MAURITS VAN NASSAU , PRINS VAN ORANJE , IN ZYN LEVEN , WAARDIGHEDEN EN VERDIENSTEN VOORGESTELD DOOR C. M. ف حسن7 M". ي a i Mar VAN DER TWEEDE KEMP. DEEL . TE ROTTERDAM , BIJ VAN DER MEER & VERBRUGGEN. 1843. 188 DHISE MAK32 . V.a Col Gen Minulla The UNIVERSITY OF CHICAGO LIBRARY GEDRUKT BIJ D. J. MENSING , TE ROTTERDAM INHOUD. MAURITS BEDRYVEN GEDURENDE 1595—1606 . 1595. Des vijands gemutineerden door MAURITS en de Staten ondersteund. Bl. 1 , 123 . MAURITS vertrekt Verzoening der gemu naar de grenzen . Bl . 2 , 126 . tineerden met den vijand , en de onderhandeling deswegens met MAURITS . Aanslag van HERAUGIERE BI . 3 , 133. – Vredehandeling Bl. 2 , 129. op het kasteel van Huy . beproefd. Bl. 4 , 135. Beraadslaging over de krijgs verrichtingen . Bl. 5 , 136. Grol door MAURITS bele O gerd en door den vijand ontzet. MAU Bl. Bl . 6 , 137.. --Mau RITS houdt den terugtrekkenden vijand in 't oog. Bl. 7 , 139 . Mislukte aanslag van PHILIPS VAN NASSAU . Bl. 8 , 141-143 . Mislukte BI . 9. Einde van den aanslag van MAURITS op Meurs. veldtocht. Bl . 9 , 143—146. Het geval van CRAYENVANGER . Bl. 10 , 146. 1596. MAURITS bemoeiïngen in de zaak van WIGGERS. OLDENBARNEVELD's gezindheid nopens BI . 11-13 . Twist yan MAURITS over het recht de kerk . BI . 14 . Der van Eersten Edele. Bl. 15-17 , 147-152. gelijke twist over het recht van propositie. 152-156 . 156-159 . 159–161. 20-23 , 161-163 . MAURITS beschermt den Graaf Hij versterkt Axel. Het leger ontbonden . Bl. 24 , 163–167. van Solms. Bl. 17 , MAURITS poging op Calais. Bl . 18 , Zijne komst binnen Oostende. Bl. 19 , Hulst door den vijand belegerd. BI. Bl . 24 . van den Raad van State. Bl . 165 . Bl. 24. Miskenning Verbond met Frankrijk en Engeland . Bl. 24 . 1597. Slag bij Turnhout. Bl . 25–27 , 167–170 . - Briefwisseling van MAURITS met den Aartshertog over de sso VI IN HOUD. krijgsgevangenen. Bl. 27 , 170. – Maurits zegevierende , terugkomst. Bl . 28 . Twist in Vriesland met ROORDA . Bl . 29 , 171-174. Aansla van MAURIT op Venlo. S g Bl. 30 , 175. — Hij miskent den Raad van State. Bl . 175. Hij vermeestert Rhijnberk. Bl . 31 , 176—178 . — Meurs. BI. 32 , 178.. --- Grol. Bl. 32 , 179. -- Breedevoort. Bl. 33. . Enschede. BI. 34 , 180 . BI . 34 , 180. -· Lingen . Bl . Bl . 35 . 182—195 . Oldenzaal en krijmar gsrosum em .. 34 , 181. — Zijn Oot Huwelijk van EMILIA VAN NASSAU . BI . 36-41, Twist met HÖHENLO . - BI . 41 . 1598. Aanbod van hulp aan den Hertog van Ferrare. MaUR urIT itsS wekt de Staten op. Bl. 43 ,, Bl. 42 , 195. - MA 195. Houdt den Admirant van Arragon in 't oog . Deutichem en Schuilenburg door den BI. 43 , 197. Maur houdt hem ver vijand bemachtigd. Bl. 43. — MA URit ITs S ong 19 enoegen met 8— Zij 202 . -der tegen. Bl. 44 , n . -- HOHENLO , Bl BI . 45 , 202 . MAU RITS en de Staten wekken Wesel op tegen 1599. Zijne krijgsverordeningen . den vijand. BI . 46 , 203 . Doe sburg. Bl . 48 , 204 . Hij legert zich bij BI . 47 . -- Zijne maatregelen tegen den vijand. Bl. 48 , 205—209. . De vijand valt in den Bommelerwaard . Bl . 49, 209–211 . MAURITS verzekert Bommel. Bl. 50 , 211–214 . Be raadslagingen met de Staten Generaal in 't leger . Bl. 51–53 , 214—216 . – Pogingen tegen den vijand. Bl . 53 , 217. Sticht St. Andries . De vijand verlaat Bommel . Bl . 54. Verijdelde hoop van MAURITS op een ., 54 , 218 . BI Beraadslaging Duitsch leger . Bl . 55 , 56 , 219–224 . met de Staten te Gorcum . Bl. 56 , 224--233 . Schei 233—239 . MAURITS vindt ding der legers . Bl. 57 , weinig lof. Bl . 58, 1600 , Zorg van MAURITS en de-VStaten voor de Gere ermeestering van formeerde n te Keulen . Bl. 58. Wachtendonk . BI. 60 , 239 . 240--242 St. Andries. Crevecoeur . Bl . 61 , 242-246 . Bl . 60 , Be, 1 INHOUD . VII vierende raadslagingen met de Staten . Bl . 62 , 247. ROORDA. Besluit 175. tot den tocht in Vlaanderen . Bl. 64 , 248 . Toerus ting . Bl . 64 , 251. - Geschillen over de macht van den Raad van State. Bl. 252-255. Vertrek des legers. Meur: Bl. 65. Venk - 33, arsum . sroem. Komst in Vlaanderen . Tocht naar Bl . 66 . Oostende. Bl. 66. - Naar Nieuwpoort. Bl. 68 , 257. De vijand herwint eenige schansen . Bl. 68 , 258—260 . — Verslagen . Graaf ERNST tegen den vijand. · Bl . 69, Wegzending der schepen . Bl. 71 , 260. BI . 70 . MAURITS leger in slagorde. Bl. 71. — 's Vijands komst. Bl . 73 . De slag begint. Bl . 73. - Overwinning S van MAURIT . Bl. 75 . Hij dankt God. Bl. 76 , 261. VERE in de schaduw geplaatst. Zijn lof. Bl . 76. — Door Vere Bl .. 77. — De vijand niet vervolgd. Bl . 78 . MAURITS komt te Oostende. Bl . 78 . Blijdschap in Frankrijk en Engeland. Bl . 79 , 264. Beraadslaging van MAURITS met de Staten . Bl. 79—82, 265–278. – Hij trekt uit Oordeelvellingen over Vlaanderen . Bl . 82 , 278_286. - - rrare. - 43. 00g den - - - - . . ver met -gen ren. den tocht. Staten . Bl . 83 , 286 . Bl. 84 , 287–296 . OLDENBARNEVELD . MAURITS verschil met de Zijne oneenigheid met OLDENBARNE Bl . 85 , 296—298 . VELD's beschuldigingen tegen MAURITS. Bl . 86 , 298. De wederkeerige van MAURITS. Bl . 87 , 298. - OLDEN BARNEVELD's neiging tot vrede. Bl . 89 , 299. Zijne genegenheid tot PHILIPS WILLEM van Oranje. Bl. 89-92, - 300_303 . over Lingen . Bl. 93 , Belegering van Rhijnberk. Bl. 94 , 311-334 . Meurs gewonnen en MAURITS inhuldiging Beraadslaging met de Staten aldaar . Bl . 95 , 334. 1601. Twist met HOHENLO 304-311 . - over Oostende. Bl . 95 , 335–347. Belegering van ' s Hertogenbosch. Bl. 96 , 348–365. 1602. Beraadslaging en besluit tot een tocht in Bra BI 98 , band . Bl. 97 , 365-373 . - Vergeefsche tocht. Bl. 373–376 . - Belegering van Grave. BI, . 98, 376–387. > INHOUD . VIII Beraadslaging met de Staten . BI . 99 , 387–390. — Be BI . 100 , moeiïngen om MAURITS Souverein te maken . 390—400 . 1603. 's Vijands gemutineerden . Bl. 104, 400—402. Ontzet van Hoogstraten . Bl. 104 , 400. – Beraadslagin gen . Belegering van ' s Hertogen Bl . 105 , 403–410 . bosch. BI. 106 , 410. — Behandeling der gevangenen . BI. 107. - MAURITs trekt van den Bosch op. Bl . 107, 411. Grave aan de gemutineerden in handen gesteld. Bl. 108 , 413-421 . Een voorgenomen aanslag achtergebleven. BI. 108 , 421-423. 1604. Mislukte aanslag. Bl . 109, 423 . Tocht Cadsant en belegering van Sluis. Bl . 109 , 425—436 , Bl. 111 , 436_453 . Bemachtiging der stad . . in Ver dere beraadslagingen en verlies van Oostende. Bl. 111 , 453—465. – Oneenigheid tusschen MAURITS en OLDEN BARNEVELD . Bl. 112 , 467. 1605. Aanslag op Antwerpen . Bl . 113 , 467–469. MAURITS Woude vermeesterd. Bl. 114 , 469—471 . door SPINOLA misleid. Bl. 114 , 473_491 . Oldenzaal en Lingen verloren . BI. ' 115 , 494—496 . MAURITS bij Coeverden . Bl . 116 , 497–500. – Trekt naar We sel. loren . BI . 116 , 500—512. - Wachtendonk en Cracau ver Bl 116 , 512-514 . 1606. MAURITS wekt de Staten ор . BI. 117 , SPINOLA dringt in Overijssel. BI . 118 . 515-520 . Bemachtigt Lochem . Bl. 118, 520–526. Grol. Bl . 119 , 528–531. — Trekt naar Rhijnberk. Bl. 119 , 531—535. MAURITS her Bemachtigt de stad. Bl . 120 , 535—540. - Maurits wint Lochem . Bl . 121 , 5414546. Belegert Grol te vergeefs. Bl. 121 , 546. - Beoordeeling zijner krijgs bedrijven. Bl . 122 , 549.. MAURITS VAN NASSAU, PRINS VAN ENZ . ORANJE , ENZ . ENZ . MAURITS BEDRIJVEN GEDURENDE 1595-1606 . Door het afzenden van den Franschen onderstand en bij gebrek van een genoegzaam veldleger stond , als wij in het vorige Deel zeiden , op het einde van 1594 het platte land aan de grenzen bijna geheel voor den vijand open , en werd het gevaar vermeerderd door de voorbeeldeloos strenge vorst , die alle rivieren en wateren toevroor en den overtocht met de zwaarste lasten mogelijk maakte. Geluk . kig kwam derhalve de muiterij in het Spaansche leger. De Italianen namelijk , klagende over wanbetaling hunner soldij, weigerden gehoorzaambeid aan hunne Officieren , vereenig den zich onder den naam van de Italiaansche Republiek , kozen eigene hoofden en nestelden zich in het stadje Sichem nabij Diest (1 ) . Hier groeide hunne macht allengskens door de bijvoeging van misnoegden ook uit andere natien , uitgenomen de Spaansche, zoo aan , dat zij eene legerbende van ongeveer 3000 mannen uitmaakten . Dan door eene grootere Spaansche macht bestookt, zonden zij hunne af gevaardigden naar MAURITS met verzoek om hulp en on derstand. Deze gewierd hun , ofschoon met de uiterste > omzichtigheid , daar MAURITS wel van oordeel was , dat men s' vijands muiterijen niet moest helpen dempen , maar veeleer aanwakkeren , doch ook tevens begreep , dat men II DEEL . 1 2 MAURITS BEDRIJVEN zich op zulk eenen wuften hoop niet onbepaald konde ver laten (2) . Eindelijk zagen zij zich in de laatste helft van December door een Spaansch leger , hetwelk zich vervolgens te Turnhout nedersloeg, genoodzaakt den wijk te nemen naar Tilburg en de omstreken, alwaar zij door MAURITS en de Staten , evenwel niet zonder groote bezorgdheid , werden onderhouden en gedurende den geheelen winter tot eenen krachtigen voormuur tegen den vijand verstrek ten (3) . Het was dan ook hieraan , en niet aan der Sta ten wijsheid , die het land zoo onvoorzichtig ontbloot had den , te danken , dat er geene invallen en verwoestingen door den vijand gedaan werden . Intusschen was MAURITS op den voorlaatsten dag des jaars met eenigen uit den Raad naar Gorcum vertrokken , om dichter bij de Italianen te wezen en voor de gevaar lijke plaatsen des lands de behoorlijke zorg te dragen (4) . Hier hield hij het oog op alles. Van Gorcum tot Dord recht toe liet hij het ijs bijten : hij zond volk tot bewa Tholen , ring van Tholen Willemstad , Schoonhoven , Worcum , Asperen , Heukelom ,, Leerdam , om op allen invaldes vijands, die zich te Turnhout versterkte, te letten : in de Veluwe, waar men vernomen had dat de vijand het oog op had , had hij belast het doen van vuurteekenen en an dere seinen , zoodra men eenigen vijand zou gewaar wor den , bevelende tevens aan alle Oversten in die streken , om zich in dat geval terstond met hun volk naar Zutphen en Deventer te begeven en aldaar zijne orders af te wach ten . Door' dit een en ander werd de vijand in toom gebouden (5) . De Italianen , met welke zich ook eene menigte van de Iersche natie uit het vijandelijke leger vereenigd bad (6 ), waren middelerwijl met den Aartshertog ERNST van Oosten rijk , den Gouverneur Generaal der Spaansche Nederlanden , aan het onderhandelen over hunne verzoening. Dit had echter groote moeite in zoo uit hoofde van de bovenma GEDURENDE 1595-1606 .' 3 tige eischen der gemutineerden , als dat het vijandelijke bewind eensdeels niet konde , anderdeels weigerde toe te geven uit vreeze voor meerdere muiterijen. Ook van onze zijde was men niet in 't volle vertrouwen : liever zag men ze ver van de hand : en daar men begreep , dat zelfs hunne verzoening den vijand duur zoude te staan komen en hem in zijn gebrek aan geldmiddelen merkelijk belemmeren , zoo liet MAURITS toe , dat een Agent van 't Spaansche Gouver nement over en weêr trok om eene verzoening te bewerk stelligen (7) . Deze kwam eindelijk tot stand , hoezeer de > gemutineerden toelieten , dat hunne afgevaardigden her waarts er buiten gesloten wierden . Zulk eene schandelijke trouweloosheid kon MAURITS niet dulden : en in antwoord op hunnen brief van den 1sten Mei 1595 , waarbij zij hem > bedankten voor zijnen bijstand in hunnen nood en voor zijne hulp hun bewezen om tot eene goede schikking met het Spaansche bewind te geraken , schreef hij hun op den 12den Mei eenen brief, waarbij hij hun hunne ontrouw ten dezen scherpelijk onder de oogen bracht (8) . Twee jaren lang had MAURITS eenen aanslag op de stad Huy, tusschen Namen en Luik , in het hoofd gehad , en vond nu eerst bekwame gelegenheid om dien ten uitvoer te leg gen (9) . Daartoe beraadslaagde hij zich met den schran deren DE HERAUGIÈRE , thands Gouverneur van Breda , door wiens beleid hij zich in 1590 van het kasteel van Breda had meester gemaakt. Zijn oogmerk was thands, zoo om door de bemachtiging dier stad, welke een , gelijk het scheen , sterk kasteel had , aan het Fransche leger en de verbonden Nederlandsche troepen , ingeval van nood , eenen veiligen overtocht over de Maas te bezorgen , als om er tevens de muitende Italianen henen te brengen , die hij en de Staten wel gaarne zoo ver mogelijk van onze grenzen verwijderen wilden. De aanslag gelukte in zoo ver, dat HERAUGIÈRE op den 6den February 1595 het kasteel bemachtigde en ook inhield tot den 20sten Maart toe , > 1* 4 MAURITS BEDRIJVEN als wanneer hij, na eenige dagen door den vijand belegerd en bevig beschoten geweest te zijn , en wetende dat mau RITS hem niet konde ontzetten , zich genoodzaakt zag het zelve weder bij eerlijk verdrag over te geven (10). HERAU GIÈRE behaalde hierdoor wel eenigen ondank bij degenen , die van den aanslag niets hadden afgeweten : doch mau RITS hield hem de hand boven het hoofd (11) . Ten dezen tijde werd er alweder van wege de Spaan sche zijde op eene vredehandeling aangedrongen. Doch . daar de Staten Generaal reeds meermalen verklaard hadden , dat zij met den Spanjaard in geene onderhandeling meer komen wilden , gebruikte het Spaansche bewind alsnu het deksel der overige Nederlanden , als of deze met de Ver eenigde Provincien eenen vrede zochten . Door dit deksel . misleid , hadden de Staten Generaal zich daartoe bereid verklaard , en toegelaten , dat er van den anderen kant een paar afgevaardigden te Middelburg kwamen , om met MAURITS , die zich aldaar bevond , en eenige Gecommit teerden de onderhandeling te beproeven. Wel spraken zij MAURITS op eene vleiënde wijze aan : doch daar men in middels den list ontdekt had , liet hij zich niet om den + tuin leiden (12) . Hij en de Staten verklaarden aan die afgevaardigden , dat zij vastelijk besloten hadden niet te handelen met den Koning van Spanje, die zich aan het beginsel vasthield , dat men ketters geen geloof be hoefde te houden ; maar dat zij wel bereid waren met de overige Provincien eenen vasten en oprechten vrede aan te gaan , zoo deze zich slechts verbinden wilden ter geheele verdrijving der Spaansche Natie uit alle de Ne derlanden , Luxemburg, en Hoog - Burgundie daarin begre > pen , terwijl in het stuk van godsdienst geene verande ring zoude worden gemaakt , maar deze blijven ter be schikking van elke Provincie , zonder dat zich de overigen daarmede bemoeiën zouden (13) . Dan daar de Spaansche afgevaardigden eenen gants anderen last hadden , zoo liep > > GEDURENDE 1595_1606 . 5 ook deze poging tot vredehandeling vruchteloos te niet. Wel werd zij nog eens in October dezes jaars te vergeefs beproefd : doch de Staten Generaal hadden inmiddels ver scheidene brieven van de Spaansche zijde onderschept, waaruit het bleek , dat er bedrog onder school ; weshalve zij besloten geheel af te breken (14) . Opmerkelijk is het geen men las in sommigen dier brieven , dat , terwijl het vroeger in Holland eene doodzonde gerekend was over vredebandel te spreken , zulks nu reeds voor minder dan eene vergeeflijke zonde werd aangezien ( 15 ). Het liet zich vreezen , dat er dit jaar van onze zijde niets belangrijks zou worden uitgericht. De Staten Ge > neraal waren zeer traag in het bewilligen der verzochte gelden , daar, ofschoon Holland , Utrecht en Gelderland reeds in het begin des jaars de verzochte consenten had , den ingewilligd , Zeeland en voornamelijk Vriesland groote > > moeite veroorzaakten en het nemen van een besluit belet teden : zonder hetwelk nochtans MAURITS ' geene plannen vormen kon (16) . Dit duurde, tot dat de Koning van Frankrijk , die in Henegouwen en Artois niet zeer ge lukkig den oorlog voerde en eene afwending des vijands verlangde , over dat stilzitten der onzen zijn ernstig on genoegen te kennen . gaf. Men begreep dus iets te moe ten uitvoeren , vooral toen in het midden van Juny onze onderstandstroepen uit Frankrijk waren teruggekomen . Maar nu viel er weder eenig verschil tusschen de Provin cien over hetgeen men zou aanvangen , daar Holland en Zeeland slechts een klein vliegend leger omtrent 's Herto genbosch of Zevenbergen wilden hebben opgericht , ten einde op de Brabandsche grenzen het oog te houden , terwijl daarentegen de overige Provincien verlangden , dat men den vijand met alle kracht uit de landen van Twente en Zutphen zou zoeken te verdrijven , om daarna al 's lands geweld op Braband en Vlaanderen te kunnen doen val len (17) . Dit laatste behield de overhand bij MAURITS 6 MAURITS BEDRIJVEN en den Raad van State, aan wier goeddunken de zaak door de Staten Generaal was overgelaten (18) . Ten gevolge van dit alles kwam MAURITS eerst in het begin van July te velde. Het besluit was om Grol aan te tasten . Den 7den vertrok hij uit den Haag naar Arn hem (19), terwijl hij een leger van omtrent 9000 man te Zelhem en Hengel in het Graafschap Zutphen veree nigde. Met dit leger kwam hij den 14den voor Grol. Deze stad was niet sterk , slechts met 600 man onder het bevel van den Graaf VAN STYRUM bezet. MAURITS liet terstond het geschut planten , verschansingen en loopgraven maken , en op den 21 sten na drie voléën uit het geschut de stad opeischen : doch zonder vrucht. De reden , waarom hij zich met dit alles zoo gehaast had , was , dat hij den vijand wilde voorkomen , die hij verwittigd was dat al vast met een talrijk leger onder bevel van MONDRAGON naderde om Grol te ontzetten . En inderdaad trok deze met een leger , even sterk als het onze , maar volgens den roep nog sterker (20) , den 24sten July over den Rhijn. Nu legde MAURITS het met zijnen krijgsraad in beraad wat te doen . Velen waren van oordeel, dat de belegering moest worden voortgezet. HOHENLO , die drie dagen te voren in het leger gekomen was , bood zich aan , om in dat geval met een deel rui terij en voetvolk MONDRAGON te gemoet te trekken , hem op te houden en afbreuk te doen . Doch MAURITS , den kelijk ook Graaf WILLEM , en anderen oordeelden , dat men niet sterk genoeg was om den vijand binnen Grol te bedwingen en tevens het aankomende vijandelijke leger af te weren , en dat het raadzaam was , om (gelijk men leest) van twee kwaden het minste te kiezen en daarom liever met wat disreputatie retraite te nemen , dan de forcen van den lande kwalijk te propooste te hasarderen (21) . De aftocht geschiedde dan ook den 25sten 's morgens vroeg in alle orde , zonder dat zelfs de belegerden eenigen uitval GEDURENDE 1595-1606 . 7 doen durfden. Maurits trok met zijn leger naar Borculo, van daar naar Lochem , zond een gedeelte van zijn ge schut naar Zutphen en Doesburg en trok voorts den vijand te gemoet. Eenigen der Staten , zegt VAN REYD , waren over MAURITS afwijken uitermate verblijd, als of daar iets bij gewonnen ware ,, zorgende , hij zoude zijn voorgaand geluk en voorspoed te veel betrouwd en als een jong moedig man eenen sprong gewaagd hebben . Doch MAU RITS paarde steeds bij grooten moed en onverschrokken heid veel beleid en voorzichtigheid , en als hij week , was het zeker nimmer , omdat hij vreesde den vijand onder 9 de oogen te zien (22) . Hij legerde zich dien ten gevolge te Silvolde nabij Borcht, om Deutichem , Anholt , 's Heerenberg en die streken te gen den vijand te beschermen , en vroeg vervolgens de orders der Staten , die daarentegen alles aan zijn wijs beleid overlieten , maar tevens vermaanden , om noch zich zelven noch het leger buiten nood in gevaar te stellen (23) . Wel had hij lust den vijand een bezoek te geven , doch zag daar geen voordeel in , overmits het vijandelijk leger zeer bekwaam beschanst en gelegerd was. MONDRAGON was namelijk , zoodra MAURITS zich van Grol in aantocht stelde , terstond weder teruggetrokken ,7 en bleef eerst te Biselich, daarna te Wabsom tegenover Orsoy stil liggen , terwijl zijne ruiterij het platte land afliep en veel kwaad ook onder MAURITS volk aanrichtte. Hiertegen stelde deze met goed gevolg nadrukkelijke orde , bevelende aan som migen zijner manschappen en aan de burgers der omlig gende plaatsen , om de vijanden overal in de ruigten en bosschen op te zoeken , hen er uit te jagen en dood te smijten , waartoe men ook eene menigte honden gebruikte. > Ondertusschen was MAURITS alle dagen bezig zijn volk in den krijg te oefenen , het leerende zich in slagorde stellen , zwenken , teruggaan , voortgaan , de orde breken , > maken , veranderen op verschillende wijzen , om de solda 8 MAURITS BEDRIJVEN ten te gewennen aan het bewaren hunner ordeningen zonder die te verwarren (24 ). Vervolgens trok hij den vijand nog nader te gemoet en legerde zich den 18den Augustus te Biselich nabij We se! (25) . Nadąt het leger verschanst was , deed er de vijand met 300 ruiters eenen aanval op , doch die af geslagen · werd , zoodat hij weder aftrok . Daarna kreeg MAURITS kondschap van de ligging des vijandelijken legers, en vernemende , dat er op verren afstand sterke wachten waren uitgezet, beproefde hij dezelven aan te vallen en van het gros des legers af te snijden . De aanval werd toevertrouwd aan Graaf PHILIPS van Nassau , terwijl mau RITS met zijn leger ter bestemder plaatse gereed zou staan , om den aanval , bij goed geluk , te ondersteunen . De on derneming geschiedde op den 1sten 'September , maar mis lukte op eene droevige wijze. De vijand was er van onderricht geworden , en had buiten weten van Graaf PHILIPS eene aanzienlijke krijgsmacht ter plaatse des aan vals henen gezonden , zoodat PHILIPS , die uit hoofde van de gesteldheid der plaats de macht des vijands niet had kunnen bespieden , en meende slechts de daar dienst doende wacht aan te treffen , door het grootere getal overmand , met zijn volk verslagen , zelf gekwetst en gevangen geno > men werd. Dit lot trof ook de Graven ERNST van Solms en ERNST van Nassau , en andere Heeren van aanzien. MAURITS had inmiddels met zijn leger gereed gestaan , maar moest nu onverrichter zake terug keeren (26) . De Graven PHILIPS van Nassau en ERNST van Solms stierven , de een den 3den, de andere den 5den September aan hunne wonden. MONDRAGON had de vriendelijkheid , hunne lijken , behoorlijk door acht Officieren begeleid , met eenen beleefden brief aan MAURITS toe te zenden , die we derkeerig de begeleiders met alle hoffelijkheid ontving : en terwijl er over tafel eenige twist viel , of onze gevangenen bij den vijand wel behoorlijk behandeld werden , verklaarde 9 GEDURENDE 1595-1606 . MAURITS met volle waarheid , dat hij voor de gevangenen steeds alle zorg droeg. De begeleiders keerden terug met eenen brief van MAURITS aan MONDRAGON , vol van gelijke hoffelijkheid en dankzegging. Graaf ERNST van Nassau werd eenigen tijd daarna gerantsoeneerd (27) . Den 16den September meende MAURITS het kasteel van > . Meurs te verrassen : doch ofschoon men reeds ver gevor derd was , moest men het werk staken , overmits de dag aankwam en er nog veel te doen stond (28 ). Alzoo bleven de beide legers stil tegenover elkander liggen , behalven dat er soms niet noemenswaardige scher mutselingen plaats grepen . Van beide zijden echter ver langde men te scheiden. MONDRAGON liet dit al schert sende aan. MAURITS weten , klagende , dat hem zonder noodzaak of reden zoo veel ongemaks werd aangedaan , dat hij op zijnen ouden dag van omtrent 90 jaren zoo laat te velde moest liggen , verzoekende mitsdien , dat mau RITS , als het eerst in 't veld gekomen , ook het eerst wilde opbreken , en hem de eere geven om zulks drie dagen daarna te doen , waartoe hij zich vastelijk verbond. Of en wat MAURITS daarop geantwoord heeft, wordt niet 6 gemeld: doch hij was voorwaar de man niet, om aan > zalk een verlangen gereedelijk te voldoen . Aan den an deren kant echter hadden reeds op den 26sten Augustus de Staten van Holland verlangd , dat MAURITS eershalve uit het leger zou keeren en het bevel overlaten aan min dere hoofden (29). Ook hadden reeds drie dagen daarna de Staten Generaal een besluit tot het scheiden des legers genomen ; dan op verzoek van wege den Koning van Frankrijk den gden September gedaan , hadden zij den 14 den besloten het leger nog bijeen te houden . Eerst op den 17den October namen zij op het voorstel van MAURITS en den Raad van State een vast besluit het leger op te breken en in de garnizoenen te verdeelen (30) . Eindelijk . op den 23sten October brak MONDRAGON het eerst op , 10 MAURITS BEDRIJVEN terwijl weinige dagen daarna MAURITS hetzelfde deed (31) . Deze trok den 26sten met zijn leger naar Elten , van waar het volk in schepen , den Waal , den Rhijn en den Yssel af , naar de garnizoenen werd gezonden , en hij zelf nog dien avond te Arnhem kwam , om er vervolgens de lichamen der beide aan de Lippe gesneuvelde Graven > > plechtig ter aarde te bestellen . Den 4den November was hij in ' s Gravenhage terug (32) . En alzoo eindigde dit jaar zonder belangrijke wapenfeiten . Nog eene korte melding op dit jaar verdient de ge vangenzetting van eenen zekeren muntmeester HENDRIK CRAYENVANGER , beschuldigd van binnen Kuilenburg vele Rozenobels zonder octroy gemunt te hebben . De Staten Generaal , (onder welke ook OLDENBARNEVELD), hadden hèm > gevangen doen nemen en zijn rechtsgeding opgedragen aan den Raad van State , die er zich evenwel mede bezwaard vond , uit hoofde van het errstig protest der Staten van > Gelderland , die beweerden , dat Kuilenburg een leen van Gelderland was en dat dus slechts aan het Hof van Gel derland de kennisneming dezer zaak toekwam. Ook MAU RITS werd met dit geschil gemoeid zoo door de huisvrouw des gevangenen , die im vergiffenis verzocht , maar door hem naar de Staten Generaal werd verwezen , als door de Staten van Gelderland zelven , die hem zijne verplich ting als Stadhouder voorstelden om de hoogheid der Pro vincie voor te staan. Dan hij hield zich wijsselijk daar buiten . Lang duurde dit geschil, tot dat eindelijk in het midden van 1597 de Staten Generaal op advies van MAURITS aan den schuldige vergiffenis verleenden , en de Staten van Gelderland hiermede genoegen namen (33) . Dit geval is daarom belangrijk , omdat de vraag in verschil veel overeenkomst heeft met die , welke , naderhand over het proces van OLDENBARNEVELD ontstaan is , en wij nu reeds zien , niet alleen dat MAURITS zich tegen het gezag der > > Staten Generaal niet wilde verzetten , maar ook dat OL M 4 1 GEDURENDE 1595_ - 1606 . 11 DENBARNEVELD zelf hunne rechtsmacht krachtdadig en ijve rig voorstond. In den jare 1596 meende MAURITS zijn gezag als Stad houder te moeten gebruiken in de zaak van CORNELIS WIGGERS , predikant te Hoorn . Deze , schuldig aan verre gaande onrechtzinnigheid , was reeds in 1592 kerkelijk ver volgd en in 1593 in zijnen dienst geschorst. Doch daar hem de hand door de Regering der stad op het hoofd werd gehouden en bij alzoo in den dienst voortging , had de > Synode zich genoodzaakt gezien de hulp der Staten van Holland in te roepen . De Staten deden de geschriften van WIGGERS onderzoeken door de Leidsche Hoogleeraars en twee Kerkedienaars , waaronder de naderhand zoo be ruchte UITENBOGAART , en deze oordeelden eenparig , dat de gevoelens van WIGGERS zoodanig streden tegen de Hei lige Schrift , de Nederlandsche Geloofsbelijdenis en den Heidelbergschen Catechismus , ja tegen de Belijdenissen van alle Gereformeerde Kerken , dat zij niet zonder groote schade en ergernis in Gods Kerk geleerd konden worden. Dan in plaats dat de Staten nu althands het kerkelijke > > oordeel bekrachtigden , besloten zij op den 16den Septem ber 1595 WIGGERS voor de Gecommitteerde Raden te ont bieden , om hem te bewegen van zijne wangevoelens afstand te doen , verklarende zij (hetgeen opmerkelijk is) te ver staan , dat een predikant, professie makende van te leeren de Gereformeerde religie, in deze landen aangenomen , zich vooral in eenigheid met de andere kerkedienaars moet hou den , en dat zij van meening waren alle scheuring en di versie in de Gereformeerde Kerken te weren . ' WIGGERS echter verscheen niet op de hem daartoe gedane aanschrij > ving , maar zond een allerbitterst geschrift, waarin hij het gemelde oordeel der Hoogleeraars en Kerkedienaars tegen En nu de Staten , in plaats van zich met den kerkelijken loop der zaak voldaan te houden , wilden het sprak. oordeel over WIGGERS rechtzinnigheid of onrechtzinnigheid 12 MAURITS BEDRIJVEN aan zich trekken , en alles latende in den stand , waarin het zich bevond , vorderden zij van de Hoogleeraren nader bewijs van hun oordeel. Deze voldeden hieraan bij een uitvoerig geschrift,> geteekend dengden December 1595 , terwijl ook inmiddels de Gedeputeerden der Synode her haaldelijk op de afdoening der zaak bij de Staten hadden aangedrongen en verzochten , dat WIGGERS, nu reeds zoo lang in zijnen dienst geschorst, eindelijk gants en al daar uit mocht worden geweerd met last aan de Regering van Hoorn , om er hem niet langer in te handhaven. Nu was de zaak zoo verre gekomen , dat verder uitstel onmogelijk was. Ook MAURITS begreep niet langer te mo gen stilzitten . In het midden van January des volgenden jaars besloten de Staten tot eene bezending naar Hoorn , om beide WIGGERS en de Regering tot reden te brengen. Ook MAURITS schreef daartoe eenen brief van aanbeveling. Dan de bezending keerde vruchteloos terug. Nu liet mau RITS nog eens eene ernstige vermaning doen , en deze gelukte. Hij zond op nieuw twee Commissarissen naar Hoorn met eenen brief aan de Regering , gedagteekend } dengden February, waarin hij zijn leedwezen betuigde, dat zijne goede meening en die der Staten niet achter volgd was , en verklaarde de zaak van zulk een gewicht en belang te rekenen , dat niet alleen de dienst Gods , maar ook de geheele politieke regering daarbij grootelijks zoude lijden , ingeval er niet bij tijds in voorzien werd. Tevens gaf hij hun eene krachtige instructie mede (34) . Zij moesten der Regering voorhouden zijne verwondering over hare vorige weigering ; zijne hoop , dat zij de ge rechtigheid der zaak beter zouden hebben overwogen , om de zwarigheden en onrust , daaruit verder te verwachten , > bij tijds en met goede middelen te verhoeden ; zijn oordeel dat de zaak van zulk een gewichten aanzien was , dat daarin ten allereerste diende voorzien te worden ; zijn ernstig verlangen , dat het besluit der Staten zou worden GEDURENDE 1595-1606 . achtervolgd; de volgende verhandelen , zwarigheden > 13 en zijn vast voornemen om anderszins in vergadering der Staten de zaak zoo te doen als tot verhoeding van meerder onrust en zoo in de Kerk als in de gemeene zaak be vonden zou worden te behooren : bevelende hij bovendien , dat WIGGERS zich dadelijk van het predikambt zoude ont houden , tot nadere voorziening en orde. Deze maatregel · deed goed : de Regering verklaarde zich bereid aan MAURITS verlangen te voldoen , en ook WIGGERS , nu van steun be roofd , beloofde zich bij voorraad van den dienst te zullen onthouden. Wel deden de Staten nog vervolgens eene vergeefsche poging om WIGGERS tot betere gedachten te > brengen , maar zagen zich eindelijk in July dezes jaars genoodzaakt hem geheel en al van den dienst te ontzetten , terwijl zij inmiddels UITENBOGAART naar Hoorn hadden gezonden om in den dienst der Kerk te voorzien en de gemeente tot rust te brengen , waartoe hem ook door MAURITS eenen dringenden brief van aanbeveling aan de Regering der stad was medegegeven. Wel verwekte wig GERS , die bijzondere vergaderingen voor zijne volgers hield , nog eenige moeite : doch toen eindelijk in 1598 , alweder bij gedurige verhindering der Staten , de Synode hem in den ban had gedaan , is ten langen laatste de rust in de stad en de gemeente hersteld geworden . > Deze gantsche zaak is vatbaar voor staatkundige be schouwingen. Zij was in den grond , zuiver kerkelijk en had dus , daar WIGGERS onrechtzinnigheid buiten tegen spraak . was , kerkelijk behooren en ook in korten tijd kunnen zijn afgedaan geweest. Dan het waren steeds de Staten , die haar op de lange baan schoven , om het oordeel over de rechtzinnigheid aan zich te trekken , en die , daar zij de ergerlijkheid van WIGGERS gevoelens in ernst niet konden betwijfelen , wel voor hem mingunstige , > > maar toch geene krachtdadige besluiten namen , zoodat hij ze zonder moeite in den wind kon slaan. Maar zoodra 14 MAURITS BEDRIJVEN kwam MAURITS niet met zijn gezag tusschenbeide, of de zaak kreeg voortgang en eindelijk eene aan het belang der Kerk voldoende beslissing. Van waar nu die min gunstige gezindheid der Staten ? Wanneer wij bedenken den grooten invloed , dien OLDENBARNEVELD steeds op de Staten 't zij Generaal 't zij van Holland uitoefende, zoodat zelfs de Koning van Frankrijk in het begin van 1596 zijnen gezant belastte zich met zijn voorstel , aan de Staten Generaal te doen , eerst bij OLDENBARNEVELD te vervoegen , die hij wist dat alle zaken beleidde (35) ; wanneer wij be denken , dat deze OLDENBARNEVELD , gelijk wij reeds meer dan eens zagen (36) , der Gereformeerde Kerk en haren Bedienaren vijandig was en de kerkelijke macht aan de Staten , dat is , aan zich , zocht te trekken , waaromtrent hem op het einde van Maart 1596 bij eenen aan hem gerichten brief van der Staten Agent in Schotland , DAM MAN , een loffelijk getuigenis gegeven werd (37) ; wanneer wij bedenken , hoe WIGGERS zelf, zich van de Gerefor meerde Kerk des lands hebbende afgescheiden , het recht > > tot het houden zijner afzonderlijke vergaderingen grondde op de vrijheid des gewetens , die hem door OLDENBAR NEVELD vastelijk was toegezegd ; en eindelijk bedenken , 2 dat hij nimmer door krachtdadige maatregelen in die on voegzaamheid werd tegengegaan (38) : dan mogen wij, dit > allès samenvoegende , niet ontveinzen , dat het , onzes in ziens , eigentlijk OLDENBARNEVELD was , welke die min gunstige gezindheid der Staten omtrent de Kerk verwekte en doordreef en in de zaak van WIGGERS gedurig eene spaak in het wiel stak , ten einde het recht der Kerk zoo lang mogelijk tegen te houden. Hoe gants anders vertoonde zich ten dezen MAURITS niet, die , ja , zich २ genoodzaakt zag OLDENBARNEVELD en de Staten te ont zien , en mitsdien niet alles doen konde, wat hem anders plichtshalve toekwam , maar die zich toch openbaarde als een getrouw handhaver der Gereformeerde Kerk , aan GEDURENDE 1595-1606 . 15 welker welzijn bij te recht het welzijn des lands verbonden achtte . Ten dezen jare had MAURITS eenige moeite met de Sta ten van Zeeland , den Graaf van Hohenlo en eenige Edelen over het recht van Eersten Edele. Reeds sedert lange jaren was het niet meer in gebruik , dat de Edelen van Zeeland ter Staten - vergadering verschenen , maar alleenlijk vertegenwoordigd werden door den voornaamsten Edelman der Provincie , die daarom den titel van Eersten Edele voerde en alzoo of in persoon of bij eenen gemachtigde ter vergadering kwam. Tijdens Keizer KAREL was in dezen titel en rang de Markies van Vere en Vlissingen erkend geweest : maar toen na dezes dood de verzorgers van zijnen met schulden bezwaarden en alzoo verworpenen boedel zich in het bezit van het Markgraafschap met de hoedanigheid van Eersten Edele gesteld hadden , was hier tegen ten jare 1562 Prins WILLEM ten behoeve van zijnen zoon PHILIPS WILLEM , Heer van St. Maartensdijk opgeko men , bewerende , dat de hoedanigheid van Eersten Edele , > bij ontstentenis van eenen Markies van Vere en Vlissingen , aan den Heer van St. Maartensdijk toekwam . In dit recht is hij toen erkend geworden en heeft het zelfs doen gelden , toen in 1565 het Markgraafschap opentlijk ver kocht zou worden met het daaraan verbonden recht van Eersten Edele : ten gevolge waarvan dit recht niet ver kocht werd dan met de uitdrukkelijke bijvoeging , voor zoo veel des in de macht der crediteuren mocht zijn en verder niet. Koning PHILIPS alstoen door koop eigenaar van het Markgraafschap geworden zijnde, zoo schijnt het recht van Eersten Edele tusschen hem als Markies , en den Heer van St. Maartensdijk gedobberd te hebben , en verschenen hunner beider gemachtigden ter Staten - vergadering , tot dat de beroerten kwamen , er geene geregelde vergadering meer kon gehouden worden , en eindelijk , toen in 1577 de gantsche Provincie tegen den Koning vereenigd was , 16 MAURITS BEDRIJVEN Prins WILLEM , als voor zijnen zoon Heer van St. Maar > 1 tensdijk , betrekkelijk de hoedanigheid van Eersten Edele de overhand behield. Hij liet zich toen als zoodanig , zon der iemands tegenspraak , op de Staten - vergaderingen ver > tegenwoordigen eerst door' AREND VAN DORP , die in 1579 door PIETER DE RYKE vervangen werd. Hoewel nu , wegens niet-betaling van den koopprijs door den Koning , > het Markgraafschap ten jare 1581 weder was te koop gehangen met vermelding van het recht van Eersten Edele , en hetzelve alzoo aan Prins WILLEM was te koop gevallen , heeft deze echter den lastbrief van PIETER DE RYKE on veranderd gelaten en hem als gemachtigde van den Eersten Edele namens den Heer van St. Maartensdijk laten voort dienen . Dit heeft geduurd tot na 's Prinsen dood en wel tot in 1586 , als wanneer aan MAURITS , te Middelburg komende , onder het oog gebracht werd , dat ook hij als Markgraaf op de waardigheid van Eersten Edele aanspraak mocht maken . Dien ten gevolge gaf hij aan PIETER DE RYKE op den 3 den July van dat jaar eenen nieuwen last brief op zijnen eigenen naam , evenwel zonder melding van zijne hoedanigheid (39) . Toen nu PIETER DE RYKE in 1596 gestorven was , oor deelde ' MAURITS van zijn recht als Markies gebruik te moe ten maken , en gaf hij als zoodanig eene commissie aan *den Heer VÁN MALDERE , om hem als Eersten Edele te vertegenwoordigen (40) . Dan hierin ondervond hij al da delijk tegenwerking. De Graaf van Hohenlo beweerde, : dat bij zelf, als bewindvoerder van de goederen van PHI LIPS WILLEM van Oranje, voor dezen , in zijne hoedanigheid > van Heer van St. Maartensdijk , de keuze van eenen ge machtigde van den Eersten Edele doen moest, en verzocht hij daartoe de toestemming der Staten van Zeeland. Eenige Edelen dier Provincie vroegen om mede aangenomen te worden als leden der Staten en om alzoo aan den Eersten Edele zijn voorrecht om geheel alleen het lid der Rid GEDURENDE 1595-1606 . 17 derschap 'te vertegenwoordigen , te ontnemen. Doch op deze vorderingen schijnt door de Staten niet veel gelet te zijn (41) . Integendeel besloten zij op den 15den Maart 1596 , dat MAURITS , als nu zijnde de voornaamste Edele in Zee land , in de openstaande plaats zou mogen voorzien met een persoon , den Staten aangenaam , zonder evenwel dit recht vast te hechten aan eenige huizen , plaatsen , per sonen of familien. Maar op den persoon van VAN MAL DEREE ; als zijnde een Brabander, viel eenig verschil : men verlangde , dat MAURITS volgens de privilegien tot zijnen gemachtigde eenen ' geboren Zeelander . gebruiken zou. Eindelijk op den 2den Mei is VAN MALDEREE toegelaten en heeft hij eed gedaan : terwijl tevens aan den Graaf van Hohenlo eene acte van non - prejudicie gegeven werd. Eerst in December begaf van MALDEREE zich metter woon naar Middelburg (42) . In October 1597 ontstond er een nieuw geschil. De gemachtigde van den Eersten Edele schijnt van oudsher , 200 al niet rechtens, ten minste uit hoofde zijner waar digheid, het recht van propositie gehad te hebben. Doch op den 23sten October zocht men dit recht den Pensionaris toe te kennen , en hiertoe werd den volgenden dag beslo ten (43). In Augustus des volgenden jaars werd dit ge schil op nieuw opgehaald door ' VAN MALDEREE , die op . grond van eenen brief van MAURITS van den 24sten No vember 1597 op het recht van propositie weder aanspraak maakte . Na veel verschil werd op den 19den Augustus hem dat recht in de vergadering der Gecommitteerde Ra den toegekend. Maar MAURITS , hiermede niet vergenoegd , zond den 30sten October twee zijner Raden in de verga dering der Staten , om ook zijn verder recht betrekkelijk > de propositie te betoogen (44 ): en dit had ten gevolge , dat men aan zijnen gemachtigde de propositie ook in de vergadering der Staten toeliet , doch slechts tot zes weken na MAURITS terugkomst uit het leger , ten einde midde II 2 18 MAURITS BEDRIJVEN lerwijl het geschil met hem dezen aangaande zou worden uitgemaakt. Dien ten gevolge had er in 't midden van December eene bijeenkomst te 's Gravenhage plaats tus schen MAURITS en de Staten van Zeeland, die juist aldaar. staatsgewijze vergaderd waren. Maurits verdedigde zijn recht, hetwelk hem door den Pensionaris namens de Staten werd tegengesproken , zoodat men niet tot eenigheid ge raken kon . Aan beide zijden echter betoonde men zich alleszins gematigd en geneigd tot alle redelijke schikking , hoezeer men in het punt des verschils niet eens worden kon (45) . Dit duurde tot den 19den Maart 1599, als wanneer men onder wederzijdsche acten van non -prejudicie besloot, de propositie bij voorraad voor één jaar aan den Pensionaris te verleenen (46). Hoe het hiermede verder is afgeloopen , is ons onbe kend. Alleenlijk kan men nog melden , dat , toen , na > den dood van VAN MALDEREE , MAURITS eene commissie van gemachtigde van den Eersten Edele , in vorm en in houd gelijk aan de vorige , gegeven had aan den Heer MANMAKER , hierover wel weder eenig verschil ontstond , maar dat men eindelijk in February 1618 MAURITS het recht dier benoeming toekende onder dezelfde beperkingen , als er ten jare 1596 gesteld waren (47) . + Ten opzichte der krijgsverrichtingen , liet zich dit jaar > reeds in het begin voor · ons hachlijk aanzien. In Fe bruary toch was de Cardinaal Aartshertog van Oostenrijk ALBERTUS als Opperlandvoogd in de Nederlanden gekomen , wel voorzien van volk en geld. Al spoedig verzamelde hij een leger van 18000 man en trok daarmede naar Frankrijk , in allen schijn als of hij de stad la Fere , door Koning HENDRIK belegerd, ontzetten wilde :: maar onver wachts rukte hij op den 1sten April voort naar Calais, - > om zich van deze plaats meester te maken. Daar de stad niet wel voorzien was , zond de Koning terstond om hulp aan MAURITS en de Staten , die hieraan onverwijld gehoor 19 GEDURENDE 1595-1606 . gaven (48) . Maurits toog daartoe den 11den April naar Zeeland , ontbood er een goed deel krijgsvolk met de noo dige behoeften , zond het te scheep naar Calais, waar het den 17den aankwam en vertrok er dezen dag zelf henen , niet zonder grooten tegenzin der Staten , die , zijne onver schrokkenheid op prijs stellende, evenwel de gevaren voor zijnen persoon duchteden (49) . Dan daar voor komende, vernam bij, dat de stad juist aan den vijand was over gegaan :: weshalve hij zich vergenoegde met eens door de hoofden te zeilen tot voor Boulogne, waar zich de Koning beyond , die , gaarne zijnen bijstand en hulp verlangende , hem verzocht aan land te komen en samen te overleggen : > . doch MAURITS verontschuldigde zich op grond, dat hij nood zakelijk weder in Zeeland moest zijn om orde op de gren zen te stellen . Den 24sten April was hij dan ook weer in Middelburg terug (50) . Onderwijl hadden MAURITS en de Staten , ten einde voor Calais eene afwending te maken , tot eenen tocht in Walsch - Braband en eene brandschatting dier streken besloten . Deze tocht had plaats onder bevel van den Heer VAN BARCHON : doch hoewel er in alles om trent 22 dorpen werden afgebrand , was de verkregen buit echter gering (51) . Yverig was MAURITS doende om het land tegen den vijand te verzekeren , die het oog scheen te hebben op Oostende. In Zeeland zijnde, had onze held zich reeds eenmaal binnen deze stad begeven , om haar van het noo dige te voorzien en behoorlijk te versterken (52) . De mee ning , dat het op deze stad door den vijand gemunt was , scheen zich vervolgens hoe langer zoo meer te bevestigen . Dien ten gevolge werd den 8sten Juny besloten , dat MAU RITS zelf naar Zeeland zou gaan om de noodige orders te stellen , terwijl hem de Staten uitdrukkelijk verzochten zich toch niet in persoon binnen de stad te begeven , maar zich buiten gevaar en binnen Middelburg te houden. MAURITS nam dit verzoek slechts aan voor kennisgeving 2* 20 MAURITS BEDRIJVEN en vertrok den 10den naar Zeeland , waar hij eenig krijgs Dan niet volk ontbood om binnen Oostende te werpen . tegenstaande de hem gedane vermaning , toog hij zelf den 17den in de stad , verzekerd zijnde, dat hij zulks zonder gevaar doen konde , bleef daar eenige dagen , alles bezich tigende en het noodige verordenende. Terstond gaf hij van zijne bevinding bericht aan de Staten , die ongaarne hoorden , dat hij alweder zijnen persoon gewaagd had , en die , daar zij nader vernamen , hoe hij genegen was om zich zelven binnen de stad te vervoegen , als de vijand daar vóórkwam , hem dit op nieuw afmaanden uit hoofde van het belang, dat het gantsche land had in het behoud van zijnen persoon (53) . Dan de vijand, die een tamelijk leger van 12000 man bijeen had , had het eigentlijk op de stad Hulst toegelegd . Hierin echter werd hij voor eerst belet door MAURITS , die zich aldaar met zijn leger ophield 'en hem gade sloeg. > > Deze , om daarentegen MAURITS om den tuin te leiden , toog heen en weder , het doende voorkomen , als of hij > Breda wilde aantasten , of het eiland Tholen of andere plaatsen , zoodat Maurits alle die plaatsen moetende bezet ten , naauwelijks 2000 man bij zich in het veld konde be houden en dus den vijand geen of weinig belet doen. Men kan licht begrijpen, hoe onaangenaam dit voor onzen on 2 verschrokken held zal geweest zijn . Het bleek alhier klaar lijk , zegt VAN REYD (54) , hoe onwijsselijk bij eenigen , > zonderling de Zeelanders , geraden was , om alleenlijk te beschermen hetgeen men nog bad , en de Provincien te verschoonen met zware kosten van veldlegers en beleg van vijands steden : want beneffens dat de kosten dit jaar niet minder vielen als de voorledene , zoo stonden nog alle ste den in zorg , gevaar en onzekerheid ; zoodat men met waar heid zeggen mocht : guerre défensive , guerre consomptive , dat is : die altoos slagen wil keeren en nimmer wederstaan , : die moet gewis vergaan . MAURITS , door dat heen en weder GEDURENDE 1595_1606 . 