof , en er , in minder dan een klein half uur,
meer dan 2000 man des vijands sneuvelden , waaronder
ook hun veldheer de Graaf van Varax , terwijl al de
vaandels , 38 in getal , vermeesterd werden. Dit goede
>
>
>
geluk echter had terstond duur kunnen betaald worden.
De onzen namelijk waren al aanstonds aan het plunderen
der bagage ' geraakt ; hetwelk de reeds gevluchte vijand
ziende , zich herstelde ; op de onzen inviel en hen zoodanig
GEDURENDE 1595-1606 .
27
de vlucht dreef, dat zij zelfs naauwelijks door ons
voetvolk , dat nog verre weg was , tot staan konden
gebracht worden . De wanorde onder onze ruiterij werd
zoo groot, dat MAURITS zelf maar 10 of 20 ruiters bijeen
kon krijgen , dewijl men tegen zijne orders aan , ten ge
volge van een misverstand , de gantsche ruiterij in het
gevecht gebracht en niet eenige reserve achtergehouden
op
>
had. Dan spoedig werd de orde door MAURITS hersteld ,
die , terwijl hij zelf groote kloekmoedigheid met behoed
>
zaamheid en bedaardheid , zoo noodig in zulke bedenkelijke
oogenblikken , paarde , ook vervolgens door de andere krijgs
>
oversten goed ondersteund werd , den vijand ten eenemaal
op de vlucht joeg en meester bleef van het slagveld. Na
een uur vertoevens , trok hij naar Turnhout, dwong het
kasteel terstond tot de overgaaf, en behaalde alzoo met
800 ruiters, waarvan (het grenst aan het wonderbaarlijke)
slechts 8 of 10 man gesneuveld of gekwetst waren , eene
luisterrijke overwinning op een leger van 5000 man (75).
Dezelfde beleefdheid , die de vijand aan MAURITS in 1595
bewezen had in het toezenden der lijken van twee aanzienlijke
legerhoofden , werd thands door dezen gelijkelijk beantwoord
met de toezending van het lijk van den Graaf van Varax.
Hij begeleidde hetzelve met eenen brief, waarin hij den
Aartshertog te kennen gaf, dat hij ook wel , naar zijne
gewoonte , de gevangenen , onder belofte van rantsoen , zou
hebben terug gezonden , maar dit nog had nagelaten , omdat
hij vernomen had , dat er door den Aartshertog orde ge
geven was geen quartier met de gevangenen dezerzijds te
houden (76) . Hierop werd door den Aartshertog beleef
.
delijk en met alle dankzegging geantwoord , met verklaring
tevens zoodanige orde omtrent de gevangenen dezerzijds
niet gegeven te hebben , en te hopen , dat hem daartoe
geene reden zoude gegeven worden (77) . Het schijnt ,
>
dat MAURITS dit antwoord niet spoedig genoeg ontvangen
heeft : althands het was uit dien hoofde, dat hij dreigde
}
28
MAURITS
BEDRIJVEN ,
alle de gevangenen , die hij ten getale van 4 of 500 ge
maakt had , te zullen ophangen of verdrinken , indien zij
niet binnen twintig dagen gerantsoeneerd wierden (78 ).
Wij mogen evenwel verwachten , dat hij hen op het ont
vangen van 's Aartshertogen antwoord heeft terug gezonden .
MAURITS trok vervolgens met zijn leger terug , en had
de voorzichtigheid , om zijne ruiterij niet , zoo als gewoon
lijk na gedane tochten in Braband , eene nachtrust te
Sprang in de Meyerij te laten nemen , maar haar te be
velen door te rijden , ten einde niet onvoorzins door
>
's vijands ruiterij besprongen te worden , die toch gissen
mocht dat ook thands diezelfde gewoonte door MAURITS
zoude gevolgd geworden , en die alsdan op de vermoeide ,
verspreide en rustende overwinnaars terstond een groot
voordeel in weerwraak zou gehad hebben. Ook genoot
MAURITS de zelfvoldoening, dat de vijand dien aanslag be
>
proefde, doch daarin nu door de genomen voorzichtigheid
werd te leur gesteld (79) .
Eindelijk kwam onze held , na niet langer dan acht
dagen uitgeweest te zijn , den 28sten January in den Haag
terug. Men kan zich begrijpen, met welke algemeene
blijdschap en eerbetooningen hij ontvangen en onthaald
werd .
De Staten Generaal , Raad van State , Staten van
·Holland kwamen hem terstond begroeten en geluk wen
schen wegens de verkregen overwinning , zoo als er nog
geene gedurende den gantschen oorlog bevochten was. De
slag van Turnhout, de eerste veldslag door MAURITS ge
leverd , deed zien , wat hij in het open veld vermocht.
De behaalde zegeteekenen werden dadelijk op de Groote
Zaal van het Hof te s' Gravenhage opgehangen. Alom in
de Vereenigde Provincien toonde men alle teekenen van
blijdschap met vuren , branden van pektonnen , luiden der
klokken , afschieten van het geschut en het doen van open
bare predicatien en dankzeggingen . Want God had op eene
merkbare wijze medegewerkt , gevende , gelijk VAN REYD
29
GEDURENDE 1595-1606 .
zegt (80) , tot dezen tocht zonderling gewenscht en voor
spoedig weder , terwijl er in het beraadslagen van den
aanslag een , gelijk hij zegt , kwakkel- vorst geweest was ,
die zich daarop in dooi en tamelijke droogte veranderde ,
maar die anders den weg voor de ruiterij bedorven zou
hebben . Ook werd er een legpenning vervaardigd tot
vermelding van dezen gewonnen slag (81 ) , waarvan tevens
eene teekening gemaakt werd , terwijl een uit de studen
ten van het Staten - Collegie te Leiden eene Latijnsche
redevoering hield , en JACOB GREYN , die de vervaardiger
>
der kaart was , zoo wel als de Studenten door de Staten
deftig beloond werden (82) . De vreugde over deze over
winning was te grooter om het voordeel , dat men er
zich voor het land van beloofde.
Het verlies van zoo
vele oude en ervaren soldaten moest natuurlijk eene groote
verandering in 's vijands zaken te weeg brengen en hem
beletten vroeg te velde te komen , als hij anders wel ge
hoopt had (83) .
Alle de diensten , tot nog toe door het Huis van Nas
sau , in het bijzonder door MAURITS en WILLEM LODEWYK ,
den landen bewezen , konden hen evenwel niet vrij waren
>
van nijd, verachting, laster , waaraan zij door sommige
personen , misschien wel door den vijand opgeruid , bloot
>
gesteld waren . Er was reeds over eenige jaren een hevige
twist in Vriesland ontstaan tusschen den Stadhouder en
eene factie in de Staten dier Provincie , waarvan de voor
naamste beleider was een zekere CAREL ROORDA , die den
>
Stadhouder van zijne macht zocht te berooven en klein
te maken , en toen hem dat niet gelukte , hem en MAU
7
RITS op de vreesselijkste wijze , als belagers van 's lands
vrijheden , belasterde (84) . Graaf WILLEM had hierover
7
aan de Staten Generaal geklaagd en de schriftelijke be
wijzen en brieven , waarmede CAREL ROORDA het zaad
der tweedracht uitstrooide , overgelegd . En ofschoon de
Staten Generaal de Provincie ten vorigen jare tot eenig
1
.
30
MAURITS
BEDRIJVEN
heid gebracht hadden , bleef echter de factie nog altijd
voortwoelen . Het was dien ten gevolge, dat de Staten
| van Holland op den 27sten Maart 1597 aan die van
Vriesland eenen krachtigen en nadrukkelijken brief schre
ven , waarin de groote diensten van het Huis van Nassau
en bepaaldelijk van MAURITS en WILLEM LODEWYK wer
den voorgesteld , benevens de groote ondankbaarheid om
die niet ten allen tijde te erkennen , den smaad , waar
aan die Vorsten in Vriesland waren overgegeven , het
ernstige voornemen der Staten van Holland om degenen ,
die er zich in hunne Provincie aan schuldig zouden maken ,
>
voorbeeldeloos te straffen , en hunne verwachting , dat die
van Vriesland zulks insgelijks doen zouden (85) . Deze
brief schijnt goed gedaan te hebben ; althands de factie
van ROORDA is uitgestorven , en men vindt er niet meer
van gewaagd.
Reeds anderhalf jaar lang had MAURITS eenen aanslag
op Venlo in den zin gehad , waartoe hem drie schippers
hunne hulp hadden aangeboden. Thands meende hij, dat
Het plan was , om
een schip , met kolen geladen , maar waarin zich eenige
soldaten verborgen zouden houden , voor de poort te bren
gen , waarvan een sleutel in het bezit dier schippers was ,
de poort daarmede te openen en haar door de hinderlage
er geschikte gelegenheid 'toe was.
+
van 'het schip te doen vermeesteren , terwijl Maurits met
zijn volk vervolgens in de stad zou dringen.
Dit alzoo
'met of buiten weten van den Raad van State besloten
zijnde (86) , trok MAURITS onverwachts een leger van om
trent 3000 man bij Nijmegen te samen , begaf zich den
' 18den Mei uit den Haag en kwam met zijn leger in den
.
nacht tusschen den 20sten en 21sten Mei voor Venlo.
De
hinderlage werd door hem zelven besteld en geregeld ,
en opgedragen aan het beleid van MATTHYS HELT , den
zelfden , die in 1590 op dergelijke wijze het kasteel van
Breda bemachtigd had ( 87) .
Dan de moedig begonnen
GEDURENDE 1595—1606 .
31
aanval op de poort miste , zoo door de overmacht der
burgers, die hem afsloegen , terwijl het overige volk van
MAURITS niet spoedig genoeg ter ondersteuning kon aan
rukken , als door het regenachtige weder , hetwelk de
werking der vuurwapenen belette , gelijk mede door een
onverwacht ongeluk aan het schip , waardoor de hinder
lage niet dadelijk had kunnen te voorschijn komen. Mau
RITS dit ziende, trok met zijn leger onverrichter zake
af en
was den 26sten Mei weder in den Haag terug.
Indien dit exploit, zegt BOR , wel had willen gelukken ,
zoude het eene groote verandering in 's vijands zaken ,
bijzonder in het. Overquartier , gemaakt hebben , en zou
het volk van Z. Exc. aldaar eenen goeden buit bekomen
hebben (88 ).
Het Staten - leger kwam dit jaar zeer laat te velde.
De Provincien , voornamelijk Holland en Zeeland, waren
hoogst oneenig : en dit gaf een groot oponthoud in het
toestaan der vereischte gelden , zonder welke MAURITS
noch de Raad van State eenige vaste bepalingen omtrent
de krijgsverrichtingen maken konden (89) . Toen eindelijk
deze oneenigheid was bijgelegd, viel er weder verschil over
hetgeen men zou aanvangen : velen wilden den vijand uit
de landen van Zutphen en Twente verdreven hebben en
verlangden dien ten gevolge het beleg van Grol en Olden
zaal : doch MAURITS , WILLEM LODEWYK . en de Raad van
State , in wier banden de Staten Generaal de zaak wegens
het verschil der Provincien gesteld hadden , dreven door
en besloten tot het beleg van Rhijnberk , als bij de ver
meestering van welke stad het veel gemakkelijker zou vallen
het andere doel te bereiken (90) .
Daartoe dan verza
melde hij een leger van 7000 man te voet en 1200 te
paard op zulk eene bekwame wijze, dat de vijaħd in het
onzekere bleef, op welke plaats het gemunt ware , trok
den 1sten Augustus uit den Haag over Utrecht naar Arn
hem , waar onder anderen ook WILLEM ĻODEWYK , HOHENLO
>
32
MAURITS
en
BEDRIJVEN
FREDERIK
HENDRIK , die , nog geen 14 jaren oud ,
zijnen eersten krijgstocht ging doen , bij hem kwamen , en
toog van daar met zijn leger voort naar Rhijnberk , waar
hij zich den 10den Augustus nedersloeg, na twee dagen
vroeger het kasteel en de stad Alpen bij verdrag ingeno
1
men te hebben . Terstond liet hij zijn leger beschansen ,
de loopgraven openen , de stad hevig beschieten , en dit
' met dat gevolg , dat de bezetting , wanhopende aan ontzet ,
niettegenstaande er een Spaansch leger van bijna 2500 man
in de nabijheid lag , na eene moedige verdediging de stad
op den 20sten Augustus bij verdrag overgaf (91) . MAURITS
was weder in groot gevaar geweest , daar er den 15den
een kogel door zijne tent was gevlogen , toen hij zich juist
wat te rusten begeven had . De Staten Generaal waren
hoogst verblijd over deze overwinning en schreven terstond
eenen dankdag uit (92) .
Nu werd het weder aan MAURITS overgelaten , wat verder
te doen (93) . Na dan op Rhijnberk behoorlijke orde gesteld
te hebben , begaf hij zich met zijn leger op den 29sten Augus
2
tus voor Meurs, welke stad met 800 man bezet was en goed
versterkt scheen .
Na vooraf den Gouverneur tot over
gaaf aangemaand , maar een trotsch , weigerend antwoord
bekomen te hebben , liet bij terstond aan de loopgraven
werken en de stad beschieten : doch daar er in de stad
een volkomen gebrek aan krijgsvoorraad was , besloot de
Gouverneur reeds op den 2den September tot de overgaaf ,
die dan ook op dezelfde voorwaarden , als die van Rhijn
berk , plaats had . Slechts om der eere wil verzocht de
Gouverneur het eenige veldstuk , dat zich in de stad bevond ,
te mogen medenemen : hetgeen hem MAURITS al lachende
toeliet , bedingende , dat men er toch geene steden mede
beschieten zou (94 ).
Nu keerde MAURITS met zijn leger terug en sloeg den
11den September het beleg voor Grol (95) . Met grooten
moed en ongelooflijke naarstigheid , als BOR zegt, liet hij
>
GEDURENDE 1595-1606 .
33
terstond en in weinige dagen de stad zoodanig met schan
sen omsingelen , dat er niemand uit of in kon. Vervolgens
werd er aan de loopgraven gearbeid , en de stad zoo sterk
beschoten , dat er tot twee reizen toe een hevige brand
ontstond en er wel zestig huizen afbrandeden.
Door dit
een en ander verloor de bezetting welhaast den moed ,
verzocht den 25ften September wapenstilstand voor drie da
5
gen , hetgeen haar werd afgeslagen , en bedong eindelijk den
27sten vrijen ạftocht met alle hare wapenen en goederen ,
onder belofte van in geene drie maanden aan deze zijde
van de Maas te dienen . MAURITS had zich zeer moeilijk
betoond over het laten volgen der vaandels en paarden :
dan daar de vijand hierop ernstig staan bleef, en eenigen
van onze legerhoofden meenden , dat het raadzaam ware
deze begeerte in te willigen , had hij zich eindelijk laten
bewegen , den vijand de vaandels te laten behouden , en
ook beloofd , dat hij hem insgelijks de paarden , ofschoon
>
vrijwillig en buiten beding , schenken zoude ," gelijk hij
deed . Den volgenden dag verliet de vijand de stad en
kwam MAURITS er binnen (96) .
Terwijl nu onze held een gedeelte van zijn leger te Grol
liet om de werken te herstellen , toog hij op den 1sten Oc
tober met een ander deel naar Breedevoort, om ook deze
stad te bemachtigen. Dezelve lag rondom in moerassen en
was alzoo niet licht te vermeesteren , omdat men er geene
MAU
behoorlijke verschansingen tegen kon opwerpen . Maar Mau
RITS voorzichtig beleid overwon al de zwarigheden . Hij
naderde de stad , schoot er eene bres in , en was gereed
>
haar te bestormen , toen de anderszins dappere bezetting
den moed verloor en in allerhaast den wijk naar het kasteel
Alzoo werd de stad op den 9den October stormen
derband vermeesterd ,‫ ܝ‬en , zonder dat het te beletten was ,
nam .
deerlijk geplunderd , terwijl zich ook terstond daarop het
>
kasteel op genade en ongenade overgaf (97).
Van hier toog MAURITS met zijn leger op den 14den Oc
II
3
34
MAURITS
BEDRIJVEN
tober naar Enschede. Door den aanhoudenden regen en
bijstere slechtheid der wegen ondervond hij groot opont
houd , zoodat hij eerst den 18den voor de stad kwam .
Terstond liet hij haar opeischen , haar het voorbeeld van
Breedevoort en Grol vertoonende , en dreigende allen den
kop te zullen breken , indien hij met het geschut een
>
enkel schot doen moest. Den vijand ontzonk de moed :
hij vroeg verlof, om MAURITS geschut, dat nog niet aan
gekomen was , eens door eenigen te mogen laten bezich
tigen , hetgeen werd toegestaan , en besloot daarop de
stad over te geven ; hetgeen dan ook den volgenden mor
gen plaats had ( 98 ).
Nog dienzelfden dag kwam MAURITS voor Oldenzaal,
en zond te gelijkertijd een deel van zijn leger naar
Ootmarsum . Beide plaatsen schenen niet zoo gereed tot
de overgaaf; zij wilden eerst het geschut hooren . Dit
had plaats :: en hierdoor moedeloos geworden , gaf Oot
marsum deh 21sten October , en Oldenzaal den volgenden
dag zich over (99) .
Nu schoot nog volgens MAURITS plan de vermeestering
van Lingen over , eene stad , hem in eigendom toebe
hoorende ( 100 ), waarin Graaf FREDERIK VAN DEN BERG
het bevel voerde.
Hier viel meer te doen.
Ook werd
onze held door de Staten Generaal niet zoo ondersteund ,
als hij wel gewenscht had , zoodat er eenig ongenoegen
>
tusschen hunne Gecommitteerden in 't leger en hem schijnt
gerezen te zijn (101 ) . Dan hij overwon met ijver, moed en
eigen beleid alle zwarigheden. Den 28sten October kwam hij
voor de stad , liet baar alom door schansen omringen , de
loopgraven openen , de batterijen planten , en hoewel de vij
and zich dapper verdedigde en het den belegeraars zeer moei
lijk maakte , was MAURITS den 12den November gereed tot
den storm , als wanneer hij de stad deed opeischen . De
vijand, nu wel ziende haar niet te kunnen behouden , ver
>
droeg zich , en verliet de stad twee dagen daarna (102) .
GEDURENDE 1595—1606 .
35
MAURITS had aan de bezettingen van alle die plaatsen
eerlijke verdragen toegestaan. Hierover werd hij alom zeer
berispt. Men keurde zijne barmhartigheid af en oordeelde ,
dat hij zich alzoo te veel moeite en arbeids maakte , omdat
zich de belegerden in het vertrouwen op zijne goedheid
mitsdien ten uiterste verweerden , terwijl zij anders bevreesd
zouden geworden zijn en bij tijds spraak en verdrag ver
zocht hebben . Maar hiertegen is te recht aangemerkt , dat ,
>
behalven dat er in veel bloedvergieten geen roem ligt , de
uitkomst geleerd heeft, dat de vijand meer ondienst leed
door het verschoonen van het krijgsvolk, dan indien het
geheel en al verslagen en gesneuveld ware : want er waren
niet veel minder dan 5000 mannen uit deze veroverde
plaatsen getrokken , die nu al te samen begonnen te muiten
en om geld te roepen en met hunne muiterijen ook het
overige van 's vijands krijgsvolk aanstaken (103) .
Hiermede eindigde de veldtocht van dit jaar. Het leger
werd naar de garnizoenen gezonden , en MAURITS ging over
Zwol te scheep naar Sparendam , van waar hij den 19den
November in ' s Gravenhage terugkwam (104) .
Groot was de roem , dien hij zich weder dit jaar ver
worven had . De gezanten des Konings van Denemarken
en der andere naburige Duitsche Staten ,> ook Hertogen ,
Graven en andere Edelen kwamen in persoon hem op zijnen
overwinningstocht bezoeken en waren opgetogen van ver
wondering over de orde, het beleid en den ijver, die hij
in het oorlog voeren aan den dag legde. Behalven zijne
overwinning te Turnhout, had hij in drie maanden tijds
negen versterkte steden en vijf kasteelen veroverd en daar
toe met zijn leger zeven rivieren overgetrokken , terwijl de
vijand , niettegenstaande hij een leger van 60000 man (105)
in dienst had , hem niet eens had durven tegentrekken en
stuiten .
Het land was vol onuitsprekelijke blijdschap, en
van het begin des oorlogs af had God nooit heerlijker
verlossing vergund. Want , gelijk VAN REYD (106) zegt ,
3*
36
MAURITS
BEDRIJVEN
al hetgeen aan de oostzijde van den Rhijn lag , geheel
Vriesland , Overijssel, de Ommelanden , het Graafschap
Zutphen hadden verder anders geen ongemak van den
oorlog te dragen , dan dat zij wat meerder schatting dan
in -tijd van vrede moesten opbrengen om het krijgsvolk te
betalen', zijnde zij voorts van des vijands dwang en brand
schatting 't eenemaal bevrijd , en mogende elk vrij en onbe
>
schroomd reizen , ook edel en onedel ten platten lande op
hunne bedden met wijf en kind zonder vreeze slapen.
Zoo hoog was MAURITS roem zelfs buiten 's lands gestegen ,
dat op den Rijksdag te Regensburg op voorstel van den
Keurvorst van Keulen in overweging werd genomen , om
MAURITS van 's Rijks wege te verzoeken , het opperbevel
over de Keizerlijke legers in den oorlog tegen de Turken
te aanvaarden. In Nederland werd dit uitgelegd voor een
pluimstrijken , of dat men onder schijn van grootere eer
den Nederlanden zulk een hoofd , den schapen hunnen
wachter wilde ontnemen (107) . Doch deze oorlog had
geenen voortgang: en het Vaderland had nog te zeer den
arm noodig van zijnen heldhaftigen bevrijder (108) . Bij
al den roem van MAURITS werd nochtans de erkenning
van Gods hand , die bad medegewrocht, niet vergeten .
Toen . Lingen veroverd was , schreven de Staten van Hol
land , dat daarin de weldadige hand Gods en Zijne genade
gezien werd (109) . En de gedenkpenningen , ter gelegen
heid van dit merkwaardige jaar geslagen , voerden deze
veelbeteekenende spreuken : O miranda Dei opera : en : Ve
nit , vidit , Deus vicit (110) .
Het genoegen nochtans , dat MAURITS uit het goede
geluk zijner wapenen in dit jaar smaken mocht , werd
>
aanmerkelijk verminderd door het leed , hetwelk hij met
het gantsche Huis van Nassau ondervond van wege het
geheime huwelijk zijner volle zuster EMILIA met Don
EMANUEL , Prins van Portugal, zoon van den in 1580
verdreven Koning van dat Rijk Antonio , die in 1595
GEDURENDE 1595—1606 .
37
Don EMANUEL namelijk was met zijnen
OFFEL
in April 1597 hier te lande gekomen
broeder CHRIST
gestorven was.
om dienst te nemen , en door de Staten en MAURITS vrien
delijk en gunstig ontvangen. Hierdoor geraakte hij ras
in kennis met EMILIA , die jaloersch zijnde, dat alle hare
zusters reeds uitgehuwelijkt waren , ook eenen man zocht ,
EMANUEL'S genegenheid tot haar aanwakkerde, en zijne
verklaring al dadelijk met overdreven hartelijke wederliefde
beantwoordde. Dit was gants niet naar den zin van Mau
RITS. Hij vertoonde haar, dat Don EMANUEL een ver
dreven Heer was , die geene middelen ter wereld bezat ,
en die als Roomsch - Catholiek nimmer tot eenigen staat
in den dienst des lands geraken konde ; dat hij daaren
boven naar het algemeene zeggen een onechte zoon en
bastaard was , wiens aanspraak op den troon van Portugal
weinig gerekend werd , en dat dus de waardigheid van
het Huis , waaruit zij afstamde, vorderde zulķ een huwe
lijk uit bare zinnen te stellen. Dan te vergeefs: zij
kon hare genegenheid tot het huwelijk niet bedwingen ,
zette haren omgang met Don EMANUEL voort , en ver
zocht uitdrukkelijk MAURITS toestemming, die in over
eenstemming met zijnen Raad en met alle de bloed
verwanten van het Huis , dezelve niet geven wilde , ten
zij EMANUEL zijne moeder genoemd en zijne wettige ge
boorte bewezen zou hebben : waartoe deze echter niets
anders dan de algemeene bekendheid , 200 hij voorgaf,
aanvoerde . Toen dus MAURITS in Augustus naar het leger
vertrok , verbood hij EMANUEL meer aan het Hof te
verschijnen en liet zich zelfs verluiden , dat hij zijne
zuster , indien zij van haar voornemen niet wilde afzien ,
naar Dillenburg of elders zou zenden en in bewaring
stellen .
Doch ook dit mocht niet baten .
In het midden
van October besloot zij MAURITS in het leger te bezoeken
en hem op nieuw zijne toestemming af te vragen ; en had
zij zelfs , uit vrees van weggevoerd te zullen worden , de
38
MAURITS
BEDRIJVEN
voorzorg genomen om haar koffer met juwelen aan Don
EMANUEL
ter hand te stellen onder de bepaling , dat ,
indien zij niet mocht terugkeeren , hij het voor zich zou
mogen behouden , en het anderszins aan haar teruggeven.
En ofschoon MAURITS , bij het vernemen van hare aan
komst, haar eenen bode tegenzond met last , dat zij terug
zoude keeren , weigerde zij echter hieraan te voldoen , en
kwam zij alzoo den 12den dier maand bij haren broeder.
Men kan begrijpen , hoe dit MAURITS in het midden zijner
overwinningen griefde. Hij had met haar , in het bijzijn
van Graaf WILLEM , vele gesprekken , ten einde haar dit
huwelijk te ontraden. Dan zij bleef er bij, zich bekla
gende, dat hare jongere zusters zoo goede huwelijken
deden , dat zij altijd ongehuwd bleef , dat niemand op
haar acht sloeg noch eenige partij voor haar zocht; er
bijvoegende, dat EMANUEL een Prins was van niet min
der aanzien dan degenen , met welke bare zusters ge
trouwd waren , dat zij wel getroost was met hem in
zijne armoede te leven , en daarom niet anders begeerde
>
dan met hem te trouwen.
MAURITS afscheid was ,
te
begeeren , dat zij de zaak zou laten berusten tot zijne
wederkomst in den Haag , als wanneer hij er nader op
letten zou : latende hij haar alzoo , na twee dagen ver
toevens , weder heengaan , zonder haar te willen ophou
den , uit vreeze voor opspraak , dat hij zijne eigene zuster
te hard zoude behandeld hebben (111 ) .
Intusschen
bezonnen
Don
EMANUEL
en
EMILIA zich
op allerlei middelen om hun voornemen ten uitvoer te
brengen . MAURITS , zulks vernemende of vermoedende ,
schreef dien ten gevolge op den 26sten October eenen
dringenden brief aan de Staten Generaal met verzoek om
bij zijne afwezigheid op zijne zuster het oog te wil
len houden en zorgen , dat Don EMANUEL buiten haar
gezelschap en omgang gehouden wierd (112) . Dan
deze brief kwam eerst in handen der Staten , toen de
;
39
GEDURENDE 1595-1606 .
beide gelieven de zaak reeds onherstelbaar gemaakt had
den. Op den 7den November namelijk ontbood EMILIA
ор hare kamer , waar zich ook Don EMANUEL bevond ,
eenige personen en eenen Roomschen priester , sloot de
deur toe en verklaarde hare begeerte, dat de priester
>
terstond tot de inzegening des huwelijks zoude
over
gaan , waartoe de overige personen als getuigen dienen
>
moesten . De priester , na eenige weigering , voldeed hier
1
aan , nam de wederzijdsche huwelijksbeloften der partijen
af en vertrok onverwijld .
Dadelijk daarop gaf EMILIA er aan de Staten Generaal
kennis van bij eenen uitvoerigen brief, waarbij zij zich
over de houding haars broeders beklaagde, die zich eerst
niet zoo ongenegen tegen haar huwelijk zou hebben
getoond ,
maar daarna ,
toen hare
liefde
voor
Don
EMANUEL vastgeworteld was , door anderer opruïïng zijne
stellige weigering om er in toe te stemmen , verklaard
zou hebben : zij betuigde hare gehechtheid aan den Ge
reformeerden godsdienst en de zaak des Vaderlands, en
verzocht de voortdurende gunst der Staten (113).
Deze
waren hiermede ten uiterste bekommerd , onderhielden
beide, den Prins en Prinses , over hunne verkeerde han
delwijze ten dezen , deden hen van elkander scheiden ,
en gelasteden hun hunne kamers te houden , zonder die
te verlaten (114) . Dan eenige dagen daarna kregen zij
bericht , dat MAURITS zich op eene hevige wijs over Don
EMANUEL zoude hebben uitgelaten , en daar zij bevreesd
>
waren , dat hij hem eenig lichamelijk leed zoude aandoen ,
>
besloten zij EMANUEL te gelasten zich dadelijk buiten den
Haag, en wel naar Schiedam , te begeven , uit hoofde
MAURITS ieder oogenblik uit het leger terug verwacht
>
werd (115) .
MAURITS toorn echter bestond meer in
woorden , dan in daden .
Den 19den November in den
Haag gekomen , liet hij zijne zuster weten , dat zij ter
stond het Hof zoude verlaten en naar Delft vertrekken :
>
40
MAURITS
BEDRIJVEN
en toen zij zich daarvan uit hoofde harer zwakheid ,
door de te leur gestelde liefde veroorzaakt, liet ver
schoonen , nam hij zelf zijne intrek in het Hof zijner
stiefmoeder in het Noordeinde , zonder zijne zuster , die
eerst twee dagen daarna vertrok , te willen zien of spre
ken (116 )
Te Delft liet hij haar op eene eerlijke wijze naar haren
staat bedienen en verzorgen .
Intusschen deed men nog
alle moeite om haar van het huwelijk af te trekken : doch
daar zij volstandig bleef , klagende , dat men haar , die
meerderjarig was , tegen 's lands privilegien van haren
man verwijderd hield , liet MAURITS haar eindelijk weten ,
dat hij de hand van haar aftrok , haar niet meer voor
zijne zuster wilde erkennen , en ook terug vorderde alle
de juwelen , die hij haar gegeven had en daar zijn naam
of wapen op stond , niet willende , dat een Portugees
dezelve in handen hebben of verteeren zou.
Daarenboven
ontnamen haar de Staten de f 2000 , die zij boven de
f 3000 renten , haar uit 's Vaders nalatenschap toekomen
>
de , jaarlijks
vrij gelaten.
'naar Wesel,
ten , dat hij
>
uit 's lands kas genoot. En alzoo werd zij
Den 12den December vertrok zij uit Delft
waar Don EMANUEL op de vordering der Sta
het land verlaten zou , drie dagen vroeger he
nen getrokken was .
MAURITS had haar niet willen op
houden , om den naam van tyran tegen zijne eigene zus
ter te ontgaan : hij dacht het beter , de zaak nu voorts
>
maar in stilte te laten glippen , dan meer moeite en op
spraak te veroorzaken (117) .
Wij gelooven niet, dat MAURITS in dit alles van eenige
hardheid kan beschuldigd worden . Zijne gestrengheid had
slechts gediend , om zoo mogelijk de zaak te herstellen en
alle oneer en schandaal af te wenden. En toen hij zag ,
dat niets baatte, verklaarde hij eindelijk in het midden
>
des volgenden jaars , dat hij aan zijne zuster, die inmid
dels met haren gemaal buiten verlof der Staten in het
GEDURENDE 1595-1606 .
41
land terug gekomen was , al het gebeurde vergaf , en
dat het hem aangenaam zoude zijn , zoo de Staten haar
2
wel deden (118) .
Met Don EMANUEL schijnt hij zich
echter nog maar niet te hebben kunnen verzoenen : al
thands in 1603 vinden wij nog melding gemaakt van
hunne oneenigheid , als waardoor de Staten belet werden
Don EMANUEL in 's lands dienst te gebruiken (119) . Dan
ten jare 1608 tijdens den Bestandhandel zien wij beide
in elkanders gezelschap te Bergen op Zoom ; waaruit wij
dus meenen te mogen opmaken , dat zij toen reeds met
elkander geheel verzoend zijn geweest (120) .
Men heeft vermoed , dat de Graaf van Hohenlo onder
dit alles geroeid en het gemelde huwelijk aangezet
had (121) . De redenen daarvoor lagen zop in het eigen
beroep van EMILIA op zijne gunst en hulp (122) , als in
de gunst, die hij haar en Don EMANUEL sedert betoonde ,
gelijk mede in de voortdurende oneenigheid tusschen hem
en MAURITS, waarvan wij reeds vroeger gesproken heb
>
ben (123). Ten opzichte van dit laatste, moeten wij
thands nog vermelden , dat het niet blijkt, dat MAURITS
tegenwoordig geweest is bij de bruiloft van HOHENLO op
den 7den February 1595 , ofschoon zijne tegenwoordigheid
uitdrukkelijk vermeld wordt bij de bruiloft van den Graaf
van Solms, eene groote maand later gevierd (124) : en
dat, toen HOHENLO op den 14den October 1596 een prach
tig feest gaf ter eere van den Hertog van Bouillon , door
den Koning van Frankrijk alhier afgevaardigd, MAURITS
>
zich daar wel had laten vinden , doch hem tevens met
zoo veel minachting bejegend , hem in 't komen en heen
gaan naauwelijks aanziende , dat HOHENLO zich deswegens
een paar Gedeputeerden van Holland bitterlijk be
klaagd had (125) . Zijn twist met MAURITS aangaande het
aan
recht van Eersten Edele in Zeeland zal wel weder tot
die onvriendelijke behandeling veel bijgedragen hebben .
MAURITS , steeds bezorgd om Spanje en Rome alle af-.
42
MAURITS
BEDRIJVEN
breuk te doen , zocht daartoe in het begin van 1598 den
Paus in Italie moeite te maken .
In October 1597 na
melijk was de Hertog van Ferrare, wegens dit zijn Her
togdom een leenman van den Paus , kinderloos komen te
overlijden en had tot zijnen opvolger benoemd CAESAR
D’ESTE , den zoon zijns bastaard-ooms. Deze oom , in
onecht geboren , was wel ten gevolge van een opgevolgd
huwelijk zijner ouders door den Keizer gewettigd , maar
niet door den Paus erkend geworden (126) . Hoewel hij
nu reeds twee dagen na het openvallen van het Hertog
dom als 'opvolger verklaard en sedert als zoodanig gehul
digd was , weigerde de Paus hem echter het verlei en
zocht het Hertogdom weder aan den Roomschen Stoel te
brengen . Dien ten gevolge werd hem door verscheidene
Vorsten hulp tegen den Paus aangeboden. Onder deze
Vorsten schijnt ook Koningin ELISABETH geweest te zijn :
>
althands haar gunsteling , de Graaf van Essex , liet hem
door eenen derwaarts gezonden Edelman een voorstel van
hulp doen , en kende zijne Meesteresse te wel , dan dat
hij, ' hoe stout ook van aard , eene zaak van zulk een
gewicht , die toch eens openbaar moest worden , zonder
haar medeweten en goedkeuring zoude hebben durven
ondernemen . En het was in deze omstandigheden , dat
hem ook MAURITS namens de Staten bij eenen brief van
den 23sten January 1598 eenige bekwame Officieren deed
aanbieden om hem in zijnen oorlog tegen den Paus dienst
te doen (127) . Doch reeds in February daaraanvolgende
verzoenden zich beide de partijen en het aanbod van hulp .
bleef zonder gevolg.
Wat onzen oorlog met Spanje betreft, zoo bood dit
jaar ons minder voordeelige uitkomsten dan het vorige.
Den gaten Maart had MAURITS in het geheim eenig volk
te Willemstad beschreven met oogmerk om eenen zekeren
aanslag in Vlaanderen te doen : dan er ontstond zulk
een zwaar weder, hetwelk acht dagen aanhield en eenige
GEDURENDE 1595-1606 .
43
schepen deed , vergaan , dat de tijd verliep en de aanslag
te niet ging (128) .
Voorts scheen het , dat de Staten geen plan hadden
of zich te zwak gevoelden , om dit jaar iets van belang
te ondernemen . De Provincien waren het zeer oneens
over het opbrengen der benoodigde gelden tot versterking
des legers, en MAURITS en de Raad van State besteedden
te vergeefs tijd en moeite ter opwekking van meerderen
ijver (129).
De vijand daarentegen had grootere oogmerken. Hij
verzamelde een leger van omtrent 25000 man onder FRAN
CISCUS DE MENDOZA , Admirant van Arragon , trok daar
mede in het begin van September over de Maas en viel
alzoo in bet Hertogdom van Gulik en Kleef, ten einde zich
meester te maken van den Rhijnkant, dien over te trekken
en alzoo in ons land te vallen. Hij bemachtigde de ste
den Orsoy (130), Meurs, en op den 15den October Rhijn
berk, welke stad de Staten verzuimd hadden behoorlijk te
versterken . Hij plunderde en brandschatte het gantsche
land , niet lettende op verleende sauvegarden , bedongene
onzijdigheid of op door hem zelven gegevene beloften .
MAURITS was ook wel zoo spoedig mogelijk in het begin
van September te velde gekomen , maar had slechts een
leger van 8000 man kunnen bijeen brengen , en was dus
te zwak om den vijand tegen te trekken. Hij legerde
zich derhalve in den Gelderschen Waard en bepaalde zich
bij het verdedigen der grenzen .
Onderwijl was de vijand den Rhijn overgetrokken , en
terwijl zich de eene stad voor , en de andere na uit
schrik en vrees aan hem overgaf , naderde hij al vast de
grenzen en kwam hij eindelijk op den 5den November
voor Deutichem , welke stad hij na eene belegering van
drie dagen tot de overgaaf dwong. Even zoo was het
met het Huis te. Schuilenburg, hetwelk bij insgelijks in
drie dagen tijds bemachtigde (131 ) .
1
44
MAURITS
BEDRIJVEN
Ook' MAURITS had zich , toen de vijand Emmerik na
derde, met eenigen dwang meester gemaakt van de stad
Zevenaar en het Tolhuis , beide aan het Hertogdom van
Kleef toebehoorende : en daar hij niet in staat was om
den vijand in het open veld het hoofd te bieden , meende
hij slechts te moeten zorgen , dat deze zijn oogmerk niet
>
bereikte om de rivieren over te trekken en zich in de
Veluwe of in de Betuwe te legeren (132) . Dien ten
gevolge , toen de vijand op Deutichem trok , toog MAURITS
met zijn leger naar Doesburg, Lochum versterkende en
HOHENLO met een deel des legers ter bewaking van den
Gelderschen Waard achterlatende (133) . Door dit een en
ander , mitsgaders door het ongunstige weder en het ge
brek aan geld werd de vijand in zijnen loop gestuit. Deze
toch had den moed niet om MAURITS leger te bestoken
en zijn eigen leger aan eenen veldslag te wagen. Hiertoe
zullen wel MAURITS onverschrokken maatregelen , waardoor
hij zich sterker vertoonde dan bij inderdaad was , hebben
medegewerkt: immers door schrander overlegde marschen ,
door het bezetten van plaatsen , welke den vijand onmis
baar waren , door dezen met voordeel in schermutselin ,
gen te lokken en deszelfs convoyen op te lichten , wist hij
met een klein legertje den Admirant in bedwang te hou
den en tot den terugtocht te noodzaken . Hij deed dit
op eene wijze , welke hem deed kennen als een even
groot veldheer in hetgeen men gewoon is den Beweging
of Manoeuvre-oorlog te noemen , als in elk ander gedeelte
>
der krijgsvoering; en behaalde met zijn zoodanig stillig
gen en voorzichtige bescherming des lands tegen zoo groote
macht niet minder lof en eer dan met eenige voorgaande
daden (134 ). De Admirant besloot daarom tot den te
rugtocht, zijn hoofdquartier nemende te Rees , met het
oogmerk om de vorst af te wachten en alsdan , zoo mo- >
gelijk , eenen inval in Holland en Vriesland te doen .
Hiertegen nam MAURITS zijne maatregelen. Na nog eeni
GEDURENDE 1595—1606 .
45
gen tijd, hoewel met moeite en op aandrang der Staten
Generaal, zijn leger bijeen gehouden (135) , en Emmerik
weder van 's vijands bezetting verlost te hebben (136) ,
vond ook hij zich door den hoogen watervloed genood
zaakt zijn leger op te breken ; maar verdeelde het tevens
zoo bekwamelijk in garnizoenen , dat hij den vijand altoos
den leeftocht konde afsnijden , en hem daardoor beletten
voorwaarts te trekken . Dit gedaan hebbende kwam hij
den 17den December in den Haag terug (137).
Ten dezen tijde schijnt er weder eenig ongenoegen
tusschen : MAURITS en HOHENLO geweest te zijn . Op den
24sten November toch liet laatstgenoemde door eenen zij
ner Raden aan de Staten Generaal verzoeken , de stad
Emmerik met geweld te mogen aantasten , op grond dat
dezelve stad , vóór zij nog door den vijand was ingeno
men geweest , hem , HOHENLO >, vijandelijk belet had , aan
de andere zijde met zijn volk , waarvan ook eenigen ge
sneuveld waren , over te varen , om eenen zekeren dijk
door te steken.
MAURITS had hem deze wraakneming
- geweigerd , en daarom nam hij zijne toevlucht tot de
Staten Generaal. Dezen legden de zaak in beraad met
den Raad van State en besloten MAURITS te verzoeken ,
om uit hoofde van het kwaad en injurieus tractement,
HOHENLO aangedaan , tegen de stad vijandelijk te werk
te gaan. Dan op den 30sten November ontvingen zij van
MAURITS ten antwoord , dat hij het niet raadzaam vond
.
eenige oorzaak te geven ter verbreking van de goede
vriendschap met den Hertog van Kleef, en zulks om eene
zaak van zoo weinig gewicht (138) . Doch HOHENLO kon
den hoon , hem aangedaan , niet verkroppen. Op den
29sten December werd er een nieuw vertoog van hem
ter Staten Generaal gelezen , waarbij hij verzocht, dat
dezelven aan die van Emmerik om herstel van het onge
lijk zouden schrijven , of anders bij autoriteit daarin voor
zien .
Maar de Staten besloten deze vordering ten ge
1
46
MAURITS
BEDRIJVEN
1
voeglijkste af te wijzen en HOHENLO te verzoeken dit
misverstand voor alsnog daarbij te laten , om in deze ge
legenheid te meer gunst bij de Vorsten des Rijks te
gewiņnen (139) .
De nabijheid van het Spaansche leger , de zekerheid dat
de vijand eenen inval op het oog had , en tevens de
onzekerheid , waarhenen hij zich richten zoude, verwekte
onderwijl groote bekommering. Wel hadden de Staten
maatregelen genomen , om hun leger aanzienlijk te ver
sterken : doch vóór dat die versterking was aangekomen ,
bleef het gevaar steeds uiterst dreigend . MAURITS was
dan ook in buitengewone bezorgdheid. Zijne voornaamste
krijgshoofden waren afwezig : alleen en met weinig volks
moest hij al den last torschen : en menigen nacht bracht
hij door , zonder zich ter rust te begeven (140) . Geluk
kig evenwel , dat de vijand gedurende den geheelen win
ter niets met ernst voornam , niettegenstaande tot twee
keeren toe de rivieren en de stroomen hard waren toege
vroren (141) .
Op den 18den December schreef de Admirant van Ar
ragon aan de Regering van Wesel eenen brief , waarin
hij vorderde, dat de openbare uitoefening van den Ge
reformeerden godsdienst binnen de stad zou ophouden ,
de predikanten zouden worden verjaagd en de Roomsche
godsdienst hersteld (142) . Zoodra vernam men niet, dat
>
de Regering uit vreeze voor den Spanjaard gezind was
aan dien onbillijken eisch toe te geven , of MAURITS ' en de
Staten begrepen , dat het in hun belang was dit , zoo
veel in hen was , te verhoeden .. Zij besloten dus in het
>
begin des jaars 1599 insgelijks aan de Regering dier stad
brieven te schrijven ter inboezeming van moed tegen de
bedreigingen des vijands (143).
MAURITS verklaarde in
zijnen brief, gemeend te hebben , dat de Admirant zich
zoude hebben vergenoegd met het onredelijke voorstel , aan
die van Wesel over eenige weken gedaan , in het afdwin
1
47
GEDURENDE 1595-1606 .
gen van zulk eene aanzienlijke som gelds , als zij dadelijk
hadden opgebracht; maar dat hij tot zijn hoogste verdriet
onderricht was , dat de Admirant , hoe langer zoo meer
ontdekkende zijn nadeelig voornemen , kwaad hart en ge
moed , hetwelk hij tegen de goede stad Wesel en hare
>
inwoners, ja tegen het gantsche Vorstendom van Kleef
was dragende , hun had afgevergd vele zaken , strijdende
tegen God almachtig , tegen de Christelijke Gereformeerde
religie en het welzijn der stad : dat hij dus vertrouwde,
dat zij dat hoogmoedig en ongoddelijk voornemen des Ad
mirants wel zouden overwegen , en aan zijne vermetelheid ,
daar hij over hen niet te bevelen had , geen gehoor geven
noch zulke onbehoorlijke zaken te werk stellen , maar dat
zij integendeel in de vordering en handhaving der ware
Christelijke religie kloekmoedig zouden volharden : dien ten
gevolge verklaarde hij hun zijne genegenheid om hun met
een goed aantal krijgsvolk buiten hunne kosten bij te
staan , zoo haast zij het begeerden , zich verzekerd hou
dende , dat zij alsdan van des Admirants bedreigingen niets
zouden te vreezen hebben , en dat zij den . vijand alzoo
>
.
>
met eene mannelijke resolutie zouden wederstaan tot vor
dering van Gods eer en glorie , handhaving van de ware
Christelijke Gereformeerde religie , bewaring van de loffe
lijke reputatie hunner stad en van het welvaren der bur
gers en inwoners . Dan deze brief en de gelijkluidende
brief der Staten hadden geene uitwerking: de stad , voor
den nabijzijnden vijand verschrikt , was hem te wille :
de Gereformeerde godsdienst werd er afgeschaft en de
Roomsche hersteld .
De ijverige MAURITS hield zich inmiddels onledig met
al hetgeen den behoorlijken dienst des legers betrof. Als
had hij reeds vooruitgezien , van welken aard de krijgs
verrichtingen zijn zouden , waardoor het vaderland in 1599
zou moeten beveiligd worden , maakte hij nog vóór het
openen van den veldtocht verscheidene verordeningen , juist
48
op
MAURITS
BEDRIJVEN
die gedeelten van het krijgswezen , welker geregelde
*
werking den vijand het hoofd deden stooten en het va
derland voor eenen inval der Spanjaards beveiligden. Die
verordeningen werden bij de volgende ordonnantien , welke
allen de dagteekening van den 31sten Maart 1599 voeren ,
vastgesteld :: Instructie voor de Controleurs van de wer
ken , Meesters Ingenieurs, Commisen en Conducteurs van
de Approchen : Instructie voor den Meester Generaal van
de Artillerie of Geschut : Instructie voor den Controleur
van het Geschut: Instructie voor de gemeene Officieren
van den trein van de Artillerie : Instructie en Orders
voor de Meesters van de Vuurwerken : Instructie voor
den Brugmeester en zijn Controleur : Ordonnantie voor
1
den Commies en Opzieners van de trekpaarden en drijvers
van dien in het leger. Zij hadden alzoo ten onderwerp
het toezicht bij het aanleggen van schanswerken en het
slaan van bruggen , den dienst der artillerie , het bestuur
van den trein , allen voorwerpen , waarbij orde en regel
matigheid van de uiterste noodzakelijkheid zijn , en welke
zoo veel te meer dienen verzekerd te worden , als zij te
lichter verloren gaan (144) .
Terwijl Graaf WILLEM met zijn volk de wacht hield in
Drenthe , trok MAURITS reeds in het begin van Maart (145)
zijn leger van slechts 4000 man te Doesburg bijeen , en
bracht het vervolgens in de legerverschansingen van den
Gelderschen Waard , waar het in het vorige jaar was ge
>
>
legerd geweest : terwijl de vijand (hetgeen bevreemdend
is) die verschansingen niet had omver gehaald of voor
zich ingenomen . Hier hield hij de wacht tegen een vij
andelijk leger van meer dan 15000 man (146) .
's Vijands oogmerk , hoewel voor MAURITS onzeker, was
>
op 's' . Gravenweert of Schenkenschans.. MAURITS had dan
ook deze plaats rondom sterk doen bevestigen. Aan beide
zijden langs de Waal en den Rhijn liet hij sterke borst
weren opwerpen met loopschansen daarachter, om den
49
GEDURENDE 1595-1606 .
vijand , die aan beide kanten met geschut werkte , te kee
Ook liet hij eenen breeden en diepen wagenweg
ren .
van het Tolhuis af tot in de schans graven en beider
zijds met een borstweer bedekken , om , ongeacht des vij
ands geschut , vrij uit en in te mogen rijden . Hij moest
zijn oog steeds houden op Doesburg, 's Gravenweert, Ze
venaar , hetwelk hij met geweld innam , en Voorne, en
voor die vier plaatsen te gelijk zorgen tegen de overkomst
des vijands. Hij had schipbruggen op alle rivieren en
langs dezelven overal vuurteekens verordend , om in der
ijl van de eene plaats in de andere te komen , waar de
nood het vereischen zou. Nijmegen , Doesburg , Zutphen ,
Deventer waren aan de eene zijde goed versterkt , en MAU
RITS maakte staat , om die aan de andere zijde met het
leger te bedekken , zoo haast de vijand er voor komen
zoude. ' s Gravenweert liet hij met twee vleugelen van
>
sterk paalwerk boven strooms bevrijden , om 's vijands
vlotten tegen te houden . Met deze en dergelijke maat
regelen toonde hij eenen voorbeeldeloozen ijver (147) .
Eindelijk op den 20sten April brak de vijand met zijn
leger op en naderde Schenkenschans , welke plaats hij op
het laatst der maand hevig beschieten deed. Doch zonder
vrucht ; integendeel met groot verlies van meer dan 400
man , die door het geschut van de schans sneuvelden .
Den moed alzoo te dezer plaatse verliezende , nam hij na
acht dagen belegering eenen anderen raad , om namelijk
of beneden Nijmegen de Waal over te trekken , of , dit
niet gelukkende , de schans op het eiland Voorne aan te
tasten , of , ook hiertoe geene kans zijnde, bij Crevecoeur
in den Bommelerwaard te vallen en zijn geluk op Bommel
te beproeven (148) .
Dit voornemen werd behendiglijk ten uitvoer gebracht.
Op de twee eerstgenoemde punten mislukte het door de
bekwame maatregelen , welke van wege MAURITS daarte
gen in het werk gesteld werden : maar daar deze , vree
II
4
50
MAURITS
BEDRIJVEN
zende , dat de vijand in der haast weder zou omkeeren ,
niet zoo spoedig van den Gelderschen waard durfde opbre
ken , noch ook zijn leger al te zeer verdeelen , is de
vijand met 6 of 7000 man in de eerste dagen van Mei
bij Crevecoeur in den Bommelerwaard gevallen. Had hij
terstond daarop de stad Bommel , die door de beknibbe
ling der Staten slecht versterkt was , aangevallen , hij
had haar, zelfs naar het oordeel van MAURITS , lichtelijk
vermeesterd . Doch God gaf , dat de Admirant door on
ervarenheid in den oorlog en onbekendheid , met de plaats
eenige dagen verzuimde, hetwelk het behoud der stad
was (149) .
MAURITS toch , zoo spoedig hij zekere tijding van 's vij
ands aanslag verkregen had , bad zich derwaarts met zijn
leger begeven en was zelf binnen Bommel gekomen , om
de burgerij moed in te spreken en orde te stellen zoo ter
versterking der stad als ter beveiliging van den Tielerwaard.
In der haast deed hij de begonnen bolwerken der stad
sluiten en eene beschansing in het veld maken , alwaar
bekwamer tegenweer gedaan en de vijand van de gracht
gehouden kon worden . Dit geschiedde met eene verwon
derlijke spoed. Drie duizend man werden in de stad en
in deze nieuwe werken gelegd , en het andere krijgsvolk
gestrekt langs de dijken in den Tielerwaard , om de
overvaart aldaar te beletten . Het eiland Voorne werd ,
behalven dat het tot eene koninklijke vesting met zes
bolwerken gemaakt was , bijkans rondom met eenen wal
tegen het geschut omsingeld (150) .
Ondertusschen was het leger van MAURITS door aan
zienlijke lichtingen zeer versterkt geworden , zoodat het
met dat des vijands genoegzaam gelijk stond (151 ) . Velen
in de Staten oordeelden dus, dat bij thands sterk ge
>
noeg was , om den vijand aan te vallen en te verdrijven .
Zij overlegden de groote kosten van al dat schieten met
grof geschut, en van de geweldige schanswerken bij ' s Gra
>
g
51
GEDURENDE 1595-1606 .
venweert en andere grenssteden gedaan , die nu ook bij
Bommel moesten gemaakt worden , hoezeer men middelen
miste om daartoe het noodige geld te vinden . MAURITS
werd er dus herhaaldelijk toe vermaand , en ook OLDEN
BARNEVELD tot hem afgezonden om er hem toe te bewegen.
Doch deze , in het leger gekomen zijnde en de gelegenheid
van 's vijands leger en oogmerk vernomen hebbende, be
greep wel , dat het niet zoo licht zou zijn den vijand van
daar te verdrijven (152) .
De zucht nochtans van MAURITS om den Staten Generaal
in al wat tot 's lands oorbaar was , te believen , en zijn
verschil met hen over hetgeen er thands te doen stond ,
deden hem aandringen op de komst te Bommel van een
goed aantal Gedeputeerden uit de Staten , in het bijzonder
>
van OLDENBARNEVELD , om hem met hunnen raad te dienen
1
en een gezamentlijk besluit te nemen (153) . De Staten
Generaal en de Raad van State besloten dus dadelijk met
volle Collegien naar Gorcum te vertrekken en zich voorts
naar mate der omstandigheden naar Bommel te begeven.
Reeds den 17den Mei bevonden zij zich in laatstgenoemde stad.
Dadelijk daarop werd de zaak in overweging genomen.
De Staten vertoonden , dat zij met het aannemen van het
nieuwe krijgsvolk, met het uitrusten eener vloot en andere
oorlogskosten , zich boven vermogen bezwaard hadden en
de pees tot springens toe gespannen was , zoodat het in
hunne macht niet was lang vol te houden en de middelen
tot
eenen verdedigenden en aanvallenden oorlog op te
brengen .
Zij lieten zich bedunken , dat , als men het
voordeel van stroomen en dijken , gelijk MAURITS thands
deed , zocht , men de zware kosten van nieuwe ruiterij en
voetvolk wel had kunnen sparen , of dat men , krijgsvolk
genoeg hebbende , zoo veel honderd duizenden guldens met
graven en schieten niet behoorde te verkwisten . Zij be
1
geerden dus ernstig , dat MAURITS , nu het meeste aange
komen krijgsvolk nog versch en lustig en vol vuur was , en
4*
52
MAURITS
BEDRIJVEN
vóór dat er ziekten en moedeloosheid , naar den aard van
vreemde natien , die lang te velde liggen , ontstonden , den
vijand tot eenen veldslag zou uitdagen . Hij was , zeiden
zij, den vijand in getal gelijk, zijne ruiterij was beter , zijn
voetvolk niet slimmer ; en bovenal hielden zij zich verze
kerd , dat hij in ervarenheid en beleid 's vijands krijgs
oversten overtrof.
De staat en gesteldheid der landen ,
voegden zij er bij, vereischten zulks , en men behoorde
de macht , middelen en gelegenheid , die God thands ver
>
leende , en die niet altijd bij de hand zijn zouden , te ge
bruiken in het vertrouwen , dat God de rechtvaardige
zaak zou zegenen .
MAURITS en WILLEM LODEWYK waren verwonderd , dat
degenen , die in de jaren 1592 en 1595 in de belegering
van Coeverden en Zwol zoo zeer tegen eenen veldslag had
den opgezien , die men in 't jaar 1590 met geene redenen
had kunnen bewegen tot eenen aanvallenden oorlog , en
die altijd in niets te wagen den grondslag van hun behoud
gesteld hadden , thands geheel veranderd waren. Zij gaven
dus den Staten tot antwoord , dat tegenwoordig een veld
slag niet zonder zorg was , daar de vijand zich stout ge
noeg toonde om wegens gebrek aan geld , het bloed en
leven van zijn krijgsvolk niet te ontzien. De Staten had
den het gewisse voordeel om het vijandelijk leger van
lieverleede te doen versmelten , en men behoorde het zekere
voor het onzekere te kiezen . De Koning van Spanje
oorloogde met buitenlandsch krijgsvolk en met de schatten
van Peru ; bij het verliezen van eenen slag bleven zijne
middelen dezelfde om nieuwe legers te kunnen oprichten.
De Staten daarentegen moesten alles binnen 's lands zoeken ,
en op eene enkele nederlaag zou volgen verflaauwing der
ingezetenen , verwoesting van het platte land , vertrek van
de rijkste kooplieden , vermindering van nering , en gebrek
aan middelen om te hervatten . Voorts verklaarden zij,
>
dat , indien de vijand zelf den slag zocht , zij hem manne
GEDURENDE 1595-1606 .
53
lijk het hoofd wilden bieden : maar hem te gaan opzoeken
in zijn voordeel, terwijl hij tusschen dijken , grachten en
stroomen lag , zulks zou al te gevaarlijk wezen , dewijl in
gebroken landen , als de Bommelerwaard was , alles in het
voordeel kwam van den verweerder , en den aanvaller in
den weg stond . Wilde men volstrektelijk slaan , men
moest dan het leger over de Maas in de wijde Brabandsche
heide , waar van beide zijden het voordeel gelijk zou zijn ,
voeren , en zien , of de vijand daar zou willen volgen .
Maar zoo hij wijzen raad gebruikte , als denkelijk , zou hij
eenen slag weigeren : en hoe zou men dan het leger in
Braband van nooddruft voorzien ? Wie zou Holland voor
inval verzekeren ? In allen gevalle Bommel was thands in
gevaar , en eerst en vooral moest men trachten die stad
te redden : de verstandigsten hadden het altijd voor groote
winst gerekend, zoo de vijand zijne middelen , macht en
aanzien met vergeefsche belegeringen verkwistte en men
hem met verlies van volk en tijd kon doen aftrekken . Zoo
men dit ten opzichte van Bommel door Gods genade kon
verkrijgen , zou de tijd en gelegenheid wel leeren , wat
verder te doen ( 154 ).
Niet alle de Staten hielden zich met deze redenen vol
daan , en eenige jonge lieden waren zoo hevig en onstui
mig voor het wagen van een veldslag , dat MAURITS , indien
het gebroken land niet beide de legers van een had ge
scheiden , de zaak zou gewaagd hebben. Dan Graaf WILLEM
hield het tegen , steeds bij zijne meening blijvende, dat
!
men het zekere voor het onzekere moest nemen en geene
ongewisse kans uitlokken .
Niemand zeker zal onzen MAURITS ten dezen van bloo
heid beschuldigen , terwijl die beschuldiging eer past op
hen ,
welke 200 sterk op eenen veldslag aandrongen.
Naauwelijks toch was de vijand de stad genaderd, of zij
begonnen wat zachter te spreken , en vertrokken naar
elders.
Doch MAURITS , ofschoon ook geraden zich buiten
54
MAURITS
BEDRIJVEN
het gevaar te begeven (155) , weigerde aan dit verlangen
Hij bleef steeds in en om de stad , keerde
den vijand met verschansingen , die hij dagelijks versterkte ,
te voldoen .
met geschut beplantte en tot uitvallen gebruikte. En als
de eerst aangebrachte schrik hiermede voorbij ging , kwamen
de Staten alweder van slaan spreken , en dit met eenparige
stemmen van alle de Provincien , doch lieten zich eindelijk
gezeggen , in zoo verre dat zij alles ter bescheidenheid van
MAURITS en Graaf WILLEM stelden , die beloofden zich te
zullen schikken naar de gelegenheid , en , voordeel ziende ,
den vijand te zullen aantasten ( 156 ). Hoe voorzichtig en
wijs de raad onzer beide Vorsten was , bleek ook daaruit ,
dat , toen MAURITS aan de Engelsche en Fransché veldover
sten , VERE en DE LA NOUE , die mede tot slaan genegen
waren , toestond daartoe eene poging te doen , zij na be
hoorlijke bezichtiging van het veld bevonden , dat men den
vijand , van wege het beletsel der grachten , niet bereiken
konde , terwijl daarenboven onder de Engelsche troepen ,
die binnen de stad in slagorde stonden om uit te trekken ,
op het onverwachts zonder eenige kennelijke oorzaak zoo
danig een schrik en rumoer kwam , dat burgers en ande
ren , meenende dat de vijand binnen de stad was , er met
haast uitliepen .
>
Alzoo bepaalde zich MAURITS tot het afmatten des vij
ands , die gedurig besprongen en hevig beschoten wor
dende , en alzoo veel verlies van volk lijdende, geene kans
zag Bommel te vermeesteren en eindelijk op den 4den Juny
van de stad opbrak (157) . Nu poogde hij bij Rossum in
den Tielerwaard te dringen : maar ook dit werd hem door
MAURITS belet : en geen ander voordeel behaalde hij op
dezen gantschen tocht , dan dat hij het fort St. Andries
stichtte, hetgeen hem door MAURITS niet belet kon worden ,
die daarentegen weder andere werken ter beveiliging van
den Tielerwaard aanlegde, ofschoon met veel tegenzin der
Staten , wien de kosten te hoog vielen en die hem daarin
.
GEDURENDE 1595—1606 ..
55
zeer beknibbelden (158) . Vruchteloos ook poogde de vij
and hem zulks ' te ' verhinderen (159) .
Het was bij eene
dezer gelegenheden , dat MAURITS weder in een groot gevaar
verkeerd had , daar hij in zijne koets rijdende, bijna door
.
eenen kogel, uit het fort St. Andries geschoten , getroffen
werd. De kogel viel neder voor zijne voeten ( 160).
MAURITS , door zijn voorzichtig beleid ,
aanvaller geworden , dwong eindelijk den
heele leger, met uitzondering der bezetting
fort, uit den Bommelerwaard te trekken
van verweerder
vijand zijn ge
van het nieuwe
en zich op den
22sten July aan den overkant van de Maas bij het dorp
Alem te legeren. Nu bleven de beide legers weder over
elkanderen liggen , ,het een nu en dan een voordeel op
het ander afziende, doch zonder iets aanmerkelijks te on
dernemen . Maurits hoop was gevestigd op een aanzien
>
lijk Duitsch leger , hetwelk in aantocht was , om de onzij
>
dige plaatsen van het Rijk nabij onze grenzen , van het
vreemde krijgsvolk , vooral van de Spanjaards te verlossen.
Hij verwachtte, dat hetzelve den vijand uit ons land zou
doen trekken , en dan , met het onze vereenigd , goede
kans geven tot het leveren van eenen veldslag. Ter te
gemoetkoming zou. hij dan Deutichem en het Huis te
>
Schuilenburg vermeesteren . Doch de Staten , in het bij
zonder , zoo het schijnt, OLDENBARNEVELD , namen hier
mede geen genoegen . De oorlogskosten vielen hun te
zwaar ; zij oordeelden MAURITS veel te voorzichtig en
>
>
wenschten in hem meerdere voortvarendheid ; zij verlang
den eenen strooptocht in Braband of Vlaanderen , ten einde
alzoo den vijand met zich zelven te doen te geven (161) .
Dien ten gevolge werd OLDENBARNEVELD naar het leger
afgevaardigd. Den 12den Augustus aldaar aangekomen ,
begaf hij zich dadelijk met ‘MAURITS , Graaf WILLEM en
de Gecommitteerden te velde naar het Tolhuis , om eene
bijeenkomst met de Duitsche legerhoofden te houden. In
dezelve werd tot een aanmerkelijk krijgsbedrijf besloten ,
!
56
MAURITS
BEDRIJVEN
waartoe tusschen de 7 en 8000 soldaten met de gantsche
ruiterij en een redelijken trein van geschut werden gereed
gemaakt en hetwelk den 17den Augustus zou zijn uitge
voerd , zoo niet inmiddels ontvangen berichten den tocht
hadden doen ophouden. Ten einde echter de Duitsche
onderneming te ondersteunen , besloot men nu tot het
reeds vroeger gemaakte plan van MAURITS , de bemachti
ging van Deutichem en Schuilenburg (162) . Dit bedrijf
werd opgedragen aan het beleid van Graaf WILLEM , die
daartoe den 20sten Augustus optrok en beide de plaatsen
nog vóór het einde der maand innam ( 163 ).
Intusschen was het Duitsche leger de stad Rhees ge
naderd , om haar den vijand te ontweldigen. MAURITS
verwachtte dus , dat deze van tegenover hem zou op
breken en den Duitschen te gemoet trekken , en dat er
alzoo goede gelegenheid zou zijn hem eene merkelijke
afbreuk te doen (164) . Dan deze hoop en verwach
ting verdween ten éénen male , overmits de vijand niet
‫ܕ‬
optrok , en er in het Duitsche leger zulk eene wanorde
en misnoegen kwam , dat men er niets mede kon uit
richten , maar het al dadelijk begon te muiten en te ver
loopen en reeds kort na de aankomst geheel te niet ging.
Alzoo meende 'de voorzichtige MAURITS zich weder te
moeten bepalen tot een lijdzaam wachten , of hem soms
eene gelegenheid zoude geboden worden den vijand met
vrucht eene kans af te winnen .
Dit verdroot den Sta
ten , welke dien ten gevolge met den Raad van State
naar Gorcum gingen , ten einde met MAURITS en Graaf
WILLEM ernstig te beraadslagen , wat men ter hand zou
nemen voor de handhaving en verzekerdheid van den staat
des lands. De wijze, waarop MAURITS oorlog voerde,
was hun te kostbaar en niet voortvarend genoeg. Zij
verlangden de besnijding van al hetgeen zij onnoodige
7
kosten noemden , en eenen inval in Braband of Vlaande
ren tot verwoesting van het platte land (165). En toen
.
1
GEDURENDE 1595_1606 .
57
kort daarna tijding kwam, dat de vijand bezig was ver
schansingen rondom Oostende op te werpen , wilden de
Staten , dat MAURITS er krijgsvolk henen zond om hem
dat te beletten .
Doch deze was met dit een en ander
gants niet tevreden : hij maakte er zijne bedenkingen
op , hield , zoo veel hij kon , de uitvoering dier besluiten
>
tegen , moest een hard woord der Staten hierover hooren
en ten laatste het bevel ontvangen , om , zonder tegen
spraak, den inval in Braband te doen plaats hebben (166) .
Hieraan is dan ook door MAURITS voldaan . Onder beleid
van de Ritmeesters BAX en DUBOIS werd de tocht onder
nomen , doch wegens het ongunstige weder , dat hen be
lette over den Demer en tot Leuven toe te trekken , met
weinig vrucht. Op den 29sten November sloegen zij eenige
boeren dood en verbrandden hunne huizen wegens het
bieden van tegenstand. Evenwel gaf dit zoo veel schrik ,
dat de brandschattingen werden opgebracht (167) . Doch
de zaak van Oostende werd op MAURITS bedenkingen , we
gens het wintersaisoen uitgesteld (168) .
Intusschen begon men van beide kanten het te velde
liggen moede te worden. De vijand , geene kans ziende
om in ons land door te dringen , trok eindelijk terug en
verdeelde zijn leger in het land van Kleef en daaromtrent ,
daartoe ook eenigzins genoodzaakt door de muiterijen in
zijn leger.
Zijne hoop was , dat hij in geval van vorst
nog eenen inval in Holland en Utrecht zoude kunnen doen :
dan toen het eerst daarna in January en February sterk
begon te vriezen en dus de inval te wagen was , zag hij
geene mogelijkheid zijn leger bijeen te krijgen. Ook zoude
hem door de goede voorzieningen van MAURITS eene ge
nomene proef duur zijn te staan gekomen (169) . MAU
RITS daarentegen bezette op den 17den November de stad
Emmerik , maar miste tien dagen later ten gevolge van het
bijster ongunstige weder eenen aanslag op ' s Hertogenbosch
of Crevecoeur. Na op alle gevaarlijke plaatsen behoorlijke
58
MAURITS
BEDRIJVEN
orde gesteld en zijn leger in garnizoenen verdeeld te hebben,
kwam hij eindelijk op den 1sten December op het opontbod
der Staten in den Haag terug (170) .
Over de krijgsverrichtingen van dit jaar werd MAURITS
binnen 's lands niet zoo geroemd , als bij de yreemden.
Hier te lande hoorde men vele klachten bij grooten en
kleinen , als of hij den vijand had kunnen slaan , en met
groote kosten van noodelooze schanswerken het bezwaar
der schattingen had vermeerderd. Onmogelijk is het ons
ten dezen beslissend te spreken : maar als men bedenkt ,
dat het 'MAURITS waarlijk niet aan moed mangelde en dat
hij steeds zijnen lust tot slaan door voorzichtigheid en wijs
krijgsbeleid wist te temperen , dan zal zeker de schaal
van
een billijk oordeel meer moeten hangen ten voor
deele van MAURITS , dan ter gunste van oordeelvellingen
>
yan menschen, die , van het tooneel des oorlogs verwij
derd , schoon spreken hadden. Buiten 's lands echter werd
>
zijn naam hoe langer 200 grooter. Daar toch had men
niets anders verwacht , dan dat Nederland eene groote
>
wonde ontvangen zoude van dat mạchtige Spaansche leger ,
hetwelk zulk eenen schrik in Duitschland verwekt had ;
weshalye het voor geen klein gewicht werd gerekend, dat
MAURITS met zijn stilliggen alle die macht vruchteloos ge
maakt had (171) .
Even gelijk zich de Staten en MAURITs in het begin des
jaars 1599 de belangen van den Hervormden Godsdienst
te Wesel hadden aangetrokken , zoo kregen zij in het begin
des volgenden jaars eene dergelijke bemoeiïng. Er waren
namelijk onder de Spaansche beroerten verscheidene Neder
landsche Gereformeerden naar Keulen gevlucht , hadden zich
daar nedergezet, en nu sedert 20 jaren eene genoegzame
vrijheid van godsdienst genoten. Dan , (welke de be
paalde aanleiding moge geweest zijn , weten wij niet ,) in
>
January 1600 werd hunne vergadering onverwachts door
den Burgemeester der stad overvallen : de predikanten
GEDURENDE 1595—1606 .
59
verdere aanwezigen werden gevangen genomen , in eene
aanzienlijke boete geslagen en met geweld tot de betaling
genoodzaakt. Op het bericht hiervan meenden de Staten
Generaal en MAURITS ten behoeve der vervolgden te moeten
tusschenbeide komen . Dit deden zij door zoo gezamentlijk
als afzonderlijk aan de Regering van Keulen te schrijven;
doch zonder ander gevolg , dan dat zij beleefde antwoor
den terug ontvingen. De Regering hield de gevangenen
voor oproerigen , die , onder deksel van godsdienst, door
het instellen van kerkeraad en kerkregering en het houden
van dag- en nachtvergaderingen zich zochten in de bur
gerlijke regering in te dringen. Daarentegen verzochten de
Staten en MAURITS derzelver ontslag , als zijnde zij hunne
geloofsgenooten , die geen kwaad hoegenaamd bedreven
hadden , en die zich , in de vaste hoop van vreedzaam
hunnen godsdienst te Keulen te mogen uitoefenen , zich
aldaar uit de Nederlanden onder de Spaansche vervolgingen
hadden nedergezet . Die van Keulen , schreven zij, moes
>
ten bedenken, met welken ijver ieder Christen gedrongen
wordt om zich tot de verkondiging des Goddelijken Woords
te vereenigen , en het was eene groote dwaling , om het
aanstellen eener kerkelijke regering te houden voor opstand
of tegenkanting tegen het gezag der burgerlijke Overheid .
Het blijkt niet , dat deze bemoeiïng van de Staten en
MAURITS veel ten voordeele der vervolgden heeft uitge
werkt : althands de laatst geschreven brief was van het
einde van Maart , en eerst in het begin van Augustus
werden de gevangenen ontslagen (172) .
Gedurende den winter was de toestand des lands eenig
zins hachlijk van wege den nabij zijnden vijand , die zich
zoo gemakkelijk van eene harde vorst konde bedienen , om
in het land te vallen : maar het gevaar werd verminderd
door de groote muiterijen , die in 's vijands leger plaats
hadden .
MAURITS was , als altijd , weder onvermoeid
werkzaam in het nemen van behoorlijke voorzorg en in
>
60
MAURITS
BEDRIJVEN
het bedenken en beproeven van nieuwe aanslagen.
Reeds
in January 1600 had hij het oog op het stedeken Wach
tendonk , nabij Venlo gelegen . Hij zond: er Graaf LODE
WYK van Nassau henen met genoegzaam krijgsvolk , en
deze vermeesterde het dadelijk bij zijne aankomst op den
23sten January (173) .
Den 14den February zond hij wederom Graaf LODEWYK
.
met eene aanzienlijke krijgsmacht naar den kant van Wach
tendonk , het zij om er meerdere versterking in te brengen ,
het zij tot eenen anderen aanslag. Dan dit voornemen
werd gestuit door de beweging des vijands, die eenen
aanslag op den Tielerwaard scheen voor te hebben : wes
halve Graaf LODEWYK met zijn volk werd terug ontboden ,
en MAURITS zelf zich terstond naar Gorcum en de bedreigde
plaatsen begaf (174) ,
Inmiddels waren de vijandelijke bezettingen der forten
St. Andries en Crevecoeur wegens kwade betaling aan het
muiten gestagen en hadden zich weder , gelijk voorheen ,
onderling vereenigd onder den naam van Italiaansche Re
publiek. Van deze gelegenheid maakte MAURITS gebruik
om die beide sterkten in handen te krijgen. Hij schreef
aan de gemutineerden , dat hij altijd een vriend van oude
krijgslieden geweest was en zulks metterdaad vóór eenige
jaren aan de Italianen betoond had , en dat bij hun de
zelfde gunst wilde bewijzen , om hen hunnen billijken
eisch te doen verkrijgen (175) . Doch deze en dergelijke
middelen mochten niet baten. Dus besloot hij krachtdadig
te werk te gaan (176) . Op den 19den Maart verzamelde
hij in alle stilte een genoegzaam leger , zonder dat de vij
and bemerken kon , waar het op gemunt was , en een iege
lijk zelfs bier te lande meende, dat Sluis of Hulst in
Vlaanderen zou worden aangetast. Met dit leger begaf hij
zich onvoorziens in persoon naar Crevecoeur , liet terstond
verschansingen en batterijen maken ; en toen hij hiermede
op den 24sten Maart gereed was , verzocht de bezetting
GEDURENDE 1595-1606 .
61
spraak en bood aan uit de schans te trekken met vaandelen ,
wapenen en bagage ; hetgeen MAURITS haar toestond , van
zijne zijde 'aanbiedende , om degenen , die zulks wilden , in
der Staten dienst over te nemen ; welk aanbod door een
goed deel werd aangenomen . MAURITS was hierin zeer
toegevend , ten einde de bezetting van St. Andries te beter
aan de hand te krijgen (177) .
Na behoorlijke orde op Crevecoeur gesteld te hebben ,
toog hij onverwijld met zijn leger naar St. Andries.
Doch hier vond hij grooten tegenstand en zag hij zich
genoodzaakt aanzienlijke werken aan te leggen , ten einde
zoo wel de schans in te sluiten , als zich tegen een aan
rukkend vijandelijk leger van 8000 man te verzekeren.
Ongelooflijk was weder zijne vlijt en naarstigheid , zijn
beleid en voorzichtigheid , waardoor hij op alles zoodanige
orde stelde , dat de vijand niets tegen hem ondernemen
konde.
Met dit al was de schans zoo sterk , en de bezet
ting zoo moedig , dat al het schieten van MAURITS niets
vermocht en hij dus besloot de plaats uit te hongeren ;
terwijl hij inmiddels herhaalde malen tot overgaaf aan
maande met aanbod van betaling hunner vorderingen te
gen het vijandelijk bewind , en van andere voordeelige
voorwaarden .
Het beleg duurde alzoo tot den 8sten Mei
toe , als wanneer de bezetting de schans bij verdrag over
gaf , behoorlijke voldoening , ook door OLDENBARNEVELDS
medewerking , ontving , en in der Staten dienst over
ging (178) .
Groot was het voordeel door deze overwinning voor
St. Andries , door den vijand ge
bouwd om bekwamelijk in het land te kunnen vallen , was
nu , in de hand van MAURITS , eene sterke vesting om den
vijand aan die zijde tegen te houden . Daarenboven was
door MAURITS wijs beraad het leger des vijands met 1200
man dapper krijgsvolk verminderd , en ons leger daarmede
versterkt (179) .
ons land verworven .
.
62
MAURITS
BEDRIJVEN
6
Hierop scheidde MAURITS zijn leger , met dit al eene
genoegzame krijgsmacht onder Graaf ERNST van Nassau
achterlatende om den Bommelerwaard te beschermen . Den
19den Mei keerde hij naar den Haag terug , om met de
>
Staten te beraadslagen wat verder te doen (180) .
Het voorstel , door eenige invloedrijke leden uit Holland
en Zeeland gedaan en sterk aangedrongen , was om thands
aan het plan , reeds in het voorgaande jaar geopperd ,
doch toen door MAURITS tegengehouden , gevolg te geven ,
eenen inval in Vlaanderen te doen , Oostende van de op
>
geworpene forten des vijands te verlossen en vervolgens ,
na de vermeestering van Nieuwpoort, Duinkerken te be
machtigen , waaruit de vijand onzen koophandel gedurig
bestookte (181) . Men meende , dat hiertoe goede kans
was uit hoofde van de zwakheid van des vijands leger ,
waarin groote muiterijen plaats hadden. Van wege Hol
land werd verklaard , dat men voor alle andere onderne
mingen geen geld over had : en ook de overige Provin
cien schenen door eenig schitterend feit tot het opbrengen
der oorlogslasten te moeten worden aangewakkerd (182) .
Wat het bepaalde advies van MAURITS geweest is , vindt
men niet bericht. Uit zijne daarna gevolgde handelwijze
mag men echter voor zeker besluiten , dat het plan zijne
goedkeuring niet heeft weggedragen , en dat hij ten dezen
eenstemmig geweest is met den Engelschen Overste FRAN
ÇOIS VERE , die er mede over geraadpleegd werd (183) , en
met het advies , dat ten vorige jare desaangaande door
>
Graaf WILLEM geuit was (184) . Volgens hetzelve was de
aanslag op Duinkerken te gewaagd , als te zeer van wind
en weder en andere omstandigheden afbangende, zoodat de
Aartshertog inmiddels het zwakke garnizoen gemakkelijk
zoude kunnen versterken , terwijl ook de muitende soldaten
wel weder tot gehoorzaamheid zouden bewogen worden
door de hoop van goeden buit in het rijke Vlaanderen :
>
de kans om den vijand uit het veld te kunnen slaan , was
63
GEDURENDE 1595-1606 .
zeer onzeker , vooral daar deze geenen veldslag behoef
de te wagen , maar met stilliggen aan ons leger de
behoeften en den weg konde afsnijden : vóór en aleer aan
Duinkerken te denken , zou men Nieuwpoort moeten win
nen
en goed bezet houden ; maar dit zou meer kosten ver
oorzaken , dan men brandschat uit Vlaanderen zou kunnen
>
trekken , wanneer des vijands leger het onze omsingeld
hield : zelfs Duinkerken gewonnen zou gemakkelijk weder
verloren kunnen worden :: en op eene nederlaag , als moge
lijk was , zou de geheele ondergang des Staats volgen : de
onderneming was dus ten hoogste roekeloos, en zou , zelfs
bij het meest gewenschte voordeel , het verwijt verdienen ,
dat men het geheele land aan eenen zijden draad had
gehangen : beter was het eenen aanslag op Sluis te be
proeven , waaruit men het platte land van Braband en
Vlaanderen kon afloopen , de Spaansche galeiën veroveren
en Zeeland verzekeren , terwijl men van daar , in geval
van tegenspoed , gemakkelijk naar ons land wijken kon.
Deze redenen , buiten kijf van groot gewicht, vooral
daar zij voortkwamen van zulke beroemde veldheeren ,
wien het voorwaar niet aan moed en krijgskunde ontbrak ,
hadden wel ingang behooren te vinden bij de Staten , die
gewisselijk geene oorlogshelden waren . Dan deze drongen
>
>
zoo heftig bij MAURITS aan , dat hij eindelijk tot den tocht
besloot (185 ). En hoe kon hij anders ? Met zijne vorige
wijze van krijgvoering, als te kostbaar , waren de Staten
gants niet ingenomen. Reeds werd hij, vooral in Zee
land , door sommigen belasterd , dat hij naar vrede neigde,
maar dien niet opentlijk durvende aanraden , door het
vorderen van ondraaglijke oorlogslasten , den weg daartoe
wijzen wilde. Honend was deze aantijging , omdat men
toen nog algemeen begreep , dat geen waar vaderlander
eenen vrede met Spanje wenschelijk kon achten , zoo zelfs
>
dat de Staten alle aanzoeken daartoe met kracht en ernst
afsloegen , niettegenstaande Frankrijk reeds vrede gemaakt
>
64
MAURITS
BEDRIJVEN
had en Engeland aan het onderhandelen was.
Ook had
hij reeds met eenige vertrouwelingen besloten , om , indien
Engeland vrede maakte en er de Nederlanden mede introk ,
zich van Vlissingen en het eiland Walcheren meester te
maken en daar het uiterste te verwachten , terwijl hij ook
Graaf WILLEM tot een dergelijk voornemen ten aanzien
van sommige plaatsen van deszelfs Gouvernement had over
gehaald (186) . Hoewel het nu niet blijkt, dat men aan
dien laster , ten opzichte van eenen MAURITS reeds onge
rijmd, in ernst eenig geloof sloeg , was bij het echter
aan zijne eer verplicht , de valschheid daarvan metterdaad
te betoonen en er althands geen voedsel aan te geven .
door ongehoorzaamheid aan het vurige verlangen der Sta
ten Generaal , zijnen Souverein. Hij had ben genoeg ge
waarschuwd : eene onverhoopte nederlaag zou dus niet op
zijne rekening, maar op die der Staten behooren gesteld
te worden . Hij besloot derhalve in vertrouwen op God
de hachlijke kans te wagen : en God was met hem .
Het schijnt, dat deze beraadslaging en MAURITS besluit
in eene geheime vergadering tusschen eenige weinige voor
name Staatsleden hebben plaats gehad. Het plan werd
vervolgens in de Staten Generaal gebracht, aldaar goedge
keurd (187) , aan de Staten van Zeeland voorgedragen en
ook aldaar met algemeene stemmen toegejuicht (188) , en ten
laatste ter kennisse gebracht van den Raad van State (189) ,
wien men , vreemd genoeg ! buiten alle beraadslaging ge
>
>
laten had (190) . Voorts werd besloten , dat Graaf WILLEM
de oostelijke, HOHENLO de zuidelijke grenzen des lands be
waken zouden (191) : en (hetgeen opmerkelijk is) MAURITS
verlangde en verkreeg, dat het Collegie der Staten Gene
raal den tocht mede maakte (192) . Wat hij met dezen
zonderlingen maatregel bedoeld hebbe , is onzeker : mis
schien wel heeft hij den Staten zelven de ervaring willen
geven van het gevaar , waarin zij hem , het leger en den
staat des geheelen lands brachten . Niet denkelijk is het ,
GEDURENDE 1595-1606 ..
65
dat zijn verlangen aan de Staten aangenaam geweest is ,
maar welstaanshalve konden zij niet weigeren persoonlijk
deel te nemen aan eene onderneming , waaraan hij
op hun dringend verlangen , ofschoon met weerzin , zich
geheel overgaf.
De welwillende , ijverige , moedige, onverschrokken MAU
RITS had terstond na zijn genomen besluit alle noodige
verordeningen voor het leger gemaakt. Hij verzamelde
een leger van 12000 man voetvolk en 3000 ruiters met 30
kartouwen en 7 veldstukken (193). Dit leger werd met
al deszelfs behoeften op een tal van omtrent 2000 sche
pen , zijnde 800 of 900 grootere schepen , 200 ledige vis
scherspinken en voorts platte roeischuiten (194) , op den
17den Juny overgevoerd naar Rammekens, waar de alge
meene verzamelplaats was. Dienzelfden dag vertrok ook
MAURITS , vergezeld van vele Graven en Heeren , in dienst
dezer landen zijnde, als van zijnen zestienjarigen broeder
Graaf HENDRIK , van eenen Vorst van Anhalt , eenen Hertog
van Holstein en drie Graven van Solms, en voorts nog
vele andere vrijwilligers. Het Collegie der Staten Generaal ,
door tegenwind opgehouden , kwam eerst den 20sten te
>
Rammekens aan.
Wanneer wij, zegt BOSSCHA , met onze gedachten eenige
jaren terugtreden tot op den oogenblik , toen de bedacht
.
zame en onwankelbare Vader des vaderlands het ijsselijk
voorstel deed , om het verwoeste en overheerde vaderland
aan de golven ter prooi te geven , en wij voeren dan onze
>
sten
verbeelding bij het schouwspel , 't welk zich op den 21st
Juny des jaars 1600 bij Rammekens vertoonde ; dan zoeken
wij woorden voor onze verbazing en wij vinden ze niet.
Zulk eene armade , waarmede men den vijand op zijn
eigen grond ging bestoken , . weet men niet dat de wereld
immer gezien had , dan in de dagen , toen MARATHON ên
SALAMIS zijn beroemd geworden.
1
Hier werd nu tusschen MAURITS en de Staten Generaal
II
5
66
MAURITS BEDRIJVEN
beraadslaagd , hoe het leger op de bekwaamste wijze in
Vlaanderen te brengen . Het plan was geweest, om het
zelve over zee naar Oostende te voeren , en alsdan over land
op Nieuwpoort en zoo naar Duinkerken te trekken.
Doch
den wind naar Oostende tegen hebbende, en bevreesd op
eenen beteren wind te blijven wachten , als wanneer de
vijand zich inmiddels sterken kon , besloot men nu van
plan te veranderen , door namelijk het leger met vier stuk
ken geschut te Philippine aan land te zetten en tusschen
Gend en Brugge door naar Nieuwpoort te trekken , terwijl
de krijgsbehoeften met de schepen naar Oostende gevoerd
zouden worden. Dit was tot groote verachtering van den
voorgenoinen aanslag op Nieuwpoort, waar anderszins het
leger bijkans zou zijn beschanst geweest , eer de Aartsher
tog er de tijding van had kunnen hebben ( 195) .
Het genomen besluit werd dadelijk ten uitvoer gebracht.
De voorhoede onder ERNST VAN NASSAU werd vooruit.ge
zonden , om de schans van Philippine, door slechts 40 man
de vijands bezet, te vermeesteren , hetwelk ook op de eerste
opeisching bij verdrag geschiedde. Daarop werd den 22sten
Juny het overig gedeelte des legers in minder dan vijf uren
tijds gelukkiglijk overgezet. Aan de schepen belastte MAU
RITŞ dadelijk weder van wal te steken , opdat , als het le
ger zoude vertrokken zijn , zij niet door den vijand zouden
in brand gestoken of beschadigd worden .
Nu werd het leger tot den tocht in behoorlijke orde
gebracht en in drie deelen verdeeld. Over de voorhoede
had Graaf ERNST VAN NASSAU , over het middendeel de
Graaf VAN SOLMS, over de achterhoede de Engelsche Gene
raal FRANÇOIS VERE het bevel. Aan de manschappen werd
gelast zich voor zes of zeven dagen van de noodige levens
behoeften , aan de hals te dragen , te voorzien, MAURITS
zelf reed door het leger heen , sprak den soldaten toe en
vroeg hun af , of er ook eenigen waren , die zich over de
betaling te beklagen , of geen geld gekregen hadden : zij
1
GEDURENDE 1595-1606.
67
moesten dan maar spreken ; want de Staten waren daar
tegenwoordig , om hun goed genoegen te geven. Allen
echter verklaarden wel te vreden te zijn en voor de Staten
te willen leven en sterven (196) . Ook werd er een pla
caat gedrukt en overal in de dorpen door vooruitgezonden
ruiters verspreid , dat men kwam niet als vijand, maar als
vriend , om het land met alle de inwoners van de Spaansche
dwingelandij te verlossen : een ieder kon dus gerust te huis
>
blijven zonder vrees voor plundering of gevaar , mits mede
dragende in de kosten des oorlogs. Dien ten gevolge ook
deed MAURITS al het mogelijke om door strenge krijgstucht
het rooven en moeskoppen der soldaten tegen te gaan (197) .
Alzoo trok men zonder merkelijken hinder voort over
Assenede , Eekelo , Male, dicht voorbij Brugge, naar Jab
beke, Oudenburg en Oostende, waar men op den 27ten Juny
aankwam . Op den tocht had het leger , bij overvloed van
spijs, groot gebrek aan water en drank geleden , daar
overal het water door de boeren onzuiver gemaakt was en
deze zich op de vlucht begeven hadden . In de bosschen
verscholen , sloegen zij alle manschappen , die van het leger
afdwaalden , terstond dood. Hunne vijandschap was zelve
1
>
de oorzaak van de plunderingen en verwoestingen , die
het leger op sommige plaatsen aanrichtte, niettegenstaande
MAURITS er ernstig tegen waakte, maar zonder dat hij
het geheel beletten kon (198) . ,
Onderwijl waren de Spaansche bezettingen der schansen
van Oudenburg, Plassendale en Bredene, rondom Oostende
liggende , gevlucht , en deed MAURITS die schansen terstond
met genoegzaam volk , zoo hij meende , bezetten , ten einde
>
den vijand den pas af te snijden en deze voor zich open
te houden (199)
Terwijl hij nu twee of drie dagen zijn leger te Ou
denburg deed uitrusten , hadden de Staten Generaal zich
met eenig volk binnen Oostende gevestigd. Na met dit
volk de schans Albertus bemachtigd te hebben , trok hij
1
68
MAURITS
BEDRIJVEN
met zijn leger den 30sten Juny op naar Nieuwpoort (200) .
Hier kwam hij ten gevolge van den moerassigen grond
eerst den volgenden dag aan , bezette onverwijld verschei
dene schansen , die of verloopen waren of overgegeven
werden , sloeg zijn leger aan beide zijden van de haven
der stad neder en maakte terstond alle de noodige aan
stalten tot een beleg . De vlogt met leeftocht en behoeften
was ook mede gelukkig voor de haven gekomen.
Intusschen had ook de Aartshertog niet stil gezeten ,
maar , na de muitende soldaten door beloften en schoone
woorden , gelijk van deze zijde juist vermoed was , willig
gemaakt te hebben , terstond een dapper leger verzameld ,
sterk over de 10000 man voetvolk en 1500 paarden. Den
>
29sten Juny had hij hetzelve in den omtrek van Gend ge
monsterd en richtte zich daarmede op Nieuwpoort.
On
derwege hernam hij de schans van Oudenburg en anderen ,
die MAURITS had doen bezetten. De bezettingen werden
schandelijk tegen de gegevene beloften , maar ook tegen
den zin des Aartshertogs, die het niet had kunnen voor
komen , vermoord . Van hier trok hij met zijn leger langs
het strand naar Nieuwpoort (201 ) .
Maurits kreeg van dit een en ander achtervolgens tij
ding. De meesten , ook hij (200 't schijnt), meenden , dat
het slechts eenige weinige vijandelijke troepen waren , daar
het bijkans onmogelijk was , dat de vijand een bekwaam
leger zoo spoedig op de been had kunnen brengen . De
Generaal FRANÇOIS VERE hield daarentegen staande , dat
het vijandelijk leger zelf aankwam , en oordeelde daarom ,
dat MAURITS moest optrekken , om hetzelve, naar Nieuwpoort
trekkende, tegen te houden. Doch MAURITS , die , zoo als
VERE bij deze gelegenheid meldt (202) , traag van aard is
om iets te besluiten , hoewel zeker gaande, kon zich hiertoe
7
nog niet bepalen , maar zorgde , dat hij zijne manschappen
>
goed bijeen en gereed hield .
Ondertusschen kwam er tijding op tijding van het voort
*
GEDURENDE 1595-1606 .
69
rukken des vijands. Den gantschen nacht van den 1sten op
den 2den July was MAURITS in beraadslaging, wat te
doen . Zoo als het gaat, bestond er groot verschil van
gevoelen. MAURITS was van oordeel , om , ten einde den
vijand tegen te houden , eenige troepen onder Graaf ERNST
VAN NASSAU naar de brug bij Leffingen te zenden , waar
over door de moerassige landen de eenige toegang naar
Nieuwpoort was , en zich voorts met zijn leger te houden
ter plaatse , waar hij was , 'om slechts , in geval van nood ,
>
!
Graaf ERNST te komen ondersteunen .
VERE keurde dit
verdeelen des legers ten eenen male af en oordeelde daaren
tegen , dat MAURITS met het geheele leger naar die brug
moest optrekken , of , zoo niet, dat het dan nog beter
>
ware den vijand te verwachten ter plaatse waar men was ,
en hem aldaar slag te leveren of den wijk naar Calais te
nemen (203) . Aan dit laatste dacht MAURITS niet : maar
ook vond hij het ongeraden den vijand met het gantsche
leger te gemoet te trekken en besloot hij dus hem aan
de oostzijde der haven op te wachten : evenwel , daar
het grootste deel zijns legers aan de westzijde lag en
hetzelve wegens het hooge water niet spoedig genoeg kon
worden overgezet , bleef hij, tegen het advies van VERE ,
+
bij zijne vorige meening , om Graaf ERNST , die aan de
overzijde lag , met 1500 man voetvolk en 500 ruiters naar
den vermelden doortocht te zenden , om den vijand op te
houden .
Dit besluit werd zoo spoedig mogelijk ten uitvoer ge
bracht. Met het krieken van den dag begaf zich Graaf
ERNST op weg , maar moest tot zijn leedwezen bemerken ,
dat de voornaamste macht des vijands reeds den doortocht
bereikt en dien overgekomen was. Desniettemin nam hij
voor , nog al het mogelijke te doen en den vijand het hoofd
>
te bieden , minder in hoop op overwinning , dan wel om
zijnen last te volvoeren en aan MAURITS tijd te bezorgen.
Dit gelukte : de vijand hield stand , meenende ons geheele
70
MAURITS
BEDRIJVEN
leger voor zich te hebben : maar spoedig ziende , dat het
anders was , viel bij met zijne gantsche macht op de troe
pen van Graaf ERNST aan , die zich voor een groot deel
wel dapper kweten , maar voorts , door de overmacht verschrikt , in verwarring geraakten en het op een vluchten
zetteden . Acht honderd man werden er door den vijand
nedergesabeld : de overigen reddeden zich met Graaf ERNST
meestal binnen Oostende , waar zij grooten schrik ver
spreideden. De Staten , die nog in geen vier of vijf weken
op een vijandelijk leger gerekend hadden , waren verbaasd
en radeloos : in één oogenblik was hunne vorige groote
hoop in grooteren angst en vreeze veranderd : en hoezeer
zij den , moed niet geheel verloren gaven , maar het beste
middel aangrepen door zich onder de leiding van UITEN
BOGAART , toen veldprediker, in het vurige gebed tot God
te begeven , zeiden zij echter tot malkanderen , dat zij
MAURITS voortaan nimmermeer wilden porren of dringen
tot gewaagde ondernemingen , die hij zelf niet teenemaal
goedvond . De vijand daarentegen was uitgelaten van
vreugde over dit aanvankelijk geluk. Te Gend , Brugge en
andere plaatsen werd terstond door klokkengelui en ge
schut de overwinning gevierd. Zelfs schreef de Aartshertog
aan zijne gemalin , dat hij haar welhaast onzen MAURITS
zou leveren : waarop de Aartshertogin 'zou gezegd heb
ben : ik heb lust en verlangen te zien , hoe zich die VAN
NASSAU zal aanstellen , wanneer hij voor mij gebracht zal
worden (204) .
MAURITS had door sommige vluchtelingen het bericht
dier nederlaag gekregen . Hij werd er , als natuurlijk is ,
door ontroerd , maar verloor toch zijne tegenwoordigheid
van geest niet , en zond de overbrengers dier tijding ter
>
stond naar de schepen met verbod op doodstraf haar ver
der te verspreiden : met uiterlijke lustigheid gaf hij alle de
orders, noodig tot eenen veldslag (205).. Dewijl er aan
geen ontvluchten te denken was, moest den soldaat ook
71
GEDURENDE 1595-1606 .
zoo veel mogelijk alle middel om te wijken benomen , en
alle aandrang , om tusschen overwinnen of sterven te kie
zen , gegeven worden. MAURITS besloot dus tot het weg-.
zenden der schepen.
Alvorens verlangde hij, dat zijn
jonge broeder FREDERIK HENDRIK en de overige Heeren ,
die meer tot oefenen dan tot vechten in het leger waren ,
met de schepen zouden afvaren . Doch deze waren hier
geenszins toe te bewegen , en daar zij volstrekt blijven
wilden , werden zij ook behoorlijk gewapend. De schepen
alzoo afgevaren zijnde, reed MAURITS overal de gelederen
door , zijn volk moed insprekende en vermanende, dat zij
toch vroom en ridderlijk wilden vechten , daar zij den
vijand vóór , Nieuwpoort achter zich , de zee aan de ééne
en het water Iperlee aan de andere zijde hadden , zonder
mogelijkheid van wijken , of eenige andere uitkomst dan
door den vijand henen te slaan :: hun naam , eer , lijf en
leven , mitsgaders 's lands welvaart waren daaraan ten
hoogste gelegen : zij vochten voor den waren godsdienst,
voor het behoud van hunne privilegien en gerechtigheden
tegen den Spaanschen PHARAO , die hun die beide zocht
>
te ontnemen : van God mochten zij dus eene gelukkige,
uitkomst verwachten (206 ). Deze toespraak werd onder
een levendig gejuich beantwoord met het roepen : wij wil
·len met u leven en sterven (207) . Hoe men ook over dit
wegzenden der schepen denke 't zij als eene roekeloosheid ,
't zij als eenen verstandigen en noodzakelijken maatregel,
zeer zeker levert het eenen, grootschen trek van helden
moed en persoonlijke onverschrokkenheid (208) .
MAURITS had inmiddels den noodigen tijd gekregen om
zijn leger over de haven te brengen. Het eerst werd
overgevoerd de voorhoede der ruiterij onder Graaf LODE
WYK VAN NASSAU , die in last kreeg om terstond voor
waarts te rukken en den vijand op te houden. Daarna
trok ook de voorhoede van het voetvolk onder bevel van
FRANÇOIS VERE over , die volle macht ontving om het
72
MAURITS
BEDRIJVEN
volk in de duinen zoodanig te plaatsen , als hij het noodig
zou oordeelen. Deze deed dit op de bekwaamste wijze ,
naar gelang hem de gelegenheid en oneffenheid der duinen
zulks toeliet. Daarnevens liet MAURITS op het strand zes
stukken geschut plaatsen. Eindelijk ging ook de midden
tocht des legers onder bevel van Graaf EVERARD VAN SOLMS
over : terwijl de achterhoede onder bevel van OLIVIER VAN
DEN TEMPEL , Heer van Corbeque, aan de andere zijde
der haven gelaten werd , om het oog op de bezetting van
Nieuwpoort te houden .
In deze hachlijke oogenblikken had MAURITS geene gele
genheid om zich geregeld met zijnen krijgsraad te bera
den ; en uit vreeze dat anders de een den ander vervaard
zou maken , besloot hij slechts eigen inzicht te volgen (209) .
Met dit al , waar hij kon , nam hij den raad der overige
'bevelhebbers in . Naauwelijks toch had VERE zijn voet
volk geschaard , of MAURITS kwam bij hem en deed ten
aanhooren van al de omstanders , die in grooten getale
waren , overwegen , of men met het leger naar den vijand
zou optrekken , dan wel hem daar ter plaatse verwachten .
De meesten , overmoedig , wilden het eerste , vreezende ,
dat zij anders zouden ingesloten en uitgehongerd worden :
VERE echter was bijkans alleen van een tegenovergesteld
gevoelen , bewerende , dat er aan geene insluiting of uit
hongering te denken viel , en dat men zich dus frisch en
wakker moest houden , ten einde 'den vijand , die moede
>
en mat zoude zijn , in te wachten . Aan dit laatste ge
voelen sloot zich MAURITS aan , en alle vertrouwen. stel
lende op het voorzichtig beleid van VERE , zonder noodig
te keuren de bestellingen , door dezen gemaakt , nader te
onderzoeken of in oogenschouw te nemen , keerde hij naar
het overige deel des legers terug om de noodige orders te
geven (210 ).
De vijand had van verre het afvaren der schepen gezien ,
en meenende, dat ons · leger zich daarmede op de vlucht
GEDURENDE
1595-1606 .
73
begaf, rukte hij met alle spoed voorwaarts om het onze
te ontmoeten .
Aan den anderen kant was ook Graaf lo
met zijne . ruiterij voorwaarts gerukt en had al
spoedig den vijand bemerkt , die eenige ruiters vooruit
zond om te schermutselen. Dadelijk verstendigde hij hier
van MAURITS en vermaande hem om toch in aller ijl het
voetvolk te doen oprukken : doch deze , wiens leger in
DEWYK
slagorde stond , was van een ander oordeel , en belastte
hem , om langzaam te wijken en zich weder bij het leger
te voegen . Het was namelijk MAURITS oogmerk , om door
het doen wijken van onze ruiterij, die des vijands onder het
bereik van ons geschut te brengen en dan weder door de
onze te doen aanvallen : maar deze krijgslist mislukte , 't zij
door dat het geschut te vroeg werd afgestoken , 't zij
door dat Graaf LODEWYK den aanval weigerde (211 ) : en
's- vijands ruiterij week bij tijds in de duinen.
De vijand echter , zich zoo nabij ons leger ziende, was ,
en om te beraadslagen wat te doen , en om rust te ne
:
men , eenige uren stil blijven liggen. Eerst tusschen twee
en drie uren na den middag , trok hij weder voorwaarts ,
en ten half vier raakten de beide legers aan elkander.
Beider voornemen schijnt geweest te zijn , om den slag op
het strand te leveren : dan , daar de zee aanwies , spoedde
zich de vijand duinwaarts in , en zou welhaast door die
onverwachte wending eene groote wanorde in MAURITS
leger veroorzaakt hebben , indien deze niet door zijne
tegenwoordigheid van geest en door de geoefendheid van
zijn volk in het wenden en keeren , daarin op de be
>
kwaamste wijze voorzien had. Hij stelde zijn leger, in
kleine hoopen verdeeld , in drie slagordenen trapswijze
>
achter elkander , zoodat de eerste door de tweede, en
deze door de derde overvleugeld werd , terwijl hij de ge
heele ruiterij aan den rechtervleugel plaatste, en de
linkervleugel aan het strand door het geschut gedekt
werd (212) . Hierdoor bad hij dan ook dit voordeel, dat
74
MAURITS
BEDRIJVEN
hij zon en wind achter zich kreeg, terwijl die den vijand
in het aangezicht scheen en woei.
Nadat de eerste aanvallen hadden plaats gehad , gebood
MAURITS , die zich op raad zijner veldoversten tusschen de
>
middel- en de achterhoede hield , eenen aanval van de rui
terij, welke met voordeel door 's vijands voetvolk heen
sloeg.
MAURITS echter meenende, dat de aanval mislukt,
en al dat volk geslagen en gebleven was , bevond zich in
geene kleine verlegenheid ; en toen hij ze daarna zag te
rugkeeren , zou hij vol vreugde gezegd hebben : nu hoop
>
ik, dat God ons de victorie in onze handen geven wil (213) .
Onnoodig is het alle de kleine bijzonderheden van dezen
veldslag te beschrijven. Van weerszijde werd er 'met den
meesten moed gevochten. Het was een strijd van eer
aan beide kanten . De Spanjaards, trotsch 'van aard en
verachters hunner vijanden , pochten op de oudheid hun
ner nooit overwonnen regimenten , die nog nimmer in
vrijen velde door de Nederlanders waren opgewacht ge
weest, en verheugden zich dus dezelven nu eens aan te
treffen , niet twijfelende aan de overwinning. De Neder
landers daarentegen moesten nu door nood vechten en
vertrouwden op de dapperheid van hunnen veldheer Mau
RITS en van de overige krijgsoversten , alsmede op de
goede orde , welken zij in acht genomen zagen (214) .
Langen tijd bleef de kans onzeker. Zelfs scheen het
een oogenblik , dat de vijand de overwinning zou behalen .
Hij bracht de eerste linie onder bevel van VERE , aan
het wijken tot op het strand. Dan MAURITS oog gaf voor
ziening overal daar gevaar was. Hij deed , zegt BOR ,
>
zeer wel zijn devoir met vermanen , bidden en roepen ,
dat zij de desperatie voor meester wilden nemen en liever
vroom en kloekmoedig vechtende sterven , dan allen ver
drinken en versmooren ; zendende telkens , als hij eenige
ruiterij bij den anderen kreeg , dezelve daarheen , waar hij
2
haar dacht meest van noode te zijn , roepende, dat zij hun
1
GEDURENDE 1595_1606 .
75
best zouden doen , dat de zaken nog niet hopeloos waren :
en in dier voegebracht hij telkens weder eenige rui
teren in orde en deed hij de kans omkeeren (215) . Zoo
ook thands in dat hachlijke oogenblik. Hij zond in der
haast eenige ruiters ter ondersteuning der wijkenden , die
daarop weder moed schepten , staan bleven en op hunne
beurt den vijand. terug drongen , onder het wel voorba
rige , maar toch juist van pas komende geschreeuw van
Victorie, Victorie. Naar mate nu de moed klom bij de
onzen , ontzonk die aan den vijand. Zijne ruiterij voor ,
en zijn voetvolk na , begon te wijken. MAURITS , dit
ziende , beval terstond eenen nieuwen aanval der ruiterij;
en deze was beslissende. Nu begon de vijand allerwege
te vluchten , en de overwinning zich naar MAURITS te
wenden . De nog stand grijpende benden werden mede
geslagen en op de vlucht gejaagd , en MAURITS bleef ein
delijk , na drie uren vechtens, meester van het veld .
Aan beide zijden had men hardnekkig gevochten , en de
slag was daardoor uiterst bloedig geweest. Aan onzen
kant was een verlies van omtrent 2000 man aan dooden
en gekwetsten , waaronder degenen , die des morgens on
der Graaf ERNST verslagen waren . De vijand verloor er
meer dan 3000 , behalven nog diegenen , die daarna in
koelen bloede , uit weerwraak wegens het vermoorden van
de bezettingen der schansen , van het leven beroofd wer
>
+
den .
MAURITS won 120 vaandelen , en 600 gevangenen ,
waaronder vele Grooten , in het bijzonder den Admirant
van Arragon , die reeds kort na het beginnen van den slag
onder den voet gereden en herkend was en zich mitsdien
had moeten overgeven . Ook de Aartshertog zelf was bijna
gevangen genomen , maar het, als door een wonder, vluch
tende ontkomen (216) .
Treffend en ongedacht was deze uitslag. Hadde 's vij
ands ruiterij 200 moedig gevochten als zijn voetvolk ,
denkelijk ware de zaak anders afgeloopen. Maar , zegt
76
MAURITS
BEDRIJVE
N
BOR (217) zoo roerend , God deed de zaak, die voor den
vijand zeer voordeelig stond , ten beste in één oogenblik
verkeeren , dien men ook alleen de zege heeft toe te schrij
ven , omdat Hij de God der heirscharen is , en dat nie
mand dezelve met reden zoude kunnen toeschrijven aan
een hoop volks , die al aan 't wijken , en waarvan velen
>
de vlucht waren.
al op
hand in .
Ook MAURITS erkende er Gods
Na den gewonnen slag en volkomene zege steeg
hij van zijn paard en dankte God met weenende oogen ,
zeggende : o Heere ! wat zijn wij, arme zondige menschen ,
dat gij ons heden tot dijns naams eere en glorie zoodanig
een geluk mededeelt ! U zij de glorie en dank in der ecu
wigheid (218) ! En toen hij zich ter ruste begaf , loofde
en dankte bij God nogmaals voor de verkregen overwin
ning en de verlossing uit de gevaren , waarin hij verkeerd
had (219) . Van gelijke werd door de Staten onder de
leiding van VITENBOGAART terstond na het bericht van
's vijands nederlaag eene openbare dankzegging gedaan en
overal verordend (220) .
Naast God , komt aan onzen MAURITS groote lof toe.
Het was door zijne dapperheid , zijnen goeden raad , zijn
>
vrolijk , de soldaten bemoedigend gelaat (221) , dat de
overwinning behaald was , alsmede door dat het krijgsvolk
>
>
nu zoo vele jaren in het keeren en wenden en het maken
van allerlei ordeningen · wel geoefend was. De Admirant
van Arragon zelfs kon dien lof niet onderdrukken . Des
avonds na den veldslag bij MAURITS ter tafel zijnde , klaagde
hij over zijne eigene ruiterij, als die , door te wijken ,
haren plicht niet betracht en alzoo ' het voetvolk belet had
ons geschut machtig te worden. Hij rekende het eene
groote verkeerdheid , dat hij al zijn volk te gelijk in den
slag had gebracht, en niet het voorbeeld van MAURITS
gevolgd , die altijd eenige manschappen in reserve gehou
den en zijne geheele macht niet te gelijk gewaagd had .
Ook prees hij de bekwame plaatsing en bediening van
GEDURENDE 1595—1606 .
77
ons geschut , waardoor zijn volk veel had geleden ; maar
bovenal roemde hij MAURITS kloekmoedigheid , die zijnen
vijand onder de oogen had durven zien , en door het
wegzenden der schepen zijn volk in de noodzakelijkheid
had gebracht , elk voor zijn eigen leven , te vechten , in
den waan van een gewis voordeel , nu MAURITS zelf en al
de krijgsoversten in denzelfden nood verkeerden (222) .
Wel is waar , zoekt de Generaal VERE onzen MAURITS
eenigzins in de schaduw te plaatsen en aan zich zelven en
zijne Engelschen al den lof der overwinning toe te schrij
ven ( 223) . Waren in alles zijne' adviezen gevolgd , de ge
ledene schade , naar hij wil , zoude veel minder geweest
zijn. Toen de nood aan den man kwam , zou MAURITS
zichtbaar ontroerd zijn geworden en , als zelf buiten raad
zijnde, eene uitgestrekte volmacht aan VERE gegeven heb
ben om te handelen naar eigen oordeel. Op den raad
>
>
van VERE en van alle de andere bevelhebbers zou MAURITS
zich bij de achterhoede hebben opgehouden en geen per
soonlijk deel aan het gevecht genomen hebben . Zelfs
zoude hij nalatig gebleven zijn , om aan VERÈ de noodige
>
ondersteuning, waarom deze herhaaldelijk verzocht had ,
toe te zenden , ofschoon VERE de goedheid heeft de schuld
hiervan niet zoo zeer aan MAURITS ,, maar liever aan het
verzuim der boden te willen toekennen . En eindelijk ter
wijl VERE en zijne Engelschen genoegzaam alleen den last
des gevechts verduurd hadden , zou voor MAURITS en het
overige deel des legers naauwelijks meer te doen zijn ge
weest dan de vluchtenden te vervolgen ; hetgeen dan ook
door MAURITS, zoodra bij het wijken des vijands begon te
bemerken , met vaardigheid en bekwaamheid , gelijk VERE
erkent, volbracht was , zoodat de vijand dạardoor geheel
uit het veld geslagen wierd. Wat er van dit alles in de
bijzonderheden zij, is thands onmogelijk te bepalen. De
waarheid zal ook wel ten dezen in het midden liggen.
Gelijk wij van de voorstelling van den Engelschman , die
78
MAURITS
BEDRIJVEN
zijn eigen lofredenaar en die zijner natie is , wel iets mogen
afdingen , moeten wij ons ook tevens wachten , om de
persoonlijke werkzaamheid van MAURITS naar de uitkomst
van den slag te beoordeelen en hem , alleen omdat hij de
>
Opperbevelhebber van het gantsche leger was , voornamelijk
de eer van alle de goede verordeningen te geven. Mogelijk
is het, dat de maatregelen , door VERE aangeraden , beter
waren , dan die door MAURITS genomen zijn : maar wie zal
zeggen , wat er gebeurd zou zijn , indien het gebeurde niet
gebeurd ware ? Beide, MAURITS en VERE , vonden in elkan
der grooten steun : hun beider kloek beleid en vereenigde
werkzaamheid veroorzaakten de overwinning.
MAURITS deed geene moeite om den vluchtenden vijand
na te jagen en geheel te verstrooiën : zelfs hield hij de
zijnen daarvan terug. Ook dit werd hem door VERE en
anderen ten kwade geduid (224) . Hij wist wel , zeide men ,
victorie te bevechten , maar niet wel te gebruiken .
Doch
hiertegen werd te recht door anderen aangemerkt , dat het
gemakkelijker viel zoo iets te zeggen , dan daarin te doen ,
en dat tijd , plaats en omstandigheden het raadzaam maak
ten , het onbesuisd vervolgen des vijands tegen te gaan en
te doen ophouden (225) .
Na in het veld overnacht te hebben , vertrok MAURITS ,
den gevangen Admirant medenemende , den volgenden mor
Oostende, waar hij ten negen uren aankwam .
Door de Staten met blijdschap verwellekomd zijnde, be
gen naar
>
geerde bij, dat er nogmaals eene openbare dankzegging
tot God almachtig gedaan zou worden. Terstond werd
dezelve verricht door UITENBOGAART in de Fransche taal ,
en had Psalm 116 ten onderwerp. Daarop gebruikte
MAURITS het middagmaal bij de Staten Generaal in het bij
zijn van den Admirant. Deze, gelijk UITENBOGAART , die
mede aan tafel was , verhaalt , kreeg menigen droogen
bokking van alle kanten . Onder anderen zeide hem mau
RITS : Monsieur l'Admirante d'Arragon a été plus heureux
GEDURENDE
1595-1606 .
79
que pas un de son armée : car il a fort désiré plus de quatre
années continuellement de voir l'Hollande : maintenant il у
entrera sans coup férir. Ook werden tot groote spijt van
den Admirant , als men denken kan , de vijandelijke vaan
dels en cornetten over tafel voor MAURITS gebracht, om de
opschriften te lezen (226) .
Groot was de vreugde binnen en buiten 's lands over de
behaalde zege. Allen , bij wie de Spaansche naam gehaat
was, juichten : en de Koningin van Engeland, vooral ook
de Koning van Frankrijk, hoezeer hij met Spanje vrede
gemaakt had , konden hunne vreugde niet bedwingen (227) .
Terwijl het vermoeide leger zich nu eenige dagen ver
verschte , werd er beraadslaagd , wat verder te ondernemen.
De gevoelens liepen uiteen : maar eindelijk werd besloten
het doel van den tocht voort te zetten , en na de vermees
tering van Nieuwpoort, Duinkerken aan te tasten. Zonder
dat men het bepaaldelijk weet te zeggen , mag men uit
hetgeen gevolgd is, vermoeden , dat MAURITS hiertegen ge
weest is : maar zijne welwillendheid , om als een getrouw
dienaar den Staten te believen , deed hem aan hun ernstig
verlangen gevolg geven.
Den 6den July dan legerde hij zich weder voor Nieuw
poort. Maar de aanhoudende regen , die vele dagen aan
hield , maakte het hem onmogelijk de stad behoorlijk te
beschansen en in te sluiten .
Dit had ten gevolge, dat
het garnizoen daarbinnen tot wel 3000 man toe versterkt
werd en met groote menigte herhaalde uitvallen deed.
Ook was de Aartshertog terstond na den slag ijverig
bezig geweest om weder een tamelijk leger te verzamelen
en de onzen daarmede in het oog te houden en te be
dreigen (228 ). Door dit een en ander begreep MAURITS
al spoedig , dat er geen gunstige uitslag te verwachten
was ( 229). Reeds den gston July zond hij zijnen bastaard
broeder JUSTINUS VAN NASSAU , Luitenant Admiraal van Zee
land , die thands bij hem in 't leger was , naar de Staten te
,
7
80
MAURITS
BEDRIJVEN
Oostende, om hun eenige zwarigheden , welke zich in de
belegering opdeden , aan te dienen. Dezelve werden van
dat belang gerekend , dat de Staten besloten zich in persoon
naar het leger te begeven (230) . Den volgenden morgen
daar aankomende , verklaarden zij aan MAURITS al aanstonds,
dat zij daar niet gekomen waren , om hem nopens de bele
gering tegen te spreken , maar veel meer om met hem te
beraadslagen en alles aan zijn beter oordeel over te laten.
>
Hierop stelde MAURITS zijne zwarigheden voor : hij beriep
zich op den te grooten omtrek van het leger , hetwelk
meer dan drie mijlen bešloeg , op de vele toegangen , die
den vijand naar de belegerde plaats waren overgebleven ,
en
om welke allen te stoppen , zijn volk te zwak was ,
op de gemakkelijkheid , waarmede de vijand ook bij lichten
>
dag zoo veel volk , als hij maar wilde , er konde bin
nen brengen , en zelfs ons leger van Oostende afsnijden
door het innemen van de Albertus- schans of anderszins,
waardoor men weder genoodzaakt zou worden met hem
te slaan of de belegering , niet zonder oneer , te verlaten.
De Staten , die gaarne zagen , dat MAURITS , door de stad
hevig te beschieten , haar in weinige dagen zou zoeken te
bedwingen ,‫ ܝ‬en verlangden , dat hij minder op eer of oneer
staan zoude, verklaarden met dit al nogmaals , dat zij
>
>
>
niet gekomen waren om zijne geopperde bezwaren tegen
te spreken noch om zijn goedvinden tegen te staan , maar
dat zij integendeel alles aan zijn beter oordeel wilden
overlaten . Men schijnt hieruit te mogen afleiden , dat
MAURITS zich niet zonder warmte en hevigheid tegen der
Staten verlangen heeft uitgelaten , en dat deze laatsten
hierdoor zijn bewogen geworden hem de handen vrijer te
laten. En opmerkelijk is het , dat men reeds kort hierna
in de Staten van Zeeland , die zoo zeer op den Vlaam
schen tocht gesteld geweest waren , de roekeloosheid des
zelven en het gevaar der volharding begon in te zien (231) .
Ten laatste echter beloofde de welwillende MAURITS , dat
81
GEDURENDE 1595—1606 .
hij tot vordering van het beleg van Nieuwpoort al het
mogelijke zou doen , maar geen geschut voor de stad bren
gen , vóór dat alles in gereedheid zou zijn om het te ge
lijker tijd te kunnen gebruiken , en hij van 's vijands voor
nemens meerdere verzekerdbeid zoude hebben (232) .
Doch zoo wel het ongunstige weder als de versterking
van de bezetting der stad maakten het hem onmogelijk
iets met vrucht te ondernemen (233) . Hij deed dus op
nieuw zijne bezwaren aan de Staten berichten : en toen
deze hem lieten weten , dat zij weder naar Holland wil
den vertrekken , besloot hij hen op den 13den July te
Oostende te gaan bezoeken , ten einde een gezamentlijk
besluit te nemen , daar bij de verantwoordelijkheid van
hetgeen er te doen stond, niet op zich alleen laden wilde.
Wel sloeg hij in die bijeenkomst nog eenen kloekmoedigen
maatregel voor , die door de Staten werd goedgekeurd en
waarvan de al- of niet-uitvoering weder aan zijn believen
werd overgelaten : maar daar hij denzelven denkelijk -met
weerzin , en alleen om aan der Staten ernstigen wensch
te voldoen , had voorgesteld en er al spoedig de onuitvoer
lijkheid van inzag , bleef dezelve achter (234 ). MAURITS
echter schijnt van de Staten een stellig bevel tot het op
breken der belegering van Nieuwpoort verlangd te hebben ,
en toen zij den 16den July zouden vertrekken , zond hij
des morgens vroeg
den Admiraal JUSTINUS VAN NASSAU
anderwerf op hen af , om hun zijne nieuwe bezwaren
mede te deelen .
Doch te vergeefs: de Staten lieten hem
ten dezen volkomen meester om te doen wat hij meende ,
maar vermaanden hem toch , om den dienst des lands voor
de eere, reputatie of eenige andere consideratien te prefe
reren ( 235 ). Hiermede niet voldaan , begaf hij zelf zich
>
in haast naar Oostende, waar bij de Staten reeds ge
scheept vond. Op zijn verlangen echter kwamen OLDEN
BARNEVELD en eenige andere Heeren weder te land en
gaf bij hun verscheidene redenen op , waarom hij niet
II
6
82
MAURITS
BEDRIJVEN
konde goedvinden langer met het leger voor Nieuwpoort
te blijven en het volk , zonder 's lands dienst , te wagen
>
en te laten verteeren , maar besloten had van daar
te
vertrekken en het leger te brengen voor de Isabelle- schans,
om die zoo mogelijk te bemachtigen. De Heeren schenen
dit plan goed te vinden , wenschten hem geluk en voor
spoed en keerden naar Holland terug (236) .
>
MAURITS brachtnu dit plan dadelijk ten uitvoer en
kwam den 18den July met zijn leger voor de genoemde
schans. Maar de ijver des vijands, die hem in 't oog
hield-, belette hem zoodanig , dat hij, geene kans ziende
iets te gewinnen , besloot met zijn leger Vlaanderen ge
heel en al te verlaten (237) . Dit echter was den Staten
gants niet welgevallig : zij oordeelden , dat zulks niet zon
der oneer konde geschieden en zochten MAURITS te bewe
gen om met zijn leger niet ten eenen male uit Vlaande
ren te trekken , maar eene onderneming te doen 't zij op
Hulst of op de Spaansche galeiën van Sluis (238) . In
dit zelfde gevoelen stond ook de Engelsche Generaal
>
VERE (239) . Doch MAURITS vond zulks ongeraden , scheepte
zijn leger op den laatsten July te Oostende in , en vertrok
er mede naar Middelburg , van waar hij het in de naast
gelegene steden van Holland , Zeeland en Braband ver- '
deelde , opdat het zich voor eenigen tijd zoude verver
schen , en hij inmiddels met de Staten zoude beraadslagen ,
wat verder te doen (240) .
In den overtocht was MAURITS met zijn jacht en de
schepen in groot gevaar geweest. Nabij Sluis komende ,
werd het weder zeer stil . De vijandelijke galeiën , zulks
bemerkende , liepen dadelijk uit , met oogmerk om onze
schepen , die van wege de stilte niets konden uitvoeren ,
aan te tasten . Maar er geschiedde een wonderwerk van
den Heere (241) .
Onverwachts kwam er eene sterke
windbui , vergezeld met donder. Spoedig zetteden , onze
oorlogsschepen , ook MAURITS jacht , alle zeilen bij, vielen
83
GEDURENDE 1595-1606 .
1
op de galeiën aan , en verstrooiden ze ten eenen male ,
zoodat het gantsche leger behouden te huis kwam .
Alzoo dan eindigde deze beroemde Vlaamsche veldtocht ,
waarvan men zoo veel voordeel verwacht had : het over
winnende leger zag zich gedrongen met allen mogelijken
spoed Vlaanderen te verlaten , niet minder dan of het de
nederlaag had geleden.
De Koning van Frankrijk was
er maar geenszins over voldaan (242) . En hier te lande,
hoezeer er velen waren , die morden , niet begrijpende, hoe
zulk eene behaalde zege zonder meerderen voorspoed konde
voorbijgaan , dachten echter de verstandigen gants anders ,
inziende de onmogelijkheid om meerder voordeel te ver
krijgen . Onuitsprekelijk wel was de blijdschap over 's vijands
nederlaag: maar , ( gelijk een geschiedschrijver van dien tijd ,
die, als twee jaren daarna gestorven , nog aan geene par
tijschappen denken kon , leert ( 243),) koude grillingen gingen
velen over het lijf bij de gedachte aan het versche gevaar ,
waarin men verkeerd had , even als of het nog boven het
hoofd bing. Men giste wel, dat zulk eene heerlijke over
.
winning niet -dan ten voordeele des lands gedijen kon ;
maar men bekende tevens , dat het leger was beklemd ge
>
weest, gelijk Israël tusschen PHARAO en de Roode Zee :
men vervloekte den raad dergenen , die een zoo gezegend
>
en welvarend land en zoo veel honderd duizende zielen
zonder noodzaak op den uitersten kant gesteld hadden ,
om te vallen in een afgrond van de hoogste ellende, dwin
gelandij, moedwil , hoon en geweld van eenen bloedgie
rigen en verbitterden vijand. Zelfs de eenvoudige lieden
>
in de Hollandsche steden , waar hun geliefde MAURITS ,
naar Vlaanderen gaande , was doorgereisd , hadden even
zoo geoordeeld en met zuchten beklaagd het zoo oogen
schijnlijke gevaar , hetwelk hij te gemoet ging. Den ver
standigsten had die gevaarlijke en wanhopige raad mis
haagd ; zij vreesden , dat er eenige verandering op til was ,
daar de voet van raden en regeren 200 zeer veranderd
6*
84
BEDRIJVEN
MAURITS
werd . Tot nog toe hadden de Staten met lankmoedig
heid en geduld tijd pogen te winnen , door alleen het
hunne te beschermen en niet met al te wagen ; nu daaren
tegen hadden zij den geheelen staat des lands aan een
zijden draad gehangen : te voren rekenden zij het voor ge
win niets te verliezen ; nu waren zij met een middelma
tig gewin niet te vreden geweest : eertijds durfden zij de
veldheeren niet vertrouwen , als dezelven aanvallender wijze
>
wilden te werk gaan en eene gewisse overwinning be
loofden ; nu hadden zij moed gekregen tot zaken , door
de veldheeren zelven zorgelijk geacht: voor weinige dagen
nog hadden zij Graaf WILLEM vermaand , Groningen wel
te bewaren en de bezetting eer te vermeerderen dan te
verminderen ; nu hadden zij zelven haar verminderd en de
beide zijden van Nederland ontbloot. Ook de krijgslieden
begonnen eerst na de overwinning het gevaar recht te
behartigen , waarin zij verkeerd hadden :: het scheen , 200
spraken zij, als of zij verraden waren geweest, omdat
de vijand hen zoo haast , en juist den volgenden dag na
hunne aankomst voor Nieuwpoort, overvallen had : zij om
helsden elkander en wenschten zich geluk, als nieuw ge
borenen , of die uit verre landen na lange jaren en groote
gevaren weder bijeen kwamen. Zoo dacht, zoo sprak
men algemeen : maar in die gemengde gewaarwordingen
van vreugde en vreeze loofde en dankte men God met
éénen monde , bekennende , dat zijn oog voor het land
gewaakt en den ondergang van godsdienst en staat genadig
afgewend had.
Hoezeer het nog vroeg in 't jaar was en men eenstem
mig oordeelde, dat men , vooral na zulk eene heerlijke
overwinning niet mocht stilzitten , werd er echter niets
meer uitgericht. Dit kwam door een groot verschil tus
schen MAURITS en de Staten , wat verder te doen. De
eerste (hetgeen hij ook in plaats van dien Vlaamschen
tocht liever gezien had) , wilde de belegering van de eene
GEDURENDE 1595—1606 .
85
of andere stad , die de vijand nog hier te lande in bezit
Doch de Staten , voornamelijk die van Holland ,
verklaarden zich hier ten stelligste tegen , als te kostbaar :
zij verlangden , als het ware , korter recht, het maken
van
een fort op het eiland Cadsand, om daarmede de
had .
Spaansche galeiën te Sluis te bedwingen , mitsgaders eene
>
brandschatting van het platte land van Braband : beide
welke voorslagen door MAURITS werden afgekeurd.
En
onder dit verschil verliep het jaargetijde (244 ).
Dit verschil echter had een hevig ongenoegen tusschen
MAURITS en eenige leden der Staten , bijzonder OLDENBAR
NEVELD , hunnen leidsman , die door zijnen invloed bij de
>
Staten alles vermocht, veroorzaakt. Het gerucht hiervan
verbreidde zich wijd en zijd (245) , en noopte de Koningin
van Engeland , om onzen Agent CARON herwaarts te zen
den , ten einde met haren gezant GILPIN daaromtrent on
derzoek te doen en tot eenigheid te vermanen (246) .
Als natuurlijk is , werd dezerzijds alles ontveinsd en ge
loochend : maar behalven dat het genoeg blijkt, dat er een
ernstig verschil van gevoelen tusschen MAURITS en de Staten
bestond (247) , behalven dat OLDENBARNEVELD zelve erkend
>
heeft, dat hij na den slag van Vlaanderen vele zwarig
heden heeft moeten lijden (248 ), zoo konden er naauwe
>
lijks zulke geruchten , hoe overdreven ook , bestaan , zonder
eenigen grond van waarheid te bezitten .
Hoe het zich evenwel met dien twist heeft toegedragen ,
is onbekend . Opentlijk deed dezelve zich slechts kennen
als een verschil van gevoelen over hetgeen er in den oor
log te doen stond . MAURITS had van den beginne af de
belegering van de eene of andere stad des vijands, binnen
of in de nabijheid onzer grenzen , gewild , doch zich met
weerzin tot den Vlaamschen tocht laten overhalen : en
toen hij tegen alle verwachting zoo spoedig door den
vijand was aangetast, en hij niet dan met groote moeite ,
het uiterste gevaar en veel schade de overwinning behaald
86
MAURITS
BEDRIJVEN
had , maar nu ook zag , dat het de roekeloosheid zelve
>
ware het plan van den tocht voort te zetten , had hij op
verandering van plan bij de Staten aangedrongen en op
nieuw de uitvoering van zijnen vroegeren raad verlangd. De
Staten daarentegen hadden sterk op dien tocht in Vlaan
deren gestaan en zelfs na de overwinning bij Nieuwpoort,
op de voortzetting daarvan aangedrongen , niettegenstaande
zij spoedig moesten bevinden , dat alles vergeefsch werk
>
geweest was , en zij daartoe schatten gelds verspild had
den . En nu verklaarden zij geen geld meer over te heb
ben tot de ondernemingen , door MAURITS voorgeslagen ,
maar slechts tot zoodanigen , wier onuitvoerlijkheid naauwe
lijks te ontkennen was : weshalven zij eindelijk besloten alle
krijgsverrichtingen voor dit jaar te staken en door vermin
dering des legers. het land te ontlasten. Het laat zich
lichtelijk begrijpen, dat dit MAURITS innig gegriefd heeft ,
en hij niet weinig op OLDENBARNEVELD , welke door zijnen
invloed die uitkomst bewerkt had , is verstoord geworden :
en dat daarentegen OLDENBARNEVELD , als zich steeds ach
ter het gezag van de Staten Generaal en van Holland
kunnende verschuilen , aan MAURITS de onvoegzaamheid
heeft doen gevoelen , dat een Stadhouder , hun dienaar ,
hunne wijsheid en handelingen betwistte en tegensprak.
Niet waarschijnlijk is het , dat men alstoen reeds we
derzijds tot opentlijke verwijtingen is gekomen , waarbij
men elkanders goede trouw en vaderlandlievende gezind
heid in verdenking bracht. Wel verhaalt men , dat oL
DENBARNEVELD in 1619 den dag vóór zijnen dood , gezegd
zou hebben , reeds van 't jaar 1600 af in de vreeze ge
weest te zijn , dat MAURITS stond naar de souverainiteit of
meerder autoriteit in het land : maar aangenomen , dat hij
er juist die tijdsbepaling heeft bijgevoegd , zoo schijnt zij
eerder uit de volgende gebeurtenissen en twisten te zijn
afgeleid , dan dat men het er voor zou kunnen houden ,
dat hij reeds in 1600 inderdaad die vreeze gekoesterd
GEDURENDE 1595-1606 .
87
heeft (249) . De geheele historie levert geen blijk hoege
naamd , dat er toen reeds aan het opdragen der souve
rainiteit aan MAURITS gedacht is : alleen leest men , dat
ten jare 1599 de Koningin van Engeland aan de Staten
heeft doen verklaren , dat , hoezeer zij zich genoodzaakt zag
vrede met Spanje te maken , zij hun nochtans aanraadde
in den oorlog te volharden en zich aan niemand , inzon
derheid niet aan Frankrijk te onderwerpen , en dat , zoo
de Staten evenwel eenen Vorst kiezen wilden , zij zulks
>
>
niemand liever gunde dan aan MAURITS ( 250). En waar
lijk , indien MAURITS zulk een verlangen gekoesterd had ,
zou hij daartoe een allezins verkeerd middel hebben aan
gegrepen door zich in twist te begeven met OLDENBAR
NEVELD , wiens machtigen invloed bij de Staten hij juist
>
daartoe noodig gehad hadde.
Of zal men zeggen , dat OLDENBARNEVELD, vreezende
voor de hooge gevoelens , welke MAURITS , na den roem
bij Nieuwpoort bevochten , van zich koesterde, hem daarom
>
paal en perk heeft zoeken te stellen ? Het reeds verhaalde
toont duidelijk genoeg , dat MAURITS alles behalven roem
zuchtig geweest is , en dat hij zich daarom zoo ijverig ge
>
kant heeft tegen het roekeloos vervolgen van een roekeloos
plan , waarbij hij reeds grooten roem had ingeoogst , en
tot vermeerdering van welken roem juist OLDENBARNEVELD
hem , als het ware , dwingen wilde. Het kon toch waar
lijk niet tot schitterenden roem voor MAURITS strekken ,
(hoezeer het hem tot eere strekt) , dat hij na zijne luister
rijke overwinning ‫ܕ‬, 200 spoedig hem mogelijk was, uit
Vlaanderen trok en voor den overwonnen vijand terug
week (251 ) .
Aan den anderen kant verhaalt men , dat MAURITS , het
voor zeker houdende , dat het OLDENBARNEVELD'S oogmerk
met den door hem doorgedreven Vlaamschen tocht geweest
>
was het land aan den vijand te leveren , hem zulks op eene
gevoelige wijze verweten heeft, toen
OLDENBARNEVELD
88
MAURITS
BEDRIJVEN
hem met de behaalde zege geluk kwam wenschen : hij zou
hem alstoen eenen oorveeg gegeven , en hem toegeduwd
hebben : Schelm , gij hebt ons verkocht, maar God heeft u
de leverantie belet (252) . Maar behalven dat dit verhaal op
geenen goeden historischen grond berust , zoo is het bijkans
zedelijk onmogelijk , dat MAURITS zich tot eene dergelijke
9
onhebbelijkheid zou hebben laten vervoeren . Zijne houding
en verkeer met OLDENBARNEVELD en de Staten vóór en na
den tocht bewijst duidelijk genoeg , dat men ook in dien
twist alle welvoeglijkheid onderling heeft in acht geno
men (253)
Het is er zeer ver van af , dat wij OLDENBARNEVELD van
zulk een boos oogmerk , als hem bij dat verhaal wordt toe
geschreven, zouden durven beschuldigen. Intusschen is
het niet te ontkennen , dat het leger inderdaad als geleverd
geweest is , en de geheele staat des lands, het gantsche
leger en de persoon van MAURITS en van zoo vele verdedi
gers onzer vrijheid aan een zijden draad zijn gehangen en
op het spel gezet. En als men dan hiermede vergelijkt, hoe
OLDENBARNEVELD , na cene zoo wonderbaarlijke en onge
dachte overwinning , dreef, dat er niets degelijks meer zou
>
worden uitgericht, en het eindelijk doorzette ,> dat men den
vijand voor dit jaar zou in rust laten en 's lands leger ver
minderen , dan kan men er naauwelijks van tusschen en is
het in zich zelve geene ongerijmdheid , om eenen man van
dat doorzicht en beleid in staatszaken , wegens die aller
zonderlingste houding , van onzuivere oogmerken te verden
ken. Wij hebben het reeds gezien , hoe men al te dien
tijde verraad vermoedde en voor verandering vreesde ,
ziende dat de voet van raden en regeren zoo zeer veran
derd werd (254 ). Het is niet onwaarschijnlijk , dat ook
MAURITS hiervoor gevreesd , en deze vrees zijn verzet en
verstoordheid tegen OLDENBARNEVELD heeft gaande gemaakt.
Dat deze reeds toen eenige neiging tot vrede met den
vijand heeft aan den dag gelegd , laat zich niet bewij
89
GEDURENDE 1595-1606 .
zen (255) . Integendeel is het zeker, dat hij zich , juist
toen nog , opentlijk daartegen verklaard heeft. Toen na
melijk de Staten Generaal van Oostende wederkeerden ,
begaven zij zich naar Bergen op Zoom , waar zij op den
>
21sten July gehoor gaven aan eenige afgevaardigden van
de Staten der Provincien van de andere zijde, welke aldaar
gekomen waren om eene vredehandeling voor te stellen.
En het was toen juist bij monde van OLDENBARNEVELD ,
dat de Staten Generaal ten antwoord gaven , dat er
aan geenen vrede met de andere Provincien te denken
was , zoo zij niet de Aartshertogen en de Spanjaarden
wilden verdrijven en zich onafhankelijk verklaren : door
welk antwoord deze poging tot vredehandeling vruchteloos
bleef (256) . Met dit al blijkt het , dat men toen reeds
met eenige achterdocht heeft opgemerkt, dat hij zich af
zonderlijk onderhield met den Graaf VAN BASSIGNY , den
eersten der voornoemde afgevaardigden : althands, in zijn
verhoor ten jare 1618 is hij daarover ondervraagd , hoe
zeer hij zich behoorlijk genoeg wist te verantwoorden en
men er niets ten zijnen laste uit trekken kon (257) . En
opmerkelijk is het, dat de opentlijke tegenzin , dien OL
DENBARNEVELD alstoen nog tegen den vrede vertoonde ,
den vijand evenwel niet deed aarzelen om kort daarna
.
dien eersten Staatsdienaar , die , als het ware , het gantsche
land regeerde, een aanzienlijk geschenk aan te bieden ,
hetwelk deze evenwel niet aannam , en welks aanbod
en weigering hij dadelijk aan de Staten Generaal mede
deelde (258) . Het is mogelijk, dat MAURITS ook uit dit
een
en ander eenig vermoeden tegen OLDENBARNEVELD
opgevat en zich daaruit diens tegenkanting tegen eenig
degelijk krijgsbedrijf verklaard heeft.
Er is nog iets , hetwelk aan MAURITS eenig achterdenken
tegen OLDENBARNEVELD , heeft kunnen verwekken ; de gunst
namelijk , die laatstgemelde betoonde voor MAURITS oudsten
broeder , PHILIPS WILLEM VAN ORANJE (259) . Deze was
90
na
MAURITS
BEDRIJVEN
eene achtentwintigjarige gevangenis in Spanje, ten
jare 1595 ontslagen geworden en in de Nederlanden te
ruggekeerd , alwaar hij met alle achting en eer ontvan
gen en behandeld werd . Algemeen erkent men , dat het
Spaansche bewind hiermede voor ons land nadeelige be
doelingen had (260)) . PHILIPS WILLEM toch was Roomsch
gezind , ofschoon zeer gematigd (261 ) , en alzoo geschiát ,
om zich in ons land , waar nog zoo vele Roomschen en
halve- Hervormden waren , veler harten te winnen .
Hem
scheen toe te komen de plaats , welke zijn jongere broe
der thands bekleedde, en die hij ook denkelijk zoude be
komen hebben , indien hem het medelijdenswaardige on
geluk niet vervolgd had . En daar nu MAURITS waardig
heden niet zoo gevestigd waren , of hij was altijd afhan
kelijk van de voortdurende gunst der Staten ,> die hem
die waardigheden weder ontnemen konden , zoo kon men
't zij op die wijze, 't zij bij MAURITS overlijden als an
derszins, moeite doen om den van Spanje en Rome niet
zoo geheel afkeerigen PHILIPS WILLEM in plaats van den
>
tegen beide vurig ijverenden MAURITS aan het hoofd der
regering hier te lande te plaatsen . Reeds had de Koning
van Spanje, om de gemoederen alhier meer tot vrede te
stemmen , afstand der Nederlanden gedaan ten behoeve
zijner dochter ISABELLA , gehuwd aan ALBERTUS Aartsher
tog van Oostenrijk, doch onder bepalingen , waardoor de
band met Spanje bestaan bleef en weder toegeknoopt kon
En door eene dergelijke bepaling ten opzichte
der Vereenigde Nederlanden ten behoeve van PHILIPS WIL
LEM kon misschien het doel van Spanje bereikt worden.
In allen gevalle door hem los te laten en in de Nederlanden
te zenden , was het mogelijk de oogen en harten van velen
hier te lande , van MAURITS af , en op hem te doen richten.
Aan MAURITS kon de komst zijns broeders, gelijk te
begrijpen is , niet zeer gevallig zijn. Tot hiertoe was hij
Regent van het Prinsdom van Oranje geweest : van zelf
worden .
GEDURENDE 1595-1606 .