21 trekken des vijands misleid , toog met zijn legertje naar Bergen op Zoom , ten einde voor Breda en Tholen te zor gen (55) Maar zoo haast was hij niet uit het land van Hulst ge weken , of de vijand wendde er zich weder onverwachts henen , trok over een water , hetwelk men , tegen MAURITS orders aan , niet genoeg bezet had , bemachtigde eene schans, > > die men insgelijks tegen die orders had verlaten , en legerde zich voor de stad. MAURITS , hiervan zeker berigt ont vangen hebbende , begaf zich aanstonds weder derwaart, en zoude, als VAN REYD (56) schrijft , den vijand , aleer hij zich had kunnen versterken , wederom hebben uitgesla gen , bijaldien het niet zoo sterk gestormd had , dat hij daardoor belet was geworden met zijn volk , in der haast van Bergen op Zoom medegebracht, te landen (57) . "Hij schijnt zich alstoen eerst te Kruiningen op Zuid - Beveland te hebben nedergeslagen , maar vervolgens naar Saftingen te . zijn overgestoken , van waar hij zijne bevelen gaf , en al weder , in weerwil van alle vermaningen en verzoeken der Staten zoo Generaal als van Holland (58) , op den 11den en 17den July binnen Hulst kwam , om de stad en schansen van het noodige volk te voorzien en de vereischte orders te geven . Het had nimmer , en ook nu niet , aan MAURITS ijver ontbroken om de stad in behoorlijken staat van tegenweer > te stellen . Ook werd bij thands daarin van alle kanten , voornamelijk door de Zeelanders ondersteund. Dan deze moesten tot hunne schade ondervinden , hoe verkeerd zij gedaan hadden , om , zekerlijk tegen MAURITS verlangen , 7 de stad zelve niet behoorlijk te versterken , maar , ter be sparing van kosten , liever eenige schansen rondom de stad op te werpen (59). Die schansen dan werden , de eene voor , de andere na , door den overmachtigen vijand vermeesterd, daar de be zettingen haar zonder veel tegenstand overgaven , zelfs met 22 MAURITS BEDRIJVEN belofte van niet binnen Hulst te zullen trekken . Hoe MAU RITS , wel ziende dat de stad alzoo eindelijk bezwijken : moest , te moede was , laat zich gemakkelijk beseffen. Er moest thands voornamelijk voor de eer des legers gezorgd worden. MAURITS liet dan ook de nog niet vermeesterde schansen zoo veel mogelijk bezetten , met last evenwel om geen geschut des vijands af te wachten , maar ze alsdan > liever bij een eerlijk verdrag over te geven (60) . Toen een zekere Capitein groote zwarigheid maakte om in eene dier schansen te trekken , klagende dat hij alzoo op de slachtbank gebracht werd , werd MAURITS zoo vertoornd , > dat hij hem dadelijk casseerde en verbood weder bij de com pagnie te komen , of hij zou hem den kop doen afslaan (61) . > De vijand ondertusschen , ijverig bezig , naderde al meer en meer de stad en bemachtigde op den 6den Augustus een ravelijn. De Graaf van Solms, die binnen de stad het be vel voerde , deed ook zijn best , maar werd niet genoeg on dersteund door de andere Oversten der bezetting , die flaauw moedig werden en reeds van overgaaf begonnen te spreken . Dien ten gevolge werd er dadelijk naar MAURITS gezonden , om hem de zwakheid der stad en der bezetting , en de macht en kracht des vijands voor oogen te stellen , met hem de noodige middelen ter verdere verdediging te bera men , en ook voor te slaan , of het niet beter ware het volk te redden door het overgeven der stad , dan beide stad en volk te verliezen. MAURITS legde den 11den Augustus deze zaak in beraad met de Gedeputeerden der Staten Ge neraal , die bij hem gekomen waren . Er viel verschil van meening , waarin MAURITS en WILLEM LODEWYK , die met > hem in het leger was , duidelijk toonden geenszins op eenen roekeloozen tegenstand gesteld te wezen , daar zij wel inza gen , wat het eindelijke lot der stad zijn zoude. Zij oor deelden , dat de belegerden , om zich eerlijk te kwijten , > niet minder doen konden dan eenen degelijken storm uit te staan , en dat zij daarna op de overgave der stad naar mate 23 GEDURENDE 1595-1606 . der omstandigheden letten mochten . Dan de Staten waren van een ander begrip en rekenden het zeer verkeerd om reeds zoo spoedig van overgaaf te spreken , verlangende dat > de belegerden zouden worden aangemaand om tot het uiter ste toe vol te houden . Dit verschil van gevoelen maakte , dat men geen bepaald antwoord gaf , maar alles aan het eigen oordeel van den Bevelhebber der stad overliet : waar uit volgde, dat hij naderhand de stad , zonder storm af te wachten , overgaf ; hetgeen denkelijk niet zoude gebeurd zijn , indien men MAURITS raad in 't schrijven gevolgd had de (62) . Intusschen naderde de vijand al meer en meer 't zij door eigen beleid en dapperheid , 't zij door dat de bezetting niet in allen deele MAURITS orders in de versterking der stad opvolgde , ' t zij dat zij zelve verkeerde maatregelen nam. Maar even zeer verminderde de moed van de meeste hoof den der bezetting, en vermeerderde door dit een en ander ? de flaauwhartigheid van den Graaf van Solms. Wel is waar , toen de vijand op den 16den Augustus , na drie vo léen uit het geschut gedaan te hebben , de stad opeischte , had men dit met hooge en moedige woorden beantwoord , in allen schijn als of men de stad tot der dood toe verde digen wilde ; doch reeds dienzelfden dag kwamen de meeste Capiteinen der bezetting met elkander overeen , om den Graaf van Solms tot de overgave te doen besluiten , met dit gevolg , dat men den volgenden dag met den vijand begon te handelen , en de stad den 18den Augustus op eer lijke voorwaarden overgaf (63) . Het verlies van Hulst verwekte een groot misnoegen in het land , bijzonder in Zeeland. Om vele redenen meende men , dat de bezetting niet in allen deele haren plicht had gedaan , want dat anderszins de stad bijna onneembaar ge weest ware. Aldus , zegt VAN REYD (64 ), discoureerden > velen , schoon geene professie van wapenen doende , zich bedunken latende , dat zij, overmits de langdurigheid des 24 MAURITS BEDRIJVEN oorlogs , ook iets daarvan bądden leeren verstaan. De Graaf van Solms, tot verantwoording geroepen , verdedigde zich zoo goed mogelijk , en legde de schuld ook eensdeels op de Staten van Zeeland , die vroeger de stad niet be hoorlijk versterkt hadden . Dezen , daarover hoogst gebelgd , zeiden hem zijnen dienst op , zonder opgave evenwel der redenen , die hen daartoe bewogen (65).. Het schijnt, dat MAURITS hem alstoen de band heeft boven het hoofd ge houden , zekerlijk wel uit hoofde , dat hij de verdediging > des Graven niet geheel misbillijken konde. Althands hij gaf den genoemden Staten groot ongelijk , dat zij volstandig weigerden eenige redenen voor hun ontslag des Graven op te geven , en bracht te wege , dat deze door de Staten Ge neraal in eene andere betrekking bij het leger werd aange steld (66) . MAURITs bleef nog eenige dagen in Zeeland om behoor lijke orde op Axel te stellen , welke de eerste door hem in 1586 veroverde stad geweest was. Ook voor derzelver versterking was door de Staten geene genoegzame zorg ge dragen. Maurits deed thands wat hij kon , en kwam op den 10den September in den Haag terug (67) . Voorts werd er dit jaar niets meer uitgericht. Wel is waar , werd er in November op het verzoek des Konings van Frankrijk , die nog eenen aanslag op Henegouwen in den zin had , hoezeer tegen MAURITS advies , een leger van 9000 man te Bergen op Zoom samengetrokken met het loutere oogmerk eenen gelijktijdigen rooftocht in Braband te doen : doch daar de aanslag des Konings geenen voort gang had , en ook het regenachtige weder , waardoor vele landen in Braband onder water stonden , aan onzen kant belette iets uit te voeren , werd het leger op het einde der maand weder ontbonden (68) . Nog eene enkele vermelding op dit jaar verdient het on derling verbond ' van bijstand en bescherming tusschen den Koning van Frankrijk , de Koningin van Engeland en de GEDURENDE 1595-1606 . 25 Staten Generaal op den laatsten October dezes jaars geslo MAURITS was er in gekend (69) , gelijk het ook ten . uitdrukkelijk vermeld , dat het op zijn ingenomen advies gemaakt is : ook bevatte het eene gunstige bepaling ten opzichte van de schulden en vorderingen van het Huis van Nassau . Het voordeel van dit verbond voor ons land behoeft geen betoog , daar alzoo de zelfstandigheid van onzen Staat meer en meer te voorschijn kwam en wij in sterkte tegen den algemeenen vijand toenamen. Daar ons echter de bijzondere overwegingen en bemoeiïngen van MAURITS ten dezen onbekend zijn , behoeven wij bij dit verbond niet langer stil te staan (70) . Had MAURITS nu twee jaren lang niets roemruchtigs kunnen uitrichten , ܕhet had hem evenwel niet aan veer kracht en ijver ontbroken . Welhaast zullen wij hem in de velden van Turnhout nieuwen roem zien behalen . De vijand namelijk had gedurende den winter een leger van omtrent 5000 man (71 ) te Turnhout vergaderd met oogmerk om daarmede den een of anderen aanslag te doen op onze Noordbrabandsche vestingen. MAURITs be raadslaagde zich dien ten gevolge in het midden van Ja nuary 1597 heimelijk met eenige krijgsoversten en den Raad van State , om dat leger te overvallen en uiteen te slaan (72) . Daartoe bescheidde bij tegen den 22sten Ja nuary een leger van 5000 man voetvolk en 800 man ruiterij te Geertruidenberg en Breda, vertrok den vorigen dag , na door den Raad vermaand te zijn zijnen persoon naar het leger (73) en toog daarmede op den 23sten 's morgens vroeg den vijand te gemoet (74) . Des avonds kwam hij te Ravels , een uur toch in acht te nemen , van Turnhout, niet zonder groote moeite van wege de slechtheid der wegen. Doch zoo ras had de vijand zijne aankomst niet vernomen , of bij besloot lafhartig terug te trekken , in plaats van de onzen , die vermoeid waren van den afgelegden tocht , beslijkt door de doorweekte 26 MAURITS BEDRIJVEN wegen en verkleumd door den guren winterregen , on verwijld op het lijf te vallen. Dien ten gevolge had hij reeds 's nachts zijne bagage weggezonden en brak zelf den 24sten 's morgens vroeg op , toen MAURITS , 'hem reeds te gemoet rukkende , zulks ver nam . Deze zocht nu den wijkenden vijand te achterhalen , maar werd daarin opgehouden door de moeilijkheid der wegen , die overal onder water stonden. De zwarigheid vermeerderde door de noodzakelijkheid om een stroomtje over te trekken , hetwelk door het winterwater hoog was opgezwollen en waarover slechts eene smalle brug lag. De vijand was er reeds gelukkig overgekomen : en hierom oordeelden verscheidene krijgsoversten in MAURITS leger, dat men hem niet verder moest vervolgen , om het groote gevaar van door den vijand geslagen te worden , aleer men zich over den stroom opnieuw in slagorde zou kunnen scharen . Maar anderen en ook MAURITS rekenden het schandelijk zoo onverrichter zake weder te keeren , en het besluit viel dus , om met behoorlijke voorzichtig heid het water over te trekken en den versaagden vijand na te zetten . Dit geschiedde: de ruiterij kwam er het eerst over ; maar de overtocht van het voetvolk vereischte zoo veel tijd , dat , ten einde de vijand niet inmiddels zou ontsnappen , MAURITS besloot hem slechts met zijne ruiterij aan te vallen. Met de meeste bekwaamheid en onverschrokkenheid werd dit ten uitvoer gebracht: de vijand raakte in zoodanige verwarring , dat iedere schoot en stoot trof , en er , in minder dan een klein half uur, meer dan 2000 man des vijands sneuvelden , waaronder ook hun veldheer de Graaf van Varax , terwijl al de vaandels , 38 in getal , vermeesterd werden. Dit goede > > > geluk echter had terstond duur kunnen betaald worden. De onzen namelijk waren al aanstonds aan het plunderen der bagage ' geraakt ; hetwelk de reeds gevluchte vijand ziende , zich herstelde ; op de onzen inviel en hen zoodanig GEDURENDE 1595-1606 . 27 de vlucht dreef, dat zij zelfs naauwelijks door ons voetvolk , dat nog verre weg was , tot staan konden gebracht worden . De wanorde onder onze ruiterij werd zoo groot, dat MAURITS zelf maar 10 of 20 ruiters bijeen kon krijgen , dewijl men tegen zijne orders aan , ten ge volge van een misverstand , de gantsche ruiterij in het gevecht gebracht en niet eenige reserve achtergehouden op > had. Dan spoedig werd de orde door MAURITS hersteld , die , terwijl hij zelf groote kloekmoedigheid met behoed > zaamheid en bedaardheid , zoo noodig in zulke bedenkelijke oogenblikken , paarde , ook vervolgens door de andere krijgs > oversten goed ondersteund werd , den vijand ten eenemaal op de vlucht joeg en meester bleef van het slagveld. Na een uur vertoevens , trok hij naar Turnhout, dwong het kasteel terstond tot de overgaaf, en behaalde alzoo met 800 ruiters, waarvan (het grenst aan het wonderbaarlijke) slechts 8 of 10 man gesneuveld of gekwetst waren , eene luisterrijke overwinning op een leger van 5000 man (75). Dezelfde beleefdheid , die de vijand aan MAURITS in 1595 bewezen had in het toezenden der lijken van twee aanzienlijke legerhoofden , werd thands door dezen gelijkelijk beantwoord met de toezending van het lijk van den Graaf van Varax. Hij begeleidde hetzelve met eenen brief, waarin hij den Aartshertog te kennen gaf, dat hij ook wel , naar zijne gewoonte , de gevangenen , onder belofte van rantsoen , zou hebben terug gezonden , maar dit nog had nagelaten , omdat hij vernomen had , dat er door den Aartshertog orde ge geven was geen quartier met de gevangenen dezerzijds te houden (76) . Hierop werd door den Aartshertog beleef . delijk en met alle dankzegging geantwoord , met verklaring tevens zoodanige orde omtrent de gevangenen dezerzijds niet gegeven te hebben , en te hopen , dat hem daartoe geene reden zoude gegeven worden (77) . Het schijnt , > dat MAURITS dit antwoord niet spoedig genoeg ontvangen heeft : althands het was uit dien hoofde, dat hij dreigde } 28 MAURITS BEDRIJVEN , alle de gevangenen , die hij ten getale van 4 of 500 ge maakt had , te zullen ophangen of verdrinken , indien zij niet binnen twintig dagen gerantsoeneerd wierden (78 ). Wij mogen evenwel verwachten , dat hij hen op het ont vangen van 's Aartshertogen antwoord heeft terug gezonden . MAURITS trok vervolgens met zijn leger terug , en had de voorzichtigheid , om zijne ruiterij niet , zoo als gewoon lijk na gedane tochten in Braband , eene nachtrust te Sprang in de Meyerij te laten nemen , maar haar te be velen door te rijden , ten einde niet onvoorzins door > 's vijands ruiterij besprongen te worden , die toch gissen mocht dat ook thands diezelfde gewoonte door MAURITS zoude gevolgd geworden , en die alsdan op de vermoeide , verspreide en rustende overwinnaars terstond een groot voordeel in weerwraak zou gehad hebben. Ook genoot MAURITS de zelfvoldoening, dat de vijand dien aanslag be > proefde, doch daarin nu door de genomen voorzichtigheid werd te leur gesteld (79) . Eindelijk kwam onze held , na niet langer dan acht dagen uitgeweest te zijn , den 28sten January in den Haag terug. Men kan zich begrijpen, met welke algemeene blijdschap en eerbetooningen hij ontvangen en onthaald werd . De Staten Generaal , Raad van State , Staten van ·Holland kwamen hem terstond begroeten en geluk wen schen wegens de verkregen overwinning , zoo als er nog geene gedurende den gantschen oorlog bevochten was. De slag van Turnhout, de eerste veldslag door MAURITS ge leverd , deed zien , wat hij in het open veld vermocht. De behaalde zegeteekenen werden dadelijk op de Groote Zaal van het Hof te s' Gravenhage opgehangen. Alom in de Vereenigde Provincien toonde men alle teekenen van blijdschap met vuren , branden van pektonnen , luiden der klokken , afschieten van het geschut en het doen van open bare predicatien en dankzeggingen . Want God had op eene merkbare wijze medegewerkt , gevende , gelijk VAN REYD 29 GEDURENDE 1595-1606 . zegt (80) , tot dezen tocht zonderling gewenscht en voor spoedig weder , terwijl er in het beraadslagen van den aanslag een , gelijk hij zegt , kwakkel- vorst geweest was , die zich daarop in dooi en tamelijke droogte veranderde , maar die anders den weg voor de ruiterij bedorven zou hebben . Ook werd er een legpenning vervaardigd tot vermelding van dezen gewonnen slag (81 ) , waarvan tevens eene teekening gemaakt werd , terwijl een uit de studen ten van het Staten - Collegie te Leiden eene Latijnsche redevoering hield , en JACOB GREYN , die de vervaardiger > der kaart was , zoo wel als de Studenten door de Staten deftig beloond werden (82) . De vreugde over deze over winning was te grooter om het voordeel , dat men er zich voor het land van beloofde. Het verlies van zoo vele oude en ervaren soldaten moest natuurlijk eene groote verandering in 's vijands zaken te weeg brengen en hem beletten vroeg te velde te komen , als hij anders wel ge hoopt had (83) . Alle de diensten , tot nog toe door het Huis van Nas sau , in het bijzonder door MAURITS en WILLEM LODEWYK , den landen bewezen , konden hen evenwel niet vrij waren > van nijd, verachting, laster , waaraan zij door sommige personen , misschien wel door den vijand opgeruid , bloot > gesteld waren . Er was reeds over eenige jaren een hevige twist in Vriesland ontstaan tusschen den Stadhouder en eene factie in de Staten dier Provincie , waarvan de voor naamste beleider was een zekere CAREL ROORDA , die den > Stadhouder van zijne macht zocht te berooven en klein te maken , en toen hem dat niet gelukte , hem en MAU 7 RITS op de vreesselijkste wijze , als belagers van 's lands vrijheden , belasterde (84) . Graaf WILLEM had hierover 7 aan de Staten Generaal geklaagd en de schriftelijke be wijzen en brieven , waarmede CAREL ROORDA het zaad der tweedracht uitstrooide , overgelegd . En ofschoon de Staten Generaal de Provincie ten vorigen jare tot eenig 1 . 30 MAURITS BEDRIJVEN heid gebracht hadden , bleef echter de factie nog altijd voortwoelen . Het was dien ten gevolge, dat de Staten | van Holland op den 27sten Maart 1597 aan die van Vriesland eenen krachtigen en nadrukkelijken brief schre ven , waarin de groote diensten van het Huis van Nassau en bepaaldelijk van MAURITS en WILLEM LODEWYK wer den voorgesteld , benevens de groote ondankbaarheid om die niet ten allen tijde te erkennen , den smaad , waar aan die Vorsten in Vriesland waren overgegeven , het ernstige voornemen der Staten van Holland om degenen , die er zich in hunne Provincie aan schuldig zouden maken , > voorbeeldeloos te straffen , en hunne verwachting , dat die van Vriesland zulks insgelijks doen zouden (85) . Deze brief schijnt goed gedaan te hebben ; althands de factie van ROORDA is uitgestorven , en men vindt er niet meer van gewaagd. Reeds anderhalf jaar lang had MAURITS eenen aanslag op Venlo in den zin gehad , waartoe hem drie schippers hunne hulp hadden aangeboden. Thands meende hij, dat Het plan was , om een schip , met kolen geladen , maar waarin zich eenige soldaten verborgen zouden houden , voor de poort te bren gen , waarvan een sleutel in het bezit dier schippers was , de poort daarmede te openen en haar door de hinderlage er geschikte gelegenheid 'toe was. + van 'het schip te doen vermeesteren , terwijl Maurits met zijn volk vervolgens in de stad zou dringen. Dit alzoo 'met of buiten weten van den Raad van State besloten zijnde (86) , trok MAURITS onverwachts een leger van om trent 3000 man bij Nijmegen te samen , begaf zich den ' 18den Mei uit den Haag en kwam met zijn leger in den . nacht tusschen den 20sten en 21sten Mei voor Venlo. De hinderlage werd door hem zelven besteld en geregeld , en opgedragen aan het beleid van MATTHYS HELT , den zelfden , die in 1590 op dergelijke wijze het kasteel van Breda bemachtigd had ( 87) . Dan de moedig begonnen GEDURENDE 1595—1606 . 31 aanval op de poort miste , zoo door de overmacht der burgers, die hem afsloegen , terwijl het overige volk van MAURITS niet spoedig genoeg ter ondersteuning kon aan rukken , als door het regenachtige weder , hetwelk de werking der vuurwapenen belette , gelijk mede door een onverwacht ongeluk aan het schip , waardoor de hinder lage niet dadelijk had kunnen te voorschijn komen. Mau RITS dit ziende, trok met zijn leger onverrichter zake af en was den 26sten Mei weder in den Haag terug. Indien dit exploit, zegt BOR , wel had willen gelukken , zoude het eene groote verandering in 's vijands zaken , bijzonder in het. Overquartier , gemaakt hebben , en zou het volk van Z. Exc. aldaar eenen goeden buit bekomen hebben (88 ). Het Staten - leger kwam dit jaar zeer laat te velde. De Provincien , voornamelijk Holland en Zeeland, waren hoogst oneenig : en dit gaf een groot oponthoud in het toestaan der vereischte gelden , zonder welke MAURITS noch de Raad van State eenige vaste bepalingen omtrent de krijgsverrichtingen maken konden (89) . Toen eindelijk deze oneenigheid was bijgelegd, viel er weder verschil over hetgeen men zou aanvangen : velen wilden den vijand uit de landen van Zutphen en Twente verdreven hebben en verlangden dien ten gevolge het beleg van Grol en Olden zaal : doch MAURITS , WILLEM LODEWYK . en de Raad van State , in wier banden de Staten Generaal de zaak wegens het verschil der Provincien gesteld hadden , dreven door en besloten tot het beleg van Rhijnberk , als bij de ver meestering van welke stad het veel gemakkelijker zou vallen het andere doel te bereiken (90) . Daartoe dan verza melde hij een leger van 7000 man te voet en 1200 te paard op zulk eene bekwame wijze, dat de vijaħd in het onzekere bleef, op welke plaats het gemunt ware , trok den 1sten Augustus uit den Haag over Utrecht naar Arn hem , waar onder anderen ook WILLEM ĻODEWYK , HOHENLO > 32 MAURITS en BEDRIJVEN FREDERIK HENDRIK , die , nog geen 14 jaren oud , zijnen eersten krijgstocht ging doen , bij hem kwamen , en toog van daar met zijn leger voort naar Rhijnberk , waar hij zich den 10den Augustus nedersloeg, na twee dagen vroeger het kasteel en de stad Alpen bij verdrag ingeno 1 men te hebben . Terstond liet hij zijn leger beschansen , de loopgraven openen , de stad hevig beschieten , en dit ' met dat gevolg , dat de bezetting , wanhopende aan ontzet , niettegenstaande er een Spaansch leger van bijna 2500 man in de nabijheid lag , na eene moedige verdediging de stad op den 20sten Augustus bij verdrag overgaf (91) . MAURITS was weder in groot gevaar geweest , daar er den 15den een kogel door zijne tent was gevlogen , toen hij zich juist wat te rusten begeven had . De Staten Generaal waren hoogst verblijd over deze overwinning en schreven terstond eenen dankdag uit (92) . Nu werd het weder aan MAURITS overgelaten , wat verder te doen (93) . Na dan op Rhijnberk behoorlijke orde gesteld te hebben , begaf hij zich met zijn leger op den 29sten Augus 2 tus voor Meurs, welke stad met 800 man bezet was en goed versterkt scheen . Na vooraf den Gouverneur tot over gaaf aangemaand , maar een trotsch , weigerend antwoord bekomen te hebben , liet bij terstond aan de loopgraven werken en de stad beschieten : doch daar er in de stad een volkomen gebrek aan krijgsvoorraad was , besloot de Gouverneur reeds op den 2den September tot de overgaaf , die dan ook op dezelfde voorwaarden , als die van Rhijn berk , plaats had . Slechts om der eere wil verzocht de Gouverneur het eenige veldstuk , dat zich in de stad bevond , te mogen medenemen : hetgeen hem MAURITS al lachende toeliet , bedingende , dat men er toch geene steden mede beschieten zou (94 ). Nu keerde MAURITS met zijn leger terug en sloeg den 11den September het beleg voor Grol (95) . Met grooten moed en ongelooflijke naarstigheid , als BOR zegt, liet hij > GEDURENDE 1595-1606 . 33 terstond en in weinige dagen de stad zoodanig met schan sen omsingelen , dat er niemand uit of in kon. Vervolgens werd er aan de loopgraven gearbeid , en de stad zoo sterk beschoten , dat er tot twee reizen toe een hevige brand ontstond en er wel zestig huizen afbrandeden. Door dit een en ander verloor de bezetting welhaast den moed , verzocht den 25ften September wapenstilstand voor drie da 5 gen , hetgeen haar werd afgeslagen , en bedong eindelijk den 27sten vrijen ạftocht met alle hare wapenen en goederen , onder belofte van in geene drie maanden aan deze zijde van de Maas te dienen . MAURITS had zich zeer moeilijk betoond over het laten volgen der vaandels en paarden : dan daar de vijand hierop ernstig staan bleef, en eenigen van onze legerhoofden meenden , dat het raadzaam ware deze begeerte in te willigen , had hij zich eindelijk laten bewegen , den vijand de vaandels te laten behouden , en ook beloofd , dat hij hem insgelijks de paarden , ofschoon > vrijwillig en buiten beding , schenken zoude ," gelijk hij deed . Den volgenden dag verliet de vijand de stad en kwam MAURITS er binnen (96) . Terwijl nu onze held een gedeelte van zijn leger te Grol liet om de werken te herstellen , toog hij op den 1sten Oc tober met een ander deel naar Breedevoort, om ook deze stad te bemachtigen. Dezelve lag rondom in moerassen en was alzoo niet licht te vermeesteren , omdat men er geene MAU behoorlijke verschansingen tegen kon opwerpen . Maar Mau RITS voorzichtig beleid overwon al de zwarigheden . Hij naderde de stad , schoot er eene bres in , en was gereed > haar te bestormen , toen de anderszins dappere bezetting den moed verloor en in allerhaast den wijk naar het kasteel Alzoo werd de stad op den 9den October stormen derband vermeesterd , ܝen , zonder dat het te beletten was , nam . deerlijk geplunderd , terwijl zich ook terstond daarop het > kasteel op genade en ongenade overgaf (97). Van hier toog MAURITS met zijn leger op den 14den Oc II 3 34 MAURITS BEDRIJVEN tober naar Enschede. Door den aanhoudenden regen en bijstere slechtheid der wegen ondervond hij groot opont houd , zoodat hij eerst den 18den voor de stad kwam . Terstond liet hij haar opeischen , haar het voorbeeld van Breedevoort en Grol vertoonende , en dreigende allen den kop te zullen breken , indien hij met het geschut een > enkel schot doen moest. Den vijand ontzonk de moed : hij vroeg verlof, om MAURITS geschut, dat nog niet aan gekomen was , eens door eenigen te mogen laten bezich tigen , hetgeen werd toegestaan , en besloot daarop de stad over te geven ; hetgeen dan ook den volgenden mor gen plaats had ( 98 ). Nog dienzelfden dag kwam MAURITS voor Oldenzaal, en zond te gelijkertijd een deel van zijn leger naar Ootmarsum . Beide plaatsen schenen niet zoo gereed tot de overgaaf; zij wilden eerst het geschut hooren . Dit had plaats :: en hierdoor moedeloos geworden , gaf Oot marsum deh 21sten October , en Oldenzaal den volgenden dag zich over (99) . Nu schoot nog volgens MAURITS plan de vermeestering van Lingen over , eene stad , hem in eigendom toebe hoorende ( 100 ), waarin Graaf FREDERIK VAN DEN BERG het bevel voerde. Hier viel meer te doen. Ook werd onze held door de Staten Generaal niet zoo ondersteund , als hij wel gewenscht had , zoodat er eenig ongenoegen > tusschen hunne Gecommitteerden in 't leger en hem schijnt gerezen te zijn (101 ) . Dan hij overwon met ijver, moed en eigen beleid alle zwarigheden. Den 28sten October kwam hij voor de stad , liet baar alom door schansen omringen , de loopgraven openen , de batterijen planten , en hoewel de vij and zich dapper verdedigde en het den belegeraars zeer moei lijk maakte , was MAURITS den 12den November gereed tot den storm , als wanneer hij de stad deed opeischen . De vijand, nu wel ziende haar niet te kunnen behouden , ver > droeg zich , en verliet de stad twee dagen daarna (102) . GEDURENDE 1595—1606 . 35 MAURITS had aan de bezettingen van alle die plaatsen eerlijke verdragen toegestaan. Hierover werd hij alom zeer berispt. Men keurde zijne barmhartigheid af en oordeelde , dat hij zich alzoo te veel moeite en arbeids maakte , omdat zich de belegerden in het vertrouwen op zijne goedheid mitsdien ten uiterste verweerden , terwijl zij anders bevreesd zouden geworden zijn en bij tijds spraak en verdrag ver zocht hebben . Maar hiertegen is te recht aangemerkt , dat , > behalven dat er in veel bloedvergieten geen roem ligt , de uitkomst geleerd heeft, dat de vijand meer ondienst leed door het verschoonen van het krijgsvolk, dan indien het geheel en al verslagen en gesneuveld ware : want er waren niet veel minder dan 5000 mannen uit deze veroverde plaatsen getrokken , die nu al te samen begonnen te muiten en om geld te roepen en met hunne muiterijen ook het overige van 's vijands krijgsvolk aanstaken (103) . Hiermede eindigde de veldtocht van dit jaar. Het leger werd naar de garnizoenen gezonden , en MAURITS ging over Zwol te scheep naar Sparendam , van waar hij den 19den November in ' s Gravenhage terugkwam (104) . Groot was de roem , dien hij zich weder dit jaar ver worven had . De gezanten des Konings van Denemarken en der andere naburige Duitsche Staten ,> ook Hertogen , Graven en andere Edelen kwamen in persoon hem op zijnen overwinningstocht bezoeken en waren opgetogen van ver wondering over de orde, het beleid en den ijver, die hij in het oorlog voeren aan den dag legde. Behalven zijne overwinning te Turnhout, had hij in drie maanden tijds negen versterkte steden en vijf kasteelen veroverd en daar toe met zijn leger zeven rivieren overgetrokken , terwijl de vijand , niettegenstaande hij een leger van 60000 man (105) in dienst had , hem niet eens had durven tegentrekken en stuiten . Het land was vol onuitsprekelijke blijdschap, en van het begin des oorlogs af had God nooit heerlijker verlossing vergund. Want , gelijk VAN REYD (106) zegt , 3* 36 MAURITS BEDRIJVEN al hetgeen aan de oostzijde van den Rhijn lag , geheel Vriesland , Overijssel, de Ommelanden , het Graafschap Zutphen hadden verder anders geen ongemak van den oorlog te dragen , dan dat zij wat meerder schatting dan in -tijd van vrede moesten opbrengen om het krijgsvolk te betalen', zijnde zij voorts van des vijands dwang en brand schatting 't eenemaal bevrijd , en mogende elk vrij en onbe > schroomd reizen , ook edel en onedel ten platten lande op hunne bedden met wijf en kind zonder vreeze slapen. Zoo hoog was MAURITS roem zelfs buiten 's lands gestegen , dat op den Rijksdag te Regensburg op voorstel van den Keurvorst van Keulen in overweging werd genomen , om MAURITS van 's Rijks wege te verzoeken , het opperbevel over de Keizerlijke legers in den oorlog tegen de Turken te aanvaarden. In Nederland werd dit uitgelegd voor een pluimstrijken , of dat men onder schijn van grootere eer den Nederlanden zulk een hoofd , den schapen hunnen wachter wilde ontnemen (107) . Doch deze oorlog had geenen voortgang: en het Vaderland had nog te zeer den arm noodig van zijnen heldhaftigen bevrijder (108) . Bij al den roem van MAURITS werd nochtans de erkenning van Gods hand , die bad medegewrocht, niet vergeten . Toen . Lingen veroverd was , schreven de Staten van Hol land , dat daarin de weldadige hand Gods en Zijne genade gezien werd (109) . En de gedenkpenningen , ter gelegen heid van dit merkwaardige jaar geslagen , voerden deze veelbeteekenende spreuken : O miranda Dei opera : en : Ve nit , vidit , Deus vicit (110) . Het genoegen nochtans , dat MAURITS uit het goede geluk zijner wapenen in dit jaar smaken mocht , werd > aanmerkelijk verminderd door het leed , hetwelk hij met het gantsche Huis van Nassau ondervond van wege het geheime huwelijk zijner volle zuster EMILIA met Don EMANUEL , Prins van Portugal, zoon van den in 1580 verdreven Koning van dat Rijk Antonio , die in 1595 GEDURENDE 1595—1606 . 37 Don EMANUEL namelijk was met zijnen OFFEL in April 1597 hier te lande gekomen broeder CHRIST gestorven was. om dienst te nemen , en door de Staten en MAURITS vrien delijk en gunstig ontvangen. Hierdoor geraakte hij ras in kennis met EMILIA , die jaloersch zijnde, dat alle hare zusters reeds uitgehuwelijkt waren , ook eenen man zocht , EMANUEL'S genegenheid tot haar aanwakkerde, en zijne verklaring al dadelijk met overdreven hartelijke wederliefde beantwoordde. Dit was gants niet naar den zin van Mau RITS. Hij vertoonde haar, dat Don EMANUEL een ver dreven Heer was , die geene middelen ter wereld bezat , en die als Roomsch - Catholiek nimmer tot eenigen staat in den dienst des lands geraken konde ; dat hij daaren boven naar het algemeene zeggen een onechte zoon en bastaard was , wiens aanspraak op den troon van Portugal weinig gerekend werd , en dat dus de waardigheid van het Huis , waaruit zij afstamde, vorderde zulķ een huwe lijk uit bare zinnen te stellen. Dan te vergeefs: zij kon hare genegenheid tot het huwelijk niet bedwingen , zette haren omgang met Don EMANUEL voort , en ver zocht uitdrukkelijk MAURITS toestemming, die in over eenstemming met zijnen Raad en met alle de bloed verwanten van het Huis , dezelve niet geven wilde , ten zij EMANUEL zijne moeder genoemd en zijne wettige ge boorte bewezen zou hebben : waartoe deze echter niets anders dan de algemeene bekendheid , 200 hij voorgaf, aanvoerde . Toen dus MAURITS in Augustus naar het leger vertrok , verbood hij EMANUEL meer aan het Hof te verschijnen en liet zich zelfs verluiden , dat hij zijne zuster , indien zij van haar voornemen niet wilde afzien , naar Dillenburg of elders zou zenden en in bewaring stellen . Doch ook dit mocht niet baten . In het midden van October besloot zij MAURITS in het leger te bezoeken en hem op nieuw zijne toestemming af te vragen ; en had zij zelfs , uit vrees van weggevoerd te zullen worden , de 38 MAURITS BEDRIJVEN voorzorg genomen om haar koffer met juwelen aan Don EMANUEL ter hand te stellen onder de bepaling , dat , indien zij niet mocht terugkeeren , hij het voor zich zou mogen behouden , en het anderszins aan haar teruggeven. En ofschoon MAURITS , bij het vernemen van hare aan komst, haar eenen bode tegenzond met last , dat zij terug zoude keeren , weigerde zij echter hieraan te voldoen , en kwam zij alzoo den 12den dier maand bij haren broeder. Men kan begrijpen , hoe dit MAURITS in het midden zijner overwinningen griefde. Hij had met haar , in het bijzijn van Graaf WILLEM , vele gesprekken , ten einde haar dit huwelijk te ontraden. Dan zij bleef er bij, zich bekla gende, dat hare jongere zusters zoo goede huwelijken deden , dat zij altijd ongehuwd bleef , dat niemand op haar acht sloeg noch eenige partij voor haar zocht; er bijvoegende, dat EMANUEL een Prins was van niet min der aanzien dan degenen , met welke bare zusters ge trouwd waren , dat zij wel getroost was met hem in zijne armoede te leven , en daarom niet anders begeerde > dan met hem te trouwen. MAURITS afscheid was , te begeeren , dat zij de zaak zou laten berusten tot zijne wederkomst in den Haag , als wanneer hij er nader op letten zou : latende hij haar alzoo , na twee dagen ver toevens , weder heengaan , zonder haar te willen ophou den , uit vreeze voor opspraak , dat hij zijne eigene zuster te hard zoude behandeld hebben (111 ) . Intusschen bezonnen Don EMANUEL en EMILIA zich op allerlei middelen om hun voornemen ten uitvoer te brengen . MAURITS , zulks vernemende of vermoedende , schreef dien ten gevolge op den 26sten October eenen dringenden brief aan de Staten Generaal met verzoek om bij zijne afwezigheid op zijne zuster het oog te wil len houden en zorgen , dat Don EMANUEL buiten haar gezelschap en omgang gehouden wierd (112) . Dan deze brief kwam eerst in handen der Staten , toen de ; 39 GEDURENDE 1595-1606 . beide gelieven de zaak reeds onherstelbaar gemaakt had den. Op den 7den November namelijk ontbood EMILIA ор hare kamer , waar zich ook Don EMANUEL bevond , eenige personen en eenen Roomschen priester , sloot de deur toe en verklaarde hare begeerte, dat de priester > terstond tot de inzegening des huwelijks zoude over gaan , waartoe de overige personen als getuigen dienen > moesten . De priester , na eenige weigering , voldeed hier 1 aan , nam de wederzijdsche huwelijksbeloften der partijen af en vertrok onverwijld . Dadelijk daarop gaf EMILIA er aan de Staten Generaal kennis van bij eenen uitvoerigen brief, waarbij zij zich over de houding haars broeders beklaagde, die zich eerst niet zoo ongenegen tegen haar huwelijk zou hebben getoond , maar daarna , toen hare liefde voor Don EMANUEL vastgeworteld was , door anderer opruïïng zijne stellige weigering om er in toe te stemmen , verklaard zou hebben : zij betuigde hare gehechtheid aan den Ge reformeerden godsdienst en de zaak des Vaderlands, en verzocht de voortdurende gunst der Staten (113). Deze waren hiermede ten uiterste bekommerd , onderhielden beide, den Prins en Prinses , over hunne verkeerde han delwijze ten dezen , deden hen van elkander scheiden , en gelasteden hun hunne kamers te houden , zonder die te verlaten (114) . Dan eenige dagen daarna kregen zij bericht , dat MAURITS zich op eene hevige wijs over Don EMANUEL zoude hebben uitgelaten , en daar zij bevreesd > waren , dat hij hem eenig lichamelijk leed zoude aandoen , > besloten zij EMANUEL te gelasten zich dadelijk buiten den Haag, en wel naar Schiedam , te begeven , uit hoofde MAURITS ieder oogenblik uit het leger terug verwacht > werd (115) . MAURITS toorn echter bestond meer in woorden , dan in daden . Den 19den November in den Haag gekomen , liet hij zijne zuster weten , dat zij ter stond het Hof zoude verlaten en naar Delft vertrekken : > 40 MAURITS BEDRIJVEN en toen zij zich daarvan uit hoofde harer zwakheid , door de te leur gestelde liefde veroorzaakt, liet ver schoonen , nam hij zelf zijne intrek in het Hof zijner stiefmoeder in het Noordeinde , zonder zijne zuster , die eerst twee dagen daarna vertrok , te willen zien of spre ken (116 ) Te Delft liet hij haar op eene eerlijke wijze naar haren staat bedienen en verzorgen . Intusschen deed men nog alle moeite om haar van het huwelijk af te trekken : doch daar zij volstandig bleef , klagende , dat men haar , die meerderjarig was , tegen 's lands privilegien van haren man verwijderd hield , liet MAURITS haar eindelijk weten , dat hij de hand van haar aftrok , haar niet meer voor zijne zuster wilde erkennen , en ook terug vorderde alle de juwelen , die hij haar gegeven had en daar zijn naam of wapen op stond , niet willende , dat een Portugees dezelve in handen hebben of verteeren zou. Daarenboven ontnamen haar de Staten de f 2000 , die zij boven de f 3000 renten , haar uit 's Vaders nalatenschap toekomen > de , jaarlijks vrij gelaten. 'naar Wesel, ten , dat hij > uit 's lands kas genoot. En alzoo werd zij Den 12den December vertrok zij uit Delft waar Don EMANUEL op de vordering der Sta het land verlaten zou , drie dagen vroeger he nen getrokken was . MAURITS had haar niet willen op houden , om den naam van tyran tegen zijne eigene zus ter te ontgaan : hij dacht het beter , de zaak nu voorts > maar in stilte te laten glippen , dan meer moeite en op spraak te veroorzaken (117) . Wij gelooven niet, dat MAURITS in dit alles van eenige hardheid kan beschuldigd worden . Zijne gestrengheid had slechts gediend , om zoo mogelijk de zaak te herstellen en alle oneer en schandaal af te wenden. En toen hij zag , dat niets baatte, verklaarde hij eindelijk in het midden > des volgenden jaars , dat hij aan zijne zuster, die inmid dels met haren gemaal buiten verlof der Staten in het GEDURENDE 1595-1606 . 41 land terug gekomen was , al het gebeurde vergaf , en dat het hem aangenaam zoude zijn , zoo de Staten haar 2 wel deden (118) . Met Don EMANUEL schijnt hij zich echter nog maar niet te hebben kunnen verzoenen : al thands in 1603 vinden wij nog melding gemaakt van hunne oneenigheid , als waardoor de Staten belet werden Don EMANUEL in 's lands dienst te gebruiken (119) . Dan ten jare 1608 tijdens den Bestandhandel zien wij beide in elkanders gezelschap te Bergen op Zoom ; waaruit wij dus meenen te mogen opmaken , dat zij toen reeds met elkander geheel verzoend zijn geweest (120) . Men heeft vermoed , dat de Graaf van Hohenlo onder dit alles geroeid en het gemelde huwelijk aangezet had (121) . De redenen daarvoor lagen zop in het eigen beroep van EMILIA op zijne gunst en hulp (122) , als in de gunst, die hij haar en Don EMANUEL sedert betoonde , gelijk mede in de voortdurende oneenigheid tusschen hem en MAURITS, waarvan wij reeds vroeger gesproken heb > ben (123). Ten opzichte van dit laatste, moeten wij thands nog vermelden , dat het niet blijkt, dat MAURITS tegenwoordig geweest is bij de bruiloft van HOHENLO op den 7den February 1595 , ofschoon zijne tegenwoordigheid uitdrukkelijk vermeld wordt bij de bruiloft van den Graaf van Solms, eene groote maand later gevierd (124) : en dat, toen HOHENLO op den 14den October 1596 een prach tig feest gaf ter eere van den Hertog van Bouillon , door den Koning van Frankrijk alhier afgevaardigd, MAURITS > zich daar wel had laten vinden , doch hem tevens met zoo veel minachting bejegend , hem in 't komen en heen gaan naauwelijks aanziende , dat HOHENLO zich deswegens een paar Gedeputeerden van Holland bitterlijk be klaagd had (125) . Zijn twist met MAURITS aangaande het aan recht van Eersten Edele in Zeeland zal wel weder tot die onvriendelijke behandeling veel bijgedragen hebben . MAURITS , steeds bezorgd om Spanje en Rome alle af-. 42 MAURITS BEDRIJVEN breuk te doen , zocht daartoe in het begin van 1598 den Paus in Italie moeite te maken . In October 1597 na melijk was de Hertog van Ferrare, wegens dit zijn Her togdom een leenman van den Paus , kinderloos komen te overlijden en had tot zijnen opvolger benoemd CAESAR D’ESTE , den zoon zijns bastaard-ooms. Deze oom , in onecht geboren , was wel ten gevolge van een opgevolgd huwelijk zijner ouders door den Keizer gewettigd , maar niet door den Paus erkend geworden (126) . Hoewel hij nu reeds twee dagen na het openvallen van het Hertog dom als 'opvolger verklaard en sedert als zoodanig gehul digd was , weigerde de Paus hem echter het verlei en zocht het Hertogdom weder aan den Roomschen Stoel te brengen . Dien ten gevolge werd hem door verscheidene Vorsten hulp tegen den Paus aangeboden. Onder deze Vorsten schijnt ook Koningin ELISABETH geweest te zijn : > althands haar gunsteling , de Graaf van Essex , liet hem door eenen derwaarts gezonden Edelman een voorstel van hulp doen , en kende zijne Meesteresse te wel , dan dat hij, ' hoe stout ook van aard , eene zaak van zulk een gewicht , die toch eens openbaar moest worden , zonder haar medeweten en goedkeuring zoude hebben durven ondernemen . En het was in deze omstandigheden , dat hem ook MAURITS namens de Staten bij eenen brief van den 23sten January 1598 eenige bekwame Officieren deed aanbieden om hem in zijnen oorlog tegen den Paus dienst te doen (127) . Doch reeds in February daaraanvolgende verzoenden zich beide de partijen en het aanbod van hulp . bleef zonder gevolg. Wat onzen oorlog met Spanje betreft, zoo bood dit jaar ons minder voordeelige uitkomsten dan het vorige. Den gaten Maart had MAURITS in het geheim eenig volk te Willemstad beschreven met oogmerk om eenen zekeren aanslag in Vlaanderen te doen : dan er ontstond zulk een zwaar weder, hetwelk acht dagen aanhield en eenige GEDURENDE 1595-1606 . 43 schepen deed , vergaan , dat de tijd verliep en de aanslag te niet ging (128) . Voorts scheen het , dat de Staten geen plan hadden of zich te zwak gevoelden , om dit jaar iets van belang te ondernemen . De Provincien waren het zeer oneens over het opbrengen der benoodigde gelden tot versterking des legers, en MAURITS en de Raad van State besteedden te vergeefs tijd en moeite ter opwekking van meerderen ijver (129). De vijand daarentegen had grootere oogmerken. Hij verzamelde een leger van omtrent 25000 man onder FRAN CISCUS DE MENDOZA , Admirant van Arragon , trok daar mede in het begin van September over de Maas en viel alzoo in bet Hertogdom van Gulik en Kleef, ten einde zich meester te maken van den Rhijnkant, dien over te trekken en alzoo in ons land te vallen. Hij bemachtigde de ste den Orsoy (130), Meurs, en op den 15den October Rhijn berk, welke stad de Staten verzuimd hadden behoorlijk te versterken . Hij plunderde en brandschatte het gantsche land , niet lettende op verleende sauvegarden , bedongene onzijdigheid of op door hem zelven gegevene beloften . MAURITS was ook wel zoo spoedig mogelijk in het begin van September te velde gekomen , maar had slechts een leger van 8000 man kunnen bijeen brengen , en was dus te zwak om den vijand tegen te trekken. Hij legerde zich derhalve in den Gelderschen Waard en bepaalde zich bij het verdedigen der grenzen . Onderwijl was de vijand den Rhijn overgetrokken , en terwijl zich de eene stad voor , en de andere na uit schrik en vrees aan hem overgaf , naderde hij al vast de grenzen en kwam hij eindelijk op den 5den November voor Deutichem , welke stad hij na eene belegering van drie dagen tot de overgaaf dwong. Even zoo was het met het Huis te. Schuilenburg, hetwelk bij insgelijks in drie dagen tijds bemachtigde (131 ) . 1 44 MAURITS BEDRIJVEN Ook' MAURITS had zich , toen de vijand Emmerik na derde, met eenigen dwang meester gemaakt van de stad Zevenaar en het Tolhuis , beide aan het Hertogdom van Kleef toebehoorende : en daar hij niet in staat was om den vijand in het open veld het hoofd te bieden , meende hij slechts te moeten zorgen , dat deze zijn oogmerk niet > bereikte om de rivieren over te trekken en zich in de Veluwe of in de Betuwe te legeren (132) . Dien ten gevolge , toen de vijand op Deutichem trok , toog MAURITS met zijn leger naar Doesburg, Lochum versterkende en HOHENLO met een deel des legers ter bewaking van den Gelderschen Waard achterlatende (133) . Door dit een en ander , mitsgaders door het ongunstige weder en het ge brek aan geld werd de vijand in zijnen loop gestuit. Deze toch had den moed niet om MAURITS leger te bestoken en zijn eigen leger aan eenen veldslag te wagen. Hiertoe zullen wel MAURITS onverschrokken maatregelen , waardoor hij zich sterker vertoonde dan bij inderdaad was , hebben medegewerkt: immers door schrander overlegde marschen , door het bezetten van plaatsen , welke den vijand onmis baar waren , door dezen met voordeel in schermutselin , gen te lokken en deszelfs convoyen op te lichten , wist hij met een klein legertje den Admirant in bedwang te hou den en tot den terugtocht te noodzaken . Hij deed dit op eene wijze , welke hem deed kennen als een even groot veldheer in hetgeen men gewoon is den Beweging of Manoeuvre-oorlog te noemen , als in elk ander gedeelte > der krijgsvoering; en behaalde met zijn zoodanig stillig gen en voorzichtige bescherming des lands tegen zoo groote macht niet minder lof en eer dan met eenige voorgaande daden (134 ). De Admirant besloot daarom tot den te rugtocht, zijn hoofdquartier nemende te Rees , met het oogmerk om de vorst af te wachten en alsdan , zoo mo- > gelijk , eenen inval in Holland en Vriesland te doen . Hiertegen nam MAURITS zijne maatregelen. Na nog eeni GEDURENDE 1595—1606 . 45 gen tijd, hoewel met moeite en op aandrang der Staten Generaal, zijn leger bijeen gehouden (135) , en Emmerik weder van 's vijands bezetting verlost te hebben (136) , vond ook hij zich door den hoogen watervloed genood zaakt zijn leger op te breken ; maar verdeelde het tevens zoo bekwamelijk in garnizoenen , dat hij den vijand altoos den leeftocht konde afsnijden , en hem daardoor beletten voorwaarts te trekken . Dit gedaan hebbende kwam hij den 17den December in den Haag terug (137). Ten dezen tijde schijnt er weder eenig ongenoegen tusschen : MAURITS en HOHENLO geweest te zijn . Op den 24sten November toch liet laatstgenoemde door eenen zij ner Raden aan de Staten Generaal verzoeken , de stad Emmerik met geweld te mogen aantasten , op grond dat dezelve stad , vóór zij nog door den vijand was ingeno men geweest , hem , HOHENLO >, vijandelijk belet had , aan de andere zijde met zijn volk , waarvan ook eenigen ge sneuveld waren , over te varen , om eenen zekeren dijk door te steken. MAURITS had hem deze wraakneming - geweigerd , en daarom nam hij zijne toevlucht tot de Staten Generaal. Dezen legden de zaak in beraad met den Raad van State en besloten MAURITS te verzoeken , om uit hoofde van het kwaad en injurieus tractement, HOHENLO aangedaan , tegen de stad vijandelijk te werk te gaan. Dan op den 30sten November ontvingen zij van MAURITS ten antwoord , dat hij het niet raadzaam vond . eenige oorzaak te geven ter verbreking van de goede vriendschap met den Hertog van Kleef, en zulks om eene zaak van zoo weinig gewicht (138) . Doch HOHENLO kon den hoon , hem aangedaan , niet verkroppen. Op den 29sten December werd er een nieuw vertoog van hem ter Staten Generaal gelezen , waarbij hij verzocht, dat dezelven aan die van Emmerik om herstel van het onge lijk zouden schrijven , of anders bij autoriteit daarin voor zien . Maar de Staten besloten deze vordering ten ge 1 46 MAURITS BEDRIJVEN 1 voeglijkste af te wijzen en HOHENLO te verzoeken dit misverstand voor alsnog daarbij te laten , om in deze ge legenheid te meer gunst bij de Vorsten des Rijks te gewiņnen (139) . De nabijheid van het Spaansche leger , de zekerheid dat de vijand eenen inval op het oog had , en tevens de onzekerheid , waarhenen hij zich richten zoude, verwekte onderwijl groote bekommering. Wel hadden de Staten maatregelen genomen , om hun leger aanzienlijk te ver sterken : doch vóór dat die versterking was aangekomen , bleef het gevaar steeds uiterst dreigend . MAURITS was dan ook in buitengewone bezorgdheid. Zijne voornaamste krijgshoofden waren afwezig : alleen en met weinig volks moest hij al den last torschen : en menigen nacht bracht hij door , zonder zich ter rust te begeven (140) . Geluk kig evenwel , dat de vijand gedurende den geheelen win ter niets met ernst voornam , niettegenstaande tot twee keeren toe de rivieren en de stroomen hard waren toege vroren (141) . Op den 18den December schreef de Admirant van Ar ragon aan de Regering van Wesel eenen brief , waarin hij vorderde, dat de openbare uitoefening van den Ge reformeerden godsdienst binnen de stad zou ophouden , de predikanten zouden worden verjaagd en de Roomsche godsdienst hersteld (142) . Zoodra vernam men niet, dat > de Regering uit vreeze voor den Spanjaard gezind was aan dien onbillijken eisch toe te geven , of MAURITS ' en de Staten begrepen , dat het in hun belang was dit , zoo veel in hen was , te verhoeden .. Zij besloten dus in het > begin des jaars 1599 insgelijks aan de Regering dier stad brieven te schrijven ter inboezeming van moed tegen de bedreigingen des vijands (143). MAURITS verklaarde in zijnen brief, gemeend te hebben , dat de Admirant zich zoude hebben vergenoegd met het onredelijke voorstel , aan die van Wesel over eenige weken gedaan , in het afdwin 1 47 GEDURENDE 1595-1606 . gen van zulk eene aanzienlijke som gelds , als zij dadelijk hadden opgebracht; maar dat hij tot zijn hoogste verdriet onderricht was , dat de Admirant , hoe langer zoo meer ontdekkende zijn nadeelig voornemen , kwaad hart en ge moed , hetwelk hij tegen de goede stad Wesel en hare > inwoners, ja tegen het gantsche Vorstendom van Kleef was dragende , hun had afgevergd vele zaken , strijdende tegen God almachtig , tegen de Christelijke Gereformeerde religie en het welzijn der stad : dat hij dus vertrouwde, dat zij dat hoogmoedig en ongoddelijk voornemen des Ad mirants wel zouden overwegen , en aan zijne vermetelheid , daar hij over hen niet te bevelen had , geen gehoor geven noch zulke onbehoorlijke zaken te werk stellen , maar dat zij integendeel in de vordering en handhaving der ware Christelijke religie kloekmoedig zouden volharden : dien ten gevolge verklaarde hij hun zijne genegenheid om hun met een goed aantal krijgsvolk buiten hunne kosten bij te staan , zoo haast zij het begeerden , zich verzekerd hou dende , dat zij alsdan van des Admirants bedreigingen niets zouden te vreezen hebben , en dat zij den . vijand alzoo > . > met eene mannelijke resolutie zouden wederstaan tot vor dering van Gods eer en glorie , handhaving van de ware Christelijke Gereformeerde religie , bewaring van de loffe lijke reputatie hunner stad en van het welvaren der bur gers en inwoners . Dan deze brief en de gelijkluidende brief der Staten hadden geene uitwerking: de stad , voor den nabijzijnden vijand verschrikt , was hem te wille : de Gereformeerde godsdienst werd er afgeschaft en de Roomsche hersteld . De ijverige MAURITS hield zich inmiddels onledig met al hetgeen den behoorlijken dienst des legers betrof. Als had hij reeds vooruitgezien , van welken aard de krijgs verrichtingen zijn zouden , waardoor het vaderland in 1599 zou moeten beveiligd worden , maakte hij nog vóór het openen van den veldtocht verscheidene verordeningen , juist 48 op MAURITS BEDRIJVEN die gedeelten van het krijgswezen , welker geregelde * werking den vijand het hoofd deden stooten en het va derland voor eenen inval der Spanjaards beveiligden. Die verordeningen werden bij de volgende ordonnantien , welke allen de dagteekening van den 31sten Maart 1599 voeren , vastgesteld :: Instructie voor de Controleurs van de wer ken , Meesters Ingenieurs, Commisen en Conducteurs van de Approchen : Instructie voor den Meester Generaal van de Artillerie of Geschut : Instructie voor den Controleur van het Geschut: Instructie voor de gemeene Officieren van den trein van de Artillerie : Instructie en Orders voor de Meesters van de Vuurwerken : Instructie voor den Brugmeester en zijn Controleur : Ordonnantie voor 1 den Commies en Opzieners van de trekpaarden en drijvers van dien in het leger. Zij hadden alzoo ten onderwerp het toezicht bij het aanleggen van schanswerken en het slaan van bruggen , den dienst der artillerie , het bestuur van den trein , allen voorwerpen , waarbij orde en regel matigheid van de uiterste noodzakelijkheid zijn , en welke zoo veel te meer dienen verzekerd te worden , als zij te lichter verloren gaan (144) . Terwijl Graaf WILLEM met zijn volk de wacht hield in Drenthe , trok MAURITS reeds in het begin van Maart (145) zijn leger van slechts 4000 man te Doesburg bijeen , en bracht het vervolgens in de legerverschansingen van den Gelderschen Waard , waar het in het vorige jaar was ge > > legerd geweest : terwijl de vijand (hetgeen bevreemdend is) die verschansingen niet had omver gehaald of voor zich ingenomen . Hier hield hij de wacht tegen een vij andelijk leger van meer dan 15000 man (146) . 's Vijands oogmerk , hoewel voor MAURITS onzeker, was > op 's' . Gravenweert of Schenkenschans.. MAURITS had dan ook deze plaats rondom sterk doen bevestigen. Aan beide zijden langs de Waal en den Rhijn liet hij sterke borst weren opwerpen met loopschansen daarachter, om den 49 GEDURENDE 1595-1606 . vijand , die aan beide kanten met geschut werkte , te kee Ook liet hij eenen breeden en diepen wagenweg ren . van het Tolhuis af tot in de schans graven en beider zijds met een borstweer bedekken , om , ongeacht des vij ands geschut , vrij uit en in te mogen rijden . Hij moest zijn oog steeds houden op Doesburg, 's Gravenweert, Ze venaar , hetwelk hij met geweld innam , en Voorne, en voor die vier plaatsen te gelijk zorgen tegen de overkomst des vijands. Hij had schipbruggen op alle rivieren en langs dezelven overal vuurteekens verordend , om in der ijl van de eene plaats in de andere te komen , waar de nood het vereischen zou. Nijmegen , Doesburg , Zutphen , Deventer waren aan de eene zijde goed versterkt , en MAU RITS maakte staat , om die aan de andere zijde met het leger te bedekken , zoo haast de vijand er voor komen zoude. ' s Gravenweert liet hij met twee vleugelen van > sterk paalwerk boven strooms bevrijden , om 's vijands vlotten tegen te houden . Met deze en dergelijke maat regelen toonde hij eenen voorbeeldeloozen ijver (147) . Eindelijk op den 20sten April brak de vijand met zijn leger op en naderde Schenkenschans , welke plaats hij op het laatst der maand hevig beschieten deed. Doch zonder vrucht ; integendeel met groot verlies van meer dan 400 man , die door het geschut van de schans sneuvelden . Den moed alzoo te dezer plaatse verliezende , nam hij na acht dagen belegering eenen anderen raad , om namelijk of beneden Nijmegen de Waal over te trekken , of , dit niet gelukkende , de schans op het eiland Voorne aan te tasten , of , ook hiertoe geene kans zijnde, bij Crevecoeur in den Bommelerwaard te vallen en zijn geluk op Bommel te beproeven (148) . Dit voornemen werd behendiglijk ten uitvoer gebracht. Op de twee eerstgenoemde punten mislukte het door de bekwame maatregelen , welke van wege MAURITS daarte gen in het werk gesteld werden : maar daar deze , vree II 4 50 MAURITS BEDRIJVEN zende , dat de vijand in der haast weder zou omkeeren , niet zoo spoedig van den Gelderschen waard durfde opbre ken , noch ook zijn leger al te zeer verdeelen , is de vijand met 6 of 7000 man in de eerste dagen van Mei bij Crevecoeur in den Bommelerwaard gevallen. Had hij terstond daarop de stad Bommel , die door de beknibbe ling der Staten slecht versterkt was , aangevallen , hij had haar, zelfs naar het oordeel van MAURITS , lichtelijk vermeesterd . Doch God gaf , dat de Admirant door on ervarenheid in den oorlog en onbekendheid , met de plaats eenige dagen verzuimde, hetwelk het behoud der stad was (149) . MAURITS toch , zoo spoedig hij zekere tijding van 's vij ands aanslag verkregen had , bad zich derwaarts met zijn leger begeven en was zelf binnen Bommel gekomen , om de burgerij moed in te spreken en orde te stellen zoo ter versterking der stad als ter beveiliging van den Tielerwaard. In der haast deed hij de begonnen bolwerken der stad sluiten en eene beschansing in het veld maken , alwaar bekwamer tegenweer gedaan en de vijand van de gracht gehouden kon worden . Dit geschiedde met eene verwon derlijke spoed. Drie duizend man werden in de stad en in deze nieuwe werken gelegd , en het andere krijgsvolk gestrekt langs de dijken in den Tielerwaard , om de overvaart aldaar te beletten . Het eiland Voorne werd , behalven dat het tot eene koninklijke vesting met zes bolwerken gemaakt was , bijkans rondom met eenen wal tegen het geschut omsingeld (150) . Ondertusschen was het leger van MAURITS door aan zienlijke lichtingen zeer versterkt geworden , zoodat het met dat des vijands genoegzaam gelijk stond (151 ) . Velen in de Staten oordeelden dus, dat bij thands sterk ge > noeg was , om den vijand aan te vallen en te verdrijven . Zij overlegden de groote kosten van al dat schieten met grof geschut, en van de geweldige schanswerken bij ' s Gra > g 51 GEDURENDE 1595-1606 . venweert en andere grenssteden gedaan , die nu ook bij Bommel moesten gemaakt worden , hoezeer men middelen miste om daartoe het noodige geld te vinden . MAURITS werd er dus herhaaldelijk toe vermaand , en ook OLDEN BARNEVELD tot hem afgezonden om er hem toe te bewegen. Doch deze , in het leger gekomen zijnde en de gelegenheid van 's vijands leger en oogmerk vernomen hebbende, be greep wel , dat het niet zoo licht zou zijn den vijand van daar te verdrijven (152) . De zucht nochtans van MAURITS om den Staten Generaal in al wat tot 's lands oorbaar was , te believen , en zijn verschil met hen over hetgeen er thands te doen stond , deden hem aandringen op de komst te Bommel van een goed aantal Gedeputeerden uit de Staten , in het bijzonder > van OLDENBARNEVELD , om hem met hunnen raad te dienen 1 en een gezamentlijk besluit te nemen (153) . De Staten Generaal en de Raad van State besloten dus dadelijk met volle Collegien naar Gorcum te vertrekken en zich voorts naar mate der omstandigheden naar Bommel te begeven. Reeds den 17den Mei bevonden zij zich in laatstgenoemde stad. Dadelijk daarop werd de zaak in overweging genomen. De Staten vertoonden , dat zij met het aannemen van het nieuwe krijgsvolk, met het uitrusten eener vloot en andere oorlogskosten , zich boven vermogen bezwaard hadden en de pees tot springens toe gespannen was , zoodat het in hunne macht niet was lang vol te houden en de middelen tot eenen verdedigenden en aanvallenden oorlog op te brengen . Zij lieten zich bedunken , dat , als men het voordeel van stroomen en dijken , gelijk MAURITS thands deed , zocht , men de zware kosten van nieuwe ruiterij en voetvolk wel had kunnen sparen , of dat men , krijgsvolk genoeg hebbende , zoo veel honderd duizenden guldens met graven en schieten niet behoorde te verkwisten . Zij be 1 geerden dus ernstig , dat MAURITS , nu het meeste aange komen krijgsvolk nog versch en lustig en vol vuur was , en 4* 52 MAURITS BEDRIJVEN vóór dat er ziekten en moedeloosheid , naar den aard van vreemde natien , die lang te velde liggen , ontstonden , den vijand tot eenen veldslag zou uitdagen . Hij was , zeiden zij, den vijand in getal gelijk, zijne ruiterij was beter , zijn voetvolk niet slimmer ; en bovenal hielden zij zich verze kerd , dat hij in ervarenheid en beleid 's vijands krijgs oversten overtrof. De staat en gesteldheid der landen , voegden zij er bij, vereischten zulks , en men behoorde de macht , middelen en gelegenheid , die God thands ver > leende , en die niet altijd bij de hand zijn zouden , te ge bruiken in het vertrouwen , dat God de rechtvaardige zaak zou zegenen . MAURITS en WILLEM LODEWYK waren verwonderd , dat degenen , die in de jaren 1592 en 1595 in de belegering van Coeverden en Zwol zoo zeer tegen eenen veldslag had den opgezien , die men in 't jaar 1590 met geene redenen had kunnen bewegen tot eenen aanvallenden oorlog , en die altijd in niets te wagen den grondslag van hun behoud gesteld hadden , thands geheel veranderd waren. Zij gaven dus den Staten tot antwoord , dat tegenwoordig een veld slag niet zonder zorg was , daar de vijand zich stout ge noeg toonde om wegens gebrek aan geld , het bloed en leven van zijn krijgsvolk niet te ontzien. De Staten had den het gewisse voordeel om het vijandelijk leger van lieverleede te doen versmelten , en men behoorde het zekere voor het onzekere te kiezen . De Koning van Spanje oorloogde met buitenlandsch krijgsvolk en met de schatten van Peru ; bij het verliezen van eenen slag bleven zijne middelen dezelfde om nieuwe legers te kunnen oprichten. De Staten daarentegen moesten alles binnen 's lands zoeken , en op eene enkele nederlaag zou volgen verflaauwing der ingezetenen , verwoesting van het platte land , vertrek van de rijkste kooplieden , vermindering van nering , en gebrek aan middelen om te hervatten . Voorts verklaarden zij, > dat , indien de vijand zelf den slag zocht , zij hem manne GEDURENDE 1595-1606 . 53 lijk het hoofd wilden bieden : maar hem te gaan opzoeken in zijn voordeel, terwijl hij tusschen dijken , grachten en stroomen lag , zulks zou al te gevaarlijk wezen , dewijl in gebroken landen , als de Bommelerwaard was , alles in het voordeel kwam van den verweerder , en den aanvaller in den weg stond . Wilde men volstrektelijk slaan , men moest dan het leger over de Maas in de wijde Brabandsche heide , waar van beide zijden het voordeel gelijk zou zijn , voeren , en zien , of de vijand daar zou willen volgen . Maar zoo hij wijzen raad gebruikte , als denkelijk , zou hij eenen slag weigeren : en hoe zou men dan het leger in Braband van nooddruft voorzien ? Wie zou Holland voor inval verzekeren ? In allen gevalle Bommel was thands in gevaar , en eerst en vooral moest men trachten die stad te redden : de verstandigsten hadden het altijd voor groote winst gerekend, zoo de vijand zijne middelen , macht en aanzien met vergeefsche belegeringen verkwistte en men hem met verlies van volk en tijd kon doen aftrekken . Zoo men dit ten opzichte van Bommel door Gods genade kon verkrijgen , zou de tijd en gelegenheid wel leeren , wat verder te doen ( 154 ). Niet alle de Staten hielden zich met deze redenen vol daan , en eenige jonge lieden waren zoo hevig en onstui mig voor het wagen van een veldslag , dat MAURITS , indien het gebroken land niet beide de legers van een had ge scheiden , de zaak zou gewaagd hebben. Dan Graaf WILLEM hield het tegen , steeds bij zijne meening blijvende, dat ! men het zekere voor het onzekere moest nemen en geene ongewisse kans uitlokken . Niemand zeker zal onzen MAURITS ten dezen van bloo heid beschuldigen , terwijl die beschuldiging eer past op hen , welke 200 sterk op eenen veldslag aandrongen. Naauwelijks toch was de vijand de stad genaderd, of zij begonnen wat zachter te spreken , en vertrokken naar elders. Doch MAURITS , ofschoon ook geraden zich buiten 54 MAURITS BEDRIJVEN het gevaar te begeven (155) , weigerde aan dit verlangen Hij bleef steeds in en om de stad , keerde den vijand met verschansingen , die hij dagelijks versterkte , te voldoen . met geschut beplantte en tot uitvallen gebruikte. En als de eerst aangebrachte schrik hiermede voorbij ging , kwamen de Staten alweder van slaan spreken , en dit met eenparige stemmen van alle de Provincien , doch lieten zich eindelijk gezeggen , in zoo verre dat zij alles ter bescheidenheid van MAURITS en Graaf WILLEM stelden , die beloofden zich te zullen schikken naar de gelegenheid , en , voordeel ziende , den vijand te zullen aantasten ( 156 ). Hoe voorzichtig en wijs de raad onzer beide Vorsten was , bleek ook daaruit , dat , toen MAURITS aan de Engelsche en Fransché veldover sten , VERE en DE LA NOUE , die mede tot slaan genegen waren , toestond daartoe eene poging te doen , zij na be hoorlijke bezichtiging van het veld bevonden , dat men den vijand , van wege het beletsel der grachten , niet bereiken konde , terwijl daarenboven onder de Engelsche troepen , die binnen de stad in slagorde stonden om uit te trekken , op het onverwachts zonder eenige kennelijke oorzaak zoo danig een schrik en rumoer kwam , dat burgers en ande ren , meenende dat de vijand binnen de stad was , er met haast uitliepen . > Alzoo bepaalde zich MAURITS tot het afmatten des vij ands , die gedurig besprongen en hevig beschoten wor dende , en alzoo veel verlies van volk lijdende, geene kans zag Bommel te vermeesteren en eindelijk op den 4den Juny van de stad opbrak (157) . Nu poogde hij bij Rossum in den Tielerwaard te dringen : maar ook dit werd hem door MAURITS belet : en geen ander voordeel behaalde hij op dezen gantschen tocht , dan dat hij het fort St. Andries stichtte, hetgeen hem door MAURITS niet belet kon worden , die daarentegen weder andere werken ter beveiliging van den Tielerwaard aanlegde, ofschoon met veel tegenzin der Staten , wien de kosten te hoog vielen en die hem daarin . GEDURENDE 1595—1606 .. 55 zeer beknibbelden (158) . Vruchteloos ook poogde de vij and hem zulks ' te ' verhinderen (159) . Het was bij eene dezer gelegenheden , dat MAURITS weder in een groot gevaar verkeerd had , daar hij in zijne koets rijdende, bijna door . eenen kogel, uit het fort St. Andries geschoten , getroffen werd. De kogel viel neder voor zijne voeten ( 160). MAURITS , door zijn voorzichtig beleid , aanvaller geworden , dwong eindelijk den heele leger, met uitzondering der bezetting fort, uit den Bommelerwaard te trekken van verweerder vijand zijn ge van het nieuwe en zich op den 22sten July aan den overkant van de Maas bij het dorp Alem te legeren. Nu bleven de beide legers weder over elkanderen liggen , ,het een nu en dan een voordeel op het ander afziende, doch zonder iets aanmerkelijks te on dernemen . Maurits hoop was gevestigd op een aanzien > lijk Duitsch leger , hetwelk in aantocht was , om de onzij > dige plaatsen van het Rijk nabij onze grenzen , van het vreemde krijgsvolk , vooral van de Spanjaards te verlossen. Hij verwachtte, dat hetzelve den vijand uit ons land zou doen trekken , en dan , met het onze vereenigd , goede kans geven tot het leveren van eenen veldslag. Ter te gemoetkoming zou. hij dan Deutichem en het Huis te > Schuilenburg vermeesteren . Doch de Staten , in het bij zonder , zoo het schijnt, OLDENBARNEVELD , namen hier mede geen genoegen . De oorlogskosten vielen hun te zwaar ; zij oordeelden MAURITS veel te voorzichtig en > > wenschten in hem meerdere voortvarendheid ; zij verlang den eenen strooptocht in Braband of Vlaanderen , ten einde alzoo den vijand met zich zelven te doen te geven (161) . Dien ten gevolge werd OLDENBARNEVELD naar het leger afgevaardigd. Den 12den Augustus aldaar aangekomen , begaf hij zich dadelijk met ‘MAURITS , Graaf WILLEM en de Gecommitteerden te velde naar het Tolhuis , om eene bijeenkomst met de Duitsche legerhoofden te houden. In dezelve werd tot een aanmerkelijk krijgsbedrijf besloten , ! 56 MAURITS BEDRIJVEN waartoe tusschen de 7 en 8000 soldaten met de gantsche ruiterij en een redelijken trein van geschut werden gereed gemaakt en hetwelk den 17den Augustus zou zijn uitge voerd , zoo niet inmiddels ontvangen berichten den tocht hadden doen ophouden. Ten einde echter de Duitsche onderneming te ondersteunen , besloot men nu tot het reeds vroeger gemaakte plan van MAURITS , de bemachti ging van Deutichem en Schuilenburg (162) . Dit bedrijf werd opgedragen aan het beleid van Graaf WILLEM , die daartoe den 20sten Augustus optrok en beide de plaatsen nog vóór het einde der maand innam ( 163 ). Intusschen was het Duitsche leger de stad Rhees ge naderd , om haar den vijand te ontweldigen. MAURITS verwachtte dus , dat deze van tegenover hem zou op breken en den Duitschen te gemoet trekken , en dat er alzoo goede gelegenheid zou zijn hem eene merkelijke afbreuk te doen (164) . Dan deze hoop en verwach ting verdween ten éénen male , overmits de vijand niet ܕ optrok , en er in het Duitsche leger zulk eene wanorde en misnoegen kwam , dat men er niets mede kon uit richten , maar het al dadelijk begon te muiten en te ver loopen en reeds kort na de aankomst geheel te niet ging. Alzoo meende 'de voorzichtige MAURITS zich weder te moeten bepalen tot een lijdzaam wachten , of hem soms eene gelegenheid zoude geboden worden den vijand met vrucht eene kans af te winnen . Dit verdroot den Sta ten , welke dien ten gevolge met den Raad van State naar Gorcum gingen , ten einde met MAURITS en Graaf WILLEM ernstig te beraadslagen , wat men ter hand zou nemen voor de handhaving en verzekerdheid van den staat des lands. De wijze, waarop MAURITS oorlog voerde, was hun te kostbaar en niet voortvarend genoeg. Zij verlangden de besnijding van al hetgeen zij onnoodige 7 kosten noemden , en eenen inval in Braband of Vlaande ren tot verwoesting van het platte land (165). En toen . 1 GEDURENDE 1595_1606 . 57 kort daarna tijding kwam, dat de vijand bezig was ver schansingen rondom Oostende op te werpen , wilden de Staten , dat MAURITS er krijgsvolk henen zond om hem dat te beletten . Doch deze was met dit een en ander gants niet tevreden : hij maakte er zijne bedenkingen op , hield , zoo veel hij kon , de uitvoering dier besluiten > tegen , moest een hard woord der Staten hierover hooren en ten laatste het bevel ontvangen , om , zonder tegen spraak, den inval in Braband te doen plaats hebben (166) . Hieraan is dan ook door MAURITS voldaan . Onder beleid van de Ritmeesters BAX en DUBOIS werd de tocht onder nomen , doch wegens het ongunstige weder , dat hen be lette over den Demer en tot Leuven toe te trekken , met weinig vrucht. Op den 29sten November sloegen zij eenige boeren dood en verbrandden hunne huizen wegens het bieden van tegenstand. Evenwel gaf dit zoo veel schrik , dat de brandschattingen werden opgebracht (167) . Doch de zaak van Oostende werd op MAURITS bedenkingen , we gens het wintersaisoen uitgesteld (168) . Intusschen begon men van beide kanten het te velde liggen moede te worden. De vijand , geene kans ziende om in ons land door te dringen , trok eindelijk terug en verdeelde zijn leger in het land van Kleef en daaromtrent , daartoe ook eenigzins genoodzaakt door de muiterijen in zijn leger. Zijne hoop was , dat hij in geval van vorst nog eenen inval in Holland en Utrecht zoude kunnen doen : dan toen het eerst daarna in January en February sterk begon te vriezen en dus de inval te wagen was , zag hij geene mogelijkheid zijn leger bijeen te krijgen. Ook zoude hem door de goede voorzieningen van MAURITS eene ge nomene proef duur zijn te staan gekomen (169) . MAU RITS daarentegen bezette op den 17den November de stad Emmerik , maar miste tien dagen later ten gevolge van het bijster ongunstige weder eenen aanslag op ' s Hertogenbosch of Crevecoeur. Na op alle gevaarlijke plaatsen behoorlijke 58 MAURITS BEDRIJVEN orde gesteld en zijn leger in garnizoenen verdeeld te hebben, kwam hij eindelijk op den 1sten December op het opontbod der Staten in den Haag terug (170) . Over de krijgsverrichtingen van dit jaar werd MAURITS binnen 's lands niet zoo geroemd , als bij de yreemden. Hier te lande hoorde men vele klachten bij grooten en kleinen , als of hij den vijand had kunnen slaan , en met groote kosten van noodelooze schanswerken het bezwaar der schattingen had vermeerderd. Onmogelijk is het ons ten dezen beslissend te spreken : maar als men bedenkt , dat het 'MAURITS waarlijk niet aan moed mangelde en dat hij steeds zijnen lust tot slaan door voorzichtigheid en wijs krijgsbeleid wist te temperen , dan zal zeker de schaal van een billijk oordeel meer moeten hangen ten voor deele van MAURITS , dan ter gunste van oordeelvellingen > yan menschen, die , van het tooneel des oorlogs verwij derd , schoon spreken hadden. Buiten 's lands echter werd > zijn naam hoe langer 200 grooter. Daar toch had men niets anders verwacht , dan dat Nederland eene groote > wonde ontvangen zoude van dat mạchtige Spaansche leger , hetwelk zulk eenen schrik in Duitschland verwekt had ; weshalye het voor geen klein gewicht werd gerekend, dat MAURITS met zijn stilliggen alle die macht vruchteloos ge maakt had (171) . Even gelijk zich de Staten en MAURITs in het begin des jaars 1599 de belangen van den Hervormden Godsdienst te Wesel hadden aangetrokken , zoo kregen zij in het begin des volgenden jaars eene dergelijke bemoeiïng. Er waren namelijk onder de Spaansche beroerten verscheidene Neder landsche Gereformeerden naar Keulen gevlucht , hadden zich daar nedergezet, en nu sedert 20 jaren eene genoegzame vrijheid van godsdienst genoten. Dan , (welke de be paalde aanleiding moge geweest zijn , weten wij niet ,) in > January 1600 werd hunne vergadering onverwachts door den Burgemeester der stad overvallen : de predikanten GEDURENDE 1595—1606 . 59 verdere aanwezigen werden gevangen genomen , in eene aanzienlijke boete geslagen en met geweld tot de betaling genoodzaakt. Op het bericht hiervan meenden de Staten Generaal en MAURITS ten behoeve der vervolgden te moeten tusschenbeide komen . Dit deden zij door zoo gezamentlijk als afzonderlijk aan de Regering van Keulen te schrijven; doch zonder ander gevolg , dan dat zij beleefde antwoor den terug ontvingen. De Regering hield de gevangenen voor oproerigen , die , onder deksel van godsdienst, door het instellen van kerkeraad en kerkregering en het houden van dag- en nachtvergaderingen zich zochten in de bur gerlijke regering in te dringen. Daarentegen verzochten de Staten en MAURITS derzelver ontslag , als zijnde zij hunne geloofsgenooten , die geen kwaad hoegenaamd bedreven hadden , en die zich , in de vaste hoop van vreedzaam hunnen godsdienst te Keulen te mogen uitoefenen , zich aldaar uit de Nederlanden onder de Spaansche vervolgingen hadden nedergezet . Die van Keulen , schreven zij, moes > ten bedenken, met welken ijver ieder Christen gedrongen wordt om zich tot de verkondiging des Goddelijken Woords te vereenigen , en het was eene groote dwaling , om het aanstellen eener kerkelijke regering te houden voor opstand of tegenkanting tegen het gezag der burgerlijke Overheid . Het blijkt niet , dat deze bemoeiïng van de Staten en MAURITS veel ten voordeele der vervolgden heeft uitge werkt : althands de laatst geschreven brief was van het einde van Maart , en eerst in het begin van Augustus werden de gevangenen ontslagen (172) . Gedurende den winter was de toestand des lands eenig zins hachlijk van wege den nabij zijnden vijand , die zich zoo gemakkelijk van eene harde vorst konde bedienen , om in het land te vallen : maar het gevaar werd verminderd door de groote muiterijen , die in 's vijands leger plaats hadden . MAURITS was , als altijd , weder onvermoeid werkzaam in het nemen van behoorlijke voorzorg en in > 60 MAURITS BEDRIJVEN het bedenken en beproeven van nieuwe aanslagen. Reeds in January 1600 had hij het oog op het stedeken Wach tendonk , nabij Venlo gelegen . Hij zond: er Graaf LODE WYK van Nassau henen met genoegzaam krijgsvolk , en deze vermeesterde het dadelijk bij zijne aankomst op den 23sten January (173) . Den 14den February zond hij wederom Graaf LODEWYK . met eene aanzienlijke krijgsmacht naar den kant van Wach tendonk , het zij om er meerdere versterking in te brengen , het zij tot eenen anderen aanslag. Dan dit voornemen werd gestuit door de beweging des vijands, die eenen aanslag op den Tielerwaard scheen voor te hebben : wes halve Graaf LODEWYK met zijn volk werd terug ontboden , en MAURITS zelf zich terstond naar Gorcum en de bedreigde plaatsen begaf (174) , Inmiddels waren de vijandelijke bezettingen der forten St. Andries en Crevecoeur wegens kwade betaling aan het muiten gestagen en hadden zich weder , gelijk voorheen , onderling vereenigd onder den naam van Italiaansche Re publiek. Van deze gelegenheid maakte MAURITS gebruik om die beide sterkten in handen te krijgen. Hij schreef aan de gemutineerden , dat hij altijd een vriend van oude krijgslieden geweest was en zulks metterdaad vóór eenige jaren aan de Italianen betoond had , en dat bij hun de zelfde gunst wilde bewijzen , om hen hunnen billijken eisch te doen verkrijgen (175) . Doch deze en dergelijke middelen mochten niet baten. Dus besloot hij krachtdadig te werk te gaan (176) . Op den 19den Maart verzamelde hij in alle stilte een genoegzaam leger , zonder dat de vij and bemerken kon , waar het op gemunt was , en een iege lijk zelfs bier te lande meende, dat Sluis of Hulst in Vlaanderen zou worden aangetast. Met dit leger begaf hij zich onvoorziens in persoon naar Crevecoeur , liet terstond verschansingen en batterijen maken ; en toen hij hiermede op den 24sten Maart gereed was , verzocht de bezetting GEDURENDE 1595-1606 . 61 spraak en bood aan uit de schans te trekken met vaandelen , wapenen en bagage ; hetgeen MAURITS haar toestond , van zijne zijde 'aanbiedende , om degenen , die zulks wilden , in der Staten dienst over te nemen ; welk aanbod door een goed deel werd aangenomen . MAURITS was hierin zeer toegevend , ten einde de bezetting van St. Andries te beter aan de hand te krijgen (177) . Na behoorlijke orde op Crevecoeur gesteld te hebben , toog hij onverwijld met zijn leger naar St. Andries. Doch hier vond hij grooten tegenstand en zag hij zich genoodzaakt aanzienlijke werken aan te leggen , ten einde zoo wel de schans in te sluiten , als zich tegen een aan rukkend vijandelijk leger van 8000 man te verzekeren. Ongelooflijk was weder zijne vlijt en naarstigheid , zijn beleid en voorzichtigheid , waardoor hij op alles zoodanige orde stelde , dat de vijand niets tegen hem ondernemen konde. Met dit al was de schans zoo sterk , en de bezet ting zoo moedig , dat al het schieten van MAURITS niets vermocht en hij dus besloot de plaats uit te hongeren ; terwijl hij inmiddels herhaalde malen tot overgaaf aan maande met aanbod van betaling hunner vorderingen te gen het vijandelijk bewind , en van andere voordeelige voorwaarden . Het beleg duurde alzoo tot den 8sten Mei toe , als wanneer de bezetting de schans bij verdrag over gaf , behoorlijke voldoening , ook door OLDENBARNEVELDS medewerking , ontving , en in der Staten dienst over ging (178) . Groot was het voordeel door deze overwinning voor St. Andries , door den vijand ge bouwd om bekwamelijk in het land te kunnen vallen , was nu , in de hand van MAURITS , eene sterke vesting om den vijand aan die zijde tegen te houden . Daarenboven was door MAURITS wijs beraad het leger des vijands met 1200 man dapper krijgsvolk verminderd , en ons leger daarmede versterkt (179) . ons land verworven . . 62 MAURITS BEDRIJVEN 6 Hierop scheidde MAURITS zijn leger , met dit al eene genoegzame krijgsmacht onder Graaf ERNST van Nassau achterlatende om den Bommelerwaard te beschermen . Den 19den Mei keerde hij naar den Haag terug , om met de > Staten te beraadslagen wat verder te doen (180) . Het voorstel , door eenige invloedrijke leden uit Holland en Zeeland gedaan en sterk aangedrongen , was om thands aan het plan , reeds in het voorgaande jaar geopperd , doch toen door MAURITS tegengehouden , gevolg te geven , eenen inval in Vlaanderen te doen , Oostende van de op > geworpene forten des vijands te verlossen en vervolgens , na de vermeestering van Nieuwpoort, Duinkerken te be machtigen , waaruit de vijand onzen koophandel gedurig bestookte (181) . Men meende , dat hiertoe goede kans was uit hoofde van de zwakheid van des vijands leger , waarin groote muiterijen plaats hadden. Van wege Hol land werd verklaard , dat men voor alle andere onderne mingen geen geld over had : en ook de overige Provin cien schenen door eenig schitterend feit tot het opbrengen der oorlogslasten te moeten worden aangewakkerd (182) . Wat het bepaalde advies van MAURITS geweest is , vindt men niet bericht. Uit zijne daarna gevolgde handelwijze mag men echter voor zeker besluiten , dat het plan zijne goedkeuring niet heeft weggedragen , en dat hij ten dezen eenstemmig geweest is met den Engelschen Overste FRAN ÇOIS VERE , die er mede over geraadpleegd werd (183) , en met het advies , dat ten vorige jare desaangaande door > Graaf WILLEM geuit was (184) . Volgens hetzelve was de aanslag op Duinkerken te gewaagd , als te zeer van wind en weder en andere omstandigheden afbangende, zoodat de Aartshertog inmiddels het zwakke garnizoen gemakkelijk zoude kunnen versterken , terwijl ook de muitende soldaten wel weder tot gehoorzaamheid zouden bewogen worden door de hoop van goeden buit in het rijke Vlaanderen : > de kans om den vijand uit het veld te kunnen slaan , was 63 GEDURENDE 1595-1606 . zeer onzeker , vooral daar deze geenen veldslag behoef de te wagen , maar met stilliggen aan ons leger de behoeften en den weg konde afsnijden : vóór en aleer aan Duinkerken te denken , zou men Nieuwpoort moeten win nen en goed bezet houden ; maar dit zou meer kosten ver oorzaken , dan men brandschat uit Vlaanderen zou kunnen > trekken , wanneer des vijands leger het onze omsingeld hield : zelfs Duinkerken gewonnen zou gemakkelijk weder verloren kunnen worden :: en op eene nederlaag , als moge lijk was , zou de geheele ondergang des Staats volgen : de onderneming was dus ten hoogste roekeloos, en zou , zelfs bij het meest gewenschte voordeel , het verwijt verdienen , dat men het geheele land aan eenen zijden draad had gehangen : beter was het eenen aanslag op Sluis te be proeven , waaruit men het platte land van Braband en Vlaanderen kon afloopen , de Spaansche galeiën veroveren en Zeeland verzekeren , terwijl men van daar , in geval van tegenspoed , gemakkelijk naar ons land wijken kon. Deze redenen , buiten kijf van groot gewicht, vooral daar zij voortkwamen van zulke beroemde veldheeren , wien het voorwaar niet aan moed en krijgskunde ontbrak , hadden wel ingang behooren te vinden bij de Staten , die gewisselijk geene oorlogshelden waren . Dan deze drongen > > zoo heftig bij MAURITS aan , dat hij eindelijk tot den tocht besloot (185 ). En hoe kon hij anders ? Met zijne vorige wijze van krijgvoering, als te kostbaar , waren de Staten gants niet ingenomen. Reeds werd hij, vooral in Zee land , door sommigen belasterd , dat hij naar vrede neigde, maar dien niet opentlijk durvende aanraden , door het vorderen van ondraaglijke oorlogslasten , den weg daartoe wijzen wilde. Honend was deze aantijging , omdat men toen nog algemeen begreep , dat geen waar vaderlander eenen vrede met Spanje wenschelijk kon achten , zoo zelfs > dat de Staten alle aanzoeken daartoe met kracht en ernst afsloegen , niettegenstaande Frankrijk reeds vrede gemaakt > 64 MAURITS BEDRIJVEN had en Engeland aan het onderhandelen was. Ook had hij reeds met eenige vertrouwelingen besloten , om , indien Engeland vrede maakte en er de Nederlanden mede introk , zich van Vlissingen en het eiland Walcheren meester te maken en daar het uiterste te verwachten , terwijl hij ook Graaf WILLEM tot een dergelijk voornemen ten aanzien van sommige plaatsen van deszelfs Gouvernement had over gehaald (186) . Hoewel het nu niet blijkt, dat men aan dien laster , ten opzichte van eenen MAURITS reeds onge rijmd, in ernst eenig geloof sloeg , was bij het echter aan zijne eer verplicht , de valschheid daarvan metterdaad te betoonen en er althands geen voedsel aan te geven . door ongehoorzaamheid aan het vurige verlangen der Sta ten Generaal , zijnen Souverein. Hij had ben genoeg ge waarschuwd : eene onverhoopte nederlaag zou dus niet op zijne rekening, maar op die der Staten behooren gesteld te worden . Hij besloot derhalve in vertrouwen op God de hachlijke kans te wagen : en God was met hem . Het schijnt, dat deze beraadslaging en MAURITS besluit in eene geheime vergadering tusschen eenige weinige voor name Staatsleden hebben plaats gehad. Het plan werd vervolgens in de Staten Generaal gebracht, aldaar goedge keurd (187) , aan de Staten van Zeeland voorgedragen en ook aldaar met algemeene stemmen toegejuicht (188) , en ten laatste ter kennisse gebracht van den Raad van State (189) , wien men , vreemd genoeg ! buiten alle beraadslaging ge > > laten had (190) . Voorts werd besloten , dat Graaf WILLEM de oostelijke, HOHENLO de zuidelijke grenzen des lands be waken zouden (191) : en (hetgeen opmerkelijk is) MAURITS verlangde en verkreeg, dat het Collegie der Staten Gene raal den tocht mede maakte (192) . Wat hij met dezen zonderlingen maatregel bedoeld hebbe , is onzeker : mis schien wel heeft hij den Staten zelven de ervaring willen geven van het gevaar , waarin zij hem , het leger en den staat des geheelen lands brachten . Niet denkelijk is het , GEDURENDE 1595-1606 .. 65 dat zijn verlangen aan de Staten aangenaam geweest is , maar welstaanshalve konden zij niet weigeren persoonlijk deel te nemen aan eene onderneming , waaraan hij op hun dringend verlangen , ofschoon met weerzin , zich geheel overgaf. De welwillende , ijverige , moedige, onverschrokken MAU RITS had terstond na zijn genomen besluit alle noodige verordeningen voor het leger gemaakt. Hij verzamelde een leger van 12000 man voetvolk en 3000 ruiters met 30 kartouwen en 7 veldstukken (193). Dit leger werd met al deszelfs behoeften op een tal van omtrent 2000 sche pen , zijnde 800 of 900 grootere schepen , 200 ledige vis scherspinken en voorts platte roeischuiten (194) , op den 17den Juny overgevoerd naar Rammekens, waar de alge meene verzamelplaats was. Dienzelfden dag vertrok ook MAURITS , vergezeld van vele Graven en Heeren , in dienst dezer landen zijnde, als van zijnen zestienjarigen broeder Graaf HENDRIK , van eenen Vorst van Anhalt , eenen Hertog van Holstein en drie Graven van Solms, en voorts nog vele andere vrijwilligers. Het Collegie der Staten Generaal , door tegenwind opgehouden , kwam eerst den 20sten te > Rammekens aan. Wanneer wij, zegt BOSSCHA , met onze gedachten eenige jaren terugtreden tot op den oogenblik , toen de bedacht . zame en onwankelbare Vader des vaderlands het ijsselijk voorstel deed , om het verwoeste en overheerde vaderland aan de golven ter prooi te geven , en wij voeren dan onze > sten verbeelding bij het schouwspel , 't welk zich op den 21st Juny des jaars 1600 bij Rammekens vertoonde ; dan zoeken wij woorden voor onze verbazing en wij vinden ze niet. Zulk eene armade , waarmede men den vijand op zijn eigen grond ging bestoken , . weet men niet dat de wereld immer gezien had , dan in de dagen , toen MARATHON ên SALAMIS zijn beroemd geworden. 1 Hier werd nu tusschen MAURITS en de Staten Generaal II 5 66 MAURITS BEDRIJVEN beraadslaagd , hoe het leger op de bekwaamste wijze in Vlaanderen te brengen . Het plan was geweest, om het zelve over zee naar Oostende te voeren , en alsdan over land op Nieuwpoort en zoo naar Duinkerken te trekken. Doch den wind naar Oostende tegen hebbende, en bevreesd op eenen beteren wind te blijven wachten , als wanneer de vijand zich inmiddels sterken kon , besloot men nu van plan te veranderen , door namelijk het leger met vier stuk ken geschut te Philippine aan land te zetten en tusschen Gend en Brugge door naar Nieuwpoort te trekken , terwijl de krijgsbehoeften met de schepen naar Oostende gevoerd zouden worden. Dit was tot groote verachtering van den voorgenoinen aanslag op Nieuwpoort, waar anderszins het leger bijkans zou zijn beschanst geweest , eer de Aartsher tog er de tijding van had kunnen hebben ( 195) . Het genomen besluit werd dadelijk ten uitvoer gebracht. De voorhoede onder ERNST VAN NASSAU werd vooruit.ge zonden , om de schans van Philippine, door slechts 40 man de vijands bezet, te vermeesteren , hetwelk ook op de eerste opeisching bij verdrag geschiedde. Daarop werd den 22sten Juny het overig gedeelte des legers in minder dan vijf uren tijds gelukkiglijk overgezet. Aan de schepen belastte MAU RITŞ dadelijk weder van wal te steken , opdat , als het le ger zoude vertrokken zijn , zij niet door den vijand zouden in brand gestoken of beschadigd worden . Nu werd het leger tot den tocht in behoorlijke orde gebracht en in drie deelen verdeeld. Over de voorhoede had Graaf ERNST VAN NASSAU , over het middendeel de Graaf VAN SOLMS, over de achterhoede de Engelsche Gene raal FRANÇOIS VERE het bevel. Aan de manschappen werd gelast zich voor zes of zeven dagen van de noodige levens behoeften , aan de hals te dragen , te voorzien, MAURITS zelf reed door het leger heen , sprak den soldaten toe en vroeg hun af , of er ook eenigen waren , die zich over de betaling te beklagen , of geen geld gekregen hadden : zij 1 GEDURENDE 1595-1606. 67 moesten dan maar spreken ; want de Staten waren daar tegenwoordig , om hun goed genoegen te geven. Allen echter verklaarden wel te vreden te zijn en voor de Staten te willen leven en sterven (196) . Ook werd er een pla caat gedrukt en overal in de dorpen door vooruitgezonden ruiters verspreid , dat men kwam niet als vijand, maar als vriend , om het land met alle de inwoners van de Spaansche dwingelandij te verlossen : een ieder kon dus gerust te huis > blijven zonder vrees voor plundering of gevaar , mits mede dragende in de kosten des oorlogs. Dien ten gevolge ook deed MAURITS al het mogelijke om door strenge krijgstucht het rooven en moeskoppen der soldaten tegen te gaan (197) . Alzoo trok men zonder merkelijken hinder voort over Assenede , Eekelo , Male, dicht voorbij Brugge, naar Jab beke, Oudenburg en Oostende, waar men op den 27ten Juny aankwam . Op den tocht had het leger , bij overvloed van spijs, groot gebrek aan water en drank geleden , daar overal het water door de boeren onzuiver gemaakt was en deze zich op de vlucht begeven hadden . In de bosschen verscholen , sloegen zij alle manschappen , die van het leger afdwaalden , terstond dood. Hunne vijandschap was zelve 1 > de oorzaak van de plunderingen en verwoestingen , die het leger op sommige plaatsen aanrichtte, niettegenstaande MAURITS er ernstig tegen waakte, maar zonder dat hij het geheel beletten kon (198) . , Onderwijl waren de Spaansche bezettingen der schansen van Oudenburg, Plassendale en Bredene, rondom Oostende liggende , gevlucht , en deed MAURITS die schansen terstond met genoegzaam volk , zoo hij meende , bezetten , ten einde > den vijand den pas af te snijden en deze voor zich open te houden (199) Terwijl hij nu twee of drie dagen zijn leger te Ou denburg deed uitrusten , hadden de Staten Generaal zich met eenig volk binnen Oostende gevestigd. Na met dit volk de schans Albertus bemachtigd te hebben , trok hij 1 68 MAURITS BEDRIJVEN met zijn leger den 30sten Juny op naar Nieuwpoort (200) . Hier kwam hij ten gevolge van den moerassigen grond eerst den volgenden dag aan , bezette onverwijld verschei dene schansen , die of verloopen waren of overgegeven werden , sloeg zijn leger aan beide zijden van de haven der stad neder en maakte terstond alle de noodige aan stalten tot een beleg . De vlogt met leeftocht en behoeften was ook mede gelukkig voor de haven gekomen. Intusschen had ook de Aartshertog niet stil gezeten , maar , na de muitende soldaten door beloften en schoone woorden , gelijk van deze zijde juist vermoed was , willig gemaakt te hebben , terstond een dapper leger verzameld , sterk over de 10000 man voetvolk en 1500 paarden. Den > 29sten Juny had hij hetzelve in den omtrek van Gend ge monsterd en richtte zich daarmede op Nieuwpoort. On derwege hernam hij de schans van Oudenburg en anderen , die MAURITS had doen bezetten. De bezettingen werden schandelijk tegen de gegevene beloften , maar ook tegen den zin des Aartshertogs, die het niet had kunnen voor komen , vermoord . Van hier trok hij met zijn leger langs het strand naar Nieuwpoort (201 ) . Maurits kreeg van dit een en ander achtervolgens tij ding. De meesten , ook hij (200 't schijnt), meenden , dat het slechts eenige weinige vijandelijke troepen waren , daar het bijkans onmogelijk was , dat de vijand een bekwaam leger zoo spoedig op de been had kunnen brengen . De Generaal FRANÇOIS VERE hield daarentegen staande , dat het vijandelijk leger zelf aankwam , en oordeelde daarom , dat MAURITS moest optrekken , om hetzelve, naar Nieuwpoort trekkende, tegen te houden. Doch MAURITS , die , zoo als VERE bij deze gelegenheid meldt (202) , traag van aard is om iets te besluiten , hoewel zeker gaande, kon zich hiertoe 7 nog niet bepalen , maar zorgde , dat hij zijne manschappen > goed bijeen en gereed hield . Ondertusschen kwam er tijding op tijding van het voort * GEDURENDE 1595-1606 . 