91
sprak het , dat deze zijne bewindvoering alsnu eindigen
zou , gelijk zij ook eindigde in Maart 1599 , toen PHILIPS
>
>
WILLEM in het Prinsdom werd ingehuldigd. Ofschoon nu
MAURITS , als verre afwezig , meer in naam dan in der
daad Regent geweest was , moest echter door dien afstand
van het bewind zijn aanzien eenigzins verminderen : en
welke verandering kon er voor hem niet komen ten aan
zien van het beheer over 's Prinsen goederen hier te lande,
nu de eigenaar op vrije voeten was en zich , in den steeds
bestaanden twist tusschen MAURITS en HOHENLO , het meer
op de hand van dezen zijnen schoonbroeder houden zou ?
Het was dus in MAURITS belang zijnen broeder zoo lang
mogelijk buiten ons land te doen sluiten : en daar de Staten
Generaal , zelfs op het voorstel van Holland , in datzelfde
gevoelen stonden en den Prins den toegang tot ons land
ontzeiden , zoo had MAURITS dienaangaande geene moeilijk
heden ( 262 ) .
Welke ten dezen tijde de gezindheid van OLDENBARNE
VELD jegens PHILIPS WILLEM was , kan men niet met zeker
heid zeggen. Zeker is het , dat hij hem eenige jaren daarna
groote gunst en bescherming heeft toegedragen , en dat er ,
gelijk wij hierna zien zullen , ten jare 1602 eenige poging
door de Staten Generaal werd aangewend om den Prins
aan het hoofd der Provincien van de andere zijde te doen
plaatsen . Niet zoo ongerijmd derhalve is de gissing , dat
OLDENBARNEVELD ook nu reeds die genegenheid voor hem
koesterde en hem betergezind was dan aan MAURITS , die
een minder buigzaam , meer zelfstandig karakter had (263) .
.
Zou het zoo vreemd zijn , dat MAURITS zich uit die gezind
heid van OLDENBARNEVELD dat doordrijven van dien Vlaam
schen tocht verklaard heeft ? Naar alle waarschijnlijkheid
toch zou MAURITS er het graf of de gevangenis hebben
moeten vinden: hij ware dan met eere verwijderd ge
weest (264) : en wat nood ? er was nog een Prins van
Oranje, dien men in MAURITS plaats konde verkiezen , en
92
MAURITS
BEDRIJVEN
die zich gemakkelijker naar OLDENBARNEVELD's zin zoude
laten leiden. Maar de kans had gemist : in plaats van
dood of gevangen , was MAURITS als overwinnaar , met eer
en roem bedekt geworden en had nu voorts geweigerd
het gevaar te trotseren : hij moest dus op eene andere
wijze klein gemaakt , en belet worden meerderen en gewis
>
seren roem te behalen .
Zoo zoude men OLDENBARNEVELD'S
vreemde en schijnbaar tegenstrijdige houding verklaren kun
nen ? Nog eens , zou het zoo vreemd zijn , dat MAURITS
eenige achterdocht tegen hem heeft opgevat ?
Hoe het zij, welke ook de beweegredenen zijn , die
OLDENBARNEVELD gedreven hebben , of en welke achter
docht MAURITS omtrent hem heeft opgevat, wij kunnen
niet zien , dat de ontstane twist eenigzins ten oneere van
MAURITS kan worden aangevoerd , ja meenen integendeel,
>
dat dezelve hem alleszins tot eer verstrekt. Algemeen is
men van oordeel, dat in dezen twist de oorsprong moet
gezocht worden van al de verdeeldheden , die er daarna
tusschen die beide groote Mannen hebben plaats gegrepen :
en zeker is het , dat wij nu voortaan telken jare verschil
van gevoelen zullen vinden tusschen MAURITS en de Staten
Generaal , die zich door OLDENBARNEVELD leiden lieten .
Maar terwijl wij de laatsten niet zelden op hoogen toon en
met eenige bitterheid zullen hooren spreken , toonde Mau
RITS zich , althands in zijne brieven en opentlijke verkla
ringen , steeds zeer eerbiedig , toegevend en gehoorzaam .
Wel moge het waar zijn , dat hij nu voorts OLDENBARNE
VELD meer in het oog hield , zich niet meer zoo onbepaald
aan zijne leiding overgaf , zich zelven meer gelden deed :
wel mogen wij vermoeden , dat dit OLDENBARNEVELD in
de oogen stak en het daarom des te meer aan MAURITS
wilde doen gevoelen , dat deze aan de Staten ondergeschikt
was : zeker is het, dat men in dezen twist geene reden kan
vinden voor het beklaaglijk lot , dat OLDENBARNEVELD eerst
18 jaren daarna ondergaan heeft (265) .
>
>
.
4
1
GEDURENDE 1595-1606 .
93
Het jaar 1601 begon al dadelijk met eenen nieuwen
twist tusschen MAURITS en HOHENLO , betreffende het be
heer over het Graafschap Lingen , hetwelk Prins WILLEM
aan zijnen zoon PHILIPS WILLEM vermaakt had.
De twist
+
stond gelijk aan den vroegeren over het beheer van dezes
goederen. Tot nog toe had het beheer van Lingen ge
staan onder den Curator PYL van wege het Sterfhuis .
Maar na dezes dood , op het einde van 1600 , zoo het
schijnt, voorgevallen , had MAURITS er zich , als naasten
bevoegden bloedverwant van PHILIPS WILLEM , van mees
ter gemaakt en den Magistraat en verdere ambtenaren
onder zijnen eed , als bewindvoerder , gebracht. HOHENLO ,
als echtgenoot van MARIA VAN NASSAU , des Prinsen van
Oranje volle zuster, zulks niet kunnende verkroppen , had
daarop heimelijk naar Lingen gezonden , en gezocht door
allerlei bedreigingen de stad op zijne zijde te trekken ;
waardoor Maurits zich genoodzaakt had gevonden orde te
stellen , dat zijn zwager buiten de stad gehouden wierd .
>
>
Deze laatste viel hierover klachtig aan de Staten Generaal ,
welke wel moeite deden om de' partijen te vereenigen ,
maar , zulks niet gelukkende , alle feitelijkheden verboden ,
en aan HOHENLO op zijn aanbod toestonden zijn beweerd
recht bij wege van justitie te zoeken (266). Zoover
echter schijnt het niet gekomen te zijn , denkelijk door
>
toedoen van PHILIPS WILLEM zelven , wien die twist niet
welgevallig was ( 267). Althands MAURITS behield het be
heer der stad tot 1605 toe , als wanneer er de vijand
weder meester van werd , gelijk wij hierna zien zullen.
Het bleek intusschen , dat de vijand op eene belegering
van Oostende het oog had . De Staten , dit willende voor
komen , hielden weder sterk aan op eenen tocht in Vlaan
deren , en dit te meer daar de Koningin van Engeland,
misschien wel daartoe opgezet , zich had laten verluiden
hen met eene aanzienlijke krijgsmacht te willen ondersteu
nen , 'mits de oorlog in Vlaanderen gevoerd wierde (268) .
94
MAURITS
BEDRIJVEN
Maurits , in overeenstemming met Graaf WILLEM , was
echter met dit plan gants niet te vreden : hij oordeelde ,
dat de vijand reeds te sterk in Vlaanderen was , dan dat
het van onze zijde mogelijk zoude zijn iets vruchtbaars
aldaar te ondernemen , en dat het dus beter ware de stad
Rhijnberk te belegeren , ten einde daardoor , zoo mogelijk ,
den vijand van Oostende af te trekken . En hiertoe werd
dan eindelijk op den 30sten Mei door de Staten besloten ,
ofschoon zij er bijbleven, dat het voornaamste oog op
het behoud van Oostende moest gevestigd blijven , en alle
andere ondernemingen maar dienen moesten tot afwen
ding des vijands (269) .
Dien ten gevolge vereenigde MAURITS, zijn leger, om
trent 10000 man sterk , te 's Gravenweert, zonder dat
de vijand kon weten , op welke stad het gemunt was ;
en onder den schijn van een bruiloftsfeest te gaan bijwo
nen , trok hij in het begin van Juny naar Arnhem en
rukte den 12den dier maand naar Rhijnberk. De stad was
met ongeveer 2000 man bezet, wel versterkt en goed
voorzien. Terstond begon hij de belegering , na zich vooraf
tegen den vijand van buiten wel verschanst te hebben .
Dapper weerde zich de bezetting en maakte zij voor MAU
RITS de nadering der stad zeer moeilijk (270) . Hierbij
kwam , dat de Staten hem drongen , om alle zijne En
gelsche troepen , zijnde tusschen de 2 en 3000 man , uit
het leger te zenden , ten einde , met andere troepen ver
eenigd , onder het bevel van den Generaal VERE , voor
>
Oostende te dienen , welke stad de vijand op den 5den July
>
was beginnen te belegeren. Niet dan schoorvoetende werd
hieraan door MAURITS voldaan (271 ) . Het kon hem zeker
niet aangenaam wezen , dat de Staten minder prijs schenen
te stellen op het welgelukken van zijne krijgsverrichting ,
dan van die welke aan VERE was opgedragen , en dat
men zijn werk aan dat van VERE , als het ware , onder
schikte (272). Doch met beleid en voorzichtigheid , hoe
GEDURENDE 1595-1606 .
95
zeer men hem voortvarender gewenscht had (273), over
won hij alle zwarigheden. In de laatste dagen van July
eischte hij de stad herhaalde malen op : en daar alle hoop
op ontzet vervlogen was , werd zij hem op den 30sten July
bij verdrag overgegeven (274) .
Na behoorlijke orde op het behoud der stad gesteld te
hebben , zond hij den 6den Augustus een deel van zijn leger
naar Meurs om ook deze vesting op te eischen : doch daar
zij tegenweer scheen te willen bieden , kwam hij er zelf
den volgenden dag met het overige van zijn leger voor ,
als wanneer zij zich terstond overgaf. Het Graafschap
van Meurs was hem door de overleden Gravin geschon
ken (275) ; hij liet er zich dus den 12den Augustus als
Landsheer inhuldigen ; bij welke gelegenheid UITENBOGAART
de predicatie deed (276 ). Ook deze stad , benevens Cra
cou , welke hij in het begin des jaars ' had laten overrom
pelen , liet hij goed versterken. Onderwijl hadden de
Staten , zich grondende op de zware oorlogskosten , die er
reeds gemaakt waren en voorts nog voor Oostende vallen
zouden , MAURITS bevolen zijn leger te scheiden en naar
den Haag terug te keeren. Men kan licht begrijpen ;
dat hem dit geenszins welgevallig was : maar hij voldeed
er aan , en was op den 20sten Augustus in den Haag
terug (277) .
Terstond den volgenden dag ving men de beraadslaging
aạn , wat verder te doen. Dezelve werd gehouden ter
Staten Generaal in tegenwoordigheid van MAURITS , Graaf
WILLEM , die op MAURITS ernstig verlangen hem steeds
>
vergezelde om hem van raad en daad te dienen (278) ,
Graaf HENDRIK en den Raad van State.
Hoe het aldaar
bepaaldelijk is toegegaan , weet men niet : maar uit het
voorgaande en volgende blijkt het duidelijk , dat , terwijl
de Staten ·maar alleen op het behoud van Oostende doel
den , en slechts daartoe alles wilden hebben aangewend ,
MAURITS , ja , ook wel het behoud dier stad wenschte ,
96
MAURITS
BEDRIJVEN
maar toch daarvoor uitsluitend niet alles wilde opgezet
hebben ; en dat hij voorziende de noodzakelijkheid om bij
's vijands hardnekkigheid eenmaal de stad te moeten op
geven , liever van onze zijde de belegering van de eene
of andere belangrijke plaats verlangde, om alzoo bij tijds
het mogelijke verlies van Oostende te vergoeden. Hij sloeg .
dan de belegering van Hulst, Grave of ' s Hertogenbosch
voor. ' Dan dit viel volstrekt niet in den zin der Staten ,
die tegen de hooge kosten opzagen en hun geld alleen maar
tot het behoud van Oostende wilden hebben aangewend ,
.
en daarom tot geene ondernemingen ter afwending des
vijands konden verstaan , dan die , om zoo te zeggen , kort
en goedkoop recht zouden verschaffen . Zij wilden uit dien
hoofde of eenen aanslag op de Spaansche galeiën van Sluis,
of eenen strooptocht in 's vijands land (279) . MAURITS ,
altijd gehoorzaam , liet zich gezeggen , misschien wel aan
gewakkerd door de gegeven hoop dat Frankrijk en Enge
land een leger zouden bijeen brengen , om Oostende te
hulp te komen : dan welke hoop onvervuld bleef (280) .
Inmiddels waren MAURITS en Graaf WILLEM naar Zeeland
getrokken om tot den aanslag op de galeiën alles in het
werk te stellen ; ook de Staten Generaal zelven gingen er
henen , maar moesten nu met eigene oogen bevinden , dat
>
2
de aanslag ondoenlijk was en mislukte ( 281).
Dién ten gevolge drongen de Staten wederom op eenen
tocht in Braband, om het land te brandschatten en te
verwoesten ; doch MAURITS kon zich niet verder laten be
wegen dan tot eenen aanslag tegen de gemutineerden des
vijands, die zich te Weert verzameld hadden. Maar ook
deze aanslag mislukte, dewijl er de vijand bij tijds kennis
van kreeg. Aldus te leur gesteld , besloot hij, hoewel het
reeds laat in het jaar was en de noodige behoeften niet
>
bijeen waren , datgene te doen , waarop hij van den be
>
ginne af had aangedrongen , namelijk 's Hertogenbosch te
belegeren.
Hij trok er dus den 2den November met zijn
97
GEDURENDE 1595—1606.
leger van 7000 man voor én gaf er kennis van aan de
Staten , die , hoewel met eenigen weerzin , de onderneming
goedkeurden en beloofden te ondersteunen (282) . Wel
deed hij nu alles wat in zijn vermogen was , om meester
van de stad te worden : dan gebrek aan de noodige be
hoeften en vooral de spoedig invallende strenge vorst , die
den vijand , welke een leger tot ontzet bijeengebracht
had , den overgang over de stroomen aanbood , deden
MAURITS besluiten om na twintig dagen belegs zijn leger
op te breken (283) . Hij deed zulks , al weder met
blijkbaren tegenzin der Staten , die gaarne gezien hadden ,
dat hij het vijandlijke leger had afgewacht en slag ge
leverd . Doch MAURITS was daartoe te voorzichtig : hij zond
zijn leger in de garnizoenen en kwam op den 8ster Decem
ber in den Haag terug (284) .
Oostende werd intusschen sterk door den vijand belegerd ,
en
naar der Staten oordeel werd er door MAURITS en
den Raad niet genoeg tot behoud der stad gezorgd (285) .
Men besloot dus al in den aanvang des jaars 1602 tot
het aanwerven van een aanzienlijk leger, ten einde de
bedrangde stad te hulp te komen 't zij bij een dadelijk
ontzet , 't zij bij afwending (286 ). Terwijl deze werving
plaats had , werd er tusschen MAURITS , Graaf WILLEM ,
den Generaal VERE en eenige gemachtigden uit de Staten
Generaal en den Raad van State beraadslaagd , wat men
bepaaldelijk zoude voornemen . Het schijnt, dat er weder
verschil van gevoelen geweest is tusschen MAURITS en Graaf
WILLEM aan de eene , en de Staten aan de andere zijde ,
deze laatsten eenen strooptocht in Braband willende , die
door onze beide Vorsten als roekeloos werd afgekeurd ,
hoezeer zij zich eindelijk gezeggen lieten : althands tot den
tocht werd besloten ; het leger daartoe te 's Gravenweert
bijeen verzameld en aan HOHENLO de verdediging der gren
zen opgedragen , terwijl de tocht onder bevel van MAURITS
den 20sten Juny aanving (287).
>
II
7
98
MAURITS
BEDRIJVEN
Dan dezelve slaagde alles behalven naar wensch . Met
een leger van 18000 man te voet en meer dan 5000 te
paard rukte MAURITS in 's vijands land langs den Maaskant
tot voorbij Maastricht, en wendde het van daar naar
Tienen , waar de uit zijne gevangenschap weder losgelaten
Admirant van Arragon (288) ook met een machtig leger
van ongeveer 20000 man beschanst lag. Wel deed de
onverschrokken MAURITS alle mogelijke moeite om den vij
and uit zijne verschansingen te lokken : dan MENDOZA , nog
gedachtig aan den slag van Nieuwpoort, weigerde MAURITS
uitdaging aan te nemen , hoezeer in eenen grooten krijgs
raad op den 6den July het besluit was genomen den aan
rukkenden MAURITS tegen te trekken en hem een hoofd
treffen aan te bieden (289) . Zorgvuldig hield hij zich
binnen zijne verschansingen , die zoo sterk waren , dat
MAURITS ze niet konde aantasten (290). Ondertusschen
was zoo door eenige wanorde in het leger van den Slaat,
als door de onwilligheid van de landzaten in 's vijands
land , om het leger behoorlijk van het noodige te voorzien ,
het voedsel schaarsch geworden : en MAURITS uit hoofde
van dit een en ander geene kans ziende , om aldaar iets
met vrucht uit te richten , besloot daarom tot den terug
tocht en de belegering der stad Grave. Den 10den July
nam hij den terugtocht aan en kwam den 18den met zijn
leger voor de vesting (291).
Dat deze belegering aan de Staten maar gants niet aan
genaam was, bleek duidelijk genoeg daaruit , dat zij ter
stond besloten met den Raad van State in volle vergade
ring naar het leger voor Grave te trekken, ten einde met
MAURITS en Graaf WILLEM gezamentlijk te beraadslagen.
Grave toch was eene sterke vesting , bezet met 1500 man
benevens de gewapende burgers, zoodat het zich liet aan
zien , dat zij niet spoedig te bemachtigen zou wezen , vooral
ook om het leger van MENDOZA , hetwelk' men tot ontzet
verwachten mocht.
De Staten vreesden dus , dat MAURITS
GEDURENDE 1595_1606 .
99
hiervan zijn hoofdwerk maken en het ontzet van Oostende
minder behartigen zou , en ten einde dit te voorkomen ,
besloten zij het beleg van Grave wel goed te keuren ,
maar tevens met allen ernst bij MAURITS aan te dringen ,
dat er alle spoed mede gemaakt wierde en men in de
eerste plaats op het behoud der steden , die men had , let
ten zou (292) . De belegering had dus voortgang, maar
niet dien spoedigen , als de Staten wel wenschten , die
met geene goede oogen aanzagen , dat de voorzichtige MAU
s , alvo
RITS zich eerst tegen den buiten - vijand verschanste
á
rens de stad zelve aan te tasten.
Hoe noodig dit was ,
bleek daaruit, dat MENDOZA zich op den 10den Augustus
200 dicht mogelijk bij MAURITS leger nedersloeg , om zoo
mogelijk de stad te ontzetten. Doch zonder vrucht. Wel
deed de dappere bezetting gedurige uitvallen , waarmede de
belegering zeer bemoeilijkt werd :: doch MENDOZA leende
geenen behoorlijken bijstand. Wel beproefde deze eenen
onverwachten aanval op MAURITS leger: dan deze , hiervan
verwittigd , stond gereed en verijdelde het voornemen .
MENDOZA alzoo ziende, dat al zijne pogingen vruchteloos
waren ,, besloot reeds op den 23sten Augustus met stillen
trom af te trekken , zijnen ' weg nemende naar Maastricht.
Inmiddels werden de gravingen tegen de stad met ijver en
>
goed gevolg voortgezet : en ofschoon zich de bezetting nog
altijd dapper bleef verweren , vond zij zich echter op den
19den September genoodzaakt de stad bij eerlijk verdrag
aan MAURITS over te geven (293) . Deze dezelve stad en
het land van Kuik van wege zijnen Vader in pandschap
bezittende, liet er zich als Pandheer inhuldigen op den
28sten September , bij welke gelegenheid UITENBOGAART ,
als MAURITS veldprediker , er de prediking deed ' (294 ).
Nog vóór dat de stad veroverd was , hoezeer in het
vooruitzicht, dat dit binnen kort geschieden zou , besloten
de Staten Generaal zich gezamentlijk met den Raad van
State naar het leger te begeven , om met MAURITS en de
>
1
100
MAURITS
BEDRIJVEN
de overige legerhoofden te beraadslagen , wat men verder
tot afbreuk des vijands ondernemen zou. Denkelijk vrees
den zij , dat MAURITS weder de eene of andere belegering
zou aanvangen , waarvoor zij geene gelden over hadden .
Wel werd er nog tot een zeker krijgsbedrijf tegen den
vijand besloten , doch hetzelve werd naderhand uitgesteld
en schijnt geheellijk afgesprongen te zijn (295) .
Intusschen was er dit jaar en denkelijk reeds in het
vorige onder de hand eenige moeite gedaan om aan MAU
>
RITS de Graaflijkheid van Holland en Zeeland te doen op
dragen (296) . De rechte aanleiding daartoe en alle bij
zonderheden zijn onbekend. Zeker is het , dat de voorslag
kwam van de zijde der Staten van Zeeland, die reeds lang
de eigendunkelijkheden , welke de Staten van Holland zich
in de algemeene landsaangelegenheden veroorloofden , met
leede oogen aanzagen en dus gaarne dien Hollandschen
invloed verminderd wenschten (297) . Zij deden dan daar
toe den eersten voorslag in Maart 1602 , toen zij staats
gewijs in den Haag vergaderd waren , om met de Staten
>
van Holland te beraadslagen voornamelijk over het beleid
der justitie en over andere bepaalde punten. Doch zij
deden dit slechts in zeer algemeene bewoordingen , niet
anders dan hun verlangen te kennen gevende, dat er tot
meerdere verzekerdheid des lands eene betere orde in de
regering zoude gemaakt worden : en toen hun door de
Staten van Holland bepaaldelijk naar den voet van re
gering , dien zij verlangden , gevraagd werd , aarzelden zij
>
daarmede voor den dag te komen en wilden zij, dat de
Staten van Holland de zaak op touw zouden zetten (298) .
Ten dien einde besloten zij OLDENBARNEVELD in den arm
te nemen .
Deze althands vergaderde den 15den Maart
eenige voorname Hollandsche Staatsleden ten zijnen huize
en vertoonde hun , hoe dat hij den voorgaanden en dien
zelfden dag was aangesproken door eenige leden der Sta
ten van Zeeland en ook door VAN MALDERE , die de ge
e
101
GEDURENDE 1595-1606 .
machtigde van MAURITS als Eersten Edele der Provincie
was ; welke Heeren hem hadden voorgehouden , dat men ,
om tot eene betere regering te komen , aan MAURITS de
Graaflijkheid behoorde op te dragen , te meer omdat hij ,
zoo vani wege de verdiensten zijns Vaders en die van hem
zelven , als van wege de groote verplichtingen , die het land
aan hem had , wel waardig was met die waardigheid
vereerd te worden : voegende zij er bij, dat , hoezeer de
Provincie van Zeeland vroeger daarin zwarigheid gemaakt
had , zij echter nu wel de eerste wilde wezen , om MAU
RITS tot Graaf te verheffen .
OLDENBARNEVELD
maakte
uit dit een en ander het besluit op , dat Zeeland met
dat plan zwanger ging , ja dat hetzelve bij de Staten al
daar reeds zoo goed als besloten was , ofschoon hij erkende
dit niet zeker te weten .
Voorts merkte hij aan , dat
MAURITS in handen had de bezegelde brieven , waarbij
men zijnen Vader de Graaflijkheid had aangeboden en
waaraan slechts de volledige toestemming van Amsterdam
ontbrak : er bijvoegende, dat , zoo Zeeland voorging , Hol
land wel zou moeten volgen ; doch ook dat bij uit mau
RITS zelven geene genegenheid daartoe had kunnen verne
men , hoezeer men van 's vijands zijde nog kort geleden
geschreven had , dat MAURITS zich niet op eenen inge
>
+
beelden titel van Graaf van Holland en Zeeland had te
verlaten , en dat hij voor zijne groote diensten nog geene
vergelding ontvangen noch te wachten had , ja niet eens
was uitgehuwelijkt geworden . Op deze voordracht werd
de zaak in beraad gelegd : en hoewel OLDENBARNEVELD
zeer uitwijdde in de verdiensten van MAURITS en WIL
2
LEM I , was men het 'echter eens , dat het voorstel voor
dien tijd MAURITS niet dienstig zijn zoude , daar hij zich
in te meer schulden zou steken en de vijand te meer naar
zijn leven zou staan , terwijl de zaak ook niet buiten ken
nis der Koningin van Engeland zou mogen geschieden en
het te bevreezen was , dat de Koning van Frankrijk er
3
102
MAURITS
BEDRIJVEN
zich door beleedigd zoude gevoelen. Men besloot dus deze
gantsche zaak geheim te houden tot nadere beschrijving ,
terwijl dat OLDENBARNEVELD inmiddels die van Zeeland ,
welke hem het voorstel gedaan hadden >, zoude polsen , om
te weten , op welken voet het berustte (299) .
Opmerkelijk is het, dat de Staten van Holland en Zee
land ten zelfden dage hunne genegenheid aan den dag
legden , om MAURITS in zijne schulden te gemoet te komen ,
en kort daarna daartoe besloten (300) ; alsmede dat zij op
den 1sten Juny bij de bepaling der voorwaarden , waarop
zij met de Provincien van de andere zijde tot vrede wil
den handelen , verlangden dat dezelve Provincien , met
wegzending van den Aartshertog en zijne gemalin , den
Prins van Oranje het gouvernement geven zouden , en er
uitdrukkelijk bijvoegden , dat Z. Exc. (MAURITS) het gou
vernement der Vereen . Provincien zoude houden (301) :
welk laatste zonder vermeerdering van MAURITS gezag , en
verandering van regeringsvorm niet denkbaar was. Ook
op het einde des jaars betuigden de Staten van Zeeland
eene hooge achting voor MAURITS te koesteren (302) . Met
dit al blijkt het niet, dat er ter zijner verheffing eenige
verdere beraadslaging heeft plaats gehad (303). Alleen
is het zeker ( 304), dat er op den 21sten Maart 1603 , en
dus ruim een jaar na de boven verhaalde bijeenkomst ,
eene dergelijke ten huize van OLDENBARNEVELD geweest
is , waarin deze opening gedaan had , hoe dat door den
Heer VAN BASSIGNY en M*. HENDRIK SCHOT , Pensionaris
van Antwerpen , bij eenen brief namens de Staten van
Braband aan die van Gelderland , Holland en Zeeland ,
>
verzocht was paspoort om iets , namelijk eene vredehan
>
deling , te mogen voorstellen (305 ): hierop hadden de al
daar tegenwoordigen geraadpleegd en eindelijk goedgevon
den het verzoek toe te staan , voor Zoo verre het ook
door MAURITS en de andere leden der Generaliteit zou goed
gevonden worden . En nu was het bij die gelegenheid ,
1
103
GEDURENDE 1595-1606 .
dat OLDENBARNEVELD deed opmerken , hoe dat nog te
eeniger tijd het recht van MAURITS zoude uitbarsten om
tot Vorst des lands benoemd te worden , en dat er in
Gelderland en Zeeland sterk toe geijverd werd . Hiermode
bleef de zaak rusten , zonder dat men er meer gewag van
gemaakt vindt ( 306 ).
Dat MAURITS zelf in alle deze bemoeiïngen ten zijnen
voordeele eenig werkelijk deel gehad heeft , mag gegist en .
misschien zelfs waarschijnlijk geacht worden , maar mist
alle bewijs. Zeker is het, naar OLDENBARNEVELD's eigene
bekentenis , dat MAURITS hem daartoe nimmer heeft aan
gesproken , gelijk het ook onbewezen is , dat deze zijne
vrienden en aanhangers daartoe of opentlijk of onder de
hand zou hebben opgezet. Maar al ware het anders, wat
zou hierin misdadigs ten zijnen laste geweest zijn ? De
bestaande regeringsvorm was zeer gebrekkig en behoorde
ter voorkoming van merkelijke bezwaren eene geheele ver
andering te ondergaan : zelfs bestond die regeringsvorm nog
altijd slechts bij voorraad, en het oogmerk om de souve
rainiteit des lands aan eenigen Vorst op te dragen , was
nog niet geheel en al uit aller gemoederen geweken .
Wat wonder , dat men bij de gedachte aan de keuze van
eenen Vorst al aanstonds het oog wierp op onzen verdien
stelijken MAURITS, wien OLDENBARNEVELD zelf alle recht
daarop , uit hoofde der handeling met WILLEM I , niet ont
>
zeggen konde ? Wat wonder , dat MAURITS begreep, boven
alle anderen aanspraak op die waardigheid te mogen maken ,
en dat hij haar zelfs als iets begeerlijks geacht heeft ? In
deze begeerte en hare openbaring ligt zeker niets onbe
hoorlijks : en de gebruikmaking van eenige berispelijke maat
regelen om die begeerte vervuld te zien , kan men onzen
MAURITS gewisselijk niet ten laste leggen .
De groote kosten des voorgaanden jaars, en die welke
de strenge belegering van Oostende alsnog veroorzaakte ,
wederhielden de Staten om ten jare 1603 iets belangrijks
104
te ondernemen .
MAURITS
BEDRIJVEN
Insgelijks kon ook de vijand niet veel
uitrichten , daar reeds ten vorigen jare een groot en wel
het uitgelezenste deel zijns legers wegens wanbetaling aan
het muiten was geslagen (307) en sedert de stad Hoog
straten in bezit had genomen. Hier hadden zich de ge
mutineerden , even als ten jare 1595 , onder één hoofd
en als in één lichaam vereenigd : alle pogingen tot bemid
deling en verzoening sloegen zij af en werden zij ook
daartoe door MAURITS en de Staten opgehitst. Dus be
sloot de vijand hen met geweld weder onder zijne ge
hoorzaamheid te brengen . Reeds hadden zij MAURITS ver
zochten van hem met bewilliging der Staten de ver
gunning gekregen , om in geval van nood op onze gren
zen te mogen terug trekken . Toen dus een vijandelijk
leger van 7000 man te voet en 3000 ' te paard (308)
met ettelijke stukken geschut onder het bevel van Graaf
FREDERIK VAN DEN BERG , den 25sten July op Hoogstraten
aanrukte , weken de gemutineerden , eene bezetting van
800 man aldaar achterlatende , naar Oosterhout, zonden
van daar naar MAURITS en de Staten om onderstand en
hulp en verdroegen zich om onder zekere voorwaarden in
eed en dienst der Staten over te gaan (309) . Hun troep
bestond uit 1500 man te voet en 1100 te paard (310) .
Intusschen had MAURITS zijn leger ; sterk 9500 man te
voet en 3000 paarden omstreeks Geertruidenberg verza
meld . , hetwelk dus, vereenigd met de gemutineerden , 11000
man te voet en meer dan 4000 paarden bedroeg, Hier
mede trok hij in de eerste dagen van Augustus naar
Hoogstraten , om de stad te ontzetten . Dan de vijand
gevoelde geenen moed om zich met MAURITS te meten ,
daar hij reeds spoedig , na dezes aankomst , bij donker we
der in den nacht met stillen trom weg trok. Niet zoo
haast werd dit bemerkt, of de bezetting deed eenen uitval ,
achterhaalde de achterhoede en viel er op aan ; bij welke
gelegenheid een aanzienlijk Edelman des vijands sneuvelde ,
>
GEDURENDE 1595-1606 .
105
dien MAURITS , tegen den zin der gemutineerden , eerlijk deed
kisten en met eenen trompetter naar den vijand zond ,
hoewel deze het lijk op eene onwaardige en honende wijze
aannam . Onderwijl bad MAURITS met zijn leger den terug
trekkenden vijand nagezet : doch daar hij uit oorzaak van
>
de slechte wegen en het ongunstige weder zijn voetvolk
niet spoedig genoeg had kunnen doen voortrukken , 200
had de vijand zich eindelijk , door het sterk aandringen
>
onzer ruiterij daartoe genoodzaakt , in behoorlijke slagorde
gesteld en het MAURITS , niettegenstaande het sterk verlan
gen der gemutineerden , onraadzaam doen vinden hem aan
te tasten .
Dus week de vijand al langzamerhand in goede
orde terug en ontkwam den slag.
1
MAURITS echter had
zijn doel bereikt met het ontzetten van Hoogstraten . Groot
was al weder zijne persoonlijke onverschrokkenheid . Tot
eens ieders verwondering reed hij, slechts met zes of zeven
van de zijnen vergezeld , onder den hoop der gemutineer
den , zonder eenig wantrouwen te toonen of gevaar voor
zich te duchten : hij gaf hun de hand , sprak hun vriendelijk
toe en won daarmede zoodanig hunne genegenheid , dat
zij hem feestelijk onthaalden en met alle eer in zijn leger
terug geleideden (311) .
>
Nu ontstond weêr hetzelfde geschil als in vorige jaren ,
wat men verder met het leger doen zou. MAURITS wilde
de belegering van 's Hertogenbosch : doch de Staten maak
ten hiertegen zware bedenkingen , gegrond vooral op de
groote kosten daaraan verbonden , en wilden , dat het leger
in de omstreken van Bergen op Zoom zoude gebracht wor
den , zoo om aldaar nader bij Vlaanderen te zijn , als om
te verwachten wat de gelegenheid des tijds tot afbreuk
des vijands zoude aanbieden , zonder zoo kostbaar voor den
lande te zijn (312). Dan op het vernieuwde schrijven van
MAURITS, besloot men de zaak aan zijn oordeel over te
laten , hoezeer (hetgeen opmerkelijk is) , van wege Zeeland
tegen dit besluit betuigd werd (313) . MAURITS derhalve
>
.
106
MAURITS
BEDRIJVEN
zette zijn plan door, min in het vooruitzicht van de stad
te zullen winnen , dan met het doel om den vijand den
geheelen zomer in Braband te houden (314) .
Op den 19den Augustus dan kwam hij met zijn leger
voor de stad , ook met goed genoegen der Staten , die
besloten hem in die belegering de goede hand te zullen
bieden . Maar reeds twee dagen later legerde zich de
vijand met een eenigzins sterker leger dan het onze (315)
in MAURITS nabijheid en maakte alzoo de bemachtiging der
stad , die niet geheel kon worden ingesloten , bijna onmo
gelijk , hoezeer men om bovengemelde redenen besloot het
beleg met ijver voort te zetten .
1
Hier verschansten beide de legers zich zoo sterk , dat
zij tegen elkander niets met vrucht konden uitrichten . Op
den 1sten September beproefde de Aartshertog , die zelf het
leger aanvoerde , eene zekere hoogte in te nemen , welke
MAURITS voor den toevoer van levensmiddelen diende. Bij
donker weder zond hij daarhenen onder bevel van den
Markies DELLA BELLA eene bende, van 3500 man , die er
zich terstond verschansten .
Eerst na middernacht kreeg
MAURITS er kennis van. Aanstonds nam hij eene bende
van 2000 man te voet en te paard en viel daarmede zoo ge
weldig de vijandelijke verschansing van drie zijden aan , dat
na een uur vechtens de vijand de vlucht nam met achterla
ting van 400 dooden en 200 gekwetsten , terwijl er van MAU
>
RITS kant slechts 40 vielen en 100 gekwetst werden (316) .
Onder de gedooden des vijands was ook de bovenge
noemde Markies. In weerwraak voor de honende wijze ,
waarop de vijand nog zoo kort geleden het lijk van een
aanzienlijk persoon van wege MAURITS had aangenomen ,
deed deze het lijk van dien Markies alleenlijk in een paar
denkleed rollen en door eenen trompetter naar de stad
brengen , die tevens in last had zulks te verantwoorden met
de vermaning , dat de vijand alzoo beleefdheid leeren moest.
Eene van de deerlijke vruchten des krijys was de nood
GEDURENDE 1595-1606 .
107
1
zaak , waarin MAURITS zich zag om strenge weerwraak
te oefenen wegens eenen schrikkelijken moord , door den
vijand voor Oostende gepleegd aan eenigen onzer man
schappen , die schipbreuk hadden geleden , in handen des
vijands waren gevallen en allen zonder onderscheid waren
opgehangen geworden. Toen dus thands van wege den
Aartshertog aan MAURITS gezonden werd ter lossing der
gevangenen , liet deze hem weten , dat hij eerst ter we
>
dervergelding een deel der vijandelijke gevangenen zou op
hangen , tevens dreigende , dat , indien de vijand éénen van
>
de onzen ophing , zuiks weder het leven van twee der
zijnen kosten zou. Alzoo liet MAURITS op den 16den Sep
tember de 200 gevangenen des vijands loten , om er twaalf
uit hen met de galg te straffen : welke dan ook in het
gezicht der stad werden opgehangen , met uitzondering
>
van éénen jongman , die door de tusschenkomst eener jonge
dochter genade kreeg.
Op den 14den October deed de vijand weder eenen ge
duchten aanval op een deel van MAURITS verschansingen :
doch deze was er spoedig bij en deed den vijand al ras
met verlies de vlucht nemen.
Behalven deze en andere kleinere schermutselingen ge
beurde er niets noemenswaardigs. De legers bleven over
elkander liggen tot den 5den November, als wanneer MAU
RITS om den reeds begonnen winter van de stad optrok
en zijn leger in de garnizoenen verdeelde. Zoo deed ook
de vijand den volgenden dag : en daarmede namen de
krijgsverrichtingen dezes jaars een einde , zonder eenig
voordeel van wederzijde. Den 10den November was MAU
Mau
RITS in den Haag terug (317) .
Intusschen had er weder een geschil plaats gehad , het
welk nog al met warmte schijnt gevoerd te zijn en waarin
het duidelijk bleek , welken invloed OLDENBARNEVELD als
de leidsman der Staten van Holland bezat om zijnen zin
te doen zegevieren . De gemutineerden des vijands hadden
i
1
108
MAURITS
BEDRIJVEN
reeds sedert eenen geruimen tijd om eene vaste plaats ver
zocht , waarin zij zich met vrouwen , kinderen en goe
deren mochten bergen en tegen den vijand verzekerd zijn.
Men was het eens , dat dit verzoek moest worden inge
willigd ; maar over de stad , die men hun zoude inruimen ,
viel verschil (318) . MAURITS , WILLEM LODEWYK , de Raad
van State en alle de Provincien stemden voor de inrui
ming van Rhijnberk ; alleen Holland verschilde en wilde
de stad Grave ingeruimd hebben . Welke redenen hiervoor
aangevoerd werden , is onbekend : genoeg , dat de Raad
van State en alle de Provincien van gevoelen veranderden
en Holland toevielen (319). En nu MAURITS , wel verre
van zich te kanten tegen een besluit , hetwelk in het na
deel was van hem en zijn Huis , dewijl de stad Grave
hem eenigermate in eigendom toebehoorde , toonde zich
terstond genegen aan dat besluit der Staten tot 's lands
dienst te voldoen , hoezeer hij ook te vergeefs ten behoeve
der behoeftige burgerij nog eene poging deed om de Sta
ten van besluit te doen veranderen (320 ). De genoemde
stad werd dien ten gevolge aan de gemutineerden onder
zeker beding ingeruimd : dit beding werd getrouwelijk
nageleefd : en toen zij zich ten volgenden jare met den
Aartshertog verzoenden , stelden zij de stad behoorlijk we
der in MAURITS handen (321 ).
De gemutineerden te Grave deden onderwijl grooten
overlast aan de bewoners ten platten lande , vooral in
Gelderland, zoodat de Staten dier Provincie er hevige
· klachten over inbrachten ter Staten Generaal. Om hier
tegen te voorzien en tevens om den vijand afbreuk te
doen , besloot men tot eenen tocht in 's vijands land ,
waartoe men ook de gemutineerden zou zoeken te be
wegen , die alzoo van de grenzen zouden verwijderd wor
den .
Het schijnt bepaaldelijk , dat men een plan op
Maastricht had , misschien wel met oogmerk , om na de
bemachtiging dier stad haar door de gemutineerden te doen
GEDURENDE 1595_1606 .
109
MAURITS , hoezeer door de Staten des afge
maand , stelde zich aan het hoofd des legers (322) . Dan
de gemutineerden weigerden hunne medewerking en alzoo
faalde het voornemen (323) .
Ten jare 1604 werd weder hetzelfde geschil, als in de
vorige jaren , gevoerd aangaande het ontzet van Oostende.
De Staten verlangden op nieuw eenen inval in Vlaanderen ,
waarbij men dadelijk op Oostende zou aanrukken en den
bezetten .
belegeraar van voor de stad slaan : MAURITS daarentegen
en Graaf WILLEM vonden dit plan onbesuisd en wilden
liever de belegering van de eene of andere stad , waar
door of de vijand van voor Oostende zou worden afge
trokken , of men anders die belegerde stad gewinnen en
het verlies van Oostende vergoeden zou.
Hangende dit
geschil, besloot men in Maart dezes jaars tot het over
vallen van eene zekere plaats, hetwelk evenwel mislukte,
door dat er de vijand vooraf kennis van gekregen had (324) .
Eindelijk werd besloten het leger te verzamelen >, er mede
over te steken naar het eiland Cadsant en van daar recht
streeks aan te rukken op Oostende en die stad zoo moge
lijk te ontzetten (325) . MAURITS , hoezeer met weerzin ,
aan het ernstig verlangen der Staten gehoor gevende ,
>
bracht alles tot den tocht in gereedheid , en vorderde ,
dat de Staten en de Raad van State weder , even als ten
jare 1600 , den tocht zouden medemaken , hetgeen ook ge
schiedde. Op den 20sten April vergaderde hij een aan
zienlijk leger te Willemstad , en trok daarmede , in gezel
schap van Graaf WILLEM , Graaf HENDRIK en nog andere
>
Graven van Nassau , over zee naar het land van Cadsant,
waar hij op den 25sten April aanlandde en nog dienzelfden
dag drie schansen op den vijand innam , zoodat men ver
moedt , dat , indien hij terstond met zijn leger het Sluische
Gat ware ingeloopen , hij zonder moeite de stad Sluis be
komen zou hebben (326) . De Staten , door dit gelukkig
begin aangemoedigd , eischten . nu , dat MAURITS terstond
1
110
MAURITS
BEDRIJVEN
het Sluische water zoude oversteken en dan verder ruk
ken : maar deze , die reeds behoorlijke verkenningen had
laten doen , stelde er zich ten sterkste tegen . Nochtans
>
het werd beproefd , maar te vergeefs (327) . Nu besloot
men
eenen anderen weg in te slaan , en na de vermees
tering der overige sterkten daaromtrent, naar mate der
7
omstandigheden of Sluis te belegeren of op Oostende door
te trekken. Alzoo dan werden op den 30sten April en
den 2den Mei de schansen Cocxien , Cateline en Philip
pine (328) , op den 10den Mei Ysendijk (329) en op den
12den Mei Aardenburg en Middelburg den vijand afhandig
gemaakt (330) . Van hier trok MAURITS , in weerwil des
vijands, de beide wateren , de Zoute en de Zoete, over ,
>
en kwam hij den 19den voor Sluis , tot welker beleg nu
een bepaald besluit werd genomen , mits altijd het ontzet
van Oostende het voornaamste doelwit blijvende; hoezeer
MAURITS reeds meer dan eens verklaard had geene midde
len te weten om de stad te behouden (331) . Het beleg
alzoo begonnen zijnde, namen de Staten hun afscheid van
MAURITS , bevalen hem nogmaals ten ernstigste op het be
houd van Oostende als het voornaamste te letten , lieten
vier leden uit den Raad van State bij hem in het leger ,
en kwamen nog vóór het einde van Mei in den Haag
>
terug (332) ; na op den 26sten Mei gezamentlijk met het
leger eenen vaste- en bededag gehouden te hebben (333).
De stad Sluis was zeer slecht van levensmiddelen voor
zien , en daar de groote omvang harer werken het uiterst
moeilijk maakte haar te overweldigen en MAURIȚS zeer
slecht van oorlogsbehoeften voorzien werd , besloot hij haar
uit te hongeren. Van 's vijands zijde deed men alle moeite
de stad te behouden : dan eene schermutseling op den
30sten Mei, ten doel hebbende levensbehoeften in de stad te
brengen , kostte den vijand groot verlies (334) . Eerst op
het einde van July kreeg SPINOLA , die Oostende belegerde,
van den Aartshertog bevel , om met alle kracht het be
1
GEDURENDE 1595-1606 .
111
naauwde Sluis te ontzetten . Met weerzin werd aan dit
bevel voldaan : dan hoezeer SPINOLA alle middelen in het
werk stelde, het den onzen door zijne herhaalde aanvallen
zeer moeilijk maakte , en eenmaal Graaf WILLEM in een be
denkelijk gevaar gebracht had , mocht hem echter zijn plan
niet gelukken , maar werd hij zelfs door MAURITS op den
16den Augustus met groot verlies terug geslagen. Het
gevolg hiervan was , dat de stad zich op den 19den Augus
tus bij eerlijk verdrag aan MAURITS overgaf (335) .
Deze wilde zich nu bij de bevestiging en versterking van
Sluis, Cadsant en de overige sterkten bepalen : maar de
Staten verlangden , dat hij dadelijk op Oostende zou aan
rukken .
Dit verschil deed hem om eene nieuwe samen
komst verzoeken (336) . De Staten,, hieraan voldoende,
begaven zich met den Raad van State op den 5den Sep
tember naar het leger , alwaar eenige dagen achtereen met
warmte getwist werd , daar MAURITS en Graaf WILLEM
het ontzet der stad voor onmogelijk hielden en bet beter
keurden , dat zij met de minst mogelijke schade verlaten
wierde, en de Staten daarentegen de stad tot het allerui
7
terste wilden verdedigd hebben en aan MAURITS bevel
gaven , om in weerwil ' van alle bedenkingen en zwarig
heden het ontzet te beproeven , zelfs het wagen van eenen
veldslag niet te ontzien. Wat ook MAURITS herhaaldelijk
poogde de Staten tot andere gedachten te brengen ,
niets mocht helpen : tot het ontzet werd besloten , en de
gehoorzame MAURITS bracht daartoe alles in gereedheid .
Dan eer dit besluit ten uitvoer kon gebracht worden , ging
de stad op den 20sten September bij eerlijk verdrag aan den
vijand over , na gedurende drie jaren en 80 dagen te zijn
belegerd geweest (337) . Haar langer te behouden was der
dappere bezetting , die zich allerloffelijkst gedragen had ,
onmogelijk geweest. Zelfs SPINOLA bracht haar deze hulde
op een prachtig gastmaal aan hare bevelhebbers vóór hun
gegeven .. En toen de bezetting , sterk boven de
vertrek gegeven
112
MAURITS
BEDRIJVEN
3000 mannen , volgens het verdrag van overgaaf , in mau
RITS leger bij Sluis aankwam , ontving haar onze Vorst ,
vergezeld van de overige Graven en bevelhebbers , op de
vriendelijkste wijze, zelfs met ongedekten hoofde, gevende
hij aan velen de hand en hen bedankende voor den trou
wen bewezenen dienst, met belofte van belooning , die
ook sedert vervuld werd .
Dus eindigden de krijgsverrichtingen van dit jaar , voor
deelig voor den lande , daar alzoo , niettegenstaande het
verlies van het verafgelegene Oostende, door de bemachti
ging van Sluis en andere plaatsen een gedeelte van Vlaan
deren , hetwelk aan de monden der Schelde lag , aan de
Republiek werd toegevoegd . Maurits liet het sterk be
vestigen , ofschoon er weder over de wijze hoe, met de
Staten verschil viel (338) , en behield dus daardoor eenen
vasten voet in die Provincie.
Het is niet onwaarschijnlijk, dat OLDENBARNEVELD over
dezen uitslag gants niet vergenoegd geweest is. Hij had
zich steeds den hevigsten doordrijver betoond van de hard
nekkige verdediging van Oostende, waartoe onnoemelijke
sommen gelds verspild waren : 's lands schatkist was daar
door uitgeput en nochtans het doel daarmede niet bereikt
geworden . . De oorzaak dezer uitkomst kon voor een
groot deel gezocht worden in de steeds volgehouden wei
gering van MAURITS om de stad werkelijk te ontzetten .
Onmogelijk is het thands de redenen , die hier voor en
tegen waren , naar waarde te beoordeelen : maar als zeker
mogen wij stellen , dat , daar het MAURITS noch aan moed
noch aan vaderlandsliefde ontbrak , hij het oprechtelijk
meende , wanneer hij zich op de onmogelijkheid beriep om
OLDENBARNEVELD's verlangen ten uitvoer te brengen. Dat
aan OLDENBARNEVELD MAURITS tegenstand verdroten heeft ,
laat zich denken : en misschien wel mag men aan eenen
daaruit opgevatten wrevel toeschrijven zijn verzoek , op den
24sten February 1604 aan de Staten van Holland gedaan
GEDURENDE 1595-1606 .
113
en op den 1sten Maart 1605 herhaald om van het bijwonen
der vergaderingen van de Staten Generaal voortaan ver
schoond te blijven ; hoezeer het geene moeite kostte om
hem tot voortzetting van zijnen dienst te bewegen (339) .
Ook kan deze wrevel vermeerderd zijn door den tegen
stand , dien hij bij het algemeen en voornamelijk bij MAU
RITS ondervond in zijne finantieele plannen (340 ).
Geen ander jaar is voor ons zoo ongelukkig geweest
dan het volgende jaar 1605. De vijand had zich in den
winter gereed gemaakt, om met twee of drie legers ,
onder het opperbevel van den dapperen en voortvarenden
SPINOLA , deze landen aan te tasten.
Tot het doen van
ernstigen tegenweer hadden ook de Staten zich bereid en
een machtig leger in orde gebracht. Doch weder , even
als in de vorige jaren , viel er verschil over de krijgsver
richtingen . MAURITS ried naar den Rhijn te trekken ,
waar de grenzen van den Staat ontbloot waren en de
vijand eenen inyal doen kon : maar de Staten verklaarden
zich daartegen en wilden op nieuw naar den kant van
· Vlaanderen (341) . Maurits , als naar gewoonte, liet zich
gezeggen en alzoo werd er in het midden van Mei tot
eenen aanslag op Antwerpen besloten (342). Het voor
nemen was grootsch : moeilijk toch scheen het eene stad
van zoo
grooten omvang geheel te omsingelen : evenwel
door het doorsteken der dijken en het innemen der hoog
ten meende men minder volk te zullen behoeven en tot
zijn oogmerk te zullen geraken. Maar nu rees er weder
verschil over de uitvoering. De Staten verlangden , dat
MAURITS het leger op Cadsant zoude overzetten en dan
dwars door 's vijands land heen op Antwerpen trekken .
Maurits echter vond dezen voorslag te gevaarlijk en dreef
door, den aanslag te water te beproeven. Terwijl hij nu
2
met zijn leger te Bergen op Zoom lag en het inmiddels
in Vlaanderen overvoerde, zond hij Graaf ERNST CASIMIR
>
VAN NASSAU tusschen den 15den en den 17den Mei met een
II
8
114
MAURITS
BEDRIJVEN
leger van 80 vendelen voetvolk de Schelde op naar Ant
werpen . Dan door tegenwind belemmerd , kon deze zijn
volk niet behoorlijk ter bestemder plaatse aan land zetten ,
en daar de vijand , die van den aanslag kennis gekregen
had (343) , hem opwachtte, volgde en terugdreef , werd
het geheele voornemen . verijdeld en keerde Graaf ERNST
onverrichter zake bij MAURITS terug.
>
Nu besloot MAURITS het Huis van Woude, een kasteel
niet ver van Bergen gelegen , aan te tasten.
Dit scheen
wel beneden de waardigheid van zulk een machtig leger ,
dat van zoo gewichtig eenen aanslag terug keerde : dan
daar de vijand uit dat kasteel de stroomen onveilig maakte,
zou vermeestering van hetzelve niet zonder vrucht wezen .
Dien ten gevolge begon hij de belegering op den 18den Mei
en bemachtigde hij de plaats in vijf dagen tijds (344) .
Het plan was geweest om na de verovering van Ant
werpen , eenige plaatsen in Vlaanderen te vermeesteren ,
als Blankenberg , den Dam of het Sas van Gend. MAURITS
>
voornemen was dus om , niettegenstaande de aanslag op
Antwerpen mislukt was , evenwel met het verdere plan
2
voort
te
varen .
Maar behalven dat ook de Staten nu
liever zagen , dat hij met zijn leger stil zou blijven liggen
in het land van Waas, zag hij ook al spoedig , dat de
nabijheid van 's vijands leger hem alle belegering in deze
streken beletten zou (345 ).
Het was eerst op den 1sten Juny , dat MAURITS zijn
leger in Vlaanderen kon overzetten . Maar , gelijk bij voor
zien had , SPINOLA sloeg eene brug over de Schelde en
legerde zich dadelijk in zijne nabijheid , zoodat hij niets
kon uitrichten (346) . En hiermede bereikte de schrandere
SPINOLA zijn oogmerk , hetwelk bestond in eenen aanslag
1
op Lingen ; doch hetwelk hij zoo bedekt hield , dat men
zich van
onze zijde in allerlei gissingen verdiepte , en
meende , dat eigentlijk Rhijnberk bedoeld werd (347) .
Hiertoe vereenigde hij bij Keulen een tweede leger onder
115
GEDURENDE 1595-1606 .
den Graaf VAN BUCQUOY en trok er in het begin van July
den Rhijn mede over : terwijl hij in Vlaanderen een leger
van 6000 man voetvolk en 500 paarden onder bevel van
Graaf FREDERIK VAN DEN BERG achterliet. Ter versterking
van Rhijnberk had MAURITS wel een goed deel van zijn
leger onder bevel van Graaf ERNST VAN NASSAU en Graaf
HENDRIK afgezonden ; maar daar hij Rhijnberk nu genoeg
versterkt achtte en meende , dat de vijand die stad niet zou
durven voorbij trekken , ook vreesde, dat , indien hij zelf,
met zijn leger Vlaanderen verliet , de vijand weder onver
象
wacht zou omkeeren , zoo besloot bij nog met het grootste
deel zijns legers , wat ook de Staten hem tot het vertrek dron
gen , aldaar te blijven vertoeven , tot dat hij van 's vijands
oogmerk een vast bericht zou hebben verkregen (348) .
Dit bericht ontving hij eerst in het begin van Augustus.
SPINOLA trok alstoen met een leger van omtrent 10000
man voetvolk en 3000 paarden ( 349) dien kant op , latende
BUCQUOY omtrent den Rhijn met 6000 man voetvolk en
1500 paarden . Den 8sten bevond hij zich voor Oldenzaal,
hetwelk zich binnen drie dagen overgaf, en trok hij van
daar voort naar Lingen , welke stad hij ook , na een beleg
van acht dagen , tot de overgaaf dwong op den 18den Au
>
gustus.
MAURITS was dien ten gevolge insgelijks op den 4den Au
gustus uit Vlaanderen opgebroken , achterlatende 50 ven
delen onder het bevel van den Colonel VAN DER NOOT .
Te Deventer verzamelde hij van alle kanten zijn volk met
oogmerk om daarmede op den 20sten Augustus naar den
vijand vóór Lingen op te trekken , toen hem in den nacht
>
de tijding der overgaaf gewierd (350) . Hoe hij te moede
was , is licht te begrijpen . Alle de plaatsen in Nederland
aan die zijde waren onsterk en slecht voorzien . Ware
SPINOLA terstond voortgetrokken , hij had ze , bijna zonder
slag of stoot , kunnen bemachtigen. Dit begreep MAURITS ,
die dan ook aan God de eere van SPINOLA's verblindheid
8*
116
MAURITS
BEDRIJVEN
ten dezen toeschreef (351 ) . De Staten waren ook gants
niet te vreden , en klaagden daarenboven zeer - over de
slechte krijgstucht in MAURITS leger (352) . Intusschen
was de Raad van State naar Deventer gezonden , om met
.
MAURITS te beraadslagen , op welke wijze men den vijand
zou wederstaan.
De gevoelens waren zeer verdeeld .
Ein
delijk werd op het heftig aandringen van Vriesland en
Groningen besloten , zich met het leger bij Coeverden
neêr te slaan. In het begin van September werd dit be
sluit ten uitvoer gebracht (353) . Graaf WILLEM voegde
zich met zijne Vriezen bij MAURITS , zoodat deze zich 9000
man te voet en 3000 te paard sterk bevond. Met dit
leger hield hij SPINOLA in 't oog , die , na Lingen versterkt
te hebben , den 14den September van daar optoog en naar
den Rhijn terugtrok. MAURITS liet hem terstond door
Graaf ERNST nazetten , brak toen insgelijks op en volgde den
vijand tot nabij Wesel, waar hij zich op den 24sten Sep
tember Pedersloeg (354 ). Hier bleven de beide legers
weder in elkanders gezicht liggen , nu en dan door scher
mutselingen malkander bestokende (355) . Op den 8sten Oc
tober mislukte MAURITS een welbedachte aanslag op een
gedeelte van SPINOLA's troepen in het dorp Mulheim op de
Roer. Om dezelve te overrompelen had hij onder Graaf
HENDRIK en MARCELIS BÁX derwaarts eenig volk gezonden ,
zelf volgende met het overige deel van zijn leger : doch
onze ruiteren deden slechten dienst , werden door den vijand
terug gedreven en zouden zelfs het geheele leger in wan
orde gebracht hebben , zoo MAURITS er niet in voorzien en
het bevel tot aftocht gegeven had : welke dan ook door
zijn beleid zoo ordelijk mogelijk geschiedde, terwijl hij
aan zijne ruiterij haar slecht gedrag met scherpe woorden
verweet (356) .
- Nu deed SPINOLA het beleg slaan voor Wachtendonk en
vermeesterde hij de stad op den 27sten October. MAURITS ,
1
die het niet had kunnen beletten , had wel op den 22sten Oc
GEDURENDE 1595-1606 .
117
tober eenen aanslag op Gelder beproefd , maar te ver
geefs (357): terwijl hij daarenboven nog zien moest ,
dat, terwijl hij Meurs versterkte, de vijand hem op den
5den November de stad Cracou afnam .
Dat de Staten wegens alle deze verliezen gants niet
met MẠURITS bedrijven te vreden waren , laat zich gemak
kelijk voorstellen. Gaarne hadden zij gewild , dat hij
eenen veldslag gewaagd en daartoe den vijand aangevallen
>
had (358) ; dat hij ter versterking der grenssteden zijn
leger verzwakt en den vijand open veld gelaten had ; dat
hij minder kostbaren oorlog voerde (359): en bij deze
gronden van ongenoegen kwam , dat hij dit jaar niets
gewonnen , maar veel verloren had. Wanneer wij echter
bedenken , dat het MAURITS noch aan moed noch aan
beleid ontbrak, dan meenen wij het er gerustelijk voor te
mogen houden , dat de zwakheid zijns legers tegen het
groote geweld des vijands niet bestand was en zijne voor
zichtigheid hem dus te recht een louter verdedigend stelsel
>
heeft doen aannemen .
SPINOLA trok nu voorts meer en
meer naar den Rhijn terug en verdeelde zijn leger in de
garnizoenen . Zoo deed ook MAURITS op den 23sten No
vember. Zelf wilde hij te Arnhem blijven om op de
grenzen' te letten : maar de Staten riepen hem naar den
Haag, waar hij op den 2den December aankwam (360 ).
MAURITS was gedurende den winter en het voorjaar
van 1606 zeer bekommerd van wege de zwakheid des le
gers en de geweldige voornemens des vijands. Herhaalde
lijk vermaande hij de Staten om het leger te versterken :
doch vruchteloos , daar men zich op het gebrek van 's lands
geldmiddelen beriep. Gaarne ook had hij den vijand in
het veld willen voorkomen , en daartoe gebruik maken van
SPINOLA's afwezigheid , die in Spanje bezig was geld en
manschappen te werven : doch ook ten dezen belette hem
gebrek aan geld en volk tot groot ongenoegen des Konings
van Frankrijk (361). Het besluit was dus, dat men
1
118
MAURITS
BEDRIJVEN
zich tot eenen verwerenden oorlog bepaalde, en afwachtte
9
wat de vijand aanvangen zou (362) .
SPINOLA , in het laatst van Mei wedergekeerd , verza
melde terstond een aanzienlijk leger , hetwelk hij in tweeën
verdeelde. Het eene deel , sterk omtrent 7000 man te
voet en 14 compagnien paarden , stelde hij onder bevel van
den Graaf VAN BUCQUOY , die daarmede op den 18den July
zich nedersloeg te Mook op de Maas , ten einde , zoo het
scheen , Nijmegen en Grave in vreeze te houden. Over het
>
7
andere deel , sterk omtrent 11000 man te voet en 27 ven
delen ruiters , nam hij zelf het bevel en kwam daarmede op
denzelfden 18den July te Goor in Overijssel.. Eerst was zijn
oogmerk geweest op Vriesland en Groningen : doch verne
mende , dat van wege den grooten regen en het moerassige
>
land de inval ondoenlijk zoude zijn , was hij van plan ver
>
anderd en had nu ten oogmerk , om over de rivieren in
Gelderland , Utrecht en Holland door te dringen.
Ook MAURITS had met veel moeite een tamelijk leger
bijeen gekregen , hetwelk hij in het begin van July om
trent Arnhem vereenigde : hij kwam daarmede den 15den
te Doesburg en den 16den te Deventer , ten einde SPINOLA
in het oog te houden , terwijl hij 60 vendelen voetvolk en
8 compagnien ruiters stelde onder het bevel van den Over
ste WARNER DU BOIS , om op BUCQUOY te letten en alle de
steden en passen tusschen Schenkenschans en Gorcum te
bezetten (363 ).
's Vijands oogmerk was om met zijne beide legers gelijk
tijdig den overtocht te beproeven. Doch de poging , door
BUCQUOY daartoe bij het dorp Kekerdom op den 21 sten July
in het werk gesteld , mislukte hem door de wakkerheid van
DU BOIS , die hem met groot verlies den wijk deed nemen.
Beter slaagde SPINOLA : hij geliet zich , als of hij het oog op
>
>
Deventer bad , en deed alzoo MAURITS besluiten derwaarts te
trekken en de stad Lochem eenigzins te ontblooten : maar
onverwachts viel bij nu Lochem aan en dwong hij de zwakke
1
1
GEDURENDE 1595-1606 .
119
bezetting, aldaar gelaten , na eenige verdediging , reeds den
2
volgenden dag , den 23sten July , tot de overgaaf (364) .
Te Lochem bleef SPINOLA met zijn leger stil liggen tot
den laatsten der maand , toen hij onverwachts optrok naar
den kant van Zwol en Genemuiden , om aldaar over den
>
Yssel te komen : doch de aanslag miste hem op den
2den Augustus door de kloekmoedigheid van den Drost van
Salland , zoodat hij na een scherp gevecht genoodzaakt
werd tot den aftocht (365 ).
Terstond den volgenden dag wendde hij zich met zijn
gantsche leger naar Grol , hetwelk met 13 of 1400 man
bezet was. Hij werd er eerst wel dapper ontvangen : doch
zijn vast besluit om de stad, het kostte wat het wilde ,
in te nemen , deed hem met zulke hardnekkigheid en ver
>
woedheid , zonder zijn volk te ontzien , de aanvallen door
zetten en herhalen , dat hij, na reeds vele stadswerken
vermeesterd en op den 14den Augustus alles tot eenen ge
duchten storm gereed gemaakt te hebben , den schrik in
het hart van burgerij en bezetting joeg en nog denzelfden
dag de stad tot overgaaf dwong.
MAURITS had intusschen uit alle de door hem bezette
plaatsen zijn leger moeten bijeen trekken, om Grol te hulp
te komen , hetwelk hij der bezetting stellig beloofd had den
16den te zullen doen , met last dat zij zich tot zoolang
dapper gedragen zou. Met allen ijver had hij dan ook
>
den 15den zijn leger te Doesburg bijeen vergaderd : en nu
gereed staande om tot ontzet aan te rukken , vernam hij
tot zijn leedwezen , dat de stad zich op den vorigen dag
had overgegeven ( 366 ).
Intusschen begon SPINOLA gebrek aan leeftocht te krijgen
en nam hij het besluit naar den Rhijnkant terug te trekken
en Rhijnberk te belegeren. Nadat hij Grol behoorlijk ver
sterkt had , gaf hij aan BUCQUOY last van Mook op te bre
ken en naar Rhynberk te trekken , waaraan op den 20sten
Augustus voldaan werd . Zelf trok hij een paar dagen
120
MAURITS
daarna van Grol op.
BEDRIJVEN
MAURITS , van dit een en ander
verwittigd , liet terstond door zijnen broeder Graaf hen
DRIK de stad Rhynberk van meer bezetting voorzien ,
trok SPINOLA na en legerde zich op den 30sten Augustus
nabij Wesel , waar hij zich verschanste (367) .
MAURITS echter zag geene kans, om of de stad te ont
zetten of het leger van SPINOLÀ aan te tasten. Deze lag
te wel verschanst en behoefde geenen aanval te duchten .
Slechts aan de oostzijde der stad zou voor MAURITS mis
schien eenig middel geweest zijn : doch hiertoe had hij
zich te ver van de grenzen des lands moeten verwijderen
en dezelven dus blootstellen aan eenen onverwachten inval
des vijands, die , Rhijnberk verlatende , tevens MAURITS
van de grenzen had kunnen afsnijden. Hij begreep dus
wijsselijk te moeten blijven stil liggen , ten einde , terwijl
de vijand zijne hoornen op de uiterste deelen afstootte,
het binnenland te kunnen beveiligen en de meer belang
rijke plaatsen te hulp komen. Deze reden , zegt VAN ME
>
>
-
TEREN (368 ), wordt van de krijgsverstandigen voor suffi
sant en van groote importantie geacht , omdat men altoos
de wonden van het harte moet afweeren .
Al de aandrang der Staten , die daartoe op den 26sten Sep
tember in het leger gekomen waren , kon MAURITS van
zijn gevoelen niet afbrengen. Alleenlijk liet hij zich op
den 30sten September bewegen eenen aanslag op Venlo te
beproeven , waartoe hij zijnen broeder met genoegzaam
volk afzond , terwijl hij zelf zich met het overige leger
gereed hield tot ondersteuning. Dan de aanslag mislukte
1
op den 2den October , en hij moest terugtrekken .
Onderwijl was ook de bezetting van Rhijnberk door
den vijand tot het uiterste gebracht.
Ziende , dat er
2
geene hoop op ontzet was , had zij zich den 1sten October
met den vijand verdragen , en gaf zij hem de stad op den
volgenden dag over (369) .
Dan ofschoon hem nu het goede geluk scheen te achter
>
GEDURENDE 1595—1606 .
121
volgen , zag hij zich echter door gebrek aan geld en daar
uit ontstane muiterijen in zijn leger , belet zijne overwin
ningen voort te zetten of iets meer te ondernemen. Den
11Jen October , na Rhijnberk goed bezet te hebben , trok
hij van daar hooger op naar Roeroort, om zijn leger eenige
rust te verschaffen .
MAURITS kreeg hierop eenige hoop, dat het hem
mogelijk zou zijn Lochem en Grol te herwinnen. Den
24sten October zond hij Graaf ERNST VAN NASSAU met
eenig volk naar eerstgenoemde stad , met dat gevolg , dat
zij zich na een kort beleg op den 29sten overgaf. Alzoo
was Lochem weder vermeesterd (370) .
Den daarop volgenden dag trok hij voor Grol , welke
stad hij terstond besluiten en met graven naderen deed.
Doch op den 1sten November viel er zulk een slecht we
der met aanhoudenden regen in , dat hij uit medelijden
voor de soldaten , die al vast ziek begonnen te worden ,
het werken moest doen staken , totdat het weder gunsti
ger worden zou .
Hierdoor was hij op den 4den Novem
ber nog niet genoeg beschanst , toen hij vernam , dat
>
SPINOLA met een leger van 8000 man te voet en 900 te
paard in aantocht was en ook werkelijk twee dagen daarna
in de nabijheid kwam , tot groote verbazing der onzen ,
die gemeend hadden , dat het den vijand onmogelijk zoude
geweest zijn zoo spoedig weder zijn leger te vereenigen .
MAURITS was niet onwillig slag te leveren : doch toen hij
op den 7den November zijn leger in slagorde stelde , merkte
hij, dat hij geen derde deel van hetzelve wegens ziekte
bijeen konde brengen ; weshalve hij op den 12den Novem
ber besloot het beleg op te breken (371) . Veel deed tot
dit besluit , dat SPINOLA eene zekere moeras was overge
trokken ,
welke aan MAURITS als onoverkoombaar was .
voorgesteld , zoodat SPINOLA hem spoediger op de hand
was , dan hij had kunnen denken. VAN METEREN zegt
hierop:
» Dit leste stuk of ontzet van SPINOLA is stout
122 MAURITS BEDRIJVEN GEDURENDE 1595—1606 .
» en resolut geweest : maar zoo het Prins MAURITS gele
► gen had geweest, om Grol eenen slag te leveren , zoude
hij mogelijk hem wel bekommerd gevonden hebben .
» Maar Prins MAURITS alijd de ooge houdende op de
» conservatie van 't binnenste en om tijd te gewinnen ,
» heeft om die stad niet willen hasarderen . ”
Hierop heeft MAURITS zijn leger in de garnizoenen ver
deeld , terwijl ook SPINOLA naar den Rhijn terugtrok.
De
Staten ontboden MAURITS naar den Haag , waar hij op
den 25sten November aankwam (372) .
De uitkomst van MAURITS krijgsbedrijven was derhalve
dit jaar . even weinig voordeelig , als het vorige , en zijn
>
7
oorlogsroem leed zoo binnen als buiten 's lands eenige
opspraak. Koning HENDRIK van Frankrijk, zegt men ,
heeft betuigd , dat het gedrag van den Prins voor Grol
en Rhijnberk niet had beantwoord aan het denkbeeld ,
't welk zijne vroegere bedrijven van zijne oorlogsbekwaam
heden hadden doen opvatten (373) . Maar, mag men
vragen , was de vrijmachtige Koning van het uitgestrekte
Frankrijk wel in staat , om zich geheel te verplaatsen in
>
den toestand van den Veldheer , die zich den Dienaar moest
>
noemen van de Staten eener kleine Republiek , welke bij
eene nederlaag van haar leger openlag voor den vijand en
wel voor eenen vijand als SPINOLA ? MAURITS was ge
woon bij al zijne ondernemingen de kansen naauwkeurig te
wikken en te wegen , en schijnt altijd minder te hebben
geschroomd zich aan de opspraak bloot te stellen van te
weinig gedaan te hebben , dan het behoud des Vaderlands in
de waagschaal te stellen tegen de hoop van lauweren te pluk
ken , welke anders zoo verleidelijk is voor den veldheer (374) .
is
Α Α Ν Τ Ε Ε Κ Ε Ν Ι Ν G E Ν.
(1) Res.. St. Gen., 12 November 1594..
» Is gelezen
zekere brief , geschreven bij de gemutineerde soldaten des
vijands binnen Sichem aan den Gouverneur van Breda ,
ten
einde de licenten gesteld op 't gewas ten platten lande zou
den mogen worden afgedaan : houdende het cachet van den
voorz. brief eenen zwerm van bijen , gecirconscribeerd om
nibus mens eadem : en goedgevonden , dat de Griffier den
voorz. Gouverneur in zijn particulier zal mogen aanschrij
ven , dat de Heeren Staten , den voorz . brief gezien , goed
vinden , dat hij de voorz . gemutineerden in de beste maniere
zal antwoorden , stijven en sterken in heurl, muiterij, over
mits 't groot fundament, dat zij daartoe hebben niet alleen
om oorzake van heurl. kwade betaling , maar bijzonder om
het kwaad tractement , dat haarl. geschied is , in plaatse
dat de Spanjaarden alom gecaresseerd zijn geweest en nog
worden , en anderszins , naar dat hij zal weten de gelegen
heid te zullen dienen : eindelijk dat hij denzelven gemuti
neerden zal adverteren , dat de Heeren Staten tot heurl.
7
gevalle alleen de voorz. licenten te vreden zijn geweest te
doen ophouden ."
(2) Res. St. Gen. , 7 December 1594.
NEVELD
» De Heeren BAR
en VOSBERGEN rapporteren , dat Z. Exc. hun heeft.
verklaard , dat de 'Gedeputeerden van de gealtereerde sol
daten binnen Sichem hem hadden vertoond , dat zij verwon
derd en beladen zijn in 't gene dat zij van heure principalen
anders niet vernemen , en dat zij derhalve goedvinden hen
te begeven naar Breda , om dezelven zoo veel nader te mogen
II
9
124
A ANTEEKENINGEN
2_3.
zijn , 200 verre Z. Exc. zoude gelieven hen 't zelve te ac
corderen ; verzoekende, dat Z. Exc. zoude gelieven aan de
>
voorz. heure principalen te schrijven brieven van vertroos
ting , en dat orde zoude mogen gesteld worden , dat , heure
principalen pulver verzoekende, 't zelve zoude mogen bij
der hand en gereed zijn , om hen geleverd en naar Sichem
getransporteerd te worden : dat Z. Exc. goedvindt dat de
voorz. Gedeputeerden naar Breda zullen vertrekken , maar
verbeiden tot overmorgen , of er eenige nadere tijding daaren
tusschen mochte komen , ook met discretie aan de voorz.
gealtereerden te schrijven , zonder hem anderszins met de
zelven in te laten of in eenige manieren te verbinden ; tot
welken hij alhier zoude zenden het project om geëxami
' neerd te worden , en dat men zal mogen orde stellen om
haarl. met 4 of 5000 ponden pulvers uit het magazijn te
Breda te doen accommoderen ; stellende niettemin alles ter
goeder discretie van de Heeren Staten .
Dan hebben H. Ed .
deze zaak gelegd in bedenken tot morgen.'
De Staten hebben dit een en ander op den volgenden dag
goedgekeurd.
13 December. » Z. Exc. heeft gecommuniceerd de brieven
bij hem ontvangen van den Gouverneur van Breda met
twee andere brieven daarbij gevoegd , geschreven bij de
gealtereerden binnen Sichem aan derzelver Gedeputeerden
alhier geweest hebbende, bij dewelke zij hen adverteren
van 't gene wes de Spanjaarden op heurl, hebben geatten
teerd , mitsgaders wat er uitgericht is , ten einde zij alle
mogelijke vlijt zouden aanwenden , dat zij bij Z. Exc.
mochten worden gesecoureerd .
Is geresolveerd , dat Z. Exc.
en Raad van State in aller diligentie onze ruiteren , uit
Luxemburg gekomen , zullen ontbieden op de frontieren , om
aldaar naar de gelegenheid der zaken en occurrentien te advi
seren , wat er zal dienen of mogen gedaan worden tot afbreuk
des vijands en assistentie van de voorschr. gealtereerden."
(3) Uit de Res. St. Gen. blijkt het volgende. Den
>
19den December kwam er bij de Staten Generaal tijding ,
dat de gemutineerden met vrouwen , kinderen en bagage
uit Sichem binnen Tilburg gekomen waren .
Den 22sten be
1
AANTEEKENINGEN
3:
125
raadslaagden de Staten op de hevige klachten , bij requeste
aan MAURITS gedaan door de inwoners van Waalwijk , Sprange
en Besoyen over de groote schaden , die hun door de ge
mutineerden werden aangedaan. Er werden eenigen uit de
Staten gecommitteerd , om met MAURITS op het vertrekken
der Italianen te communiceren en adviseren , hoe men verder
met hen handelen zou . Deze conferentie had plaats ; de
voorslag was , dat MAURITS zich met eenigen uit den Raad
van State zoude begeven naar Gorcum om met de Italianen
nader te communiceren en hunne meening te verstaan , en
dat men hun ondertusschen eenen Commissaris zou zenden
om hen te vermanen zich redelijk met den huisman te
generen en met deszelfs kost te contenteren . Dan den
23sten December waren er eenige Gedeputeerden van de
Italianen in den Haag gekomen met last om MAURITS eenige
zaken voor te dragen . Deze verleende hun den volgenden
morgen gehoor in het bijzijn van OLDENBARNEVELD en BRIE
NEN .
Hunne bezending strekte om
aan MAURITS
te doen
verstaan, hoe aangenaam hun de gunst was , die hun van
deze zijde getoond was en nog werd , mitsgaders om hem
te communiceren den brief , dien zij alsnog van meening
waren aan den Aartshertog te schrijven , ten einde dezen
te verwittigen , dat de nood hen alhier had doen komen
om den toorn des Aartshertogs te ontgaan , met verzoek
van betaling hunner achterstallige soldij. Dezen brief ver
toonden zij aan MAURITS , opdat hij alzoo hunne goede en
ronde meening bespeurende , dien zoude goedvinden , of er
anders in veranderen , af- en toedoen , gelijk hij goed zou
vinden . De Staten Generaal lieten daarop aan hun eigen
goeddunken het schrijven van dien brief over , hun te ken
nen gevende het vaste vertrouwen op hunne belofte , dat zij
tegen deze landen niet zouden dienen , maar hun tevens
radende zich vooraf van eene goede stad te verzekeren ,
waartoe men hun van deze zijde met eenige behoeften van
kruid en
andere zoude ondersteunen ., Ondertusschen had
MAURITS door de Italianen den 26sten tijding gekregen , dat
er een Spaansch leger nabij Turnhout was, om , ingeval
zij niet terstond terugkeerden , hen daartoe te dwingen ,
9*
126
A ANTEEKENINGEN
3-4.
verzoekende zij daarom eene andere meer verzekerde plaats ,
dan waar zij thands waren. MAURITS deelde deze tijding
mede aan de Staten Generaal en den Raad van State ,
buiten wier advies hij ten dezen niets wilde doen . De
Raad van State stelde voor , om aan de Italianen , ingeval
van nood , Raamsdonk of het land van Steenbergen aan te
wijzen . Doch de Staten Generaal vonden goed , dat MAURITS
en de Raad zich met 5 of 600 man op de grenzen van
Braband dicht bij de Italianen zoude vervoegen , om op alle
voorvallen te letten , en dat de Italianen zouden vermaand
worden zich
van
eene vaste plaats , zoo ver mogelijk van
onze grenzen , te verzekeren , met belofte van onze zijde hun
met 2 of 300 man , 2 of 3 stukken geschut en de noodige
behoeften bij te staan ; en voorts dat zij in geene han
deling met den vijand zouden treden , ten zij het vijandelijk
leger gescheiden en hun eene vaste plaats aangewezen ware
om aldaar hunne betaling te ontvangen . Den volgenden dag
echter had MAURITS eene , ofschoon valsche , tijding ontvan
gen , dat de Italianen met den vijand verdragen waren .
Dit deed hem besluiten de genomen resolutie der Staten nog
een paar dagen op te houden .
· (4) Res. Raad v. St. , 29 December 1594. » Z. Exc .
communiceert de brieven , bij Z. Exc. zoo van de Italianen
als den Gouverneur van Heusden ontvangen , met verklaring ,
9
zoo de vorst blijft continuerende , dat Z. Exc. geresolveerd
was de compagnien , liggende in Holland , als morgen pa
2
tenten zoude toeschikken om naar de frontieren te trekken ,
verzoekende , dat eenigen uit den Rade hem mochten wor
den bijgevoegd. Zal den Heeren Gen. Staten de brieven en
het voorgeven van Z. Exc. worden gecommuniceerd , ook
daarop H. M. E. verklaard , dat de Raad geresolveerd zoude
zijn z. Exc. iemand bij te voegen : en zijn verzocht en
gecommitteerd om zulks den Heeren Gen. Staten voor te
dragen , die rapporteren , dat de Heeren Gen. Staten goed
vonden , dat de geheele Raad , of immers drie of vier uit
den Raad (1), stellende zulks tot discretie van den Raad .”
(1) Hier in te voegen , zouden medegaan , of iets dergelijks.
A ANTEEKENINGEN
127
5.
(5) BOR , 31 B. , f. 79 , 88a.
>
Brief van MAURITS aan de Staten Generaal .
» Edele Enz. Wij hadden den Gouverneur en Comman
>> deur tot Breda , Bergen op den Zoom , Geertruidenberg en
» Heusden geschreven , dat zij zouden eenige vertrouwde
» personen uitzenden , om 's vijands gelegenheid te ver
» kondschappen : waaraf zij ons van dage twee diverse
» overgezonden hebben ; dewelke rapporteren , dat nog om
» trent 17 of 18 compagnien Duitschen binnen Turnhout
» gekomen zijn, zonder dat zij hebben kunnen vernemen ,
» hoe sterk zij mogen wezen , en dat zij haar aldaar van
» alle kanten versterken en nog meer volks zijn verwach
» tende ; en dat de roep onder henluiden gaat , dat zij in
>
» 't land van ter Tholen zullen vallen : zonder nochtans eenige
» verzekerdheid daaraf te hebben . En alzoo de Engelsche
» compagnien , die wij herwaarts hebben beschreven , jegens
» zulke menigte van volks in deze gelegenheid geenszins
>> zouden kunnen resisteren , ingeval zij hier of elders eeni
» gen inval doen wilden , zoo zouden wij onder correctie
» noodig vinden , dat nog eenig aanzienlijk getal volks zoo
>
» uit Noordholland , Amstelredam , Kampen , als andere plaat
» sen gelicht en herwaarts gezonden worde : 't welk wij
>
nochtans , ten aanzien dat de wateren evenwel toegevrozen
» zijn , zonder U. Ed. advies niet hebben willen doen :
» verzoekende daarom vriendelijk de zaak te willen over
» wegen ,
en
ons U. Ed. goede intentie en meening ten
» eerste overzenden , opdat wij ons daarnaar hebben te re
» guleren . Enz. — Tot Gorinchem den 3den January 1595.
>
» M. D. N.”
Op dezen brief is bij de Staten Generaal den 4den January
» geresolveerd te rescriberen , dat men Z. Exc. van de ge
dane advertentie en communicatie bedankt : en alzoo men
niet twijfelt, of Z. Exc. zal op alle gelegenheid letten om
naar de. occasien en occurrentien het volk te leggen , dat
't zelve hem zekerlijk houden en den meesten dienst zal
nrogen doen , dat de Heeren Staten hebben goedgevonden
de voorz. lichtingen te stellen in zijne goede discretie : dies
dat hem zal gelieven mede regard te nemen op de -adver
>
128
AANTEEKENINGEN
5.
tentien , die uit Gelderland komen , zulks dat één quartier
zoo wel bewaard mag worden als het ander ; bijzonder
mede op 't lichten van de compagnien uit Nijmegen , Amster
dam , Hoorn en Enkhuizen , ten aanzien van de vele kwade
humeuren en geesten , die in dezelve steden nog zijn , die
licht met de jegenwoordige occasie iets zouden mogen voor
nemen tot nadeel van den staat van dezelve steden : doch
dat men evenwel alles stelt in de voorz. goede discretie
van Z. Exc . zonder hem te verzwijgen , dat men zeer be
ducht is voor de eilanden . "
Res. St. Gen. , 12 January 1595. » Is gelezen een brief ,
geschreven bij de Heeren Gedeputeerden , wezende tot Gor
cum neffens Z. Exc. bij denwelken H. Ed. adverteren , dat
Z. Exc. dezen morgenstond van meening zoude zijn naar
den Haag terug te keeren. En geresolveerd , ten aanzien
dat het weder veranderlijk , tot vriezen genegen , het ijs
2
zeer sterk en de vijand bekwamelijk gelegen is , om in
korten tijd onze frontieren te mogen naderen en iewers
eenigen inval te doen bijzonder op de eilanden , dat men
Z. Exc. en den voorschr. Heeren Gedeputeerden zal ver
zoeken hare voorgenomen wederkomst te veranderen en al
daar nog voor eenige dagen te verblijven , immers ter tijd
toe dat, de dooi doorgaande en het ijs beginnende te ver
schieten , de staat van 't zelve land daardoor in meerder
verzekerdheid zal wezen gebracht."
Brief van MAURITS aan de Staten Generaal.
» Edele Enz. Dezen avond hebben wij U. Ed. brieven
van den 12den dezer ontvangen , en mogen U. Ed. ter
» vriendelijker antwoorde niet onthouden , dat wij wel van
» meening zouden geweest hebben , bij zoo verre wij eenige
» apparentie van vasten dooi gezien hadden , ons wederom
» naar den Haag te begeven , aangezien wij alhier ons be
» dunkens in zulken gevalle den lande geenen dienst zouden
» hebben mogen doen .
Maar ziende dat het weder tot
>> nog toe 200 ongestadig is geweest , hebben wij onze
>> reize uitgesteld , alzoo wij ook nog van meening zijn te
» doen , ten ware dat of bij verandering van weder of
» andere resolutie van den vijanden der Italianen , wij
A ANTEEKENINGEN
129
5-7 .
» veroorzaakt werden van hier te vertrekken .
Uit Go
» rinchem den 13den January 1595. M. D. ' n .”
(6) Brief van MAURITS aan de Staten Generaal.
» Edele Enz. De Iersche soldaten met de Italianen je
!
»
»
»
»
»
»
genwoordelijk nog in Langstraat wezende, hebben den
Gedeputeerden van de voorz. Italianen , alhier wezende,
geschreven , en begeerd , dat zij haarl, zouden doen weten ,
of zij vergiffenis van U. Ed. zouden mogen verwerven
van 't geen zijl. binnen Deventer en Gelder jegens de lan
den zouden mogen misdaan hebben , opdat zij haar daarin
>
» zouden weten te resolveren. Want zij den Markies Ita
» liaan , die met haarl. heeft begonst te handelen van wege
» den Koning van Spanje , dezen avond wederom waren
En al is ’t , dat wij van verscheidene
» personen onderricht worden , dat zeer weinigen , ja niet
» verwachtende.
» over de 14 of 15 onder haarl. zijn , die in 't zelve feit
» culpabel mogen wezen , zoo hebben wij nochtans daarop
» zonder U. Ed. advies en voorweten niet weten te ante
En want wij verstaan , dat de voorz, soldaten
» van de oudste en meest gedisciplineerde soldaten zijn ,
» woorden .
» die jegenwoordelijk in 's Konings van Spanje dienst mo
» gen wezen , 200 verzoeken wij U. Ed. hiermede vrien
» delijk ons ten eerste U. Ed. heele intentie te laten we
» ten , en metëenen , ingeval U. Ed. raadzaam vinden haarl.
» te pardonneren , haarl . 't zelve pardon bij geschrifte en
>> behoorlijk geteekend en gezegeld over te zenden : want
» zij anderszins, zoo wij verstaan , haar niet zouden willen
» vertrouwen.
Uit Gorinchem den 2den January 1595 .
» M. D. N. Wij worden veradverteerd , dat de vijand hem
» tot Turnhout dagelijks is versterkende. De Italianen en
>
» leren zijn al te zamen tot Sprang gelogeerd.”.
Op den 3den January werd hun dit pardon door de Staten
Generaal verleend.
Res. St. Gen.
(7) Ziehier in 't kort hetgeen men vindt in de Res. St.
Gen. Op den 7den January kregen de Staten Generaal twee
geintercipieerde brieven des vijands in handen , luidende
>
in het nadeel der Italianen : en daar men gehoord had ,
dat zij in 't onderhandelen met den vijand waren ,
besloot
130
AANTEEKENINGEN
1.
men hun die brieven door MAURITS toe te zenden en hen
te vermanen de onderhandeling nog eenigen tijd op te hou
den. Daarna uit vrees voor den vijand , verzochten de ge
mutineerden aan MAURITS , dat zij zich binnen Zevenbergen
of Geertruidenberg, als wezende vaste plaatsen , begeven
mochten. MAURITS schreef dit aan de Staten Generaal bij
den volgenden brief.
» Edele
Enz.
Dezen achternoen zijn ons de copiën ,
» hierbeneffens gaande , behandigd , uit dewelke U. Ed. heb
» ben te vernemen 't geen de Aartshertog ERNST van Oos
» tenrijk den Italianen , tot Sprang vergaderd , ter einde
» lijker' antwoorde gegeven heeft. En alzoo uit de voorz.
» copiën te zien is , dat de voorz. Italianen een groot na
>> denken hebben , dat haar de vijand voortaan op den hals
» zal willen komen , en daarom niet zonder redenen zorg
» dragen om ergens elders gequartierd te wezen , daar zij
» haar meer verzekerd mogen houden , zoo hebben wij
» U. Ed . hiermede vriendelijk willen verzoeken ons ter
» stond , dezen gezien hebbende, te willen adviseren , waar
» men
ze 't beste zoude mogen doen logeren. - Want al
» is 't dat zij in de brieven aan hare Gecommitteerden
>> schrijven van meening te wezen naar Zevenbergen te trek
» ken , 200 willen wij nochtans, aangezien wij haarl. van
» gisteren af geadverteerd hadden , dat zij haar niet binnen
>
>
7
» Zevenbergen , maar elders begeven zouden), daarvoor hou
» den ,7 dat zij haar onthouden zullen haar zonder U. Ed .
» of ons consent aldaar te begeven , waaraf ons haarl. Ge
» deputeerden ook verzekerd hebben , alzoo U. Ed . uit de
» copiën , die wij den Heer Advocaat OLDENBARNEVELD heb
» ben doen overzenden , vernomen zullen hebben .
» Gorinchem den 14den January 1595. M. D. N.”
Tot
Op dezen brief deden de Staten den 16den January MAU
RITS antwoorden , dat zij niet verstonden de Italianen bin
nen Geertruidenberg ( Zevenbergen ?) te accommoderen ,
als
wezende eene plaats verre van den vijand en te na aan
deze quartieren , dat men daaruit meer nadeels beduchtte
dan voordeels verwachtte ; maar dat men raadzamer achtte ,
dat MAURITS hen zou animeren om den vijand eenige wer
AANTEEKENINGEN
7-8.
131
kelijke afbreuk te doen , door , ondersteund met eenig
krijgsvolk van onze zijde, eene zekere plaats in 's vijands
land in te nemen ; en dat MAURITS de zaken daarnaar zoude
schikken , dat zij op andere bekwame plaatsen gehouden
wierden , waar zij deze landen niet zoo na zouden wezen.
Hierop antwoordde hun de altijd voorzichtige MAURITS :
» Edele Enz. In U. Ed. leste brieven van den 16den
» dezer hebben wij verstaan derzelver meening nopende de
» gelegenheid van de Italianen. En hebben dienvolgende
» U. Ed. ter vriendelijker antwoorde niet willen onthouden ,
» dat wij tot nog toe niet verstaan hebben , dat zij haar
» binnen Zevenbergen wilden begeven , en dat wij in alle
» .de propoosten en communicatien , die wij tot nog toe
2
met haarl. Gedeputeerden gehouden hebben , niet hebben
» kunnen bemerken , dat zij wille zouden gehad hebben des
» Konings van Spanje krijgsvolk met geweld te bejegenen
» of ietwes met de wapenen tegen dezelven voor te ne
» men , ten ware dat zij eerst van haarl. aangevochten
» werden. En ingevalle men ze daartoe zoude willen indu
» ceren , zoude onzes bedunkens en onder U. Ed. correctie
» noodig wezen met haarl. eerstelijk in conferentie te komen
» en wel te gronden , bij wat middelen 't zelve zoude ge
>
» schieden : want wij gantschelijk niet geraden zouden vin
» den eenig voetvolk met haarl. te hasarderen , te voren en
»
eer
men met haarl. daaraf gehandeld hadde. Gisteren
» morgen zijn zij van ter Heiden , alwaar zij al thands ge
» quartierd zijn , opgetrokken , om hare contributien uit
» Peel en den lande van Kessel te halen , en hebben om
» trent een paar honderd mannen met het bagage aldaar
» gelaten . » M. D. N.
Uit Gorinchem den 20sten January 1595.
Van 's vijands gelegenheid vernemen wij an
ders niet dan dat nog een regiment Walen tot Turnhout
» gekomen zijn , en dat zij nog twee regimenten Duitschen
» verwachten ."
(8 ) Dezen brief van MAURITS leest men bij BOR , 31 B. , f. 79c.
» Mijne Heeren en goede Vrienden ! Ik heb verstaan uit
» ul. brief van den 1stén dezer de resolutie , die gijl. geno
» men hebt ul . weder te begeven in den dienst van den
132
AANTEEKENINGEN
8.
» Koning van Spanje, hetwelk ik niet vreemd vinde , nade
» maal gijl. dat zoo dikwijls gedaan hebt , en benijde ul .
» dat niet , mits dat gijl. daarvan krijgen moogt genoeg
» zame voldoening. Het schijnt uit den voorz. brief , dat
» gijl. u verklaart voor onze vijanden , hoewel gijl. tot nog
» toe niets ontvangen hebt van den Koning als woorden vol
» achterdenkens.
»
»
»
»
»
Maar zoo veel is het, dat ik voldaan
blijve van al hetgeen , 't welk gijl. geresolveerd hebt,
mits dat het gedije* tot ul . profijt en eere : want gijl.
weet dat ik ul. zulks beide te weeg gebragt heb zonder
eenig interest. Ik twijfel, dat gijl. u vervorderen zult iets
te doen tot groot nadeel van ul . leven en eere , nadien
» gijl. zoo bereid zijt te gelooven dezelve bedriegerijen , met
7
» dewelke men ul . zoo dikwijls bedrogen heeft , en te meer
» nadien ik zie , dat gijl. zoo weinig werks maakt van
» degenen , dewelke het leven , goed en eere in perikel ge
» steld hebben om ul. dienst ; hetwelk noch ik noch iemand
» van goed oordeel zou kunnen prijzen , nadien gijl. de
» wereld betoont , hoe weinig werks gijl. maakt van uwe
>> eeden en beloften , die gijl. gedaan hebt aan uwe Gede
» puteerden , dewelke om ul. behoudenis tot nog toe niet
>> gespaard hebben eenige moeite , zorg of naarstigheid zoo
>> bij mij als bij Mijne Heeren de Staten der Provincien ,
» nadien gijl, lijdt hen te zien bannen voor rebellen van
» God en van den Koning van Spanje, niet overdenkende,
» dat dit bannissement, ' t welk particulier schijnt te wezen ,
» ul. allen in 't generaal aangaat : want de oneere raakt
» hen 200 zeer niet als ul., gemerkt dat zij van ul. ge
» dwongen zijn geweest u te gehoorzamen en herwaarts te
» komen , en dat gijl. professie gedaan hebt van de wereld
>> kenbaar te maken , niet alleen in uwe eerste artikelen ,
» maar ook in alle de brieven , die gijl. aan mij geschreven
» hebt), dat de principale oorzaak , die ul. beweegd heeft
» uwe alteratie te doen , is geweest het stuk van de eere ,
» die gijl. verdedigen wildet in den naam van geheel Italie.
» Ik geef u te bedenken , wat reputatie ul. dat wezen zal
>
>> of wat profijt ul. dat zal zijn , dat gijl. lijdt, gelijk het
»
schijnt, dat uwe voorz. Gedeputeerden beroofd blijven van
A ANTEEKENINGEN
8-11 .
133
» hare betaling en eere, gijl. de uwen verliest en ul . in
» 200 groot gevaar stelt van ul. leven . Dit is voorwaar
» niet hetgene , 't welk gijl. mij zoo dikwijls beloofd hebt
» en nog laatst bevestigd bij mijnen persoon , waarvan ik
» u wel heb willen verwittigen , opdat gijl. wetet , dat ik
2
» wel versta , welke daar zijn de practijken van mijne vij
» anden. Niettemin zal ik ul . een vriend zijn en mij gaarne
» employeren tot uwen dienst, mits dat gijl. mij geene oor
» zaak geeft van het tegendeel te doen.
En hiermede bid
» ik God ul . te nemen , Mijne Heeren en goede Vrienden !
» in zijne heilige beschutting. Uit den Hage den 12den Mei
» 1595. (Opschrift) Aan de Italiaansche Republiek .”
(9) VAN REYD , bl. 256 .
( 10) BOR , 32 B. , f. 5c, 7d.
7
WAG ., VIII , 408. De Sta
(11) VAN REYD , bl. 258b. Wag
ten Generaal toonden zich op den 16den February zeer ver
blijd over het welgelukken van den aanslag : maar verklaar
den zich op den gden Maart verstoord , dat HERAUGIÈRE
tegen hunnen last en bevel brandbrieven aan de Abdijen en
kloosters in het land van Luik had uitgegeven.
Zie Res.
St. Gen.
» Z. Exc. proponeert
de redenen , waarom hij CHARLES DE HERAUGIÈRES, Gou
verneur van Breda , gelast heeft gehad te surpreneren het
Res. St. Gen., 28 Maart 1595.
kasteel met de stad van Huy, namelijk door voorgaande
verscheidene vermaningen des Konings en van den Hertog
VAN BOUILLON gepord wezende , om hem van eenige plaats op
de Maas , die hem zoude mogen dienen voor eenen pas ,
te verzekeren , daardoor de legers van beide zijden bij
den anderen zouden mogen gebracht worden naar de oc
casien en gelegenheden , en t allen tijde beter correspon
dentie gehouden tot afbreuk des vijands ; te meer dat de
opinie van een iegelijk is geweest , dat het kasteel van Huy
was onwinnelijk : maar dewijl nu anders bevonden is ge
weest door het innemen des vijands van hetzelve kasteel ,
nadat hij 't zelve had beschoten , dat daarin geduld moest
genomen worden , en alleen gelet , hoe men zoude mogen
salveren 70 of 80 burgeren , (daaronder begrepen den Grif
134
A ANTEEKENINGEN
11-12 .
fier en eenige anderen van den Magistraat), die hen op
het slot met de soldaten hebben vertrokken en hen aldaar
onthouden tot het overgeven van 't zelve , dewijl dezelven
in het appointement, met de soldaten gemaakt , niet heb
ben kunnen begrepen worden , naar breeder inhouden van
den brief van HERAUGIÈRES , op 't slot van Huy gecom
mandeerd hebbende, gedateerd den 24sten binnen Breda ,
aan Z. Exc. geschreven , alsnu met het voorz. appointement
gelezen , aangezien zij geenszins aan de surprise schuldig ,
maar alleen uit vreeze des vijands en van kwalijk getrac
7
teerd te worden , op 't voorz, slot vertrokken en gebleven
>
zijn : verzoekende dat de Heeren Staten Generaal en Raad
van State zouden gelieven daarop te adviseren ten meesten
soulagemente van de voorz. goede luiden : verklarende voor
advies, dat men zoude mogen schrijven aan den Prins en Staten
eenen goeden brief van excuse ten faveure van de voorschr.
burgeren , met communicatie , bij zoo verre zij uit oorzake
van de voorschr. retraite en onthouden op 't kasteel eenige
voordere recherche tegen de voorz . personen zouden doen
of procederen , dat men ' t zelve zal houden voor eene
interruptie van de neutraliteit met deze landen , van haar ).
wege gedaan. Na deliberatie is met gemeen advies gere
solveerd , dat men van wege de Heeren Staten , Z. Exc. en
Raad van State , elk apart , in conformité van 't voorz.
advies , zal schrijven , met uitdrukkelijke verklaring en in
sinuatie, bij zoo ver daartegen bij die van Luidik zoude
worden gedaan en de voorschr. personen of burgeren kwalijk
getracteerd , dat men de neutraliteit zal houden geinfrin
geerd : zijnde voorts goedgevonden , dat men de Gezanten
van Luidik in de vergadering zal ontbieden en denzelven
>
de innocentie van de voorz. burgeren voorhouden , ‫ ܕ‬en H. L.
verzoeken dezenaangaande favorabelijk mede aan den Prins
en Staten van Luidik te willen schrijven en van de uit
drukkelijke verklaring van de voorschr. resolutie dezelven
adverteren ; en desniettemin ook begeeren , dat zij zoo lang
alhier willen blijven , tot dat de antwoorde op de voorschr.
brieven zal wezen gekomen ."
(12) WAG . , VIII, 412.
13 .
AANTEE KENINGEN
135
(13) Res. St. Gen., 20 Maart 1595. » Op 't voorge
ven
van Z. Exc. en in conformité van deszelfs advies ,
zijn geresolveerd de navolgende punten , om van dezer
zijde wege door zekeren vertrouwden persoon , alhier van
de andere zijde gezonden , aldaar voorgehouden te worden ,
>
daarop men met de afgewekene Provincien zoude mogen
handelen op 't doen vertrekken van de Spanjaarden en
dezelven te houden uit de Nederlanden , zijnde dezelve pun
>
ten gelast te leveren in handen van Z. Exc. aldus luidende :
» Indien de intentie van de andere zijde zoude wezen
» de Spanjaarden en andere vreemdelingen (als vijanden
» en bedervers des Vaderlands) te doen vertrekken en te
» houden uit de Nederlanden , ( Luxemburg en het Graaf
» schap Burgundie daaronder begrepen ), om alzoo de Ne
» derlanden te brengen in hare oude vrijheid , welvaart en
» prosperiteit, en men daarop met de Vereen . Provincien
» begeert te handelen , wordt verzocht in 't korte opening
bij geschrifte of anderszins verklaring van 't gene daartoe
» van de Vereen . Provincien begeerd wordt , en wie men
» van de andere zijde zoude begeeren te committeren op
» de handeling daartoe noodig.
» Tot eene vaste en verzekerde handeling, (tot de voorz.
» vrijheid , welvaart en prosperiteit van de Nederlanden in
» 't gemeen bij het doen vertrekken van de Spanjaarden
» en andere vreemdelingen strekkende ,) zal men van dezer
» zijde bereid blijven .
» En zoo veel het punt van
» dezer zijde geene zwarigheid
» aldaar zulke orde stelle en
zijde oorbaar wordt bevonden.
» Beroerende het oorlog van
de religie aangaat, zal van
gemaakt worden , dat men
onderhoude, als van 'dier
>
»
de Kon. Maj. van Frank
» rijk, verhoopt men vastelijk van dezer zijde zoo veel
» bij Z. Maj. (bij het besluit van alzulke handeling) te
»
»»)
»
»
4
wege te brengen , dat hetzelve op de Nederlanden zal
cesseren en dat vaste en gedurige vriendschap tusschen
de Kroon van Frankrijk en de Nederlanden in 't ge
meen zal worden gehouden ."
Res. Holl. , 1-5 Mei 1595 , bl. 160.. » Is gerappor
136
13--18 .
A ANTEEKENINGEN
teerd 't geen in Zeeland Z. Exc. is bejegend in de over
komst van den Heere LIESVELD , eertijds Cancelier van Bra
band , en GUILLAUME MAAS , namelijk , in plaats men meende ,
dat dezelven kwamen bij last van de Staten of Heeren van
de andere zijde, om eenige handeling te entameren , zij ver
klaard hebben bij den Grave VAN FUENTES en andere Spaan
sche Ministers gezonden en gelast te wezen ; en dat zijl.
overzulks bij Z. Exc. zijn terug gezonden met verklaring ,
dat men van geene meening was op den last van de Minis
ters van den Koning van Spanje te handelen of spraak te
houden .”
(14) Res. Geld., 4 December 1595. » Is eenhelliglijk ver
staan , dat men , blijvende bij de Unie en het tractaat van
Engeland , alle aanbieding van Spaanschen vrede behoort te
>
verwerpen , als bedekt met bedrog en tenderende niet dan
>
tot ruine van den lande. "
(15) BOR , 32 B. , f. 2 , 28 , 98 , 102.
2
>
(16) Res. St. Gen. , 3 Juny 1595. VAN REYD , bl. 260a.
( 17) VAN REYD , bl. 260a .
(18) Res. St. Gen. , 21 Juny
Secretaris HUYGENS , rapporteert ,
Welgeb . Heer Graaf WILLEM VAN
State verschenen zijn , om aldaar
expeditien , als men ten meesten
1595. » Compareert de
dat Z. Exc. met den
NASSAU in den Raad van
te resolveren op alzulke
dienste en verzekerdheid
van 't land in conformité van de goede meening van de
Heeren Staten Generaal metteneerste bij der hand zoude
mogen nemen , en effectueren tot afbreuk des vijands; ver
zoekende te verstaan , of de Heeren Staten zouden gelieven
daarbij te wezen , om daarin mede te helpen adviseren en
resolveren of niet. Is geresolveerd en voor antwoord ver
klaard , dat de Heeren Staten Generaal de zaak stellen en
remitteren aan Z. Exc. en den Raad van State, om daarin
te resolveren , doen en effectueren , gelijk dezelve voor de
meeste verzekerdheid van den staat van den lande zullen
bevinden te behooren . "
Res. Raad v. St. , 21 Juny 1595 . Na het rapport van
» 't Welk in deliberatie gelegd zijnde , is
met gemeenen advieze goedgevonden , dat men in conformi
>
het bovenstaande.
AANTEEKENINGEN
18-21 .
137
teit van de resolutie, 't verleden jaar genomen ten bijwezen
van de Gedeputeerden der Gen. Staten , zoude mogen zien
te onderstaan de steden aan deze zijde van den Rhijn te
veroveren , en dat men vooreerst de zaken daarnaar zoude
dirigeren om de stede van Grol te belegeren ; doch zoo
middelertijd eenige andere advertentie mochte voorkomen ,
dat naar gelegenheid daarop zou mogen worden gelet. En
heeft Z. Exc. aangenomen de staten , tot denzelven tocht
noodig , aan den Raad te zullen overleveren. De dag , om
>
Grol te mogen berennen , wordt voorgeslagen als morgen
binnen 14 dagen , of zulke andere dag , als bij Z. Exc. en
Gen. zal mogen worden geraamd.”
(19) Res. St. Gen. , 6 July 1595. » Compareert Z. Exc.,
verklaart bereid en van meening te zijn op morgen te ver
trekken en hem met het leger te velde te begeven ; ver
zoekende te verstaan , of de Heeren Staten Generaal hem
ietwes meer zouden begeeren ' te belasten , daarin hij hem
ten dienste van den lande zoude mogen employeren . Z. Exc.
voor antwoord is bedankt en goede reize gewenscht met
allen voorspoed en goed succes van de exploiten bij hem
voor te nemen ,
des toevertrouwens , dat dezelve op alles
behoorlijk zal letten , en voorzien , dat de staat yan 't land
niet worde gehasardeerd of in perikel gesteld.”
(20) Op den 23sten· July vernam men , dat 's vijands
leger was sterk 7000 man te voet en 1200 paarden . Res.
Raad v . St.
(21 ) Res. Raad v. St., 24 July 1595. (te Arnhem .) » Te
antwoorden aan Z. Exc. op 't gene hij schrijft, dat , zoo
ver de vijand zoo sterk komt als men meent , dat hij zich
zal moeten bij den anderen vast trekken en houden en
den vijand laten passeren en zijne entreprise volbrengen :
dat men zijne resolutie goedvindt, hem dankende der goede
zorg , niet twijfelende , nademaal hij zal nadere particuliere
advertentie hebben van den leger , of hij zal doen 't gene
tot beste verzekerdheid van den leger en conservatie van
den algemeenen staat des lands zal dienen , hem offererende
in alles te seconderen in zijne vrome heroïke entreprisen ."
Volgens MEERMAN , Verg. d. Gemeeneb., I. 341, zou MAU
138
A ANTEEKENINGEN
21-22
RITS geweigerd hebben eenen hem gegeven raad op te vol
gen , om ter verhaasting van het innemen van Grol de wa
teren aldaar te vergiftigen .
(22) Brief van MAURITS aan de Staten Generaal.
» Edele Enz. Wij zouden U. Ed . zeer gaarne vóór
» dezen van het succes van onze expeditie geschreven heb
» ben , maar het is ons door vele en continuele occupatien
» en reizen van de eene plaats in de andere tot nog toe
» belet geworden . Niettemin opdat U. Ed. van alles par
» ticulierlijk mogen bericht en kennis hebben , hebben wij
>
» noodig geacht U. Ed. hiermede te adverteren , dat wij
»
>
»
»
»
den 14den dezer wel en met voorspoed voor Grol ge
komen zijn en 's anderen daags daarna dezelve stede
besloten hebben , en voorts in 't approcheren alzulke
Daarstigheid zoo bij dage als bij nachte gedaan , dat wij
op twee zijden tot in de grachten gekomen en eenige
» gallerijen begost hadden te maken , om daardoor tot in
» de wallen te logeren : 't welk jegens onze toeverzicht
» en door de onvoorzienlijke en haastige komst van den
» vijand over den Rhijn tot onzen grooten leedwezen gant
» schelijk is belet geworden. Want wij wel en zekerlijk
»
»
»
»
»
veradverteerd wezende , dat hij omtrent 8000 te voet en
1300 te paard ' den 24sten dezer bij Berk over Rhijn
was getrokken , geresolveerd wezende ons leger met ge
weld te overvallen , of zoo hij 't voorz. niet zoude heb
ben mogen effectueren , ons alle middelen te benemen
/
» en tot eenen slag te dwingen ; en ook dat wij de stad
»
»
»
»
»
»
»
»
»
»
zulks gelegen vonden , dat wij hem zonder evident pe
rikel den ingang niet konden beletten , aangezien onze
macht bij verre na bij de zijne niet was te vergelijken ,
zonder te rekenen nog , 400 paarden , die hij met den
Graaf van Solre , en nog 300 , die hij van deze quar
tieren was wachtende , zoo hebben wij bij advies van
de Colonellen en andere Hoofdofficieren bij deze armee
voor 't raadzaamste en dienstelijkste tot der landen wel
stand gevonden ,> den 25sten dezer 's morgens het leger
op te breken en ons in goede ordening van daar naar
Borculo te begeven .
Wij hadden vóór het optrekken
AANTEEKENINGEN
22-23 .
139
» eenige ruiterij naar Dorsten gezonden om de brug aldaar
»
»
»
>>
»
»
te doen af breken en den vijand den pas over de Lippe
te beletten , al is 't dat zij op diverse plaatsen geuabel
is ; maar het is ons bij de ingezetenen der voorz, stede
belet geworden. Van Borculo zijn wij den 26sten voorbij
Lochem getrokken , en tot Allem gelogeerd wezende , heb
ben wij de 8 geheele kartouwen , die wij bij ons had
» den , met nog twee halve binnen Zutphen gezonden , en
» die naar Doesburg zullen gebracht worden , behoudende
» bij ons alleenlijk zes halve kartouwen , met dewelke wij
»
»
»
»
»
»
»
»
ons heden den 27sten van daar naar Zelem zijn gerukt,
alwaar wij dezen voornoen niet zonder groote moeite en
arbeid ter cause van de diepte van de wegen en moe
rassen gearriveerd zijn , in meening tegens morgen , ge
lieve 't God ! ons van hier tot Borcht omtrent Anholt
te logeren en des vijands voornemen te verwachten . En
in 't aankomen van hier ontvangen wij brieven van den
Raad van State , waaruit wij verstaan hebben het goed
» devoir , dat U. Ed. gedaan hebben in 't avanceren van
» nog eenige compagnien herwaarts gezonden te worden ,
» waaraf wij U. Ed. grootelijks bedanken . Tot Zelem den
» 27sten July 1595. U. Ed. dienstwillige Vriend , M. D. n .”
Dezen brief in de Staten Generaal op den 30sten July ge
>
lezen , » is geresolveerd , daarop te antwoorden , dat men
2. Exc. bedankt van de gedane advertentie en goede cor
respondentie , bijzonder voor de groote zorgvuldigheid en
voorzichtigheid , die Z. Exc. op de ernstige vermaning van
de Heeren Staten , nemende zijn afscheid , daarin gebruikt
heeft voor de verzekerdheid van den staat van 't land , met
vertrouwen dat Z. Exc . daarin zal continueren . ”
Eenen dergelijken brief , door MAURITS ten zelfden dage aan
OLDENBARNEVELD geschreven ,> leest men bij BOR , 32 B. , f. 32b.
>
( 23) Res . Raad v. St., 30 July 1595 (te Doesburg ).
» Z. Exc . schrijft gekomen te zijn met den leger tot.
Borcht bij Deutichem en aldaar wel en vast beschanst te
zijn , geresolveerd om den vijand te verwachten en zien
wat hij zoude willen aanvangen."
Res. St. Gen., 1 Augustus 1595. » Ontvangen eenen
UL
10
140
AANTEEKENINGEN
23-25 .
brief van Z. Exc. gedateerd in 't leger den 30sten July , in
houdende advertentie van de gesteltenisse des legers , mits
gaders van het voornemen des vijands , verzoekende te ver
>
staan de goede meening van de Heeren Staten , wat men
met het voorz. leger voorder zal hebben te doen . ”
2 Augustus. » Is geresolveerd te antwoorden op den
aangezien de Heeren Staten verre van
grondelijke kennis van der zaken
geene
de hand zijnde,
brief van Z. Exc .
-
gesteltenis kunnen hebben , behoorende ook de oorloge bij
der ooge gevoerd te worden , dat H. Ed. goedvinden , dat
2. Exc. en de Heeren Raden van State , lettende op de
verzekerdheid van den staat van 't land , pro re nata met
het voorz. leger zullen mogen doen en voornemen , gelijk
dezelven voor den meesten dienst van ' t land zullen bevin
den te behooren , zonder Z. Exc. persoon en 't leger te
hasarderen buiten nood .”
Brief van MAURITS aan de Staten Generaal.
» Edele Enz.
U. Ed. brieven van den 30sten July naast
» verschenen , zijn ons dezen morgen behandigd , waaruit
>> wij U. Ed . goede genegenheid te onswaart, en resolutie
» om ons in alles naar vermogen te seconderen , zeer gaarne
» verstaan hebben , en doen U. Ed. hieraf vriendelijk be
» danken. De vijand is gisteren van Reede opgetrokken en
» heeft hem naar den Rhijn begeven , wezende jegenwoordig
» gekampeerd tot Biselich , eene mijl onder Wesel. De roep
» gaat , dat hij wederom over den Rhijn wil : maar onzes
» będunkens , (zoo ook anderen meer adviseren), zal hij hem
»
»
»
i
daaromtrent houden om te zien , waar wij 't hoofd zullen
willen keeren. Waarom wij voor 't raadzaamste vinden
alhier zoo lang te blijven , tot dat hij wederom zal over
wezen , of dat wij zien zullen , werwaarts hij hem zal
» willen keeren ; om welk te vernemen wij geene naarstig
In 't leger tot Silvolde den
» 2den Augustus 1595. U. Ed . dienstw. Vriend , M. D. n.”
(24) BOR , 32 B. , f. 32c.
(25) Brief van MAURITS aan de Staten Generaal.
» Edele Enz. Vrijdag den 18den dezer zijn wij alhier
» heid zullen
sparen .
Enz.
» tot Biselich , alwaar de vijand te voren gelogeerd geweest
A ANTEEKENINGEN
25-26 .
141
» is , aangekomen en ons leger geslagen . De vijand is van
»
»
»
»
Walsom wederom in den Ham gekomen en heeft hem
in zijn voordeel gelogeerd , zulks dat zeer kwalijk daar
aan is te komen . Hij heeft hem op nieuw versterkt
en de cavallerie uit de Twente met nog eenige infanterie
» bij hem beschreven , dewelke algereeds gearriveerd zijn ,
» zoo wij niet twijfelen , dat hij met de garnizoenen van
» Gelder , Meurs en daaromtrent ook doen zal. Wat hij
» wijders zal voornemen , willen wij niet nalaten U. Ed.
» te adverteren .
In 't leger tot Biselich , den 21sten Au
» gustus 1595.
M. D. N."
(26) Res. Raad v. St. , 2 September 1595 . » Alzoo
Z. Exc. dezen nacht heeft geschikt den Heere Grave PHI
LIPS van Nassau met verscheidene Ritmeesteren , Bevelheb
beren en 500 ruiteren , om te zien te attraperen zekere
drie vaan ruiteren , die de vijand dagelijks stelt een goed
stuk van zijn leger tot verzekerdheid van dien ; en dat
Z. Exc. dezen dag 's morgens met de rest van de ruiterij
en omtrent 5000 man te voet met eenig geschut is ge
volgd , zijn 't meerendeel van de Heeren mede gereden naar
Wesel. Doch onderwege komende krijgt men advertentie ,
dat de vijand te nachte van de aankomst van ons volk
is gewaarschuwd , zulks dat hij alle zijne ruiteren en wel
1000 muskettiers in embuscade heeft gesteld gehad : dat
niettemin onze ruiteren op der vijanden ruiteren zijn inge
vallen en dapperlijk jegens hen gevochten , doch eindelijk
haar retraite moeten nemen , zijnde van onzer zijde tus
schen de 30 en 40 dood gebleven en eenigen gevangen ,
alsmede zijn gevangen de Heeren Graven PHILIPS en ERNST
VAN NASSAU , Grave ERNST VAN SOLMS , de eerste en laatste
zeer verwond zijnde, Capitein BERNARD , de Luitenant van
DUBOIS ; zijnde van onze zijde achtergebleven omtrent 60
of 70 paarden . De onzen brengen mede 15 gevangens en
in de 50 paarden.
Welks bij Z. Exc. verstaan zijnde,
heeft eenige ruiteren naar de Lippe gezonden , om de andere
ruiteren te seconderen , is 't nood : en is Z. Exc. met het
gros omtrent Wesel een tijd gebleven , en heeft daarna die
>
terug naar het leger doen marcheren . Is geresolveerd in
10 *
142
A ANTEEKENINGEN
26 .
Z. Exc. tegenwoordigheid jegens den avond , dat men de
Heeren Gen. Staten van deze schermutsing zal adverteren . ”
Brief van MAURITS aan de Staten Generaal.
» Edele Enz. Wij twijfelen niet , of U. Ed. zullen al
» gereeds veradverteerd zijn van hetgeen hem dezen morgen
» tusschen eenigen van dit leger en den vijand hebbe toe
» gedragen : en alzoo wij beduchten , dat de zaak zal U. Ed .
» verre anders , als zij geschied is , voorgedragen worden ,
wij hebben niet willen nalaten U. Ed . daaraf volkomen
» en waarachtig bericht hiermede over te zenden. En is
» alzoo , dat wij van goede en getrouwe luiden , die wij uit
» hadden gezonden , om des vijands leger te bezichtigen ,
>
» veradverteerd wezende , dat wij hem de garde , die hij
» alle nacht buiten zijn leger stelde , wezende omtrent tus
» schen de 2 en 300 paarden sterk , lichtelijk zouden af
)
>
» slaan 9, onzen Neef Graaf PHILIPS VAN NASSAU gisteren
»
»
»
»
»
»
»
avond met omtrent 500 paarden uitgezonden hadden om
't zelve exploit te effectueren . En opdat ' t zelve met
des te meerder zekerheid zoude geschieden , hadden wij
ons dezen morgen met nog een goed getal van ruiteren
en knechten uit dit leger hegeven , om den welgedachten
onzen Neef te gemoet te komen en hem zoo noodig te
secoureren .
't Welk alzoo gedaan wezende , is gebeurd ,
» dat eenigen van 's vijands ruiteren , buiten op eenig
»
»
»
»
»
»
»
hasard geweest hebbende , in 't wederkeeren de voorz.
onze ruiteren gewaar geworden : zijnde, in 't leger adver
tentie van onze aankomste gedaan hebben : welk volgens
de Overste MONDRAGON alle zijne cavallerie , wezende om
trent 1200 in getal , heeft doen monteren en dezelve met
nog eenige infanterie den onzen te gemoet gekomen ; alzoo
dat zij in 't aanbreken van den dag malkanderen aangetreft
>
» en zulks gechargeerd hebben , dat er velen van 'de vijan
» den op de plaats dood gebleven en 't meeste deel van
zijne Officiers gewond zijn geworden , doch om der me
» nigte wil het veld blijven behouden : en zijn op onze
» zijde naar uitwijzen van de lijste, die wij hebben doen
» nemen , niet dan omtrent 50 paarden zoo dood als ge
» vangen en gekwetst gebleven : onder dewelke de welge
26-30.
A ANTEEKENINGEN
143
» dachte onze Neef Graaf PHILIPS VAN NASSAU , nadat hij
» tweemaal van zijn paard geschoten en zwaarlijk gewond
»
»
»
»
»
was , gevangen binnen Berk gebracht is : zoo ook zijn
Neef Graaf van SOLMS en zijn broeder Graaf ERNST VAN
NASSAU , dewelke niet gewond is. De Capitein BERNARD
is insgelijks gevangen en gekwetst , zoo ook de Ritmeester
BURCHARD VAN KINSKY , dewelke tot Wesel ingebracht is .
7
» 't Welk wij U. Ed. tot gewisse onderrichting van dit
In 't leger tot Bise
N. Van onze rui
D.
» lich den 2den September 1595. M.
» succes hebben willen adverteren .
.
» teren zijn omtrent 18 of 19 gevangenen van den vijand
» alhier in 't leger gebracht , doch , zoo wij verstaan , van
» geene qualiteit.”
Res. Holl ., 6 September 1595. » Uit het schrijvens van
Z. Exc. van den 2den dezer is geordonneerd te rescriberen ,
dat men Z. Exc. bedankt van zijne advertentie voorn .. zijnde
van harte bedroefd , dat Z. Exc. goede meening alzoo is
afgeloopen , vertrouwende op God den Heere en Z. Exc.
voorzichtigheid : dat de Staten niet nalaten zullen dezelve
naar haar vermogen tot vordering van Godes eere en 's lands
dienst in alles te seconderen naar behooren .”
(27) BOR , 32 B. , f. 335-340. VAN REYD , bl. 264b.
>
BOSSCHA , I , 323 .
(28) BOR , 32 B. , f. 104. VAN REYD , bl. 265a.
(29) Res. Holl. , 26 Augustus 1595.
» Is advies geno
men , dat , alzoo 't niet eere genoeg is voor den lande, dat
2. Exc. als Chef van den oorlog te velde , zal blijven liggen
met al zijn volk tegens de subalterne hoofden van den
vijand , Z. Exc, uit den velde zal vertrekken met het mee
>
>
?
rendeel van het volk en geschut , en dat Graaf WILLEM en
Graaf PHILIPS VAN NASSAU te velde in den leger zullen
blijven , om den vijand aldaar op te houden , ten einde de
vijand voor Kamerijk daarmede niet versterkt worde , noch
ook bij den vijand geene schade in de gemeene zake aan
gerecht worde .”
(30) Res. St. Gen. , 17 October 1595. » Compareren de
>
Heeren Raden van State , .verklaren dat H. Ed , op 't schrij
ven van de Heeren Staten alhier waren gekomen ,
verzoe
144
A ANTEEKENINGEN
30-31.
kende ten dezen aanzien te verstaan het goed gelieven
van dezelve Heeren Staten . Waarop hun gevraagd is , wat
H. Ed. met z. Exc. vóór haarl. vertrek uit den leger
geresolveerd hadden op 't scheiden of continueren van den
leger te velde , dewijl de Heeren Staten in Z. Exc. , en
H. Ed. discretie gesteld hadden daarin te doen , gelijk de
zelven zouden bevinden te behooren. Hebbende H. Ed.
voor antwoord verklaard , dat het leger alsnog bij den
anderen gehouden werd op de resolutie van de Heeren
Staten , genomen op de propositie des Heeren VAN BUZAN
| Val , Ambassadeur des Konings van Frankrijk , doch wel
hadden den Heeren Staten in bedenken willen stellen , de
wijl de stad Kamerijk veroverd en de winter was nakende,
en dat men dagelijks veel volks in den leger verloor gaande
om fourage , of het niet raadzaam zoude zijn den leger te
scheiden met de meeste reputatie eenigzins doenlijk ; advi
serende dat Z. Exc. en H. Ed . daartoe inclineerden , en
dat men 't zelve zoude mogen causeren op de intercessie
en ernstige instantie , die daarom gedaan werd van wege
des Vorsten van Cleve , bijaldien de Heeren Staten 't zelve
insgelijks alzoo zouden goedvinden . Welke zake in deli
beratie gelegd zijnde, is geresolveerd in consideratie van
7
de redenen voorz .
en den Griffier belast den Raad te ver
klaren , dat de Heeren Staten hen conformeerden met de
Exc. en den Raad van State , tot het
inclinatie van Z.
scheiden van den leger ; dies dat men nader zoude hebben
>
te letten op de verdeeling van 't volk .”
(31 ) BOR , 32 B., f. 35c. VAN REYD , bl. 271a. Laatstge
noemde stelt het opbreken van MONDRAGON op den 21sten Oc
tober : maar uit de twee volgende brieven van MAURITS
aan de Staten Generaal, blijkt, dat zulks op den 23sten Oc
tober geschied is.
» Messieurs, ce jourd'hui m'ont été delivreés les vôtres
» du 16e de ce mois , par lesquelles vous me mandez le
» désastre qu'est avenu à la surprise de Lierre ( 1 ): mais
» j'ai été emerveillé, que vous ne m'avez rien mandé de
(1) Zie over dit geval VAN BEYD , bl, 271h.
AANTEEKENINGEN
31 .
145
» ce que vous trouvez bon que dorénavant soit fait avec
» cette armée , et ce tant plus que je m'assure que vous
» aurez bien particulièrement entendu par Messieurs du
>
» Conseil d'État la disposition , en laquelle je me trouve
» en ce lieu , y ayant été campé tant de temps ; vů qu'à
)
»
»
»
»
»
»
»
leur partement ils m'avoient promis de la vous représenter
vivement incontinent après le retour à la Haye, comme
je l'ai fait aussi depuis par mes lettres. Je vous prie
de croire , Messieurs, que jusques ores j'ai fait ce qui
m'a été possible de la contenir aucunement en devoir ,
nonobstant la grande pauvreté et disette , en laquelle elle
se trouve par faute de fourage , estimant qu'il importoit
» au pays de la tenir en campagne , entretems qu'il n'y
» avoit certitude de la rendition de la citadelle de Cambrai.
» Mais d'autant que l'ennemi s'en est fait maitre , je vous
» prie de vouloir considérer le peu de fruit qu'elle peut
» faire dorénavant en ces quartiers, et me faire entendre
» au plutôt que possible , ce qu'il vous plaira en être fait ,
» afin que la soldatesque de pure nécessité ne se débande
» et parte sans ordre , sans que j'en puisse remédier : sur
» quoi j'attendrai d'heure en heure votre réponse. Quant est
» du succes de Lierre , j'en suis autant marri que d'aucun
» autre. Afin que les villes de Berges sur le Zoom et
» Breda ne demeurent sans garnison suffisante , j'ai déjà
» envoyé le Capitaine VAN DER DUSSEN à Berges sur le Zoom ,
» et les Capitaines LANGVELT , BRAKEL et JAN VAN DEN EINDE
» à Breda : mais à cause du partement des . Ecossois et
» autres troupes, et le débandement de plusieurs autres tant
» d'infanterie que de cavallerie , je trouve le camp tant petit
» et affoibli, qu'il n'est possible d'envoyer davantage sans
» exposer le reste à ruine du tout apparente. Ce que
» j'ai estimé être de mon devoir de vous advertir encore
» cette
De Biselich le 21 d'Octobre 1595.
fois.
Votre
» trés - affectionné à vous faire service , M. D. n .”
Andere brief.
» Messieurs, L'ennemi est repassé le Rhin devant hier ,
7
» sans que jusques ores j'ai pu savoir , vers où il tourne
» la tête. Mais j'ai envoyé dehors pour prendre langue , et
146
AANTEEKENINGEN
31-33 .
» vous advertirai de ce que j'entendrai.
Demain j'espère
» partir d'ici avec cette armée et l'envoyer aux garnisons
» suivant l'ordre que Messieurs du Conseil d'État m'ont
» envoyé. Et d'autant que j'espére me trouver en peu
» de jours auprès de vous à la Haye, je finirai cette ,
» en priant Dieu de vous maintenir, Messieurs ,
en
sa
» sainte protection. De ce camp de Biselich le 25 d'Oc
» tobre 1595. Votre trés - affectionné à vous faire service ,
» M. D. N."
(32) BOR , 32 B. , f. 105a.
(33) BOR , 32 B. , f. 8c. Uit de Res. St. Gen. blijkt,
dat de Staten Generaal op den 18den February 1595 om ver
scheidene politieke redenen goedvonden , dat de Raad van
State de voorgenomen procedure voor 14 dagen zouden op
houden , terwijl zij op den 24sten Maart den voortgang daar
van op nieuw aan den Raad belasteden. Op den 26sten April
» Is gelezen eene opene missive van de Prin
sesse van Chimay , de Gravinne van Hohenlo , Juffrouw
EMILIA van Nassau , de Gravinne van Meurs en de Gra
vinne van Solms, gedateerd binnen Delft den 24sten dezes ,
leest men :
daartoe strekkende , dat den Heeren Staten zoude believen de
bedrukte ellendige vrouw en kinderen van HENDRIK CRAYEN
VANGER zulks te laten gevoelen de vruchten van H. L. in
tercessie , dat de voorz. Muntmeester mag gehouden wor
den bij zijn leven in eene gedurige gevangenis. En gere
solveerd dienniettegenstaande en de verhaalde en gereïte
reerde protestatien van wege die van Gelderland , dat men
zal persisteren bij de voorgaande genomen resolutien , en
dat de Heeren Raden van State dienvolgende recht en jus
titie zullen doen naar de gelegenheid en meriten van de
zaak.” OLDENBARNEVELD was bij alle deze vergaderingen
tegenwoordig : en de vijf Provincien waren het allen tegen
Gelderland volkomen eens. Toen de Raad van State op den
31sten Mei aan de Staten Generaal had verklaard , dat de
zelve zich om het protest van Gelderland bezwaard vond
de rechtspraak ten dezen aan te nemen , verzocht de Fiscaal
van de Generaliteit op den 7den Juny aan de Staten Gene
raal te mogen weten , wat te doen . Nadat nu de Gedepu
AANTEEKENINGEN
33—42.
147
teerden van de Provincien (waaronder ook OLDENBARNEVELD)
de een na den ander op haarl. conscientie voor God verklaard
hadden hen in deze zaak voor geen partij , noch partijschap
tegen de Provincie van Gelderland te dragen , werd de Raad
>
op nieuw verzocht met de behandeling der zaak , niettegen
staande het protest van Gelderland , voort te gaan. Ook
de Staten van Holland stonden zeer op de terechtstelling,
in weerwil van dat protest.. Res. Holl .,, 10 Maart 1595 ,
bl . 80 , 93. Eerst in Augustus 1597 heeft CRAYENVANGER
op volkomen schulderkentenis, bij vernieuwden aandrang van
bovengen. Vorstinnen en met advies van MAURITS en den
Raad van State , pardon van de Staten Generaal ontvangen.
Res. St. Gen. , 26 , 30 July , 2 , 8 Augustus 1597 ,
(34) BOR , 32 B. , f. 65d.
(35) BOR , 33 B. , f. 8a.
(36) Zie ons 1 D. ,‫ ܕ‬bl. 84 , 107.
(37) BOR , 33 B. , f. 23d.
(38 )
BOR , 33 B. , f. 69 , 70b.
(39) Wag. , VIII , 454 en Bijv .
(40) VAN MALDEREE was MAURITS Hofmeester. In zijne
plaats als zoodanig benoemde MAURITS den Heer AUDENFORT.
BOR , 33 B. , f. 15a, 99c.
(41) Op den 17den September 1615 gaven weder eenige
Edelen van Zeeland een request aan de Staten , ten einde
met en benevens den Eersten Edele op de Staten -verga
deringen beschreven te worden , betoogende, dat zulks van
alle oude tijden had plaats gehad , en dat de titel van
>
Eersten Edele niets meer beteekende dan het hoofd der
Edelen . Er werd besloten dit request aan al de leden der
Staten mede te deelen .
Res . Zeel.
(42) Res. Zeel. , 7 Maart 1596.. » Is gelezen 't schrij
ven van Z. Exc . van den 19den en 20sten February ll . in
faveur van Jonkheer JAQUES DE MALDEREE tot promotie van
Gecommitteerde van den Eersten Edele in plaatse van wijlen
M". PIETER DE RYCKE : is ook gelezen des voorschr. MALDE
REE's commissie , hem dienaangaande bij Z. Exc. gegeven ."
» Zijn gelezen brieven van den Graaf van
8 Maart.
Hohenlo van den 20sten en 21sten February 11. om te no
.
148
A ANTEEKENINGEN
42.
mineren eenen bekwamen persoon in plaatse van wijlen
den Heer DE RYCKE , om bij Z. L. daartoe gecommitteerd
te worden vanwege Mijnheerden Prins van Oranje , of
de plaatse open te houden , tot dat Mijnheer de Prins zelfs
zal mogen komen om daarin te voorzien. Zijn ook gelezen
de bescheiden daarbeneffens gaande , tenderende tot con
firmatie , dat den Prinse is toekomende 't recht van Eer
sten Edele .
» Zijn mede gelezen de decreten op de verkooping van
der Vere en Vlissingen , zoo tot Mechelen als in Holland ,
en daarbeneffens zijn ook gelezen de twee commissien van
wijlen den Heer DE RYCKE.
» Na lecture van al 't zelve en na omvrage of een ieder
gelast kwam om finalijk hierop te resolveren , en geant
woord wezende dat ja , en dat nochtans in 't opineren bij
die van Zierikzee , aleer hierop te resolveren , verzocht is
copie van de voorschr. decreten tot Mechelen en in Holm
land dezenaangaande gegeven , mitsgaders van de commis
sien van wijlen den Heer DE RYCKE , om die hunnen prin
cipalen te mogen communiceren , om , die gezien , daarop
te adviseren en rapport inbrengen ; zoo is bij de andere
leden van de Staten , mits de irresolutie van die van Zie
rikzee , mede dezenaangaande rapport genomen .' Enz.
15 Maart. » Zijn ontvangen en gelezen brieven van den
Heere Graaf van Hohenlo van . den 11den dezer , overge
>
97
.
bracht bij Jonker PHILIPS VAN STEELANT en JAN VAN VERS
SEN , daarbij Z. L. recommandeert, dat op den staat van
Eersten Edele zulks zoude worden gelet , dat de gerech
tigheid van den Heere Prinse van Oranje en Huize van
Buren niet zoude worden te kort gedaan , zeggende tot
gerechtigheid van den voorschr. Prinse en Huize van Buren
2
nog nader bescheid gevonden te hebben. Waarop wezende
gehoord de voorschr. STEELANT en
VAN VERSSEN , hebben
gelijk vertoog en verzoek gedaan ; dan zeggen geen nader
bescheid op den staat van Eersten Edele ontvangen te heb
ben , begeerende, dat men op 't overgegeven bescheid ern
stelijk zoude willen letten.
» De Gedeputeerden van de Staten rapport inbrengende ,
AANTEEKENINGEN
42 .
149
om voor te komen alle geschillen , zwarigheden en mis
verstanden
ор den staat van
Staten Z. Exc. Graaf MAURITS
Eersten
Edele , hebben de
VAN NASSAU ,
als jegen
woordelijk de principaalste gequalificeerde Edele in Zeeland ,
toegestaan , zoo zij doen bij dezen , om de vacante plaats
7
van wijlen den Heer DE RYCKE te mogen voorzien met
eenen persoon , den Staten aangenaam , zonder dat men voor
alsnog kan verstaan den staat van Eersten Edele gebonden
of geaffecteerd te zijn aan eenige huizen , plaatsen , per
sonen of familien , en dit onverminderd eens iegelijks ge
>
>
rechtigheid .
» Is verschenen in de vergadering Jonkheer WILLEM VAN
CATS , en heeft van wege de Ridderschap en Edelen van
Zeeland , onder dewelken hij zegt mede te zijn , met den
Heer VAN CRUYNINGEN overgegeven zekere remonstrantie,
daarbij zij verzoeken geadmitteerd te worden als van ouds
om te compareren en adviseren in alle vergaderingen van
Staten neffens de steden met de praeëminentien en profij
ten hun toekomende.
Is verzocht de voorschr. remonstrantie
te doen onderteekenen , ten welken fine die weder in han
den gesteld is van den voorschr. cats. ”
16 Maart. » De Staten rapport inbrengende op de com
missie van Jonkheer JAQUES DE MALDEREE , is geresolveerd ,
dat men bij Z. Exc. zal doen benaarstigen , dat die commis
sie — zal worden geredresseerd conform de annotatien daarop
gedaan , en dat hij niet zal ordinaris próponeren , en dat hij
eed zal doen aan de Staten op de instructie van de Ge
committeerde Raden gemaakt of nog te maken. Nopende
den persoon van Jonkheer JAQUES DE MALDEREE , die van
Middelburg , Vlissingen en Vere, dewijl de zaak in haar
geheel niet is , om gevoeglijkheids wille advoueren zijn per
Die van Zierikzee, Goes en Tholen zeggen , dat con
soon.
form de privilegien van den lande en de voorgaande re
solutien van de Staten , namelijk van den 14den Juny en
van den laatsten July 1582, ook tot conservatie van de
den lande, hiertoe behoort verkoren en
gecommitteerd te worden een ingeboren Zeelander. En , al
reputatie van
zoo de adviezen op den voorschr. persoon van MALDEREE
150
42 .
AANTEEKENINGEN
zijn stekende , wordt hierop anderwerf rapport genomen."
2
Enz .
Op den 21sten Maart verklaarden die van Zierikzee en
Goes te persisteren bij hun advies. Die van Tholen ver
wachteden naderen last, en verklaarden op den 25sten Maart
den persoon van VAN MALDEREE te advoueren. Op den
zelfden 25sten Maart brachten de Heeren VÀN CRUYNINGEN
en VAN Cats hunne remonstrantie geteekend terug met ver
zoek dat er op zoude worden gelet.
De Staten besloten
ter komste van Z. Exc. daarop te zullen letten en adviseren.
16 April. » Z. Exc. Graaf MAURITS
VAN NASSAU heeft
verklaard achtervolgende de begeerte der Staten alhier ge
komen te zijn om met haarl . in communicatie te komen
op de commissie bij Z. Exc. verleend voor Jonker JACOB
VAN MALDEREE in plaatse van wijlen M'. PIETER DE RYCKE :
en alzoo de voorschr. Heeren Staten dezelve Z. Exc . dien
aangaande voorgehouden hebben , dat zijl, hun eenigermate
bezwaard vonden , dat Z. Exc. dezelve commissie scheen
gegeven te hebben van eigene gerechtigheid als Markies
van der Vere, daar anderszins de voorschr. Heeren Staten
verstonden zulks niet particulierlijk aan eenige huizen , per
sonen of familien gebonden of geaffecteerd te zijn , had
Z. Exc. daarjegens gesustineerd de contrarie , en namelijk
dat de qualiteit en gerechtigheid om den staat van de
Edelen der Graaflijkheid des lands van Zeeland te repre
senteren , hem eigentlijk als Markies van Vere . was com
>
peterende zoo uit kracht van oude langdurige possessie van
de Heeren Markiezen zijne voorzaten , als door de twee
maal solennelijk gedecreteerde conditien van de verkooping
des voorschr. Markiesaats ; en dat overzulks Z. Exc. hem
bezwaard zoude vinden tot nadeel en prejudicie van dien
ietwes te doen of laten geschieden. En hoewel de voorschr.
Heeren Staten daarop van harent wege verklaarden , dat
voor alsnog 't zelve niet konde toestaan , hebben des
niettemin eindelijk goedgevonden en geresolveerd , dat de
men
.
commissie bij Z. voorschr. Exc. te geven aan den voorn .
DE MALDEREE , (daartoe men Z. voorschr. Exc. ter hand zal
stellen copie van 't formulier van de commissie , daarop de
A ANTEEKENINGEN
42 .
151.
andere Gecomm. Raden van wege de Steden zijn dienende ,
om deze commissie daarnaar te doen maken ,) zoude plaatse
houden , doch zonder prejudicie en onverminderd van ieder
en namelijk van Z. Exc. als Markies van der Vere
eens
qualiteit en gerechtigheid .”
Ten zelfden dage liet HOHENLO nader verzoek doen , dat
er op zijne voorgaande remonstrantie zou worden gelet ,
of dat althands een gemachtigde van den Prins van Oranje
nevens den Eersten Edele in de Staten zou worden toe
gelaten. Men zeide dat men er op zoude letten en alsdan
antwoorden .
Tevens werd VAN MALDEREE nogmaals geadvoueerd bij de
bovengenoemde steden : Vlissingen zou nader rapport inbren
gen en wel denkelijk verwilligd worden. Goes persisteerde.
» Die van Zierikzee rapport inbrengende op den
voorn .
DE MALDEREE , hoewel zij verhoopt
hadden , dat Z. Exc. en de andere leden van de Staten
zouden · liever verstaan hebben tot verkiezing in dezen van
eenen inboorling, zouden te vreden zijn hun hierin te laten
2 Mei.
persoon van
.
overstemmen , 200 overstemming plaats behoort te hebben ,
daartoe zij begeeren omvrage gedaan te worden .
Die van
der Goes persisteren als hier voortijds.
» Is gelezen de nieuwe commissie bij Z. Exc. gegeven
aan den voorn. Jonkheer JACOB DE MALDEREE tot Gecomm.
Raad van de Staten van Zeeland , en goedgevonden te ver
zoeken daaruit te laten de commissie rakende de zaken van
de Admiraliteit. Is geresolveerd den voorschr. DE MALDEREE
op de gecorrigeerde commissie te beëeden , en op denzelven
eed mede bij provisie te admitteren neffens de andere Ge
comm. Raden van de Staten van Zeeland in 't Collegie van
de Admiraliteit ter administratie van de zaken derzelver op
de instructie daartoe wezende, of die men nogmaals zal wil
len maken , tot dat bij de Gen. Staten anders geordonneerd
>
zal worden . En is Z. Exc. doen aanzeggen , als hem ge
lieven zal den voorschr. DE MALDEREE in de vergadering
te zenden , dat men hem den voorschr. eed zal afnemen en
provisionelijk autoriseren mede te compareren in 't Collegie
van de Admiraliteit als voren.