69 rukken des vijands. Den gantschen nacht van den 1sten op den 2den July was MAURITS in beraadslaging, wat te doen . Zoo als het gaat, bestond er groot verschil van gevoelen. MAURITS was van oordeel , om , ten einde den vijand tegen te houden , eenige troepen onder Graaf ERNST VAN NASSAU naar de brug bij Leffingen te zenden , waar over door de moerassige landen de eenige toegang naar Nieuwpoort was , en zich voorts met zijn leger te houden ter plaatse , waar hij was , 'om slechts , in geval van nood , > ! Graaf ERNST te komen ondersteunen . VERE keurde dit verdeelen des legers ten eenen male af en oordeelde daaren tegen , dat MAURITS met het geheele leger naar die brug moest optrekken , of , zoo niet, dat het dan nog beter > ware den vijand te verwachten ter plaatse waar men was , en hem aldaar slag te leveren of den wijk naar Calais te nemen (203) . Aan dit laatste dacht MAURITS niet : maar ook vond hij het ongeraden den vijand met het gantsche leger te gemoet te trekken en besloot hij dus hem aan de oostzijde der haven op te wachten : evenwel , daar het grootste deel zijns legers aan de westzijde lag en hetzelve wegens het hooge water niet spoedig genoeg kon worden overgezet , bleef hij, tegen het advies van VERE , + bij zijne vorige meening , om Graaf ERNST , die aan de overzijde lag , met 1500 man voetvolk en 500 ruiters naar den vermelden doortocht te zenden , om den vijand op te houden . Dit besluit werd zoo spoedig mogelijk ten uitvoer ge bracht. Met het krieken van den dag begaf zich Graaf ERNST op weg , maar moest tot zijn leedwezen bemerken , dat de voornaamste macht des vijands reeds den doortocht bereikt en dien overgekomen was. Desniettemin nam hij voor , nog al het mogelijke te doen en den vijand het hoofd > te bieden , minder in hoop op overwinning , dan wel om zijnen last te volvoeren en aan MAURITS tijd te bezorgen. Dit gelukte : de vijand hield stand , meenende ons geheele 70 MAURITS BEDRIJVEN leger voor zich te hebben : maar spoedig ziende , dat het anders was , viel bij met zijne gantsche macht op de troe pen van Graaf ERNST aan , die zich voor een groot deel wel dapper kweten , maar voorts , door de overmacht verschrikt , in verwarring geraakten en het op een vluchten zetteden . Acht honderd man werden er door den vijand nedergesabeld : de overigen reddeden zich met Graaf ERNST meestal binnen Oostende , waar zij grooten schrik ver spreideden. De Staten , die nog in geen vier of vijf weken op een vijandelijk leger gerekend hadden , waren verbaasd en radeloos : in één oogenblik was hunne vorige groote hoop in grooteren angst en vreeze veranderd : en hoezeer zij den , moed niet geheel verloren gaven , maar het beste middel aangrepen door zich onder de leiding van UITEN BOGAART , toen veldprediker, in het vurige gebed tot God te begeven , zeiden zij echter tot malkanderen , dat zij MAURITS voortaan nimmermeer wilden porren of dringen tot gewaagde ondernemingen , die hij zelf niet teenemaal goedvond . De vijand daarentegen was uitgelaten van vreugde over dit aanvankelijk geluk. Te Gend , Brugge en andere plaatsen werd terstond door klokkengelui en ge schut de overwinning gevierd. Zelfs schreef de Aartshertog aan zijne gemalin , dat hij haar welhaast onzen MAURITS zou leveren : waarop de Aartshertogin 'zou gezegd heb ben : ik heb lust en verlangen te zien , hoe zich die VAN NASSAU zal aanstellen , wanneer hij voor mij gebracht zal worden (204) . MAURITS had door sommige vluchtelingen het bericht dier nederlaag gekregen . Hij werd er , als natuurlijk is , door ontroerd , maar verloor toch zijne tegenwoordigheid van geest niet , en zond de overbrengers dier tijding ter > stond naar de schepen met verbod op doodstraf haar ver der te verspreiden : met uiterlijke lustigheid gaf hij alle de orders, noodig tot eenen veldslag (205).. Dewijl er aan geen ontvluchten te denken was, moest den soldaat ook 71 GEDURENDE 1595-1606 . zoo veel mogelijk alle middel om te wijken benomen , en alle aandrang , om tusschen overwinnen of sterven te kie zen , gegeven worden. MAURITS besloot dus tot het weg-. zenden der schepen. Alvorens verlangde hij, dat zijn jonge broeder FREDERIK HENDRIK en de overige Heeren , die meer tot oefenen dan tot vechten in het leger waren , met de schepen zouden afvaren . Doch deze waren hier geenszins toe te bewegen , en daar zij volstrekt blijven wilden , werden zij ook behoorlijk gewapend. De schepen alzoo afgevaren zijnde, reed MAURITS overal de gelederen door , zijn volk moed insprekende en vermanende, dat zij toch vroom en ridderlijk wilden vechten , daar zij den vijand vóór , Nieuwpoort achter zich , de zee aan de ééne en het water Iperlee aan de andere zijde hadden , zonder mogelijkheid van wijken , of eenige andere uitkomst dan door den vijand henen te slaan :: hun naam , eer , lijf en leven , mitsgaders 's lands welvaart waren daaraan ten hoogste gelegen : zij vochten voor den waren godsdienst, voor het behoud van hunne privilegien en gerechtigheden tegen den Spaanschen PHARAO , die hun die beide zocht > te ontnemen : van God mochten zij dus eene gelukkige, uitkomst verwachten (206 ). Deze toespraak werd onder een levendig gejuich beantwoord met het roepen : wij wil ·len met u leven en sterven (207) . Hoe men ook over dit wegzenden der schepen denke 't zij als eene roekeloosheid , 't zij als eenen verstandigen en noodzakelijken maatregel, zeer zeker levert het eenen, grootschen trek van helden moed en persoonlijke onverschrokkenheid (208) . MAURITS had inmiddels den noodigen tijd gekregen om zijn leger over de haven te brengen. Het eerst werd overgevoerd de voorhoede der ruiterij onder Graaf LODE WYK VAN NASSAU , die in last kreeg om terstond voor waarts te rukken en den vijand op te houden. Daarna trok ook de voorhoede van het voetvolk onder bevel van FRANÇOIS VERE over , die volle macht ontving om het 72 MAURITS BEDRIJVEN volk in de duinen zoodanig te plaatsen , als hij het noodig zou oordeelen. Deze deed dit op de bekwaamste wijze , naar gelang hem de gelegenheid en oneffenheid der duinen zulks toeliet. Daarnevens liet MAURITS op het strand zes stukken geschut plaatsen. Eindelijk ging ook de midden tocht des legers onder bevel van Graaf EVERARD VAN SOLMS over : terwijl de achterhoede onder bevel van OLIVIER VAN DEN TEMPEL , Heer van Corbeque, aan de andere zijde der haven gelaten werd , om het oog op de bezetting van Nieuwpoort te houden . In deze hachlijke oogenblikken had MAURITS geene gele genheid om zich geregeld met zijnen krijgsraad te bera den ; en uit vreeze dat anders de een den ander vervaard zou maken , besloot hij slechts eigen inzicht te volgen (209) . Met dit al , waar hij kon , nam hij den raad der overige 'bevelhebbers in . Naauwelijks toch had VERE zijn voet volk geschaard , of MAURITS kwam bij hem en deed ten aanhooren van al de omstanders , die in grooten getale waren , overwegen , of men met het leger naar den vijand zou optrekken , dan wel hem daar ter plaatse verwachten . De meesten , overmoedig , wilden het eerste , vreezende , dat zij anders zouden ingesloten en uitgehongerd worden : VERE echter was bijkans alleen van een tegenovergesteld gevoelen , bewerende , dat er aan geene insluiting of uit hongering te denken viel , en dat men zich dus frisch en wakker moest houden , ten einde 'den vijand , die moede > en mat zoude zijn , in te wachten . Aan dit laatste ge voelen sloot zich MAURITS aan , en alle vertrouwen. stel lende op het voorzichtig beleid van VERE , zonder noodig te keuren de bestellingen , door dezen gemaakt , nader te onderzoeken of in oogenschouw te nemen , keerde hij naar het overige deel des legers terug om de noodige orders te geven (210 ). De vijand had van verre het afvaren der schepen gezien , en meenende, dat ons · leger zich daarmede op de vlucht GEDURENDE 1595-1606 . 73 begaf, rukte hij met alle spoed voorwaarts om het onze te ontmoeten . Aan den anderen kant was ook Graaf lo met zijne . ruiterij voorwaarts gerukt en had al spoedig den vijand bemerkt , die eenige ruiters vooruit zond om te schermutselen. Dadelijk verstendigde hij hier van MAURITS en vermaande hem om toch in aller ijl het voetvolk te doen oprukken : doch deze , wiens leger in DEWYK slagorde stond , was van een ander oordeel , en belastte hem , om langzaam te wijken en zich weder bij het leger te voegen . Het was namelijk MAURITS oogmerk , om door het doen wijken van onze ruiterij, die des vijands onder het bereik van ons geschut te brengen en dan weder door de onze te doen aanvallen : maar deze krijgslist mislukte , 't zij door dat het geschut te vroeg werd afgestoken , 't zij door dat Graaf LODEWYK den aanval weigerde (211 ) : en 's- vijands ruiterij week bij tijds in de duinen. De vijand echter , zich zoo nabij ons leger ziende, was , en om te beraadslagen wat te doen , en om rust te ne : men , eenige uren stil blijven liggen. Eerst tusschen twee en drie uren na den middag , trok hij weder voorwaarts , en ten half vier raakten de beide legers aan elkander. Beider voornemen schijnt geweest te zijn , om den slag op het strand te leveren : dan , daar de zee aanwies , spoedde zich de vijand duinwaarts in , en zou welhaast door die onverwachte wending eene groote wanorde in MAURITS leger veroorzaakt hebben , indien deze niet door zijne tegenwoordigheid van geest en door de geoefendheid van zijn volk in het wenden en keeren , daarin op de be > kwaamste wijze voorzien had. Hij stelde zijn leger, in kleine hoopen verdeeld , in drie slagordenen trapswijze > achter elkander , zoodat de eerste door de tweede, en deze door de derde overvleugeld werd , terwijl hij de ge heele ruiterij aan den rechtervleugel plaatste, en de linkervleugel aan het strand door het geschut gedekt werd (212) . Hierdoor bad hij dan ook dit voordeel, dat 74 MAURITS BEDRIJVEN hij zon en wind achter zich kreeg, terwijl die den vijand in het aangezicht scheen en woei. Nadat de eerste aanvallen hadden plaats gehad , gebood MAURITS , die zich op raad zijner veldoversten tusschen de > middel- en de achterhoede hield , eenen aanval van de rui terij, welke met voordeel door 's vijands voetvolk heen sloeg. MAURITS echter meenende, dat de aanval mislukt, en al dat volk geslagen en gebleven was , bevond zich in geene kleine verlegenheid ; en toen hij ze daarna zag te rugkeeren , zou hij vol vreugde gezegd hebben : nu hoop > ik, dat God ons de victorie in onze handen geven wil (213) . Onnoodig is het alle de kleine bijzonderheden van dezen veldslag te beschrijven. Van weerszijde werd er 'met den meesten moed gevochten. Het was een strijd van eer aan beide kanten . De Spanjaards, trotsch 'van aard en verachters hunner vijanden , pochten op de oudheid hun ner nooit overwonnen regimenten , die nog nimmer in vrijen velde door de Nederlanders waren opgewacht ge weest, en verheugden zich dus dezelven nu eens aan te treffen , niet twijfelende aan de overwinning. De Neder landers daarentegen moesten nu door nood vechten en vertrouwden op de dapperheid van hunnen veldheer Mau RITS en van de overige krijgsoversten , alsmede op de goede orde , welken zij in acht genomen zagen (214) . Langen tijd bleef de kans onzeker. Zelfs scheen het een oogenblik , dat de vijand de overwinning zou behalen . Hij bracht de eerste linie onder bevel van VERE , aan het wijken tot op het strand. Dan MAURITS oog gaf voor ziening overal daar gevaar was. Hij deed , zegt BOR , > zeer wel zijn devoir met vermanen , bidden en roepen , dat zij de desperatie voor meester wilden nemen en liever vroom en kloekmoedig vechtende sterven , dan allen ver drinken en versmooren ; zendende telkens , als hij eenige ruiterij bij den anderen kreeg , dezelve daarheen , waar hij 2 haar dacht meest van noode te zijn , roepende, dat zij hun 1 GEDURENDE 1595_1606 . 75 best zouden doen , dat de zaken nog niet hopeloos waren : en in dier voegebracht hij telkens weder eenige rui teren in orde en deed hij de kans omkeeren (215) . Zoo ook thands in dat hachlijke oogenblik. Hij zond in der haast eenige ruiters ter ondersteuning der wijkenden , die daarop weder moed schepten , staan bleven en op hunne beurt den vijand. terug drongen , onder het wel voorba rige , maar toch juist van pas komende geschreeuw van Victorie, Victorie. Naar mate nu de moed klom bij de onzen , ontzonk die aan den vijand. Zijne ruiterij voor , en zijn voetvolk na , begon te wijken. MAURITS , dit ziende , beval terstond eenen nieuwen aanval der ruiterij; en deze was beslissende. Nu begon de vijand allerwege te vluchten , en de overwinning zich naar MAURITS te wenden . De nog stand grijpende benden werden mede geslagen en op de vlucht gejaagd , en MAURITS bleef ein delijk , na drie uren vechtens, meester van het veld . Aan beide zijden had men hardnekkig gevochten , en de slag was daardoor uiterst bloedig geweest. Aan onzen kant was een verlies van omtrent 2000 man aan dooden en gekwetsten , waaronder degenen , die des morgens on der Graaf ERNST verslagen waren . De vijand verloor er meer dan 3000 , behalven nog diegenen , die daarna in koelen bloede , uit weerwraak wegens het vermoorden van de bezettingen der schansen , van het leven beroofd wer > + den . MAURITS won 120 vaandelen , en 600 gevangenen , waaronder vele Grooten , in het bijzonder den Admirant van Arragon , die reeds kort na het beginnen van den slag onder den voet gereden en herkend was en zich mitsdien had moeten overgeven . Ook de Aartshertog zelf was bijna gevangen genomen , maar het, als door een wonder, vluch tende ontkomen (216) . Treffend en ongedacht was deze uitslag. Hadde 's vij ands ruiterij 200 moedig gevochten als zijn voetvolk , denkelijk ware de zaak anders afgeloopen. Maar , zegt 76 MAURITS BEDRIJVE N BOR (217) zoo roerend , God deed de zaak, die voor den vijand zeer voordeelig stond , ten beste in één oogenblik verkeeren , dien men ook alleen de zege heeft toe te schrij ven , omdat Hij de God der heirscharen is , en dat nie mand dezelve met reden zoude kunnen toeschrijven aan een hoop volks , die al aan 't wijken , en waarvan velen > de vlucht waren. al op hand in . Ook MAURITS erkende er Gods Na den gewonnen slag en volkomene zege steeg hij van zijn paard en dankte God met weenende oogen , zeggende : o Heere ! wat zijn wij, arme zondige menschen , dat gij ons heden tot dijns naams eere en glorie zoodanig een geluk mededeelt ! U zij de glorie en dank in der ecu wigheid (218) ! En toen hij zich ter ruste begaf , loofde en dankte bij God nogmaals voor de verkregen overwin ning en de verlossing uit de gevaren , waarin hij verkeerd had (219) . Van gelijke werd door de Staten onder de leiding van VITENBOGAART terstond na het bericht van 's vijands nederlaag eene openbare dankzegging gedaan en overal verordend (220) . Naast God , komt aan onzen MAURITS groote lof toe. Het was door zijne dapperheid , zijnen goeden raad , zijn > vrolijk , de soldaten bemoedigend gelaat (221) , dat de overwinning behaald was , alsmede door dat het krijgsvolk > > nu zoo vele jaren in het keeren en wenden en het maken van allerlei ordeningen · wel geoefend was. De Admirant van Arragon zelfs kon dien lof niet onderdrukken . Des avonds na den veldslag bij MAURITS ter tafel zijnde , klaagde hij over zijne eigene ruiterij, als die , door te wijken , haren plicht niet betracht en alzoo ' het voetvolk belet had ons geschut machtig te worden. Hij rekende het eene groote verkeerdheid , dat hij al zijn volk te gelijk in den slag had gebracht, en niet het voorbeeld van MAURITS gevolgd , die altijd eenige manschappen in reserve gehou den en zijne geheele macht niet te gelijk gewaagd had . Ook prees hij de bekwame plaatsing en bediening van GEDURENDE 1595—1606 . 77 ons geschut , waardoor zijn volk veel had geleden ; maar bovenal roemde hij MAURITS kloekmoedigheid , die zijnen vijand onder de oogen had durven zien , en door het wegzenden der schepen zijn volk in de noodzakelijkheid had gebracht , elk voor zijn eigen leven , te vechten , in den waan van een gewis voordeel , nu MAURITS zelf en al de krijgsoversten in denzelfden nood verkeerden (222) . Wel is waar , zoekt de Generaal VERE onzen MAURITS eenigzins in de schaduw te plaatsen en aan zich zelven en zijne Engelschen al den lof der overwinning toe te schrij ven ( 223) . Waren in alles zijne' adviezen gevolgd , de ge ledene schade , naar hij wil , zoude veel minder geweest zijn. Toen de nood aan den man kwam , zou MAURITS zichtbaar ontroerd zijn geworden en , als zelf buiten raad zijnde, eene uitgestrekte volmacht aan VERE gegeven heb ben om te handelen naar eigen oordeel. Op den raad > > van VERE en van alle de andere bevelhebbers zou MAURITS zich bij de achterhoede hebben opgehouden en geen per soonlijk deel aan het gevecht genomen hebben . Zelfs zoude hij nalatig gebleven zijn , om aan VERÈ de noodige > ondersteuning, waarom deze herhaaldelijk verzocht had , toe te zenden , ofschoon VERE de goedheid heeft de schuld hiervan niet zoo zeer aan MAURITS ,, maar liever aan het verzuim der boden te willen toekennen . En eindelijk ter wijl VERE en zijne Engelschen genoegzaam alleen den last des gevechts verduurd hadden , zou voor MAURITS en het overige deel des legers naauwelijks meer te doen zijn ge weest dan de vluchtenden te vervolgen ; hetgeen dan ook door MAURITS, zoodra bij het wijken des vijands begon te bemerken , met vaardigheid en bekwaamheid , gelijk VERE erkent, volbracht was , zoodat de vijand dạardoor geheel uit het veld geslagen wierd. Wat er van dit alles in de bijzonderheden zij, is thands onmogelijk te bepalen. De waarheid zal ook wel ten dezen in het midden liggen. Gelijk wij van de voorstelling van den Engelschman , die 78 MAURITS BEDRIJVEN zijn eigen lofredenaar en die zijner natie is , wel iets mogen afdingen , moeten wij ons ook tevens wachten , om de persoonlijke werkzaamheid van MAURITS naar de uitkomst van den slag te beoordeelen en hem , alleen omdat hij de > Opperbevelhebber van het gantsche leger was , voornamelijk de eer van alle de goede verordeningen te geven. Mogelijk is het, dat de maatregelen , door VERE aangeraden , beter waren , dan die door MAURITS genomen zijn : maar wie zal zeggen , wat er gebeurd zou zijn , indien het gebeurde niet gebeurd ware ? Beide, MAURITS en VERE , vonden in elkan der grooten steun : hun beider kloek beleid en vereenigde werkzaamheid veroorzaakten de overwinning. MAURITS deed geene moeite om den vluchtenden vijand na te jagen en geheel te verstrooiën : zelfs hield hij de zijnen daarvan terug. Ook dit werd hem door VERE en anderen ten kwade geduid (224) . Hij wist wel , zeide men , victorie te bevechten , maar niet wel te gebruiken . Doch hiertegen werd te recht door anderen aangemerkt , dat het gemakkelijker viel zoo iets te zeggen , dan daarin te doen , en dat tijd , plaats en omstandigheden het raadzaam maak ten , het onbesuisd vervolgen des vijands tegen te gaan en te doen ophouden (225) . Na in het veld overnacht te hebben , vertrok MAURITS , den gevangen Admirant medenemende , den volgenden mor Oostende, waar hij ten negen uren aankwam . Door de Staten met blijdschap verwellekomd zijnde, be gen naar > geerde bij, dat er nogmaals eene openbare dankzegging tot God almachtig gedaan zou worden. Terstond werd dezelve verricht door UITENBOGAART in de Fransche taal , en had Psalm 116 ten onderwerp. Daarop gebruikte MAURITS het middagmaal bij de Staten Generaal in het bij zijn van den Admirant. Deze, gelijk UITENBOGAART , die mede aan tafel was , verhaalt , kreeg menigen droogen bokking van alle kanten . Onder anderen zeide hem mau RITS : Monsieur l'Admirante d'Arragon a été plus heureux GEDURENDE 1595-1606 . 79 que pas un de son armée : car il a fort désiré plus de quatre années continuellement de voir l'Hollande : maintenant il у entrera sans coup férir. Ook werden tot groote spijt van den Admirant , als men denken kan , de vijandelijke vaan dels en cornetten over tafel voor MAURITS gebracht, om de opschriften te lezen (226) . Groot was de vreugde binnen en buiten 's lands over de behaalde zege. Allen , bij wie de Spaansche naam gehaat was, juichten : en de Koningin van Engeland, vooral ook de Koning van Frankrijk, hoezeer hij met Spanje vrede gemaakt had , konden hunne vreugde niet bedwingen (227) . Terwijl het vermoeide leger zich nu eenige dagen ver verschte , werd er beraadslaagd , wat verder te ondernemen. De gevoelens liepen uiteen : maar eindelijk werd besloten het doel van den tocht voort te zetten , en na de vermees tering van Nieuwpoort, Duinkerken aan te tasten. Zonder dat men het bepaaldelijk weet te zeggen , mag men uit hetgeen gevolgd is, vermoeden , dat MAURITS hiertegen ge weest is : maar zijne welwillendheid , om als een getrouw dienaar den Staten te believen , deed hem aan hun ernstig verlangen gevolg geven. Den 6den July dan legerde hij zich weder voor Nieuw poort. Maar de aanhoudende regen , die vele dagen aan hield , maakte het hem onmogelijk de stad behoorlijk te beschansen en in te sluiten . Dit had ten gevolge, dat het garnizoen daarbinnen tot wel 3000 man toe versterkt werd en met groote menigte herhaalde uitvallen deed. Ook was de Aartshertog terstond na den slag ijverig bezig geweest om weder een tamelijk leger te verzamelen en de onzen daarmede in het oog te houden en te be dreigen (228 ). Door dit een en ander begreep MAURITS al spoedig , dat er geen gunstige uitslag te verwachten was ( 229). Reeds den gston July zond hij zijnen bastaard broeder JUSTINUS VAN NASSAU , Luitenant Admiraal van Zee land , die thands bij hem in 't leger was , naar de Staten te , 7 80 MAURITS BEDRIJVEN Oostende, om hun eenige zwarigheden , welke zich in de belegering opdeden , aan te dienen. Dezelve werden van dat belang gerekend , dat de Staten besloten zich in persoon naar het leger te begeven (230) . Den volgenden morgen daar aankomende , verklaarden zij aan MAURITS al aanstonds, dat zij daar niet gekomen waren , om hem nopens de bele gering tegen te spreken , maar veel meer om met hem te beraadslagen en alles aan zijn beter oordeel over te laten. > Hierop stelde MAURITS zijne zwarigheden voor : hij beriep zich op den te grooten omtrek van het leger , hetwelk meer dan drie mijlen bešloeg , op de vele toegangen , die den vijand naar de belegerde plaats waren overgebleven , en om welke allen te stoppen , zijn volk te zwak was , op de gemakkelijkheid , waarmede de vijand ook bij lichten > dag zoo veel volk , als hij maar wilde , er konde bin nen brengen , en zelfs ons leger van Oostende afsnijden door het innemen van de Albertus- schans of anderszins, waardoor men weder genoodzaakt zou worden met hem te slaan of de belegering , niet zonder oneer , te verlaten. De Staten , die gaarne zagen , dat MAURITS , door de stad hevig te beschieten , haar in weinige dagen zou zoeken te bedwingen , ܝen verlangden , dat hij minder op eer of oneer staan zoude, verklaarden met dit al nogmaals , dat zij > > > niet gekomen waren om zijne geopperde bezwaren tegen te spreken noch om zijn goedvinden tegen te staan , maar dat zij integendeel alles aan zijn beter oordeel wilden overlaten . Men schijnt hieruit te mogen afleiden , dat MAURITS zich niet zonder warmte en hevigheid tegen der Staten verlangen heeft uitgelaten , en dat deze laatsten hierdoor zijn bewogen geworden hem de handen vrijer te laten. En opmerkelijk is het , dat men reeds kort hierna in de Staten van Zeeland , die zoo zeer op den Vlaam schen tocht gesteld geweest waren , de roekeloosheid des zelven en het gevaar der volharding begon in te zien (231) . Ten laatste echter beloofde de welwillende MAURITS , dat 81 GEDURENDE 1595—1606 . hij tot vordering van het beleg van Nieuwpoort al het mogelijke zou doen , maar geen geschut voor de stad bren gen , vóór dat alles in gereedheid zou zijn om het te ge lijker tijd te kunnen gebruiken , en hij van 's vijands voor nemens meerdere verzekerdbeid zoude hebben (232) . Doch zoo wel het ongunstige weder als de versterking van de bezetting der stad maakten het hem onmogelijk iets met vrucht te ondernemen (233) . Hij deed dus op nieuw zijne bezwaren aan de Staten berichten : en toen deze hem lieten weten , dat zij weder naar Holland wil den vertrekken , besloot hij hen op den 13den July te Oostende te gaan bezoeken , ten einde een gezamentlijk besluit te nemen , daar bij de verantwoordelijkheid van hetgeen er te doen stond, niet op zich alleen laden wilde. Wel sloeg hij in die bijeenkomst nog eenen kloekmoedigen maatregel voor , die door de Staten werd goedgekeurd en waarvan de al- of niet-uitvoering weder aan zijn believen werd overgelaten : maar daar hij denzelven denkelijk -met weerzin , en alleen om aan der Staten ernstigen wensch te voldoen , had voorgesteld en er al spoedig de onuitvoer lijkheid van inzag , bleef dezelve achter (234 ). MAURITS echter schijnt van de Staten een stellig bevel tot het op breken der belegering van Nieuwpoort verlangd te hebben , en toen zij den 16den July zouden vertrekken , zond hij des morgens vroeg den Admiraal JUSTINUS VAN NASSAU anderwerf op hen af , om hun zijne nieuwe bezwaren mede te deelen . Doch te vergeefs: de Staten lieten hem ten dezen volkomen meester om te doen wat hij meende , maar vermaanden hem toch , om den dienst des lands voor de eere, reputatie of eenige andere consideratien te prefe reren ( 235 ). Hiermede niet voldaan , begaf hij zelf zich > in haast naar Oostende, waar bij de Staten reeds ge scheept vond. Op zijn verlangen echter kwamen OLDEN BARNEVELD en eenige andere Heeren weder te land en gaf bij hun verscheidene redenen op , waarom hij niet II 6 82 MAURITS BEDRIJVEN konde goedvinden langer met het leger voor Nieuwpoort te blijven en het volk , zonder 's lands dienst , te wagen > en te laten verteeren , maar besloten had van daar te vertrekken en het leger te brengen voor de Isabelle- schans, om die zoo mogelijk te bemachtigen. De Heeren schenen dit plan goed te vinden , wenschten hem geluk en voor spoed en keerden naar Holland terug (236) . > MAURITS brachtnu dit plan dadelijk ten uitvoer en kwam den 18den July met zijn leger voor de genoemde schans. Maar de ijver des vijands, die hem in 't oog hield-, belette hem zoodanig , dat hij, geene kans ziende iets te gewinnen , besloot met zijn leger Vlaanderen ge heel en al te verlaten (237) . Dit echter was den Staten gants niet welgevallig : zij oordeelden , dat zulks niet zon der oneer konde geschieden en zochten MAURITS te bewe gen om met zijn leger niet ten eenen male uit Vlaande ren te trekken , maar eene onderneming te doen 't zij op Hulst of op de Spaansche galeiën van Sluis (238) . In dit zelfde gevoelen stond ook de Engelsche Generaal > VERE (239) . Doch MAURITS vond zulks ongeraden , scheepte zijn leger op den laatsten July te Oostende in , en vertrok er mede naar Middelburg , van waar hij het in de naast gelegene steden van Holland , Zeeland en Braband ver- ' deelde , opdat het zich voor eenigen tijd zoude verver schen , en hij inmiddels met de Staten zoude beraadslagen , wat verder te doen (240) . In den overtocht was MAURITS met zijn jacht en de schepen in groot gevaar geweest. Nabij Sluis komende , werd het weder zeer stil . De vijandelijke galeiën , zulks bemerkende , liepen dadelijk uit , met oogmerk om onze schepen , die van wege de stilte niets konden uitvoeren , aan te tasten . Maar er geschiedde een wonderwerk van den Heere (241) . Onverwachts kwam er eene sterke windbui , vergezeld met donder. Spoedig zetteden , onze oorlogsschepen , ook MAURITS jacht , alle zeilen bij, vielen 83 GEDURENDE 1595-1606 . 1 op de galeiën aan , en verstrooiden ze ten eenen male , zoodat het gantsche leger behouden te huis kwam . Alzoo dan eindigde deze beroemde Vlaamsche veldtocht , waarvan men zoo veel voordeel verwacht had : het over winnende leger zag zich gedrongen met allen mogelijken spoed Vlaanderen te verlaten , niet minder dan of het de nederlaag had geleden. De Koning van Frankrijk was er maar geenszins over voldaan (242) . En hier te lande, hoezeer er velen waren , die morden , niet begrijpende, hoe zulk eene behaalde zege zonder meerderen voorspoed konde voorbijgaan , dachten echter de verstandigen gants anders , inziende de onmogelijkheid om meerder voordeel te ver krijgen . Onuitsprekelijk wel was de blijdschap over 's vijands nederlaag: maar , ( gelijk een geschiedschrijver van dien tijd , die, als twee jaren daarna gestorven , nog aan geene par tijschappen denken kon , leert ( 243),) koude grillingen gingen velen over het lijf bij de gedachte aan het versche gevaar , waarin men verkeerd had , even als of het nog boven het hoofd bing. Men giste wel, dat zulk eene heerlijke over . winning niet -dan ten voordeele des lands gedijen kon ; maar men bekende tevens , dat het leger was beklemd ge > weest, gelijk Israël tusschen PHARAO en de Roode Zee : men vervloekte den raad dergenen , die een zoo gezegend > en welvarend land en zoo veel honderd duizende zielen zonder noodzaak op den uitersten kant gesteld hadden , om te vallen in een afgrond van de hoogste ellende, dwin gelandij, moedwil , hoon en geweld van eenen bloedgie rigen en verbitterden vijand. Zelfs de eenvoudige lieden > in de Hollandsche steden , waar hun geliefde MAURITS , naar Vlaanderen gaande , was doorgereisd , hadden even zoo geoordeeld en met zuchten beklaagd het zoo oogen schijnlijke gevaar , hetwelk hij te gemoet ging. Den ver standigsten had die gevaarlijke en wanhopige raad mis haagd ; zij vreesden , dat er eenige verandering op til was , daar de voet van raden en regeren 200 zeer veranderd 6* 84 BEDRIJVEN MAURITS werd . Tot nog toe hadden de Staten met lankmoedig heid en geduld tijd pogen te winnen , door alleen het hunne te beschermen en niet met al te wagen ; nu daaren tegen hadden zij den geheelen staat des lands aan een zijden draad gehangen : te voren rekenden zij het voor ge win niets te verliezen ; nu waren zij met een middelma tig gewin niet te vreden geweest : eertijds durfden zij de veldheeren niet vertrouwen , als dezelven aanvallender wijze > wilden te werk gaan en eene gewisse overwinning be loofden ; nu hadden zij moed gekregen tot zaken , door de veldheeren zelven zorgelijk geacht: voor weinige dagen nog hadden zij Graaf WILLEM vermaand , Groningen wel te bewaren en de bezetting eer te vermeerderen dan te verminderen ; nu hadden zij zelven haar verminderd en de beide zijden van Nederland ontbloot. Ook de krijgslieden begonnen eerst na de overwinning het gevaar recht te behartigen , waarin zij verkeerd hadden :: het scheen , 200 spraken zij, als of zij verraden waren geweest, omdat de vijand hen zoo haast , en juist den volgenden dag na hunne aankomst voor Nieuwpoort, overvallen had : zij om helsden elkander en wenschten zich geluk, als nieuw ge borenen , of die uit verre landen na lange jaren en groote gevaren weder bijeen kwamen. Zoo dacht, zoo sprak men algemeen : maar in die gemengde gewaarwordingen van vreugde en vreeze loofde en dankte men God met éénen monde , bekennende , dat zijn oog voor het land gewaakt en den ondergang van godsdienst en staat genadig afgewend had. Hoezeer het nog vroeg in 't jaar was en men eenstem mig oordeelde, dat men , vooral na zulk eene heerlijke overwinning niet mocht stilzitten , werd er echter niets meer uitgericht. Dit kwam door een groot verschil tus schen MAURITS en de Staten , wat verder te doen. De eerste (hetgeen hij ook in plaats van dien Vlaamschen tocht liever gezien had) , wilde de belegering van de eene GEDURENDE 1595—1606 . 85 of andere stad , die de vijand nog hier te lande in bezit Doch de Staten , voornamelijk die van Holland , verklaarden zich hier ten stelligste tegen , als te kostbaar : zij verlangden , als het ware , korter recht, het maken van een fort op het eiland Cadsand, om daarmede de had . Spaansche galeiën te Sluis te bedwingen , mitsgaders eene > brandschatting van het platte land van Braband : beide welke voorslagen door MAURITS werden afgekeurd. En onder dit verschil verliep het jaargetijde (244 ). Dit verschil echter had een hevig ongenoegen tusschen MAURITS en eenige leden der Staten , bijzonder OLDENBAR NEVELD , hunnen leidsman , die door zijnen invloed bij de > Staten alles vermocht, veroorzaakt. Het gerucht hiervan verbreidde zich wijd en zijd (245) , en noopte de Koningin van Engeland , om onzen Agent CARON herwaarts te zen den , ten einde met haren gezant GILPIN daaromtrent on derzoek te doen en tot eenigheid te vermanen (246) . Als natuurlijk is , werd dezerzijds alles ontveinsd en ge loochend : maar behalven dat het genoeg blijkt, dat er een ernstig verschil van gevoelen tusschen MAURITS en de Staten bestond (247) , behalven dat OLDENBARNEVELD zelve erkend > heeft, dat hij na den slag van Vlaanderen vele zwarig heden heeft moeten lijden (248 ), zoo konden er naauwe > lijks zulke geruchten , hoe overdreven ook , bestaan , zonder eenigen grond van waarheid te bezitten . Hoe het zich evenwel met dien twist heeft toegedragen , is onbekend . Opentlijk deed dezelve zich slechts kennen als een verschil van gevoelen over hetgeen er in den oor log te doen stond . MAURITS had van den beginne af de belegering van de eene of andere stad des vijands, binnen of in de nabijheid onzer grenzen , gewild , doch zich met weerzin tot den Vlaamschen tocht laten overhalen : en toen hij tegen alle verwachting zoo spoedig door den vijand was aangetast, en hij niet dan met groote moeite , het uiterste gevaar en veel schade de overwinning behaald 86 MAURITS BEDRIJVEN had , maar nu ook zag , dat het de roekeloosheid zelve > ware het plan van den tocht voort te zetten , had hij op verandering van plan bij de Staten aangedrongen en op nieuw de uitvoering van zijnen vroegeren raad verlangd. De Staten daarentegen hadden sterk op dien tocht in Vlaan deren gestaan en zelfs na de overwinning bij Nieuwpoort, op de voortzetting daarvan aangedrongen , niettegenstaande zij spoedig moesten bevinden , dat alles vergeefsch werk > geweest was , en zij daartoe schatten gelds verspild had den . En nu verklaarden zij geen geld meer over te heb ben tot de ondernemingen , door MAURITS voorgeslagen , maar slechts tot zoodanigen , wier onuitvoerlijkheid naauwe lijks te ontkennen was : weshalven zij eindelijk besloten alle krijgsverrichtingen voor dit jaar te staken en door vermin dering des legers. het land te ontlasten. Het laat zich lichtelijk begrijpen, dat dit MAURITS innig gegriefd heeft , en hij niet weinig op OLDENBARNEVELD , welke door zijnen invloed die uitkomst bewerkt had , is verstoord geworden : en dat daarentegen OLDENBARNEVELD , als zich steeds ach ter het gezag van de Staten Generaal en van Holland kunnende verschuilen , aan MAURITS de onvoegzaamheid heeft doen gevoelen , dat een Stadhouder , hun dienaar , hunne wijsheid en handelingen betwistte en tegensprak. Niet waarschijnlijk is het , dat men alstoen reeds we derzijds tot opentlijke verwijtingen is gekomen , waarbij men elkanders goede trouw en vaderlandlievende gezind heid in verdenking bracht. Wel verhaalt men , dat oL DENBARNEVELD in 1619 den dag vóór zijnen dood , gezegd zou hebben , reeds van 't jaar 1600 af in de vreeze ge weest te zijn , dat MAURITS stond naar de souverainiteit of meerder autoriteit in het land : maar aangenomen , dat hij er juist die tijdsbepaling heeft bijgevoegd , zoo schijnt zij eerder uit de volgende gebeurtenissen en twisten te zijn afgeleid , dan dat men het er voor zou kunnen houden , dat hij reeds in 1600 inderdaad die vreeze gekoesterd GEDURENDE 1595-1606 . 87 heeft (249) . De geheele historie levert geen blijk hoege naamd , dat er toen reeds aan het opdragen der souve rainiteit aan MAURITS gedacht is : alleen leest men , dat ten jare 1599 de Koningin van Engeland aan de Staten heeft doen verklaren , dat , hoezeer zij zich genoodzaakt zag vrede met Spanje te maken , zij hun nochtans aanraadde in den oorlog te volharden en zich aan niemand , inzon derheid niet aan Frankrijk te onderwerpen , en dat , zoo de Staten evenwel eenen Vorst kiezen wilden , zij zulks > > niemand liever gunde dan aan MAURITS ( 250). En waar lijk , indien MAURITS zulk een verlangen gekoesterd had , zou hij daartoe een allezins verkeerd middel hebben aan gegrepen door zich in twist te begeven met OLDENBAR NEVELD , wiens machtigen invloed bij de Staten hij juist > daartoe noodig gehad hadde. Of zal men zeggen , dat OLDENBARNEVELD, vreezende voor de hooge gevoelens , welke MAURITS , na den roem bij Nieuwpoort bevochten , van zich koesterde, hem daarom > paal en perk heeft zoeken te stellen ? Het reeds verhaalde toont duidelijk genoeg , dat MAURITS alles behalven roem zuchtig geweest is , en dat hij zich daarom zoo ijverig ge > kant heeft tegen het roekeloos vervolgen van een roekeloos plan , waarbij hij reeds grooten roem had ingeoogst , en tot vermeerdering van welken roem juist OLDENBARNEVELD hem , als het ware , dwingen wilde. Het kon toch waar lijk niet tot schitterenden roem voor MAURITS strekken , (hoezeer het hem tot eere strekt) , dat hij na zijne luister rijke overwinning ܕ, 200 spoedig hem mogelijk was, uit Vlaanderen trok en voor den overwonnen vijand terug week (251 ) . Aan den anderen kant verhaalt men , dat MAURITS , het voor zeker houdende , dat het OLDENBARNEVELD'S oogmerk met den door hem doorgedreven Vlaamschen tocht geweest > was het land aan den vijand te leveren , hem zulks op eene gevoelige wijze verweten heeft, toen OLDENBARNEVELD 88 MAURITS BEDRIJVEN hem met de behaalde zege geluk kwam wenschen : hij zou hem alstoen eenen oorveeg gegeven , en hem toegeduwd hebben : Schelm , gij hebt ons verkocht, maar God heeft u de leverantie belet (252) . Maar behalven dat dit verhaal op geenen goeden historischen grond berust , zoo is het bijkans zedelijk onmogelijk , dat MAURITS zich tot eene dergelijke 9 onhebbelijkheid zou hebben laten vervoeren . Zijne houding en verkeer met OLDENBARNEVELD en de Staten vóór en na den tocht bewijst duidelijk genoeg , dat men ook in dien twist alle welvoeglijkheid onderling heeft in acht geno men (253) Het is er zeer ver van af , dat wij OLDENBARNEVELD van zulk een boos oogmerk , als hem bij dat verhaal wordt toe geschreven, zouden durven beschuldigen. Intusschen is het niet te ontkennen , dat het leger inderdaad als geleverd geweest is , en de geheele staat des lands, het gantsche leger en de persoon van MAURITS en van zoo vele verdedi gers onzer vrijheid aan een zijden draad zijn gehangen en op het spel gezet. En als men dan hiermede vergelijkt, hoe OLDENBARNEVELD , na cene zoo wonderbaarlijke en onge dachte overwinning , dreef, dat er niets degelijks meer zou > worden uitgericht, en het eindelijk doorzette ,> dat men den vijand voor dit jaar zou in rust laten en 's lands leger ver minderen , dan kan men er naauwelijks van tusschen en is het in zich zelve geene ongerijmdheid , om eenen man van dat doorzicht en beleid in staatszaken , wegens die aller zonderlingste houding , van onzuivere oogmerken te verden ken. Wij hebben het reeds gezien , hoe men al te dien tijde verraad vermoedde en voor verandering vreesde , ziende dat de voet van raden en regeren zoo zeer veran derd werd (254 ). Het is niet onwaarschijnlijk , dat ook MAURITS hiervoor gevreesd , en deze vrees zijn verzet en verstoordheid tegen OLDENBARNEVELD heeft gaande gemaakt. Dat deze reeds toen eenige neiging tot vrede met den vijand heeft aan den dag gelegd , laat zich niet bewij 89 GEDURENDE 1595-1606 . zen (255) . Integendeel is het zeker, dat hij zich , juist toen nog , opentlijk daartegen verklaard heeft. Toen na melijk de Staten Generaal van Oostende wederkeerden , begaven zij zich naar Bergen op Zoom , waar zij op den > 21sten July gehoor gaven aan eenige afgevaardigden van de Staten der Provincien van de andere zijde, welke aldaar gekomen waren om eene vredehandeling voor te stellen. En het was toen juist bij monde van OLDENBARNEVELD , dat de Staten Generaal ten antwoord gaven , dat er aan geenen vrede met de andere Provincien te denken was , zoo zij niet de Aartshertogen en de Spanjaarden wilden verdrijven en zich onafhankelijk verklaren : door welk antwoord deze poging tot vredehandeling vruchteloos bleef (256) . Met dit al blijkt het , dat men toen reeds met eenige achterdocht heeft opgemerkt, dat hij zich af zonderlijk onderhield met den Graaf VAN BASSIGNY , den eersten der voornoemde afgevaardigden : althands, in zijn verhoor ten jare 1618 is hij daarover ondervraagd , hoe zeer hij zich behoorlijk genoeg wist te verantwoorden en men er niets ten zijnen laste uit trekken kon (257) . En opmerkelijk is het, dat de opentlijke tegenzin , dien OL DENBARNEVELD alstoen nog tegen den vrede vertoonde , den vijand evenwel niet deed aarzelen om kort daarna . dien eersten Staatsdienaar , die , als het ware , het gantsche land regeerde, een aanzienlijk geschenk aan te bieden , hetwelk deze evenwel niet aannam , en welks aanbod en weigering hij dadelijk aan de Staten Generaal mede deelde (258) . Het is mogelijk, dat MAURITS ook uit dit een en ander eenig vermoeden tegen OLDENBARNEVELD opgevat en zich daaruit diens tegenkanting tegen eenig degelijk krijgsbedrijf verklaard heeft. Er is nog iets , hetwelk aan MAURITS eenig achterdenken tegen OLDENBARNEVELD , heeft kunnen verwekken ; de gunst namelijk , die laatstgemelde betoonde voor MAURITS oudsten broeder , PHILIPS WILLEM VAN ORANJE (259) . Deze was 90 na MAURITS BEDRIJVEN eene achtentwintigjarige gevangenis in Spanje, ten jare 1595 ontslagen geworden en in de Nederlanden te ruggekeerd , alwaar hij met alle achting en eer ontvan gen en behandeld werd . Algemeen erkent men , dat het Spaansche bewind hiermede voor ons land nadeelige be doelingen had (260)) . PHILIPS WILLEM toch was Roomsch gezind , ofschoon zeer gematigd (261 ) , en alzoo geschiát , om zich in ons land , waar nog zoo vele Roomschen en halve- Hervormden waren , veler harten te winnen . Hem scheen toe te komen de plaats , welke zijn jongere broe der thands bekleedde, en die hij ook denkelijk zoude be komen hebben , indien hem het medelijdenswaardige on geluk niet vervolgd had . En daar nu MAURITS waardig heden niet zoo gevestigd waren , of hij was altijd afhan kelijk van de voortdurende gunst der Staten ,> die hem die waardigheden weder ontnemen konden , zoo kon men 't zij op die wijze, 't zij bij MAURITS overlijden als an derszins, moeite doen om den van Spanje en Rome niet zoo geheel afkeerigen PHILIPS WILLEM in plaats van den > tegen beide vurig ijverenden MAURITS aan het hoofd der regering hier te lande te plaatsen . Reeds had de Koning van Spanje, om de gemoederen alhier meer tot vrede te stemmen , afstand der Nederlanden gedaan ten behoeve zijner dochter ISABELLA , gehuwd aan ALBERTUS Aartsher tog van Oostenrijk, doch onder bepalingen , waardoor de band met Spanje bestaan bleef en weder toegeknoopt kon En door eene dergelijke bepaling ten opzichte der Vereenigde Nederlanden ten behoeve van PHILIPS WIL LEM kon misschien het doel van Spanje bereikt worden. In allen gevalle door hem los te laten en in de Nederlanden te zenden , was het mogelijk de oogen en harten van velen hier te lande , van MAURITS af , en op hem te doen richten. Aan MAURITS kon de komst zijns broeders, gelijk te begrijpen is , niet zeer gevallig zijn. Tot hiertoe was hij Regent van het Prinsdom van Oranje geweest : van zelf worden . GEDURENDE 1595-1606 . 91 sprak het , dat deze zijne bewindvoering alsnu eindigen zou , gelijk zij ook eindigde in Maart 1599 , toen PHILIPS > > WILLEM in het Prinsdom werd ingehuldigd. Ofschoon nu MAURITS , als verre afwezig , meer in naam dan in der daad Regent geweest was , moest echter door dien afstand van het bewind zijn aanzien eenigzins verminderen : en welke verandering kon er voor hem niet komen ten aan zien van het beheer over 's Prinsen goederen hier te lande, nu de eigenaar op vrije voeten was en zich , in den steeds bestaanden twist tusschen MAURITS en HOHENLO , het meer op de hand van dezen zijnen schoonbroeder houden zou ? Het was dus in MAURITS belang zijnen broeder zoo lang mogelijk buiten ons land te doen sluiten : en daar de Staten Generaal , zelfs op het voorstel van Holland , in datzelfde gevoelen stonden en den Prins den toegang tot ons land ontzeiden , zoo had MAURITS dienaangaande geene moeilijk heden ( 262 ) . Welke ten dezen tijde de gezindheid van OLDENBARNE VELD jegens PHILIPS WILLEM was , kan men niet met zeker heid zeggen. Zeker is het , dat hij hem eenige jaren daarna groote gunst en bescherming heeft toegedragen , en dat er , gelijk wij hierna zien zullen , ten jare 1602 eenige poging door de Staten Generaal werd aangewend om den Prins aan het hoofd der Provincien van de andere zijde te doen plaatsen . Niet zoo ongerijmd derhalve is de gissing , dat OLDENBARNEVELD ook nu reeds die genegenheid voor hem koesterde en hem betergezind was dan aan MAURITS , die een minder buigzaam , meer zelfstandig karakter had (263) . . Zou het zoo vreemd zijn , dat MAURITS zich uit die gezind heid van OLDENBARNEVELD dat doordrijven van dien Vlaam schen tocht verklaard heeft ? Naar alle waarschijnlijkheid toch zou MAURITS er het graf of de gevangenis hebben moeten vinden: hij ware dan met eere verwijderd ge weest (264) : en wat nood ? er was nog een Prins van Oranje, dien men in MAURITS plaats konde verkiezen , en 92 MAURITS BEDRIJVEN die zich gemakkelijker naar OLDENBARNEVELD's zin zoude laten leiden. Maar de kans had gemist : in plaats van dood of gevangen , was MAURITS als overwinnaar , met eer en roem bedekt geworden en had nu voorts geweigerd het gevaar te trotseren : hij moest dus op eene andere wijze klein gemaakt , en belet worden meerderen en gewis > seren roem te behalen . Zoo zoude men OLDENBARNEVELD'S vreemde en schijnbaar tegenstrijdige houding verklaren kun nen ? Nog eens , zou het zoo vreemd zijn , dat MAURITS eenige achterdocht tegen hem heeft opgevat ? Hoe het zij, welke ook de beweegredenen zijn , die OLDENBARNEVELD gedreven hebben , of en welke achter docht MAURITS omtrent hem heeft opgevat, wij kunnen niet zien , dat de ontstane twist eenigzins ten oneere van MAURITS kan worden aangevoerd , ja meenen integendeel, > dat dezelve hem alleszins tot eer verstrekt. Algemeen is men van oordeel, dat in dezen twist de oorsprong moet gezocht worden van al de verdeeldheden , die er daarna tusschen die beide groote Mannen hebben plaats gegrepen : en zeker is het , dat wij nu voortaan telken jare verschil van gevoelen zullen vinden tusschen MAURITS en de Staten Generaal , die zich door OLDENBARNEVELD leiden lieten . Maar terwijl wij de laatsten niet zelden op hoogen toon en met eenige bitterheid zullen hooren spreken , toonde Mau RITS zich , althands in zijne brieven en opentlijke verkla ringen , steeds zeer eerbiedig , toegevend en gehoorzaam . Wel moge het waar zijn , dat hij nu voorts OLDENBARNE VELD meer in het oog hield , zich niet meer zoo onbepaald aan zijne leiding overgaf , zich zelven meer gelden deed : wel mogen wij vermoeden , dat dit OLDENBARNEVELD in de oogen stak en het daarom des te meer aan MAURITS wilde doen gevoelen , dat deze aan de Staten ondergeschikt was : zeker is het, dat men in dezen twist geene reden kan vinden voor het beklaaglijk lot , dat OLDENBARNEVELD eerst 18 jaren daarna ondergaan heeft (265) . > > . 4 1 GEDURENDE 1595-1606 . 93 Het jaar 1601 begon al dadelijk met eenen nieuwen twist tusschen MAURITS en HOHENLO , betreffende het be heer over het Graafschap Lingen , hetwelk Prins WILLEM aan zijnen zoon PHILIPS WILLEM vermaakt had. De twist + stond gelijk aan den vroegeren over het beheer van dezes goederen. Tot nog toe had het beheer van Lingen ge staan onder den Curator PYL van wege het Sterfhuis . Maar na dezes dood , op het einde van 1600 , zoo het schijnt, voorgevallen , had MAURITS er zich , als naasten bevoegden bloedverwant van PHILIPS WILLEM , van mees ter gemaakt en den Magistraat en verdere ambtenaren onder zijnen eed , als bewindvoerder , gebracht. HOHENLO , als echtgenoot van MARIA VAN NASSAU , des Prinsen van Oranje volle zuster, zulks niet kunnende verkroppen , had daarop heimelijk naar Lingen gezonden , en gezocht door allerlei bedreigingen de stad op zijne zijde te trekken ; waardoor Maurits zich genoodzaakt had gevonden orde te stellen , dat zijn zwager buiten de stad gehouden wierd . > > Deze laatste viel hierover klachtig aan de Staten Generaal , welke wel moeite deden om de' partijen te vereenigen , maar , zulks niet gelukkende , alle feitelijkheden verboden , en aan HOHENLO op zijn aanbod toestonden zijn beweerd recht bij wege van justitie te zoeken (266). Zoover echter schijnt het niet gekomen te zijn , denkelijk door > toedoen van PHILIPS WILLEM zelven , wien die twist niet welgevallig was ( 267). Althands MAURITS behield het be heer der stad tot 1605 toe , als wanneer er de vijand weder meester van werd , gelijk wij hierna zien zullen. Het bleek intusschen , dat de vijand op eene belegering van Oostende het oog had . De Staten , dit willende voor komen , hielden weder sterk aan op eenen tocht in Vlaan deren , en dit te meer daar de Koningin van Engeland, misschien wel daartoe opgezet , zich had laten verluiden hen met eene aanzienlijke krijgsmacht te willen ondersteu nen , 'mits de oorlog in Vlaanderen gevoerd wierde (268) . 