Uit kracht van dewelke de
152
A ANTEEKENINGEN
43-44.
voorschr. DE MALDEREE verschenen zijnde, heeft eed gedaan
als Gecomm. Raad van de Staten van Zeeland op 't ge
woonlijk formulier dienaangaande in de instructie van de
Gecomm. Raden vervat : en is hem aangezegd , dat hij op
denzelven eed zal mede mogen verschijnen in 't Collegie van
de Admiraliteit tot administratie van de zaken derzelver con
form de voorschr. instructie , tot dat bij de Gen. Staten
anders voorzien zal ' zijn .”
6 Mei. » Jonkheer JACOB DE MALDEREE heeft overgege
ven zijne commissie hem gegeven bij Z. Exc. gedresseerd
op 't formulier van de Gecomm. Raden van de Staten alhier.
Is aangenomen en gelast daarop aan te teekenen den eed bij
hem gedaan den 2den dezer.”
(43) Res. Zeel. , 23 October 1597 . » Op 't 12de punt
van deze jegenwoordige beschrijving roerende de geconci
pieerde instructien zoo op 't ambt van den Pensionaris en
Secretaris bij die van den Rade den Steden toegezonden ,
nadat is begonnen gelezen te worden de instructie van den
Pensionaris , bij het 3de artikel van dewelke de Pensionaris
wordt gezegd te zullen doen de propositie in de vergadering
van de Staten , zoo is bij den Gecommitteerde van den
Eersten Edele , den Heer VAN MALDEREE , daarop gezegd ,
dat Z. Exc. , als wezende de Eerste Edele en hebbende de
eerste plaats in de vergadering van de Staten , mitsdien
competeert van alle tijden het recht om te mogen propo
>
neren onder dezelven ; daarvan hij ook zeide te zijn in pos
sessie en gebruik , en dat men Z. Exc. niet meer zoude
kunnen daarvan priveren , dan men zoude mogen doen dien
van de andere Steden van de praerogative van 't voorzitten
en voorstemmen etc. en of mogelijk om de ongewoonheid
van de Duitsche taal hij VAN MALDEREE de voorschr. pro
positie niet zoude bekwamelijk kunnen gedoen , dat Z. Exc.
zoude vermogen eenen of meer anderen gelijke commissien
te geven als den voorschr. VAN MALDEREE , om van wege
denzelven in de Staten te compareren en aldaar de propo
sitie te doen , gelijk Z. Exc. zelve in persoon comparerende,
altijd zou vermogen te doen ; verzoekende hierop gelet en
geresolveerd te worden .
A ANTEEKENINGEN
153
43-44 .
» En alvoren in deliberatie gelegd wezende , of niet ,
gedurende dat bij de Steden op deze zake zal wezen ge
adviseerd , de Gecommitteerde van den Eersten Edele hem
uit de vergadering zoude behooren te absenteren , is zulks
bij de meeste voisen goedgevonden , dewijl Z. Exc. deze
zaak in 't particulier was rakende; en op de difficulteit ,
>
of ook in dezen overstemming plaats zoude hebben , is
generalijk gezegd ja. En is voorts uitgesteld op deze zaak
ten principale te adviseren tot op morgen , tegens wan
neer men zal opzoeken de notelen van de Staten van den
16den Martii 1596 , dezenaangaande gehouden (1 ).”
24 October
» Nadat bij de Staten , in absentie van den
Gecommitteerde van den Eersten Edele , is gedelibereerd , .
is geresolveerd , dat men verstaat te blijven bij de resolutie
van den 16den Martii 1596 tijde van de admissie van den
voorschr. Heer VAN MALDEREE , dezenaangaande genomen ,
volgende dewelke niet verstaan wordt , dat de Gecommit
teerde van den Eersten Edele gerechtigd zoude wezen or
dinaris te proponeren .”
(44) Res. Zeel. , 30 October 1598. . » Zijn binnen ge
en HESSELS , Raden en afge
zonden van Z. Exc. , daartoe zijl. hebben geëxhibeerd schrij
vens
van dezelve van date den 15den dezer , inhoudende
staan de
Heeren BRUININX
onder anderen ook credentie , uit krachte van dewelke zij
den Staten eerst hebben verhaald , hoe zeer Z. voorz. Exc.
altijd hem had bekommerd , om de landen in 't generaal
en de Provincie van Zeeland in 't particulier allen dienst
en voordering te doen hem mogelijk ook zelfs met nadeel
van 't zijne en zijner gehoorige eigene gerechtigheid , en
dat dezelve altijd had gepoogd de zaken van den staat van
den lande « zoo te bematigen , dat een ieder dienaangaande
goed contentement mochte gegeven worden ; daarom Z. Exc.
met des te meerder leedwezen en onlust verstaan heeft
gehad en bericht is geworden van het different, ontstaan
>
en gerezen tusschen de Staten en dengenen , dien Z. Exc.
als representerende den Eersten Edele , in zijne plaatse had
(1) Zie deze notelen hierboven bl. 149.
154
A ANTEEKENINGEN
44-45 .
gecommitteerd , en dat over de propositie , bij denzelven zoo
in de vergadering van de Staten als hunne Gecomm. Raden
ordinaris te doen : en na 't verhaal van al 't geen dezelve
zeiden dezenaangaande gedurende den overlijden van z. m.
M'. PIETER DE RYCKE tot nu toe gepasseerd , verhandeld en
geresolveerd te zijn , immers dat men de disputen en ge
schillen , dienthalve gerezen , zoude willen in staat houden
។
>
en uitstellen ter wederkomste van Z. Exc. toe van deze
jegenwoordige krijgsexpeditie , om alsdan de voorz . zake na
onderlinge conferentie en communicatie finalijk af te han
delen .”
(45) Res. Zeel. , 19 December 1598.
>
» De Staten van
Zeeland erschenen zijnde in de kamer van Z. Exc. op
't Hof in 's Gravenhage , na gewoonlijke erbieding ten we
>
derzijde, zoo heeft de voorz . Exc. vertoond , hoe dat hij
met onlust had verstaan de misverstanden gerezen in de
Staten van Zeeland uit oorzake van de ordinaris propositie
zoo onder de Staten als Raden aldaar , welke propositie
men nu eenigen tijd geleden bij zeker concept van instruc
tie , gemaakt op 't ambt van den Pensionaris deszelfs lands ,
zijnen Gecommitteerde , representerende in zijnen naam den
Eersten Edele van Zeeland , gepoogd had te onttrekken en
den voorz. Pensionaris toe te eigenen , en zulks genoegzaam
>
denzelven meester te maken en te stellen zelfs boven de
Staten ; dat Z. Exc. om deze zaak eenige Heeren van zijnen
Rade had afgezonden ter vergadering van de Heeren Staten
voorn . binnen de stede van ter Tholen en door dezelven
doen verzoeken en begeeren , dat men deze zaak wilde zon
der eenige disputen laten , zoo die tot dien tijde toe ware
geweest , en procederen ter nominatie van eenen Pensionaris ,
dien men 't beleid van de zaken mochte toeschikken ; doch
dat men , niet aannemende 't voorz, zijn verzoek , aldaar
geprocedeerd had , (zijn Gecommitteerde absent wezende,) tot
>
het nemen van eene resolutie , daarbij men verklaarde , dat
Z. Exc. tot de voorz. propositie niet was gerechtigd. Waarop,
nadat van wege de Steden van Zeeland door den Heer
Pensionaris VAN SANTEN is geantwoord , dat op 't stuk van
de voorz. propositie en wes daaraan dependeert, met Z.
A ANTEEKENINGEN
45 .
155
Exc . ten tijde van het aannemen van den Heer
VAN MALDEREE was gehandeld , in voege dat de Heer VAN
MALDEREE niet zoude ordinaris proponeren noch presideren ,
en dat deszelfs commissie dien conform toen is veranderd ,
dat ook de Pensionaris ROELS z. m . tot zijn overlijden toe
van wege de Staten onder dezelven had geproponeerd , en
zoo zulks onder den Raad niet van gelijke was geschied ,
dat al 't zelve was bijgekomen door de verzuimenis van
voorz .
die van den Raad , die in allen geval het recht van hunne
>
meesters niet mochten prejudicieren : en dat bij Z. Exc.
gerepliceerd is de voorz, afhandeling , zulks die geallegeerd
werd , niet geschied te zijn , zoo is men ten wederzijde
7
daarop gescheiden , dat ieder op deze zaak nader zoude
2
letten .”
Des namiddags besloten de Staten bij hunne vorige reso
lutie te blijven.
21 December. » Denzelven voormiddag zijn de Staten
wederom ontboden te willen komen bij Z. Exc. en is aldaar
wederom gesproken op 't geen aangaat de ordinaris propo
sitie zoo onder de Staten als Raden , en nu niet zoo eigent
lijk bij Z. Exc. gestaan op zijne gerechtigheid , maar dat hij
deze zaak zulks gevonden hebbende ten tijde van den koop
van 't Markiesaat van Vlissingen en Vere, niet zoude kun
nen verantwoorden tegen de posteriteit en degenen , die na
hem zullen komen , dat hij zulks zoude hebben afgestaan
en te buiten gegaan : niettemin zoo men 't zelve niet had
gedisputeerd en met Z. Exc. gecommuniceerd , hij geene
zwarigheid zoude gemaakt hebben de voorz. propositie bij
den Pensionaris te laten geschieden , behoudelijk dat men
denzelven Pensionaris niet private toe wilde eigenen .
En
is men , zonder iets voorders hierin te besluiten , alzoo van
2. Exc . gescheiden .”
23 December. » Z. Exc . heeft de Staten wederom ver
zocht bij hem te willen komen , en daar , nadat wederom
gesproken is op de ordinaris propositie van den Heer van
MALDEREE , heeft Z. Exc, eindelijk verklaard , onder acte van
non prejudicie , hem daarvan te verleenen , dat hij te vreden
was toe te staan , dat zonder eenige stipulatie aan de eene
>
II
11
156
45-48 .
A ANTEEKENINGEN
en de andere zijde, de propositie onder de Staten zou
worden gedaan bij den Pensionaris in den naam van alle
de leden. En wat aanging de propositie in den Rade , alzoo
dezelve bij instructie was gegeven aan den Gecommitteerde
van den Eersten Edele , dat men van nieuws daarop zoude
maken een punt van beschrijving, en dat hij hem zoude
?
gedragen aan 't geen bij de meeste opinien zou geresolveerd
en goedgevonden worden . Waarop alzoo eenige leden zeiden ,
dat dit eene gedane zaak was , en dat zij van den voorz .
voorslag en verzoek aan hunne principalen zouden rappor
tèren , 200 is eindelijk deze zaak daar zoo bij gebleven . ”
Den 26sten January 1599 en de twee volgende dagen be
raadslaagden de Staten onder elkanderen op nieuw over deze
zaak ,
maar
namen geen besluit.
Den 6den February ver
klaarde VAN MALDEREE uit naam van MAURITS , dat deze
ontkende de afhandeling op 't ordinaris proponeren met des
daaraan kleeft, zulks geschied te zijn ten tijde van de aan
neming van hem , DE MALDEREE , gelijk wordt gesustineerd ;
verzoekende 't zelve aangeteekend te worden . Op den 26sten Fe
bruary beklaagde zich VAN MALDEREE zeer over die van
Middelburg , welke zich in de vergadering van Gecomm .
Raden op den 23sten February hevig tegen hem persoonlijk
>
hadden uitgelaten , omdat hij op last van MAURITS voortging,
aldaar te proponeren tot nadere resolutie der Staten.
(46) Men kwam tot dit besluit door tusschenkomst van
een paar Gedeputeerden der Staten Generaal en den Heer
VAN KINSCHOT als Gecommitteerde van MAURITS , die den
15den Maart in de vergadering der Staten gekomen waren
om het geschil af te handelen.
(47) Men kan uit dit alles opmaken , hoe onwaarachtig
is het schrijven van WISELIUS , Staatk . Verl., bl. 320 , dat
de staat van Eersten Edele onder MAURITS een recht van
het Huis van Nassau geworden is , en dat de invloed ,> dien
MAURITS door deze waardigheid in Zeeland verwierf , zoo
onbepaald was , dat hij schier oppermachtig heer en gebieder
in die Provincie geweest is.
(48) Het was eerst op den 10den April , dat zij er kennis
van kregen , en dadelijk werd er op MAURITS eigen voor
48-49 .
A ANTEEKENINGEN
157
stel besloten , dat hij den volgenden dag naar Zeeland zou
vertrekken om de noodige orders tot hulp te geven. Res.
St. Gen.
(49) Brief van MAURITS aan de Staten Generaal .
» Edele
Verstaande de kwade orde en gereed
Enz.
» schap , die voor Calais tot nog toe geweest is , om het
' » volk en ammunitie van oorlog binnen de stad te krijgen ,
» hebben wij met de Heeren Staten van Zeeland in deli
» beratie gelegd , bij wat middelen men 't zelve promptelijk
zoude kunnen te wege brengen . En is bij de voorz ,
Staten goedgevonden , dat wij voor drie of vier dagen
zelven in persoon derwaarts zeilden , om 't zelve zoo
veel mogelijk te avanceren . 't Welk achtervolgende heb
ben wij voorgenomen dezen achternoen met het volk en
provisie van ammunitie van oorlog en eenige chaloupen ,
die wij alhier hebben doen vergaderen , van hieraf te
» varen en de zaak , 200 veel ons mogelijk zal wezen , te
» voorderen , verhopende binnen een dag vijf of zes ten
Tot Middelburg den
» langste wederom alhier te wezen.
» 17den April 1596. M. D. N."
Res. St. Gen. , 18 April 1596. » Op 't aangeven dat
»
»
»
»
:>>
>>
»
-
>
>
Z. Exc. zoude voorhebben hem voor Calais te begeven ,
om des te beter orde te stellen op de conservatie van
dezelve stad , is geresolveerd , dat men Z. Exc. zal aan
schrijven , al is 't zoo dat deze zake den Heeren Staten
ten hoogste is gerecommandeerd , dat H. Ed, meening noch
tans niet is , dat Z. Exc. hem in persoon daartoe zoude
gebruiken , en tot dien einde of anderszins uit de Provincie
voor Calais gaan ; en derhalve Z. L. verzoeken in Zeeland
te willen blijven , zonder hem derwaarts te transporteren ;
maar te dispicieren op zekeren gequalificeerden persoon , die
het secours ter plaatse zal mogen geleiden en commanderen
naar behooren .”
» Is mede goedgevonden , dat men van deze resolutie de
Heeren Staten van Zeeland zal adverteren en H. Ed .
ver
zoeken , dat derzelver gelieve de goede hand daaraan te
houden ,> dat Z. Exc. de goede meening en intentie van de
Heeren Staten in dezen nakome.”
11 *
158
AANTEEKENINGEN
4950 .
19 April. » Ontvangen eenen brief van de Staten van
Zeeland van date den 16den dezes , inhoudende, dat H. Ed.
inziende den ijver van Z. Exc. tot de conservatie van de
stad Calais, en affectie ten dienste van den lande , derzelve
Z. Exc. vrijgelaten hadden hem voor Calais te transpor
teren of niet , gelijk Z. L. , gelet hebbende op alle gemo
veerde difficulteiten , zoude bevinden den gemeenen dienst
van den lande te vereischen , met recommandatie nochtans
van zijnen persoon niet te willen hasarderen.”
Vgl. Res. Zeel. 1596 , bl. 123 , 148.
(50) Brief van MAURITS aan de Staten Generaal.
» Edele Enz, Wij hadden U. Ed . bij onze leste brieven
» veradverteerd van de redenen van ons vertrek van hier
» naar Calais.
't Welk achtervolgende wij tonzer we
» derkomste alhier tot Middelburg , alwaar wij dezen stonde
» gearriveerd zijn , noodig geacht hebben U. Ed . te adver
» teren , dat wij omtrent een mijle nabij Calais gearriveerd
» wezende , den Vrijheer VAN SEDNISKY , denwelken wij met
» eenig volk twee dagen vóór ons vertrek tot secours der
>
» voorz,n stede gezonden hadden , te gemoet gekomen zijn ,
a
» en V hem tot onzen grooten leedwezen verstaan , dat
» de voorz . stad alreeds in 's vijands geweld gekomen was
» bij alzulk appointement , als U. Ed . uit deze neffensgaande
»
»
»
»
copie hebben te verstaan , nadat nochtans de voorz, stad
met geweld ingenomen , en de citadel zeer furieuselijk
beschoten was geweest. En ziende overzulks dat niet mo
gelijk was met het secours , dat wij met ons gebracht en
» voorgezonden hadden , iets vruchtbaarlijks uit te richten ,
>
» hebben wij ons daarmede terstond wederom terug bege
» ven ; en zouden wel vier dagen eer gekomen zijn , ten
» ware wij bij onweder van kalmte , mist en contrarie wind
» belet waren geweest. Te Oostende gearriveerd wezende ,
» is ook aldaar aangekomen U. Ed . Agent sailly , bren
» gende met hem credentie van den Koning , waarbij Z. Maj.
» ons is adverterende van zijne komst tot Boulogne , en re
te ontzetten
» solutie bij hem genomen om de citadel
dewelke
,
Engeland
van
Koningin
de
van
» met assistentie
-
» ' den Koning beloofd heeft den Graaf VÁN ESSEX met nog
AANTEEK ENINGEN
50-52.
159
Z. Maj. heeft
» insgelijks zeer instantelijk bij ons door den voorz . SAILLY
« laten aanhouden , om van hier met een goed getal volks
» omtrent 10000 te voet derwaarts te zenden.
» geholpen te worden .
En alzoo de compagnien , die wij
-
>
» met ons gehad hebben , nu eenige dagen te scheep gelegen
» hebben , en de occasie , waarom zij beschreven geweest
» zijn , voorbij is , hebben wij raadzaam gevonden dezelven
» naar hare garnizoenen in de naaste steden , waar zij uit
>
» getrokken geweest zijn , wederom te zenden.
>
» delburg den 24sten April 1596.
-
Tot Mid
M. D. N."
Res. St. Gen. 27 April 1596. » Ontvangen eenen brief
van Z. Exc. gedateerd den 25sten Aprilis , bij denwelken
geadverteerd wordt , dat de Koning van Frankrijk Z. Exc.
zeer instantelijk verzoekt, dat hij Z. Maj. in persoon zoude
komen vinden met de compagnien , die hij bij hem gehad
had , gedestineerd tot het ontzet van Calais , verzoekende
Z. Exc. daarop te verstaan de goede meening en intentie
>
van de Heeren Staten ; zendende den Agent SAILLY (die
van den Koning gekomen is ,) ten einde hij den Heeren
Staten nader en in der lengte zoude remonstreren den goe
den wil en intentie van Z. Maj.
» Compareert de Agent SAILLY , heeft overgelegd eenen
brief van den Koning van Frankrijk, gedateerd den 21sten Apri
lis , geschreven tot Boulogne , inhoudende credentie , denwel
ken hij heeft geopend , vertoonende de gelegenheid en staat
der zaken van Z. Maj. en deszelfs goede meening en inten
tie , om het kasteel van Calais te ontzetten , ten einde den
Heeren Staten zoude gelieven Z. Maj. daartoe met den
persoon van Z. Exc . en deszelfs bijhebbende krijgsvolk te
2
>
assisteren . ”
Op den 30sten April is op den overigen inhoud van dezen
brief een gunstig besluit gevallen , doch zonder eenig ge
wag van het boven vermelde verzoek .
(51 ) BOR, 33 B. , f. 20c.— 21a. VAN REYD , bl. 276a, 277a.
(52) BOR , 33 B. , f. 24d. Brief van MAURITS aan de
>
Staten Generaal.
» Edele Enz . Dezen morgenstond hebben wij tijding ont
» vangen , dat de vijand de citadel van Calais in zijn geweld
160
52-53.
AANTEEKENINGEN
» bekomen heeft.
En alzoo de stad van Oostende naar
» de gesteltenis zoo van de situatie als de fortificatie, waarin
wijze gevonden hebben , niet dan met geweld van volk
» zal mogen gemainteneerd worden , en wel te beduchten
>
» is , dat de vijand dezelve, als hem naastgelegen wezende ,
» ten eerste zal willen aantasten , zoo verzoeken wij U. Ed.
>
► hiermede vriendelijk en ernstelijk orde te willen stellen ,
» dat het volk van oorloge , 't welk uit Vriesland naar
» Gelderland gedestineerd was , ten allereerste derwaarts ge
>
» zonden worde , ingevalle 't zelve nog niet geschied is ,
» opdat zij des te nader aan de hand mogen wezen en in
>> der landen dienst gebruikt worden , daar het de gelegen
» heid en nood zal mogen vereischen , en ons ten eerste te
» adverteren 't gene hierin zal wezen gedaan.
Tot Mid
» delburg den 27sten April 1596. M. D. N.”
-
(53) Bor , 33 B. , f. 35c, 380. VAN REYD , bl . 382a.
Kluit , Hist. d. Holl. St. , III , 151 . Res. St. Gen. ,
24 Juny 1596. » Ontvangen eenen brief van de Staten
van Zeeland van date den 22sten dezes , houdende adver
tentien , dat de vijand zekerlijk zoude voorhebben de stad
Oostende te belegeren ; en alzoo zij, duchtende , dat , zulks
>
gebeurende, Z. Exc. hem in persoon daarbinnen zouden
willen begeven , dezelve Z. Exc. verzocht hadden zulks niet
te willen doen om redenen nader in den brief vervat ; maar
dat naar het rapport van heure Gedeputeerden zij niet an
ders konsten speuren of verstaan uit alle Z. Exc. propoos
ten , of hij zoude , (gebeurende dat de vijand daarvoren
komt ,) niettegenstaande alle inductien , vertoogen en ernstige
V
verzoeken , hem zelven in persoon daarbinnen geven ; waar
over dat H. Ed. de Heeren Staten Generaal bij expressen
bode hiervan wel hadden willen adverteren , opdat hun zoude
gelieven hun terstond te seconderen in al 't gene zij zullen
noodig achten , om Z. Exc. en hun hierin ten beste te hel
pen raden en besluiten , terwijl zij geenszins Z. Exc. goede
>
meening in dezen kunnen advoueren ; verzoekende dat H. Ed.
zoude gelieven in aller ernst en haast daarop te resolveren .
Is geresolveerd , dat men Z. Exc. zal herinneren , welker
Voege de Heeren Staten vóór Z. Exc, vertrek uit den Hage ,
2
A ANTEEKENINGEN
53-58.
161
dezelve Z. Exc. ernstelijk hebben doen vermanen en ver
zoeken , dat hij hem zoude gelieven te excuseren van hem
binnen Oostende te begeven , den vijand daarvoren komende ,
7
zoo H. Ed . dat geheel ondienstig en nadeelig achteden , en
te zullen strekken tot meerder disreputatie om redenen
Z. Exc. alstoen verhaald : en alzoo H. Ed . ten zelven aan
zien alsnog daarvoren met redenen bezorgd zijn en daarin
niet zouden kunnen bewilligen , considererende de zwarig
heden , die den lande daaruit zouden mogen overkomen ,
bij zoo verre de vijand elders ook zoude bestaan voor te
nemen , hebbende Z. Exc. persoon en consequentelijk de ge
heele macht en middelen van den lande binnen Oostende
geëngageerd, gelijk hij wel zoude weten te bedenken , dat
Z. Exc. hem daarna daaruit niet zoude begeeren te ver
trekken , om de soldaten niet te discourageren , dat H. Ed.
daarom Z. Exc. alsnog verzoeken zijnen persoon nergerings
te willen engageren , maar veel meer op alles zulke orde
>
stellen als behooren zal , en voornamelijk op 't commande
ment binnen de stad Oostende zulks te willen voorzien , dat,
>
een Commandeur ongeluk overkomende, een ander 't zelve
mag aannemen , en anderszins gelijk Z. Exc, zal bevinden
te behooren om alle inconvenienten voor te komen.
» Is insgelijks geresolveerd en geordonneerd , dat men van
dit schrijven aan Z. Exc., copie zal zenden aan de Heeren
Staten van Zeeland en H. Ed. verzoeken , dat hun gelieve
in conformité van 't zelve Z. Exc. alsnog te diverteren en
te bewegen , dat dezelve hem in geene plaatse engagere ,
>
opdat Z. Exc. vrij blijvende, dies te beter op alle quar
tieren zoude mogen letten en op de voorvallende nooden
>
met autoriteit voorzien naar behooren .”
(54) VAN REYD , bl. 283a.
(55) BOR , 33 B. , f. 39c.
7
( 56 ) VAN REYD , bl. 283b.
(57)
BOR , 33 B. , f. 39d.
(58) Res. St. Gen. , 29 Juny 1596. » Is geresolveerd ,
dat men 2. Exc. nogmaals met zulken ernst zal vermanen
hem niet te engageren in eenige plaatsen of steden , in con
formité gelijk hem te voren nog is vertoond en aangeschre
162
AANTEEKENINGEN
58-60 .
ven , en voornamelijk van hem uit den lande en stad Hulst
te vertrekken , dat dezelve mag verstaan , dat het de uiter
lijke meening en intentie van de Heeren Staten is , dat hij
hem daarnaar zal reguleren en hem onthouden ter naaster
en bekwaamster plaatse of op den stroom , om van daar op
alle occurrentien te mogen voorzien en orde stellen naar
vereisch der zaken ; en dat , om deze resolutie Z. Exc, aan
>
te zeggen , zullen worden gecommitteerd één uit den Raad
van State , één uit Holland , Zeeland en Vriesland , volgende
de instructie hun dezenvolgende te geven .”
Deze Heeren schreven op den 4den July aan de Staten
Generaal , dat MAURITS hun had geantwoord , » dat zijne
meening niet was hem alhier (te Hulst) of in eenige
plaatsen te laten besluiten , maar achtede noch voor hem
>
noch voor het land eers genoeg te zijn in deze gelegenheid
van hier te vertrekken , terwijl hij hem verzekerd hield ,
dat , zoo haast hij zoude zijn vertrokken , het land en de
stad in danger zouden zijn om bij den vijand overvallen
te worden , doordien de noodige en begonnen werken door
zijn vertrek terug en ongemaakt zouden blijven : zulks zoo
was hij van meening voor een tijd alsnog te blijven en
met alle middelen 't land te bewaren en den vijand daaruit
te houden . Wij zullen (vervolgen zij) niettegenstaande deze
antwoorde , van tijd tot tijd aan Z. Exc. aanhouden ,
dat
hij in dezen wil naarkomen U. M. Ed. goede geliefte , hoe
wel wij nochtans achten , dat zijne presentie alhier in deze
conjuncture dienstelijk , ja gants noodig geweest is , zoo om
alle goede orde en discipline onder het krijgsvolk tot sou
lagement van de ingezetenen te onderhouden , als ook mede
om denzelven moed en courage te geven .”
Op den 17den July werd MAURITS door de Staten van
Holland verzocht , » dat hij zich toch in zijn heroïek ge
moed en loffelijke diensten zijns persoons , daaraan den lande
zoo veel gelegen was , in geene evidente perikelen geliefde
te stellen of te hasarderen .”
(59) BOR , 33 B. , f. 41a VAN REYD , bl. 284b.
(60) Dit was overeenkomstig den wil der Staten Gene
raal, die niet verstonden , dat er in 't gros , om den vij
>
A ANTEEKENINGEN
60-68 .
163
and te slaan , zou worden gehasardeerd , daardoor de staat
>
van ' t land zoude komen te pericliteren .
Zie Res. St. Gen.,
15 July 1596 .
(61 ) BOR , 33 B. , f. 43b.
(62) BOR , 33 B. , f. 46a. VÅN REYD , bl . 285b.
(63) BOR , 33 B. , f. 47–490 . VAN REYD , bl. 286 .
(64) VAN REYD , bl. 287b.
(65) Men leze die redenen in eenen vertrouwelijken brief ,
door de Staten van Zeeland aan hunne Gedeputeerden ter
Staten Generaal den 16den November geschreven , te vinden
in Res. Zeel. 1596 , bl. 364.
(66) BOR , 33 B. , f. 50–52.
(67)
BOR , 33 B. , f. 50c, 510,
(68) BOR , 33 B. , f. 80c. VAN REYD , bl. 295b.
Secr. Res. St. Gen. , 30 October 1596. » De Gedeputeer
den besognerende met den Hertog VAN BOUILLON ( 1 ) , rap
porteren , dat z. Exc. hun heeft gecommuniceerd zeker
schrijven van den Koning aan hem van den 20sten October ,
daarbij Z. Maj. adverteert , dat hij geresolveerd is hem in
zijn leger te begeven tegen den laatsten derzelver maand ,
om nog vóór den aanstaanden winter iets van importantie
te exploiteren , verzoekende dat z. Exc. alhier zoude aan
houden , dat men binnen middelen tijde van deze zijde ook
eenig volk te velde zoude brengen , om den vijand in ja
lousie te houden en hem zijn volk te doen scheiden , zulks
dat hij zoo vele compagnien niet brenge tegen Z. voorz. Maj.
daardoor dezelve Z. Maj. te beter zoude mogen exploiteren.
>
Waarop gedelibereerd , is geresolveerd en goedgevonden , dat
men
voor
den tijd van drie weken of een maand ,
om
Z. Maj. in 't voorz. zijn voorhebbende exploit te secon
deren , eenige compagnien ruiteren en voetknechten te velde
zal doen brengen en bij den anderen houden , zonder iets
>
van importantie bij de hand te nemen , maar alleen om
den vijand in jalousie te brengen."
Res. Raad v. St. , 1 November 1596. » Z. Exc . propo
(1 ) Deze was met eene bijzondere zending des Konings op het einde
van September in den Haag gekomen ,
164
A ANTEEKENINGEN
68 .
neert , dat eenige Gedeputeerden van de Gen. Staten zijn
bij hem geweest , dezelve aangevende , dat de Gen. Staten
op 't aanhouden van den Hertog VAN BOUILLON goedge
vonden en geresolveerd hadden , dat Z. Exc. zoude desig
>
neren een goed getal van compagnien zoo te paard als te
voet , om daarmede eenen tocht en inval in 't land van
Braband tot over gene zijde van Brussel en Loven te doen ,
om alzoo den vijand van de frontieren van Frankrijk eenig
zins te diverteren en des Konings zaken subleveren ; dan
dat bij de zake vindt allenthalve van grooten inzien en
waardig om daarop wel te delibereren met den Rade, zoo
de voorz, Gedeputeerden verklaard hadden , dat Z. Exc. dit
>
den Rade geliefde ook voor te houden.
Waarom tsamentlijk
goedgevonden is , dat 't zelve in deliberatie gelegd worde
met de Gen. Staten , die , van 't zelve door den Secretaris
HUYGENS aangegeven zijnde, geantwoord hebben dezen na
middag daartoe te begeeren te verstaan ; zoo heeft Z. Exc.
daartoe de ure bescheiden ten vijf uren namiddag.”
>
Namiddag. » Z. Exc. comparerende om volgens de pro
positie , voornoen genomen , te delibereren op den tocht ,
dien de Gen. Staten hadden goedgevonden gedaan te worden
wel verre en diep in Braband , verklaart twee ruiters we
dergekeerd te zijn , die hij uitgezonden had , die rappor
teren , dat de vijand met ettelijke 3 of 4000 mannen en nog
ettelijke compagnien paarden gepasseerd is tot Maastricht
de brugge , zoó 't schijnt, naar Vriesland of Gelderland ,
ontwijfelijk , zoo Z. Exc. meent , op een aanslag 't zij op
Nijmegen of 's Gravenweert. Daarbeneffens wordt Z. Exc.
gecommuniceerd het schrijvens, nu van die van Vriesland
ontvangen , daarbij zij verzoeken , dat heur de compagnien ,
>
heure repartitie staande , en die dezen zomer in deze ,
quartieren gediend hebben , weder toegezonden worden.
ор
>
Daarop de Staten Generaal, in den Raad verschijnende,
hebben voorgehouden , dat zij op 't aanhouden van den
Hertog VAN BOUILLON , en daarop gevolgd ook het schrif
telijk begeeren van den Koning van Frankrijk , hadden den
zelven Hertog toegezegd , dat van dezer zijde een tocht
zoude gedaan worden in Braband , om de zaken van Frank
4
A ANTEEKENINGEN
165
68 .
rijk tegen den vijand op de frontieren te subleveren . Hierop
zijn gevallen diverse discoursen zoo van Z. Exc. als den
Rade , als dat het niet zoude kunnen geschieden zonder
evident perikel, terwijl het volk , wetende dat het beleid
wordt om te vasteren , zeer ongebonden zoude loopen , en
de vijand ontwijfelijk zijn volk en paarden zal doen mar
cheren om ons volk te overvallen ; dat het ook niet eere
en reputatie genoeg is , dat men zoude maar zulk eenen
>
rooftocht doen om terstond weder in zijne schelpen , als
men zegt , te kruipen op de eerste en minste apparentie
van den vijand ; dat ook des Konings zaken daarmede niet
zonderling zullen gefavoriseerd worden. Daarop bij de Gen.
Staten eenigzins is gerepliceerd en gedebatteerd , en eindelijk
onder heur tsamentlijk gecommuniceerd hebbende , verklaar
>
den , dat zij denzelven tocht noodig vonden , en dat zij
remitteerden tot Z. Exc. en den Rade te adviseren , bij
wiens beleid en in wat vaster en bester voege de tocht zal
mogen gedaan worden ; en verklaarden voorts, dat , nade
maal zij zulks verklaard en goedgevonden hadden , dat zij
niet verstonden , dat 't zelve meer zoude omgevraagd of bij
den Raad daarop voorder gedelibereerd worden (1). Zoo
heeft de Raad dan beginnen te letten , wie tot dezen tocht
(1) Wij zien hieruit , hoe de Raad van State , bij wien alleen eigent
lijk het beleid des oorlogs moest zijn >, door de Staten Generaal be
schouwd werd als een louter adviserend en administrerend Collegie ,
hetwelk ook daarin van de luimen der Staten Generaal afhing . Reeds
op den 24sten Maart 1595 had zich de Raad beklaagd over de weinige
correspondentie, die de Staten Generaal met denzelven hielden. De
Staten beantwoordden dit met eene gelijke wederklachte , ofschoon de
Raad zich hieraan onschuldig kende. Res. Raad v. St. En op den
4den October 1595 weigerde de Raad zich op het verzoek van den
Fiscaal te bemoeiën met de zaak van eenige gevangen ruiters , die
zich , op den tocht naar Frankrijk , aan muiterij hadden schuldig ge
» Welke resolutie te doen (200 leest men in Res. Raad. v. St.)
maakt.
regard is genomen , dat de Heeren Gen. Staten haar dien tocht zoo
naar Frankrijk , als het krijgsvolk aldaar zijnde , en ook na derzelver
wederkomst , nopende de betaling , afrekening en anderzins eigentlijk
hebben onderwonden , zonder dat de Raad daarover eenigzins is ge
roepen geweest."
166
A ANTEEKENINGEN
68 .
zoude mogen als hoofd gecommitteerd worden : dan is de
resolutie daarop uitgesteld tot morgen.”
12 November . » Z. Exc. doet den Raad communiceren
twee brieven van den Heere SEDELNISKY en Commandeur
BAX ( 1) , inhoudende verscheidene difficulteiten om den voor
genomen tocht te doen. De Raad gaan daarmede bij de
Heeren Gen. Staten , die daarop verzochten 't advies van
Z. Exc . en van den Rade : en zoo daarop niet was ge
adviseerd , wordt goedgevonden , dat zulks als morgen nog
geschiede en H. M. Ed . daarvan onderricht om etc. En
is goedgevonden , dat nog dezen avond aan SEDELNISKY zal
worden geschreven 't volk bij de hand te houden zonder
1
den tocht te avanceren tot nader ordonnantie van Z. Exc .
en
van den Rade.
De Secretaris zal dit Z. Exc. aanzeg
gen , en verzoeken , dat Z. Exc. gelieve als morgen in den
Raad te komen ."
13 November.
.
» Gecommuniceerd met Z. Exc.
op
de
brieven van SIDNISKY en den Gouverneur BAX aan Ž. Exc.
dewelke gisteren den Rade gecommuniceerd zijnde , dezelve
>
goedgevonden had den Heeren Gen. Staten gisteren te com
municeren , belangende waartoe de bijeenkomst van het volk
van oorloge te Bergen op den Zoom zoude mogen gebruikt
worden ; terwijl dezelve bax adviseert , dat om de hoogheid
der wateren niet wel mogelijk is eenen tocht , zoo voor
genomen was , te doen in Braband tot over den Demer ,
maar dat bax zoude goedvinden , zoo hij schrijft, dat men
(1 ) Namelijk PAULUS BAX. Deze en zijn broeder MARCELIS behoorden
tot de verdienstelijkste Ruiter-kapiteinen , welke ons Vaderland heeft
>
voortgebracht. Hunne daden zijn door den Predikant BASELIUS in het
licht gesteld in een werk getiteld :: Historisch Verhaal ,> inhoudende
zekere notabele exploiten van oorloge in de Nederlanden >, sedert het
oprechten van de compagnien der Gouverneurs en Ritmeesters PAULUS
en MARCELIS BAX.
Breda 1615. Het voornaamste over hen is bijeen
verzameld in KOK's Vaderlandsch Woordenboek. Wenschelijk ware
het , dat de Baxen in hun geslacht , afkomst en bedrijven door echte
berichten nader mochten gekend worden. Hunne praalgraven werden
in de kerk te Bergen op Zoom gezien , vóór dat dit gebouw bij
het beleg van 1747 verwoest werd .
Bosscha , Neerl. Held ., I , 287.
4
A ANTEEKENINGEN
167
68-73 .
het Huis van Wouwe zoude mogen aantasten en lichtelijk
mogen wegdragen. En daarop gedelibereerd zijnde , vindt
Z. Exc . met den Rade niet bekwaam ' t zelve Huis aan te
vangen (1 ), dan met formelen leger en volkomen provisie
daartoe dienende .
Dan is de Heer DUYK gecommitteerd
't zelve advies den Gen. Staten aan te geven .”
16 November. » De Griffier AERSSENS , in den Raad ko
mende , verklaart, dat de Heeren Staten Generaal gelet heb
bende op ' t gene H. M. Ed. van wege den Raad was voor
gedragen nopende het volk , tot Bergen op den Zoom ver
schreven wezende , goedvonden , dat bij Z. Exc. en den
Raad staat zoude worden gemaakt , om 't zelve krijgsvolk
>
vóór den winter te verdeelen in de steden en plaatsen
onder de Gouvernementen van Z. Exc . en dat in ' t zelve
regard werde genomen op de advertentie , die men is heb
bende van de vloot van state ; doch dat H. M. Ed . eerst
van denzelven staat de communicatie werde gedaan , alvoren
het volk te doen scheiden ."
(69
Res. St. Gen. , 2 , 4 October 1596.
(70) Men leest dit verbond bij BOR , 33 B. , f. 76–80.
(71) BOR , 34 B. , f. 4d, 6b heeft 4000 te voet en 300
te paard . VAN REYD , bl . 302a zegt , dat 's vijands leger
>
in alles tusschen 4 of 5000 man sterk was met 500 ruiters.
BossCHA , I , 326 heeft 5000 voetknechten en 500 paarden ,
terwijl hij bl. 332 spreekt van een leger van 6000 man.
(72) Rés. Raad v. St. , 14 January 1597. » Wordt met
2. Exc. gecommuniceerd , of men niet zoude mogen atten
teren om des vijands krijgsvolk tot Turnhout liggende , een
>
afbreuk te doen . 't Zelve wordt goedgevonden , en zonder
ling dat zulks op 't allersecreetste mag geschieden." Hieruit
zien wij , dat BOR , 34 B. , f. 6c verkeerdelijk schrijft , dat
er de Raad van State niets van geweten heeft. In Res. St.
Gen. vinden wij er geene melding van.
(73) Res. Raad v. St. , 21 January 1597 . » Des nanoens.
Is goedgevonden , dat een expresse bode aan Z. Exc. zal
worden afgevaardigd , en aan Z. Exc. geschreven , dat de
( 1) Denkelijk , aan te tasten.
168
A ANTEEKENINGEN
73–75 .
Raad verzoekt, dat Z. Exc. zulke achting op zijn persoon
gelieve te nemen , dat dezelve in geen perikel valle , en dat
2. Exc. gelieve den Raad sommarie van der zake gelegen
heid te adverteren laten .”
(74) Res. Raad v. St. , 23 January 1597. » Is gelezen
een 'brief van Z. Exc. in effecte inhoudende , dat Z. Exc.
den Raad bedankt van de goede zorg , die zij voor den
persoon van Z. Exc. zijn dragende , dat al het verschreven
>
krijgsvolk aldaar was aangekomen ; en dat Z. Exc. als dezen
morgen met al het volk zoude marcheren naar Turnhout.
Faxit Deus quod bene succedat ! Communicetur Ordinibus.”
(75) BOR, 34 B. , f. 6c. VAN REYD, bl. 302. WAG ., VIII, 464.
BosscHA , I , 325.
Res. Raad v. St., 25 January 1597. » Is schrijvens ge
bracht door een Edelman WEYTS van den Gouverneur HE
RAUGIÈRES, inhoudende dat bij Z. Exc. jegens den vijand
schoone victorie was verworven tot Turnhout , en dat er
>
veel van den vijand , ja meest allen zouden zijn gevallen.
Dezelve WEYTS wordt daarop in den Raad ontboden en op
de gelegenheid van den slag geëxamineerd , die daarvan zijne
wetenschap verklaart. De almachtige God zij daarvan ten
hoogste geloofd !”
26 January. » In den avond is gebracht een brief van
Z. Exc. daarbij wordt geconfirmeerd de defaite van den
vijand , (de ruiterij, geweest zijnde vijf vanen , de anderen
verlaten hebbende,) en dat meestendeel het voetvolk was
daargebleven , velen gevangen , de Graaf VAN VARAX dood
met veel Officiers en velen gevangen ; hebbende ons volk
gekregen 38 vendels en een vaan ; dit zijnde geschied den
24sten en den 25sten is het kasteel van Turnhout bij ap
pointement overgegaan .”
27 January . » Is in deliberatie gelegd , dewijl het den
Almachtigen geliefd heeft dezen landen zoo schoone victorie
te verleenen , of men Z. Exc. niet zal congratuleren 't zij
met bezending of schrijvens, en zoo zulks bij bezending
zoude geschieden , of zulks bij den Raad geheel , of door
Gecommitteerden , en of men 't zelve doende , met Z. Exc.
en de andere krijgsoversten niet zoude mogen in deliberatie
AANTEEKENINGEN
75.
169
leggen , of men na zoo schoone victorie ietwes vorderlijks
zoude mogen voornemen , en of men zulks alvorens met
de Heeren Gen. Staten niet zal communiceren . Wordt ver
staan , dat men dezenthalve eerst met de Heeren Gen. Staten
zal communiceren .
» De Heeren Raden gaan daarop ter vergadering der Hee
ren Gen. Staten., Zijn op de voorz. punten eenige discour
sen gevallen , zonderling op het vervolg van de victorie .
Dan zoo aldaar verklaard werd , dat Z. Exc. alhier zeer
korts wierd verwacht , en zijne intentie geweest te zijn
het volk dadelijk weder naar haar garnizoen te schikken ,
zal Z. Exč . komste worden verwacht .
En is bij gemeenen
advieze goedgevonden , dat men dezen namiddag eene pre
>
dicatie en gebed van dankzegging zal doen doen in beide
de kerken , zoo de Ministers hen daartoe gereed kunnen laten
vinden . "
Res. Holl. 1597, bl. 24. » Dezen 24sten January heeft
God de Heere dezen landen groote victorie verleend 's mor
gens omtrent 9 uur op de heide buiten Turnhout, aldaar
bij de ruiterij van Z. Exc. ten bijwezen van den Graaf
van Hohenlo , ENCLUYS en Generaal VERE etc. de ruiterij
van den vijand , sterk zes cornetten , neffens 3000 voetvolks
van den vijand in slagorde gesteld zijnde, aangetast zijn ,
zulks wel 1500 knechten aldaar van den vijand dood ge
bleven , en omtrent 400 gevangen zijn , daaronder vele Hoof
den , Capiteinen en Officieren , en in handen van Z. Exc.
geleverd volgens het schrijven van Z. Exc. 38 vendelen en
een cornette , wezende eene zeer groote victorie . ”
28 January. » Is Z. Exc . wederom omtrent den mid
dag alhier in den Haag aangekomen , en verwellekomd
zijnde, heeft verklaard , dat , zoo ver de vijand een brug
>
geken gebroken hadde of zoo veel verder hadde gemar
cheerd als de lengte van 100 roeden of twee , denzelven
vijand geene zonderlinge schade of afbreuk zoude hebben
kunnen gedaan worden ; en nadien zij hen in slagorde stel
den op het heiken , niettegenstaande het voetvolk van Z. Exc.
niet was aangekomen , en de ruiterij van Z. Exc. ook in
orde was , heeft nochtans dezelve ruiterij den vijand aan
170
AANTEEKENINGEN
75–77 .
getast, zulks dat dezelve vijand binnen den tijd van een
half uur genoeg geslagen en gedissipeerd is geweest, en
daaraf over de 2000 geslagen en 500 gevangen , daaronder
veel Hoofden zijn en Officieren .”
(76) Brief van MAURITS aan den Aartshertog , bij BOR ,
34 B. , f. 8c.
Mijn Heere ! Ik had voor mij genomen wederom te
» zenden de soldaten , die gisteren gevangen genomen zijn ,
»
» en hun hierin te doen blijken dezelfde courtoisie , die
» ik gewoon ben te gebruiken tegen degenen , die in mijne
» handen vallen .
»
»
»
»
»
»
»
»
»
1
Maar alzoo ik veradverteerd ben , dat
Uwe Hoogheid had doen publiceren een bevel , waardoor
hij den krijgsoversten verbiedt voortaan geen quartier te
houden met degenen van deze zijde, ik heb mij eerst
wel willen verklaren van dezen twijfel, eer ik toeliet ,
dat zij vrijgelaten wierden ; opdat ik in dit punt ver
staan hebbende de intentie van U. H. ik mij ook mag
aanstellen , gelijk ik bevinden zal best gelegen te komen .
Hiermede zal ik zeer ootmoediglijk kussen de handen van
U. H. en Godbidden dezelve te geven , Mijn Heere !
» in goede gezondheid een lang en voorspoedig leven. Uit
» Turnhout den 25sten January 1597. U. H. zeer ootmoe
» dige Dienaar , m. D. N.”
»
»
»
»
»
»
(77) Brief van den Aartshertog aan MAURITS.
» Mijn Heere de Grave ! Ik heb ontvangen uwen brief,
en kan niet anders als prijzen de heuschheid , die gij
gebruikt hebt tegen het doode lichaam van wijlen den
Grave VAN VARAX , en u daarvoor te wijten den dank ,
dien gij verdient , daarvan ik u van harte bedanke. En
aangaande het andere punt , gij zult niet bevinden , dat
ik tot nog toe mij geresolveerd heb om het quartier te
» breken , en wilde niet , dat men mij daartoe occasie
» gave , doordien het eene zake is zeer contrarie mijn
» naturel. Bijaldien dat gij in deze .conjuncture gebruikt
» die beleefdheid , die gij mij schrijft, ik zal bezorgen ,
» dat hetzelve geschiede in gelijke occasien , die zich hier
» namaals zullen presenteren .
En hiermede bid ik . den
» Schepper u te nemen in Zijne heilige hoede. Uit Brus
AANTEEKENINGEN
171
77-84 .
» sel den 28sten January 1597. Uw goede Vriend , ALBERT
» Card .”
(78) VAN METEREN , 19 B. , f. 354a. Dit hangen schijnt
in zulk een geval krijgsgebruik geweest te zijn . In Res.
St. Gen. , 18 Mei 1599 leest men : » Op de requeste van
den geweldigen Prevost van den leger is geappointeerd,
dat men dezelve zoude zenden in handen van den krijgs
raad , ten einde om te schrijven aan den Colonnel DE LA
BARLOTTE , dat hij binnen vier dagen rantsoenere de gevan
gen soldaten van zijn regiment en betale derzelver kosten ,
of dat men dezelven anderszins zal doen hangen voor des
vijands leger.”
(79 )
(80 )
VAN REYD , bl . 303b.
VAN REYD , bl. 303b.
‫رس‬
(81 ) De afbeelding van dezen penning ziet men in VAN
LOON , I , 409.
(82) COLLOT D'ESCURY , Holl. Roem , II D.‫ܕ‬, Aant. bl. 158 .
(83) BOR , 34 B. , f. 8d.
(84) Deze twist was reeds ten jare 1593 uitgebarsten ,
toen , bij gelegenheid van de verovering van Coeverden ,
hetwelk onder het gouvernement van Graaf WILLEM gesteld
werd , deze wederkeerig het Vriesche garnizoen uit Has
>
selt had getrokken en deze stad aan de Provincie van Over
ijssel had ingeruimd. In 1596 barstte de twist op nieuw .
uit wegens de bezetting van Coeverden , welke de Vriesche
Staten aan zich zochten te trekken , maar die van Drenthe
voor zich vorderden .
Door dezen twist werd de zoo noo
dige versterking der stad verachterd. WILLEM LODEWYK ,
die op de hand der laatsten was , riep de beslissing der
Staten Generaal in bij een brief van den 25sten April 1596 ,
die zijne zachtmoedigheid kenmerkt. Daarin toch schreef
hij onder anderen : » En of wellicht eenige scrupule of ob
stakel mochte voorkomen over de wettelijke autoriteit, den
Gouverneur in 't leggen en gebieden over de garnizoenen
competerende , begeer ik wel, dat U. Ed . mijnen persoon in
>
deze zaak geheel en al niet aanzien , maar liever in 't or
dinaris gebruik en ambt van de Gouverneurs ietwes dis
penseren en in zulker voege disponeren , als U. Ed. dunken
II
12 .
172
A ANTEEKENINGEN
84-85 .
zal tot meesten oorbaar en behoudenis van den staat van
den lande noodig te wezen.
Want ik van goeder harte
mijn ambt en autoriteit hierin liever wil kwijt en terug
laten stellen , als dat dit goed werk daarom zoude verach
terd of verwijld worden met perikel van 't gemeene beste
en blijdschap van den vijand. Indien ook veellicht dit
noodige werk daarmede gevorderd konde worden , zoo ik
geheel en al daarbuiten gelaten wierde , zoude mij 't zelve
zeer aangenaam wezen , en wil mij gaarne om ’t gemeene
beste daarin accommoderen. Bidde in allen gevalle om
>
spoedige resolutie , opdat de bekwame zomertijd niet on
vruchtbaarlijk verloope : want ik mij geheel stil en neutraal
hierin zal dragen , tot dat ik U. Ed . goede geliefte hierin
>
zal hebben verstaan .'
(85) Deze brief is te lezen in Res. Holl. en bij uittrek
sel in BOR , 34 B. , f. 17b, en luidt als volgt.
» Edele , Erentfeste , Eerzame , Wijze , Voorzienige , zeer
» Discrete Heeren , Goede Vrienden en Bondgenooten ! Wij
» twijfelen niet , of U. Ed. als oprechte liefhebbers des ge
>> liefden Vaderlands houden in goede gedenkenis de loffelijke
>
>> resolutien , heerlijke expeditien , exploiten en actien bij
» hoogl . ged. den Heere Prinse van Oranje en Z. Exc.
» Heeren Broederen , zonder eenige verschooning van lijf,
goed en bloed tot afzwering der Spaansche tiranny en
» vordering der Nederl . vrijheden en welvaren genomen en
>
» gedaan ; ook wat verlies van bloed en goed en hoe hooge
» bezwaarnis den Huize van Nassau daardoor is overge
»
»
»
»
komen , wat Z. Exc. jegenwoordig en de Welgeb. Graaf
WILLEM LODEWYK VAN NASSAU , U. Ed. Stadhouder , ten
einde voorz. zonder gelijke verschooning nu vele jaren
gedaan hebben en nog doen , is U. Ed. zoo wel als ons
» bekend. Wij houden ons ook wel verzekerd , dat U. Ed.
» gelijk andere goede patriotten ter oorzake voorz . hen ver
7
» bonden houden aan den voorz . Huize , en dat daarom
» U.
Ed. met redenen mishaagt het ongelijk , 't welk
» Z. Exc. en Z. Gen. aangedaan wordt.
Van onze zijde
» moeten wij bekennen , dat ons 't zelve ten allerhoogste
>
» verdriet
en
zeer leed zoude wezen met raad , daad of
A ANTEEKENINGEN
85 .
173
» conniventie daaraan eenig part of deel te hebben ; ja ,
» zoo verre onder ons gebied zulks gedaan worde, dat wij
»
»
»
»
't zelve bij exemplaire straffe zouden doen remediëren ,
houdende voor zeker en onwedersprekelijk , dat ondank
baarheid in zoo hooge zaken God den Heere almachtig
en allen eerlijken luiden door de geheele wereld is mis
» haaglijk , en dat de Vereen . Landen in 't generaal en de
» Provincien derzelve in 't particulier in welvaren , rust en
» eenigheid niet te conserveren zijn , ' ten zij dezelven tot
» beleiding der gemeene zaken gebruiken Heeren en Hoof
» den van qualiteit, en dat er geene te vinden , ja niet
» te bedenken zijn , die met meerder confidentie , verze
» kerdheid en dienst kunnen gebruikt worden >, als de de
» scendenten van hoogged . Z. Pr. Exc. en zijne Heeren
» Broeders , en consequentelijk hoogged . Z. Exc. en Gen.
» Wij weten ook , dat nooit in Provincien of Steden te
» wege is gebracht eene dadelijke inbeelding of apprehensie
» van eenige sinistre opinie jegens hoogstged. Z. Pr. Exc.
mem . zonder dat zeer korts daarna bevonden is ,
dat de gemeene vijand zijne practijken en zaad zoo zeer
daaronder heeft gebruikt en gezaaid , dat, niettegenstaande
de Geref. Religie en des Vaderlands welvaren en vrij
heden in 't beginsel scheen ten hoogste gezocht en ge
» loff .
»
»
»
»
» meend te worden , de zaken in zulke punten zijn ge
» bracht,, dat geene middelen hebben kunnen gevonden
» worden , of men heeft dezelve Provincien en Steden zien
» vallen in handen der gemeene vijanden met verlies van
»
»
»
>>
»
»
»
de Geref. Religie en verandering van de vrijheid in uiter
lijke slavernij en subjectie der Spanjaarden. Uit deze re
denen zijn wij beweegd U. Ed. te adverteren , dat wij
Overlang verstaan hebben , dat de passien van CAREL
ROORDA en eenige zijne adhaerenten zoo verre uitgebarsten
waren , dat bij hem geen middel onbedacht of nagelaten
werd , daardoor hij den persoon van welgemelden Heere
2
» Graaf van Nassau , U. Ed . Stadhouder , in bedenken zoude
>
» mogen brengen : en hoewel wij, om redenen voren ver
» haald , 't zelve van zeer kwaden exempel en consequentie
» vinden , en ons uit de gemeene Unie verplicht hielden
7
12*
174
AANTEEKENINGEN
85 .
» U. Ed. te verzoeken , ten einde dezelven in tijds daarin
» zouden gelieven te voorzien , om de gemeene zaak en
» U. Ed. in 't particulier van de schade te conserveren ;
» hadden nochtans, ten aanzien wij wel wisten , dat U. Ed.
» daarvan kennis hadden , en om andere goede inzichten
» goedgevonden te gelooven , dat U. Ed. naar hare discretie
» tot des gemeenen lands en U. Ed. eigen welvaren daarin
» zouden orde stellen . Maar nu verstaande , dat de voorz.
» factie zeer groote en schadelijke inkankering aldaar is
» doende , ja dat dezelve haar extendeert tot in onze Pro
» vincie , als U. Ed. uit de twee missiven van den voorz.
» ROORDA , den eersten aan JACOB JOOSTENS2. Secretaris , en
» den tweeden aan Burgemeesteren der stad Enkhuizen ,
» (daarvan copie nevens dezen gaat) geschreven , zullen ver
» staan , en dat wij klaarlijk daaruit speuren zijne meening
» te wezen de Provincien en Steden in oneenigheid en dif
» ferent te brengen , en zoo wel Z. Exc. als Z. Gen. met
» groote ondankbaarheid en manifeste calumnie aan te tas
» ten , en dat overzulks dezelve factie wel dangereuser voor
» den gemeenen welstand der landen en U. Ed. Provincie
» is , als ooit factie in den lande is geweest , zulks dat ,
» 200 ver
zoodanige persoon onder ons gebied zich ont
» hielde, wij daarover zulke exemplaire straf zouden doen ,
>
» als de gemeene welvaart der landen en conservatie van
» de loffelijke reputatie van Z. Exc. en Gen. vereischt;
» zoo hebben wij niet kunnen nalaten , U. Ed. van 't zelve
» ons gevoelen , vriendelijk als goede naburen en bondge
» nooten te verwittigen , begeerende dat U. Ed. goede ge
» liefte zij onze advertentie ten beste te verstaan en op de
» importantie en consequentie van dezen handel tijdelijk
»
in
»
»
»
zulks te letten en daarjegens zulke orde te stellen , als
de gemeene zaak en U. Ed . eigen eenigheid en welvaren
vereischt , zonder te gelooven , dat ons tot het schrijven
van dezen iets anders beweegt , als de dienst van ons
gemeene Vaderland (1)."
>
(1 ) In eenen brief van een achterneef van CAREL ROORDA , geschreven “
ten jare 1680 ter verdediging van diens nagedachtenis , en te vinden
86–89 .
AANTEEKENINGEN
175
( 86 ) Ook MAURITS kende niet altijd den Raad in zijne
voornemens .
In Res. Raad v. St. , 20 Mei 1597 leest
>
» Terwijl gedelibereerd wordt om eenige zaken te
men :
passeren op zekere specificatie van den Commies YSBRAND
VERDOES van onkosten gevallen op zeker exploit bij Z. Exc.
over eenigen tijd voorgenomen , daarvan nochtans de Raad
geene kennis heeft gehad , is geresolveerd , dat ter gelegener
tijd Z. Exc. discretelijk zal voorgedragen worden , dat den
Raad , die voor geen cijfer mag gehouden worden zulke
>
>
!
exploiten behoorden wel gecommuniceerd te worden , im
mers beter dan den voorz . VERDOES of andere dergelijken ,
7
die des Raads dienaars zijn .”
(87)
Deze verloor hierbij het leven . In Res. Raad v.
(
St., 9 October 1599 leest men :
» Is beliefd op het fa
vorabel schrijvens van Z. Exc. en het schrijvens van die
van 't Noorderquartier en Westvriesland , dat het zoonken
van Capitein MATTHYS HELT , MAURITIUS genaamd, onder
de Compagnie van Capitein
een paye zal passeren .
Et fiat acte .”"
(88) BOR , 34 B. , f. 20b. VAN REYD , bl. 304b.
(89) Res. Raad v. St. , 13 Maart 1597. » De Secre
bij J. A. C. VAN HEUSDE , Vita Guil. Lud. Nass. , p . 266 , leest men :
» Wat aangaat het schrijven van de Staten van Holland aan die van
Vriesland in 't jaar 1597 >, dat was een pijl uit den koker van den
Heer VAN OLDENBARNEVELD , dewelke van te voren op ROORDA ter oor
zake van eenige contestatien , ter Generaliteit gevallen , gebeten en
zich mede in den opgemelden brief (VAN ROORDA) geraakt vindende ,
die occasie niet heeft willen verliezen , om Prins Maurits en Graaf
>
WILLEM
te complaceren en zijne eigene passie te voldoen .
Men
weet , hoe gemakkelijk die groote Minister van Holland in de fleur
van zijn crediet en alzoo gerugd en geappuyeerd , de pen van die
>
Provincie kon dirigeren om zulke taal te spreken .
arbeid
Zijn ijver en
was in die tijden 'groot , om Prins MAURITS grooter en groo
ter
te maken , om onder de autoriteit van den Prins 't gezag van
Holland in de Generaliteit en zijn eigen in beide meer en meer te
extenderen , weinig denkende , dat dat vooroordeel was de rechte
prognosticatie van
noch
den
dat deze missive
bruikt zoude worden . ' '
z waren
nu
slag , die hem daarna overkwam ,
alzoo tegen zijne eigene meesters misa
176
AANTEEKENINGEN
89-90 .
taris HUYGENS zegt , dat Z. Exc. hem belast heeft den Raad
voor te dragen , dat hij, met die van Holland ernstelijk
>
gesproken hebbende , zoo veel nochtans niet heeft kunnen
doen , dat zij penningen zouden willen avanceren tot be
vordering van den tocht te velde ; dat daarom de Raad
wel doen zoude daarop te insisteren : en alzoo hij zeide
wel te merken , dat de tweespalt tusschen die van Holland
en Zeeland daarvan groote oorzaak is , dat dezelve twee
spalt dient weggenomen , en dat de Raad wel doen zoude
hen daartoe te employeren ; dat wel hij nu moest naar
Gelderland op den Landdag vertrekken. Is daarop geresol
veerd en den voorz. Secretaris belast Z. Exc . voor te dra
gen , of z. Exc. niet zoude gelegen zijn nog eenige dagen
hier te blijven , om tsamentlijk de zaak bij der hand te
nemen .”
Namiddag.
» HUYGENS verklaart hem bij Z. Exc. ge
antwoord te zijn , dat Z. Exc. zijne reis niet kan uitstellen ,
en niet kan ť samen wezen alhier en op den Landdag . ”
(90) VAN REYD , bl. 310a.
Res. St. Gen. , 31 July 1597. - » Compareert Z. Exc. en
de Raad van State , verklarende Z. Exc. , alzoo met ge
meen advies goedgevonden is , dat men eenen leger te velde
zoude brengen , zijnde aan Z. Exc. en den Welgeb. Heere
Grave WILLEM gesteld , en plaatse waar , en wat men zoude
mogen voornemen tot afbreuk des vijands , dat Z. L. het
>
zelve had geachtervolgd en met den voorz. Heere Grave
alles beraamd en besloten , zulks dat het krijgsvolk was in
't marcheren , en Z. Exc. was van meening morgen ook
te vertrekken , verzoekende te verstaan der Heeren Staten
>
goed gelieven , dewijl de Heeren van den Raad van State
eenigen uit den heuren hadden gecommitteerd om hem te
velde te assisteren , of H. Ed. niet zoude gelieven ook
eenigen uit de vergadering hem bij te voegen , of het
zoude mogen gevallen , dat de vijand in Z. Exc. voornemen
eenige zulke verandering zoude doen , dat er andere reso
lutie zoude moeten genomen worden , om in zulken gevalle
met heuren raad , mitsgaders van de Gedeputeerden uit den
Raad van State te helpen adviseren en resolveren , wat men
7
A ANTEEKENINGEN
90–91 .
177
anders ten meesten dienste van den lande zoude mogen
Is geantwoord , aangezien deze entreprise is
gesteld en gelaten aan Z. Exc. en den welgemelden Heere
voornemen .
Graaf WILLEM , dat de Heeren Staten God almachtig bid
den , dat dezelve mag geëffectueerd worden tot Godes eer ,
der landen dienst en vermeerdering van Z. Exc. repu
tatie ; dat H. Ed. overzulks deze zaak geheellijk Z. Exc. ,
den voorschr. Heere Grave en Gedeputeerden uit den Raad
van State toevertrouwen , en dat dezelven op alles naar de
gelegenheid en occurrentien zullen voorzien naar behooren ,
zonder dat van noode geacht wordt , dat er iemand meer
uit de vergadering van de Heeren Staten worde gecom
mitteerd ."
(91 ) Brief van MAURITS aan de Staten van Holland , te
>
lezen bij BOR , 34 B. , f. 39a.
» Edele Enz. Wij hebben , niettegenstaande de verhin
» dering van den regen en onweder , die wij eenige dagen
>
7
» gehad hebben , zoo veel gearbeid , dat wij onze approchen
» aan de stads grachten gebracht hebbende , dezelve gisteren
» morgen , nadat wij drie voleën van de batterijen gedaan
» hadden , hebben doen sommeren : waarop de Gouverneur
» en Capiteinen haar vooreerst gelieten , of zij begeerden
»
»
»
»
te parlementeren , doch ten laatste ons voor antwoord
deden geven , dat zij drie dagen respijt begeerden . Waar
op wij onze begonnen batterijen deden continueren en de
zake zulks benaarstigen , dat wij na den noen onder het
>
» faveur van het geschut een van de ravelijns of bolwer
» ken ingekregen hebben , en waren aan een ander van de
» bolwerken zoo na gekomen , dat wij gereed waren eene
» proeve daarop te doen : 't welk ziende die van de stad ,
» hebben op onze tweede sommatie begeerd met ons te
» parlementeren , en eenige Capiteinen uitgezonden om met
» ons te accorderen : 't welk gedaan is achtervolgende het
» contract hierbeneffens gaande , en zijn , 't zelve achter
» volgende, dezen dag omtrent den nanoen uitgetogen..
» Waarvan wij den Almogende danken. In 't leger voor
» Rhijnberk den 20sten Augustus 1597. M. D. n . "
>
De brief aan de Staten Generaal was eensluidende..
178
A ANTEEKENINGEN
92-94 .
.
( 92) Res. St. Gen., 23 Augustus 1597 . » Compareren
de Heeren BRIENEN ,
ALLEMAN
en CASTRICOM , Raden van
State , congratuleren de Heeren Staten van de victorie van
Berk , voorstellende , of het niet raadzaam zoude zijn te
ordonneren eenen extraordinaris dag tot dankzegging aan
God almachtig voor dezelve verleende victorie .
» Op 't geproponeerde van den Raad geadviseerd we
zende ,> is geantwoord , dat de Heeren Staten den Raad be
danken van de voorz. congratulatie, en goedvinden derzelver
advies , dat men God almachtig extraordinarie behoort te
bedanken voor de voorz. verleende victorie , hebbende over
zulks alreede daarop orde gesteld .”
(93) Res. St. Gen . ,, 25 Augustus 1597 .
»
Eindelijk
verzoeken en recommanderen de Heeren Staten Z. Exc. de
zaken hierop ernstelijk , gelijk dezelve wel begonst heeft ,
bij der hand te willen nemen , hopende dat God almachtig
zijne aanslagen voortaan ook zal zegenen en daartoe goed
succes verleenen , hetwelk H. Ed. zijne Goddelijke Majesteit
2
>
van harte bidden tot zijner eere en de gemeene Christenheid
ten beste.”
(94) BOR , 34 B. ,, f. 40a.
VAN REYD , bl . 312a.
Brief van MAURITS aan de Staten Generaal.
» Edele Enz. Vrijdag II. zijn wij met deze armade voor
» de stad Meurs gekomen en hebben dezelve belegerd en
» met loopgraven zulks geapprocheerd , dat wij op drie
>> plaatsen de stadsgraften begonsten te vullen : hetwelk die
» van binnen bemerkende , hebben gisteren , den 2den dezer ,
» een trommelslager uitgezonden en met ons begeerd te
» parlementeren : 't welk achtervolgende wij den Heere
» VAN GHISTELLES en den Capitein INGENHAUS binnen heb
» ben gezonden tegens twee anderen , die de Gouverneur
» tot ons uitzond : en hebben na communicatie geaccordeerd
>> de artikelen , waaraf wij U. Ed. hierbeneffens copie over
>
» zenden : achtervolgende dewelken de voorschr. Gouverneur
» en garnizoen , wezende sterk omtrent 800 man ,
en
» dag zijn uitgetrokken en ons de stad en 't kasteel in
» handen gesteld hebben . En alzoo wij voortaan , alhier
» anders niet dan de wagens, waaraf wij U. Ed . in onze
A ANTEEKENINGEN
179
94-96 .
» voorgaande geschreven hebben , zijn verwachtende om onze
» voorgenomen entreprise te achtervolgen en met Gods hulp
» ten einde te brengen , zoo verzoeken wij U. Ed. vrien
» delijk , ingeval het getal van 170 wagens niet geheel
>
» naar Arnhem of Doesburg gezonden is , terstond te willen
» orde stellen en te doen benaarstigen , dat het voorz.
» getal volkomentlijk en in diligentie overgezonden worde :
» , want wij zonder dezelve niet zien voort te komen of
>> iets vruchtbaarlijks te verrichten , aangezien dat de wa
» gens , althands alhier wezende , kwalijk geatteleerd zijn ,
» en het weder voortaan 200 contrarie valt , dat het niet
» mogelijk zoude wezen zonder de voorz. wagens voort
» te komen .
In 't leger voor Meurs den 3den Septem
7
-
9
» ber 1597.
M. D. N.”
(95) Brief van MAURITS aan de Staten Generaal.
Morgen zijn wij geresolveerd , zoo 't
» God belieft, met dit leger van hier op te trekken en
ons daarmede naar Grol te begeven , verhopende Don
» derdag naastkomende voor de voorz . stad aan te komen ,
» Edele Enz.
»
>
» om te proeven hetgeen ons God verder zal gunnen ,
» waartoe wij hetgeen in ons vermogen is , niet zullen
» sparen ,
alzoo wij ook niet twijfelen , of U. Ed. zullen
» ons daarin goedwilliglijk met de middelen , daartoe noo
» dig wezende, seconderen . – In 't leger voor Meurs den
6den September 1597. M. D. n ."
(96) BOR , 34 B. , f. 40d. VAN REYD , bl. 312b.
Brief van MAURITS aan de Staten Generaal .
» Edele Enz. Nadat wij in de wallen en bolwerken der
» stad Grol begost hadden te sapperen en mineren ,
» de Gouverneur Graaf JOHAN VAN LIMBURG en BRONKHORST
» Heere tot Styrum uitgezonden , om met ons in accoord
» te komen en de voorz . stad in onze handen te stellen .
>> 't Welk achtervolgende wij Z. L. deze hierbij gaande
» artikelen geproponeerd hadden . Maar alzoo de Capiteinen
» en 't krijgsvolk dezelve niet wilden accepteren zonder de
» paarden , cornetten en vaandels , hebben wij dezelve , om
» tijd te winnen , ten leste geaccordeerd . Waarop gevolgd
» is , dat de welgedachte Graaf van dage na den noen met
>
180
A ANTEEKENINGEN
96–99 .
» 12 yendelen voetvolk en drie cornetten ruiteren (1 ) uit
» getrokken is , waaraf wij den Almogende zijn dankende.
2
» Zij hebben haren weg van hier op Ammerlo genomen ,
»
»
»
»
om van daar voorts ter naaster plaatse , onder den vijand
gelegen , over de Maas te trekken , met belofte den
Koning op deze zijde derzelver rivier in drie maanden
niet te dienen : waaraf wij U. E. M. hebben willen
» adverteren .
In 't leger voor Grol den 28sten Septem
» ber 1597. M. D. N."
(97) BOR , 34 B. , f. 42c, 48c. VAN REYD , bl . 313a.
?
BOSSCHA , I , 335.
(98) BOR , 34 B. , f. 51c. VAN REYD , bl. 314a.
Brief van MAURITS aan de Staten Generaal.
» Edele Enz. Dezen dag , nadat wij met het leger
» alhier
voor
Enschede waren aangekomen , hebben wij
» dezelve stad doen sommeren , en nadat de Capiteinen
>
en GROOTVELD daarover twee personen hadden
»>> gezonden , om 't geschut, dat wij met ons brachten ,
» WUSGENS
» te bezichtigen , hebben zij met ons doen handelen en de
» plaats overgeleverd op de conditien , in 't bijgevoegde
» geschrift begrepen , en dat zij op morgen daaruit zullen
» trekken . En wij zijn geresolveerd ons morgen insgelijks
>
>> met het leger naar Oldenzeel te begeven. Waaraf wij
» U. Ed. wel hebben willen adverteren.
» Enschede den 18den October 1597. M.
In 't leger voor
D. N.”
(99) BOR , 34 B. , f. 510. VAN BEYD , bl. 314b.
Brieven van MAURITS aan de Staten Generaal.
» Edele Enz. Nadat wij met het leger
alhier voor
» Oldenzeel waren gekomen , hebben wij den Overste du
»
»
»
»
»
VENVOORDE met eenige compagnien en vier stukken ge
schut naar Ootmarsum gezonden ; en nadat drie voleën
daarop zijn geschoten geweest, hebben die van 't garni
zoen begeerd met ons te parlementeren . Welken volgende
wij hen hetzelve appointement hebben voorgehouden ,
» dat wij met die van Enschede gemaakt hadden , te weten ,
(1 ) Volgens den brief van de Gecommitteerden in 't leger aan de
Staten Generaal, tusschen de zes en sevenhonderd man voetvolk , en
omtrent derdehalf honderd paarden.' •
A ANTEEKENINGEN
99-104 .
181
» dat zij met hare vaandels en wapenen en bagagien zou
>> den uittrekken , en den Koning van Spanje binnen drie
» maanden aan deze zijde der Maas geenen dienst doen :
» 't welk zij hebben geaccepteerd , en zijn alzoo op gisteren
» daaruit getogen . Waaraf wij U. Ed. wel hebben willen
In 't leger voor Oldenzeel den 22sten Octo
» adverteren.
» ber 1597.
.
»
M. D. N.
» Edele Enz. Gisteren nadat wij U. Ed. hadden geschre
ven
van de reductie der stede van Ootmarsum , hebben
» die van Oldenzeel eenen van hare trommelslagers tot ons
»
»
>>
»
gezonden , begeerende met ons in accoord te treden :
't welk wij hen geconsenteerd hebben in gelijke form
als dien van Ootmarsum : welken volgende zij dezen
dag zijn uitgetrokken. Waaraf wij U. Ed. hiermede heb
In 't leger voor Oldenzeel den
M. D. n . "
» ben willen adverteren .
» 23sten October 1597.
(100) Lingen was op den 29sten November 1578 door de
Staten Generaal aan Prins WILLEM in betaling gegeven.
(101) BOR , 34 B. , f. 57a schrijft, dat die Gecommit
teerden bij MAURITS weinig geacht waren , omdat zij meest
op geene punten naar exigentie van de zaak wilden resol
veren : waartegen zij in 't particulier wel klaagden , maar
voor 't hoofd dorst niemand iets tegenzeggen ,
(102) BOR , 34 B. , f. 53d . VAN REYD , bl. 314b.
Bosscha , I. , 335.
Brief van MAURITS aan de Staten Generaal.
» Edele Enz. Wij hebben uit U. Ed. brieven van den
dezer
verstaan , dat de vijand zoude geresolveerd
>
wezen de stad van Oostende te belegeren . En alzoo het
» God geliefd heeft ons dezen achternoen de stad en 't
» kasteel van Lingen in handen te stellen , zullen wij niet
» 8sten
» nalaten ons in alle diligentie met het volk van oorloge
» en geschut naar Holland wederom te begeven , om't
» zelve krijgsvolk of ander tegen des vijands attentaten te
» gebruiken. Enz . In 't leger voor Lingen den 12den No
» vember 1597.
M. D. N.”
(103) VAN REYD, bl. 315a.
.
(104) Bor , 34 B. , f. 57a.
182
A ANTEEKENINGEN
(105) Zoo groot stellen het DE
105-112 .
LA
PISE ,
p . 656 en
BOSSCHA , I , 336.
( 106) VAN REYD , bl. 315b.
( 107) BOR , 35 B. , f. 370. VAN REYD , bl. 320b.
7
>
( 108) BosscHA , I , 337.
( 109) Res. Holl., 11 November 1597 >, bl . 549.
( 110)
BosscHA , I , 336.
( 111 ) BOR , 34 B. , f. 22b.
( 112) · Brief van MAURITS aan de Staten Generaal .
>
» Edele Enz.
Met wat eere , gunste en beleefdheid dat
>> Wij Don EMANUEL van Portugal ť zijner aankomste in
» Holland in de maand van April 11. hebben onthaald , en
» de goedwilligheid tot de vordering der zake , die hij was
»
»
»
»
»
aangevende , bij ons betoond , is U. Ed. en een iegelijk
zoo volkomentlijk bekend , dat wij geheel onnoodig achten
eenig verhaal dienaangaande alhier te doen : verhoopt heb
bende , dat hij, Don EMANUEL , zoo ten opzien van dien,
als van onze goede qualiteit en de digpiteit, die wij in
» deze landen zijn houdende , hem ook van zijne zijde met
» alzulken respect en behoorlijk gelaat tegens ons en de
» onzen zoude hebben gedragen , als dat betaamde en de
» reverentie was vereischende , zonder dat wij, anders ver
» moedende , ons iets kwaads van hem hadden willen in
» beelden. Maar alzoo wij naderhand hebben vernomen ,
» dat , onder 't deksel van , gelijk als andere Heeren Edel
>
» luiden en andere personen van qualiteit , ons Hof en
» huis te frequenteren , de voorz . Don EMANUEL hem zoude
» hebben vervorderd te pretenderen tot alliantie van huwe
» lijk met de Hooggeboren onze vriendelijke lieve Zuster ,
VAN NASSAU , dezelve . pretentie buiten
» ons weten continuerende, niettegenstaande wij tot ver
» scheidene reizen , zoo schriftelijk als anderszins, rondelijk
» en oprechtelijk hem hadden verklaard en doen verklaren ,
» Juffrouw EMILIA
» dat wij tot alzulke alliantie en huwelijk geenszins konden
» noch wilden eenig consent dragen , zoo als wij van gelijke
» de hooggem . onze Zuster duidelijk hadden aangezegd met
» particuliere deductie van de billijke redenen ons daartoe
» bewegende , waardoor de voorn. Don EMANUEL , zijne ge
A ANTEEKENINGEN
112 .
183
» legenheid kennende , niet behoord had hem te laten ge
» lusten onze Zuster tot eenige affectie te hemwaarts buiten
ons en aller onzer Vrienden voorweten , wille en consent
» te trekken , zoo als wij naderhand onderricht zijn gewor
» den , dat hare genegenheid daartoe ook eenigzins zoude
» schijnen te strekken ; uit welke oorzaak en om den
7
>>
7
1
» voorn. Don EMANUEL te betoonen , dat wij van hem al
» zulken trots en hoogmoed geenszins van meening zijn te
»
»
»
>>»
lijden , 200 waren wij geresolveerd ons naar 's Graven
hage te vervoegen , indien 't zelve zonder merkelijke ver
hindering van U. Ed . en des lands dienst had kunnen of
mogen geschieden .
Maar alzoo onze presentie tot dien
» fine nog eenigen tijd in deze quartieren wordt gerequi
» reerd , en dat ondertusschen Don EMANUEL hem zoo ver
» mocht vergeten , dat hij boven alle onze toeverzicht bij
» sinistere practijken onze Zuster voorder zoude pogen te
1
» verleiden en hem met haar elders buiten 's Gravenhage te
» begeven ; en ons volkomentlijk betrouwende op de op
» rechte , goedhartige genegenheid , bij U. Ed . ons en onzen
» geheelen Huize van allen tijde metterdaad betoond , en
» dat U. Ed. alle nadeel en onrecht van ons zullen begee
» ren te weeren ; zoo hebben wij onzen Lieven Getrouwen ,
onzen Rade , onze 'meening en intentie ,
» de bovengemelde zaak aangaande, verklaard met expresse
» den Luiden van
» last en bevel U. Ed . aan te dienen en van onzentwege
» te verzoeken in alzulken gevalle den voorn. Don EMANUEL
onze geliefde Zuster, in zoodanig haar voornemen te
» verhinderen , dezelve onze Zuster doende ophouden naar
» hare qualiteit , en van den persoon des voorn . Don EMA
»
en
» NUEL zulks disponerende,‫ ܕ‬dat hij geenen middel hebbe de
» hooggem. onze Zuster meer te vergezelschappen of te
bejegenen: vriendelijk daarom begeerende en U. Ed. ver
»
onzen Rade bovengem. op 't gene
» voorschr. en wes daaraan kleeft, na goed gehoor volko
» men geloof toe te stellen als ons zelven , en in den ge
» zoekende dien van
» valle als boven , onze intentie en resolutie bij alle be
»
kwame middelen metterdaad te doen effectueren : des wij
>> tot allen tijde willig en welbereid zullen zijn dankbaarlijk
184
A ANTEEKENINGEN
tegens U. Ed. te verschulden .
112-113.
Tot
Oldenzeel den
» 26sten October 1597. M. D. N. ”
(113) Brief van EMILIA VAN NASSAU aan de Staten Generaal.
» Messeigneurs , Je crois que Vos Seigneuries ont entendu
» l'affection qu'il a plû à Monsieur le Prince de Portugal
» me porter >, et celle que je lui porte réciproquement. Sur
» quoi il a plù à mondit Sieur le Prince sur le commence
» ment de notre affection donner à connoître à Monsieur
» mon Frère par le Comte GUILLAUME mon Cousin l'hon
»
»
»
»
nête recherche de notre alliance , -comme de ma part j'ai
fait aussi. Monsieur mon Frère n'a donné nulle réponse
au Prince ni par lui ni par autre , comme à moi n'a
jamais touché un seul mot. Ce long silence a été cause,
» que Monsieur le Prince et moi avons conclu , que ce
» n'étoit chose mal agréable à mon Frère , puisqu'il n'en
» disoit mot, après avoir entendu, notre intention : car
>
» s'il lui èut plû donner entendre autre volonté , nous eus
» sions tâché par tous moyens de lui complaire , d'autant
» qu'alors notre affection n'étoit encore enracinée.
Et ainsi
» deslors elle est commencée à s'accroître toujours de plus
» en plus en telle façon qu'à la fin nous nous sommes
» donnés la foi l'un à l'autre avec une fermeté et con
» stance si grande qu’ores la mort seule nous peut séparer.
» Après cela Monsieur le Prince a envoyé le Capitaine
» BAPTISTA ROSSA au camp devant Meurs trouver Monsieur
» mon Frère requérir son consentement pour se marier
» avec
moi .
Le Capitaine ROSSA m'a dit à son retour ,
» qu'il n'avoit pas trouvé mon Frère fort éloigné de cette
» affaire en la première instance , en tant qu'il a pu juger
>
»
»
»
»
»
»
»
à sa contenance et ses paroles ; mais que le lendemain
il lui a trouvé tout changé : l'on s'est bien aperçu , que
c'a été à l'occasion de quelques esprits turbulents qui
l'ont soufflé quelque chose aux oreilles . ' Monsieur mon
Frère n'a fait autre réponse à Monsieur le Prince que
de bouche , et a dit que mondit Sieur n'étoit pas bien
conseillé de chercher cette alliance avec moi ; car il
» irriteroit le Roi d'Espagne contre lui et perdroit par ce
» moyen toutes ses prétentions ; et quant à moi que nuls
A ANTEEKENINGEN
113 .
185
mes · parents trouveroient bonne cette alliance , et
» que lui en cela seroit de leurs avis. Sur cela Monsieur
» de
» le Prince lui a répondu par une lettre , qu'il remercioit
» S. Exc. bien humblement du soin qu'il avoit de lui ,
» mais qu'il ne devoit oublier , comme le feu Roison
>
>
>
» Père avoit été traité du Roi d'Espagne, l'ayant été tout
» de même façon qu'il avoit aussi traité feu Monsieur le
» Prince d'Orange mon Père ; et que touchant ce que mes
» parens ne seroient pas contents et que lui en seroit de
» leurs avis , qu'il jugeoit bien que sa pauvreté en étoit
» cause ; en conclusion qu'il aimeroit mieux perdre toutes
» ses prétentions que de faillir la foi qu'il m'avoit jà
» donnée. Pendant que cette lettre fut partie , j'ai reçu
» une autre de Monsieur mon Frère , par laquelle il me
» mandoit , qu'il craignoit que cette ambassade du Capitaine
» ROSSA
avoit été faite avec mon sû , et qu'autant plus le
» croyoit -il, ayant apperçu la grande affection qu'avoit
» entre le Prince et moi , et me dit davantage qu'il me
» prioit bien fort de me vouloir retirer de cette affection ,
» pour ce que c'etoit une affaire de quoi je porterois la
Je lui ai fait réponse par
» une lettre , que je lui confessois librement, que le Prince
» repentance toute ma vie.
» m'avoit dit , qu'il avoit envoyé quelqu'un sur ce sujet ,
» mais que je ne savois pas , que ce ' étoit le Capitaine
» ROSSA qu'à son retour , que je lời vis venir , et que j'eusse
» été fort aise que lui m'eusse fait cette remontrance, lors
»
»
»
»
»
»
»
que je lui en avois fait parler par mon Cousin pour lui
montrer en cette affaire l'obéissance et amitié que je lui
ai toujours portée ; mais que c'étoit trop tard pour m'en
pouvoir retirer de cette affection , ayant engagé ma con
science et mon honneur et que je lui suppliois très
humblement donner son consentement , puisque les affaires
étoient venues si avant , qu'il n'avoit plus moyen de se
» retirer .
»
»
»
»
Sur cela arriva de Monsieur mon Frère à Mon
sieur le Prince une lettre qui servoit pour réponse à la
sienne , laquelle contenoit qu'il ne trouvoit pas sortable
cette alliance ni pour l'un ni pour l'autre , et qu'il l'es
timoit tel qui ne voudroit pas faire chose qui le pouvoit
7
1
1
186
A ANTEEKENINGEN
113 .
» être préjudiciable et à mon Frère peu agréable. Sur
» quoi Monsieur le Prince fit réponse, que si d'alors qu'il
» avoit fait entendre à Monsieur mon Frère par le Comte
» GUILLAUME
mon
Cousin l'honnête recherche qu'il me
» faisoit , mon frère lui eût répondu ce que faisoit alors,
» le - Prince eût tâché par tous moyens de lui complaire
jusques à quitter le pays , s'il en eut été besoin ; mais
» que déja n'avoit plus moyen de se retirer , et que encore
» que ce noeud' étoit déjà donné au ciel, si ne seroit - il
?
» pas content que Monsieur mon Frère n'eut apporté son
Or moi voyant que le
Prince avoit fait si grande instance pour avoir la volonté
de mon Frère , et que pour tout cela n'avoit moyen de
tirer autre réponse que celle dessus , moi me suis résolue
autant par le conseil de mes bons amis que pour dé
charge de ma conscience et de mon honneur , et aussi
pour le devoir que je dois à Monsieur mon Frère , de
m'en aller au camp devant Brévord , sur l'espérance que
» bon plaisir et contentement.
»
»
»
»
»
»
»
» j'avois de gagner quelque peu sur la volonté de mon
» Frère par mes honnêtes prières , que j'ai tenu plûtôt de
» fille envers le père , que de soeur envers le frère. Mais ,
» helas ! pour tout cela je n'ai rien sû profiter que tant
» seulement pour connoitre la résolution , en quoi j'ai vu
»
»
»
»
»
»
»
mon Frère , de ne venir jamais en consentement du
mariage de Monsieur le Prince et moi : et comme j'ai
entendu encore depuis par le rapport de Madame ma
belle -mère. Or voyant que toutes ces humbles prières
et devoirs de tous deux ne pouvoient rien gagner sur
la dureté , et que l'on n'attendoit que la venue de mon
Frère, pour par ce moyen empêcher nos honnêtes des
» seins , je m'en résous d'aller à Delft au logis de Mon
» sieur le Comte d'Olac (1), mon parent , mon beau-frère .
» et l'un de mes meilleurs amis , et lequel m'a conseillé
» de faire cette alliance avec beaucoup de belles offres que je
» ne doûte que les effets ensuivront , ayant parlé à lui fort
» particulièrement avant son départ. Étant à Delft je suis
( 1 ) Dat is , Hohenlo.
Vgl . D'AUDERY Mém . p . 180.
AANTEEKENINGEN
187
113–114 .
» résolue de faire donner mes annonces : quoique à la Ca
» tholique, je suis dejà mariée avec Monsieur le Prince :
» mais ce sera tant seulement pour satisfaire à ceux de la
» religion que je professe et laquelle je tiendrai toute ma
» vie par la grâce de Dieu. Et
» empêché, je proteste qu'on me
déjà fait me suffira devant Dieu
» clusion je n'ai pas voulu mettre
»
en cas que ce me soit
fait grand tort , et le
et le monde. Par con
en effet cette résolution
» sans premièrement le faire entendre à vos Seigneuries.
» Donc , Messieurs, je vous supplie comme étant très-pru
» dents et si clair voyants en toutes choses , vouloir croire
» qu'avons autant d'affection à la cause commune et à Vos
» Seigneuries comme toutes les autres mes Soeurs.
Car
» quoique n'avons pas autant de moyens , si est ce que ne
» manquons point d'affection et de courage pour vous ho
>
» norer et faire bien -humble service comme à nos propres
» Pères : vous suppliant nous faire cette faveur de nous
» tenir au rang de vos enfants et serviteurs plus-humbles:
» vous assurant , Messieurs , que je me tiens fort contente
>
» de l'avoir élu pour mon mari : et m'estime tellement
» heureuse que je ne voudrois changer ma fortune pour
» celle du plus grand Monarque du monde: car Dieu l'a
» ainsi voulu plutôt par sa divine providence , que par
> ambition mondaine : et puisque c'a été sa divine volonté ,
» je me tiens satisfaite de mon heur: et si je n'en ai eu
» pas égard à la richesse , je l'ai eu bien à sa qualité et
. » à ses belles vertus : vous assurant, Messieurs , que ne
» serons jamais autres que vos bien -humbles et affection
» nés serviteurs et enfants , et moi particulièrement. A la
» Haye , ce 7 Novembre 1597. EMILIA DE NASSAU.”
(114) Res. St. Gen., 7 November 1597. >> Ontvangen
>
eenen brief van Juffrouw EMILIA VAN NASSAU , dochter van
Z. Prins . Exc. hoogl. mem . gedateerd den 7den dezes ,
geschreven in den Hage , inhoudende , hoe verre H. Exc.
in alliantie getreden is met Don EMANUEL , Prins van Portu
gal , met uitdrukkelijke en ronde verklaring , hoe verre zij
voorder met denzelven begeerde te procederen , om redenen
in den voorz . brief in 't lange gededuceerd , Welke brief
.
II
13
1
188
114 .
A ANTEEKENINGEN
gelezen en bevonden wezende van groote importantie en
consequentie voor den staat van den lande >, den Huize
van Nassau , Z. Exc. en H. Exc. persoon , alvoren daarop
te resolveren , is goedgevonden , dat men den Raad van
>
Z. Exc. alhier in de vergadering zal ontbieden en doen
lecture van den voorz ., brief , om daarop nader te ver
staan 2. Exc. meening en haarl. advies , wat men conform
>
dezelve meening van Z. Exc. in deze zaak zoude mogen
doen voor den dienst van ' t land en de meeste eere van
het Huis van Nassau , en met de minste schandaal en erger
nis , om daarna daarop te resolveren naar behooren.
» Volgende de voorz. resolutie , zijn de voorz. Raden
van Z. Exc. in de vergadering gecompareerd , en aan dezel
ven gedaan wezende lecture van den voorz. brief , hebben
verhaal gedaan van de wetenschap , die Z. Exc. van deze
zaak heeft gehad , en wat dezelve 2. Exc. van den eersten
af tot den lesten toe daarop had verklaard gehad , en nog
lest aan Mevrouwe de Prinsesse en hen comparanten voor
Oldenzeel, als namelijk dat Z. Exc. in de alliantie niet
begeerde te consenteren noch consenteren zoude , ten ware
>
>
dat dezelve eerst genoegzame verklaring had tot zijnen
contentemente op een punt, 't welk Z. Exc. hun had
geopend en aan Myffrouw zijne zuster verklaard (1 ), en
ondertusschen uiterlijk begeerd , dat dezelve zijne zuster
alle zaken zoude laten in haar geheel, zonder iets te inno
veren , tot zijne komste in den Haag , als wanneer Z. Exc.
van 't voorz. punt onderricht wezende , nader daarop zoude
letten en zijne verklaring doen en resolveren : dat niettemin
2. Exc. hun had gegeven eenen brief aan de Heeren Staten
7
>
geaddresseerd , dien zij presenteerden , daaruit H. Ed.
nader Z. Exc. intentie dezen aangaande zouden verstaan ,
daartoe zij hen gedroegen , zonder ander advies van heurent
wege in dezen te kunnen geven , als alleen den Heeren
Staten dienstelijk te verzoeken daarop te willen letten en
resolveren in conformité van de goede meening van Z. Exc. ,
en gelijk H. Ed . voor den dienst van 't land en de eere
(1 ) Zekerlijk over de wettige geboorte van Don EMANUEL .
A ANTEEKENINGEN
114 .
189
van
den Huize en Z. Exc. persoon en van Mijffrouw
zijne zuster zouden bevinden te behooren .
» Hierna is de brief geopend en gelezen , gedateerd den
26sten October tot Oldenzeel, inhoudende Enz.
En nadat
de voorz. Raden gevraagd wezende, verklaard hadden , dat
zij anders niet hadden in last, als te insisteren op 't effec
tueren van Z. Exc. verzoek , overmits het inhouden - van
den brief van Mijffrouw van Oranje, is eindelijk geresol
veerd , dat de Heeren Staten eerst de hooggem . Mijffrouw
van Oranje zullen vertoonen , dat H. Ed . met bedroefenis
hebben gelezen en verstaan het inhouden van heuren brief ,
omdat de cours , die H. Exc. heeft voorgenomen , zeer
nadeelig is den dienst van den lande , de grootheid van den
Huize van Nassau en bijzonder van haren persoon , om
redenen haar te deduceren , en verklaren , dat ten zelfden
respecte H. Ed. de zaken gaarne zagen gericht met de
meeste eere en de beste middelen , en derhalve verzoeken
en 'H. Exc. vermanen ,! dat zij van zulke proceduren wil
desisteren en haar in alles conformeren naar den goeden
raad en advies van Z. Exc. heuren lieven Broeder.
En
bijaldien H. Exc. daartoe niet zoude begeeren te verstaan
noch zoude zijn te bewegen , is voorder geresolveerd , dat
>
men haar zal verklaren en commanderen hare kamer te
houden en uit haar quartier niet te vertrekken , zonder
andere ordonnantie van de Heeren Staten ; en dat men
niettemin , om daarvan verzekerd te zijn , en dat de voorz.
Prins noch iemand van zijnentwege geen acces tot H. Exc.
hebbe , daartegen orde zal stellen met advies van Z. Exc.
Raden : en dat men daarna den voorz. Don EMANUEL gelijk
vertoon en
vermaan zal doen met onderrichting van zijn
ongelijk , hebbende zoo veel eere en gunste van Z. Exc.
ontvangen ; en eindelijk commanderen van zijne begonste
procedure dadelijk te desisteren ; en zoo hij daarin zwarig
heid zoude maken , dat men hem zal commanderen met
2
zijnen broeder en gevolg uit den lande te vertrekken , en
>
metëenen aanzeggen , dat men orde zal stellen op de beta
ling van heure teeringen en hen nog eene goede som van
penningen in de beurze geven om te vertrekken ; en daarin
13*
190
A ANTEEKENINGEN
114-115 .
ook difficulterende, dat men hem zal belasten in zijn huis
te blijven , zonder hem daaruit te vertrekken tot ander be
vel , en metëenen orde stellen op de effectuatie van dit
commandement, voor zoo veel met de meeste civilité en de
minste opspraak zal kunnen geschieden.
» Hierna is de voorz . resolutie geëffectueerd .”
Niet onaardig is het verhaal , hetwelk BOR , 34 B. , f. 22c,
ons geeft, van de bijeenkomst en het gesprek , tusschen de
Staten Generaal en de beide gelieven gevoerd. Het kostte
moeite hen
uit elkanders armen los te maken
en
van
een te scheiden . Op de vraag aan EMANUEL , of hij de
Prinses bekend had , antwoordde hij met een twijfelachtig
neen . Beide werden nu afzonderlijk bewaakt. De smoor
lijk verliefde EMILIA weigerde hierop alle gebruik van
voedsel en verviel in eene doodelijke ziekte, totdat Profes
sor HEURNIUS , die haar tot doctor gezonden was , haar
aardiglijk wist te bepraten , om weder voedsel te nemen en
geduld te gebruiken tot MAURITS overkomst , die terstond
>
van al het gebeurde verwittigd was .
Don EMANUEL liet
de . Staten verzoeken de Prinses slechts een half uur te
mogen zien en spreken ; doch dit werd hem afgeslagen ,
ofschoon het den Raden van MAURITS werd overgelaten
om , ingeval zij verergeren mocht, daaromtrent naar hun
eigen oordeel te werk te gaan. Der Prinsesse Weduwe
advies was hieromtrent door de Staten verzocht ; dan zij
had zich daarvan verschoond. Res. St. Gen., 8 , 9 , 10 No
>
>
vember 1597 .
( 115) Res. St. Gen., 17 November 1597. » Is gelezen
zekere memorie bij den Heer Advocaat van Holland den
16den dezes aan den Heer HEERMALE geschreven als Presi
dent , ten einde gevorderd zoude worden het vertrek van
Don EMANUEL ten minste uit den Haag , om te verhoeden
de inconvenienten , daarvoor hij beducht is ( 1 ). En daarop
gevorderd wezende het advies van de Heeren BRUININX en
>
(1) BOR , 34 B. , f. 22d schrijft , dat eenigen iets gehoord of
geimagineerd hadden , van dat z. Exc. door haastige toornigheid
aan - Don EMANUEL eenig leed zoude mogen aandoen .
A ANTEEKENINGEN
115 .
191
HESSELS , Raden van Z. Exc. , hebben dezelven verklaard
hen bezwaard te vinden dezenaangaande eenig advies te
openen , maar alles geremitteerd ter dispositie van de Hee
ren Staten Generaal om hierin te doen , gelijk H. Ed. zou
den bevinden te behooren , alzoo zij wel kunnen conside
reren , dat het Z. Exc. verdrietig zal wezen , komende in
den Hage, te vinden dengenen , die hem zoo groote oorzaak
van offensie heeft gegeven : doch zoo ver de Heeren Staten
hun zouden begeeren te communiceren de resolutie , die
dezelven hierin zullen gelieven te nemen , dat zij H. Ed .
daarop zoo na van Z. Exc. intentie zullen onderrichten ,
als
zij zullen kunnen . Is uitgesteld hierop te resolveren tot na
den middag ."
Dien namiddag werd er besloten Don EMANUEL door den
Griffier te doen aanzeggen , dat, bijaldien hij niet uit het
land wilde vertrekken , hij zich evenwel vier of vijf mijlen
uit den Haag moest verwijderen en zich onthouden in den
Briel , Schiedam , Rotterdam , Dordrecht , ter Goude of elders
in het Zuiden naar zijn believen tot nader orde. Den
volgenden morgen berichtte de Griffier, van Don EMANUEL
ten antwoord ontvangen te hebben , dat hij willig was het
bevel der Staten na te komen , mits dat deze hem eene be
paalde plaats wilden noemen om zich daar te onthouden als
hunnen gevangene en onder hunne bescherming. Doch hier
tegen lieten hem de Staten des namiddags weten , dat hij
hun gevangene niet was , maar hem alleenlijk om goede
redenen bevalen te
zonneondergang uit
NUEL echter bleef
den volgenden dag
zorgen , dat hij den volgenden dag vóór
den Haag zoude vertrokken zijn. EMA
bij zijn vroeger antwoord , dan schreef
eenen brief aan de Staten , waarbij hij
verklaarde Rotterdam tot zijne vertrekplaats gekozen te heb
ben. De Staten echter vonden zulks niet goed , wezen hem
Schiedam aan , en namen voorts een gunstig besluit nopens
zijn onderhoud . Intusschen had ook EMILIA door den Grif
fier aan de Staten doen weten , dat zij verstaan had , dat
>
men haren heer en man belast had uit den Haag te ver
trekken , en dat zij daarom hen ootmoediglijk en met ge
vouwen handen bad hem geen ongelijk te willen doen, maar
>
1
192
A ANTEEK ENINGEN - 115—118.
recht en justitie , en hem te willen consenteren te mogen
blijven binnen Delft , verzoekende zij tevens hem vóór zijn
>
vertrek een half uur te mogen spreken. Doch beide ver
zoeken werden haar afgeslagen . Res. St. Gen., 17 , 18 ,
>
19 November 1597 .
( 116) Res. St. Gen., 20 November 1597. » De Heeren
Staten hebben Z. Exc. verwellekomd en gecongratuleerd
van de victorien , die God almachtig geliefd heeft dezen
landen te verleenen door Z. Exc. naarstig en zorgvuldig
beleid . Z. Exc. van deze congratulatie de Heeren Staten
bedankt hebbende met presentatie van zijnen vorderen dienst,
mitsgaders van 't geen H. Ed. gedaan hebben in zijne ab
sentie in de zake tusschen Mijffrouw van Oranje zijne
Zuster , en Don EMANUEL van Portugal, heeft verklaard ,
dat hij goedvond , dat de voorz . Mijffrouwe zijne Zuster uit
den Haag zoude vertrekken en haar onthouden binnen
Delft of Leiden , totdat anders zal wezen geordonneerd , ver
zoekende daarop te verstaan der Heeren Staten advies, en
dat het H. Ed. zoude gelieven hem daarvan te adverteren
nog dezen voormiddag. Hierop gedelibereerd wezende , is
geresolveerd en den Griffier belast Z. Exc. voor antwoord
te verklaren , dat de Heeren Staten niet dan goed konsten
gevinden 't voorz, Z. Exc. voornemen , en overzulks stelden
ter dispositie van dezelve Z. Exc. op 't voorz. vertrek van
Mijffrouw , Z. L. Zuster , te ordonneren , gelijk dezelve
zoude bevinden te behooren , met aanbieding , bij zoo verre
Z. Ex. H. Ed. vorder zoude begeeren te employeren , dat
dezelve hen daartoe altijd goedwillig zal bevinden . ”
(117) BOR , 34 B. ‫ܕ‬, f. 23c.
(118) Ziehier kortelijk hetgeen men vindt in Res. St. Gen.
Op den 19den Maart 1598 ontvingen de Staten Generaal
eenen brief van Don EMANUEL , houdende verzoek om met
zijne gemalin en zijnen broeder in het land te mogen we
derkeeren en zich onder protectie der Staten aldaar onthou
den. Doch uit hoofde, dat alle de Gedeputeerden van
Holland niet ter vergadering waren , (OLDENBARNEVELD was
afwezig ), besloot men de beraadslaging hierop uit te stellen .
Op den
14 den Mei volgde een tweede brief , al van den
A ANTEEKENingen 118.
193
Men deelde dien aan .MAURITS mede , die
zelfden inhoud.
antwoordde, dat hem de zaak , daarin vermeld ,> niet aan
ging en hij haar aan het goedvinden der Staten overliet.
Dezen echter namen geen besluit. Op den 19den Juny liet
hij ten derden male een verzoek doen door middel van een
zijner Raden , hier gezonden , die vooreerst besluit vroeg
>
op den voorgaanden brief , en ten tweede van wege zijnen
zender vriendelijk en ootmoedelijk bad , dat de Staten Gene
raal voor hem zouden willen intercederen en moyenneren
den peis en goede vriendschap van MAURITS . Men achtte
het
voor alsnog niet dienstig MAURITS hierover rechtstreeks
aan te spreken , maar besloot er vooraf met Graaf WILLEM ,
9
die zich juist in den Haag bevond , over te raadplegen , om
uit dezen te vernemen , hoe de zaken stonden en of MAU
RITS tot verzoening zoude te bewegen zijn . Graaf WILLEM
schijnt beloofd te hebben er met MAURITS over te spreken.
Inmiddels vertrok Don EMANUEL met zijne gemalin uit Wesel
en begaf zich zonder verlof naar Arnhem. Van hier schreef
hij weder eenen brief , dien de Staten Generaal op den
27sten Juny ontvingen en insgelijks aan Graaf WILLEM me
dedeelden , om tevens uit hem te verstaan , of hij reeds
met MAURITS gesproken had . Het rapport hierover is ge
hoord op den 8sten July , maar na eenige beraadslaging is de
zaak alsnog in bedenken gehouden. Den 24sten July ver
zocht Don CHRISTOFFEL gehoor in de Ştaten Generaal om
zijns broeders zaken te mogen bevorderen : dan dit werd
hem afgeslagen , op grond dat hij buiten verlof tot zelfs in
den Haag was terug gekomen. Den volgenden dag kwam
er ter vergadering een brief in , geschreven door de Prinses
van Portugal aan den Graaf van Hohenlo , waarin zij haren
soberen toestand , zonder middelen om langer te leven ,
vooral in haren tegenwoordigen zwangeren staat , vertoonde,
verzoekende zijnen goeden raad , om met bewilliging der
Staten een huis binnen Arnhem , waar zij thands in eenen
herberg of logement vertoefde , te mogen huren , of haar
een zijner huizen daartoe te willen aanwijzen . Onderwijl
had MAURITS , door tusschenspreken van de Hertogin van
Aerschot en de Gravin van Meurs , verklaard , dat hij zijne
>
194
A ANTEEK ENINGEN
118—119 .
zuster het gebeurde liefelijk vergaf , en dat het hem aan
genaam zoude zijn , indien de Staten haar wel deden .
De
Staten beraadslaagden dus op het verzoek , zonder nog een
eindelijk besluit te nemen : hetwelk zij eerst deden op den
4den September, toen zij verklaarden , dat het hun aange
naam zoude zijn , zo0 HOHENLO een zijner huizen aan de
Prinses verleende om aldaar hare bevalling af te wachten.
Dit werd op den 10den September aan voorn . Graaf geschre
ven .. Dan op den 28sten September kregen zij kennis , dat
dezelve aan EMANUEL en zijne gemalin daartoe zijn huis
binnen Delft verleend had : hetgeen de Staten verklaarden
hun ongevallig te zijn , als gedoeld hebbende op een huis
binnen eene zijner heerlijkheden . Den 7den October 1599
liet de Prinses de Staten verzoeken , om als getuigen over
den doop van haar kind binnen Delft te willen staan ,
verzoekende tevens , dat de Staten alle voorgaande geleden
zaken zouden willen passeren , en gedenken , dat zij was
eene dochter van Prins WILLEM en eene zuster van MAU
RITS .
Aan dit verzoek werd door de Staten voldaan .
Uit dit huwelijk zijn verscheidene kinderen voortgespro
ten. Bij den dood en de uitvaart van MAURITS in 1625
waren beide , Don EMANUEL en zijne gemalin , in den Haag
tegenwoordig. Naderhand , om haren godsdienst en vrijheid
te behouden , is zij naar Geneve vertrokken , waar zij ook
gestorven is. Don EMANUEL heeft zich eindelijk met den
Koning van Spanje verdragen , is met eene Spaansche vrouw
hertrouwd en geheel aan de Spaansche zijde overgegaan .
BOR , 34 B. , f. 23c. Zie voorts eenige bijzonderheden be
>
trekkelijk het
leven en karakter
van
Don EMANUEL
en
zijde eerste gemalin , bij NYHOFF , Bijdr., II , 264.
(119) Res. St. Gen. , 4 September 1603. » Op de in
stantie gedaan bij den Prins van Portugal Don EMANUEL ,
1
om te hebben antwoord op zijn geproponeerde, is goedge
vonden , dat men hem zoude verklaren , dat men niet ziet
Z. Exc. anders te employeren als in diensten van oorlog ,
daartoe dat geene apparentie is , zoo lang als de oneenig
2
heid tusschen hem en Z. Exc. duurt : dat hij daarom nog
ter tijd zal moeten patienteren : doch bij zoo verre Z. Exc.
A ANTEEKENINGEN
119–129 ..
195
ondertusschen te helpen zoude wezen met de som van 2000
guldens eens , dat men zal letten , of men hem daarmede
zoude kunnen accommoderen .”
( 120 ) Res. Raad v. St. , 11 Maart 1608. » Z. Exc.
met Graaf WILLEM , Mevrouw de Prinsesse Weduwe van
Oranje , Don EMANUEL de Portugal arriveren ook tot Bergen ."
12 Maart. » De Raad gaat bewellekommen Z. Exc. , Graaf
WILLEM VAN NASSAU , Mevrouw de Prinses van Oranje We
duwe , en Don EMANUEL van Portugal."
(121 )
Bor , 34 B. , f. 23a.
( 122) Zie boven aant. 113 , bl. 186
( 123) Zie ons 1 D. , bl . 117.
(124) BOR , 32 B. , f. 8.
(125) BOR , 33 B. , f. 65a.
(126) CAESAR D'ESTE was een wettige zoon , en niet, ge
lijk BOR , 35 B. , f. 10d en anderen meenen , een natuurlijke
?
zoon van den broeder des overledenen Hertogs.
Zie VAN
WYN , Bijv. op wag. , 9 St. , bl . 1 .
(127) Men leest dien brief bij BOR , 35 B. , f. 10d.
( 128 ) BOR , 35 B. f. 11b.
(129) Res. Raad v. St., 15 January 1598. » Z. Exc.
>
proponeert verstaan te hebben , dat de Gen. Staten hadden
resolutie genomen van het verminderen der compagnien als
van 200 op 160 en van 150 op 120 etc. vragende of
't zelve met kennis en advies van den Rade gedaan is :
want het land hierdoor gemissen zal wel 6000 soldaten ,
't welk zoo voor den dienst te velde als voor de bezetting
der garnizoenen zelve ondienstelijk zal zijn. Geresolveerd ,
dat hierop zal gecommuniceerd worden met de Heeren Gen.
Staten ; ook of niet eenige compagnien paarden zullen aan
genomen worden ."
17 January. » Bij Z. Exc. geproponeerd , dat vooral
zeer dienstig ware , dat nog een goed getal van paarden
aangenomen worden. Geresolveerd te schrijven aan die van
Gelderland , Overijssel, Groningen en Ommelanden en Dren
the, elk eene compagnie paarden in mindering van heure
quote aan te nemen , terwijl God almachtig heur nu zoo
>
groote genade en verlossing gedaan heeft."
196
129.
A ANTEEKENINGEN
27 April. > 2. Exc. verklaart, dat hij volgens het goed
>
vinden van den Raad al gedaan hebbende wat hem mogelijk
is geweest met die van Holland , ten einde zoo vele van
heure compagnien , namelijk 30 en met de Schotsche 40 ,
als te velde zullen moeten gebruikt worden , mochten we
derom op den ouden voet gefortificeerd worden , immers
voor vier lange maanden ,2 nochtans niet heeft kunnen obti
neren , zulks dat daarvan niet is te verwachten .”
Res. St. Gen. , 12 Juny 1598. » Is gecontinueerd te be
songneren ter presentie van Z. Exc. , den Welgeb. Heer
Graaf WILLEM en Raad van State op den staat van oorloge :
dan alzoo daarop verscheidene difficulteiten zijn voorgeval
len , die niet kunnen onderling verdragen worden , is goed
gevonden , dat men den Raad van State zoude verzoeken
te willen adviseren op eenige middelen en wegen , daardoor
men uit deze difficulteiten zoude mogen geraken en ten
7
beste den staat van oorloge besluiten.”
Res. Raad v. St. , 13 Juny 1598 . » Gedelibereerd op de
onderlinge disputen , die gisteren in de vergadering der Gen.
Staten zijn gevallen , zal H. M. Ed. schriftelijk vertoond
worden , dat dergelijke controversien niet kwalijker kunnen
te pas komen als in deze jegenwoordige gelegenheid , ter
>
wijl alle middelen met alle mogelijkheid dienen gevorderd ,
waarmede het aanstaande hoogmoedig geweld van den vijand
zal mogen bejegend worden : en alzoo wel schijnt en te
beduchten is , dat de differenten bij alzulke disputen niet
zullen kunnen gevonden worden , dat daarom best en noo
digste ware , dat dezelve differenten gesteld werden ter ken
nis en uitsprake van Z. Exc. , den voorz. Heere Graaf
WILLEM LODEWYK en den voorz . Rade , of van andere zul
ken , als H. M. Ed. zelfs zullen best vinden : en dat mid
- delertijd alevenwel de consenten bij de Provincien inge
bracht worden , die toch naar deze disputen niet mogen
>
wachten : ' of zoo 't zelve nog eenigzins zoude moeten aan
loopen , dat H. M. Ed. geene zwarigheid willen maken pro
visionelijk op te brengen uit alzulke consenten , daartoe
alreede de Gedeputeerden bij de Provincien verklaard hebben
gelast te zijn , de som van 100000 ponden of zoo veel meer
A ANTEEK ENINGEN
129_130..
197
als H. M. Ed. zelfs kunnen considereren , dat de jegenwoor
>
dige nood van den lande provisionelijk is vereischende , en
dat boven de 150000 ponden , eergisteren bij H. M. Ed .
geconsenteerd , terwijl daarmede kwalijk het achterwezen van
?t leger voor 't voorleden jaar zal kunnen geremedieerd
worden , behalven nog de ongerepartieerde compagnien ; en
middelertijd dat de consenten zullen gediligenteerd en inge
bracht worden. En is goedgevonden dit te stellen bij form
van vertoog , om den Heeren Gen. Staten voorgedragen te
>
worden . ”
15 Juny. » Z. Exc. proponeert, dat noodig een perti
nente staat dient gemaakt van al het krijgsvolk , 't welk
men eenigzins zoude kunnen te velde gebrengen , en zoo
't zelve bij raming over de 7000 te voet niet zal monteren ,
>
dat noodig zij aan de Heeren Gen. Staten eene nieuwe
propositie te doen ; dat men immers , om den vijand te
mogen resisteren , een 10 of 11000 man te voet zal moeten
te velde hebben ; dat daarom of op de versterking van de
gereduceerde compagnien , of tot lichting van nog 3000 man
zal dienen geprocedeerd , de betaling van dewelken zal mo
gen gedaan worden uit de penningen tot de zaak van Frank
rijk geconsenteerd ; dat mede, de ongerepartieerde compag
nien proportionaliter op de Provincien zouden mogen wor
den gesteld .
Edoch is goedgevonden , dat deze zaak zal
worden uitgesteld tot morgen , om ten bijwezen van den
Heer Thesaurier een pertinente staat gemaakt te mogen
worden ."
(130) Brief van MAURITS aan de Staten Generaal.
» Edele Enz. Alzoo de vijand de stad Orsoy veroverd
» en aldaar den pas over den Rhijn heeft genomen , ook
» het meeste deel van zijn volk aldaar , zoo wij verstaan ,
» overgezet heeft , en wij derhalve voor gewis daarvoor
» houden , dat hij de kleine steden van 't Graafschap van
» Zutphen aantasten zal , dewelke althands met zoo weinig
»
»
»
»
garnizoen voorzien zijn , dat haar niet mogelijk zal wezen
haar tegens zijn geweld te kunnen mainteneren , zoo heb
ben wij vooral noodig gevonden dezelve uit het leger in
alle diligentie te versterken . En alzoo wij mitsdien het
198
130—132 .
A ANTEEKENINGEN
» leger dermate gezwakt hebben , dat wij daarmede niet
» zullen mogen uitrichten , tenzij dat wij met zoo vele
> andere compagnien daartegens wederom versterkt worden ,
» 200 hebben wij niet kunnen nalaten U. Ed. hiermede
» vriendelijk te verzoeken de zwarigheid van deze jegen
» woordige gelegenheid van U. Ed. Staat te willen inzien ,
» en de Heeren
Staten van Zeeland verzoeken en verwil
» ligen , dat zij vijf of zes compagnien van H. Ed. repar
» titie met den Collonel VAN DER NOOT in alle diligentie
» herwaarts zenden ; waarin wij ons willen verzekerd hou
» den , dat zij geene zwarigheid zullen maken , aangezien
>
>
► de vijand met al zijne macht in deze quartieren geko
» men , en weinig of geen volk van oorloge in Braband
A
» gelaten is.
's Gravenweert den 9den September 1598 .
» M. D. N.”
(131 ) BOR , 35 B. , f. 48d.
(132) Brief van MAURITS aan de Staten Generaal.
» Edele Enz.
De vijand heeft nu twee nachten zon op
» als omtrent den Eltenberg zijn leger gezonden in meening,
» zoo wij anders niet hebben verstaan of vermerken kun
» nen , om dit leger te komen attaqueren : waarjegens wij
» alle mogelijke devoir gedaan hebben om hem te verwach
» ten en resisteren : maar is dezen morgen opgetrokken ,
>
» en zijnen weg , (zoo wij door diegenen , die wij uitgezon
» den hebben , en ook anderen verstaan hebben ,) naar
» Doesburg .en Deutichem genomen : en zoo hij den roep
» laat gaan , zoude geresolveerd wezen de voorz, stede van
» Deutichem te belegeren , dewelke, aangezien het eene zeer
>
» zwakke plaats is , onzes bedunkens niet lang zal mogen
» tegenhouden , bij zoo verre hij ze met alle zijne macht
» zal willen aantasten . Wat wij voorder van zijn voor
» nemen verstaan zullen , willen wij U. Ed. daaraf adver
» teren .
In 't leger op den Gelderschen Waard den
» Śden November 1598. M. D. N. Gemerkt de vijand ge
» practiseerd heeft het Tolhuis in zijn geweld te krijgen ,
» hebben wij, inziende de groote schade , die den lande
>
» daardoor zoude ontstaan , noodig gevonden 't zelve met
» garnizoen te bezetten , zoo ook het Huis tot Zevenaar.
1
AANTEEKENINGEN
132–135 .
199
» De vijand heeft van daag in 't optrekken de stad Emme
>> rik met garnizoen zoo van infanterie als cavallerie bezet.”
(133) Res. Raad v. St., 14 November 1598. » Ontvan
gen schrijvens van de Gedeputeerden in 't leger, daarbij zij
adverteren , dat de vijand mochte voor Lochum trekken , en
dat Z. Exc. eene, compagnie voetvolks daarbinnen geschikt
had , is 't zelve gecommuniceerd met de Gen. Staten , de
welke verklaard hebbende , dat zij noodig vinden , dat er
nog drie compagnien met een goeden Commandeur zoo
mogelijk binnen geschikt worden , scribatur aan Z. Exc. en
aan de Gedeputeerden zulks te doen , om dezelve stad te
doen disputeren beter als die anderen tot nog toe gedaan
zijn , zoo dezelve zeer bekend is , mits tweemaal hebbende
>
te vergeefs belegerd geweest."
(134) BosscHA , I, 337. VAN REYD , bl. 357, bij wien
men daarvan alle de kleine bijzonderheden leze. In eenen
brief van den Agent CARON aan de Staten Generaal van
den 25sten January 1599 oud. st. ( te vinden in het Dep.
boek Stat. Gen.) leest men : » H. Maj. (van Engeland ) ver
maande ook onder anderen tot U. Ed. groote eere en van
Z. Exc. , hoe wijsselijk en kloekelijk zij henl. gedragen
hadden in deze hare defensie tegen zoo groote macht van
den Koning van Spanje, zeggende, dat zij achtte, dat men
nooit diergelijk gehoord noch geschreven had gevonden ,
dat men had kunnen zoo groote extendue van landen met
Zoo weinig volk kunnen bewaren en verhoeden tegen de
invasie van zoo groote forcen van den vijand , -tę meer dat
zij zeide verstaan te hebben , dat aldaar alle de rivieren
en stroomen vervrozen hadden geweest : 't welk zij zeide
al te procederen door U. Ed. wijzen en voorzichtigen raad ,
ook door de getrouwe diligentie van haarl. Generaal,
meenende Z. Exc ., dien zij zeide nu te verdienen den titel
van den eersten Capitein van al Christendom . ”
(135) Brief van MAURITS aan de Staten Generaal.
» Edele Enz. Alzoo de vijand begonst heeft zijn leger
» te verdeelen , en eenige compagnien algereeds in eenige
>
» steden van 't Sticht van Munster te leggen , en namelijk
» binnen Boekholt , nadat hij twee volées met zes kartouwen
200
A ANTEEKENINGEN
135 .
» daarop had geschoten , en aangezien het volk van oorloge
» zoo te voet als te paard , alhier bij ons te velde geweest
» hebbende, zoo door ziekte als andere gebreken zeer be
» gint af te nemen , en daarom ook wel van noode heeft
» ververscht te worden ; zoo zouden wij en ook onze Neef
» Graaf WILLEM LODEWYK VAN NASSAU wel raadzaam vin
» den , dat alle de ruiterij in deze frontiersteden gezonden
» worden , en daarbeneffens zoo veel infanterie, als doenlijk
>
» zoude wezen , om des te nader aan de hand te wezen ,
» zoo wanneer de vijand ietwes zoo bij vorst of andere
» occasie zoude willen tenteren : want naar alle apparentie
» zal hij den krijg in deze quartieren continueren . Maar
» wij hebben daarop zonder U. Ed. voorgaande advies niet
» willen disponeren : verzoeken daarom U. Ed. hiervan
» vriendelijk ons eerstdaags daarop derzelver geliefte en
» intentie te laten weten , opdat wij ons daarnaar mogen
» reguleren : want de soldaten door veel arbeids en onweder
» zeer gematteerd zijn.
» 1598.
Doesburg den 21sten November
M. D. N.”
Res. St. Gen., 23 November 1598.
» Compareren de
Heeren Raden van State , en op 't voorschr. schrijven van
Z. Exc. beroerende het scheiden van 't leger gecommuni
ceerd en geadviseerd wezende , is eenhelliglijk verstaan en
geresolveerd , aangezien de vijand , hem zoo na onze fron
tieren leggende , ontwijfelijk zijn dessein voorheeft te conti
nueren op eene vorst of andere occasie, dat men van wege
2
de Heeren Staten en Raad van State Z. Exc . en den Wel
geb. Heer Graaf WILLEM zal adverteren , dat H. Ed. niet
goed zouden vinden den leger anders te laten scheiden , dan
dat men het meerderdeel van de compagnien
binnen
Doesburg zoude leggen. - Verzoeken overzulks Z. Exc. en
L. dat haar zoude gelieven deze verdeeling te effectue
>>
ren .
Enz .
Brief van MAURITS aan de Staten Generaal .
» Edele Enz. Wij hebben U. Ed. brieven van den
» 23sten dezer ontvangen , en zouden niet lievers gezien of
>> begeerd hebben , dan dat de gesteltenis van deze quar
» tieren had mogen lijden , dat wij den inhoud derzelver
A ANTEEKENINGEN
135-136 .
201
» hadden mogen achtervolgen . Maar alzoo wij daaruit be
>> merken , dat U. Ed. de gelegenheid van 't volk van
> oorlog , alhier te velde bij ons wezende, en ook van
។
» deze frontieren en omliggende plaatsen niet ten beste be
» kend zijn , zoo hebben wij noodig gevonden de Raads
>
» heeren VAN HEL en FOECK te verzoeken haar tot U. Ed.
»
»
»
-»
»
»
»
»
»
te vervoegen , en dezelven zoo daaraf als van onze goede .
intentie particulierlijk te informeren . En alzoo de Engel
sche compagnien niet in eenige goede steden voor om
trent een maand ververscht worden , zoo vreezen wij,
dat zij zoo door armoede als door ziekten geheellijk in
verloop zullen komen ; 't welk in deze gelegenheid tot
grooten ondienst van den lande zoude strekken : en daar
jegens dat zij voor zekeren kleinen tijd ververscht wezen
de, te beteren dienst zullen doen kunnen : en ook onze
» goede meening is dezelven bij tijde van vorst terstond
» wederom te ontbieden en hieromtrent in de kerken te
»
»
»
»
»
»
»
doen accommoderen : zoo verzoeken wij U. Ed. vrien
delijk met zonderen ernst daarop te willen letten , en op
't aanbrengen der voorn. Raadsheeren zulks ordonneren ,
als deze jegenwoordige conjuncture is vereischende, en
ons ten eerste van U Ed. goede geliefte te adverteren ,
opdat wij ons daarnaar hebben te reguleren.
Tot Does
burg den 26sten November 1598. M. D. N.”
>
(136) Brief van MAURITS aan de Staten Generaal.
»
»
»
»
» Edele Enz. Het is alhier zoo tot vordering van der
landen dienst , als ook om andere merkelijke redenen
raadzaam gevonden geweest , vóór 't scheiden van dit
leger eene proeve te doen , of men het Spaansche garni
zoen uit Emmerik koste doen vertrekken , als wezende
» 200 na op de frontieren gelegen. En om 't zelve in 't
» werk te stellen , was de Welgeb. Heer PHILIPS Graaf van
» Hohenlo dingsdag na noen met de ruiteren en knechten ,
» die bij Z. L. in de Betuwe gelegerd waren , en nog acht
» stukken geschut, tegens het Tolhuis over in de Wilde
» gedebarqueerd , en 't zelve geschut den volgenden nacht
» voor de stad geplant . Deszelven daags zijn wij insgelijks
» uit Arnhem vertrokken en hebben ons woensdags gelijks
202
136-138.
A ANTEEKENINGEN
» den dage voor de stad gevonden : en nadat eene volée
» daarop gedaan was , heeft de burgerij begeerd te parle
» menteren , waartoe haar vergund zijn twee uren tijds:
» waarna zij uitgekomen en nog zoo veel tijds begeerd
» hebben : en alzoo eindelijk wederom gekomen zijnde, heb
» ben ons verklaard , dat zij geresolveerd waren het garni
» zoen te doen vertrekken , bij zoo verre wij de stad zou
>
' » den in hare voorgaande neutraliteit mainteneren : 't welk
» wij haar beloofd hebben , op wederbelofte 'dat zij haar
» voortaan tegens de onredelijke des vijands attentaten
» zouden defenderen : waaraf wij haarl. acte gegeven heb
» ben , zoo ook paspoort voor den vijand , om met zijne
» wapenen en bagage en twee stukskens geschut, dat zij
» daarin gebracht hadden , wederom uit te trekken : 't welk
» dadelijk nagekomen is. En zijn denzelven avond wederom
» alhier tot Arnhem aangekomen .
-
Wij zijn alhier doende
» om de ruiteren en knechten in garnizoen te zenden , om
» haar een weinig te ververschen .
Tot Arnhem den
» 10den December 1598.
M. D. N.”
(137 ) BOR, 35 B. , f. 59b , 67c. Res. Raad v. St. ,
Donderdag 17 December 1598 ,, des nanoens. » Gaan de
Heeren van den Rade Z. Exc. verwellekommen >, en is voor
ders niet gebesogneerd annotatie waardig ."
(138) Brief van MAURITS aan de Staten Generaal .
» Edele Enz.
»
»
»
»
»
»
»
»
»
»
Uit U. Ed . brieven van den 24sten dezer
hebben wij verstaan ,. dat de Welgeb. onze Neef Graaf
PHILIPS VAN HOHENLO eenige actie zoude pretenderen jegens
de ingezetenen der stede van Emmerik , waaraf wij tot
nog toe niet verstaan hadden . En hebben daarom U. Ed .
hiermede willen adverteren , dat wij om zekere goede
consideratien , en namelijk dat de voorz. stad althands ,
zoo wij verstaan , doende is om den vijand van haren
hals te krijgen , en ook dat zij tot nog toe den Colonel
LA BARLOTTE , die met zijn regiment daarin poogt te
komen , niet hebben willen innemen , niet raadzaam zou
>
» den vinden , noch den Hertog van Cleve noch zijnen
» onderzaten in deze jegenwoordige gelegenheid occasie te
» geven , om de goede vriendschap en nabuurschap , die
138—143.
AANTEEKENINGEN
203
» Z. L. en zijl. met deze landen onderhouden hebben en
»
»
»
»
nog begeeren te onderhouden , te veranderen , maar deze
zaak , als niet wezende van zoo groote importantie , nog
voor zekeren tijd in surcheance te houden . Niettemin
willen wij ons hierin gedragen tot U. Ed. goede ge
» liefte .
Doesburg den 27sten November 1598. M. D. N. ”
7
( 139) Zie Res. St. Gen.
( 140) VAN REYD , bl. 380a.
(141) VAN REYD , bl. 375a. Res. Raad v. St. , 11 Ja
>
nuary 1599. » Z. Exc. nemende oorlof van den Rade ,
als door deze vorst weêr noodig achtende naar de quartie
ren van Gelderland te vertrekken , verzocht , dat eenigen
>
>
van den Raad hen mede naar die quartieren zouden willen
laten vinden. Is 't zelve na deliberatie goedgevonden , en
zijn om die reize aan te nemen , verzocht en gecommitteerd
de Heeren BRIENEN , CASTRICOM , FOECK en KAMMINGA . "
Brief van MAURITS aan de Staten Generaal .
» Edele Enz. Vergangen Maandag op den 15den dezer is
» de vijand met zijn leger omtrent het Huis te Halt langs
» den Waalkant op de Kleefsche zijde tegensover 's Gra
»
>>
»
»
»
»
»
venweert komen logeren , en heeft eene schipbrug te Em
merik over den Rhijn geslagen , geresolveerd wezende ,
zoo wij anders niet kunnen verstaan , onder ' t faveur van
zijn geschut , zijn volk over den Waalstroom in 's Gra
venweert te brengen , om bij die middelen de schans te
water en te lande geheellijk te sluiten . Wij zijn hier
doende , zoo veel mogelijk is , om hem 't zelve te be
» letten .
In 't leger tot Aart den 16den February 1599.
>
» M. D. n . "
( 142) Men leest dien brief bij BOR , 35 B. , f. 56c.
(143) Res. St. Gen. , 5 January 1599. » 'Op 't adver
tissement , dat de Magistraat der stad Wesel op het dreigen
van den vijand uit dezelve stad zoude hebben doen ver
trekken den predikant en schoolmeesters van de Gerefor
meerde religie , zijn gecommitteerd de Heeren HELL en
OLDENBARNEVELD , om
te communiceren en adviseren met
Z. Exc. of niet raadzaam zoude zijn in conformité van den
voorslag van de Raden des Vorstendoms Geldre, dat men
II
i
204
AANTEEKENINGEN
143-146 .
met iemand vertrouwders zoude schrijven aan den voorz.
Magistraat en denzelven animeren en encourageren tot kloek
moedigheid en volstandigheid met presentatie van assistentie
van eenige ruiteren en knechten tot haarl. verzekerdheid ,
zoo
verre zij dat begeeren , en vertroosting , dat men voor
drie maanden met de hulp van God hem van dezer zijde
in zulken gestalt zal laten vinden versterkt , dat zij hen
voor geene zwarigheid zullen hebben te bevruchten , en daarin
te besluiten en effectueren 't geen dat met advies van Z. Exc.
zal worden goedgevonden .”
6 January. » Is gelezen het concept van zekeren brief,
dien Z. Exc. zoude schrijven aan de stad Wesel, en goed
gevonden : zijnde de Griffier belast te concipieren eenen
anderen brief van gelijke substantie , die van wege de Hee
ren Staten ook aan dezelve stad zoude worden geschreven ,
met verzekering dat H. Ed . alles tot haarl. conservatie
zullen doen wes eenigzins mogelijk .”
(144) Bosscha , I , 339.
( 145) Res. St. Gen. , 2 Maart 1599. » Compareert Z. Exc.
verklaart, dat 2. L. verstaan hebbende, dat de vijand was
gekomen omtrent Emmerik , om hem van dezelve stad mees
ter te maken , geresolveerd was hem in persoon naar Gel
derland te transporteren , alwaar hij alreede had beschreven
។
de compagnien , die Z. L. voor dit jaar begeerde te velde
te gebruiken , en onder dezelve alle de ongerepartieerde
compagnien , in den dienst van den lande wezende ; doch
>
dat Z. L. niet had begeeren te vertrekken , zonder 't zelve
den Heeren Staten aan te geven , ten einde H. Ed. zouden
gelieven te resolveren op de betaling van dezelve com
pagnien en om die te repartiëren , gelijk andere compag
nien , in dienst van den lande wezende ; aangezien dat Z. L.
anders daarmede geenen dienst zoude kunnen gedoen noch
eere behalen , begeerende voornamelijk , dat er een Commies
met hem met geld zoude worden gezonden. Zijnde dezen
volgende op de repartitie van de voorz. ongerepartieerde
compagnien gedelibereerd , maar niet eindelijk geresolveerd ."
(146) VAN REYD , bl. 380a heeft 15000 man : BOR , 36 B. ,
f. 14b heeft 17000 man voetvolk en 2000 ruiters .
A ANTEEK ENINGEN
147 .
205
(147 ) VAN REYD , bl. 380a.
Brief van MAURITS aan de Staten Generaal .
Alzoo ons de roep van alle kanten hier
» Edele Enz.
» omtrent gekomen was van de groote preparatie , die de
» vijand gemaakt heeft en nog dagelijks is makende , om
de schans van 's Gravenweert te belegeren , hebben wij
noodig gevonden dezelve met alle noodelijke provisien zoo
vivres als van allerhande ammunitie van oorloge te doen
voorzien :: en opdat 't zelve naar behooren geschiedde ,
hebben wij ons zelven ter plaatse gevonden , en alles be
zichtigd hebbende , alzulke orde gelaten , dat wij verho
pen , dat degenen , die wij daarbinnen geordonneerd heb
ben , dezelve met de hulpe Gods zullen defenderen , bij
>> Z00 verre de vijand in 't zelve zijn voornemen wilde
» continueren , daaraf wij nochtans niet geheel verzekerd
» zijn.
Tot Arnhem den 12den Maart 1599. M. D , N.”
»
»
»
»
»
»
»
>>
>
Brief als voren.
» Edele Enz. Wij hebben gedurende den tijd , dat wij
» in deze quartieren geweest zijn , de frontierplaatsen 't
» meestendeel geweest bezichtigen en de fortificatien der
» zelven doen vorderen , om tegens des vijands geweld des
En alzoo wij , om hem
» te beter verzekerd te wezen .
» den pas te meer op deze quartieren te beletten , noodig
» gevonden hebben ons van de stad en kasteel van Zeventer
» te verzekeren , waren wij eergisteren na den noen van
» hier met vier halve kartouwen derwaarts getrokken , en
.
» hadden ze gisteren morgen doen sommeren : waarop de
» soldaten van den Hertog , op 't voorz. kasteel wezende ,
» haar verklaarden , dat zij bij eede verplicht waren't
» zelve voor haren heer te bewaren ; maar hebben nochtan's
» na de drie volées daarop gedaan , hoewel met groote
» moeite , 200 veel te weeg gebracht , dat zij ons 't zelve
» in onze handen gesteld hebben. Daarentusschen wij daar
» mede doende waren , hadden wij onzen Neef Graaf LODE
» WYK VAN NASSAU met eenige cavallerie uitgezonden om
» de passen te bezetten en hem van de Huizen van Gront
» stein en Alsaf te verzekeren : 't welk gedaan zijnde, was
» Z. L. met eenigen van de voorz. cavallerie voorts naar
14*
206
A ANTEEKENINGEN
147 .
» Emmerik getrokken : 't welk de Graaf van BUCQUOY , als
» Gouverneur der voorz . stede , merkende , was met een
» goed getal van 't voorz. garnizoen uit de stad gevallen ,
» meenende eenigen van onze ruiteren , die voorgereden
» waren , te betrappen , niet wetende van de embuscade,
» die hem gedresseerd was , en had hem zoo verre van :
de
» stad begeven , dat hij zelf met nog twee Capiteins en
» eenige Officieren gevangen is , en eenigen op de plaats
»
»
»
»
»
»>>
»
»
gebleven , en , zoo ons de welgedachte onze Neef ver
klaart , over de honderd verdronken , en omtrent 30 op
belofte , dat de voorz. " Graaf VAN BUCQUOY het rantsoen
zal betalen , wederom gezonden . Hij is alhier gisteren
avond neffens ons ingebracht en is wat gekwetst , doch ,
Zoo wij verstaan , buiten perikel. Hij heeft ons zelfs
mondeling verklaard , dat de Admirant binnen zeer wei
nige dagen hem te velde zal begeven , en dat hij groote
» gereedschap van geschut en anders gemaakt heeft, dat
» ook de Cardinaal ANDREAS tot Gelder aangekomen was .
» Tot Arnhem den 19den Maart 1599.
M. D. N."
Brief als voren .
>> Edele Enz. Wij hebben U. Ed. in onze voorgaande
» veradverteerd , dat de vijand hem van dage tot dage zoo
» langs zoo meer is preparerende om hem in weinige dagen
» te velde te begeven , en hooren anders niet , dan dat hij
»
»
»
»
in dezelve zijne intentie naarstelijk is continuerende. En
alzoo wij, om hem den noodelijken jegenweer te bieden ,
van noode hebben iemand bij ons te hebben , daaraf wij
met raad en daad geassisteerd worden , zoo hadden wij
» den Welgeb . onzen Neef Graaf WILLEM LODEWYK VAN
» NASSAU verzocht, dat hij hem bij ons zoude laten vinden :
>
» waarop Z. L. ons tot antwoord heeft laten weten , dat
» hij wel genegen was 't zelve naar te komen , ingeval 't
» zelve bij U. Ed. goedgevonden worde.
Waarom wij
» U. Ed . vriendelijk willen verzoeken , den Welged . onzen
» Neef
daartoe
te vermanen
en bewegen , dat hij hem ,
» alzoo haast hij zoo op de zaak van Emden en Groningen ,
» als ook in de rest van zijn gouvernement zal orde gesteld
» hebben , herwaarts begeve : 't welk Z. L. zonder eenig
AANTEEKENINGEN
147 .
van
» perikel zal doen mogen , aangezien de last van
207
den
» oorlog in deze quartieren en niet aldaar zal komen te
» vallen .
Tot Nijmegen den 25sten Maart 1599. M. D. N. ”
Brief als voren .
»
»
»
»
»
» Edele Enz. Wij twijfelen niet , of U. Ed . zijn genoeg
zaam bericht , dat de vijand al zijn geweld al over eenige
dagen omtrent Emmerik en Rees bij den anderen ge
bracht, zijn volk van oorloge gemonsterd en verscheidene
plaatsen , bij ons hieromtrent jegens zijn overval doen
retrancheren , bezichtigd heeft, en dat hij ontwijfelijk
» metten allereerste zal trachten zijn voornemen in 't werk
En hoewel wij, om het noodelijk tegenweer
» te stellen .
»
»
»
»
te doen , met groote moeiten en niet zonder merkelijke
kosten vele retranchementen op verscheidene plaatsen , daar
de vijand apparentelijk zijn voornemen heeft, hebben doen
maken , ook bij ons ontboden al het volk van oorloge ,
» 't welk wij geoordeeld hebben uit de garnizoenen getogen
» en gemist te mogen worden , beneffens alle Officieren en
7
» behoeften , tot het veldleger gedestineerd ; zoo vinden wij
» nochtans in 't getal des volks van oorloge jegens het
» groot geweld der vijanden zeer grooten mangel , bijzonder
» ten opzien wij op zoo verscheidene plaatsen den vijand
» moeten verwachten en het volk van oorloge verdeelen .
» Boven dezen zijn wij in groote bezwaarnis , doordien
» meest alle de compagnien , alhier te velde wezende , -
» niei staan op de repartitie van eenige Provincien , en dat
» de penningen , tot betaling van dezelven noodig , bij de
» Provincien niet gezonden worden , immers niet zoo tijde
» lijk , als de nood vereischt ; dat ook de penningen , tot
» de kosten van den veldleger · en noodelijke fortificatien
» van de frontiersteden en sterkten gedestineerd , niet 200
» promptelijk worden opgebracht, als de jegenwoordige ge
> legenheid is vereischende ; behalven dat dezelve kosten
>
» ontwijfelijk ongelijk meer zullen voor dezen jare bedra
» gen , als de raming daarvan is gemaakt. En gemerkt
wij van onze zijde niet nalaten alle mogelijke devoiren te
» doen , om door Godes genade des vijands voornemen tot
» der landen dienst en bescherming te beletten ; zoo willen
208
A ANTEEKENINGEN
147.
» wij ook niet twijfelen, of U. Ed. zullen alle uiterste vlijt
>
»
»
»
»
en devoir doen , om ons daarin naar behooren te secon
deren : en daarom begeeren wij zeer vriendelijk en ern
stelijk , dat U. Ed. promptelijk willen orde stellen , dat
al het volk van oorloge , 't welk uit de nieuwe lichting
1
» en versterking van de compagnien nog verwacht wordt,
» aankomende , gewapend en terstond naar den leger ge
» zonden mag worden ; dat voorts U. Ed. orde willen stel
» len , om in deze bezwaarlijke conjuncture de landen op
» 't allerspoedigste met het aannemen van eenig meerder
» krijgsvolk te paard en te voet zoo binnen als buiten
» 's lands te versterken ; item dat promptelijk mogen opge
» bracht worden de consenten van de Provincien tot beta
»
»
»
»
,»
»
ling van de ongerepartieerde compagnien op ieders Pro
vincie bij den staat gesteld en dezen jare gevallen en
nog voorder te vallen ; dat mede eene iegelijke Provincie
promptelijk opbrenge ten minste de helft van hare quote
in de 600000 ponden , tot de andere ongerepartieerde
compagnien zoo te paard als te voet – verzocht en ge
» consenteerd , en van gelijke in de 300000 ponden tot de
» kosten van den veldleger , mitsgaders de 200000 ponden
>> voor de noodelijke fortificatien der principaalste frontier
» steden en sterkten ; en binnen zes weken de wederhelft
» 200 in de voorn. 6 , als 3 en 2 honderd duizend ; en
>
» voorts in tijds te bevorderen meerdere consenten ,
alzoo
» wij anderszins beduchten voor merkelijke inconvenienten ,
> niet alleen in opzien van den overval der gemeene vijan
» den , en dat de werken , tot zijnen tegenweer noodig,
»
» niet zullen kunnen gevorderd en gemaakt worden , maar
» ook van de desorder , onwilligheid en alteratie onder het
» onbetaalde krijgsvolk van dezer zijde. En wetende , dat
» U. Ed . deze zaak 200 wel zullen overdenken en
van
» zelfs de uitkomste van dien oordeelen als wij, willen ons
» op U. Ed. goede affectie en devoir voor den welstand
» der gemeene landen vertrouwen , begeerende , dat dezelve
» onze advertentie wel en tijdelijk ter harte genomen en
» tot een getuigenis van ons devoir en oordeel genomen
Wij hebben den Heer Advocaat van Holland
» worde.