94 MAURITS BEDRIJVEN Maurits , in overeenstemming met Graaf WILLEM , was echter met dit plan gants niet te vreden : hij oordeelde , dat de vijand reeds te sterk in Vlaanderen was , dan dat het van onze zijde mogelijk zoude zijn iets vruchtbaars aldaar te ondernemen , en dat het dus beter ware de stad Rhijnberk te belegeren , ten einde daardoor , zoo mogelijk , den vijand van Oostende af te trekken . En hiertoe werd dan eindelijk op den 30sten Mei door de Staten besloten , ofschoon zij er bijbleven, dat het voornaamste oog op het behoud van Oostende moest gevestigd blijven , en alle andere ondernemingen maar dienen moesten tot afwen ding des vijands (269) . Dien ten gevolge vereenigde MAURITS, zijn leger, om trent 10000 man sterk , te 's Gravenweert, zonder dat de vijand kon weten , op welke stad het gemunt was ; en onder den schijn van een bruiloftsfeest te gaan bijwo nen , trok hij in het begin van Juny naar Arnhem en rukte den 12den dier maand naar Rhijnberk. De stad was met ongeveer 2000 man bezet, wel versterkt en goed voorzien. Terstond begon hij de belegering , na zich vooraf tegen den vijand van buiten wel verschanst te hebben . Dapper weerde zich de bezetting en maakte zij voor MAU RITS de nadering der stad zeer moeilijk (270) . Hierbij kwam , dat de Staten hem drongen , om alle zijne En gelsche troepen , zijnde tusschen de 2 en 3000 man , uit het leger te zenden , ten einde , met andere troepen ver eenigd , onder het bevel van den Generaal VERE , voor > Oostende te dienen , welke stad de vijand op den 5den July > was beginnen te belegeren. Niet dan schoorvoetende werd hieraan door MAURITS voldaan (271 ) . Het kon hem zeker niet aangenaam wezen , dat de Staten minder prijs schenen te stellen op het welgelukken van zijne krijgsverrichting , dan van die welke aan VERE was opgedragen , en dat men zijn werk aan dat van VERE , als het ware , onder schikte (272). Doch met beleid en voorzichtigheid , hoe GEDURENDE 1595-1606 . 95 zeer men hem voortvarender gewenscht had (273), over won hij alle zwarigheden. In de laatste dagen van July eischte hij de stad herhaalde malen op : en daar alle hoop op ontzet vervlogen was , werd zij hem op den 30sten July bij verdrag overgegeven (274) . Na behoorlijke orde op het behoud der stad gesteld te hebben , zond hij den 6den Augustus een deel van zijn leger naar Meurs om ook deze vesting op te eischen : doch daar zij tegenweer scheen te willen bieden , kwam hij er zelf den volgenden dag met het overige van zijn leger voor , als wanneer zij zich terstond overgaf. Het Graafschap van Meurs was hem door de overleden Gravin geschon ken (275) ; hij liet er zich dus den 12den Augustus als Landsheer inhuldigen ; bij welke gelegenheid UITENBOGAART de predicatie deed (276 ). Ook deze stad , benevens Cra cou , welke hij in het begin des jaars ' had laten overrom pelen , liet hij goed versterken. Onderwijl hadden de Staten , zich grondende op de zware oorlogskosten , die er reeds gemaakt waren en voorts nog voor Oostende vallen zouden , MAURITS bevolen zijn leger te scheiden en naar den Haag terug te keeren. Men kan licht begrijpen ; dat hem dit geenszins welgevallig was : maar hij voldeed er aan , en was op den 20sten Augustus in den Haag terug (277) . Terstond den volgenden dag ving men de beraadslaging aạn , wat verder te doen. Dezelve werd gehouden ter Staten Generaal in tegenwoordigheid van MAURITS , Graaf WILLEM , die op MAURITS ernstig verlangen hem steeds > vergezelde om hem van raad en daad te dienen (278) , Graaf HENDRIK en den Raad van State. Hoe het aldaar bepaaldelijk is toegegaan , weet men niet : maar uit het voorgaande en volgende blijkt het duidelijk , dat , terwijl de Staten ·maar alleen op het behoud van Oostende doel den , en slechts daartoe alles wilden hebben aangewend , MAURITS , ja , ook wel het behoud dier stad wenschte , 96 MAURITS BEDRIJVEN maar toch daarvoor uitsluitend niet alles wilde opgezet hebben ; en dat hij voorziende de noodzakelijkheid om bij 's vijands hardnekkigheid eenmaal de stad te moeten op geven , liever van onze zijde de belegering van de eene of andere belangrijke plaats verlangde, om alzoo bij tijds het mogelijke verlies van Oostende te vergoeden. Hij sloeg . dan de belegering van Hulst, Grave of ' s Hertogenbosch voor. ' Dan dit viel volstrekt niet in den zin der Staten , die tegen de hooge kosten opzagen en hun geld alleen maar tot het behoud van Oostende wilden hebben aangewend , . en daarom tot geene ondernemingen ter afwending des vijands konden verstaan , dan die , om zoo te zeggen , kort en goedkoop recht zouden verschaffen . Zij wilden uit dien hoofde of eenen aanslag op de Spaansche galeiën van Sluis, of eenen strooptocht in 's vijands land (279) . MAURITS , altijd gehoorzaam , liet zich gezeggen , misschien wel aan gewakkerd door de gegeven hoop dat Frankrijk en Enge land een leger zouden bijeen brengen , om Oostende te hulp te komen : dan welke hoop onvervuld bleef (280) . Inmiddels waren MAURITS en Graaf WILLEM naar Zeeland getrokken om tot den aanslag op de galeiën alles in het werk te stellen ; ook de Staten Generaal zelven gingen er henen , maar moesten nu met eigene oogen bevinden , dat > 2 de aanslag ondoenlijk was en mislukte ( 281). Dién ten gevolge drongen de Staten wederom op eenen tocht in Braband, om het land te brandschatten en te verwoesten ; doch MAURITS kon zich niet verder laten be wegen dan tot eenen aanslag tegen de gemutineerden des vijands, die zich te Weert verzameld hadden. Maar ook deze aanslag mislukte, dewijl er de vijand bij tijds kennis van kreeg. Aldus te leur gesteld , besloot hij, hoewel het reeds laat in het jaar was en de noodige behoeften niet > bijeen waren , datgene te doen , waarop hij van den be > ginne af had aangedrongen , namelijk 's Hertogenbosch te belegeren. Hij trok er dus den 2den November met zijn 97 GEDURENDE 1595—1606. leger van 7000 man voor én gaf er kennis van aan de Staten , die , hoewel met eenigen weerzin , de onderneming goedkeurden en beloofden te ondersteunen (282) . Wel deed hij nu alles wat in zijn vermogen was , om meester van de stad te worden : dan gebrek aan de noodige be hoeften en vooral de spoedig invallende strenge vorst , die den vijand , welke een leger tot ontzet bijeengebracht had , den overgang over de stroomen aanbood , deden MAURITS besluiten om na twintig dagen belegs zijn leger op te breken (283) . Hij deed zulks , al weder met blijkbaren tegenzin der Staten , die gaarne gezien hadden , dat hij het vijandlijke leger had afgewacht en slag ge leverd . Doch MAURITS was daartoe te voorzichtig : hij zond zijn leger in de garnizoenen en kwam op den 8ster Decem ber in den Haag terug (284) . Oostende werd intusschen sterk door den vijand belegerd , en naar der Staten oordeel werd er door MAURITS en den Raad niet genoeg tot behoud der stad gezorgd (285) . Men besloot dus al in den aanvang des jaars 1602 tot het aanwerven van een aanzienlijk leger, ten einde de bedrangde stad te hulp te komen 't zij bij een dadelijk ontzet , 't zij bij afwending (286 ). Terwijl deze werving plaats had , werd er tusschen MAURITS , Graaf WILLEM , den Generaal VERE en eenige gemachtigden uit de Staten Generaal en den Raad van State beraadslaagd , wat men bepaaldelijk zoude voornemen . Het schijnt, dat er weder verschil van gevoelen geweest is tusschen MAURITS en Graaf WILLEM aan de eene , en de Staten aan de andere zijde , deze laatsten eenen strooptocht in Braband willende , die door onze beide Vorsten als roekeloos werd afgekeurd , hoezeer zij zich eindelijk gezeggen lieten : althands tot den tocht werd besloten ; het leger daartoe te 's Gravenweert bijeen verzameld en aan HOHENLO de verdediging der gren zen opgedragen , terwijl de tocht onder bevel van MAURITS den 20sten Juny aanving (287). > II 7 98 MAURITS BEDRIJVEN Dan dezelve slaagde alles behalven naar wensch . Met een leger van 18000 man te voet en meer dan 5000 te paard rukte MAURITS in 's vijands land langs den Maaskant tot voorbij Maastricht, en wendde het van daar naar Tienen , waar de uit zijne gevangenschap weder losgelaten Admirant van Arragon (288) ook met een machtig leger van ongeveer 20000 man beschanst lag. Wel deed de onverschrokken MAURITS alle mogelijke moeite om den vij and uit zijne verschansingen te lokken : dan MENDOZA , nog gedachtig aan den slag van Nieuwpoort, weigerde MAURITS uitdaging aan te nemen , hoezeer in eenen grooten krijgs raad op den 6den July het besluit was genomen den aan rukkenden MAURITS tegen te trekken en hem een hoofd treffen aan te bieden (289) . Zorgvuldig hield hij zich binnen zijne verschansingen , die zoo sterk waren , dat MAURITS ze niet konde aantasten (290). Ondertusschen was zoo door eenige wanorde in het leger van den Slaat, als door de onwilligheid van de landzaten in 's vijands land , om het leger behoorlijk van het noodige te voorzien , het voedsel schaarsch geworden : en MAURITS uit hoofde van dit een en ander geene kans ziende , om aldaar iets met vrucht uit te richten , besloot daarom tot den terug tocht en de belegering der stad Grave. Den 10den July nam hij den terugtocht aan en kwam den 18den met zijn leger voor de vesting (291). Dat deze belegering aan de Staten maar gants niet aan genaam was, bleek duidelijk genoeg daaruit , dat zij ter stond besloten met den Raad van State in volle vergade ring naar het leger voor Grave te trekken, ten einde met MAURITS en Graaf WILLEM gezamentlijk te beraadslagen. Grave toch was eene sterke vesting , bezet met 1500 man benevens de gewapende burgers, zoodat het zich liet aan zien , dat zij niet spoedig te bemachtigen zou wezen , vooral ook om het leger van MENDOZA , hetwelk' men tot ontzet verwachten mocht. De Staten vreesden dus , dat MAURITS GEDURENDE 1595_1606 . 99 hiervan zijn hoofdwerk maken en het ontzet van Oostende minder behartigen zou , en ten einde dit te voorkomen , besloten zij het beleg van Grave wel goed te keuren , maar tevens met allen ernst bij MAURITS aan te dringen , dat er alle spoed mede gemaakt wierde en men in de eerste plaats op het behoud der steden , die men had , let ten zou (292) . De belegering had dus voortgang, maar niet dien spoedigen , als de Staten wel wenschten , die met geene goede oogen aanzagen , dat de voorzichtige MAU s , alvo RITS zich eerst tegen den buiten - vijand verschanste á rens de stad zelve aan te tasten. Hoe noodig dit was , bleek daaruit, dat MENDOZA zich op den 10den Augustus 200 dicht mogelijk bij MAURITS leger nedersloeg , om zoo mogelijk de stad te ontzetten. Doch zonder vrucht. Wel deed de dappere bezetting gedurige uitvallen , waarmede de belegering zeer bemoeilijkt werd :: doch MENDOZA leende geenen behoorlijken bijstand. Wel beproefde deze eenen onverwachten aanval op MAURITS leger: dan deze , hiervan verwittigd , stond gereed en verijdelde het voornemen . MENDOZA alzoo ziende, dat al zijne pogingen vruchteloos waren ,, besloot reeds op den 23sten Augustus met stillen trom af te trekken , zijnen ' weg nemende naar Maastricht. Inmiddels werden de gravingen tegen de stad met ijver en > goed gevolg voortgezet : en ofschoon zich de bezetting nog altijd dapper bleef verweren , vond zij zich echter op den 19den September genoodzaakt de stad bij eerlijk verdrag aan MAURITS over te geven (293) . Deze dezelve stad en het land van Kuik van wege zijnen Vader in pandschap bezittende, liet er zich als Pandheer inhuldigen op den 28sten September , bij welke gelegenheid UITENBOGAART , als MAURITS veldprediker , er de prediking deed ' (294 ). Nog vóór dat de stad veroverd was , hoezeer in het vooruitzicht, dat dit binnen kort geschieden zou , besloten de Staten Generaal zich gezamentlijk met den Raad van State naar het leger te begeven , om met MAURITS en de > 1 100 MAURITS BEDRIJVEN de overige legerhoofden te beraadslagen , wat men verder tot afbreuk des vijands ondernemen zou. Denkelijk vrees den zij , dat MAURITS weder de eene of andere belegering zou aanvangen , waarvoor zij geene gelden over hadden . Wel werd er nog tot een zeker krijgsbedrijf tegen den vijand besloten , doch hetzelve werd naderhand uitgesteld en schijnt geheellijk afgesprongen te zijn (295) . Intusschen was er dit jaar en denkelijk reeds in het vorige onder de hand eenige moeite gedaan om aan MAU > RITS de Graaflijkheid van Holland en Zeeland te doen op dragen (296) . De rechte aanleiding daartoe en alle bij zonderheden zijn onbekend. Zeker is het , dat de voorslag kwam van de zijde der Staten van Zeeland, die reeds lang de eigendunkelijkheden , welke de Staten van Holland zich in de algemeene landsaangelegenheden veroorloofden , met leede oogen aanzagen en dus gaarne dien Hollandschen invloed verminderd wenschten (297) . Zij deden dan daar toe den eersten voorslag in Maart 1602 , toen zij staats gewijs in den Haag vergaderd waren , om met de Staten > van Holland te beraadslagen voornamelijk over het beleid der justitie en over andere bepaalde punten. Doch zij deden dit slechts in zeer algemeene bewoordingen , niet anders dan hun verlangen te kennen gevende, dat er tot meerdere verzekerdheid des lands eene betere orde in de regering zoude gemaakt worden : en toen hun door de Staten van Holland bepaaldelijk naar den voet van re gering , dien zij verlangden , gevraagd werd , aarzelden zij > daarmede voor den dag te komen en wilden zij, dat de Staten van Holland de zaak op touw zouden zetten (298) . Ten dien einde besloten zij OLDENBARNEVELD in den arm te nemen . Deze althands vergaderde den 15den Maart eenige voorname Hollandsche Staatsleden ten zijnen huize en vertoonde hun , hoe dat hij den voorgaanden en dien zelfden dag was aangesproken door eenige leden der Sta ten van Zeeland en ook door VAN MALDERE , die de ge e 101 GEDURENDE 1595-1606 . machtigde van MAURITS als Eersten Edele der Provincie was ; welke Heeren hem hadden voorgehouden , dat men , om tot eene betere regering te komen , aan MAURITS de Graaflijkheid behoorde op te dragen , te meer omdat hij , zoo vani wege de verdiensten zijns Vaders en die van hem zelven , als van wege de groote verplichtingen , die het land aan hem had , wel waardig was met die waardigheid vereerd te worden : voegende zij er bij, dat , hoezeer de Provincie van Zeeland vroeger daarin zwarigheid gemaakt had , zij echter nu wel de eerste wilde wezen , om MAU RITS tot Graaf te verheffen . OLDENBARNEVELD maakte uit dit een en ander het besluit op , dat Zeeland met dat plan zwanger ging , ja dat hetzelve bij de Staten al daar reeds zoo goed als besloten was , ofschoon hij erkende dit niet zeker te weten . Voorts merkte hij aan , dat MAURITS in handen had de bezegelde brieven , waarbij men zijnen Vader de Graaflijkheid had aangeboden en waaraan slechts de volledige toestemming van Amsterdam ontbrak : er bijvoegende, dat , zoo Zeeland voorging , Hol land wel zou moeten volgen ; doch ook dat bij uit mau RITS zelven geene genegenheid daartoe had kunnen verne men , hoezeer men van 's vijands zijde nog kort geleden geschreven had , dat MAURITS zich niet op eenen inge > + beelden titel van Graaf van Holland en Zeeland had te verlaten , en dat hij voor zijne groote diensten nog geene vergelding ontvangen noch te wachten had , ja niet eens was uitgehuwelijkt geworden . Op deze voordracht werd de zaak in beraad gelegd : en hoewel OLDENBARNEVELD zeer uitwijdde in de verdiensten van MAURITS en WIL 2 LEM I , was men het 'echter eens , dat het voorstel voor dien tijd MAURITS niet dienstig zijn zoude , daar hij zich in te meer schulden zou steken en de vijand te meer naar zijn leven zou staan , terwijl de zaak ook niet buiten ken nis der Koningin van Engeland zou mogen geschieden en het te bevreezen was , dat de Koning van Frankrijk er 3 102 MAURITS BEDRIJVEN zich door beleedigd zoude gevoelen. Men besloot dus deze gantsche zaak geheim te houden tot nadere beschrijving , terwijl dat OLDENBARNEVELD inmiddels die van Zeeland , welke hem het voorstel gedaan hadden >, zoude polsen , om te weten , op welken voet het berustte (299) . Opmerkelijk is het, dat de Staten van Holland en Zee land ten zelfden dage hunne genegenheid aan den dag legden , om MAURITS in zijne schulden te gemoet te komen , en kort daarna daartoe besloten (300) ; alsmede dat zij op den 1sten Juny bij de bepaling der voorwaarden , waarop zij met de Provincien van de andere zijde tot vrede wil den handelen , verlangden dat dezelve Provincien , met wegzending van den Aartshertog en zijne gemalin , den Prins van Oranje het gouvernement geven zouden , en er uitdrukkelijk bijvoegden , dat Z. Exc. (MAURITS) het gou vernement der Vereen . Provincien zoude houden (301) : welk laatste zonder vermeerdering van MAURITS gezag , en verandering van regeringsvorm niet denkbaar was. Ook op het einde des jaars betuigden de Staten van Zeeland eene hooge achting voor MAURITS te koesteren (302) . Met dit al blijkt het niet, dat er ter zijner verheffing eenige verdere beraadslaging heeft plaats gehad (303). Alleen is het zeker ( 304), dat er op den 21sten Maart 1603 , en dus ruim een jaar na de boven verhaalde bijeenkomst , eene dergelijke ten huize van OLDENBARNEVELD geweest is , waarin deze opening gedaan had , hoe dat door den Heer VAN BASSIGNY en M*. HENDRIK SCHOT , Pensionaris van Antwerpen , bij eenen brief namens de Staten van Braband aan die van Gelderland , Holland en Zeeland , > verzocht was paspoort om iets , namelijk eene vredehan > deling , te mogen voorstellen (305 ): hierop hadden de al daar tegenwoordigen geraadpleegd en eindelijk goedgevon den het verzoek toe te staan , voor Zoo verre het ook door MAURITS en de andere leden der Generaliteit zou goed gevonden worden . En nu was het bij die gelegenheid , 1 103 GEDURENDE 1595-1606 . dat OLDENBARNEVELD deed opmerken , hoe dat nog te eeniger tijd het recht van MAURITS zoude uitbarsten om tot Vorst des lands benoemd te worden , en dat er in Gelderland en Zeeland sterk toe geijverd werd . Hiermode bleef de zaak rusten , zonder dat men er meer gewag van gemaakt vindt ( 306 ). Dat MAURITS zelf in alle deze bemoeiïngen ten zijnen voordeele eenig werkelijk deel gehad heeft , mag gegist en . misschien zelfs waarschijnlijk geacht worden , maar mist alle bewijs. Zeker is het, naar OLDENBARNEVELD's eigene bekentenis , dat MAURITS hem daartoe nimmer heeft aan gesproken , gelijk het ook onbewezen is , dat deze zijne vrienden en aanhangers daartoe of opentlijk of onder de hand zou hebben opgezet. Maar al ware het anders, wat zou hierin misdadigs ten zijnen laste geweest zijn ? De bestaande regeringsvorm was zeer gebrekkig en behoorde ter voorkoming van merkelijke bezwaren eene geheele ver andering te ondergaan : zelfs bestond die regeringsvorm nog altijd slechts bij voorraad, en het oogmerk om de souve rainiteit des lands aan eenigen Vorst op te dragen , was nog niet geheel en al uit aller gemoederen geweken . Wat wonder , dat men bij de gedachte aan de keuze van eenen Vorst al aanstonds het oog wierp op onzen verdien stelijken MAURITS, wien OLDENBARNEVELD zelf alle recht daarop , uit hoofde der handeling met WILLEM I , niet ont > zeggen konde ? Wat wonder , dat MAURITS begreep, boven alle anderen aanspraak op die waardigheid te mogen maken , en dat hij haar zelfs als iets begeerlijks geacht heeft ? In deze begeerte en hare openbaring ligt zeker niets onbe hoorlijks : en de gebruikmaking van eenige berispelijke maat regelen om die begeerte vervuld te zien , kan men onzen MAURITS gewisselijk niet ten laste leggen . De groote kosten des voorgaanden jaars, en die welke de strenge belegering van Oostende alsnog veroorzaakte , wederhielden de Staten om ten jare 1603 iets belangrijks 104 te ondernemen . MAURITS BEDRIJVEN Insgelijks kon ook de vijand niet veel uitrichten , daar reeds ten vorigen jare een groot en wel het uitgelezenste deel zijns legers wegens wanbetaling aan het muiten was geslagen (307) en sedert de stad Hoog straten in bezit had genomen. Hier hadden zich de ge mutineerden , even als ten jare 1595 , onder één hoofd en als in één lichaam vereenigd : alle pogingen tot bemid deling en verzoening sloegen zij af en werden zij ook daartoe door MAURITS en de Staten opgehitst. Dus be sloot de vijand hen met geweld weder onder zijne ge hoorzaamheid te brengen . Reeds hadden zij MAURITS ver zochten van hem met bewilliging der Staten de ver gunning gekregen , om in geval van nood op onze gren zen te mogen terug trekken . Toen dus een vijandelijk leger van 7000 man te voet en 3000 ' te paard (308) met ettelijke stukken geschut onder het bevel van Graaf FREDERIK VAN DEN BERG , den 25sten July op Hoogstraten aanrukte , weken de gemutineerden , eene bezetting van 800 man aldaar achterlatende , naar Oosterhout, zonden van daar naar MAURITS en de Staten om onderstand en hulp en verdroegen zich om onder zekere voorwaarden in eed en dienst der Staten over te gaan (309) . Hun troep bestond uit 1500 man te voet en 1100 te paard (310) . Intusschen had MAURITS zijn leger ; sterk 9500 man te voet en 3000 paarden omstreeks Geertruidenberg verza meld . , hetwelk dus, vereenigd met de gemutineerden , 11000 man te voet en meer dan 4000 paarden bedroeg, Hier mede trok hij in de eerste dagen van Augustus naar Hoogstraten , om de stad te ontzetten . Dan de vijand gevoelde geenen moed om zich met MAURITS te meten , daar hij reeds spoedig , na dezes aankomst , bij donker we der in den nacht met stillen trom weg trok. Niet zoo haast werd dit bemerkt, of de bezetting deed eenen uitval , achterhaalde de achterhoede en viel er op aan ; bij welke gelegenheid een aanzienlijk Edelman des vijands sneuvelde , > GEDURENDE 1595-1606 . 105 dien MAURITS , tegen den zin der gemutineerden , eerlijk deed kisten en met eenen trompetter naar den vijand zond , hoewel deze het lijk op eene onwaardige en honende wijze aannam . Onderwijl bad MAURITS met zijn leger den terug trekkenden vijand nagezet : doch daar hij uit oorzaak van > de slechte wegen en het ongunstige weder zijn voetvolk niet spoedig genoeg had kunnen doen voortrukken , 200 had de vijand zich eindelijk , door het sterk aandringen > onzer ruiterij daartoe genoodzaakt , in behoorlijke slagorde gesteld en het MAURITS , niettegenstaande het sterk verlan gen der gemutineerden , onraadzaam doen vinden hem aan te tasten . Dus week de vijand al langzamerhand in goede orde terug en ontkwam den slag. 1 MAURITS echter had zijn doel bereikt met het ontzetten van Hoogstraten . Groot was al weder zijne persoonlijke onverschrokkenheid . Tot eens ieders verwondering reed hij, slechts met zes of zeven van de zijnen vergezeld , onder den hoop der gemutineer den , zonder eenig wantrouwen te toonen of gevaar voor zich te duchten : hij gaf hun de hand , sprak hun vriendelijk toe en won daarmede zoodanig hunne genegenheid , dat zij hem feestelijk onthaalden en met alle eer in zijn leger terug geleideden (311) . > Nu ontstond weêr hetzelfde geschil als in vorige jaren , wat men verder met het leger doen zou. MAURITS wilde de belegering van 's Hertogenbosch : doch de Staten maak ten hiertegen zware bedenkingen , gegrond vooral op de groote kosten daaraan verbonden , en wilden , dat het leger in de omstreken van Bergen op Zoom zoude gebracht wor den , zoo om aldaar nader bij Vlaanderen te zijn , als om te verwachten wat de gelegenheid des tijds tot afbreuk des vijands zoude aanbieden , zonder zoo kostbaar voor den lande te zijn (312). Dan op het vernieuwde schrijven van MAURITS, besloot men de zaak aan zijn oordeel over te laten , hoezeer (hetgeen opmerkelijk is) , van wege Zeeland tegen dit besluit betuigd werd (313) . MAURITS derhalve > . 106 MAURITS BEDRIJVEN zette zijn plan door, min in het vooruitzicht van de stad te zullen winnen , dan met het doel om den vijand den geheelen zomer in Braband te houden (314) . Op den 19den Augustus dan kwam hij met zijn leger voor de stad , ook met goed genoegen der Staten , die besloten hem in die belegering de goede hand te zullen bieden . Maar reeds twee dagen later legerde zich de vijand met een eenigzins sterker leger dan het onze (315) in MAURITS nabijheid en maakte alzoo de bemachtiging der stad , die niet geheel kon worden ingesloten , bijna onmo gelijk , hoezeer men om bovengemelde redenen besloot het beleg met ijver voort te zetten . 1 Hier verschansten beide de legers zich zoo sterk , dat zij tegen elkander niets met vrucht konden uitrichten . Op den 1sten September beproefde de Aartshertog , die zelf het leger aanvoerde , eene zekere hoogte in te nemen , welke MAURITS voor den toevoer van levensmiddelen diende. Bij donker weder zond hij daarhenen onder bevel van den Markies DELLA BELLA eene bende, van 3500 man , die er zich terstond verschansten . Eerst na middernacht kreeg MAURITS er kennis van. Aanstonds nam hij eene bende van 2000 man te voet en te paard en viel daarmede zoo ge weldig de vijandelijke verschansing van drie zijden aan , dat na een uur vechtens de vijand de vlucht nam met achterla ting van 400 dooden en 200 gekwetsten , terwijl er van MAU > RITS kant slechts 40 vielen en 100 gekwetst werden (316) . Onder de gedooden des vijands was ook de bovenge noemde Markies. In weerwraak voor de honende wijze , waarop de vijand nog zoo kort geleden het lijk van een aanzienlijk persoon van wege MAURITS had aangenomen , deed deze het lijk van dien Markies alleenlijk in een paar denkleed rollen en door eenen trompetter naar de stad brengen , die tevens in last had zulks te verantwoorden met de vermaning , dat de vijand alzoo beleefdheid leeren moest. Eene van de deerlijke vruchten des krijys was de nood GEDURENDE 1595-1606 . 107 1 zaak , waarin MAURITS zich zag om strenge weerwraak te oefenen wegens eenen schrikkelijken moord , door den vijand voor Oostende gepleegd aan eenigen onzer man schappen , die schipbreuk hadden geleden , in handen des vijands waren gevallen en allen zonder onderscheid waren opgehangen geworden. Toen dus thands van wege den Aartshertog aan MAURITS gezonden werd ter lossing der gevangenen , liet deze hem weten , dat hij eerst ter we > dervergelding een deel der vijandelijke gevangenen zou op hangen , tevens dreigende , dat , indien de vijand éénen van > de onzen ophing , zuiks weder het leven van twee der zijnen kosten zou. Alzoo liet MAURITS op den 16den Sep tember de 200 gevangenen des vijands loten , om er twaalf uit hen met de galg te straffen : welke dan ook in het gezicht der stad werden opgehangen , met uitzondering > van éénen jongman , die door de tusschenkomst eener jonge dochter genade kreeg. Op den 14den October deed de vijand weder eenen ge duchten aanval op een deel van MAURITS verschansingen : doch deze was er spoedig bij en deed den vijand al ras met verlies de vlucht nemen. Behalven deze en andere kleinere schermutselingen ge beurde er niets noemenswaardigs. De legers bleven over elkander liggen tot den 5den November, als wanneer MAU RITS om den reeds begonnen winter van de stad optrok en zijn leger in de garnizoenen verdeelde. Zoo deed ook de vijand den volgenden dag : en daarmede namen de krijgsverrichtingen dezes jaars een einde , zonder eenig voordeel van wederzijde. Den 10den November was MAU Mau RITS in den Haag terug (317) . Intusschen had er weder een geschil plaats gehad , het welk nog al met warmte schijnt gevoerd te zijn en waarin het duidelijk bleek , welken invloed OLDENBARNEVELD als de leidsman der Staten van Holland bezat om zijnen zin te doen zegevieren . De gemutineerden des vijands hadden i 1 108 MAURITS BEDRIJVEN reeds sedert eenen geruimen tijd om eene vaste plaats ver zocht , waarin zij zich met vrouwen , kinderen en goe deren mochten bergen en tegen den vijand verzekerd zijn. Men was het eens , dat dit verzoek moest worden inge willigd ; maar over de stad , die men hun zoude inruimen , viel verschil (318) . MAURITS , WILLEM LODEWYK , de Raad van State en alle de Provincien stemden voor de inrui ming van Rhijnberk ; alleen Holland verschilde en wilde de stad Grave ingeruimd hebben . Welke redenen hiervoor aangevoerd werden , is onbekend : genoeg , dat de Raad van State en alle de Provincien van gevoelen veranderden en Holland toevielen (319). En nu MAURITS , wel verre van zich te kanten tegen een besluit , hetwelk in het na deel was van hem en zijn Huis , dewijl de stad Grave hem eenigermate in eigendom toebehoorde , toonde zich terstond genegen aan dat besluit der Staten tot 's lands dienst te voldoen , hoezeer hij ook te vergeefs ten behoeve der behoeftige burgerij nog eene poging deed om de Sta ten van besluit te doen veranderen (320 ). De genoemde stad werd dien ten gevolge aan de gemutineerden onder zeker beding ingeruimd : dit beding werd getrouwelijk nageleefd : en toen zij zich ten volgenden jare met den Aartshertog verzoenden , stelden zij de stad behoorlijk we der in MAURITS handen (321 ). De gemutineerden te Grave deden onderwijl grooten overlast aan de bewoners ten platten lande , vooral in Gelderland, zoodat de Staten dier Provincie er hevige · klachten over inbrachten ter Staten Generaal. Om hier tegen te voorzien en tevens om den vijand afbreuk te doen , besloot men tot eenen tocht in 's vijands land , waartoe men ook de gemutineerden zou zoeken te be wegen , die alzoo van de grenzen zouden verwijderd wor den . Het schijnt bepaaldelijk , dat men een plan op Maastricht had , misschien wel met oogmerk , om na de bemachtiging dier stad haar door de gemutineerden te doen GEDURENDE 1595_1606 . 109 MAURITS , hoezeer door de Staten des afge maand , stelde zich aan het hoofd des legers (322) . Dan de gemutineerden weigerden hunne medewerking en alzoo faalde het voornemen (323) . Ten jare 1604 werd weder hetzelfde geschil, als in de vorige jaren , gevoerd aangaande het ontzet van Oostende. De Staten verlangden op nieuw eenen inval in Vlaanderen , waarbij men dadelijk op Oostende zou aanrukken en den bezetten . belegeraar van voor de stad slaan : MAURITS daarentegen en Graaf WILLEM vonden dit plan onbesuisd en wilden liever de belegering van de eene of andere stad , waar door of de vijand van voor Oostende zou worden afge trokken , of men anders die belegerde stad gewinnen en het verlies van Oostende vergoeden zou. Hangende dit geschil, besloot men in Maart dezes jaars tot het over vallen van eene zekere plaats, hetwelk evenwel mislukte, door dat er de vijand vooraf kennis van gekregen had (324) . Eindelijk werd besloten het leger te verzamelen >, er mede over te steken naar het eiland Cadsant en van daar recht streeks aan te rukken op Oostende en die stad zoo moge lijk te ontzetten (325) . MAURITS , hoezeer met weerzin , aan het ernstig verlangen der Staten gehoor gevende , > bracht alles tot den tocht in gereedheid , en vorderde , dat de Staten en de Raad van State weder , even als ten jare 1600 , den tocht zouden medemaken , hetgeen ook ge schiedde. Op den 20sten April vergaderde hij een aan zienlijk leger te Willemstad , en trok daarmede , in gezel schap van Graaf WILLEM , Graaf HENDRIK en nog andere > Graven van Nassau , over zee naar het land van Cadsant, waar hij op den 25sten April aanlandde en nog dienzelfden dag drie schansen op den vijand innam , zoodat men ver moedt , dat , indien hij terstond met zijn leger het Sluische Gat ware ingeloopen , hij zonder moeite de stad Sluis be komen zou hebben (326) . De Staten , door dit gelukkig begin aangemoedigd , eischten . nu , dat MAURITS terstond 1 110 MAURITS BEDRIJVEN het Sluische water zoude oversteken en dan verder ruk ken : maar deze , die reeds behoorlijke verkenningen had laten doen , stelde er zich ten sterkste tegen . Nochtans > het werd beproefd , maar te vergeefs (327) . Nu besloot men eenen anderen weg in te slaan , en na de vermees tering der overige sterkten daaromtrent, naar mate der 7 omstandigheden of Sluis te belegeren of op Oostende door te trekken. Alzoo dan werden op den 30sten April en den 2den Mei de schansen Cocxien , Cateline en Philip pine (328) , op den 10den Mei Ysendijk (329) en op den 12den Mei Aardenburg en Middelburg den vijand afhandig gemaakt (330) . Van hier trok MAURITS , in weerwil des vijands, de beide wateren , de Zoute en de Zoete, over , > en kwam hij den 19den voor Sluis , tot welker beleg nu een bepaald besluit werd genomen , mits altijd het ontzet van Oostende het voornaamste doelwit blijvende; hoezeer MAURITS reeds meer dan eens verklaard had geene midde len te weten om de stad te behouden (331) . Het beleg alzoo begonnen zijnde, namen de Staten hun afscheid van MAURITS , bevalen hem nogmaals ten ernstigste op het be houd van Oostende als het voornaamste te letten , lieten vier leden uit den Raad van State bij hem in het leger , en kwamen nog vóór het einde van Mei in den Haag > terug (332) ; na op den 26sten Mei gezamentlijk met het leger eenen vaste- en bededag gehouden te hebben (333). De stad Sluis was zeer slecht van levensmiddelen voor zien , en daar de groote omvang harer werken het uiterst moeilijk maakte haar te overweldigen en MAURIȚS zeer slecht van oorlogsbehoeften voorzien werd , besloot hij haar uit te hongeren. Van 's vijands zijde deed men alle moeite de stad te behouden : dan eene schermutseling op den 30sten Mei, ten doel hebbende levensbehoeften in de stad te brengen , kostte den vijand groot verlies (334) . Eerst op het einde van July kreeg SPINOLA , die Oostende belegerde, van den Aartshertog bevel , om met alle kracht het be 1 GEDURENDE 1595-1606 . 111 naauwde Sluis te ontzetten . Met weerzin werd aan dit bevel voldaan : dan hoezeer SPINOLA alle middelen in het werk stelde, het den onzen door zijne herhaalde aanvallen zeer moeilijk maakte , en eenmaal Graaf WILLEM in een be denkelijk gevaar gebracht had , mocht hem echter zijn plan niet gelukken , maar werd hij zelfs door MAURITS op den 16den Augustus met groot verlies terug geslagen. Het gevolg hiervan was , dat de stad zich op den 19den Augus tus bij eerlijk verdrag aan MAURITS overgaf (335) . Deze wilde zich nu bij de bevestiging en versterking van Sluis, Cadsant en de overige sterkten bepalen : maar de Staten verlangden , dat hij dadelijk op Oostende zou aan rukken . Dit verschil deed hem om eene nieuwe samen komst verzoeken (336) . De Staten,, hieraan voldoende, begaven zich met den Raad van State op den 5den Sep tember naar het leger , alwaar eenige dagen achtereen met warmte getwist werd , daar MAURITS en Graaf WILLEM het ontzet der stad voor onmogelijk hielden en bet beter keurden , dat zij met de minst mogelijke schade verlaten wierde, en de Staten daarentegen de stad tot het allerui 7 terste wilden verdedigd hebben en aan MAURITS bevel gaven , om in weerwil ' van alle bedenkingen en zwarig heden het ontzet te beproeven , zelfs het wagen van eenen veldslag niet te ontzien. Wat ook MAURITS herhaaldelijk poogde de Staten tot andere gedachten te brengen , niets mocht helpen : tot het ontzet werd besloten , en de gehoorzame MAURITS bracht daartoe alles in gereedheid . Dan eer dit besluit ten uitvoer kon gebracht worden , ging de stad op den 20sten September bij eerlijk verdrag aan den vijand over , na gedurende drie jaren en 80 dagen te zijn belegerd geweest (337) . Haar langer te behouden was der dappere bezetting , die zich allerloffelijkst gedragen had , onmogelijk geweest. Zelfs SPINOLA bracht haar deze hulde op een prachtig gastmaal aan hare bevelhebbers vóór hun gegeven .. En toen de bezetting , sterk boven de vertrek gegeven 112 MAURITS BEDRIJVEN 3000 mannen , volgens het verdrag van overgaaf , in mau RITS leger bij Sluis aankwam , ontving haar onze Vorst , vergezeld van de overige Graven en bevelhebbers , op de vriendelijkste wijze, zelfs met ongedekten hoofde, gevende hij aan velen de hand en hen bedankende voor den trou wen bewezenen dienst, met belofte van belooning , die ook sedert vervuld werd . Dus eindigden de krijgsverrichtingen van dit jaar , voor deelig voor den lande , daar alzoo , niettegenstaande het verlies van het verafgelegene Oostende, door de bemachti ging van Sluis en andere plaatsen een gedeelte van Vlaan deren , hetwelk aan de monden der Schelde lag , aan de Republiek werd toegevoegd . Maurits liet het sterk be vestigen , ofschoon er weder over de wijze hoe, met de Staten verschil viel (338) , en behield dus daardoor eenen vasten voet in die Provincie. Het is niet onwaarschijnlijk, dat OLDENBARNEVELD over dezen uitslag gants niet vergenoegd geweest is. Hij had zich steeds den hevigsten doordrijver betoond van de hard nekkige verdediging van Oostende, waartoe onnoemelijke sommen gelds verspild waren : 's lands schatkist was daar door uitgeput en nochtans het doel daarmede niet bereikt geworden . . De oorzaak dezer uitkomst kon voor een groot deel gezocht worden in de steeds volgehouden wei gering van MAURITS om de stad werkelijk te ontzetten . Onmogelijk is het thands de redenen , die hier voor en tegen waren , naar waarde te beoordeelen : maar als zeker mogen wij stellen , dat , daar het MAURITS noch aan moed noch aan vaderlandsliefde ontbrak , hij het oprechtelijk meende , wanneer hij zich op de onmogelijkheid beriep om OLDENBARNEVELD's verlangen ten uitvoer te brengen. Dat aan OLDENBARNEVELD MAURITS tegenstand verdroten heeft , laat zich denken : en misschien wel mag men aan eenen daaruit opgevatten wrevel toeschrijven zijn verzoek , op den 24sten February 1604 aan de Staten van Holland gedaan GEDURENDE 1595-1606 . 113 en op den 1sten Maart 1605 herhaald om van het bijwonen der vergaderingen van de Staten Generaal voortaan ver schoond te blijven ; hoezeer het geene moeite kostte om hem tot voortzetting van zijnen dienst te bewegen (339) . Ook kan deze wrevel vermeerderd zijn door den tegen stand , dien hij bij het algemeen en voornamelijk bij MAU RITS ondervond in zijne finantieele plannen (340 ). Geen ander jaar is voor ons zoo ongelukkig geweest dan het volgende jaar 1605. De vijand had zich in den winter gereed gemaakt, om met twee of drie legers , onder het opperbevel van den dapperen en voortvarenden SPINOLA , deze landen aan te tasten. Tot het doen van ernstigen tegenweer hadden ook de Staten zich bereid en een machtig leger in orde gebracht. Doch weder , even als in de vorige jaren , viel er verschil over de krijgsver richtingen . MAURITS ried naar den Rhijn te trekken , waar de grenzen van den Staat ontbloot waren en de vijand eenen inyal doen kon : maar de Staten verklaarden zich daartegen en wilden op nieuw naar den kant van · Vlaanderen (341) . Maurits , als naar gewoonte, liet zich gezeggen en alzoo werd er in het midden van Mei tot eenen aanslag op Antwerpen besloten (342). Het voor nemen was grootsch : moeilijk toch scheen het eene stad van zoo grooten omvang geheel te omsingelen : evenwel door het doorsteken der dijken en het innemen der hoog ten meende men minder volk te zullen behoeven en tot zijn oogmerk te zullen geraken. Maar nu rees er weder verschil over de uitvoering. De Staten verlangden , dat MAURITS het leger op Cadsant zoude overzetten en dan dwars door 's vijands land heen op Antwerpen trekken . Maurits echter vond dezen voorslag te gevaarlijk en dreef door, den aanslag te water te beproeven. Terwijl hij nu 2 met zijn leger te Bergen op Zoom lag en het inmiddels in Vlaanderen overvoerde, zond hij Graaf ERNST CASIMIR > VAN NASSAU tusschen den 15den en den 17den Mei met een II 8 114 MAURITS BEDRIJVEN leger van 80 vendelen voetvolk de Schelde op naar Ant werpen . Dan door tegenwind belemmerd , kon deze zijn volk niet behoorlijk ter bestemder plaatse aan land zetten , en daar de vijand , die van den aanslag kennis gekregen had (343) , hem opwachtte, volgde en terugdreef , werd het geheele voornemen . verijdeld en keerde Graaf ERNST onverrichter zake bij MAURITS terug. > Nu besloot MAURITS het Huis van Woude, een kasteel niet ver van Bergen gelegen , aan te tasten. Dit scheen wel beneden de waardigheid van zulk een machtig leger , dat van zoo gewichtig eenen aanslag terug keerde : dan daar de vijand uit dat kasteel de stroomen onveilig maakte, zou vermeestering van hetzelve niet zonder vrucht wezen . Dien ten gevolge begon hij de belegering op den 18den Mei en bemachtigde hij de plaats in vijf dagen tijds (344) . Het plan was geweest om na de verovering van Ant werpen , eenige plaatsen in Vlaanderen te vermeesteren , als Blankenberg , den Dam of het Sas van Gend. MAURITS > voornemen was dus om , niettegenstaande de aanslag op Antwerpen mislukt was , evenwel met het verdere plan 2 voort te varen . Maar behalven dat ook de Staten nu liever zagen , dat hij met zijn leger stil zou blijven liggen in het land van Waas, zag hij ook al spoedig , dat de nabijheid van 's vijands leger hem alle belegering in deze streken beletten zou (345 ). Het was eerst op den 1sten Juny , dat MAURITS zijn leger in Vlaanderen kon overzetten . Maar , gelijk bij voor zien had , SPINOLA sloeg eene brug over de Schelde en legerde zich dadelijk in zijne nabijheid , zoodat hij niets kon uitrichten (346) . En hiermede bereikte de schrandere SPINOLA zijn oogmerk , hetwelk bestond in eenen aanslag 1 op Lingen ; doch hetwelk hij zoo bedekt hield , dat men zich van onze zijde in allerlei gissingen verdiepte , en meende , dat eigentlijk Rhijnberk bedoeld werd (347) . Hiertoe vereenigde hij bij Keulen een tweede leger onder 115 GEDURENDE 1595-1606 . den Graaf VAN BUCQUOY en trok er in het begin van July den Rhijn mede over : terwijl hij in Vlaanderen een leger van 6000 man voetvolk en 500 paarden onder bevel van Graaf FREDERIK VAN DEN BERG achterliet. Ter versterking van Rhijnberk had MAURITS wel een goed deel van zijn leger onder bevel van Graaf ERNST VAN NASSAU en Graaf HENDRIK afgezonden ; maar daar hij Rhijnberk nu genoeg versterkt achtte en meende , dat de vijand die stad niet zou durven voorbij trekken , ook vreesde, dat , indien hij zelf, met zijn leger Vlaanderen verliet , de vijand weder onver 象 wacht zou omkeeren , zoo besloot bij nog met het grootste deel zijns legers , wat ook de Staten hem tot het vertrek dron gen , aldaar te blijven vertoeven , tot dat hij van 's vijands oogmerk een vast bericht zou hebben verkregen (348) . Dit bericht ontving hij eerst in het begin van Augustus. SPINOLA trok alstoen met een leger van omtrent 10000 man voetvolk en 3000 paarden ( 349) dien kant op , latende BUCQUOY omtrent den Rhijn met 6000 man voetvolk en 1500 paarden . Den 8sten bevond hij zich voor Oldenzaal, hetwelk zich binnen drie dagen overgaf, en trok hij van daar voort naar Lingen , welke stad hij ook , na een beleg van acht dagen , tot de overgaaf dwong op den 18den Au > gustus. MAURITS was dien ten gevolge insgelijks op den 4den Au gustus uit Vlaanderen opgebroken , achterlatende 50 ven delen onder het bevel van den Colonel VAN DER NOOT . Te Deventer verzamelde hij van alle kanten zijn volk met oogmerk om daarmede op den 20sten Augustus naar den vijand vóór Lingen op te trekken , toen hem in den nacht > de tijding der overgaaf gewierd (350) . Hoe hij te moede was , is licht te begrijpen . Alle de plaatsen in Nederland aan die zijde waren onsterk en slecht voorzien . Ware SPINOLA terstond voortgetrokken , hij had ze , bijna zonder slag of stoot , kunnen bemachtigen. Dit begreep MAURITS , die dan ook aan God de eere van SPINOLA's verblindheid 8* 116 MAURITS BEDRIJVEN ten dezen toeschreef (351 ) . De Staten waren ook gants niet te vreden , en klaagden daarenboven zeer - over de slechte krijgstucht in MAURITS leger (352) . Intusschen was de Raad van State naar Deventer gezonden , om met . MAURITS te beraadslagen , op welke wijze men den vijand zou wederstaan. De gevoelens waren zeer verdeeld . Ein delijk werd op het heftig aandringen van Vriesland en Groningen besloten , zich met het leger bij Coeverden neêr te slaan. In het begin van September werd dit be sluit ten uitvoer gebracht (353) . Graaf WILLEM voegde zich met zijne Vriezen bij MAURITS , zoodat deze zich 9000 man te voet en 3000 te paard sterk bevond. Met dit leger hield hij SPINOLA in 't oog , die , na Lingen versterkt te hebben , den 14den September van daar optoog en naar den Rhijn terugtrok. MAURITS liet hem terstond door Graaf ERNST nazetten , brak toen insgelijks op en volgde den vijand tot nabij Wesel, waar hij zich op den 24sten Sep tember Pedersloeg (354 ). Hier bleven de beide legers weder in elkanders gezicht liggen , nu en dan door scher mutselingen malkander bestokende (355) . Op den 8sten Oc tober mislukte MAURITS een welbedachte aanslag op een gedeelte van SPINOLA's troepen in het dorp Mulheim op de Roer. Om dezelve te overrompelen had hij onder Graaf HENDRIK en MARCELIS BÁX derwaarts eenig volk gezonden , zelf volgende met het overige deel van zijn leger : doch onze ruiteren deden slechten dienst , werden door den vijand terug gedreven en zouden zelfs het geheele leger in wan orde gebracht hebben , zoo MAURITS er niet in voorzien en het bevel tot aftocht gegeven had : welke dan ook door zijn beleid zoo ordelijk mogelijk geschiedde, terwijl hij aan zijne ruiterij haar slecht gedrag met scherpe woorden verweet (356) . - Nu deed SPINOLA het beleg slaan voor Wachtendonk en vermeesterde hij de stad op den 27sten October. MAURITS , 1 die het niet had kunnen beletten , had wel op den 22sten Oc GEDURENDE 1595-1606 . 