147_148.
A ANTEEKENINGEN
209
» nadere opening gedaan van ons advies op 't stuk van
» eenige nieuwe lichting van volk van oorloge , en van de
» gesteltenis des vijands en onze gelegenheid alhier : U. Ed .
» zullen denzelven believen daarin te geven geloof als ons
» zelven . – In 't leger tot Aertsen den 19den April 1599.
» M. D. N.”
(148) BOR , 36 B. , f. 15b , 16a. VAN REYD ,> bl. 384a.
.
Res. Raad v. St. , 20 April 1599. » Den brief van Z. Exc.. ,
daarbij zonderling wordt gerecommandeerd 't advancement
van de fortificatie van de schans van Voorne en tot Bommel ,
en dat tot dien einde de Burgemeester KREGELINK en PETER
JANSSEN
van Heusden of een van hen derwaarts mochten
worden geschikt, om daar te verblijven , totdat de forti
>
ficatie op de voorne in volle defensie zij gebracht , te com
municeren met die van Holland ,
om
een van de voorz ,
Heeren daartoe te verwilligen : en zal nopens de fortificatie
van Bommel met de Heeren Gen. Staten gecommuniceerd
worden , dewijl dit jaar geen resolutien op de consenten
tot de fortificatien zijn overgeleverd ."
21 April. » Die van Bommel den Raad adverterende ,
dat zij zonderling gewaarschuwd waren op hare hoede te
zijn , en dat de vijand voorzeker voorhebbens ware in
Bommelerwaard te komen tot Rossum over , zal daarop
gerescribeerd worden , dat zij wel hebben gedaan Z. Exc.
daarvan te adverteren ; dat men verhoopt , dat Z. Exc. met
goede orde daarin zal doen voorzien.
En is de Secretaris
ZUYLEN belast met die van Holland deze advertentie te
communiceren , om te verstaan , of zij niet geraden zouden
vinden , dat men de Franchoisen voor een dag vier of vijf
omtrent den Bommelerwaard zoude laten verblijven , en of
H. L. niet zouden willen aannemen het bolwerk aan de
>
2
Genasche poort aldaar te laten verzwaren naar den eisch.
Hij Secretaris rapporteert, dat die van Holland gants zwak
zijnde , hen bezwaard vonden op 't een en 't ander te
delibereren.”
Brief van MAURITS aan de Staten Generaal.
» Edele Enz. Al is 't wat wij U. Ed. nog gisteren
» avond geschreven hebben en geadverteerd , dat de vijand
210
A ANTEEKENINGEN
148 .
» was in 't marcheren om zijde voorgenomene entreprise
» op de Voren of den Bommelerwaard te executeren , en
» dat wij daarom hoog noodig vonden , dat de vier reste
» rende compagnien boven de zes , die U. Ed. naar Gorni
» chem gezonden hebben , in alle diligentie ook derwaarts
» gezonden worden , om beneffens anderen jegens des
» vijands aanslagen gebruikt te worden ; zoo hebben wij
»
»
»
»
»
nochtans niet willen nalaten U. Ed . ten overvloede bij
dezen nog te verzoeken orde te willen stellen , dat de
voorz. vier compagnien zoo bij dage als bij nachte ge
avanceerd worden : want wij voorzeker weten , dat de
vijand naar de voorz . quartieren gemarcheerd is , want
>
» wij van dit leger , boven die wij derwaarts gezonden
» hebben , geene meer mogen missen. Daarbeneffens hebben
» wij uit U. Ed. brieven verstaan , dat dezelve onzen Neef
» Graaf WILLEM VAN NASSAU belast hebben in zijn gou
» vernement te blijven : waarop wij U. Ed . niet hebben
>> kunnen nalaten te adverteren , bij zoo verre de vijand
» zijn leger in twee of drie deelen zal verdeelen , zoo hij
» gewisselijk doen zal, dat wij tot conservatie van den
>
»
»
»
»
»
»
»
»
lande daarin genoodzaakt zullen wezen dit leger . naar
advenant te verdeelen om hem oppositie te doen. En
alzoo wij niemand . alhier hebben om te commanderen
over degenen , die wij tot diergelijke oppositie zouden
willen gebruiken , zoo hebben wij vooral noodig gevon
den , dat U. Ed. den Welged . onzen Neef belasten , dat
hij hem eerstdaags herwaarts begeve; want anderszins
kunnen wij niet zien , bij wat middelen de vijand zal
» mogen behoorlijk bejegend worden . En als U. -Ed . ken
»
»
»
»
nelijk is , hoe grootelijks den lande daarin aangelegen
is , dat hetzelve in allen gevalle naargekomen worde , en
om van Z. L. presentie alhier gesecondeerd te worden ,
willen wij voorzeker daarvoor houden , dat U. Ed. een
» zulk inzien op de importantie van deze zaken zullen
» nemen , als de jegenwoordige staat van den lande is ver
» eischende.
-
Tot Aart den 3den Mei 1599.
M. D. N."
Brief als voren.
» Edele Enz .
Dezen stonde worden wij geadverteerd ,
.
148-151 .
A ANTEEKENINGEN
211
» dat de vijand met zijn geheel leger van den Rhijnkant
► jegensover de schans van 's Gravenweert is opgetrokken ,
» en dat hij hetzelve ook begint te doen op den Waalkant ,
>
» en den roep laat gaan ,7 dat hij voor Breda wil komen .
»
»
»
»
»
En al is 't dat wij niet anders gedenken kunnen , dan
dat hij ons onder pretext van dien vermeent alhier te
doen optrekken en daarna met de voorschr. schans tot
zijnen wille te komen , 200 zijn wij geenszins van mee
ning van hier te trekken , bevoren en aleer hij voor ge
» wis zal vast liggen : maar opdat de voorz . stad van Breda
» met garnizoen behoorlijk bezet blijve, verzoeken wij U. Ed.
» mede zeer ernstelijk terstond orde te willen stellen , dat
voor
» de voorz. stad met nog vier goede compagnien
» zien worde , totdat men mag zien , wat de vijand voor
» der zal willen voornemen , en te adverteren , wat U. Ed .
>
» hierin
zullen
gedaan hebben .
» den 3den Mei 1599.
.
-
In 't leger tot Aart
M. D. N. "
(149) VAN REYD , bl . 384b. BOR , 36 B. , f. 160.
( 150) VAN REYD , t. a. p. BOR , 36 B. , f. 17a.
(151) In het Lev. en Bedr. van Maurits , bl . 159a,
wordt het leger des vijands gesteld op omtrent 26000 man
te voet en 4000 te paard ; dat van MAURITS op 16000 man
te voet en 3000 te paard . Deze opgave , ofschoon door
BOSSCHA , ' I , 338 gevolgd , schijnt blijkbaar verkeerd . Bij
>
>
onze overige geschiedschrijvers vindt men het leger van
MAURITS niet begroot , maar dat des vijands schijnen zij te
begrooten op 15000 man . VAN METEREN , bl. 406d. ' Dan
>
in de Res. Holl., 15 Mei 1599 vinden wij door OLDEN
>
BARNEVELD als ooggetuige het leger des vijands berekend
op 18000 man voetvolk en 2000 paarden , en dat van MÀU
RITS op 2000 man voetvolk minder : terwijl den vorigen
dag dat des vijands geschat was op 2 of 3000 paarden en
8000 (misschien te lezen 18000) man voetvolk , en dat van
MAURITS op 10 of 12000 man voetvolk en 2000 paarden ;
weshalve men toen voorstelde om tegen de maand Augus
tus aanvallender wijze te werk te gaan , na versterkt te
zijn met een Duitsch leger van 2000 paarden en 5 of 6000
>
man voetvolk .
212
A ANTEEKENINGEN
152 .
( 152) BOR , 36 B. , ff. 17a.
Brief van MAURITS aan de Staten Generaal .
» Edele Enz.
Naardien wij verstaan hadden , dat de
» vijand geresolveerd was met het volk , dat hij op de
» Maas had vergaderd , zijne entreprise op de Voren te
» effectueren , hadden wij in diligentie derwaarts gezonden
» eenige compagnien , en naderhand nog den Colonel MORRY
» met het Schotsche regiment om het voorz . eiland te
» defenderen . Naderhand is de Colonel Jonker JOHAN VAN
» EGMOND met nog andere vier compagnien aldaar aange
» komen ; alzoo dat de vijand , vernemende de aankomst
» van het voorz. volk , den voorz . zijnen aanslag heeft
» veranderd en hem met zijnen hoop , wezende omtrent
» 7000 man en 500 paarden , in den Bommelerwaard heeft
>> begeven , hebbende bij hem vijf of zes veldstukken.
En
» alzoo wij beduchteden , dat hetzelve zoude veroorzaken
» eenen grooten schrik onder het gemeene volk , hebben ,
» wij noodig gevonden ons zelfs in persoon zoo op de
» Voren als alhier te laten vinden met zekere compagnien
» van cavallerie en infanterie, om orde te stellen en te
» bezichtigen al 't gene wij 't meeste zouden noodig vin
» den tot defensie dezer frontieren en opmaking der forti
» ficatien van dezelven.
Wij hebben vóór ons vertrek
» uit het leger op alles goede orde gelaten , en kunnen
» niet zien , dat wij eenig volk meer van daar zullen ont
» bieden kunnen , zoo lang de Cardinaal en de Admirante
>> met het leger omtrent 's Gravenweert blijven : want deze ,
» die alhier gekomen zijn , zeer weinig of geen bagage
» met hen genomen hebben , alzoo dat het schijnt, dat dit
» haar voornemen niet
dan
tot diversie tendeert en
om
» ons van daar te trekken. Wij zullen ondertusschen niet
» - nalaten op alles te letten , en ons devoir niet sparen ,
» en alzoo haast wij zullen vernemen , dat de Cardinaal en
7
» Admirante heuren leger zullen doen opbreken en daar
» mede herwaarts komen , zullen wij insgelijks doen . Wij
» willen verhopen , het Duitsche regiment zal tegens mor
» gen in 't leger komen , zoo ook de Welgeb . onze be
» minde Neef Graaf WILLEM LODEWYK VAN NASSAU : daaraf
152 .
A ANTEEKENINGEN
» wij U. Ed. hebben willen adverteren.
» den 7den Mei 1599.
-
213
Tot Bommel
M. D. N."
Res. St. Gen., 8 Mei 1699. . (Na het ontvangen van
dezen brief.) » Waarop geadviseerd , en geconsidereerd ,
hoe dangereus dat het zoude zijn voor den staat van den
lande , dat de vijand hem in den Bommelerwaard zoude for
>
tificeren , is geresolveerd , dat men iemand uit deze verga
dering zoude committeren aan Z. Exc. om derzelver Z. Exc.
daarop te verklaren der Heeren Staten goede meening en
intentie , als te weten , dat men den vijand zoude behoo
ren
aan te tasten en uit den Bommelerwaard te slaan ; en
is hiertoe gecommitteerd de Heer VAN OLDENBARNEVELD . "
Brief van MAURITS aan den Staten Generaal .
» Edele Enz . De Raadsheer WILLEM VAN BEVEREN heeft
» ons voorgehouden 't gene hem bij U. Ed . is belast, ge
weest ons te verklaren .
Wij zouden wel begeerd heb
» ben het geheele leger met ons herwaarts te doen komen
eene proeve te doen , of wij den vijand alhier had
» den mogen opslaan , eer dat hij zijnen geheelen hoop bij
» en
>
>> malkanderen gebracht zoude hebben ; maar hebben het
» zelve om vele gewichtige redenen , die wij den voorz,
» Raadsheer verklaard hebben , niet raadzaam gevonden , en
» bijzonderlijk dat het land hieromtrent zoo zeer is gebro
» ken , dat men met de cavallerie niet kan uitrichten , en
» ook dat deze hoop 't meestendeel zonder vendels en ba
» gage hier en daar getrokken heeft , en dat de Cardinaal
» en Admirante met den meesten hoop nog jegenover 's Gra
» venweert stil blijft liggen : doch hebben wij orde gesteld
» en alle gereedschap gemaakt, dat het leger in allerhaast
» zal herwaarts komen , alzoo haast de voorz. Cardinaal
» opgetrokken zal wezen : alzoo wij hetzelve al den voorz,
» Raadsheer breeder verklaard en verzocht hebben U. Ed .
Tot Bommel, den 7den Mei 1599. M. D. N. "
» te vertoonen .
Res. St. Gen. , 8 Mei 1599. » Post prandium . Compa
1
reren de Heeren Raden van State , en heeft de Raadsheer
BEVEREN , wedergekeerd van Z. Exc. , gedaan rapport van
zijn gebesogneerde bij Z. Exc. mitsgaders van de redenen ,
die Z. Exc. hebben bewogen niet goed te vinden den voor
214
A ANTEEKENINGEN
152–153 .
slag van de Heeren Staten Generaal
en des
Raads van
State , dien de Raadsheer gelast was Z. Exc ., voor te dra
gen in deze gelegenheid en occasie , dat de vijand met een
>
deel van zijne macht hem onthoudt in den Bommelerwaard ,
verklarende niettemin , bij zoo verre de Heeren Staten , niet
tegenstaande de voorschr. redenen , bij H. Ed . meening zou
den gelieven te persisteren , dat Z. Exc. goedvond , dat men
de zake nader zoude examineren , en dat H. Ed. zouden
gelieven tot dien einde eenigen meer uit H. Ed. vergade
ring en des Raads van State bij hem te zenden , om op
alles geresolveerd te worden , gelijk voor den meesten dienst
>
van den lande zoude bevonden worden te behooren. Waarop
na voorgaande deliberatie goedgevonden en verstaan is , dat
men de redenen , ten beide zijden dienende en gemoveerd ,
nader zoude behooren te examineren
ter presentie van
Z. Exc. , om te zien , of men Z. Exc. inclinatie niet nader
zoude kunnen gebrengen tot het goedvinden en de intentie
van de Heeren Staten , en dat men tot dien einde zoude
deputeren twee uit deze vergadering en twee uit den Raad
>
van State , die hun nog dezen avond naar Bommel bij
Z. Exc. zouden transporteren , om aldaar ter presentie van
de Krijgsoversten , voorhanden wezende , alles te examineren ,
overwegen en resolveren , wes voor den meesten dienst van
den lande zoude bevonden worden te behooren : en zijn
hiertoe gecommitteerd de Heeren VAN OLDENBARNEVELD ,
SANTEN , BEVEREN en ALLEMAN , die tot hun zullen mogen
assumeren de Heeren VAN BREDERODE , ASPEREN , POELGEEST ,
WITTEN en anderen .”
(153) Brief van MAURITS aan de Staten Generaal.
» Edele Enz.
Naardien de vijand met zijn geheel leger
» voor deze stad is gekomen en nu tot in den derden dag
» daarvoren continueert en zijne approchen heeft begonst te
» maken ; waaruit , onzes bedunkens , anders niet staat te
» verwachten , dan dat hij in zijn voornemen zal blijven
» continueren ; en wij daarom hoog noodig vonden , dat bij
» tijds daarjegens alzulke resolutie genomen worde , als der
» landen welstand en conservatie der voorz . stede is ver
» eischende ; zoo hadden wij den Raadsheer BEVEREN , Bur
A ANTEEKENINGEN
153-154 .
215
» gemeester tot Dordrecht, verzocht U. Ed . hetzelve te re
» monstreren en in éénen weg aan te houden , om ons
» U. Ed . advies en raad mede te deelen , en dienaangaande
» eenige Gedeputeerden over te zenden met volkomen reso
» lutie , wat bij ons , om den vijand in zijn voornemen te
» voorkomen , zoude mogen gedaan worden. En alzoo wij
» de zaak van zulken gewichte vinden , dat daarop met
» allen ernst en promptelijk dient geresolveerd en gedaan
» te worden , zoo verzoeken wij U. E. hiermede vriendelijk
» de zaak aldaar in deliberatie te willen leggen en eenigen
» van U. Ed. vergadering committeren , om hen aldaar bij
» ons te vinden en ons dienaangaande U. Ed . eindelijke
» resolutie verklaren . En want de zaak niet langer dient
» uitgesteld te worden , zoo verzoeken wij U. Ed . ander
» werf ernstelijk de voorz. U. Ed . Gedeputeerden eerstdaags
» met dezelve resolutie herwaarts te willen zenden , opdat
» wij, dezelven gehoord hebbende, al 't gene tot voldoening
» derzelver noodig zal gevonden worden , zulks mogen di
» rigeren , als des gemeenen lands beste zal vereischen.
>
.
» Tot Bommel den 16den Mei 1599.
M. D. N.”
Ten zelfden dage schreef hij ook aan OLDENBARNEVELD
1
eenen brief , te lezen bij bor , 36 B. ‫ܕ‬, f. 30d, waarin hij
met kennisgeving van zijnen bovenstaanden brief aan de
Staten , hem schrijft: - » Ik bid u de goede hand daaraan
-
te houden , dat de voorz. Gedeputeerden herwaarts gezonden
mochten worden met den allereerste , en dat gij de moeite
aanneemt om met haar te komen , ten einde ik mochte
geholpen worden met uwe goede adviezen zoo wel in
’t generaal als particulier : 't welk doende , zult het land
1
dienst doen en mij eene aangename zaak.”
Denkelijk is de dagteekening dezer brieven verkeerd en
zijn dezelve geschreven op den 14den Mei. Althands uit de
e
Res. St. Gen. , 15 Mei blijkt , dat de Staten ten gevolge van
O
de op dezen laatstgenoemden dag ontvangen brieven van
!
MAURITS, besloten dadelijk te vertrekken , zoodat zij zich dan
ook reeds op den 17den Mei binnen Bommel bevonden.
(154) Op deze wijze wordt de beraadslaging verhaald
>
lo
P
door VAN
REYD , bl. 385a.
Res. St. Gen. , 17 Mei 1599 .
1
216
A ANTEEKENINGEN
154 .
» Compareren Z. Exc. en de Welgeb. Heer Graaf WILLEM ,
zijn volgende voorgaande resolutie Z. Exc. verklaard de
redenen , waarom de Heeren Staten Generaal met den Raad
van State alhier gekomen zijn : en is Z. Exc. verzocht te
willen proponeren 't geen dat hem noodig dunken zoude
geresolveerd voor den welstand en verzekerdheid van den
staat dezer landen , mitsgaders de conservatie van deze stad
基
Bommel. Waarop bij Z. Exc. verklaard zijnde, dat hij,
meenende , dat de vijand meer devoirs zoude hebben gedaan ,
om zijn voordeel op deze stad te gewinnen , (daartoe hem
schoone occasien dienden ,) zonder te gedoogen , dat men de
begonnen retranchementen in defensie zoude brengen , de
Heeren Staten Generaal door de Heeren BEVEREN en ALLE
MAN had doen begroeten en verzoeken , ten einde H. Ed.
zoude gelieven alhier te komen , om gezamenderhand te
adviseren , hoe men den vijand zijn voornemen zoude ver
hinderen met den minsten hasard van den staat van den
lande ; maar dat hij alsnu hoopte , bij zoo verre de wer
ken in defensie gebracht mogen worden , gelijk dat binnen
een dag of twee zoude kunnen geschieden , dat de zaken
beter zullen wezen verzekerd ; verzoekende overzulks alleen ,
dat den Heeren Staten zoude gelieven te adviseren en resol
veren , wat er zoude dienen voorgenomen en gedaan , of de
vijand zijn dessein zoude geraken te continueren en van
voet tot voet voorts te varen , 't zij dat men met den leger
alhier zal hebben te blijven , om de stad alzoo te verzeke
ren , of bij diversie of anderszins iets voor te nemen om hem
daarin te verhinderen . En nadat hierop in 't lange is ge
communiceerd en met alle circumstantien geadviseerd , is
eenpariglijk verstaan en geresolveerd , dat men vooral dient
te letten op de conservatie van de stad en om den vijand
zijne passagie over de stroomen te verhinderen , en dat men
voorts de rest zoude remitteren in de discretie en voor
zichtigheid van Z. Exc. en
WILLEM , naar de gelegenheid ,
haar zullen presenteren , om
vertrouwende, dat Z. Exc. en
des Welgem . Heeren Graaf
occasien en occurrentien , die
den vijand afbreuk te doen ;
Z. L. goed regard zullen ge
lieven te nemen op de groote bezwaarnis van den staat
154
A ANTEEKENINGEN
156 .
217
van den lande , en de hooge consenten , die bij de Provin
cien gedragen zijn ."
(155) Ook nog daarna werd hem deze raad herhaald.
Res. Raad v. St. ,> 28 Mei 1599.
» De Heer VAN OYEN
wordt verzocht en gelast van wege den Raad Z. Exc. op
het ernstigst voor te houden de perikelen en het dangier ,
daarin Z. Exc. persoon lichtelijk konde vallen door ongeluk
of anderszins , blijvende binnen Bommel, en daarom Z. Exc.
te verzoeken van hem op eene andere plaats te begeven :
daartoe hem , Heere VAN OYEN , credentie zal worden mede
gegeven ."
(156) VAN REYD , bl. 385b. Res. St. Gen. , 20 Mei 1599.
>
» Is geproponeerd , of men Z. Exc. vóór het vertrek van
de Heeren Staten iets meer zoude behooren voor te houden
en te verzoeken rakende den afbreuk , den vijand te doen ,
en de conservatie van de stad Bommel, als bij de leste
communicatie , met Z. Exc. en den Welgeb . Heer Graaf
WILLEM dezen aangaande gehouden , is gedaan : en geresol
>
veerd , dat men door eenige Gedeputeerden uit deze ver
gadering Z. Exc. andermaal zal doen verklaren , dat de
>
Heeren Staten Generaal met den Raad van State alhier ter
plaatse zijn gekomen , om Z. Exc. met raad en daad te
assisteren , tot welken einde dat H. Ed . Z. Exc. hebben
opening gedaan van 't gene hun voor 't beste en raad
zaamste voorden dienst , verzekerdheid en welstand van
den staat
den lande en de conservatie van deze stad
van
Bommel heeft gedacht op 't gene dat Z. Exc. diesaangaande
heeft geliefd te proponeren , en dat H. Ed. alhier ook zijn
gebleven om te verstaan en te zien uit de occurrentien ,
wat voorders dies aangaande zoude dienen gedaan . Dan
alzoo het uit de proceduren des vijands schijnt, dat zijn
dessein is op de stad , dat de Heeren Staten verzoeken te
weten , of Z. Exc. iets meer van hun begeert, dewijl
H. Ed. achten , dat derzelver blijven alhier onnoodig is ,
en mits dien van meening zijn op morgen wederom naar
>
den Haag te vertrekken , om te besogneren op andere des
lands zaken ; recommanderende Z. Exc. bij alle occasien
den vijand den meesten afbreuk te doen , en te willen
1
218
156-158 .
AANTEEKENINGEN
letten op de conservatie en verzekerdheid van de voorschr.
stad , mitsgaders van zijnen persoon , daaraan den lande ten
allerhoogste gelegen is : en zijn hiertoe gecommitteerd de
Heeren GHIESSEN >, ASPEREN , SANTEN en EYSINGA.”
(157 ) Res. St. Gen. , \ Juny 1599. » Ontvangen eenen
brief van Z. Exc. daarbij dezelve adverteert , dat de vijand
den voorleden nacht zijn leger in brand gesteken en tegens
dezen morgenstond heeft begonnen te marcheren , nemende
zijnen weg , 200 't schijnt , naar Rossum , gedateerd den
voorz. brief den 4den dezes. ”
BOR , 36 B. , f. 32d stelt het
opbreken des vijands op den 13den Juny.
(158) Res. Raad v. St. , 17 Juny 1599. » Aan de Ge
deputeerden in ' t leger , dat de Gen. Staten en de Raad
begeeren , dat zij met Z. Exc. willen ernstelijk spreken ,
>
of men niet zoude mogen ontberen uit het leger 6 of 7
compagnien om die te verdeelen , daar nu de burgerijen in
garnizoen geschikt zijn , terwijl die tot zoo hooge kosten
van den lande loopen , en dat zij zelfs zwarigheid maken
zoo lang uit heure huizen te blijven : dat ook die van
Vlissingen heure burgerij uit Bergen op den Zoom hebben
getrokken : te meer dewijl het schijnt , dat de oorlogszaken
niet zoo heftig worden voorgenomen , en genoeg op eene
simpele defensive is gekomen.” Enz.
28 Juny. » . Zijn de Heeren van den Rade bij de Hee
ren Gen. Staten ontboden , alwaar weder hervat is de
communicatie op Vrijdag begonst , nopende de fortificatien
ор de Voorne nog te volmaken en de
andere werken of trencheën , die · Z. Exc. nog gaarne
zoude zien bij der hand genomen tot noodige defensie van
tot Bommel en
.
't land : en werd de Heere VAN DEN TEMPEL aldaar ont
boden en op
ondervraagd ,
dag of twee
't particulier
>
de nadere gelegenheid van dezelve fortificatien
en daarop goedgevonden , dat nog voor een
de zaak zal ingezien worden , en niettemin in
bij de Heeren BEVEREN en FOECK aan Z. Exc.
en de Heeren geschreven , of met zeker nieuw voornemen
in de vorige fortificatien geene verandering zoude vallen."
Maurits drong herhaaldelijk bij de Staten op het maken
van een fort tegenover dat des vijands. Doch de Staten
AANTEEKENINGEN 158_159.
219
wilden hiertoe geenszins verstaan om de groote kosten ,
daaraan verbonden , en verlangden , dat MAURITS den vijand
meer afbreuk dede , ten einde de Provincien meer genoe
?
gen te geven. MAURITS verklaarde dan ook het maken
van dat fort te zullen laten berusten , als niet begeerende
te doen zonder het goedvinden en approbatie van de Heeren
Staten. Res. St. Gen., 29 Juny , 1 , 2 , 7 July 1599.
(159) Brief van MAURITS aan de Staten Generaal.
» Edele Enz. Gisteren morgen geheel vroeg hebben wij
>
ons alhier op de Voren laten vinden ,> en tot Herwerden
» aan de andere zijde der rivier eene halve maan doen
» opwerpen , dewelke de vijand merkende , heeft hem met
» zijn geheel leger en twee of drie stukken geschuts opge
» maakt en gisteren tegens den avond eenen geweldigen
» aanval op de voorz. halve maan gedaan ,> maar is dezelve
» zulks in defensie gebracht , dat zij mits het goed devoir
>>
van
onze soldaten door Gods genade zeer wel gedefen
» deerd is geweest , en dat de vijand met groote schade
» wederom daaraf is geweken , hebbende op de plaatse
» laten liggen over de honderd dooden , behalven degenen ,
» die hij zoo dood als gekwetst medegesleept heeft, de
» welke apparentelijk velen in getale zullen wezen. Wij
» hadden den Heer DE LA NOUE en den broeder van den
» Overste VERE belast hen met 8 vendelen in de voorz .
» halve maan te begeven om aldaar te commanderen ,
» dewelke. aldaar zeer goed devoir gedaan hebben . Dezen
» dag hebben wij het dorp van Herwerden voorder doen
» innemen , om de advenuen van den vijand zoo veel mo
» gelijk te beletten : maar bekomen evenwel advertentien
» door degenen , die overgekomen zijn van den vijand ,
» dat hij gereedschap maakt om met zijn gantsche leger
» daarbij te komen camperen en zijne approches met grof
» geschut tegens de voorz. halve maan te maken : 't welk
» geschiedende, kunnen wij niet zien , hoe dat alzulke
7
»
»
»
»
versche werk tegens zoodanig geweld zal mogen gedefen
teerd worden : waartoe wij nochtans ons uiterste devoir
zullen doen , maar dat de dienst van den lande meest zal
vereischen , en zullen U. Ed. daarna adverteren van het
II
15
220
A ANTEEKENINGEN
159–161 .
» geen voorder zal mogen succederen .
Op de Voren den
» den July 1599. M. D. N."
Res. St. Gen , 5 July 1599. ( Ontvangen voorgaanden brief.)
» Is geordonneerd daarop te antwoorden , dat men Z. Exc.
voor deze advertentie en gedaan devoir bedankt , hopende,
dat God almachtig het aangevangen werk zal zegenen , daar
beneffens dat de Heeren Staten Z. Exc. naar haar uiterste
vermogen zullen seconderen.”
( 160) VAN METEREN , bl. 409c.
(161 ) Res. St. Gen., 15 July 1599. » Is gedelibereerd
op ' t geen dat men verstaat , dat Z. Exc. zoude voorhebben
te belegeren Deutecom en Schuilenburg , en geresolveerd ,
dat men 2. Exc. zal remonstreren de redenen , waarom de
Heeren Staten deze belegering in de jegenwoordige gelegen
>
heid van tijd en zaken niet kunnen goedvinden , maar beter
7
achten , dat men zal arbeiden , om den vijand afbreuk te
doen in den Bommelerwaard of bij devastatie van de platte
landen van Braband en Vlaanderen , ten einde Z. Exc. ge
lieve daarop te letten naar behooren ten meesten dienst van
de landen , en de voorschr. belegering te verlaten , immers
differeren ter tijd toe , dat men zal zien , wat het Duitsche
>
leger zal uitrichten ."
Brief van MAURITS aan de Staten Generaal .
» Edele Enz. Wij hebben gezien hetgeen U. Ed . ons ge
» schreven hebben belangende de belegering van Deutecom
» en Schuilenburg. En zoo wij daaruit wel bemerken , dat
» U. Ed . van onze meening niet wel zijn onderricht geweest ,
» zoo hebben wij U. Ed . wel willen verwittigen , dat wij
» geenszins van meening zijn geweest de voorz . plaatsen te
» doen belegeren , vóór en aleer de Duitsche Vorsten de steden
»
»
>>
»
»
»
»
van Rhees en Berk zouden ingenomen of ten minste be
legerd hebben ; en was onze meening , dat men alsdan
de compagnien van den Gelderschen Waard en andere
naastgelegen garnizoenen zoude employeren tot de belege
ring van de voorz . twee plaatsen , zonder dat wij voor
genomen hadden dit leger van éénen man te verzwakken ,
maar 't zelve geheel te blijven gebruiken tegens de atten
>
» taten van den vijand in den Bommelerwaard. En zouden
A ANTEEKENINGEN
161 .
221
1
>> ons laten bedunken , onder correctie , dat men den vijand
» geene kleine afbreuk daarmede zoude kunnen doen ,
» aangezien hij de voorz. plaatsen , zijnde de Duitsche
» Vorsten met hun leger mede op den Rhijn , niet zoude
» kunnen ontzetten , zonder een geweldig leger over de
>> voorz. rivier te brengen , waartoe hij apparentelijk geen
» middel heeft, zonder zijn leger , dat hij jegenwoordig in
»
»
»
»
den Bommelerwaard heeft, in merkelijk gevaar te stellen ,
En zoo wij alreede orde gesteld hebben , dat de stukken
van batterij en andere equipage van oorlog , daartoe noo
dig , in de omliggende steden gereed gehouden worden ,
» zoo verzoeken wij U. Ed. ons derzelver geliefte eerstdaags
» hierop over te schrijven. En wij zullen evenwel niet na
» laten ons uiterste devoir te doen , om de aanslagen van
» den vijand zoo veel mogelijk in den Bommelerwaard te
>> breken en te niet te doen .
Op de Voren den 19den
» July 1599. M. D. N."
Res. St. Gen. , 20 July 1599. — » Is geordonnéerd te ant
woorden , dat de Heeren Staten Z. Exc. brief hebben ont
vangen , en rijpelijk geexamineerd de redenen met de mid
delen en consideratien daarin geinsereerd , die Z. Exc. mo
7
veren en dienen tot het voorgenomen beleg van de voorz.
plaatsen , vertrouwende , dat dezelve ten beste zal verstaan ,
1
dat H. Ed. hem bij heuren lesten brief van den 15den July 1l .
hebben geremonstreerd de redenen , die H. Ed. moveren de
>
voorschr. belegering niet goed , maar alleszins bedenkelijk
te vinden : daarover dat H. Ed . ' alsnog verzoeken , dat
Z. Exc. zoude gelieven alles rijpelijk te overleggen , en
voorts daarin te doen , gelijk dezelve Z. Exc. voor den
meesten dienst van den lande zal bevinden te behooren .”
Brief van MAURITS aan de Staten Generaal.
» Edele Enz. Ons komen tijdingen hoe langer hoe meer ,
» dat de Duitsche Vorsten met heure macht alrede op den
» Rhijn zouden gekomen zijn. En alzoo misschien de za
» ken daartoe zullen komen , dat de steden van Berk en
» Rhees bij den vijand wederom binnen weinige dagen zul
» len worden aan de Hoogged. Vorsten ingeruimd, in welk
7
» geval de landen zeer bekwamelijk het krijgsvolk , dat de
15*
222
A ANTEEKENINGEN
161 .
» Vorsten zouden mogen afdanken , in heuren dienst zouden
» mogen doen aannemen ; en dat het ons nochtans zeer leed
» zoude wezen , dat de landen zoo zware kosten zouden
» doen , zonder alvoren eenen vasten voet en resolutie ge
» arresteerd te hebben ,
hoe men
hetzelve volk
tot
» landen ' meeste nut zoude gebruiken in eenig
»
der
notabel
exploit, daaruit de landen eenigen merkelijken dienst
» zouden mogen genieten ; zoo zouden wij zeer noodig
» vinden , dat het U. Ed. gelieven wilde eenigen uit U. Ed.
» Collegie herwaarts te zenden , om met ons en onzen Neef
» en Broeder Graaf WILLEM LODEWYK VAN NASSAU en an
>>
»
»
»
dere krijgsoversten de bekwaamste middelen te beramen ,
om den vijand: eenen notabelen afbreuk te doen , en tot
dezen einde beraadslagen , hoe veel volks men daartoe
van de voorz. Vorsten zoude mogen in dienst nemen ,
» opdat daarop eene finale resolutie genomen zijnde , men
» straks metterdaad na de aanneming van 't voorz. volk
mag procederen tot executie van 't gene zoude mogen
worden geresolveerd. Verzoeken U. Ed . daarom vriende
lijk terstond , dezen gezien hebbende, te willen eenigen
uit U. Ed . Collegie herwaarts afvaardigen , om op eene
zoo gewichtige zaak met ons te delibereren en besluiten
't gene tot der landen meesten dienst zal bevonden wor
» den noodig te wezen.
Op de Voren den 23sten July 1599.
»
»
»
»
»
»
» M. D. N.”
Op dit verzoek is in de vergadering van den 1sten Augus
tus des voor- en namiddags beraadslaagd : men scheen het
oneens , of de ' geheele vergadering naar Bommel zou
>
ver
trekken , dan wel slechts eenige Gedeputeerden. Op den
3den Augustus werd tot het laatste besloten . Dat OLDEN
BARNEVELD zoude medegaan , werd uitdrukkelijk bepaald .
» De hoofdstukken , die bij de Heeren Staten tot Bommel
met advies van Z. Exc. en Gecommitteerden , aldaar we
zende , zouden verhandeld worden , zijn voorgeslagen te
>
1
wezen , onder anderen , eerst het stuk van de Duitschen
met den aankleve van dien : item de instructie voor de
Gecommitteerden te reizen naar de vier 'loffelijke Corres
pondente Kreitsen , item
hoe men eenig profijt voor den
1
A ANTEEKENINGEN
161-164 .
223
staat dezerlanden in deze gelegenheid zoude mogen trek
ken van het Duitsche leger : item om te adviseren op de
kosten , begrepen in de lijsten bij Z. Exc. overgezonden
tot den beraamden tocht (1 ) : item van gelijke te delibereren
en resolveren , of men , den vijand geheellijk uit de quar
tieren van den Bommelerwaard vertrekkende, het Fort , bij
hem gemaakt, zoude belegeren of niet , of wat anders
voornemen .”
(162) Men leert dit uit twee brieven van OLDENBARNE
VELD aan de Staten Generaal van den 13den en 16den Augus
tus 1599 , te vinden in het Dep . boek St. Gen.
(163) Brief van MAURITS aan de Staten Generaal.
» Edele Enz . Alzoo het Gode almachtig beliefd heeft
» door het beleid van onzen beminden Broeder Graaf WIL
LODEWYK VAN NASSAU , de stad Deutecom en het
»
LEM
»
»
»
»
Huis Schuilenburg wederom onder U. Ed. gehoorzaam
heid te reduceren , zoo hebben wij niet mogen nalaten
Op de
U Ed . daaraf bij dezen te adverteren . Enz.
us
ust
9.
en
en
N.”
159
M. D.
Vor den 29st Aug
(164) Brief van MAURITS aan de Staten Generaal .
» Edele Enz. Wij worden veradverteerd , dat de vijand
+
» geresolveerd zoude wezen zijn leger alhier op te breken
» en de Duitschen
»
»
»
»
te overvallen en te slaan .
En alzoo
wij daarvoor houden , dat de Overigheid van het voorz.
leger in dien gevalle van ons assistentie zal begeeren ,
zoo verzoeken wij U. Ed. hiermede vriendelijk ons bij
tijds te willen veradverteren , hoe wij ons tegens dezelve ,
» des verzocht zijnde, zullen hebben te gedragen . Want
» bij zoo verre U. ' Ed. zouden goedvinden , dat wij haarl.
>
>> met volk en andere middelen zouden te hulpe komen ,
» zoo zoude vooral noodig wezen , dat de brug , vóór Bom
» mel liggende , bij tijds opwaarts gebracht worde : want
>
» het te laat zoude wezen 't zelve , nadat de vijand zoude
>> opgebroken wezen te beginnen , en bijzonderlijk bij zoo
» verre zij geresolveerd zouden wezen den vijand tusschen
(1) Dit was een tocht door Braband of Vlaanderen , gelijk blijkt
uit de Secrete Resol. , 7 Augustus 1599.
224 "
AANTEEKENINGEN
164_165 .
» den Rhijn en de Maas te gemoet te trekken , om hem
onzen toedoen te slaan , waartoe de voorz. brug
» met
>
» vooral zoude noodig wezen , aangezien men daarover met
» achten teffens in elk gelid kan marcheren , en over de
» andere niet dan twee en twee , dewelke in alzulke occur
»»
rentien niet zoude dienen. - Op de Voren den 27sten Augus
» tus 1599.
M. D. N. ”
Ten zelfden dage schreef hij ook aan OLDENBARNEVELD
eenen brief van gelijken inhoud , te lezen bij BOR , 36 B. ,
f. 340. De Staten Generaal ontvingen dien brief op den
29sten Augustus en besloten alles ter discretie van MAURITS
over te laten .
Res . St. Gen.
Op den 30sten Augustus schreef de Heer VAN BEVEREN
aan OLDENBARNEVELD onder anderen :
» Z. Exc. heeft op
van daag wederom aangehouden , om de redoute te beste
den ,
zeggende des te geruster in alle occasien te mogen
optrekken , daar het de dienst van 't land zal vereischen ;
en dat hij hetzelve geenszins doet , om te minder op des
vijands schans te letten , die hij in allen gevalle meent aan
te tasten , zoo bald des vijands leger zal optrekken.
-
2. Exc. is nu gantschelijk van de koorts ontslagen (1) en
is zeer lustig : geeft ons moed nog wat groots uit te rich
ten , maar dat men de occasie moet wachten , nademaal een
visscher wel eenen geheelen dag patienteert om een visch
2
te vangen ; dat men overzulks wel wat moet patienteren
om veel menschen te slaan .” BOR , 36 B. , f. 35b.
>
(165) Res. St. Gen. , 14 September 1599. » Is geresol
veerd >, dat men , ten aanzien van de jegenwoordige gelegen
heid van tijd en zaken , en de zwarigheden , die de Heeren
>
Staten bevinden in de beleiding van den oorlog te water
en te lande , zoo ten respecte van de wederkomst van een
>
deel van onze vloot , zonder iets bijzonders geëxploiteerd te
(1) Op den 16den Augustus hadden OLDENBARNEVELD en de andere
Gecommitteerden te velde geschreven : » Z. Exc. heeft gisteren eene
sterke koorts gehad >, maar is van daag redelijk geweest.” Op den
18den Augustus schreef eerstgenoemde : « 2. Exc, heeft gisteren voor
den tweeden maal de koorts gehad ." .
A ANTEEKENINGEN
165.
225
hebben , als de overkomst van de zes Spaansche galeiën
binnen Sluis , niettegenstaande alle goede en mogelijke de
voiren bij den Heer Admiraal Nassau met de schepen van
oorlog daartegen gedaan , Z. Exc. zal adverteren , dat de
Heeren Staten noodig vinden , met Z. Exc . , den Welgeb.
Heer Graaf WILLEM VAN NASSAU en den Raad van State
te communiceren en met rijpen rade te samen te adviseren ,
wat oorbaar zal dienen gedaan , en bij der hand te nemen
voor de handhaving en verzekerdheid van den staat van
den lande , en ten zelven einde hun met het Collegie van
den Raad van State voor eenen dag twee of drie te trans
porteren naar Gorcum ; dat H. Ed . daarom verzoeken en
begeeren , dat Z. Exc . gelieve hun bij den brenger dezes
te adverteren , wanneer dat Z. Exc. gelegen zal zijn met
den voorz. Heer Graaf en de Heeren Gecommitteerden ,
neffens hem wezende , tot Gortum te komen , opdat H. Ed .
tegen denzelven tijd hun met het Collegie van den Raad
aldaar ook mogen laten vinden , daarin dat H. Ed . niet
zullen verzuimen , om alle perikelen en inconvenienten voor
te komen . ”
Deze bijeenkomst heeft te Gorcum plaats gehad op den
21sten September.
Res . Raad v. St. , 23 September 1599. >>» Geresumeerd
in de vergadering van de Gen. Staten en den Raad van
State , tsamentlijk tot Gorcum vergaderd met Z. Exc. en
den Welgeb. Heer Graaf WILLEM LODEWYK VAN NASSAU ,
den staat van extraord, onkosten van 't leger voor dit jaar,
die bevonden wordt al ettelijke honderd duizenden guldens
meer te beloopen , als de middelen daartoe verzocht en ge
destineerd , en dat apparentelijk de staat van den lande
?
daarover grootelijks zoude komen te pericliteren , zoo verre
daarin tijdelijk niet wordt voorzien , en , zoo men zegt , de
tering naar de nering niet worde gesteld : is goedgevonden ,
dat hierop wel ernstelijk zal gebesogneerd worden , hoe de
lasten van den oorlog zullen mogen gemodereerd worden
naar de middelen der gemeene zaak , om daarna bij de Gen.
Staten en den Raad van State daarop gelet, eindelijk eene
bestendige resolutie genomen te worden , om alzoo eene zeer
226
AANTEEKENINGEN
165-166 .
gevaarlijk confusie , die anderszins schijnt voor de hand te
zijn , met Gods hulp en genade voor te komen. En tot
>
deze praeparatoire communicatie en besogne zijn gecommit
teerd de Heeren BRIENEN , BEVEREN en DĖ BYE , tsamentlijk
met den Advocaat van Holland BARNEVELD en VAN SANTEN
van wege de Heeren Gen. Staten ."
Res. St. Gen , 27 September 1599.
>
»
Compareren Z. Exc.
en de Welgeb. Heer Graaf WILLEM , en zijn dezelve ern
stelijk bedankt van de moeiten , zorgen en arbeid , die Z. Exc.
>
en 2. L. in den leger en anderszins voor dit jaar hebben
gedaan , en die dezelve voorder nog aanbieden te zullen
continueren , en voorts verzocht te willen helpen effectueren
de resolutien genomen op de besnijding van de lasten des
legers en de reductie van het krijgsvolk te paard en te
voet ; mitsgaders dat Z. Exc. en L. gelieven alle mogelijke
devoir te doen , dat de platte landen van dezer zijde ge
soulageerd , en den vijand de meeste afbreuk gedaan mag
worden .”
( 166) Res. St. Gen. , 13 October 1599. » De Heer VAN
OLDENBARNEVELD communiceert zeker schrijven van Z. Exc. ,
daarbij dezelve verzoekt te verstaan de intentie van de Hee
ren Staten , of men zal exploiteren de entreprise , gemen
tioneerd in de resolutie van dev 27sten Aprilis Il . staande in
het Secreetboek , en daartoe furneren de noodige onkosten
of niet. En daarop geadviseerd wezende , is geresolveerd ,
dat de voorschr. Heere VAN OLDENBARNEVELD Z. Exc. zal
mogen rescriberen , dat de Heeren Staten alles stellen in de
wijze discretie van Z. Exc. die daarin zal gelieven te exami
neren zoo de gelegenheid van de zaak als van het saisoen ,
om daarin te doen of te laten , gelijk dezelve voor den
meesten dienst van den lande zal bevinden te behooren ."
Res . Raad v . St. 15 October 1599 . » Gelezen zijnde een
brief van Z. Exc. nopende de executie , die in Braband
zoude mogen gedaan worden , is goedgevonden daarop eerst
te verstaan 't advies van den Thesaurier Generaal.”
Brief van MAURITS aan de Staten Generaal.
» Edele Enz . Uit de missive hierbeneffens gaande zullen
» U. Ed . mogen zien de gesteltenis van de fortificatien der
AANTEEKENINGEN
227
166 .
» stede van Oostende en particulierlijk van zekere nieuwe
>> sluis aldaar begost , dewelke nog open is liggende en
» meer dienende tot voordeel van den vijand dan van de
» zelve stede.
En alzoo
deshalve der landen dienst ver
» eischt , dat daarin behoorlijk mag worden geremedieerd ,
» inzonderheid bij dezes tijds gelegenheid , daar de vijand
» hem nog zoo sterk omtrent de voorz, stede is houdende ,
»
zoo hebben wij U. Ed. wel dienstelijk willen verzoeken
» daarop zulks te willen letten en disponeren , als de dienst
>
» van den lande en conservatie der voorz , stede is ver
» eischende.
Op de Voren den 24sten October 1599.
>
» M. D. N.
Res. St. Gen. , 26 October 1599.
» Ontvangen eenen
brief van Z. Exc. gedateerd den 24sten Octobris.
-
Is ge
resolveerd daarop te antwoorden en Z. Exc. te vertoonen ,
dat de Heeren Staten de lasten van de fortificatie - werken
in alle quartieren , mitsgaders van den leger zoo extraor
dinaris en exorbitant bevinden buiten den staat en rekening
bij H. Ed. gemaakt, en daarbeneffens de Provincien zoo
difficil en verlangzaam in 't inwilligen en furneren van de
consenten , dat H. Ed. langer regel noch maat weten te
houden om daarin te kunnen voldoen , veroorzaakt hebben
de , om bij tijds alle confusien voor te komen , dat tot
Gorcum 200 solemnelijk met communicatie en advies van
Z. Exc. >, des Welgeb . Heeren. Graaf WILLEM's etc. en des
Raads van State geresolveerd werd , dat men de lasten van
den leger en generalijk van den oorlog zoude besnijden in
conformité van de resolutie daarvan schriftelijk vervat , en
>
dat eenige Gedeputeerden van den Raad van State bij
Z. Exc. werden gelaten , om dezelve resolutie dadelijk te
doen effectueren : alzoo dat te verwonderen is , dat die niet
is gevolgd , maar dat direct daartegen de landen met eenige
duizenden guldens ter maand zijn bezwaard gelaten ; zonder
dat de Heeren Staten weten , hoe men 't zelve bij de Pro
vincien zal geëxcuseren , die van de voorz. geresolveerde
vermindering zijn geadverteerd.. Niettemin voor zoo veel
Oostende. belangt, dat de Heeren Staten vóór het ontvangen
van Z. Exc . brief de voorziening gedaan hebben , dat der
2
228
AANTEEKENINGEN
166 .
waarts zijn gezonden 8000 guldens , om daarmede vooreerst
te betalen de compagnie van den Gouverneur mitsgaders
van de kanonniers, en met de rest de haastigste en noode
lijkste zaken ter ordonnantie van den Raad van State.
Doch alzoo H. Ed. considererende , dat de proceduren en
werkingen des vijands vóór dezelve stad strekken tot appro
chement, en mitsdien lichtelijk kunnen oordeelen , dat de
zaken aldaar niet zijn te helpen noch in state te mainte
neren dan met macht van volk , dat dezelve H. Ed. ver
zoeken , dat Z. Exc. gelieve daarop te letten en metten aller
eerste zoo veel volks derwaarts te zenden en met zulken
orde en commandement , dat de vijand niet alleen in zijne
werken verhinderd , maar dat hem de gemaakte forten afge
nomen en deszelfs platte landen wederom contribuabel aan
deze zijde gemaakt mogen worden .”
7
Brief van MAURITS aan de Staten Generaal.
»
►
»
»
» Edele Enz. Wij hebben U. Ed . brieven ontvangen en
daaruit verstaan de bezwaarnis , die bij de Provincien ge
maakt wordt tot inwilliging van de middelen tot betaling
van de werken , die dit jaar zoo alhier in dit leger als el
ders gemaakt zijn , als wezende dezelve zeer exorbitant en
» verre buiten. U. Ed. rekening , en dat de resolutie op 't
>
» afdanken van wagens , tot Gornichem genomen , niet ge
» ëffectueerd is geweest achtervolgende den last , bij U. Ed .
»
»
»
»
»
»
»
»
»
den gecommitteerden Raden van State gegeven . Waarop
wij niet hebben kunnen nalaten U. Ed. te verklaren , dat
wij, van Gornichem wederom alhier gekomen wezende ,
bevonden hebben , dat wij ons in de beraming en gissing
aldaar genomen van het getal wagens, dat men in dienst
zoude mogen houden , totdat de redouten en resterende
werken , alhier noodig wezende, opgemaakt waren , geabu
seerd hebben , en daarom genoodzaakt geweest zijn nog
40 wagens , als boven de gissing , in dienst te moeten
» houden , om alle de materialen , die zeer veel en zwaar
» zijn , aan te voeren , zonder dewelke, ' alzoo wij met der
>
» waarheid verklaren mogen , de voorz. werken nog in een
»>>
maand niet zoo verre gebracht zouden geweest hebben ,
» als zij thands gebracht zijn, ' en in geval het weder niet
.
A ANTEEKENINGEN
166 .
229
wel daartoe gediend had , dezen geheelen winter
» ongemaakt en open zouden gebleven hebben , waardoor
» 200
» de landen ontwijfelijk in veel meerder kosten zouden ge
» vallen zijn , dan deze wagens zullen mogen gedragen ,
» aangezien dat daarmede de heraming , tot Gornichem ge
» maakt ,> niet meer dan 4 of 5000 guldens ten hoogste
» geëxcedeerd wordt. Want bij zoo ver 't zelve niet ware ,
» zouden de quartieren hieromtrent geheel open gebleven
» en den vijand dezen winter voor een roof gelaten geweest
zijn, waardoor niet dan groote bederfenis en confusie
»
» zoude te verwachten geweest hebben. Wij zullen noch
» tans niet nalaten niet alleen dezelve 40 wagens ,
maar
» alle de andere , zoo haast het mogelijk zal wezen , te
» doen afdanken ,
Zoo veel de stad van Oostende aangaat,
» alzoo men aldaar zonder een leger van 5 of 6000 mannen
>> ten minste met nog alle andere equipage en toebehoorten ,
» tot neming van de forten daaromtrent noodig , niet zal
» mogen uitrichten , aangemerkt de vijand, zoo wij ver
» staan ,7 alreeds omtrent
mans 200 van soldaten als
» nieuw aangenomen volk daaromtrent sterk is en lichtelijk
»
»
»
»
»
nog 2 of 3000 derwaarts zoude mogen " zenden , en dat
Overzulks alle de kosten , die men zoude aanwenden ,
onvruchtbaar gemaakt zouden worden ; zo stellen wij
U. Ed . te bedenken , of het raadzaam zoude wezen in
deze gelegenheid van tijde 't zelve ter handen te nemen ,
» bijzonderlijk dewijl het volk van oorloge zoo zeer gemat
» teerd is, dat het ten hoogste noodig is , dat het voor
» eenen kleinen tijd ververscht worde , opdat men tegens
1
» de aanstaande vorst wederom daaraf gediend mag wor
» den. Verzoeken U. Ed. daarom vriendelijk ons derzelver
» geliefte te laten weten , en wat volk en wat Commandeur
» U. Ed. zouden goedyinden daartoe gebruikt te worden :
» en dat wij zullen in al 't gene tot goede directie van al
*
» 't zelve zal van noode wezen gedaan te worden , aan ons
» devoir en vermogen niet sparen . Belangende de werken
» alhier, zijn dezelve met dit goed weder zulks geavan
>> ceerd , al is 't dat zij zeer groot en zwaar zijn , dat wij
» verhopen , zij zullen binnen 14 dagen opgemaakt zijn.
AANTEEKENINGEN
230
166 .
» De vijand is gisteren morgen van hier opgetrokken ,
» latende de schans van Rossum met alle noodelijkheid en
» volk voorzien , zonder dat wij tot nog toe kunnen weten ,
» wat hij zal willen voornemen .
» 31sten October 1599.
-
Op de Voren den
M. D. N.”
Res. St. Gen., 2 November 1599.
» Ontvangen eenen
brief van Z. Exc. gedateerd den lesten Octobris.
.
En
daarop geadviseerd wezende , is geordonneerd te antwoorden
en Z. Exc. nader te onderrichten van de redenen , die de
Heeren Staten gemoveerd hebben den voorschr. heuren
voorgaanden brief te schrijven , en te verklaren , ingeval
Z. Exc. zoude dunken , dat men op de forten , die bij den
vijand omtrent Oostende gemaakt zijn , jegenwoordig niet
zoude kunnen geëxploiteren , om dezelve den vijand afhen
dig te maken , gelijk men heeft gemeend wel te zullen kun
nen geschieden , overmits dezelve nieuw en versch op eenen
zandigen grond gemaakt zijn , dat Z. Exc. immers zoude
gelieven de voorz. stad zulks met garnizoen te bezetten en
van commandement te voorzien , dat die mag blijven ver
zekerd , consideratie nemende , dat met eenen contrarie
>
>
>
wind men dezelve in veertien dagen of drie weken tijds
niet zoude kunnen seconderen , en dat door het maken van
de forten des vijands omtrent Oostende, dezelve de Gene
raliteit besnijd en vruchteloos heeft gemaakt de contributien ,
die ' de Generalité uit het westquartier van Vlaanderen heeft
getrokken , die men niet kan missen .
Res. Raad v. St. , 20 November 1599.
» De Raad we
derom bij de Gen. Staten gevorderd zijnde , is daar we
derom gedelibereerd en eindelijk geresolveerd op den tocht
van executie , die met een notabel getal van paarden en
voetvolk zal voorgenomen worden in Braband zoo over als
aan deze zijde van de rivier van den Demer , en dat de
>
Commies VAN DER DOES zal vertrekken naar Z. Exc. met
instructie , inhoudende het geheel dessein van dezen tocht ,
zoo dezelve is gearresteerd , niet om daarop Z. Exc. advies
en goeddunken te verwachten , maar om dezelve 't zelve
alleenlijk aan te zeggen : welke instructie is gemaakt naar
het inhouden der resolutie van de Gen Staten .”
Enz.
166 .
A ANTEEKENINGEN
231
Brief van MAURITS aan de Staten Generaal.
» Edele Enz.
»
»
»
»
»
De Commies VAN DER DOES is alhier aan
gekomen met het geld , dat U. Ed . hem belast hadden
alhier te brengen tot voldoening van de resterende schul
den , die alhier nog staan te betalen : en heeft ons daar
beneffens verklaard de orde , bij U. Ed . gesteld tot exe
cutie van degenen , die onwillig gevonden zijn geweest
» om hare ordinarise contributien te betalen.
En zoo veel
» het eerste punt aangaat , alzoo de penningen , van den
» voorz .
VAN
DER DOES overgebracht , geenszins mogen
> strekken tot voldoening van de voorschr. schulden , en
»
»
»
»
dat wij vooral noodig vinden , dat de arme soldaten , die
met zulke naarstigheid gewerkt hebben , vóór haar ver
trek betaald worden , aangemerkt dezelve betaling aan
vele en diverse arme menschen moet gedeeld worden ,
.
» die geene middelen hebben om ze te veryolgen ; en met
» omtrent 10000 guldens in alles 't zelve mag gedaan wor
» den boven de 5000 , die de voorz. VAN DER DOES alhier
» gebracht heeft ;; zoo verzoeken wij U. Ed. anderwerf
»
»
»
»
vriendelijk 't zelve te willen considereren en , deze gezien
hebbende , orde stellen , dat de voorz. som van 10000
guldens in aller diligentie mag herwaarts gezonden wor
den , om den voorz. soldaten vóór 't scheiden van 't le
» ger contentement te mogen geven.
Zoo veel de andere
» zaak van de executie aangaat, hebben wij terstond allen
»>>
den
acht Engelschen Capiteinen
patenten gezonden , en
» belast dat zij het patent van U. Ed. met alle naarstigheid
» achtervolgen : maar belangende de compagnie van den
» Ritmeester STAKENBROEK , hebben wij dezelve om merke
»
lijke redenen , tot der landen dienst moverende , niet kun
»
»
»
»
nen overzenden : zoo ook die van Tiel, want zij nog in
de Overbetuwe , en niet aan de hand was. Van gelijke
is van Bommel niet te verwachten ; want de Magistraat
aldaar om vele redenen zwarigheid gemaakt heeft eenige
» cavallerie binnen haarl . stede te accommoderen . Waaraf
.» wij U. Ed . hebben willen adverteren .
-
Op de Voren
» den 24sten November 1599. M. D. N. Wij hebben den
» Ritmeester DUBOIS belast U. Ed . te laten weten , waar
232
A ANTEEKENINGEN
166-168 .
» omtrent de vijand althands gelogeerd is, en dat hij binnen
» een 16 uren tijds van zijn leger voor Bergen op den
» Zoom bekwamelijk kan komen , en hebben hem daarbe
2
» neffens vertoond , dat hij allen den anderen Capiteinen ,
» die tot deze executie zullen geëmployeerd worden , aan
7
» zegge , dat zij wel op hare hoede zijn en naarstige toe
» zicht nemen , dat zij niet worden verrast.”
„Res . Raad v. St. , 29 November 1599.
M'.
DIRK VAN
» De Commies
DER DOES doet rapport van zijn gebeso
gneerde met Z. Exc. op de instructie hem medegegeven ,
verklarende daarbij Enz. zulks dat hij Commies met goed
contentement van Z. Exc . is gescheiden.”
( 167) VAN METEREN , bl . 411d. Bor , 36 B. , f. 39a.
In plaats van den 29sten November , leest men bij BOR ver
keerdelijk den 29sten April.
( 168 ) Res. Raad v. St. , 8 December 1599. » Z. Exc .
in den Rade gekomen , wordt gecommuniceerd en gedelibe
>
reerd belangende Oostende , 200 om dezelve te verlichten
van de beschansing van den vijand, als om de vervallen
7
zeewerken
en
andere
onvolmaakte
fortificatie -werken te
vermaken en volmaken , al volgens de resolutie bij de Gen.
Staten genomen . En is de meening van Z. Exc. daarop
gevallen , die ook bij den Rade werd gehoord en gevolgd ,
dat de verlichting der schansen zoude moeten geschieden
met genoegzame macht van volk als van 5 of 6000 mannen en
paardenvolk , terwijl de vijand daar over 4000 sterk is : ook
dat er mede geschut daartoe moest derwaarts gevo
>
den , ook allerhande ammunitien van vivres , ammunitien en
behoeften om legering te maken en te houden : want de
zake niet is te verrichten met eenig weinig volks boven het
ordinaris garnizoen van Oostende, zoo Z. Exc. zeide te
meenen dat der Gen. Staten meening was : en dat moest
gelet worden , of 't zelve alzoo in wintersaisoen zoude
mogen geschieden: dan dat alvorens zekere welverstandigen
zouden behooren geschikt te worden met 30 of 40 paarden
om de bezichting der schansen te doen : voorts dat vooral
goed zoude zijn orde te stellen , dat de vervallen zee- en
onvolmaakte fortificatie - werken wederom ver- en volmaakt
7
A ANTEEKENINGEN
werden ,
en
168–170 .
233
dat goed en noodig ware hierop met de Gen.
Staten te communiceren .”
Res. St. Gen. , 9 December 1599.
» Compareren de Hee
ren Raden van State , refereren de redenen van difficulteiten
en zwarigheden , die Z. Exc . moveert op de resolutie ge
nomen op de zaak van Oostende, mits het jegenwoordig
wintersaisoen : verklarende , dąt Z. Exc. beter acht, dat
men de ontramponneerde zeewerken terstond doet repareren
en de stad fortificeren ; en Z. Exc. voorder advies , wat ten
+
effecte van de resolutie van de Heeren Staten zouden die
nen gedaan ; stellende in bedenken , of de Heeren Staten
zullen goedvinden , dat men deze zaak ter presentie van
Z. Exc. in deze vergadering zal resumeren of daarbij laten :
doch dat H, Ed. in allen gevalle noodig achten , dat op de
verzekerdheid van de voorz . stede orde gesteld en voorzien
worde , dat ongeveerlijk met de som van f 12000 eens zal
kunnen geschieden . En hierop geadviseerd wezende , is ge
resolveerd , dat men ten regarde van de gemoveerde zwa
righeden , die bevonden worden van consideratie en conse
quentie , de executie van de voorgenomen resolutie voor
het wintersaisoen zal laten berusten en ophouden , en on
dertusschen alle gelegenheid bezichtigen , en dat de Raad de
>
ontramponneerde zee- en andere noodelijkste werken tot de
verzekerdheid van de stad zal doen maken uit de penningen
procederende van de verhooging van de contributien van
Braband . Doch die van den Raad hebben verklaard , dat
H. Ed, met deze resolutie niet zijn geholpen , mits de be
zwaarnissen , die op de contributien van Braband zijn geas
signeerd : is evenwel bij dezelve gepersisteerd.
» Is goedgevonden , dat men Z. Exc. voorder nog zal ver
manen te willen orde stellen op het commandement binnen
Oostende, en dat de stad met garnizoen versterkt mag
1
worden . "
(169) BOR , 36 B. , f. 39a, 53b.
(170) Brief van MAURITS aan de Staten Generaal.
» Edele Enz. Zaturdag 11. is de vijand met zijn geheel
» leger van hier opgetrokken en heeft hem in 't land van
» Kuik rondsomme gequartierd , blijvende aldaar stil liggen ,
234
A ANTEEKENINGEN
170 .
» zonder dat wij voor alsnog kunnen weten , wat hij gere
» solveerd is voor te nemen . En al is 't dat het krijgsvolk
» van dit leger nu tot in de negenste maand continuelijk
» te velde geweest hebbende, geheel gematteerd en ge
» zwakt is en daarom wel benoode ware , dat zij in de
» naastgelegen steden in garnizoen gezonden worden om
» haar te ververschen ; zoo . hebben wij nochtans dezelve
» niet zonder U. Ed. voorgaande advies uit den velde willen
» zenden . En verzoeken daarom U. Ed . vriendelijk , ons
» derzelver geliefte te doen weten , opdat wij dienvolgende
» de patenten doen depecheren .
» November 1599.
Op de Voren den 4den
M. D. N.”
Res. St. Gen., 5 November 1599. » Ontvangen eenen
brief van Z. Exc. gedateerd den 4den November .
En
daarop geadviseerd wezende , is geresolveerd te antwoorden ,
dat de Heeren Staten het opbreken van onzen leger goed
vinden , mits dat Z. Exc. zal gelieven orde te stellen , dat
de steden , forten , retranchementen en redouten in die quar
tieren zulks met volk van oorloge worden bezet en voorzien ,
1
dat den vijand de middel daardoor benomen worde, om
in die quartieren eenigen inval te doen , en dat alle die
voorschr. plaatsen verzekerd mogen blijven ; verdeelende
voorts het resterende volk in de garnizoenen , gelijk Z. Exc .
voor den meesten dienst van den lande zal goedvinden ,
en voornamelijk ook daarop lettende , dat het gerepartieerde
krijgsvolk zoo na bij de hand gelegd mag worden als eenig
žins doenlijk , en dat de stad Oostende volkomelijk met gar
nizoen bezet en verzekerd blijve. En alzoo d'Heeren Sta
ten verscheidene hooggewichtige zaken zijn voorgekomen ,
daarop H. Ed . met Z. Exc. begeeren te communiceren ,
zal Z. Exc. verzocht worden hem metteneerste zoo haast
mogelijk in den Haag tot dien einde te laten vinden . ”
Brief van MAURITS aan de Staten Generaal.
» Edele Enz. Wij hadden wel verhoopt ons achtervol
» gende U. Ed. begeerte eerstdaags in den Haag te laten
» vinden : maar alzoo de vijand nog alhier omtrent is zwer
» vende en voor drie dagen met eenig volk zoo te voet als
» te paard over de Maas getrokken en binnen Rhees een
AANTEEKENINGEN
235
170 .
» convoy gedaan heeft , in meening , onder 't deksel van
» dien , zekere entreprise te effectueren ; zoo kunnen wij
>
» niet raadzaam vinden ons van hier te begeven , eer en te
» voren wij verzekerd zijn , dat hij het veld zal verlaten
9
» hebben . Wij verhopen nochtans, als de resterende wer
» ken van fortificatien alhier omtrent gedaan zullen wezen ,
» 't welk nog tien of twaalf dagen ten langste zal aanloo
» pen , ons bij U. Ed . te laten vinden.
» den gden November 1599.
Brief als voren .
Op de Voren
M. D. N."
» Edele Enz. Voor eenige dagen , nadien de vijand van
» hier opgetrokken was en hem omtrent Ravestein en de
». Grave in den lande van Kuik had gehouden , was hij met
»
»
»
»
eenen goeden hoop volks ' zoo te voet als te paard over
de Maas gekomen en had het stedeken en kasteel van
Gennep belegerd , zoo hij 't zelve naderhand ook ingeno
men heeft. En alzoo hij ondertusschen met een deel van
» 't zelve volk hem voor Nijmegen vertoonde en eenen ge
» heelen dag daarvoor bleef houden , hadden wij de voor
» zorg 7, hij mochte hem over de Waal in de Betuwe be
» geven ; en vonden daarom raadzaam de Françoise en En
» gelsche regimenten met nog eenige Schotsche en inland
sche compagnien opwaarts in de Overbetuwe te zenden ,
► om hem in zijn voornemen te beletten , ingeval hij 't zelve
» zoude getenteerd hebben , alwaar 't voorz volk alsnog
» gelogeerd is. Maar alzoo wij ondertusschen van diverse
» plaatsen voorzeker geadverteerd worden , dat de vijand
» hem opwaarts begeven heeft en hem tusschen Venlo en
» Roermonde langs de Maas op de Brabandsche zijde gelo
» geerd , en de Landschap alhier zeer instantelijk aanhoudt,
» om
om van het volk , dat wij opwaarts gezonden hadden ,
» ontlast te worden , en wij ook , niettegenstaande 't zelve ,
7
>
wel noodig zouden vinden , dat het voorz. volk in gar
nizoen gezonden en gerefraicheerd mochte worden , aan
gezien het zeer geharasseerd en naakt is ; zoo hebben wij
't zelve , (bezorgende , dat de vijand hem lichtelijk zoude
» kunnen keeren en eenen inval in deze quartieren doen ,
»
»
>>
»
» wetende dat wij uit den velde vertrokken waren ,) zonder
II
16
AANTEEKENINGEN
236
170 .
» U. Ed. voorgaande wetenschap en advies niet doen willen .
» Verzoeken daarom U. Ed. hiermede ons eerstdaags der
» zelver goede geliefte te laten weten , opdat wij ons daar
» naar te beter hebben te reguleren. De werken van for
» tificatie alhier omtrent zijn zulks geavanceerd , dat wij
» verhopen , dat zij binnen zeer weinige dagen in geheele
» perfectie zullen gebracht wezen : waaraf wij U. Ed . heb
» ben willen adverteren .
Op de Voren den 17den Novem
>> ber 1599. M. D. N."
Res . St. Gen. 18 November 1599 .
» Ontvangen schrij
vens van Z. Exc. gedateerd op de Voorne den 17den dezer
maand . - Is goedgevonden 2. Exc. voor antwoord te
schrijven , dat men volgens het schrijven van Z. L. gants
goed en dienstig vindt , dat 't zelve (het scheiden van het
leger) eerstdaags gedaan worde.”
Brief van MAURITS aan de Staten Generaal .
» Edele Enz. Gisteren , nadat wij U. Ed. van de gele
» genheid dezes legers en fortificatien hieromtrent geschre
» ven hadden en daarbeneffens verzocht om U. Ed . advies
1
»
»
»
»
te hebben , wat derzelver beliefte ware met het volk van
oorloge , alsnog te velde wezende, gedaan te worden ,
aangemerkt het zeer naakt , geharasseerd en vol ziekte
en gebrek is , zijn ons U. Ed. brieven behandigd , waar
7
» uit wij verstaan hebben U. Ed. meening. te wezen ,
dat
ons
ten
» wij dezelven in garnizoen zouden zenden en
» eerste in den Haag in persoon vinden laten . En al is 't
» dat wij voorlang niet lievers begeerd hadden dan dezelve
» U. Ed. goede intentie dadelijk naar te komen , aangezien
» de genuchte , die ' wij , zoo UEd. lichtelijk kunnen geden
» ken , alhier hebben , zeer sober en gering is ; zoo hebben
wij nochtans 't zelve tot nog toe gants niet raadzaam
»
» gevonden , aangemerkt de vijand , zoo wij nog van daag
»
»
»
»
verstaan hebben , hem in 't land van Kessel nog is hou
dende en hem zeer lichtelijk zoude mogen keeren en mits
de gelegenheid van deze lage wateren eenen inval in 't
land doen ; dat ook de forten , die wij met zeer groote '
» moeiten al thands bijna ten einde gebracht hebben , mits
» ons vertrek geheel open zouden gebleven hebben , waar
A ANTEEKENINGEN
»
»
»
»
170 .
237
door niet alleen alle voorgaande moeiten en kosten zouden
verloren geweest , maar ook het land hieromtrent jegens
des vijands incursiën geheel open gebleven hebben. En
alzoo naderhand deze verandering met Emmerik voorgeval
» len is , willen wij U. Ed. resolutie , zoo veel onze weder
2
» komst aangaat , verwachten ,
» November 1599. M. D, N."
Op de Voren den 18den
De Heer VAN CORBEQUE
» heeft ons deze hierbij gaande toegezonden , dewelke wij
» U. Ed . hiermede wel hebben willen overzenden .
Res. St. Gen. , 19 November 1599. » Ontvangen eenen brief
van Z. Exc. gedateerd den 18den dezes (1 ), daarbij Z. L.
adverteert , in wat voege dat hij ter instantie van den Vrij
heer VAN RHEYDT , Gouverneur
van Emmerik ,
denzelven
geadsisteerd heeft met volk , zulks dat den 17den dezes op
den middag binnen Emmerik tien vendelen knechten , in den
dienst dezerlanden wezende , door den Heere SEDLINISKY
gebracht zijn , en dat z. Exc. daarbinnen gezonden heeft
10000 ponden pulvers met eenige schoppen en spaden : ver
zoekende, aangezien de voorschr, stad , om gedefendeerd te
worden , noodelijk moet gefortificeerd worden , dat d'Heeren
។
Staten zoude gelieven te gedenken op alzulke middelen ,
waarmede 't zelve promptelijk geschiede : want te beduchten
is , dat de vijand , zoo na bij de hand wezende, dezelve
zal komen belegeren. Is geordonneerd , dat men , hierop
rescriberende , Z. Exc. zal bedanken van de advertentien
en deszelfs goed beleid , om de voorschr. verzekering te
effectueren : dat de Heeren Staten goedvinden , dat men de
plaatse zal mainteneren , en dat Z. Exc. alreede daarbinnen
gezonden heeft 10000 ponden pulvers met eenige schoppen
>
en spaden ; en dat men die zal houden bezet met 10 of
1200 soldaten , in dienst dezer landen wezende , voorzien
een of twee Commandeurs onder het gebied van den
Vrijheer VAN RHEYDT , en zoo vele ruiteren , als Z. Exc.
zal goedvinden ; daarop Z. Exc. zal gelieven orde te stellen .
met
(1) Het schijnt, dat hiermede een andere brief bedoeld wordt dan
de bovenstaande , ten zij de hier ' volgende bijzonderheden omtrent
>
Emmerik in . den brief van den Heer VAN CORBEQUE zijn vervat geweest.
16*
238
A ANTEEKENINGEN
170 .
Belangende de verzochte fortificatie , dat de Heeren Staten
dezelve insgelijks noodig achten , mits dat die geschiede uit
de middelen van de quartieren aldaar : doch dat , nieftegen
staande de voorz . verandering, gevallen binnen Emmerik ,
de Heeren Staten verstaan en begeeren , dat Z. Exc. zal
gelieven het leger te scheiden en in persoon alhier te ko
men , om met de Heeren Staten te adviseren op 't stuk
van de contributien en andere hoogwichtige zaken , den wel
stand van den staat dezer landen ten hoogste betreffende. "
Brief van MAURITS aan de Staten Generaal.
» Edele Enz. Wij hebben U. Ed . brieven van gisteren
» ontvangen en zouden den inhoud derzelven wel begeerd
» hebben te achtervolgen : maar alzoo wij U. Ed. gisteren
» omtrent den noen van het succes van Emmerik en andere
» gelegenheden zoo van den vijand als van dit leger ge
> schreven hebben ; zoo hebben wij niet raadzaam gevon
» den ietwes anders voor te nemen , totdat wij U. Ed. ant
»
»
»
»
»
»
»
woord op de voorz. brieven ontvangen zullen hebben .
Ondertusschen kunnen wij niet nalaten U. Ed. anderwerf
wel vriendelijk te verzoeken , aangezien de soldaten zoo
Daarstelijk en met zoo groote zwarigheid en den meesten
deel tot aan den riem in 't water , tot nog toe gewrocht
hebben , orde te willen stellen , ingeval alle de penningen
tot de geheele betaling van de werkluiden niet samen
>
>
» gefourneerd kunnen worden , dat ten minste omtrent 13
» of 14000 guldens ten spoedigste herwaarts mogen gezon
» den worden , opdat zij daarmede te vreden gesteld en op
>> een ander maal des te williger gemaakt mogen worden
» haar in diergelijke occurrentien te laten gebruiken : waar
» toe men ze zeer zwaarlijk zal kunnen gebrengen , bij zoo
» verre zij voor deze reis niet betaald worden .
» Voren den 19den October 1599.
Brief als voren.
Op de
M. D. N.”
» Edele Enz. Op gisteren hebben wij de Heeren VAN
» OYEN en CAMMINGA verzocht gehad U. Ed. aan te dienen ,
» hoe dat de vijand met omtrent 4000 man en 4 veldstuk
Op huiden verstaan
► ken over de Maas was getrokken .
wij wederom , - als dat de vijand hem met 't zelve volk
A ANTEEKENINGEN
170-173 .
239
» en geschut wederom aan de andere zijde van de Maas naar
» Braband heeft begeven , als ook dat hij op gisteren het
» kasteel van Gennep zoude verlaten hebben. En alzoo wij
»
»
».
»
houden , dat hij hem alsnog in de landen van Hoorn en
Kessel is vindende , zulks dat het volk , dat U. Ed. goed
gevonden hebben in Braband op executie gezonden te
worden , bij hem lichtelijk zoude kunnen geattrapeerd en
>
» beschadigd worden ; zoo verzoeken wij U. Ed . den com
»
»
»
»
»
manderenden Bax aan te willen schrijven en hem de con
duite van de voorschr. troepen zulks te willen recomman
deren , dat zij heur niet te ver noch in desorder bege
ven , zulks dat zij daardoor zouden verhinderd worden
altijd eene bekwame retraite te nemen , waaraan U. Ed .
» weten den dienst van den lande in deze conjuncture hoog
» lijk gelegen te wezen.
» ber 1599.
-
Op de Voren den 24 Novem
M. D. N."
Res. Raad v. St. ,> 1 December 1599.
» De Raad is te
samen gegaan bij Z. Exc. om hem te verwellekommen van
zijne gezonde en gelukkige wederkomst , nadat dezelve zeer
7
nabij de negen maanden continuelijk te velde is geweest ,
dezelve grootelijks bedankende van den gedurigen arbeid en
zorgvuldigheid bij hem gedaan en genomen , en God lo
vende , dat Hij dezelve zoo wel heeft gezegend , dat de
vijand met al zijn groot geweld niet heeft op deze Vereen .
Provincien kunnen gewinnen : etc. ”
(171 )
VAN REYD , bl . 399.
(172) Bor , 37 B. , f. 5. UITENBOG. , K. H. bl. 311 .
BRANDT, Hist. d. Ref., II,, 2.
( 173) BOR , 36 B. , f. 52d. VAN REYD , bl. 411a.
Res. St. Gen. , 10 January 1600. » Is goedgevonden ,
dat de Heeren Raden van State met Z. Exc. zouden com
municeren en adviseren , of men , met de jegenwoordige
· muiterij van een deel van des vijands volk , bekwamelijk
niet zoude kunnen iets aanrichten tot afbreuk des vijands."
26 January.
» Ontvangen tijding van de surprise bij
den Welgeb . Grave LODEWYK VAN NASSAU gedaan van de
stad van Wachtendonk in het Overquartier van Gelderland :
en is goedgevonden , dat men tot een teeken van blijdschap
A ANTEEKENINGEN
240
!
173-176 .
de groote klok zal doen luiden , en den bode tot bo
denbrood geven 36 guldens te betalen bij den Ontvanger
Generaal.”
(174) BOR , 36 B. , f. 53a.
Res. St. Gen. , 17 February 1600 . » Alzoo Z. Exc .
voorgenomen heeft hem op morgen te begeven naar de
frontieren , om aldaar te letten en orde te stellen op 't geen
dat de vijand, (die op de beenen is) , zou mogen voorheb
ben ; is goedgevonden , dat men den Raad zal verzoeken te
willen goedvinden , dat de Heeren VAN OYEN , BEVEREN en
FOECK Z. Exc . accompagneren , om Z. Exc. met raad en
daad daarin te assisteren .”
(175) Brief van MAURITS aan de Staten Generaal.
» Edele Enz .
Alzoo de mutinatie van de forten
van
» St. Andries en Crevecoeur is continuerende , en dat men
» bij deze occasie wel lichtelijk oorzaak zoude bekomen om te
») . vernemen , of men met de voorz. gemutineerden in eenige
»
»
»
»
conferentie mochte komen , zoo hebben wij voor 't eerste
goedgevonden aan beide de forten te schrijven en den
krijgsluiden onze vriendschap te presenteren. Daarbenef
fens hebben wij den Heere van LOQUEREN en den Colonel
>
» HUCHTENBROEK veradverteerd , dat zij alle naarstigheid aan
» wenden , om te zien , of zij met henl. in. eenige commu
>
»
»
»
»
7
nicatie zouden mogen komen .
De vijand , die in Bra
band vergaderd geweest is , heeft hem wederom terug
de Maas opwaarts , zoo wij verstaan , begeven. Wij zul
len niet nalaten U. ' Ed. van alle occurrentien nader te
» adverteren .
Uit Gornichem den 19den February 1600.
-
7
» M. D. N.”
(176) Res. Raad v. St. , 17 Maart 1600.
» Z. Exc.
proponeert, dat, hebbende doen vernemen naar de gelegen
heid van des vijands schans van Crevecoeur , en dat er
maar 200 soldaten binnen zijn en de fortificatie derzelve
nog niet volbracht, voorgenomen had dezelve te belegeren
en aan te vallen , hopende, dat, mits heure mutinatie , en
't geschut maar daarvoren geplant zijnde , dezelve te over
>
meesteren : 't welk geschied zijnde, zal men mogen zien ,
hoe men de schans tot Rossum zoude mogen aanvallen ,
>
1
A ANTEEKENINGEN
176-177 .
241
't zij met blokkeren of anderszins: verklarende ook, dat ,
terwijl het nog zoo vroeg in 't jaar is dat het krijgsvolk
zoude mogen zeer bedorven worden , hij goedgevonden had
al 't leger te verdeelen in de steden van Bommel, Gorcum ,
Dordrecht , Nijmegen etc.: verzoekende daarop te verstaan
des Raads resolutie.
De Raad gedraagt zich tot 't gene
Z. Exc. wel heeft voorgenomen , dezelve wel voor alle
moeiten bedankende , biddende God zijn voornemen te voor
spoedigen . En zoo Z. Exc. verklaart , dat er geld tot
omtrent f 15000 tot de aan te vangen werken moet zijn ,
>
en ook op de betaling van het krijgsvolk zal moeten gelet
worden , is de Secretaris HUYGENS belast daarvan te spre
>
ken met den Advocaat van Holland , of die van Holland
't zelve wel zullen bevorderen , of dat men de zaak zoude
de Generaliteit voordragen . HUYGENS rapporteert , dat de
Advocaat gezegd heeft, dat men de kosten ten naaste bij
zoude ramen en de ordonnantie daarvan maken op die van
>
Holland .”
(177) Brief van MAURITS aan de Staten Generaal.
» Edele Enz. Dezen morgen hebben wij zoo ver met
» de Republiek van Crevecoeur gehandeld , dat zij ons het
>> fort onder handen gesteld hebben : en zijn daaruit ge
» trokken omtrent 130 mans met twee vaandelen naar het
» fort van St. Andries , daarin begrepen degenen , die van
» daar tot assistentie van die van Crevecoeur gekomen wa
» ren :
en zijn nochtans omtrent twee vendelen daarbinnen
» gebleven , want zij in alles vier vendelen waren : waaraf
>
» 't eene , wezende van den Graaf van Emden , eenen trom
» melslager binnen den Bosch gezonden heeft om te ver
» nemen , of zij bij hare Overigheid pardon verwerven zul
» len , om haar dienvolgende wederom onder 't regiment
» te stellen : 't welk wij haarl. geaccordeerd hebben . De
» -anderen zijn meestendeel allen Walen en goede, oude
»)
en
bekwame soldaten , dewelken wij goedgevonden heb
» ben in dezer landen dienst aan te nemen en
eene com
» pagnie daaraf te maken ; waaraf de Capitein een van haarl,
» zal wezen , en dat om daardoor dien van St. Andries
1
» occasie te geven , om haar des te lichtelijker te laten
242
A ANTEEK ENINGEN
177–178 .
» gezeggen. Wij zullen morgen nog alhier moeten blijven ,
» om op alles behoorlijke orde te stellen , en 't zelve gedaan
wezende , ons opwaarts begeven , om het voorschr. fort
» te sluiten , al is 't dat wij bij dit kwaad en nat weder
» niet veel zullen mogen uitrichten en bijzonderlijk met
» approches te maken , hetwelk , in 't zelve quartier , als
9
» wezende geheel laag , niet doenlijk zal wezen , ten zij dat
» het weder wat drooger begint te worden .
» hoven den 24sten Maart 1600.
Tot Boek
M. D. N."
(178) VAN REYD , bl. 413 , 414. BOR , 37 B. , f. 9d-14d.
Brief van MAURITS aan de Staten Generaal .
» Edele Enz. Wij zijn van meening morgen , gelieve
» 't God ! van hier opwaarts te trekken en te zien , bij wat
» middelen wij de schans van St. Andries ten naauwste
» zullen sluiten mogen .
Onzes bedunkens zouden de zaak
» wel gevonden en de soldaten tot eenig accoord beweegd
» mogen worden , ingeval men haarl. hare volle ' betaling
» beloofde, zoo men haar binnen weinige dagen van Brussel
Maar alzoo wij daarin zonder U. Ed.
» beloofd heeft.
» voorgaand advies niet te doen weten , zoo verzoeken wij
» U. Ed. ons eerstdaags derzelver intentie daarop te laten
» weten , opdat wij ons daarnaar hebben te gedragen .
» Boekhoven den 25sten Maart 1600. M. D. N.”
Res. St. Gen. 27 Maart 1600 . » Ontvangen
eenen
brief van Z. Exc. gedateerd tot Boekhoven den 25sten de
zes.
-P
Waarop gedelibereerd wezende , is geresolveerd te
antwoorden : al is 't zoo dat men in deze gelegenheid
zeer bezwaarlijk zoude weten op te brengen eene zoo
van penningen , dat nochtans, ingeval de
soldaten redelijk te contenteren zouden zijn , als met eene
eens
som van f 100000
of wat meer (1 ), de Heeren
Staten hen zouden evertueren dezelve penningen te four
neren
en die daartoe te laten employeren ; zonder dat
H. Ed . in eeniger maniere doenlijk of practicabel ach
ten , dat men met hen zoude treden in afrekening op
notabele som
(1 ) In de Secr. Res. St. Gen. , 25 Maart 1600 had men deze som
reeds op 120 of 130000 guldens of weinig meer bepaald.
A ANTEEKENINGEN
178.
243
haarl. pretensie van volle betaling , zoo bij gebreke van
bewijzen van 't gene dat zij op hare diensten hebben
ontvangen , als anderszins : dat H. Ed . niettemin in allen
gevalle voor den lande dienstelijk vinden , dat men de
handeling hoe eer zoo liever beginne en met loven en
bieden daartoe trachte om de zaken te brengen tot ac
coord , alzoo te hopen is , dat zij, ziende ondertusschen
heure zaken verergeren , dies te beter daartoe te brengen
zullen zijn : verzoekende daarom Z. Exc. dat hem ge
>
>
lieve deze zaak bij der hand te nemen en daarin zoo wijs
selijk en voorzichtelijk op den voorschr. voet te handelen ,
als H. Ed . hem toebetrouwen .”
Brief van MAURITS aan de Staten Generaal .
» Edele Enz. Wij zijn gisteren goedtijds alhier tot Alem
» gekomen , om de situatie van St. Andries - schans te be
>> zichtigen , en hebben dezelve mits deze hooge wateren in
» zulke gesteltenis gevonden, dat het niet mogelijk is eenige
» approches daaraan te doen , en hebben daarom noodig
» gevonden dezelve met eenige forten en redouten te slui
» ten. Maar alzoo 't zelve zekere som van penningen zal
» kosten , zoo verzoeken wij U. Ed. vriendelijk terstond
» orde te willen stellen , dat hetzelve ten eerste mag ge
» fourneerd worden en herwaarts gezonden.
» Maart 1600. M. D. N ,"
Den 27sten
Brief als voren.
» Edele Enz. Alzoo wij bij diverse advertissementen ge
» waarschuwd worden , dat de vijand met allen ernst pre
» pareert om de schans van St. Andries te ontzetten , en
>
wij, zoo U. Ed. kennelijk is , met zoo eenen kleinen
» hoop volks, als wij hier aan de hand hebben , de voorschr.
» schars niet belegeren zullen mogen en den vijand beletten
» om op andere quartieren eenige diversie te doen ; zoo
» hebben wij U. Ed. hiermede vriendelijk willen verzoeken
» orde te willen stellen , dat het volk van oorlog , met den
» Heer VAN CORBEQUE naar Groningen gezonden wezende ,
» zoo haast der landen dienst het eenigzins zal mogen lij
»► den , wederom herwaarts gezonden worde. - Ip
In 'tt leger
>> den 31sten Maart 1600.
M. D, N." ,
244
A ANTEEKENINGEN
178 .
Brief als voren .
» Edele Enz. Wij hebben U. Ed . bij dezen wel willen
» adverteren , dat die van 't fort van St. Andries dezen
» namiddag met ons in communicatie hebben begeeren te
» komen , en dat wij na eenige onderhandeling met haarl.
» geaccordeerd zijn volgende de presentatien , die wij hen in
» presentie van den Heer VAN OLDENBARNEVELD ,
alhier
we
» zende , geloofd en gedaan hebben , en daaraf de voorz.
» VAN OLDENBARNEVELD copie met zich van hier derwaarts
» heeft genomen : waarom wij onnoodig geacht hebben
» de artikelen hierbenevens over te zenden : U. Ed. zeer
»
»
»
»
»
ernstelijk verzoekende orde te willen stellen , dat de
f 125000 , die wij hen bij de voorz. artikelen beloofd
hebben , ten allerspoedigste over nacht en dag alhier in
't leger gezonden worden , opdat wij dezelve hoe eerder
zoo beter haarl. mogen aantellen en met dezelven en den
>
>
» forte disponeren , zoo wij tot meesten dienste van den
» lande zullen dienen en voorderlijk bevinden .. - In 't leger
.
>
» tot Alem , den 8sten Mei 1600.
M. D. N."
Res. St. Gen., 9 Mei 1600. » Ontvangen eenen brief
van Z. Exc. gedateerd op gisteren . — Is geresolveerd en goed
gevonden , dat men de Provincien van deze goede tijding
zal
adverteren
en
vermanen om God den Heere daarvoor
te loven en te danken , mitsgaders om over dag en nacht
>
heure consenten te willen fourneren en penningen overzenden
om de beloofde f 125000 te mogen betalen , mitsgaders de
graafwerken en andere extraordinaris onkosten , in den leger
gedaan en dagelijks voorgevallen.
» Item dat men aan Z. Exc. zal antwoorden , dat men
met groote blijdschap de voorschr. tijding heeft ontvangen ,
den Heere almachtig daarover looft en prijst, en Z. Exc.
bedankt voor zijn goed devoir , daarin gedaan , en belooft,
dat men alle mogelijke devoir zal doen over dag over
nacht, om de beloofde f 125000 te bezorgen en in den
leger te zenden om aan de soldaten van het fort verstrekt
te worden ; mits dat Z. Exc. met advies van de Heeren ,
neffens hem gedeputeerd , daarop zal gelieven te letten , dat
men met het uitdeelen van de penningen , ook van het overle
AANTEEKENINGEN
245
178.
veren van het fort verzekerd zij, om niet geabuseerd te wor
2
den , gelijk in de handeling van Geertruidenberg geschiedde.”
Brief van MAURITS aan de Staten Generaal .
» Edele Enz. Dezen dag hebben de soldaten van het fort
» van St. Andries hare betaling ontvangen en ons 't zelve
» fort onder handen gesteld . Waarom wij U. Ed . verzoe
» ken ons ten eerste te adverteren , wat hare geliefte zij,
» dat men met dit leger voortaan zal uitrichten en of men
» 't zelve bij den anderen houden of scheiden en elk in
» zijn garnizoen zenden zal. Voor ons advies zouden wij
» raadzaam achten , dat de soldaten , die nu langen tijd te
zeer geharasseerd zijn , voor eenen kleinen tijd
2
» velde en
»
»
»
»
»
»
in garnizoen gezonden zouden worden om haar een weinig
te ververschen , te meer omdat wij voor zeker hebben
verstaan , dat de vijand, die tot ontzet van 't bovenge
melde fort gekomen was , alsnog tot Someren stil is lig
gende , en dat de wateren hieromtrent zulks gewassen
zijn , dat de approches , die wij hadden doen maken ,
alreede onder water zijn en apparentelijk nog hooger zullen
worden ( 1): doch vinden vooral noodig , dat de pennin
gen , die alsnog resteren betaald te worden voor de wer
ken , die alhier gemaakt zijn , eerstdaags en vóór 't ver
trek van dit leger , mitsgaders de maand gage, die wij
>
»
»
»
»
»
» den soldaten van 't voorn . fort van St. Andries beloofd
» hebben , - herwaarts gezonden worden , alzoo wij daar
>
» voor gesproken en ons geloof verzekerd hebben , welk wij
>
» gaarne zouden naarkomen , en indien 't zelve-niet gedaan
» wierde , eene zeer groote onwilligheid tot ondienst van
» den lande zoude causeren .
» 11den Mei 1600.
In 't leger tot Alem den
M. D. N."
Res. St. Gen., 12 Mei 1600.. » Ontvangen eenen brief
item
van Z. Exc. gedateerd tot Alem den 11den dezes :
eenen brief Enz .
De Gedeputeerden te velde schreven ten zelfden dage : » Het
(1 )
schijnt, dat God almachtig onze ' zaken gelieft merkelijk te zegenen ,
naardien het water dezen voorleden nacht en dezen zelvigen dag zeer
>
merkelijk en hand over hand wassende is ; daarvan God almachtig
hooglijk is te danken , ”
9
246
178-182 .
A ANTEEKENINGEN
>> Op de voorschr. brieven geadviseerd wezende , is ge
resolveerd en geordonneerd aan Z. Exc. te schrijven , dat
men tot Z. Exc. discretie remitteert , op het scheiden of
bijeen houden van het leger te doen ‫ܕ‬, gelijk bij dezelve,
voor den meesten dienst van den lande zal bevonden wor
den te behooren : mits dat het leger gescheiden wordende ,
Z. Exc. zal gelieven daarop te letten , (dewijl de vijand
in die quartieren hem alsnog te velde is houdende ,) dat
de frontieren aldaar wel worden bezet en het overhensig
volk geschikt in de naaste plaatsen , daar Z. Exc. dat dien
stelijkst zal achten ,> en dat voorts alle noodelooze kosten
worden afgesneden .”
(179) Bosscha , Neerl. Held . , I , 340 .
( 180) BOR , 37 B. ,‫ ܕ‬f. 15a.
(181) Reeds op den 18den Mei 1600 hadden de Staten
van Holland zich tot den tocht in Vlaanderen , bepaaldelijk
tot het belegeren van Duinkerken bepaald. Res. Holl ., 1600
>
fol. 165 , 177.
(182 ) Op den 5den April had MAURITS zich gedron
gen. gezien den volgenden brief aan de Staten Generaal te
schrijven.
» Edele Enz. Wij hadden verhoopt, dat op de propo
» sitie , bij de Raden van State met overstaan en noodig
» bevinden van ons en den Welgeb. onzen vriendelijken
>
» lieven
Vedder
Graaf
WILLEM
LODEWYK
VAN
NASSAU ,
» Gouverneur van Vriesland , Groningen en Ommelanden ,
» in September . ll. aan U. Ed. binnen Gornichem gedaan
7
» 200 op de
resterende consenten
en
het fournissement
» van dien van den voorleden jare , zoo tijdelijk bij U. Ed.
» geresolveerd zoude zijn geweest , dat tot conservatie van
>
» des Generaliteits crediet de onbetaalde schulden van den
» veldleger en andere des voorleden jaars betaald , en op
» de lasten van den loopenden jare zoo van de betaling
» des volks van oorloge , als andere dienstelijk en tijdelijk
» zoude hebben mogen voorzien worden . En hoewel wij
» tot ons groot verdriet en der landen ondienste verstaan ,
>
» dat
alle
of
het meerendeel van de Provincien nog ter
» vergadering van U. Ed . geen volkomen last zoo op de
247
182—184 .
AANTEEKENINGEN
» betaling der resterende lasten des voorleden jaars ,
»
>>
»
»
»
die
eene groote som bedragen , als op de consenten te water
en te land voor den loopenden jare verzocht , hebben
gezonden ; zoo hebben wij nochtans om de goede occa
sien , die haar presenteren , om den vijand in deze quar
tieren buiten zijn dessein te brengen , ons te velde be
» geven ,> op een vast vertrouwen , dat U. Ed . en de res
» pectieve Provincien ons in onzen goeden ijver tot 's lands
»
»
»
»
dienst met het gedragen fournissement van de verzochte
consenten behoorlijk zouden seconderen , wel wetende ,
dat , zoo ver U. Ed. en de respectieve Provincien 't zelve
verder zouden uitstellen , daaruit zeer schadelijke , ja
lichtelijk irreparabele inconvenienten zouden mogen ont
» ştaan , ten aanzien dat het meerendeel van 't volk van
» oorloge, dat te velde gebruikt moet worden , geene re
» partitie heeft, en dat zonder betaling van dezelve en de
» noodelijke lasten , te velde vallende, niet alleen geene dien
-» sten , maar ter contrarie groote ondiensten staan te be
» vreezen . En alzoo U. Ed . ' t zelve zoo wel bekend is
» alsons , 200 willen wij U. Ed. op 't allerhoogste bij
» dezen verzocht hebben , ten einde dezelve en bij de res
» pective Provincien over nacht en dag zulken devoir willen
» doen , dat de voorz. consenten gedragen en de penningen
>
» opgebracht en alhier gezonden mogen worden , aleer de
» confusien en desorders bij faute van dien den lande
» overvallen . - In 't leger tot Alem den 5den April 1600.
» M. D. N.”
(183) BOR , Auth. Stukk., IV , 3 : waar men een be
>
langrijk verslag van
VERE
over den slag van Nieuwpoort
aantreft.
( 184 ) VAN REYD , bl. 424 doet het voorkomen , als of
Graaf WILLEM deze rede nu heeft uitgesproken. Doch wij
hebben niet gevonden , dat hij in de eerste zes maanden
9
van het jaar 1600 in den Haag geweest is : maar wel , dat
er op den 3den en 14den Juny ter vergadering der Staten
Generaal brieven van hem uit Groningen ontvangen zijn ,
waar hij genoeg te doen had met de executie tegen die
stad . En UBBO EMMIUS Guilh. Ludov ., p. 153 schrijft uit
1
248
A ANTEEKENINGEN
184-187.
drukkelijk bij gelegenheid der beraadslaging in 1600 : » Re
petebaturque Comitis Guilhelmi oratio jam ante in foede
ratorum ordinum conventu , cum eadem de re disceptaretur ,
ab eo habita : Duinkercam scilicet procul a finibus nostris
in extrema Flandria positam esse , ad quam si bellum esset
gerendum , omnia hostibus magis proclivia , nobis adversa
ant difficilia futura , et unius oppidi non magni oppugnandi
gratia eventu incertissimo universam prope foederatorum for
tunam in discrimen dandam.” Denkelijk dus heeft Graaf
WILLEM dit advies geuit in de bijeenkomst te Gorcum in
September 1599 , waarvan zie bij ons boven bl . 56 , 57.
(185) VAN REYD , bl. 425. Bosscha, I , 341 schijnt uit
het eindelijke besluit van MAURITS tot den tocht af te lei
den , dat hij de redenen daartegen niet voor zoo gewichtig
heeft gehouden , als Graaf WILLEM.
(186) VAN REYD , bl. 410a. DE LA PISE , Hist. d. l.
2
Princ. d'Orang., p. 675 .
(187) Secr. Res. St. Gen. , 3 Juny 1600. » Is van
wege Z. Exc. vertoond zijne genegenheid en den goeden
wil en meening die hij heeft, na de jegenwoordige verver
sching des krijgsvolks van de moeilijke belegering van de
schans van St. Andries , hem wederom met den leger te
velde te begeven tot zulker plaatse , daar men den vijand
in de jegenwoordige confusie van muiterijen , kortheid van
geld en jaloesien de meeste afbreuk zoude mogen doen :
maar dat, om 't zelve met meerder zekerheid in 't werk te
leggen en met Gods hulp te volkomen , z. Exc. noodelijk
zoude moeten versterkt worden met tusschen 4 en 5000
mannen , dewijl hij het volk in tweeën zal moeten deelen ,
om met het eene deel daarvan den vijand op te houden
en te amuseren en orde te stellen , dat hij geene impressie
doe
bij
diversie ,
en
met het andere deel den vijand
aan te tasten : zijnde ten zelven einde voorgeslagen , dat
men in diligentie burgeren en andere gewillige personen
en soldaten binnen 's lands tot het voorz. getal voor den
tijd van vier maanden zoude mogen lichten tot last van
de Generaliteit , die men zoo lang in de steden en forten
zoude mogen gebruiken in de plaatse van de soldaten ,
A ANTEEKENINGEN
187 .
249
daaruit te lichten en te velde te brengen' , mits dat het
land niet hooger zoude worden bezwaard als naar adve
nant van zeven stuivers voor elk hoofd s' daags , daarin
.
begrepen de tractementen van de Capiteinen en alle de
andere Officieren van elk vendel , volgende de orde van
soldij van de compagnien, respective van 200 of 150 koppen
>
daarvan te maken .
En daarop geadviseerd wezende (niet
twijfelende, of de Provincien , considererende de importantie
van
deze zaak , zullen voor den dienst en verzekerdheid
van den staat van 't land , en om Z. Exc. en deszelfs goe
den ijver in dezen te seconderen , tot afbreuk des vijands,
>
't zelve goedvinden , ) is beraamd en geaccordeerd , dat bij
die van
van Holland in hare Provincie 3000 , in Zeeland 300 ,
in Utrecht 300 en in de Provincie van Vriesland 600 man
nen promptelijk voor den voorz . tijd op den voorz. voet
en orde zullen worden gelicht en opgebracht , om in de voorz.
steden en sterkten gebruikt te worden , en dat men dezelve
Provincien zal ernstelijk verzoeken de voorz. beraming en
omslag alzoo aan te nemen en dadelijk in alle diligentie de
voorz. lichting te effectueren , zulks dat het volk metten
eerste gelicht en vaardig mag zijn om dienst te doen en
.
>
>
geenen tijd noodeloos te verliezen . "
Res. Zeel. , 9 Juny 1600.
Is in 't korte verhaal ge
daan , dat de Heer Pensionaris VAN SANTEN (1) had hem
alhier bij Mijne Heeren van den Rade gevonden en te ken
nen gegeven zekeren merkelijken aanslag , die bij Z. Exc.
voor de hand zoude. genomen worden , en dat die van Hol
land daartoe contribueren zouden de som van 400000 Rhijns
guldens, mits dat die van Zeeland van hare zijde fourneren
zouden 100000 , en dat het consent terstond zoude moeten
gedragen worden , uitdien anderszins die van Holland gezind.
waren een groot deel van de forcen van den lande te doen
afdanken : en dat dezelve propositie , bekleed met veel meer
2
( 1 ) Deze was lid van de Staten Generaal , uit wier Resol. blijkt ,
dat hij na de ochtendvergadering van den 7den Juny uit 's Graven
hage vertrokken is.
gezonderd .
Des middags werd hij van de presenten uit
250
AANTEEKENINGEN
187 .
andere deductien , was gelegd in deliberatie : en dat einde
lijk de Heeren van den Rade hadden goedgevonden het con
sent over te nemen , mitsdien de aanslag principalijk was
strekkende. tot soulagement van Zeeland , en dat Z, Exc.
daarbij herwaarts zoude worden getrokken , daartoe men lan
gen tijd had gearbeid , en daarom men vele solemnele
legatien had gezonden en menigvuldige vertoogen en verzoe
ken had gedaan : en dat de zaken moesten secreet gehouden
worden en geen uitstel konden lijden .: en dat te voren ,
om tot gelijke entreprise te komen, veel meerder sommen
bij de Heeren Staten waren gepresenteerd : en dat men niet
was verzekerd , dat men op eenen anderen tijd de commo
diteit van zoo veel volks en de gelegenheid van den vijand
in zulken stand , als die was , zoude vinden : dat men ook
de Heeren Staten van Holland niet zoude op anderen tijde
kunnen persuaderen , om zoo merkelijke som daartoe op te
brengen : en dat alzoo Mijne Heeren van den Rade niet
hebben durven verachteren , veelmin beletten den voorz.
aanslag , daaruit zoo groote merkelijke profijt en zekerheid
>
voor den lande van Zeeland was te verwachten :
verzoe
kende , dat den Heeren Staten beliefde hun devoir ten beste
te verstaan en te beraadslagen de middelen , daarbij de
100000 Rhijnsguldens zouden mogen worden gevonden ,
bijzonder nadien Z. Exc. alreede was doende , om op alles
behoorlijke orde te stellen , en de Heeren van den Rade
ook hadden begonst bij den anderen te doen brengen de
noodige behoeften , die Z. Exc. had beliefd tot hunnen laste
te leggen. En nadien de Heeren Staten de voorz. propo
sitie hebben gehoord en op alles behoorlijk gelet , hebben
generalijk gewenscht en gebeden , dat God almachtig zoude
>
>
believen het voornemen en
den aanslag van Z. Exc. te
zegenen tot welvaren en prosperiteit van den lande van
Zeeland , en genoeg verstaan , dat men de voorschr. som
zoude behooren te vinden bij repartitie over de steden ,
om
daaraf remboursement te hebben bij alzulke mid
delen , als men met gemeenen advieze zoude ordonneren .
Maar alzoo evenwel bij eenigen werd verklaard , dat zij
hen niet vonden gelast , zoo is eindelijk reces genomen ,
A ANTEEKENINGEN
188—190 .
251
ten einde een iegelijk aan zijne principalen rapport zoude
doen ."
Op den 13den Juny is deze propositie met algemeene
stemmen toegejuicht en aangenomen.
( 189) Res. St. Gen. , 14 Juny 1600 . » Compareren de
Heeren Raden van State : is H. Ed . herinnerd , hoe dik
។
maals dat zij de Heeren Staten vermaand hadden te willen
gedenken op wegen en middelen , hoe dat men de stad
Oostende van de omgemaakte forten zoude mogen bevrijden
en het Westquartier van Vlaanderen wederom brengen in
contributie ; dat dienvolgende H. Ed. daarop gedacht en
gelet en met Z. Exc. zoo ver de zaken beleid hebben , dat
men iets dienelijks daartoe zoude kunnen voornemen , daartoe
2. Exc. hem geprepareerd heeft: en dewijl deze zaak is
van importantie, dat H. Ed. daarom verzoeken , dat de
>
Raad iemand uit den heuren willen committeren om Z. Exc .
bij te wezen en met raad en daad te assisteren op 't gene
dat men , ter plaatse wezende , zal dienen voor te nemen
tot de meeste afbreuk des vijands , mitsgaders adviseren
naar de gelegenheid , om zoo veel van de platte landen van
de verachterde en toekomende contributien te profiteren , als
>
't eenigzins doenlijk zal zijn , om te helpen vervallen de
>
groote kosten , die hiertoe van wege de Generaliteit zullen
moeten gedaan en aangelegd worden . De Heeren van den
Raad hebben voor antwoord verklaard , dat haarl . Collegie
jegenwoordig zeer zwak is , en daarom verzoeken , dat den
Heeren Staten zoude gelieven eenigen uit H. Ed. Mog .
vergadering ten fine voorz . (ten aanzien van de importantie
van de zaken) te committeren. Zijn voorts de Heeren van
den Raad vermaand te willen adviseren , of men van het
volk , alsnu te schepe wezende , niet zoude kunnen doen eene
generale monstering , daarbij men mocht weten , hoe sterk
>
dat Z. Exc . te velde zal trekken ."
(190) Res. Raad v . St. , 14 Juny 1600. » De Raad is ont
boden bij de Gen. Staten , aldaar geopend is , dat Z. Exc.
>
>
zoude in Vlaanderen zijnen tocht doen ."
4 September. . » De Heer VAN LOENEN communiceert zekere
advertentie van Wesel , dat de vijand zeer versterkt te paard
II
17
252
A ANTEEKENINGEN
190 .
en te voet binnen Emmerik , schijnende dat hij wederom
den oorlog over Rhijns zal willen aannemen : en acht , dat
daarom noodig ware de frontiersteden , als Deuticom , Does
burg , Grol etc. te voorzien met noodig garnizoen , en ook
eene goede quantiteit van ammunitie tot Arnhem geschikt
worde , om daaruit de frontiersteden , die onvoorzien ziju ,
te voorzien. Hem wordt geantwoord , dat hij wel weet,
>
>
dat de Raad
geene autoriteit meer heeft in krijgs , noch
landszaken , als wordende alle zaken gedaan zonder kennis
van den Raadl ; dat ook zelfs Z. Exc. met den Raad geene
correspondentie meer houdt, zoo ook Emmerik is verlaten ,
de krijg in Vlaanderen aangenomen , en voorts alles anders
gedaan zonder kennis van den Raad , dat hij, VAN LOENEN ,
daarom hem zal mogen addresseren aan de Gen. Staten ,
daar hij toch sessie heeft."
Wij hebben reeds een en andermaal bevonden , dat de
Raad van State niet veel geteld werd en daarover hoogst
gevoelig was ( 1) . Ziehier nog eenige staaltjes.
Res. Raad van St., 3 February 1598 . » Alzoo de Raad
2
>
>
geresolveerd heeft den Heeren Gen. Staten diverse punten
voor te dragen , daarvan hiervorens aanteekening is gedaan ,
en gedelibereerd , of 't zelve ex praescripto of wel naar de
discretie van den Heer President zal gedaan worden‫ ;ܪ‬is
geresolveerd , dat al 't zelve behoorlijk , ernstelijk en be
kwamelijk den Heeren Gen. Staten bij den President naar
zijne gewoonlijke discretie , doch zonder extraordinaris hef
tigheid zal voorgedragen worden."
7 February. » Zijn Z. Exc. en die van den Rade gegaan
ter vergadering van de Heeren Staten Generaal , H. M. Ed.
voordragende verscheidene punten , die bij vorige resolutien
goedgevonden zijn H. M. Ed . als van grooter importantie
te vertoonen , als waaraan ook eensdeels de gemeene zaak
>
en 's lands dienst zonderling is gelegen . De Heeren Staten
verzochten de punten bij geschrifte: en of wel daarop van
wege den Raad wierde verklaard , dat , om 's lands dienst
te avanceren , goed ware dezelve voorgedragen punten punc
( 1) Vgl . bov. Aant. 68 bl. 165 , Aant . 86 .
!
190 .
AANTEEKENINGEN
253
tuelijk mochten voorgenomen worden , om te zien , welke
bij communicatie konden afgedaan worden , en welke na
7
dere deliberatie van doen hadden , hebben de Heeren Staten
daarbij gepersisteerd die te hebben bij geschrifte: H. M. Ed .
zouden , die hebbende , promptelijk bij der hand nemen en
daarop resolveren .”
» De Griffier AERSSENS ontboden zijnde,
wordt hem gezeid , dat de Raad hem wilde communiceren
Des nanoens.
en voorlezen den staat van 's lands krijgsvolk en hoe veel
boven de bezettingen der steden nog compagnien zouden te
velde mogen gebracht worden volgens 't geen de Raad zeide
dezen voornoen in de vergadering der Gen. Staten gespro
ken te zijn , aangezien ook dat niet dienelijk zoude zijn
denzelven staat den Staten Generaal in geschrifte te leveren ,
als wezende 't secreetste van den lande, daarvan ontwijfelijk
dezelve Gen. Staten , iegelijk aan zijne Provincie , naar ge
woonte zoude willen copie schikken , 't welk te zeer ge
?
vaarlijk voor de gemeene zaak zijn zoude.
AERSSENS excu
seert hem deze communicatie aan te nemen of te hooren ,
wel denkende , dat zijne meesters 't zelve niet wel zouden
duiden . Daarop hij korts wedergekeerd zijnde, verklaart,
dat zijne meesters vreemd gevonden hebben , dat de Raad
zoude zwarigheid maken H. M. Ed. den staat dadelijk te
communiceren , terwijl men most verstaan , dat 't heurer
discretie de staat van den lande is bevolen , denwelken zij
.
representeren ; dat H. M. Ed. wel hadden gehoopt, dat bij
't geen te voornoen was gecommuniceerd , alle diffidentie
en alle goede correspondentie onderhouden
worden . Hem wordt geantwoord , dat er geene diffidentie
zoude cesseren
is , maar dat ordinairlijk de Gedeputeerden in de Gen. Sta
2
ten copien zenden aan heure Provincien , 't welk bij den
Raad niet geschiedt, als bij denwelken , ten aanzien in den
7
Raad , iegelijk zijne Provincie in 't particulier renuntieert .
Immers men geeft hem den voorz, staat. En zoo hij ver
zocht had van wege zijne meesters , dat 't geen te voornoen
voorts was geproponeerd , bij schriftelijk adres H. M. Ed .
worde voorgedragen , fiat en zal zulks geschieden .” .
Res . St. Gen., 19 September 1598. »» Is goedgevonden ,
>
17*
A ANTEEKENINGEN
254
190 .
dat men den Raad zal vermanen met alle goede redenen ,
in goede correspondentie te blijven met de Heeren Staten
Generaal, zonder de actien en proceduren van dezelven
boven haar beroep te bespreken , maar dezelve veel meer
toe te staan voor het gemeenen lands beste . ”
Res. Raad v. St. , 22 October 1598. >> Geresolveerd , dat
van wege den Rade den Heeren Gen. Staten zal in alle be
leefdheid worden vertoond de gebreken , die de Raad vindt
van correspondentie van de voorz . Heeren Gen. Staten ,‫ܕ‬
bijzonderlijk in zulke zaken rakende heure officie , en dat
men daarop zal aan H. M. Ed . overgeven zekere schrifte
lijke memorie , en verzoeken , dat voortaan betere correspon
‫ܕ‬
dentie met den Raad mag gehouden worden , opdat de Raad
mag te beter in zijn beroep zich kwijten : dat daarvan zal
gemaakt worden een ontwerp bij den Secretaris, om 't zelve
alhier gereformeerd en voorts gearresteerd te worden , als
namelijk op deze punten , van de handeling van Frankrijk
>
van Engeland , van de invordering der consenten , op
zicht over de compagnien , correspondentie van diverse brie
en
ven en anderszins.”
23 October 1600.
» AERSSEN komt overbrengen diverse
klachten van die van Kleef en anderen over ons krijgsvolk ,
die zeer excessive dingen hebben aangerecht ; begeerende ;
dat de Raad procedere tot straffe om Gods gramschap over
ons niet te verwekken , of zoo 't de Raad niet zoude be
geeren te doen , dat de Raad zulks verklare , opdat de
Staten mogen zien , dat zij 't zelfs doen. Men antwoordt
hem , dat er vele exploiten gedaan worden , daarvan de Raad
niet weet , en ook dat de Raad elders zoo gebruikt wordt ,
dat de Raad naauwelijks bij malkanderen dan dikwijls in
klein getal blijft , gelijk nog de Raad binnen korte dagen
>
door last van de Gen. Staten teenemaal naar de Provin
cien zal vertrekken , zulks dat niet wel doenlijk is simul
sorbere en flare ."
20 November 1601 .
» De Griffier AERSSEN komt den
Raad aanzeggen , dat de Gen. Staten wel verwonderd zijn ,
dat de Raad dezen dag arrest geaccordeerd hebben op de
requeste van HENDRIK WILLEMSSEN COESVELT en JAN JANS
AANTEEKENINGEN
190—191.
255
SEN COCK op zekere f 1072 , die de Gen. Staten bij ordon
nantie vergund hebben aan JẠN DUDLÈY , dienaar van den
Generaal VERE : zeggende en sustinerende met ernstige dis
pute tegen den Raad , dat de Raad zulks niet had behoo
ren te doen. 't Welk de Raad zeer vreemd vindende, als
niet behoorende vreemd gevonden te worden , dat zij jus
titie administreren ,> zoo zij in redenen bevinden , en daarin
bij niemand mogen berispt worden , hebben voorgenomen
' t zelve den Gen. Staten aan te dienen ter antwoord .”
21 November . De Secretaris ZUYLEN rapporteert den Hee
ren Gen. Staten voorgedragen te hebben de gisterige reso
,
namelijk dat de
lutie nopende het verleende arrest
'
d
de
Raad 't zelve arrest verleen hebben , dat niet weder
konde afdoen dan met kennis van zaken en partijen daar
op gehoord zijnde: stellende niettemin ter dispositie van
H. M. Ed. daarin te doen , zulks als dezelve geraden
vinden .”
(191) Res. St. Gen. , 8 Juny 1600. » Is geordonneerd
te schrijven aan den Welgeb. Heer Graaf van Hohenlo ,
alzoo men eenige zaken met z. L. heeft te communiceren ,
den dienst van den lande aangaande, dat men Z. L. ver
zoekt hem tot dien einde terstond na het ontvangen des
briefs herwaarts aan te willen transporteren .”
12 Juny. » De Heer Advocaat van Holland rapporteert,
dat Z. Exc. gesproken heeft met den Welgeb. Heer Graaf
van Hohenlo , en dat Z. L. Willig is hem in den dienst
van den lande te gebruiken , daar 't d'Heeren Staten en
Z. Exc . gelieven zal hem te employeren .” (1 )
(1 ) ' De vroegere twist tusschen MAURITS en HOHENLO (waarvan in ons
1 D. bl. 117) was nog altijd in wezen. In Maart dezes jaars was
er op teruggekomen. Zie Res. Holl. 1600 ,> f. 108. » Bij
de Gecomm. Raden , die gedeputeerd waren aan 2. Gen. den Graaf
van Hohenlo , te rapporteren de verklaring van 2. Exc . als dat de
HOHENLO
zelve
niet
verstond
Z.
Gen.
te
wezen Luitenant
van Z. Exc . als
nooit last gegeven te hebben ,
gerapporteerd zijnde , dat
2. Gen. verzocht, de voorschr. Gecommitteerden 2. Exc . afvragen
zouden , waarom 2. Exc . niet begeerde 2. Gen. te gebruiken als
daartoe
Luitenant
van
de Heeren Staten van Holland en Zeeland : hebben
256
AANTEEKENINGEN
191-193 .
13 Juny. » Alzoo goedgevonden is , dat de Welgeb.
Heer Graaf van Hohenlo hem met een aantal krijgsvolk en
geschut zoude begeven naar Ophemer , om't zelve te ge
bruiken . ten dienste van de Generaliteit volgende de orde
Z. L. bij Z. Exc. gegeven , en dat tot dien einde Z. L.
twee gequalificeerde personen , te weten één uit Gelderland
en één uit Holland , zouden worden toegevoegd , die Z. L.
met raad en daad zouden bijwezen en assisteren en in
voorvallende zaken met de Heeren Staten houden goede
correspondentie; hebben dezelve Heeren Staten daartoe ge
committeerd de Heeren , GHIESSEN , Ambtman van Bommel,
en
PIETER
JANSZ .
VAN HEUSDEN , Burgemeester van Gor
nichem : zijnde gelast , dat men dezelve Gecommitteerden
daarvan zal adverteren , om hen tot Ophemer te laten vin
den , ZOO wanneer de Welgem . Heer Graaf aldaar zal zijo
gekomen ."
(192) Res. St. Gen. , 16 Juny 1600. » Is op de in
>
stantie van Z. Exc. geresolveerd , dat de Heeren Staten hen
met 2. Exc. zullen vervoegen naar Vlaanderen in de je
+
genwoordige expeditie , om op alles naar de gelegenheid
7
1
en voorvallende zaken orde te stellen , en dat de Heeren
en
BOELES
ALEMAN , Gedeputeerden van den Raad van
State , met hen zullen vertrekken , en voor den tijd dat
de Heeren Staten in den leger zullen zijn , met dezelven
besogneren onder de Provincien , daarvan zij in den Raad
genomineerd zijn , om meerder eenigheid te houden en de
zaken dies te , beter tot 's 'lands dienst te dirigeren ."
(193) Zoo wordt de grootte des legers door F. VERE
opgegeven , wag. IX. 76. Bij VAN REYD , bl. 425a leest
men 127 vendelen voetvolk en 25 vanen ruiters , 200 wa
gens elk met drie paarden , en 50 grove stukken met 100
de Gecomm . Raden verklaard, ' als genoeg verstaan hebbende de re
denen diesaangaande van 2. Exc. dat zij geene uitkomst in deze
zaak en voor dezen tijd kunnen vinden , dan van Z. Gen. te ver
zoeken hem met voorgaande commissien en te samen van de Heeren
Staten te willen laten contenteren en gebruiken , alzoo en aldaar
dezelve bij de Heeren Staten verzocht zal worden."
A ANTEEKENINGEN
193-200 .
257
trekpaarden. VAN METEREN , fol. 422b heeft 128 vendels
en 25 vanen ruiters , of 12000 man te voet
en 2000 te paard , 30 stukken grof geschut en 7 veld
voetvolk
stukken. Zoo ook NEOMAGUS , Expeditio Mauritiana Flan
drica (Goud . 1615) p. 3. In het Lev. en Bedr. v. Maur . ,
bl . 185 , 186 leest men van 138 vendels voetvolk , ter
wijl de overige opgaaf even is als die van VAN METE
REN , in het geheel 20000 man. Deze laatste opgaaf volgt
BOSSCHA , I , 341 , 347 , ofschoon er volgens hem maar
11000 man en 2500 paarden in den slag geweest zijn.
(194) Zoo vindt men de grootte 'der vloot opgegeven door
BOR , 37 B. , f. 37d, en ' VAN REYD , bl. 425a. VAN METE
7
>
bl. 422b spreekt slechts van 800 schepen en meer .
NEOMAGUS , boven aangehaald , heeft, numerus navium erat
circiter millenus. Bosscha , I , 341 heeft 2800 vaartuigen.
(195) VAN METEREN , f. 422b.
(196) Lev. en Bedr. v. Maurits , bl. 186b.
?
(197) VAN REYD , bl . 425b.
1
(198) VAN REYD , bl . 425b. Lev. en Bedr. v. Maurits,
bl . 188a.
( 199) BOR , 37 B. , f. 38c. VAN METEREN , f. 422b.
(200) Brief van MAURITS aan de Staten Generaal.
» Edele Enz. Wij zijn geresolveerd , in zoo ver de stuk
>> den van geschut , die wij alhier van Oostende zijn ver
» wachtende , om met ons naar Nieuwendam te nemen , nog
» dezen avond of morgen geheel vroeg aankomen , terstond
»
»
»
»
»
alhier op te breken en ons naar Nieuwendam te schik
ken , en hebben daarom den Welgeb. Graaf GEORGE VAN
SOLMS geschreven , dat hij hem met het volk van oorloge
naar de haven van Nieuwpoort begeve en 't zelve op de
eene en de andere zijde van de voorn. haven doe logeren .
» Insgelijks hebben wij den Heer van Warmond belast, alzoo
» haast Z. L. met het voorz . volk aan de voorz. haven zal
►» aangekomen wezen , alle de schepen , al thands tot Oos
» tende wezende , in de voorz. haven te doen komen , en
» dat alles met alzulke goede orde en correspondentie, dat
» wij bij tijds van hare komst aldaar mogen veradverteerd
» worden ; verzoekende U: Ed . 't zelve te willen helpen be
AANTEEKENINGEN
258
200-201.
vorderen . – In 't leger tot Oudenburg den 29sten Juny 1600.
» M. D. N. Na date dezer hebben wij verstaan , dat 't ge
» schut alreede op den weg is. Zijn daarom geresolveerd
» morgen alhier op te breken . "
(201) Brief als voren.
-
>
>
» Edele Enz. Wij hebben uit U. Ed. brieven verstaan , dat
» de vijand het fort van Oudenburg zoude belegerd hebben. En
» alzoo wij hoog noodig vinden , te vorens en eer wij hetzelve
» van hier zouden kunnen ontzetten , voor gewis veradver
» teerd te worden , of hij aldaar gekomen is om de gelegenheid
» van de voorschr. schans alleen te bezichtigen of dezelve
» te belegeren ; zoo verzoeken wij hiermede vriendelijk ter
» stond , deze gezien hebbende , , eenige personen zoo solda
.
»
»
»
»
»
»
»
»
ten als anderen uit te zenden , om daaraf gewis bericht
te mogen hebben , en ons van 't gene U. Ed. daaraf
zullen verstaan hebben , te adverteren in zulke diligentie ,
dat wij tusschen dit en morgen avond ten langste 't zelve
alhier ontvangen mogen. Ten anderen zal U. Ed. gelie
ven den Colonel PIRON te adverteren , dat hij nooit nalate
zijne eere te betrachten en hem als een goed soldaat te
defenderen , en dat wij niet zullen nalaten hem te ont
>
» zetten , 't welk wij, bij zoo ver de vijand zijne belege
7
1
» ring aldaar continueerde, met een goed deel van deze
» armade verhopen te doen , latende ondertusschen alhier
» zoo veel volk en orde , dat de stad niet des te min
» belegerd zal blijven : en wachten hierop antwoord . Wij
» verzoeken U. Ed. vriendelijk , bij zoo ver de vijand
»
zijne belegering voor Oudenburg continueert , terstond
» orde te willen stellen , dat de schans van Bredene met
» nog een compagnie of twee voorzien worde en daarbe
» neffens met nog een stuk of twee geschuts en vivres en
2
>
» ammunitie daartoe noodig , en den Luitenant Colonel
» BRUGES in onzen naam te adverteren , aangezien ons de
» tijd te kort valt hem te schrijven , dat hij alle devoir
» doet , om het fort te Plassendale te mainteneren , zoo
>
» lang hetzelve eenigzins mogelijk zal wezen : want ingeval
» hetzelve fort verloren werd , zoude Oudenburg niet kun
» nen van hier gesecoureerd worden . Nadat wij dezen ge
À ANTEEKENINGEN 201.
259
» schreven hebben , hebben wij door U. Ed. brieven ver
» staan , dat de Luitenant Colonel BRUGES begeerd heeft
» in plaats van Capitein GILSON eene andere compagnie
» binnen Bredene gezonden te worden , en hebben daarom ,
»
»
»
»
»
»
om redenen bij hem geallegeerd , raadzaam gevonden ,
dat de Capitein GILSON daaruit binnen Oostende gezonden
worde, en een of twee anderen in zijne plaats gezonden
worden : verzoekende U. Ed. anderwerf vriendelijk ons
nog dezen nacht , is 't mogelijk , te adverteren , of de
vijand voor Plassendale continueert , of dat hij maar eene
>
» excursie gedaan heeft: want bij zoo ver hij zoude con
» tinueren, zouden wij van hier marcheren , om zijn voor
In 't leger voor Nieuwpoort den
» 1sten July 1600. M. D. N. ”
Res. St. Gen., 1 July 1600 (1). » Komt zekere tijding ,
dat de vijand met zijne geheele macht is omtrent het fort van
Oudenburg ; gebracht bij den Ritmeester WAGEMANS , gezon
den bij den Colonel PIRON , aldaar commanderende ; verkla
rende dezelve WAGEMANS , dat de vijand 't voorz. fort had
te beletten.
» nemen
>
gesommeerd .
» Daarna dat het fort van Plasdale van het garnizoen ,
daarop liggende , verloopen is , en dat de Luitenant Colonel
BRUGES , commanderende op het fort van Bredene, in trein
van gelijke te doen van 't zelve fort, hebbende
alreede daaruit doen vertrekken de compagnie Walen van
was
om
GILLISSON , beducht wezende , overmits dezelve compagnie was
>
van de overgekomen Walen , dat hun geen quartier zoude
worden gehouden , en dat hij ook anderszins van vivres en
munitien geheellijk was onvoorzien .
» Daarna dat het voorschr. fort van Oudenburg den
vijand was overgegeven met de vendelen en cornetten van
>
de compagnien , die daarin lagen , en dat , tegen het appoin
tement , de vijand eenige ruiteren en knechten omgebracht
en kwalijk heeft getracteerd.
(1) Men vindt deze resolutie reeds bij VAN WYN , Bijv. op Wag .,
9 St. bl. 112 , waar men onder de presenten tusschen Dussen en SILLE
nog stellen moet BOELENS..
260
AANTEEKENINGEN
201—208 .
» Daarna dat de voorschr. Luitenant Colonel BRUGES het
fort van Bredene voorschr. heeft verlaten .
» Item dat het fort van Snaeskerke , nadat 't zelve bij
den vijand beschoten is geweest , den vijand is overgegeven ,
hebbende de vijand de soldaten tegen appointement over
vallen en omgebracht , uitgenomen zeer weinig , die hun
naakt hebben gesalveerd.
» Van al 't gene des voorschreven is , hebben de Heeren
Staten Z. Exc. zeer particulierlijk geadverteerd bij vier of
vijf verscheidene depechen , en dezelve Z. Exc. zeer ernste
lijk verzocht en vermaand , aangezien naar alle apparentie
de vijand hem zal komen logeren dezen nacht op den
strande tusschen het fort van Albertus en Nieuwpoort, .om
op morgen vroeg zijn voordeel op onzen leger te gewinnen ,
dat Z. Exc. zoude gelieven daarop te letten , en orde stel
len , dat de vijand met goede orde en resolutie bejegend
zoude mogen worden , zonder dat Z. Exc. zoude gelieven
zijne forcen te scheiden .”
>
.
( 202) BOR , Auth . Stukk ., IV , 4.
( 203) Op deze wijze schijnen de verhalen van Vere
zelven, bij BOR , Auth. St. , IV , 5 , en van VAN BEYD ,
bl . 426b te moeten vereffend worden .
(204) VAN REYD , bl. 427a.
(205) VAN METEREN , f. 4230,
(206 ) BOR , 37 B. , f. 40c. Lev. en Bedr. v. Maurits, bl. 195.
( 207) VAN REYD , bl , 429a .
(208) Te recht noemt styl , Opk. en bloei der Vereen.
>
Ned ., bl . 305 dit wegzenden der schepen een grootschen
>
trek van heldenmoed , al ware het ook , dat dezelve , zoo hij
door het geluk niet gekroond ware geworden , de blaam
9
van roekeloosheid niet zou ontgaan hebben.
er
Maar , voegt
even terecht BOSSCHA , I , 350 bij, zoodanig is het lot
>
der veldheeren , dat hetzelfde gedaan , en niet gedaan te
hebben , hun tot roem of verwijt wordt gerekend , naar dat
de uitkomst geweest is. Zoo de tegenwoordigheid der sche
pen de soldaten van MAURITS in een hachlijken , maar nog
geenszins hopeloozen oogenblik ontijdig verlokt had , om op
dezelve hun behoud te zoeken , en het leger , daardoor ge
A ANTEEKENINGEN
208-218 .
261
slagen , onder de vervolging des vijands zich , vluchtende
naar de schepen , reddeloos op elkander had geworpen , zou
de veldheer ook de blaam niet hebben ontgaan van te
weinig op de overwinning gerekend te hebben.
(209)
VAN METEREN ,, f. 423d.
(210) Bor , Auth. St., IV, 7.
>
(211 ) Wij vinden hierin het verhaal van VERE , bij BOR ,
t. a. p. bl . 8 , en dat van VAN REYD , bl. 428b niet een
7
stemmig. '
(212)
VAN REYD , bl. 429b.
BOSSCHA , I , 352..
(213) BOR , 37 B. , f. 41a.
(214)
VAN REYD , bl . 430b.
(215) VAN METEREN , f. 425d.
(216 ) VAN METEREN , f. 426. BOR , 37 B. , f. 42. In een
verslag van den veldslag , gedaan in de Staten van Holland ,
>
wordt gezegd , dat er omtrent 5000 vijanden gesneuveld en
omtrent 100 zoo
Res. Holl ., 7–13
(217) BOR , 37
(218) Volgens
2
cornetten als vaandelen verkregen zijn.
Augustus 1600.
B. , f. 41c.
UITENBOGAART, bij BOR , 37 B. , f. 440
waren MAURITS woorden deze : o God ! Wie zijn wij menn
schen , dien gij zulk eene eere gedaan en overwinning gege
ven hebt !
Deze zelfde daad van
Koning HENDRIK IV van
hem behaald te Ivry op
slag men leest bij BOR ,
den Minister DE
TAFFIN
godsdienstigheid leest men ook van
Frankrijk bij de overwinning door
den 14den Maart 1590 , van welken
27 B. , f. 20. In eenen brief van
aan de Staten Generaal van den
20sten Maart 1590 , te lezen in het Dep. boek St. Gen., waar
hij het bericht van dien slag en overwinning geeft, leest
men : » Or entre autres actes de S. Maj. il ne faut oublier ,
qu'après qu'il eût vů tous ses ennemis rompus et mis en
fuite , il descendit de cheval à la tête du gros de son
armée ,
et mettant les genoux en terre , leva les mains
et les yeux au ciel , rendant tout haut avec un grand zèle
>
et affection grâce à Dieu pour la faveur qu'Il lui a faite
de défaire ses ennemis: et remontant sur un cheval frais ,
courut avec les autres à la poursuite. ” Enz.
262
A ANTEEKENINGEN
218-220.
Men mag op dit een en ander wel toepassen hetgeen men
leest in het schoone gedicht de Sarracenenstrijd , te vinden
in de Ned . Stemm . , I ,> nº. 22.
» 't Is schoon , wanneer een strijdbaar held ,
Na 't winnen van verheven palmen >,
Ver van 't luidruchtig zegegalmen ,
Ter neer knielt op het bloedig veld ,
En al zijn wapenroem en eere ,
Door hoogmoeds lokstem niet bekoord ,
Wijdt aan der legerscharen Heere ,
Wien alle lof alleen behoort !
Heil , heil uw naam , doorluchtig Vorst !
Dees dankbetooning kweekte uw borst. "
(219) Bor, 37 B. , .f. 42a.
(220) Res. St. Gen. , 2 Julij 1600. (1 ) » Z. Exc. adver
>
teert , dat hij den Welgeb . Graaf ERNST VAN NASSAU
met de regimenten van de Colonellen EDMOND en VAN DER
NOOT had gezonden ,
in te nemen en te houden de pas
sage van Lijflingen naar de duinen , die z. Exc. gebruikt
had , om daardoor den vijand zijnen pas naar de duinen te
verhinderen , begeerende , dat men 't zelve exploit van dezer
zijde zoude seconderen met eenige compagnien ruiteren en
knechten , alhier in garnizoen wezende , gelijk geschied is ;
zijnde de Colonel PIRON en de Luitenant Colonel BRUGES
gelast met heure compagnien terstond naar de voorschr.
passage te marcheren .
Komt tijding, dat de vijand met alle zijne macht den
voorschr. pas geprevenieerd en onze troupes , te zwak
wezende om de geheele macht des vijands te sustineren ,
de voorschr. regimenten met het gezonden secours heeft
overrompeld en geheel geslagen : daarvan depeche gemaakt
is , om Z. Exc. van dit desaster te adverteren : dan alzoo
de Heeren Staten geadverteerd zijn worden , dat de vijand
met alle zijne macht naar Z. Exc. was gemarcheerd , is
(1) Ook deze Resolutie vindt men reeds gedrukt in Bijo. op Wag .
gʻSt. , bl. 113 , waar men voor Egmont leze Edmond .
>
A ANTEEKENINGEN
263
220 .
dezelve depeche niet kunnen gezonden worden : ondertus
schen hebben H. Ed. gedaan een gemeen gebed tot God ,
dat Hem
zoude gelieven Hem over den staat dezer landen
en zijne Christelijke gemeente tot zijne glorie en eer gena
diglijk te ontfermen en Z. Exc. met het geheele leger te
conserveren en , daar het tot strijdens zoude komen , z. Exc.
en de Heeren krijgsoversten en soldaten kloekmoedigheid en
overwinning der vijanden te verleenen : hebbende voorts de
beste orde mogelijk gesteld onder het krijgsvolk binnen de
stede , mitsgaders tot de conservatie van het fort van Alber
2
tus , en derwaarts gezonden eene versche compagnie knech
ten met vivres en munitien , ten einde Z. Exc. de retraite
daarop te zekerder zoude mogen nemen ; belastende den
Capitein POUILON , daarop commanderende , 't voorschr. fort
tot den uiterste toe , te disputeren en te houden.
» Komt advies , dat de twee legers aan malkanderen zijn ,
帶
en terstond daaraan , dat men den vijand ziet vluchten :
welke tijding daarna is geconfirmeerd met het inbrengen van
verscheidene gevangenen , die verklaarden , dat de vijand
>
>
geslagen en Z. Exc. de victorie heeft verkregen .
» De Ritmeester DUBOIS , Sergeant Majoor van de caval
lerie , zelve in den slag geweest hebbende, heeft ook de
voorz. victorie geconfirmeerd en de geschiedenissen particu
lierlijk verhaald .
» Is gekomen JAQUES VAN DER BURCHT , Edelman van
Z. Exc. , -bij dezelve Z. Exc. gezonden , om de Heeren Staten
van de victorie te verzekeren en de particulariteiten te ad
verteren , gelijk hij dezelve heeft gezien : daarover de Heere
God almachtig geloofd en gedankt moet zijn.
» Is in de kerk , bij orde van de Heeren Staten , gedaan
eene gemeene dankzegging tot God door den predikant
2
UITENBOGAART .
» Is goedgevonden , dat men den voorschr.
VAN
DER
BURCHT met brieven van credentie zal zenden aan de Raden
van State , Staten van Holland en Zeeland , om H. Ed. , res
pectivelijk van de voorschr. victorie te adverteren , om God
den Heere daarover en voor deze groote genade alom doen
danken , loven en prijzen ."
.
264
AANTEEKENINGEN
220_ - 227 .
In Res. Raad v. St. , 4 July 1600 leest men het besluit ,
om volgens de expresse begeerte van Z. Exc. alomme God te
loven en te danken van zoo eene heerlijke, victorie. De pre
dicatie van dankzegging werd reeds dienzelfden namiddag in
' s Gravenhage gedaan .
(221 ) VAN REYD , bl. 432b.
(222)
( 223)
VAN METEREN , f. 427a .
Zie zijn verhaal bij BOR , Auth. St. , IV St.
(224) VAN REYD , bl, 433a.
(225) VAN METEREN , f. 427a.
(226 )
BOR , 37 B. , f. 45a.
>
( 227) In eenen brief van den Agent CARON aan de Sta
ten Generaal van den 28sten Juny 1600 oud. st. (te vinden
in Dep. boek St. Gen.) leest men , na de vermelding van
het bericht der overwinning, door CARON aan de Koningin
gebracht: » Voorwaar , Mijne Heeren , indien ik iets van
buiten in deze Prinsesse kan speuren , zoo moet ik jugeren
en U. M. Ed. wel verzekeren , dat zij zulke demonstratie
van blijdschap in deze goede nieuwmaren toonde , dat ik
mij zelfs daarin verwonderde. Zij profereerde tot U. Ed .
eere en van Z. Exc. veel goeds , zeggende , dat zij wonder
lijk admireerde ul. goede handeling in de regering, die zoo
vol van goede orde en politie was , dat zij moest bekennen ,
dat U. Ed. wijsheid alle andere Koningen en Potentaten
2
verstand te boven ging , en dat zij, Koningen , henl. in
comparatie van U. Ed. van zulks niet verstonden , maar
was eer van noode , dat zijl. al te samen in U. Ed. schole
zouden gaan ; hoe secretelijk en discretelijk U. Ed. inval
in Vlaanderen geschied was : zeide ook 't zelve ten hoogste
te estimeren ; dankende - God op beide hare knieën , zoo
zij zeide, dat Hij den lande zoo heerlijke victorie gege
ven had .”
En in
eenen brief van AERSSEN , Agent te Parijs, van
den 19den July aan de Staten Generaal , leest men : » U. Ed.
Mog. brieven van den 3den uit Oostende, heb ik den 15den
's avonds ontvangen , en den bijgevoegden aan Z. Maj.
>
zelfs geleverd ten elf uren in den nacht , doordien hij met
groote impatientie de waarheid en particulariteiten van den
A ANTEEKENINGEN
227--228 .
265
slag verwachtte , die ik hem tot het meeste voordeel der
Waarvan wij verscheidene pas
sien hier te hove hebben gezien : Z. Maj. met velen hem
landen heb doen verstaan .
daarover verblijdende, als tenderende tot stuiting van den
Spaanschen hoogmoed , zelfs tot vordering van zijnen dienst
in den apparenten oorlog van Savoye: en anderen hun be
droevende, als wezende een middel tot steuning van de
religie in Frankrijk. Men acht, dat U. E. M. hun voor
>
deel wel zullen menageren , terwijl dat de Aartshertogen
zonder middelen , moed of forcen zijn . Z. Maj. heeft zulke
merkelijke blijdschap getoond in deze victorie , dat er velen
hun daarover hebben gescandaliseerd , als te opentlijk be
wijzende zijne affectie en genegenheid tot den welstand van
U. E. M. Staat. Toen ik hem U. E. M. brief presenteerde ,
hij staakte zijn spelen en beval aan Monsieur LE GRAND
dien luid te lezen , en vraagde mij zoo particulierlijk naar
alles , hoe en op wat voet dat de slag begonnen en gewon
2
nen was ; dat hij anders niet had gewenscht ; gelijk hij op
mij begeerd heeft, dat ik U. E. M. van zijnentwege zoude
betuigen , zeggende , dat de gunst en oprechte vriendschap
haar 't best betoont in voorspoed of tegenspoed , de een
van den ander , dat hij wist , hoezeer U. E. M. hun ver
blijd hadden in zijne prosperiteit , en daarom dat hij 't zelve ,
>
nu ook gedwongen door zijne natuur , niet konde bedek
ken , alhoewel hij, in consideratie van velen , 't zelve zoo
publiek niet behoorde te laten blijken , en in allen gevalle
dat hij U. E. M. een getrouw vriend en bijstander zal we
zen. Hij heeft mij vier navolgende dagen 's morgens en
's avonds ontboden , en naar de gelegenheid een uur twee
en somtijds langer audientie gegeven , wenschende, dat het
Z. Exc. geliefd had hem van alles te onderrichten .”
(228) Res. St. Gen. , 6 July 1600. » Is geordonneerd
>
te schrijven aan Z. Exc. dat men alsnog geene andere tij
dingen van den vijand heeft, dan diegenen , die de Heeren
Staten uit het rapport van de trommeters des vijands voor
den middag Z. Exc. hebben geadverteerd , te weten , dat
de vijand hem wederom omtrent Brugge zoude verzamelen
en aldaar verwachten den Hertog VAN AERSCHOT met de
266
A ANTEEKENINGEN
228 .
benden van ordonnantie , en diegenen die Z. Exc. nader
zal verstaan van zijnen trommeter HANS. En alhoewel de
Heeren Staten deze rapporten zoo vast niet houden , dat
daarop zeker fundament te maken zij, dat men nochtans
goedgevonden heeft Z. Exc. daarvan te adverteren en met
ëenen in bedenken te stellen , of Z. Exc. niet raadzaam
>
>
zoude vinden het fort van Nieuwendam nader te verzeke
ren en insgelijks den pas , dien Z. Exc. en de vijand lest
naar de duinen gebruikt hebben , met het afbreken van
de bruggen , doorsteken of afsteken der wegen , afwerpen
2
van de sassen , ook met het maken van een fort of retran
chement, om dezelve passagien in zulke punten te stellen ,
dat den vijand deze passage belet mag worden . Maar al
zoo bij eenigen gezegd wordt , dat nog andere passagien
tusschen deze stede van Oostende en Nieuwpoort naar de
duinen zouden strekken , dat den Heeren Staten noodig
dunkt , dat Z. Exc. de geheele gelegenheid van alle passagien ,
tusschen deze stad en Nieuwpoort naar de duinen strek
kende , bij yertrouwde personen bij dage met een goed getal
van ruiteren en knechten volkomelijk doe bezichtigen , om
te beter in tijds op alles orde te stellen tot meesten dienst
van den lande , verzekering van Z. Exc. persoon en den
geheelen leger. Indien de voorz. passagien met het maken
van eenige forten of retranchementen zouden mogen verze
kerd worden , zal dienstelijkst wezen , dat 't gene daartoe
van ruiteren ,
knechten , ingenieurs, schoppen en spaden
>
noodig is , bij Z. Ext. derwaarts gezonden worde.”
Brief van MAURITS aan de Staten Generaal .
» Edele Enz . Nadat wij alhier voor Nieuwpoort gekomen
» waren , hebben wij U. Ed. brieven benevens degenen , die
ons geschreven heeft, ontvan
» gen. Wij bedanken U. Ed . van de advertentie , die U. Ed.
» beliefd heeft ons mede te deelen belangende des vijands
» Don GASTON SPINOLA
aan
» tegenwoordige gelegenheid , en houden daarvoor, dat hij
» niet zal laten alle middelen ' aan te wenden , om ons in
» ons voornemen te beletten , en dat hij ondertusschen
>
» diverse tijdingen en dergelijke geruchten onder 't . gemeene
» volk zal doen strooiën .
Wij zullen niettemin niet nalaten
AANTEEK ENINGEN
»
»
»
►
»
»
»
267
228-230 .
alle goed devoir te doen om hem te bejegenen . De voorz.
Don GASTON had op ons begeerd , wij wilden hem con
senteren , dat hij hem met nog vijf of zes Edelluiden , in
der Aartshertogen dienst wezende , binnen Oostende zoude
mogen begeven en den Heer Admirant aldaar te komen
visiteren : waarop wij hem tot antwoord geschreven heb
ben , 't gene U. Ed . in deze hierbij gaande missive zullen
>
» zien mogen : verzoekende U. Ed. hem dezelve met gele
» genheid te doen overzenden , en ons van 't gene U. Ed.
» nader van des vijands gelegenheid zullen verstaan , bij
» dage en bij nachte adverteren .
In 't leger voor Nieuw
» poort den 6den July 1600. M. D. n."
(229) Brief als voren.
Sedert gisteren dat wij alhier gearriveerd
» zijn , hebben wij , mits contrarie regen en weder , geheel
» Edele Enz.
» stił moeten blijven liggen , zonder ietwes te avanceren aan
>
» de approches van deze stede. En alzoo diverse klachten
» bij den krijgsvolke voorgekomen zijn van wege het gebrek
»
>>
»
»
»
»
van brood , zoo hebben wij alle de vivandiers doen onder
zoeken , en hebben wij bevonden , dat het geheele leger
gants zonder brood is. En aangezien het geheel onzeker
is , wanneer eenige vivandiers bij dezen weder zullen
mogen aankomen het zij uit Holland of Engeland , en
nochtans de nood is vereischende , dat daarin promptelijk
>
» voorzien worde, 200 verzoeken wij U. Ed. vriendelijk
»
»
»
»
»
»
»
terstond , dezen gezien hebbende, orders te willen stellen ,
dat binnen Oostende tusschen dit en overmorgen omtrent
zes lasten broods gebakken worden , opdat het krijgsvolk
bij malkanderen gehouden worde : en wij zullen orders
stellen , dat hetzelve bij de vivandiers opgekocht en her
waarts gebracht worde. Want ofschoon de vivandiers on
dertusschen van elders brood bekwamen , zoo achten wij
.
» in allen gevalle beter , dat de landen , zoo zulks mocht
» gebeuren , in eenige schade vallen , dan dat door gebrek
» van dien het leger alhier zoude komen te niet te gaan .
» In 't leger voor Nieuwpoort den 7den July 1600. M. D. x . "
( 230) Brief als voren.
» Edele Enz. Wij hebben U. Ed . twee brieven ontvan
II
18
268
A ANTEEKENINGEN
230-231 .
» gen , waarin dezelven ons van des vijands vergadering
» omtrent Brugge adverteren : waarom wij goedgevonden
» hebben den Heer JUSTINUS VAN NASSAU , onzen Luitenant
» Admiraal in Zeeland , aan U. Ed. af te vaardigen , om
» denzelven twee of drie punten van onzent wege voor te
» dragen , daaraan den lande gelegen is : verzoekende daar
» om vriendelijk daarop eerstdaags te resolveren en den
» voorz, onzen Luitenant Admiraal volkomen geloof te doen
» stellen als ons zelven .
In 't leger voor Nieuwpoort den
» 8sten July 1600. M. D. N.”
Res. St. Gen. , 8 July 1600. » Compareert de Heer JUS
TINUS VAN NASSAU ,
brengt eenen brief van credentie van
Z. Exc. gedateerd op heden , en heeft vermogens denzelven
vertoond de difficulteiten , die Z. Exc. bevindt in de voorge
nomen belegering van de stede van Nieuwpoort, ten einde
den Heeren Staten zoude gelieven daarop te letten en Z. Exc.
te adverteren van H. Ed . goede meening en goed believen .
-
1
Waarop gedelibereerd wezende , is geresolveerd , dat men
Z. Exc. zal rescriberen , dat de Heeren Staten Z. Exc..
brief hebben ontvangen en den Heer Luitenant Admiraal
gehoord ; en bevindende het vertoonde van zulke importantie
en consideratie , dat H. Ed . gaarne daarop met Z. Exc.
zouden communiceren , dezelve H. Ed, daarom verzoeken ,
dat Z. Exc. zoude gelieven op morgen alhier te zenden
eenige compagnien ruiteren met vijf of zes wagens , daar
mede zij hen zekerlijk bij Z. Exc . mogen vinden , om deze
zake bij gemeene deliberatie te examineren ; en zoo Z. Exc.
doenlijk zoude vinden de stad te forceren met eene furieuse
batterij in weinige dagen , zonder dezelve met vele werken
te omsingelen , dat d'Heeren Staten meening is , dat Z. Exc.
door H. Ed . komste aldaar geenen tijd in 't prepareren
van 't gene daartoe noodig is , zoude willen verliezen . ”
(231 ) Res. Zeel. , 15 July 1600. » Is bij laste van
de Heeren Gecomm . Raden den Heeren Staten voorgedragen
den geheelen staat van de Geun. Provincien en de con
sequentie en dangieren van den tocht op Vlaanderen 200
ver binnen 's lands , en achterlatende zoo veel groote ste
den , en wezende de toevoer en acces langs de zee zoo
A ANTEEKENINGEN
231-232.
269
onzeker, mits de onzekerheid van weder en wind en het
dangier van de galeiën , mitsgaders het groot verlies van
volk , 't welk geleden is , niettegenstaande de groote mer
kelijke victorie , die God almachtig den landen en Z. Exc.
heeft verleend : en of ten aanzien der voorz, redenen de
Heeren Staten en Z. Exc. niet behooren verzocht te worden
nader op alles te letten en hunnen aanslag te veranderen ,
zonder alles ongemerkt te laten passeren , nademaal het
land van Zeeland , wezende een principaal lid van de Geun .
Provincien , ook bij den voorz , tocht, (200 ver niet anders
wierde gevorderd , of dat eenig ongeluk voorviele , 't welk
God almachtig verhoeden wil ,) allereerst en principaal zoude
beschadigd wezen . ' En nadien voorts is vertoond al 't geen
is gedaan geweest om Z. Exc. en de Heeren Staten te bid
den en verzoeken de macht van den lande te gebruiken ,
>
om te verzekeren de havenen van Sluis , en den vijand te
benemen de commoditeit van 't gebruik van de galeiën , die
hij heeft en nog verwacht , met al 't geen voorder daaraf
dependeert , en na diverse discoursen , op de voorz. propositie
gedaan , is goedgevonden nog eenige dagen uit te stellen
daarop te resolveren ."
(232) Res. St. Gen. , 9 July 1600. » De Heeren Staten
zijn vertrokken naar het leger voor Nieuwpoort: en compa
rerende bij Z. Exc. hebben verklaard , dat H. Ed. aldaar
gekomen waren , om nader te verstaan de difficulteiten , die
Z. Exc. hun had doen representeren door den Heer Ad
miraal NASSAU in de voorgenomen belegering van Nieuw
poort , niet om die (1) te contradiceren , maar veel meer
om daarop met Z. Exc. te adviseren en alles te stellen
tot Z. Exc. discretie , die deze zaak beter verstond , en
te helpen prijzen en houden staande met gemeen advies, dat
bij z . Exc. daarin zoude worden gedaan , voorgenomen of
gelaten . Hierna heeft Z. Exc. de voorschr. difficulteiten
verklaard , bestaande in 't groot circuit des legers , meerder
?
wezende als drie mijlen , de veelheid van de advenuen en
(1) Te weten , difficulteiten , niet belegering. VAN WYN , Bijo. op
Wag . , 9 St. , bl. 47 heeft in den zin dezer woorden misgetast.
>
18*
270
A ANTEEKENINGEN
232.
de zwakheid des legers om alle dezelve advenuen te bezet
ten , zulks dat de vijand bij klaren dage in de voorschr.
stad zoo veel volks kan brengen als 't hem belieft >, zonder
dat men hem 't zelve zoude kunnen verhinderen ; en ten
anderen de commoditeit, die de vijand heeft om den leger
van Oostende af te snijden met het afnemen van het fort
van Albertus en anderszins, zulks dat men daardoor we-,
derom genoodzaakt zoude zijn met hem te slaan , of an
derszins de belegering te verlaten en met meerder disrepu
tatie te vertrekken , begeerende dat de Heeren Staten op
alles zouden gelieven te letten en hem H. .M. Ed. goede
meening en intentie te verklaren , wat Z. Exc. hierin zal
hebben te doen.
Is na deliberatie Z. Exc. alsnog ver
klaard , dat de Heeren Staten alhier zijn gekomen , niet om
hem te contradiceren in de gemoveerde difficulteiten , noch
ook anderszins în 't gene dat Z. Exc. zoude voornemen en
goedvinden te doen of laten , maar om alles te stellen tot
Z. Exc. goede discretie , als hem de zaak beter verstaande :
begeerende daarom , dat Z. Exc. op alles zoude gelieven te
letten en te doen , gelijk dezelve voor den meesten dienst
en verzekerdheid van den staat van den lande zal bevinden
te behooren , zonder anderszins te staan op reputatie of
disreputatie. Waarmede de Heeren Staten van Z. Exc. zijn
gescheiden : verklarende Z. Exc. dat hij tot voordering van
de belegering alles zoude doen wes mogelijk , maar dat hij
voor de stad geen geschut zoude brengen noch engageren ,
ten ware dat alles daartoe wel ware geprepareerd en gedis
poneerd , om op éénen tijd 't zelve te mogen gebruiken :
daarentusschen dat hij zoude zien , wat de vijand zoude
voornemen , begeerende, dat insgelijks den Heeren Staten
zoude gelieven hem te adverteren , wat H. Ed. van het
voornemen des vijands zullen verstaan , mitsgaders alle
mogelijke devoir te doen , dat de passagien tot het leger
>
van Snaaskerke of Leffene en voorts naar den duin hem
zouden mogen worden infructueus gemaakt met het afwer
pen van de bruggen en anderszins.
» De Heeren Staten tot Oostende wedergekeerd zijnde,
is van den vijand wedergekeerd de trommeter van Graaf
A ANTEEKENINGEN
232-233 .
271
HENDRIK , tot Brugge geweest hebbende om te vernemen
>
naar eenige gevangens: dewelke verklaarde,2 dat LA BOUR
LOTTE met 2000 soldaten naar Nieuwpoort getrokken zoude
zijn om die daarbinnen te brengen , en dat dezelve trom
meter >, komende tot Oudenburg, aldaar verstaan heeft, dat
die binnen Nieuwpoort gekomen zouden zijn. Is goedge
vonden , dat men Z. Exc . daarvan zoude adverteren om
daarop te letten , mitsgaders vermanen toe te willen zien ,
dat de vijand onze schepen niet schadeloos make met eenige
vuurwerken of anderszins ; en wederom in Z. Exc. discretie
te stellen van de belegering op te trekken en het leger
elders te gebruiken , naar dat Z. Exc. zoude goedvinden
voor den dienst en verzekerdheid van den staat van den
lande , of dezelve belegering te continueren , zonder anders
zins 200 zeer te letten op de reputatie of disreputatie .
Item dat men insgelijks in Z. Exc. discretie zal stellen
meer volks uit Holland , Zeeland en andere Provincien te
ontbieden , naar dat dezelve zal goedvinden ; en Z. Exc. ad
verteren van de aankomst van eenige Capiteinen en soldaten
van het regiment van den Overste WYNGAARDEN , en dat de
rest mits het kwaad weder wederom heeft moeten keeren . ”
(233) Brief van MAURITS aan de Staten Generaal.
» Edele Enz. Wij hebben uit U. Ed . brieven van gis
» teren verstaan , dat geene van de compagnien , bij den
» Graaf van Hohenlo overgezonden , alsnog geheel aangeko
» men is. Maar alzoo wij verhopen , dat zij al thands over
» gekomen zullen wezen , verzoeken wij U. Ed. vriendelijk ,
»
»
»
►
»
nadat zij geheel bij malkanderen zullen wezen , ze ter
stond herwaarts te willen zenden , om beneffens de ande
ren , alhier in 't leger wezende, wachten en garden te
helpen doen , al ware 't dat de Welgem . Heer Graaf als
nog in persoon niet aangekomen ware . Belangende den
» Colonel DUVENVOORDE en zijn regiment, vinden wij,
onder
» U. Ed. correctie niet raadzaam , dat de quartieren daar
» boven zoo geheel van volk ontbloot worden , aangezien de
» vijand , 't zelve wetende , zeer lichtelijk een paar duizend
» man derwaarts zoude kunnen zenden , om met zijne ex
» cursien eenige diversie van hier te doen . En alzoo wij
!
A ANTEEKENINGEN
272 ,
233 .
» mits dezen kwaden weder elders niet zouden kunnen uit
» richten , dunkt ons voor 't raadzaamste te wezen , dat wij
» in dezen begonnen werk vóór deze stad continueren , tot
» dat wij zien mogen , wat de vijand voorder zal willen
» voornemen : en wij verzoeken U. Ed. vriendelijk ons te
>
» adverteren van 't gene dezelven van des vijands gelegen
In 't leger voor
» heid, zekerlijk zullen verstaan hebben.
» Nieuwpoort den 10den July 1600. M. D. n.
Res. St. Gen. , 10 July 1600. » Ontvangen eenen brief
van Z. Exc. gedateerd den 10den dezes, - Is geordonneerd
' te antwoorden , dat de Heeren Staten Z. Exc. brief hebben
>
ontvangen , en dat zij hen daarnaar regulerende , de voorz.
compagnien compleet aangekomen wezende , terstond naar
den leger zullen zenden ; dat er wel dezen morgen eenige
soldaten aangekomen zijn , maar niet allen overmits het
kwaad weder ; dat de Heeren Staten geene nadere tijding
van den vijand hebben , als diegene , die H. Ed. gisteren
hebben geadverteerd.”
Brief van MAURITS aan de Staten Generaal .
» Edele Enz.
Belangende het fort, dat
-
U. Ed. zouden
>> raadzaam vinden gemaakt te worden , om den vijand den
» pas te benemen , vinden wij 't zelve in deze gelegenheid
»
»
»
»
»
»
niet practicabel ; want wij hier noch ingenieur noch eenig
volk van oorloge kunnen gemissen om 't zelve te effec
tueren ; te meer dat den vijand , niettegenstaande 't zelve
fort, de pas niet zoude kunnen benomen worden ; want
hij in allen gevalle zijnen pas door de schans van Isabelle
zal kunnen nemen en op de duinen komen , zoodat men
>
» hem 't zelve niet zal kunnen beletten.
En zoo veel het
» regiment van den Overste WYNGAARDEN aangaat ,
vinden
>> wij raadzaam , dat zoo wanneer eenige geheele compagnien
1
» aldaar aankomen , dat dezelve terstond herwaarts gezon
>> den worden . Van gelijke vinden wij het raadzaam tot
» den dienst van den lande , dat de Overste DUIVENVOORDE ,
»
»
»
»
ondertusschen dat de vijand hem in deze quartieren zal
onthouden , met zijn regiment tot Bergen op den Zoom
gecontinueerd worde', met last , zoo haast hij verstaan
zal , dat de vijand hem wederom naar Braband en op
A ANTEEKENINGEN
233 .
273
» waarts zoude begeven , dat hij hem alsdan , zonder
» eenig nader beve! te verwachten , terstond met zijn re
» giment naar den Bommelerwaard zal begeven : verzoe
>
» kende daarom U. Ed. vriendelijk orde te willen stellen ,
» dat hem 't zelve ten eerste te weten en bevolen worde.
»
»
»
»
Van daag hebben eenige soldaten zekere huismansvrouw
omtrent Veurne gevangen en in dit leger gebracht, de
welke ons verklaard hebben , dat de Colonel LA BOUR
LOTTE met 2000 man binnen Veurne gekomen is en 500
>
» daaraf binnen Nieuwpoort gezonden heeft, en dat zij ver
>> staan hebben , dat hij nog eenigen naar Duinkerken zoude
» gezonden hebben : anders weten wij van voorz. Colonel
Wat wij nader verstaan zullen , daaraf
In 't leger voor Nieuw
» poort den 10den July 1600. M. D. N. ”
» niet te vernemen .
» zullen U. M. Ed . adverteren .
-
Brief als voren.
»
»
>>
»
»
»
»
»
»
»
»
»
» Edele Enz. Overmits het signaal of vuurteeken , dat
wij gisteren gezien hebben , en 't extraordinaris schieten ,
dat dezen voorleden nacht uit de stad Nieuwpoort gedaan
is , hebben wij getwijfeld , dat eenig volk binnen dezelve
stede zoude moeten gekomen wezen : waarom wij van daag
uitgezonden hebben , om eenige gevangens te bekomen ,
die ons daaraf volkomen bericht mochten doen : dewelke
eenige gevangens omtrent Dixmuiden bekomen hebben ,
die ons gelijkelijk verklaren , dat de Colonel LA BOUR
LOTTE met omtrent 2000 man in de voorschr. stede van
Nieuwpoort zoude gekomen zijn , zonder dat wij nochtans
daaraf eenige andere verzekerdheid kunnen yernemen .
Enz .
In 't leger den 10den July 1600. M. D. N.".
-
Brief als voren .
» Edele Enz.
Gisteren en dezen nacht hadden de werk- ·
» lieden de trancheën en de approches naar de stad zeer
» wel geavanceerd , maar hebben ons dezen morgen gerap
>
» porteerd , dat de voorz. trancheën dezen nacht wel an
» derhalven voet vol waters zijn geloopen , zonder dat wij
» tot nog toe weten kunnen , of hetzelve met dezen spring
» Vloed , die men zegt zeer hoog geweest te hebben , geschied
» is , of bij andere practijken van den vijand. Wij hebben
274
A ANTEEK ENINGEN
233-234 .
» orders gesteld en eenigen dezen morgenstond uitgezonden
» om te bezichtigen , of men bij eenige middelen het water
» wederom zal kunnen aflaten en de voorschr. trancheën
»>> droog houden . - Dezen morgenstond hebben die van de
» stad drie à vier teekens gegeven , waaruit en ook van de
» wegen , die men in 't koorn gevonden heeft, men genoeg
>
> zaam gespeurd heeft , dat er volk in is gekomen : maar
>> wij kunnen niet weten , hoeveel. Wij kunnen ook niet
» zien , bij wat middel men hetzelve den vijand zal kunnen
» beletten , want het veld zeer groot en breed is , en dat
» hij over de slooten bruggen kan werpen , zoo hij dezen
»>> nacht ook gedaan heeft. — In 't leger bij Nieuwpoort den
>
» 12den July 1600. M. D. N.”
Brief als voren .
» Edele Enz. Nadat wij veradverteerd wierden van 's vij
» ands komst binnen Nieuwpoort, hielden wij daarvoor , dat
» hij nog dezen dag eenen uitval op onze trancheën doen
4
» zoude, en hadden daarom orders gesteld , bij zoo ver hij
1
» den uitval deed , dat het krijgsvolk , in de trancheën we
» zende , op de sluizen zoude wijken en hen aldaar bij
» de assistentie van de anderen , daar wij die geordonneerd
» hadden , verwachten . ' t Welk dezen achternoen alzoo ge
2
» schied is : want hij , zoo men heeft kunnen merken ,
met
» omtrent 1000 man en meer uitgevallen en op de onzen
» gechargeerd heeft, maar is dapperlijk , wederom terugge
» jaagd , en is onder anderen de Luitenant Colonel van
» 't regiment van den Marquis Van VARENBON gebleven , over
» denwelken men eenige brieven gevonden heeft , die wij
» hiermede overzenden ; uit dewelke U. Ed. zullen verstaan ,
» dat hij degeen is, die de eerste troepen , vóór omtrent
»>>
vier dagen binnen de .voorz. stad gekomen wezende, daar
>> binnen gebracht heeft: 't welk wij niet hebben willen
» nalaten U. Ed . te adverteren .
In 't leger voor Nieuw
» poort den 12den July 1600. M. D. N.”
(234) Res. St. Gen., 12 July 1600 . » Is geordonneerd
>
te schrijven aan Z. Exc. , alzoo de Heeren Staten van mee
ning zijn hen op overmorgen te disponeren om te ver
trekken , achtende, dat H. Ed . in de Provincien respectief
AANTEEKENINGEN
275
234 .
meerderen dienst zullen mogen doen , zoo met het invor
deren van de consenten als anderszins , als alhier , ten ware
9
dat Z. Exc. oorbaarlijk achtede , om eenige consideratien ,
die Z. Exc. beter bekend zijn als H. Ed. , dat dezelve H. Ed.
alhier eenen dag twee of drie langer zouden verblijven ,
(daarnaar H. Ed. hun gaarne zullen reguleren), dat zij
Z. Exc. verzoeken , dat hem gelieve drie goede schepen van
oorlog te zenden , om de Heeren Staten over te voeren .”
Eod . die post prand. >> Compareert de Heer VAN COR
BEKE , gezonden van Z. Exc ., vertoont de difficulteiten , die
2. Exc. bejegenen in de voorgenomen belegering der stede
van Nieuwpoort, ten regarde dat de vijand het garnizoen
daarbinnen liggende , te meer reizen versterkt heeft en
voorder nog doen kan , overmits Z. Exc. de voorschr.
stede niet volkomelijk , mits de zwakheid onzes legers ,
kan besluiten , en dat de vijand buiten omtrent de stede
nog volk hebbende , licht met correspondentie van binnen
of ook daar zonder , 't een quartier of ander van ons leger
zoude geraken op te slaan ; hetwelk hem kwalijk zoude te
verhinderen zijn : verzoekende derhalve Z. Exc. te verstaan
der Heeren Staten advies , of H. Ed. zouden goedvinden ,
dat de voorgenomen forcering van de stad alleenlijk aan de
eene zijde of in één quartier zoude worden gecontinueerd
of meer. Na deliberatie is geresolveerd , dat men Z. Exc.
voor antwoord zal adverteren , nademaal Z. Exc. de gestel
tenis en sterkte van de voorschr. stede van Nieuwpoort,
mitsgaders hoe die bezet en wat renfort daarin gekomen
is en voorder nog gebracht zoude mogen worden , en wat
apparentie dat er is dat die zoude kunnen geforceerd wor
den , en voornamelijk hoe de gemoederen en de courage
van de Krijgsheeren , Colonellen , Ritmeesteren en Capitei
>
nen , Officieren en soldaten des legers om die te forceren
gezind zijn , als den Heeren bekend is , dat H. Ed. we
derom stellen en refereren tot Z. Exc. discretie , de bele
gering van de voorz. stad te continueren , dezelve te ver
laten , of iets anders met meerder verzekerdheid ten dienste
van den lande voor te nemen , gelijk Z. Exc. dat zal die
nelijk achten en bevinden te behooren , geresolveerd we
:
276
234 .
A ANTEEKENINGEN
zende niet alleen te approberen en ratificeren , maar ook te
justificeren en helpen prijzen 't gene wes Z. Exc . dezen aan
>
gaande en anderszins zal doen of laten ; verzoekende alleen
lijk dat Z. Exc. gelieve hem ten eenen of ten anderen ten
spoedigste eindelijk te resolveren .”
13 July. » Compareert Z. Exc . , verklaart , dat hij ont
vangen hebbende den brief van de Heeren Staten van gis
teren , daarbij H. Ed. in handen stellen van Z. Exc . en
tot zijne discretie de belegering van de stad van Nieuw
poort te . continueren , dezelve te verlaten , of iets anders
>
met meerder verzekerdheid ten dienste van den lande voor
te nemen , hem bezwaard heeft gevonden alle deze zaken
over hem te nemen , en daarom alhier gekomen te zijn ,
om daarop nader met de Heeren Staten te communiceren
en met gemeen advies te resolveren , gelijk voor het verze
kerdste ten meesten dienste van den lande bevonden zoude
worden te behooren : remonstrerende tot dien einde van
nieuws alle de difficulteiten , die Z. Exc. op gisteren door
den Heer CORBEKE heeft doen voordragen met zijn advies
en goeddunken , dat men zoude mogen voornemen , om
>
onzen leger en de voorschr. belegering te verzekeren door
het innemen van het fort van Elisabeth (1 ) , daartoe dat
2. Exc. van meening zoude zijn uit het leger te gebruiken
4000 voetknechten en eenige ruiteren , en des niettemin de
graafwerken voor Nieuwpoort te laten voortgaan en alles te
prepareren tot de sappen , daardoor hij verhoopt van de
stede meester te zullen mogen worden , niettegenstaande de
sterke bezetting van dezelve , zonder dat de vijand hem
>
daarin andere verhindering zal kunnen gedoen , als komende
met een geformeerd leger den hasard van eenen tweeden slag
te verwachten , daartoe Z. Exc. hem zal disponeren en ge
reed · maken : verzoekende dat den Heeren Staten zoude ge
lieven daarop te adviseren en hem H. Ed . goede meening
te verklaren. En daarop gedelibereerd zijnde is wederom
geresolveerd , dat men alles zal stellen tot discretie van
Z. Exc. met verklaring dat men Z. Exc. voorslag goed vindt
1
(1) Denkelijk te lezen Isabelle,
1
AANTEEKENINGEN
234–235,
277
en verzoekt, dat hem gelieve 't zelve in diligentie bij der
hand te nemen
en te effectueren : hetwelk Z. Exc. aange
nomen heeft
zullen doen , vermanende de Heeren Staten
zeer ernstelijk te willen de voorziening doen , dat het leger
genoegzaam van brood geprovideerd worde, daarin hij zeer
>
beladen is , dewijl dat 't zelve gebrek zoude veroorzaken de
geheele ruine van het leger , en dat er tot alle occurrentien
een honderd van de beste schepen bij de hand mogen ge
reed liggen , om gebruikt te worden naar de gelegenheid tot
het transport van de ruiteren en knechten in het eene of
andere quartier ; hetwelk alzoo ook goedgevonden is.”
(235) Res. St. Gen. , 16 July 1600. » Compareert de
>
Heer Admiraal JUSTINUS
VAN NASSAU ,
remonstreert vermo
gens den brief van credentie hem bij Z. Exc. gegeven , ge
dateerd op heden , dat dezelve Exc. het beleg van Nieuw
poort overleggende , daarin hoe langer zoo meer difficulteiten
bevindt van 't zelve te continueren , (de stad jegenwoordig
bij den vijand bezet wezende met 3000 soldaten ,> en den
vijand van buiten met een leger te moeten verwachten , die
hem in diligentie gereed maakt), ten einde den Heeren
Staten zoude gelieven Z. Exc. te adviseren , of het daarom
niet beter zoude zijn de belegering met meerder eere en
reputatie bij tijds te lichten , als 't zelve daarna te moeten
doen met perikel ' en confusie. Is geresolveerd te antwoor
den , dat de Heeren Staten van den aanbeginne Z. Exc.
redenen gehoord hebbende, wel hebben kunnen conside
reren , dat de voorschr. belegering had hare difficulteiten ,
en
daarom geresolveerd en tot meer reizen tot Z. Exc.
discretie gesteld en geremitteerd hebben dienaangaande, ( te
weten , tot continuatie of opbreking van de belegering),
zulks te disponeren , als Z. Exc. voor den meesten dienst
van den lande zoude achten te behooren , prefererende den
zelven voor de eere , reputatie of eenige andere considera
tien .
En nadien Z. Exc. alsnu wederom beliefde door den
voorz. Heer Admiraal zijne nadere meening op de voorschr.
difficulteiten te doen verstaan , dat H. M. Ed. hen daarmede
hebben geconformeerd , verzoekende alleenlijk , zoo ver het
leger wordt opgebroken , dat zulks bij tijds mag geschieden
278
A ANTEEKENINGEN
235-237 .
in goede verzekerdheid en met zulke orde , dat de muni
tien en andere oorlogsbehoeften tijdelijk gescheept en alle
de schepen uit de haven van Nieuwpoort gebracht mogen
worden zonder schade of verlies , en voorts zulks naar de
haven van Oostende gedirigeerd , dat alle de schepen , in
den dienst van den lande wezende , in dezelve bij orde ,
naar dat die gebruikt moeten worden , gebracht en gehouden ,
en de zoetelaarsschepen in de geule gelegd mogen worden ,
om alle confusien te vermijden ; vertrouwende in 't voordere,
dat Z. Exc. zal letten op de difficulteiten van de fourage ,
die in deze quartieren zouden mogen komen te vallen.
» Hierna zijn de Heeren Staten vertrokken van Oostende
naar Middelburg."
(236) BOR , 37 B. , f. 43. Van deze komst van MAURITS
te Oostende vindt men niets in Res . St. Gen.
(237) Brief van MAURITS aan de Staten Generaal.
» Edele Enz. Dingsdag 11. na den noen zijn wij met dit
» leger voor het fort Isabella gekomen in meening hetzelve
» met geweld aan te tasten . Maar alzoo de vijand terstond
» vernemende onze aankomst , met alle zijne macht, die
» hij althands bijeen heeft, hem is komen logeren omtrent
» het fort van Clara , en ons daarmede de middelen geheel
>
» afgesneden heeft, om het voorschr. fort van achteren te
» kunnen sluiten , en ook dat wij in 't approcheren met
» het water zeer belet worden ; zoo beduchten wij, dat
*
1
» wij zeer bezwaarlijk daaraan mede wat zullen uitrichten
»
»
»
»
»
»
mogen , dat tot dienst van den lande zal kunnen strekken .
En alzoo de cavallerie voortaan alhier omtrent , zoo U. Ed .
gezien mogen hebben , . niet zal mogen onderhouden wor
den zonder hare grondelijke bederfenis , waaruit anders
niet dan groote ondienst van den lande zoude staan te
verwachten ; zoo hebben wij beneffens de andere krijgs
» oversten en voornaamste Officieren van het leger voor
» het raadzaamste aangezien , dat de voorschr. cavallerie
» wederom naar Braband en op andere plaatsen gezonden
» worde ,> om aldaar dienst te doen en andere betere gele
» genheid te verwachten : en wij zullen niettemin een goed
» getal van de infanterie binnen Oostende laten , om dezelve
AANTEEKENINGEN
279
237 .
» stad voor 's vijands geweld te verzekeren en voorts ge
» bruikt te worden , daar der landen dienst naar tijd en
» gelegenheid ' t meeste zal mogen vereischen : waaraf wij
.
» noodig geacht hebben U. Ed. te adverteren . – In 't leger
» voor 't fort Isabella den 22sten July 1600. M. D. N.”
Brief als voren.
» Edele Enz . In onze voorgaande hadden wij U. Ed .
» veradverteerd , dat de vijand met zijn leger omtrent het
» fort Clara gekomen was , en ons alle middelen benomen
» om het fort van Isabella , hetwelk wij voorgenomen had
» den te attaqueren , van achteren te sluiten. Naderhand
» heeft heeft hij hem tusschen beide de voorz. forten van
» Isabella en Clara komen logeren , en zulks begost de
» trancheën , dat wij te vergeefs achten ietwes vruchtbaar
» lijks jegens hem of het voorschr. fort van Isabella , als
» wezende met een geheel leger gesecondeerd , te mogen
» tenteren : en hebben daarom voor het raadzaamste aan
» gezien alle de cavallerie met het meeste deel van de
» infanterie wederom te doen embarqueren en terug te
» zenden , om den lande elders dienst te mogen doen ,
» latende ondertusschen de stad van Oostende , aangezien
► de vijand altijd met zijne macht hieromtrent is , behoor
» lijk bezet. En alzoo de fortificatien van de voorz. stede
» van Oostende zeer vervallen zijn , en de nood eischt ,
dat
» dezelve , alzoo U. Ed. zelfs gezien hebben ,) wederom
» opgemaakt en in behoorlijke defensie gebracht worden ,
» 't welk bij geene betere gelegenheid zal kunnen geschieden ,
» dan ondertusschen het volk van oorloge , dat wij binnen
» de voorschr. stede zullen in garnizoen laten , aldaar zal
» continueren ; zoo verzoeken wij U. Ed. ons bij brenger
» dezes in diligentie te willen adverteren , of U. Ed. gera
» den vinden , dat wij dezelve fortificatien vóór ons vertrek
» zullen besteden en doen opmaken>, opdat wij ons daarnaar
» hebben te reguleren. - In 't leger voor het fort van
» Isabella den 25sten July 1600. M. D. N. Belangende de
» onkosten van de voorschr. fortificatien zullen wij benaar
>> stigen , dat dezelve , zoo veel mogelijk zal wezen , gere
>
» trencheerd en verminderd worden . "
280
A ANTEEKENINGEN
237 .
Brief als voren.
» Edele Enz. Al is 't dat wij U. Ed . bij twee diverse
» onze voorgaande schrijvens geadverteerd hebben , dat de
vijand met den meesten hoop van zijn leger was komen
» logeren tusschen de forten van Clara en Isabella en ons
»
» overzulks de middelen afgesneden had om ietwes vrucht
» baars tegen die van Isabella te tenteren ; zoo hebben wij
» nochtans niet willen nalaten U. Ed. bij dezen expressen
» anderwerf te kennen te geven , en daarbenevens dat hij
» hem tusschen beide de forten zulks geretrancheerd heeft ,
» dat niet mogelijk is hem van daar te doen delogeren ,
» en veel min , ondertusschen hij aldaar zal wezen , ietwes
» vorders jegens het voorz. fort te tenteren ; want hij hem
» van dage tot dage is versterkende. En alzoo de caval
» lerie , alhier bij ons wezende , ondertusschen bij gebrek
7
» van fourage geschapen is geheel te verjagen en geruïneerd
» te worden ; zoo verzoeken wij U. Ed. anderwerf vrien
» delijk te helpen benaarstigen , dat degenen , die wij gelast
» hebben de schepen , tot het transport van de voorschr.
cavallerie alhier noodig wezende , over te brengen , ter
» stond in alle diligentie zulks mogen geassisteerd en ge
» vorderd worden , dat zij ten eerste alhier mogen aanko
» men , en ons in éénen weg laten weten 't gene U. Ed.
» met de fortificatie der stede van Oostende raadzaam vinden
» gedaan te worden , en of wij dezelve vóór ons vertrek
» zullen doen besteden en opmaken , alzoo wij U. Ed. bij
» onze voorgaande insgelijks verzocht hebben . - In 't leger
» voor Isabella den 27sten July 1600. M. D. N. De vijand
» heeft hem met alle zijne cavallerie en eenige infanterie
» ' tot Oldenburg gelogeerd , versterkende hem dagelijks, en
» omtrent den noen zijn de gemutineerden van Diest en
» Hamont ook aldaar gekomen .”
Res. St. Gen. 29 July 1600. >> Ontvangen twee brieven
van Z. Exc , van den 22sten dezes en eenen anderen van den
Hierop geadviseerd wezende , is geresolveerd , dat
men Z. Exc . in bedenken en tot zijne discretie zal stellen ,
27 sten .
ingeval dezelve niet van meening is langer met het leger in
het quartier van Oostende te blijven , gelijk het schijnt uit
237 .
A ANTEEKENINGEN
281
iverse
de redenen in Z. Exc. brief verhaald , of dezelve niet beter
zoude vinden iets op de galeiën of op eenige andere quar
>
at de
tieren van Vlaanderen tot meerderen dienst van de Genera
homen
liteit en afbreuk des vijands voor te nemen , daarin dat
EN ONS
H. Ed. Z. Exc. ten beste zouden mogen seconderen , na
demaal een iegelijk het oog promptelijk op de voorschr.
galeiën heeft en men daarvoor meest bevreesd is ten regarde
van de schade , die dezelve alreede gedaan hebben en voor
der nog zouden mogen doen , als geheellijk daar uit te
ruch:
ressen
at lagi
heelt,
scheiden .
Dan
daar Z. Exc . noch ' t een noch 't ander
Feren,
zoude gedenken bij der hand te nemen , maar geresolveerd
etwes
is geheellijk uit Vlaanderen te scheiden , dat de Heeren
„ Staten verzoeken en begeeren , dat Z. Exc. gelieve de stede
van Oostende zoo met goed en genoegzaam garnizoen van
wel geëncourageerde en geresolveerde soldaten , Colonels en
Luitenanten Colonels , Capiteinen en andere Officieren vóór
hem
val
orek
ceerd
tien
zijn vertrek te bezetten en die voorts uit de provisien ,
gelast
tschr.
aldaar wezende , te voorzien van vivres en andere munitien
en behoeften van oorlog , dat H. Ed. en Z. Exc. daarin
mogen gerust zijn , en voorts te letten om te doen repare
ren ten meesten profijte van den lande de vervallen fortifi
anko
EL
catie van de stad en te doen maken alzulke andere wer
jak
ken , als Z. Exc. zal achten voor de verzekerdheid derzelve
noodig , inziende nochtans den jegenwoordigen soberen staat
dezerlanden ten regarde van de kortheid des gelds en an
derszins ; goedvindende , dat de ruiteren en knechten naast bij
der hand worden gelegd om te letten op de actien van
den -vijand , wat dezelve zal willen voornemen , en daartegen
nteri
tijdelijk te voorzien en deszelfs desseins te breken .
vinde
ertrek
Ed. Hi
t leger
ks, &
rieven
an der
d, dat
stellen,
eger in
int uni
Enz.
'» Is geresolveerd , dat men ook zal schrijven aan die van
Zeeland , dat H. Ed . weten , met wat groote kosten en
moeiten het leger in Vlaanderen is gebracht en wat men
daarmede heeft voorgehad tot afbreuk des vijands en de
verzekerdheid van den staat der landen in 't generaal en
voornamelijk ten dienste van de Provincie van Zeeland in
't particulier : en al is ' t zoo dat de zaken niet zijn vol
komentlijk gesuccedeerd naar wensch , dat men nochtans alle
mogelijk devoir behoort te doen , dat men in deze gelegen
.
282
A ANTEEKENINGEN
237–238 .
heid daarvan trekke zoo veel dienst en voordeels , als eenig
zins doenlijk en mogelijk. Waarover de Heeren Staten ,
verstaande dat z. Exc. van meening is het leger te trekken
uit het quartier van Oostende 'en 't zelve herwaarts over te
transporteren , H. Ed. verzoeken de goede hand daaraan bij
Z. Exc. te houden , dat 't zelvige leger ten naastenbij mag
worden geëmployeerd , zonder tijd te verliezen tot meerder
nadeel van den dienst en de reputatie van den lande.
» Is geresolveerd , dat men van alles copie zal zenden aan
de Heeren SANTEN en HUBERT met last om dienvolgende de
goede bevordering bij die van Zeeland te willen doen , dat
dezelven bij Z. Exc. zoo veel te weeg brengen of immers
haar uiterste devoir daartoe doen , dat het leger ten naasten
bij mag worden geëmployeerd daar Z. Exc. dat voor den
meesten dienst en verzekerdheid van den staat dezer landen
tot afbreuk des vijands zal bevinden te behooren .”
(238) Brief van MAURITS aan de Staten Generaal.
Edele Enz.
Sedert onze leste brieven is alhier niet
» voorgevallen , noodig om U. Ed. te adverteren. Wij had
>>
»
>>
»
den achtervolgende de voorschr. onze voorgaande voorge
nomen met dit leger op te breken ,> maar hebben 't zelve
bij gebrek van schepen niet kunnen te weeg brengen .
Van daag zijn hier eenige aangekomen : 't welk ons heeft
» doen resolutie nemen , om ten eerste op te breken , ten
» zij dat wij bij den vijand belet worden. Wij hadden
» voorgenomen met de zaken van Hulst voort te varen :
» maar alzoo dat de vijand alreeds eenige compagnien der
>> waarts heeft gezonden om de garnizoenen te versterken ,
» en dat hij in allen gevalle, zoo verre wij ons derwaarts
» zouden begeven , al zoo haast en eer aldaar zoude kunnen
>
» wezen als wij, aangezien wij dit volk niet op eenmaal
>> kunnen doen schepen , maar benoodigd zijn hetzelve te
>
» verdeelen en in diverse hoopen daarna over te zenden ,
» en dat daarom , onzes bedunkens , niet vruchtbaarlijk al
» daar zoude wezen uit te richten ; zoo hebben wij U. Ed.
> anderwerf willen verzoeken ons terstond en in alle dili
» gentie in Zeeland of tusschen hier en Zeeland op den
» weg te laten weten , wat U. Ed. het raadzaamste vinden
1
1
A ANTEEKENINGEN
238 .
283
» met het volk van oorloge gedaan te worden , te weten of
» wij ze legersgewijze bij malkanderen zullen houden , en
» waar hetzelve best zoude mogen geschieden , of op som
» mige plaatsen verdeelen , en op wat plaatsen U. Ed. goed
» vinden dat zij zullen mogen gezonden worden. En alzoo
>> elke compagnie maar in één schip geordonneerd is , en
» dat allen , de schepen algereed met allerhande zoo ammu
» nitie als bagage geladen , geene plaats daarin kunnen heb
»
»
»
»
»
ben dan oprecht te staan , en daarom niet mogelijk is ,
dat zij daarin zullen mogen blijven ; zoo verzoeken wij
anderwerf ons ten spoedigste van U. Ed. geliefte te adver
teren , opdat wij ons daarnaar weten te reguleren.
In 't leger voor 't fort Isabella , den 29sten July 1600.
>
» M. D. N.”
Res. St. Gen., 30 July 1600. » Ontvangen eenen brief
van Z. Exc. van den 29sten July. - Is geordonneerd , dat
men Z. Exc. zal zenden copie van 't geen hem gisteren ge
antwoord is op deszelfs brieven van den 22sten en 27sten de
zes , en Z. Exc. verzoeken , dat hem gelieve dienvolgende
daarop te letten , hoeveel voor den welstand en de conser
vatie van de eer en reputatie van den lande en van Z. Exc.
mitsgaders om vele andere wichtige consideratien van staat
importeert, dat men niet geheel met het leger uit Vlaan
deren scheide , maar 't zelve gebruike tot vernieling van de
galeiën of op Hulst of op eenig ander quartier van Vlaan
-
deren tot afbreuk des vijands, zoo verre men daarmede in
het quartier van Oostende niet meer zoude kunnen uitge
rechten , naar dat Z. Exc. vorderlijkst zal achten , daarin
de Heeren Staten Z. Exc . naar H. Ed . ' uiterste vermogen
zullen seconderen , dewijl bevonden wordt , dat de vijand
jegenwoordig zijn oorlog een groot deel is voerende met
rumoeren , die hij uitgeeft van zijne sterkte , die in der
waarheid zoo niet is.
Doch daar Z. Exc . zoude verdunken
't zelve niet doenlijk te zijn , als men beters hoopt , dat
Z. Exc. in zulken gevalle gelieve de ruiteren en knechten
te doen brengen en houden ten naaste bij der hand , om
te letten op de actien
van den vijand en deszelfs desseins
daarmede te breken volgende ' t gene dat gisteren Z. Exc.
II
19
284
A ANTEEK ENINGEN
238-240 .
geschreven is : verzoekende dat Z. Exc. den Heeren Staten
zoude gelieven te adverteren , wat men zal doen met de
compagnien , van Wachtendonk gekomen . ”
(239) Op den 25sten July schreven de Gecommitteerden
te velde aan de Staten Generaal, dat de Generadl FRANÇOIS
VERE hun had vermaand , om bij gelegenheid , dat er twee
Engelsche afgevaardigden in het leger gekomen waren , aan
dezelven te verzoeken , dat ten koste der Koningin eenige
onderstand van volk gezonden wierde, opdat ons leger niet
gedwongen worde met schande van hier te vertrekken .
De
Gecommitteerden hadden er terstond met MAURITS over ge
sproken ; doch deze had geantwoord : Zoude dan Monsieur
DE VERE goedvinden , dat wij hier naar meer volk zouden
behooren te wachten , daarvan " men in lange niet zoude
kunnen verzekerd
wezen .
Wij hebben voor dezen tijd
nog veel volks : en al waren wij de helft sterker , 700
zoude men niet met 4000 soldaten de drie ingangen met
>
schansen bezetten , en om dieper in Vlaanderen te komen ,
kunnen sluiten .
(240) Brief van MAURITS aan de Staten Generaal.
» Edele Enz. Gisteren avond hebben wij begonnen de
» cavallerie van dit leger tot Oostende te doen embarque
» ren ; maar bij gebrek van schepen hebben wij dezelve
» niet dan bij troepen kunnen doen schepen. Wij zijn nog
» doende om degenen , die nog resteren , van daag te doen
» embarqueren , met bevel dat zij haar binnen Bergen op den
» Zoom , Breda , Steenbergen en Heusden tot nader bevel
» zullen begeven. — En al is 't dat wij daarvoor houden ,
» dat de vijand jegens deze stad van Oostende in deze ge
» legenheid niet zal tenteren , zoo hebben wij nochtans
» raadzaam gevonden tot 39 compagnien van infanterie
Wij hopen jegens morgen avond
» daarbinnen te laten .
» met de resterende infanterie zelfs te scheep te gaan en naar
» het hoofd van Middelburg te zeilen , om aldaar van U. Ed .
>> bescheid te verwachten en te weten , wat dezelve met
» het volk van oorloge zoo te voet als te paard begeeren
» gedaan te worden , te weten , of men ze samen legersge
» wijs houden , of eenige belegering daarmede doen , of te
A ANTEEKENINGEN
285
240 .
» samen verdeelen en in garnizoen zenden zal.
En alzoo
» al te samen zeer kwalijk met schepen voorzien zijn , en
»
»
»
»
daarom boven een dag of twee niet zullen kunnen te
scheep gehouden worden , zoo verzoeken wij U. Ed. ons
ten allerspoedigste U. Ed. geliefte te laten weten , opdat
wij ons daarnaar hebben te reguleren , dewelke wij alle
zijn verwachtende.
» July 1600. M. D. N.”
»
uren
In
Oostende
den
lesten
Res. St. Gen., 3 Augustus 1600. » Is geadviseerd op
En commu
den brief van Z. Exc, van den lesten July.
nicativelijk verstaan , dat men in de jegenwoordige consti
tutie van tijd en zaken niet beters zoude kunnen gedoen ,
als met geweld aan te tasten de galeiën- zoo ten regarde
van de schade , die dezelve dagelijks doen , als dat er ge
zegd wordt , dat er meer galeiën verwacht worden. Doch
is uitgesteld daarop te resolveren voor twee of drie dagen ,
en goedgevonden ,> dat men ondertusschen zal verwachten
antwoord van Z. Exc. op de voorgaande brieven aan Z. Exc.
dezenaangaande bij de Heeren Staten geschreven , en niette
min Z. Exc. van deze resolutie adverteren.”
Brief als voren.
» Edele Enz. Naardien wij metterdaad gezien hebben ,
» dat wij jegens den vijand in Vlaanderen op dit maal niet
»
»
»
»
»
meer mochten uitrichten , hebben wij, en om het krijgs
volk , met ons aldaar geweest hebbende, niet geheel te
laten bederven , voor het raadzaamst aangezien , hetzelve
met ons wederom te doen overschepen ; 't welk niet dan
met groote zwarigheid en ongemak van de soldaten heeft
>
» kunnen geschieden : want wij bij gebrek van schepen wel
» 2 of 3 compagnien in één schip hebben moeten doen
> gaan ,> niettegenstaande dezelve met bagage en ammuni
» tien geladen waren . En hebben daarom met advies van
» de Gecommitteerden van U. Ed ., alhier bij ons wezende ,
» en de Heeren Staten van Zeeland voor het raadzaamste
» gevonden , het voorz . krijgsvolk in de naastgelegen steden
»
Zoo
van Holland als van Zeeland en Braband te doen
» accommoderen , om haar voor een dag zeven of acht een
» weinig te ververschen , en ondertusschen te zien , wat
19
286
A ANTEEKENINGEN
240-243.
» de vijand voor de hand zal nemen , opdat wij ze alsdan
» des te nader aan de hand mogen hebben en op deze
» frontieren van Vlaanderen gebruiken , daar wij zien zul
»
» len dat het de gelegenheid en dienst van den lande 't
» meeste zal vereischen . — Tot Middelburg den 3den Augus
» tus 1600.
M. D. n ."
Res. St. Gen. , 4 Augustus 1600 . » Compareert de Co
lonel HUCHTENBROEK , komende van Z. Exc. en overgele
verd hebbende zijne brieven van credentie , gedateerd den
3den Augusti binnen Middelburg , heeft gerefereerd , in wat
voege dat Z. Exc. het leger , uit Vlaanderen gekomen , in
de garnizoenen heeft verdeeld en gezonden , mitsgaders tot
wat einde.”)
Dit einde heeft MAURITS kenbaar gemaakt aan · eene be
zending der Staten van Zeeland op den 7den Augustus ,
>> namelijk om eenig vruchtbaar exploit tot soulagement en
welvaren van den lande van Zeeland voor de hand te ne
men , zoo saan als de compagnien waren ververscht en
Z. Exc. hetzelve voor de landen oorbaar zoude vinden en
de gelegenheid van den vijand toelaten : dat Z. Exc. altijd
in meening ware geweest iets groots voor Zeeland te doen
en alsnog van dezelve meening was en geene occasie zoude
laten voorbijgaan , en dat hij daartoe uit Holland had ont
boden diverse behoeften en materialen ; maar dat er groote
sonimen van penningen zouden gereed moeten wezen ; met
vele andere propoosten , die de voorz. materie is ver
eischende.”
Res. Zeel . , 7 Augustus 1600.
.
(241 ) BOR , 37 B. , f. 45d.
(242) In eenen brief van den Agent AERSSEN van den
>
26sten July 1601 leest men : » De kaart (vån den slag van
Nieuwpoort) was aan Z. Maj. zeer aangenaam , en heeft be
7
Hij heeft zelfs in
mijne tegenwoordigheid die getoond en geparticulariseerd
geerd , dat ik hem die zoude laten.
-
aan de Hertogen VAN LOTHARINGEN , GUISE en MAYENNE ,
met opentlijk beklag, dat de victorie niet anders is vervolgd
geweest, waarvan hij ook geene excuse wil admitteren .”
>
(243) VAN REYD , bl . 432. Hij is gestorven op den
25sten February 1602.
AANTEEKENINGEN
244 .
287
(244) Res. Holl ., 7-13 Augustus 1600. » Is verstaan ,
ten aanzien het saisoen van den jare zoo ver verloopen is ,
en de kosten , in de expeditien en exploiten van dezen jare
gedaan , groot zijn , en daarom niet geraden is eenige groote
belegeringen of exploiten van oorloge , daardoor men hem
tot verlies van veel tijds en het doen van te groote kosten
zoude moeten engageren , van nieuws bij der hand te ne
>
men : maar indien Z. Exc . eenig effort te water en te lande
tot ruïne van de galeiën of bij surprise op eenige steden
of plaatsen , of tot ruïne en devastatie van des vijands lan
den zoude willen bij der hand nemen , dat men hetzelve
in haaste zal vorderen ; maar anderszins dat men de solda
ten , bij de steden van nieuws aangenomen , mitsgaders de
>
wagens , schepen , trekpaarden en andere legerlasten zal af
doen en den lande daarvan ontlasten .”
Brief van MAURITS aan de Staten Generaal .
» Edele Enz . In ons vertrek van Oostende hebben wij
» 39 vendels van degenen , die met ons te velde geweest
» hadden , boven de 12 , die in garnizoen van te voren
» daarin waren , gelaten , dewelke , zoo wanneer zij aldaar
» zouden blijven , geschapen zouden wezen haar geheellijk
>
» te ruineren en in armoede te vergaan : want zij mees
» tendeel binnen op de straat moeten liggen , aangezien de
» stad , zoo U. Ed. kennelijk is , de middelen niet heeft
» zoo veel volks te logeren en te voeden , omdat er zoo
» weinig middelen van buiten aldaar gebracht worden. En
» ' alzoo wij verstaan , dat er algereeds eenigen zoo van de
» Engelschen als anderen naar den vijand geloopen zijn ,
»
en dat er apparentelijk dagelijks meer zullen verloopen;
>
» zoo zouden wij raadzaam vinden , dat de voorschr. com
» pagnien van daar getrokken worden , om haar wederom
7
» wat te redresseren en ververschen ; en dat te meer , dat
» zij onzes bedunkens aldaar voortaan geenen dienst zullen
» kunnen gedoen . En verzoeken daarom U. Ed. hiermede
>>
vriendelijk ons bij dezen toonder te laten weten , hetgene
» bij U. Ed. het raadzaamste zal gevonden worden , opdat
» wij ons daarnaar hebben te reguleren. – Tot Bergen op
» den Zoom , den 13den Augustus 1600. M. D. N. Wij
288
244 .
AANTEEKENINGEN
» zijn alhier tot Bergen op den Zoom gekomen , en hadden
>> zeker getal volks herwaarts ontboden , in meening met
» dezelven en de cavalliers , althands in Braband wezende,
7
» de executie te doen doen over de onwillige dorpen : maar
»
»
»
»
alzoo zij
kwamen
hadden ,
gekomen
ten eenen maal gereed waren om uit te trekken ,
ons tijdingen van degenen , die wij uitgezonden
dat de vijand tusschen Mechelen en hier was
met het volk , dat hij met hem in Vlaanderen
gehad heeft ,7 uitgenomen de drie regimenten , die hij
» omtrent Oudenburg heeft gelaten . En alzoo hij daarmede
.» jegens Oostende niet kan uitrichten , zouden wij onder
>> U. Ed. correctie goedvinden , dat de voorz. 39 compa
7
» gnien , die wij aldaar hebben gelaten , herwaarts ontboden
>
» worden ."
Res. St. Gen. , 15 Augustus 1600 . » Ontvangen eenen
brief van Z. Exc. gedateerd den 13den Augustus. — En na
dat hierop in 't lange gecommuniceerd en geadviseerd was ,
is goedgevonden , dat men den voorschr. brief zoude stellen
in handen van den Raad van State om daarop te let
ten en na den middag met gemeen advies daarop te resol
veren . ”
Secr . Res. St. Gen. , Post prandium . » Gedelibereerd we
zende met den Raad van State op het advies bij Z. Exc.
verzocht belangende het lichten uit de stede van Oostende
van de 39 compagnien voetknechten , bij hem boven het
ordinaris garnizoen daarbinnen gelaten , om redenen in
Z. Exc. brief verhaald , mitsgaders op de exploiten van
oorlog , die men voorder nog dit jaar tot afbreuk des vij
ands zoude mogen voorhanden nemen , en voornamelijk op
het transporteren van het leger in Casand en het maken
>
van een fort aldaar, daarmede de galeiën des vijands inge
is eindelijk met een
gemeen en eenparig advies verstaan en geresolveerd , dat
houden zouden mogen worden :
men eenige Heeren zal deputeren ( 1), die op het eerste
punt Z. Exc. zullen representeren - de importantie van de
(1) Uit de Gew. Res. St. Gen. blijkt, dat hiertoe gecommitteerd
zijn de Heeren VAN OYEN ,
BEVEREN
en ALLEMAN , Raden van State .
AANTEEKENINGEN
289
244 .
voorz. stede van Oostende zoo ten regarde van den staat
en gelegenheid des vijands als van deze landen , en dat
naar alle apparentie , bijaldien zoo zwakke garnizoen als
alleen van 12 vendelen daarbinnen zoude worden gelaten ,
de vijand te meer oorzaak en redenen nemen zoude door
de instigatie zelve van de Provincie van Vlaanderen , (we
zende jegenwoordig de principaalste en meest contribuerende
aan de andere zijde , en die meest door de voorz. stede
>
van Oostende is en nog wordt beschadigd ,) hem subitelijk
daarvoor met zijn leger te werpen en een groot effort
daarop te doen , om die te emporteren en daarmede te
repareren de bresse , die hij in zijne reputatie door het
verlies van den slag geleden heeft, gelijk hem dat ook door
RICHARDOT en anderen geraden wordt : daarentegen dat van
1
dezer zijde bij contrarie wind , kwaad weder en anderszins
niet zoo haast bij het versterken van het garnizoen zoude
kunnen voorzien worden , als de nood wel zoude verei
schen , alzoo de vijand eenig empechement daartusschen
zoude mogen brengen , zoo wel in de geule als in de ha
ven aldaar : in consideratie mede, dat de oude stad niet
is accessibel dan met kleine schuiten , dat ook zijn be
denken
en
zwarigheden in zulke occurrentie heeft: dat
daarom den Heeren Staten Generaal en Raden van State
verdunkt, dat men ten minste het garnizoen in dezelve '
stad
behoort
te
laten
en
te houden
van 24 (1) van
de sterkste compagnien , en de Colonellen , Capiteinen en
andere Officieren en soldaten te animeren , overmits de
incommoditeit , die aldaar is voor zoo grooten garnizoen ,
dat men telken 2 of 3 maanden daarvan verandering zal
>
>
doen .
» Voor zoo veel belangt het transporteren van het leger
in Casand om te maken het voorgeslagen fort tegen de
uitkomst van de galeiën des vijands, dat men de difficul
teiten , die Z. Exc. tegen het maken van 't voorz , fort
door de Heeren COREN
en BOELES heeft doen voordragen ,
(als namelijk het aanstaande achtersaisoen des jaars, de on
(1 )
In de Gew. Res. St. Gen. staat 20 of 24.
290
AANTEEKENINGEN
244 .
zekerheid dat 't zelve daarbinnen nog zoude kunnen wor
den volmaakt, dat gedurende dien tijd het leger aldaar
ledig zoude moeten worden gehouden , het perikel daaren
tusschen daarin gelegen , de groote kosten die daaraan ge
employeerd zouden moeten worden , dat getwijfeld wordt
niet alleen , of dit fort gemaakt zijnde, zulk effect zoude
>
hebben als men wel meent, maar principalijk ook of men
na het vertrek van onzen leger 't zelve ook tegen het ge
weld des vijands zoude kunnen mainteneren en telkens met
hasard van de forces des lands niet zoude moeten gesecou
reerd of ontzet worden , en verscheidene andere zwarighe
den ,) van zulke consideratie en zoo bedenkelijk vindt , dat
niet raadzaam noch dienstig wordt gevonden in de jegens
woordige gelegenheid van tijd en zaken , dat men 't voorz.
fort zal aanvangen te maken , maar veel meer dat er jegens
woordig geen notabelder exploit zoude kunnen noch mogen
voorgenomen worden , als het ruïneren van de galeiën des
vijands in 't gat van de Sluis met geweld , dewijl de vijand
>
notoirlijk daarop zeker fundament maakt, dat hij deze lan
den door de berooving van de zeevaart en consequentelijk
van de nering en trafiek bij middel van 't geweld der
voorz. galeiën en die hij nog meer uit Spanje verwacht,
en het invaderen , verbranden en verwoesten van , de eilan
den in Holland en Zeeland , eindelijk zal krenken en ruïne
ren
en onder zijn geweld brengen , en dat men daarom
dit exploit zoude. behooren te behartigen , om 't zelve, in
dien het eenigzins doenlijk zoude zijn , al ware 't ook met
eenigen hasard ( 1 ), met Gods hulpe eerstdaags bij der hand
te nemen en te effectueren .
En daar
immers deze zaak
zoo difficil geacht zoude worden , dat geenszins geraden
zoude zijn 't voorz. exploit aan de hand te nemen , en dat
>
door des vijands bijeenwezen geene belegering van dezer
zijde zoude kunnen voorgenomen worden ; is goedgevonden ,
dat men
het land
zal zien te ontlasten van zoo zware
extraordinaris onkosten , daarmede 't zelve jegenwoordig be
last is , en 2. Exc. ernstelijk vermanen en bewegen , om
( 1 ) Dit is opmerkelijk in den mond der Staten .
1
A ANTEEKENINGEN
244 .
291
in 't een of ander quartier des vijands platte land te ruïne
ren en zijne vruchten te bederven , en dezelve platte landen
tot contributien te brengen , naar dat de gelegenheid haar
daartoe zal presenteren .”
Res. St. Gen., 16 Augustus 1600 . » Is geresumeerd de
resolutie gisteren genomen op de deputatie te doen bij
Z. Exc. en geproponeerd, of men daarbij zal persisteren ,
of Z. Exc. aanschrijven de resolutie op het advies, bij hem
verzocht , bij de Heeren Staten Generaal en den Raad van
State tsamentlijk genomen : en goedgevonden , dat men bij
de voorz. deputatie zal blijven en daartoe nog verzoeken den
Raadsheer GILPIN .”
Deze afgevaardigden schreven op den 22sten Augustus, dat
zij dien dag met MAURITS in 't lange gesproken hadden , en
dat deze besloten had nog eenige Heeren uit Zeeland en
eenige bekwame Capiteinen te onthieden , om op alles met
volkomen kennis te besogneren.
31 Augustus. » Is geordonneerd te schrijven aan Z. Exc .
dat de Heeren Staten hebben gehoord 't rapport van heure
1
Gedeputeerden , die van Z. Exc. wedergekomen zijn (1): en
dewijl H. Ed . 200 daaruit als anderszins noodig hebben
met Z. Exc. te communiceren en adviseren op eenige za
ken , den dienst en welstand van den staat van den lande
betreffende , dat H. Ed. 2, Exc, verzoeken , dat hem ge
>
lieve ten zelven einde alhier te komen , bij zoo verre 't zelve
(1) Den inhoud van dit rapport mag men opmaken uit Res. Zeel.,
5 September 1600 .
» De Heeren WAGNUS ,
CAUW
en
VAN DEN
WARCK
hebben rapport gedaan van 't gene bij hen en den Heere Huyssen tot
Bergen op den Zoom gehandeld was , 200 met 2. Exc . als met de
Heeren Gedeputeerden van den Raad van State >, daarin bestaande , dat
bij onderlinge communicatie niet raadzaam was gevonden , terwijl de
vijand zoo sterk te velde was , en dat de descenten in Vlaanderen
zoo difficil waren en lang aanliepen , iets voor dezen tijd in Vlaan
deren met een leger te attenteren >, en dat ook geene apparentie had ,
dat men met schepen of jachten zoude kunnen ruïneren de galeiën ,
wezende onder de forten of onder de stad van Sluis , en hebbende
commoditeit om hen te vertrekken naar den Dam , alwaar de schepen
of jachten niet kunnen volgen."
292
A ANTEEKENINGEN
244 .
zonder ondienst van den lande zoude kunnen geschieden ,
nadat Z. Exc . in de quartieren van Braband en Vlaanderen
genoegzaam orde op de verzekerdheid van dezelve gesteld
zal hebben , zulks dat die mogen gehouden worden buiten
des vijands surprisen , en de vijand in jaloesie , als of men
>
aldaar nog iets zoude voorhebben te attenteren . ”
7 September. » Is goedgevonden , dat men Z. Exc. staats
gewijze zal bewelkommen ( 1).”
11 September. » Compareren de Heeren Raden van State ,
hebben schriftelijk en mondelijk ingebracht haar advies op
de punten van het leste reces , hen schriftelijk gisteren over
geleverd , met zekeren staat in 't korte van de oorlogslas
ten , gevallen en nog te vallen binnen het loopende jaar 1600
boven de consenten voor denzelven jare verzocht : verkla
>
rende op 't geen voorgesteld is , of men alsnog ietwes op
den vijand gedurende het loopende saisoen zoude mogen
attenteren , dat men daarop nader met z. Exc. behoort te
communiceren , en met deszelfs advies daarop te resolveren ,
hoewel dat naar H. Ed . goeddunken en oordeel men den
vijand na eene zoo heerlijke victorie niet zoo gerust behoort
te laten zitten .
Enz .
» Op al 't gene des voorschr. is , gediscoureerd en gead
>
viseerd wezende , is goedgevonden , dat men de Heeren Ra
den van State zal verzoeken , H. Ed. geformeerd advies te
resumeren , of H. Ed. uit de gevallen discoursen daarin
eenige verandering bij of af zouden begeeren te doen , om
daarna op alles met gemeen advies geresolveerd te worden
naar behooren : zijnde goedgevonden , dat men Z. Exc. gron
>
delijk van den jegenwoordigen staat van den lande zal on
derrichten , zulks dat Z. L. denzelven mag verstaan , be
grijpen en apprehenderen naar behooren , en daaruit advi
seren en hem bedenken , of men het ongerepartieerde krijgs
volk directelijk of indirectelijk zal kunnen voorder onder
houden of niet op des vijands bodem , of moeten afdanken ;
en dat men ondertusschen den Ontvanger Generaal zal be
(1) Ook dit is gedaan ten zelven dage door den Raad van State .
Res. Raad v. St.
i
AANTEEKENINGEN
293
244 .
lasten bij den anderen te verzamelen alle de penningen ,
die hij eenigzins zal weten te bekomen , om aan de voor
schr. ongerepartieerde compagnien te mogen doen verstrek
ken ten minste een halve maand gagiën.
» Die van den Raad van State met den anderen ge
communiceerd hebbende op de resumtie van haarl. advies ,
verklaren , dat zij tot haarl . advies niet weten te voegen
anders dan dat H. Ed. goedvinden , dat men op de con
tinuatie van den oorlog met Z. Exc. zal adviseren en
resolveren ten meesten dienste van den lande. Is geor
donneerd , dat men van Z. Exc. zal verstaan , of hem
gelegen zal zijn op morgen ten klokke acht uren te com
pareren en met de Heeren Staten en Raad van State op
't gene des voorschr. is , te besogneren en resolveren naar
behooren .”
12 September. » Compareert Z. Exc. en de Heeren van
den Raad van State , en is , volgende de resolutie gisteren
genomen , Z. Exc. grondelijk onderricht van den staat van
>
den lande , en tsamentlijk geadviseerd op de zuivering van
de defecten , die in de consenten van de Provincien wor
>
den gevonden , mitsgaders op het onderhouden voor het
toekomende van de ongerepartieerde compagnien , in den
dienst van den lande wezende , en de betaling van het
achterwezen van de voorgaande jaren , en of men binnen
>
het loopende saisoen des jaars alsnog iets zoude mogen
voornemen tot afbreuk des vijands. En na verscheidene
discoursen en communicatien daarop gevallen , geresolveerd ,
1
dat men de Provincien zal verwilligen bij bezendingen ,
heure gedragen consenten te betalen.
Dan is goedge
vonden , dat men deze zaak op morgen zal resumeren , en
nader adviseren op het onderhouden van de ongereparti
eerde compagnien , mitsgaders of men den vijand alsnog
eenige afbreuk zoude mogen doen binnen het loopende
jaar.”
13 September.
ren
1
Is geresumeerd de resolutie , giste
genomen , en alsnog verstaan , dat men
aan de
zal
ongerepartieerde compagnien te paard en te voet
Item
doen verstrekken eene halve maand gagien.
dat
294
A ANTEEKENINGEN
244 .
men de Provincien zal verwilligen aan te nemen de on
gerepartieerde compagnien tot heuren fast respectief gere
partieerd , mits dat men daarbij zal voegen de compagnien
daarbuiten in dienst aangenomen , te weten de compagnien
van de schans van St. Andries en Crevecoeur : zijnde voorts
goedgevonden , dat de Raad van State eenigen zullen com
mitteren , die met Z. Exc. zullen communiceren en advi
seren , of men het krijgsvolk — zoude mogen brengen en
voor een tijd onderhouden tot soulagement van de Provin
cien op des vijands bodem , mitsgaders of men iets meer
op den vijand zoude mogen exploiteren voor het resterende
saisoen des jaars."
14 September. - De Heeren BRIENEN , BEVEREN , ALLEMAN
en DE BIE rapporteren , in wat voege zij, volgende de reso
lutie bij de Heeren Staten met den Raad van State geno
men , Z. Exc. herinnerd en grondelijk bericht hebben van
den jegenwoordigen staat en achterwezen van den lande, en
voorts met z. Exc. gebesogneerd en gecommuniceerd heb
ben , of men het krijgsvolk
zoude mogen brengen en
voor eenen tijd onderhouden tot soulagement van de Pro
vincien op des vijands of neutralen bodem , mitsgaders of
men alsnog iets binnen het loopende saisoen des jaars tot
afbreuk des vijands zoude mogen exploiteren : verklarende
de difficulteiten , die Z. Exc. zoo tegen 't een als 't ander
heeft gemoveerd , en wat Z. Exc. het gevoeglijkste en diene
lijkste zoude achten , bij zoo verre den Heeren Staten zoude
gelieven te treden in de kosten daartoe noodig , en ten zel
ven einde wederom aan te nemen het afgedankte nieuwe
gelichte volk.
» De Heeren van den Raad van State verklaren hierop
voor advies , dat H. Ed. den voorslag van Z. Exc. wel
goed bevinden , als den Heeren Staten de kosten getroost
zouden zijn, die H. Ed. hebben begroot op f 250000 bo
ven de wederaanneming van het voorz . nieuwe afgedankte
volk : 't zelve overzulks remitterende tot H. Ed. goede
discretie.
» Is bij communicative resolutie met pluraliteit van stem
men verstaan , aangezien de belegering van de voorgeslagen
· A ANTEEKENINGEN
244 .
295
plaatsen zoude strekken tot meerder bezwaarnis van den
lande , dat men dezelve behoort af te slaan en te persiste
ren bij de voorgaande genomen resolutien , of anderszins de
lasten te verminderen , om alle inconvenienten voor te
komen . "
Res. Raad v . St. , 30 September 1600 . » De Raad is
met Z. Exc. gegaan in de vergadering der Gen. Staten ,
alwaar overwogen zijn des lands middelen tegen de lasten
van krijgsvolk , die daarop staan te houden , en namelijk
van zoo vele ongerepartieerde compagnien zoo te paard als
te voet , en of men niet noodig heeft te procederen tot
vermindering van des lands lasten bij afdanking van eenige
compagnien . En op de remonstrantien , die de Raad deed
>
om het krijgsvolk onverminderd te houden en zich nog te
evertueren voor dit jaar , inzonderheid dat de oorlog tus
schen Frankrijk en Savoye zoude mogen veraccordeerd wor
den , waardoor ontwijfelijk groote macht van krijgsvolk van
>
daar in deze Nederlanden tegen deze Vereen. Provincien
zullen gebracht worden , behalven dat anderszins de macht
van den vijand in 't Nederland nog niet dan te groot
is; is bij de Gedeputeerden van elke Provincie verhaald
en in 't lang gededuceerd de onvermogendheid en over
groote bezwaarlijkheid van elke heurer Provincien : en
de zaak daarop na lange discoursen uitgesteld tot de naaste
vergadering. "
Namiddag. » Ter presentie van z. Exc. is wederom in
communicatie gelegd , of men in deze gelegenheid zoude
mogen afdanken en of men geen middel zoude mogen te
wege brengen nog voor drie maanden de ongerepartieerde
compagnien te houden en geene af te danken. Daarop
vele en diverse discoursen pro et contra na overlegging der
gelegenheid van alle Provincien in 't particulier en generaal
zijn gevallen ."
Res. St. Gen. , 5 October 1600.
» Is goedgevonden , al
hoewel het land zeer bezwaard is , ingeval Z. Exc. iets
។
zoude weten bij de hand te nemen tot afbreuk des vijands,
dat den lande voordeelig zoude zijn en strekken tot ver
lichting van de oorlogslasten , dat z. Exc. 't zelve bij de
296
A ANTEEKENINGEN
244–246 .
hand zal mogen nemen en in 't werk stellen tot kosten van
de Generaliteit: en worden gecommitteerd , om hierop met
Z. Exc. te communiceren , adviseren en besluiten , de
Heeren
VAN
OLDENBARNEVELD ,
SANTEN
en
RENESSE
VAN
DER AA .”
16 November .
De Heer VAN OLDENBARNEVELD verklaart,
dat Z. Exc. ten regarde , dat de vijand zijn krijgsvolk alom
in de garnizoenen gelegd heeft , zoude goedvinden binnen
Oostende te zenden zes vendelen knechten , en daarentegen
daaruit te lichten elf vendelen van het oude garnizoen , bij
verre de Heeren Staten daarin zouden ' consenteren ,
dewijl H. Ed. begeerd hebben , dat in de voorschr. stad
Zoo
continuelijk garnizoen gehouden zoude worden van 20 , 22
of 24 vendelen : verzoekende daarop te verstaan het goed
Waarop geadviseerd
gelieven van de Heeren Staten.
wezende, is in de voorgestelde verandering en vermindering
van het garnizoen van Oostende geaccordeerd."
>
(245) In Res. Geld. , 4 December 1600 leest men in een
verslag van de Geldersche Gedeputeerden ter Generaliteit
>
aan hunne Staten , het volgende : » Al is ' t dat er ver
scheidene geruchten verspreid zijn van twist en tweedracht
tusschen Z. Exc. en de Heeren Staten , dat nochtans zij
referenten over al daarvan geene wetenschap hadden .”
Ook in Schotland was er dergelijk gerucht van groote
oneenigheid tusschen de Staten geweest , zoodat zelfs eenige
Staatsleden zouden zijn gevangen genomen . De Agent Dam
MAN schreef dit aan de Staten Generaal op den 24sten Fe
bruarij 1601. De Koning had er hem naar gevraagd .
(246) Men leest den brief der Koningin aan de Staten ,
de propositien van CARON en GILPIN , en de antwoorden der
Staten aan GILPIN en de Koningin bij BOR , 37 B. , f. 51–53 .
Opmerkelijk is het , dat men noch van den brief der Konin
gin , noch van het voorstel van CARON iets hoegenaamd aan
treft in Res. St. Gen. , maar alleen het voorstel van GILPIN ,
hetwelk niet gedaan is op den 28sten September , zoo als
BOR meldt, maar op den 26sten September. De beide eerst
>
vermelde stukken vindt men slechts in het Dep. boek St.
Gen., waaruit tevens blijkt, dat het rapport van CARON
A ANTEEKENINGEN
246247.
297
gedaan is op den 27sten September en bij geschrifte overge
geven op den 6den October .
In eenen brief van
CARON
aan de Staten Generaal van
den 24sten October 1600 , te vinden in het Dep. boek St.
Gen., leest men : » H. Maj. heeft zeer gratieuselijk U. Ed.
brieven zelve gelezen , zoo zij ook dede die van Z. Exc. en
daarin behagen genomen , naar dat ik konde merken , zeg
gende , dat zij de tijding van U. Ed. eenigheid veel liever
verstond , dan zij had verstaan van den twist ; dan zeide té
>
gelooven , dat de vijand zulk gerucht uitgestrooid had , door
dien hij 't zelve alzoo wel wilde zien ."
(247) Dat er verschil van gevoelen was , blijkt uit
de gantsche toedracht der zaak . Dat dit verschil ern
stig was , blijkt ook duidelijk genoeg uit de woorden der
reeds medegedeelde Resolutien .
Die herhaalde betuiging
der Staten op den gden July , dat zij niet gekomen waren ,
om de difficulteiten van MAURITS tegen de belegering van
Nieuwpoort te contradiceren , maar veelmeer om daarop met
hem te adviseren en alles te stellen tot zijne discretie ,
die de zaak beter verstond , en te helpen prijzen en hou
den staande met gemeen advies , wat bij hem daarin zoude
worden gedaan , voorgenomen of gelaten : deze betuiging ver
onderstelt klaarblijkelijk , dat MAURITS zich met warmte en
hevigheid tegen der Staten gevoelen heeft uitgelaten , en dat
men hem daardoor heeft zoeken neder te zetten en willig te
maken . Zie bov. aant. 232 , bl . 269. Hoe ook anders , dan
bij het onderstellen van een ernstig verschil , te verklaren
die herhaalde eenigzins grievende toevoeging der Staten aan
MAURITS , dat hij niet zoo zeer moest letten op de reputatie
of disreputatie, maar den dienst des lands behoorde te pre
fereren ? Zie bov. bl. 270 , 271 , 277. Waarom ook anders
hunne herhaalde weigering om hem uitdrukkelijk te bevelen
het leger uit Vlaanderen te trekken , en om mede de ver
antwoordelijkheid daarvan op zich te nemen ?
Zie
bov.
Hunne pogingen om MAURITS te bewegen Vlaan- ,
deren niet geheel te verlaten ? Bl. 281, 283. Waartoe
ook anders , bij de weigering om hem de belegering
bl . 276 .
van de eene of andere stad te vergunnen , dat besluit op
1
298
AANTEEKENINGEN
247-253.
den 11den September dat men hem grondelijk van den jegen
woordigen staat van den lande zal onderrichten , zulks dat
hij denzelven mag verstaan , begrijpen en apprehenderen
naar behooren ?
Zie bov. bl . 292.
wel opmaken ,
dat ,
even
min
Men kan uit dit alles
als
de
Staten
MAURITS
advies wilden omhelzen , ook hij even min van het zijne
tot dat der Staten te bewegen was , en hij zich alleszins
over hunnen tegenstand onvergenoegd betoonde.
(248) Zie zijne Remonstrantie van 1618 , bl. 56 .
( 249) Lev. v. Oldenb., bl. 242. UITENB. , K. H., bl. 1203.
>
>
BRANDT, Rechtspl., bl. 179. OLDENBARNEVELD zou zijne re
denen voor die vreeze in 't lange aan zijne rechters gedic
teerd hebben . Voor zoo ver zijne verhooren nog aanwezig
zijn , vindt men zoodanige lange rede niet: en hetgeen men
daarin leest aangaande het punt van MAURITS staan naar de
souverainiteit, loopt niet hooger dan het jaar 1602.
(250) VAN REYD , bl . 404a.
(251) Kwaadwillig dom is daarom het zeggen van STYL ,
Opk., bl. 307. » Men gist , dat deze gebeurtenis de eerste aan
leiding gegeven heeft tot onmin tusschen den Prins en eenige
voorname leden van den Staat ; 't zij dat deze laatsten
toen inderdaad reeds bekommerd geweest zijn voor de hooge
gevoelens, welke dit ongemeen geluk den Prins mocht in
>
boezemen , 't zij dat hij zulks te onrecht geloofd hebbe
op het hatelijk voorgeven van vleiërs , die slechts verdeeld
heid zochten ."
(252) In een pamphlet van den jare 1673 getiteld den
waren Barneveld ,> bl. 6 , leest men :
» Maar God heeft
zulks (het leveren van het land aan den vijand) verhoed en
den Prins victorie gegeven , daar onze JAN , toen hij zag ,
dat zijn aanslag mislukt was , den Prins daarmede geluk
>
>
wenschte ,- maar kreeg een braven soufflet tot dank van
Z. Exc. voor Oostende, met bijvoeging: Schelm , gij hebt
ons verkocht, maar God heeft u de leverantie belet.
't Welk deze groote Pensionaris voor dien tijd moest op
kroppen en voor een dankheb opsteken . "
(253) BILDERDYK , VII , 197 schijnt er geloof aan te hech
ten , zeggende , dat het niet aan narichten ontbreekt, die zulks
A ANTEEKENINGEN
299
253-258 .
bevestigen . Doch hij geeft geene bronnen op , en schijnt dat
>
verhaal uit bovengenoemd pamphlet getrokken te hebben ,
hoezeer hij, als ter verzachting slechts van de verontwaar
digende mine van 't geven van een oorveeg spreekt.
( 254) Zie bov. bl. 83.
(255) Ongegrond en geheel eigendunkelijk in menige op
zichten is dan ook het oordeel van den Schrijver der Staatk .
Part. , bl. 123 : » OLDENBARNEVELD ijverde voor het tot
stand brengen van eenen vrede ; de dappere MAURITS , vol
van het jeugdige vuur eens oorlogshelds , nam het euvel
op , om in zijnen roemvollen loopbaan te midden van zijne
luisterrijke overwinningen gestoord te worden. Dit verschil
van gevoelens werd weldra vermeerderd door den tocht naar
Vlaanderen , welke door OLDENBARNEVELD uit staatkundige
inzichten begeerd , doch door MAURITS uit een krijgskundig
oogpunt afgekeurd was. Men overwon , doch het gevaar ,
waarin het leger verkeerd had , deed den Prins bitse ver
wijtingen aan den Advocaat toevoegen."
(256) Bor , 37 B. , f. 43. VAN METEREN , f. 428.
(257) In zijn verhoor op den 24sten November 1618 des
namiddags , leest men : »
Vr. 176. Of hij in de com
municatie , tot Bergen op den Zoom gehouden tusschen de
Gedeputeerden van de Heeren Staten Generaal en die van
de Staten van des vijands zijde, niet eenige communicatie
apart heeft gehouden met den Graaf van BASSIGNY , en van
wat zake ? Antw .
Zegt hem zulks niet te gedenken , zoo
alle de communicatien gehouden wierden bij de Heeren
ť samentlijk in 't huis van den Markies van Bergen op den
Zoom ; ten ware hij (1) uit oude kennisse , die hij tusschen
30 en 40 jaren met hem gehad heeft , wezende bij zijn
Heer Vader den Heere VÅN BOXTEL , wiens Raad en Ad
vocaat hij, die spreekt , geleden omtrent 44 jaren is ge
weest ; zonder aldaar tot Bergen met hem eenige aparte
communicatie van landszaken gehad te hebben . ”
(258) Secr. Res. St. Gen., 12 October 1600 .
» De Heer
( 1) Hier is uitgevallen , hem mocht toegesproken hebben , of iets
dergelijks.
II
20
300
AANTEEKENINGEN
258260 .
VAN OLDENBARNEVELD remonstreert , dat hem dezen morgen
stond bejegend is , dat zeker persoon , van Antwerpen ge
komen , van qualiteit en verstand , die met hem te doen
heeft gehad , hem gevraagd heeft , of er geene apparentie is ,
dat men van dezer zijde zoude begeeren te handelen van
vrede met de Staten van de andere zijde , die bij den
Aartshertog en Infante daartoe gelast en zeer begeerig wa
ren , hebbende de Aartshertog beloofd alles te houden van
waarde , dat bij dezelven met deze landen zoude worden
getracteerd en beloofd : en dat hij denzelven daarop onder
richt hebbende , dat er nooit minder apparentie was geweest
>
tot eenige handeling , als alsnu , zoo mits de inique condi
tien van het transport van 't land , die de Staten van de
andere zijde waren aangegaan , als de barbarische en tyran
nieke proceduren , die jegenwoordig tegen de ingezetenen
>
van deze landen wierden gebruikt, en anderszins , eindelijk
de voorz . persoon ( na eenige voorgeslagen beloften en sti
pulatien van secreet te houden , dat hij hem meer zoude
zeggen , immers van zijn persoon niet te reveleren ,) ver
klaard heeft, dat hij hem , OLDENBARNEVELD , gelast was te
presenteren de som van f 50000 , ten einde hij den peis
>
zoude willen vorderen : daarop dat hij hem onderricht heeft,
dat hij zulken last niet had behooren aan te nemen .”
( 259) In zijn verhoor op den 29sten November 1618 ,
art. 311 en 312 , erkende OLDENBARNEVELD , dat hij Mijn
Heere den Prinse van Oranje, als oudsten Zoon van den
Hoogged. overleden Heere Prinse , en zoo veel in zijne gevan
genis geleden hebbende , altijd gunstig en favorabel is geweest,
200 veel met den welstand en dienst van den lande heeft
kunnen geschieden ; en dat hij het Vorstelijk gemoed van den
Hoogged. Heere Prins zulks gesondeerd en van zulken rondeur
en oprechtigheid geoordeeld heeft, dat, niettegenstaande hij
van de Roomsche religie was , hij nochtans voor de Span
jaards en Aartshertogen tot nadeel van de Vereen . Landen en
zijn eigen Huis niets zoude hebben willen doen .
( 260) STYL , Opk ., bl. 264 spreekt dit tegen , en wil
niet , dat wij juist in alles, wat Vorsten doen , een diep
geheim zoeken. Wij zijn dit eens, maar gelooven toch ,
A ANTEEKENINGEN
260_262.
301
dat schrandere Vorsten en Staatslieden , wier listigheid be
kend en meermalen gebleken is , hierop eene uitzondering
maken . En als zoodanig was het Spaansche Hof bekend
en reeds meermalen bevonden . Al mocht men hetzelve dus
ten dezen eenen list toeschrijven , welke misschien onwaar
achtig is ; eene gants ongegronde aantijging zal men het
toch niet noemen mogen .
(261) ' Over de gematigde,maar toch gemoedelijke Roomsch
>
gezindheid van PHILIPS WILLEM zie men BROES , F. v. Marn .,
II D. , 2 St. , Voorr.
( 262) Men leze VAN CAPELLE , Filips Willem . Reeds in
NASSAU bericht , dat
's Konings zoon genegen was de ontslaging haars broeders
1592
was
aan Prinses
MARIA
VAN
te bevorderen , mits zij daartoe eenen brief schreef volgens.
een haar toegezonden ontwerp. Zij deelde deze zaak en dat
ontwerp aan MAURITS mede ,7 die het evenwel afkeurde,
maar er tevens de Staten Generaal van bericht deed geven ,
dewelke mede toonden haar zulk schrijven ten eenen male te
ontraden. Bl. 33—41. Op den 5den September 1595 ontsla
gen zijnde, kwam de Prins in het gezelschap van den Aarts
hertog ALBERTUS op den 11den February 1596 te Brussel.
Bl. 41-50. Reeds op den 22sten December 1595 hadden
hem de Staten Generaal op voorstel van die van Holland
eenen brief van gelukwensching geschreven , maar tevens
met het beleefd verzoek van zich buiten hun weten en
toestemming niet herwaarts te begeven : en deze brief werd
door hem op den 1sten February des volgenden jaars beant
woord met kennisgeving , dat hij niets liever begeerde dan
zijn Vaderland te dienen en dus hier te komen , doch dit
buiten hunne toestemming niet doen zou. Bl. 51–54 . Die
toestemming, ten minste om te Kleef te mogen komen ,
verzocht hij daarop in Mei , en liet het nog nader verzoeken
door HOHENLO : dan de Staten maakten hier eerst zwarigheid
tegen , maar gaven hem eindelijk in de volgende maand het
verzochte verlof. Res. St. Gen. , 6 , 13 Mei , 7 , 11 Juny 1596 .
>
Dien ten gevolge hield hij ter genoemder plaatse in October eene
bijeenkomst met zijne zuster MARIA , die , als natuurlijk was ,
haar gemoed lucht gaf door luide klachten over haren twist
20*
302
A ANTEEKENINGEN
262 .
met MAURITS ten aanzien van het bestuur over 's Prinsen
goederen. MAURITS zond er insgelijks zijnen Raad HESSELS
henen , ten deele om den Prins geluk te wenschen met zijne
verlossing , ten deele om hem bericht te geven wegens de
regering van Breda. Bl . 57 , 58. Daar echter PHILIPS WIL
LEM de zijde van Spanje hield , en er alsnog tusschen
Frankrijk en Spanje oorlog was , zoo kon hij niet dadelijk
in het bezit van zijn Prinsdom van Oranje treden en bleef
MAURITS
van
er het bewind over voeren .
Reeds bij het leven
WILLEM I , had zich daar als Gouverneur gevestigd
een zekere BLACONS >, die daarna door MAURITS bij acte van
den 4den October 1588 als zoodanig erkend werd .
Deze
man heerschte daar geheel eigendunkelijk , zonder dat MAU
RITS zulks te beletten wist : bl . 29 : zocht zijne waardigheid
erfelijk te maken en benoemde zijnen zoon tot zijnen opvol
ger . De jonge BLACONS aanvaardde het bewind na 's vaders
dood , doch werd niet erkend door het Parlement (1).
Hieruit ontstond groote beroerte en binnenlandsche krijg ,
waarin 'BLACONS de overhand behield . MAURITS , hiervan
door het Parlement bericht bekomen
hebbende, en als
staande aan het hoofd der Nederlandsche krijgsmacht tegen
de heirlegers van Spanje , niet willende zijnen roem roeke
loos in de waagschaal stellen in eenen ver gelegen Staat ,
waarin het hem onmogelijk was de zaken te beredderen ,
keurde wel de handelingen van het Parlement goed , maar
weigerde evenwel, dat hetzelve zich van zijnen naam zoude
bedienen : dan toen de verwarring aldaar vermeerderde ,
zond
hij er , met toestemming der Staten Generaal , St. ALDEGONDE
en BREDERODE henen : zelfs behartigden de Staten deze zaak
bij den Koning van Frankrijk. Res. St. Gen. , 31 Augustus,
>
(1) Verkeerdelijk schrijft BOR , 36 B. , f. 19a , dat BLACONS zijne
waardigheid bezat van wege het Sterfhuis van Prins WILLEM , en zulks
>
tegen den wil van MAURITS , die beweerde , dat hij volgens het tes
tament zijns Vaders gerechtigd was eenen Gouverneur te stellen .
1
Juister
leert
VAN METEREN , f. 403a , dat BLACONS het bewind bezat
tegen den dank van het Huis van Nassau ,> die in 't afwezen van
den Prins in Spanje , van wege des Vaders Sterfhuis pretendeerden
te behooren het Prinsdom te regeren , volgens het testament.
)
262-265 .
A ANTEEKENINGEN
303
1
5 , 8 November 1596 , 24 Juny 1597 , 19 , 20 January 1598.
Dan alles te vergeefs. In Augustus 1598 werd de vrede te
Vervins tusschen Frankrijk en Spanje gesloten. BLACONS,
begrijpende , dat dit zijnen toestand tegenover den Prins
zelven veranderde , begaf zich daarop dadelijk naar Brussel ,
maakte zijne zaak bij den Prins schoon , en bracht zoo veel
te wege , dat hij nu door dezen als Gouverneur erkend
werd . Kort daarop nam PHILIPS WILLEM eene reis naar
Spanje aan , in gezelschap van den Aartshertog ALBERTUS ,
die zich aldaar in den echt begaf , en het was gedurende
deze afwezigheid , dat hij cenen tocht deed naar zijn Prins
dom , alwaar hij op den 11den Maart 1599 werd ingehuldigd.
2
1
7
Bl. 63–76 .
Dat MAURITS St. ALDEGONDE naar het Prins
dom had afgezonden , om zich door onderhandeling en an
dere kunstenarijen meester van hetzelve te maken , wordt
door DE GROOT beweerd en door WAGENAAR nageschreven :
maar , gelijk er van de gegrondheid dezer aantijging niets
hoegenaamd blijkt, zoo is MAURITS hieromtrent met juist
heid verdedigd door VAN CAPPELLE , bl. 66 en BROES , F. v.
Marn ., II D. , 2 St. , bl . 255.
(263) Met deze gissing komt overeen het zeggen van
VAN CAPPELLE , bl. 38 , 56.
(264) TYDEMAN op Bild. , VII , 299 zegt zich somwijlen
>
>
7
niet te kunnen onthouden de betrekking van OLDENBARNEVELD
met MAURITS te vergelijken bij het dubbelzinnig gedrag en
gezegde van CICERO nopens den jongen CAESAR OCTAVIANUS :
Ornandum esse juvenem et tollendum.
(265) Wij kunnen het dan ook niet zoo geheel eens zijn
met het gevoelen van den beroemden Hoogleeraar J. We TE
WATER in zijne Lessen over de kerkelijke geschiedenis van het
Koningrijk der Nederlanden , in 1817 gehouden , waar hij
zegt : » Ab hoc ipso tempore (na den Vlaamschen tocht ,
។
welken hij geleerd had dat MAURITS tegen zijnen zin had
ondernomen) ex re sua existimavit Princeps , ut in posterum
non solis rebus militaribus sedulam navaret operam , verum
quoque gubernandis rebus civilibus., neque has curandas
Advocato sigillatim commendaret. Quam hoc fuerit ingra
tum OLDENBARNEVELDIO , hucusque fere rectori plerorumque
兰
304
A ANTEEKENINGEN
265
266 .
Procerum , quisque per se facile intelligit. In partes nunc
scissis Ordinibus Magistratibusque urbanis , dubium diu
videbatur , quis in regenda republica deinceps primas tene
ret , Princepsne an Advocatus. Atque haec mihi visa est
vera origo et causa praecipua cum divortii sententiarum tum
inimicitiarum tum denique contrariorum utriusque consili
orum sive in rebus politicis sive ecclesiasticis . "
(266) Res. St. Gen., 19 January 1601 . » Compareren
>
>
de Heeren OLDENFORT en Raadsheer BRUININX , hebben den
Heeren Staten gecommuniceerd en gepresenteerd een dub
held van de verklaring bij Z. Exc. gedaan den 17den dezes
voor notaris en getuigen (1 )."
9 February » Ontvangen eenen brief van den Graaf
van Hohenlo , gedateerd tot Ysselstein den 27sten January ,
inhoudende credentie op den Advocaat M. DIRK DIMMER ,
welkenvolgende dezelve DIMMER , in de vergadering compa
>
parerende , heeft na de gedane gebiedenis van wege den
Welgem . Heere Grave , den Heeren Staten gecommuniceerd
en overgeleverd copie van alzulke verklaring en protestatie ,
als Z. L. tegen Z. Exc. gedaan heeft op zekere acte nota
rieel van den 17den January , die dezelve Z. Exc, hem toe
gezonden en ook den Heeren Staten heeft doen commu
niceren : verzoekende, dat H. Ed. zoude gelieven daarop te
nemen alzulke regard , als tot voorstand van eens iegelijks
recht, eere en eenigheid van de leden des Vorst. Sterfhuis
van Z. Exc. h. I. m. en ten meesten dienste van den lande
zal bevonden worden te behooren , zonder te gedoogen ,
dat Z. L. boven recht zoude worden verkort, maar dat
elk in zijne gerechtigheid mag worden voorgestaan en ge
mainteneerd .
Is geantwoord , dat de Heeren Staten de
intentie van den Welgem . Heere Grave hebben verstaan ,
en insgelijks te voren gehoord de verklaring , in H. Ed .
vergadering gedaan van wege Z. Exc.; dat hun van harte
leed zoude doen , dat er misverstand tusschen Z. Exc, en
Z. L. zoude ontstaan ; dat H. Ed. daarom zullen visiteren
en confereren beide overgegeven acten en onderzoeken de
( 1 ) Die verklaring staat niet aangeteekend .
266 .
AANTEEKENINGEN
305
gelegenheid van de zake ; en daar dezelven ondertusschen
hen niet zouden verdragen , daartoe trachten , dat Z. Exc.
en de Welgem : Heere Grave met de andere leden van
den voorz. Sterfhuize onder malkanderen goede vriendschap
en eenigheid mogen onderhouden , zulks dat een iegelijk
hebbe en mag houden dat hem toekomt: begeerende , dat
de comparant van zijnent wege daartoe ook wil raden en
alle goede officien doen : bedankende voorts den Welgem.
Heere Grave van Z. L. groetenis , aanbieding, en commu
>
nicatie , "
19 April. » Compareert de Hofmeester en de andere
Raden van den Welgeb. Heere Graaf van Hohenlo , hebben
van wege denzelven Heere Grave gedaan zekere mondelinge
remonstrantie, bestaande in de navolgende punten , die devoorz .
>
comparanten verzocht zijn schriftelijk over te geven (1)."
24 April. » Compareren de Raden van Z. Exc. en heb
ben volgende voorgaande resolutie den Heeren Staten ver
toond op de doleantien des Welgeb. Heeren Grave van
Hohenlo de fundamentele redenen , die Z. Exc. heeft , zulks
te procederen , als zij doet : dewelke de voorz. Raden ver
>
zocht zijn kortelijk schriftelijk te vervatten en den Heeren
Staten in handen te geven : mits welken goedgevonden is ,
dat men deze zaak nog voor drie of vier dagen in advies
zal houden ."
17 Mei. » Compareren de Tresorier KINSCHOT en Raads
heer van Z. Exc. LOON , remonstreren in wat voege de
Welgeb. Heer Graaf van Hohenlo zoo voor hem zelven als
van wege den Prins van Oranje heeft gepoogd hem te
stellen in de possessie van de administratie van de goe
deren van de Graafschap van Lingen ; wat Z. L. daarin
voor weigering bij den Drost, Magistraat en andere Officie
ren van Lingen is bejegend , mitsgaders wat bij Z. Exc.
dien van Lingen is geordonneerd , bij zoo verre de Graaf
van Hohenlo iets vorders zoude voornemen bij dadelijke of
feitelijke wegen. Is geantwoord , dat den Heeren Staten
leed is te verstaan , dat het schijnt, dat het voorz. different
2
(1) Deze punten staan niet aangeteekend.
306
A ANTEEKENINGEN
266 .
zoude komen tot eene apparentie van dadelijkheid , daar
H. Ed . ter contrarie gehoopt hadden , dat op het schrijven
van den Prins van Oranje de zaak zoude ' geaccommodeerd
hebben geworden , gelijk H. Ed . alsnog zeer gaarne zagen ,
en tot. dien einde de comparanten verzoeken en vermanen
daarop te willen letten , te vreden wezende hen daarin ook
te interponeren en eenige voorslagen te doen om het diffe
rent tot een goed verdrag te brengen.”
Res. Holl., 21 Mei 1601 . » Gedaan rapport van de dif
ferenten van nieuws tusschen Z. Exc. en den Welgeb. Heer
Graaf van Hohenlo ontstaan , ter oorzake dat , na het over
lijden van den Curateur PYL , Z. Exc. heeft aangevaard de
heerlijkheden en goederen bij testamente van Z. Pr. Exc.
h. m. hem toegeëigend , en namelijk mede de administratie
van de Graafschap Lingen met de appendentien van dien
met de Hooge en Lage Zwaluwe , bij denzelven testamente
gesteld op de partage van den Heer Prins van Oranje ,
sustinerende de Welgem . Heere Graaf van Hohenlo , dat ,
hij bij Z. Exc. gewezen zijnde aan den Hooggem. Heere
Prinse , bij denzelven zoude goedgevonden zijn , dat hij
provisionelijk zoude administreren de Graafschap Lingen ;
en dat Z. Exc. jegens 't zelve goed bevinden bleef in de
voorz. aangevangen administratie in prejudicie zoo wel van
de eere van den Heere Prinse als des Welgem . Heeren
Grave Ehemale recht, daarover de Heere Graaf hem aan
de Heeren Staten Generaal had beklaagd en verzocht (1),
of dat ten minste den volke van oorloge , in dienst dezer
landen wezende , belast zoude worden hen in deze zaak niet
te bemoeiën : dat de Heeren Staten devoir gedaan hadden ,
om de Heeren contendenten te vereenigen , maar te ver
geefs, en dat de zaak tot protestatien en interdictien was
1
gebracht en in apparentie van meerder zwarigheden . En
is daarom bij de Gecommitteerden ter vergadering van de
Heeren Staten Generaal verzocht orde , waarnaar deze zaak
zal mogen beleid worden . Waarop verstaan is , dat alzoo
getracht zal worden om de Heeren contendenten te vereeni
7
(1 ) Hier schijnt jets uitgevallen.
AANTEEKENINGEN
266 .
307
gen , is het doenlijk , ten minste om henl. te bewegen de
zaak bij submissie of justitie te laten decideren , en dat
van alle wegen van feiten mag worden gedesisteerd.”
9
Request van HOHENLO aan de Staten Generaal.
» Vertoont reverentelijk Heere PHILIPS Graaf van Ho
» henlo , Vrijheer tot Langenberg , Baron van Liesvelt , Lui
>
» tenant Generaal etc. hoc dat hij Vertooner een tijd lang
» in dispute geweest zijnde met Z. Exc. ter zake van de
» regering en administratie van het Graafschap Lingen en
» bij diverse onderlinge communicatien , als ook bij inter
» cessie van U. Ed . alle mogelijke devoir gedaan hebbende ,
>
» om de voorz. zaak vriendelijk af te maken , eindelijk
» daartoe niet heeft kunnen geraken , en overzulks benoo
» digd wordt 'hem te behelpen met wegen van justitie ,
» zonder voortaan in de voorz. zaak te willen gebruiken
» Jeenige wegen van feiten ,> waartoe Z. Exc. hem Vertooner
oorzaak gegeven heeft gehad , mits de voorz.
» regering en administratie feitelijk aanvaard hebbende in
prejudicie van de gerechtigheid hem Vertooner daaraan
» competerende , zulks dat ook Z. Exc. beliefd heeft gehad
» niet alleen den Officieren van 't voorz . Graafschap , maar
» ook den Gouverneur en garnizoen der stad Lingen te
» te voren
>
»
>
» bevelen zijn Vertooners (1), beduchtende dat bij sommi
» gen verstaan of geduid zoude mogen worden tot preju
» dicie van zijne eere en reputatie , zoo lange , zoo vele en
» zoo groote diensten dezen landen gedaan : verzoekt dat
>> U. Ed. gelieven voorziening te doen , dat, onder de
» voorz . zijn Vertooners verklaringen van de voorz. zaak
» en alle quaestien , daaraan dependerende , de justitie wil
2
2
» len laten bevolen zijn, hem Vertooner geen belet of
» empechement gedaan worde vrijelijk te mogen komen
» binnen de voorz . stad Lingen , gelijk in alle andere ste
2
» den en plaatsen dezer Geun. Provincien , en dat tot dien
1
» einde geschreven worde aan den voorz. Gouverneur van
» Lingen en anderen over den garnizoen aldaar comman
» derende.
Enz,
( 1 ) Hier schijnt iets uitgevallen.
A ANTEEKENINGEN
308
266.
Res. St. Gen., 7 July 1601. » Is gelezen zekere remon
strantie overgegeven van wege den Graaf van Hohenlo.
Waarop geadviseerd wezende , is , mits de voorz. verklaring ,
in dit schrijven geaccordeerd , en goedgevonden , dat men
Z. Exc. daarvan zal adverteren , en de voorz. remonstrantie
te zenden .”
Brief van MAURITS aan de Staten Generaal .
» Edele Enz. Wij hebben U. M. Ed . missive van den
» 7den dezer maand July met de inbeslotene requeste van
» den Welgeb. onzen vriendelijken lieven zwager Heere
» PHILIPS Graaf van Hohenlo , aan dezelven onlangs ge
»
»
»
»
presenteerd , ontvangen . Daarop U. Ed. tot
meerderen berichte van dezer zake gelegenheid
te verstaan , hoe dat de naastleden drie of
van wege eenige leden van den Sterfhuize van
beteren en
zal gelieven
meer jaren
Z. Pr. Exc.
» onzen lieven Heer en Vader h. 1. m. en inzonderheid
» van den Welged . onzen zwager , voor den Hove van
>
» Holland instantie gedaan is geweest om te komen tot
>> schifting, scheiding en deeling van de goederen , in het
>
>> Sterfhuis wezende.
En als bij den voorn. Hove geopend
» waren eenige punten van officie , is daarop eerstelijk den
» 4den November 1599 bij den Raad van de Vrouwe Prin
» sesse Douairiere van Oranje etc. als Moeder en Garde
»
>>
»
»
>>
»
»
>>
»
»
>>
»
noble van haren lieven zoon , onzen lieven broeder Graaf
HENDRIK VAN NASSAU , desgelijks mede bij den Welged .
onzen zwager verklaring gedaan , naardien bevonden wierd,
dat bij 2. Pr. Exc. h. I. m. gemaakt was zekere dispo
sitie , inhoudende de partage zijner goederen , waarvan
het bescheid berustende is en bewaard wordt op den
Stadhuize tot Delft, hoewel gesustineerd zoude mogen
worden , dat diezelve dispositie niet is geschied met al
zulke solemniteit , als in scherpheid van rechten zoude
mogen worden gerequireerd , nochtans wel te vreden te
zijn haar daarnaar te reguleren , gelijk wij ook daarna
hebben verklaard den 17den January 1600, en dienvolgende
1
» geapprehendeerd de reëele possessie van de Markgraaf
» schap van der Vere en Vlissingen en van de Heerlijkheid
van Niervaart en Lekke , met hare respective apparte
1
AANTEEKENINGEN
266 .
309
» nentien en dependentien ; ons in de voorn . dispositie nef
» fens anderen toegelegd . Van gelijke is van wege onzes
» voorz. broeders Graaf HENDRIK VAN NASSAU (1 ), bij de
» voorn. dispositie toegedeeld . En naardien in de voorz.
» dispositie bevonden wierd , dat de Graafschap Lingen met
» de Hooge en Lage Zwaluwe toekomen zoude den Hooggeb .
» onzen lieven Heer en broeder den Prins van Oranje etc.
» hebben wij mede , als proximior agnatus daartoe gerech
» tigd zijnde, de possessie, regering en administratie van
» de voorn . Graafschap en andere Z. Vorst. Gen. goede
»
»
»
»
ren , onder het gebied van U. Ed . gelegen , aangevaard ,
ook om de inkomsten van dezelve te genieten en te com
penseren tegens de inkomsten van de Graafschap van
Bourgogne en anderen , ons bij de voorn . dispositie toe
» gevoegd , welke Hoogged. Heere Prins tegenwoordelijk is
» genietende, met conditie dezelve daarna tot gelegener tijd
» te vereffenen : van welke onze intentie en apprehensie wij
»
»
»
»
»
aan Hoogged . Heere Prinse twee schriftelijke verkla
ringen overgezonden hebben , die ook zulks beliefd en
geaggreëerd heeft. Voorts hoewel de Welged . onze zwa
ger de Graaf van Hohenlo geene redenen had , om dien
aangaande eenigzins te klagen , inzonderheid naardien wij
» in de communicatie , in Martio gehouden , z. L. rondelijk
» en vriendelijk hadden doen presenteren alle redelijke sa
» tisfactie van het rechte vierdedeel van het zuiver inko .
» men van het voorn . Graafschap en Heerlijkheid , Z. L.
» gemalin , onze vriendelijke lieve zuster , in de voorz . disa
1
>
» positie toegestaan ; zoo heeft nochtans Z. L. geliefd , zulke
» billijke presentatie ongeacht , zekere Gecommitteerden in
» Aprili 11. tot Lingen te zenden , die haar geaddresseerd
» hebbende aan den Drossaard , Richter , Rentmeester , mits
» gaders Schout , Schepenen en Regeerders der stede en
» Graafschappe Lingen met brieven van credentie , bij Z. L.
» hand onderteekend , daarin dezelve pretendeert tot de ad
>> ministratie der Graafschappe Lingen gequalificeerd en ge
» rechtigd te zijn , vermanende de voorz . Ambtluiden , Of
(1)
Hier schijnt wat uitgevallen.
310
»
»
»
»
A ANTEEKENINGEN
266 .
ficiers (1 ) Z. L. Gecommitteerden alle hulp
te doen tot verrichting van hare commissie
zonder in eenige partijschap te continueren
van den eed , aan ons gedaan , als wezende
>
en assistentie
en instructie ,
onder pretext
abusivelijk en
» precipitantelijk geschied en mitsdien onbestandig , haar
» presenterende alle faveur en genade , indien zijl. zulks
» zouden willen volgen , en ingeval neen , haar bedreigende
» als rebellen te houden en te straffen .
» voorn. Gecommitteerden nog mondeling
En hebben de
aan de voorz.
» Ambtluiden , Officiers en Magistraten onder anderen voor
» gedragen , dat, zijl. last hadden den voorn. Drossaard ,
» Richter , Rentmeester , Schout , Schepenen en Regeerders
» en alle anderen van alle voorgaande eeden te ontlasten
» en dezelven te verzoeken , zonder eenige wederspannig
» heid den eed aan Z. L. te doen
naar zeker ontwerp
» bij Z. L. eigen hand geschreven , en in cas van refus of
>
» delai hare officien buiten anderen last of bevel van Z. L.
» niet te exerceren op poene van wederspannigheid en re
» bellie . Boven dezen hebben zijl. nog verder gedreigd den
» ontvang van de domeinen binnen 's lands te willen doen
»
»
»
»
»
»
»
»
»
invorderen , en dat Welged . onze zwager persoonlijk al
daar zoude komen om te effectueren hetgene bij haarl .
zoude worden gerefuseerd , en op alles als wettelijk ad
ministrateur orde te stellen . Daardoor wij dan zijn ver
oorzaakt geweest aan de voorn . Ambtluiden Officiers te
schrijven , indien Z. L. in zulke qualiteit en tot zulken
fine tot Lingen zoude komen , dezelve niet te obediëren
of ook te admitteren . Anders hebben wij in de laatste
communicatie in Majo , als Z. L. zich van zulk bevel be
» klaagde , verklaard , wanneer Z. L. van de voorn . dade
» lijkheid desisteren en tot Lingen vriendelijker en verwant
7
» lijker wijs komen wilde , dat Z. L. persoon ons aange
» naam
en lief zijn zoude daar en elders , daar wij te
» bevelen hadden. En opdat Z. L. geen prejudicie had te
» bezorgen , hebben wij nog onlangs alhier in het leger
» op derzelver begeerte acte van non-prejudicie doen de
(1 ) Denkelijk is hier uitgevallen en Magistraten.
A ANTEEKENINGEN
»
»
»
»
266_ - 269 .
311
pecheren , zulks dat wij ons deze klachte aan U. Ed.
in 't minste dezer tijd niet vermoed hadden. Verhopende
niettemin , dat U. Ed . uit hetgeen hier kortelijk ver
haald is , genoeg zullen verstaan , dat wij Welged. on
zen zwager Graaf van Hohenlo geene oorzaak van offensie
» of wegen van feiten te gebruiken , gegeven noch ook de
» stad Lingen niet verboden hebben , dan alleen in zulken
» respecte , tot noodige conservatie van onze gerechtigheid
» en vermijding van meerdere onrust of onlust , die ook
» tot ondienst van de gemeene zaak had mogen strekken ;
» maar ter contrarie dat wij ons tegens Z. L. altijd in bil
» lijkheid en redelijkheid tot onderhouding van verwantlijke
» vriendschap en eenigheid erboden hebben , en mitsdien
» zeer gaarne voor goed aanzien zullen hetgeen U. Ed.
» schrijven den Commandeur tot Lingen dienaangaande be
» last te hebben . - In 't leger voor Rhijnberk den
» 22sten July 1601. M. D. N.”
(267) Hiertoe hebben zekerlijk betrekking de beide brie
ven van den Prins aan HOHENLO en diens echtgenoote van
den 8sten Februaryen den 17den Mei 1601 , te lezen bij
VAN CAPPELLE , Fil. Will. , .bl. 211 , 213.
( 268) VAN REYD, bl. 445a zegt , dat men gewisselijk
geloofde , dat de Agent CARON , die toch als een geboren
>
Vlaming daartoe genegen was , deze conditien der Koningin
had ingegeven ter begeerte van eenigen uit Holland en
Zeeland , om Prins MAURITS wederom in
Vlaanderen te
trekken .
(269) Secr. Res. St. Gen. , 20 April 1601 . » Zijn ge
resumeerd de brieven van · den Agent CARON ZOO aan de
.
Heeren Staten Generaal als aan den Advocaat van Holland
van den 26sten Maart 11. naar den ouden stijl geschreven :
en op alles rijpelijk gelet, met Z. Exc. en Raad van State
daarop gecommuniceerd en derzelver adviezen verstaan zijn
de , is dien conform geresolveerd den voorz . Agent aan te
schrijven , bij alle mogelijke vlijt en diligentie aan te hou
den , ten einde H. Maj. mag beweegd worden deze landen
te assisteren met het lichten , overzenden en onderhouden
>
voor vier of vijf maanden van vier of ten minste drie dui
312
A ANTEEKENINGEN
269.
zend goede Engelsche soldaten , en H. Maj. te verklaren ,
dat Z. Exc. ( versterkt zijnde van 't zelve secours), met
goed bevinden van de Heeren Staten Generaal, het leger
van deze landen , zoo sterk en zoo wel voorzien als doenlijk
is , op 't allerspoedigste in Vlaanderen zal brengen en jegens
de vijanden aldaar naar de occurrentien ten meesten dienste
gebruiken ; wel verstaande dat gelet moet worden , dat de
exploiten van oorlog dikwijls tegen genomen resolutien moe
ten beleid worden naar de proceduren der vijanden , en dat
overzulks Z. Exc. voornemen op Vlaanderen zoude inogen
worden geretardeerd door eenige exploiten , die de vijand
bij preventie elders zoude mogen bij der hand nemen ,
daarin verhindering zoude mogen geschieden ; en in zulken
gevalle zoude het voorz. secours van H. Maj. ook elders
den lande moeten dienen : wezende noodig , dat de Heeren
2
Staten metteneerste van H. Maj. intentie worden verwittigd ,
zoodat in 't einde van de maand van Mei eerstkomende het
voorz. secours , of ten langste binnen 10 of 12 dagen daar
na , mag gereed en gebracht wezen ter plaatse daar 't zelve
naar deze landen zal gescheept en overgebracht worden .
Aangaande het remboursement van de kosten tot dit secours
zoo voor de lichting , transport, als onderhoud voor 4 of
5 maanden bij H. Maj. te verschieten , zal de Agent ver
toonen de jegenwoordige bezwaarlijke lasten der landen , en
>
niettemin verklaren , dat de Heeren Staten verhopen door
1
de voorgenomen exploiten hare contributien in Vlaanderen
merkelijk te vermeerderen : daarom zij verhopen , dat H. Maj.
genadiglijk zal te vreden wezen , dat uit de penningen van
dezelve contributien het remboursement zal worden gedaan .
Doch indien H. Maj. daarmede niet zoude wezen te vreden ,
zal verklaren , dat de Heeren Staten een volkomen betrou
wen hebben op H. Maj. gunst, affectie en Kon. goeder
tierenheid , en dat dezelve genadiglijk zal letten op den
hoogen bezwaarlijken staat dezer landen , en zelfs arbitreren
>
eenige gracelijke termijnen , waarop 't voorz. rembourse
ment, met behoudenis van den staat dezer landen jegens
des vijands geweld , zal mogen worden gedaan. Op welke
gracelijke termijnen de Agent het verzochte remboursement
AANTEEKENINGEN
269 .
313
zal beloven en daarop deze handeling besluiten , aangezien
het zenden van Gedeputeerden niet secretelijk kan geschie
>
den >, en dat het ontdekken des voornemens ten hoogste
H. Maj. en dezer landen dienst schadelijk zoude wezen.
Wat aangaat het voorgeslagen exploit jegens de gemeene
vijanden over zee , de Heeren Staten hebben volkomen con
fidentie , dat 't gene H. Maj. diesaangaande resolveren zal,
tot merkelijke afbreuk der vijanden zal strekken en hare
Kon. grootheid waardig wezen , begeerende daarom metter
daad te bewijzen , dat zij, niettegenstaande hare groote las
ten , haar geheel op H. Maj. groote wijsheid en Kon.
voorzichtigheid willen verlaten , zullen te vreden wezen hen
ten uiterste te evertueren , en overzulks binnen eenen rede
lijken tijd , bij H. Maj. te stellen , acht groote schepen van
oorlog behoorlijk equiperen en provideren , en dezelve ten
tijde en plaatse, bij H. Maj. te appointeren , bij H. Maj.
armee voegen ,
om
naar H. Maj. beliefte tot afbreuk der
gemeene vijanden gebruikt te worden. Op dezelve confi
dentie en om H. Maj. te toonen , dat zij hen ten uiterste
naar H. Maj. beliefte willen efforceren , zal hij verklaren ,
dat de Heeren Staten ook tevreden zijn zulke provisie
>
van poudre en andere, als H. Maj. tot eenige voorziening
van hare armee ter somme toe van 10 , 12 of uiterlijk
14000 ponden sterlings zal believen te specificeren , op rede
lijke dagen doen koopen en de betaling van dien tot haren
laste nemen in mindering van 't gene bij H. Maj. uit den
lesten accoorde van de Heeren Staten is verschenen : en zal
de Agent volgende 't zelve mede eindelijk mogen besluiten .
En gemerkt het saisoen zoo verre gekomen is , dat zonder
zeer groote prejudicie van den welstand der landen deze
zaken niet mogen in onzekerheid gehouden worden , zoo zal
de voorz . Agent den bode eenige dagen ophouden , om met
denzelven eene vaste en zekere resolutie over te zenden ."
30 Mei.
» Compareert Z. Exc., heeft vertoond , dat hij
considererende , hoe grootelijks daarin gelegen is voor den
dienst en welstand van den staat van den lande , dat men
den vijand in Vlaanderen af breuk zoude doen , daarop ook
heeft gelet en zijne desseinen gedresseerd , maar dat de
.
314
A ANTEEKENINGEN
269-270 .
vijand daarin achterdenken hebbende, gestadig in Vlaanderen
zoo veel volks in de naastgelegene quartieren heeft onder
houden , dat hij in minder als 24 uren wel 6000 mannen
kan bij den anderen brengen , zulks dat hij niet ziet , dat
er voor dezen tijd middel is iets vruchtbaarlijks aldaar te
entrepreneren , zoo, lang de vijand zoo veel volks in Vlaan
deren bij den anderen zal hebben : dat Z. Exc. hem daarom
nader bedacht hebbende om den lande in deze gelegenheid
dienst te doen en den vijand uit Vlaanderen te trekken ,
niet beter noch raadzamer zoude vinden bij der hand te
nemen als het beleg van de stede van Berk , bij zoo verre
den Heeren Staten Generaal en Raad van State 't zelve
zoude gelieven goed te vinden , staat makende , dat de
vijand zekerlijk , om de plaats te ontzetten , Vlaanderen zal
moeten verlaten of Berk verliezen , en komende tot het
>
ontzet , dat men alsdan zekerlijk in Vlaanderen zal mogen
vallen en Hulst belegeren , alvoren de vijand met zijn leger
wederom in Vlaanderen zal kunnen keeren : verzoekende dat
den Heeren Staten zoude gelieven hierop te adviseren . Na
deliberatie is met gemeen advies verstaan en geresolveerd ,
dat men hem met den voorslag en goede meening van
Z. Exc. zal conformeren , en Z. Exc. verzoeken dezen aan
>
slag te willen beleiden ten meesten dienste en profijt van
den lande, stellende aan Z. Exc. en de Gedeputeerden ,
hem bij te voegen , om naar de occasien en occurrentien
elders ook op den vijand te profiteren en prevaleren .”
Graaf WILLEM was toen nog in zijne Provincien .
Eerst
op den 7den of gsten Juny schijnt hij van daar vertrokken te
zijn . Volgens VAN REYD , bl. 445 , kan het schijnen , als of
>
ook gen. Vorst in de beraadslaging gedeeld heeft : mogelijk
is het , dat men zijn advies bij geschrifte verzocht heeft ,
ofschoon hiervan niets blijkt in de Res. St. Gen.
(270) Brief van MAURITS aan de Staten Generaal.
»
»
»
»
» Edele Enz. Al is t't dat wij niet twijfelen , of U. Ed. zul
len door de brieven van de Gedeputeerden van de Heeren
Raden van State , alhier wezende , genoeg verstaan hebben
't gene tot nog toe hier gepasseerd is , zoo hebben wij
nochtans U. Ed . hiermede willen adverteren , dat wij met
A ANTEEK ENI-NGEN
270-271 .
315
» deze armee voor de stad Rhijnberk zijn gekomen .
En
» alzoo de wind geheel contrarie was , hebben wij de sche
» pen van ammunitie van oorlog , geschut en vivres omtrent
>
» 4 of 5 dagen moeten verwachten . Maar zoo haast het
» geschut gearriveerd was , hebben wij eenige schoten op de
» schans in den waard laten doen , zulks dat de vijand
» dezelve heeft verlaten en binnen de stad is geloopen .
» En hebben ondertusschen alle advenuen hieromtrent met
» retranchementen en schansen , zoo groote als kleine ,
»
»
»
»
»
ZOO
veel ons doenlijk geweest is , doen verzekeren . Gisteren
avond hebben wij begonnen de approchen te doen , en
zullen dezelve zoo veel mogelijk doen avanceren. De
vijand is over de 2000 sterk binnen de stad. Dezen mor
gen heeft hij eenen uitval , omtrent van 1000 man sterk ,
» gedaan en omtrent een half uur geschermutseerd , alzoo
» dat er van beide zijden eenigen zoo dood als gekwetst
» gebleven zijn, en onder anderen de Heer VAN CHASTILLON ,
» dewelke een musquetade door zijn slinkerbeen boven in
» het dik gekregen heeft : maar alzoo het niet dan een
» vleeschwonde is , verhopen wij , hij zal geen ' nood hebben.
>
» Van hetgene voorders zal succederen , zullen wij U. Ed .
In 't leger voor Rhijnberk
» den 20sten Juny 1601. M. D. n .”
(271) Secr. Res. St. Gen. , 23 Juny 1601. » Is geor
donneerd te schrijven aan den Agent CARON , dat de Heeren
» niet nalaten te adverteren .
-
Staten uit zijne brieven hebben verstaan 't geen in Engeland
besloten is op de betaling bij H. Maj. begeerd , en uit de
brieven
en komste van den Heere VEER nader de meening
nopende het volk : dat de conditien nopende 't rembourse
ment van 't geld voor den jegenwoordigen staat dezer lan
den zeer difficil zijn, hoewel de Heeren Staten die van
H. Maj. voor gunstig en genadig moeten aannemen : dat
H. Ed . devoir zullen doen om 't geen bij hem getrokken
worden , te doen betalen naar 'haar uiterste vermogen :
zal
indien dezelve betaling mochte verminderd of op langer tijd
gesteld worden , dat 't zelve niet alleen dienstig , maar ge
heel noodig zoude wezen , om den staat van deze landen
van
alle inconvenienten te preserveren : dat geld van hier
II
21
L.
A ANTEEKENINGEN
316
271 .
te remitteren niet doenlijk is : dat 'hij de Provincien in ' t
particulier serieuselijk tot betaling van 't geen H. Maj. be
loofd is , bij zijne brieven wil vermanen zonder de som te
specificeren , en hen voor oogen stellen , hoe veel den lan
den aan de continuatie van H. Maj . faveur is gelegen , en
>
7
dat ontwijfelijk hare indignatie zoude volgen , indien gebrek
zoude vallen in de beloofde betaling.
En wat het volk
aangaat , dat den Heeren Staten eerst bezwaarlijk is , dat
't zelve tot 4000 niet heeft kunnen gebracht worden , en
nog bezwaarlijker, dat in plaatse van de lichting , kleeding
en wapening, H. Ed. de gepresenteerde 10000 ponden ster
lings aan 't geen nu betaald moet worden , niet zouden mo
gen in afslag strekken : dat insgelijks bezwaarlijk is , dat de
3000 niet mogen verzocht worden , voor en aleer de vijand
>
met zijne macht over de Maas zal wezen : en lestelijk dat
die nergens dan in ' t quartier van Oostende zouden mogen
gebruikt worden : dat indien in de twee eerste punten
geene verandering zoude kunnen vallen , de Heeren Staten
daarop niet voorder willen insisteren , maar H. Maj. belofte
dankelijk aannemen. Aangaande de andere twee punten ,
dạt hij willetten en wel serieuselijk remonstreren aan
H. Maj. en de Heeren van haren Rade , dat de vijand ,
(niettegenstaande Z. Exc. over 12 dagen voor de stad Berk
is geweest, hem wel geretrancheerd , de approchen gevor
derd en de schans op den weert veroverd heeft ,) nog geen
groot remuement van volk maakt en in Vlaanderen niet
bougeert: of 't zelve geschiedt , doordien hij kennis van
ons
voornemen heeft, dan of hij zulks van zelfs oordeelt ,
of om eenige andere redenen , kunnen de Heeren Staten
niet schrijven : maar dat H. Maj. en de Heeren van haren
Rade wel naar hare hooge wijsheid kunnen oordeelen ,
dat
zulke precise voet van geen volk te ontbieden , voor en
aleer de vijand met zijne macht over de Maas is, in zaken
>
van oorloge niet is practicabel, en van gelijke niet , dat de
vijand eerst uit Vlaanderen zoude getogen moeten worden ,
en dat men dan precies in 't quartier van Oostende zoude
moeten exploiteren en elders niet ; want in zulken gevalle
in den macht van den vijand is de komst van dat volk te
-
AANTEEKENINGEN
271 .
317
beletten , eerst mits niet trekkende met zijne macht over
de Maas , en ten tweede mits de forten in den quartiere
van Oostende 200 sterk bezettende , dat hij alle progres
kan beletten : maar dat , onder correctie , genoeg behoort te
។
wezen , dat het voornemen , dessein en oog om het oorlog
>
in Vlaanderen te brengen is en dat in zulke quartieren ,
daar men dezen landen meesten dienst en den vijand meeste
afbreuk kan doen : dat , als 't zelve directelijk niet kan te
wege gebracht worden , par indirecte moet worden bezocht,
gelijk ontwijfelijk daartoe occasie gekregen zal worden ,
indien H, Maj. belieft het volk te doen lichten en zenden
ter plaatse , daar 't zelve bij de Heeren Staten zal worden
begeerd , om gebruikt te worden tot meesten dienst der
landen naar H. Ed . orde : want in zulken gevalle zoude
men dezelve mogen doen trekken naar Z. Exc. voor Berk ;
't welk de vijand ziende , zoude ontwijfelijk ook zijne for
cen zelfs uit Vlaanderen derwaarts schikken en alzoo den
>
weg openen , om in Vlaanderen in 't eene of andere quar
tier met dienst te vallen , aangezien wij door de commodi
teit van de afgaande rivier en schepen aldaar 12 dagen
kunnen wezen vóór den vijand, die te lande trekken en
twee groote rivieren passeren moet : en dat wij den vijand
>
vele dagen in onzekerheid met een partij van ons leger
houden ; ook dat wij kunnen eenige andere exploiten tus
schen Maas en Rhijn of omtrent de Maas bij de hand ge
nemen , die zoo sensibel voor den vijand zouden wezen , dat
hij alle zijne macht , zal moeten te wege brengen om ons
te beletten , en alzoo opening in Vlaanderen geven om den
inval te doen , 't welk der Heeren Staten principaal voor
nemen blijft, zoo veel doenlijk wezen zal : dat indien hij
te wege kan brengen , dat de 3000 soldaten op dien voet ,
namelijk om te komen , daar het den Heeren Staten belie
ven zal , 't zij tot Oostende , in Holland of in Gelderland ,
en ook gebruikt te worden , tot afbreuk der vijanden en
dienst der landen tot zulke plaatse als de Heeren Staten
goedvinden zullen , blijvende haar voornemen om bij de
eerste gelegenheid en beste occasie in Vlaanderen het oorlog
te brengen , en dat het volk vóór den 10den July naar den
21 *
271 .
A ANTEEKENINGEN
318
Engelschen stijl nog overkomen mag of ten minste aldaar
gescheept wezen om over te komen , dat hij de lichting ,
wapening , kleeding en zending volgende 't concept , met den
Heer VEER gemaakt , wil procureren en de Heeren Staten
>
adverteren van den prijs van de kleederen en wapenen om
op 't eerste gedaan te worden naar behooren , en van den
tijd dat zij zullen schepen. En indien deze lichting , klee
ding ‫ܕ‬, wapening ' en zending van de 3000 soldaten niet met
contentement zouden kunnen te weeg gebracht worden , ten
ware van wege de landen daarbij nog 1000 soldaten in 't
geheel of deel tot hare kosten worden gelicht, dat hij dien
aangaande zoude willen handelen , om dezelve of eene goede
partij van dien onder een , twee , drie , vier of ten hoogste
vijf goede Capiteinen , alles van goede Officieren en soldaten
e
te doen lichten met de minste kosten van den lande , op
den voet als de Heer VEER vóór zijn vertrek met hem heeft
beraamd , of zulks als hij met de minste kwetse en kosten
zal kunnen te wege brengen , mits dat die ten bestemden
dage mede mogen gereed wezen om scheep te gaan , of
anders dat men daarna niemand zal accepteren ; wezende
der Heeren Staten verstand , dat ( mits de groote lasten
van den lande) van deze 1000 soldaten hij zoo weinig en
onder zoo weinig compagnien zal doen lichten , als met
contentement aldaar doenlijk is , 't zij geheel niet , of onder
een , twee of meer compagnien , maar ten hoogste niet meer
als vijf, en hoe weiniger hoe beter , ten opzien van H. Ed .
>
grooten last en het verloop van 't saisoen. Maar indien
de voorz . 3000 soldaten op den voorz. voet niet zouden
mogen gelicht en vóór den 10den July , kunnen gescheept
worden , om terstond over te komen , dat van de anderen
>
ook geene lichting dient gedaan , en dat in zulken gevalle
naar apparentie en zonder merkelijke verandering voor
dezen jare daarvan niet vallen zal , hoewel in allen ge
valle de gedane presentatie niet dient afgeslagen noch de
handeling gebroken , maar alles in zijn geheel gehouden ,
om nader advies te verwachten ; dan dat in zulken ge
valle dit hem zal dienen voor advies , om de zaak van
de penningen en betaling tot minste bezwaarnis der lan
A ANTEEKENINGEN. 271 .
319
den daarnaar te beleiden , lettende op dezen bezwaarlijken
staat.”
Res. St. Gen. , 2 July 1601 . » Compareren de Heeren
Raden van State en ter presentie van dezelven gelezen
wezende de brieven van den Commandeur binnen Oostende
en
van den Ontvanger EVERWYN van den laatsten Juny ,
inhoudende advies , dat die van het fort van Isabella bij
eenen brief , in de duinen op eenen stok gesteld , aan den
voorz. Commandeur geadverteerd hebben , dat de vijand
met zijn geweld en zestig stukken geschut, gearriveerd
>
wezende tot Brugge, marcheerde om de stede van Oostende
te belegeren , overeenkomende met de advertentien van
goederhand uit Antwerpen en ook uit Bergen op den Zoom
heden ontvangen : en daarbeneffens in consideratie genomen
zijnde de groote preparatien , die de vijand den geheelen
voorleden winter in Vlaanderen heeft gemaakt: is na be
hoorlijke deliberatie eenpariglijk verstaan , dat de voorz.
adviezen hebben fondament en behooren geloove toegestaan
te worden ; en overzulks ook geresolveerd , dat men den
Colonel AUCHTENBROEK zallasten met zijne bijhebbende
compagnien en de drie geordonneerde Zeeuwsche vendelen
vooreerst hem naar Oostende in der haast te transporteren ,
en schrijven aan die van Zeeland , dat zij geene zwarigheid
willen maken hem dezelve drie compagnien te laten volgen :
item aan den Gouverneur van Vlissingen , dat hij uit het
garnizoen aldaar derwaarts ook wil schikken 2 of 300 En
gelschen : item aan den Commandeur binnen Oostende VAN
DER NOOT , hem adverterende , dat men op zijne en andere
>
adviezen den voorz. Colonel HUCHTENBROEK met de voorz.
compagnien gelast heeft in der haast naar Oostende te ver
trekken , en dat men hem op de continuatie van de voorz .
>
adviezen voorder met meer volk zal versterken en van alle
noodige behoeften voorzien , met bevel dat hij alle zaken
aldaar wil houden in goede punten en orde en voorts alle
uiterste devoir doen , dat hij noodig acht voor de defensie
van de plaats , die hem toebetrouwd wordt, gelijk de Heeren
Staten hen daarop ook verlaten. Belangende de ontgonnen
handeling met de gemutineerden , dat hij dezelve zal hebben
320
A ANTEEKENINGEN
271 .
te voeden en continueren , en met den Heere COREN ( 1)
ondertusschen naarstelijk te overleggen , of de gelegenheid
van 't voorz. fort zulks is , dat, de vijand daar komende
met zijn geweld , 't zelve ten dienste van den lande met de
assistentie uit de stad zoude kunnen gehouden en gemainte
neerd worden ; in welken gevalle dat zij dien van den forte
zullen mogen presenteren uiterlijk de som van f 50000 eens
en met dezelven daarvoor sluiten op de conditien , die hun
nog zijn aangeschreven , te weten , dat de gemutineerden het
fort in heure handen zullen hebben te leveren met al het
geschut, vivrés , munitien van oorlog en andere daarbinnen
wezende, den vijand toekomende; wel verstaande , zoo verre
zij hen daarmede niet zouden contenteren , of dat het fort
7
tegens geweld niet zoude zijn te houden , dat zij evenwel
de handeling niet zullen afslaan maar continueren en de
Heeren Staten van alle gelegenheden adverteren , mitsgaders
hoe sterk de soldaten daarbinnen zijn en hoe het fort voor
zien is , met haarl. advies ; doch in allen gevalle toe te
zien , dat onder de handeling geen bedrog schuile. Item
dat men Z. Exc. van al 't geen voorz. is , terstond zal
adverteren , en Z. Exc. verzoeken , dat hij de belegering
van Berk te meer wil advanceren , omdat er geen appa
rentie is , dat de vijand aldaar komen zal om de plaats te
ontzetten .”
Brief van MAURITS aan de Staten Generaal .
» Edele Enz. U. Ed. brieven van den 2den dezer hebben
» wij dezen avond ontvangen , en daaruit verstaan , dat de
» Aartshertog van Brussel naar Gend zoude vertrokken
» wezen , en dat hij het volk van oorlog derwaarts, zoude
» beschreven hebben , in meening de stad Oostende te bele
9
» geren : en daarbeneffens het commandement, dat U. Ed.
» den Colonel HUCHTENBROEK hebben gegeven , om hem
» met zijne bijhebbende compagnien binnen de voorz. stede
» van Oostende te begeven , met het verzoek , bij dezelve
» U. Ed . gedaan aan den Luitenant Gouverneur van Vlis
>> singen : welke alle wij zeer hebben goedgevonden .
En
(1) Deze was lid van den Raad van State , en derwaarts gezɔnden .
A ANTÉEKENINGEN
271. .
321
» hebben U. Ed . daarop niet kunnen nalaten te verwitti
» gen , dat wij raadzaam zouden vinden , daar de vijand de
» voorz. stede dadelijk zoude komen belegeren , dat U. Ed .
» alsdan niet alleen alle de 20 compagnien , die den voorz.
9
» Colonel HUCHTENBROEK
toegeordonneerd waren
om
ons
» daarmede , te komen vinden , daarbinnen zenden , maar
» daarenboven nog zoo vele andere zoo wel van het Zeeuw
»
»
»
»
»
»
sche regiment als andere plaatsen , als eenigzins doenlijk
zal wezen : daarbeneffens den Colonel VAN DER NOOT te
belasten , bij · 200 verre hij kwame met die van het fort
Isabella te accorderen , dat hij alsdan niet nalate te be
naarstigen , dat een retranchement tusschen de stad en
het voorz. fort gemaakt worde , opdat men zekerlijk van
>
» de eene in 't andere mag komen en de een den anderen
't welk gedaan wezende , den vijand niet
» mogelijk zoude wezen de voorz. stad te kunnen belege
» secoureren :
» ren: Wij zullen ondertusschen geene naarstigheid sparen ,
»
»
»
»
»
om deze begonnen entreprise bij dage en bij nachte te
avanceren , opdat wij hem , nadien wij dezelve met Gods
hulp ten einde gebracht hebben , op eene andere gelegene
plaats bij diversie mogen beletten , zulks dat hem de
middelen benomen worden om in zijne voorgenomen en
treprise te continueren . - In 't leger voor Rhijnberk
» den 7den July 1601. M. D. N. Wij zouden , onder U. Ed .
» correctie , niet raadzaam vinden , dat alle de compagnien ,
» die den Colonel HUCHTENBROEK toegeordonneerd zijn , tef
» fens binnen Oostende gezonden worden , eer dat U. Ed .
» gewisse tijding hebben en verzekerd zijn , dat zij van den
» vijand belegerd is : want hij lichtelijk hem zoude gelaten
» voor de voorz . stede te komen ,> en ondertusschen of voor
» Axel of in 't land van der Goes komen ."
Res. St. Gen. , 5 July 1601. » Is geordonneerd te schrij
aan Z. Exc. aangezien de adviezen van het voornemen
des vijands om de stede van Oostende te belegeren , 200
sterk continueren , dat er geene redenen zijn om daaraan
langer te twijfelen , maar veel meer te gelooven , dat de
vijand te dezer tijd zijn geweld daarvoor gebracht heeft,
dat Z. Exc. daarom gelieve voor de conservatie van de
ven
322
AANTEEKENINGEN
271 .
plaats, 200 grootelijks de Generaliteit importerende, (dewijl
dat er alsnu geene apparentie is , dat de vijand met geweld
in die quartieren zal komen om de stad Berk te ontzetten ,)
de 20 vendeien Engelschen , in den leger wezende , terstond
af te schikken , om onder het commandement van den Heer
Generaal VEER voorts naar Oostende gezonden te worden ,
boven de compagnien , die de Colonel HUCHTENBROEK gelast
is daarbinnen te brengen , mitsgaders daarbeneffens ook af
te zenden eenige schepen van oorlog met eenige jachten
onder het commandement van den Admiraal van Holland
DUVENVOORDE of iemand anders , om de zaken tusschen de
wieling en Oostende te helpen seconderen ; belastende JAN
GERBRANTS , op de kust van
Vlaanderen
commanderende ,
gestadig gedurende deze belegering tusschen Nieuwpoort en
Oostende te houden twee schepen van oorlog , met orde om
te letten op de bescherming van de schepen , die aldaar ge
zonden en liggen zullen moeten , om dien van Oostende heure
commoditeiten af en toe te voeren : Z. Exc. voorts adver
terende , dat men die van Zeeland verzocht heeft de wacht
voor Sluis te versterken, en de Collegien ter Admiraliteit
gelast alle uiterste devoiren te doen , dat de galeiën in zee
gebracht en voor Sluis gehouden worden , om des vijands
>
uitkomst te verhinderen .”
Brief van MAURITS aan de Staten Generaal.
» Edele Enz.
Gisteren avond is ons U. Ed. schrijven
» behandigd geworden. En achtervolgende het inhoud der
» zelver zouden wij niet lievers begeerd hebben dan de 20
» Engelsche compagnien van hier naar Oostende te zenden .
» Maar alzoo wij, alhier gekomen wezende , bevonden
>
» hebben dat de vijand hem buiten de stad in zijne con
» trescarpen en retranchementen gelogeerd heeft, en wij
» daarom zeer groote moeite en arbeid hebben moeten aan
» wenden , totdat wij de zaak zoo ver gebracht hebben , dat
» wij tot hare contrescarpen gekomen zijn, en overzulks
» een goed getal volks zoo van gekwetsten als zieken ,
» boven die dood gebleven zijn , uit den leger hebben
» moeten zenden ; kunnen wij niet zien , hoe wij dit werk
» ten einde zullen mogen brengen , ten zij dat wij het volk
A ANTEEKENINGEN
271 .
323
» alhier bij malkanderen houden . Niettemin opdat de stad
» van Oostende, waaraan zoo veel is gelegen en de landen
» zoo vele kosten hebben aangewend , geconserveerd mag
» blijven , hebben wij niet nagelaten U. Ed. acht compag
» nien ,> te weten die van den Overste VEER met nog zeven
»
»
»
»
!
andere , dewelke wij voor de helft van alle de 20 com
pagnien , althands hier wezende , houden , in alle diligentie
naar Dordrecht te zenden , met last om , aldaar gekomen
wezende , te achtervolgen 't gene U. Ed. goed zullen
vinden haar te belasten , niet twijfelende, of de voorz .