117 tober eenen aanslag op Gelder beproefd , maar te ver geefs (357): terwijl hij daarenboven nog zien moest , dat, terwijl hij Meurs versterkte, de vijand hem op den 5den November de stad Cracou afnam . Dat de Staten wegens alle deze verliezen gants niet met MẠURITS bedrijven te vreden waren , laat zich gemak kelijk voorstellen. Gaarne hadden zij gewild , dat hij eenen veldslag gewaagd en daartoe den vijand aangevallen > had (358) ; dat hij ter versterking der grenssteden zijn leger verzwakt en den vijand open veld gelaten had ; dat hij minder kostbaren oorlog voerde (359): en bij deze gronden van ongenoegen kwam , dat hij dit jaar niets gewonnen , maar veel verloren had. Wanneer wij echter bedenken , dat het MAURITS noch aan moed noch aan beleid ontbrak, dan meenen wij het er gerustelijk voor te mogen houden , dat de zwakheid zijns legers tegen het groote geweld des vijands niet bestand was en zijne voor zichtigheid hem dus te recht een louter verdedigend stelsel > heeft doen aannemen . SPINOLA trok nu voorts meer en meer naar den Rhijn terug en verdeelde zijn leger in de garnizoenen . Zoo deed ook MAURITS op den 23sten No vember. Zelf wilde hij te Arnhem blijven om op de grenzen' te letten : maar de Staten riepen hem naar den Haag, waar hij op den 2den December aankwam (360 ). MAURITS was gedurende den winter en het voorjaar van 1606 zeer bekommerd van wege de zwakheid des le gers en de geweldige voornemens des vijands. Herhaalde lijk vermaande hij de Staten om het leger te versterken : doch vruchteloos , daar men zich op het gebrek van 's lands geldmiddelen beriep. Gaarne ook had hij den vijand in het veld willen voorkomen , en daartoe gebruik maken van SPINOLA's afwezigheid , die in Spanje bezig was geld en manschappen te werven : doch ook ten dezen belette hem gebrek aan geld en volk tot groot ongenoegen des Konings van Frankrijk (361). Het besluit was dus, dat men 1 118 MAURITS BEDRIJVEN zich tot eenen verwerenden oorlog bepaalde, en afwachtte 9 wat de vijand aanvangen zou (362) . SPINOLA , in het laatst van Mei wedergekeerd , verza melde terstond een aanzienlijk leger , hetwelk hij in tweeën verdeelde. Het eene deel , sterk omtrent 7000 man te voet en 14 compagnien paarden , stelde hij onder bevel van den Graaf VAN BUCQUOY , die daarmede op den 18den July zich nedersloeg te Mook op de Maas , ten einde , zoo het scheen , Nijmegen en Grave in vreeze te houden. Over het > 7 andere deel , sterk omtrent 11000 man te voet en 27 ven delen ruiters , nam hij zelf het bevel en kwam daarmede op denzelfden 18den July te Goor in Overijssel.. Eerst was zijn oogmerk geweest op Vriesland en Groningen : doch verne mende , dat van wege den grooten regen en het moerassige > land de inval ondoenlijk zoude zijn , was hij van plan ver > anderd en had nu ten oogmerk , om over de rivieren in Gelderland , Utrecht en Holland door te dringen. Ook MAURITS had met veel moeite een tamelijk leger bijeen gekregen , hetwelk hij in het begin van July om trent Arnhem vereenigde : hij kwam daarmede den 15den te Doesburg en den 16den te Deventer , ten einde SPINOLA in het oog te houden , terwijl hij 60 vendelen voetvolk en 8 compagnien ruiters stelde onder het bevel van den Over ste WARNER DU BOIS , om op BUCQUOY te letten en alle de steden en passen tusschen Schenkenschans en Gorcum te bezetten (363 ). 's Vijands oogmerk was om met zijne beide legers gelijk tijdig den overtocht te beproeven. Doch de poging , door BUCQUOY daartoe bij het dorp Kekerdom op den 21 sten July in het werk gesteld , mislukte hem door de wakkerheid van DU BOIS , die hem met groot verlies den wijk deed nemen. Beter slaagde SPINOLA : hij geliet zich , als of hij het oog op > > Deventer bad , en deed alzoo MAURITS besluiten derwaarts te trekken en de stad Lochem eenigzins te ontblooten : maar onverwachts viel bij nu Lochem aan en dwong hij de zwakke 1 1 GEDURENDE 1595-1606 . 119 bezetting, aldaar gelaten , na eenige verdediging , reeds den 2 volgenden dag , den 23sten July , tot de overgaaf (364) . Te Lochem bleef SPINOLA met zijn leger stil liggen tot den laatsten der maand , toen hij onverwachts optrok naar den kant van Zwol en Genemuiden , om aldaar over den > Yssel te komen : doch de aanslag miste hem op den 2den Augustus door de kloekmoedigheid van den Drost van Salland , zoodat hij na een scherp gevecht genoodzaakt werd tot den aftocht (365 ). Terstond den volgenden dag wendde hij zich met zijn gantsche leger naar Grol , hetwelk met 13 of 1400 man bezet was. Hij werd er eerst wel dapper ontvangen : doch zijn vast besluit om de stad, het kostte wat het wilde , in te nemen , deed hem met zulke hardnekkigheid en ver > woedheid , zonder zijn volk te ontzien , de aanvallen door zetten en herhalen , dat hij, na reeds vele stadswerken vermeesterd en op den 14den Augustus alles tot eenen ge duchten storm gereed gemaakt te hebben , den schrik in het hart van burgerij en bezetting joeg en nog denzelfden dag de stad tot overgaaf dwong. MAURITS had intusschen uit alle de door hem bezette plaatsen zijn leger moeten bijeen trekken, om Grol te hulp te komen , hetwelk hij der bezetting stellig beloofd had den 16den te zullen doen , met last dat zij zich tot zoolang dapper gedragen zou. Met allen ijver had hij dan ook > den 15den zijn leger te Doesburg bijeen vergaderd : en nu gereed staande om tot ontzet aan te rukken , vernam hij tot zijn leedwezen , dat de stad zich op den vorigen dag had overgegeven ( 366 ). Intusschen begon SPINOLA gebrek aan leeftocht te krijgen en nam hij het besluit naar den Rhijnkant terug te trekken en Rhijnberk te belegeren. Nadat hij Grol behoorlijk ver sterkt had , gaf hij aan BUCQUOY last van Mook op te bre ken en naar Rhynberk te trekken , waaraan op den 20sten Augustus voldaan werd . Zelf trok hij een paar dagen 120 MAURITS daarna van Grol op. BEDRIJVEN MAURITS , van dit een en ander verwittigd , liet terstond door zijnen broeder Graaf hen DRIK de stad Rhynberk van meer bezetting voorzien , trok SPINOLA na en legerde zich op den 30sten Augustus nabij Wesel , waar hij zich verschanste (367) . MAURITS echter zag geene kans, om of de stad te ont zetten of het leger van SPINOLÀ aan te tasten. Deze lag te wel verschanst en behoefde geenen aanval te duchten . Slechts aan de oostzijde der stad zou voor MAURITS mis schien eenig middel geweest zijn : doch hiertoe had hij zich te ver van de grenzen des lands moeten verwijderen en dezelven dus blootstellen aan eenen onverwachten inval des vijands, die , Rhijnberk verlatende , tevens MAURITS van de grenzen had kunnen afsnijden. Hij begreep dus wijsselijk te moeten blijven stil liggen , ten einde , terwijl de vijand zijne hoornen op de uiterste deelen afstootte, het binnenland te kunnen beveiligen en de meer belang rijke plaatsen te hulp komen. Deze reden , zegt VAN ME > > - TEREN (368 ), wordt van de krijgsverstandigen voor suffi sant en van groote importantie geacht , omdat men altoos de wonden van het harte moet afweeren . Al de aandrang der Staten , die daartoe op den 26sten Sep tember in het leger gekomen waren , kon MAURITS van zijn gevoelen niet afbrengen. Alleenlijk liet hij zich op den 30sten September bewegen eenen aanslag op Venlo te beproeven , waartoe hij zijnen broeder met genoegzaam volk afzond , terwijl hij zelf zich met het overige leger gereed hield tot ondersteuning. Dan de aanslag mislukte 1 op den 2den October , en hij moest terugtrekken . Onderwijl was ook de bezetting van Rhijnberk door den vijand tot het uiterste gebracht. Ziende , dat er 2 geene hoop op ontzet was , had zij zich den 1sten October met den vijand verdragen , en gaf zij hem de stad op den volgenden dag over (369) . Dan ofschoon hem nu het goede geluk scheen te achter > GEDURENDE 1595—1606 . 121 volgen , zag hij zich echter door gebrek aan geld en daar uit ontstane muiterijen in zijn leger , belet zijne overwin ningen voort te zetten of iets meer te ondernemen. Den 11Jen October , na Rhijnberk goed bezet te hebben , trok hij van daar hooger op naar Roeroort, om zijn leger eenige rust te verschaffen . MAURITS kreeg hierop eenige hoop, dat het hem mogelijk zou zijn Lochem en Grol te herwinnen. Den 24sten October zond hij Graaf ERNST VAN NASSAU met eenig volk naar eerstgenoemde stad , met dat gevolg , dat zij zich na een kort beleg op den 29sten overgaf. Alzoo was Lochem weder vermeesterd (370) . Den daarop volgenden dag trok hij voor Grol , welke stad hij terstond besluiten en met graven naderen deed. Doch op den 1sten November viel er zulk een slecht we der met aanhoudenden regen in , dat hij uit medelijden voor de soldaten , die al vast ziek begonnen te worden , het werken moest doen staken , totdat het weder gunsti ger worden zou . Hierdoor was hij op den 4den Novem ber nog niet genoeg beschanst , toen hij vernam , dat > SPINOLA met een leger van 8000 man te voet en 900 te paard in aantocht was en ook werkelijk twee dagen daarna in de nabijheid kwam , tot groote verbazing der onzen , die gemeend hadden , dat het den vijand onmogelijk zoude geweest zijn zoo spoedig weder zijn leger te vereenigen . MAURITS was niet onwillig slag te leveren : doch toen hij op den 7den November zijn leger in slagorde stelde , merkte hij, dat hij geen derde deel van hetzelve wegens ziekte bijeen konde brengen ; weshalve hij op den 12den Novem ber besloot het beleg op te breken (371) . Veel deed tot dit besluit , dat SPINOLA eene zekere moeras was overge trokken , welke aan MAURITS als onoverkoombaar was . voorgesteld , zoodat SPINOLA hem spoediger op de hand was , dan hij had kunnen denken. VAN METEREN zegt hierop: » Dit leste stuk of ontzet van SPINOLA is stout 122 MAURITS BEDRIJVEN GEDURENDE 1595—1606 . » en resolut geweest : maar zoo het Prins MAURITS gele ► gen had geweest, om Grol eenen slag te leveren , zoude hij mogelijk hem wel bekommerd gevonden hebben . » Maar Prins MAURITS alijd de ooge houdende op de » conservatie van 't binnenste en om tijd te gewinnen , » heeft om die stad niet willen hasarderen . ” Hierop heeft MAURITS zijn leger in de garnizoenen ver deeld , terwijl ook SPINOLA naar den Rhijn terugtrok. De Staten ontboden MAURITS naar den Haag , waar hij op den 25sten November aankwam (372) . De uitkomst van MAURITS krijgsbedrijven was derhalve dit jaar . even weinig voordeelig , als het vorige , en zijn > 7 oorlogsroem leed zoo binnen als buiten 's lands eenige opspraak. Koning HENDRIK van Frankrijk, zegt men , heeft betuigd , dat het gedrag van den Prins voor Grol en Rhijnberk niet had beantwoord aan het denkbeeld , 't welk zijne vroegere bedrijven van zijne oorlogsbekwaam heden hadden doen opvatten (373) . Maar, mag men vragen , was de vrijmachtige Koning van het uitgestrekte Frankrijk wel in staat , om zich geheel te verplaatsen in > den toestand van den Veldheer , die zich den Dienaar moest > noemen van de Staten eener kleine Republiek , welke bij eene nederlaag van haar leger openlag voor den vijand en wel voor eenen vijand als SPINOLA ? MAURITS was ge woon bij al zijne ondernemingen de kansen naauwkeurig te wikken en te wegen , en schijnt altijd minder te hebben geschroomd zich aan de opspraak bloot te stellen van te weinig gedaan te hebben , dan het behoud des Vaderlands in de waagschaal te stellen tegen de hoop van lauweren te pluk ken , welke anders zoo verleidelijk is voor den veldheer (374) . is Α Α Ν Τ Ε Ε Κ Ε Ν Ι Ν G E Ν. (1) Res.. St. Gen., 12 November 1594.. » Is gelezen zekere brief , geschreven bij de gemutineerde soldaten des vijands binnen Sichem aan den Gouverneur van Breda , ten einde de licenten gesteld op 't gewas ten platten lande zou den mogen worden afgedaan : houdende het cachet van den voorz. brief eenen zwerm van bijen , gecirconscribeerd om nibus mens eadem : en goedgevonden , dat de Griffier den voorz. Gouverneur in zijn particulier zal mogen aanschrij ven , dat de Heeren Staten , den voorz . brief gezien , goed vinden , dat hij de voorz . gemutineerden in de beste maniere zal antwoorden , stijven en sterken in heurl, muiterij, over mits 't groot fundament, dat zij daartoe hebben niet alleen om oorzake van heurl. kwade betaling , maar bijzonder om het kwaad tractement , dat haarl. geschied is , in plaatse dat de Spanjaarden alom gecaresseerd zijn geweest en nog worden , en anderszins , naar dat hij zal weten de gelegen heid te zullen dienen : eindelijk dat hij denzelven gemuti neerden zal adverteren , dat de Heeren Staten tot heurl. 7 gevalle alleen de voorz. licenten te vreden zijn geweest te doen ophouden ." (2) Res. St. Gen. , 7 December 1594. NEVELD » De Heeren BAR en VOSBERGEN rapporteren , dat Z. Exc. hun heeft. verklaard , dat de 'Gedeputeerden van de gealtereerde sol daten binnen Sichem hem hadden vertoond , dat zij verwon derd en beladen zijn in 't gene dat zij van heure principalen anders niet vernemen , en dat zij derhalve goedvinden hen te begeven naar Breda , om dezelven zoo veel nader te mogen II 9 124 A ANTEEKENINGEN 2_3. zijn , 200 verre Z. Exc. zoude gelieven hen 't zelve te ac corderen ; verzoekende, dat Z. Exc. zoude gelieven aan de > voorz. heure principalen te schrijven brieven van vertroos ting , en dat orde zoude mogen gesteld worden , dat , heure principalen pulver verzoekende, 't zelve zoude mogen bij der hand en gereed zijn , om hen geleverd en naar Sichem getransporteerd te worden : dat Z. Exc. goedvindt dat de voorz. Gedeputeerden naar Breda zullen vertrekken , maar verbeiden tot overmorgen , of er eenige nadere tijding daaren tusschen mochte komen , ook met discretie aan de voorz. gealtereerden te schrijven , zonder hem anderszins met de zelven in te laten of in eenige manieren te verbinden ; tot welken hij alhier zoude zenden het project om geëxami ' neerd te worden , en dat men zal mogen orde stellen om haarl. met 4 of 5000 ponden pulvers uit het magazijn te Breda te doen accommoderen ; stellende niettemin alles ter goeder discretie van de Heeren Staten . Dan hebben H. Ed . deze zaak gelegd in bedenken tot morgen.' De Staten hebben dit een en ander op den volgenden dag goedgekeurd. 13 December. » Z. Exc. heeft gecommuniceerd de brieven bij hem ontvangen van den Gouverneur van Breda met twee andere brieven daarbij gevoegd , geschreven bij de gealtereerden binnen Sichem aan derzelver Gedeputeerden alhier geweest hebbende, bij dewelke zij hen adverteren van 't gene wes de Spanjaarden op heurl, hebben geatten teerd , mitsgaders wat er uitgericht is , ten einde zij alle mogelijke vlijt zouden aanwenden , dat zij bij Z. Exc. mochten worden gesecoureerd . Is geresolveerd , dat Z. Exc. en Raad van State in aller diligentie onze ruiteren , uit Luxemburg gekomen , zullen ontbieden op de frontieren , om aldaar naar de gelegenheid der zaken en occurrentien te advi seren , wat er zal dienen of mogen gedaan worden tot afbreuk des vijands en assistentie van de voorschr. gealtereerden." (3) Uit de Res. St. Gen. blijkt het volgende. Den > 19den December kwam er bij de Staten Generaal tijding , dat de gemutineerden met vrouwen , kinderen en bagage uit Sichem binnen Tilburg gekomen waren . Den 22sten be 1 AANTEEKENINGEN 3: 125 raadslaagden de Staten op de hevige klachten , bij requeste aan MAURITS gedaan door de inwoners van Waalwijk , Sprange en Besoyen over de groote schaden , die hun door de ge mutineerden werden aangedaan. Er werden eenigen uit de Staten gecommitteerd , om met MAURITS op het vertrekken der Italianen te communiceren en adviseren , hoe men verder met hen handelen zou . Deze conferentie had plaats ; de voorslag was , dat MAURITS zich met eenigen uit den Raad van State zoude begeven naar Gorcum om met de Italianen nader te communiceren en hunne meening te verstaan , en dat men hun ondertusschen eenen Commissaris zou zenden om hen te vermanen zich redelijk met den huisman te generen en met deszelfs kost te contenteren . Dan den 23sten December waren er eenige Gedeputeerden van de Italianen in den Haag gekomen met last om MAURITS eenige zaken voor te dragen . Deze verleende hun den volgenden morgen gehoor in het bijzijn van OLDENBARNEVELD en BRIE NEN . Hunne bezending strekte om aan MAURITS te doen verstaan, hoe aangenaam hun de gunst was , die hun van deze zijde getoond was en nog werd , mitsgaders om hem te communiceren den brief , dien zij alsnog van meening waren aan den Aartshertog te schrijven , ten einde dezen te verwittigen , dat de nood hen alhier had doen komen om den toorn des Aartshertogs te ontgaan , met verzoek van betaling hunner achterstallige soldij. Dezen brief ver toonden zij aan MAURITS , opdat hij alzoo hunne goede en ronde meening bespeurende , dien zoude goedvinden , of er anders in veranderen , af- en toedoen , gelijk hij goed zou vinden . De Staten Generaal lieten daarop aan hun eigen goeddunken het schrijven van dien brief over , hun te ken nen gevende het vaste vertrouwen op hunne belofte , dat zij tegen deze landen niet zouden dienen , maar hun tevens radende zich vooraf van eene goede stad te verzekeren , waartoe men hun van deze zijde met eenige behoeften van kruid en andere zoude ondersteunen ., Ondertusschen had MAURITS door de Italianen den 26sten tijding gekregen , dat er een Spaansch leger nabij Turnhout was, om , ingeval zij niet terstond terugkeerden , hen daartoe te dwingen , 9* 126 A ANTEEKENINGEN 3-4. verzoekende zij daarom eene andere meer verzekerde plaats , dan waar zij thands waren. MAURITS deelde deze tijding mede aan de Staten Generaal en den Raad van State , buiten wier advies hij ten dezen niets wilde doen . De Raad van State stelde voor , om aan de Italianen , ingeval van nood , Raamsdonk of het land van Steenbergen aan te wijzen . Doch de Staten Generaal vonden goed , dat MAURITS en de Raad zich met 5 of 600 man op de grenzen van Braband dicht bij de Italianen zoude vervoegen , om op alle voorvallen te letten , en dat de Italianen zouden vermaand worden zich van eene vaste plaats , zoo ver mogelijk van onze grenzen , te verzekeren , met belofte van onze zijde hun met 2 of 300 man , 2 of 3 stukken geschut en de noodige behoeften bij te staan ; en voorts dat zij in geene han deling met den vijand zouden treden , ten zij het vijandelijk leger gescheiden en hun eene vaste plaats aangewezen ware om aldaar hunne betaling te ontvangen . Den volgenden dag echter had MAURITS eene , ofschoon valsche , tijding ontvan gen , dat de Italianen met den vijand verdragen waren . Dit deed hem besluiten de genomen resolutie der Staten nog een paar dagen op te houden . · (4) Res. Raad v. St. , 29 December 1594. » Z. Exc . communiceert de brieven , bij Z. Exc. zoo van de Italianen als den Gouverneur van Heusden ontvangen , met verklaring , 9 zoo de vorst blijft continuerende , dat Z. Exc. geresolveerd was de compagnien , liggende in Holland , als morgen pa 2 tenten zoude toeschikken om naar de frontieren te trekken , verzoekende , dat eenigen uit den Rade hem mochten wor den bijgevoegd. Zal den Heeren Gen. Staten de brieven en het voorgeven van Z. Exc. worden gecommuniceerd , ook daarop H. M. E. verklaard , dat de Raad geresolveerd zoude zijn z. Exc. iemand bij te voegen : en zijn verzocht en gecommitteerd om zulks den Heeren Gen. Staten voor te dragen , die rapporteren , dat de Heeren Gen. Staten goed vonden , dat de geheele Raad , of immers drie of vier uit den Raad (1), stellende zulks tot discretie van den Raad .” (1) Hier in te voegen , zouden medegaan , of iets dergelijks. A ANTEEKENINGEN 127 5. (5) BOR , 31 B. , f. 79 , 88a. > Brief van MAURITS aan de Staten Generaal . » Edele Enz. Wij hadden den Gouverneur en Comman >> deur tot Breda , Bergen op den Zoom , Geertruidenberg en » Heusden geschreven , dat zij zouden eenige vertrouwde » personen uitzenden , om 's vijands gelegenheid te ver » kondschappen : waaraf zij ons van dage twee diverse » overgezonden hebben ; dewelke rapporteren , dat nog om » trent 17 of 18 compagnien Duitschen binnen Turnhout » gekomen zijn, zonder dat zij hebben kunnen vernemen , » hoe sterk zij mogen wezen , en dat zij haar aldaar van » alle kanten versterken en nog meer volks zijn verwach » tende ; en dat de roep onder henluiden gaat , dat zij in > » 't land van ter Tholen zullen vallen : zonder nochtans eenige » verzekerdheid daaraf te hebben . En alzoo de Engelsche » compagnien , die wij herwaarts hebben beschreven , jegens » zulke menigte van volks in deze gelegenheid geenszins >> zouden kunnen resisteren , ingeval zij hier of elders eeni » gen inval doen wilden , zoo zouden wij onder correctie » noodig vinden , dat nog eenig aanzienlijk getal volks zoo > » uit Noordholland , Amstelredam , Kampen , als andere plaat » sen gelicht en herwaarts gezonden worde : 't welk wij > nochtans , ten aanzien dat de wateren evenwel toegevrozen » zijn , zonder U. Ed. advies niet hebben willen doen : » verzoekende daarom vriendelijk de zaak te willen over » wegen , en ons U. Ed. goede intentie en meening ten » eerste overzenden , opdat wij ons daarnaar hebben te re » guleren . Enz. — Tot Gorinchem den 3den January 1595. > » M. D. N.” Op dezen brief is bij de Staten Generaal den 4den January » geresolveerd te rescriberen , dat men Z. Exc. van de ge dane advertentie en communicatie bedankt : en alzoo men niet twijfelt, of Z. Exc. zal op alle gelegenheid letten om naar de. occasien en occurrentien het volk te leggen , dat 't zelve hem zekerlijk houden en den meesten dienst zal nrogen doen , dat de Heeren Staten hebben goedgevonden de voorz. lichtingen te stellen in zijne goede discretie : dies dat hem zal gelieven mede regard te nemen op de -adver > 128 AANTEEKENINGEN 5. tentien , die uit Gelderland komen , zulks dat één quartier zoo wel bewaard mag worden als het ander ; bijzonder mede op 't lichten van de compagnien uit Nijmegen , Amster dam , Hoorn en Enkhuizen , ten aanzien van de vele kwade humeuren en geesten , die in dezelve steden nog zijn , die licht met de jegenwoordige occasie iets zouden mogen voor nemen tot nadeel van den staat van dezelve steden : doch dat men evenwel alles stelt in de voorz. goede discretie van Z. Exc . zonder hem te verzwijgen , dat men zeer be ducht is voor de eilanden . " Res. St. Gen. , 12 January 1595. » Is gelezen een brief , geschreven bij de Heeren Gedeputeerden , wezende tot Gor cum neffens Z. Exc. bij denwelken H. Ed. adverteren , dat Z. Exc. dezen morgenstond van meening zoude zijn naar den Haag terug te keeren. En geresolveerd , ten aanzien dat het weder veranderlijk , tot vriezen genegen , het ijs 2 zeer sterk en de vijand bekwamelijk gelegen is , om in korten tijd onze frontieren te mogen naderen en iewers eenigen inval te doen bijzonder op de eilanden , dat men Z. Exc. en den voorschr. Heeren Gedeputeerden zal ver zoeken hare voorgenomen wederkomst te veranderen en al daar nog voor eenige dagen te verblijven , immers ter tijd toe dat, de dooi doorgaande en het ijs beginnende te ver schieten , de staat van 't zelve land daardoor in meerder verzekerdheid zal wezen gebracht." Brief van MAURITS aan de Staten Generaal. » Edele Enz. Dezen avond hebben wij U. Ed. brieven van den 12den dezer ontvangen , en mogen U. Ed. ter » vriendelijker antwoorde niet onthouden , dat wij wel van » meening zouden geweest hebben , bij zoo verre wij eenige » apparentie van vasten dooi gezien hadden , ons wederom » naar den Haag te begeven , aangezien wij alhier ons be » dunkens in zulken gevalle den lande geenen dienst zouden » hebben mogen doen . Maar ziende dat het weder tot >> nog toe 200 ongestadig is geweest , hebben wij onze >> reize uitgesteld , alzoo wij ook nog van meening zijn te » doen , ten ware dat of bij verandering van weder of » andere resolutie van den vijanden der Italianen , wij A ANTEEKENINGEN 129 5-7 . » veroorzaakt werden van hier te vertrekken . Uit Go » rinchem den 13den January 1595. M. D. ' n .” (6) Brief van MAURITS aan de Staten Generaal. » Edele Enz. De Iersche soldaten met de Italianen je ! » » » » » » genwoordelijk nog in Langstraat wezende, hebben den Gedeputeerden van de voorz. Italianen , alhier wezende, geschreven , en begeerd , dat zij haarl, zouden doen weten , of zij vergiffenis van U. Ed. zouden mogen verwerven van 't geen zijl. binnen Deventer en Gelder jegens de lan den zouden mogen misdaan hebben , opdat zij haar daarin > » zouden weten te resolveren. Want zij den Markies Ita » liaan , die met haarl. heeft begonst te handelen van wege » den Koning van Spanje , dezen avond wederom waren En al is ’t , dat wij van verscheidene » personen onderricht worden , dat zeer weinigen , ja niet » verwachtende. » over de 14 of 15 onder haarl. zijn , die in 't zelve feit » culpabel mogen wezen , zoo hebben wij nochtans daarop » zonder U. Ed. advies en voorweten niet weten te ante En want wij verstaan , dat de voorz, soldaten » van de oudste en meest gedisciplineerde soldaten zijn , » woorden . » die jegenwoordelijk in 's Konings van Spanje dienst mo » gen wezen , 200 verzoeken wij U. Ed. hiermede vrien » delijk ons ten eerste U. Ed. heele intentie te laten we » ten , en metëenen , ingeval U. Ed. raadzaam vinden haarl. » te pardonneren , haarl . 't zelve pardon bij geschrifte en >> behoorlijk geteekend en gezegeld over te zenden : want » zij anderszins, zoo wij verstaan , haar niet zouden willen » vertrouwen. Uit Gorinchem den 2den January 1595 . » M. D. N. Wij worden veradverteerd , dat de vijand hem » tot Turnhout dagelijks is versterkende. De Italianen en > » leren zijn al te zamen tot Sprang gelogeerd.”. Op den 3den January werd hun dit pardon door de Staten Generaal verleend. Res. St. Gen. (7) Ziehier in 't kort hetgeen men vindt in de Res. St. Gen. Op den 7den January kregen de Staten Generaal twee geintercipieerde brieven des vijands in handen , luidende > in het nadeel der Italianen : en daar men gehoord had , dat zij in 't onderhandelen met den vijand waren , besloot 130 AANTEEKENINGEN 1. men hun die brieven door MAURITS toe te zenden en hen te vermanen de onderhandeling nog eenigen tijd op te hou den. Daarna uit vrees voor den vijand , verzochten de ge mutineerden aan MAURITS , dat zij zich binnen Zevenbergen of Geertruidenberg, als wezende vaste plaatsen , begeven mochten. MAURITS schreef dit aan de Staten Generaal bij den volgenden brief. » Edele Enz. Dezen achternoen zijn ons de copiën , » hierbeneffens gaande , behandigd , uit dewelke U. Ed. heb » ben te vernemen 't geen de Aartshertog ERNST van Oos » tenrijk den Italianen , tot Sprang vergaderd , ter einde » lijker' antwoorde gegeven heeft. En alzoo uit de voorz. » copiën te zien is , dat de voorz. Italianen een groot na >> denken hebben , dat haar de vijand voortaan op den hals » zal willen komen , en daarom niet zonder redenen zorg » dragen om ergens elders gequartierd te wezen , daar zij » haar meer verzekerd mogen houden , zoo hebben wij » U. Ed . hiermede vriendelijk willen verzoeken ons ter » stond , dezen gezien hebbende, te willen adviseren , waar » men ze 't beste zoude mogen doen logeren. - Want al » is 't dat zij in de brieven aan hare Gecommitteerden >> schrijven van meening te wezen naar Zevenbergen te trek » ken , 200 willen wij nochtans, aangezien wij haarl. van » gisteren af geadverteerd hadden , dat zij haar niet binnen > > 7 » Zevenbergen , maar elders begeven zouden), daarvoor hou » den ,7 dat zij haar onthouden zullen haar zonder U. Ed . » of ons consent aldaar te begeven , waaraf ons haarl. Ge » deputeerden ook verzekerd hebben , alzoo U. Ed . uit de » copiën , die wij den Heer Advocaat OLDENBARNEVELD heb » ben doen overzenden , vernomen zullen hebben . » Gorinchem den 14den January 1595. M. D. N.” Tot Op dezen brief deden de Staten den 16den January MAU RITS antwoorden , dat zij niet verstonden de Italianen bin nen Geertruidenberg ( Zevenbergen ?) te accommoderen , als wezende eene plaats verre van den vijand en te na aan deze quartieren , dat men daaruit meer nadeels beduchtte dan voordeels verwachtte ; maar dat men raadzamer achtte , dat MAURITS hen zou animeren om den vijand eenige wer AANTEEKENINGEN 7-8. 131 kelijke afbreuk te doen , door , ondersteund met eenig krijgsvolk van onze zijde, eene zekere plaats in 's vijands land in te nemen ; en dat MAURITS de zaken daarnaar zoude schikken , dat zij op andere bekwame plaatsen gehouden wierden , waar zij deze landen niet zoo na zouden wezen. Hierop antwoordde hun de altijd voorzichtige MAURITS : » Edele Enz. In U. Ed. leste brieven van den 16den » dezer hebben wij verstaan derzelver meening nopende de » gelegenheid van de Italianen. En hebben dienvolgende » U. Ed. ter vriendelijker antwoorde niet willen onthouden , » dat wij tot nog toe niet verstaan hebben , dat zij haar » binnen Zevenbergen wilden begeven , en dat wij in alle » .de propoosten en communicatien , die wij tot nog toe 2 met haarl. Gedeputeerden gehouden hebben , niet hebben » kunnen bemerken , dat zij wille zouden gehad hebben des » Konings van Spanje krijgsvolk met geweld te bejegenen » of ietwes met de wapenen tegen dezelven voor te ne » men , ten ware dat zij eerst van haarl. aangevochten » werden. En ingevalle men ze daartoe zoude willen indu » ceren , zoude onzes bedunkens en onder U. Ed. correctie » noodig wezen met haarl. eerstelijk in conferentie te komen » en wel te gronden , bij wat middelen 't zelve zoude ge > » schieden : want wij gantschelijk niet geraden zouden vin » den eenig voetvolk met haarl. te hasarderen , te voren en » eer men met haarl. daaraf gehandeld hadde. Gisteren » morgen zijn zij van ter Heiden , alwaar zij al thands ge » quartierd zijn , opgetrokken , om hare contributien uit » Peel en den lande van Kessel te halen , en hebben om » trent een paar honderd mannen met het bagage aldaar » gelaten . » M. D. N. Uit Gorinchem den 20sten January 1595. Van 's vijands gelegenheid vernemen wij an ders niet dan dat nog een regiment Walen tot Turnhout » gekomen zijn , en dat zij nog twee regimenten Duitschen » verwachten ." (8 ) Dezen brief van MAURITS leest men bij BOR , 31 B. , f. 79c. » Mijne Heeren en goede Vrienden ! Ik heb verstaan uit » ul. brief van den 1stén dezer de resolutie , die gijl. geno » men hebt ul . weder te begeven in den dienst van den 132 AANTEEKENINGEN 8. » Koning van Spanje, hetwelk ik niet vreemd vinde , nade » maal gijl. dat zoo dikwijls gedaan hebt , en benijde ul . » dat niet , mits dat gijl. daarvan krijgen moogt genoeg » zame voldoening. Het schijnt uit den voorz. brief , dat » gijl. u verklaart voor onze vijanden , hoewel gijl. tot nog » toe niets ontvangen hebt van den Koning als woorden vol » achterdenkens. » » » » » Maar zoo veel is het, dat ik voldaan blijve van al hetgeen , 't welk gijl. geresolveerd hebt, mits dat het gedije* tot ul . profijt en eere : want gijl. weet dat ik ul. zulks beide te weeg gebragt heb zonder eenig interest. Ik twijfel, dat gijl. u vervorderen zult iets te doen tot groot nadeel van ul . leven en eere , nadien » gijl. zoo bereid zijt te gelooven dezelve bedriegerijen , met 7 » dewelke men ul . zoo dikwijls bedrogen heeft , en te meer » nadien ik zie , dat gijl. zoo weinig werks maakt van » degenen , dewelke het leven , goed en eere in perikel ge » steld hebben om ul. dienst ; hetwelk noch ik noch iemand » van goed oordeel zou kunnen prijzen , nadien gijl. de » wereld betoont , hoe weinig werks gijl. maakt van uwe >> eeden en beloften , die gijl. gedaan hebt aan uwe Gede » puteerden , dewelke om ul. behoudenis tot nog toe niet >> gespaard hebben eenige moeite , zorg of naarstigheid zoo >> bij mij als bij Mijne Heeren de Staten der Provincien , » nadien gijl, lijdt hen te zien bannen voor rebellen van » God en van den Koning van Spanje, niet overdenkende, » dat dit bannissement, ' t welk particulier schijnt te wezen , » ul. allen in 't generaal aangaat : want de oneere raakt » hen 200 zeer niet als ul., gemerkt dat zij van ul. ge » dwongen zijn geweest u te gehoorzamen en herwaarts te » komen , en dat gijl. professie gedaan hebt van de wereld >> kenbaar te maken , niet alleen in uwe eerste artikelen , » maar ook in alle de brieven , die gijl. aan mij geschreven » hebt), dat de principale oorzaak , die ul. beweegd heeft » uwe alteratie te doen , is geweest het stuk van de eere , » die gijl. verdedigen wildet in den naam van geheel Italie. » Ik geef u te bedenken , wat reputatie ul. dat wezen zal > >> of wat profijt ul. dat zal zijn , dat gijl. lijdt, gelijk het » schijnt, dat uwe voorz. Gedeputeerden beroofd blijven van A ANTEEKENINGEN 8-11 . 133 » hare betaling en eere, gijl. de uwen verliest en ul . in » 200 groot gevaar stelt van ul. leven . Dit is voorwaar » niet hetgene , 't welk gijl. mij zoo dikwijls beloofd hebt » en nog laatst bevestigd bij mijnen persoon , waarvan ik » u wel heb willen verwittigen , opdat gijl. wetet , dat ik 2 » wel versta , welke daar zijn de practijken van mijne vij » anden. Niettemin zal ik ul . een vriend zijn en mij gaarne » employeren tot uwen dienst, mits dat gijl. mij geene oor » zaak geeft van het tegendeel te doen. En hiermede bid » ik God ul . te nemen , Mijne Heeren en goede Vrienden ! » in zijne heilige beschutting. Uit den Hage den 12den Mei » 1595. (Opschrift) Aan de Italiaansche Republiek .” (9) VAN REYD , bl. 256 . ( 10) BOR , 32 B. , f. 5c, 7d. 7 WAG ., VIII , 408. De Sta (11) VAN REYD , bl. 258b. Wag ten Generaal toonden zich op den 16den February zeer ver blijd over het welgelukken van den aanslag : maar verklaar den zich op den gden Maart verstoord , dat HERAUGIÈRE tegen hunnen last en bevel brandbrieven aan de Abdijen en kloosters in het land van Luik had uitgegeven. Zie Res. St. Gen. » Z. Exc. proponeert de redenen , waarom hij CHARLES DE HERAUGIÈRES, Gou verneur van Breda , gelast heeft gehad te surpreneren het Res. St. Gen., 28 Maart 1595. kasteel met de stad van Huy, namelijk door voorgaande verscheidene vermaningen des Konings en van den Hertog VAN BOUILLON gepord wezende , om hem van eenige plaats op de Maas , die hem zoude mogen dienen voor eenen pas , te verzekeren , daardoor de legers van beide zijden bij den anderen zouden mogen gebracht worden naar de oc casien en gelegenheden , en t allen tijde beter correspon dentie gehouden tot afbreuk des vijands ; te meer dat de opinie van een iegelijk is geweest , dat het kasteel van Huy was onwinnelijk : maar dewijl nu anders bevonden is ge weest door het innemen des vijands van hetzelve kasteel , nadat hij 't zelve had beschoten , dat daarin geduld moest genomen worden , en alleen gelet , hoe men zoude mogen salveren 70 of 80 burgeren , (daaronder begrepen den Grif 134 A ANTEEKENINGEN 11-12 . fier en eenige anderen van den Magistraat), die hen op het slot met de soldaten hebben vertrokken en hen aldaar onthouden tot het overgeven van 't zelve , dewijl dezelven in het appointement, met de soldaten gemaakt , niet heb ben kunnen begrepen worden , naar breeder inhouden van den brief van HERAUGIÈRES , op 't slot van Huy gecom mandeerd hebbende, gedateerd den 24sten binnen Breda , aan Z. Exc. geschreven , alsnu met het voorz. appointement gelezen , aangezien zij geenszins aan de surprise schuldig , maar alleen uit vreeze des vijands en van kwalijk getrac 7 teerd te worden , op 't voorz, slot vertrokken en gebleven > zijn : verzoekende dat de Heeren Staten Generaal en Raad van State zouden gelieven daarop te adviseren ten meesten soulagemente van de voorz. goede luiden : verklarende voor advies, dat men zoude mogen schrijven aan den Prins en Staten eenen goeden brief van excuse ten faveure van de voorschr. burgeren , met communicatie , bij zoo verre zij uit oorzake van de voorschr. retraite en onthouden op 't kasteel eenige voordere recherche tegen de voorz . personen zouden doen of procederen , dat men ' t zelve zal houden voor eene interruptie van de neutraliteit met deze landen , van haar ). wege gedaan. Na deliberatie is met gemeen advies gere solveerd , dat men van wege de Heeren Staten , Z. Exc. en Raad van State , elk apart , in conformité van 't voorz. advies , zal schrijven , met uitdrukkelijke verklaring en in sinuatie, bij zoo ver daartegen bij die van Luidik zoude worden gedaan en de voorschr. personen of burgeren kwalijk getracteerd , dat men de neutraliteit zal houden geinfrin geerd : zijnde voorts goedgevonden , dat men de Gezanten van Luidik in de vergadering zal ontbieden en denzelven > de innocentie van de voorz. burgeren voorhouden , ܕen H. L. verzoeken dezenaangaande favorabelijk mede aan den Prins en Staten van Luidik te willen schrijven en van de uit drukkelijke verklaring van de voorschr. resolutie dezelven adverteren ; en desniettemin ook begeeren , dat zij zoo lang alhier willen blijven , tot dat de antwoorde op de voorschr. brieven zal wezen gekomen ." (12) WAG . , VIII, 412. 13 . AANTEE KENINGEN 135 (13) Res. St. Gen., 20 Maart 1595. » Op 't voorge ven van Z. Exc. en in conformité van deszelfs advies , zijn geresolveerd de navolgende punten , om van dezer zijde wege door zekeren vertrouwden persoon , alhier van de andere zijde gezonden , aldaar voorgehouden te worden , > daarop men met de afgewekene Provincien zoude mogen handelen op 't doen vertrekken van de Spanjaarden en dezelven te houden uit de Nederlanden , zijnde dezelve pun > ten gelast te leveren in handen van Z. Exc. aldus luidende : » Indien de intentie van de andere zijde zoude wezen » de Spanjaarden en andere vreemdelingen (als vijanden » en bedervers des Vaderlands) te doen vertrekken en te » houden uit de Nederlanden , ( Luxemburg en het Graaf » schap Burgundie daaronder begrepen ), om alzoo de Ne » derlanden te brengen in hare oude vrijheid , welvaart en » prosperiteit, en men daarop met de Vereen . Provincien » begeert te handelen , wordt verzocht in 't korte opening bij geschrifte of anderszins verklaring van 't gene daartoe » van de Vereen . Provincien begeerd wordt , en wie men » van de andere zijde zoude begeeren te committeren op » de handeling daartoe noodig. » Tot eene vaste en verzekerde handeling, (tot de voorz. » vrijheid , welvaart en prosperiteit van de Nederlanden in » 't gemeen bij het doen vertrekken van de Spanjaarden » en andere vreemdelingen strekkende ,) zal men van dezer » zijde bereid blijven . » En zoo veel het punt van » dezer zijde geene zwarigheid » aldaar zulke orde stelle en zijde oorbaar wordt bevonden. » Beroerende het oorlog van de religie aangaat, zal van gemaakt worden , dat men onderhoude, als van 'dier > » de Kon. Maj. van Frank » rijk, verhoopt men vastelijk van dezer zijde zoo veel » bij Z. Maj. (bij het besluit van alzulke handeling) te » »») » » 4 wege te brengen , dat hetzelve op de Nederlanden zal cesseren en dat vaste en gedurige vriendschap tusschen de Kroon van Frankrijk en de Nederlanden in 't ge meen zal worden gehouden ." Res. Holl. , 1-5 Mei 1595 , bl. 160.. » Is gerappor 136 13--18 . A ANTEEKENINGEN teerd 't geen in Zeeland Z. Exc. is bejegend in de over komst van den Heere LIESVELD , eertijds Cancelier van Bra band , en GUILLAUME MAAS , namelijk , in plaats men meende , dat dezelven kwamen bij last van de Staten of Heeren van de andere zijde, om eenige handeling te entameren , zij ver klaard hebben bij den Grave VAN FUENTES en andere Spaan sche Ministers gezonden en gelast te wezen ; en dat zijl. overzulks bij Z. Exc. zijn terug gezonden met verklaring , dat men van geene meening was op den last van de Minis ters van den Koning van Spanje te handelen of spraak te houden .” (14) Res. Geld., 4 December 1595. » Is eenhelliglijk ver staan , dat men , blijvende bij de Unie en het tractaat van Engeland , alle aanbieding van Spaanschen vrede behoort te > verwerpen , als bedekt met bedrog en tenderende niet dan > tot ruine van den lande. " (15) BOR , 32 B. , f. 2 , 28 , 98 , 102. 2 > (16) Res. St. Gen. , 3 Juny 1595. VAN REYD , bl. 260a. ( 17) VAN REYD , bl. 260a . (18) Res. St. Gen. , 21 Juny Secretaris HUYGENS , rapporteert , Welgeb . Heer Graaf WILLEM VAN State verschenen zijn , om aldaar expeditien , als men ten meesten 1595. » Compareert de dat Z. Exc. met den NASSAU in den Raad van te resolveren op alzulke dienste en verzekerdheid van 't land in conformité van de goede meening van de Heeren Staten Generaal metteneerste bij der hand zoude mogen nemen , en effectueren tot afbreuk des vijands; ver zoekende te verstaan , of de Heeren Staten zouden gelieven daarbij te wezen , om daarin mede te helpen adviseren en resolveren of niet. Is geresolveerd en voor antwoord ver klaard , dat de Heeren Staten Generaal de zaak stellen en remitteren aan Z. Exc. en den Raad van State, om daarin te resolveren , doen en effectueren , gelijk dezelve voor de meeste verzekerdheid van den staat van den lande zullen bevinden te behooren . " Res. Raad v. St. , 21 Juny 1595 . Na het rapport van » 't Welk in deliberatie gelegd zijnde , is met gemeenen advieze goedgevonden , dat men in conformi > het bovenstaande. AANTEEKENINGEN 18-21 . 137 teit van de resolutie, 't verleden jaar genomen ten bijwezen van de Gedeputeerden der Gen. Staten , zoude mogen zien te onderstaan de steden aan deze zijde van den Rhijn te veroveren , en dat men vooreerst de zaken daarnaar zoude dirigeren om de stede van Grol te belegeren ; doch zoo middelertijd eenige andere advertentie mochte voorkomen , dat naar gelegenheid daarop zou mogen worden gelet. En heeft Z. Exc. aangenomen de staten , tot denzelven tocht noodig , aan den Raad te zullen overleveren. De dag , om > Grol te mogen berennen , wordt voorgeslagen als morgen binnen 14 dagen , of zulke andere dag , als bij Z. Exc. en Gen. zal mogen worden geraamd.” (19) Res. St. Gen. , 6 July 1595. » Compareert Z. Exc., verklaart bereid en van meening te zijn op morgen te ver trekken en hem met het leger te velde te begeven ; ver zoekende te verstaan , of de Heeren Staten Generaal hem ietwes meer zouden begeeren ' te belasten , daarin hij hem ten dienste van den lande zoude mogen employeren . Z. Exc. voor antwoord is bedankt en goede reize gewenscht met allen voorspoed en goed succes van de exploiten bij hem voor te nemen , des toevertrouwens , dat dezelve op alles behoorlijk zal letten , en voorzien , dat de staat yan 't land niet worde gehasardeerd of in perikel gesteld.” (20) Op den 23sten· July vernam men , dat 's vijands leger was sterk 7000 man te voet en 1200 paarden . Res. Raad v . St. (21 ) Res. Raad v. St., 24 July 1595. (te Arnhem .) » Te antwoorden aan Z. Exc. op 't gene hij schrijft, dat , zoo ver de vijand zoo sterk komt als men meent , dat hij zich zal moeten bij den anderen vast trekken en houden en den vijand laten passeren en zijne entreprise volbrengen : dat men zijne resolutie goedvindt, hem dankende der goede zorg , niet twijfelende , nademaal hij zal nadere particuliere advertentie hebben van den leger , of hij zal doen 't gene tot beste verzekerdheid van den leger en conservatie van den algemeenen staat des lands zal dienen , hem offererende in alles te seconderen in zijne vrome heroïke entreprisen ." Volgens MEERMAN , Verg. d. Gemeeneb., I. 341, zou MAU 138 A ANTEEKENINGEN 21-22 RITS geweigerd hebben eenen hem gegeven raad op te vol gen , om ter verhaasting van het innemen van Grol de wa teren aldaar te vergiftigen . (22) Brief van MAURITS aan de Staten Generaal. » Edele Enz. Wij zouden U. Ed . zeer gaarne vóór » dezen van het succes van onze expeditie geschreven heb » ben , maar het is ons door vele en continuele occupatien » en reizen van de eene plaats in de andere tot nog toe » belet geworden . Niettemin opdat U. Ed. van alles par » ticulierlijk mogen bericht en kennis hebben , hebben wij > » noodig geacht U. Ed. hiermede te adverteren , dat wij » > » » » den 14den dezer wel en met voorspoed voor Grol ge komen zijn en 's anderen daags daarna dezelve stede besloten hebben , en voorts in 't approcheren alzulke Daarstigheid zoo bij dage als bij nachte gedaan , dat wij op twee zijden tot in de grachten gekomen en eenige » gallerijen begost hadden te maken , om daardoor tot in » de wallen te logeren : 't welk jegens onze toeverzicht » en door de onvoorzienlijke en haastige komst van den » vijand over den Rhijn tot onzen grooten leedwezen gant » schelijk is belet geworden. Want wij wel en zekerlijk » » » » » veradverteerd wezende , dat hij omtrent 8000 te voet en 1300 te paard ' den 24sten dezer bij Berk over Rhijn was getrokken , geresolveerd wezende ons leger met ge weld te overvallen , of zoo hij 't voorz. niet zoude heb ben mogen effectueren , ons alle middelen te benemen / » en tot eenen slag te dwingen ; en ook dat wij de stad » » » » » » » » » » zulks gelegen vonden , dat wij hem zonder evident pe rikel den ingang niet konden beletten , aangezien onze macht bij verre na bij de zijne niet was te vergelijken , zonder te rekenen nog , 400 paarden , die hij met den Graaf van Solre , en nog 300 , die hij van deze quar tieren was wachtende , zoo hebben wij bij advies van de Colonellen en andere Hoofdofficieren bij deze armee voor 't raadzaamste en dienstelijkste tot der landen wel stand gevonden ,> den 25sten dezer 's morgens het leger op te breken en ons in goede ordening van daar naar Borculo te begeven . Wij hadden vóór het optrekken AANTEEKENINGEN 22-23 . 139 » eenige ruiterij naar Dorsten gezonden om de brug aldaar » » » >> » » te doen af breken en den vijand den pas over de Lippe te beletten , al is 't dat zij op diverse plaatsen geuabel is ; maar het is ons bij de ingezetenen der voorz, stede belet geworden. Van Borculo zijn wij den 26sten voorbij Lochem getrokken , en tot Allem gelogeerd wezende , heb ben wij de 8 geheele kartouwen , die wij bij ons had » den , met nog twee halve binnen Zutphen gezonden , en » die naar Doesburg zullen gebracht worden , behoudende » bij ons alleenlijk zes halve kartouwen , met dewelke wij » » » » » » » » ons heden den 27sten van daar naar Zelem zijn gerukt, alwaar wij dezen voornoen niet zonder groote moeite en arbeid ter cause van de diepte van de wegen en moe rassen gearriveerd zijn , in meening tegens morgen , ge lieve 't God ! ons van hier tot Borcht omtrent Anholt te logeren en des vijands voornemen te verwachten . En in 't aankomen van hier ontvangen wij brieven van den Raad van State , waaruit wij verstaan hebben het goed » devoir , dat U. Ed. gedaan hebben in 't avanceren van » nog eenige compagnien herwaarts gezonden te worden , » waaraf wij U. Ed. grootelijks bedanken . Tot Zelem den » 27sten July 1595. U. Ed. dienstwillige Vriend , M. D. n .” Dezen brief in de Staten Generaal op den 30sten July ge > lezen , » is geresolveerd , daarop te antwoorden , dat men 2. Exc. bedankt van de gedane advertentie en goede cor respondentie , bijzonder voor de groote zorgvuldigheid en voorzichtigheid , die Z. Exc. op de ernstige vermaning van de Heeren Staten , nemende zijn afscheid , daarin gebruikt heeft voor de verzekerdheid van den staat van 't land , met vertrouwen dat Z. Exc . daarin zal continueren . ” Eenen dergelijken brief , door MAURITS ten zelfden dage aan OLDENBARNEVELD geschreven ,> leest men bij BOR , 32 B. , f. 32b. > ( 23) Res . Raad v. St., 30 July 1595 (te Doesburg ). » Z. Exc . schrijft gekomen te zijn met den leger tot. Borcht bij Deutichem en aldaar wel en vast beschanst te zijn , geresolveerd om den vijand te verwachten en zien wat hij zoude willen aanvangen." Res. St. Gen., 1 Augustus 1595. » Ontvangen eenen UL 10 140 AANTEEKENINGEN 23-25 . brief van Z. Exc. gedateerd in 't leger den 30sten July , in houdende advertentie van de gesteltenisse des legers , mits gaders van het voornemen des vijands , verzoekende te ver > staan de goede meening van de Heeren Staten , wat men met het voorz. leger voorder zal hebben te doen . ” 2 Augustus. » Is geresolveerd te antwoorden op den aangezien de Heeren Staten verre van grondelijke kennis van der zaken geene de hand zijnde, brief van Z. Exc . - gesteltenis kunnen hebben , behoorende ook de oorloge bij der ooge gevoerd te worden , dat H. Ed. goedvinden , dat 2. Exc. en de Heeren Raden van State , lettende op de verzekerdheid van den staat van 't land , pro re nata met het voorz. leger zullen mogen doen en voornemen , gelijk dezelven voor den meesten dienst van ' t land zullen bevin den te behooren , zonder Z. Exc. persoon en 't leger te hasarderen buiten nood .” Brief van MAURITS aan de Staten Generaal. » Edele Enz. U. Ed. brieven van den 30sten July naast » verschenen , zijn ons dezen morgen behandigd , waaruit >> wij U. Ed . goede genegenheid te onswaart, en resolutie » om ons in alles naar vermogen te seconderen , zeer gaarne » verstaan hebben , en doen U. Ed. hieraf vriendelijk be » danken. De vijand is gisteren van Reede opgetrokken en » heeft hem naar den Rhijn begeven , wezende jegenwoordig » gekampeerd tot Biselich , eene mijl onder Wesel. De roep » gaat , dat hij wederom over den Rhijn wil : maar onzes » będunkens , (zoo ook anderen meer adviseren), zal hij hem » » » i daaromtrent houden om te zien , waar wij 't hoofd zullen willen keeren. Waarom wij voor 't raadzaamste vinden alhier zoo lang te blijven , tot dat hij wederom zal over wezen , of dat wij zien zullen , werwaarts hij hem zal » willen keeren ; om welk te vernemen wij geene naarstig In 't leger tot Silvolde den » 2den Augustus 1595. U. Ed . dienstw. Vriend , M. D. n.” (24) BOR , 32 B. , f. 32c. (25) Brief van MAURITS aan de Staten Generaal. » Edele Enz. Vrijdag den 18den dezer zijn wij alhier » heid zullen sparen . Enz. » tot Biselich , alwaar de vijand te voren gelogeerd geweest A ANTEEKENINGEN 25-26 . 