>
1
7
» stad zal met de 21 compagnien , daarin in garnizoen we
» zende , en de 20 , die onder den Colonel HUCHTENBROEK
» gedestineerd waren herwaarts gezonden te worden ,
en
» dan de 8 compagnien Engelschen , die althands van hier
» gezonden worden , genoegzaam gedefendeerd blijven , tot
» dat het andere volk , dat uit Engeland verwacht wordt,
» zal aangekomen wezen. En bij zoo ver U. Ed. goed
» vinden nog 3 of 4 compagnien uit het regiment van
» Zeeland boven alle de voorz. compagnien derwaarts te
» zenden , willen wij niet twijfelen , of de Heeren Staten
» van de voorz. Provincie zullen daarin geene zwarigheid
» maken. Nochtans kunnen wij voor ons advies niet raad
» ' zaam vinden , dat al dit volk te samen over zee worde
» gezonden , te vorens en eer men voor gewis weet , dat
» de vijand dadelijk voor de voorz, stad gekomen is en de
» belegering recht meent. En aangezien wij op U. Ed. be
geerte alhier gekomen zijn en deze zaak , hoewel niet
>
» zonder groote zwarigheid , zoo ver gebracht hebben , dat
» wij zonder schande en disreputatie van den lande van
» hier niet zouden mogen geraken ; 200 verzoeken wij
» U. Ed. ernstelijk , met zonderen ernst te willen waarne
» men , of de vijand zijne voorgenomen belegering der voorz.
Want bij zoo verre hij
» stede zal willen continueren .
» onder deksel van dien wederom herwaarts zoude willen
» keeren , zoude vooral noodig wezen , dat U. Ed. niet alleen
» deze 8 compagnien Engelschen , maar ook de 20 compag
» nien , onder den Colonel HUCHTENBROEK geordonneerd ,
» dadelijk wederom herwaarts zenden . Wij zullen niet na
324
» laten
AANTEEKENINGEN
271 .
ondertusschen alles te doen wat mogelijk is , om
» deze werken te haasten en met Gods hulp tot eenen
» goeden einde te brengen , opdat wij, hetzelve gedaan
» wezende , ons met het volk elders , daar 't U. Ed . het
» dienelijkst vinden mogen , employeren.
In 't leger voor
» Rhijnberk den 8sten July 1601. M. D. N. Wij hebben
» den Heer VAN WARMONT last gegeven hem met drie plei
» ten en eenige jachten , met volk geladen , mede daar
» Oostende te begeven , en U. Ed . meteenen de gelegenheid
» van dit leger te kennen te geven : willen ons daarom
» op 't gene hij U. Ed. zal aandienen , voor deze reis
» refereren .”
Res. St. Gen. , 7 July 1601 .
» Compareren de Heeren
Raden van State , en met dezelven geadviseerd wezende op
ver
de conservatie van de stede van Oostende, is alsnog
staan en geresolveerd , dat men de 20 vendelen Engelschen ,
in den leger wezende , derwaarts zal schikken , mitsgaders
>
ook directelijk de nieuwe Engelschen , die uit Engeland
verwacht worden met den Heer Generaal VEER , om de
voorz . stad legerswijze te defenderen , en dat men tot dien
einde denzelven Heer Generaal zal depecheren commissie ,
om daarover het generaal commandement te voeren en de
stad te defenderen voor de eere van ' t land en de con
servatie van dezelve : dat men voorts in de voorz . stad
zal bezorgen alle de noodelijke behoeften , die er bij lijste
verzocht worden , dewelke de Raad van State gelast is te
resumeren en naar de gelegenheid te augmenteren : zijnde
goedgevonden , dat men die van Zeeland zal verzoeken bin
nen Oostende te schikken 4 stukken van batterij met alle
de behoeften daartoe dienende , 200 matrozen , wijn , en
Chirurgijns met de medicamenten . Is geordonneerd , dat
men Z. Exc. hiervan zal adverteren , ten einde hem gelieve
zonder difficulteiten of verdere disputen de gevorderde 20 com
pagnien uit den leger terstond naar Oostende te schikken ."
9 July. » Ontvangen eenen brief van den. Agent CARON
van den 22sten Juny stilo antiquo. Is geordonneerd te ant
woorden , dat de Heeren Staten dezen brief hebben ont
vangen en verwonderd zijn van de zwarigheid , die H. Maj.
A ANTEEKENINGEN
271 .
325
en de Heeren van haren Raad maken te zenden het verwachte
secours :
en alzoo dezelve Engelschen zijn gedestineerd tot
Oostende (alsnu belegerd) , die aldaar ook noodelijk gebruikt
moeten worden tot conservatie van dezelve stad , daaraan
zoo veel gelegen is ; dat men daarom begeert, dat hij alle
uiterste devoir , vlijt en naarstigheid wil doen en aanwenden ,
dat aan 't zenden van 't voorz. volk geen uitstel of delai zij.”
10 July. » Ontvangen eenen brief van den Gouverneur
van Oostende, gedateerd den 6den July , daarbij hij adver- ,
teert 't gene dat de vijand tot dien dag toe tegen de voorz.
stad gedaan heeft en nog schijnt voor te hebben . Is goed
gevonden , dat men dezen brief Z. Exc. zoude toezenden :
en dewijl daaruit blijkt van het zeker beleg des vijands van
de voorz. stad , wederom ernstelijk verzoeken , dat Z. Exc.
zoude gelieven zonder verdere zwarigheden en difficulteiten
de begeerde 20 compagnien Engelschen uit het leger ter
>
7
stond naar Oostende te zenden :
dat men voorts zal excu
seren het zenden voor Berk van de 9 halve kartouwen ,
die Z. Exc. van die van Holland verzocht heeft, om die
te gebruiken in de retranchementen aldaar tegen het ontzet
>
des vijands, te weten hierop , dat er geene apparentie is ,
mits het beleg des vijands van Oostende , dat hij met geweld
zal bestaan 't voorz. ontzet voor te nemen , en dat men
veel meer 't geschut beneden zal hebben te gebruiken ;
doch dat men den Raad zal belasten Z. Exc . toe te zenden
twee kartouwen in de plaats van diegenen , die uit Berk
gedemonteerd zijn.
» Is geordonneerd te schrijven aan den Colonel VAN DER
NOOT
en denzelven animeren tegen het beleg des vijands
van Oostende , met verzekering dat men hem in alles zal
seconderen en voor de conservatie van de plaatse doen wat
menschelijk mogelijk is : derhalve de Heeren Staten ook
vertrouwen , dat hij van zijnent wege hem daarin ook zal
kwijten naar behooren ."
11 July. Is geordonneerd te doen nieuwe rencharge
aan Z. Exc. om zonder eenige verdere difficulteiten of de
layen naar Oostende uit het leger te zepden de 20 com
pagnien Engelschen , daarom geschreven is.
326
A ANTEEKENINGEN
271 .
» Ontvangen eenen brief van de Heeren Gedeputeerden ,
wezende in den leger , van den 9den dezes , daarbij gead
verteerd wordt , dat Z. Exc. naar Oostende zendt acht
compagnien Engelschen , en van meening is de resterende
12 compagnien in 't leger te houden , om redenen , die
Z. Exc. zelve zoude schrijven ( 1 ). Waarop geadviseerd we
zende , is geresolveerd , dat men , niettegenstaande de voorz.
redenen , dewijl de stede van Oostende zekerlijk belegerd is
en de vijand zijn geschut daarvoor geplant heeft , en alsnog
verstaan wordt , dat de stad legerswijze van buiten moet
gedefendeerd worden , om niet te vallen in de inconveni
enten , die men bij voorgaande exempelen heeft gezien ,
aan Z. Exc. ernstige instantie wederom zal doen , om zon
der eenige zwarigheid de resterende 12 compagnien ook
>
naar Oostende te zenden .
» Item dat men ook aan de Heeren Gedeputeerden , in
den leger wezende , zal schrijven en lasten , ten aanzien van
de redenen voorz . en dat er geene apparentie is , dat de
vijand de stede Berk met geweld zal bestaan te ontzetten ,
bij Z. Exc. te vorderen en zoo veel te doen , dat , zonder
verdere zwarigheid , de resterende 12 Engelsche compagnien
naar Oostende gezonden worden ."
Brief van MAURITS aan de Staten Generaal .
Dezen stonde hebben wij U. Ed . brieven
ontvangen en achtervolgende den inhoud derzelver hebben
wij orde gesteld , dat de 12 Engelsche compagnien , die
alhier gebleven zijn , in alle diligentie naar Dordrecht en
alzoo voorts naar Oostende vertrekken zullen , al is, het,
dat wij zeer kwalijk en niet zonder veel moeite dit aan
» Edele Enz.
>>
»
»
»
»
» gevangen werk met zoo weinig volks , als ons alhier zal
» resteren , tot eenen gewenschten einde zullen mogen bren
» gen , aangezien het garnizoen buiten de stede in de con
» trescarpen en retranchementen gelogeerd is en de soldaten
» haar zoo vromelijk defenderen . Wij zullen niettemin niet
» nalaten alles te doen , dat menschelijk en mogelijk is.
(1) Dit luidt vreemd, in aanmerking van den brief van
van den 8sten July >, hierboven medegedeeld .
MAURITS
A ANTEEKENINGEN
271 .
327
» De Gouverneur VAN DER NOOT heeft ons geschreven , dat
» de stad van Oostende niet genoegzaam met kanonniers
» voorzien is , en dat daarom van noode is , dat hij in dili
» gentie met nog omtrent 40 goede kanonniers geassisteerd
» worde en met nog goede quantiteit van rijs en fascinen
» om gabions of schanskorven te maken , en nog eene goede
» somme gelds , om de resterende werken met macht van
» volk op te maken .
En alzoo tot defensie van steden en
» forteressen niet alleen noodig is , dat de noodelijkheden
» genoegzaam met volk , maar veel meer met alle andere
» voorzien
worden , zoo verzoeken wij U. Ed. hiermede
>
» vriendelijk terstond orde te willen stellen ,> dat de voorz.
» kanonniers in alle diligentie uit de garnizoenen zoo van
» Zeeland als uit andere omliggende plaatsen gelicht en
» derwaarts gezonden worden en dat goede opzicht genomen
» worde ; want anders te beduchten staat, dat zij van
>
»
»
vj
»
»
vreeze achter zullen blijven . Wij zouden gaarne sommi
gen van hier gezonden hebben , in zoo verre wij ons
zelfs niet in gebrek daaraf bevonden , en de meestedeel ,
die alhier zijn , niet onervaren waren . En belangende de
rest van alle noodelijkheden , al is 't dat wij niet twij
» felen , of U. Ed. zullen algereeds behoorlijk op alles voor
» zien hebben , zoo hebben wij nochtans niet willen nalaten
» U. Ed. dezelve met allen ernst te recommanderen .
In
» 't leger voor Rhijnberk den 13den July 1601. M. D. N.
>
.
» * Onzes bedunkens zoude deze zaak zeer geavanceerd wor
» den en den lande groote dienst geschieden , bij zoo verre
» de Overste VEER den vijand op de eene of andere zijde
>
» van de stad zoude kunnen slaan of merkelijke afbreuk
» doen , te vorens
en
eer de troepen van Italie , dewelke
» wij verstaan althands ten deele in het land van Luxem
» burg aangekomen te zijn of te wezen , in Vlaanderen
» mogen aankomen : hetwelk onzes bedunkens , zoo ver het
>
» renfort van Engeland bij tijds zoude aankomen ,> wel zal
» kunnen geschieden .”
Res. St. Gen., 14 July 1601 .
» Ontvangen eenen brief
van den Gouverneur van Oostende, gedateerd den 10den, en
eenen anderen van den 12den dezes. Is geordonneerd , dat
328
A ANTEEKENINGEN
271 .
men die zal zenden aan Z. Exc. en wederom urgeren op
het afzenden van de resterende 12 compagnien Engelschen.
» Is insgelijks goedgevonden , dat men copie van de voorz.
brieven , mitsgaders van dengenen , die geschreven wordt
aan Z. Exc. zal zenden aan de Heeren Gecommitteerden
nevens Z. Exc. , ten einde dezelven willen procureren , dat
de voorz . Engelschen 'worden afgezonden , zonder hen an
ders tegen deze resolutie te laten persuaderen .”
Brief van MAURITS aan de Staten Generaal .
» Edele Enz. Dezen stonde zijn ons deze hierbij gaande
» . geintercipieerde brieven , bij Grave HERMAN VAN DEN BERG
» aan den Aartshertog en anderen geschreven , ter handen
» gekomen , dewelke wij niet hebben willen nalaten U. Ed.
» over te zenden , om daaruit te verstaan de resolutie bij
» den vijand genomen , om deze plaats te ontzetten , en bij
» wat orde en middel hij voorgenomen heeft hetzelve te
» weeg te brengen .
En alzoo . wij ons mits het overzenden
» van de Engelsche compagnien zeer gezwakt vinden en ons
» daarom alhier niet zouden kunnen mainteneren , zoo wan
» neer ons de vijand kwam te attaqueren , bij zoo verre
» wij niet met eenig secours geassisteerd worden , aangezien
>> wij boven de Engelsche compagnien groot getal zieken en
» gekwetsten hebben moeten wegzenden , zoo U. Ed. ten
»>>
deele kennelijk zal wezen , en daarbeneffens een goed
» getal dood gebleven en anderen weggeloopen zijn ; zoo
» verzoeken wij U. Ed. hiermede vriendelijk den jegen
» woordigen staat dezes legers met ernst te willen consi
» dereren en
»
»
»
»
ons omtrent 14 of 15 versche compagnien
uit de garnizoenen daaromtrent herwaarts te zenden , en
in plaats derzelven zoo veel burgers voor eenige dagen
doen komen , als U. Ed. tot bewaarnis der voorz. plaat
sen , daar zij zullen uitgetrokken worden , zullen noodig
» vinden ; want der landen dienst hetzelve in deze conjunc
» ture ten hoogste is vereischende: verzoekende U. Ed . an
» derwerf ons in diligentie te willen adverteren , wat wij
» daaraf zullen hebben te verwachten.
In 't leger voor
» Rhijnberk den 17den July 1601. M. D. N. Dezen nacht
» hebben wij eene mijn doen ' springen , die wij hadden doen
A ANTEEKENINGEN
271 .
329
» maken in een punt van een bolwerk bij de Kasselpoort ,
» dewelke zoo wel geopereerd heeft , dat wij eene goede
» partij van de contrescarpe hebben ingekregen. Niettemin
» heeft de vijand nog eene kleine halve maan voor de
» voorz . Kasselpoort ingehouden , dewelke wij verhopen bin
» nen weinige dagen ook in te nemen ; hetwelk geschied
» wezende , zullen wij van de geheele contrescarpe op de
» zijde van de voorz . Kasselpoort meester wezen .”
Res. St. Gen. , 19 July 1601 . » Ontvangen eenen brief
van Z. Exc. van den 17den dezes .
Enz.
» Is ook gelezen een brief bij Z. Exc. geschreven ten
voorz., dage aan den Heer Advocaat van Holland van gelijke
substantie als de voorgaande , ten einde dezelve Heer Advo
caat de hand daaraan zoude willen houden , dat in diligentie
bij dage en nachte 't zij te water of te lande naar het
leger gezonden worden de 8 compagnien , daarvan de paten
ten gevoegd zijn (1), en dat in de plaats derzelver eenige
burgerij gezonden worde in conformité van de medegaande
memorie ; en bij zoo verre daarvan eenige compagnien naar
Oostende getrokken zijn , dat andere in de plaatse bij expresse
Commissarissen gezonden worden . Nadat beide voorz. met
de geintercipieerde brieven ter presentie van den Raad van
State zijn gelezen en geëxamineerd geweest , is in confor
mité van het advies van den Raad geresolveerd en geac
cordeerd , dat men Z. Exc. met de 8 compagnien , die
dezelve verzoekt , zal accommoderen volgende de gezonden
patenten , mits dat men andere compagnien zal nemen in
de plaats van degenen , die met den Colonel HUCHTENBROEK
naar Oostende getrokken zijn , en burgers zenden in de gar
nizoenen , daar die zullen worden uitgetogen , volgende de
memorie van Z. Exc. En zijn de Heeren Raden van State
verzocht deze resolutie met alle mogelijke diligentie te ef
( 1 ) Vit Res. Raad v. St. blijkt, dat er ten dezen een verschil
was tusschen den brief van MAURITS
en de bijgevoegde lijst, welke
laatste slechts van acht versche compagnien gewaagde. De gelijktij
dige brief van de Gedeputeerden te velde sprak ook van 14 of 15
compagnien .
330
A ANTEEKENINGEN
271 .
fectueren , en te bezorgen , dat de plaatsen met burgers
worden voorzien , gelijk insgelijks dat de compagnien met
Commissarissen naar het leger geconduiseerd worden.
» Is geordonneerd , dat men Z. Exc. van de voorz, reso
lutie zal adverteren en derzelver voorts aanschrijven , dat
de Heeren Staten niet zullen nalaten hem voorder ' nog te
seconderen naar de gelegenheid en occurrentien , mitsgaders
te bezorgen , 200 veel eenigzins doenlijk en mogelijk , wes
zal mogen dienen tot de gewenschte uitvoering van de be
legering van Berk , gelijk H. Ed , insgelijks zullen behartigen
de conservatie van de stede van Oostende, met alle uiterste
7
devoiren , naar dat de staat van 't land eenigzins zal mogen
lijden en de importantie van de plaats vereischt : zendende
2. Exc. copie van de brieven , die van dat quartier zijn
ontvangen , daaruit dezelve mag speuren , dat des vijands
>
intentie niet is de belegering te verlaten , maar wel zijn
uiterste geweld daartegen te gebruiken .”
Brief van MAURITS aan de Staten Generaal .
» Edele Enz. Deze noen hebben wij U. Ed. brieven van
» den 14den dezer ontvangen , en daarbeneffens gezien hetgene
» de Colonel VAN DER NOOT , althands binnen Oostende com
» manderende , beneffens de Sergeant Majoor U. Ed. ge
» schreven heeft van de jegenwoordige gelegenheid der voorz.
» stede , mitsgaders het verzoek , dat U. Ed. anderwerf ge
daan hebben , om de 12 Engelsche compagnien , lestmaal
» alhier gebleven wezende, derwaarts gezonden te worden .
» Waarop wij niet hebben willen nalaten U. Ed. hiermede
» te verwittigen , dat de voorz. 12 compagnien vóór drie
» dagen van hier vertrokken zijn , en dat wij daarom niet
» willen twijfelen , of dezelve zullen algereeds tot Dordrecht
» aangekomen zijn , om aldaar U. Ed. nader bevel te ont
» vangen , achtervolgende de patente , die wij haarl. dien
» aangaande gegeven hadden , niettegenstaande dat wij dit
» leger daardoor grootelijks gezwakt hebben. En alzoo ons
.
» dagelijks en hoe langer hoe meer tijdingen overkomen ,
» dat het krijgsvolk , dat uit Italie verwacht wordt , in het
» land van Namen zoude aangekomen wezen ,
ZOO ver
» zoeken wij U. Ed . anderwerf wel instantelijk de jegen
A ANTEEKENINGEN
331
271 .
>> woordige gesteltenis dezes legers te willen considereren
» en met allen ernstorde stellen , dat ten minste de acht
» compagnien , die wij in onze voorgaande verzocht hebben ,
2
bij zoo ver geene meer gezonden mogen worden , in alle
»
»
»
»
diligentie herwaarts marcheren , opdat wij ons jegens des
vijands geweld , zoo wanneer hij ons zal willen komen
aantasten , eenigzins mogen defenderen , hetwelk zonder
hetzelve secours kwalijk zal mogelijk wezen te doen.
» In het leger voor Rhijnberk den 18den July 1601. M. D. n .”
Res. St. Gen. , 22 July 1601 . » Ontvangen eenen brief
van Z. Exc. gedateerd den 18den July. — Is goedgevonden ,
dat men dit zal laten bij de orde, die dezenaangaande alreede
7
is genomen .
» Ontvangen eenen brief van den Agent CARON , geda
teerd den 7den dezes ouden stijl, daarbij hij adverteert , dat
H. Maj. geen verder secours naar Oostende heeft begeeren
te schikken als van 1000 mans.
Waarop geadviseerd wezen
de , is geresolveerd , dat men den voorz. CARON daarop
terstond zal antwoorden , dat de Heeren Staten zeer be
droefd zijn te verstaan , dat H. Maj. niet is te bewegen
geweest naar Oostende meer secours te zenden als de voorz.
1000 mans ;. doch dat hij des niettemin H. Maj. en de
Heeren van haren Raad ootmoedelijk zal hebben te bedan
ken van
dat dezelven geliefd hebben 't voorz. secours te
accorderen , vertrouwende , dat 't zelve alreede met goed con
voy binnen Oostende gearriveerd zal zijn ; en dat hij met
eenen nadere instantie zal doen , ten einde H. Maj. en den
Heeren van den Raad gelieve nader op de importantie van
de voorz. plaats zoo voor haren Staat als voor deze landen
lettende , dezen lande het supplement van 't verzochte
secours te accorderen en de conservatie van dier met de
Heeren Staten te behartigen. En considererende de voorz .
Heeren Staten , dat de belegering van Berk mitsgaders de
defensie van de stede van Oostende veel volks zal spillen
en consumeren , en dat daarentegen de vijand met het nieuwe
secours uit Italie zeer versterkt wordt , is om alle perikelen
>
en inconvenienten voor te komen en den staat van 't land
te meer te verzekeren , geaccordeerd , dat men bij den voorz.
7
II
>
22
332
A ANTEEKENINGEN
271–273 .
brief , aan den voorz . CARON te schrijven , denzelven zal
lasten in alle diligentie tot last van de Generaliteit te doen
lichten tien 'honderd Engelschen onder vijf compagnien , en
>
dezelven cito citissime ten langste binnen 14 dagen of 3
weken naar Oostende te doen transporteren , met last van
hen aldaar te reguleren volgende de orde , die hun de Heer
Generaal VEER geven zal , en tot dien einde aan elk van de
5 Capiteinen te verstrekken de som van tien honderd ponden
eens van 40 grooten 't stuk of 100 ponden sterlings."
23 July. » De Secretaris ZUYLEN proponeert van wege
den Raad , of de Heeren Staten niet goed zouden vinden te
schrijven aan den Heer Generaal VEER , ingeval de vijand
voor Oostende zoude opbreken , dat hij terstond het volk
van deze landen , derwaarts onder den Colonel HUCHTEN
>
BROEK gezonden , wederom terug beschikke om naar Berk
gezonden te worden , ingeval de vijand derwaarts zoude ge
raken te trekken , om dezelve plaats te ontzetten. Is goed
gevonden ,9 dat men nog ter tijd met dit schrijven zal op
houden , verwachtende nader advies."
25 July.
den 21sten
regimenten
den vijand
• Ontvangen eenen brief van Z. Exc. gedateerd
dezes , daarmede hij overzendt de lijst van de
en compagnien van het nieuwe secours , dat
toegekomen is uit Savoye, ten einde dat gehaast
zoude worden met het zenden van de 8 compagnien , die
Z. Exc. verzocht heeft in de plaats van de 20 Engelsche
compagnien , die naar Oostende gezonden zijn .”
(272) Volgens VAN REYD , bl . 445b liet MAURITS zich be
>
>
1
wegen , zonder aan te zien dat het hoofdwerk eenen ande
ren , en hetgeen tot behulp en eenen schijn diende , hem
bevolen werd , en dat een ander het wild vangen , hij de
panden bewaken zou ; Willende hij om deze ceremonien en
uiterlijke eer des lands dienst geenes wegs verzuimen.
(273) In eenen brief van den 21sten July 1601 schreef de
Agent AERSSENS uit Parijs aan de Staten Generaal: » De
zaken van U. E. M. Staat worden hier te hove geloofd
zeer confus te wezen , uit de artificieuse en valsche rap
porten , die dagelijks aan Z. Maj. van wege U. E M.
vijanden worden gedaan , zonder dat ik iets daarjegens kan
7
>
AANTEEKENINGEN
273-274.
333
allegeren , als den meesten tijd wezende zonder eenige ad
vertentien : waarmede U. E. M. vijanden hun profijt weten
te doen , kennende de natuur van Z. Maj. zeer nieuws
gierig : ten minste behouden zij hunne affairen in repu
tatie , hoewel dezelvige in effect zeer zijn verloopen. Gis
teren hadden TAXIS
en
AYALA nog ť
samen audientie en
persuadeerden de bijgevoegde adviezen als waarachtig aan
Z. Maj . die ten leste om vele redenen en apprehensien die
heeft geloofd , gehoord hebbende van het timmeren van een
kasteel tot Groningen , ook de lasten en het perikel van
Zeeland gedurende het employ van het leger voor Berk
met verlies van den koophandel. Waarover ik gisteren
werd bejegend , dat de divisien en oneenigheid van de Pro
vincien U. E. M. Staat zouden onderbrengen , zelfs met
beklag , dat Z. Exc. te veel tijds onnuttelijk in 't retran
cheren van zijn leger zoude hebben verloren ; waarover
naar het verklaren van U. E. M. vijanden , dat U. E. M.
hen ook zouden hebben beklaagd . En zoo lang als ik
daarop niet kan met zekere en versche brieven antwoor
den , , zoo schijnen de adviezen van U. E. M. vijanden soli
der , hoewel deze proceduren , ook in den Franschen oorlog
>
>
gebruikt, genoeg hoorden bekend te wezen.”
(274) Res. St. Gen. , 1 Augustus 1601 . » Is geresol
2
veerd , dat men Z. Exc. zoude congratuleren van dat hij
met Godes hulp het garnizoen van Berk tot compositie ge
reduceerd heeft , met bedanking van de devoiren , moeiten
en arbeid , bij Z. Exc. daartoe gedaan :: en dat men Z. Exc.
mitsgaders de Heeren , benevens hem gedeputeerd , ernstelijk
zoude vermanen en verzoeken , nademaal de legerskosten ,
die voor Berk gedaan zijn en nog dagelijks voor Oostende
moeten geschieden , zoo groot vallen , dat de Heeren Staten
kwalijk kunnen bedenken , hoe dat men die langer zal kun
nen vervallen , dat zij de legerslasten voor Berk zoo zeer
willen menageren en verminderen , als eenigzins doenlijk zal
zijn , voornamelijk in regarde van de wagens , schepen ,
trekpaarden , legersofficieren , schipbrug , geschut en de bur
gerşı , die tot groote kosten in de garnizoenen gezonden .
zijn ; in consideratie mede van derzelver burgeren groot on
22*
334
274–275.
A ANTEEKENINGEN
gemak , en dat hen beloofd is , dat zij maar
>
voor eenen
kleinen tijd zouden gebruikt worden ; zendende tot dien
einde wederom binnen Bergen op den Zoom , Geertruiden
berg , Klundert, de Voorn en St. Andries de compagnien ,
in welker plaatse de voorz. burgers aldaar gezonden zijn :
>
hetwelk te meer noodig geacht wordt, mits de adverten
tien , die van verscheidene plaatsen komen , dat de vijand
iets bij diversie of surprise voorheeft; dat wat aangaat de
>
>
burgers van Utrecht, aangezien die voor een maand aan
genomen zijn , zullen die langer gebruikt mogen worden ,
daar de dienst van ' t land zulks zoude vereischen ."
Zie VAN METEREN , f. 438c . VAN REYD , bl. 466b. DE
GROOT , bl. 428. WAGENAAR , IX , 105. Bosscha , I , 383.
>
: (275) Over dit Graafschap had MAURITS in 1600 en 1601
geschil gehad met den Hertog van Cleve. Vóór 1540 was
hetzelve 80 jaren lang als liberum allodium bezeten ge
weest , om
geërfd te worden door mans
en
vrouwen .
Maar in 1541 was de toenmalige Graaf met den Hertog van
Cleve overeengekomen , dat hij het van dezen ter leen zou
houden , onder voorwaarde dat de Hertog den Graaf en
zijne opvolgers
men . Dan na
geweigerd diens
Hierdoor reeds
jure vervallen .
Graafschap tien
schen .
als goede vasallen zou houden en bescher
den dood van dien Graaf , had de Hertog
volle zuster WALBURG daarmede te verlijden .
was zijn jus fendale op dat Graafschap ipso
Daarna had de Hertog toegelaten >, dat het
jaren lang is bezet geweest door de Spaan
Door dit alles dus had de Gravin het liberum allo
dium over hetzelve terug gekregen , en het dus donatione
inter vivos mogen schenken aan MAURITS , die hiervan de
behoorlijke insinuatien aan den Hertog had laten doen en
de bewijzen van eigendom ontvangen had. Vervolgens had
MAURITS de stad en het kasteel op den vijand vermeesterd
en in dadelijke possessie genomen ; en aan de Gravin ver
gund daar te blijven wonen en er de possessie van voor
MAURITS te bewaren . Dit alles was den Hertog en zij
nen Raden niet onbekend geweest : en echter hadden deze
daarna met geweld hem die possessie weder ontnomen .
MAURITS had dus alle recht gehad om zich insgelijks via
A ANTEEKENINGEN
facti weder in het bezit te stellen .
335
275–277 .
Maar de Staten Gene
raal hadden hem vermaand tot minnelijke schikking. Dien
ten gevolge was er in November 1600 onder bemiddeling
der Staten eene ' samenkomst te Emmerik gehouden , en had
7
de Hertog aldaar voorgesteld het verdrag van 1541 te ver
nieuwen , zoodat hij het dominium directum , MAURITS het
dominium utile ' zou hebben. MAURITS had zich hierin wil
lig betoond ; maar de Hertog was achteruit getreden , en
"
alzoo waren alle moeiten tot minnelijke schikking en tot
erkenning van MAURITS recht vruchteloos gebleven. Maar
deze wilde alsnog dien voorslag aannemen en zich inmid
dels van dadelijkheden onthouden . Zoo zien wij de zaak
verhaald in een antwoord der Staten Generaal van den
14den February 1601 aan WOLFGANG WILHELM Paltsgraaf bij
Rhijn , Hertog in Beijeren. Sedert schijnen alle onderhan
delingen gestaakt te zijn. Volgens DE LA PISE , p . 679
bracht dit Graafschap ten tijde van FREDERIK HENDRIK eene
jaarlijksche rente op van 45000 ponden.
(276 )
VAN METEREN , f. 439c.
UITENBOGAART, Lev. ,
bl . 36 .
( 277) Brief van MAURITS aan de Staten Generaal .
» Edele Enz. Dezen morgen is de Gouverneur van Rhijn
» berk met het garnizoen , wezende sterk omtrent 1200
» man boven de 100 matrozen en eenige ruiteren van den
» Ritmeester BOTBERGEN uit de stad getrokken , niet zon
.
» der groote moeite, die wij tot nog toe daarmede zoo in
» 't appointeren als anderszins gehad hebben . Hij zoude
in de stad wel nog een 8 of 10 dagen hebben kunnen de
» fenderen , al is 't dat wij hem bijna alle de contrescarpen
» afgenomen en onder het principaalste bolwerk wel drie
» mijnen gereed gemaakt hadden . De voorn. Gouverneur
» heeft ons verklaard , dat hij wel omtrent 1000 soldaten
>
» binnen de stad gelaten heeft, zonder de gekwetsten , die
7
» tot tusschen de 4 en 500 waren , zoo wij zelfs gezien
» hebben. En alzoo de vijand algereeds marcherende om
» trent Venlo en Gelder gekomen is met 40 vendels Ita
» lianen en de twee regimenten van de Graven VAN BAR
LAIMONT en BUCQUOY , beneffens degenen , die Graaf HER
336
A ANTEEKENINGEN
277 .
» MAN hieromtrent uit de garnizoenen had getrokken , mits
»
»
»
»
»
»
gaders alle de cavallerie met de gemutineerden van Weert ,
uitgenomen zeer weinigen , die in Vlaanderen mogen we
zen ; zoo vinden wij noodig nog eenige dagen met dit
leger alhier te blijven zoo tot slechting van de werken
en trancheën , als ook tot defensie dezer plaats , die zeer
ontramponneerd is : waarom wij noodig vinden na ons
>> vertrek omtrent 20 compagnien daarbinnen te laten . Wij
» zenden U. Ed . daarbeneffens de artikelen van het accoord
» met den Gouverneur gemaakt , die wij, aangezien de vijand
»
200 na
aan de hand was , wat meer toe hebben gegeven ,
>
» als wij anderszins zouden gedaan hebben : verzoekende
» U. Ed. ondertusschen vriendelijk ons te willen laten
» weten , wat U. Ed. met deze armade voorders belieft
» gedaan te hebben .
-
In 't leger voor Rhijnberk den
» 1sten Augustus 1601. M. D. x."
Res. St. Gen. , 3 Augustus 1601 . » Compareren de Hee
ren Raden van State, en is met dezelven geadviseerd op 't
verzoek van Z. Exc. beroerende het verder , employ des
legers, en geresolveerd te antwoorden , dat de Heeren Staten
>
1
uit Z. Exc. brief van den 1sten dezes zeer gaarne verstaan
hebben , dat het vijands garnizoen uit Berk getrokken , en
Z. Exc. de stad in handen gesteld hebben volgende het
gecapituleerde, daarvan Z. Exc. wederom bedanken , mits
gaders van de goede devoiren , bij Z. L. daartoe gedaan :
en volgende Z. Exc. begeeren gelet hebbende op 't gene dat
men met het leger in deze gelegenheid voorder zoude mogen
doen , goedgevonden heeft Z. Exc. te adverteren , dat H. Ed.
in conformite van heuren voorgaande van den 2den dezes ,
alsnog van meening zijn , nademaal in die quartieren aldaar
al gedaan is , dat er voor dezen tijd zoude kunnen gedaan
worden , overmits de vijand daaromtrent zoo sterk is , dat
men , om het land te verlichten van de zware legerskosten ,
>
dezelve kosten dadelijk behoort te verminderen en af te
schaffen , zoo veel in eenige manieren doenlijk is , namelijk
ten regarde van de wagens, schepen , trekpaarden , legers
officieren , schipbruggen , geschut en de burgers, die in de
garnizoenen gezonden zijn. En alzoo de stede van Wachten
A ANTEEKENINGEN
277 .
337
donk den vijand zoo nabij gelegen is, dat hij licht met deze
occasie dezelve stad zoude mogen besluiten en belegeren ,
dat H. Ed. daarom ook raadzaam achten , dat met de beste
verzekerdheid daarbinnen wederom worden gezonden de drie
compagnien , die daaruit getrokken zijn of andere in derzel
>
ver plaatse , met eenige van de provisien ,> die aldaar bij der
hand zijn ; gelijk insgelijks dat , de stad Berk genoegzaam
7
met ruiteren en knechten bezet wezende, om den vijand in
jalousie te houden en in kosten te jagen en onze soldaten
te refraicheren , dat Z. Exc. geliefde het volk , dat hij zal
mogen missen , fil à fil met de schepen af te zenden en te
verdeelen in de naaste garnizoenen , daar 't zelve haast
>
wederom bij den anderen gerukt zoude mogen worden naar
de occasien en occurrentien : verzoekende , dat Z. Exc.
zoude gelieven hem met deze goede meening van de Heeren
Staten te conformeren en dezelve dadelijk te effectueren .
» Is goedgevonden , dat men van 't gene des voorz. is ,
den Heeren Gecomitteerden uit den Raad van State neffens
Z. Exc. zoude zenden copie , ten einde zij dienvolgende de
meening van de Heeren Staten zouden effectueren en Z. Exc.
daartoe verwilligen en induceren."
7 Augustus. Geadviseerd wezende , of men meer volks
zal zenden binnen Oostende, is geresolveerd , dat men Z. Exc.
zal aanschrijven , aangezien de vijand hoe langer zoo meer
de stad en werken van Oostende met alle uiterste geweld
zulks approcheert en aantast met schieten , dat wel te mer
ken is , dat zijne resolutie
zijne belegering daarvoor
forceren , dat de Heeren
dier , en om den vijand
is dezelve niet te verlaten , maar
te continueren en de plaats te
Staten voor de conservatie van
zoo veel mogelijk zijn dessein te
breken , noodig vinden die aan en aan van alle behoeften
en bijzonderlijk van genoegzaam volk te doen voorzien ,
considererende , dat er geen zekere staat te maken is op
7
het secours , dat uit Engeland meer verwacht wordt , over
van daar geen tijdingen krijgt; en daarom ver
zoeken en begeeren , dat Z. Exc. , 't zelve aangemerkt,‫ ܕ‬in
diligentie binnen Oostende van alhier alsnog wil schikken
2000 mannen van alle natien , te weten Françoisen , Duit
mits men
338
A ANTEEKENINGEN
277 .
schen , Schotten en Walen (1), elke natie beleid met een
Luitenant Colonel en andere goede Officieren , opdat de
zaken met meerder autoriteit, reputatie en opzicht uitgericht
mogen worden ; en dat Z. Exc. ten zelven einde dezelve
Officieren gelieve te belasten , dat zij zoo wel binnen als
2
buiten de voorz. stad den Heer Generaal VEER zullen heb
ben te respecteren en gehoorzamen in 't gene dat hij hen
in 't stuk van zijn ambt ten dienste van den lande voor de
defensie van de voorz. stad zal commanderen , zonder dat
2. Exc. in 't gene des voorz. is , eenige difficulteiten wil
maken , aangezien de importantie van de plaats voor den
dienst van de Generaliteit 't zelve alzoo vereischt."
10 Augustus. » Ontvangen twee brieven van den Agent
CARON van den 19den en 22sten July stil. antiq. daarbij hij
adverteert, dat H. Maj. van Engeland eindelijk geaccordeerd
had de resterende 2000 mannen van het secours , van H. Maj.
voor dit jaar verzocht, met aller haast naar Oostende te
1
zenden , om die met de rest aldaar wezende te voegen 7, en
dat ook daarenboven nog in diligentie gelicht werden de tien
honderd Engelschen volontaires, om insgelijks derwaarts
gezonden te worden . Waarover geresolveerd is te schrijven
aan den Heer Generaal VEER , alzoo men verhoopt, dat de
voorz. Engelschen alsnu tot Oostende aangekomen zijn , dat
de Heeren Staten hem verzoeken alle goede devoiren te
willen doen , om den vijand afbreuk te doen naar de occa
sien en occurrentien , die haar daartoe zullen presenteren .
» Is goedgevonden , dat men Z. Exc. van het zenden van
de voorz . Engelschen naar Oostende zal adverteren , en de
zelve Z. Exc. metëenen verzoeken hem alhier te willen
laten vinden , om te adviseren , wat er verder ten dienste
van den lande zal staan te doen .”
Brief van MAURITS aan de Staten Generaal.
» Edele Enz. Achtervolgende U. Ed. begeerte hebben
» wij de compagnien , die uit St. Andries, Geertruidenberg ,
» Klundert en Bergen op Zoom getrokken waren , wederom
>
» terug gezonden , en den Capiteinen of Officiers van de
(1) Hieraan heeft MAURITs voldaan op den 15den Augustus. Res. St. Gen.
1
S
A ANTEEKENINGEN
277 .
339
>> burgerij, die binnen de voorz , steden en forten gezonden
» zijn , bevolen , zoo haast de voorz. compagnien wederom
>
»>> zullen gekomen wezen , dat zij haar met de voorschr..
» burgers wederom vertrekken in de plaatsen , waar zij
» uitgetrokken zijn . Belangende het afdanken van de wa
» gens , schepen en ponten , daarmede zijn wij al thands
» bezig : maar alzoo de stad van Rhijnberk op sommige » plaatsen zoo open ligt , dat men met wagens en paarden
» zeer lichtelijk daarin zoude varen en rijden , en daarom
» van noode is , dat de noodelijke reparatie geschiede , al
» vorens en eer het leger
van hier opbreke ; zoo hebben
» wij noodig gevonden nog eenige dagen alhier te continu
» eren , totdat de voorschr. reparatie ten meeste gedaan en
» het convoy , dat naar Wachtendonk zal gaan moeten , zal
» gedaan wezen : tot welken einde wij noodig gevonden
» hebben nog omtrent 100 wagens bij ons te houden . Wij
» hadden den Capiteinen , tot Meurs commanderende , ge
» schreven , dat zij de voorz . stad en kasteel in onze han
» den zouden stellen : maar alzoo zij hen excuseerden , hen
>
» beroepende op den eed , dien zij den Hertog van Cleve
>> gedaan hadden , zijn wij gisteren morgen met eenige stuk
» ken geschut en een goed getal ruiteren en knechten van
» hier getrokken , en omtrent de stad gekomen wezende ,
» hebben wij de voorz . Capiteinen en Magistraat bij ons
» ontboden : dewelke het geschut en gereedschap , dat wij
» bij ons hadden , gezien hebbende , zijn met ons in accoord
» getreden om ons de voorz . plaats in handen te stellen ::
» alzoo dat wij dadelijk drie compagnien daarbinnen gezon
» den hebben , en gisteren avond goedtijds wederom alhier
» aangekomen zijn. Waaraf wij noodig geacht hebben U. Ed.
>
» te verwittigen .
Tot Rhijnberk den 8sten Augustus 1601 .
» M. D. N.”
Res . St. Gen. , 11 Augustus 1601 . » Ontvangen eenen
Is goedgevonden ,
dat men Z. Exc. zal verzoeken van gelijke naar Utrecht te
zenden de compagnien burgeren , die aldaar gelicht zijn om
brief van Z. Exc . van den 8sten dezes .
7
het land zoo veel te meer van kosten te subleveren .
» Compareren de Heeren BEVEREN en FOECK , Raden van
340
A ANTEEKENINGEN
277 .
State , gekomen van Berk , afgevaardigd van Z. Exc . met
brieven van credentie , gedateerd den 8sten dezes , en hebben
dienvolgende verklaring gedaan van 't geen Z. Exc. achter
volgende de begeerte van de Heeren Staten ,> zoo in 't we
derzenden van eenige compagnien tot lichting van de bur
gers , die in hare plaats gezonden waren , als ook in 't af
danken van de wagens, paarden , schepen en ponten gedaan
had ; en daarbenevens geremonstreerd de punten , daarop
Z. Exc. noodig heeft te verstaan der Heeren Staten - reso
lutie vóór 't scheiden en opbreken des legers : verzoekende
dat den Heeren Staten zoude gelieven daarop te letten en
zulks te resolveren , als dezelve tot dienst van den lande in
deze jegenwoordige gelegenheid raadzaamst zullen vinden ,
en Z. Exc. daarvan te adverteren om hem daarnaar te re
guleren. Hierna zijn gelezen de voorz . punten schriftelijk
vervat bij memorie ,
(1 ). En daarop met den Raad van
State (die bij 't voorz . rapport present zijn geweest, ge
communiceerd en geadviseerd wezende (2), is geresolveerd
en geordonneerd , dat men Z. Exc. zoude aanschrijven , dat
den Heeren Staten en Raad van State verdunkt , nadien het
God almachtig geliefd heeft dezen landen de genade te doen ,
dat z. Exc. de stede van Berk met zeer groote reputatie
veroverd heeft, dat men alsnu met alle leden en verstanden
daarop behoort te letten , om de stede van Oostende te con
3
(1) Uit deze memorie bleek , dat MAURITS en Graaf WILLEM raadzaam
achteden het leger nog bijeen te houden , ten einde het vijandelijke
leger , dat in die quartieren was , te beletten naar Oostende te trekken ,
en , ingeval het des niettemin daarhenen zou trekken , als dan Grave
te belegeren , ten einde den vijand van Oostende af te trekken .
(2) Volgens Res. Raad v. St. was het advies van den Raad , » de
wijl de f 500000 tot den leger waren genoegzaam geconsumeerd , ' 200
nochtans de Gedeputeerden van de Provincien hen wilden sterk maken
voor een nieuw consent van f 100 of 200000 ,> dat die van den Rade
tot 's lands zonderlingen dienst noodig zouden achten nog iets te
attenteren voor Hulst , of , zoo door die naderigheid des vijands ' t ve
niet zoude vallen willen , voor den Bosch , niet om eene formele bele
gering te doen , maar om of den vijand te diverteren , of immers om
zijne forces verdeeld te houden."
A ANTEEKENINGEN
277 .
341
serveren , die de vijand met alle geweld aantast, alzoo
H. Ed. achten , dat het eene groote zaak voor den staat
van 't land zal zijn gedaan , zoo ver men daartoe kan ge
komen , gelijk met de hulp des Heeren verhoopt wordt, te
meer overmits bij de voorz. Heeren BEVEREN en FOECK be
richting gedaan wordt , dat de legerskosten voor Berk zoo
groot gevallen zijn , dat zij zekerlijk gelooven , dat (daarbij
gevoegd wezende diegene , die alteede voor de defensie van
Oostende geschied zijn ,) de f 500000 , die tot het veldleger
voor het loopende jaar verzocht zijn , verre geconsumeerd
zullen wezen. Daarom dat H. Ed . alsnog veroorzaakt wor
den te persisteren bij heure resolutie met den Raad van
State genomen , te weten , dat men het leger dadelijk zal
scheiden en de legerskosten afschaffen , om het land daarvan
te verlichten : verzoekende en begeerende overzulks wederom
zeer ernstelijk en vriendelijk , dat Z. Exc. gelieve dezelve
>
H. Ed. resolutie te effectueren , en latende de steden van
Berk en Wachtendonk behoorlijk bezet , de rest van het
volk af te zenden en in de steden van Braband , Holland
en Zeeland in de garnizoenen te verdeelen ,7 brengende na
melijk de ruiteren in de voorz. steden van Braband , om
met coursen en anderszins bij alle gelegenheid den vijand
af breuk te mogen doen.
Daarentusschen dat men met ge
meen advies zal resolveren ,> wat men
voor de
meesten
dienst en reputatie van deze landen , mitsgaders van H. Maj.
van Engeland tot conservatie van de voorn. stede van Oos
tende zal mogen bij der hand ' nemen : tot welken einde
H. Ed. Z. Exc. metten allereerste alhier in den Hage zullen
verwachten
in conformite van der voorz . Heeren Staten
voorgaande : welken volgende dat Z. Exc, ook zal gelieven
naar
Utrecht te zenden de burgercompagnien , die aldaar
voor
een maand gelicht en naar het leger gezonden zijn
geweest. Is goedgevonden , dat men copie van den voorz.
brief zoude zenden aan de Heeren alsnog in het leger ge
bleven , met last om de hand daaraan te houden , dat de
voorgaande resolutie zoude mogen worden geëffectueerd.”
17 Augustus. » Is goedgevonden , dat men H. Maj. in
optima forma zal bedanken voor het geaccordeerde secours
/
342
277-278 .
A ANTEEKENINGEN
van 3000 Engelschen , die naar Oostende gezonden worden ,
zoo wanneer advies gekomen zal wezen , dat die aldaar ge
arriveerd zullen zijn ."
20 Augustus. » De Heeren Staten hebben Z. Exc. verwel
lekomd en Z. L. verklaard de redenen , waarom H. Ed .
Z. Exc. alhier hebben verzocht te willen komen , namelijk
om met gemeen advies te resolveren op de conservatie van
de stede van Oostende, mitsgaders op de middelen , die men
zal mogen voornemen tot resistentie van de Spaansche vloot :
hebbende Z. Exc. · goedgevonden , dat men op morgen de
klokke negen uren daarop zal treden in besogne: verkla
>
rende die van Zeeland aan Z. Exc. gelast te wezen ,
om te
doen instantie , dat den Heeren Staten Generaal met Z. Exc.
zoude gelieven in Zeeland te komen , om aldaar promptelijk
op alle voorvallende zaken te mogen resolveren zonder ver
lies van tijd ' en occasie .”
( 278) Res. St. Gen., 26 Augustus 1601. » De Heer
RENESSE VAN DER AA verklaart , dat de Welgeb . Heer Graaf
WILLEM VAN NASSAU wel willig is volgende het begeeren van
de Heeren Staten Generaal hem naar Vriesland te transpor
teren (1 ), maar dat hij hem daarvan excuseert op de zwa
righeden , die Z. Exc. daarin maakt, overmits dezelve Z. L.
in deze gelegenheid bij hem begeert te houden , om hem
met raad en daad te assisteren in voorvallende occurrentien.
Waarop geadviseerd wezende , is dezelve aangenomen , en
goedgevonden , dat men Z. L. zoude verzoeken , bij goede
brieven en ernstige vermaningen te willen verrichten , dat
Z. L. anderszins met zijne presentie gedaan zou hebben bij
de Landschap van Vriesland in 't generaal en de steden van
Vriesland in 't particulier , zoo tot vordering van de con
senten , die alsnu van nieuws verzocht worden , als van de
leden van de voorz. Provincie , ten regarde van de middelen
tot betaling van dezelve consenten ; en tot dien einde te willen
nemen de resolutie van de Heeren Staten Generaal genomen
den 17den Aprilis 11. en dezelve dadelijk in trein te brengen
met de invoering van de middelen generalijk daarin begrepen ."
(1 ) Deze begeerte leest men in Res . St. Gen. , 25 Augustus 1601 .
A ANTEEKENINGEN
343
279 .
( 279) Res. St. Gen. , 24 Augustus 1601. (Ter presentie
van Z. Exc. Graaf WILLEM , Graaf HENDRIK en den Raad
van State.) » Is geproponeerd , of in deze gelegenheid voor
de conservatie van de stede van Oostende niet dienstelijk
zoude zijn iets bij der hand te nemen , om den vijand te
diverteren :
item of men ' t zelve
niet zoude kunnen te
wege brengen met eenig notabel en sensibel exploit uit de
stad door 't middel van het groot garnizoen aldaar wezen
de : en ten derde om zoo daarop als op alle voorvallende
occurrentien en gelegenheden te mogen resolveren , of niet
>
raadzaam zoude zijn , dat de vergadering van de Heeren
Staten met z. Exc . en den Raad van State hen voor eenen
tijd naar Zeeland transporteerden en bleven. En daarop
insgelijks met alle consideratien gedelibereerd en geadviseerd
wezende, is verstaan en geresolveerd , ten aanzien van de
importantie en consequentie van de voorz. plaats voor den
staat van 't land , daarop alle Koningen en Prinsen jegen
woordig oogenmerk nemende , oordeelen de uitkomst van de
zaken des vijands , deszelfs wel- of kwalijkvaart, en van
gelijke ten regarde van den staat dezer landen , dat men
zoo om denzelven naburigen Koningen en Prinsen als binnen
's lands de Provincien , steden en gemeenten te geven con
tentement in dezen deele , dat voor de conservatie van de
plaatse gedaan is alles wes menschelijk mogelijk , dat men
iets van importantie bij diversie zal bij der hand nemen ;
remitterende aan Z. Exc. en diegenen , die dezelve daartoe
zal gelieven te verkiezen , om daarop te adviseren , resol
veren en te effectueren , gelijk dezelven zullen bevinden te
behooren : daartoe de Gedeputeerden van de Provincien aan
genomen hebben zulke devoiren bij hunne principalen te
>
doen , dat verhopentlijk dezelven Z. Exc. met de middelen
7
daarop noodig behoorlijk zullen seconderen ; met vriende
lijke vermaning dat ondertusschen Z. Exc. ook gelieve te
bedenken en te letten , of men niet zoude kunnen exploi
teren bij surprises of ruses van oorlog , dat den vijand
sensibel
zoude mogen wezen en strekken ten fine voorz .
gelijk ook tot dienst van den lande. Belangende de ver
zochte translatie van de vergadering van de Heeren Staten
344
A ANTEEKENINGEN
279-280.
Generaal naar Zeeland , wordt ' t zelve niet dienstelijk ge
acht , maar wel dat men Z. Exc. zal verzoeken 't zelve
voor zijnen persoon te willen doen met eenigen uit den
Raad van State hem bij te voegen , om op alle voorval
lende zaken , de conservatie van de voorz. stad aangaande ,
te resolveren en effectueren naar vereisch der zaken ."
(280) Secr. Res. St. Gen., 6 September 1601. » Com
pareert Jonker NOËL DE CARON , Heer van Schoonewalle ,
Ridder , Agent van de Heeren Staten Generaal in Engeland ,
presenteert zijnen brief van credentie van H. Maj . gedateerd
den 22sten Augustus 11. en heeft vermogens denzelven van
wege H. Maj. geproponeerd en schriftelijk overgegeven
't gene hierna volgt geinsereerd.”
» Nadien H. Maj. door haren dienaar den Heere ED
» MONDS rapport gehad heeft van de propoosten en voor
» slagen bij den Koning van Frankrijk aan den voorz. ED
» MONDS gedaan , en dat dezelven H. Maj. geconfirmeerd
» zijn geweest bij den Ambassadeur van den Koning , in
» Engeland residerende, te weten dat de voorz . Koning ,
» considererende hoeveel aan de stad van Oostende was ge
» legen en hoe de Spanjaard apparentelijk in die landen
» zijne autoriteit zoude etablisseren en confirmeren , even
» verre hij dezelve stad kwam te veroveren , zoo de Koning
» vreesde , dat hij zoude doen , ten ware dat er andere
> middelen gebruikt werden , dan hij zag dat men tot nog
>> toe daartoe gebruikte , alleenlijk dezelve meenende te pre
» serveren , zoo 't scheen , door de defensive , die nochtans
» in 't einde apparentelijk moeste verliezen , aangezien de
>
»
»
»
»
groote efforten , werken en andere inventien , die de vijand
daartoe gebruikt , zoo de Koning verklaarde , dat hij beter
van alles geinformeerd was door de personen van confi
dentie , bij den vijand wezende , dan hij achtte dat de
>
>
» Koningin konde wezen , die misschien meende door 't se
» cours , dat zij daar alreede gezonden had , dat de voorz .
» stad daarmede wel bewaard konde worden , als de Koning
>> jugeerde dat zij niet zoude , newaar daarentegen gebruikt
» werde een royaal leger , om den vijand van de voorz .
» stad te drijven en daardoor dezelve met geweld te ont
1
À ANTEEKENINGEN
280 .
345
» zetten. Daarom aangemerkt de Koning jugeerde , dat de
» conservatie van de voorz . stad voor Mijne Heeren de Sta
» ten zelfs in ’t regard van de Koningin en van hem en van
» beide haar). Staten van groote consideratie en verzekerd
» heid was ; zoo heeft hij ook aan H. Maj . doen verklaren ,
» niettegenstaande den vrede , dien hij met Spanje en den
» Hertoge had , dat hij geheel in zijn gemoed geresolveerd
»
»
»
»
was , evenverre H. Maj. nog van harentwege daartoe wilde
brengen nog zulk secours , als hij achtte dat zij wel
konde en mochte doen ; zoo wilde hij ook van zijnent
wege daartoe verstrekken al 't gene dat in zijne macht
2
» en mogendheid was, om alzoo met gelijke hand en met
.
.
» de
forcen , die Mijne Heeren de Staten van haarl. wege
daartoe
»
ook zouden gebruiken , eenen geweldigen leger
» metten allereerste in 't veld te stellen en den vijand van
» voor Oostende te verjagen , en voorder de zaken van
» Mijne Heeren de Staten tegen den Spanjaard zoo te ver
» zekeren , als de Koning achtte, dat zelfs voor beide haarl.
» staat en kroon noodzakelijk diende , om daarna van den
» Spanjaard niet bedrogen te worden.
Op dit vertoog heeft
» H. Maj. na lange deliberatie geresolveerd , om den Koning
» in dit goed werk meer te verstijven en hem met haar
» en met Mijne voorz . Heeren de Staten tegen den Span
» jaard en zijne adhaerenten te embarqueren , mij, onder
» schreven , terstond naar de voorz . Heeren Staten te schik
» ken , om de zaak , die H. Maj. acht van de grootste
» importantie te wezen , ook ten 'allerhoogste tot dienst
>
» en welvaart inzonderheid van de Geun . Landen te strek
» ken , aan
de Staten te kennen te geven , mij heb
-
» bende
ook geautoriseerd , al was ’t zoo dat zij ver
> klaarde , dat zij nu jegenwoordig in Ierland eenen leger
7
» van 20000 mannen moest onderhouden en daardoor haar
» Rijk van haar volk van oorloge zeer ontbloot , mitsgaders
» door 't geen zij nog onlangs ten dienste van
de Staten
» had gezonden , nog te vreden was bovendien in deze actie
» te gebruiken 6000 mannen , die zij mij heeft doen toe
» zeggen dat al wel gewapend en gekleed , binnen den tijd
» van uiterlijk tien dagen gereed zullen wezen om te em
6
346
A ANTEEKENINGEN
280-281 .
» barqueren en over zee te zenden ter plaatse en daar 't bij
» den Koning en de Heeren Staten goedgevonden zal wor
» den , om deze goede entreprise metten allereerste te ver
» vorderen ten meesten dienste van de Geun. , Landen en
» bij gevolg van beide de Koningrijken .
Voorder heeft
» H. Maj. mij nog verklaard , dat hare intentie zoude we
.
» zen , evenverre de Koning deze armee in persoon niet
» zoude meenen bij te wezen , dat Z. Exc. daarover het
» generaal commandement zoude hebben , gemerkt zij an
» derszins zegt , dat zij niet wel gerust zoude kunnen
» wezen , dat alles zoo ordentlijk zoude toegaan , als wel be
» hoort. Actum in den Hage den 7den September 1601. n. st .
» Noël DE CARON .”
Op den 10den September werd dit voorstel met dank en
blijdschap aangenomen en goedgekeurd en werd tevens aan
MAURITS , in Zeeland zijnde, geschreven , dat hij met Graaf
WILLEM
en de Gecommitteerden uit den Raad van State
wilde adviseren over den last , die nader aan CARON zoude
moeten gegeven worden. Secr. en Gew . Res . St. Gen.,
10 September 1601.
(281) Op den 6den September 1601 schreef MAURITS uit
Middelburg aan de Staten Generaal : » Belangende hetgeen
U. Ed . ons van de gelegenheid van Wouwe geschreven heb
ben , zouden wij ons zeer gaarne met U. Ed . intentie con
>
formeren .
Maar alzoo de voorz . plaats met zeer goede
wallen en grachten voorzien is , vinden wij noodig , dat
dezelve niet dan met behoorlijke middelen zoo van volk
van oorlog als alle andere equipagien aangetast worde ;
>
waartoe van noode zoude wezen , dat al het volk van oor
log zoo te voet als te paard beschreven en geëmployeerd
worde : 't welk wij U. Ed. in consideratie hebben willen
stellen .”
Res. St. Gen. , 17 September 1601 . » Nader geadviseerd
wezende op het schrijven van Doctor AERSSEN , is tot vor
dering van den dienst van den lande geresolveerd , dat men
van wege de Heeren Staten Generaal een of twee uit elke
Provincie zal committeren , die hen naar Zeeland zullen
vervoegen , om aldaar met Z. Exc . den Welgeh. Heer Graaf
A ANTEEKENINGEN 281 .
347
WILLEM en de Gedeputeerden uit den Raad van Staat ,
aldaar
wat men provi
wezende , te adviseren en resolveren ,
sionelijk tot afbreuk des vijands zoude mogen bij der hand
nemen , zonder hem met lange belegering te engageren :
item in wat voege en met wat forces dat men de stad Oos
tende zoude mogen conserveren : en ten derde of oorbaar is ,
dat men den Koning van Frankryk en Engeland zal bezen
den ; ingeval ja , met wat last en wie dat men tot deze
legatien zoude mogen deputeren ; mits dat deze depeche en
deputatie zal gedaan worden op den naam van de Heeren
Staten Generaal', daartoe de voorz . Gedeputeerden geautori
seerd worden mits dezen.
nog ,
De Heer JOACHIMI insisteert als
dat de volle vergadering haar naar Zeeland zoude
transporteren .”
21 September. » De Gedeputeerden om te reizen naar
Zeeland, namelijk de Heeren OLDENBARNEVELD, COREN,
>
JOACHIMI, RENESSE , LYKLAMA ,
en Griffier zijn den
ÉUSSUM
21sten September vertrokken , en den 22sten des avonds binnen
Middelburg gearriveerd ."
23 September. » Zijn de voorz. Gedeputeerden met Z. Exc.
en den Welgeb. Heere Graaf WILLEM LODEWYK VAN NASSAU,
Stadhouder van Vriesland, geweest in communicatie , en
>
hebben opening gedaan van de punten van haarl. last :
daarop dat alleszins is gediscoureerd en gemoveerd , maar
niet eindelijk geresolveerd.”
10 October . » De Heeren Gedeputeerden zijn post pran
dium vertrokken naar Rammekens , om aldaar te zien de
vloot van de schepen , geladen met soldaten en munitien
van oorlog, gedestineerd tot het exploit op de galeiën des
vijands en anderszins op Casand : en zijn H. Ed. voorts ver
trokken naar Zoutelande , alwaar zij verwacht hebben om
van alles de uitkomst te zien : en zijn' des anderen daags
tot Middelburg wedergekeerd , alwaar H. Ed. tijding beko
men hebben , dat alles naar wensch niet was gesuccedeerd . ”
15 October . » De Heeren Gedeputeerden zijn den 15den Oc
tobris voor den middag vertrokken van Middelburg naar ter
>
Vere, alwaar H. Ed . geëmbarqueerd zijnde , des anderen
daags des avonds in den Haag gearriveerd zijn.”
23
II
1
348
A ANTEEKENINGEN
282 .
(282) Brief van MAURITS aan de Staten Generaal.
» Edele Enz. Het is van daag acht dagen geleden , dat
» wij van Gornichem tot Heusden aan zijn gekomen : en
» naar alle kondschappen , die wij aldaar bekomen hadden ,
>
» konden wij anders niet vernemen , dan dat de cavallerie
» van de gemutineerden tot Weert uitgetrokken was , maar
» dat zij wederom was in 't keeren . 't Welk ons oorzaak
» gaf , om 's vrijdags daarna van Heusden op Boxtel en
>
»
»
»
»
»
»
van daar onzen weg naar Eindhoven te nemen : alwaar
gekomen wezende , kregen wij gewisse kondschap , dat de
voorn. gemutineerden wederom binnen Weert gekomen
waren. 't Welk ons occasie gaf 's anderen daags vroeg
onzen weg te continueren : maar op weg wezende , wer
den wij gewaarschuwd , dat de voorz. cavallerie voor de
» poort van Weert gekomen wezende , verstaan had , dat
»
»
»
»
»
»
»
»
»
wij op weg waren om haar te komen bezoeken , en
daarom , zonder in de stad te rijden , straks naar Mazeik
en Stockum waren vertrokken , en dat niet dan de infan
terie aldaar was gebleven . 't Zelve niettegenstaande von
den wij raadzaam onzen weg te continueren en zijn alzoo
voorts tot Neerweert omtrent een uur gaans van de stad
komen logeren , en hebben aan de voorz , infanterie ge
zonden , om te hooren , of men ze met dreigementen en
>
>
» door vrees van onze aankomst tot eenige neutraliteit had
»
»
»
»
»
»
mogen bewegen . En hoewel in de eerste antwoorde
scheen , dat zij genegen waren gehoor te geven , want zij
op ons verzochten paspoort te hebben , om vrijelijk aan
hare medebroederen te zenden en haarl. van onze aan
komst en begeerte te adverteren ; zoo hebben wij noch
tans geene andere resolutie van haarl. kunnen bekomen ,
» dan dat zij de stad van Weert voor hare deugdelijke be
» taling hielden , en dat zij van den wil van hare mede
» broeders , die absent waren , niet mochten disponeren .
» En inziende dat de landen niet gediend mochten wezen ,
>
» de infanterie zonder de cavallerie , (dewelke de principale
» oorzaak was van deze onze reize , ) aan te tasten en de
» zelve den hals af te snijden , waarmede de mutinatie
>
» zoude hebben komen te cesseren ; zoo hebben wij goed
282
AANTEEKENINGEN
»
»
»
»
»
ý
349
gevonden niet voorders tegens haar te attenteren , en ziju
alzoo dezen avond wederom alhier tot Eindhoven aange
komen , met resolutie ons morgen van hier naar Boxtel
te begeven en 's anderen daags de helft van ons leger tot
Vucht en de andere helft tot Hinthem te logeren en de
gelegenheid der stede van 's Hertogenbosch te bezichtigen ,
9
» zonder ons ť eenemaal daarvoor te engageren , als niet
» wetende , wat sedert ons vertrek in de zaak van Oostende
» gepasseerd is. Verzoeken daarom U. Ed . deze zaak wel
» rijpelijk overlegd hebbende , ons hare uiterlijke meening
» te laten weten , en dat in alle diligentie. Belangende het
» punt om eenen tocht in 't land te doen , waarmede de
» lande had mogen gediend wezen , nadat wij de zaak rijpe
» lijk hebben geëxamineerd , hebben wij 't zelve niet prac
» ticabel gevonden , wezende de vijand zoo sterk van caval
>
» lerie .
Tot Eindhoven den 30sten October 1601. M. D. N.”
Res. St. Gen., 1 November 1601 . » Compareren de Hee
ren Raden van State , en in H. Ed. presentie gelezen
>
wezende de brief , bij de Heeren Staten van Z. Exc. ont
vangen , geschreven tot Eindhoven den 30sten Octobris ,
is in deliberatie gelegd , wat men voor den meesten dienst
van den lande Z. Exc. hierop zal hebben te antwoorden :
>
en op alles rijpelijk gelet , geresolveerd , dat men Z. Exc.
zal aanschrijven, al is 't zoo' dat in de voorz, belegering
haar vele en zeer groote zwarigheden en difficulteiten repre
senteren , zoo ten regarde van het verloopen saisoen des
jaars en den aanstaanden winter , als de grootte en gelegen
.
>
van de voorz. stad met de sterkte des vijands, die
hetzelve beleg zoude mogen diverteren , dat H. Ed. nochtans
heid
7
des niettegenstaande ter contrarie lettende op de verscheidene
ernstige instantien , die van wege de belegerden binnen
Oostende zijn gedaan , ten einde dat iets importants zoude
mogen voorgenomen worden tot haarl. soulagement en diver
sie van den vijand , en dat hun zulks genoeg toegezegd is ,
met eenparige bewilliging geresolveerd en goedgevonden heb
ben , dat Z. Exc. de belegering van de voorz. stad van
's Hertogenbosch , in conformite van Z. Exc. voorgeven , zal
mogen met Gods hulp bij der hand nemen en effectueren ,
23*
350
A ANTEEKENINGEN
282-283 .
verhopende, dat zijne Goddelijke Majesteit Z. Exc. daarvan
-
eene goede uitkomst zal verleenen of den vijand van voor
Oostende diverteren : in welk beleg dat de Heeren Staten
Z. Exc. zullen seconderen naar haar uiterste vermogen."
4 November .
Ontvangen eenen brief van Z. Exc. van
den 1sten dezes , geschreven in 't leger tot Vucht , verzoeken
de , dewijl z. Exc. noodig acht , dat het leger met nog
eenige compagnien versterkt worde , dat de Heeren Staten
»
orde zouden willen stellen , dat 300 burgers in diligentie
van Utrecht binnen Nijmegen gezonden worden in plaats van
de compagnien van GRIBOVAL en FRANS GERRITSZ.
Waarop
geadviseerd , is goedgevonden , dat men de Heeren Staten
van Utrecht van 't gene des voorz. is , in diligentie zoude
adverteren en H. Ed. verzoeken , dat zij de verzochte 300
burgers naar Nijmegen zouden willen schikken , of anders
zins terstond 300 mannen doen lichten op denzelven voet ,
gelijk de afgedankte compagnien dezen zomer bij hen ge
licht zijn geweest. Enz.
» Is goedgevonden , dat men den Raad van State zoude
verzoeken twee uit den haren te committeren , om Z. Exc.
te assisteren .
» Is goedgevonden , dat men van dit devoir Z. Exc. zoude
adverteren en meteen in bedenken stellen , of Z. Exc. niet
raadzaam zoude vinden ook in 't leger te ontbieden de vier
compagnien , die de Heeren Gezanten , naar Duitschland
vertrokken , geconvoyeerd hebben .
» Iş geordonneerd ernstelijk aan de Provincien te schrij
ven , dat dezelve , om te seconderen de voorgenomen bele
gering van 's Hertogenbosch , eene merkelijke som van pen
ningen gereed zouden willen betalen op afkorting van haarl.
quote respectief van de laatste verzochte consenten , en deze
betaling aan en aan te willen continueren . ”
( 283) Brief van MAURITS aan de Staten Generaal.
»
»
»
»
» Edele Enz. Wij hebben U. Ed. brieven ontvangen ,
en zullen niet nalaten , achtervolgende den inhoud derzel
ver , in onze voorgenomen entreprise te continueren en
dezelve bij alle mogelijke middelen te voorderen , ten
ware wij door het wassen van 't water daarin verhinderd
283 .
AANTEEKENINGEN
351
» wierden : want wij verstaan , dat het bij extraordinaris
» wassen over alle dijken passeert , waardoor onze voorge
» nomen entreprise geheel belet zoude worden : verzoekende
» U. Ed . daarom 't zelve ernstelijk te willen considereren
» en daarbeneffens orde stellen , dat een of twee bij U. Ed.
» gecommitteerd worden om alhier te komen en op alle
>> voorvallende zaken te helpen delibereren . En alzoo de
» Commies MOYALEN ons te kennen heeft gegeven , dat het
geld , dat hij medegebracht heeft, hem in leening aan
» verscheidene compagnien zal consumeren , alzoo dat voor
» de werken , die alhier noodig zullen wezen , niet zoude
>
» resteren ; zoo verzoeken wij U. Ed. insgelijks' orde te
» willen stellen , dat hij met nog eenige goede som van
» penningen voorzien worde om de voorz . werken en andere
» onkosten daarmede te vervallen .
» vember 1601. M. D. N. "
Tot Vucht den 4.den No
.
Res. St. Gen. ,, 8 November 1601.
>>» Ontvangen eenen
brief van Z. Exc. van den 4den dezes : is geordonneerd te
antwoorden , dat de Heeren Staten bezorgd hebben , dat
alreede de Heeren BEVEREN en EYSINGA naar het leger bij
Z. Exc. vertrokken zijn , en dat H. Ed. hen verzekeren , dat
Z. Exc. alles zal doen wes menschelijk mogelijk , om de
voorgenomen belegering met Godes hulp ten effecte te bren
gen : daartoe dat H. Ed. Z. Exc. met alle goede devoiren
zullen seconderen en tot dien einde derwaarts zenden eene
goede som van penningen . ”
Brief van MAURITS aan de Staten Generaal.
» Edele Enz. Wij hebben niet willen nalaten U. Ed. te
» verwittigen , dat den voorleden nacht omtrent 4 of 500
♡ soldaten met drie Capiteinen uit Grave binnen den Bosch
gekomen zijn , geconvoyeerd geweest hebbende bij eenige
» guiden uit de stad door de slooten en moerassen , waaraf
» wij sommigen hebben gevangen gekregen , die daarin zijn
>
» gebleven steken : 't welk ons niet mogelijk is geweest te
>> beletten , aangezien de stad van zoo grooten circuit is en
» de wateren en grachten sommigen zoo diep , dat men
>
» daardoor zonder zwemmen niet kan geraken. Wij zijn
» vast doende om de approches te avanceren : maar het is
352
AANTEEKENINGEN
283 .
ý te vreezen , dat wij bij dezen regen , waardoor de wate
» ren ,
ZOO
»
nemen
»
aan
te beduchten is , zullen wassen , in ons voor
zeer zullen belet worden. Wij zullen niettemin
ons devoir en naarstigheid niet sparen . Wij hebben
► de drie compagnien ,
die onzen broeder (1) gecon
»
» voyeerd hebben , herwaarts ontboden. En opdat de Capi
» teinen GRIBEVAL
en
FRANS
GERRITSZ des te eer mogen
» komen , verzoeken wij U. Ed . de goede hand daaraan te
» willen houden , dat de 300 burgers van Utrecht ten eer
» ste naar Nijmegen gezonden worden , bij zoo verre het nog
» niet geschied is. - Tot Vucht den 7den November 1601.
» M. D. N. (2 ).”
Brief als voren .
» Edele Enz.
Eenigen van degenen , die wij uitgezon
» den hadden op kondschap , hebben zekere gevangenen van
» den vijand betrapt , dewelke nochtans bij den vijand, te
» sterk aankomende , terstond wederom verlost geweest zijn ;
» maar de brieven , die zij over haar gehad hebben van
» den Raad van State tot Brussel om binnen 's Hertogen
>
> bosch gezonden te worden , zijn behouden gebleven , de
» welke wij hiermede U. Ed. overzenden , om daaruit des
( 1 ) Graaf HENDRIK , vertrokken naar Heidelberg ter bijwoning eener
doopplechtigheid.
(2) Op den gden November schreven de Gecommitteerden te velde
aan de Staten Generaal : » Aangaande de gelegenheid van de belegering
heeft 2. Exc. goeden moed , indien dit schoone weder wil continue
ren .
2. Exc. verlangt alhier om compleet te hebben het geraamde
pulver , om de stad op eene zekere plaats , daar men alsnog geene mine
maakt , met extraordinaire vehementie van schieten aan te tasten met
eene batterij van 16 stukken , 't welk hij niet zal beginnen , ten zij hij
verzekerd is , dat hem 't pulver niet zal failleren , om alzoo heftig te
mogen continueren zonder relache.” En op den 11 den November schre
ven de Staten Generaal aan hunnen Agent AERSSEN : » Het is zeker ,
hadde Z. Exc. de behoeften (van pulver) gehad voor 's Hertogenbosch
om te dresseren eene batterij van 16 stukken , die hij daartoe bekwaam
gevonden heeft en nog secreet gehouden wordt >, dat hij nu meester
de stad ware .
Men is jegenwoordig mendicerende aan alle de
steden in 't particulier om 200 veel kruits bij den anderen te schrapen
van
als daartoe noodig is , want daarop was geen staat gemaakt. ”?
1
A ANTEEKENINGEN
»
283 .
353
vijands resolutie in 't particulier te verstaan . Daarbenef
» fens worden wij veradverteerd , dat de Aartshertog om
» trent 4000 man van Oostende gezonden heeft , en dat hij
» daarbeneffens alle zijne garnizoenen zoo van Vlaanderen ,
» als Braband en
Gelderland doet lichten en dezelve zoo
» met boeren als burgers doet bezetten om deze stad te
» komen ontzetten . Wij zullen niet nalaten alle mogelijke
» devoir te doen om hem in zijn voornemen te beletten en
» de quartieren alhier voor zijn geweld te beschermen :
» maar wij kunnen niet zien , bij wat middelen wij hem
» zullen kunnen beletten zoo veel volks binnen de stad te
»
»
»
»
brengen , als hij van noode zal vinden , als wezende van
zulken begrijp en circuit; en hebbende zoo vele advenuen ,
als wij U. Ed . in onze voorgaande geschreven hebben . In 't leger voor 's Hertogenbosch den 11den November 1601.
>
» M. D. N.”
Res. St. Gen., 13 November 1601 .
brief van Z. Exc. van den 11den dezes.
» Ontvangen eenen
De Heer Advo
caat van Holland heeft gecommuniceerd den brief bij hem
ontvangen van Z. Exc. in 't particulier , daarbij Z. Exc.
adverteert, om het leger te meer te verzekeren tegen de
aankomst des vijands, dat hij yan meening is uit Breda
nog te lichten en naar het leger te trekken twee compa
gnien voetknechten , en eene compagnie uit Geertruidenberg,
>
verzoekende dat daarentegen in dezelve steden gezonden
zouden worden 300 burgeren . Is na deliberatie geresol
veerd , dat men de Heeren Staten van Holland zoude ver
zoeken de voorz . 300 burgeren te doen vaardig houden om
die te schikken ter plaatse daar 't zelve zal worden geor
?
donneerd :
en dat men • Z. Exc. van 't gene des voorz .
is terstond zal adverteren , - en dat Z. Exc. zal gelieven
te letten , dewijl dat er geene apparentie is , dat de vijand
.
in 't Overquartier en de andere daaromtrent iets zal atten
teren , of men uit Berk , Meurs , Wachtendonk , de Graaf
schap Zutphen , Groningen , Bourtange, Bellingerwolde, Delf
zijl, Coeverden en andere plaatsen niet eenige compagnien
in diligentie naar het leger zoude mogen ontbieden , voorna
melijk mede daarop , dat die van Dordrecht schrijven van
AANTEEKENINGEN
354
283 .
goeder hand advies te hebben , dat de vijand van meening
is iets bij diversie op eenige stad voor te nemen.
Brief van MAURITS aan de Staten Generaal.
» Edele Enz. Wij hebben bij diverse advertissementen
» verstaan , dat de vijand met drie regimenten van Oostende
» gekomen wezende , mitsgaders de garnizoenen van Liere,
» Herenthals en anderen beneffens nog 19 cornetten van
» cavallerie door Diest gemarcheerd is , en dat de gemuti
» neerden van Weert met alle heure cavallerie en ' t mees
» tendeel van heure infanterie heur daarbij zullen voegen
» met nog alle de garnizoenen van 't Overquartier van Gel
» der en van de steden op den Maasstroom wezende gele
» gen , en dat zij eindelijk geresolveerd zijn de stad van
»
»
»
»
's Hertogenbosch te ontzetten . Wij zullen niet nalaten
met Gods hulp alles te doen wat mogelijk is om heur
't zelve te beletten : maar aangezien de stad van zoo
groot een begrip is en dat er zoo vele advenuen zijn ,
9
» dewelke overmits het gebroken land niet kunnen bezet
» worden , ook beletten , dat men van de eene redoute tot
» de andere niet kan komen , die wij alhier doen maken ;
>
» staat grootelijks te bezorgen , dat wij niet zullen kunnen
» verhinderen , dat zij zoo vele volks in de voorz, stede
» zullen kunnen brengen , als hun gelieven zal ; waartegens
>
. » wij nochtans noch moeite noch devoir zullen sparen. Wij
» hebben tot versterking van dit leger nog eenige compa
» gnien ontboden . " Enz. In 't leger voor 's Hertogenbosch
» den · 14den November 1601.
M. D. N.”
Res . St. Gen., 16 November 1601.
» Ontvangen eenen
brief van Z. Exc. van den 14den dezes , daarbij dezelve de
Heeren Staten adverteert van de kondschap , die hij heeft
9
van des vijands komst en verzameling tot Helmond ; verzoe
kende , dat in diligentie naar Geertruidenberg gezonden zou
den worden 100 burgers en nog andere 200 tot Breda ,
tegen de 3 compagnien , die 2. Exc. uit dezelve plaatsen
heeft doen trekken naar 't leger. Is geordonneerd te ant
woorden , dat er alreede 100 burgers uit Dordrecht naar
Geertruidenberg zijn gezonden , en dat er 200 soldaten ge
licht zijn tot Rotterdam en Leiden om naar Breda te ver
A ANTEEKENINGEN
283 .
355
trekken , zulks dat Z. Exc. de voorz , 3 compagnien dadelijk
mag lichten , bij zoo verre dat vóór dezen 't zelve niet is
gedaan : stellende tot Z. Exc. bedenken , of niet raadzaam
zoude zijn , gelijk de Heeren Staten goedvinden , dat men
>
de passagien des vijands tot de stad in 't water dede op
graven en daarna voetangelen strooiën om des vijands door
komst te meer te verhinderen en te bekommeren ."
Brief van MAURITS aan de Staten Generaal .
» Edele Enz. Eergisteren nacht tusschen 2 en 3 uren
» , kregen wij advertentie bij degenen , die wij uitgezonden
» hadden, dat de vijand was in ’t marcheren met alle zijne
met resolutie om
» cavallerie en omtrent 800 te voet ,
» dezelven binnen de stad van 's Hertogenbosch te doen
-
» komen. Waarop wij terstond aan alle quartieren zonden
»
»
»
»
»
en waarschouwden , dat zij op hare hoede en in wapenen
wezen zouden , om den vijand den pas te beletten . Maar
eer dat het volk , dat wij uitzonden , aan den Eikendonk
konden gekomen , was de vijand algereed meestendeel
gepasseerd ; want hij hem door grachten en slooten ge
» worpen had , alzoo dat onze cavallerie niet dan de achter
» sten aangetroffen heeft, waaraf de sommigen gevangen ,
»
en de sommigen dood gesmeten zijn en de sommigen ge
>> ëchappeerd , die haar hier en daar versteken en op de
» vuren van de stad nog binnen gekomen zijn : alzoo dat
wij voorzeker daarvoor houden , dat omtrent de 700 bin
» nen gekomen zullen wezen . De inkomst is den vijand ,
» 200 wij U. Ed. in onze voorgaande geschreven hebben ,
» zeer zwaarlijk te beletten , aangezien de quartieren zoo
» wijd van malkanderen zijn , en men dengenen , die gere
» solveerd zijn door slooten en wateren te zwemmen en te
»
» passeren , overmits het land zoo gebroken en vol moeras
» sen tusschenbeide is , 't zelve niet kan beletten. Enz.
» In 't leger voor 's Hertogenbosch den 16den November 1601.
» M. .D . N.”
Res. St. Gen., 17 November 1601. » Ontvangen eenen
brief van Z. Exc. van gisteren.
Waarop geadviseerd we
zende , is goedgevonden , alvoren eindelijk te resolveren , dat
men daarop zal hooren den Raad van State , en resolveren ,
AANTEEKENINGEN
356
283 .
gelijk met gemeen advies ten meesten dienste van den lande
zal bevonden worden te behooren : strekkende de meeste
stemmen daartoe , dat men de aangevangen belegering met
Gods hulp en mannelijke courage voor de conservatie van
de reputatie van 't land behoort te continueren en Z. Exc.
daarin te seconderen .”
19 November . > Is na deliberatie alsnog verstaan , dat
voor den dienst , eer en reputatie van 't land de
belegering van 's Hertogenbosch behoort te continueren ten
men
fine gelijk dezelve is voorgenomen : en overzulks praepara
torie geadviseerd en gedelibereerd , wat men daartoe meer
zoude behooren te doen naar de gelegenheid van tijd en
zaken , om die te mogen mainteneren en meteenen ook het
garnizoen binnen Oostende te soulageren , te weten bij aan
7
neming van 2 of 3000 nieuwe soldaten , en de tijdelijke
bezorging in 't leger van genoegzame provisie van koorn ,
biscuit , kaas en zout , om op morgen nader met den Raad
>
>
van State daarop te communiceren en eindelijk de resolveren
naar behooren .”
24 November.
» De Heer Advocaat van Holland commu
niceert zeker schrijven , bij hem ontvangen , van de Heeren
Gedeputeerden in 't leger van den 23sten dezes , inhoudende
dat Z. Exc. , niettegenstaande de vorst en andere difficul
>
teiten , die haar presenteren , geresolveerd blijft het beleg
7
van den Bosch te continueren voor de conservatie van de
stede van Oostende, om den vijand van daarvoor te diver
teren , of de stad te gewinnen , ten ware dan dat de uiterste
nood en 't geweld des vijands hem anders dwong of de
Heeren Staten Generaal anders belasteden .
Waarop gead
viseerd wezende , is geresolveerd , om Z. Exc. in zijn voor
nemen te seconderen zoo veel eenigzins doenlijk voor de
conservatie van de voorz . stede van Oostende, dat men de
naastgelegen Provincien , te weten van Holland , Zeeland en
Utrecht ernstelijk zal verzoeken in diligentie alsnog te wil
len aannemen op den voet , gelijk in ' t voorleden jaar tegen
den tocht van Vlaanderen is geschied ‫ܕ‬, 2000 waardgelders ,
om die te leggen in de garnizoenen , daar men daartegen oude
compagnien zoude uittrekken , om naar het leger of bin
283 .
A ANTEEKENINGEN
357
nen
Oostende gezonden te worden ; en dat dienvolgende bij
die van Holland zouden worden gelicht 1400 waardgelders ,
bij die van Zeeland 400 en bij die van Utrecht 200 : we
zende goedgevonden , dat men deze resolutie de voorz. Pro
vincien zoude aanschrijven , en dezelve verzoeken die in
diligentie te effectueren . ”
Brief van MAURITS aan de Staten Generaal.
» Edele Enz. Dezen avond hebben wij schrijven van den
» Gouverneur HERAUGIÈRES ontvangen , waarbij hij ons ver
» adverteerd heeft , dat de vijand herwaarts is marcherende
» om deze stad te secoureren .
En alzoo de advenuen
-
» rondsom omtrent deze stad bij deze vorst geheel plat,
» open en hard zijn , alzoo dat men er rondsom lichtelijk
»
»
»
»
»
kan overkomen , en ook dat wij dit leger van malkan
deren zoo verre hebben moeten separeren , bezorgen wij
grootelijks, dat wij hem niet zullen kunnen beletten , dat
hij alzoo veel volks binnen de voorschr. stede zal wer
pen , als hem zal gelieven . Niettemin zullen wij niet
»»
nalaten alle mogelijke devoiren te doen om hem in
>
» 't voorschr. zijn voornemen te verhinderen : waaraf wij
» U. Ed .
In 't leger voor
hebben willen adverteren .
» 's Hertogenbosch den 23sten November 1601. M. D. N."
Res. St. Gen. ‫و‬, 26 November 1601 . » Ontvangen en ge
lezen eenen brief van Z. Exc. van den 23sten dezes.
Is
geordonneerd te antwoorden , dat de Heeren Staten van de
voorz. advertentie Z. Exc. bedanken , en vertrouwen , dat
>
hij naar zijne gewoonlijke wijsheid en voorzichtigheid alles
zal beleiden en dirigeren ten meesten dienste en
kerdheid van
verze
den staat van 't land ; daarin dat H. Ed.
Z. Exc. zullen seconderen naar hun uiterste vermogen , ver
hopende , dat God de Heere almachtig daarvan eene goede
uitkomst zal verleenen .
» Ontvangen eenen brief van de Heeren Gedeputeerden
uit den Raad van State , wezende in 't léger nevens Z. Exc. ,
gedateerd den 24sten dezes, daarbij geadverteerd wordt, dat
om redenen , in den voorz. brief verhaald , Z. Exc. en de
Welgeb. Heere Graaf WILLEM LODEWYK VAN NASSAU , Stad
houder van Vriesland , goedgevonden hebben des anderen
?
358
A ANTEEKENINGEN
283 .
daags daarna het geschut van het quartier des Welgem .
Heere Grave , en des anderen daags daarna , te weten op
heden , van het quartier van . 2. Exc. te doen brengen
naar Crevecoeur, behoudende eenige weinige stukken bij
hem , daarmede de Welgem. Heere Graaf met al zijn
7
volk zoude komen bij Z. Exc. om alsdan met de beste
orde , doenlijk zijnde , te retireren ; vallende alleen dis
puut , wat weg men zal nemen , nademaal de rivier zoo
vol ijs drijft, dat men geen brug mag slaan om een
iegelijk naar zijn garnizoen te zenden , en dat het ge
heele leger te samen marcherende, alle de platte landen ,
daar die omtrent komen , zoude bederven , etc. ten einde
ingeval de Heeren Staten van anderen advieze zouden we
zen , H. Ed. Z. Exc. daarvan zouden gelieven te adverteren .
Waarop met den Raad van State gecommuniceerd en gead
viseerd wezende , (considererende dat de zaak om te delibe
reren op de continuatie van het leger voor de stad van
's Hertogenbosch , niet is in haar geheel, dewijl naar alle
apparentie het geschut alreeds vertrokken zal zijn , en mo
gelijk ook het volk van het eene quartier in 't ander ,)
is geresolveerd met gemeen advies , dat er twee uit den
Raad van State zullen worden gecommitteerd , die hen in
diligentie naar het leger zullen vervoegen , om met Z. Exc.
den Welgem . Heere Graaf en de andere Heeren Gedepu
teerden , aldaar wezende , te letten en te adviseren , of de
quartieren des legers zulks niet zijn gedisponeerd , dat men
voor de bekwaamheid van den toevoer van vivres en an
dere behoeften het leger nog voor eenigen tijd in zeker
heid bij den anderen zoude mogen houden , om , den
vijand overkomende , denzelven eenige af breuk te doen
>
en daardoor de autoriteit van 't land te mainteneren zoo
veel doenlijk ; ingeval niet , te adviseren en resolveren ,
hoe men het leger ten zekerste en bekwaamste zoude mo
gen aftrekken en het meerendeel logeren tot zulke plaatsen
't zij onder Heusden of elders , daar 't best bevonden zal
worden , om in allen gevalle te beletten , dat de vijand in
den lande geen inval doe bij de continuatie van de jegen
woordige vorst.”
A ANTEEKENINGEN 283–284 .
359
Brief van MAURITS aan de Staten Generaal.
» Edele Enz.
Inziende dat het land omtrent de stad
» 's Hertogenbosch bij deze continuele vorst zoo hard was
» geworden ,> en ook dat de voorz. stad van zoo grooten
» begrip en zulks gelegen is , dat het ons niet mogelijk
» was den vijand te beletten , maar al toeziende hadden
>> moeten gedoogen , dat hij alzoo veel volks daarbinnen had
gebracht, als hem beliefd had ; en daarbeneffens verstaan
>> hebbende, dat hij hem rondsom begost te vergaderen ;
» zoo hebben wij met advies van de gecommitteerde Raden
» van State en anderen van de voornaamste Officiers van
» 't leger het raadzaamste gevonden de stad bijtijds te qui
» teren en het leger bijtijds te ' scheiden. En zijn alzoo
»
»
»
»
van daag alhier voor Heusden aangekomen , en het krijgs
volk in de naastgelegen frontiersteden en plaatsen in gar
nizoen gezonden om haar een weinig te ververschen .
Waaraf wij U. Ed . hebben willen adverteren .
Tot
» Heusden den 27sten November 1601.
M. D. N."
(284) Brief als voren.
» Edele Enz. Wij hebben uit de relatie van U. Ed.
» Gedeputeerden verstaan , dat U. Ed. goed en noodig zou
» den vinden , dat boven de 12 compagnien , daaraf U. Ed .
» ons in hare voorgaande geschreven hebben , nog meerder
» getal tot verversching van den garnizoene van Oostende
» gezonden worden . Waarop wij niet hebben kunnen na
»
»
»
»
laten U. Ed . te verklaren , dat degenen , die met ons in
't leger geweest zijn , zulks geharasseerd en gematteerd
zijn , dat de landen geenen dienst in eene belegerde plaats
daaraf zouden kunnen verwachten ; alzoo dat wij , onder
» U. Ed. correctie , voor 't raadzaamste zouden aanzien ,
» dat eenigen van degenen , die dezen zomer niet te velde
» geweest zijn , gezonden worden.
Belangende de caval
» lerie , die U. Ed. goedgevonden hebben in de frontier
» steden van Braband gelogeerd te worden , willen wij
» U. Ed. insgelijks niet onthouden , dat wij de compagnien ,
» die in Gelderland , Zutphen en Overijssel garnizoen gehou
» den hadden , wederom naar heure quartieren gezonden
>
» hebben , eer wij U. Ed . advertissement dienaangaande ont
+
360
284 .
A ANTEEKENINGEN
» vangen hadden , en al ware 't dat wij het bijtijds ont
» vangen hadden , zoo zouden wij nochtans niet raadzaam
» hebben kunnen vinden , dat zij in de voorschr. steden
» gequartierd geweest waren ; want zij zulks daardoor zon
den geruïneerd geweest zijn , dat men jegens den aan
staanden zomer geenen dienst daaraf had mogen trekken ,
aangezien binnen de voorz. steden geen gerief noch van
logies noch van fourage is dan voor de ordinarise garni
» zoenen . - En alzoo wij van eenigen , die uit Oostende
» gekomen zijn , verstaan , dat 't meeste gebrek van brand
» daarbinnen is , zoo zouden wij insgelijks raadzaam vinden ,
» dat zoo promptelijk als 't zelve doenlijk zal wezen , daarin
>
»
»
»
-
» voorzien worde , opdat bij dezen kouden tijd de soldaten
» gesoulageerd en alle inconvenienten voorgekomen wor
» den.
- Wij hebben de infanterie , die met ons te velde
>
» geweest is , 't meestendeel in de garnizoenen hieromtrent
» gezonden , uitgenomen degenen , die wij noodzakelijk in
» de frontiersteden , die zoo zwak van garnizoen waren ,
» hebben moeten zenden , om dezelve gedurende deze vorst
» te versterken , zoo ook die uit Zeeland met ons gekomen
» waren , wederom naar ter Tholen . Belangende de veran
» dering van 't garnizoen tot Oostende, vinden wij raad
» zaam , dat ' t zelve geheel veranderd worde , en dat 't
» bekwamelijker en met beter orde zal geschieden tot twee
» reizen , te weten op elke reize 4 of 25 compagnien ; want
» onzes bedunkens de stede met 50 compagnien genoegzaam
» bezet zal wezen : waarop wij U. Ed. resolutie zullen ver
» wachten
om
ons daarnaar te reguleren . Dezen nacht
» hebben wij van diverse plaatsen tijdingen gekregen , dat
» de vijand met alle zijne troepen tot Oorschot en voorts
» naar Boxtel gelogeerd was ; waarom wij onze komst naar
» den Haag opgehouden hebben : en bij zoo verre wij ver
» staan , dat hij nader herwaarts aan zoude komen , zullen
» wij al het volk , alhier omtrent in de garnizoenen ver
» deeld wezende , wederom doen vergaderen om hem het
» hoofd te bieden. Wij hebben onzen Neef Graaf LODEWYK
» VAN NASSAU gelast, dat hij de cavallerie , die het verste
» gelogeerd is , in de Limmers bij malkanderen zoude hou
>
A ANTEEKENINGEN
284 .
361
» den tot onze nadere ordonnantie , dewelke wij in dien
» gevalle ook wederom ontbieden zullen.
-
» den lesten November 1601.
Tot Gornichem
M. D. N.”
Res. St. Gen. , 2 December 1601. » Ontvangen eenen
4
brief van Z. Exc. gedateerd tot Gorcum den laatsten No
vembris.
Is na deliberatie geordonneerd te rescriberen ,
dat de Heeren Staten om wichtige redenen en consideratien ,
die altijd in deze gelegenheden van 't wintersaisoen gemili
teerd en Z. Exc. zelfs beweegd hebben en voornamelijk
alsnu van meerder consideratie zijn , terwijl zoo groote en
extraordinaris vorst een maand vóór de gewoonte is overge
komen , en de vijand zoo sterk op de been en zoo nabij
de frontieren van deze landen is , goed en noodig gevon
den hadden Z. Exc. te doen verstaan H. Ed. meening te
wezen , dat men het volk bij den anderen zoude houden om
te verhoeden , dat de vijand met deze commoditeit in 't eene
quartier of 't ander niet zoude vallen : weshalve de Heeren
Staten ongaarne verstaan hebben , dat het leger gescheiden is
en de ruiteren en knechten zoo verre van den anderen ver
deeld zijn, dat H. Ed. redenen hebben te beduchten , dat den
>
landen daarover wel eenige schade en perikel , (dat God ver
hoeden will) zoude mogen overkomen , aleer het volk weder
bij den anderen gebracht zoude mogen worden (1). Maar
terwijl Z. Exc. de beste kennis van de gelegenheid des vijands
heeft en aldaar de gesteltenis en gelegenheid der rivieren van
de Maas en Waal zelfs verstaat, dat de Heeren Staten vas
telijk vertrouwen willen , dat Z. Exc. naar zijne wijsheid
en voorzichtigheid op alles letten en dadelijk zulke orde
stellen zal , dat de landen en quartieren van overval des
vijands mogen worden beschermd : dat de Heeren Staten
vermoeden , dat van wege de ruiteren , zoo om haar gemak
en commoditeiten , als om op de neutrale nageburen te mo
gen rooven en plunderen , groote ipstantie gedaan is , om
>
(1 ) De Gecommitteerden te velde hadden op den 28sten November
aan de Staten Generaal geschreven , dat het krijgsvolk zoo verdeeld was
in de garnizoenen , dat Z. Exc. meende , dat het in twee maal 24 uren
bij inalkanderen kon komen ,
362
A ANTEEKENINGEN
284 .
in de Graafschap Zutphen , Overijssel en verder gezonden ,
of in neutrale landen op den armen huisman ver van de
hand gelogeerd te worden : maar terwijl H. Ed. gantsche
lijk geresolveerd zijn het plunderen en rooven noch 't be
schadigen van de neutrale nageburen of dezer landen inge
zetenen in geener maniere te gedoogen , maar alle schaden
op de Ritmeesteren te verhalen , aangezien zij noch hare
ruiteren geene pretexten meer hebben om in neutrale lan- ,
>
den te rijden , dat de Heeren Staten daarom vertrouwen ,
dat Z. Exc. op hare instantie niet anders zal letten , als
des lands dienst vereischt .
» Is geordonneerd , dat men copie van den voorz. brief
aan Z. Exc. zal zenden aan de Gedeputeerden uit den Raad
van State nevens Z. Exc. en denzelven aan te schrijven ,
al is 't zoo dat de Heeren Staten niet twijfelen , of H. L.
hebben alle uiterste devoir bij Z. Exc. gedaan , ten einde
in deze gelegenheid , daar de vijand met zijn leger voorhan
den is en de vorst zoo geweldig en extraordinaris tijdelijk
overgekomen is , de ruiteren en knechten bij den anderen
zouden gehouden worden , dat de Heeren Staten nochtans niet
laten kunnen H. L. te adverteren , dat H. Ed. ten hoogste ver
7
wonderd en bemoeid zijn , dat men dien niettegenstaande en
tegen alle voorgaande consideratien en maximen , die deze
voorgaande jaren zijn genomen en geachtervolgd namelijk op
eene harde vorst , die bijzonder alsnu militeren >, het volk heeft
gescheiden en zoo ver in de garnizoenen gezonden , dat men
dezelve eenige dagen kwalijk bij den anderen zoude kun
nen gekrijgen om den vijand te verhinderen inval in het
eene of andere quartier te doen : en dat, naar H. Ed. be
dunken , niet genoegzaam gelet is op 't geen H. Ed. zoo
hoog hadden gerecommandeerd. En dewijl de Heeren Sta
ten niet weten , wat volk bij den anderen gehouden is of
hoe de ruiteren en knechten verzonden zijn , en aangezien
(daar H. Ed . ten hoogste gerecommandeerd hadden het be
waren van de schepen en munitien ,) dat men verstaat, dat
daarin alreede schade geschied is , dat de Heeren Staten
daarom ernstelijk verzoeken en begeeren , dat H. L. bij
den brenger des briefs van alles en van de resolutie , aldaar
AANTEEKENINGEN
284 .
363
genomen , willen adverteren en bij Z. Exc. alle uiterste
devoiren doen , ten einde jegens alle overvallen des vijands
in tijds mag worden voorzien en denzelven met ruiteren en
knechten het hoofd geboden .: en dat men H. Ed. deze
zaak ten hoogste recommandeert. "
Brief van MAURITS aan de Staten Generaal.
» Edele Enz. Dezen avond hebben wij U. Ed. brieven
» ontvangen : en belangende de compagnien zoo te voet als
» te paard , die met ons te velde geweest hebben , waren
>> wij geresolveerd dezelve in garnizoen te zenden om haar
» te ververschen , opdat zij des te bekwamer mochten we
>
» zen om jegens den aanstaanden tijd den lande te mogen
» dienst doen , aangezien zij althands zeer geharasseerd
» zijn. Maar verstaande , dat de vijand van Diest en daar
» omtrent opgetrokken en in 't marcheren was naar deze
» frontieren , hebben wij de voorz . compagnien opgehouden
» en hieromtrent in de naastgelegen plaatsen verdeeld , alzoo
» dat zij niet nader aan de hand zouden kunnen wezen ,
» uitgenomen eenige , die wij naar Breda , Bergen op Zoom
»
»
»
»
en andere plaatsen daaromtrent, die in deze gelegenheid
met zoo klein garnizoen , als daarbinnen gebleven was , niet
mochten bewaard blijven , gezonden hebben . – De cavalle
rie van Breda en Bergen op Zoom , omdat zij na aan de hand
-
>
» 'zijn, hebben wij naar haar garnizoen gezonden : en zoo veel
» de andere , die in de quartieren van Gelder , Zutphen
>
.
» en Overijssel garnizoen houden , aangaat , hebben wij de
» zelve alle te samen in Thielerwaard ' en Nederbetuwe doen
blijven, totdat wij zien mogen , waar dat de vijand het
» hoofd zal willen keeren . En belangende de resolutie , bij
1)
»
»
»
»
U. Ed. genomen , dat zij niet meer op de genabuurde
landen uitloopen zullen en de onderdanen derzelver be
schadigen , vinden wij 't zelve niet alleen raadzaam , maar
ook noodig , dat de overtreders anderen ten exempel ge
» straft worden , waaraf wij de Ritmeesteren hier te voren
» dikwijls en jegenwoordig in 't optrekken van 's Hertogen
> bosch ' op nieuw veradverteerd hebben : maar wij vinden
» noodig , dat zij den winter hare oude garnizoenen houden
om redenen in onze voorgaande verhaald , of daar zal
II
24
364
AANTEEKENINGEN
284 .
» tegens den zomer geen dienst daaraf te verwachten zijn ;
» want zij haar anderszins geheellijk zullen ruineren. En
belangende het zenden van eenige compagnien naar Oost
»
>>
»
»
»
»
>>
»
»
ende , hebben wij diversen , zoo boden als anderen , die
binnen korts uit Zeeland gekomen zijn , gesproken , die
ons verklaard hebben , dat het niet mogelijk is , dat men
eenige in deze gelegenheid zal kunnen zenden . – Niette
min zoo U. Ed. goedvinden de proeve te doen , zal U. Ed.
gelieven ons eenen Commissaris herwaarts te zenden ,
met eene lijst van de compagnien , die U. Ed. goedvin
den uit Oostende getrokken te worden : en wij zullen hem
met de patenten , daartoe noodig , depecheren. Van den
» vijand hebben wij anders geene tijding , dan dat Graaf
» HERMAN binnen 's Hertogenbosch geweest en van daar
» wederom vertrokken is naar Oorschot, en dat het leger ,
>
>
» zoo de roep gaat , van daar naar 't land van Ravestein
» zal trekken .
Tot Gornichem den 3den December 1601 .
» M. D. N.”
Brief als voren,
» Edele Enz. Nadat wij den bode van daag hadden af
» gevaardigd , hebben wij nader advertissement ontvangen ,
» dat de vijand gisteren avond tot Nunheim , Welten en
>
» Gerwen in den Peel is komen logeren en met hem heeft
>> groote quantiteit van ijssporen en andere gereedschap.
» 't Welk ons doet bezorgen , dat hij eenige entreprise op
» eenige frontierplaatsen in het Graafschap van Zutphen ,
» die althands met zeer klein garnizoen voorzien zijn , is
» practiserende: en beduchtende , dat het te lang zoude
» vallen om op de dispositie der voorz. garnizoenen U. Ed.
» advies te verwachten , hebben wij raadzaam gevonden
» eenige compagnien binnen de steden van de voorz. Graaf
» schap te zenden , waaraf wij U. Ed. hierbeneffens eene
» lijst overzenden.
Tot Gornichem den 4.den December 1601 .
» M. D. N."
Res. St. Gen., 5 December 1601. » Ontvangen eenen
brief van Z. Exc. van den 4den dezes. - Is geordonneerd
te antwoorden , dat de Heeren Staten de voorz . versterking
gaarne hebben verstaan ."
A ANTEEK ENINGEN
284-286:
Res . Raad v . St., 8 December 1601 .
365
» De Raad is ge
gaan bewellekommen Z. Exc . die , God lof ! kloek en gezond
dezen namiddag is wedergekeerd alhier in 's Gravenhage.
Zie van METEREN , f. 441b. ' WAGENAAR , IX , 109. Bos
SCHA , I ,
385 .
(285) Res. St. Gen. , 12 January 1602.
» Is goedge
vonden , dat men met Z. Exc. en den Raad van State zal
adviseren , of 't ook met eere zoude kunnen bestaan , dat
men niet zoude letten op het ontzet van de stad Oostende ,
die zoo lang belegerd is geweest , daarop de vijand zulken
grooten geweld heeft gedaan , om dewelke te conserveren
zoo groote kosten zijn gedaan , zoo veel volks is verloren ,
>
zoo veel munitien zijn verschoten , en die zoo veel impor
teert , en daarin dat de eer en reputatie van de Generaliteit
>
is geëngageerd."
(286 ) Secr. Res. St. Gen. , 2 February 1602.
» Is met
den Raad van State geadviseerd en gedelibereerd , wat er
dient gedaan voor de conservatie der stede van Oostende :
en nadat op alles rijpelijk is gelet , is verstaan , dat men
vooreerst orde behoort te stellen op de verzekerdheid van de
voorz . stad :
uit
.
dat men voorts den Heer Generaal VEER
de stad zal ontbieden , om met hem te communiceren
en adviseren op het ontzet van dezelve en ondertusschen
met Z. Exc. spreken en resolveren op het commandement
daarbinnen te laten .
En alzoo 't voor een groot erreur
geacht wordt , dat men defensive de stad tegen het geweld
des vijands zoude kunnen gemainteneren , gelijk tot nog toe
is geschied , zoo ten regarde van de extraordinaris gewel
dige proceduren , die dezelve continueert daarop en tegen te
gebruiken , als van de uitnemende groote kosten , die van
?
wege het land gedaan zouden moeten worden , om die te
conserveren
zoo wel tegen de zee als den vijand , en dat
men nochtans tot dezelve conservatie alle uiterste devoir
behoort te doen 200
voor de reputatie van 't land als ten
aanzien van de importantie van de plaats ; is eenpariglijk
verstaan ,
dat
men
de voorz. stad behoort te ontzetten
directelijk of bij diversie ; en dewijl 't zelve niet kan ge
schieden dan met nieuwe lichting van volk te paard en te
24
366
A ANTEEKENINGEN
286 .
voet en het renforcement van de compagnien , in den dienst
van den lande , wezende , is goedgevonden , dat men daarop
met Z. Exc . zal communiceren en concluderen , wel ver
staande nochtans , ingevalle binnen eene maand naastko
mende ééne van de Provincien zoude verklaren , dat zij voor
hare quote zulke lasten niet zoude kunnen dragen , dat men
alsdan zulke kosten zal nalaten en letten op eenen anderen
voet , dien men zoude mogen amplecteren voor den meesten
dienst yan 't land .
En zijn gecommitteerd de Heeren
VAN OLDENBARNEVELD , JOACHIMI , RENESSE , OYEN , FOECK ,
om met Z. Exc. hierop te besogneren , te resolveren en
te effectueren , gelijk voor de conservatie van de voorz .
stad en den dienst van 't land met de meeste apparentie
en zekerheid zal bevonden worden te behooren.”.
Res. St. Gen. , 3 February 1602. »> Nadat ter vergade
ring van de Heeren Staten Generaal van de Vereen . Neder
landen bij Z. Exc. en Raden van State tot meermalen
geproponeerd was geweest , dat der landen dienst vereischte
in tijds te letten , adviseren en resolveren op de exploiten
van oorloge, die in den loopenden jare zouden dienen bij
de hand genomen zoo tot afbreuk der gemeene vijanden ,
>
als zonderling tot ontzetting der stad van Oostende en om
de landen van bezwaarlijke, schadelijke en zeer kostelijke
belegering van dien te ontledigen ; is eendrachtelijk verstaan ,
dat ten aanzien van des vijands gelegenheid en sterkte niet
dienstelijk diesaangaande zal kunnen gedaan worden dan bij
eene groote en merkelijke aanneming van nieuw volk van
oorlog te paard en te voet , en dat zoo wel bij versterking
der compagnien , in dienst wezende , als bij het aannemen
van nieuwe compagnien : om 't welk zoo secretelijk te be
leiden als doenlijk is , en voorts te adviseren op de exploi
ten van oorlog , die men bij de hand zoude mogen nemen ,
is goedgevonden , dat de Heer Generaal VEER uit Oostende
?
zal worden ontboden , en dat Z. Exc. met advies van eenige
Gecommitteerden uit de vergadering van de Heeren Staten
Generaal en Raden van State de aanneming der ruiteren
3
en knechten zal vorderen zoo buiten de Vereen . Lànden
als daarbinnen ; en voorts ten overstaan van den Welgeb .
A ANTEEKENINGEN
Graaf WILLEM LODEWYK VAN NASSAU
286-287.
367
en den Heer Gene
raal VEER adviseren op de exploiten , die zouden mogen bij
de hand genomen worden , en alles te doen prepareren ,
dat noodig wezen zal. En zijn ten einde voorz . gecommit
teerd uit de vergadering van de Heeren Staten Generaal
de Heeren vaN OLDENBARNEVELD , JOACHIMI en RENESSE VAN
DER AA , en uit den Raad van · State de Heeren VAN OYEN ,
FOECK en den Tresorier DE BIE .
8 Maart. » Compareert de Heer Generaal VEER en ver
wellekomd wezende , heeft den Heeren Staten gerefereerd
2
de jegenwoordige gelegenheid en gesteltenis van de stede
van Oostende met zijn advies op de conservatie en ontzet
derzelver. En is goedgevonden , dat de Gedeputeerden van
de Heeren · Staten Generaal op namiddag ter klokke twee
uren met Z. Exc. ter presentie van den voorz. Heer Gene
>
raal op alles zullen komen in communicatie en resolveren ,
gelijk voor de conservatie van den voorz. plaats zal bevon
den worden te behooren .”
(287) Secr. Res. St. Gen. , 1 Juny 1602. » Praesentibus
de Heeren VAN OYEN , OLDENBARNEVELD , JOACHIMI ,
DER
AA , FOECK ,
DE
VAN
Is bij de Gedeputeerden , om
met Z. Exc. te besogneren en resolveren op de directie
BIE .
van den voorgenomen tocht tot afbreuk des vijands en
voornamelijk voor de conservatie der stede van Oostende,
voorgeslagen en goedgevonden , dat men om te beter en
zekerder te mogen invorderen en ontvangen de contributien ,
die men door den voorz. tocht verhoopt te kunnen beko
men en profiteren uit Braband , Vlaanderen en andere uiter
lijke Provincien , een vierendeel van de inkomsten van
dezelve contributien zal mogen stellen tot dispositie van
Z. Exc. tot behoef van de Colonellen , Ritmeesteren , Capi
>
teinen en andere Officieren van 't leger.
» Item in deliberatie gelegd , of 't oorbaar is Z. Exc.
voor te geven , dat de Hooggeb . Heere Graaf HENDRIK FRE
7
DERIK van Nassau, alhier zoude mogen blijven , zonder met
het leger te marcheren : en om verscheidene wichtige con
sideratien , rakende den staat van 't land , bij de voorz.
Gedeputeerden eenpariglijk verstaan , dat men Z. Exc. goed
368
AANTEEKENINGEN
287 .
gelieven hierop behoort te hooren en met redenen 't zoo
te doen goedvinden onder 't pretext , dat men den Welgem.
Heer Graaf zoude mogen zenden aan den Koning van Frank
rijk , om Z. Maj. volgens deszelfs begeeren te onderrichten
van het dessein van Z. Exc. met den voorgenomen tocht ,
en dienstelijk te verzoeken , dat Z. Maj. met deze gele
genheid en occasie zoude gelieven te hervatten met H. Maj.
van Engeland en deze landen 't gene dat in 't voorleden
jaar voorgeslagen werd (1) tegen den vijand en voor de
conservatie van Oostende , en dienvolgende aan te vangen
het oorlog tegen den Koning van Spanje, daartoe dat men
van wege deze landen Z. Maj. zoude mogen beloven te assi
steren met 1500 paarden en 10000 voetknechten 't zij in
Frankrijk of van dezer zijde, te weten , uit deze landen ,
en voorts te beproeven , of men uit Frankrijk tot verster
king en verversching van het leger , in Vlaanderen gekomen
wezende , niet zoude kunnen verwilligen een goed aantal rui
teren curassiers : en dat de Welgem . Heer Graaf hem daarna
zoude mogen vervoegen naar Engeland tot wering van alle
jaloesie, om H. Maj. van alles te onderrichten en tot de voor
geslagen ligue mitsgaders meerder assistentie te verwilligen .
» Is voorts gedelibereerd , of eenige Provincien of ste
den , met de occasie van den jegenwoordigen tocht, met de
Vereen . Provincien begeerden en haar aanboden te hande
len en te vereenigen , hoe verre dat men de Gedeputeerden ,
2. Exc. bij te voegen , daartoe zal lasten en autoriseren : en
verstaan , dat men de voorz. Gedeputeerden behoort te auto
riseren , om met zulke Provincien en steden te mogen hande
len op alzulken voet en conditien , als dezelve zullen begee
ren, mits dat zij willig zijn te praesteren den eed van getrou
wigheid , mitsgaders te contribueren tot den oorlog tegen
de Spanjaarden en derzelver adhaerenten ; en daar voor
geslagen zoude worden van wege de afgewekene Provincien
>
te handelen , dat de Aartshertog met de Infante zijne huis
7
vrouw zoude vertrekken , en het gouvernement van dezelve
Provincien te laten aan den Heer Prins van Oranje , (ge,
(1 ) Zie box . aant. 280.
A ANTEÉKENINGEN
369
287 .
lijk naar de adviezen de meening schijnt te wezen ,) en dat
Z. Exc. zoude houden het gouvernement van de Vereen .
Provincien. Is mede verstaan , dat de voorz. Gedeputeerden
in de voorz . handeling zouden mogen treden , mits dat de
vijand de belegering van de stede van Oostende zal verlaten ,
>
en demoliëren alle de retranchementen en forten omtrent
dezelve stede gemaakt, en den Commandeur binnen Duin
kerken doen beloven onder eede , dat er in den tijd van
drie jaren uit dezelvige stede geene schade ter zee den
ingezetenen van deze landen zal worden aangedaan , gelijk
ook niet uit de steden van Sluis en Nieuwpoort.”
3 Juny. » Z. Exc. en de Gecommitteerden uit de ver
gadering van de Heeren Staten Generaal en Raad van State
hebben gerapporteerd , dat na voorgaande advies en com
municatie verscheidentlijk gehouden met den Welgeb. Grave
>
WILLEM
LODEWYK
van Nassau
en den Heer Generaal
VEER , eindelijk alles geprepareerd was om te velde te gaan ;
dat daartoe zoò bij versterking der compagnien , in dienste
wezende , als bij het aannemen van 20 nieuwe compagnien
ruiteren ongeveerlijk 4000 ruiteren waren aangenomen ,
en
omtrent 8000 nieuwe soldater te voet buiten 's lands en
6000 binnen 's lands; dat op alles wel en rijpelijk gelet
zijnde , eindelijk apparentst gevonden was , dat met een goed
leger , zoo sterk van ruiteren en knechten , als doenlijk
zoude wezen , voorzien met vivres , munitien van oorlog ,
geschut en andere noodelijkheden met de Officiers van dien ,
een intocht gedaan zal worden in vijanden landen , met
resolutie om met denzelven te slaan , zoo het doenlijk ge
vonden wordt, en alzoo zijn leger van Oostende te trekken ,
indien niet , eenige steden aan te tasten en in te nemen ,
of uiterlijk zijne landen zoo veel te ruineren , als doenlijk
wezen zal. En hoewel 't voorz . voornemen geoordeeld is
te wezen van groote kosten , ook onderworpen groot gevaar
en merkelijke perikelen , en niettemin onzeker , zoo hadden
nochtans Z. Exc. , de Welgeb. Graaf, Generaal VEER en
>
>
2
Gecommitteerden uit verscheidene voorslagen 't zelve voor
het apparentste bevonden , om des vijands forcen van Oos
tende te mogen trekken . Waarop gedelibereerd zijnde , is
370
A ANTEEKENINGEN
287 .
bij Z. Exc. (hebbende de Welgem. Heer Graaf WILLEM
zijne non - comparitie geexcuseerd op zijne indispositie ,) en
de
Raden
van State eerst geadviseerd en verstaan , dat ,
niettegenstaande de kosten , gevaren en onzekerheden , 't zelve
voornemen in Godes naam zoude bij de hand genomen wor
den . En hebben de Heeren Staten Generaal hen daarmede
geconformeerd op vaste hope , dat God de Heere almachtig
daartoe verleenen zal zijnen Goddelijken zegen , en dat over
zulks voor een goed en gelukkig succes gebeden , en voorts
alle mogelijke devoiren gedaan zullen worden.
En om
Z. Exc . en den leger bij te wezen , is goedgevonden , dat
eenigen uit de Staten Generaal en Raden van State zullen
worden gecommitteerd , en zijn daartoe met goed believen
>
van Z. Exc. verkoren de Heeren van LOENEN , GERRIT CO
REN , JOACHIMI ,? RENESSE VAN DER AA , EYSINGA en FOECK . ”
Res. St. Gen., 5 Juny 1602. » Is geresolveerd, dat de
Heeren Staten Generaal toekomenden Maandag zullen ver
>
trekken naar Arnhem , om met Z. Exc. en den Raad van
State aldaar te resolveren op alle occurrentien en difficul
teiten , die er zouden mogen voorvallen zoo op de mon
stering van de nieuwe aangenomen ruiteren als anderszins ,
ten einde dat bij gebreke van dien de aanstaande tocht
niet worde verachterd .”
7 Juny. » Zijn gecommitteerd de Heeren VAN SCHAGEN ,
OLDENBARNEVELD , JOACHIMI en VAN DER AA , om den Wel
geb. Heer Graaf van Hohenlo te bezoeken , en aan te zeg
>
>
gen , dat de Heeren Staten Z. L. verzoeken , aangezien de
dienst van 't land vereischt , mits het aanstaande vertrek
van Z. Exc. , dat er een Heer van qualiteit in den lande
verblijve om op alle occurrentien te letten voor de verzekerd
heid van den staat van 't land , dat daarom de . Heeren
Staten verzoeken , dat Z. L. zijnen persoon daartoe gelieve
te laten gebruiken en hem tot dien einde te onthouden op
de frontieren , daartoe dat eenig volk bij der hand gehouden
zal worden.
» Alzoo de Gedeputeerden van de Provincien hen niet
hebben kunnen verdragen op de deputatie van de personen
tot den aanstaanden tocht met Z. Exc, uit deze vergade
287.
A ANTEEK ENINGEN
371
ring, mits eenigen , die daartoe genomineerd zijn , hen
daarvan hebben gepretendeerd te excuseren , is na delibe
ratie geresolveerd , dat men voor deze reis en zonder pre
judicie of consequentie deze deputatie zoude stellen aan
Z. Exc.: en dat de Griffier Z. Exc. het gepasseerde in deze
zaak tot dien einde zoude rapporteren en presenteren de
namen van de aanwezende Gedeputeerden , om daaruit drie
personen te verkiezen. De Griffier rapporteert , dat Z. Exc.
daarop hem bedacht hebbende, genomineerd heeft de Heeren
COREN , JOACHIMI en VAN DER AA , die ook daarna de
commissie hebben aangenomen .'
10 Juny. » De Heeren Staten zijn verreisd naar Utrecht
en des anderen daags naar Arnhem geachemineerd , en den
volgenden dag in 't leger tot 's Gravenweert bij Z. Exc. ge
arriveerd .”
14 Juny. » Is alsnog verstaan , dat men den aanstaanden
tocht zal doen en de zaken beleiden tot het ontzet der
stede van Oostende volgende de eerste intentie en resolutie
daarop genomen , en dat men tot dien einde in de dis
cretie van Z. Exc. zal stellen ten voorz. effecte te nemen
den pas over de Maas , daar 't hem bekwaamst en dienelijkst
zal dunken tot vordering van den voorz. tocht ; wel ver
staande dat men en passant naar gelegenheid en occurren
>
tien
de
stad
van
Venlo zal mogen sommeren , ingeval
Z. Exc. en de Heeren , neffens hem gecommitteerd , dat
zullen goedvinden , zonder den tocht daarmede te retarderen
>
of hem te engageren .”
20 Juny. » De Heeren Staten zijn , nadat het leger met al
't gevolg van dien vertrokken was, verreisd van 's Gravenweert,
en zijn des avonds goedstijds binnen Nijmegen gearriveerd .”
24 Juny . » Compareert de Welgeb. Heere Graaf van
Hohenlo , is Z. L. verzocht hem gedurende het afwezen van
Z. Exc . met het leger te willen houden tot Bommel en de
quartieren aldaar , en te letten op alle voorvallende zaken . ”
» Den 25sten Juny zijn de Heeren Staten verreisd van
Nijmegen en des anderen daags in den Haag gearriveerd.”:
}
Hoezeer men in het bovenstaande geen blijk vindt van
verschil van gevoelen , leeren evenwel VAN METEREN ,
f. 4526
1
372
en
287 .
A ANTEEKENINGEN
VAN DE SANDE , 3 B. , dat MAURITS en Graaf WILLEM
zich sterk tegen den tocht hebben uitgelaten ,' hoezeer zij
zich eindelijk door de Staten gezeggen lieten .
Dat ook Koning HENDRIK van Frankrijk den tocht al te
stout en te gevaarlijk oordeelde, blijkt uit eenen brief van
AERSSEN van dengden July 1602 aan de Staten Generaal ,
waarin hij schreef, dat de Koning hem wegens dezen tocht
gezegd had : » Uwer Meesters voornemen is groot : God
wille ze bijstaan ! zulke resolutien , als zij wel gelukken ,
doen veel goeds: maar ziet , of die niet wat te stout zijn :
waren mijne affairen gereed , zij zouden wel haast verlicht
worden : komt de Prins MAURITS in Vlaanderen , ik zal hem
uit Frankrijk doen ververschen ." In eenen brief van den
16den July schreef hij: » Gisteren was Z. Maj. met den
Heer VAN ROSNY alleen doende om te oordeelen , wat U. E.
M. leger voorhad , of dat zoude kunnen succederen , en of van
noode was , dat Z. Maj. op de frontieren met geweld zoude
komen den oorlog declareren en tot U. E. M. verlichting
eenen inval in Vlaanderen doen. Z. Maj. sustineerde den
persoon van Z. Exc. en de Heer VAN ROSNY dien van den
Aartshertog ALBERT . Na respective discoursen en redenen
bevonden zij dezen tocht zeer periculeus en uiterlijk zon
der profijt, al was 't zoo dat die zonder belet voor Oostende
kwam ; daarom dat Z. Maj. hem diende te wapenen om
de occasie waar te nemen , U. E. M. voorspoed te secon
deren en den tegenspoed te releveren , Z. Maj. geresolveerd
zijnde liever te sterven , (dit zijn de eigene woorden) dan
>
U. E. M. te laten bederven of verlaten .”
En op den
20sten July schreef hij: » De Heer VAN VILLEROY continu
eert in 't beklag dat U. E. M. hun groot voornemen met
Z. Maj. niet hadden doen concerteren noch hem particulier
lijk van alles informeren , te meer omdat hij uit U. E. M.
Staat adviezen heeft , dat Z. Exc. tot deze expeditie tegens
alle redenen en zijnen wil is gebracht geweest en vertrokken
>
zonder eenig vast dessein , 't welk nooit konde gelukken .”
Zie Dep . boek St. Gen.
Volgens BILDERDYK , VII , 199 zouden de Staten eenen
rechtstreekschen tocht in Vlaanderen verlangd hebben , maar
A ANTEEK ENINGEN
287–290 .
373
zou MAURITS , zich ditmaal willende doen gelden ten spijt
van die nu uitstrooiden , dat hij naar de souverainiteit
stond of ze zich aanmatigde , om die reden bij Nijmegen
over de Maas in des vijands land zijn getrokken . Het is
mij niet gebleken , dat juist de kant , waar de inval ge
schieden zou , een punt van verschil heeft uitgemaakt.
(288) De Admirant was in 't laatst van Mei dezes jaars
ontslagen geworden en stond nu weder aan het hoofd
een machtig leger. Hierover schreef AERSSEN op den
20sten July uit Parijs: » Het wordt niet goedgevonden ,
dat U. E. M. den Admirant op deze occasie hebben gere
van
>
laxeerd , overmits hij gedurende zijne gevangenis te goede
correspondentien in U. E. M. Staat heeft gehad , en van
alles wel geïnformeerd zijnde, U. E. M. nu zeer schadelijk
valt. Maar U. E. M. hebben hunne redenen en zijn daar- ,
van geen bericht schuldig. Dan het zoo altijd is , als men
denkt, dat de zaken ten beste niet schijnen te willen afloo
pen , gelijk het hier geloofd wordt , dan wil een iegelijk de
oorzaken gaan zoeken daar die niet liggen : gaat het wel,
zoo houdt en prijst men voor wijsheid , ' 't welk te voren
voor de meeste fout werd geblameerd.”
>
( 289) Bosscha , I , 387.
(290) In eenen brief van den gden July 1602 schreef
AERSSEN aan de Staten Generaal ; » LA BAUDERIE (1 ) schrijft
van den 1sten , dat U. E. M. leger twee mijlen boven
Maastricht was
en de avant - couriers tot Hasselt hadden
geweest ; dat deze resolutie eene groote perplexiteit onder
het Hof en de Steden gaf , maar dat de Aartshertog nog
tot Gend ziekelijk was ; dan dat zijne forcen tot Tienen en
Diest lagen en voorts staat maakten om ten allereerste
20000 man te voet en 6000 paarden te hebben , z. Exc.
van vivres te besnijden en in eene desavantageuse plaats
of passage te acculeren en embarrasseren , zonder te willen
eenigzins tot slag komen ; gelijk mede dat hij U. E. M.
vivres in 't land van Luik had doen nemen. Dit is hetgeen
wij daarvan hooren , behalven dat van de frontieren wordt
(1) Deze was Fransch gezant bij den Aartshertog.
374
A ANTEEKENINGEN
290—291 .
geschreven ',, dat er een Spaansch regiment omtrent Maas
tricht zoude geslagen geweest zijn. God verleene eene voor
spoedige uitkomst aan dit kloek voornemen ! Maar LA BAU
DERIE vreest , dat Z. Exc. te veel tijds verzuimt om de
dorpen en de landen te schatten , terwijl de Aartshertog zich
sterkt , die anderszins zoude verrast worden .”
(291 ) VAN METEREN , f. 452—454. DE GROOT , bl . 441.
7
WAGENAAR , IX . 117–119.
Secr. Res. St. Gen. , 14 July 1602.
caat van
voorleden
male den
8sten met
» De Heer Advo
Holland communiceert eenen brief , bij hem den
nacht ontvangen van Z. Exc. geschreven tot Hal
gden dezes , daarbij dezelve adverteert, dat hij den
het meerendeel van 't leger hem voor den leger
van den vijand , begraven liggende tot Hakendonk ( 1 ) voor
Tienen , eene halve mijl van daar had vertoond , om den
zelven uit zijn voordeel te trekken en met denzelven te
slaan ; maar, dat de vijand hem daarbinnen had gehouden ,
zulks dat Z. Exc. met het leger weder in ’t quartier was
gekeerd : en daarna considererende , dat door gebrek van
voorts te trekken , dat
was
Z. Exc. met gemeen advies van de Heeren Gedeputeerden
neffens Z. Exc. gecommitteerd , mitsgaders van de princi
7
vivres met het leger niet
paalste Heeren krijgsoversten , in den leger wezende , gere
solveerd had met het leger wederom te keeren en de stad
Grave te belegeren ; verzoekende en begeerende overzulks ,
dat men orde zoude stellen en in diligentie de voorziening
doen , dat tegen den 10den dezes , de bruggen , pleiten ,
bootsvolk , 't geschut , munitien van oorloge , vivres
en
andere grove behoeften voor de Voorn worden gezonden ,
om de bruggen over de Maas te leggen en het leger van
alle behoeften te provideren en te bezorgen. Waarop met
de Heeren van den Raad van State gedelibereerd en geadvi
seerd wezende, is met gemeen advies verstaan en geresol
veerd , aangezien dat de directie en 't geheel beleid van de
voorgenomen expeditie met het leger is gesteld aan Z. Exc.
en de voorz. Heeren Gedeputeerden , dat men hem met de
• (1 )
Bij VAN METEREN , f. 453d leest men Hakenduivel.
A ANTEEKENINGEN
291 .
375
voorz. resolutie van Z. Exc. zal conformeren en Z. Exc.
daarin seconderen , volgende Z. Exc. begeeren , met de pro
visie en behoeften bij hem verzocht, en dat met alle uiterste
diligentie om geen tijd meer te 'verliezen en de zware
>
noodelooze kosten te vermijden . En is dezenvolgende de
Heer VAN WARMOND , Admiraal van Holland , geautoriseerd ,
om
naar de Voorn te bezorgen en bestieren de groote en
kleine bruggen , de schepen , 't geschut met de munitien
van oorloge , en alle de andere grove behoeften tot de voorz.
belegering noodig ."
Brief van MAURITS aan de Staten Generaal .
» Edele Enz. Alzoo de Gedeputeerden van U. Ed. , al
» hier bij ons wezende , goedgevonden hebben deze toonde
» ren , H. Ed . medebroeders >, naar den Haag te zenden , zoo
» hebben wij niet kunnen nalaten dezelven hiermede te
» accompagneren en U. Ed . van onze aankomst alhier met
» dit leger te adverteren . En alzoo U. Ed. uit derzelver
» relatie in 't lange en omstandiglijk genoegzaam verstaan
» zullen al 't gene in deze expeditie tot nog toe gepasseerd
» is en ook 't gene alhier voorgenomen is om voortaan ter
» executie gesteld te worden ; zoo hebben wij ons op H. Ed.
>> aanbrengen op ditmaal willen refereren : U. Ed. vriendelijk
» verzoekende ons van U. Ed. resolutien en goede geliefte
» te willen adverteren , opdat wij 't gene tot der landen
>
» dienst is strekkende , te beter daarnaar hebben te dirige
» ren .
In ' t leger voor de Grave . den 19den July 1602.
>
» M. D. N.”
Res. St. Gen., 21 July 1602 . » Compareren de Heeren
en
JOACHIMI, Gedeputeerden in 't leger nevens
Z. Exc. van wege de Heeren Staten : hebben gepresenteerd
COREN
heure brieven van credentie ' van Z. Exc. en de andere Hee
ren heure Medegedeputeerden , gedateerd in 't leger voor
de Grave den . 19den dezes , en vermogens dezelve gerappor
>
teerd 't gene op den tocht in Braband gepasseerd is gaans
en wederkeerens , · benevens nog twee andere punten , be
staande in de consideratien van de difficulteiten , die bejege
nen in het beleg van de Grave,, en de 300 schepen ,
die Z. Exc . in 't leger begeert : verzoekende daarop te ver
376
A ANTEEKENINGEN
291-292.
staan der Heeren Staten goed gelieven. Waarop met den
Raad van State gedelibereerd wezende , is met gemeen advies
geresolveerd Z. Exc. en voorz . Heeren Gedeputeerden te
antwoorden , dat de Heeren Staten Z. Exc. geene andere
verklaring zouden weten te doen , als H. M. Ed. Z. Exc.
vóór deszelfs vertrek met gemeene resolutie van den voorz.
Raad en der voorz . Heeren Gedeputeerden gedaan hebben ,
te weten , dat H. M. Ed . de geheele zaak met het beleid
van dezelve alsnog stellen in Z. Exc. goede discretie, om
daarin te doen , gelijk dezelve voor de reputatie en meesten
dienst van den lande zal
men
bevinden te behooren , en dat
aan de voorz. Gedeputeerden wederom zeer ernstelijk
zal recommanderen het afdanken van de overhensige wagens ,
trekpaarden , officianten en andere extraordinarise lasten met
het gevolg van dien , die noodelijk tot dienst des legers in
dienste niet moeten onderhouden worden , om het land zoo
veel te subleveren , als 't eenigzins doenlijk is . ”
( 292) Res . St. Gen. , 22 July 1602. >>» Is gepropo
neerd , - of men met de geheele vergadering van de Heeren
Staten Generaal en Raad van State zal trekken bij Z. Exc.
of alleen eenige Gedeputeerden uit beide de Collegien bij
Z. Exc. zenden , om te adviseren en resolveren met deszelfs
advies , wat best zal dienen gedaan op 't geproponeerde van
de Heeren COREN en JOACHIMI , mitsgaders 'voor de conser
>
vatie der stad van Oostende op 't aangeven van den Luite
En na deliberatie geresolveerd , dat
collegialiter naar het leger ten
hen
Collegien
voorz.
beide
fine voorz . zullen transporteren en op morgen vertrekken.”
25 July. (In 't leger voor de Grave.) » De Heeren
Staten Generaal hebben Z. Exc . geremonstreerd en vertoond
ter presentie van den Welgeb. Heere - Graaf WILLEM
nant Colonel BRINEN .
LODEWYK VAN NASSSAU etc. en Generaal VEER , dat H. Ed ,
gehoord hebbende in den Haag de propositie van de Hee
ren COREN en JOACHIMI bij last van Z. Exc. en de Heeren
neffens hem gecommitteerd , goedgevonden hadden voor den
dienst van 't land hen met het Collegie van den Raad van
Ştate in het leger bij Z. Exc. te transporteren , om met
gemeen advies te adviseren en resolveren , wat op de pun
AANTEEKENINGEN
292
377
ten , die Z. Exc. door de voorz. Heeren COREN en JOACHIMI
heeft doen proponeren , best zoude dienen gedaan en voor
genomen ', om te mogen komen bij den eenen of anderen
weg tot het ontzet der stede van Oostende , dat het princi
paal dessein en oogmerk is geweest, daartoe de nieuwe
lichting van ruiteren en knechten gedaan en de tocht in
Braband voorgenomen is geweest : verzoekende daarom , dat
Z. Exc. en de voorz. andere Heeren zouden gelieven op
alles te verklaren haarl . advies. Hetwelk Z. Exc. , de Wel
gem . Heer Graaf en Heer Generaal VEER gedaan hebbende ,
is met gemeen advies en eenparige resolutie van beide de
Collegien verstaan , dat men het aangevangen beleg der
stede van Grave zal continueren , behoudelijk dat daarop
zal worden gelet, dat men geene plaatsen van meerder
importantie verlieze , binnen wijlen dat men deze stad zal
arbeiden te gewinnen , en dat men overzulks het ontzet en
de conservatie der stede van Oostende bij alle mogelijke
wegen en middelen zal behartigen en betrachten .
» Hierna is geadviseerd op het voorgeven van den Luite
nant Colonel BRINEN , strekkende tot het ontzet der stede
van Oostende : maar is na examinatie van alle gelegenheid
en omstandigheden de zaak bevonden te zeer onzeker , om
het leger daarover te zwakken , en daardoor zoo wel 't een
>
als 't ander te pericliteren en te brengen in onzekerheid ;
en overzulks verstaan , dat men 't voorz. voorgeven zal
laten berusten tot beter gelegenheid , en ondertusschen letten
op eene andere en betere occasie , die zal mogen dienen om
het voorz. ontzet zekerlijk bij de hand te nemen .”
26 July . » Is van wege Z. Exc. geproponeerd , of de
vijand bij diversie iets van importantie kwam voor te ne
men , wat men zal hebben te doen : en geresolveerd , dat
men vooral zal behooren zorg te dragen voor de conservatie
van de plaatsen , die men heeft : doch verstaan , aangezien
dat men alreede in het beleg van de Grave zoo ver is
geëngageerd , dat men dezelve belegering behoort te conti
nueren , en daarop te letten , of er ondertusschen occasie
zoude mogen verschijnen , om den vijand te slaan , daardoor
dat de stad gewonnen en Oostende ontzet zoude mogen
378
AANTEEKENINGEN
292 .
worden : en lettende op de conservatie van de plaatsen , die
men heeft , dat men , het leger geretrancheerd wezende ,
1500 of 2000 soldaten behoort te zenden , en te houden op
den waard voor Berk , om hen aldaar te retrancheren , tot
dat men zal zien wat de vijand zal voornemen , en onder
tusschen de approchen voor de Grave met uiterste diligentie
1
avanceren , en voorts voornemen wat redenen van oorloge
vereischen tot verovering van de plaats : zijnde voorts goed
gevonden , dat men naar het succes van deze belegering de
schepen zal ontbieden ten fine daartoe die verzocht zijn , of
dezelve laten verblijven ."
Secr . Res. St. Gen. , 26 July 1602. » Z. Exc. geauto
riseerd , ' om bij continuatie van de ontgonnen handeling ,
twee jaren geleden , met zeker François Edelman , die alsnu
>
alhier een ander Edelman heeft gezonden , op het surpre
van de stad van Thionville , dezelve handeling te
besluiten op den voet en conditien , dat , de plaats veroverd
neren
>
wezende , de Heeren Staten in dezelve stad tot last van de
Generaliteit zullen onderhouden 1500 of 2000 knechten en
300 paarden , bij zoo ver de contributien van die quartie
ren daartoe niet zouden kunnen strekken , en voorts op
alzulke voordeelige conditien , als Z. Exc. zal kunnen be
dingen ten dienste van den lande , mits dat het exploit zal
worden gedaan ten langste binnen de geheele maand van
September naastkomende. Hierna gerapporteerd wezende ,
dat de Edelman insisteerde op 3000 voetknechten en 500
paarden , is de zaak geremitteerd aan Z. Exc. om daarin
te besluiten ten meesten profijte van den lande. ”
Res. St. Gen. , 29 July 1602. » In den Hage. Ont
vangen eenen brief van de Heeren Gedeputeerden , wezende
in 't leger , gedateerd .. den 27sten dezes : en heeft de Heer
Advocaat gecommuniceerd gelijk schrijven , dat hij van
Z. Exc. heeft ontvangen , beide inhoudende , dat de Edel
man , den Heeren Staten bekend , verklaart de zaak niet te
kunnen aangaan minder als met 3000 man te voet en 500
paarden ; verzoekende , dewijl Z. Exc. oordeelt , dat de zaak
daarom niet behoort achter te blijven ,> aangezien dezelve is
tenderende tot ' s -lands merkelijken dienst , en dat de Edel
A ANTEEKENINGEN
379
292-293 .
man is ijlende om eindelijk afscheid , dat de Heeren Staten
zouden gelieven heure goede meening dezen aangaande over
te schrijven. – Is na deliberatie geresolveerd te schrijven
en te antwoorden aan Z. Exc . en de voorz . Heeren Gede
puteerden , dat de Heeren Staten , (considererende, dat Z. Exc.
>
om den vijand te diverteren , voor den dienst van 't land tot
het exploit geinclineerd is en 't zelve dienelijk acht , al is 't zoo
>
dat het volk veel is en ' t zelve den staat van ' t land zeer be
zwaren zal,) deze zaak stellen tot Z. Exc. diseretie en Z. L.
autoriseren om met den Edelman daarin te handelen , gelijk
dezelve zal goedvinden , wel verstaande dat het exploit zal
moeten geschieden binnen zes weken , nadat Z. Exc, hem den
last zal hebben gegeven , of uiterlijk en ten langste binnen
de maand van September naastkomende, anderszins dat men
daarna aan het gehandelde niet zal gehouden wezen .'
( 293) Res. St. Gen., 1 Augustus 1602. >> Ontvangen
>
eenen brief van Z. Exc. en eenen anderen van de Heeren
nevens Z. Exc. in 't leger gecommitteerd , gedateerd den
28sten July. Waarop geadviseerd wezende , is op elk punt
van dezelven geordonneerd te antwoorden met advies van
den Raad van State ,.
dat de Heeren Staten bedroefd
zijn ,> dat , niettegenstaande de resolutie bij eenheilige en
eenparige stemmen genomen , daarop de Heeren Staten en
Raad van State van daar vertrokken zijn , de approchen
tot de stad Grave niet zijn gedaan noch het leger ge
>
revideerd , aangezien dat de vijand van buiten daardoor
>
gecourageerd zal worden en de belegerden oorzaak zul
len nemen hen te meer te rassureren en met fortificatie-wer
ken te versterken : daarom dat de Heeren Staten Z. Exc .
alsnog verzoeken , dewijl men alsnog verstaat, dat in con
formité van de voorz . resolutie , in 't leger genomen , de
voorz. stad Grave met ernst behoort aangetast te worden ,
zonder hem om eenige consideratien in onzekerheid te stel
len of te houden op eenig ander dessein , daarop dat men
oog of meening zoude mogen hebben , dat Z. Exc. gelieve
deze zaak zulks te behartigen en de approchen bij der hand
te nemen ,
dat dezelve de plaatse met Godes hulp mag ver
overen >, wetende dat de dienst van de Duitschen en andere
II
25
380
A ANTEEKENINGEN
293 .
ruiteren , nieuwelijk gelicht, alhaast uit is , en dat alsnu
cesserende de hoop van vermeerdering van contributien uit
vijanden lande , en continuerende de lasten binnen Oostende ,
onmogelijk is , dat men de lasten langer zal dragen , zonder
te vallen in de uiterste confusien en verloop. Beroerende
de geresolveerde monstering of revue van den leger , dat
alsnog verstaan wordt , dat dezelve behoort zonder langer
vertrek bij der hand genomen en van 14 dagen tot 14 dagen
gecontinueerd te worden , en daarom verzoeken , dat Z. Exc.
gelieve 't zelve ook alzoo te ordonneren en de goede hand
daaraan te houden , dat daarin weigering noch gebrek valle.
Eindelijk dat men Z. Exc. zal vermanen , dat hem gelieve
met alle verstand daarop te letten , of er geene correspon
2
>
>
dentien met den vijand in 't leger zijn , overmits de vijand
hem vanteert te weten het geresolveerde aldaar en elders ,
mitsgaders ook het geconcipieerde , ja beter als de Heeren
Staten zelfs , om dezelven te achterhalen en te doen straffen
naar behooren . ”
Brief van MAURITS aan de Staten Generaal.
» Edele Enz. Wij hebben U. Ed. brieven van den les
» ten July ontvangen , en daaruit verstaan , dat U. Ed.
» voor alles noodig vinden , dat de approchen voor deze
» stede zouden met allen ernst en naarstigheid begost wor
»
»
>>
»
den , achtervolgende de eenheilige resolutie , vóór U. Ed .
vertrek alhier genomen . Waarop wij U. Ed. ter vrien
delijker antwoord niet kunnen onthouden , dat wij niet
lievers begeerd hadden , dan dat wij de voorz, approchen
» zonder eenig uitstel hadden mogen beginnen , maar dat
»
»
»
»
»
>>
't zelve ons onmogelijk is geweest, te voren en eer wij
dit leger beschanst en in defensie gebracht hadden , het
welk althands , doch niet zonder zeer groote zwarigheid
en moeiten , geschied is : want het niet mogelijk was zoo
veel volks aan de werken te krijgen , dat wij het leger
daarmede mochten sluiten en de approchen te samen be
7
» ginnen. Niettemin hebben wij zoo veel benaarstigd , dat
wij eergisteren avond , wezende den 3den dezer , de voorz.
► approchen begonnen hebben , en zullen niet nalaten de
» zelve naar ons best en uiterste vermogen te avanceren.
#
A ANTEEKENINGEN
293 .
381
» De vijand heeft eergisteren tot Kessel gelogeerd en is gis
» teren herwaarts langs den Maaskant tot Lottum tusschen
» Venlo en dit leger komen logeren , zonder dat wij van
» zijne intentie nader hebben kunnen vernemen , hebbende
» met hem twee schipbruggen en zekere stukken geschut.
» Wij bedanken U. Ed . vriendelijk van de naarstigheid ,
» bij dezelve gedaan , om de compagnien , die wij uit Breda
» en Bergen ontboden hadden , herwaarts te zenden en de
» voorz. plaatsen met de burgers te voorzien . Wij zullen
» niet nalaten , 200 haast het de gelegenheid zal mogen
» toelaten , eenige andere compagnien wederom derwaarts
» te zenden , opdat de landen van de kosten mogen ver
In 't leger voor de Grave den jden Au
» gustus 1602. M. D. N. Zaturdag II. is de generale revue
» alhier gedaan , en zal voorts alzulke orde daarin gehou
» den worden , als U. Ed. goedgevonden hebben .”
Res. St. Gen .; 3 Augustus 1602. » De Heeren JOACHIMI
>
» licht worden.
en
ALLEMAN presenteren eenen brief van de Gecomm. Ra
den van de Heeren Staten van Zeeland , gedateerd den
26sten July en hebben - ernstelijk gerecommandeerd , dat
de Heeren Staten zouden gelieven te letten op de verze
kerdheid van de quartieren van Zeeland. Waarop geadvi
seerd wezende , is geresolveerd , dat men voor antwoord zal
verklaren , dat alle der Heeren Staten raadslagen en beleid
>
>
van zaken voor dit jaar daartoe hebben alleenlijk gestrekt ,
en voornamelijk om de stad van Oostende van hare zware
belegering te verlossen , gelijk daartoe ook heeft gediend de
voorgenomen belegering van de Grave, bij zoo verre haar
de occasie had gepresenteerd , gelijk men wel verhoopte : dan
>
dewijl zulks tot nog toe niet is gelukt , en dat Z. Exc. om
geen tijd meer te verliezen , hem zoo ver heeft geëngageerd ,
dat in de voorz. belegering geene verandering zonder acci
dent of occurrentie zoude kunnen geschieden dan met verlies
van reputatie en de zaken te brengen in meerder onze
kerheid en irresolutie tot prejudicie. van den dienst van
't land , dat de Heeren Staten verhopen en vertrouwen ,
dat door de hulp van God de belegering korts tot een goed
einde gebracht zal worden , als wanneer dat met Godes
254
382
A ANTEEKENINGEN
293 .
hulp de gewenschte occasie tijdelijk nog zal verschijnen ,
daartoe H. M. Ed . alles zullen doen , dat eenigzins in hun
vermogen is : - verzoekende overzulks vriendelijk onder
tusschen op alle occurrentien te willen letten en voorname
lijk hen informeren , in wat staat en punten de vijand hem
zal vinden niet alleen ten
regarde van de belegering van
Oostende, maar ook van de andere quartieren van Vlaan ,
deren , ten einde de zaken daarnaar tijdelijk gedirigeerd
mogen worden , dewijl H. M. Ed. geen ander oogmerk zul
len hebben , als alleen de assistentie van de quartieren van
Zeeland .”
Omstreeks dezen tijd moet gebracht worden hetgeen men
leest in de verhooren van Oldenbarneveld volgens welke op
den 11den Maart 1619 aan OLDENBARNEVELD gevraagd en
door hem geantwoord werd :
Vr. 12
» Of hij gevangen niet in eene secrete verga
dering anno 1602 , het leger voor Grave liggende , voorsloeg
eenen stilstand van wapenen met den vijand te maken , daar
bij dezelve van Oostende en wij van Grave wijken zouden ?
Antw . » Zegt , dat hem zulks niet wel gedenkt , maar
dat hij, bemerkende het beleg van Oostende zoo kostelijk
>
voor de landen
te vallen zoo wel in ' t verlies van veel
duizend soldaten door den rigeur van de oorloge als an
derszins, en dat de kosten extraordinaris zoo hoog liepen ,
dat die voor de landen ondraaglijk naar zijn oordeel waren
te continueren , en dat op 't ontzet van Oostende zeer
groote en exorbitante kosten zoo met lichting van nieuwe
ruiteren en soldaten , als ook trein van wagens , die zeer
menigvuldig waren , en andere noodelijkheden tot zulke
expeditie waren gedaan en het dessein gebroken , hij in
7
zijn gemoed voor de landen dienstelijk zoude gevonden heb
ben , 200 verre men dat jaar aan beide zijden zoude heb
P
ben kunnen te wegè brengen , dat 't Spaansche leger voor
Oostende en 't leger dezer landen ook gescheiden had mogen
worden : maar of hij daarvan eenige opening zoude hebben
gedaan , dat weet hij niet.”
Brief van MAURITS aan de Staten Generaal .
» Edele Enz. Het is van daag de derde dag, dat de
293 .
A ANTEEKENINGEN
383
» vijand op een kartouwscheut na van dit leger is komen
» logeren. Wij hielden daarvoor, dat hij in 't aankomen
»
»
»
»
»
»
»
op eenig quartier van dit leger eenen aanval zoude ge
daan hebben , maar hij is ons nog nader niet komen be
zoeken : dan hij is , zoo 't schijnt, bezig om eenige re
tranchementen en batterijen op eenige plaatsen te maken ,
om op dit quartier langs den Maaskant te schieten : waaraf
wij U. Ed. tot nog toe geene verzekerdheid kunnen over
zenden ; maar wij zullen niet nalaten U. Ed. bij tijds en
» naar dat de occurrentien zullen vereischen , van alles te
» adverteren .
In 't leger voor de Grave den 13den Augus
» tus 1602. M. D.
n .”
Brief als voren .
» Edele Enz. In onze voorgaande hebben wij U. Ed.
» veradverteerd , dat de vijand een kartouwscheut na aan
» dit leger is komen kamperen. Ondertusschen heeft hij
» anders niet getenteerd , dan heeft hem geretrancheerd en
» eenige redouten en platte formen doen maken zoo op de
» eene als op de andere zijde van de Maas , om dit leger
» met zijn geschut te incommoderen . Wij zijn alhier con
» tinuelijk doende om de approchen voor deze stad te vor
» deren : maar alzoo de vijand zoo na aan de hand is , is
» niet mogelijk , dat de werken zulks mogen geavanceerd
» worden , als anderszins zoude mogen geschieden. Ook
>> zullen die binnen de stad des te meer opiniatreren en
>> haar ten uiterste toe defenderen , ziende het leger van
» den vijand dagelijks voor hare oogen liggen. Enz..
» In 't leger voor de Grave den 19den Augustus 1602.
» M. D. N. Alhier zijn binnen drie dagen herwaarts om
» trent 80 Italianen uit 's vijands leger aangekomen , de- ,
» welke wij met paspoort naar Calais gezonden hebben , en
» met degenen , die nog komen , zullen van gelijke doen .”
Brief als voren.
» Edele Enz .
Gisteren morgen omtrent 2 uren voor den
» dag is de Admirant van Arragon , tot Linden gekam
» peerd wezende , met zijn legcr opgebroken , en denzelven
» dag nog tot Uffel komen logeren , geresolveerd wezende
naar alle de advertissementen , die wij ontvangen hebben ,
:
384
AANTEEKENINGEN
293 .
» hem naar Ravestein te begeven , dezelve plaats te occupe
ren en
»
ons de Maas te sluiten om dit leger daarmede
» te incommoderen .
De sommigen zeggen , dat hij van
» meening zoude wezen hem voor Rhijnberk te begeven.
» Wij zullen niet nalaten alle vlijt aan te wenden , om te
» weten , waar hij het hoofd zal keeren , om hem in zijn
រ
>
» voornemen ,
zoo veel ons doenlijk en mogelijk zal wezen ,
» te beletten .
In 't leger voor de Grave den 24sten Augus
» tus 1602. M. D. N."
Brief als voren ,
» Edele Enz. Wij hebben uit U. Ed, brieven van den
» 29sten dezer verstaan , dat U. Ed . goedvinden , dat wij
» een goed getal ruiteren en knechten in den Bommeler
» waard zouden zenden , om aldaar des vijands invasien en
» attentaten , die hij op de forten daaromtrent zoude mo
» gen voornemen , te beletten. Waarop wij U. Ed, hebben
» willen verwittigen , dat wij vóór de receptie van de voorz.
»
»
»
»
U. Ed. brieven , al zoo haast wij veradverteerd waren ,
dat de vijand voor Venlo was opgebroken en zijnen weg
naar Weert genomen had , onzen Neef Graaf ERNST CASI
MIR VAN NASSAU terstond van Rhijnberk met alle de com
» pagnien , die wij met Z. L. uit dit leger derwaarts ge
>
» zonden hadden , van daar wederom ontboden hadden :
» maar verstaande naderhand , dat de vijand niet vorder
» als tot Baarle gekomen is en tot nog toe aldaar is stil
» liggende , hebben wij den Welged . onzen Neef wederom
» ontboden , dat z. L. aan ' s Gravenweert gekomen we
» zende , verwachtte , totdat wij van 's vijands voornemen
» nader veradverteerd zouden wezen : want Z. L. hem van
» daar in allen geval in korten tijd neerwaarder en op
>> waarder , naar dat het der landen dienst vereischt , begeven
» zal mogen .
In 't leger voor de Grave den 31sten Augus
» tus 1602. M. D. N. Wij hebben dezen avond verstaan ,
» dat er omtrent 300 van 's vijands leger binnen Hamont
» gekomen zouden zijn , en , zoo de roep gaat , aldaar be
» ginnen te mutineren . Enz."
Brief als voren.
» Edele Enz . Wij hebben uit U. Ed . brieven van den
A ANTEEKENINGEN
293 .
385
1
» 2den dezer verstaan de zorg en ijver, die U. Ed. dragen ,
» dat de stad van de Grave ten eerste mocht onder de ge
» hoorzaamheid van de Generaliteit gereduceerd worden.
» 't Welk achtervolgende wij U. Ed. wel hebben willen
» verzekeren , dat wij de voorz. verovering zulks voor ge
» recommandeerd houden en tot nog toe zoo zeer benaar
» stigd hebben , als ons doenlijk en mogelijk is geweest ,
en dat wij al 't gene tot vordering van 't zelve nog van
» noode is , geenen arbeid daaraan zullen sparen . Maar
» wij kunnen niet nalaten U. Ed. in consideratie te stel
» len , dat wij om vele gewichtige redenen , en namelijk
>
» dat de vijand met zijne geheele macht 14 geheele dagen
»
200
na aan dit leger gelegen heeft, genoodzaakt geweest
» . zijn ons tegens hem te retrancheren en daarom den tijd
»
»
»
»
niet gehad hebben de approchen voor deze stad zoo zeer
als wij begeerd hadden , te avanceren : ten andere dat
U. Ed. weten , dat de stad Grave eene van de sterkste
steden van den lande is , dewelke de belegering voorlang
>
» verwacht heeft en daarom met buitenwerken wel voorzien
> is : waaruit U. Ed. lichtelijk mogen considereren , dat
» diergelijke steden niet zoo lichtelijk kunnen ingenomen
» worden. Wat de behoeften van materialen aanbelangt ,
»
»
»
»
»
weten wij niet , dat tot deze belegering meer geleverd of
begeerd zijn , als voor eenige van de vorige belegeringen
van importantie ; maar ter contrarie worden wij bij de
Commisen geinformeerd , dat er eer weiniger alhier, als
voor eenige andere verbezigd zijn . Wel bekennen wij ,
» dat de kosten van de aardwerken alhier ongelijk meer ,
» bedragen zullen als elders , en dat om redenen , dat de
» circonvallatie van de stad veel
grooter valt als van
» eenige andere steden , die wij ooit belegerd hebben . Zoo
» veel de Duitsche ruiters aangaat , kunnen wij niet raad
» zaam vinden , dat dezelve afgedankt worden , te voren en
» eer de stad veroverd zal wezen ; want anders niet moge
» lijk is de ordinarise wachten van zoo grooten begrijp te
» bezetten , of anderszins zal de vijand middel hebben al zoo
» veel volks binnen de voorz, stede te brengen , als hem
» believen zal . En belangende 't gene U. Ed . ons 'yoorder
386
A ANTEEKENINGEN
293 .
» geschreven hebben van 't afbranden van de fourage tus
» schen de Grave en den Bosch , kunnen wij U. Ed. niet
» onthouden , dat wij dagelijks zoo veel doen halen als voor
» dit leger van noode is , alzoo dat zij daardoor zeer begint
» te minderen ; maar in zoo verre de vijand hem met zijn
>
»
»
»
leger tusschen den Bosch en hier zoude begeven , zoude
't voorz . afbranden niet veel helpen ; want hij de geheele
Peel , Kempenland , en de Langstraat achter hem heeft en
daaruit zoo veel fourage kan halen , als hij van noode
» zoude hebben . Van de compagnien die U. Ed. begeerd
» hebben gereed gehouden te worden om in den Bommeler
is waard of elders gezonden te worden , in zoo verde
» vijand hem derwaarts zoude willen begeven , hebben wij
>> voorlang 15 tot dien einde gereed gehouden , en zullen
» niet laten dezelve te zenden , al zoo haast wij verstaan
» zullen , waar de voorz . Admirant hem zal keeren .
» Aangaande de gelegenheid van den vijand , hebben wij uit
» eenige gevangens , zoo ook van die wij uitgezonden heb
>> ben , verstaan , dat sedert de Admirant de gemutineerden
» uit Hamont gejaagd heeft, de ruiterij heure retraite naar
» Grobendonk genomen en zich in 't kasteel en dorp gelo
» geerd heeft, en dat er diverse communicatien onder den
» voorz. Admirant en de voorz. gemutineerden geweest zijn;
* » maar dat zij haar , niettegenstaande 't zelve , nog dagelijks
>
» vermeerderen , zulks dat zij tegenwoordig wel op 800
» paarden en 800 te voet geëstimeerd worden . Wij hebben
>> goedgevonden eenige brieven aan de voorz. gemutineerden
» te schrijven , waaraf wij U. Ed. copie hierbeneffens over
» zenden (1) ; en bij zoo ver U. Ed. oorbaar vinden ietwes
>> voorder geschreven te hebben , verzoeken wij U. Ed. ons
» 't zelve te laten weten, Gisteren morgen is een soldaat,
u van Esden geboren , met een brief uit de stad naar den
(1) De gemutineerden hadden eerst MAURITS brief niet willen ont
vangen , maar daarna van den trompetter overgenomen en toen aan
een staak gehangen en er op geschoten , zeggende dat dit hun ant
woord was , en dat hij niet moest terugkomen , of zij zouden hem op
gelijke wijs behandelen ,
293-295 .
A ANTEEKENINGEN
387
1
» Admirant gezonden , dewelke ons den voorn. brief goed
» willig onder handen gesteld heeft , waaraf wij U. Ed . de
>
» copie overzenden . Wij kunnen niet weten , of eenig fon
» dament daarop te maken is ; want wij niet kunnen zien ,
» dat zij in zoo weinig dagen in zoo groote benaauwdheid
» zouden kunnen gebracht worden , als de Gouverneur
schrijft , ten ware dat er binnen eenig gebrek ware , dat
ons onbekend is .
In 't leger voor de Grave den 10den Sep
»
» tember 1602.
M. D. N.”
(294) VAN METEREN , f. 4540 , 455b. UITENBOGAART ,
>
Lev. , bl . 36. WAGENAAR , IX . 120. In 1611 werd dit
pandschap ten behoeve van MAURITS en zijne erven in een
goed onversterflijk erfleen veranderd. Res. Holl. , 5 Mei 1611 .
Gr. Plac. boek , II. 2268. WAGENAAR , X. 5. Res. St. Gen.,
29 July , 9 December 1611 .
( 295) Res. St. Gen., 6 September 1602. » Is geadvi
ten derde wat verder bij de hand zal dienen ge
seerd ,
-
nomen , nadat de stad Grave met Godes hulp veroverd zal
wezen. Maar alzoo deze drie punten zijn van zeer groote
importantie, daarin niet dan met gemeen advies van Z. Exc.
des Welgeb. Heeren Graaf WILLEM en van den Raad van
State dient gedaan , is uitgesteld daarop te resolveren tot op
morgen , en namelijk of men staatsgewijs met het Collegie
van den Raad van State daarom naar het leger zal vertrek
ken ,7 of alleen eenigen tot dien einde naar het leger depu
teren , om eindelijk met gemeen advies daarin te resolveren
>
naar behooren . ”
7 September. » Is geresolveerd , dat de Heeren Staten
Generaal staatsgewijs met den Raad van State hen Maandag
naastkomende met Godes hulp zullen transporteren naar
het leger , om met Z. Exc. en den Raad van State op de
punten, die gisteren geventileerd zijn , te resolveren , gelijk
>
voor de meesten dienst van ' t land bevonden zal worden
te behooren.”
20 September. » De Heeren VAN LOENEN , OLDENBARNE
VELD" en VAN DER AA rapporteren , dat zij Z. Exc. de twee
punten van de Duitsche ruiteren hebben gecommuniceerd ,
en dat dezelve verklaard heeft, dat er geene apparentie is ,
388
A ANTEEKENINGEN
295 .
dat men voortaan iets vruchtbaarlijks zoude kunnen voor
en uitrichten om den vijand te brengen tot slaan ,
nemen
noch ook om hem voorbij te trekken om zijn land te ruï
neren ; dat eene nieuwe belegering in deze gelegenheid voor
te nemen bezwaarlijk en kostelijk zoude vallen ; dat Z. Exc.
daarom dunkt beter te wezen , dat men bij tijds advisere en
resolvere wes noodzakelijk zal dienen bij der hand genomen
voor de conservatie van de steden van Oostende en Emden ;
en dat men mitsdien de Duitsche ruiteren wel zoude mogen
afdanken .
-
Waarop geadviseerd wezende, is eindelijk het
geresolveerd .”
afdanken van de voorz . Duitsche ruiteren
Enz.
22 September. » Is geproponeerd , aangezien God de Heer
almachtig de landen begenadigd heeft met de verovering van
de stad Grave, of men nog iets verders voor dit saisoen
ten dienste van den lande met hope van vrucht zoude kun
nen of mogen bij der hand nemen tot afbreuk des vijands
bij belegering of anderszins : maar is daarop niet eindelijk
geresolveerd ; dan is de zaak in bedenken genomen tot op
morgen ."
23 September. » Is anderwerf geadviseerd op 't gene dat
men ten dienste van den lande en tot afbreuk des vijands
alsnog zoude mogen bij der hand nemen , en daarop gere
>
solveerd , prout in het Secreetboek (1).
9 October . » Compareert de Ridder BROWNE ,
Luitenant
van den Gouverneur van Vlissingen , presenteert eenen brief
van H. Maj. van Engeland, daarbij dezelve den Heeren
Staten congratuleert de victorie van de verovering der stad
Grave , verzoekende dat er alsnog iets zoude mogen worden
voorgenomen tot het ontzet der stede van Oostende.
-
· Is
(1) Deze resolutie , gelijk meerdere , is in het oorspronkelijk ,> bij
's Rijks Archief berustend Secreetboek niet te vinden. Hoezeer dit
Secreetboek doorgaande met de eigene hand van den Griffier AERSSEN
geschreven schijnt, is het echter blijkbaar slechts een afschrift , 200
uithoofde van het voorz. gemis van sommige resolutien naar aanwij
zing van het gewoon Resolutieboek , als omdat sedert het jaar 1600
de resolutien niet meer naar hare dagteekeningen volgen , maar men
bijv. op hetzelfde blad resolutien van 1600 en van 1603 enz, aantreft.
AANTEEKENINGEN
295 .
389
goedgevonden , dat men dezen brief zoude stellen in handen
van den Raad van State om
met de Heeren Staten ter
-
presentie van Z. Exc. zoo daarop als op de behoeften der
stede van Oostende en de zaken van Emden op overmorgen
voor den middag geresolveerd te worden naar behooren ,
mitsgaders wat men H. Maj. zal antwoorden ."
11 October . » Geadviseerd wezende op den brief van
H. Maj. van Engeland , – is met voorgaande advies van
den Raad van State geresolveerd , dat men , H. Maj. daarop
antwoordende, zal vertoonen , dat de Heeren Staten , consi
dererende de groote importantie van de stede van Oostende
zoo wel voor den welstand van den staat van H. Maj.
Rijken als van deze landen , item de obstinate resolutie des
vijands tegen dezelve stede , mitsgaders de groote kosten ,;
die daartegen voor de conservatie van de plaatse alreede
gedaan zijn en voorder nog gedaan zullen moeten worden ,
>
met het verlies van zoo vele Krijgsoversten , Capiteinen ,
Officieren en soldaten , die in de voorz. stede gestorven
>
zijn , alles dit jaar gedaan en voorgenomen hebben wes
eenigzins doenlijk en mogelijk is geweest voor de conserva
tie en het ontzet van de voorz, stede, daarin dat H. M. Ed.
alsnog zullen continueren en overzulks ten zelven einde
alsnog doen en voornemen , niettegenstaande dat het saisoen
verloopen is , wes eenigzins zal kunnen geschieden : en daar
het voor dezen tijd niet zoude kunnen gelukken , dat H. Ed.
tegen den toekomenden tijd even hartig de zaak bij der
hand zullen nemen met Godes hulp om de plaats te con
serveren en van hare zware belegering te verlossen >, zonder
eenigen tijd of occasie daartoe te verzuimen : verzoekende
dat H. Maj. gelieve heure genadige affectie hoe langer
zoo meer tegen deze landen te continueren en dezelve te
assisteren .
1
» Is in deliberatie gelegd , aangezien eene partij van des
vijands volk is gemutineerd , een deel afgedankt, eene partij
geslagen en de rest van zijn leger in de garnizoenen ge
>
zonden >, of men in deze gelegenheid alsnog iets bij der hand
zoude mogen nemen tot dienst van den lande en af breuk
des vijands. Maar niet daarop geresolveerd.”
390
A ANTEEKENINGEN
14 November .
295—297.
» Is uitgesteld voor eenige dagen te resol
veren op de prolongatie van den tijd van zekere beleide
entreprise, daarop in 't leger voor de Grave resolutie ge
nomen werd .”
(296) In de Verhooren van OLDENBARNEVELD leest men
op den 11den Maart 1619. het volgende :
Vr. 13. Of hij gevangen bij den overleden Heere van
WARMOND te dier tijd niet is bericht geworden van eenige
discoursen , bij den Tresorier VALK (1 ) op 't voorz, stuk
van de souverainiteit gehouden ?
Antw . » Zegt hem dat ook niet te gedenken , maar niet
temin waar te wezen , dat de Tresorier · VALK, naar zijn
beste onthoud in 't jaar 1600 of 1601 daarop eenige be
sogne heeft gehouden of gedaan gehad .
Vr. 14. » Of hij gevangen na den dood van den Tre
sorier KINSCHOT (2) niet diverse minuten van brieven be
komen heeft uit deszelfs kantoor op 't voorz. subject van
de souverainiteit tusschen hem KINSCHOT en den Tresorier
VALK geschreven ?
Antw . » Zegt dat hij meent, dat hem eenige minuten
diesaangaande geleverd zijn.”
Onzeker is het , of ten zelfden einde aangaande 's lands
souverainiteit, ook gestrekt hebbe de vraag , die MAURITS in
Mei 1601 aan de Staten van Holland had laten voorstellen ,
of hij ten zijnen kosten en perikele met zijne hulpers tegens
de Spanjaards en hare adhaerenten en op de landen , niet
neutraal wezende, oorlog zoude mogen voeren , plaatsen ver
overen en dezelve in souverainiteit zonder iemands tegenzeggen
mogen behouden en bezetten . Dan daar de Staten verklaar
den , dat zij, zonder communicatie met hunne principalen ,
daarop niet zouden durven te resolveren , schijnt MAURITS
geen verder besluit verlangd te hebben . Vgl. VAN WYN ,
Bijv. op Wag ., 9 St., bl . 48 .
(297) Zoo zien wij in eene missive der Staten van Zee
land van den 25sten Maart 1597 aan die van Holland , hoe
>
(1 ) Deze was Tresorier van Zeeland.
(2) Deze was Tresorier van
MAURITS ,
AANTEEKENINGEN
297—298 .
391
zij, betrekkelijk eenen toenmaligen twist, laatstgenoemden
beschuldigen van eigendunkelijk den naam en het gezag der
Staten Generaal te misbruiken , ja soms buiten en tegen de
resolutien der Staten Generaal en buiten het advies van
MAURITS te werk te gaan ten zeer grooten schandale en
ergernis van al de wereld , en dan naderhand daarvan als
van gedane zaken aan de Staten Generaal bij wijze van
verhaal kennis te geven. BOR , 34 B. , f. 13b. Omstreeks
denzelfden tijd casseerden de Staten van Holland eenen ze
keren Capitein , die zich misdragen had. Dan daar hij zijne
commissie niet had van dezelve Staten in het bijzonder ,
maar
van de Generaliteit , zoo nam de Raad van State die
cassatie niet ten beste en schreef daarover aan die van
Holland , hoe men verhoopt had , dat zij zulken inbreuk
in de gemeene autoriteit niet zouden gedaan hebben , als
wel wetende , hoe ongaarne men steeds zulke particuliere
cassatie en aanneming van anderen verstaan had , hoezeer
hetzelve altijd de Generaliteit tegen de borst was geweest ,
en wat eindelijk daaruit te verwachten zoude zijn : daarom
vermaande de Raad hun zulks voortaan niet meer te on
dernemen , maar integendeel de publieke autoriteit te willen
helpen handhaven. · Hiermede bleef het : de zaak was ge
>
daan ; zij werd niet ontdaan ; en de Staten van Holland
hadden hunnen zin. BOR , 34 B. , f. 23. Vgl. ons I D. ,
aant. 174 , bl . 254 (1 ).
(298) In Res. Zeel. 1602 , hebben wij hieromtrent slechts
het volgende gevonden.
In eene vereenigde zitting op den
(1) Ook in vervolg van tijd is er over het recht , om Capiteinen
en Colonellen aan en af te zetten , verschil geweest .
In 1623 had
den die van Drenthe eenen Capitein , die zich onbehoorlijk jegens
hen gedragen had , afgezet. De Raad van State verstond , dat die van
Drenthe ' als betaalsheeren niet mochten afzetten iemand die zijne
commissie had van de Staten Generaal , in vier dienst hij was .
Res. Raad v. St., 16 January 1623. In datzelfde jaar waren er
eenige Provincien , die de betaling van de compagnien harer repar
titie weigerden . De Staten Generaal met advies van Z. Exc. en den
Raad van State verstonden >, dat geene Provincie zulks eigener auto
riteit mocht doen zonder voorgaande communicatie en resolutie van
H.
H.
Mog .
en
den Raad
van
State .
Res. St. Gen. , 1 Novem
392
AANTEEKENINGEN
298–299 .
14 den Maart verzochten de Staten van Holland , dat die van
Zeeland opening wilden doen van alzulke betere orde in den
gouvernemente en regering , als zij tot meerder verzekerdheid
den lande zouden bevinden te behooren . Hierop werd
den volgenden dag door de Staten van Zeeland geantwoord :
aangaande hetgene van wege die van Holland en Westvries
land is gezegd , dat zij te vreden waren eenen voet te nemen .
op betere orde in den gouvernemente en regering , dat alzoo
de Heeren Staten van Zeeland aan de Heeren Gedeputeerden
van Holland , wezende laatstmaal in Zeeland , hadden ver
klaard , dat zij van hunnentwege ' te vreden waren te ver
staan , dat hun zeer aangenaam was , dat de Heeren Staten
van Holland daarop beliefden te denken , en alzoo zij de eer
ste en principaalste Provincie waren , dat zij hun daarop
eerst nader behoorden te verklaren en van hunne meening
opening te doen . Hierbij bleef het. In de Res. Holl. vindt
>
men hiervan volstrekt geen gewag.
(299) Het verslag dezer vergadering leest men in eene
alleszins geloofwaardige aanteekening van den Amsterdam
schen Pensionaris DE VEER , te vinden bij BRANDT , Rechtspl.,
( 3de druk 1723), bl. 238 , aant. en bij van WYN , Nalez.
op Wag., 1 D. , bl . 317. Het luidt aldus :
Op den 15den Martii 1602 zijn bij den anderen verga
derd geweest de Advocaat OLDENBARNEVELD , NIVELT , BERK ,
>
VAN DER MEER , BERKENRODE , OETGENS , Ik , de Pensionaris
OLDENBARNEVELD ,
CRAP
en BARTS (1 ), zonder dat ik wist ,
wat aldaar geproponeerd zoude worden. En heeft ons
de Advocaat voorgedragen , hoe dat op den 14 den VAN DE
WERCKE aan den Burgemeester WILLEM DE JONGE , en op
den 15den voorz. 's morgens dezelve VAN DE WERCKE den
Advocaat voorgehouden had , als ook gedaan was bij MAL
DERE , dat men , om tot eene betere regering te komen ,
>
ber 1623.
In 1624 was er verschil tusschen de Staten Generaal en
den Raad , wie de commissien voor de Colonels moesten afgeven .
De Staten Generaal bepaalden , dat dit hun toekwam , en dat de
commissien voor Capiteinen moesten worden gegeven door den Raad
van State. Secr. Res. St. Gen. , 24 Augustus 1624.
(1) Wie alle deze personen waren , zie men bij VAN WYN , t. a. p.
1
A ANTEEKENINGEN
299.
393
Z. Exc. behoorde te defereren het Graafschap , te meer om
dat z. Exc. ten regarde van de meriten zijns Vaders h. m.
en van zijn zelven waardig was over zijne groote diensten ,
den lande gedaan , daarmede vereerd te worden : waaruit
de Advocaat infereerde , dat die van Zeeland daarmede sche
nen zwanger te gaan , zonder dat hij nochtans wist , of de
Staten van Zeeland daartoe inclineerden ; doch vermoedde ,
dat de zaak daartoe al geprepareerd was , zoo doordat hij
meende te Middelburg de hekken tot dien einde verhangen
te wezen , van waar anders de meeste oppositie van daan
gekomen zoude hebben , alzoo bij die van Vere en Vlissin
gen noch ook ter Tholen , als van MALDERE dependerende ,
+
geene zwarigheid wezen en die van ter Goes en Zierikzee
haar wel voegen zouden ; alsmede omdat VALK , (die MAL
DERE's partij was ,) om de gunste , zoo 't scheen , te win
nen bij Z. Exc ., zulks voorgeslagen had , en niet te presu
meren was , dat MALDERE
en
VAN
DE
WERCKE op haar
eigene autoriteit alleen , 't gunt voorz . is zouden voorstellen en
daarbij zeggen , dat de Provincie van Zeeland , die in voortij
den daarin zwarigheid gemaakt had , nu de eerste wel zoude
wezen . Waarbij de Advocaat was voegende , dat Z. Exc.
van die van Holland had haarl . brieven en zegelen , daarvan
de Raadsheer NIEUWSTAD hem binnen zes maanden gebracht
had gelijke brieven , die onder den Advocaat berust hadden ,
en dat JACOB VAN CAMPEN van Amsterdam niet had willen
teekenen , dan mits daarbij stellende de woorden als Getuige :
item dat die van Amsterdam gedifficulteerd hadden de arti
kelen , die geconcipieerd waren , door dat de delatie van de
hooge Overigheid aan Mijnheer den Prinse h. m. gedaan ,
was geschied op alzulke artikelen , als namaals gemaakt
Zeide' ook nog de Advocaat : Gaan die van
Zeeland voor , 200 zullen wij moeten volgen : doch dat hij
uit Z. Exc.- zelfs zijne genegenheid daartoe niet had kunnen
zouden worden .
vernemen , hoewel nochtans binnen zes weken herwaarts bij
OTTO HARTIUS aan den Heer VAN OYEN geschreven was (1),
( 1) Zie over de onderlinge betrekking van
BOR , 30 B. , f. 42b , 31 B. , f. 30d .
HARTIUS en VAR OYEN ,
3944
AANTEEKENINGEN
299 .
dat Z. Exc. hem niet had te verlaten op een imaginairen
titel van Graaf van Holland en Zeeland ; dat ook van des
vijands zijde nog geschreven was , hoe dat Z. Exc. voor
zijne groote diensten geene vergeldingen ontvangen noch te
wachten had , ja niet eens uitgehuwelijkt was. Waarop deze
zaak in deliberatie gelegd en bij den Advocaat de meriten
van Z. Exc .
en van zijnen Heer Vader zeer gerecomman
deerd zijnde, bij de andere voorz. Heeren (1 ) , die beneffens
OETGENS en mij daar present waren , gediscoureerd werd ,
dat , bij zoo ver 't voorz. geproponeerde bij de hand geno
men wierd , 't zelve bij dezen tijd voor Z. Exc. niet goed
noch dienstelijk zoude wezen , ten aanzien van de groote
belastingen van 't land , daarin hij hem steken en nog meer
daarop accumuleren moest , en dat daarbeneffens veel meer
naar zijn leven getracht zoude worden , gelijk in den per
soon
van zijn Heer Vader bevonden was : dat mede zulks,
volgende het tractaat met Engeland , buiten kennis van
H. Maj. van Engeland niet konde gedaan worden , en te
considereren stond , of het Z. Maj. van Frankrijk niet offen
deren zoude (2). En werd eindelijk goedgevonden , dat alle
Secr. Res. St. Gen. , 10 January 1602.
» De Griffier communiceert
eenen brief bij hem dezen morgen ontvangen van OTTO HARTIUS ., geschre
ven tot Mechelen den 10den Decembris beroerende den vredehandel ,
daarbij gevoegd wezende een brief aan den Heer VAN OYEN daarin
geroerd , die zoude spreken van dezelve substantie : verzoekende de
voorz. Griffier daarop te verstaan der Heeren Staten goed gelieven ,
wat hij met de voorz. brieven zal hebben te doen. Is geresolveerd
en den Griffier belast , dat hij de voorz . brieven secretelijk zal bewa
ren en den Heer VAN OYEN adverteren , dat hij zulken brief heeft ont
vangen , en dat de Heeren Staten , verstaande dat dezelve was van
dezelve substantie als de brief van den voorz. Griffier , hem belast
hebben denzelven gesloten bij hem te houden tot zijne komste. "
(1) Hieruit schijnt de Schrijver der Staatk . Part. , bl. 127 te
hebben afgeleid ,> dat het afspringen van dit voorstel meer aan de
overige Heeren , dan aan OLDENBARNEVELD moet geweten worden .
(2) Dit laatste is eenigzins duister , ten zij men aanneemt, dat ,
aan den Koning van Frankrijk eenig uitzicht op de souverainiteit
des landa gegeven is. Vgl. bl . 87. Op den 30sten November 1618
A ANTEEKENINGEN
395
299-300 .
de presenten dit secreet zouden houden , totdat dezelven be
schreven zouden worden , en daarvan wijder spreken , mits
dat de Advocaat bij MALDERE en VAN DER WERCKE daar
entusschen zoude zien te sonderen , op wat voet dit berustte .
Waarmede wij ons geconformeerd hebben , zonder dat OET
GENS of ik ons ter eener of anderer zijde eenigzins uiteden.”
(300) Res. Holl. , 14 Maart 1602.
»
Waarna in de
vergadering van beide de Provincien zijn gekomen de Hofmees
ter en Tresorier van Z. Exc. vertoonende met lange rede
nen , hoe over drie jaren Z. Exc. mits de verzwaring zijner
hof houding door de groote expeditien van oorlog en lasten ,
die dezelve medebrengen , was geraakt in merkelijk verloop
van schulden , daar toenmaals bij de Heeren Staten dezer
werden aan OLDENBARNEVELD in zijn verhoor de volgende vragen gedaan
en door hem beantwoord :
Vr. 313.
» Of hij anno 1603 in Engeland wezende en met den
Markies van Rhony sprekende , hij zelfs niet geopend heeft aan den
zelven Markies 't punt van de souverainiteit dezer landen aan den
Koning van Frankrijk bij eene nieuwe handeling over te zetten ?
Antw.
>> Zegt in geener maniere , en dat zijn verstand altijd ge
weest is , dat hetzelve niet alleen in deze landen niet zoude kunnen
smaken of aangenaam wezen , maar ook dat onwedersprekelijk daar
uit moesten spruiten misverstanden tusschen Frankrijk en Enge
land en consequentelijk de ondergang van deze landen naar zijn ver
stand .
» Of hij ten zelven tijde aan den voorz. Markies niet
heeft , dat men tot verzekerdheid van de Fransche
Vr. 314 .
voorgeslagen
secoursen
dien Koning in handen zoude mogen stellen alle de
plaatsen , die de Heeren Staten Generaal te dier tijd in Vlaanderen
bezaten ?
» Zegt dat hem zulks niet gedenkt, en dat hij meent ,
dat zulke voorslag dien tijd den Koning van Frankrijk zeer zoude
hebben geoffenseerd , alzoo de principaalste plaats , die men in
Antw .
Vlaanderen in ' t jaar 1603 had , was de stad van Oostende , die
ten zelven tijde twee jaren lang met 200 veel kostelijke en bloe
was geconserveerd , en dat naar zijn
niet bekwaam zijn om secoursen te
voorslagen
oordeel onaangename
impetreren , 't welk nochtans de principale last was van Hoogged .
dige
defensie
Heeren Staten .”
II
extraordinaris
26
396
AANTEEKENINGEN
300 .
Provincien door hare liberale subsidie was bevrijd (1); maar
dat daarmede de lasten voor het toekomende niet waren
verminderd , dan wel grootelijks waren verzwaard , zoodat
Z. Exc. niet alleenlijk behoefde de tractamenten , die hem
van de Provincien onder zijne gouvernementen gedaan wor
den , maar al het verdere en ook zijner patrimoniale goe
deren inkomen daarbij te doen ; hetwelk hem nog zoo wei
nig mocht helpen , dat hij sedert dien tijd weder over de
50000 ponden was schuldig geworden ; hetwelk niet vreemd
was , als men ging letten op de lasten zijner hofhouding ,
die ordinarie hier in den Haag was van 200 menschen in
het Hof te kost gaande , en vertrekkende , wel 300 in den
leger, somwijlen 400 , ja bij vertrek of andere van den le
ger tot 500 of 600 menschen : waarom zij in de vergade
ring verschenen waren , om al hetzelve den Heeren Staten
van Holland en Zeeland te vertoonen , met verzoek dat
H. Ed. believen eenige orde te stellen , dat de gemaakte
schulden en t' achterheid betaald en zulke voorziening ge
daan mag worden , dat zij om gelijke oorzaak de Heeren
Staten niet meer behoeven te molesteren of kwellen , opdat
Z. Exc. hem te beter tot 's lands dienst mag begeven , (daar
hij toch den geheelen dag mede bezig is ,) en de onrust ,
die hij hem zelven aandoet ter zake dezes verloops tot ver
korting van der landen dienst , moge cesseren : en zal
Z. Exc. niet nalaten weder met lijf , goed en bloed de za
ken
van den lande naar zijn vermogen te helpen vorde
( 1) Res. Holl., 3 Maart 1599. » Is geaccordeerd , dat de extra
ordinarie subsidie , bij de Heeren Staten Generaal ten behoeve van
2. Exc. jaarlijks geaccordeerd , met de som van 12000 ponden van
40 gr . 's jaars zal worden geaugmenteerd tot laste van de vijf
contribuerende
Provincien :
dat mede
wege
van
die
van Holland
tot ontlasting van 2. Exc . van de schulden , daarin hij is vervallen
tot over de som van 50000 ponden van 40 gr. , 2. Exc. geassisteerd
zal worden met de som van 40000 ponden , mits dat bij die van
Zeeland daarenboven hare quote mede tot ontlasting van 2. Exc .
als voren zal gedragen worden .”
Op den 22sten Maart hebben ook de Staten van Zeeland er hunne
>
quote bijgevoegd.
AANTEEKENINGEN
300_302 .
397
ren en voorstaan . Waarna die van Zeeland zijn vertrokken ,
in meening om op morgen op deze propositie mede gere
solveerd te komen . Zij vertrokken zijnde, is deze zaak bij
de Heeren Edelen en Steden in deliberatie gelegd , en einde
>
lijk besloten , dat elks aan zijne principalen deze zaak favo
rabelijk zoude rapporteren , en zulks zonder voorgaande be
schrijving ter naaster dagvaart geresolveerd komen en gelast
daarop te mogen disponeren : verstaan gelijkelijk , dat men
dat subsidie te doen niet : ledig zoude kunnen staan , opdat
Z. Exc. tot meerder eere en dienste van den lande in zijne
hof houding zoude mogen continueren ."
Op dit verzoek hebben de Staten van Holland in Mei
dezés jaars toegestaan f 40000 te betalen in vier halfjarige
termijnen. Res. Holl. 1602, f. 163. En op den 14den Juny
hebben er de Staten van Zeeland de overige f 10000 bijge
voegd .
Res. Zeel . 1602.
( 301) Zie bov. aant. 287 .
(302) In hun antwoord op den 245ten December op een
voorstel van MAURITS
en den Raad van State nopens de
consenten gedaan , leest men : » De Heeren Staten van
Zeeland , hebbende naar de gewichtigheid van
de
zaak
daarop wel rijpelijk gelet , hebben niet willen nalaten met
alle behoorlijke eerbieding te antwoorden , dat zij z. Exc.
zeer ootmoedelijk bedanken van de goede en oprechte ge
negenheid , dewelke Z. Exc. beliefd heeft tot den welstand
van den lande van Zeeland dadelijk in alle gelegenheid te
betoonen ; verklarende, dat zij ook t allen tijde met Godes
hulp zullen continueren in het bezorgen van al hetgene
tot verzekerdheid en welvaren van denzelven lande mits
gaders tot dienst van Z. Exc. zal worden bevonden te
behooren : en alzoo Z. Exc.; de Heeren Staten Generaal (1 )
en Raden van State alle vlijt en naarstigheid hebben aan
gewend 7, om met de bekwaamste orde , eendracht en goede
correspondentie de zaken van den lande te beleiden , waar
door ook en mits de Prinselijke deugden , daarmede God
(1) Opmerkelijk dat hier MAURITS vóór de Staten Generaal ge
steld is .
26*
1
398
A ANTEEKENINGEN
302-305 .
almachtig Z. Exc. heeft begaafd , de generale zaken van
de Vereen . Landen zijn gesteld in den tegenwoordigen
goeden staat , zoo is den voorschr. Heeren Staten zeer
zwaarlijk te verstaan , dat bij gebreke van de devoiren van
de Provincien de landen zijn gevallen in zoo groote t'achter
>
heid , als bij de propositie van de voorschr. Heeren Raden
wordt verhaald .”
(303) Wel werd aan OLDENBARNEVELD in zijn verhoor
op den 11den Maart 1619 , art. 11 , gevraagd , of hij gevan
gen anno 1602 't leger liggende voor de Grave, eene secrete
vergadering gelegd heeft en daar geopend , dat Z. Exc.
stond naar de souverainiteit dezer landen : maar hij ant
woordde : hem zulks niet te gedenken , ook 't zelve niet te
kunnen gelooven .
( 304) Het volgende leest men in eene dergelijke aantee
kening , als de voorgaande , van den Pensionaris VEER ,
men den inhoud vindt bij VAN WYN , Nalez . op
Wag ., I D. , bl. 322.
(305) Res. St. Gen., 7 January 1603 . » Ontvangen
waarvan
eenen brief van den Heer VAN BASSIGNY en HENDRIK SCHOTH
tot Brussel den 22sten December 11. Is uitgesteld voor als
nog daarop te resolveren ."
10 January. » Gedelibereerd wezende op 't inhouden
1
van den brief den 7den dezes ontvangen van den Graaf van
BASSIGNY en HENDRIK SCHOTH , Pensionaris der stad Antwer
pen , Gedeputeerden van de Staten van Braband ; is met
voorgaande advies van Z. Exc. geresolveerd te antwoorden ,
dat men den voorz. brief
wel heeft ontvangen , en in
absentie van de Heeren Gedeputeerden van Gelderland en
Zeeland , (aan dewelke dezelve mede specialijk is geaddres-,
seerd ,) en van eenige andere Provincien , (over eenige dagen
naar haar) . respective principalen vertrokken om zaken ten
dienste van den lande rakende ,) geopend : en aldewijl, mits
het afwezen van dezelve Gedeputeerden de vergadering van
de Heeren Staten Generaal haar bezwaard vindt , om op 't
verzoek van de voorz. Heeren te resolveren ; dat men de
voorschr. Heeren daarvan wel heeft willen adverteren , en
dat H. Ed . ter wederkomste van de voorgen. vertrokken
1
AANTEEKENINGEN
305-306 .
399
Gedeputeerden daarop nader zullen letten : doch zoo 't hen
beliefde de Heeren Staten ondertusschen sommarie te ver
wittigen van de redenen en oorzaken , waarom dezelve, om
alhier te komen , van de Heeren Staten van Braband alleen
gecommitteerd zijn , dat 't zelve den Heeren Staten zeer
>
aangenaam zoude wezen en mogen dienen om de voorschr.
antwoorde en 't geen tot der- landen welstand zoude strek
ken , te faciliteren ."
11 February. » Ontvangen eenen brief van den Graaf
geschreven tot Brus
VAN BASSIGNY en HENDRIK SCHOTH ,
sel den 23sten January 11. verzoekende resolutie op haarl.
voorgaande schrijven .”
24 Maart.
» Zijn gecommitteerd , om met Z. Exc. te
communiceren en te adviseren , wat er zal dienen gedaan
of gelaten ten meesten dienste van den lande op den brief
aan de Heeren Staten Generaal geschreven bij den Welgeb.
Grave VAN BASSIGNY en, SCHOTH ,
OLDENBARNEVELD ,
JOACHIMI ,
de Heeren VAN LOENEN ,
BERK ,
HOTTINGA ,
SLOETH ,
RENGERS.”
'18 April. » Is gecommuniceerd en gedelibereerd op 't
antwoord , te schrijven op de brieven van
BASSIGNY
en
SCHOTH : maar niet eindelijk daarop geresolveerd .”
(306) In de bovengenoemde aanteekening van VEER wordt
dit laatste aldus gelezen : » En is per occasionem van 't
gene voorz . is , bij d' Advocaat mede vermaand , dat d'
eenen tijd of d' anderen nog uitbersten zoude 't recht,
dat
Z. Exc. had van tot Prins dezer landen genoemd te wor
den , uit krachte van de bezegelde brieven , die zijn Heer
Vader , Prins van Oranje- h. m. van de Graafschap van
Holland had : dat ook in Gelderland vrij wat omgegaan was
van Z. Exc. Hertog aldaar te maken ( 1) , en dat Zeeland
in bochten stond , en sommigen zochten te worden kinderen
(1 ). Hiervan wordt in Res. Geld
niet gewaagd .
Alleen vindt
men er , dat er van 1600 af en nog jaren daarna gehandeld is , vooral
ook op aandrang van MAURITS
en
van de Staten Generaal , over eene
tenparige landsregering der Provincie , die in drie quartieren verdeeld
was en hare consenten , alzoo verdeeld , ter Staten Generaal inbracht .
1
.
400
AANTEEKENINGEN
306-309 .
van ZEBEDEUS (1 ) : refererende' zich voorts tot de communi
catie diesaangaande een jaar geleden , onder anderen in mijn
bijwezen , daarvan gehouden ."
Uit de spijtige uitdrukkingen , dat MAURITS recht nog
eenmaal zou uitbersten , en dat sommigen kinderen van
ZEBEDEUS zochten te worden , mag men afleiden , dat OLDEN
BARNEVELD
nu althands tegen MAURITS verheffing geweest
is , indien men al niet mocht aannemen , dat hij zulks ins
gelijks in de vergadering van het voorgaande jaar geweest is.
In zijn verhoor op den 11den Maart 1619 leest men :
Vr.. 18.
» Welk 't gene is , dat dezenaangaande (het
opdragen der souverainiteit aan MAURITS ) in Engeland is
gepasseerd ?
Antw.
» Zegt, dat naar zijn beste onthoud de Heer
Tresorier VALCK zonder eenige kennis van hem die spreekt ,
aan den Heer CARON heeft order gegeven om op die materie
te sonderen de goede meening en intentie van de Kon. Maj.
van Engeland , en dat dezelve Koningin daarop eenige con
sideratien gemoveerd had , dat zulks noch voor de landen
noch voor Z. Exc. niet zoude wezen dienstig . "
(307 ) Zie bov. aant. 294 , bl. 387.
(308) Deze opgave heeft DE GROOT , bl. 459 , en die
wordt gevolgd door WAGENAAR , IX , 158. VAN METEREN ,
f. 468d schrijft 13000 man te voet en 3000 te paard.
( 309) Res. St. Gen., 4 Juny 1603.. » Is gelezen zekere
brief , dien de gemutineerden tot Hoogstraten aan Z. Exc.
hebben geschreven en gezonden door een van heure trom
petters, ten einde om te weten , daar de nood zulks ver
eischte , of zij heure bagagien in verzekerdheid tot eenige
plaatsen van dezer zijde zouden mogen brengen , met de
antwoord , die Z. Exc. daarop geconcipieerd heeft te schrij
ven , daarbij den voorz. gemutineerden alle faveur wordt
toegezegd : hebben de Heeren Staten na behoorlijke delibe
ratie hen daarmede geconformeerd .
(1 ) Hierdoor verstond hij zekerlijk ijveraars voor hunnen heer ,
doelende op het ijveren van JACOBUS en JOHANNES voor den Heerd
JEZUS , volgens Luc. IX : 54.
309 .
AANTEEKENINGEN
401
» Is goedgevonden , op de adviezen van dat de vijand
zijnen leger zoude vergaderen omtrent Diest , dat men Z. Exc.
zoude verzoeken het volk , dat hij van meening is te velde
te gebruiken , in diligentie te willen trekken en brengen in
de naaste frontierplaatsen en andere steden en plaatsen , op
de rivier gelegen , om dat in den nood gereed te hebben.”
23 Juny. » Is. volgende het advies van Z. Exc. geaccor
deerd , ingeval de gemutineerden verzoeken , dat men hen
heure vivres tot Boxtel zoude laten volgen vrij van licent ,
dat men hen 't zelve zoude accorderen onder genoegzame
cautie , dat de goederen elders niet zullen worden gevoerd ,
om die te meer te obligeren .
27 July. » Z. Exc . en de Raad van State in de ver
>
gadering van de Heeren Staten verschijnende , is bij Z. Exc.
verhaald , hoe dat zekere Italiaan van dezer zijde, genaamd
HOMME D'ARMES , gezonden bij Z. Exc. aan de gemutineer
den , weder was van haar gekeerd , medebrengende van
>
dezelven brieven aan Z. Exc. en voorts eenen brief ,
dien
zij schrijven aan Mons", DE NASSAU , Gouverneur van Breda ,
dat zij middelertijd zich vertrokken binnen Oosterhout.
Waarop gedelibereerd wezende , is geresolveerd , dat metten
eerste het krijgsvolk naar de frontieren ten naaste bij Hoog
straten zal gebracht worden met de preparatien daartoe .
noodig , om 't zelve te gebruiken tot secours van de ge
mutineerden of anderszins , zoo men naar gelegenheid be
vinden zal te behooren , altijd gaande voorzichtelijk , opdat
de persoon van 7. Exc. de Welgeb. Heer Graaf WILLEM
2
LODEWYK VAN
NASSAU ,
of de macht van den lande in
geen gevaar kome .
» Geresumeerd ook de missive , die Z. Exc. heeft van
zijnent wege doen bewerpen ter antwoorde aan de voorz .
gemutineerden , en ook de instructie voor HOMME D'ARMES ,
om
naar dezelven wederom van wege Z. Exc. te keeren ,
en op de eene en de andere gelet, worden beide geagreëerd ,
en namelijk het punt , daar Z. Exc. verklaart, dat zij daarna
zullen zijn in denzelven staat als te voren .”
1 Augustus. . » Is gelezen het accoord gemaakt tusschen
Z. Exc. en het Escadron , Electo en Raad van de Unie
402
A ANTEEKENINGEN
309_311 .
tot Hoogstraten : en na deliberatie volgende het advies van
2. Exc . (al is 't zoo dat daarop veel zoude vallen te con
sidereren) gearresteerd en den Griffier geordonneerd 't zelve
te teekenen om geenen tijd te verliezen , en te weeren alle
oorzaken van jalousie en achterdenken , mits dat 't zelve
• den Raad van State eerst zoude worden gecommuniceerd :
gelijk dat terstond daarna geschied is , die hen met de re
solutie van de Heeren Staten hebben geconformeerd."
(310) Zie van WYN , Bijv. op Wag., 9 St. , bl . 65. In
Res. Zeel. , 1 Augustus 1603 leest men van 1400 paarden
en 2400 man voetvolk .
(311) Brief van MAURITS aan de Staten Generaal.
» Edele Enz. Vrijdag voorleden zijn wij goedtijds met
deze armee tot aan de Baarlerbrug gekomen , en hadden
wel begeerd 't zelven daags nog over de voorz. brug te
marcheren , maar wij hebben den pas rondsom langs de
voorz. rivier 200 vol moeras en andere verhinderingen
gevonden , dat aldaar wij genoodzaakt waren te blijven
» stil houden , en zoo de voorz. brug te repareren als an
»
»
»
»
>>
» dere nieuwe te doen maken , om het geschut en volk
» van oorlog zoo te voet als te paard daarover te doen
» passeren : 't welk wij 's anderen daags daarna gedaan
» hebben (1) : en hadden algereeds eenige plaatsen gevisi
ons geschut daarop te stellen en hem in zijn
» leger daarmede te beschadigen , en te bezien , ter wat
» plaatse wij de bruggen , die wij met ons genomen had
» den , over de Merk mochten slaan , en hem tot eene
» teerd om
» bataille te brengen : maar is dezen nacht 's morgens op
» getrokken en zijnen weg op Lier genomen ; alzoo dat het
» kasteel met de hulpe Gods al thands geheel vrij en ont
» zet is. Nadat wij de bruggen over de voorz. rivier van
»
»
»
»
»
de Merk geslagen hadden , hebben wij alle onze cavallerie
terstond en in bester diligentie doen overtrekken , en
hebben den vijand daarmede tot op de heide tusschen
Hoogstraten en Oostmaal vervolgd , alwaar wij hem met
zijne cavallerie en infanterie in slagorde gevonden hebben :
7
(1 ) Hier schijnt wat uitgevallen .
A ANTEEKENINGEN
311-312 .
403
» en hadden wel gewild hem te attaqueren : maar alzoo
» onze infanterie *zoo haast niet kost gevolgen , hebben wij
» niet raadzaam gevonden , met onze cavallerie alleen iets
» op hem te attenteren , aangezien hij zijne retraite met
» goede orde was nemende. En alzoo de vijand al . thands
>> zoo ver gemarcheerd heeft , dat hij in verzekering is , en
» wij voorders, op, zijn leger niet vruchtbaarlijks zullen
uitrichten ; zoo verzoeken wij U. Ed. ons ten
» eerste te willen adverteren zoo bij dage als bij nachte ,
» wat U. Ed. raadzaam zullen vinden met het leger gedaan
» mogen
» te worden , of dat men het krijgsvolk wederom in gar
។
» nizoen zal zenden , of de stad van 's Hertogenbosch daar
» mede te belegeren , en of wij dit Escadron zullen aan
9
» spreken om te hooren , of zij geresolveerd zijn ons daar
» toe te assisteren : want wij ze tot nog toe goede soldaten
en in alle occurrentien zeer gewillig gevonden hebben ;
» aangezien wij zonder haarl. assistentie niet raadzaam zou
Tot Hoogstraten
» den vinden 't zelve voor te nemen .
» den 10den Augustus 1603. M. D. N. ”
Op den 11den Augustus 1603 schreven de Staten Generaal
aan den Agent AERSSEN te Parijs : >>» Wij hadden wel ge
wenscht , dat de occasie haar beter had gepresenteerd om den
vijand te slaan : dan dewijl het den Heere niet heeft geliefd ,
>
hebben groote redenen Zijne Goddelijke Majesteit te loven ,
danken en prijzen , dat Hem genadiglijk geliefd heeft den
vijand deze schade , schande en disreputatie toe te voegen ,
dat hij zijne belegering op Z. Exc. komst heeft moeten
verlaten : hopende dat deze rencontre wel iets van conse
quentie zoude geraken te werken tot welstand van onze
gemeene zaak , dat ons de Heere wil gunnen !"
(312) Res. St. Gen. , 11 Augustus 1603. » Ontvangen
eenen brief van Z. Exc. gedateerd tot Hoogstraten den
10den dezes.
Waarop met den Raad van State gedelibe
reerd en geadviseerd wezende , is met eenparige stemmen
en geresolveerd , aangezien dat de vijand met
orde opgetrokken wezende , zijn leger geheel behouden
heeft, en dat hij voor de hand heeft een derde deel van
verstaan
>
het nieuwe renforcement , dat hij uit Italie verwacht , daar
404
312 .
A ANTEEKENINGEN
van de rest ook onder wege is en in diligentie afkomt ,
zulks dat men kwalijk eenige belegering zoude kunnen voor
nemen , of hij zoude de plaatse bestaan met zijne meerdere
macht te ontzetten , voornamelijk zoo men zoude aantasten
de voorz. stad van 's Hertogenbosch , die groot en sterk is
>
en alreede belegering beproefd heeft ; behalven dat wel te
letten staat op de soberheid van de finantien van den lande ,
om de groote kosten van zulke belegering te vervallen ,
dewijl Z. Exc. uitdrukkelijk verklaart , dat dezelve zonder
de assistentie van het Escadron niet raadzaam zoude vinden
voor te nemen , en dat de vijand ziende , dat men
fondament op 't voorschr. Escadron zoude moeten maken ,
die
7
te meer arbeiden en daartoe trachten zoude om die .solda
ten te gewinnen en tot hem te trekken : daartoe dat ook ,
militeert de jegenwoordige constitutie der stede van Oost
ende, die noodelijk van tijd tot tijd , mits de continuatie
van de contagieuse ziekte renforcement van volk vereischt :)
>
dat men de voorz. geproponeerde belegering van 's Herto
genbosch niet zoude voornemen , maar om den vijand in
confusie, meerder kosten en jalousie te houden , dat men
hét leger zoude brengen en leggen voor of omtrent de stad
van Bergen op den Zoom , en binnen middelen tijde ver
wachten en letten' , of haar geene occasie zoude mogen pre
senteren , om den lande meerderen dienst te mogen doen ,
mits dat men , om hetzelve te subleveren van kosten ,
dadelijk zoude afdanken alle de wagens , houdende daarvan
>
alleenlijk in dienste 100 of 150 , item de overhensige sche
pen , alle de trekpaarden , behalven 100 of 120 , item de
>
onnoodige Commiezen , Conducteurs en andere Officiers : en
wordt de Raad van State ernstelijk verzocht expresselijk
twee uit heuren midden te committeren en te lasten om
deze afdanking met Z. Exc. te effectueren : zijnde voorts
goedgevonden , dat
men Z. Exc . van
deze resolutie in
diligentie zoude adverteren en derzelver verzoeken , dat
hem gelieve dienvolgende het leger voor Bergen of daar
omtrent te brengen en aan het water te houden en de
voorz . afdanking alzoo goed te vinden en te laten ge
schieden . "
AANTEEKENINGEN
313 .
405
(313) Brief van MAURITS aan de Staten Generaal .
Alzoo het volk van oorlog , althands
» Edele Enz.
» met ons te velde wezende , zeer gematteerd was zoo door
► het gedurige marcheren als ook door den grooten regen ,
» daarin het Zondag bijna den geheelen dag gestaan had ,
» hebben wij noodig gevonden het geheele leger alhier tot
Ondertusschen hebben wij
» Minderhout te doen rusten .
»
»
>>
»
»
gezien , dat die van ' 't Escadron zeer beladen zijn , bij
wat middelen zij haar voortaan zullen mainteneren , ach
tende niet mogelijk te wezen te kunnen subsisteren , zon
der eenige plaatse te hebben , waarin zij hare bagage
mogen verzekeren en heure retraite nemen : en begeeren
overžulks , dat U. Ed. eenige plaatsen willen beleggen ,
>
>
» dewelke men heur na 't innemen derzelver mochte in
» handen stellen , of eenige andere , onder U. Ed. gehoor
» zaamheid staande , in te ruimen , onder belofte dat zij
» dezelve zullen bewaren tot dienst van de Vereen , Pro
» vincien , opdat zij daaruit hare betaling en contributie
» mogen zoeken ; waarjegens zij haar verbinden , dat zij
» haar zullen laten gebruiken in a:le expeditien van oorloge
» jegens dezerlanden vijanden , als U. Ed . eigen krijgs
» volk , niet uitgenomen dan alleenlijk dat zij niet gehouden
‘ worden . En alzoo wij
» zullen zijn over zee gebruikt te
» bemerken , dat zij ten uiterste jegens den vijand geani
» meerd zijn en haar houden voor irreconciliabel, achten
» wij voor eene zaak van zeer groote importantie te wezen
» bij middel van
» zonder
zoo goed en uitgelezen krijgsvolk
een
kosten van den lande gediend te
» apparentelijk meester
worden en
van 't veld te blijven . Hebben
» nochtans met haarl . in deze zaak niet willen handelen
» of tracteren , zonder U. Ed . advies en consentement te
» Vorens daarop te hebben.
Verzoeken U. Ed . daarom
» 't zelve al in consideratie te nemen en eenigen uit U. Ed.
» vergadering met volkomen autoriteit en volmacht naar
» Heusden te zenden ,
om
ons aldaar U. Ed. resolutie te
» verklaren zoo op 't punt van de voorz . Escadron als op
» 't gene U. Ed . goed zullen vinden met dit leger voortaan
» gedaan te worden :: want wij voorgenomen hebben jegens
1
406
A ANTEEKENINGEN
313 .
» morgen , zoo God gelieft ! van hier op te trekken en tot
» Gilsen of Riel te komen logeren , 's anderen daags tot
» Oosterwijk , en den derden dag tot Helvoort en Cromvoort,
» 't welk zal wezen den · 15den dezer , jegens welken tijd
» wij U.. Ed. verzoeken orde te willen stellen , dat U. Ed.
.
» Gedeputeerden preciselijk tot Heusden mogen wezen , om
» op alle de voorz. zaken samentlijke resolutie te nemen.
» Tot Hoogstraten den 12den Augustus 1603. M. D. n ."
9
Brief als voren.
» Edele Enz. Dezen morgen hebben wij U. Ed. geschre
» ven , in wat staat de zaak van het Escadron is staande :
» waaruit U. Ed . zonder twijfel zullen verstaan hebben ,
» dat de difficulteiten om met dezelve te handelen ,
niet
zwaar zijn , als men zoude imagineren : want zoo
»
200
»
»
»
»
veel aangaat hare getrouwigheid , houden wij gewisselijk
daarvoor , dat men daarop wel zal mogen staan. Dezen
avond alzoo wij geresolveerd waren jegens morgen vroeg
van hier te vertrekken ,
is ons het duplicaat van
>
-
» U. Ed. brieven behandigd : waaruit wij verstaan hebben ,
» .dat U. Ed. goedvinden , dat wij
» op den Zoom zouden nemen . En
» nen , in dezelve U. Ed . brieven
» belegering van 's Hertogenbosch
onzen weg naar Bergen
al is 't dat wij de rede
verhaald , belangende de
gewichtig vinden , z00
» hebben wij nochtans, inziende de jegenwoordige gestelte
» nis en gelegenheid der voorz, stede , als wezende zonder
» Gouverneur en garnizoen en vol oneenigheids, U. Ed.
7
» andermaal willen verzoeken deze zaak in nadere delibe
» ratie te leggen : want onzes bedunkens zal men met meer
» dere apparentie den landen dienst mogen doen , komende
» met het leger omtrent de voorz. stede van den Bosch dan
» omtrent Bergen op den Zoom , alwaar niet dan voor zeer
» weinige dagen commoditeit is om een zulk leger met fou
>
» rage te mainteneren , alzoo daaromtrent geene weilanden
>> zijn , dan alleen omtrent Steenbergen . Waarom bij zoo
» ver U. Ed, niet goedvinden het volk van oorloge anders
» te gebruiken dan op eene plaats stil te liggen , zoude
» onzes bedunkens tot dienste van ' den lande profijtelijk
» wezen het voorz . volk in de naastgelegen frontiersteden ,
>
A ANTEEKENINGEN
» als Bergen op
313 .
Zoom , Breda en andere , naast
407
Bra
» band gelegen , te repartiëren : in , welken gevalle wij ze
»
»
»
»
zulks zouden verdeelen , dat men ze binnen drie of
vier dagen tijds wederom bijeen zoude mogen hebben ;
want het voorz. volk in garnizoen wezende , in allen geval
voorzien wezen zal , om dienst te doen , dan het , ter
» contrarie te velde blijvende, hen geheellijk zal consume
2
» ren : en zullen daarbeneffens alle kosten daarmede cesseren ,
» de contributien gepreserveerd en de vijand in zulke sus
» pensie en jalousie gehouden worden , alsof het leger
» omtrent Bergen op den Zoom stil bleef liggen . Verzoe
» kende U. Ed . daarom andermaal ons derzelver goede
» geliefte op de voorz. onze brieven van heden en deze
>>
► jegenwoordige bij dage en bijnachte in bester diligentie
» te laten weten , dewelke wij alhier zullen verwachten .
» Vooral zal van noode wezen rijpelijk te letten op de
» zaak van het Escadron , en in wat plaatse zij in verze
Tot Hoog
» kerdheid zullen mogen gelogeerd worden.
» straten den 12den
ugustus 1603.
M.
D. N.”
Res. St. Gen. , 14 Augustus 1603. » Is ontvangen en ge
lezen een tweede brief van Z. Exc. gedateerd den 12den de
zes .
-
En nadat met den Raad van State het inhouden van
de voorz . brieven van Z. Exc. was geëxamineerd en rijpelijk
met alle consideratien bewogen , en gelet op de drie voorge
stelde punten , daarop Z. Exc. de resolutie van de Heeren
>
Staten verwacht, als namelijk of men het leger zoude ge
bruiken tot de belegering van 's Hertogenbosch , of voor of
omtrent Bergen op den Zoom , op de rivier van de Schelde ,
om naar de gelegenheid den vijand te mogen af breuk doen
in Braband of Vlaanderen , en van daar te gevoeglijker en
prompter te mogen letten op de conservatie der stede van
Oostende ; of het leger te scheiden en te repartiëren in de
>
frontiersteden van Braband , zulks dat men het volk binnen
drie of vier dagen wederom bij den anderen zoude mogen
hebben : is geresolveerd , dat men de eindelijke dispositie
aan Z. Exc, zoude stellen , om een van de voorz. drie pun
ten , dat Z. Exc. zoude achten den lande dienstelijkst te
wezen , met Godes hulp bij der hand te nemen en te effec
>
408
A ANTEEKENINGEN
313-314 .
tueren , daarin dat men Z. Exc. zoude volgen en seconderen
naar het uiterste vermogen van 't land ; op ’t vast vertrou
wen dat Z. Exc. zonderlinge zorg zal dragen, voor de con
servatie der stede van Oostende , alwaar de Gouverneur
schrijft, dat gedurende de infectie van de contagieuse ziekte
aldaar het garnizoen van 14 dagen tot 14 dagen voor de
verzekerdheid van dezelve plaats zoude moeten versterkt
worden , en dat men Z. Exc. tot de verkiezing zoude ver
zoeken en autoriseren :
.
verzoekende Z. Exc. 't gene
daartoe dezelve hem zal resolveren , zoo ernstelijk , zekerlijk
en promptelijk met de minste kosten van den lande te effec
tueren , als de gelegenheid en occasie zullen vereischen , en
de Heeren Staten daarvan te adviseren , om op alles orde te
stellen en Z. Exc. te mogen seconderen naar þehooren.
» Dies verklaart de Gedeputeerde van Zeeland , terwijl
dat alle de andere Provincien goedvinden de ingestelde mis
sive aan Z. Exc. volgende de voorz. resolutie alsnu gelezen ,
dat hij mag zien , dat dezelve worde afgezonden , maar ver
staat hiermede niet geconsenteerd te hebben in het beleg
>
van 's Hertogenbosch , daarin dat hij zonder expres bevel
van zijne principalen niet kan bewilligen , om dezelven te
verbinden , achtervolgende verscheidene verklaringen en ver-'
zoeken , van wege H. Ed. gedaan , ten einde het oorlog
met de macht van de Vereen. Provincien op hunne frontie
ren mochte worden gevoerd , daardoor Oostende ontzet en
het land van Zeeland in beter verzekerdheid gesteld 'mocht
>
worden .”
(314) Res. St. Gen. , 18 Augustus 1603. » Compareren
de Heeren SIMONS en CAMMINGA , Raden van State , komende
van Z. Exc. uit het leger , rapporteren , in wat voege en
met wat last dat zij van Z. Exc. gescheiden zijn: presenteren
voorts eenen brief van Z. Exc. gedateerd tot Minderhout
den 16den dezes , daarbij Z. Exc. adverteert , dat hij beide
brieven van de Heeren Staten ontvangen hebbende , dienvol
gende geresolveerd was, des anderen daags met het leger op
te trekken en den weg naar 's Hertogenbosch te nemen , en
aldaar gekomen wezende , met vlijt te bezichtigen de gele
genheid der voorz . stede , en de gelegenheid des tijds zulks
>
A ANTEEK ENINGEN
AAN
314 .
409
gedisponeerd vindende , dat men dezelve oorbaarlijk zoude
mogen aantasten , dat Z. Exc. dat met aller haast in 't werk
zoude stellen , gelijk Z. L. zijne intentie dienaangaande aan
de voorz. Heeren Comparanten had verklaard , en verzocht
dezelve den Heeren Staten aan te dienen , verzoekende dat
>
>
men hem tot dien einde in diligentie zoude willen toezenden
Waar
de behoeften begrepen in de overgezonden lijsten.
op geadviseerd wezende, is vooreerst goedgevonden , dat
men de voorz . lijsten van de behoeften zoude stellen in
handen van den Raad van State , om die te examineren en
te besnijden , zoo veel de dienst van 't land eenigzins zal
mogen lijden." Enz .
Brief van MAURITS aan de Staten Generaal.
» Edele Enz. Dezen morgen goedtijds zijn wij met dit
» leger alhier tot Vucht aangekomen , en hebben terstond
» daarna tijdingen ontvangen , dat de vijand, verstaan heb
» bende , dat wij Zondag tot Minderhout opgetrokken waren ,
» met zijn leger als gisteren was opgetrokken en zijnen
» weg naar Turnhout had genomen , alzoo dat wij beduch
7
» ten , hij zal straks herwaarts aan marcheren : 't welk ons
» oorzaak heeft gegeven het volk van oorloge nog een dag ,
» twee of drie in quartieren bij malkanderen te houden en
>
» niet te verdeelen , totdat wij van zijn voornemen nader
» en gewisselijker geinformeerd zijn . Het Escadron houdt
» hem ondertusschen tot Oorschot , om van de huisluiden
» daaromtrent de contributie te lichten , met belofte, al zoo
» haast de vijand ons nader zal komen , dat zij alsdan zon
» der fout niet zullen laten haar bij ons te vervoegen en
» den
vijand met al haar vermogen te helpen stuiten en
» wederstand doen. En alzoo zij ons dezen stonde met
» eenen expressen trompetter veradverteerd hebben , dat de
1
» vijand getenteerd heeft hare bagage tot Zevenbergen te
» rooven , en degenen , die 't zelve in bewaarnis hebben ,
>
» te slaan en te verstrooiën , en ons overzulks verzochten ,
wij wilden orde stellen , dat het voorschr. bagage met
7
» hare vrouwen en kinderen en die 't zelve bewaren , op
» eene zulke plaats of stad mochte gelegd worden , daarin
» zij verzekerd mochten wezen :
zoo hebben wij niet
A ANTEEKENINGEN
410
314-316 .
» kunnen nalaten U. Ed. hiermede inzonders vriendelijk
» te verzoeken deze zaak in zondere en ernstige recom
i mandatie te houden en dezelve voor een dag of acht
» of tien binnen de eilanden van de Klundert en ten platte
» lande bij den huismani doen logeren en orde stellen , dat
»
»
»
»
»
»
»
»
»
zij voor zoo kleinen tijd bij de voorz . huisluiden gespijsd
mogen worden ; hetwelk onzes bedunkens met kleine kos
ten kan geschieden ; want zij van geld gants onvoorzien
zijn : of haar in eenige andere plaatsen of steden verdee
len , daar U. Ed. 't zelve 't raadzaamste zullen vinden ,
opdat zij den landen den dienst , dien zij daarvan zijn
verwachtende, doen en bij dien middel speuren mogen ,
dat men ze niet begeert met woorden of bloote beloften
te onderhouden : want wij voorzeker daarvoor houden , dat
» de diensten , die U. Ed . in deze gelegenheid van haarl.
» zullen kunnen trekken , deze kosten zeer wel zullen
» kunnen recompenseren . – Tot Vucht den 19den Augus ,
» tus 1603.
M. D. N."
(315) Dat 's vijands leger sterker was dan het onze ,
leest men in Res. Raad v. St. , 13 September 1603.
(316) Brief van MAURITS aan de Staten Generaal.
» Edele Enz. Wij hebben niet kunnen nalaten U. Ed .
.
.
» te adverteren , dat de vijand , nadat hij hem op den
» Vuchterdijk geretrancheerd had , voorgenomen had een
i nieuw fort op de Rend , na daarbij gelegen , op te wer
» pen : en was tot dien einde gisteren avond met omtrent
» 3000 te voet gekomen en de voorz. plaats geoccupeerd ,
» en had , eer dat wij ons allerdings konden gereed maken ,
>
»
zijne trancheën algereeds tot omtrent vijf voeten hoog
» gemaakt. En alzoo de voorz. plaats zulks is gelegen ,
» dat hij ons daardoor niet alleen van die van Vlijmen
» had kunnen afsnijden en den toevoer 'van vivres beletten ,
»
»
>
»
»
»
maar ook met zijn kanon kunnen forceren , dat wij ons
leger hadden moeten veranderen ; zoo waren wij genood
zaakt hem 't zelve naar ons beste vermogen te beletten ,
en hebben dienvolgende gisteren nacht omtrent te drie
uren eenen aanval op hem gedaan met 10 compagnien En
gelschen ,‫ ܕ‬gecommandeerd bij den Colonel HORATIO VERE ,
316-317.
A ANTEEKENINGEN
411
» 10 compagnien Françoisen , gecommandeerd bij den Colo
» nel DONNEVILLE en den Luitenant Colonel DUSSAU ,
twee
» Schotsche , twee Walsche en zes Duitsche: dewelke allen
7
» zoo bevelhebbers als gemeene soldaten heur zoo vromelijk
» en wel gekweten hebben als eenigen krijgsluiden te doen
» mogelijk mag wezen , alzoo dat zij daaraf groote eer en
» lof gemeriteerd hebben : want zij den vijand met alle ge
» . weld uit het voorz . fort naar tot onder de stad we
» ' derom gejaagd hebben ,‫ ܕ‬alzoo dat er zoo dooden als ge
» vangens tot omtrent de 600 gebleven zijn , waaronder
» , vele voorname Officiers , en onder anderen le Marquis
»
»
»
»
»
DELLA BELLA , Maître du camp , en zoo men presumeert ,
de Gouverneur van Lier dood zijn gebleven , de Luitenant
Colonel BLYLEVEN gevangen . Het is eene zeer furieuse
rencontre geweest , 't welk meer dan een groot uur ge
duurd heeft. Wij zijn bezig de voorz. plaats te fortifi
» ceren en te defenderen ,
zoo veel ons mogelijk zal we
> zen . ,
Tot Vucht den 2den September 1603. M. D. N."
Res. St. Gen. , 3 September 1603. » Is den Quartier
meester SOLEMPNE toegeleid tot eene vereering , voor dat hij
>
2
>
a
gebracht heeft de tijding , dat Z. Exc. stormenderhand had
ingenomen de halve maan des vijands , die hij voor de stad
van den Bosch tegen onzen leger had beginnen op te wer
pen , die de vijand met omtrent 4000 mannen bezet had ,
de som van f 100.”
(317) VAN METEREN , f. 469 , 470.
>
Brief van MAURITS aan de Staten Generaal.
» Edele Enz . Alzoo de wegen bij dezen weder rondsom
» zeer kwaad beginnen te worden , dat men ze zeer kwalijk
» zal kunnen gebruiken , en het volk van oorloge , bij zoo
>
» ver het alzoo zoude blijven continueren , in acht dagen
» meer zoude geharasseerd worden , als den geheelen tijd
» dat zij te velde geweest zijn , en wij ook niet zien de
» cavallerie bij gebrek van fourage langer te velde te hou
» den ; dat ook de vijand bij continuatie van dien appa
» rentelijk niet voorders zal kunnen voornemen of uitrich
» ten ; zoo hebben wij U. Ed. hiermede willen verzoeken
» om ons te laten weten , of U. Ed . niet goedvinden , zoo
II
27
412
A ANTEEKENINGEN
317 .
» haast de artikelen van het accoord met het Escadron
» zullen gearresteerd wezen , dat wij deze armee met goede
» Occasie doen scheiden en in garnizoen verdeelen , opdat
» de compagnien , en bijzonderlijk die naar Oostende zullen
» gezonden worden , haar een weinig mogen ververschen ,
» om , 200 wanneer het de gelegenheid zal mogen ver
» eischen , des te beter dienst te mogen doen. Enz.
» Tot Vucht den 20sten October 1603.
M. D. N.”
Res. St. Gen. , 24 October 1603. » Is geadviseerd op
't inhouden van Z. Exc. brief van den 20sten Octobris , be
roerende de jegenwoordige gelegenheid en constitutie des
legers , zoo ten regarde van het kwade weder en andere
incommoditeiten als anderszins : en na deliberatie met den
Raad van State verstaan , dat men eenigen zoude commit
teren , die hen bij Z. Exc. zouden vervoegen , om op alles
met Z. Exc, te adviseren en resolveren >, wes tot meesten
dienst en voordeel zal bevonden worden te behooren , maar
dat men eerst nog een dag of twee zal afwachten eenig
nader advies van Z. Exc.”
25 October . » Alzoo bevonden
wordt , dat de inclinatie
van 2. Exc. daartoe strekt , dat men het leger zoude op
breken en het volk in de garnizoenen verdeelen , en het
weder en 't saisoen van 't jaar zulks ook schijnt te ver
>
eischen , is na behoorlijke deliberatie goedgevonden en ge
resolveerd , dat men eenigen uit deze vergadering en den
Raad van State zoude committeren , die hen in diligentie
in 't leger bij Z. Exc. zouden vervoegen , om benevens de
Heeren Gecommitteerden uit den Raad van State aldaar
wezende, met Z. Exc. te adviseren , of niet in deze ge
legenheid dienstelijk zoude wezen , gelijk dat geoordeeld
wordt, om den vijand van de frontieren uit Braband te
diverteren , dat men , latende een deel van het leger, in
?t quartier van 's Hertogenbosch, het resterende volk zoude
transporteren naar Vlaanderen , om daarmede te beproeven
>
de galeiën te ruineren en naar de occasien en occurrentien ,
die haar aldaar zouden geraken te presenteren , den vijand
eenige afbreuk te doen tot ontzet der stede van Oostende
of anderszins op de rivier van de Schelde of op eenige
7
A ANTEEKENINGEN
413
317_318 .
andere quartieren van Vlaanderen iets te attenteren , en
daarin te resolveren ten meesten dienste van den lande : en
daar dat niet raadzaam of practicabel zoude gevonden wor
den , om daarop te letten en te bevorderen , dat het leger
worde opgebroken met de beste orde en minste schade van
't land , en dat de behoeften en materialen , zoo veel eenig
zins doenlijk , mogen blijven geconserveerd , en orde gesteld ,
dat de stad van 's Hertogenbosch ten uiterste benaauwd
gehouden worde door het opzeggen van de sauvegarden in
die quartieren , of het verbieden en beletten van den toe
voer tot dezelve stad te water en te lande , en tot dien
einde bij Z. Exc. te procureren , dat de ruiteren in den
7
dienst van den lande wezende , worden gerepartieerd en
gelegd omtrent den Bosch en frontiersteden van Braband . ”
(318) In het begin van September hadden de Staten
aan het Escadroni de
stad Wachtendonk doen aanbieden .
Doch op den 5den September schreef MAURITS , dat hetzelve
om vele redenen met dat aanbod geen genoegen nam en
dat het om de stad Rhijnberk verzocht. MAURITS onder
steunde zeer dit verzoek , op grond dat het Escadron zulk
eene schoone troep krijgsvolk was , hetwelk kosteloos den
lande diende en daarom in devotie moest gehouden wor
Uit dien brief bleek tevens, dat de troep bestond
den .
uit 3500 weerhaftige mannen , 1000 jongens en 4 of 5000
vrouwen en kinderen .
Brief van MAURITS aan de Staten Generaal.
» Edele Enz. Al sedert het vertrek van U. Ed . Gede
» puteerden zijn wij dagelijks van het Escadron geimportu
» neerd geworden , om U. Ed . resolutie te weten belangende
» de plaats, die zij tot haarl. logering begeerd hebben hen
>>
»
»
»
bij U. Ed. geleend te worden. En alzoo de voorz. impor
tuniteit hoe langer hoe zwaarder valt , zulks dat wij ze
met woorden niet langer weten op te houden 1, en wij
anders niet bemerken kunnen , dan dat zij haar bij gebrek
» van de voorz . resolutie niet zullen bijeen houden , maar
» dat
er binnen korts eene scheuring onder haarl. zal
» komen , 't welk in deze gelegenheid niet zonder grooten
» ondienst van den lande zoude kunnen geschieden ; 200
27*
414
318 .
A ANTEEKENINGEN
» hebben wij niet kunnen nalaten , U. Ed . anderwerf te
» verzoeken , dat U. Ed. gelieve haarl, de stad Rhijnberk
» voor eenigen tijd te consenteren om haar met haarl.
» bagage daarin te mogen behelpen , latende de schans op
» den waard met U. Ed. krijgsvolk bezet blijven : want
» onzes bedunkens zal bij den Rijke niet meerder zwarig
» heid gemaakt worden , dat het voorz. Escadron in de
» voorz. stad gelogeerd zal wezen ,> dan of U. Éd. dezelve
» met haar krijgsvolk bezet hielden : 't welk wij voor ons
» advies raadzaam zouden vinden : want U. Ed . wel kunnen
»
»
»
»
considereren , dat het zeer groot voordeel voor 't land
zal wezen , zulken hoop krijgsvolk zonder kosten of
onderhoud in alle occurrentien ten dienst te hebben ,
dewelke onzes bedunkens aan hare gelofte en woorden ,
nadat zij haar daarmede zullen verobligeerd hebben , niet
Tot Vucht den 10den September 1603.
Alzoo de vijand algereeds ver van zijn leger
» zullen mankeren .
» M. D. N.
» begint uit te rijden om fourage te halen , hadden wij
» onzen Neef Graaf LODEWYK VAN NASSAU gisteren avond
» met omtrent 800 paarden van dit leger en nog 400 van
>> het Escadron uitgezonden om de fourageurs te betrappen.
» Maar alzoo gisteren geené fourageurs uitgereden waren ,
vijand van onze voorz , cavallerie veradverteerd
» wezende , is met een goed getal zoo te voet als te paard
» uitgekomen om de onzen te attaqueren : maar alzoo de
» en
de
» onzen algereeds de retraite genomen hadden , hebben ten
» leste den vijand gechargeerd en hem tot omtrent 80 of
» 90 gevangens afgenomen : maar de vijand ziende, dat de
onzen op de retraite waren , heeft eene recharge gedaan ,
>>
» alzoo dat de onzen hare gevangens tot op 12 na hebben
» moeten verlaten . De vijand heeft acht van de onzen en
» vier van het Escadron gevangen gekregen : waaraf wij
» U. Ed. hebben willen adverteren , of bij avonture de
>
» roep aldaar anders kwam'dan de waarheid is.”
Brief als voren.
» Edele Enz. Sedert het vertrek van U. Ed . Gedepu
» teerden de Heeren VAN HARDENBROEK en SIMONSS en den
» Commissaris VAN EYCK , denwelken wij naderhand gezon
A ANTEEKENINGEN
318 .
415
» den hebben om U. Ed . resolutie te weten op 't verzoek
» van 't Escadron , ten einde haarl. eene bekwame en be
» slotene plaats van de frontiersteden van deze Provincien
» mocht geleend worden om daarin met haarl. bagage te
>> logeren en daaruit hare contributien te ontvangen en den
» vijand den oorlog aan te doen , zijn wij dagelijks van
» hunl. geimportuneerd geweest om U. Ed . antwoord daarop
te hebben. En alzoo de hoop , die zij hebben , dat hun
dezelve plaats bij U. Ed. niet geweigerd zal worden , de
eenige oorzaak is , die het voorz. Escadron bijeen houdt,
hetwelk voorzeker te niet zal gaan , bij zoo ver hun de
zelve afgeslagen worde , en zijl. ons verklaard hebben ,
dat
zij ter cause van deze uwe prolongatie anders niet
»
» kunnen gespeuren , dan dat men niet anders daarmede
»
»
»
»
»
» zoekt dan haarl. te traineren , totdat dit leger zal ge
» scheiden wezen ; zoo hebben wij eindelijk goedgevonden ,
>
»
»
»
»
»
»
»
»
»
»
dat zij eenigen van haarl. derwaarts doen trekken, om
U. Ed. haarl. intentie mondeling te proponeren en der
zelver antwoord daarop aan te hooren. En alzoo zij ons
verklaard hebben , dat zij , dezelve plaatse hebbende , ge
resolveerd zijn al zoo lang als dit leger te velde te .
blijven , zoo hebben wij niet kunnen nalaten U. Ed. hier
mede tot onze ontlasting te bedenken te stellen , hoe
grootelijks den lande daaraan gelegen is , dat 3500 oude
soldaten zoo te voet als te paard , zoo grootelijks jegens
den vijand geanimeerd wezende , zonder kosten van den
1
» lande aan de hand te hebben en meester van 't veld te
» blijven: om welke consideratien wij voor ons advies tot
» dienst van den lande raadzaam vinden , dat hunl. alzulke
» frontierplaats op billijke conditien gegund worde ; daar
» mede zij veroorzaakt worden haar te contenteren , onder
» dewelke onzes bedunkens de stad van Rhijnberk de ge
» legenste en bekwaamste is. En zoo veel hare getrouwig
» heid aangaat , dunkt ons , dat men daarop volkomentlijk
>
» staan mag >, en dat zij genoegzame verzekerdheid zullen
» geven
om het Rijk niet te beschadigen , en andere con
» ditien ingaan tot U. Ed. volkomen contentement.
En
dewijl wij haarl. alle middelen belangende hare logering ,
416
AANTEEKENINGEN
318 .
» die wij hebben kunnen bedenken , voorgeslaan hebben ,
>> waarmede zijl. ons geremonstreerd hebben dat zij gant
schelijk niet zouden kunnen gediend wezen , ten ware hun
»
» eene bekwame en beslotene frontierplaats gegund worde ,
>> en bijzonderlijk dat het niet mogelijk zoude wezen , dat
» zij zouden mogen te velde komen , zonder dat hare bagage
>
» in verzekerdheid ware ; zoo verzoeken wij U. Ed. de
>> voorz . haarl. Gedeputeerden , aldaar gekomen wezende,
» te willen aanhooren en haarl. eene bekwame plaats te
» leenen , daarmede zij te vreden zijn en middel hebben
» om den lande dienst te doen. Wij hebben goedgevonden
» den Heer VAN GRYSE met haarl. Gedeputeerden derwaarts
» te zenden , om U. Ed. van ons bedenken nader te infor
» meren , U. Ed, insgelijks verzoekende hem te willen aan
Tot Vucht den lesten September 1603. M. D. N.
» Die van 't Escadron zijn dezen morgen bij ons geweest
» en hebben ons te kennen gegeven , dat eenigen van hare
» ruiteren , die zij uit hadden gezonden , den Markies DE
» hooren .
-
» MALASPINA met nog eenige anderen , onder dewelken
» eenige burgers van den Bosch mede waren , gerencon
» treerd en gevangen genomen en binnen.de Grave gebracht
» hebben .
De voorz. Markies heeft bij hem zekere instructie
» van den Aartshertog gehad , waaraf de Heer VAN GRYSE
» U. Ed . het translaat zal vertoonen,"
Brief als voren .
» Edele Enz.
De Commissaris VAN EYCK , vóór wiens
» aankomst de Heer VAN GRYSE met de Gecommitteerden van
» 't Escadron algereeds naar den Haag vertrokken waren ,
» heeft ons U. Ed. brieven van den 29sten der verschenen
► maand September behandigd: waaruit wij gezien hebben
» de exceptie van de steden van Nijmegen , Heusden , Geer
» truidenbergen Bergen op Zoom , uit dewelke U. Ed . niet
.
>> verstaan dat er eene aan het Escadron zal geleend wor
» den om
daarin te logeren. En al is 't dat de stad van
» Rhijnberk in de voorz . exceptie niet genomineerd is ,
» 200 zijn wij nochtans uit het voorgaande verhaal van de
» voorz. U. Ed. brieven in twijfel gebracht , of U. Ed.
» verstaan , dat de voorz. stede in de voorz , geëxcipieerde
A ANTEEKENINGEN
318-319 .
417
» begrepen is of niet. Verzoeken U. Ed . daarom ons der
» zelver expresse resolutie op 't spoedigste met brenger
» dezer te laten
weten .
Voor ons advies dunkt ons de
» voorz. stede van Rhijnberk de bekwaamste te wezen om
» het voorz. Escadron daarin te logeren , en dat dezelve
» om vele consideratien eer als eenige van de andere ge
» excipieerde heur behoort geleend te worden : hetwelk wij
» U. Ed . verzoeken in nadere deliberatie te leggen en de
» Gedeputeerden van 't Escadron met vruchtbare resolutie
» in alle diligentie wederom herwaarts te zenden , aangezien
» derzelver presentie , overmits de aankomst van den Aarts
» hertog, bij het Escadron ten hoogste van noode is. –
>
» Tot Vucht den 4.den October 1603.
M. D. N.”
(319) Res. St. Gen., 9 October 1603 . » Is geadviseerd
op de propositie van het Escadron beroerende de inruiming
van Rhijnberk , maar niet eindelijk daarop geresolveerd ,
1
hebbende die van Holland vertoond de zwarigheden , die zij
bevinden meerder
aan alle zijden in de inruiming van
Rhijnberk als van de Grave, daartoe zij meer genegen zijn ,
en derhalve verzocht, dat men op alles buiten passie en
vooroordeel, alleenlijk voor oogen nemende het gemeene,
zoude willen letten en resolveren naar behooren .”
10 October. » Is geadviseerd op de redenen en conside
ratien gemoveerd bij die van Holland , waarom dat dezelvé,
niettegenstaande het advies van Z. Exc. ,> van den Welgeb .
Heere Graaf WILLEM LODEWYK VAN NASSAU , van den Raad
van State en de geopende opinien van de andere Provincien ,
sustineren , dat men veel beter en met meerder redenen aan
het Escadron zoude behooren in te ruimen de stad Grave
als de stad van Rhijnberk. En alles bewogen , is met
advies van den Raad van State verstaan en geresolveerd ,
dat men dezelve redenen plaats behoort te geven en mits
7
dien voor den dienst , eere en respect van 't land zoo wel
buiten als binnen de Vereen. Provincien , en om het Rijk
7
noch de neutrale naburen niet te prejudiciëren , het voorz.
Escadron in te ruimen de stad Grave in de plaats van de
stad Berk op het welbehagen van Z. Exc. op alzulke con
Dies ver
ditien , als men daartoe zal mogen resolveren .
418
A ANTEEKENINGEN
319-320 .
klaren die van Gelderland , alzoo zij hen niet vinden gelast
om te consenteren in de inruiming van de Grave, dat zij
daarop eerst begeeren te verstaan het advies van Z. Exc.
» Is goedgevonden , dat men Z. Exc. zoude aanschrijven ,
dat men op zijn welbehagen aan het voorz. Escadron de
>
voorz. stad van de Grave heeft geaccordeerd te leenen om
redenen en op conditien , die men Z. Exc. door eenige Ge
committeerden van de Heeren Staten zal doen verstaan ,
om daarop gezamenderhand met het Escadron te handelen."
( 320) Brief van MAURITS aan de Staten Generaal.
»
Edele Enz. Wij hebben uit U. Ed. brieven gezien ,
» dat het U. Ed. beliefd heeft op 't verzoek van 't Esca
» dron eindelijk te resolveren , dat hun de stad Grave tot
>
» haarl . logering zoude geleend worden. En al is 't dat
» 't zelve, zoo U. Ed. wel gedenken kunnen , niet zonder
>> merkelijke interesse van onzen Huize in 't particulier
» mag geschieden , zoo hebben wij nochtans, inziende dat
» . U. Ed. hetzelve tot 's gemeenen lands dienst en welstand
» het oorbaarlijkste vinden , ons met U. Ed. goede geliefte
» daarin willen conformeren op conditie "nochtans, dat in
» 't voorz. stedeken , hetwelk zoo door de langdurige op
» pressie des vijands , als ook door de leste belegering zeer
» verarmd en bedorven , ook van zoo kleinen begrip is ,
» dat het niet mogelijk zoude wezen , het voorz . Escadron
7
» al te samen , wezende tot omtrent 9 of 10000 zielen , te
» kunnen logeren , ten ware dat boven de 300 paarden en
zal
» 1000 te voet , die men op den burger ten hoogste
» kunnen logeren , zoº veel stallen en hutten gemaakt wor
» den , dat de rest zoo van paarden als voetvolk daarin ge
>> logeerd worden ; zoo verzoeken wij U. Ed. vriendelijk
» orde te willen stellen , dat de voorz. hutten en stallen
» opgemaakt worden . - Het versterken van het schansken
»
►
»
»
»
»
tegensover de stad en het werk over de haven om tegens
de stad bevrijd te wezen , vinden wij hetzelve gants niet
practicabel ; want het nergens anders dan tot diffidentie
zoude dienen , aangezien degeen die meester van de stad
is , kan de voorz. plaatsen altijd , als het hem goeddunkt,
tot zijnen wil hebben : ook zoude het in der waarheid
.
A ANTEEKENINGEN
320 .
419
» niet dan groote en onnutte kosten causeren , welke veel
» beter tot opmaking van de hutten en stallen kunnen ge
» employeerd worden .
Den nacht van eergisteren had
» de vijand zes stukken doen planten en nog omtrent 4000
» man in pleiten vóór het schansken op Denteren doen ko
» men
om 't zelve in te nemen , en had gisteren gelijks
» den dage begost in batterij te schieten ; maar ziende dat
wij zoo ras op de beenen waren en drie stukken tegens
» hem geplant hadden , is hij, nadat hij algereeds 170
»
» scheuten op 't voorn. fort gedaan had , met groote con
» fusie wederom terug geloopen.
Uit Vucht den 16den Oca
-
» tober 1603. M. D. N."
Brief als voren .
» Edele Enz. Alhoewel wij volgens 't gene ons van wege
» U. Ed . aangediend is geworden derzelver resolutie te zijn ,
» dat onze stad Grave voor een jaar tijds aan die van het
» Escadron tot een zeker vertrek geleend zoude worden ,
» wij ons ook daarmede hebben geconformeerd op de con
» ditien en bespreken bij onze brieven , die wij met den
» Raadsheer COENDERS aan U. Ed . hebben geschreven ; noch
>
» tans alzoo sedert het vertrek van den voorz. Raadsheer
» COENDERS van hier , de Magistraat en burgerij der voorn.
» onze stad door heure Gedeputeerden ons hebben doen
» aandienen en vertoonen de groote zwarigheden en ge
» heele onmogelijkheid van zulks ten effecte te brengen , en
» 't voorn . Escadron met heuren gevolge in de voorn, stad
» te logeren , veelmin te accommoderen , vermits de kleine
>> en te zeer geringe quantiteit van de huizen aldaar zijnde ,
» de contagieuse ziekte . langs zoo meer in de voorn . stad
» toenemende , en andere verscheidene zeer wichtige rede» nen , ons bij de voorn . Gedeputeerden verklaard ; en wij
» dezelve redenen ook gefundeerd vindende; zoo hebben wij
» onze lieve getrouwe Raden , den Heer ` VAN SONSVELD ,
» NICOLAAS BRUININK en GYSBERT VAN LOON , aan U. Ed . wel
»
»
»
»
willen afvaardigen , om de voorn. redenen en de grootę
zwarigheid , deshalve ten opzien van onze voorz. stad
vallende , U. Ed. van onzent wege te vertoonen ; begee
rende daarom , dat bij U. Ed. den voorn. onzen Raden
420
320 .
A ANTEEKENINGEN
» volkomen geloof toegesteld en de zake voorts in zulke
» goede consideratie gelegd worde, als de gewichtigheid der
» zelve is vereischende,, opdat dienvolgens het Escadron
» alzulke andere plaats mag worden ingeruimd , daar zij
» hen bekwamelijk mogen onthouden : des onzes bedunkens
>
» zoude zijn de stad van Rhijnberk , zoo als dezelve tot
>
» meer reizen is voorgeslagen.
» tober 1603. M. D. N.”
Tot Vucht den 19den Oc
Brief als voren.
» Edele Enz. ' Wij hebben U. Ed . brieven van den
» 24sten dezer ontvangen en daaruit gezien , dat , niettegen
» staande de remonstrantie , U. Ed . bij onze Raden .en
7
» eenigen van den Magistraat onzer stede Grave gedaan ,
» U. Ed . hare voorgaande resolutie op de inruiming der
» voorz. stede aan 't Escadron genomen , niet kunnen ver
» anderen .
»
»
»
»
»
>>
»
»
En
alzoo 't voorz . Escadron
niet anders te
vreden hebben mogen gesteld worden , dan met eene be
slotene stad , waarin heure vrouwen en bagage verzekerd
mochten wezen , ondertusschen zijl. zouden uitrijden om
heure contributie en betaling te zoeken , en dat U. Ed .
geliefd heeft de voorz, onze stede van de Grave te leenen ;
200 houden wij daarvoor , dat het te vergeefs zoude
wezen , dat wij haarl. van eenige retranchementen of
andere plaatsen zouden spreken . — Belangende de artike
» len , ons bij U. Ed. overgezonden om met het voorz.
>
» Escadron te handelen , zij zijn geaccordeerd , uitgenomen
» het punt van de middelen van den lande , die zij zouden
» betalen : waaraan bij het geheele Escadron zeer groote
>> zwarigheid gemaakt wordt.
-
En alzoo hetzelve onzes
» bedunkens eene kleine zaak is ten aanzien van de goede
» diensten , die men van heur is verwachtendę, zoo verzoe
» ken wij U. Ed. hiermede vriendelijk de zaak voor gere- .
» commandeerd te houden en orde te stellen , dat zij daaraf
Tot Vucht den 28sten Octo
» mogen ontlast blijven .
>> ber 1603. M. D. N."
Brief als voren .
» Edele Enz. Wij hebben U. Ed. brieven van den
» 29sten dezer ontvangen en daaruit verstaan de redenen ,
A ANTEEKENINGEN
320-323.
421
» waarom U. Ed . niet raadzaam vinden het Escadron van
» de betaling van de gemeene middelen binnen de stede
» Grave exemt en vrij te houden . En alzoo de artikelen ,
» waarop U. Ed . begeerd hebben , dat wij met het voorz.
» Escadron zouden handelen , allerding gearresteerd en ge
» accordeerd zijn , uitgenomen het voorz. punt, en dat het
» opbreken van dît leger anders nergens om wordt opgehou
» den . dan alleen om deze zaak , en dat dezelve onzes be
>
» dunkens veel te gering is aangezien het profijt, dat het
» land van de voorz . middelen zal trekken , om de voorz .
»
i)
»
»
»
handeling te breken , dewelke alzoo ver gekomen is , dat
zij zonder disreputatie van den lande niet kan gebroken
worden ; zoo hebben wij goedgevonden den Generaal DU
BOIS , dezer toonder , tot U. Ed. af te vaardigen , om
U. Ed. 't zelve voor te dragen en de gelegenheid der
>
» zaak particulierlijk te kennen te geven . Verzoeken U. Ed.
» daarom vriendelijk den voorz. DU BOIS te willen aanhoo
» ren en hem ten spoedigste met goede en vruchtbare reso
» lutie wederom zenden , alzoo wij van U. Ed . zijn ver
Tot Vucht den lesten October 1603. M. D. N.”
METEREN
VAN
(321) VAN METEREN ,, f. 470b..
» wachtende.
(322) Secr. Res. St. Gen., 30 December 1603.
». Is ver
staan en geresolveerd , dat men Z. Exc. zoude diverteren
hem in persoon te laten gebruiken op den tocht, die er
geresolveerd is met het Escadron te doen in vijanden lande ;
maar verstaan , bij 200 verre Z. Exc. daartoe zoude be
geeren te employeren den Welgeb. Heere Grave HENDRIK
VAN NASSAU , ten regarde dat alle de cavallerie van 't land
medetrekt, dat men 't zelve zal remitteren aan Z. Exc. ,
mits dat Z. Exc. hem zal geven het commandement generaal
over al het volk , en Z. Gen, bijvoegen den Welgeb. Heere
Grave LODEWYK
VAN
NASSAU
met alzulke anderen , als
Z. Exc. zal goedvinden .”
(323) Brief van MAURITS aan de Staten Generaal.
» Edele Enz. Gisteren morgen zijn wij van Lommel
» 's morgens omtrent vier uren opgetrokken , en onzen weg
» met zulke diligentie gevorderd , dat wij jegens den avond
» omtrent zeven uren tot Gelling , wezende omtrent ander
422
A ANTEEKENINGEN
323 .
» half uur gaans van de stad van Maastricht, zijn aange
>> komen.
Maar de beste guiden , die wij bekomen mochten ,
ons de bekwaamste en bedektste wegen te wijzen ,
»)
om
»
»
»
»
om des te zekerder tot onze intentie te komen , zijn mits
den nacht en kwade holle wegen zulks verabuseerd ge
weest , dat wij bijna den geheelen nacht hier en daar
geleid geweest hebbende , te spade gekomen , en het
» krijgsvolk zoo geharasseerd geweest is , omdat zij 't mee
» rendeel door 't kleiland moesten marcheren , 't welk mits
» den grooten regen zeer diep was geworden , dat wij niet
» vorder als hier tot Chan na alle gedane moeite hebben
» komen mogen . Omtrent te drie uren voor dage werden
» drie scheuten met grof geschut uit de stad gedaan :
» waaruit te bemerken was , dat de Gouverneur bij eenige
» huisluiden moest gewaarschuwd wezen , dat wij aldaar
» aangekomen waren : waarom wij 't raadzaamste gevonden
» hebben wederom terug te keeren en de zaak tot beter
» gelegenheid uit te stellen . – Tot Chan den 10den Ja
» nuary 1604.
M. D. n ."
Brief als voren.
» Edele Enz. Nadat wij van Chan wederom waren op
» getrokken , hebben wij brieven van den Intendant DU BOIS
» ontvangen : waaruit wij verstaan hebben , dat die van het
» Escadron niet van meeping zouden wezen haar te em
>
» ployeren ter executie van de zaak , die U. Ed. bewust
» is , bij 200 verre zijl. ter cause van dien eenige kosten
» zoude gehouden wezen te dragen. En al is 't dat wij
» niet twijfelen , of U. Ed. zullen diergelijke advertissemen
» ten van voorz .
DU
BOIS ontvangen hebben , zoo hebben
» wij nochtans raadzaam gevonden U. Ed. copie van zijne
» brieven hiermede over te zenden , om daaruit de meening
» van 't voorz. Escadron des te beter te verstaan , en dien
» volgens orde te stellen , dat geene vergeefsche kosten tot.
» dien einde meer gedaan worden , totdat U. Ed. van de
- » resolutie van 't voorz. Escadron nader bericht zullen ont
» vangen hebben. Onzes bedunkens zouden wij voor 't
» dienstelijkste aanzien , dat de zaak nog voor eenige wei
» nige dagen uitgesteld worde , aangezien dat de vijand hem
423
323–324.
AANTEEKENINGEN
zijn aanst
en mochten ,
te wijze
-n, zijn
abuseenda
»
»
»
»
alreeds op alle kanten heeft begost te vergaderen , en ook
dat het volk van oorloge zoo te voet als te paard zulks
gematteerd is , dat wel van noode is , dat zij voor eenige
weinige dagen wederom rusten , en heur in garnizoen met
>
» noodelijke vivres voorzien ; want anders niet mogelijk zal
er en del
» wezen de voorz . zaak aan de hand te nemen , alzoo wij
zij tns
» zelfs gezien hebben , dat het landvolk rondsom is vluch
» tende , al zoo haast zij vernemen , dat eenig volk van
t welk met
» oorloge te velde komt : en bij zoo ver wij geene provisie
dat wiju
» van vivres gedaan hadden , zoude niet mogelijk geweest
eite hebti
» hebben , dat wij hadden mogen voortkomen . Hetwelk
>
>
dage went
» geschiedende , zal den vijand occasie gegeven worden ,
» zijn volk , dat hij algereeds heeft doen vergaderen , weder
» om te separeren : hetwelk geschied wezende , wij des te
» beter gelegenheid en middel zullen hebben de voorz . zaak
» ter executie te stellen .
Enz.
-
Tot Grooten Lil den
» 12den January 1604. M. D. N."
n 1864
(324) Res. Raad v . St., 11 Maart 1604. (In tegen
woordigheid van MAURITS , Graaf WILLEM en Graaf HENDRIK. )
Zijn in den Rade gelezen de respective brieven uit Oost
waren
ende aangebracht zoo wel aan de Heeren Gen. Staten als
ant NNE
dezen Rade geschreven :
wordende bij dezelve brieven
in effecte verzocht,
dat op de volle verzekerdheid der
ie men det
l burnt
ne kosten
zelver stede mocht worden gelet , daarop orde gesteld en
ook actuëlijk bij der hand genomen. Waarop zoo de Hee
ren
Gen.
Staten verzoeken het
advies van den
Raad ,
is na eenige communicatien en deliberatien geresolveerd ,
tasemer
H. M. Ed. daarop te verklaren , - belangende 't renforce
hebra
ment yan volk , dat alreede elf compagnien derwaarts zijn
geschikt, waarjegens zoo weder elf compagnien gedestineerd
2 van 17
e meer
, en
kostet
1. runde
ulles wat
į mour 1
-
waren uit te trekken , dat men aan den Gouverneur zoude
mogen schrijven diezelve elf compagnien nog voor eenige
dagen daarbinnen zoude behouden ; zulks dat er dan in alles
zouden binnen Oostende zijn 73 compagnien , daarmede
Z. Exc. en die van den Rade zouden achten , dat de voorz .
stede genoegzaam zoude wezen voorzien , totdat resolutie
nige wa
bij de Heeren Gen. Staten zoude zijn genomen , op wat
tijand he
voet men de voorz . stede volkomentlijk zoude mogen ver
1
424
A ANTEEK ENINGEN
324 .
zekeren door ontzet of anderszins . Welk ontzet , wezende .
het derde en het hooggewichtigste punt , zoude moeten ge
schieden directelijk , 't welk tot verscheidene reizen in de
liberatie genomen zijnde ook ter vergadering van H. M. Ed. ,
bevonden is te zeer difficiel en dangereus en
ook niet
practicabel ; of indirectelijk door diversie , mits aantastende
eene plaats van importantie en daaraan den vijand zonder
ling ware gelegen : welkes zoo niet zoude kunnen geschie
den dan tot zeer groote excessive kosten , mits formerende
een volkomen leger met alles daartoe behoeftig zijnde : is
bij Z. Exc. en die van den Rade goedgevonden , dat dient
halve nader met de Heeren Gen. Staten zal worden gecom
municeerd , en ook om van H. M. Ed. te mogen verstaan ,
hoe ver het ' stond met de consenten voor het loopende
jaar, wat hope daartoe zoude mogen zijn , of wat middel
tot het formeren van zoo een leger , en dat de Provincien
de tegenwoordige hooge ja uiterste nood worde geremon
streerd om hare consenten te accelereren . ”
» De Heer BRIENEN en de Heer BOUER zijn
verzocht om in conformiteit van de communicatien en re
solutie op eergisteren ter vergadering der Heeren Gen.
Staten genomen , Z. Exc. te verzoeken 't exploit, zoo voor
handen zoude mogen wezen , te willen accelereren , als
15 Maart.
zoudende strekken tot verzekerdheid der stede van Oost
ende.
De voorz . Heeren BRIENEN en BOUER rapporteren
.
dat Z. Exc. aan H. Ed. had verklaard geene dingen of
zaken zoo zeer ter harte te hebben , als de verzekerdheid ,
de verlichting en 't ontzet der stede van Oostende, dat
daarom Z. Exc. den tocht , zoo voorhanden is , zoude spoe
>
digen en accelereren ."
24 Maart.
» De Griffier AERSSENS ,
in den Raad gead
mitteerd , verklaart, dewijl daar gewisse advertentie is van
>
den dood van den Gouverneur van Oostende , dat ook de
voorgenomen entreprise den vijand is ontdekt door twee
overloopers, mede geweest zijnde om de gelegenheid van de
plaats te decouvreren , dat de Heeren Staten goedvonden ,
dat die van den Raad daarop ' met Z. Exc. zouden willen
communiceren , om verdacht te zijn op een bekwaam per
:
AANTEEKENINGEN
324-326 .
425
soon ,7 die weder binnen Oostende als Gouverneur zoude
commanderen , en dat Oostende, alsnu de entreprise cesse
rende , met meerder krijgsvolk zoude mogen worden voor
zien. En zijn de Heeren SIMONS en BOUER verzocht en
gecommitteerd , om op deze twee punten te verstaan Z. Exc .
geliefte en advies. H. Ed. rapporteren , dat Z. Exc. het
eerste punt alsnog hield in bedenken : en nopende het
schikken van meerder krijgsvolk naar Oostende , dat Z. Exc .
daarop had verklaard patent gedepecheerd te hebben boven
de 6 eerste compagnien gedestineerd nog voor 14 compag
nien ; makende te zamen 20 , zulks dat er dan binnen
Oostende zouden wezen 93. Is de Secretaris gelast hiervan
aan de Heeren Gen. Staten rapport te doen , als hij ook
>
heeft gedaan ."
26 Maart.
» De Heeren SIMONS , VAN HARDENBROEK en
DE BIE rapporteren , dat H. Ed. neffens de Heeren , van
wege de Heeren Gen. Staten gecommitteerd , in 't lange
>
met Z. Exc. en den Heer Graaf WILLEM LODEWYK VAN
NASSAU etc. in communicatie zijn geweest , en dat aldaar
verscheidene zwarigheden bij Z. Exc. en Gen. zijn gemo
veerd op het effectueren van de resolutie op gisteren ter
vergadering van de Heeren Gen. Staten tot het onzet van
Oostende genomen ; edoch dat Z. Exc. en Gen. haar daarop
nader zouden bedenken en de zamentlijke Heeren van de
beide vergaderingen daarop als morgen voornoen weder bij
haar zouden verscheiden ."
( 325 ) In de Res. St. Gen. worden de beraadslagingen
ten dezen niet medegedeeld : en de Secr. Resol. van 1604 ,
waartoe op den 15den en 16den April verwezen wordt, zijn
Zie bov. aant. 295 bl. 388.
niet meer voorhanden .
(326 ) Res. St. Gen. , 20 April 1604. » Zijn de Heeren
Staten vertogen uit den Hage en hebben hun gezet voor
>
>)
Dordrecht."
臺
21 April. » Zijn de voorz. Heeren Staten gekomen voor
Willemstad , en aldaar Z. Exc. begroetende, heeft dezelve
Z. Exc. verklaard, dat hij verwachtede den Admiraal HAUL
TAIN en den Capitein LEGIER , dien Z. Exc. gelast had alles
te recognosceren , om naar derzelver rapport in Zeeland met
426
326-327 .
A ANTEEKENINGEN
Mijne Heeren de Staten te resolveren , wat men zal behoo
ren te doen : daarop de Heeren Staten afscheid genomen en
wederom ť scheep gekeerd zijn .”
22 April. » De Heeren Staten hebben 't gezet een wei
nig boven Vianen , en H. M. Ed. gerapporteerd wezende ,
dat de Admiraal HAULTAIN en de Capitein LEGIER met een
jacht naar Z. Exc. waren gepasseerd , is na den avondmaal
geproponeerd geworden , of men op het rapport van den
voorz . Admiraal en Capitein het geresolveerde dessein , dat
aldaar met alle zijne circonstantien , difficulteiten en facili
teiten verhaald werd , zoude leggen in nieuwe deliberatie
en tot dien einde Z. Exc. komst voor Vianen verwachten ,
of met het aanstaande getijde doorvaren en de genomene
resolutie achtervolgen : en na deliberatie geresolveerd , aan
gezien dat de resolutie op het exploit is genomen met alle
zijne leden , met Z. Exc. , Graaf WILLEM en den Raad van
State , dat men daarbij zoude persisteren , dezelve God op
geven en laten effectueren , zonder de zaak te leggen in
nieuwe deliberatie : maar is goedgevonden , dat men de
komst
van Z. Exc . tot omtrent alhier zoude verwach
ten en in deszelfs presentie zeil maken , om te hooren , of
>
Z. Exc . den Heeren Staten iets zal begeeren te proponeren .
25 April ., » Zijn de Heeren Staten Generaal, Z. Exc .
en Raad van State met de vloot in den morgenstond met
Godes hulp zeer voorspoediglijk en bekwamelijk geland in
het Zwarte Gat van het eiland van Cadsant: en nadat het
geheele leger aldaar descente had gedaan , heeft Z. Exc. ten
zelven dage hem meester gemaakt van alle de forten en
redouten , die de vijand in 't zelve eiland hield en met
garnizoen had bezet , als namelijk St. Pieter , St. Johan
en ter Hofstede.”
( 327) Res . St. Gen. , 26 April 1604, » Zijn de Heeren
Staten met den Raad van State gekomen ter Hofstede: en
>
nadat H. Ed. Z. Exc. aldaar hadden begroet en bedankt
van zijne gedane goede devoiren , heeft z. Exc . H. Ed .
>
voorgehouden verscheidene difficulteiten ,> die hij bevond in
de voorder passage over het water van der Sluis , gelijk
beraamd was , dat men zoude doen tot voordering van het
A ANTEEK ENINGEN
427
327 .
ontzet van Oostende , als voornamelijk omdat Z. Exc. advies
had , dat de vijand over de andere zijde des waters op de
voorz . passage wachtede met 8 cornetten ruiteren en 1500
voetknechten met geschut , en dat dezelve troep gesecon
deerd zoude worden bij de galeiën des vijands, zulks dat
Z. Exc. rondelijk verklaarde , dat hij niet goed noch raad
zaam vond de passage tė bezoeken of te attenteren , omdat
zekerlijk het volk zoude geslagen worden , dat hij zoude
overzetten , verzoekende daarom , dat de Heeren Staten zou
den gelieven te adviseren , wat men met het leger verder
zal mogen en behooren te doen om geenen tijd te verlie
zen . Is ' na deliberatie bij de Heeren Staten en Raad van
State verstaan , nademaal dat het leger tot zoo zware kosten
van
't land in Cadsant voorspoediglijk was gebracht tot
>
>
ontzet der stede van Oostende >, dat men , om 't zelve te
effectueren , alles behoort te doen , dat eenigzins menschelijk
mogelijk is , en ten zelven einde de voorz . passage te be
>
proeven ,> om een iegelijk te mogen geven contentement en
te
conserveren de eer
en reputatie van 't land en
van
Z. Exc . en in te nemen de redoute van St. Marcus over
de andere zijde liggende onder het beneficie van onze sche
pen van oorlog en het roeigetuig met de ponten , verzoe
kende ernstelijk dat Z. Exc. deze entreprise zoude gelieven
te doen bij der hand nemen. Daarop Z. Exc. verklaarde ,
dat hij bereid was alles te doen , wat de Heeren Staten
goedvonden en begeerden , maar dat hij voor zijnen persoon
het exploit niet goedvond , om het zeker perikel, dat daarin
gelegen is , gelijk de experientie dat beter zoude leeren :
zonder dat Z. Exc . van deze opinie is te brengen geweest
of ook eenig ander advies heeft begeeren te verklaren , als
alleen dat hij zoude doen , dat de Heeren Staten en Raad
van State goed vinden hem te belasten : zulks dat daarover
met gemeen advies goedgevonden is , dat men Z. Exc. ,
Graaf WILLEM en den anderen Heeren Graven zoude afvra
gen , aangezien Z. Exc. de voorz. passage zoo zeer difficul
teerde, of H. L. ook dachten , dat voor het ontzet van
Oostende alles gedaan was en beproefd , dat eenigzins doenlijk
is , zulks dat men dat zoo wel buiten als binnen 's lands
II
28
428
A ANTEEKENINGEN
327.
zoude kunnen verdedigen en een iegelijk geven contente
ment en conserveren de eer en reputatie van 't land : maar
hebben H. Ed. geen ander antwoord van Z. Exc. kunnen
gekrijgen dan deze verklaring, nademaal de Heeren Staten
begeerden de voorz. passage beproefd te hebben , dat hij
daartoe orde zoude geven en ten zelven einde tegen des
anderen daags met het getijde de schepen van oorlog met
het roeigetuig het Gat van der Sluis doen inkomen en be
kwaam leggen om het volk van oorlog te embarqueren en
het geschut doen planten , om op de voorz. redoute van
St. Marcus over de andere zijde te schieten , niettegenstaande
hij dat niet goedvond. De Heeren Staten hebben hen daar
mede geconformeerd , doch het exploit gesteld aan Z. Exc.
discretie , en om den vijand te abuseren , dat Z. Exc. het
roeigetuig , dat ingekomen was met eenige schepen van oor
log zoude doen zakken naar het Gat van der Sluis , en des
>
>
anderen daags wederom doen inkomen ."
27 April. » Is met het inkomen , afschieten van de sche
pen van oorlog en het beschieten van het fort van St. Marcus
met drie stukken ter Hofstede beproefd , wat mine dat de
vijand over de andere zijde zoude houden , maar niet om
eenig volk te doen passeren , dat nochtans op het roeigetuig
gesteld was , en voorts nog gereed gehouden in wapenen
om te embarqueren .
» Hierna is bij de Heeren Staten en Raad van State in
deliberatie gelegd , alzoo de voorz. passage is beproefd en
>
niet kunnen geëffectueerd worden , wat men voorders met
het leger zoude mogen doen : en voorgeslagen , dat men
zoude mogen daarmede trekken over Ysendijk , en 't zelve
fort ingenomen hebbende, voorder naar Aardenburg en
Middelburg en ondertusschen den vijand alhier amuseren :
doch eindelijk goedgevonden , dat men daarop zoude hooren
>
het advies van Z. Exc. en Graaf WILLEM en van dezelven
verstaan , wat men zoude behooren te doen.
» Dien ten gevolge is de voorz. voorslag Z. Exc. voorge
houden en verzocht , aangezien dat men nu bij experientie
de difficulteiten in de passage had gevonden , doordien de .
vijand hem over de andere zijde met de occasie van
A ANTEEKENINGEN
429
327-328 .
den gewonnen tijd had versterkt, dat Z. Exc. zoude gelieven
7
te verklaren , wat hem dunkt , dat men voorder zoude be
hooren voor te nemen , continuerende te doen wat mensche
lijk mogelijk om Oostende te ontzetten . Daarop Z. Exc.
geantwoord heeft, dat hij daarop niet had gelet , maar dat
hij Graaf ERNST zoude zenden , om de passagien , die er
aangegeven worden , te recognosceren , om daarna daarop met
gemeen advies te adviseren en resolveren naar behooren :
zijnde voorgeslagen , dat men zoude mogen innemen de forten
van Cocxien , Cateline , Philippe en Y sendijk , en doen be
zichtigen de stad Aardenburg, of men dezelve niet zoude
kunnen veroveren >, en daarna de stad Sluis belegeren ,
hetwelk bij de Heeren Staten en den Raad van State werd
goedgevonden ; en dat men
aan
die van
Oostende zoude
schrijven en dezelve adverteren van 't geen dat er gepas
seerd is , en verzekeren , al was 't zoo dat de passage over
het Sluische water was mislukt , dat men echter niet zal
laten de passage aldaar te hervatten of door andere wegen
>
te bezoeken om hen te ontzetten , zoo veel eenigzins men
schelijk mogelijk wezen zal , met vertrouwen dat zij interim
zullen continueren in de courageuse defensie van de stad ,
gelijk zij tot nog toe gedaan hadden , daarvoor men hen be
dankt."
( 328) Res. St. Gen. , 28 en 29 April 1604. »» Is men
>
doende geweest in 't recognosceren van verscheidene voor
gegeven passagien , item van de plaatsen , daar men forten
>
en redouten zoude mogen leggen , daarmede men het eiland
van
Cadsant zoude mogen mainteren : en heeft Z. Exc.
goedgevonden te beproeven in te nemen het fort van
Cocxien ."
30 April. » Z. Exc. heeft in den dageraad ingenomen
het fort van Cocxien , en zijn ten zelven dage op alle gele
genheid de gevangens, die in 't zelve fort zijn bekomen ,
geëxamineerd.
» Compareren de Heeren VAN MALDERE , MEYROS en VAN
DER WARCKE , Gedeputeerden van de Heeren Staten van
Zeeland :. en geproponeerd wezende, nademaal het leger in
Cadsant was gebracht om voorts te passeren en Oostende
28 *
!
430
A ANTEEKENINGEN
328 .
met Godes hulp te ontzetten , en dat de passage over het
water naar Noordvlaanderen geproefd wezende , 't zelve was
mislukt , wat weg dat men ten zelven effecte voorder zal
mogen beproeven. Op den voorslag van Aardenburg , mits
de verovering van Cocxien , te weten of over het Gorsch
van der Sluis of over Ysendijk ,‫ و‬is goedgevonden , dat men
>
daarop zoude communiceren met Z. Exc. en Z. L. ernste
lijk vermanen en verzoeken dezelve passagien behoorlijk te
willen doen bezichtigen : en zijn hiertoe gecommitteerd de
Heeren , die ter Hofstede zullen blijven vernachten : persi
sterende de Heeren Staten Generaal en
Raad
van State
alsnog daarbij eenpariglijk , niettegenstaande de gemoveerde
difficulteiten , dat men met Godes hulp zoo veel menschelijk
mogelijk zal vervolgen het ontzet van Oostende."
1 Mei. » Heeft Z. Exc . het leger gebracht in slagorde
tot omtrent een kanonschot bij het fort van St. Cateline ,
om te bezien , wat mine dat de vijand zoude houden : en
nadat Z. Exc . daarop omtrent den avond' van de zijde van
Oostburg had doen schieten met 7 stukken en op den dijk
van Cocxien , leidende op het fort, met 2 stukken eenige
voleën , heeft hij het leger omtrent den donkeren avond
wederom in het quartier doen vertrekken , omdat er geene
bekwame bres was naar het oordeel van de Colonellen , die
daar present waren .”
2 Mei . » In den morgenstond komt zekere tijding, dat
de vijand ' t voorz. fort van St. Cateline in der nacht ver
laten had en met zijn leger , dat hij aldaar had te paard
en te voet , in confusie van daar vertrokken was : en dat
?
ook het fort van St. Philippe, zonder het leger te ver
wachten , hem bij compositie had overgegeven. Op welk
>
advies de Heeren Staten en Raad van State hen derwaarts
hebben vervoegd , en nadat beide voorz . forten waren ge
visiteerd , en met z. Exc . gedelibereerd , wat dat men in
>
deze constitutie van zaken en verslagenheid des vijands
zoude voornemen , is geresolveerd , dat men het leger zoude
brengen voor Ysendijk en trachten 't zelve fort te veroveren ,
>
>
en dat de Heeren Staten met den Raad hen tot dien einde
zouden vervoegen naar Biervliet en zoo voorts in 't leger.”
A ANTEEKENINGEN
329 .
431
(329) Res. St. Gen. , 4 Mei 1604. » Te adverteren die
van Oostende , dat men met Godes hulp de passage ten
harden lande gewonnen heeft en jegenwoordelijk doende
is met de verovering van Ysendijk om dezelve passage te
verzekeren , en te beter te verzekeren haarl . ontzet ; dat
daarom de Heeren Staten begeeren in conformité van H. Ed .
voorgaande , dat zij van haarl. zijde in 't generaal en parti
culier alle uiterste devoiren willen doen met geweld , rusen
>
van oorlog en 't voorderen van de werken en retranche
menten zoo in 't defenderen van de stad , als om den vijand
te retarderen en in zijn progres voet voor voet op te hou
den , gelijk hen dat toebetrouwd wordt , en zonder te toonen
of gedoogen eenige flaauwhartigheid , en haar ontzet daar
door te precipiteren , daartoe alle mogelijke devoiren gedaan
worden .”
5 Mei. » De Heeren Staten , gekomen wezende voor
Ysendijk , hebben geresolveerd , dat men , vervolgende het
principaal dessein , te weten om Oostende met Godes hulp
te ontzetten , de verovering van het fort van Ysendijk zoo
zeer zal doen haasten , als 't eenigzins doenlijk is , en daar
over met Z. Exc. communiceren , dewijl dat er advies komt ,
dat de vijand hieromtrent apparentie maakt van vergadering ,
of niet geraden zoude zijn eene partij volks te paard en te
voet uit te zenden , om den vijand af breuk te doen , daar
door men het ontzet van Oostende zoude mogen faciliteren ,
en des niettemin onderzoeken en visiteren de passage >, die
men zoude mogen nemen .”
10 Mei. » Hebben die van Ysendijk het fort met com
positie overgegeven in handen van Z. Exc.
» Is goedgevonden met gemeen advies van den Raad van
State, dat men Z. Exc. zal vermanen het leger alhier niet
>
te willen engageren met het maken van forten en andere
graafwerken , maar veeleer de dijken ten beide zijden door
te steken om het leger en het fort van Ysendijk te ver
zekeren en te bevrijden .
» Item dat men morgen zoude willen mine toonen , of men
wilde gaan voor het fort van Patientie , maar directelijk trek
ken naar Aardenburg en beproeven de plaats te veroveren .
432
A ANTEEKENINGEN
329-331 ,
» Item dat men Z. Exc. zal proponeren , bij zoo verre
het ontzet van Oostende nagelaten zoude worden bij gebrek
van volk , dat de Heeren Staten hen sterk maken , dat zij
binnen den tijd van drie weken naastkomende zullen doen
lichten en in 't leger brengen nog 3000 man .
» 't Gene des voorz, is , Z. Exc. voorgehouden wezende,
heeft Z. Exc . verklaard , dat hij geene middelen wist om
de stad Oostende te secoureren , mits hare jegenwoordige
gesteltenis , maar raadzaam te vinden , dat men den Com
mandeurs in dezelve stad zoude aanschrijven , dat zij de
stad zien te mainteneren , zoo lang als zij kunnen , doch
alzoo dat zij het volk , geschut en magazijn, in de stad
wezende, salveren ; item dat men behoort te mainteneren
het eiland van Cadsant met het fort van Ysendijk , om
>
alzoo te houden eenen voet in Vlaanderen ."
(330) Res. St. Gen., 11 Mei 1604. » Is gecommuniceerd
en geadviseerd op het ontzet van Oostende , mitsgaders de
verzekering van de gedane conquesten : en nadat er ver
scheidene personen waren gehoord op de gelegenheid van
de stad van Aardenburg , is goedgevonden , dat men dezelve
zoude bezichtigen ten bijwezen van de Heeren Staten Gene
raal en Raad van State .”
12 Mei.
» Heeft men de stad Aardenburg bezichtigd , en
ondertusschen heeft de vijand , die daarbinnen was sterk zes
vendelen Duitschen , dezelve stad , mitsgaders het kasteel van
Middelburg , daaromtrent gelegen , verloopen , zulks dat wij
daarbinnen zijn gekomen zonder slag of stoot. "
(331) Res. St. Gen. , 13 Mei 1604. » Is geadviseerd op
het employ van het leger , en persisterende alsnog bij het
eerste dessein om Oostende te ontzetten , is verstaan , dat
men het fort van Ysendijk met de minste koste zal zien
te verzekeren , insgelijks Aardenburg en de passage des vij
ands naar Cadsant; om hem dezelve te verhinderen , en ten
zelven einde de stad van der Sluis te belegeren en meer
volks aan te nemen , daar dat noodig bevonden wordt.
» Is goedgevonden , dat men die van Oostende van de
goede successen zal adverteren en voorder nog encoura
geren , en z. Exc. verzoeken van gelijke van zijnent wege
A ANTEEKENINGEN
331 .
433
te willen doen , ten einde zij onverdrietig de stad willen
mainteneren .” Enz .
14 Mei. » Deze
dag is geëmployeerd in de visiten van
de passagien , en na den middag heeft Z. Exc. gerefereerd ,
dat de passagien zoo faciel (1) gevonden zijn , als hem die
zijn aangegeven."
15 Mei.
» . Is wederom met gemeen advies verstaan en
geresolveerd , dat men zal inhaereren en persisteren bij de
voorgaande resolutien , te weten , alles doen , dat eenigzins
menschelijk mogelijk is om de stad Oostende te ontzetten ,
en tot dien einde proeven de passage over de Versche en
de Zoute , en ruïneren de galeiën en voorts Sluis belegeren ,
is 't doenlijk .”
16 Mei.
door
» Is het leger opgetrokken van voor Ysendijk
Aardenburg, om te gewinnen de passage over de
Versche en de Zoute : en zijn voor de Damsche sluis ge
slagen 2000 van des vijands soldaten meest Spanjaarden en
Italianen , de rest Duitschenen Walen , die hen op de
voorz. sluis hadden geretrancheerd.
» Is goedgevonden , dat men die van Oostende van deze
>
victorie zoude adverteren en daarmede animeren.”
» In den nacht tusschen den 17den en 18den dezes
heeft Z. Exc. met een derde van het leger gewonnen de
passage over de versche en de Zoute , niettegenstaande dat het
17 Mei.
9
leger des vijands aldaar lag om dezelve passage te verhinderen . ”
18 Mei . » Op de remonstrantie van Z. Exc. en des
Welgeb. Heere Grave WILLEM , van dat het leger zeer is
>
gezwakt door de noodelijke bezetting van Cadsant en de
andere veroverde forten , mitsgaders van de stad Aardenburg ,
en dat men mitsdien , om te vervolgen met meerder zeker
heid den voorgenomen tocht en victorie, een goed getal
volks in diligentie zoude behoeven te lichten , is na be
hoorlijke deliberatie met eenparige stemmen geresolveerd en
geaccordeerd , dat men de Provincien zal aanschrijven en
ernstelijk verzoeken , dat zij de compagnien ruiteren en
voetknechten van haarl. repartitie respectief in diligentie
(1 ) Moet men soms ook lezen , niet 200 faciel ?
>
434
A ANTEEKENINGEN
331-332 .
compleet willen doen maken ; item dat men den Colonel
VEER zal accorderen te lichten en in 't land te brengen
binnen den tijd van eene maand 1200 Engelschen tot
recrute van de Engelsche compagnien ; item aan de Françoi
sen , dat zij binnen gelijken tijd heure regimenten verster
>
ken
met 600 mannen , en dat men boven de uitgegeven
bestelling van 1200 Zwitsers nog zal doen lichten met de
uiterste diligentie voor zekeren kleinen tijd bij die van Gel
derland 200 burgers , bij die van Holland 1000 burgers,
Zeeland 200, Vriesland 400 , Overijssel 100 en Stad en
Lande 100 , op den voet hier te voren gebruikt , om gelegd
>
te worden in de garnizoenen van de steden en plaatsen ,
daar Z. Exc. dat goedvinden zal de compagnien te lichten ,
die hij te velde zal begeeren te ontbieden .”
19 Mei. » Is het leger gekomen voor de stad Sluis, en
goedgevonden , dat men dezelve stad zal belegeren , doch
alzoo dat men altijd zal houden het principale oogmerk op
de conservatie der stede van Oostende. " ,
(332) Res. St. Gen. , 22 Mei 1604. » Aangezien dat de
redenen , waarom de Heeren Staten Generaal en Raad van
State met het leger en Z. Exc. in Vlaanderen getrokken en
gemarcheerd zijn , jegenwoordig cesseren , overmits het leger
voor de Sluis vast ligt ; is geresolveerd , om het land met
vergeefsche kosten niet te bezwaren en opspraak te vermij
den , dat men beide Collegien naar den Haag zal laten ver
trekken , en de zaken alhier doon dirigeren bij drie of vier
Gedeputeerden uit den Raad van State , die heure besognen
zullen mogen scheiden , ten einde op alles gelet en de beste
menage voor het land gehouden mag worden , mitsgaders
de contributien van de platte landen van Vlaanderen inge
vorderd , volgendė de resolutie daarop genomen . ”
23 Mei. » Is geresolveerd, dat men , nemende afscheid
van Z. Exc. , derzelver Z. Exc. zal vertoonen , dat de re
solutie , trekkende uit den Haag, was genomen , dat men
de stad Oostende directelijk zoude met Godes hulp ontzetten ;
maar dewijl daarin zulke difficulteiten haar hebben opgedaan
en Z. Exc. zijn bejegend , dat men ' t zelve ontzet bij de
>
voorgenomen en beproefde wegen niet heeft kunnen effec
AANTEEKENINGEN
332 .
435
tueren , en mitsdien bij andere wegen tot hiertoe is geko
men , en het leger voor de Sluis gebracht heeft, dat men
Z. Exc. recommandéert dezelve belegering zulks te beleiden
en willen dirigeren , dat het principale oogmerk en dessein
blijve het ontzet van Oostende, achtervolgende de goede inten
tie van de tsamentlijke Vereen. Provincien , die daartoe zoo
hooge en groote consenten gedragen hebben ,> zulks dat de
verovering van der Sluis ten zelven einde mag strekken .
» Nademaal dat de resolutie in den Haag met gemeen
advies genomen , om Oostende directelijk te ontzetten bij de
wegen en passagien alstoen beraamd en voorgenomen , niet
is gesuccedeerd noch geëffectueerd kunnen worden , overmits
de difficulteiten , die haar daartegen hebben gepresenteerd
>
en opgedaan , zulks dat men voor de stad Sluis bij andere
wegen is gekomen ; en dat ook Z. Exc. het beleg van de
zelve stad altijd heeft gedifficulteerd , gelijk dezelve alsnog
doet ( 1 ); is geresolveerd , dat men Z. Exc. voor afscheid
zal verklaren en aanzeggen , dat de Heeren Staten goed
vinden , dat Z. Exc. het beleg zal bij der hand nemen en
dezelve stad forceren , zoo verre als hij dat met Godes hulp
doenlijk vindt ; ingevalle niet, dat H. M. Ed. goedvinden ,
dat dezelve daartoe 'mine make , om den vijand van voor
Oostende naar hem te trekken en tijd te gewinnen , dat
men het leger zal mogen versterken met de geordonneerde
recruten en andere nieuwe lichtingen , om daarna het ontzet
van Oostende met meerder zekerheid directelijk bij der hand
te nemen , volgende de voorz. resolutie daarop genomen .”
» Zijn de, Heeren Gedeputeerden , blijvende in
't leger bij Z. Exc. , ernstelijk vermaand alle mogelijke de
25 Mei.
voiren te doen , dat de belegering van Sluis mag worden
gevoorderd , houdende het principaalste dessein ,> te weten ,
>
>
het ontzet van Oostende bovenal gerecommandeerd , volgende
de originele resolutie.”
27 Mei . » Zijn de Heeren Staten gearriveerd tot Mid
delburg .'
>
>
( 1 ) Opmerkelijk ,> dat YAURITS ook zelfs tegen het beleg van Sluis
geweest is .
436
AANTEEK ENINGEN
30 Mei.
332-334
» Zijn de de Heeren Staten van het leger in
den Haag wedergekeerd ."
(333) Op den 21sten Mei namelijk had MAURITS eene ver
ordening doen , uitgaan , dat er door het gantsche leger op
den volgenden Woensdag zulk een dag zou gevierd worden ;
verbiedende hij op zware straffe allen verkoop op dien dag
van eetwaren en andere behoeften , opdat het leger te beter
mocht vasten en voor goede voorspoed bidden . Dus ver
haalt VAN METEREN , f. 476c, die er uitdrukkelijk bijvoegt,
7
een zeldzaam ding in eenen leger. WAGENAAR IX , 166 ,
zulks vermeldende, zegt , dat dit MAURITS gewoonte was ,
wanneer er gevaarlijke aanslagen op handen waren. Maar
deze gewoonte is mij echter niet gebleken . Zie echter
Aant. 354.
(334) Brief van MAURITS aan de Staten Generaal.
» Edele Enz. Voorleden Zaturdag avond had de Gouver
»
neur
van Sluis omtrent 600 soldaten met nog omtrent
» 1000 forçaten van de galeiën uit de voorz, stede naar den
» Dam gezonden , maar zijn al te samen bij de schepen
» en volk van oorloge , die wij met den Colonel VAN DER
>
» NOOT in 't verdronken land hadden gezonden , in haar
» voornemen belet en wederom naar de stad gejaagd ge
De Gouverneur heeft voorschr. forçaten niet we
» derom in de stad willen laten , maar meer als vier uren
»
»
>>
»
lang opgehouden , doch ten leste na lange contentie we
derom ingelaten. Ondertusschen hebben haar omtrent de
70 van de voorz. forçaten op onze schepen gesalveerd ,
dewelke ons verklaard hebben , dat er in alles tot 1500
» waren >, en dat de Gouverneur de 500 in 't uitzenden van
» hunl. daarbinnen had gehouden .
Gisteren morgen werden
» wij veradverteerd , dat de vijand van den Dam met omtrent
» 1000 te paard en tusschen de 3 en 4000 te voet kwam
» marcheren : zijn daarom terstond met een goed getal rui
»
»
»
>>
»
teren en knechten van dit leger naar het sluisken , daar
wij het leste rencontre hadden , getrokken . De vijand
had het voorz . sluisken met zijne cavallerie en nog omtrent
400 te voet doen bewaren , dewelke wij daaruit gedreven
en het voorz. sluisken wederom ingenomen hebben , zulks
A ANTEEKENINGEN
334-335 .
437
» dat de voorz . cavallerie gedwongen is geweest haar we
» derom terug naar den Dam te begeven : van de infanterie
» zijn omtrent 130 gevangen en eenigen dood gesmeten.
» De andere deel van hare infanterie , die met 90 wagens ,
>> met meel geladen ,
naar 't Huis van Welvaren getrok
» ken was om 't zelve in de stad van de Sluis te brengen ,
» hebben wij terstond , nadat wij daaraf yeradverteerd wa
» ren , bij eenige troepen van onze cavallerie en infanterie
» doen vervolgen : maar bemerkende dat 't sluisken bij ons
»
»
»
»
was ingenomen , zijn zij in de bosschen (gevlucht], latende
Middelburg op de slinkerhand , en verlatende de wagens
met het meel, dewelke bij onze soldaten naar het leger
gebracht zijn . Wij hebben ze omtrent 5 of 6 uren lang
>
»
»
»
»
»
nagevolgd en met onze infanterie zeer na achter hun ge
weest; want de cavallerie van de bosschen en kwade en
zeer enge wegen , daardoor men niet dan man voor man
koste gekomen , belet wezende, zoo wel niet koste vol
gen : en al is 't dat zij bij onze infanterie ten uiterste
vervolgd waren , zijn zij nochtans met assistentie van de
» goede luiden zoo wel geleid geweest , dat zij ten leste
»
» achter Moerkerken door de linie geraakt zijn. - Sluis
» den 31sten Mei 1604.