141 » is , aangekomen en ons leger geslagen . De vijand is van » » » » Walsom wederom in den Ham gekomen en heeft hem in zijn voordeel gelogeerd , zulks dat zeer kwalijk daar aan is te komen . Hij heeft hem op nieuw versterkt en de cavallerie uit de Twente met nog eenige infanterie » bij hem beschreven , dewelke algereeds gearriveerd zijn , » zoo wij niet twijfelen , dat hij met de garnizoenen van » Gelder , Meurs en daaromtrent ook doen zal. Wat hij » wijders zal voornemen , willen wij niet nalaten U. Ed. » te adverteren . In 't leger tot Biselich , den 21sten Au » gustus 1595. M. D. N." (26) Res. Raad v. St. , 2 September 1595 . » Alzoo Z. Exc. dezen nacht heeft geschikt den Heere Grave PHI LIPS van Nassau met verscheidene Ritmeesteren , Bevelheb beren en 500 ruiteren , om te zien te attraperen zekere drie vaan ruiteren , die de vijand dagelijks stelt een goed stuk van zijn leger tot verzekerdheid van dien ; en dat Z. Exc. dezen dag 's morgens met de rest van de ruiterij en omtrent 5000 man te voet met eenig geschut is ge volgd , zijn 't meerendeel van de Heeren mede gereden naar Wesel. Doch onderwege komende krijgt men advertentie , dat de vijand te nachte van de aankomst van ons volk is gewaarschuwd , zulks dat hij alle zijne ruiteren en wel 1000 muskettiers in embuscade heeft gesteld gehad : dat niettemin onze ruiteren op der vijanden ruiteren zijn inge vallen en dapperlijk jegens hen gevochten , doch eindelijk haar retraite moeten nemen , zijnde van onzer zijde tus schen de 30 en 40 dood gebleven en eenigen gevangen , alsmede zijn gevangen de Heeren Graven PHILIPS en ERNST VAN NASSAU , Grave ERNST VAN SOLMS , de eerste en laatste zeer verwond zijnde, Capitein BERNARD , de Luitenant van DUBOIS ; zijnde van onze zijde achtergebleven omtrent 60 of 70 paarden . De onzen brengen mede 15 gevangens en in de 50 paarden. Welks bij Z. Exc. verstaan zijnde, heeft eenige ruiteren naar de Lippe gezonden , om de andere ruiteren te seconderen , is 't nood : en is Z. Exc. met het gros omtrent Wesel een tijd gebleven , en heeft daarna die > terug naar het leger doen marcheren . Is geresolveerd in 10 * 142 A ANTEEKENINGEN 26 . Z. Exc. tegenwoordigheid jegens den avond , dat men de Heeren Gen. Staten van deze schermutsing zal adverteren . ” Brief van MAURITS aan de Staten Generaal. » Edele Enz. Wij twijfelen niet , of U. Ed. zullen al » gereeds veradverteerd zijn van hetgeen hem dezen morgen » tusschen eenigen van dit leger en den vijand hebbe toe » gedragen : en alzoo wij beduchten , dat de zaak zal U. Ed . » verre anders , als zij geschied is , voorgedragen worden , wij hebben niet willen nalaten U. Ed . daaraf volkomen » en waarachtig bericht hiermede over te zenden. En is » alzoo , dat wij van goede en getrouwe luiden , die wij uit » hadden gezonden , om des vijands leger te bezichtigen , > » veradverteerd wezende , dat wij hem de garde , die hij » alle nacht buiten zijn leger stelde , wezende omtrent tus » schen de 2 en 300 paarden sterk , lichtelijk zouden af ) > » slaan 9, onzen Neef Graaf PHILIPS VAN NASSAU gisteren » » » » » » » avond met omtrent 500 paarden uitgezonden hadden om 't zelve exploit te effectueren . En opdat ' t zelve met des te meerder zekerheid zoude geschieden , hadden wij ons dezen morgen met nog een goed getal van ruiteren en knechten uit dit leger hegeven , om den welgedachten onzen Neef te gemoet te komen en hem zoo noodig te secoureren . 't Welk alzoo gedaan wezende , is gebeurd , » dat eenigen van 's vijands ruiteren , buiten op eenig » » » » » » » hasard geweest hebbende , in 't wederkeeren de voorz. onze ruiteren gewaar geworden : zijnde, in 't leger adver tentie van onze aankomste gedaan hebben : welk volgens de Overste MONDRAGON alle zijne cavallerie , wezende om trent 1200 in getal , heeft doen monteren en dezelve met nog eenige infanterie den onzen te gemoet gekomen ; alzoo dat zij in 't aanbreken van den dag malkanderen aangetreft > » en zulks gechargeerd hebben , dat er velen van 'de vijan » den op de plaats dood gebleven en 't meeste deel van zijne Officiers gewond zijn geworden , doch om der me » nigte wil het veld blijven behouden : en zijn op onze » zijde naar uitwijzen van de lijste, die wij hebben doen » nemen , niet dan omtrent 50 paarden zoo dood als ge » vangen en gekwetst gebleven : onder dewelke de welge 26-30. A ANTEEKENINGEN 143 » dachte onze Neef Graaf PHILIPS VAN NASSAU , nadat hij » tweemaal van zijn paard geschoten en zwaarlijk gewond » » » » » was , gevangen binnen Berk gebracht is : zoo ook zijn Neef Graaf van SOLMS en zijn broeder Graaf ERNST VAN NASSAU , dewelke niet gewond is. De Capitein BERNARD is insgelijks gevangen en gekwetst , zoo ook de Ritmeester BURCHARD VAN KINSKY , dewelke tot Wesel ingebracht is . 7 » 't Welk wij U. Ed. tot gewisse onderrichting van dit In 't leger tot Bise N. Van onze rui D. » lich den 2den September 1595. M. » succes hebben willen adverteren . . » teren zijn omtrent 18 of 19 gevangenen van den vijand » alhier in 't leger gebracht , doch , zoo wij verstaan , van » geene qualiteit.” Res. Holl ., 6 September 1595. » Uit het schrijvens van Z. Exc. van den 2den dezer is geordonneerd te rescriberen , dat men Z. Exc. bedankt van zijne advertentie voorn .. zijnde van harte bedroefd , dat Z. Exc. goede meening alzoo is afgeloopen , vertrouwende op God den Heere en Z. Exc. voorzichtigheid : dat de Staten niet nalaten zullen dezelve naar haar vermogen tot vordering van Godes eere en 's lands dienst in alles te seconderen naar behooren .” (27) BOR , 32 B. , f. 335-340. VAN REYD , bl. 264b. > BOSSCHA , I , 323 . (28) BOR , 32 B. , f. 104. VAN REYD , bl. 265a. (29) Res. Holl. , 26 Augustus 1595. » Is advies geno men , dat , alzoo 't niet eere genoeg is voor den lande, dat 2. Exc. als Chef van den oorlog te velde , zal blijven liggen met al zijn volk tegens de subalterne hoofden van den vijand , Z. Exc, uit den velde zal vertrekken met het mee > > ? rendeel van het volk en geschut , en dat Graaf WILLEM en Graaf PHILIPS VAN NASSAU te velde in den leger zullen blijven , om den vijand aldaar op te houden , ten einde de vijand voor Kamerijk daarmede niet versterkt worde , noch ook bij den vijand geene schade in de gemeene zake aan gerecht worde .” (30) Res. St. Gen. , 17 October 1595. » Compareren de > Heeren Raden van State , .verklaren dat H. Ed , op 't schrij ven van de Heeren Staten alhier waren gekomen , verzoe 144 A ANTEEKENINGEN 30-31. kende ten dezen aanzien te verstaan het goed gelieven van dezelve Heeren Staten . Waarop hun gevraagd is , wat H. Ed. met z. Exc. vóór haarl. vertrek uit den leger geresolveerd hadden op 't scheiden of continueren van den leger te velde , dewijl de Heeren Staten in Z. Exc. , en H. Ed. discretie gesteld hadden daarin te doen , gelijk de zelven zouden bevinden te behooren. Hebbende H. Ed. voor antwoord verklaard , dat het leger alsnog bij den anderen gehouden werd op de resolutie van de Heeren Staten , genomen op de propositie des Heeren VAN BUZAN | Val , Ambassadeur des Konings van Frankrijk , doch wel hadden den Heeren Staten in bedenken willen stellen , de wijl de stad Kamerijk veroverd en de winter was nakende, en dat men dagelijks veel volks in den leger verloor gaande om fourage , of het niet raadzaam zoude zijn den leger te scheiden met de meeste reputatie eenigzins doenlijk ; advi serende dat Z. Exc. en H. Ed . daartoe inclineerden , en dat men 't zelve zoude mogen causeren op de intercessie en ernstige instantie , die daarom gedaan werd van wege des Vorsten van Cleve , bijaldien de Heeren Staten 't zelve insgelijks alzoo zouden goedvinden . Welke zake in deli beratie gelegd zijnde, is geresolveerd in consideratie van 7 de redenen voorz . en den Griffier belast den Raad te ver klaren , dat de Heeren Staten hen conformeerden met de Exc. en den Raad van State , tot het inclinatie van Z. scheiden van den leger ; dies dat men nader zoude hebben > te letten op de verdeeling van 't volk .” (31 ) BOR , 32 B., f. 35c. VAN REYD , bl. 271a. Laatstge noemde stelt het opbreken van MONDRAGON op den 21sten Oc tober : maar uit de twee volgende brieven van MAURITS aan de Staten Generaal, blijkt, dat zulks op den 23sten Oc tober geschied is. » Messieurs, ce jourd'hui m'ont été delivreés les vôtres » du 16e de ce mois , par lesquelles vous me mandez le » désastre qu'est avenu à la surprise de Lierre ( 1 ): mais » j'ai été emerveillé, que vous ne m'avez rien mandé de (1) Zie over dit geval VAN BEYD , bl, 271h. AANTEEKENINGEN 31 . 145 » ce que vous trouvez bon que dorénavant soit fait avec » cette armée , et ce tant plus que je m'assure que vous » aurez bien particulièrement entendu par Messieurs du > » Conseil d'État la disposition , en laquelle je me trouve » en ce lieu , y ayant été campé tant de temps ; vů qu'à ) » » » » » » » leur partement ils m'avoient promis de la vous représenter vivement incontinent après le retour à la Haye, comme je l'ai fait aussi depuis par mes lettres. Je vous prie de croire , Messieurs, que jusques ores j'ai fait ce qui m'a été possible de la contenir aucunement en devoir , nonobstant la grande pauvreté et disette , en laquelle elle se trouve par faute de fourage , estimant qu'il importoit » au pays de la tenir en campagne , entretems qu'il n'y » avoit certitude de la rendition de la citadelle de Cambrai. » Mais d'autant que l'ennemi s'en est fait maitre , je vous » prie de vouloir considérer le peu de fruit qu'elle peut » faire dorénavant en ces quartiers, et me faire entendre » au plutôt que possible , ce qu'il vous plaira en être fait , » afin que la soldatesque de pure nécessité ne se débande » et parte sans ordre , sans que j'en puisse remédier : sur » quoi j'attendrai d'heure en heure votre réponse. Quant est » du succes de Lierre , j'en suis autant marri que d'aucun » autre. Afin que les villes de Berges sur le Zoom et » Breda ne demeurent sans garnison suffisante , j'ai déjà » envoyé le Capitaine VAN DER DUSSEN à Berges sur le Zoom , » et les Capitaines LANGVELT , BRAKEL et JAN VAN DEN EINDE » à Breda : mais à cause du partement des . Ecossois et » autres troupes, et le débandement de plusieurs autres tant » d'infanterie que de cavallerie , je trouve le camp tant petit » et affoibli, qu'il n'est possible d'envoyer davantage sans » exposer le reste à ruine du tout apparente. Ce que » j'ai estimé être de mon devoir de vous advertir encore » cette De Biselich le 21 d'Octobre 1595. fois. Votre » trés - affectionné à vous faire service , M. D. n .” Andere brief. » Messieurs, L'ennemi est repassé le Rhin devant hier , 7 » sans que jusques ores j'ai pu savoir , vers où il tourne » la tête. Mais j'ai envoyé dehors pour prendre langue , et 146 AANTEEKENINGEN 31-33 . » vous advertirai de ce que j'entendrai. Demain j'espère » partir d'ici avec cette armée et l'envoyer aux garnisons » suivant l'ordre que Messieurs du Conseil d'État m'ont » envoyé. Et d'autant que j'espére me trouver en peu » de jours auprès de vous à la Haye, je finirai cette , » en priant Dieu de vous maintenir, Messieurs , en sa » sainte protection. De ce camp de Biselich le 25 d'Oc » tobre 1595. Votre trés - affectionné à vous faire service , » M. D. N." (32) BOR , 32 B. , f. 105a. (33) BOR , 32 B. , f. 8c. Uit de Res. St. Gen. blijkt, dat de Staten Generaal op den 18den February 1595 om ver scheidene politieke redenen goedvonden , dat de Raad van State de voorgenomen procedure voor 14 dagen zouden op houden , terwijl zij op den 24sten Maart den voortgang daar van op nieuw aan den Raad belasteden. Op den 26sten April » Is gelezen eene opene missive van de Prin sesse van Chimay , de Gravinne van Hohenlo , Juffrouw EMILIA van Nassau , de Gravinne van Meurs en de Gra vinne van Solms, gedateerd binnen Delft den 24sten dezes , leest men : daartoe strekkende , dat den Heeren Staten zoude believen de bedrukte ellendige vrouw en kinderen van HENDRIK CRAYEN VANGER zulks te laten gevoelen de vruchten van H. L. in tercessie , dat de voorz. Muntmeester mag gehouden wor den bij zijn leven in eene gedurige gevangenis. En gere solveerd dienniettegenstaande en de verhaalde en gereïte reerde protestatien van wege die van Gelderland , dat men zal persisteren bij de voorgaande genomen resolutien , en dat de Heeren Raden van State dienvolgende recht en jus titie zullen doen naar de gelegenheid en meriten van de zaak.” OLDENBARNEVELD was bij alle deze vergaderingen tegenwoordig : en de vijf Provincien waren het allen tegen Gelderland volkomen eens. Toen de Raad van State op den 31sten Mei aan de Staten Generaal had verklaard , dat de zelve zich om het protest van Gelderland bezwaard vond de rechtspraak ten dezen aan te nemen , verzocht de Fiscaal van de Generaliteit op den 7den Juny aan de Staten Gene raal te mogen weten , wat te doen . Nadat nu de Gedepu AANTEEKENINGEN 33—42. 147 teerden van de Provincien (waaronder ook OLDENBARNEVELD) de een na den ander op haarl. conscientie voor God verklaard hadden hen in deze zaak voor geen partij , noch partijschap tegen de Provincie van Gelderland te dragen , werd de Raad > op nieuw verzocht met de behandeling der zaak , niettegen staande het protest van Gelderland , voort te gaan. Ook de Staten van Holland stonden zeer op de terechtstelling, in weerwil van dat protest.. Res. Holl .,, 10 Maart 1595 , bl . 80 , 93. Eerst in Augustus 1597 heeft CRAYENVANGER op volkomen schulderkentenis, bij vernieuwden aandrang van bovengen. Vorstinnen en met advies van MAURITS en den Raad van State , pardon van de Staten Generaal ontvangen. Res. St. Gen. , 26 , 30 July , 2 , 8 Augustus 1597 , (34) BOR , 32 B. , f. 65d. (35) BOR , 33 B. , f. 8a. (36) Zie ons 1 D. , ܕbl. 84 , 107. (37) BOR , 33 B. , f. 23d. (38 ) BOR , 33 B. , f. 69 , 70b. (39) Wag. , VIII , 454 en Bijv . (40) VAN MALDEREE was MAURITS Hofmeester. In zijne plaats als zoodanig benoemde MAURITS den Heer AUDENFORT. BOR , 33 B. , f. 15a, 99c. (41) Op den 17den September 1615 gaven weder eenige Edelen van Zeeland een request aan de Staten , ten einde met en benevens den Eersten Edele op de Staten -verga deringen beschreven te worden , betoogende, dat zulks van alle oude tijden had plaats gehad , en dat de titel van > Eersten Edele niets meer beteekende dan het hoofd der Edelen . Er werd besloten dit request aan al de leden der Staten mede te deelen . Res . Zeel. (42) Res. Zeel. , 7 Maart 1596.. » Is gelezen 't schrij ven van Z. Exc . van den 19den en 20sten February ll . in faveur van Jonkheer JAQUES DE MALDEREE tot promotie van Gecommitteerde van den Eersten Edele in plaatse van wijlen M". PIETER DE RYCKE : is ook gelezen des voorschr. MALDE REE's commissie , hem dienaangaande bij Z. Exc. gegeven ." » Zijn gelezen brieven van den Graaf van 8 Maart. Hohenlo van den 20sten en 21sten February 11. om te no . 148 A ANTEEKENINGEN 42. mineren eenen bekwamen persoon in plaatse van wijlen den Heer DE RYCKE , om bij Z. L. daartoe gecommitteerd te worden vanwege Mijnheerden Prins van Oranje , of de plaatse open te houden , tot dat Mijnheer de Prins zelfs zal mogen komen om daarin te voorzien. Zijn ook gelezen de bescheiden daarbeneffens gaande , tenderende tot con firmatie , dat den Prinse is toekomende 't recht van Eer sten Edele . » Zijn mede gelezen de decreten op de verkooping van der Vere en Vlissingen , zoo tot Mechelen als in Holland , en daarbeneffens zijn ook gelezen de twee commissien van wijlen den Heer DE RYCKE. » Na lecture van al 't zelve en na omvrage of een ieder gelast kwam om finalijk hierop te resolveren , en geant woord wezende dat ja , en dat nochtans in 't opineren bij die van Zierikzee , aleer hierop te resolveren , verzocht is copie van de voorschr. decreten tot Mechelen en in Holm land dezenaangaande gegeven , mitsgaders van de commis sien van wijlen den Heer DE RYCKE , om die hunnen prin cipalen te mogen communiceren , om , die gezien , daarop te adviseren en rapport inbrengen ; zoo is bij de andere leden van de Staten , mits de irresolutie van die van Zie rikzee , mede dezenaangaande rapport genomen .' Enz. 15 Maart. » Zijn ontvangen en gelezen brieven van den Heere Graaf van Hohenlo van . den 11den dezer , overge > 97 . bracht bij Jonker PHILIPS VAN STEELANT en JAN VAN VERS SEN , daarbij Z. L. recommandeert, dat op den staat van Eersten Edele zulks zoude worden gelet , dat de gerech tigheid van den Heere Prinse van Oranje en Huize van Buren niet zoude worden te kort gedaan , zeggende tot gerechtigheid van den voorschr. Prinse en Huize van Buren 2 nog nader bescheid gevonden te hebben. Waarop wezende gehoord de voorschr. STEELANT en VAN VERSSEN , hebben gelijk vertoog en verzoek gedaan ; dan zeggen geen nader bescheid op den staat van Eersten Edele ontvangen te heb ben , begeerende, dat men op 't overgegeven bescheid ern stelijk zoude willen letten. » De Gedeputeerden van de Staten rapport inbrengende , AANTEEKENINGEN 42 . 149 om voor te komen alle geschillen , zwarigheden en mis verstanden ор den staat van Staten Z. Exc. Graaf MAURITS Eersten Edele , hebben de VAN NASSAU , als jegen woordelijk de principaalste gequalificeerde Edele in Zeeland , toegestaan , zoo zij doen bij dezen , om de vacante plaats 7 van wijlen den Heer DE RYCKE te mogen voorzien met eenen persoon , den Staten aangenaam , zonder dat men voor alsnog kan verstaan den staat van Eersten Edele gebonden of geaffecteerd te zijn aan eenige huizen , plaatsen , per sonen of familien , en dit onverminderd eens iegelijks ge > > rechtigheid . » Is verschenen in de vergadering Jonkheer WILLEM VAN CATS , en heeft van wege de Ridderschap en Edelen van Zeeland , onder dewelken hij zegt mede te zijn , met den Heer VAN CRUYNINGEN overgegeven zekere remonstrantie, daarbij zij verzoeken geadmitteerd te worden als van ouds om te compareren en adviseren in alle vergaderingen van Staten neffens de steden met de praeëminentien en profij ten hun toekomende. Is verzocht de voorschr. remonstrantie te doen onderteekenen , ten welken fine die weder in han den gesteld is van den voorschr. cats. ” 16 Maart. » De Staten rapport inbrengende op de com missie van Jonkheer JAQUES DE MALDEREE , is geresolveerd , dat men bij Z. Exc. zal doen benaarstigen , dat die commis sie — zal worden geredresseerd conform de annotatien daarop gedaan , en dat hij niet zal ordinaris próponeren , en dat hij eed zal doen aan de Staten op de instructie van de Ge committeerde Raden gemaakt of nog te maken. Nopende den persoon van Jonkheer JAQUES DE MALDEREE , die van Middelburg , Vlissingen en Vere, dewijl de zaak in haar geheel niet is , om gevoeglijkheids wille advoueren zijn per Die van Zierikzee, Goes en Tholen zeggen , dat con soon. form de privilegien van den lande en de voorgaande re solutien van de Staten , namelijk van den 14den Juny en van den laatsten July 1582, ook tot conservatie van de den lande, hiertoe behoort verkoren en gecommitteerd te worden een ingeboren Zeelander. En , al reputatie van zoo de adviezen op den voorschr. persoon van MALDEREE 150 42 . AANTEEKENINGEN zijn stekende , wordt hierop anderwerf rapport genomen." 2 Enz . Op den 21sten Maart verklaarden die van Zierikzee en Goes te persisteren bij hun advies. Die van Tholen ver wachteden naderen last, en verklaarden op den 25sten Maart den persoon van VAN MALDEREE te advoueren. Op den zelfden 25sten Maart brachten de Heeren VÀN CRUYNINGEN en VAN Cats hunne remonstrantie geteekend terug met ver zoek dat er op zoude worden gelet. De Staten besloten ter komste van Z. Exc. daarop te zullen letten en adviseren. 16 April. » Z. Exc. Graaf MAURITS VAN NASSAU heeft verklaard achtervolgende de begeerte der Staten alhier ge komen te zijn om met haarl . in communicatie te komen op de commissie bij Z. Exc. verleend voor Jonker JACOB VAN MALDEREE in plaatse van wijlen M'. PIETER DE RYCKE : en alzoo de voorschr. Heeren Staten dezelve Z. Exc . dien aangaande voorgehouden hebben , dat zijl, hun eenigermate bezwaard vonden , dat Z. Exc. dezelve commissie scheen gegeven te hebben van eigene gerechtigheid als Markies van der Vere, daar anderszins de voorschr. Heeren Staten verstonden zulks niet particulierlijk aan eenige huizen , per sonen of familien gebonden of geaffecteerd te zijn , had Z. Exc. daarjegens gesustineerd de contrarie , en namelijk dat de qualiteit en gerechtigheid om den staat van de Edelen der Graaflijkheid des lands van Zeeland te repre senteren , hem eigentlijk als Markies van Vere . was com > peterende zoo uit kracht van oude langdurige possessie van de Heeren Markiezen zijne voorzaten , als door de twee maal solennelijk gedecreteerde conditien van de verkooping des voorschr. Markiesaats ; en dat overzulks Z. Exc. hem bezwaard zoude vinden tot nadeel en prejudicie van dien ietwes te doen of laten geschieden. En hoewel de voorschr. Heeren Staten daarop van harent wege verklaarden , dat voor alsnog 't zelve niet konde toestaan , hebben des niettemin eindelijk goedgevonden en geresolveerd , dat de men . commissie bij Z. voorschr. Exc. te geven aan den voorn . DE MALDEREE , (daartoe men Z. voorschr. Exc. ter hand zal stellen copie van 't formulier van de commissie , daarop de A ANTEEKENINGEN 42 . 151. andere Gecomm. Raden van wege de Steden zijn dienende , om deze commissie daarnaar te doen maken ,) zoude plaatse houden , doch zonder prejudicie en onverminderd van ieder en namelijk van Z. Exc. als Markies van der Vere eens qualiteit en gerechtigheid .” Ten zelfden dage liet HOHENLO nader verzoek doen , dat er op zijne voorgaande remonstrantie zou worden gelet , of dat althands een gemachtigde van den Prins van Oranje nevens den Eersten Edele in de Staten zou worden toe gelaten. Men zeide dat men er op zoude letten en alsdan antwoorden . Tevens werd VAN MALDEREE nogmaals geadvoueerd bij de bovengenoemde steden : Vlissingen zou nader rapport inbren gen en wel denkelijk verwilligd worden. Goes persisteerde. » Die van Zierikzee rapport inbrengende op den voorn . DE MALDEREE , hoewel zij verhoopt hadden , dat Z. Exc. en de andere leden van de Staten zouden · liever verstaan hebben tot verkiezing in dezen van eenen inboorling, zouden te vreden zijn hun hierin te laten 2 Mei. persoon van . overstemmen , 200 overstemming plaats behoort te hebben , daartoe zij begeeren omvrage gedaan te worden . Die van der Goes persisteren als hier voortijds. » Is gelezen de nieuwe commissie bij Z. Exc. gegeven aan den voorn. Jonkheer JACOB DE MALDEREE tot Gecomm. Raad van de Staten van Zeeland , en goedgevonden te ver zoeken daaruit te laten de commissie rakende de zaken van de Admiraliteit. Is geresolveerd den voorschr. DE MALDEREE op de gecorrigeerde commissie te beëeden , en op denzelven eed mede bij provisie te admitteren neffens de andere Ge comm. Raden van de Staten van Zeeland in 't Collegie van de Admiraliteit ter administratie van de zaken derzelver op de instructie daartoe wezende, of die men nogmaals zal wil len maken , tot dat bij de Gen. Staten anders geordonneerd > zal worden . En is Z. Exc. doen aanzeggen , als hem ge lieven zal den voorschr. DE MALDEREE in de vergadering te zenden , dat men hem den voorschr. eed zal afnemen en provisionelijk autoriseren mede te compareren in 't Collegie van de Admiraliteit als voren. Uit kracht van dewelke de 152 A ANTEEKENINGEN 43-44. voorschr. DE MALDEREE verschenen zijnde, heeft eed gedaan als Gecomm. Raad van de Staten van Zeeland op 't ge woonlijk formulier dienaangaande in de instructie van de Gecomm. Raden vervat : en is hem aangezegd , dat hij op denzelven eed zal mede mogen verschijnen in 't Collegie van de Admiraliteit tot administratie van de zaken derzelver con form de voorschr. instructie , tot dat bij de Gen. Staten anders voorzien zal ' zijn .” 6 Mei. » Jonkheer JACOB DE MALDEREE heeft overgege ven zijne commissie hem gegeven bij Z. Exc. gedresseerd op 't formulier van de Gecomm. Raden van de Staten alhier. Is aangenomen en gelast daarop aan te teekenen den eed bij hem gedaan den 2den dezer.” (43) Res. Zeel. , 23 October 1597 . » Op 't 12de punt van deze jegenwoordige beschrijving roerende de geconci pieerde instructien zoo op 't ambt van den Pensionaris en Secretaris bij die van den Rade den Steden toegezonden , nadat is begonnen gelezen te worden de instructie van den Pensionaris , bij het 3de artikel van dewelke de Pensionaris wordt gezegd te zullen doen de propositie in de vergadering van de Staten , zoo is bij den Gecommitteerde van den Eersten Edele , den Heer VAN MALDEREE , daarop gezegd , dat Z. Exc. , als wezende de Eerste Edele en hebbende de eerste plaats in de vergadering van de Staten , mitsdien competeert van alle tijden het recht om te mogen propo > neren onder dezelven ; daarvan hij ook zeide te zijn in pos sessie en gebruik , en dat men Z. Exc. niet meer zoude kunnen daarvan priveren , dan men zoude mogen doen dien van de andere Steden van de praerogative van 't voorzitten en voorstemmen etc. en of mogelijk om de ongewoonheid van de Duitsche taal hij VAN MALDEREE de voorschr. pro positie niet zoude bekwamelijk kunnen gedoen , dat Z. Exc. zoude vermogen eenen of meer anderen gelijke commissien te geven als den voorschr. VAN MALDEREE , om van wege denzelven in de Staten te compareren en aldaar de propo sitie te doen , gelijk Z. Exc. zelve in persoon comparerende, altijd zou vermogen te doen ; verzoekende hierop gelet en geresolveerd te worden . A ANTEEKENINGEN 153 43-44 . » En alvoren in deliberatie gelegd wezende , of niet , gedurende dat bij de Steden op deze zake zal wezen ge adviseerd , de Gecommitteerde van den Eersten Edele hem uit de vergadering zoude behooren te absenteren , is zulks bij de meeste voisen goedgevonden , dewijl Z. Exc. deze zaak in 't particulier was rakende; en op de difficulteit , > of ook in dezen overstemming plaats zoude hebben , is generalijk gezegd ja. En is voorts uitgesteld op deze zaak ten principale te adviseren tot op morgen , tegens wan neer men zal opzoeken de notelen van de Staten van den 16den Martii 1596 , dezenaangaande gehouden (1 ).” 24 October » Nadat bij de Staten , in absentie van den Gecommitteerde van den Eersten Edele , is gedelibereerd , . is geresolveerd , dat men verstaat te blijven bij de resolutie van den 16den Martii 1596 tijde van de admissie van den voorschr. Heer VAN MALDEREE , dezenaangaande genomen , volgende dewelke niet verstaan wordt , dat de Gecommit teerde van den Eersten Edele gerechtigd zoude wezen or dinaris te proponeren .” (44) Res. Zeel. , 30 October 1598. . » Zijn binnen ge en HESSELS , Raden en afge zonden van Z. Exc. , daartoe zijl. hebben geëxhibeerd schrij vens van dezelve van date den 15den dezer , inhoudende staan de Heeren BRUININX onder anderen ook credentie , uit krachte van dewelke zij den Staten eerst hebben verhaald , hoe zeer Z. voorz. Exc. altijd hem had bekommerd , om de landen in 't generaal en de Provincie van Zeeland in 't particulier allen dienst en voordering te doen hem mogelijk ook zelfs met nadeel van 't zijne en zijner gehoorige eigene gerechtigheid , en dat dezelve altijd had gepoogd de zaken van den staat van den lande « zoo te bematigen , dat een ieder dienaangaande goed contentement mochte gegeven worden ; daarom Z. Exc. met des te meerder leedwezen en onlust verstaan heeft gehad en bericht is geworden van het different, ontstaan > en gerezen tusschen de Staten en dengenen , dien Z. Exc. als representerende den Eersten Edele , in zijne plaatse had (1) Zie deze notelen hierboven bl. 149. 154 A ANTEEKENINGEN 44-45 . gecommitteerd , en dat over de propositie , bij denzelven zoo in de vergadering van de Staten als hunne Gecomm. Raden ordinaris te doen : en na 't verhaal van al 't geen dezelve zeiden dezenaangaande gedurende den overlijden van z. m. M'. PIETER DE RYCKE tot nu toe gepasseerd , verhandeld en geresolveerd te zijn , immers dat men de disputen en ge schillen , dienthalve gerezen , zoude willen in staat houden ។ > en uitstellen ter wederkomste van Z. Exc. toe van deze jegenwoordige krijgsexpeditie , om alsdan de voorz . zake na onderlinge conferentie en communicatie finalijk af te han delen .” (45) Res. Zeel. , 19 December 1598. > » De Staten van Zeeland erschenen zijnde in de kamer van Z. Exc. op 't Hof in 's Gravenhage , na gewoonlijke erbieding ten we > derzijde, zoo heeft de voorz . Exc. vertoond , hoe dat hij met onlust had verstaan de misverstanden gerezen in de Staten van Zeeland uit oorzake van de ordinaris propositie zoo onder de Staten als Raden aldaar , welke propositie men nu eenigen tijd geleden bij zeker concept van instruc tie , gemaakt op 't ambt van den Pensionaris deszelfs lands , zijnen Gecommitteerde , representerende in zijnen naam den Eersten Edele van Zeeland , gepoogd had te onttrekken en den voorz. Pensionaris toe te eigenen , en zulks genoegzaam > denzelven meester te maken en te stellen zelfs boven de Staten ; dat Z. Exc. om deze zaak eenige Heeren van zijnen Rade had afgezonden ter vergadering van de Heeren Staten voorn . binnen de stede van ter Tholen en door dezelven doen verzoeken en begeeren , dat men deze zaak wilde zon der eenige disputen laten , zoo die tot dien tijde toe ware geweest , en procederen ter nominatie van eenen Pensionaris , dien men 't beleid van de zaken mochte toeschikken ; doch dat men , niet aannemende 't voorz, zijn verzoek , aldaar geprocedeerd had , (zijn Gecommitteerde absent wezende,) tot > het nemen van eene resolutie , daarbij men verklaarde , dat Z. Exc. tot de voorz. propositie niet was gerechtigd. Waarop, nadat van wege de Steden van Zeeland door den Heer Pensionaris VAN SANTEN is geantwoord , dat op 't stuk van de voorz. propositie en wes daaraan dependeert, met Z. A ANTEEKENINGEN 45 . 155 Exc . ten tijde van het aannemen van den Heer VAN MALDEREE was gehandeld , in voege dat de Heer VAN MALDEREE niet zoude ordinaris proponeren noch presideren , en dat deszelfs commissie dien conform toen is veranderd , dat ook de Pensionaris ROELS z. m . tot zijn overlijden toe van wege de Staten onder dezelven had geproponeerd , en zoo zulks onder den Raad niet van gelijke was geschied , dat al 't zelve was bijgekomen door de verzuimenis van voorz . die van den Raad , die in allen geval het recht van hunne > meesters niet mochten prejudicieren : en dat bij Z. Exc. gerepliceerd is de voorz, afhandeling , zulks die geallegeerd werd , niet geschied te zijn , zoo is men ten wederzijde 7 daarop gescheiden , dat ieder op deze zaak nader zoude 2 letten .” Des namiddags besloten de Staten bij hunne vorige reso lutie te blijven. 21 December. » Denzelven voormiddag zijn de Staten wederom ontboden te willen komen bij Z. Exc. en is aldaar wederom gesproken op 't geen aangaat de ordinaris propo sitie zoo onder de Staten als Raden , en nu niet zoo eigent lijk bij Z. Exc. gestaan op zijne gerechtigheid , maar dat hij deze zaak zulks gevonden hebbende ten tijde van den koop van 't Markiesaat van Vlissingen en Vere, niet zoude kun nen verantwoorden tegen de posteriteit en degenen , die na hem zullen komen , dat hij zulks zoude hebben afgestaan en te buiten gegaan : niettemin zoo men 't zelve niet had gedisputeerd en met Z. Exc. gecommuniceerd , hij geene zwarigheid zoude gemaakt hebben de voorz. propositie bij den Pensionaris te laten geschieden , behoudelijk dat men denzelven Pensionaris niet private toe wilde eigenen . En is men , zonder iets voorders hierin te besluiten , alzoo van 2. Exc . gescheiden .” 23 December. » Z. Exc . heeft de Staten wederom ver zocht bij hem te willen komen , en daar , nadat wederom gesproken is op de ordinaris propositie van den Heer van MALDEREE , heeft Z. Exc, eindelijk verklaard , onder acte van non prejudicie , hem daarvan te verleenen , dat hij te vreden was toe te staan , dat zonder eenige stipulatie aan de eene > II 11 156 45-48 . A ANTEEKENINGEN en de andere zijde, de propositie onder de Staten zou worden gedaan bij den Pensionaris in den naam van alle de leden. En wat aanging de propositie in den Rade , alzoo dezelve bij instructie was gegeven aan den Gecommitteerde van den Eersten Edele , dat men van nieuws daarop zoude maken een punt van beschrijving, en dat hij hem zoude ? gedragen aan 't geen bij de meeste opinien zou geresolveerd en goedgevonden worden . Waarop alzoo eenige leden zeiden , dat dit eene gedane zaak was , en dat zij van den voorz . voorslag en verzoek aan hunne principalen zouden rappor tèren , 200 is eindelijk deze zaak daar zoo bij gebleven . ” Den 26sten January 1599 en de twee volgende dagen be raadslaagden de Staten onder elkanderen op nieuw over deze zaak , maar namen geen besluit. Den 6den February ver klaarde VAN MALDEREE uit naam van MAURITS , dat deze ontkende de afhandeling op 't ordinaris proponeren met des daaraan kleeft, zulks geschied te zijn ten tijde van de aan neming van hem , DE MALDEREE , gelijk wordt gesustineerd ; verzoekende 't zelve aangeteekend te worden . Op den 26sten Fe bruary beklaagde zich VAN MALDEREE zeer over die van Middelburg , welke zich in de vergadering van Gecomm . Raden op den 23sten February hevig tegen hem persoonlijk > hadden uitgelaten , omdat hij op last van MAURITS voortging, aldaar te proponeren tot nadere resolutie der Staten. (46) Men kwam tot dit besluit door tusschenkomst van een paar Gedeputeerden der Staten Generaal en den Heer VAN KINSCHOT als Gecommitteerde van MAURITS , die den 15den Maart in de vergadering der Staten gekomen waren om het geschil af te handelen. (47) Men kan uit dit alles opmaken , hoe onwaarachtig is het schrijven van WISELIUS , Staatk . Verl., bl. 320 , dat de staat van Eersten Edele onder MAURITS een recht van het Huis van Nassau geworden is , en dat de invloed ,> dien MAURITS door deze waardigheid in Zeeland verwierf , zoo onbepaald was , dat hij schier oppermachtig heer en gebieder in die Provincie geweest is. (48) Het was eerst op den 10den April , dat zij er kennis van kregen , en dadelijk werd er op MAURITS eigen voor 48-49 . A ANTEEKENINGEN 157 stel besloten , dat hij den volgenden dag naar Zeeland zou vertrekken om de noodige orders tot hulp te geven. Res. St. Gen. (49) Brief van MAURITS aan de Staten Generaal . » Edele Verstaande de kwade orde en gereed Enz. » schap , die voor Calais tot nog toe geweest is , om het ' » volk en ammunitie van oorlog binnen de stad te krijgen , » hebben wij met de Heeren Staten van Zeeland in deli » beratie gelegd , bij wat middelen men 't zelve promptelijk zoude kunnen te wege brengen . En is bij de voorz , Staten goedgevonden , dat wij voor drie of vier dagen zelven in persoon derwaarts zeilden , om 't zelve zoo veel mogelijk te avanceren . 't Welk achtervolgende heb ben wij voorgenomen dezen achternoen met het volk en provisie van ammunitie van oorlog en eenige chaloupen , die wij alhier hebben doen vergaderen , van hieraf te » varen en de zaak , 200 veel ons mogelijk zal wezen , te » voorderen , verhopende binnen een dag vijf of zes ten Tot Middelburg den » langste wederom alhier te wezen. » 17den April 1596. M. D. N." Res. St. Gen. , 18 April 1596. » Op 't aangeven dat » » » » :>> >> » - > > Z. Exc. zoude voorhebben hem voor Calais te begeven , om des te beter orde te stellen op de conservatie van dezelve stad , is geresolveerd , dat men Z. Exc. zal aan schrijven , al is 't zoo dat deze zake den Heeren Staten ten hoogste is gerecommandeerd , dat H. Ed, meening noch tans niet is , dat Z. Exc. hem in persoon daartoe zoude gebruiken , en tot dien einde of anderszins uit de Provincie voor Calais gaan ; en derhalve Z. L. verzoeken in Zeeland te willen blijven , zonder hem derwaarts te transporteren ; maar te dispicieren op zekeren gequalificeerden persoon , die het secours ter plaatse zal mogen geleiden en commanderen naar behooren .” » Is mede goedgevonden , dat men van deze resolutie de Heeren Staten van Zeeland zal adverteren en H. Ed . ver zoeken , dat derzelver gelieve de goede hand daaraan te houden ,> dat Z. Exc. de goede meening en intentie van de Heeren Staten in dezen nakome.” 11 * 158 AANTEEKENINGEN 4950 . 19 April. » Ontvangen eenen brief van de Staten van Zeeland van date den 16den dezes , inhoudende, dat H. Ed. inziende den ijver van Z. Exc. tot de conservatie van de stad Calais, en affectie ten dienste van den lande , derzelve Z. Exc. vrijgelaten hadden hem voor Calais te transpor teren of niet , gelijk Z. L. , gelet hebbende op alle gemo veerde difficulteiten , zoude bevinden den gemeenen dienst van den lande te vereischen , met recommandatie nochtans van zijnen persoon niet te willen hasarderen.” Vgl. Res. Zeel. 1596 , bl. 123 , 148. (50) Brief van MAURITS aan de Staten Generaal. » Edele Enz, Wij hadden U. Ed . bij onze leste brieven » veradverteerd van de redenen van ons vertrek van hier » naar Calais. 't Welk achtervolgende wij tonzer we » derkomste alhier tot Middelburg , alwaar wij dezen stonde » gearriveerd zijn , noodig geacht hebben U. Ed . te adver » teren , dat wij omtrent een mijle nabij Calais gearriveerd » wezende , den Vrijheer VAN SEDNISKY , denwelken wij met » eenig volk twee dagen vóór ons vertrek tot secours der > » voorz,n stede gezonden hadden , te gemoet gekomen zijn , a » en V hem tot onzen grooten leedwezen verstaan , dat » de voorz . stad alreeds in 's vijands geweld gekomen was » bij alzulk appointement , als U. Ed . uit deze neffensgaande » » » » copie hebben te verstaan , nadat nochtans de voorz, stad met geweld ingenomen , en de citadel zeer furieuselijk beschoten was geweest. En ziende overzulks dat niet mo gelijk was met het secours , dat wij met ons gebracht en » voorgezonden hadden , iets vruchtbaarlijks uit te richten , > » hebben wij ons daarmede terstond wederom terug bege » ven ; en zouden wel vier dagen eer gekomen zijn , ten » ware wij bij onweder van kalmte , mist en contrarie wind » belet waren geweest. Te Oostende gearriveerd wezende , » is ook aldaar aangekomen U. Ed . Agent sailly , bren » gende met hem credentie van den Koning , waarbij Z. Maj. » ons is adverterende van zijne komst tot Boulogne , en re te ontzetten » solutie bij hem genomen om de citadel dewelke , Engeland van Koningin de van » met assistentie - » ' den Koning beloofd heeft den Graaf VÁN ESSEX met nog AANTEEK ENINGEN 50-52. 159 Z. Maj. heeft » insgelijks zeer instantelijk bij ons door den voorz . SAILLY « laten aanhouden , om van hier met een goed getal volks » omtrent 10000 te voet derwaarts te zenden. » geholpen te worden . En alzoo de compagnien , die wij - > » met ons gehad hebben , nu eenige dagen te scheep gelegen » hebben , en de occasie , waarom zij beschreven geweest » zijn , voorbij is , hebben wij raadzaam gevonden dezelven » naar hare garnizoenen in de naaste steden , waar zij uit > » getrokken geweest zijn , wederom te zenden. > » delburg den 24sten April 1596. - Tot Mid M. D. N." Res. St. Gen. 27 April 1596. » Ontvangen eenen brief van Z. Exc. gedateerd den 25sten Aprilis , bij denwelken geadverteerd wordt , dat de Koning van Frankrijk Z. Exc. zeer instantelijk verzoekt, dat hij Z. Maj. in persoon zoude komen vinden met de compagnien , die hij bij hem gehad had , gedestineerd tot het ontzet van Calais , verzoekende Z. Exc. daarop te verstaan de goede meening en intentie > van de Heeren Staten ; zendende den Agent SAILLY (die van den Koning gekomen is ,) ten einde hij den Heeren Staten nader en in der lengte zoude remonstreren den goe den wil en intentie van Z. Maj. » Compareert de Agent SAILLY , heeft overgelegd eenen brief van den Koning van Frankrijk, gedateerd den 21sten Apri lis , geschreven tot Boulogne , inhoudende credentie , denwel ken hij heeft geopend , vertoonende de gelegenheid en staat der zaken van Z. Maj. en deszelfs goede meening en inten tie , om het kasteel van Calais te ontzetten , ten einde den Heeren Staten zoude gelieven Z. Maj. daartoe met den persoon van Z. Exc . en deszelfs bijhebbende krijgsvolk te 2 > assisteren . ” Op den 30sten April is op den overigen inhoud van dezen brief een gunstig besluit gevallen , doch zonder eenig ge wag van het boven vermelde verzoek . (51 ) BOR, 33 B. , f. 20c.— 21a. VAN REYD , bl. 276a, 277a. (52) BOR , 33 B. , f. 24d. Brief van MAURITS aan de > Staten Generaal. » Edele Enz . Dezen morgenstond hebben wij tijding ont » vangen , dat de vijand de citadel van Calais in zijn geweld 160 52-53. AANTEEKENINGEN » bekomen heeft. En alzoo de stad van Oostende naar » de gesteltenis zoo van de situatie als de fortificatie, waarin wijze gevonden hebben , niet dan met geweld van volk » zal mogen gemainteneerd worden , en wel te beduchten > » is , dat de vijand dezelve, als hem naastgelegen wezende , » ten eerste zal willen aantasten , zoo verzoeken wij U. Ed. > ► hiermede vriendelijk en ernstelijk orde te willen stellen , » dat het volk van oorloge , 't welk uit Vriesland naar » Gelderland gedestineerd was , ten allereerste derwaarts ge > » zonden worde , ingevalle 't zelve nog niet geschied is , » opdat zij des te nader aan de hand mogen wezen en in >> der landen dienst gebruikt worden , daar het de gelegen » heid en nood zal mogen vereischen , en ons ten eerste te » adverteren 't gene hierin zal wezen gedaan. Tot Mid » delburg den 27sten April 1596. M. D. N.” - (53) Bor , 33 B. , f. 35c, 380. VAN REYD , bl . 382a. Kluit , Hist. d. Holl. St. , III , 151 . Res. St. Gen. , 24 Juny 1596. » Ontvangen eenen brief van de Staten van Zeeland van date den 22sten dezes , houdende adver tentien , dat de vijand zekerlijk zoude voorhebben de stad Oostende te belegeren ; en alzoo zij, duchtende , dat , zulks > gebeurende, Z. Exc. hem in persoon daarbinnen zouden willen begeven , dezelve Z. Exc. verzocht hadden zulks niet te willen doen om redenen nader in den brief vervat ; maar dat naar het rapport van heure Gedeputeerden zij niet an ders konsten speuren of verstaan uit alle Z. Exc. propoos ten , of hij zoude , (gebeurende dat de vijand daarvoren komt ,) niettegenstaande alle inductien , vertoogen en ernstige V verzoeken , hem zelven in persoon daarbinnen geven ; waar over dat H. Ed. de Heeren Staten Generaal bij expressen bode hiervan wel hadden willen adverteren , opdat hun zoude gelieven hun terstond te seconderen in al 't gene zij zullen noodig achten , om Z. Exc. en hun hierin ten beste te hel pen raden en besluiten , terwijl zij geenszins Z. Exc. goede > meening in dezen kunnen advoueren ; verzoekende dat H. Ed. zoude gelieven in aller ernst en haast daarop te resolveren . Is geresolveerd , dat men Z. Exc. zal herinneren , welker Voege de Heeren Staten vóór Z. Exc, vertrek uit den Hage , 2 A ANTEEKENINGEN 53-58. 161 dezelve Z. Exc. ernstelijk hebben doen vermanen en ver zoeken , dat hij hem zoude gelieven te excuseren van hem binnen Oostende te begeven , den vijand daarvoren komende , 7 zoo H. Ed . dat geheel ondienstig en nadeelig achteden , en te zullen strekken tot meerder disreputatie om redenen Z. Exc. alstoen verhaald : en alzoo H. Ed . ten zelven aan zien alsnog daarvoren met redenen bezorgd zijn en daarin niet zouden kunnen bewilligen , considererende de zwarig heden , die den lande daaruit zouden mogen overkomen , bij zoo verre de vijand elders ook zoude bestaan voor te nemen , hebbende Z. Exc. persoon en consequentelijk de ge heele macht en middelen van den lande binnen Oostende geëngageerd, gelijk hij wel zoude weten te bedenken , dat Z. Exc. hem daarna daaruit niet zoude begeeren te ver trekken , om de soldaten niet te discourageren , dat H. Ed. daarom Z. Exc. alsnog verzoeken zijnen persoon nergerings te willen engageren , maar veel meer op alles zulke orde > stellen als behooren zal , en voornamelijk op 't commande ment binnen de stad Oostende zulks te willen voorzien , dat, > een Commandeur ongeluk overkomende, een ander 't zelve mag aannemen , en anderszins gelijk Z. Exc, zal bevinden te behooren om alle inconvenienten voor te komen. » Is insgelijks geresolveerd en geordonneerd , dat men van dit schrijven aan Z. Exc., copie zal zenden aan de Heeren Staten van Zeeland en H. Ed. verzoeken , dat hun gelieve in conformité van 't zelve Z. Exc. alsnog te diverteren en te bewegen , dat dezelve hem in geene plaatse engagere , > opdat Z. Exc. vrij blijvende, dies te beter op alle quar tieren zoude mogen letten en op de voorvallende nooden > met autoriteit voorzien naar behooren .” (54) VAN REYD , bl. 283a. (55) BOR , 33 B. , f. 39c. 7 ( 56 ) VAN REYD , bl. 283b. (57) BOR , 33 B. , f. 39d. (58) Res. St. Gen. , 29 Juny 1596. » Is geresolveerd , dat men 2. Exc. nogmaals met zulken ernst zal vermanen hem niet te engageren in eenige plaatsen of steden , in con formité gelijk hem te voren nog is vertoond en aangeschre 162 AANTEEKENINGEN 58-60 . ven , en voornamelijk van hem uit den lande en stad Hulst te vertrekken , dat dezelve mag verstaan , dat het de uiter lijke meening en intentie van de Heeren Staten is , dat hij hem daarnaar zal reguleren en hem onthouden ter naaster en bekwaamster plaatse of op den stroom , om van daar op alle occurrentien te mogen voorzien en orde stellen naar vereisch der zaken ; en dat , om deze resolutie Z. Exc, aan > te zeggen , zullen worden gecommitteerd één uit den Raad van State , één uit Holland , Zeeland en Vriesland , volgende de instructie hun dezenvolgende te geven .” Deze Heeren schreven op den 4den July aan de Staten Generaal , dat MAURITS hun had geantwoord , » dat zijne meening niet was hem alhier (te Hulst) of in eenige plaatsen te laten besluiten , maar achtede noch voor hem > noch voor het land eers genoeg te zijn in deze gelegenheid van hier te vertrekken , terwijl hij hem verzekerd hield , dat , zoo haast hij zoude zijn vertrokken , het land en de stad in danger zouden zijn om bij den vijand overvallen te worden , doordien de noodige en begonnen werken door zijn vertrek terug en ongemaakt zouden blijven : zulks zoo was hij van meening voor een tijd alsnog te blijven en met alle middelen 't land te bewaren en den vijand daaruit te houden . Wij zullen (vervolgen zij) niettegenstaande deze antwoorde , van tijd tot tijd aan Z. Exc. aanhouden , dat hij in dezen wil naarkomen U. M. Ed. goede geliefte , hoe wel wij nochtans achten , dat zijne presentie alhier in deze conjuncture dienstelijk , ja gants noodig geweest is , zoo om alle goede orde en discipline onder het krijgsvolk tot sou lagement van de ingezetenen te onderhouden , als ook mede om denzelven moed en courage te geven .” Op den 17den July werd MAURITS door de Staten van Holland verzocht , » dat hij zich toch in zijn heroïek ge moed en loffelijke diensten zijns persoons , daaraan den lande zoo veel gelegen was , in geene evidente perikelen geliefde te stellen of te hasarderen .” (59) BOR , 33 B. , f. 41a VAN REYD , bl. 284b. (60) Dit was overeenkomstig den wil der Staten Gene raal, die niet verstonden , dat er in 't gros , om den vij > A ANTEEKENINGEN 60-68 . 