M. D. N.”
Res. St. Gen. , 3 Juny 1604.. » Ontvangen eenen brief
van Z. Exc. van den 31sten Mei.
Is goedgevonden , dat
>
men Z. Exc. van 't voorz. advies zal bedanken en daarvan
copie zenden aan de Provincien en uitschrijven eenen alge
meenen biddag van Woensdag naastkomende in 14 dagen ,
om God den Heer almachtig te danken , loven en prijzen
voor de goede successen , die hij den lande op den tocht
in Vlaanderen genadiglijk verleend heeft, en vuriglijk te bid
den , dat Hem gelieve dezelve hoe langer zoo meer te con
tinueren , ook eene goede uitkomst van de belegering van
>
Sluis te verleenen , en de stad Oostende te conserveren tot
grootmaking van zijnen heiligen naam en verbreiding van
zijn heilig Woord . ”
( 335 ) VAN METEREN , f. 4750_477b.
Bosscha , I. 391 .
Res, St. Gen., 11 Juny 1604. » Ontvangen eenen
brief van Z. Exc. geschreven in 't leger den 8sten dezes ,
.
438
A ANTEEKENINGEN
335 .
daarbij Z. Exc. begeert , aleer men op Sluis begint te
schieten , dat men in 't leger zoude zenden nog 400 kogelen
van 44 ponden , 400 van 36 ponden , 400 drieling kogelen
van 28 ponden , 1400 kogelen van halve kanons met nog
50000 ponden kruids voor het kanon . Is na deliberatie
geordonneerd te antwoorden , dat men alle mogelijke devoir
zal doen om de voorz . partijen naar het leger te zenden ,
immers zoo vele als er eenigzins zullen wezen te bekomen ,
dewijl te hopen is , dat het op een 50 of 100 schoten min
of meer niet zal aankomen : vertrouwende , dat Z. Exc.
ondertusschen op den jegenwoordigen staat der stede van
Oostende lettende , gelijk de Heeren Staten ernstelijk begee
ren , de zaken van der Sluis voor de conservatie van Oost
ende zulks zal doen voorderen en accelereren , als eenig
zins doenlijk en de nood derzelver stad vereischt, en
dat Z. Exc. tot dien einde alreede derwaarts gezonden
heeft de begeerde verversching van volk , overmits alhier
advies is uit Oostende , ingeval dezelve stad verloren gaat ,
dat 't zelve alleenlijk zal geschieden door gebrek van
volk , dat onverantwoordelijk zoude wezen : dat men voorts
Z. Exc. zoude adverteren , dat de compagnien , die tot
versterking van het leger zijn gedestineerd , derwaarts be
ginnen te marcheren , en dat de resterende compagnien
>
>
aan
en aan zullen volgen , gelijk Z. Exc. vóór dezen is
geadverteerd ."
14 Juny. » Op de ontvangen adviezen , dat de vijand
voor Oostende opiniatreert op de advertentien , die hij heeft ,
dat het schijnt, dat men van dezer zijde Oostende verlaat,
is goedgevonden , dat men ten derden maal Z. Exc. zal
verzoeken en ernstelijk vermanen terstond binnen Oostende
te zenden verversching van volk , bij zoo verre 't zelve
vóór dezen niet is gedaan , en den krijgsraad vermanen en
encourageren , om dezelve stad mannelijk te defenderen ,
gelijk zij tot nog toe gedaan hebben , met verzekering dat
men tot haarl . soulagement en ontzet alles doen zal , wat
menschelijk mogelijk is : en dat men van dit schrijven copie
zal zenden aan de Heeren Gedeputeerden in 't leger we
zende , en dezelven lasten de hand daaraan te houden en
AANTEEKENINGEN
begint a
335.
439
ing home
bij Z. Exc. instantie te doen , dat der Heeren Staten goede
intentie hierin worde geachtervolgd ."
15 Juny. » Is gelezen een brief van den Commandeur
ns met a
binnen Oostende van den 11den dezes aan de Gecommitteer
e delibera
den in Zeeland ; daarbij zeer ernstige instantie gedaan wordt
lijke der
om versterking van volk en om terstond voorzien te wor
den met pulver etc. En nadat daarop was gedelibereerd ,
is geresolveerd , dat men copie daarvan in diligentie bij
expresse zoude zenden aan Z. Exc. en nogmaals verzoe
400 kopie
te zende
ce before
schoten I
Hat 2. b
- stale
ije in dhate
0
2D
ken , aangezien de Heeren Staten onwedersprekelijk staat
maken , dat aan de conservatie der stede van Oostende is
gelegen het goed succes van de voorgenomen belegering van
Sluis, mitsgaders de verzekering van de gedane conquesten
in Vlaanderen , dat Z. Exc. gelieve zonder langer delai het
verzochte renfort ten minste van 12 of 10 honderd mannen
1
gelijk dat altijd de meening van de Heeren Staten is ge
weest , binnen Oostende te schikken , ingeval 't zelve vóór
dezen niet is gedaan , aangezien dat alreede meerder getal
naar het leger marcheert , en dat ook de nieuwe aangeko
men Zwitsers , over 700 sterk , dezen dag tot Dordrecht en
Rotterdam gemonsterd , gewapend en betaald worden , om
volgende heure patente nog dezen avond , is 't doenlijk ,
immers morgen ten langste te vertrekken , encouragerende
en vermanende meteenen den Commandeur en krijgsraad
>
w
haar mannelijk te dragen en de stad ten uiterste te defen
deren , met verzekering dat men tot haarl. soulagement
*
en ontzet zal doen alles wat eenigzins menschelijk moge
te parket
ZECI
Hd Distry
lijk is.
>
brief aan Z. Exc . zal zenden aan de Heeren Gecommitteer
den
re
1
» Is voorts geordonneerd , dat men copie van den voorz.
in 't leger wezende , en dezelven belasten zulke be
wijslijke instantien bij Z. Exc. te doen , dat binnen Oostende
delen
ehar :
en 2,57
brzien op
't leger er
houders en
1200 of 1000 man zonder delai voor renforcement worden
gezonden , ingeval 't zelve vóór dezen niet is geschied ,
daarvan de Heeren Staten zekerlijk tot H. Ed. ontlasting
verzoeken verwittigd te worden , aangezien dat alreede daar
entegen meerder getal van volk naar het leger op den weg
is :
en daarbenevens . zoo ver zij kunnen vernemen , dat de
440
AANTEEKENINGEN
335.
Capitein Day , uit Oostende aan Z. Exc. gezonden , met
geen contentement zoo wel bij geschrifte als bij monde uit
het leger naar Oostende zoude worden wederom gezonden ,
dat zij denzelven Day in diligentie willen herwaarts schik
ken , ten einde men hem alhier mag hooren en bejegenen ,
gelijk voor den dienst van 't land en de conservatie van
Oostende zal bevonden worden te behooren ( 1 ) .
» Ontvangen eenen brief van de Heeren Gecommitteerden
in 't leger van den 11den dezes : item eenen anderen van
Z. Exc. van denzelven date. Waarop geadviseerd wezende,
is met advies van den Raad van State daarop geresolveerd
te antwoorden , dat men zeer gaarne uit Z. Exc. brief heeft
verstaan , dat Z. Exc. de versterking en verversching van
het garnizoen binnen Oostende met de Heeren Staten oordeelt
noodig en dienstig zoo tot behoudenis en defensie van de
plaats, als ook om het krijgsvolk , daarbinnen wezende, des
te meerder te encourageren om den vijand des te vrijmoe
diger wederstand te doen , en dat Z. Exc. ten zelven regarde
de voorz , verversching ook zal effectueren , daarvoor men
.
hem bedankt: ' maar dat H. Ed. daarentegen bedroefd zijn
te vernemen ,
dat deszelfs meening is naar Oostende te
schikken van de compagnien , die uit Holland naar het leger
gezonden worden , dewelke op haren tour daarbinnen nog
zijn geweest , omdat H. Ed. zekerlijk gelooven , (daar dat
geschiedt ,) dat deze ongelijkheid ondienst , verslagenheid ,
verloop en zeer groot misgenoegen niet alleen onder zulke
compagnien , maar ook generalijk onder al het volk van
oorloge en in de Provincien zelfs veroorzaken zal, daaruit
inconvenienten mochten komen te gerijzen : daarom dat de
voorz . Heeren Staten , 't zelve niet kunnende goedvinden ,
gemoveerd worden alsnog vriendelijk te begeeren , dat Z. Exc.
't voorz. renforcement gelieve te doen van de sterkste com
pagnien , die binnen Oostende in 't geheel niet zijn geweest
(1) Hierop antwoordeden de Gecommitteerden den 19deb Juny ,
dat
voorz. Capitein, reeds eenige dagen geleden , door 2. Exc. naar Oost
ende was teruggezonden met (naar zij niets anders ' wisten dan) goed
contentement.
335.
AANTEEKENINGEN
mden,
441
of haren vollen tour niet hebben gehad ,
en dat ten
nombre van 1200 of 1000 soldaten , Z. Exc. verzekerende ,
dat hij hem nog dezen week zal vinden versterkt met
andere 2000 mannen , dewelke nog andere compagnien aan
en aan zullen volgen .. – Op al ' t welk Z. Exc.. zal gelieven
te letten , dewijl de Heeren Staten achten , dat de geheele
>
gezoute
.
Darts on
-
Dejant
ervatie 1
zaak naast God aan de conservatie der stede van Oostende
is hangende."
Brief van MAURITS aan de Staten Generaal.
» Edele Enz. Na U. Ed. vertrek uit dit leger waren
mmitteena
anderen e
» wij terstond in arbeid om het verdronken land te bezich
oprede
» tigen , en te zien bij wat middel men hetzelve zoude
» kunnen bezetten en den vijand zoo
A
» den , dat wij bijna meer volks van noode gevonden heb
?
» ben daartoe te employeren als voor het geheele hooge
» land van deze zijde: alzoo dat wij U. Ed. te bedenken
Te ::
ar du kan
China La
van buiten als van
» binnen de stede van de Sluis de uit- en inkomste te
>> benemen : en hebben hetzelve zoo groot en zwaar gevon
» stellen , hoe zwaarlijk dat wij uit dit leger eenige com
>
» pagnien kunnen missen. Niettegenstaande 't zelve ·noch
» tans , (dewijl wij uit U. Ed. brieven gezien hebben der
.
» zelver eindelijke meening te wezen , dat van hier nog
» eenige compagnien naar Oostende gezonden worden , opdat
» de voorz . stede bij gebrek van volk niet ten uiterste
» kome te pericliteren , hebben wij orders gesteld , dat
tegens morgen vijf compagnien uit dit leger derwaarts
zullen vertrekken , en zoo haast diegenen , die U. Ed.
voorgenomen hebben herwaarts te zenden , zullen aange
komen wezen , zullen wij terstond nog vier doen volgen ,
rom dat
»
»
»
»
gerbread
» verhopende dat daarmede het garnizoen aldaar eenigzins
nder wake
ska
ura
a', da
datlle
t
erkstat
zijn Account
goes land
Lic. Daar is
sten das/peng
> zal gesoulageerd wezen : hetwelk wij U, Ed. op 't gene
>> dezelve ons dienaangaande geschreven hebben , niet hebben
>
» willen laten te verwittigen .
-
Voor Sluis
den
14den
Đ N. Wij hebben de voorz. vijf com
» Juny 1601. M. D.
» pagnien van daag doen schepen .”
Brief als voren.
-> Edele Enz. Opdat U. Ed . particulierlijk en ten volle
» mogen geïnformeerd wezen van de tegenwoordige gelegen
442
A ANTEEKENINGEN
335 .
» heid van dit leger en van al hetgeen sedert U. Ed .
ver
» trek van hier gepasseerd en gedaan is , hebben wij den
» Heer VAN DORT , dezer toonder , verzocht hem naar 's Hage
» te begeven en U. E. M. daaraf pertinente declaratie te
Verzoeken daarom U. Ed. hiermede vriendelijk ,
» 't zelve al van hem verstaan hebbende , orders te stellen ,
» dat hij ten spoedigste wederom herwaarts mag keeren,
» En alzoo dit aangevangen werk en avantage, die ons
» doen .
» God op den vijand geliefd heeft te geven , niet zoude
» kunnen gemainteneerd en geconserveerd blijven , bij zoo
» ver de stad van Oostende , (dat God wil verhoeden ! ) in
» 's vijands handen kwame te vallen , ten ' ware dat U. Ed.
» meerder volk te velde zoude kunnen brengen , zoo ver
»
zoeken wij U. Ed. insgelijks de recruten van alle com
.
» pagnien , in der landen dienst wezende, zoo binnen Oost
» ende en andere garnizoenen , als ook al thands te velde
» wezende , met zonderen ernst voor gerecommandeerd te
>
» willen houden , en orde stellen , dat dezelve metten eerste
» mogen gedaan worden .
Sluis den 19den Juny 1604 .
9
» M. D. N.”
7
Brief van den Heer VAN MARQUETTE aan de Staten Generaal.
» Messeigneurs , S. Exc. ayant été fort instamment re
» quis des gens de guerre à présent assiégés en votre ville
» d'Ostende d'avoir quelqu'un pour leur commander , en
» étant iceux dépourvus par la mort du Colonel BEREN
» DRECHT et depuis par la blessure du Colonel UTENHOVE ,
»
»
»
»
a ordonné que je m'y transportasse , pour y commander
et regarder à même le meilleur ordre qui sera possible
à la conservation de la place , ou pour le moins retarder
autant qu'il se pourra , ' sa perte. Or m'ayant S. dite
» Exc. dit et sachant aussi combien cette place importe
» pour le service du pays , je n'ai aucunement voulu faire
» du rétif à charger ce pesant fardeau sur mes épaules ,
» pour y apporter ce qui sera de mon sang et de ma
» force , n'ignorant toutefois', comme je suis bien assuré
» que Vos Seigneuries savent aussi très - bien , l'état de la
» ville et combien les ennemis ont empiété sur icelle ; ce
» qui me fait craindre, que je ne pourrai pas faire ce que
443
335.
AANTEEKENINGEN
Toutefois j'espère de m'y comporter telle
Seigneuries auront mes labeurs pour agréa
Vos
que
» ment,
» je voudrois.
» bles. S. Exč. m'a expressement dit , que son intention
» n'est nullement de perdre les hommes , et toutefois vou
» droit bien qu'on se maintint encore longtems. Je supplie
» très - humblement V. S. de me vouloir donner éclaircis ,
ce fait , laissant au bon jugement d'iceux ,
de combien leur importe la forme de la perte de la ville.
Ceux qui en sortent , disent que les soldats deviennent
fort mal volontaires au regard des ouvrages par faute
d'argent. V. S. savent, que sans cette provision on ne
» sement
»
»
»
»
sur
» peut guères exécuter. Je supplie donc trés -humblement y
» vouloir mettre ordre ,
afin
que , s'il
y a encore quel
» ques ouvrages aucunement practicables , nous les puissions ,
>
» sans perdre temps , prendre en
» 22 Juin 1604.
mains .
Middelbourg
D. DE MARQUETTE . ”
Brief van MAURITS aan de Staten Generaal .
» Edele Enz . Wij hebben U. Ed. brieven ontvangen :
» en belangende de compagnien , die U. Ed. begeerd hebben
» binnen Oostende gezonden te worden , hebben wij twee
compagnien Engelschen ,
twee Schotschen
en Capi
» tein FRANS GERRITS uit het Vriesche regiment , uit dit
» leger derwaarts gezonden , met nog vier compagnien van
dewelke althands zonder fout binnen zul
» den lande :
» len wezen , al zoo wel als de andere vijf, dewelke den
>
» zelven dag ingekomen zijn , als de Colonel UTENHOVE ge
» kwetst werd . - En alzoo de Coronellen en Capiteinen
»
van
den garnizoen aldaar diverse reizen aan
ons
ver
» zocht ( 1) en eindelijk , nadat de voorz. UTENHOVE gekwetst
(1) Op den 16den Juny 1604 hadden Burgemeesters en Raden
Oostende aan MAURITS geschreven : » En alzoo wij U. Exc. 200
menigmaal en met allen ootmoed hebben gebeden ons te willen
van
zenden en vereeren met eenen Commandeur om over 200 veel volks
te commanderen : dan het schijnt dat U. Exc . daartoe niet heeft
gelieven te verstaan , niettegenstaande deze eene plaats is ' van zoo
groote importantie en consequentie , die wel te recht meriteerde
met eenen verstandigen Commandeur voorzien te zijn , alwaar wij.
200 getrouwelijk ons lijf, bloed en goed hasarderen en vergieten ,
II
29
444
A ANTEEKENINGEN
335 .
» was , den Capitein GREVE uitgezonden hebben , om ons
» de gesteltenis der voorz. stede te kennen te geven ,
en
» op nieuw aan te houden , dat zij mochten met eenen
en gequalificeerden persoon voorzien worden
» om te commanderen ; zoo hebben wij raadzaam gevonden
» bekwamen
» den Colonel MARQUETTE te belasten 't voorz . commande
• »
»
»
»
»
aan te vaarden : waaraf hij wel begeerd had ont
slagen te wezen , aangezien zijne jonkheid en den zwaren
last van ' t voorz. gouvernement, alzoo de vijand al thands
boven in de punt van 't polder bolwerk gelogeerd is : al
't welk nochtans niettegenstaande , hij den voorz. last
ment
» gewillig aanvaard heeft.
Onzes bedunkens zoude wel
» voodig wezen , dat U. Ed . alle compagnien (1), liggende
» al thands binnen Oostende , aangeschreven hadden , dat zij
» recruten voor hare compagnien deden elk van zijne natie :
» want zij zeer zwak zijn en nog dagelijks zwakker wor
» den ; en dat hen tot dien einde garnizoen in de steden
» vergund worde.
In 't leger voor Sluis den 21sten Ju
» ny 1604. M. D. N. ”
Res. St. Gen., 24 Juny 1604.
» Ontvangen eenen brief
van den Heer VAN MARQUETTE , geschreven tot Middelburg
den 22sten dezes.
Is met advies van den Raad van State
geresolveerd te antwoorden , dat men zeer gaarne heeft ver
staan , dat Z. Exc. hem tot het commandement binnen
Oostende gecommitteerd heeft.” Enz. (2).
» Ontvangen eenen brief van Z. Exc. van den 21sten Ju
ny . - Is na deliberatie daarop geresolveerd te antwoorden ,
dat de Heeren Staten met zeer groot contentement verstaan
hebben , dat Z. Exc. de voorz . stad Oostende met nieuw
ook nog meer bereid zullen wezen , ziende dat U. Exc. ons in dit
ernstig verzoek accommodeert , zoo willen wij niet nalaten U. Exc.
7
andermaal dit op het allerhoogste en voor de laatste reis te recom
manderen , overmits niemand in de stad tot het commandement
capabel is , opdat wij mogen zien ,> dat U. Exc. ons en deze plaats
bemint en in recommandatie heeft , ook die niet begeert te verlaten.
(1 ) Misschien te lezen Capiteinen.
(2) De' gevorderde verklaring van MAURITS woorden , of eenige
vermelding zijner 'meening wordt hier niet gevonden .
A ANTEEKENINGEN
335 .
445
renfort en commandement voorzien en tot Commandeur den
Heer VAN MARQUETTE gecommitteerd heeft, hun verzeke
rende , dat Z. Exc . hem meteenen orde gegeven heeft om
>
met Godes hulp de voorz. stad te mainteneren en ten uiter
ste toe te helpen disputeren , gelijk dat tot nog toe zeer
mannelijk en eerlijk is geschied , zoo om de importantie en
consequentie van de plaats , als het verhoopte goed succes
van de voorgenomen belegering van de stad Sluis, die ge
acht wordt naast God daarvan te dependeren . Item dat
men voorts Z. Exc. zal zenden copie van den brief , die
bij de Heeren Staten aan den Heer VAN MARQUETTE geschre
ven wordt op 't geen dat hij verzocht heeft te verstaan de
meening van de Heeren Staten op 't geen dat Z. Exc. hem ,
nemende afscheid , heeft gezegd , opdat Z. Exc. mag weten
de meening van de Heeren Staten te wezen , dat de stad
Oostende zal worden gedisputeerd zoo lang als eenigzins doen
lijk en mogelijk is , om alle inconvenienten voor te komen .”
7 July . » Ontvangen eenen brief van Z. Exc. van den
dezes :
en nadat dezelve gelezen en daarop be
hoorlijk was gedelibereerd , is geresolveerd Z. Exc. te ant
Sden
woorden ,
voor
zoo veel Z. Exc. verzoekt te verstaan
de intentie van de Heeren Staten op de difficulteiten , die
dezelve moveert op het beschieten van de stad Sluis , dat
Z. Exc. zal gelieven te verstaan , dat H. M. Ed. hun be
zwaard vinden daarop iets te resolveren , overmits dat de
zaken van dezelve stad mitsgaders van de voorgenomen be
legering van dier , sedert H. Ed . vertrek uit het leger ,
zeer
veranderd zijn ten regarde van de aangevangen en
gemaakte werken , de jegenwoordige constitutie van de zaken
van Oostende en het verloopen van den tijd als anderszins.
Maar alzoo Z. Exc. ter plaatse is en dat hem beter als
H. Ed. bekend zijn de forces van den vijand, die hij heeft
Oostende en in de andere quartieren
aldaar ; item van de gesteltenis van Sluis in hare sterkte ,
mitsgaders van het krijgsvolk daarbinnen wezende , en het
gebrek van de behoeften en nooddruftigheden deszelfs : item
voor
de
stad
van
>
van het vlot met de apparentie van de operatie deszelfs ,
de gelegenheid der stroomen en anderszins , dat de Heeren
29 *
446
A ANTEEKENINGEN
335 .
Staten aan Z. Exc. wel hebben willen remitteren daarin te
doen en bij der hand te nemen , gelijk dezelve dat voor
den meesten dienst van 't land en bijzonder voor de con
servatie der stede van Oostende zal bevinden te behooren ::
welke conservatie H. Ed. Z. Exc. ten hoogste recomman
deren en tot dien einde nogmaals verzoeken , dat Z. Exc.
gelieve de belegerden met zijne brieven en toezegging met
Godes hulp van ontzet te encourageren en te vermanen
't zelve ontzet met eene mannelijke courage en devoir af
te wachten ( 1 ).”
Brief van MAURITS aan de Staten Generaal.
» Edele Enz. Wij hebben uit U. Ed . brieven van den
» 7den dezer gezien , dat U. Ed. t onzer discretie stellen ,
» om met het vlot , dat alhier gemaakt wordt en nu bijna
» allerding vaardig is , gedaan te worden 't gene wij tot
>
» meesten dienst van den lande zouden bevinden het noo
» digste te wezen : en hebben daarbeneffens uit diverse
» andere van U. Ed. schrijven verstaan , dat wij de ver
povering van de stad van Sluis met zulke naarstigheid
» zouden bevorderen , dat de stad van Oostende daardoor
»
»
»
»
gepreserveerd mocht blijven ; waaraan wij, zoo U. Ed .
genoegzaam kennelijk is , ons vermogen tot nog toe niet
gespaard hebben noch voortaan sparen zullen . En al is
't dat U. Ed . uit 't geen wij hier te voren aan den
2
» Heer Advocaat van Holland hebben geschreven , genoeg
» zaam verstaan zullen hebben de zwarigheden , die wij
» gevonden hebben om 't voorz. vlot in 't werk te stellen ,
» ter cause dat de effecten , die men daaraf is verwach
» tende , zoo onzeker zijn , en wij nochtans geene middelen
> anders zien om iets promptelijk op de voorz. stad , dan
>
»
»
»
»
bij 't voorz. vlot , te beproeven ; zoo zijn wij geresolveerd
hetzelve ten eerste in 't werk te stellen , om te zien , of
God zijnen zegen daartoe wil geven . Maar alzoo 't zelve
niet zal kunnen geschieden , dan onder 't faveur van ons
(1 ) Op den gden July schreven de Gecommitteerden te velde : » Z. Exc .
heeft gisteren nacht de koorts gehad , is gisteren gelaten en heeft dezen
>
nacht tamelijk wel gerust.”
A ANTEEKENINGEN
335 .
447
» geschut , en dat daarom continuelijk met alle furie zal
» moeten geschoten worden , om 's vijands geschut eerst te
» demonteren en hem alle zijne defensien te benemen , het
» welk niet dan bij eene groote quantiteit pulver zal kun
nen geschieden ; zoo verzoeken wij U. Ed. hiermede in
» dachtig te willen wezen , dat wij aan en aan met eene
» goede quantiteit, pulver mogen voorzien worden . Benef
» fens dezen allen achten wij noodig U. Ed. vrijmoedig te
» verklaren , bij zoo ver de stad van Oostende (dat God
.
» wil verhoeden !) ondertusschen tot zulke extremiteit ge
» bracht worde , dat zij in 's vijands handen zoude komen
>
» te vallen , en hij ons daarna met zijne macht alhier
9
» zoude komen bezoeken , dat het ons niet mogelijk zoude
wezen de stad met geweld aan te tasten en des vijands
» geweld te resisteren ter cause van de groote bezetting
» die wij doen moeten , en dat daarom niet vreemd zoude
» moeten gevonden worden , dat men de vlotten bij dien
» gevalle wederom terug zoude moeten trekken >, om den
» vijand te beletten , dat hij niet op eenige plaatse kwame
7
» door te breken en de stad te ontzetten en met vivres
» te voorzien , aangezien het principaalste en zekerste fun
» dament van de verovering derzelver in uithongering is
» bestaande , waaraf wij U. Ed. bij tijds hebben willen ad
» verteren. Bij zoo ver U. Ed. ander bedenken hierin zou
» den mogen hebben , verzoeken wij dezelve ons bij tijds
» daaraf te verwittigen : want wij geresolveerd zijn daar
» mede voort te varen .
Gisteren is een soldaat uit de stad
» gekomen , dewelke ons gezegd heeft , dat de soldaten , die
» 's daags anderhalf pond brood te ontvangen plachten ,
» voortaan niet dan één pond ontvangen en dat elk daar
» boven nog twee stuivers en een half aan geld gegeven
» wordt , en dat de slaven , die 20 oncen broods 's daags
>
» hadden , nu niet meer dan 14 hebben : zegt ook , dat
» de Aartshertog beloofd had hun jegens den 12den dezer te
» ontzetten .
In 't leger voor Sluis den 14den July 1604 .
» M. D. N.”
Res. St. Gen .. 17 July 1604.
» Ontvangen eenen brief
van Z. Exc. van den 14den dezes. - Waarop gedelibereerd
448
335 .
A ANTEEKENINGEN
wezende , is geresolveerd te antwoorden , dat men in het
voorgestelde van Z. Exc. geen ander bedenken heeft, als
Z. Exc. uit der Heeren Staten voorgaande van den 7den
dezes heeft verstaan 7, en dat ten zelven regarde en om de
redenen , daarin verhaald ,
2
de Heeren Staten alsnog
aan Z. Exc . remitteren in de zaken van der Sluis te doen
en bij der hand te nemen 't geen dat Z. Exc. voor den
meesten dienst van 't land en bijzonder voor de conservatie
der stede van Oostende , (daarop dat H. M. Ed . en de tsa
mentlijke Provincien principalijk het oog hebben , ) zal be
vinden te behooren .
Maar voor zoo veel belangt het ver
zochte pulver , nademaal Z. Exc. bij H. M. Ed , voorgaande
genoeg verstaan heeft, wat pulver dat er in 't land is ,
en dat het leger jegenwoordig daarvan met meerder quan
titeit voorzien is , als ooit hier te voren eenig leger is ge
weest , dat de Heeren Staten verstaan , dat men eene goede
quantiteit deszelfs tegen alle occurrentien en eenen subiten
voorvallenden nood aldaar in voorraad behoort te houden ,
aangezien dat men Z. Exc. niet mag verzwijgen , bij zoo
>
>
verre . als men tot Oostende zulke quantiteit pulvers zoude
moeten furneren als er verzocht wordt, te weten tot 7500
ponden 's daags , dat H. M. Ed. kwalijk zien , hoe dat
men dat zal kunnen gedoen : daarover dezelve genooddrukt
worden Z. Exc. te meer te recommanderen de zaken aldaar
ten meesten dienste der landen. En alzoo men zekerlijk
bericht is , dat binnen Oostende groot achterdenken en on
gerustheid is , gelijk ook alom onder de gemeenten in deze
quartieren , omdat de provisien van het magazijn aldaar uit
de stad worden geschikt, en dat bij sommigen in de stad
?
wordt uitgestrooid , dat men niet gedenkt noch 1 wil dezelve
ontzetten , daaruit dat eenige inconvenienten zouden geraken
te gerijzen , dat de Heeren Staten niet mogen laten tot
hunner ontlasting , zonder nogmaals zeer ernstelijk te begee
ren , dat 2. Exc. gelieve de belegerden hiertegens met zijne
brieven , (gelijk dat bij alle Prinsen en Veldoversten ge
bruikelijk is ,) te encourageren en vermanen haar ontzet
met eene mannelijke courage en devoir af te wachten ; dat
de Heeren Staten verzekerd zijn , daar dat geschiedt , dat
AANTEEKENINGEN
335 .
449
' t zelve de belegerden zeer zal animeren , om te meer haar
devoir in de defensie van de stad te doen . "
Brief van MAURITS aan de Staten Generaal.
» Edele Enz. Het is nu de gde dag dat de Markies
»
SPINOLA
hem met omtrent 8000 man zoo te voet als
» te paard alhier aan 't verdronken land heeft komen lo
» geren en hem met zijne approchen zoo ver geavanceerd ,
» dat hij op eenen musketschoot na aan 't quartier van den
» Colonel VAN DER NOOT geapprocheerd is , 't welk hij ach
»
»
»
»
»
»
»
»
ter eenen dijk , dien hij tot zijn voordeel gehad heeft,
lichtelijk heeft doen kunnen . En alzoo wij, mits het
volk , dat wij uit dit leger naar Oostende gezonden heb
ben , ons althands alhier zeer zwak van volk vinden , 200
hebben wij raadzaam gevonden de Capiteinen - uit Zee
land herwaarts te ontbieden , als voorzien wezende met
zeer goede en uitgelezene soldaten .
Voorts hebben wij
niet kunnen nalaten U. Ed . te kennen te geven , dat wij
>
-
?
v in dit quartier gekomen wezende , 't zelve van alle mate
»
»
»
>>
rialen – geheel onvoorzien gevonden hebben , en al is 't
dat wij dezelven bij twee diverse lijsten
uit Holland
met nog andere provisie van ammunitie ontboden hebben ,
dat zij nochtans tot nog toe niet gezonden zijn ; alzoo
» dat wij met der waarheid wel mogen zeggen , dat wij
-
» nooit kwalijker met materialen dan op dezen tocht gese
» condeerd geweest zijn. Verzoeken daarom U. Ed . ander
» werf vriendelijk 't zelve te willen inzien en orde stellen ,
» dat wij bij tijds met de voorz. materialen mogen voor
» zien worden .
In 't leger bij 't Huis ter Welde den
» 3den Augustus 1604. M. D. N. U. Ed. kunnen lichtelijk
» gedenken , hoe soberlijk de quartieren van onzen Cousin
» Graaf WILLEM
en
Graaf ERNST en het onze met volk
» voorzien zijn : want in elk van de voorz. quartieren ,
» nadat de wachten behoorlijk bezet zijn , niet dan 7 com
» pagnien blijven resteren . Wij hadden U. Ed. voor twee
» of 3 dagen geschreven , dat wij de drie Françoische com
» pagnien
herwaarts ontboden hadden , waaraf de twee
» gisteren alhier aangekomen zijn , dewelke wij voor een
» week met leening of vivres zullen doen onderhouden ,
450
A ANTEEKENINGEN
335 .
» totdat wij U. Ed . resolutie op 't aanhouden derzelve zul
» len verstaan hebben .”
Enz .
Brief als voren,
» Edele Enz. Alzoo wij nu eenige dagen herwaarts ons
» zulks geoccupeerd hebben gevonden , dat wij U. Ed.,van
» dezes legers gelegenheid bij alle occurrentien niet hebben
» kunnen verwittigen , zoo hadden wij U. Ed. Gedeputeer
» den alhier verzocht, denzelven van al 't gene hem alhier
» gepresenteerd heeft, particulierlijk te adverteren. En al
» is 't dat wij niet twijfelen , of H. Ed . zullen 't zelve
>
» nagekomen zijn , zoo hebben wij nochtans niet willen
>> nalaten U. Ed. bij dezen te laten weten , dat de vijand ,
>
» nadat hij hem nu eenige dagen alhier tusschen Lapschuur
» en 't Huis ter Welde gelogeerd en langs den dijk , die
» tusschen beide is loopende , op een musketschoot na aan
» Onze
trancheën zijne approchen gemaakt had , gisteren
» morgen met omtrent 1000 man over de rivier tusschen
» den Dam en Brugge is getrokken , en met dezelven en
» nog een paar 1000 man , die hij uit het leger voor
>
» Oostende ontboden had , beneffens zijne cavallerie , in
» 't krieken van den dage het quartier van onzen Neef
NASSAU geattaqueerd heeft; maar
VAN
» ziende de fortificatien der plaatse en de goede wachten
» en
orde die aldaar gesteld was , heeft hij den moed
» verloren en is alzoo afgeslagen en gerepousseerd gewor
»>> den . Maar niettegenstaande al 't zelve blijft hij alhier
» met zijn leger continuerende, hetwelk tot aan de 8000
» vechtbare mannen te voet , zonder de cavallerie, sterk
is , alzoo U. Ed. wel voor zeker mogen houden , al is
» Graaf
WILLEM
» 't dat vele anderen contrarie zouden mogen voorgeven .
veradverteerd wor
» En alzoo wij van diverse plaatsen
>> den , dat de gemutineerden geresolveerd zijn hun zoo te
» voet als te paard vaar Vlaanderen te begeven , waardoor
» 's vijands leger , hetwelk zonder dat groot en sterk is ,
» zeer vermeerderd zoude worden , zulks dat hij hem lich
» telijk in twee legers zoude kunnen verdeelen , waarjegens
» wij hem mits het groote begrijpen circuit van onzen
>> leger en de distantien van de quartieren zeer bezwaarlijk
AANTEEKENINGEN
451
335 .
» zouden kunnen resisteren , aangezien het volk , dat wij
» alhier gehad hebben , zoo door het verloopen van vele
>
Engelschen en Schotschen , als ook doordien wij een goed
» getal van hier naar Oostende hebben moeten zenden ,
» zeer gezwakt en verminderd is ; zoo zal noodig wezen ,
» dat wij bij tijds met eenig secours geassisteerd worden.
» Verzoeken daarom U. Ed . hiermede vriendelijk , bij zoo
ver
»
de voorz. gemutineerden hun bij dit leger zouden
orde
» voegen ,
te
willen stellen ,> dat al het voetvolk ,
» dat U. Ed. gereserveerd hebben om den vijand en den
» voorz. gemutineerden den pas over den Rhijn of eenige
» andere entreprise, die zij hadden mogen voornemen , te
» beletten , dadelijk herwaarts gezonden worde , opdat wij
» den vijand , die zonder twijfel zijn uiterste vermogen
» zal aanwenden om de stad van Sluis te ontzetten , in
>
» zijn voornemen mogen beletten. Belangende de gele
» genheid van de voorz. stede , weten wij U. Ed . an
» ders niet te zeggen , dan dat degenen , die nog van
» daag daaruit gekomen zijn , ons verklaard hebben , dat
» de slaven in zes dagen herwaarts geen brood gehad
» hebben , en dat elk soldaat niet meer dan 12 oncen
» 's daags uitgereikt wordt , en dat zij anders niet dan
>
» water en brood meer hebben : maar het staat te be
» duchten , dat zij, 't zelve niettegenstaande , ziende heur
» secours dagelijks voor de oogen , zoo lang tegen zullen
>
» houden , als 't hen mogelijk zal wezen . - In 't leger
» voor Sluis den 8sten Augustus 1604. M. D. N."
Brief als voren .
» Edele Enz. Dezen avond omtrent 10 uren zijn ons
» U. Ed . brieven van den 8sten dezer behandigd : waaruit
» wij gezien hebben , dat U. Ed. ons de zaak van de
» schans van Y sendijk ten hoogste recommanderen , ter
» oorzaak dat de vijand voorgenomen zoude hebben dezelve
» schans wederom te belegeren en in zijn geweld te bren
» gen. Waarop wij niet hebben kunnen nalaten U. Ed.
» hiermede te verwittigen , dat ons om redenen , in onze
>> voorgaande verhaald , niet mogelijk is eenig volk uit dit
» leger te missen , en verzoeken daarom U. Ed . 't zelve te
452
»
»
»
»
»
A ANTEEKENINGEN
335 .
willen considereren , en de compagnien , die U. Ed. her
waarts gedestineerd hebben , in aller diligentie herwaarts
te doen komen , opdat wij dezelve bij alle occurrentien
mogen gebruiken zoo tot defensie van de voorz . schans
van Ysendijk als elders , daar de nood 't zelve meest
» zal vereischen . Dezen avond effen in 't ontvangen van
>> U. Ed . brieven is een Spanjaard uit 's vijands leger aan
» gekomen , dewelke ons verklaard heeft , dat de roep vóór
>
» zijn vertrek in 's vijands "leger was , dat de gemuti
>> neerden algereeds tot Brugge aangekomen waren en dat
» de vijand van meening was zich in twee legers te ver
» deelen : maar wij hebben tot nog toe daaraf geene andere
» tijding.
Belangende de gelegenheid der stede van Sluis
», hebben wij den Heer Advocaat van OLDENBARNEVELD be
» neffens deze geschreven ' t gene wij tot nog toe daaraf
» hebben kunnen vernemen en hebben hem verzocht U. Ed .
» 't zelve te communiceren ; waarop wij ons op ditmaal
» willen refereren .
In 't leger bij 't Huis ter Welde den
» 10den Augustus 1604. M. D. `N.”
-
Brief als voren .
» Edele Enz . , Gisteren heeft de Gouverneur van de Sluis
» drie Capiteinen uitgezonden met eenige artikelen , waarop
» hij begeerde met ons te accorderen op 't overgeven van
» de stede van de Sluis ; dewelke bij ons in deliberatie
» genomen wezende , hebben wij om vele goede considera
7
» tien het raadzaamste gevonden hem deze hierbij gaande
» artikelen te accorderen , dewelke hij na eenige disputen
» geaccepteerd heeft , en is dienvolgende van daag uit de
Sluis getrokken en ons dezelve in
» handen gesteld : waaraf U. Ed. en wij den Almogende
» voorz . stede van de
» grootelijks hebben te danken , 't welk wij U. Ed. niet heb
» ben willen palaten te verwittigen. – In 't leger voor de
» Sluis den 20sten Augustus 1604. M. D. N."
Res. Raad v. St. , 21 Augustus 1604 .
» Komen de zeer
aangename tijdingen van het gelukkig veroveren der stad
van Sluis : des God almachtig moet gedankt en geloofd zijn
in der eeuwigheid ."
Op den 20sten Augustus schreef OLDENBARNEVELD ,
die
AANTEEKENINGEN
335
336 .
453
toen in het leger was ( 1 ) , aan de Staten Generaal, na het
7
bericht van de verovering der stad : » Men moet God den
Heere daarvoor loven en danken ។, en Z. Exc. voor de groote
moeite, zorg en naarstigheid.
De kosten zijn zeer groot ,
maar wel besteed . Ik heb hiervan in Frankrijk en Engeland
geadviseerd , op hope dat 't zelve iets goeds zal mogen doen .
U. E. M. zullen believen te letten , om in de beste form
>
H. Majten, ook hiervan te adviseren , en de Provincien ,
zonder te vergeten het ernstig vorderen van de penningen ,
om de confusien en de inconvenienten te weeren . ”
Op den 1sten September schreef de Agent AERSSEN uit
Parijs:: » De tijding van het overgeven van Sluis is hier
generalijk zoo groot geacht geweest en met zulke blijdschap
bij groot en klein ontvangen , dat men eigentlijk zoude ge-,
>
zegd hebben , dat het eigen exploit was geweest: en Z. Maj.
9
heeft daarvan zulke uitwendige demonstratien in zijne actien
en discoursen getoond , dat hij niet alleen bij zijnen Raad
vermaand
is daarin te dissimuleren , maar bij des Paus
Nuntius ondergaan , als of hij eene ligue met U. E. M. tot
nadeel van den Koning van Spanje had gemaakt. - Z. Maj.
wenscht U. E. M. prosperiteit van gantscher harte , ja zoo
dat hij liever zijnen rechterarm zoude verliezen dan U. E. M.
te zien pericliteren . U. E. M. mogen vrijelijk gelooven ,
dat hij dat rondelijk meent : en men moet God om zijn
lang leven bidden : want ik zie niet , dat men na hem van
hier iets zal hebben te verwachten .”
(336) Brief van MAURITS aan de Staten Generaal.
» Edele Enz. Nadien ons God de genade verleend heeft ,
» dat wij de stad Sluis in der landen en U. Ed . gehoor
>> zaamheid wederom hebben gebracht, hebben wij de gele
» genheid en gesteltenis derzelver naarstelijk bezichtigd en
» de wallen op diverse plaatsen zeer ontramponneerd en de
(1 ) Hij was den 16den Augustus in het leger gekomen , gelijk blijkt
uit eenen brief van hem aan de Staten Generaal van den 17den . Op
den 24sten Augustus was hij weder in den Haag terug. Over de be
raadslagingen tot die afvaardiging van OLDENBARNEVELD vindt men niets
in Res . St. Gen.
454
AANTEEKENINGEN
336 .
» grachten geheel ondiep en vol modder en slijk gevonden ,
» alzoo dat het hoog noodig is , dat de voorz . wallen
» wederom gerepareerd en de grachten verdiept worden en
» zulks met nieuwe fortificatien voorzien , dat zij tegens 't
» geweld des vijands mag gedefendeerd blijven ; en
van
» gelijke dat eenige forten in Casant gemaakt worden om
» 't zelve voor 's vijands surprisen te verzekeren. Hebben
» daarom niet kunnen nalaten 't zelve U. Ed . te remonstre
»
ren
en meteenen vriendelijk te verzoeken ons ten eerste
» te willen laten weten 't gene U. Ed. 't raadzaamste zul
» len vinden daarin gedaan te worden , en of wij daarmede
» voortvaren zullen : want het beste en meeste saisoen van
» den zomer gepasseerd is , en zoo wanneer het weder zal
» beginnen te veranderen en hem tot regen stellen , zal .
» men in deze quartieren geene werken mogen maken of
» continueren .
Ten andere alzoo de voorz , stede van Sluis ,
» als ook Aardenburg en de schans van Ysendijk en de
» andere in Casant met sterk garnizoen zullen moeten be
» zet blijven en zeer soberlijk met hutten en huizen voor
» zien zijn en daarom de nood wel vereischt ,> dat in elk
» van
de voorz. plaatsen een goed getal hutten op nieuw
» gemaakt worden , om tot omtrent 6000 man ten minste
» te kunnen logeren , hetwelk bij wintertijd ter zake van
» slijk en modder zonder hutten niet kan geschieden ; zoo
» verzoeken wij U. Ed. insgelijks hiermede vriendelijk orde
» te willen stellen , dat de voorz. hutten zoo binnen de
» stede van Sluis en Aardenburg, als ook in de schansen
» bij tijds mogen opgemaakt worden , en ons van U. Ed .
» goede geliefte hierop in diligentie te adverteren.
In ' t
-
» leger voor Sluis den 27sten Augustus 1604. M. D. N.”
Brief als voren .
» Edele Enz. De Capitein Day is van daag alhier ge
» komen met brieven van den Gouverneur en Coronellen
» en andere bevelhebbers, houdende garnizoen binnen Oos
» tende : waaruit wij verstaan hebben , dat de vijand in
zijne approchen continuelijk is persisterende en hem mees
>
» ter gemaakt heeft van alle buitenwerken van 't nieuwe
)
» approchement , en dat hij hem gelogeerd heeft in 't punt
A ANTEEKENINGEN
336–337 ..
455
» van 't nieuwe porquespic , hetwelk hij poogt met geweld
» te incorporeren .
En alzoo de zaak van de voorz . stede
» op 't uiterste begint te komen , en dat het daarbeneffens
» hoog noodig is , dat eene algemeene resolutie genomen
» worde, bij wat middelen men de plaatsen ,‫ ܕ‬die al thands
» in deze quartieren met de hulpe Gods veroverd zijn ,
» gemainteneerd zullen mogen worden ; zoo verzoeken wij
» U. Ed. hiermede vriendelijk eene reize herwaarts te wil
» len doen , alzoo wel om de voorz , plaatsen oogenschijnlijk
>
» zelfs te bezichtigen , als ook te resolveren op 't gene men
»
»
»
»
zal bevinden mogelijk te wezen op de zaak van Oostende
gedaan te worden , of ons ten minste U. Ed . intentie
en meening schriftelijk te laten weten. - Voor Sluis
den 28sten Augustus 1604. M. D. N.”
De Gedeputeerden te velde schreven op dezen zelfden
dag aan de Staten Generaal : » Capitein DAY ,
uit Oos
-
tende gekomen , heeft ons dezen morgen behandigd dezen
>
bijgevoegden brief.
Wij hebben ons daarna laten vinden
bij Z. Exc. en met dezelve gecommuniceerd op 't ontzet
der voorz . stede, wezende het principale dessein , waarom
dit leger in Vlaanderen is getransporteerd : dan is 't zelve ,
gelijk nog hier te voren , bij Z. Exc. en ook bij Z. Gen.
den Heer Graaf WILLEM VAN NASSAU gedifficulteerd , over
mits de vijand daar alom in zijn voordeel is liggende , en
namelijk tot Blankenberg , alwaar hij zijn geschut vóór de
aankomst van U. M. Ed. leger zoude mogen stellen tot
zijn beste avantage , zulks dat , om daarop als ook op de
verzekerdheid van de conquesten in Vlaanderen en namelijk
op de fortificatien in Cadsant en aan de stad Sluis gere
quireerd , gezamenderhand nader te delibereren en te resol
veren , z. Exc. en Gen. noodig achten , dat U. M. Ed.
haar hoe eer hoe beter herwaarts vervoegen : daarop dan
U. M. Ed. zal gelieven te resolveren , zulks dezelve tot dien
ste van den lande zullen bevinden te behooren : wij ver
staan , dat Z. Exc. dienthalve aan U. M. Ed . is schrij
vende.”
(337)
Res. Raad v. St. , 5 September 1604.
» Is de
Raad met de Heeren Gen. , Staten vertrokken naar Sluis;
456
alwaar
A ANTEEKENINGEN
vooreerst met
Z.
Exc .
337 .
en Graaf WILLEM
LODE
WYK VAN NASSAU t'samentlijk is ernstelijk gedelibereerd op
't ontzet der stad van Oostende, meenende de Heeren Gen.
Staten , dat ' t zelve behoorde bij de hand genomen en be
zocht te worden ; en Z. Exc. met Z. Gen. achtende en
sustinerende , dat 't zelve niet doenlijk ware noch konde
voorgenomen worden dan met groot perikel en achterdeel
der gemeene zaak . En is heftelijk genoeg op deze zaak
gedelibereerd en geargumenteerd drie dagen lang tot vier
verscheidene reizen , totdat eindelijk is besloten , dat het
ontzet zoude voorgenomen worden . De notelen van dezelve
besogne en wat voorts in de gemeene zaak is gebesogneerd ,
zijn gehouden bij den Griffier der Gen. Staten AERSSENS.”
Res . St. Gen. , 8 September 1604. » (In 't leger voor
>
Sluis). Z. Exc. heeft verklaard , dat dezelve uit het rap
port van den Capitein DEY , uit Oostende gezonden , ver
staande dat de vijand dezelve stad hoe langer zoo meer
benaauwde en presseerde met approchen en ander geweld ,
goed heeft gevonden de Heeren Staten te verzoeken , dat
H. M. Ed. zoude gelieven de moeite aan te nemen , om
7
nog eens in 't leger alhier bij hem te komen , om met
gemeen advies te adviseren , wat men voorder met het
leger of anderszins zoude mogen doen en voornemen , om
de stad van Oostende te conserveren en dezelve met het
volk en geschut, daarbinnen wezende , niet te verliezen en
te laten vallen in handen des vijands: en ten tweede om
te resolveren op de verzekering en fortificatie van de ste
den van Sluis en Aardenburg, Cadsant, Ysendijk en andere
1
geconquesteerde plaatsen , overmits 't zelve niet is te doen
zonder groote kosten en veel volks daaraan te engageren .”
9 September. » Compareren de Heeren Raden van State :
en nadat verhaald waren de redenen , waarom de Heeren
Staten goed hebben gevonden ten verzoeke van Z. Exc .
en op deszelfs beschrijving , dat beide Collegien haar her
waarts zouden vervoegen (1 ) , en te resolveren als nog te
inhaereren de
eerste
(1 ) Hier hapert de zin .
resolutie genomen op het ontzetten
A ANTEEKENINGEN
der
stede
337 .
457
van Oostende , daarom de tocht in Vlaanderen
originelijk is voorgenomen , en beproefd zoude worden alles
dat eenigzins menschelijk mogelijk en doenlijk is zoo ten
regarde van de importantie van de plaats en dat dezelve
zoo veel goeds en bloeds gekost heeft, de verbindtenis die
daartoe is uit de verscheidene beloften van ontzet , die
>
den belegerden gedaan zijn , en van de nadere Unie , als
ten regarde van den Koning van
Frankrijk en andere
vreemde Potentaten , die daarop 't oog hebben , mitsgaders;
van den peis in Engeland gesloten en gepubliceerd (1): is
geproponeerd , bij wat form en manier dat men op het
voorz. ontzet zal besogneren en resolveren , te weten , of
provincialiter de Heeren van den Raad van State elk onder
heure Provincie stemmende met de Gedeputeerden derzelver
(1 ) De vrede tusschen den Koning van Engeland , dien van Spanje
en de Aartshertogen was gepubliceerd op den 28sten Augustus. Onze
Agent CARON , hiervan bericht gevende , schreef aan de Staten Gene
» Ik mag U. M. Ed . wel verze
raal op den 31sten Augustus 1604 :
keren , dat nooit geene publicatie met meerder koelheid , ja
met
meerder droef beid in Londen ontvangen is geweest ; want nooit geen
mensche bijnaast daarin de minste geneugte in woorden noch in
werken heeft getoond , maar in contrarie opentlijk geroepen en ge
sproken : God beware onze goede naburen de Staten van Holland en
Zeeland , en God geveze victorie ! Het heeft wel gemerkt geweest ,
en weet dat het Hof daarvan vol is .
En zoo 't ook dien dag Zondag
was , zoo hebben meest al de predikanten op den stoel God geloofd
en gedankt van de victorie , die hare goede geburen de Staten van
>
Sluis gehad hadden , maar bebben niet één woord van peis willen
vermanen .
Daar werd ook vermaand tot vuren en geneugten te doen :
maar U. M. Ed. moeten ook verzekerd wezen , dat er geen ter wereld
volgde , noch dat er in al Londen de minste geneugte van vuren
niet getoond werd , maar in contrarie om onze goede nieuwmaren
Sluis : en wanneer 't zelve hier geweten werd >, 200 werd er
van
in vele plaatsen gevuurd en namelijk op St. Catherijn - geschoten
en gevuurd op alle de schepen , dat de Spanjaard van kwaadheid
meende te barsten .
De Engelschen klappen haarl . handen en
werpen de hoeden in de lucht, wanneer zij iets hooren publiceren ,
dat henl . behaagt , maar U.
Ed .
moeten
maar droeve aanzichten worden getoond .
verzekerd zijn , dat
er
Vox populi vox Dei."
套
>
458
A ANTEEK ENINGEN
337 .
ter vergadering van de Heeren Staten Generaal, of op den
gewoonlijken voet bij advies van den Raad van State :
item of men , niettegenstaande de difficulteiten , die men
verstaat dat geallegeerd worden op 't voorz. ontzet , even
wel alsnog zal persisteren bij de resolutie daarop in den
Haag genomen : item of men zal laten effectueren de be
stading van de fortificatie - werken binnen Aardenburg ge
daan , en of men 2. Exc. zal verzoeken eenige versche
compagnien te zenden binnen Oostende en het dubbel getal
meer compagnien daartegen daaruit te trekken . En
nadat daarop met alle behoorlijke consideratien bij beide
of
Collegien . was gedelibereerd, is eenpaarlijk en met gemeen
advies geresolveerd, dat «men ten principale het ontzet der
?
stede van Oostende aangaande zal resolveren , gelijk ordi
narie op gewichtige zaken geschiedt , te weten met advies
van den raad van State , en dat men de resolutie , alzoo te
nemen , Z. Exc. zal openen en aanzeggen , dat die genomen
is met advies van den Raad van State. En is dienvolgende
ook verstaan en geresolveerd , dat men bij de voorz. reso
lutie , op het ontzet in den Haag genomen , zal persisteren
?
effecte voornemen en met Godes hulp be
proeven en attenteren alles wat menschelijk 'mogelijk en
doenlijk is , en met Z. Exc. en den Welgeb. Heer Graaf
en
ten
zelven
>
WILLEM adviseren de modo , hoe dat men het ontzet zal
effectueren met de meeste zekerheid en het minste perikel.
Wat belangt de fortificatie van Aardenburg en het zenden
van de compagnien tot Oostende , dat men daarvan niet zal
roeren , maar eerst hooren , wat Z. Exc. zelver daarvan zal
proponeren , en daarna van denzelven vorderen het middel,
bij zoo ver als daarvan eenig gewag gemaakt is , en voorts
verstaan op beide punten zijn advies."
Eod. die post prand. » De Heeren Staten Generaal en
Raad van State zijn bij Z. Exc. gecompareerd in 't leger :
en nadat Z. Exc. was aangezegd de resolutie op het ontzet
der stede van Oostende genomen , en verzocht , dat men
met gemeen advies zoude adviseren en resolveren , hoe dat
men dezelve resolutie met de meeste zekerheid en het min
ste perikel zoude mogen · effectueren , zijn bewogen alle
AANTEEKENINGEN
337 .
459
redenen en difficulteiten , die daartegen zijn voorgegeven ,
mitsgaders de consideratien die er dienen , waarom dat men
nooren vooreerst de conquesten met be
veel meer zoude
>
hoorlijke fortificatie -werken te verzekeren , als dezelve met
eene onzekere uitkomst van 't gene dat men zoude geraken
voor Oostende bij der hand te nemen , te pericliteren ; en
daartegen wederom de redenen , die de Heeren Staten mo
veren om het ontzet te urgeren : maar is uitgesteld daarop
eindelijk te resolveren tot morgen . "
10 September . » Anderwerf geadviseerd wezende op de
difficulteiten , die bij Z. Exc. en Graaf WILLEM gemoveerd
zijn tegen het attenteren van het secours van Oostende ,
mitsgaders op de instructie van de Gedeputeerden uit Oost
ende gekomen ; is na behoorlijke deliberatie met gemeen
advies van den Raad van State verstaan en geresolveerd ,
dat men Z. Exc. zal verklaren , dat men het voorz. se
?
cours , niettegenstaande alle de gemoveerde difficulteiten en
consideratien , behoort te attenteren en ten zelven einde
alle de quartieren te reduceren in één quartier , om te meer
volks te ontledigen , en met alle de cavallerie en met 4
of 5000 man te voet en eenige Gedeputeerden van de Heeren
?
Staten Generaal en Raad van State de passage van Blan
kenberg te visiteren en de rest daarop te doen volgen en
beproeven alle difficulteiten te overwinnen , zoo veel eenig
zins menschelijk mogelijk en doenlijk is : dat men ook de
Gedeputeerden van Oostende in de vergadering ter presentie
van Z. Exc . behoort te doen komen en denzelven aan te
zeggen de voorz . resolutie en dezelven te lasten naar Oos
tende te keeren en aldaar met den anderen te adviseren en
alhier te adverteren van den tijd , hoe lang dat zij de stad
met Godes hulp nog zouden meenen te kunnen houden :
item dat men 1000 mannen in de stad zal zenden en daar
tegen daaruit trekken 500 man van de compagnien , die
haarl. recruten bij de hand hebben. Z. Exc. heeft aange
nomen hem hierop te bedenken tot na den middag.”
Eod. die post prand. » De Heeren Staten Generaal en
Raad van State zijn wederom gecompareerd bij Z. Exc.:
en heeft dezelve Z. Exc. verklaard , dat hij hem bedacht
II
30
1
460
A ANTEEKENINGEN
337 ,
hebbende , in goede conscientie niet zoude kunnen of weten
te adviseren eenige wegen of middelen om de stad Oostende
te ontzetten , noch ook om
tot Blankenberg te passeren ,
zoo ten regarde van de forces des vijands, die in dezelve
quartieren zijn , als de gelegenheid van 't voorz. fort, en
dat hij overzulks het beproeven' van ' t voorz . ontzet houdt
ondoenlijk en te zeer periculeus van geslagen te worden ;
en derhalve raadzamer te vinden , dat men de quartieren
nog geheel zal laten en de conquesten met behoorlijke forti
ficatien verzekeren , zulks als men begonnen heeft , opdat de
>
vijand, meester van Oostende wezende , Aardenburg en Ysen
dijk wederom niet kome te veroveren , daartoe hij bij ge
breke van de voorz. fortificatien tijds en middelen genoeg
zoude hebben ; ten ware dat de Heeren Staten beliefden
hen ( 1 ) anders te ordonneren , in welken gevalle zij willig
zullen zijn , als der Heeren Staten dienaars, hen daarnaar
met alle vlijt , naarstigheid en devoir te reguleren.
» De voorz . verklaring van Z. Exc. gehoord , hebben de
Heeren Staten en Raad van State Z. Exc . gevraagd , of
>
dezelve en de Welgeb. Heer Graaf WILLEM geene andere
middelen weten , om Oostende directelijk of indirectelijk te
soulageren : die hebben verklaard , neen. Waarop verschei
dene redenen en wederredenen gevallen zijnde , is de reso
lutie uitgesteld tot op morgen ."
11 September. » De Heeren Staten Generaal en Raad
van State met den anderen geadviseerd hebbende op de ver
klaring bij Z. Exc. en den Welgeb. Heere Graaf WILLEM
op gisteren gedaan , hebben met gemeen advies en eenparige
stemmen geresolveerd , Z. Exc. daarop voor antwoord te
verklaren , dat de Heeren Staten en Raad van State gere
sumeerd hebbende de difficulteiten , die Z. Exc. en de
Welgem. Heer Graaf moveren op het ontzet der stede van
Oostende , dezelve wel bevinden van zeer groote importantie
en in zekerheid , wijsheid en voorzichtigheid gefundeerd ,
maar . dat H. M. Ed . daartegen gebalanceerd hebbende die
(1 ) Zoo staat er , niet hem , gelijk VAN WYN , Bijv. op Wag .,
9 St. , bl . 81 heeft.
Hier wordt ook Graaf WILLEM bedoeld .
A ANTEEK ENINGEN
337 .
461
gene , die hen bewegen om het ontzet te urgeren , dezelve
bevinden verre te prepondereren , als strekkende tot de con
7
servatie der stede van Oostende , mitsgaders van de eer en
reputatie van 't land en van Z. Exc. en tot nakoming van
de goede intentie van de Provincien , ook om te geven con
tentement den Koning van Frankrijk en anderen uitheem
schen Potentaten , die 't oog op 't voorz. ontzet hebben :
>
dat zoo daarom als om veel meer andere consideratien ,
den
staat van 't land rakende , de voorz. Heeren Staten en
Raad van State geresolveerd hebben Z. Exc. alsnog te ver
zoeken , dat hem gelieve binnen den tijd van acht dagen
naastkomende , (daarentusschen dat men verwacht de ruite
2
ren en knechten , die alhier beschreven zijn ,) alles tot het
voorz. ontzette prepareren en de zaken daarnaar te diri
geren , dat behalven en boven alle de ruiteren honderd ( 1 )
10 , 12 , 15 of 20 compagnien soldaten vrij en ontledigd
mogen zijn , om die tot het voorz . ontzet te employeren ,
>
en dat men met dezelven zal mogen marcheren , om zoo tot
Blankenberg als elders de gelegenheid des vijands te bezich
tigen en te beproeven de passage te gewinnen , zoo veel
eenigzins menschelijk mogelijk en doenlijk is ; ingeval 't zelve
ondoenlijk bevonden wordt , dat men aldaar alsdan ter
plaatse zal blijven en hem houden den tijd van tweemaal
24 uren in slagorde, en inzien , of de vijand hem daaren
tusschen zal presenteren om bataille te leveren , om in zul
ken gevalle denzelven met Godes hulp te bejegenen en eene
goede uitkomst van Zijne hand te verwachten .
» Item dat men de Gedeputeerden van Oostende in de
vergadering zal ontbieden en verzekeren , dat men gere
7
(1) Het woord honderd is bij VAN WYN , Bijv. op Wag ., 9 St. ,
bl . 82 uitgevallen . Uit eenen brief der Staten Generaal aan den Ko
ning van Frankrijk van den 22sten September 1604 ,> waarbij zij hem
het overgaan van Oostende mededeelden , blijkt het , dat MAURITS
leger sterk was 165 compagnien voetvolk en 37 compagnien rui
terij; dat MAURITS besloten had om vóór den 25sten den vijand tegen
trekken om hem slag te leveren , maar dat hij drie of vier da
gen daarin is opgehouden door het kwade.weder en stormen : binnen
welken tijd de stad is overgegaan.
30*
te
462
A ANTEEKENINGEN
337 .
solveerd is hen met Godes hulp zeer korts te ontzetten ,
begeerende dat zij daarom naar Oostende willen wederkee
ren
en met den krijgsraad adviseren en Z. Exc. adverteren
van den tijd ten langste daarbinnen dat zij zouden moeten
ontzet zijn , nemende denzelven zoo lang , dat men niet
behoeve iets kwalijk ten propooste te hasarderen. Z. Exc.
deze resolutie gehoord hebbende , heeft aangenomen alle
zaken , tot het effectueren van dezelve noodig , te prepa
reren .”
Brief van MAURITS aan den Griffier AERSSEN .
» Monsieur D’ARSSEN , Par ceux qui sont venus d'avant
» hier d'Ostende, m'a été rapporté , que la ville est en fort
>> mauvais état , tellement qu'au lieu d'y envoyer encore
» quelques autres compagnies , comme Messieurs les États
2
» ont trouvé bon , il me semble qu'il seroit mieux d'en
» tirer quelques unes de là : de quoi je leur eusse parlé ;
» mais sachant qu'ils sortent cejourd'hui pour voir - quel
» ques endroits ici alentour , je vous ai voulu faire ce mot ,
» pour vous prier de leur proposer ce fait, quand vous
» verrez la commodité propre , et sonder leur intention et
» me la mander ; comme aussi s'ils trouvent bon que j'écrirai
» quelque autre particularité au Gouverneur : car à mon
» avis sera nécessaire de lui parler clairement , pour ce
» que la
ville est devenue en tels termes.
» Septembre 1604. M. D. x ."
Res. St. Gen. , 14 September 1604.
>
-
Ce 14e de
» " De Griffier com
municeert den brief bij hem van Z. Exc. ontvangen , geda
Waarop geadviseerd wezende ,
teerd den 14den dezes .
is de Griffier gelast Z. Exc. te verklaren , aangezien dat
H. M. Ed. alle de zaken , die den tocht in Vlaanderen
hebben aangegaan , geresolveerd hebben met gemeen advies
van den Raad van State , dat H. M. Ed. daarom voor
dezen tijd , mits de absentie van den Raad , dezen aan
gaande niet zouden kunnen 2. Exc. anders adviseren , als
7
.
>
er geresolveerd is . ”
16 September. » Gedelibereerd zijnde op de nadere pro
positie van Z. Exc. genomen uit de brieven , gekomen uit
de stad Oostende, van den Gouverneur en krijgsraad van
A ANTEEKENINGEN
337 .
463
den 13den en 14den dezes , daarbij verstaan is de verande
ring in de voorz. stad gevallen sedert het uitzenden van
de laatste Gedeputeerden , namelijk – dat bij continuatie
van des vijands efforten de stad met den Gouverneur ,
Hoogofficieren , Capiteinen en soldaten , ingeval de voorge
-
រ
nomen essayen tot haarl . ontzet niet zulks of zoo haast
zouden komen te gelukken (als men door Gods genade
hoopt,) zulks zoude mogen gepresseerd worden , dat zij bij
uitersten nood geschapen zouden zijn of van den vijand
overvallen , of tot compositie of tot verlaten van de
voorz. stad gedrongen te worden : is op de vraag , wat
men den Gouverneur secretelijk zoude mogen aanschrijven ,
om in zulken uitersten nood te mogen doen , (daarop eerst
gehoord de opinien van Z. Exc. en des Welgeb. Heeren
Graaf WILLEM LODEWYK
VAN NASSAU etc. , die verstonden
de meeste reputatie te zullen strekken het verlaten
van de stad na het ' uitzenden van het geschut en de goe
voor
deren van de magazijnen
veel doenlijk , dat met de
beste orde zoo met schepen als ander roeituig het volk
基
geëmbarqueerd en gesalveerd zoude worden , stellende orde
om met mijnen en anderszins zoo in de stads fortificatien
als zeewerken zoo veel schade te doen als doenlijk wezen
zal , alles gelijk de Gouverneur met advies van de Colonel
len en krijgsraad zal best vinden ,) na lange en verscheidene
rijpe deliberatien en examinatie van alle de redenen , die
op alle evenementen en consideratien zijn voorgesteld , bij
de Heeren Staten Generaal en Raad van State eendrachtelijk
voor best gevonden , (blijvende bij de resolutie genomen op
het ontzet der voorz. stad Oostende) dat Z. Exc. in ' t se
creet aan den Gouverneur alleen zal mogen adviseren , dat
in zulken uitersten nood , (dien God almachtig genadelijk
wil voorkomen !) bij den weg van 't verlaten , uitzenden
en salveren des volks , kanon , geschut en magazijn , ruïne
van de fortificatie- , zee- en andere werken , als voren ,
zoo veel doenlijk zal voornemen , . behoudelijk dat de brie
ven, hiertoe te depecheren , eerst gedepecheerd en afgezon
den zullen worden ' s daags , nadat Z. Exc. in 't marcheren
.
zal wezen ,
en dat dezelve brieven mede inhouden zullen ,
464
AANTEEKENINGEN
337 .
hoe ver dat Z, Exc. dien dag meent te marcheren : en dat
ten zelven dage mede een brief bij Z. Exc. aan den Gou
verneur
en krijgsraad geschreven zal worden , inhoudende
advies dat hij in 't marcheren is : en dat vooreerst eenige
schepen van oorloge met chaloupen op de reede voor Oost
ende boven de ordinaris schepen , aldaar gedestineerd , zul
len worden gezonden met last om alle daags een chaloupe
twee of meer aan de stad te zenden , om de gelegenheid
van dezelve stad van den Gouverneur te verstaan , en orde
aan den Commandeur over de schepen , om hem naar de
intentie des Gouverneurs te reguleren :: dat mede Z. Exc.
ten dage van het zenden van de voorz. brieven zoo veel
>
meer ledige schepen en chaloupen naar Oostende zal mogen
schikken , als dezelve noodig zal achten , om in den uiter
sten nood als voren gebruikt te mogen worden ."
17 September. » Geproponeerd wezende , of beide Colle
gien Zoo
van
de Heeren Staten Generaal als Raad van
State den voorgenomen tocht tot het ontzet der stede van
Oostende mede zullen doen of daartoe eenigen deputeren ,
is na deliberatie met gemeen advies van den Raad van
State zoo , ten respecte van den staat van 't land en om
te voorkomen alle oorzaken tot jalousien en achterdenken ,
als om verscheidene andere goede consideratien verstaan
ongeraden te wezen , dat de voorz. Heeren Staten Gene
raal en Raad van State in den voorz . tocht mede zullen
marcheren , maar dat men daartoe zal verzoeken en com
mitteren de Heeren uit den Raad van State , die origine
lijk verzocht en gecommitteerd zijn geweest , om op dezen
tocht Z. Exc. bij te wezen en met raad en daad te assis
teren , die daartoe geëquipeerd en met paarden geaccommo
deerd zijn , mits dat de Provincien , die geene Gedeputeerden
daaronder hebben , iemand uit den heuren ten effecte voorz.
daarbij zullen mogen voegen , bij zoo ver dezelven dat
>
goedvinden : zijnde hiertoe onder anderen genomineerd de
Heeren JOACHIMI en RENGERS, bij zoo ver dezelven zijn te
verwilligen ."
19 September. » Na lecture van de
brieven ,
en
daaruit verstaan wezende de extremiteit, daartoe de voorz,
A ANTEEKENINGEN
337-338 .
465
stede van Oostende en het krijgsvolk bij den vijand gere
duceerd is ; is na rijpe deliberatie met gemeen advies van
den Raad van State geresolveerd , dat men z. Exc. zal
verzoeken , dat
hem
gelieve
de
brieven , die volgende
de resolutie , voorleden Donderdag genomen , bij Z. Exc.
geschreven zouden worden aan den Gouverneur van Oost
ende en eerst afgezonden des anderen daags , nadat het
leger zoude wezen gemarcheerd om met Godes hulp te
effectueren het voorgenomen ontzet der voorz. stede , over
mits de voorz. extremiteit , terstond te doen depecheren en
bij de kortste wegen en middelen naar Oostende aan den
voorz. Gouverneur zenden , en denzelven Gouverneur daarbij
te lasten hem dienvolgende te reguleren en de voorz. reso
lutie van de Heeren Staten , den voorz. 16den dezes geno
men , te effectueren , bij zoo ver het hem eenigzins doenlijk
en mogelijk is ;, ingevalle niet , dat hij met den vijand zal
zien te maken zulke eerlijke capitulatie, daarmede dat hij
hem zelven met al het volk , schepen , geschut, munitien
en provisien mag salveren ; anderszins daar de zaken tot
zulke extremiteit zouden wezen gebracht , dat hij dat niet
zoude kunnen verkrijgen , dat hij zulk appointement zal
mogen maken , als hij best zal kunnen , om hem zelven en
het volk te salveren : verstaande niettemin , dat men Z. Exc.
>
ook zal verzoeken met het leger zulks te willen remyeren ,
dat die van Oostende beter appointement mogen krijgen.”
20 September. » Z. Exc. te verzoeken wederom te wil
len tenteren bij den zekersten weg de brieven , die ge
resolveerd zijn , te schrijven aan den Gouverneur en
krijgsraad tot Oostende, en niettegenstaande de vertoonde
difficulteiten door den Heere VAN SIDNISKY ,> met het leger
te willen marcheren den weg naar den Dam of Blanken
berg , ten einde die van Oostende beter appointement mogen
krijgen .”
( 338) Res . St. Gen. , 20 September 1604 . » Gepropo
neerd wezende, of men eenige compagnien wederom terug
zal zenden tot verzekering van de quartieren van Braband
en Gelderland , is goedgevonden , dat men zal ophouden
daarop te resolveren tot morgen na den middag en dat
466
A ANTEEKENINGEN
338 .
men bij Z. Exc. instantie zal doen en aanhouden , ten einde
dezelve vertrekkende, in 't passeren mogen geëmployeerd
worden tot de verovering van het fort van Patientie , en
>
voorts trekken door het land van Waas, om 't zelve te
brengen in contributie en alzoo voorts naar Wouwe om
ook het Huis in te nemen .
1
» Is ter instantie van Z. Exc. geproponeerd en gedeli
bereerd op de reparatie van de fortificatien tot Aardenburg ,
item op de forten te maken op den dijk van Cocxien ,
mitsgaders degene op de dijken van Cadsant ; item op de
fortificatie van Ysendijk en van deze stad : en eindelijk met
advies van den ’ Raad van State geresolveerd , alhoewel dat
de Heeren Staten Generaal en Raad van State beter en
bekwamer vinden , dat men een groot fort op de hoogte
tot Oostburg maakte , dat nochtans H. M. Ed. , overmits
Z. Exc. , de Welgeb. Heere Graaf WILLEM en de Ingenieurs
van anderen advieze zijn , accorderen , dat men de werken
en forten , die bij Z. Exc. orde aangelegd en begonnen zijn ,
zal continueren en voltrekken . ”
Enz.
22 September. » Nadat Z. Exc. was aangezegd de reso
lutie eergisteren genomen op de fortificatiewerken in deze
quartieren , heeft dezelve vertoond , dat het Cadsant daar
mede niet genoeg zal zijn verzekerd , en daarom verzocht,
dat de Heeren Staten zouden gelieven goed te vinden , dat
teffens gemaakt worden de negen forten , bij hem geadvi
seerd. Waarop gehoord het advies van den Raad van
State , is na behoorlijke deliberatie met gemeen advies ge
resolveerd ,
dat
men Z. Exc. zoude verklaren , dat den
Heeren Staten en Raad van State verdunkt , dat het Cad
>
sant met de forten en werken , bij H. M. Ed. beraamd,
voor het wintersaisoen genoeg zoude wezen verzekerd ;
maar daar Z. Exc . en de Welgeb . Heer Graaf WILLEM
daarmede niet zouden contenteren en dezen niette
genstaande anders zouden oordeelen , dat zij in ' t maken
hen
van de geadviseerde negen forten consenteren.” Enz.
24 September. » Na het scheiden van de vergadering zijn
de Heeren Staten Generaal ť schepe gegaan naar den Haag.”
22 October .
» Te schrijven aan de Heeren Gedeputeer
467
338-342.
A ANTEEKENINGEN
den in 't leger , dat zij met z. Exc. willen spreken en
adviseren , om vóór het scheiden des legers te doen eene
generale monstering van al het volk te paard en te voet ,
en dezelve bij de beste en verzekerdste wegen te effec
tueren : en dat zij Z. Exc. meteenen ook met alle goede
redenen daartoe willen bewegen , dat , niettegenstaande de
voorgegeven difficulteiten , in Vlaanderen mogen blijven vijf
>
of zes compagnien ruiteren .” Enz.
29 October.
» Te doen nieuwe ernstige vermaning aan
Z. Exc . op denzelfden voet , als aan de Heeren Gedepu
teerden in 't leger geschreven en gelast is , ten einde
Z. Exc. zoude gelieven voor den dienst en reputatie van
't land in Vlaanderen te laten vijf of zes compagnien
ruiteren .”
(339 ) Zie Holl. Res. en VAN WYN , Bijv. op Wag .,
9 St. , bl . 87 .
(340) Zie Lev. en sterv. van Old. , bl. 46. Er wordt
niet
gemeld , welk plán
noch welk
hij
ten dezen gehad
heeft,
advies door de beide Gerechtshoven en
de
Kamer van Rekening daarop is uitgebracht. De Heeren
Edelen vonden het ten naasten bij goed : maar meest alle
de Steden keurden het af , ook in het bijzonder MAURITS.
Op den 29sten November 1618 zijn aan
OLDENBARNEVELD
in zijn verhoor bij art. 276 , 277 , 279 , 280 , eenige vragen
nopens het vertoog der Hoven en Rekenkamer gedaan.
(341 ) VAN METEREN , f. 500b. DE GROOT , Jaarb ., bl. 481 .
(342) Res.'St. Gen. , 10 Mei 1605 . » Z. Exc . vertoont ,
dat dezelve , wel geinformeerd wezende van de groote pre
paraten , die de vijand met alle naarstigheid maakt,> om zijn
leger te velde uit te brengen , van gelijke alle mogelijke
devoir gedaan heeft om hem daarin te prevenieren , en tot
dien einde al het volk - bij den anderen gebracht heeft ,
alzoo dat 't zelve volk en alle andere behoeften alsnu gereed
wezende om iets bij der hand te nemen , dat zoude mogen
strekken tot dienst van 't land en afbreuk des vijands,
Z. Exc. verzoekt, aangezien de uitkomsten van alle aan
slagen onzeker en te beduchten zijn , dat de Heeren Staten
zouden gelieven eenigen uit H. M. Ed. vergadering en van
468
A ANTEEKENINGEN
342
343 .
den Raad van State té committeren , met dewelke Z. Exc.
hierop zal mogen communiceren en adviseren , en dat ook
de Heeren Staten hem eenigen gelieven bij te voegen om
met hem te velde te gaan . Zijn tot de voorz. communi
catie bij de Heeren Staten gecommitteerd een uit Zeeland ,
Utrecht en Vriesland , en uit den Raad, de Heeren win
ROECK , en is goedgevonden , dat er
zullen worden gecommitteerd drie uit deze vergadering , te
weten , uit Zeeland , Utrecht en Vriesland , en drie uit den
Raad , om Z. Exc. te velde te assisteren en toe te zien ,
dat alle zaken mogen worden verricht met de beste me
WOOD ,
BEVEREN
en
>
nage ; daartoe die van den Raad genomineerd hebben de
Heeren van DORTH , BEVEREN en STERKENBURG ( 1 ).”
» De Heeren Staten zijn geweest bij 2. Exc.
en hebben hem gevalediceerd en goed succes gewenscht in
11. Mei.
het voorgenomen exploit .”
12 Mei. » Z. Exc. is vertrokken naar het leger met den
Welgeb. Heer Graaf WILLEM LODEWYK VAN NASSAU ,
Stadhouder ( 2 ).”
(343) Van de ontdekking van dezen aanslag wordt OL
DENBARNEVELD beschuldigd in het pamphlet den waren Bar
neveld , bl. 7 , reeds aangehaald bov. Aant. 252. BILDER
DYK VII , 202 , schrijft de schuld der ontdekking toe aan
>
>
de Staten van Holland. Volgens hem , was die aanslag
een oogmerk van MAURITS geweest , maar dat spoediger
bij den vijand dan hier te lande bekend was : hij wil , dat
men niet behoeft te vragen , hoe of waarom ? en vervolgt ,
>
dat men sints lang Antwerpen door het bezet houden der
Schelde van zeevaart beroofd had , maar dat dit , de stad
in handen der Unie vallende , zou vervallen , en welhaast
de Algemeene Staten , en dus MAURITS , hierdoor te machtig
7
(1 ) In ' Res. Raad 0. St. , 10 Mei leest men , in plaats van
WINWOOD , straks genoemd , BRIENEN , en in plaats van STERKENBURG
leest men CLANT .
( 2)
» 2. Exc . is dezen morgen uit
Res. Holl.,> 12 Mei 1605.
den Haag vertrokken >, om te gaan slaan het veldleger in den name
des Heeren onzes Gods , die hem geleiden , bewaren en goeden
spoed geven wil , Amen ! ”
1
AANTEEKENINGEN
343-344 .
469
Be Z.E
voor Holland , en dus (zoo redeneerde men , zegt hij,) der
vrijheid gevaarlijk zouden kunnen worden : daar waren ,
Voegen 1
eindigt hij, nu zoo veel Catoos , die voor eenen CAESAR
vreesden , dat er geen houden aan was. Dan deze voor
stelling mist allen historischen grond : en de geheele aanslag
>
comma
It Lulee
eren TB
cadering,
rie di
Iot tet
e bent
7
ਵਾ t,
.
Remar
schijnt veeleer uit den Hollandschen koker gekomen en
tegen MAURITS zin geweest te zijn .
(344) Res. St. Gen., 22 Mei 1605 . » Ontvangen eenen
brief van de Gecommitteerden in 't leger van den 20sten
dezes, daarbij zij adverteren , dat Z. Exc. met het leger
is gecampeerd voor het kasteel van Wouwe, om , ondertus
schen dat men zal delibereren , wat tot meesten dienste van
den lande voorgenomen zal mogen worden , 't zelve kasteel
veroveren : doch dat uit de deliberatien dier tijd aldaar
te
gevallen , de meeste apparentie is , dat men met het leger
zal trekken in Vlaanderen , om het Sas van Gend , den
Dam en Blankenburg voor te nemen , verzoekende , zoo
ver der Heeren Staten goede geliefte zij hierin iets voorders
te doen of resolveren, dat H. M. Ed. gelieve Z. Exc.
en hen daarvan op 't spoedigste over dag en nacht te ad
verteren .
Hierop met den Raad van State gedelibereerd
wezende, is geresolveerd te antwoorden , nademaal met het
failleren van het principaal dessein geen staat meer te ma
>
ken is op de vruchten , die van het succes deszelfs verhoopt
waren , en bijzonder dat te beduchten is , dat de Provincien
haar zoo liberalijk in de consenten niet zullen elargeren
als apparentelijk dezelven wel gedaan zouden hebben , daar
het dessein wel hadde gelukt , om dat te seconderen , dat
>
de Heeren Staten hen vooreerst wel hebben willen verma
nen te willen afdanken niet alleen de overtollige wagens
en trekpaarden , maar ook alle de officieren , schepen ,
scheepsbruggen met het gevolg van dien , en de andere
>
behoeften , aangenomen en bekostigd tot vordering van 't
voorz. dessein , die voortaan niet noodig bij Z. Exc. bevon
den zullen worden , en voorts vóór het optrekken des le
gers het volk van oorloge te paard en te voet te doen
in de
monsteren , en in alles zulks te menageren , dat alle confu
sien en inconvenienten voorgekomen en H. M. Ed . middel
2
>
470
A ANTEEKENINGEN
344.
hebben mogen het leger bij den anderen te velde te houden
en 't zelve te laten employeren . Wat belangt de apparentie
van het voorder employ des legers in Vlaanderen , daarop
bij H. M. Ed. en den Raad van State gelet wezende , dat
daarin bij de jegenwoordige constitutie van zaken te meer
bedenkens bevonden wordt , omdat men kwalijk kan ge
looven , dat de vijand , (die hem haast zal vinden in zijne
volle kracht ,) om eene kleine zaak , die Z. Exc. aldaar zal
>
kunnen bij der hand nemen , alle zijne forces zal genood
drukt worden of begeeren derwaarts te trekken om hem
dat te verhinderen ; maar dat men beducht is , dat hij hem
veel meer zal resolveren een eigen exploit op den Rhijn,
?
Maas of elders voor te nemen om Z. Exc. te diverteren :
daarover de Heeren Staten veroorzaakt worden te verzoeken
en begeeren , dat zij daarop willen letten en bij Z. Exc.
bevorderen , dat alle de frontieren , namelijk omtrent 's Her
togenbosch gelegen , (daarbinnen dat de vijand het sterkste
garnizoen heeft ,) haastelijk zoo sterk mogen worden bezet ,
dat die tegens des vijands surprisen en eerste efforten
verzekerd mogen zijn ; anderszins dat H. M. Ed. wel kun
nen oordeelen , (passerende de consideratien van de plaat
sen , die de vijand heeft omtrent den Rhijn en de Maas ,)
dat van de drie voorgeslagen plaatsen , die Z. Exc. van
meening is te belegeren , het land niet meer geholpen en
gediend zoude zijn als met het Sas van Gend , daar de
vijand de belegering van 't zelve met het doorsteken van
de dijken of anderszins met het opslag van een quartier
des legers voor het logeren van dien apparentelijk niet
zoude kunnen verhinderen ; latende de Heeren Staten hun
bedunken , dat de Dam of Blankenberg bij den vijand weinig
considerabel zijn : daarom de voorz. Heeren Gedeputeerden
2. Exc. zullen mogen voorstellen en zelven daarop letten ,
of niet geraadzamer en van meerder consequentie voor 't
land , en
voor den vijand bedenkelijker zoude zijn , dat
men inname een quartier van het land van Waas of el
ders in die quartieren ten bekwaamste gelegen , daar men
het leger bij den anderen mocht logeren , om te zien , of
men eenig voordeel daardoor op den vijand zoude kunnen
AANTEEKENINGEN
344-345 .
471
de tehanke
verkrijgen , immers den vijand daartoe brengen , dat de
zelve genooddrukt zoude worden , zijn volk en leger op
deren,da
zijnen eigen grond en land te houden , zonder Z. Exc. te
wezende,
Zaken ten
diverteren of beschadigen , waardoor men ook zekerlijk
zoude gaan en altijd gereed wezen om den vijand in alle
lijk kan :
zijne diversien te preveniëren .
Anden in 7
» Is ook goedgevonden , dat men 2. Exc. van 't voorz.
Cic. aldar
schrijven aan de Heeren Gedeputeerden zal adverteren , om
de voorz. afdanking en menagering goed te willen vinden
*s zal 2
en laten effectueren .”
Brief van MAURITS aan de Staten Generaal .
» Edele Enz.
Het garnizoen van Woude ziende de ap
» prochen , die wij voor 't kasteel gedaan , en het gereed
» schap dat wij gemaakt hadden om haarl. met geweld aan
>
» te tasten , hebben eergisteren , wezende den 22sten dezer ‫ܨܢܕ‬
» uitgezonden , om met ons te appointeren en het voorz.
dhe
ost #
Ech
。
en la
ZEr, 7
»
»
»
»
»
»
»
kasteel in onze handen te stellen : en zijn dienvolgende
gisteren morgen met haarl. bagage naar Antwerpen ver
trokken. Wij zijn geresolveerd met dit leger van hier
op'te breken en hetzelve in Vlaanderen te transporteren :
en al is 't dat wij daartoe van goede schepen zeer kwade
gereedschap aan de hand hebben en de haven tot Bergen
op Zoom zeer onbekwaam is om zulken leger' promptelijk
1
» te doen schepen ; zoo zullen wij nochtans niet nalaten
quartier
rah
hatethe
ar
portran
Du
irig het
nte el
»
»
»
»
alles te doen , dat ons mogelijk zal wezen om 't zelve
met partijen over te doen zetten : en zullen ons , in de
voorschr. Provincie gekomen zijnde , met advies van U. Ed.
Gedeputeerden naar ons vermogen reguleren , naar dat de
>
។
» tijd en occasien hen zullen presenteren. De vijand heeft
» alle zijne forcen en macht bij Antwerpen doen vergaderen ,
»
»
»
»
ook alle die in Vlaanderen geweest zijn , omtrent Ant
werpen doen overschepen. De sommigen adverteren , dat
daaraf maar vier regimenten overgescheept zijn. De ge
mutineerden zouden , zoo wij verstaan hebben , als gisteren
» uit Diest vertrekken en haar bij de anderen voor Antwer
2. au
to the
oude lens
Tot Woude den 24sten Mei 1605. M.D. N.”
» pen begeven .
(345) Brief als voren.
Edele Enz. Alzoo de vijand ontwijfelijk niet nalaten
A ANTEEKÊNINGEN
472
345 .
» zal dezen zomer op gene zijde des Rhijns ietwes te ten
» teren , om ons bij diversie uit Vlaanderen te trekken , en
>
wij daarom hooglijk van noode vinden , dat de fortifi
>> catien van de stedekens Breedevoort, Grol, Doesburg en
» Deutecom , al thands geheel vervallen wezende , en open
» liggende , promptelijk wederom gerepareerd worden ; zoo
>
» hebben wij niet kunnen nalaten U. Ed. hiermede te ver
» zoeken deze zaak in zulke recommandatie te houden , als
» U. Ed. weten dat der landen dienst en welstand is ver
» eischende , en dadelijk orde stellen , dat de voorz. plaatsen
2
» wederom in behoorlijke defensie gebracht worden .
» Woude den 25sten Mei 1605.
M. D. N."
Brief als voren .
» Edele Enz. Dat wij tot nog toe met het leger van
»
»
»
»>>
hier niet hebben kunnen vertrekken , is ten deele de
oorzaak geweest , dat wij geene gereedschappen van sche
pen bijeen hebben kunnen krijgen om het voetvolk met
omtrent 6 of 7 compagnien van cavallerie en eenige
>
>> wagens en andere noodige gereedschap daarmede te trans
» porteren ; ten deele dat wij nu twee geheele dagen zijn
» bezig geweest om het volk en de wagens te doen mon
» steren (1) .
Wij zijn geresolveerd morgen van hier op
» te trekken , het leger te doen schepen en ons daarmede
» naar Vlaanderen te begeven , om te zien wat gelegenheid
» haar , aldaar gekomen wezende , zal presenteren. Wij zijn
> beduchtende, dat wij of het Sas of de stad Damme , de
» welke de twee plaatsen zijn , die wij zouden mogen aan
» tasten , zeer zwaarlijk zullen kunnen belegeren , aange
7
>> merkt de vijand een groot deel van zijn volk in het land
»
»
»
»
van Waas heeft liggende , en degenen , die op de Bra
bandsche zijde. liggen , met faveur van de brug , die hij
over de Schelde heeft doen maken , zeer haast kan over
brengen en , eer als wij zelfs , met zijn geheel leger aldaar
» wezen of ten minste eer dat wij ons voordeel kunnen
(1) Volgens eenen gelijktijdigen brief van de Gedeputeerden te
velde was het leger sterk omtrent 3400 man te paard en 20000 te
voet.
AANTEEKENINGEN
twestele
345
346 .
473
at del
» innemen , ons op den hals komen en ons in al ons voor
» nemen verhinderen . Wij zullen nochtans niet nalaten
» alles te doen dat ons mogelijk zal wezen , en zien , wat
Duchen
» occasie haar zal presenteren , nadat wij aldaar gekomen
» zullen wezen .
nde en
En opdat de frontieren gedurende onze
» absentie des te beter bewaard en de vijand , bij zoo ver
» hij over den Rhijn bij diversie ietwes wilde tenteren ,
Emede tas
e houden.
» gestuit en belet worden , hebben wij 50 compagnien van
>
» cavallerie in de steden van Bergen op den Zoom , Breda ,
» Geertruidenberg , Heusden en Bommel gezonden , en dezelve
» verdeeld achtervolgende de lijst, die wij hiernevens over
Estand i
-pr.pelet
7
» zenden ; en hebben den Drossaard van SALLAND belast ,
» dat hij , bij zoo ver de vijand over den Rhijn wilde trek
» ken , de voorz. compagnien doe vergaderen , en hem
>
1
Dell
» daarmede te laten vinden op alzulke plaatsen , als 't hem
» bij U. Ed . bevolen zal worden .
Woude den 29sten
the
» Mei 1605.
M. D. N.”
(346) Brief als voren.
RP
*** Z
»
»
»
»
»
» Edele Enz. 's Anderen daags, nadat wij met dit leger
alhier tot Watervliet waren gekomen , heeft hem de
vijand met zijn gantsche leger tot Boekhout gelogeerd ,
alzoo dat wij voorders niet hebben kunnen uitrichten
noch eenige belegering van steden of sterkten aan de
hand nemen , en zijn overzulks genoodzaakt voor alsnog
» alhier te continueren en andere occasie te verwachten ,
繫,
1721
in het le
te zien of haar zulks zal presenteren , dat wij iets vrucht
baarlijks zullen mogen effectueren . Ondertusschen hebben
wij , om de groote extraordinaris kosten van wagens en
andere equipage te verminderen , een goed getal daaraf
» doen afdanken . – Tot Ysendijk gekomen wezende, heb
>> ben wij gezien , dat de wallen en bolwerken van de
» nieuwe fortificatie aldaar zeer gezonken en laag gewor
I leaves and
rden.eDet
» den zijn , alzoo dat wij wel noodig vinden , dat zij
» wederom tot zulke hoogte gebracht worden >, als de
borstweringen althands zijn , en dat de nieuwe borst
» weringen daarop gesteld worden ,
st
edepse
des
»
»
»
»
om
dat de aarde daar
» toe noodig uit de grachten gehaald worde,, waardoor
» dezelve in éénen weg verdiept en breeder gemaakt zullen
474
346.
A ANTEEKENINGEN
» worden.
Daarbenevens zal noodig wezen ,
dat van buiten
» op de contrescarp op sommige gelegene plaatsen eenige
» ravelijns opgeworpen worden , welke grootelijks en tot
» meerder versterking en verzekering van de voorz . plaats
» tegens des vijands approchen bij tijde van belegering
» zouden dienen , zonder nochtans dat daarom van noode
» zoude wezen het garnizoen te vermeerderen . Verzoeken
» daarom U. Ed. hiermede 't zelve voor gerecommandeerd
» te willen houden , en orders stellen , dat de voorz, werken
» ten eerste mogen gemaakt worden : want het zwaar en
» - kostelijk zoude vallen , zoo U. Ed. wel gedenken kunnen ,
» zoo dikwijls als de vijand apparaat zoude maken , om
» deze quartieren met geweld aan te tasten , dezelve met
» een leger te komen defenderen . - In 't leger tot Wa
» tervliet den 7den Juny 1605. M. D. N.”
Res. St. Gen. , 9 Juny. » Ontvangen eenen brief van
Z. Exc. geschreven – den 7den dezes.. - Waarop gedeli
7
>
-
bereerd wezende ,។ is geresolveerd te antwoorden , dat men
Z. Exc. brief heeft ontvangen , en daaruit verstaande de
gelegenheid van de nieuwe fortificatie tot Ysendijk met
Z. Exc. advies , om redenen en consideratien daarin ver
haald , niettegenstaande de kortheid van 't geld en dat men
zeer zwaarlijk penningen van de Provincien kan gekrijgen ,
de Heeren Gecommitteerden in 't leger gelast heeft, van
de noodige werken , om de plaats te verzekeren , te doen
maken een pertinent bestek en dezelve werken dadelijk te
besteeden , te maken volgende 't voorz. Z. Exc. advies en
orde : verzoekende , aangezien dat , er dagelijks geruchten
komen , dat de vijand in het Overquartier iets voorheeft
en tot dien einde tracht eenig volk over den Rhijn te bren
gen , dat ook de vijand in die quartieren zeer loopt , dat
&
>
Z. Exc. gelieve daarop te letten , of dezelve niet dienelijk
zal vinden twee compagnien ruiteren van diegenen , die
Z. Exc. in Braband , gelaten heeft , te zenden , de eene
daarvan binnen Berk en de andere binnen Grol of elders
daar Z. Exc. dat zal verdunken best , om 't voorz . loopen
en passeren des Rhijns te verhinderen zoo veel doenlijk ,
't zelve tot Z. Exc . discretie remitterende .”
A ANTEEKENINGEN
475
347 .
(347) Res. St. Gen. , f3 Juny 1605. » Compareert de
Heer VAN DORTH , Raad van State , verzoekt bij last van
Z. Exc. dat de Heeren Staten , zouden gelieven orde te
geven , dat in diligentie de stad Berk geprovideerd en de
reparatie van de fortificatiewerken zoo van dezelve stad
als de stedekens in 't Graafschap Zutphen en namelijk het
stedeken Breedevoort voorgenomen en gebracht mogen wor
den buiten des vijands surprisen , dewijl z. Exc. hem ver
zekerd hield , dat de vijand , eer 14 dagen , een deel van
zijn leger met ander volk , dat hij daarbij zal voegen ,
naar. den Rhijn zal schikken : verklarende de Heer Com
parant in last van Z. Exc . daarover te hebben het water
om Breedevoort te stouwen . Is na deliberatie geresolveerd
en
voor antwoord verklaard , dat de Heeren Staten ver
trouwen , bij zoo verre als Z. Exc. zoo zeker is van het
voornemen des vijands op den Rhijn , dat dezelve ook tij
delijk derwaarts zal schikken 30 of 40 vaandelen knechten
om het voorz. quartier te verzekeren ; doch dat des niet
temin H. M. Ed. goedvinden en den Raad van State ver
zoeken , dat H. Ed. gelieve te doen effectueren de resolutie
vóór dezen op de reparatie van de voorz. fortificatiewerken
van Berk en de stedekens des Graafschaps Zutphen geno
men , bij zoo verre als 't zelve nog niet is gedaan : en
daar die van Zutphen daarin zwarigheid maken , zullen
die van den Raad dezelve reparatien zelven doen ten mees
ten profijte van den lande uit de contributien van Gel
derland .”
22 Juny. » De Heer Advocaat van Holland communi
ceert de adviezen , die hij ontvangen heeft van den Heer
VAN LOCRES uit Luidik en van elders , van het dessein des
vijands in het Overquartier. Enz.
» Te schrijven aan Z. Exc. en dezelve te adverteren van
de adviezen des Heeren VAN LOCRES ,
en Z.
Exc. te
verzoeken , al is 't dat de voorz. adviezen zoo geheel vast
>
en solide niet zijn , dat daarop vaste staat is te maken ,
dat de Heeren Staten ernstelijk verzoeken , dat Z. Exc.
gelieve uit het leger in deze quartieren te schikken 30
of 40 vendels knechten , om naar de occurrentien daarmede
II
31
476
AANTEEKENINGEN
.
347 .
een gros te maken , daar de dienst dat zal vereischen ,
en
den vijand het hoofd te mogen bieden , gelijk binnen
eenige jaren herwaarts gebruikt is geweest , en de steden
en Commandeurs daardoor te stijven , in gerustheid te stel
len en courageren , zonder daarin eenige zwarigheid te wil
len maken , omdat de Heeren Staten zeker houden , dat
het. leger met de advenuen van dien nu zoo wel verzekerd
zijn , dat de vijand daarop met geweld niet zal durven
attenteren , en dat H. M. Ed . meenen , dat van dezer zijde
->
op den vijand , (in 't generaal versterkt en in zijn logis
verzekerd zijnde ,) zonder groote occasie niet zal worden
geattenteerd , en dat in allen gevalle aldaar en in de fron
tieren daaromtrent de meeste forces van den lande zullen
blijven."
30 Juny. » Ontvangen eenen brief van Z. Exc . van
den 27sten dezes , daarbij dezelve adverteert, dat hij op de
2
adviezen van dat de vijand tot Thienen verzameling maakt
van volk om daarmede over Rhijn te passeren of de stad
Rhijnberk te attaqueren , raadzaam gevonden heeft de re
gimenten van den Colonel DORTH en UTENHOVE uit het leger
.
naar Rhijnberk te zenden , om hen aldaar beneffens het
regiment van den Heer VAN
SWEETEN té retrancheren en
hen' met de cavallerie, staande onder het bevel des Dros
ten VAN
SALLAND tegen des vijands attentaten te opposeren
en hem den pas over Rhijn te beletten ; verzoekende , dat
H. M. Ed . tot dien einde 't voorz . retranchement in re
commandatie zouden willen houden en iemand uit de ver
gadering committeren om de werkluiden te betalen etc.
Hierop met den Raad van State gecommuniceerd en gede
libereerd wezende, is geresolveerd te antwoorden met ge
meen advies , dat de Heeren Staten , geconsidereerd en be
wogen hebbende , dat de vijand de stad 's Hertogenbosch
even sterk houdt bezet , en dat de omliggende plaatsen zoo
sober. zijn bezet , dat daaruit geen volk meer kan gelicht
worden , zonder dezelve plaatsen te pericliteren , z. Exc .
>
wel hebben begeeren te adverteren , dat voor alsnog niet
goed is gevonden de compagnien , onder den Heer VAN
SWEBTEN gesteld , uit hare garnizoenen te laten lichten ,
‫گ‬
A ANTEEKENINGEN
347 .
477
en dat overzulks alleenlijk last gegeven is aan de andere
20 compagnien Z. Exc. orde in diligentie te achtervol
Maar aldewijl geloofd wordt , dat de vijand naar
gen :
den Rhijn zal marcheren , en alhier gemeend wordt , dat
de zaken in Vlaanderen daarnaar gedisponeerd zijn en nog
verder worden , om de conquesten te defenderen en con
serveren , en dat de vijand zijn effort te meer zal willen
aanwenden in deze quartieren ; en dat om hem daarin
te meer verhinderen en het hoofd te bieden , noodelijk
meer volks daartoe dient geëmployeerd en bij der hand
gehouden , dat daarom H. M. Ed. alsnog verzoeken
en
begeeren , dat Z. Exc. gelieve
zoo veel volks meer
naar boven te zenden , als dezelve noodig zal achten , aan
gezien dat de Heeren Staten mede in achterdenken en
apprehensie zijn , dat de vijand Berk niet meent, maar
voorheeft den Rhijn te passeren ,
van achter eenige
om
van de importantste en best gelegene plaatsen aan te tas
ten , hetwelk hem met weinig volks niet zoude zijn te
beletten : ten welken regarde en om de Emdensche zaken
beter te mogen seconderen , ook dienlijk is gevonden de
Vriesche compagnien in heure garnizoenen insgelijks te la
ten , vertrouwende dat Z. Exc. 't zelve om de voorz. rede
>
nen
en consideratien ook alzoo zal goedvinden. Wat be
langt de ruiteren in Braband gelaten , dat Z. Exc. vóór
dezen verstaan heeft , dat de Drost VAN SALLAND met 4
compagnien ruiteren naar boven vertrokken is , ' dat er orde
gegeven is dat hem nog 5 compagnien terstond zullen vol
binnen Bergen
gen , en dat de resterende 6 compagnien
tot Heusden ,
tot
• tot Breda ,
ор den Zoom ,
Grave ,
en tot Bommel zullen blijven ,> totdat men meer
der zekerheid van des vijands marcheren naar den Rhijn
>
>
-
-
zal bekomen , als wanneer de voorz . compagnien ook der
waarts zullen vertrekken :
recommanderende overzulks
Z. Exc. nogmaals ernstelijk bijtijds deze quartieren zoo te
willen behartigen , als Z. Exc. · weet de importantie van die
te vereischen .”
Enz.
Brief van MAURITS aan de Staten Generaal .
» Edele Enz .
Uit onze brieven van den 27sten dezer zul
31 *
478
AANTEEKENINGEN 347. ,
» len U. Ed. verstaan hebben de orde , die wij gesteld heb
» ben op het vertrek van de regimenten van de Coronels
» VAN DORTH en UTENHOVE : en alzoo wij verstaan hebben ,
» dat de vijand preparatie maakt om nog meer volks uit
» zijn leger te zenden , en dat alle de soldaten zoo gevan
>
» genen als overloopers ons verklaren , dat algereeds eenige
» regimenten van eergisteren , gisteren en vandaag ver
>
» trokken zijn, zoo hebben wij goedgevonden nog 4000
» man uit de regimenten van dit leger te doen gereed
» houden om dezelve dadelijk te doen vertrekken , alzoo
» haast wij nadere verzekering van 's vijands vertrek zul
» len ontvangen hebben , dewelke wij alle uren zijn ver
» wachtende; en dezelve boven de twee regimenten , die
wij algereeds gezonden hebben onder het beleid van on
>
» zen Neef Graaf ERNST CASIMIR VAN NASSAU van hier te
» zenden met last om den vijand te costoyeren en in zij
»
»
»
»
nen aanslag te beletten , trekkende altijds langs onze fron
tieren , naar dat hij zal hooren , dat de vijand is mar
cherende ; 't welk wij nuttelijker en dienstelijker voor
het land achten dan 't volk in garnizoen te verdeelen .
» Uit U. Ed . brieven van den 25sten dezer
hebben wij
» gezien het bedenken , dat U. Ed . hebben op het retran
7
» chement van den waard van Rhijnberk , en dat U. Ed.
» daarop het advies van den Gouverneur en krijgsraad al
>
» daar verwachten : 't welk onzes bedunkens groot verlies
» van tijd zal causeren , en dat ons de vijand ondertus ,
>
» schen zoude mogen preveniëren . Verzoeken U. Ed. daarom
» den Coronel UTENHOVE te belasten , dat hij hem dadelijk
>
ор
omdat onzes be
den voorz. waard retranchere :
» dunkens het voorz. retranchement veel dienlijker op den
» waard is als op de andere zijde van den Rhijn : want
» bij zoo verre de vijand hem meester maakte van den
» waard , zoude de stad van de andere , zijde van de voorz .
។
+
» rivier gesepareerd en het secours benomen worden .
» Tot Watervliet den 29sten Juny 1605. M. D. n . "
Brief als voren.
» Edele Enz. Alzoo wij bij den Ritmeester PAUL BAX ,
» commanderende binnen Bergen op den Zoom , zoo ook
AANTEEKENINGEN
479
347 .
») van de andere plaatsen veradverteerd worden , dat de
» vijand met eenig getal krijgsvolk de Maas gepasseerd is
» en zijn geschut tot Venla heeft doen komen , zoo heb
» ben wij onzen Neef Graaf ERNST VAN NASSAU belast , dat
» hij hem nog dezen avond met de 4000 man , die wij
» hem toegeordonneerd hebben , t zeil zal begeven en hcm
» daarmede voorts van hier naar Dordrecht en zoo voorts
»
»
»
»
»
den Waalstroom opwaarts naar de Voren en 's Graven
waart te transporteren en hem daarmede tegens den vij
and te opposeren , daar hij zal bevinden dat der landen
dienst 't zelve meest is vereischende; en dat hij hem
voorts , zoo haast hij zal verstaan , dat de vijand naar
»
Rhijnberk marcheert, dadelijk ook derwaarts begeve. En
» Zoo het hooglijk van noode is , dat hij met het regiment
» van den Heer VAN SWEETEN , zoo ook met alle de andere
>
>
» noodelijkheid – promptelijk geassisteerd worde , zoo ver
» zoeken wij U. Ed. alie de voorz,, compagnien , die wij
» onder den voorn . Heer VAN SWEETEN gesteld hebben , en
» waaraf de patenten aan den Heer Advocaat OLDENBARNE
» VELD gezonden zijn , te samen te willen doen gereed hou
» den en te doen marcheren ter plaatse , daar 't bij den
>
» Welged. onzen Neef verzocht zal worden . Wij hebben
>> Z. L. last gegeven U. Ed. altijds en bij alle occurrentien
» bij dage en bij nachte te laten weten , waar hij hem met
.
» het krijgsvolk is houdende en tot wat plaatsen hij zal
» te vinden wezen , om des te bekwamelijker en zekerder te
» verstaan 't geen U. Ed. zullen raadzaam en noodig vinden
» hem te bevelen : verzoekende U. Ed . daarom Z. L. der
» zelver goede geliefte bij alle occurrentien te laten weten ,
» opdat hij hem des te beter daarnaar zal hebben te regu
Tot Watervliet den 2den July 1605. M. D. N.”
» leren .
Res. St. Gen. , 4 July 1605. » Ontvangen eenen brief
van den Welgeb. Heer Graaf ERNST VAN NASSAU , geschre
voor Dordrecht den 3den dezes in den nacht , daarbij
ven
>
Z. L. adverteert ,
ger , gezonden bij
stukken geschuts ,
te brengen en te
1
dat hij aldaar was gekomen uit het le
Z. Exc. met 37 compagnien en eenige
met last om 't voorz. volk naar boven
employeren daar dat den meesten dienst
480
A ANTEEKENINGEN
347.
zal kunnen gedoen , verzoekende geassisteerd te worden met
penningen .
» Item eenen brief van den Drost VAN SALLAND ,
geschre
ven den 2den dezes , daarbij hij confirmeert, dat de vijand
de Maas is gepasseerd om naar den Rhijn te komen .
» Op de voorz . brieven gedelibereerd wezende , is gere
>
solveerd , dat men Graaf ERNST zal antwoorden , dat men
1
zeer gaarne Z. L. aankomst met het volk en geschut heeft
verstaan : en alzoo men zekerlijk geadverteerd is , dat de
vijand de Maas al van voorleden Donderdag is gepasseerd ,
zulks dat geloofd moet worden , dat hij dessein heeft den
Rhijn te passeren of Rhijnberk te belegeren , dat men
daarom begeert en Z. L. verzoekt , dat hem gelieve zijne
reize opwaarts met het volk zoo
zeer te voorderen en te
spoedigen , als eenigzins menschelijk doenlijk is , en hem te
>
reguleren , naar dat Z. L. onderwege nader van 's vijands
voornemen bericht en de zekerste adviezen zal krijgen :
dat H. M. Ed . ook terstond aan Z. Exc. schrijven , aange
zien men de zaken in Vlaanderen in zulken zekeren , staat
alsnu houdt gebracht , dat die in terminis zijn van defensie
te mainteneren , en dat de vijand zijne meeste macht op
den Rhijn is keerende, alwaar hij vermeent en ook kan
dezen landen de meeste afbreuk en schade doen , dat
hem gelieve , om alle perikelen voor te komen , uit het
>
leger nog zoo veel volks te paard en te voet meer te zen
den , als dezelve eenigzins zal kunnen gemissen , vertrou
wende, dat z. Exc. de importantie en consequentie van de
behoudenis van die quartieren balancerende tegen den staat
der zaken in Vlaanderen , hem daarmede zal conformeren
en met hen oordeelen , dat den vijand sterkst moet tegen
stand gedaan worden , daar hij zijn meeste geweld aan
wendt , dat jegenwoordig op den Rhijn geschiedt : alzoo
dat Z. L. hem van het devoir der Heeren Staten heeft te
verzekeren ,
» ltem aan Z. Exc. , alhoewel men niet twijfelt, of Z. Exc .
heeft vóór dezen genoeg verstaan zekerlijk , dat de vijand al
vóór acht dagen meer volks uit zijn leger te paard en te
voet heeft gezonden , als Z. Exc . heeft gemeend , dat de
1
AANTEEKENINGEN
347 .
481
Heeren Staten echter, om 2. Exc . meer daarin te confor
meren , goedgevonden hebben Z. Exc. te zenden den voorz.
brief des Drosten VAN SALLAND , daaruit Z. Exc . nader de
gelegenheid zal vernemen , overeenkomende met verschei
dene andere adviezen uit Luik geschreven , maar voorna
melijk met de verklaring des Heeren van BATENBURG , die
partij van het volk zelve gezien en DULKEN , Gouverneur
van Gelder , gesproken heeft voorleden Donderdag , liggende
de principale troepen sterk 75 compagnien en 1200 paar
den , zoo Z. L. verstond , tot Heerle in den lande van
Valkenburg : zulks dat alsnu zekerlijk te gelooven is , dat
>
de vijand , de Maas alstoen gepasseerd wezende , dessein
heeft de stad Rhijnberk te belegeren of den Rhijn te pas
seren : dat men wel opinie heeft , dat het volk , uit het
leger gezonden , zal dienen om vooreerst de stad Berk te
defenderen en den vijand aldaar op te houden , zoo ver
als hij 't daarop gemunt heeft , maar dat men ' t zelve niet
suffisant acht om den vijand den pas over Rhijns te ver
hinderen , ingeval dat hij daartoe geresolveerd is : dat ook
niet goed wordt gevonden , daarmede alleen den vijand aan
te gaan [overwezende ,] om niet bij ongeluk den staat van
't land te pericliteren : hetwelk de Heeren Staten veroor
zaakt z. Exc. ernstelijk te verzoeken , dat hem gelieve ten
zelven regarde wel te balanceren wat best dient gedaan , of
het sterkste van het leger in Vlaanderen te continueren , of
dat te brengen op den Rhijo , daar de vijand zijne meeste
macht heeft en het land de meeste afbreuk kan gedoen :
dat H. M. Ed . naar haar oordeel de zaken in Vlaanderen
houden in zoo zekeren staat door de fortificatiewerken ge
bracht , dat die in terminis van defensie met goede orde
wel geconserveerd en gemainteneerd kunnen worden , en
dat daarover ons meeste volk op den Rhijn gebracht en
tegen het meeste geweld des vijands zoude mogen geëm
2
.
ployeerd worden om den pas des vijands over Rhijns te
beletten en afbreuk te doen ; en overzulks Z. Exc. recom
manderen zoo veel volks meer te paard en te voet uit het
leger naar boven in diligentie te willen schikken , als de
zelve eenigzins kan gemissen , zonder dat te excuseren of
482
A ANTEEKENINGEN
347–348 .
differeren op het gebrek vart schepen , dewijl dezelve ten
naasten bij in Zeeland genomen en de ruiteren tot Bergen
ор
en Zoom geland kunnen worden ." Enz.
(348) Res. St. Gen., 6 July 1605. » Zijn gelezen ver
scheidene brieven ,
inhoudende te samen advies ,> dat de
vijand voorleden Zondag boven Keulen tot Bodekerke den
Rhijn gepasseerd is.
» En is mitsdien met den Raad van State geadviseerd ,
of men de zaken zal ļaten bij de voorgaande orde of niet ,
en of men de compagnien des Heeren VAN SWEETEN , ook
de compagnien van Vriesland volgende de patenten zal doen
marcheren of niet.
En met gemeen advies geresolveerd ,
dat men de voorz. advertentien Z. Exc. zal toezenden , en
voorts aanschrijven , nademaal de vijand voorzeker den Rhijn
gepasseerd is , dat men genoodzaakt wordt Z. Exc. we
derom ernstelijk te verzoeken , dat hem gelieve 2, in confor
mité van der Heeren Staten voorgaande van den 4den dezes,
rijpelijk met alle consideratien te bewegen de difficulteiten ,
die den staat dezer landen , zonderling den quartieren over
Rhijns zouden mogen overkomen door gebrek van volk om
den vijand aldaar het hoofd te bieden , en alles gebalan
ceerd hebbende , zoo veel volks meer te paard en te voet
derwaarts te zenden , als Z. Exc. met de conservatie van
de quartieren in Vlaanderen eenigzins zal kunnen gemissen ,
dewijl H. M. Ed . alsnog oordeelen , dat ons de vijand geen
meerder schade noch afbreuk kan ' gedoen als over Rhijns ,
daar de Vereen . Provincien te haren zwakste zijn en hij
En opdat het zenden van
zijne meeste forces brengt.
meer compagnien niet geëxcuseerd worde op het manque
ment van schepen , dat er orde gegeven is , (het volk gelost
wezende uit de schepen , dat met den Welgem. Heer Graaf
ERNST naar boven getrokken is ,) dat dezelve schepen in
diligentie wederom zullen afkomen tot Ysendijk , om het
volk , dat Z. Exc. goed zal vinden nog te zenden , in te
nemen en daarmede naar boven varen : Z. Exc. nogmaals
recommanderende ten allerhoogste deze zaak zoo te behar
tigen , als dezelve weet de verzekerdheid van den staat van
den lande te vereischen en Z. Exc . toebetrouwd wordt. ”
A ANTEEKENINGEN
348 .
483
Brief van MAURITS aan de Staten Generaal .
» Edele Enz. Wij hebben U. Ed . brieven dezen middag
» ontvangen beneffens diegene , die de Drossard VAN SAL
» LAND U. Ed . geschreven heeft: en hebben U. Ed .
» daarop willen verwittigen , dat wij gisteren omtrent den
» noen gelijke brieven van den voorz. Drossard ontvangen
» hebben met nog eenige andere , die ons omtrent den
» avond , zoo van den voorz. Drossard als van BILDERBECK ,
» uit Keulen geschreven wezende , ter handen gekomen
» zijn : waaruit wij gezien hebben , dat de vijand algereeds
boven Keulen over den Rhijn gepasseerd was en dat hij
» omtrent 7000 te voet en 12 compagnien van cavallerie
»
Wij hebben terstond na de receptie van
de voorz . U. Ed. brieven onzen broeder Graaf AENDRIK
»
»
»
»
last gegeven hem met 11 compagnien . van cavallerie te
embarqueren en hem daarmede opwaarts te begeven .
Daarbeneffens hebben wij orde gesteld , dat nog 18 com
pagnien voetvolks zullen gescheept en opwaarts gezonden
» sterk was .
» worden .
En zoo veel de advertissementen aangaat ,
» die U. Ed . ontvangen hebben , van de vijf regimenten ,
» die van hier uit 's vijands leger zouden vertrokken
wezen , hebben wij den soldaat, die met den vijand ge
>
» marcheerd heeft
en bij den Drossard VAN SALLAND aan
» ons is gezonden , zelfs geëxamineerd , en heeft ons ron
» delijk verklaard , dat hij van geene vijf regimenten ge
» sproken , ook dezelve niet gezien heeft, maar dat hij
» verstaan had dat zij zouden volgen , ' en dat hij van geene
>> andere regimenten weet te spreken , die uit 's vijands leger
» van hier getrokken zijn , dan alleen van ’t regiment van
De Marquis SPINOLA en Don
en de Graaf THEODORO DE TREVULTIO
» den Colonel LA TORRE .
»
LOUIS DE
VELASCO
» zijn nog alhier in 't leger. Wij kunnen voor alsnog
» niet meer volks van hier zenden en de plaatsen , waar
» wij althands gelogeerd zijn , defenderen , alzoo lang de
» vijand zoo sterk alhier blijft liggen , en dat de werken ,
>
» die tot Ysendijk althands onder handen zijn , niet in
» defensie zullen wezen .
» M. D. N.”
Tot Watervliet den 7den July 1605.
484
A ANTEEKENINGEN
348 .
Res. St. Gen. , 11 July 1605. » Te schrijven aan de
Heeren Gecommitteerden in 't leger neffens Graaf ERNST
VAN NASSAU , dat men eenige dagen geleden den Commies
VAN DER DOES , die naar boven is gezonden met de
schepen , die derwaarts gevoerd hebben het volk , dat met
DIRK
den Welgeb . Heer Graaf ERNST VAN NASSAU uit het leger
is gezonden , gelast heeft , dat hij ' t zelve volk gelost heb
7
bende , de schepen niet afdanken , maar daarmede in dili
gentie wederom zoude afkomen en
varen
naar Ysendijk ,
aldaar ander volk in te nemen en ook naar boven
om
te brengen : en alzoo verstaan wordt , dat de voorz . Com
mies 't begeeren van de Heeren Staten daarin zal naarko
men en effectueren , ook onaangezien dat hem ander com
mandement mocht aldaar gedaan zijn , dat daarom H. M. Ed.
begeeren , dat H. L. gelieve van harentwege den voorz.
Commies ' ook te ordonneren hem dienvolgende in diligentie
te reguleren .
» Te schrijven aan Graaf ERNST in dezelve substantie ,
als aan de voorz . Heeren Gecommitteerden , ten einde Z. L.
gelieve den voorz . Commies het af brengen van de voorz.
schepen toe te laten , niettegenstaande ook dat Z. L. van
Z. Exc. dezenaangaande ander bevel mag hebben , aange
zien de Heeren Staten achten , dat Z. Exc. ten beste niet
is
van alle gelegenheid geinformeerd , en dat H. M. Ed.
't zelve overzulks bij Z. Exc. zullen verdedigen ( 1).
» Compareert de Heer BEVEREN , bij Z. Exc. uit het leger
gezonden , heeft gepresenteerd zijnen brief van credentie ,
en zijne propositie gedaan conform zijne instructie ( 2 ), die
(1) Volgens eenen brief van de Gedeputeerden te velde van den
7den,> ontvangen den 11den, had Graaf ERNST hun verklaard expressen
last van Z. Exc. te hebben geene schepen te laten afvaren ,> ten ware
door nader bevel van Z. Exc .
(2) Volgens deze instructie verklaarde MAURITS zich bezwaard te
te doen zonder expressen last der Staten ,
oordeel te zijn , dat Rhijnberk sterk genoeg was en de
vijand die stad niet kon passeren , en dat , 200 lang de vijand nog
vinden , ten dezen iets
maar
van
200 sterk in Vlaanderen lag , het Statenleger aldaar niet mocht wo;
den opgebroken of verminderd .
1
AANTEEKENINGEN
en 220
raaf en
en Come
den met de
348 .
485
hij heeft overgeleverd , ernstelijk verzoekende, dat de Hee
ren . Staten zouden gelieven rijpelijk daarop te letten en
Z. Exc.. met zulk 'antwoord te bejegenen , als dezelven voor
den meesten dienst en verzekerdheid van den staat van den
lande zullen bevinden te behooren .” Enz.
12 July. » Compareren de Heeren van den Raad van
celeste
3 Times
102. W
za mi
State , en in deliberatie gelegd en voornamelijk met alle
redenen en consideratien van state bewogen wezende het
punt van de instructie van den Heer BEVEREN , te weten ,
aan welken oord de meeste forces van den lande noodigst
zijn geëmployeerd , is met eenparige stemmen en gemeen
advies verstaan en geresolveerd , in conformité van 't geen
Z. Exc. den lden en den 6den dezes is aangeschreven , dat
>
de Vereen. provincien in 't generaal en
den meerendeel
van dezelve in 't particulier daaraan ten allerhoogste en
meest gelegen is , dat zonder langer vertrek de meeste
forces van den lande op den Rhijn gebracht en gebruikt
worden , dewijl de vijand alreede zijn meeste geweld aldaar
ente
THE
]]
rel'antie
nd experienta
bolest
e
heeft en de sterkste is , om bij 't een of 't ander middel
den vijand zijnen cours te stuiten en hem zijn dessein te
breken , beducht wezende , daar dezelve in 't beginsel
daarin niet wordt verhinderd en het hoofd met ernst ge
boden , dat hij in die quartieren zulken voet gewinnen en
hem aldaar zoo sterk zal maken , dat daartegens niet anders
zal wezen te doen , als de zaken te stellen in punten van
eene naakte schadelijke defensie , aangezien men zekerlijk
moet gelooven , dat de vijand over Rhijns niet is gekomen
om
ons leger uit Vlaanderen te diverteren , maar om dade
lijk iets groots in die quartieren te entrepreneren : derhalve
dat men Z. Exc. alsnog vermaant en verzoekt in Vlaanderen
zoo veel volks te laten , als dezelve voor de conservatie
van de conquesten noodig zal achten , en met het reste
rende krijgsvolk te paard en te voet dadelijk naar boven
te komen , doende de ruiteren landen tot Bergen op den
Zoom , om van daar voorts te lande te marcheren om het
land voor schade te verschoonen ; en dat de Heeren Staten
achten ,‫ ܕ‬dat dezelve weg genoeg even kort en in dit zomer
saisoen de bekwaamste is , doordien de ruiteren bij tegen
1
486
A ANTEEKENINGEN
348 .
wind en kalmte in de vaart en hare reize verachterd 200
den geraken te worden tot ondienst van den lande.”
Brief van MAURITS aan de Staten Generaal .
» Edele Enz. U. Ed . brieven met de ingelegde tijdingen
» zijn ons gisteren avond laat behandigd met nog eenige
» andere van den Drossard VAN SALLAND , waarbij hij ons
>> is adverterende, dat de vijand cenige van onze schepen
>> van oorlog tot Orsoy toe had afgedreven en met zijne
troepen op beide zijden van den Rhijn afwaarts was ko
» mende' , en dat U. Ed. daarom raadzaam vinden , dat wij
» 200 veel meer volks van oorloge zouden opwaarts zenden ,
» als wij alhier zouden kunnen gemissen , bij zoo ver
>
» 't zelve niet geschied ware.
Waarop wij U. Ed . hebben
» willen verwittigen , dat de leste drie van de 11 compag
» nien van cavallerie , die wij belast hadden met
onzen
i broeder Graaf HENDRIK te vertrekken , eergisteren van
» hier vertrokken zijn , en belangende de 18 compagnien
» voetvolks zijn de 9 daaraf gisteren morgen vertrokken ,
» en de 9 resterende zijn gisteren avond gescheept in de
» schepen , die toen aankwamen , en dezen morgen t zeil
» gegaan , alzoo dat alle de cavallerie en infanterie van hier
» vertrokken zijn. De Marquis SPINOLA is eergisteren uit
» zijn leger gescheiden . – Van daag zijn twee Spanjaarden
» overgekomen , dewelke ons zeggen , dat het regiment van
-
»
SIMON
ANTUNEZ dezen morgen vertrekken zoude en dat
» een regiment Italianen in zijne plaats zoude komen .
» Tot Watervliet den 12den July 1605. M. D. n .”
Res. St. Gen. , 16 July 1605. » De Heeren Raden van
State communiceren den brief , bij H. Ed . ontvangen van
de Heeren Gedeputeerden in 't leger tot Watervliet van
den 13den dezes , tot Ysendijk geschreven , daartoe strek
kende , dat eene goede som van penningen naar het leger
gezonden zoude worden tot betaling van de werken , te
meer alzoo Z. Exc. over de kreek benoorden Ysendijk nog
een ravelijn en ook naar den westdijk een heele en een
halve punt heeft doen besteeden . Is na deliberatie gere
solveerd , considererende en bewegende de jegenwoordige
bezwaarlijke constitutie van 't land , dat men de voorz .
A ANTEEKENINGEN
348 .
487
achter. Et
ande."
Heeren Gedeputeerden zal verzoeken en lasten bij Z. Exc .
aan te houden en zoo veel met alle mogelijke devoiren te
doen , dat er voorder geene nieuwe werken in die quartieren
ezde tijd
worden voorgenomen of aangelegd , als diegenen , die vóór
et nog eens
dezen zijn aangevangen ; en Z. Exc. tot dien einde te doen
aarbij het
Onze Sem
verstaan en gelooven , gelijk het in der waarheid ook alzoo
is , dat er alreede meer werken zijn besteed , als de con
en met
senten , voor dit jaar daartoe ingewilligd , bedragen , en dat ,
i zarts vai
anders geschiedende, in 't vermogen van het land niet is
Enden, de
dezelve te vervallen , gelijk als metterdaad blijkt, dat men
aan de werken , in Vlaanderen gemaakt , tusschen drie en
>
waarts leat
>
>
>
viermaal
100000
guldens ten achteren is , die men niet
C. E
kan betalen , niettegenstaande dat hierover het crediet van
de .
't land , dat men zoo vele jaren ter eere gearbeid heeft te
ent
conserveren , geheel vervalt tot zeer groot prejudicie en
>
nadeel van den staat van 't land.”
Brief van MAURITS aan de Staten Generaal .
» Edele Enz.
center
U. Ed . brieven van den 11 den en 12den
» dezer hebben wij gisteren na den noen ontvangen
en
» daaruit verstaan , dat U. Ed . ernstige meening is , dat
wij ons met den meestendeel van 't volk van oorloge zoo
» te voet als te paard van hier den Rhijn opwaarts zouden
» begeven , om den vijand , aldaar met den meestendeel van
»
» zijn leger wezende, te stuiten en in zijn voornemen te
» verhinderen , latende in deze quartieren zoo veel volks,
» als wij tot defensie van de plaatsen , in der landen ge
» hoorzaamheid staande , noodig zouden achten : dewelke
- Baler(3)
» U. Ed . M. resolutie wij willig en gereed zijn te achter
» volgen . Maar alzoo de wallen van Ysendijk geheel laag
Wtoate
» en gezonken zijn, en het nieuwe retranchement, dat wij
» tot verzekering der voorz . plaats hebben doen beginnen ,
» bij kortheid van tijd en kwaad weder bij verre na nog
Daar lates
>> niet in defensie gebracht is en de vijand dezelve met het
le
» geweld , dat hij alhier heeft gelaten , na ons vertrek
» lichtelijk
heele 2
liberate on
nen de ver
zoude mogen
veroveren ;
ZOO
behoort
men
» onzes bedunkens niet zoo zeer te haasten om van hier
» op te trekken , totdat men zekerlijk van 's vijands voor
» nemen zal veradverteerd zijn ; want wij daarvoor houden ,
488
A ANTEEKENINGEN
348 .
» dat hij door de aankomst van onzen Neef Graaf ERNST
VAN
»
NASSAU
en onzen broeder Graaf HENDRIK zich zal
» bedenken , eer hij de belegering van Rhijnberk zal be
» ginnen , en bij zoo ver hij in zijn voornemen wil per
» sisteren , dat wij tijds genoeg zullen hebben om de voorz.
» stad te ontzetten ; want wij grootelijks bevreezen , bij
» 200 ver wij van hier optrekken , eer dat men zijn des
» sein en voornemen gezien zal hebben , dat hij lichtelijk
»
»
»
»
alzulken voordeel alhier zal kunnen innemen , dat wij
hem niet zouden kunnen beletten. Ook vinden wij niet
geraden , aangezien de schepen , tot ons vertrek noodig
wezende , nog niet aangekomen zijn , dat wij ons met
» de eene partij van 't volk embarqueren en de andere
» achterlaten , dewelke op 't schoor zouden moeten blijven ,
» totdat de andere schepen aangekomen zouden wezen.
» Wij zullen niettemin niet nalaten alles , zoo veel ons
» mogelijk zal wezen , te prepareren en de voorz, werken
>
» ondertusschen zoo veel te vorderen , dat zij voor eenen
loop verzekerd ogen wezen ; en zoo haast de schepen
» aangekomen zullen wezen , het volk zoo te voet als te
>> paard te doen embarqueren en U. Ed . resolutie te achter
» volgen , ten zij dat wij ondertusschen uit 's vijands proce
» duren vermerken niet noodig te wezen zoo haast op te
Uit Watervliet den 16den July 1605. M. D. N.”
» . breken .
Brief als voren .
» Edele Enz.
Na onze brieven van gisteren hebben wij
» van eenigen , die uit 's vijands leger alhier overgekomen
» zijn , zoo ook uit eenige andere advertissementen , die
» wij uit Braband hebben ontvangen , verstaan , dat de
» Marquis SPINOLA met den meestendeel van de troepen ,
» die van zijn leger alhier zoo voor als na hem vertrokken
zijn , nog omtrent Roermonde en Venlo is stilliggende .
» Daarbeneffens hebben wij gezien uit de brieven van den
» Coronel DOMMARVILLE van den 13den dezer uit Rhijnberk
»
» geschreven , dat de troepen van den vijand , over Rhijn
» wezende , de Roer nog niet gepasseerd waren . En al is
7
>
» 't dat wij daarvoor houden , dat U. Ed. daaraf gewissere
» tijding , als wij zelfs , zullen hebben , z00 hebben wij
A ANTEEKENINGEN
489
348 .
» nochtans raadzaam geacht U. Ed . bij deze daaraf te
en meteen in bedenken te stellen , of het
» niet raadzamer ware met het opbreken van hier te tem
» adverteren
» poriseren ,
totdat men 'nader
kunnen
zal
zien ,
wat
» 's vijands eigentlijk voornemen is , of dat hij hem ergens
»
»
»
»
»
geëngageerd zal hebben : want wij daarvoor houden , na
dien hij zoo lang getoefd heeft en hem althands ziet
geprevenieerd te wezen , dat hij Rhijnberk voor deze reis
niet zal attaqueren en veel weiniger eenige andere plaat
sen verder van den Rhijn gelegen ; maar dat hij zeer
»
lichtelijk of de stad Aardenburg of het fort van Ysendijk
» na ons vertrek zal kunnen aantasten , aangezien hij al
» hier nog omtrent 100 compagnien heeft gelaten.
En
» alzoo de voorz . plaatsen in deze gelegenheid en gestel
» tenis van fortificatien , zoo wanneer zij belegerd worden ;
» niet dan van binnen kunnen gedefendeerd worden , zoo
» verzoeken wij U. Ed . de importantie dezer zaak met
» zonderen ernst te willen overwegen , en
ons
derzelver
» meening en geliefte daarop weten laten : want bij zoo
» ver wij alhier opbreken , zullen wij onzes bedunkens den
vijand occasie geven of Aardenburg of Ysendijk te bele
» geren of den geheelen oorlog teenemaal over Rhijn te
» trekken : 't welk , in zulker voege temporiserende , beide
» des vijands intentien zal kunnen breken ; te meer dat hij
» niet zal durven bestaan eenige incursien over den Yssel
» of de moerassen te doen , achter hem hebbende alzulke
» troepen van cavallerie , die hem kan costoyeren . Wij
>> zullen ons niettemin ondertusschen allerdings gereed hou
om
» den
van hier op te breken , alzoo haast wij van
>> U. Ed. nadere intentie of 's vijands proceduren op den
» Rhijn nader veradverteerd zullen wezen .
Tot Water
.
>
». vliet den 17den July 1605. M. D. N.”
Brief als voren .
Edele Enz.
In onze brieven , die wij den 16den en
17den dezer aan U. Ed . hebben geschreven , hebben wij
U. Ed . geremonstreerd de redenen en bedunken , dat
wij hadden om niet zoo promptelijk , als U. Ed . in
haar leste schrijvens ons belast hadden , van hier te
»
»
»
»
>>
490
A ANTEEKENINGEN
348 .
» trekken : en hebben U. Ed . · antwoord op de voorz .
» onze brieven tot nog toe verwacht. Maar alzoo wij
» dezelve tot nog toe niet ontvangen hebben en ook
» voor alsnog niet verstaan , dat de Marquis SPINOLA met
» de leste troepen over de Maas gepasseerd en naar den
» Rhijn getrokken is , ook nog van U. Ed . of van onzen
» Neef Graaf ERNST VAN NASSAU geene tijdingen daaraf
» hebben gehad ; zoo hebben wij het opbreken tot nog toe
» opgehouden en alle dingen alhier geprepareerd en gereed
te vertrekken , zoo haast wij U. Ed .
» antwoord ontvangen zouden hebben . " En alzoo al thands
en
» een goed getal schepen alhier aangekomen zijn ,
» doen
houden
om
>
» ook dat de fortificatie
van Ysendijk , dewelke bij dit
» natte weder zeer geretardeerd geweest zijn , bijnaast in
» defensie zijn ; zoo hebben wij noodig gevonden U. Ed .
» bij dezen expressen daaraf te adverteren ; verzoekende
» U. Ed . anderwerf ons in diligentie derzelver goede ge
» liefte te laten weten : want zoo haast wij U. Ed. ant
» woord zullen ontvangen hebben , of dat wij ondertus
» schen van onzen Neef Graaf ERNST VAN NASSAU zouden
- > veradverteerd worden , dat de Marquis SPINOLA aan den
» Rhijn gekomen ware , zullen wij niet nalaten dadelijk
» op te breken en ons derwaarts te begeven .
» tervliet den 24sten July 1605.
Tot Wa
M. D. N.” .
Res. St. Gen. , 29 July 1605. » Compareren de Heeren
van den Raad van State , rapporteren H. Ed. advies op 't
inhouden van Z. Exc. brief van den 24sten July .
En
nadat daarop met H. Ed . was gedelibereerd , en voorna
melijk bewogen , dat de Marquis SPINOLA zekerlijk met
meerder forces te paard en te voet op den Rhijn is ge
komen , is met gemeen advies verstaan en geresolveerd te
persisteren bij de vorige resolutie , die den 12den dezes
Z. Exc. is aangeschreven , en dat men dienvolgende Z. Exc.
-
wederom ernstelijk zal verzoeken , dat hem gelieve de za
ken .in conformité van dezelve resolutie te beleiden , en
dat met zulke diligentie , dat de perikelen en inconvenien
ten , daarvoor men bezorgd is , bij tijds voorgekomen mogen
>
worden , 2. Exc . voorts adverterende , dat ten zelven einde
A ANTEEKENINGEN
491
348–350.
goedgevonden is , dat men in diligentie naar Lingen zal
als e
schikken de verzochte munitien en provisien.
1 Augustus. » Is geresolveerd , dat men den originelen
geintercipieerden brief zal zenden aan Z. Exc. en dewijl
daaruit eenigzins kan verstaan worden , dat des vijands
en de
dessein is te trekken naar Lingen of naar Oostvriesland ,
Z. Exc. nogmaals verzoeken , dat dezelve , daarop lettende ,
de zaken gelieve te beleiden in conformité van de resolutie
van de Heeren Staten van den 12den July , die Z. Exc. te
>
meer reizen is aangeschreven . "
(349) Zoo heeft . VAN DE SANDE , bl. 40b en DE GROOT ,
bl . 485. VAN METEREN , f. 503d heeft 15000 man te voet
en 300 te paard. Graaf ERNST schreef uit Rhijnberk op
den 5den Augustus , 15000 man te voet en 3000 te paard ,
te samen 18000. Dan hiervan schijnt het volk , onder BUC
QUOY gelaten , te moeten worden afgetrokken.
( 350) Res. St. Gen. , 8 Augustus 1605. » Ontvangen
eenen brief van Z. Exc. van den 7den dezes met eenige
gevoegde stukken , behelzende den voet en resolutie, die
>
TIB
er genomen is om ten beste en zekerste doenlijk te ver
hinderen des vijands voornemen , naardat de occurrentien
en gelegenheid der zaken dat zullen vereischen . En nadat
op alles was gedelibereerd , is geresolveerd , dat men Z. Exc.
van deze correspondentie zal bedanken en adverteren , dat
men alle goede devoiren zal doen om hem met geld te
assisteren .”
Brief van MAURITS aan de Staten Generaal .
Ei .
» Edele Enz. Dezen achternoen zijn wij alhier tot Arn
» hem aangekomen , alwaar wij door het rapport van zekeren
TE
» persoon , die met den vijand gemarcheerd had , verstaan
» hebben , dat hij eergisteren over de Lippe gepasseerd
» was ,
en dat hij gisteren omtrent Koetsveld gelogeerd
» heeft ; maar dat hij niet heeft kunnen vernemen , wat
-
» weg, hij van daag genomen heeft. Wij hebben het volk
van oorloge , dat uit Vlaanderen met ons is gekomen , bij
» gebrek van bekwamen wind en weder gisteren omtrent
»
>
,
0E
» Tiel doen debarqueren en te lande herwaarts doen mar
» cheren , en dezen avond tot Heteren omtrent 2 uren van
32
II
;
7
492
A ANTEEKENINGEN
350 .
» hier doen logeren , en hebben orde gesteld , dat zij mor
200 ver voorts zullen trekken , als doenlijk zal we
> zen .
Wij zijn bezig om alles in orde te stellen en
» gereed te maken wat noodig is. Alzoo wij ons alleen
» alhier vinden zonder eenige middelen van geld noch ook
» gen
» eenige assistentie van V. Ed. Gedeputeerden , die achter
zoo verzoeken wij U. Ed . hiermede
» zijn gebleven ;
>> anderwerf orde te willen stellen , dat ten spoedigste eeni
» gen van U. Ed. Gedeputeerden met eene goede somme
» gelds herwaarts gezonden en wij met de eene en de
» anderen mogen geassisteerd worden .
Wij hebben ad
-
» vertissementen van den Gouverneur tot Lingen , dat de
» provisie van ammunitie , bij U. Ed. derwaarts gezonden
>> wezende , nog niet aangekomen was.
Verzoeken daarom
» U. Ed . ons te laten weten >, wanneer en wat weg dezelve
» is gezonden . - Tot Arnhem den 8sten Augustus 1605 .
»
»
»
»
»
M. D. N. Mijne Heeren ! Dezen nacht
hebben wij brie
ven van onzen Neef Graaf ERNST ontvangen ,
uit welke
U. Ed. zullen zien , wat weg de vijand is nemende. Wij
bezorgen , zoo hij Oldenzeel attaqueert , dat hij het zal em
porteren , eer dat wij 't zullen kunnen beletten : want de
plaats geheel onsterk en met weinig garnizoen voorzien is.
» Wij verzoeken U. Ed. , bij zoo ver de vijand in Vlaanderen
» niet tenteert , orde te willen stellen , dat de nieuwe En
» gelsche compagnien ons dadelijk en in diligentie toege
» zonden worden . Dezen den Augustus 1605."
Brief als voren.
» Edele Enz. Wij hebben den Raadsheer GOLTSTEYN
» last gegeven hem naar 's Gravenhage te begeven en
» U. Ed . van 's vijands gelegenheid te informeren , te
» weten , dat hij gisteren tot Wessem en Wullen gelo
» geerd heeft en van daar 't hoofd naar de Twente heeft,
» zonder nochtans dat wij tot nog
toe kunnen weten ,
» wat hij voorgenomen heeft, niet twijfelende, of hij zal
»
»
»
»
eenige belegering aan de hand vemen , aangezien hij zoo
groote gereedschap van geschut en andere behoeften met
hem voert : waarom wij raadzaam vinden , dat bij tijds
alle preparatien gemaakt worden , of hij eenige plaatse
>
>
A ANTEEKENINGEN
350 .
493
» kwame te belegeren , dat men dezelve intijds mochte ont
» zetten. En alzoo de 60 compagnien , met ons uit Vlaan
»
»
»
»
deren gekomen wezende , geheel zwak zijn , en dat wij
al 't volk , dat zoo binnen als omtrent Rhijnberk is , niet
durven lichten , vreezende dat de vijand , ziende de plaat
sen ontbloot , de voordeelen , die daar gemaakt zijn , zou
>
» de mogen innemen , hebben wij voor 't eerste raadzaam
van daar
» gevonden , 'niet meer als de 35 compagnien
-
» te lichten : en de vijand voor eenige plaats geëngageerd
» zijnde, zijn wij geresolveerd met den persoon van onzen
»
raaf ERNST nóg 12 compagnien van daar te lich
Teef
» ten .
Bovendien vinden wij noodig , dat de nieuwe En-
» gelsche compagnien , die algereeds gekomen zijn ,
2
her
» waarts aan ,
en die nog zouden mogen komen , dadelijk
» nagezonden worden : verzoekende U. Ed. daarbeneffens de
»
»
»
»
»
»
andere compagnien
mede herwaarts te zenden en bur
gers in hare plaats te leggen , en dat in alle diligentie ,
om den vijand 't hoofd te mogen bieden , zoo hij onder
stond iets dadelijks aan de hand te nemen. Onze Neef
Graaf WILLEM zal nog eenige compagnien uit zijn gou
vernement kunnen lichten tot versterking van het leger ,
>
ZOO
wanneer de
vijand hem voor eenige plaats enga
en alzoo de zaak merkelijke acceleratie is ver
» geerde :
» eischende, zoo verzoeken wij U. Ed. te willen benaar
» stigen , dat zij met alle naarstigheid gediligenteerd en
► geëffectueerd worde. - Tot Arnhem dengden Augus .
)
» tus 1605. M. D. N.”
Brief als voren .
» Edele Enz. Gisteren avond zijn wij alhier tot Deven
» ter aangekomen en hebben de troepen , die met ons ge
waren ,> omtrent de
Download