163 and te slaan , zou worden gehasardeerd , daardoor de staat > van ' t land zoude komen te pericliteren . Zie Res. St. Gen., 15 July 1596 . (61 ) BOR , 33 B. , f. 43b. (62) BOR , 33 B. , f. 46a. VÅN REYD , bl . 285b. (63) BOR , 33 B. , f. 47–490 . VAN REYD , bl. 286 . (64) VAN REYD , bl. 287b. (65) Men leze die redenen in eenen vertrouwelijken brief , door de Staten van Zeeland aan hunne Gedeputeerden ter Staten Generaal den 16den November geschreven , te vinden in Res. Zeel. 1596 , bl. 364. (66) BOR , 33 B. , f. 50–52. (67) BOR , 33 B. , f. 50c, 510, (68) BOR , 33 B. , f. 80c. VAN REYD , bl. 295b. Secr. Res. St. Gen. , 30 October 1596. » De Gedeputeer den besognerende met den Hertog VAN BOUILLON ( 1 ) , rap porteren , dat z. Exc. hun heeft gecommuniceerd zeker schrijven van den Koning aan hem van den 20sten October , daarbij Z. Maj. adverteert , dat hij geresolveerd is hem in zijn leger te begeven tegen den laatsten derzelver maand , om nog vóór den aanstaanden winter iets van importantie te exploiteren , verzoekende dat z. Exc. alhier zoude aan houden , dat men binnen middelen tijde van deze zijde ook eenig volk te velde zoude brengen , om den vijand in ja lousie te houden en hem zijn volk te doen scheiden , zulks dat hij zoo vele compagnien niet brenge tegen Z. voorz. Maj. daardoor dezelve Z. Maj. te beter zoude mogen exploiteren. > Waarop gedelibereerd , is geresolveerd en goedgevonden , dat men voor den tijd van drie weken of een maand , om Z. Maj. in 't voorz. zijn voorhebbende exploit te secon deren , eenige compagnien ruiteren en voetknechten te velde zal doen brengen en bij den anderen houden , zonder iets > van importantie bij de hand te nemen , maar alleen om den vijand in jalousie te brengen." Res. Raad v. St. , 1 November 1596. » Z. Exc . propo (1 ) Deze was met eene bijzondere zending des Konings op het einde van September in den Haag gekomen , 164 A ANTEEKENINGEN 68 . neert , dat eenige Gedeputeerden van de Gen. Staten zijn bij hem geweest , dezelve aangevende , dat de Gen. Staten op 't aanhouden van den Hertog VAN BOUILLON goedge vonden en geresolveerd hadden , dat Z. Exc. zoude desig > neren een goed getal van compagnien zoo te paard als te voet , om daarmede eenen tocht en inval in 't land van Braband tot over gene zijde van Brussel en Loven te doen , om alzoo den vijand van de frontieren van Frankrijk eenig zins te diverteren en des Konings zaken subleveren ; dan dat bij de zake vindt allenthalve van grooten inzien en waardig om daarop wel te delibereren met den Rade, zoo de voorz, Gedeputeerden verklaard hadden , dat Z. Exc. dit > den Rade geliefde ook voor te houden. Waarom tsamentlijk goedgevonden is , dat 't zelve in deliberatie gelegd worde met de Gen. Staten , die , van 't zelve door den Secretaris HUYGENS aangegeven zijnde, geantwoord hebben dezen na middag daartoe te begeeren te verstaan ; zoo heeft Z. Exc. daartoe de ure bescheiden ten vijf uren namiddag.” > Namiddag. » Z. Exc. comparerende om volgens de pro positie , voornoen genomen , te delibereren op den tocht , dien de Gen. Staten hadden goedgevonden gedaan te worden wel verre en diep in Braband , verklaart twee ruiters we dergekeerd te zijn , die hij uitgezonden had , die rappor teren , dat de vijand met ettelijke 3 of 4000 mannen en nog ettelijke compagnien paarden gepasseerd is tot Maastricht de brugge , zoó 't schijnt, naar Vriesland of Gelderland , ontwijfelijk , zoo Z. Exc. meent , op een aanslag 't zij op Nijmegen of 's Gravenweert. Daarbeneffens wordt Z. Exc. gecommuniceerd het schrijvens, nu van die van Vriesland ontvangen , daarbij zij verzoeken , dat heur de compagnien , > heure repartitie staande , en die dezen zomer in deze , quartieren gediend hebben , weder toegezonden worden. ор > Daarop de Staten Generaal, in den Raad verschijnende, hebben voorgehouden , dat zij op 't aanhouden van den Hertog VAN BOUILLON , en daarop gevolgd ook het schrif telijk begeeren van den Koning van Frankrijk , hadden den zelven Hertog toegezegd , dat van dezer zijde een tocht zoude gedaan worden in Braband , om de zaken van Frank 4 A ANTEEKENINGEN 165 68 . rijk tegen den vijand op de frontieren te subleveren . Hierop zijn gevallen diverse discoursen zoo van Z. Exc. als den Rade , als dat het niet zoude kunnen geschieden zonder evident perikel, terwijl het volk , wetende dat het beleid wordt om te vasteren , zeer ongebonden zoude loopen , en de vijand ontwijfelijk zijn volk en paarden zal doen mar cheren om ons volk te overvallen ; dat het ook niet eere en reputatie genoeg is , dat men zoude maar zulk eenen > rooftocht doen om terstond weder in zijne schelpen , als men zegt , te kruipen op de eerste en minste apparentie van den vijand ; dat ook des Konings zaken daarmede niet zonderling zullen gefavoriseerd worden. Daarop bij de Gen. Staten eenigzins is gerepliceerd en gedebatteerd , en eindelijk onder heur tsamentlijk gecommuniceerd hebbende , verklaar > den , dat zij denzelven tocht noodig vonden , en dat zij remitteerden tot Z. Exc. en den Rade te adviseren , bij wiens beleid en in wat vaster en bester voege de tocht zal mogen gedaan worden ; en verklaarden voorts, dat , nade maal zij zulks verklaard en goedgevonden hadden , dat zij niet verstonden , dat 't zelve meer zoude omgevraagd of bij den Raad daarop voorder gedelibereerd worden (1). Zoo heeft de Raad dan beginnen te letten , wie tot dezen tocht (1) Wij zien hieruit , hoe de Raad van State , bij wien alleen eigent lijk het beleid des oorlogs moest zijn >, door de Staten Generaal be schouwd werd als een louter adviserend en administrerend Collegie , hetwelk ook daarin van de luimen der Staten Generaal afhing . Reeds op den 24sten Maart 1595 had zich de Raad beklaagd over de weinige correspondentie, die de Staten Generaal met denzelven hielden. De Staten beantwoordden dit met eene gelijke wederklachte , ofschoon de Raad zich hieraan onschuldig kende. Res. Raad v. St. En op den 4den October 1595 weigerde de Raad zich op het verzoek van den Fiscaal te bemoeiën met de zaak van eenige gevangen ruiters , die zich , op den tocht naar Frankrijk , aan muiterij hadden schuldig ge » Welke resolutie te doen (200 leest men in Res. Raad. v. St.) maakt. regard is genomen , dat de Heeren Gen. Staten haar dien tocht zoo naar Frankrijk , als het krijgsvolk aldaar zijnde , en ook na derzelver wederkomst , nopende de betaling , afrekening en anderzins eigentlijk hebben onderwonden , zonder dat de Raad daarover eenigzins is ge roepen geweest." 166 A ANTEEKENINGEN 68 . zoude mogen als hoofd gecommitteerd worden : dan is de resolutie daarop uitgesteld tot morgen.” 12 November . » Z. Exc. doet den Raad communiceren twee brieven van den Heere SEDELNISKY en Commandeur BAX ( 1) , inhoudende verscheidene difficulteiten om den voor genomen tocht te doen. De Raad gaan daarmede bij de Heeren Gen. Staten , die daarop verzochten 't advies van Z. Exc . en van den Rade : en zoo daarop niet was ge adviseerd , wordt goedgevonden , dat zulks als morgen nog geschiede en H. M. Ed . daarvan onderricht om etc. En is goedgevonden , dat nog dezen avond aan SEDELNISKY zal worden geschreven 't volk bij de hand te houden zonder 1 den tocht te avanceren tot nader ordonnantie van Z. Exc . en van den Rade. De Secretaris zal dit Z. Exc. aanzeg gen , en verzoeken , dat Z. Exc. gelieve als morgen in den Raad te komen ." 13 November. . » Gecommuniceerd met Z. Exc. op de brieven van SIDNISKY en den Gouverneur BAX aan Ž. Exc. dewelke gisteren den Rade gecommuniceerd zijnde , dezelve > goedgevonden had den Heeren Gen. Staten gisteren te com municeren , belangende waartoe de bijeenkomst van het volk van oorloge te Bergen op den Zoom zoude mogen gebruikt worden ; terwijl dezelve bax adviseert , dat om de hoogheid der wateren niet wel mogelijk is eenen tocht , zoo voor genomen was , te doen in Braband tot over den Demer , maar dat bax zoude goedvinden , zoo hij schrijft, dat men (1 ) Namelijk PAULUS BAX. Deze en zijn broeder MARCELIS behoorden tot de verdienstelijkste Ruiter-kapiteinen , welke ons Vaderland heeft > voortgebracht. Hunne daden zijn door den Predikant BASELIUS in het licht gesteld in een werk getiteld :: Historisch Verhaal ,> inhoudende zekere notabele exploiten van oorloge in de Nederlanden >, sedert het oprechten van de compagnien der Gouverneurs en Ritmeesters PAULUS en MARCELIS BAX. Breda 1615. Het voornaamste over hen is bijeen verzameld in KOK's Vaderlandsch Woordenboek. Wenschelijk ware het , dat de Baxen in hun geslacht , afkomst en bedrijven door echte berichten nader mochten gekend worden. Hunne praalgraven werden in de kerk te Bergen op Zoom gezien , vóór dat dit gebouw bij het beleg van 1747 verwoest werd . Bosscha , Neerl. Held ., I , 287. 4 A ANTEEKENINGEN 167 68-73 . het Huis van Wouwe zoude mogen aantasten en lichtelijk mogen wegdragen. En daarop gedelibereerd zijnde , vindt Z. Exc . met den Rade niet bekwaam ' t zelve Huis aan te vangen (1 ), dan met formelen leger en volkomen provisie daartoe dienende . Dan is de Heer DUYK gecommitteerd 't zelve advies den Gen. Staten aan te geven .” 16 November. » De Griffier AERSSENS , in den Raad ko mende , verklaart, dat de Heeren Staten Generaal gelet heb bende op ' t gene H. M. Ed. van wege den Raad was voor gedragen nopende het volk , tot Bergen op den Zoom ver schreven wezende , goedvonden , dat bij Z. Exc. en den Raad staat zoude worden gemaakt , om 't zelve krijgsvolk > vóór den winter te verdeelen in de steden en plaatsen onder de Gouvernementen van Z. Exc . en dat in ' t zelve regard werde genomen op de advertentie , die men is heb bende van de vloot van state ; doch dat H. M. Ed . eerst van denzelven staat de communicatie werde gedaan , alvoren het volk te doen scheiden ." (69 Res. St. Gen. , 2 , 4 October 1596. (70) Men leest dit verbond bij BOR , 33 B. , f. 76–80. (71) BOR , 34 B. , f. 4d, 6b heeft 4000 te voet en 300 te paard . VAN REYD , bl . 302a zegt , dat 's vijands leger > in alles tusschen 4 of 5000 man sterk was met 500 ruiters. BossCHA , I , 326 heeft 5000 voetknechten en 500 paarden , terwijl hij bl. 332 spreekt van een leger van 6000 man. (72) Rés. Raad v. St. , 14 January 1597. » Wordt met 2. Exc. gecommuniceerd , of men niet zoude mogen atten teren om des vijands krijgsvolk tot Turnhout liggende , een > afbreuk te doen . 't Zelve wordt goedgevonden , en zonder ling dat zulks op 't allersecreetste mag geschieden." Hieruit zien wij , dat BOR , 34 B. , f. 6c verkeerdelijk schrijft , dat er de Raad van State niets van geweten heeft. In Res. St. Gen. vinden wij er geene melding van. (73) Res. Raad v. St. , 21 January 1597 . » Des nanoens. Is goedgevonden , dat een expresse bode aan Z. Exc. zal worden afgevaardigd , en aan Z. Exc. geschreven , dat de ( 1) Denkelijk , aan te tasten. 168 A ANTEEKENINGEN 73–75 . Raad verzoekt, dat Z. Exc. zulke achting op zijn persoon gelieve te nemen , dat dezelve in geen perikel valle , en dat 2. Exc. gelieve den Raad sommarie van der zake gelegen heid te adverteren laten .” (74) Res. Raad v. St. , 23 January 1597. » Is gelezen een 'brief van Z. Exc. in effecte inhoudende , dat Z. Exc. den Raad bedankt van de goede zorg , die zij voor den persoon van Z. Exc. zijn dragende , dat al het verschreven > krijgsvolk aldaar was aangekomen ; en dat Z. Exc. als dezen morgen met al het volk zoude marcheren naar Turnhout. Faxit Deus quod bene succedat ! Communicetur Ordinibus.” (75) BOR, 34 B. , f. 6c. VAN REYD, bl. 302. WAG ., VIII, 464. BosscHA , I , 325. Res. Raad v. St., 25 January 1597. » Is schrijvens ge bracht door een Edelman WEYTS van den Gouverneur HE RAUGIÈRES, inhoudende dat bij Z. Exc. jegens den vijand schoone victorie was verworven tot Turnhout , en dat er > veel van den vijand , ja meest allen zouden zijn gevallen. Dezelve WEYTS wordt daarop in den Raad ontboden en op de gelegenheid van den slag geëxamineerd , die daarvan zijne wetenschap verklaart. De almachtige God zij daarvan ten hoogste geloofd !” 26 January. » In den avond is gebracht een brief van Z. Exc. daarbij wordt geconfirmeerd de defaite van den vijand , (de ruiterij, geweest zijnde vijf vanen , de anderen verlaten hebbende,) en dat meestendeel het voetvolk was daargebleven , velen gevangen , de Graaf VAN VARAX dood met veel Officiers en velen gevangen ; hebbende ons volk gekregen 38 vendels en een vaan ; dit zijnde geschied den 24sten en den 25sten is het kasteel van Turnhout bij ap pointement overgegaan .” 27 January . » Is in deliberatie gelegd , dewijl het den Almachtigen geliefd heeft dezen landen zoo schoone victorie te verleenen , of men Z. Exc. niet zal congratuleren 't zij met bezending of schrijvens, en zoo zulks bij bezending zoude geschieden , of zulks bij den Raad geheel , of door Gecommitteerden , en of men 't zelve doende , met Z. Exc. en de andere krijgsoversten niet zoude mogen in deliberatie AANTEEKENINGEN 75. 169 leggen , of men na zoo schoone victorie ietwes vorderlijks zoude mogen voornemen , en of men zulks alvorens met de Heeren Gen. Staten niet zal communiceren . Wordt ver staan , dat men dezenthalve eerst met de Heeren Gen. Staten zal communiceren . » De Heeren Raden gaan daarop ter vergadering der Hee ren Gen. Staten., Zijn op de voorz. punten eenige discour sen gevallen , zonderling op het vervolg van de victorie . Dan zoo aldaar verklaard werd , dat Z. Exc. alhier zeer korts wierd verwacht , en zijne intentie geweest te zijn het volk dadelijk weder naar haar garnizoen te schikken , zal Z. Exč . komste worden verwacht . En is bij gemeenen advieze goedgevonden , dat men dezen namiddag eene pre > dicatie en gebed van dankzegging zal doen doen in beide de kerken , zoo de Ministers hen daartoe gereed kunnen laten vinden . " Res. Holl. 1597, bl. 24. » Dezen 24sten January heeft God de Heere dezen landen groote victorie verleend 's mor gens omtrent 9 uur op de heide buiten Turnhout, aldaar bij de ruiterij van Z. Exc. ten bijwezen van den Graaf van Hohenlo , ENCLUYS en Generaal VERE etc. de ruiterij van den vijand , sterk zes cornetten , neffens 3000 voetvolks van den vijand in slagorde gesteld zijnde, aangetast zijn , zulks wel 1500 knechten aldaar van den vijand dood ge bleven , en omtrent 400 gevangen zijn , daaronder vele Hoof den , Capiteinen en Officieren , en in handen van Z. Exc. geleverd volgens het schrijven van Z. Exc. 38 vendelen en een cornette , wezende eene zeer groote victorie . ” 28 January. » Is Z. Exc . wederom omtrent den mid dag alhier in den Haag aangekomen , en verwellekomd zijnde, heeft verklaard , dat , zoo ver de vijand een brug > geken gebroken hadde of zoo veel verder hadde gemar cheerd als de lengte van 100 roeden of twee , denzelven vijand geene zonderlinge schade of afbreuk zoude hebben kunnen gedaan worden ; en nadien zij hen in slagorde stel den op het heiken , niettegenstaande het voetvolk van Z. Exc. niet was aangekomen , en de ruiterij van Z. Exc. ook in orde was , heeft nochtans dezelve ruiterij den vijand aan 170 AANTEEKENINGEN 75–77 . getast, zulks dat dezelve vijand binnen den tijd van een half uur genoeg geslagen en gedissipeerd is geweest, en daaraf over de 2000 geslagen en 500 gevangen , daaronder veel Hoofden zijn en Officieren .” (76) Brief van MAURITS aan den Aartshertog , bij BOR , 34 B. , f. 8c. Mijn Heere ! Ik had voor mij genomen wederom te » zenden de soldaten , die gisteren gevangen genomen zijn , » » en hun hierin te doen blijken dezelfde courtoisie , die » ik gewoon ben te gebruiken tegen degenen , die in mijne » handen vallen . » » » » » » » » » 1 Maar alzoo ik veradverteerd ben , dat Uwe Hoogheid had doen publiceren een bevel , waardoor hij den krijgsoversten verbiedt voortaan geen quartier te houden met degenen van deze zijde, ik heb mij eerst wel willen verklaren van dezen twijfel, eer ik toeliet , dat zij vrijgelaten wierden ; opdat ik in dit punt ver staan hebbende de intentie van U. H. ik mij ook mag aanstellen , gelijk ik bevinden zal best gelegen te komen . Hiermede zal ik zeer ootmoediglijk kussen de handen van U. H. en Godbidden dezelve te geven , Mijn Heere ! » in goede gezondheid een lang en voorspoedig leven. Uit » Turnhout den 25sten January 1597. U. H. zeer ootmoe » dige Dienaar , m. D. N.” » » » » » » (77) Brief van den Aartshertog aan MAURITS. » Mijn Heere de Grave ! Ik heb ontvangen uwen brief, en kan niet anders als prijzen de heuschheid , die gij gebruikt hebt tegen het doode lichaam van wijlen den Grave VAN VARAX , en u daarvoor te wijten den dank , dien gij verdient , daarvan ik u van harte bedanke. En aangaande het andere punt , gij zult niet bevinden , dat ik tot nog toe mij geresolveerd heb om het quartier te » breken , en wilde niet , dat men mij daartoe occasie » gave , doordien het eene zake is zeer contrarie mijn » naturel. Bijaldien dat gij in deze .conjuncture gebruikt » die beleefdheid , die gij mij schrijft, ik zal bezorgen , » dat hetzelve geschiede in gelijke occasien , die zich hier » namaals zullen presenteren . En hiermede bid ik . den » Schepper u te nemen in Zijne heilige hoede. Uit Brus AANTEEKENINGEN 171 77-84 . » sel den 28sten January 1597. Uw goede Vriend , ALBERT » Card .” (78) VAN METEREN , 19 B. , f. 354a. Dit hangen schijnt in zulk een geval krijgsgebruik geweest te zijn . In Res. St. Gen. , 18 Mei 1599 leest men : » Op de requeste van den geweldigen Prevost van den leger is geappointeerd, dat men dezelve zoude zenden in handen van den krijgs raad , ten einde om te schrijven aan den Colonnel DE LA BARLOTTE , dat hij binnen vier dagen rantsoenere de gevan gen soldaten van zijn regiment en betale derzelver kosten , of dat men dezelven anderszins zal doen hangen voor des vijands leger.” (79 ) (80 ) VAN REYD , bl . 303b. VAN REYD , bl. 303b. رس (81 ) De afbeelding van dezen penning ziet men in VAN LOON , I , 409. (82) COLLOT D'ESCURY , Holl. Roem , II D.ܕ, Aant. bl. 158 . (83) BOR , 34 B. , f. 8d. (84) Deze twist was reeds ten jare 1593 uitgebarsten , toen , bij gelegenheid van de verovering van Coeverden , hetwelk onder het gouvernement van Graaf WILLEM gesteld werd , deze wederkeerig het Vriesche garnizoen uit Has > selt had getrokken en deze stad aan de Provincie van Over ijssel had ingeruimd. In 1596 barstte de twist op nieuw . uit wegens de bezetting van Coeverden , welke de Vriesche Staten aan zich zochten te trekken , maar die van Drenthe voor zich vorderden . Door dezen twist werd de zoo noo dige versterking der stad verachterd. WILLEM LODEWYK , die op de hand der laatsten was , riep de beslissing der Staten Generaal in bij een brief van den 25sten April 1596 , die zijne zachtmoedigheid kenmerkt. Daarin toch schreef hij onder anderen : » En of wellicht eenige scrupule of ob stakel mochte voorkomen over de wettelijke autoriteit, den Gouverneur in 't leggen en gebieden over de garnizoenen competerende , begeer ik wel, dat U. Ed . mijnen persoon in > deze zaak geheel en al niet aanzien , maar liever in 't or dinaris gebruik en ambt van de Gouverneurs ietwes dis penseren en in zulker voege disponeren , als U. Ed. dunken II 12 . 172 A ANTEEKENINGEN 84-85 . zal tot meesten oorbaar en behoudenis van den staat van den lande noodig te wezen. Want ik van goeder harte mijn ambt en autoriteit hierin liever wil kwijt en terug laten stellen , als dat dit goed werk daarom zoude verach terd of verwijld worden met perikel van 't gemeene beste en blijdschap van den vijand. Indien ook veellicht dit noodige werk daarmede gevorderd konde worden , zoo ik geheel en al daarbuiten gelaten wierde , zoude mij 't zelve zeer aangenaam wezen , en wil mij gaarne om ’t gemeene beste daarin accommoderen. Bidde in allen gevalle om > spoedige resolutie , opdat de bekwame zomertijd niet on vruchtbaarlijk verloope : want ik mij geheel stil en neutraal hierin zal dragen , tot dat ik U. Ed . goede geliefte hierin > zal hebben verstaan .' (85) Deze brief is te lezen in Res. Holl. en bij uittrek sel in BOR , 34 B. , f. 17b, en luidt als volgt. » Edele , Erentfeste , Eerzame , Wijze , Voorzienige , zeer » Discrete Heeren , Goede Vrienden en Bondgenooten ! Wij » twijfelen niet , of U. Ed. als oprechte liefhebbers des ge >> liefden Vaderlands houden in goede gedenkenis de loffelijke > >> resolutien , heerlijke expeditien , exploiten en actien bij » hoogl . ged. den Heere Prinse van Oranje en Z. Exc. » Heeren Broederen , zonder eenige verschooning van lijf, goed en bloed tot afzwering der Spaansche tiranny en » vordering der Nederl . vrijheden en welvaren genomen en > » gedaan ; ook wat verlies van bloed en goed en hoe hooge » bezwaarnis den Huize van Nassau daardoor is overge » » » » komen , wat Z. Exc. jegenwoordig en de Welgeb. Graaf WILLEM LODEWYK VAN NASSAU , U. Ed. Stadhouder , ten einde voorz. zonder gelijke verschooning nu vele jaren gedaan hebben en nog doen , is U. Ed. zoo wel als ons » bekend. Wij houden ons ook wel verzekerd , dat U. Ed. » gelijk andere goede patriotten ter oorzake voorz . hen ver 7 » bonden houden aan den voorz . Huize , en dat daarom » U. Ed. met redenen mishaagt het ongelijk , 't welk » Z. Exc. en Z. Gen. aangedaan wordt. Van onze zijde » moeten wij bekennen , dat ons 't zelve ten allerhoogste > » verdriet en zeer leed zoude wezen met raad , daad of A ANTEEKENINGEN 85 . 173 » conniventie daaraan eenig part of deel te hebben ; ja , » zoo verre onder ons gebied zulks gedaan worde, dat wij » » » » 't zelve bij exemplaire straffe zouden doen remediëren , houdende voor zeker en onwedersprekelijk , dat ondank baarheid in zoo hooge zaken God den Heere almachtig en allen eerlijken luiden door de geheele wereld is mis » haaglijk , en dat de Vereen . Landen in 't generaal en de » Provincien derzelve in 't particulier in welvaren , rust en » eenigheid niet te conserveren zijn , ' ten zij dezelven tot » beleiding der gemeene zaken gebruiken Heeren en Hoof » den van qualiteit, en dat er geene te vinden , ja niet » te bedenken zijn , die met meerder confidentie , verze » kerdheid en dienst kunnen gebruikt worden >, als de de » scendenten van hoogged . Z. Pr. Exc. en zijne Heeren » Broeders , en consequentelijk hoogged . Z. Exc. en Gen. » Wij weten ook , dat nooit in Provincien of Steden te » wege is gebracht eene dadelijke inbeelding of apprehensie » van eenige sinistre opinie jegens hoogstged. Z. Pr. Exc. mem . zonder dat zeer korts daarna bevonden is , dat de gemeene vijand zijne practijken en zaad zoo zeer daaronder heeft gebruikt en gezaaid , dat, niettegenstaande de Geref. Religie en des Vaderlands welvaren en vrij heden in 't beginsel scheen ten hoogste gezocht en ge » loff . » » » » » meend te worden , de zaken in zulke punten zijn ge » bracht,, dat geene middelen hebben kunnen gevonden » worden , of men heeft dezelve Provincien en Steden zien » vallen in handen der gemeene vijanden met verlies van » » » >> » » » de Geref. Religie en verandering van de vrijheid in uiter lijke slavernij en subjectie der Spanjaarden. Uit deze re denen zijn wij beweegd U. Ed. te adverteren , dat wij Overlang verstaan hebben , dat de passien van CAREL ROORDA en eenige zijne adhaerenten zoo verre uitgebarsten waren , dat bij hem geen middel onbedacht of nagelaten werd , daardoor hij den persoon van welgemelden Heere 2 » Graaf van Nassau , U. Ed . Stadhouder , in bedenken zoude > » mogen brengen : en hoewel wij, om redenen voren ver » haald , 't zelve van zeer kwaden exempel en consequentie » vinden , en ons uit de gemeene Unie verplicht hielden 7 12* 174 AANTEEKENINGEN 85 . » U. Ed. te verzoeken , ten einde dezelven in tijds daarin » zouden gelieven te voorzien , om de gemeene zaak en » U. Ed. in 't particulier van de schade te conserveren ; » hadden nochtans, ten aanzien wij wel wisten , dat U. Ed. » daarvan kennis hadden , en om andere goede inzichten » goedgevonden te gelooven , dat U. Ed. naar hare discretie » tot des gemeenen lands en U. Ed. eigen welvaren daarin » zouden orde stellen . Maar nu verstaande , dat de voorz. » factie zeer groote en schadelijke inkankering aldaar is » doende , ja dat dezelve haar extendeert tot in onze Pro » vincie , als U. Ed. uit de twee missiven van den voorz. » ROORDA , den eersten aan JACOB JOOSTENS2. Secretaris , en » den tweeden aan Burgemeesteren der stad Enkhuizen , » (daarvan copie nevens dezen gaat) geschreven , zullen ver » staan , en dat wij klaarlijk daaruit speuren zijne meening » te wezen de Provincien en Steden in oneenigheid en dif » ferent te brengen , en zoo wel Z. Exc. als Z. Gen. met » groote ondankbaarheid en manifeste calumnie aan te tas » ten , en dat overzulks dezelve factie wel dangereuser voor » den gemeenen welstand der landen en U. Ed. Provincie » is , als ooit factie in den lande is geweest , zulks dat , » 200 ver zoodanige persoon onder ons gebied zich ont » hielde, wij daarover zulke exemplaire straf zouden doen , > » als de gemeene welvaart der landen en conservatie van » de loffelijke reputatie van Z. Exc. en Gen. vereischt; » zoo hebben wij niet kunnen nalaten , U. Ed. van 't zelve » ons gevoelen , vriendelijk als goede naburen en bondge » nooten te verwittigen , begeerende dat U. Ed. goede ge » liefte zij onze advertentie ten beste te verstaan en op de » importantie en consequentie van dezen handel tijdelijk » in » » » zulks te letten en daarjegens zulke orde te stellen , als de gemeene zaak en U. Ed . eigen eenigheid en welvaren vereischt , zonder te gelooven , dat ons tot het schrijven van dezen iets anders beweegt , als de dienst van ons gemeene Vaderland (1)." > (1 ) In eenen brief van een achterneef van CAREL ROORDA , geschreven “ ten jare 1680 ter verdediging van diens nagedachtenis , en te vinden 86–89 . AANTEEKENINGEN 175 ( 86 ) Ook MAURITS kende niet altijd den Raad in zijne voornemens . In Res. Raad v. St. , 20 Mei 1597 leest > » Terwijl gedelibereerd wordt om eenige zaken te men : passeren op zekere specificatie van den Commies YSBRAND VERDOES van onkosten gevallen op zeker exploit bij Z. Exc. over eenigen tijd voorgenomen , daarvan nochtans de Raad geene kennis heeft gehad , is geresolveerd , dat ter gelegener tijd Z. Exc. discretelijk zal voorgedragen worden , dat den Raad , die voor geen cijfer mag gehouden worden zulke > > ! exploiten behoorden wel gecommuniceerd te worden , im mers beter dan den voorz . VERDOES of andere dergelijken , 7 die des Raads dienaars zijn .” (87) Deze verloor hierbij het leven . In Res. Raad v. ( St., 9 October 1599 leest men : » Is beliefd op het fa vorabel schrijvens van Z. Exc. en het schrijvens van die van 't Noorderquartier en Westvriesland , dat het zoonken van Capitein MATTHYS HELT , MAURITIUS genaamd, onder de Compagnie van Capitein een paye zal passeren . Et fiat acte .”" (88) BOR , 34 B. , f. 20b. VAN REYD , bl. 304b. (89) Res. Raad v. St. , 13 Maart 1597. » De Secre bij J. A. C. VAN HEUSDE , Vita Guil. Lud. Nass. , p . 266 , leest men : » Wat aangaat het schrijven van de Staten van Holland aan die van Vriesland in 't jaar 1597 >, dat was een pijl uit den koker van den Heer VAN OLDENBARNEVELD , dewelke van te voren op ROORDA ter oor zake van eenige contestatien , ter Generaliteit gevallen , gebeten en zich mede in den opgemelden brief (VAN ROORDA) geraakt vindende , die occasie niet heeft willen verliezen , om Prins Maurits en Graaf > WILLEM te complaceren en zijne eigene passie te voldoen . Men weet , hoe gemakkelijk die groote Minister van Holland in de fleur van zijn crediet en alzoo gerugd en geappuyeerd , de pen van die > Provincie kon dirigeren om zulke taal te spreken . arbeid Zijn ijver en was in die tijden 'groot , om Prins MAURITS grooter en groo ter te maken , om onder de autoriteit van den Prins 't gezag van Holland in de Generaliteit en zijn eigen in beide meer en meer te extenderen , weinig denkende , dat dat vooroordeel was de rechte prognosticatie van noch den dat deze missive bruikt zoude worden . ' ' z waren nu slag , die hem daarna overkwam , alzoo tegen zijne eigene meesters misa 176 AANTEEKENINGEN 89-90 . taris HUYGENS zegt , dat Z. Exc. hem belast heeft den Raad voor te dragen , dat hij, met die van Holland ernstelijk > gesproken hebbende , zoo veel nochtans niet heeft kunnen doen , dat zij penningen zouden willen avanceren tot be vordering van den tocht te velde ; dat daarom de Raad wel doen zoude daarop te insisteren : en alzoo hij zeide wel te merken , dat de tweespalt tusschen die van Holland en Zeeland daarvan groote oorzaak is , dat dezelve twee spalt dient weggenomen , en dat de Raad wel doen zoude hen daartoe te employeren ; dat wel hij nu moest naar Gelderland op den Landdag vertrekken. Is daarop geresol veerd en den voorz. Secretaris belast Z. Exc . voor te dra gen , of z. Exc. niet zoude gelegen zijn nog eenige dagen hier te blijven , om tsamentlijk de zaak bij der hand te nemen .” Namiddag. » HUYGENS verklaart hem bij Z. Exc. ge antwoord te zijn , dat Z. Exc. zijne reis niet kan uitstellen , en niet kan ť samen wezen alhier en op den Landdag . ” (90) VAN REYD , bl. 310a. Res. St. Gen. , 31 July 1597. - » Compareert Z. Exc. en de Raad van State , verklarende Z. Exc. , alzoo met ge meen advies goedgevonden is , dat men eenen leger te velde zoude brengen , zijnde aan Z. Exc. en den Welgeb. Heere Grave WILLEM gesteld , en plaatse waar , en wat men zoude mogen voornemen tot afbreuk des vijands , dat Z. L. het > zelve had geachtervolgd en met den voorz. Heere Grave alles beraamd en besloten , zulks dat het krijgsvolk was in 't marcheren , en Z. Exc. was van meening morgen ook te vertrekken , verzoekende te verstaan der Heeren Staten > goed gelieven , dewijl de Heeren van den Raad van State eenigen uit den heuren hadden gecommitteerd om hem te velde te assisteren , of H. Ed. niet zoude gelieven ook eenigen uit de vergadering hem bij te voegen , of het zoude mogen gevallen , dat de vijand in Z. Exc. voornemen eenige zulke verandering zoude doen , dat er andere reso lutie zoude moeten genomen worden , om in zulken gevalle met heuren raad , mitsgaders van de Gedeputeerden uit den Raad van State te helpen adviseren en resolveren , wat men 7 A ANTEEKENINGEN 90–91 . 177 anders ten meesten dienste van den lande zoude mogen Is geantwoord , aangezien deze entreprise is gesteld en gelaten aan Z. Exc. en den welgemelden Heere voornemen . Graaf WILLEM , dat de Heeren Staten God almachtig bid den , dat dezelve mag geëffectueerd worden tot Godes eer , der landen dienst en vermeerdering van Z. Exc. repu tatie ; dat H. Ed. overzulks deze zaak geheellijk Z. Exc. , den voorschr. Heere Grave en Gedeputeerden uit den Raad van State toevertrouwen , en dat dezelven op alles naar de gelegenheid en occurrentien zullen voorzien naar behooren , zonder dat van noode geacht wordt , dat er iemand meer uit de vergadering van de Heeren Staten worde gecom mitteerd ." (91 ) Brief van MAURITS aan de Staten van Holland , te > lezen bij BOR , 34 B. , f. 39a. » Edele Enz. Wij hebben , niettegenstaande de verhin » dering van den regen en onweder , die wij eenige dagen > 7 » gehad hebben , zoo veel gearbeid , dat wij onze approchen » aan de stads grachten gebracht hebbende , dezelve gisteren » morgen , nadat wij drie voleën van de batterijen gedaan » hadden , hebben doen sommeren : waarop de Gouverneur » en Capiteinen haar vooreerst gelieten , of zij begeerden » » » » te parlementeren , doch ten laatste ons voor antwoord deden geven , dat zij drie dagen respijt begeerden . Waar op wij onze begonnen batterijen deden continueren en de zake zulks benaarstigen , dat wij na den noen onder het > » faveur van het geschut een van de ravelijns of bolwer » ken ingekregen hebben , en waren aan een ander van de » bolwerken zoo na gekomen , dat wij gereed waren eene » proeve daarop te doen : 't welk ziende die van de stad , » hebben op onze tweede sommatie begeerd met ons te » parlementeren , en eenige Capiteinen uitgezonden om met » ons te accorderen : 't welk gedaan is achtervolgende het » contract hierbeneffens gaande , en zijn , 't zelve achter » volgende, dezen dag omtrent den nanoen uitgetogen.. » Waarvan wij den Almogende danken. In 't leger voor » Rhijnberk den 20sten Augustus 1597. M. D. n . " > De brief aan de Staten Generaal was eensluidende.. 178 A ANTEEKENINGEN 92-94 . . ( 92) Res. St. Gen., 23 Augustus 1597 . » Compareren de Heeren BRIENEN , ALLEMAN en CASTRICOM , Raden van State , congratuleren de Heeren Staten van de victorie van Berk , voorstellende , of het niet raadzaam zoude zijn te ordonneren eenen extraordinaris dag tot dankzegging aan God almachtig voor dezelve verleende victorie . » Op 't geproponeerde van den Raad geadviseerd we zende ,> is geantwoord , dat de Heeren Staten den Raad be danken van de voorz. congratulatie, en goedvinden derzelver advies , dat men God almachtig extraordinarie behoort te bedanken voor de voorz. verleende victorie , hebbende over zulks alreede daarop orde gesteld .” (93) Res. St. Gen . ,, 25 Augustus 1597 . » Eindelijk verzoeken en recommanderen de Heeren Staten Z. Exc. de zaken hierop ernstelijk , gelijk dezelve wel begonst heeft , bij der hand te willen nemen , hopende dat God almachtig zijne aanslagen voortaan ook zal zegenen en daartoe goed succes verleenen , hetwelk H. Ed. zijne Goddelijke Majesteit 2 > van harte bidden tot zijner eere en de gemeene Christenheid ten beste.” (94) BOR , 34 B. ,, f. 40a. VAN REYD , bl . 312a. Brief van MAURITS aan de Staten Generaal. » Edele Enz. Vrijdag II. zijn wij met deze armade voor » de stad Meurs gekomen en hebben dezelve belegerd en » met loopgraven zulks geapprocheerd , dat wij op drie >> plaatsen de stadsgraften begonsten te vullen : hetwelk die » van binnen bemerkende , hebben gisteren , den 2den dezer , » een trommelslager uitgezonden en met ons begeerd te » parlementeren : 't welk achtervolgende wij den Heere » VAN GHISTELLES en den Capitein INGENHAUS binnen heb » ben gezonden tegens twee anderen , die de Gouverneur » tot ons uitzond : en hebben na communicatie geaccordeerd >> de artikelen , waaraf wij U. Ed. hierbeneffens copie over > » zenden : achtervolgende dewelken de voorschr. Gouverneur » en garnizoen , wezende sterk omtrent 800 man , en » dag zijn uitgetrokken en ons de stad en 't kasteel in » handen gesteld hebben . En alzoo wij voortaan , alhier » anders niet dan de wagens, waaraf wij U. Ed . in onze A ANTEEKENINGEN 179 94-96 . » voorgaande geschreven hebben , zijn verwachtende om onze » voorgenomen entreprise te achtervolgen en met Gods hulp » ten einde te brengen , zoo verzoeken wij U. Ed. vrien » delijk , ingeval het getal van 170 wagens niet geheel > » naar Arnhem of Doesburg gezonden is , terstond te willen » orde stellen en te doen benaarstigen , dat het voorz. » getal volkomentlijk en in diligentie overgezonden worde : » , want wij zonder dezelve niet zien voort te komen of >> iets vruchtbaarlijks te verrichten , aangezien dat de wa » gens , althands alhier wezende , kwalijk geatteleerd zijn , » en het weder voortaan 200 contrarie valt , dat het niet » mogelijk zoude wezen zonder de voorz. wagens voort » te komen . In 't leger voor Meurs den 3den Septem 7 - 9 » ber 1597. M. D. N.” (95) Brief van MAURITS aan de Staten Generaal. Morgen zijn wij geresolveerd , zoo 't » God belieft, met dit leger van hier op te trekken en ons daarmede naar Grol te begeven , verhopende Don » derdag naastkomende voor de voorz . stad aan te komen , » Edele Enz. » > » om te proeven hetgeen ons God verder zal gunnen , » waartoe wij hetgeen in ons vermogen is , niet zullen » sparen , alzoo wij ook niet twijfelen , of U. Ed. zullen » ons daarin goedwilliglijk met de middelen , daartoe noo » dig wezende, seconderen . – In 't leger voor Meurs den 6den September 1597. M. D. n ." (96) BOR , 34 B. , f. 40d. VAN REYD , bl. 312b. Brief van MAURITS aan de Staten Generaal . » Edele Enz. Nadat wij in de wallen en bolwerken der » stad Grol begost hadden te sapperen en mineren , » de Gouverneur Graaf JOHAN VAN LIMBURG en BRONKHORST » Heere tot Styrum uitgezonden , om met ons in accoord » te komen en de voorz . stad in onze handen te stellen . >> 't Welk achtervolgende wij Z. L. deze hierbij gaande » artikelen geproponeerd hadden . Maar alzoo de Capiteinen » en 't krijgsvolk dezelve niet wilden accepteren zonder de » paarden , cornetten en vaandels , hebben wij dezelve , om » tijd te winnen , ten leste geaccordeerd . Waarop gevolgd » is , dat de welgedachte Graaf van dage na den noen met > 180 A ANTEEKENINGEN 96–99 . » 12 yendelen voetvolk en drie cornetten ruiteren (1 ) uit » getrokken is , waaraf wij den Almogende zijn dankende. 2 » Zij hebben haren weg van hier op Ammerlo genomen , » » » » om van daar voorts ter naaster plaatse , onder den vijand gelegen , over de Maas te trekken , met belofte den Koning op deze zijde derzelver rivier in drie maanden niet te dienen : waaraf wij U. E. M. hebben willen » adverteren . In 't leger voor Grol den 28sten Septem » ber 1597. M. D. N." (97) BOR , 34 B. , f. 42c, 48c. VAN REYD , bl . 313a. ? BOSSCHA , I , 335. (98) BOR , 34 B. , f. 51c. VAN REYD , bl. 314a. Brief van MAURITS aan de Staten Generaal. » Edele Enz. Dezen dag , nadat wij met het leger » alhier voor Enschede waren aangekomen , hebben wij » dezelve stad doen sommeren , en nadat de Capiteinen > en GROOTVELD daarover twee personen hadden »>> gezonden , om 't geschut, dat wij met ons brachten , » WUSGENS » te bezichtigen , hebben zij met ons doen handelen en de » plaats overgeleverd op de conditien , in 't bijgevoegde » geschrift begrepen , en dat zij op morgen daaruit zullen » trekken . En wij zijn geresolveerd ons morgen insgelijks > >> met het leger naar Oldenzeel te begeven. Waaraf wij » U. Ed. wel hebben willen adverteren. » Enschede den 18den October 1597. M. In 't leger voor D. N.” (99) BOR , 34 B. , f. 510. VAN BEYD , bl. 314b. Brieven van MAURITS aan de Staten Generaal. » Edele Enz. Nadat wij met het leger alhier voor » Oldenzeel waren gekomen , hebben wij den Overste du » » » » » VENVOORDE met eenige compagnien en vier stukken ge schut naar Ootmarsum gezonden ; en nadat drie voleën daarop zijn geschoten geweest, hebben die van 't garni zoen begeerd met ons te parlementeren . Welken volgende wij hen hetzelve appointement hebben voorgehouden , » dat wij met die van Enschede gemaakt hadden , te weten , (1 ) Volgens den brief van de Gecommitteerden in 't leger aan de Staten Generaal, tusschen de zes en sevenhonderd man voetvolk , en omtrent derdehalf honderd paarden.' • A ANTEEKENINGEN 99-104 . 181 » dat zij met hare vaandels en wapenen en bagagien zou >> den uittrekken , en den Koning van Spanje binnen drie » maanden aan deze zijde der Maas geenen dienst doen : » 't welk zij hebben geaccepteerd , en zijn alzoo op gisteren » daaruit getogen . Waaraf wij U. Ed. wel hebben willen In 't leger voor Oldenzeel den 22sten Octo » adverteren. » ber 1597. . » M. D. N. » Edele Enz. Gisteren nadat wij U. Ed. hadden geschre ven van de reductie der stede van Ootmarsum , hebben » die van Oldenzeel eenen van hare trommelslagers tot ons » » >> » gezonden , begeerende met ons in accoord te treden : 't welk wij hen geconsenteerd hebben in gelijke form als dien van Ootmarsum : welken volgende zij dezen dag zijn uitgetrokken. Waaraf wij U. Ed. hiermede heb In 't leger voor Oldenzeel den M. D. n . " » ben willen adverteren . » 23sten October 1597. (100) Lingen was op den 29sten November 1578 door de Staten Generaal aan Prins WILLEM in betaling gegeven. (101) BOR , 34 B. , f. 57a schrijft, dat die Gecommit teerden bij MAURITS weinig geacht waren , omdat zij meest op geene punten naar exigentie van de zaak wilden resol veren : waartegen zij in 't particulier wel klaagden , maar voor 't hoofd dorst niemand iets tegenzeggen , (102) BOR , 34 B. , f. 53d . VAN REYD , bl. 314b. Bosscha , I. , 335. Brief van MAURITS aan de Staten Generaal. » Edele Enz. Wij hebben uit U. Ed. brieven van den dezer verstaan , dat de vijand zoude geresolveerd > wezen de stad van Oostende te belegeren . En alzoo het » God geliefd heeft ons dezen achternoen de stad en 't » kasteel van Lingen in handen te stellen , zullen wij niet » 8sten » nalaten ons in alle diligentie met het volk van oorloge » en geschut naar Holland wederom te begeven , om't » zelve krijgsvolk of ander tegen des vijands attentaten te » gebruiken. Enz . In 't leger voor Lingen den 12den No » vember 1597. M. D. N.” (103) VAN REYD, bl. 315a. . (104) Bor , 34 B. , f. 57a. 182 A ANTEEKENINGEN (105) Zoo groot stellen het DE 105-112 . LA PISE , p . 656 en BOSSCHA , I , 336. ( 106) VAN REYD , bl. 315b. ( 107) BOR , 35 B. , f. 370. VAN REYD , bl. 320b. 7 > ( 108) BosscHA , I , 337. ( 109) Res. Holl., 11 November 1597 >, bl . 549. ( 110) BosscHA , I , 336. ( 111 ) BOR , 34 B. , f. 22b. ( 112) · Brief van MAURITS aan de Staten Generaal . > » Edele Enz. Met wat eere , gunste en beleefdheid dat >> Wij Don EMANUEL van Portugal ť zijner aankomste in » Holland in de maand van April 11. hebben onthaald , en » de goedwilligheid tot de vordering der zake , die hij was » » » » » aangevende , bij ons betoond , is U. Ed. en een iegelijk zoo volkomentlijk bekend , dat wij geheel onnoodig achten eenig verhaal dienaangaande alhier te doen : verhoopt heb bende , dat hij, Don EMANUEL , zoo ten opzien van dien, als van onze goede qualiteit en de digpiteit, die wij in » deze landen zijn houdende , hem ook van zijne zijde met » alzulken respect en behoorlijk gelaat tegens ons en de » onzen zoude hebben gedragen , als dat betaamde en de » reverentie was vereischende , zonder dat wij, anders ver » moedende , ons iets kwaads van hem hadden willen in » beelden. Maar alzoo wij naderhand hebben vernomen , » dat , onder 't deksel van , gelijk als andere Heeren Edel > » luiden en andere personen van qualiteit , ons Hof en » huis te frequenteren , de voorz . Don EMANUEL hem zoude » hebben vervorderd te pretenderen tot alliantie van huwe » lijk met de Hooggeboren onze vriendelijke lieve Zuster , VAN NASSAU , dezelve . pretentie buiten » ons weten continuerende, niettegenstaande wij tot ver » scheidene reizen , zoo schriftelijk als anderszins, rondelijk » en oprechtelijk hem hadden verklaard en doen verklaren , » Juffrouw EMILIA » dat wij tot alzulke alliantie en huwelijk geenszins konden » noch wilden eenig consent dragen , zoo als wij van gelijke » de hooggem . onze Zuster duidelijk hadden aangezegd met » particuliere deductie van de billijke redenen ons daartoe » bewegende , waardoor de voorn. Don EMANUEL , zijne ge A ANTEEKENINGEN 112 . 183 » legenheid kennende , niet behoord had hem te laten ge » lusten onze Zuster tot eenige affectie te hemwaarts buiten ons en aller onzer Vrienden voorweten , wille en consent » te trekken , zoo als wij naderhand onderricht zijn gewor » den , dat hare genegenheid daartoe ook eenigzins zoude » schijnen te strekken ; uit welke oorzaak en om den 7 >> 7 1 » voorn. Don EMANUEL te betoonen , dat wij van hem al » zulken trots en hoogmoed geenszins van meening zijn te » » » >>» lijden , 200 waren wij geresolveerd ons naar 's Graven hage te vervoegen , indien 't zelve zonder merkelijke ver hindering van U. Ed . en des lands dienst had kunnen of mogen geschieden . Maar alzoo onze presentie tot dien » fine nog eenigen tijd in deze quartieren wordt gerequi » reerd , en dat ondertusschen Don EMANUEL hem zoo ver » mocht vergeten , dat hij boven alle onze toeverzicht bij » sinistere practijken onze Zuster voorder zoude pogen te 1 » verleiden en hem met haar elders buiten 's Gravenhage te » begeven ; en ons volkomentlijk betrouwende op de op » rechte , goedhartige genegenheid , bij U. Ed . ons en onzen » geheelen Huize van allen tijde metterdaad betoond , en » dat U. Ed. alle nadeel en onrecht van ons zullen begee » ren te weeren ; zoo hebben wij onzen Lieven Getrouwen , onzen Rade , onze 'meening en intentie , » de bovengemelde zaak aangaande, verklaard met expresse » den Luiden van » last en bevel U. Ed . aan te dienen en van onzentwege » te verzoeken in alzulken gevalle den voorn. Don EMANUEL onze geliefde Zuster, in zoodanig haar voornemen te » verhinderen , dezelve onze Zuster doende ophouden naar » hare qualiteit , en van den persoon des voorn . Don EMA » en » NUEL zulks disponerende, ܕdat hij geenen middel hebbe de » hooggem. onze Zuster meer te vergezelschappen of te bejegenen: vriendelijk daarom begeerende en U. Ed. ver » onzen Rade bovengem. op 't gene » voorschr. en wes daaraan kleeft, na goed gehoor volko » men geloof toe te stellen als ons zelven , en in den ge » zoekende dien van » valle als boven , onze intentie en resolutie bij alle be » kwame middelen metterdaad te doen effectueren : des wij >> tot allen tijde willig en welbereid zullen zijn dankbaarlijk 184 A ANTEEKENINGEN tegens U. Ed. te verschulden . 112-113. Tot Oldenzeel den » 26sten October 1597. M. D. N. ” (113) Brief van EMILIA VAN NASSAU aan de Staten Generaal. » Messeigneurs , Je crois que Vos Seigneuries ont entendu » l'affection qu'il a plû à Monsieur le Prince de Portugal » me porter >, et celle que je lui porte réciproquement. Sur » quoi il a plù à mondit Sieur le Prince sur le commence » ment de notre affection donner à connoître à Monsieur » mon Frère par le Comte GUILLAUME mon Cousin l'hon » » » » nête recherche de notre alliance , -comme de ma part j'ai fait aussi. Monsieur mon Frère n'a donné nulle réponse au Prince ni par lui ni par autre , comme à moi n'a jamais touché un seul mot. Ce long silence a été cause, » que Monsieur le Prince et moi avons conclu , que ce » n'étoit chose mal agréable à mon Frère , puisqu'il n'en » disoit mot, après avoir entendu, notre intention : car > » s'il lui èut plû donner entendre autre volonté , nous eus » sions tâché par tous moyens de lui complaire , d'autant » qu'alors notre affection n'étoit encore enracinée. Et ainsi » deslors elle est commencée à s'accroître toujours de plus » en plus en telle façon qu'à la fin nous nous sommes » donnés la foi l'un à l'autre avec une fermeté et con » stance si grande qu’ores la mort seule nous peut séparer. » Après cela Monsieur le Prince a envoyé le Capitaine » BAPTISTA ROSSA au camp devant Meurs trouver Monsieur » mon Frère requérir son consentement pour se marier » avec moi . Le Capitaine ROSSA m'a dit à son retour , » qu'il n'avoit pas trouvé mon Frère fort éloigné de cette » affaire en la première instance , en tant qu'il a pu juger > » » » » » » » à sa contenance et ses paroles ; mais que le lendemain il lui a trouvé tout changé : l'on s'est bien aperçu , que c'a été à l'occasion de quelques esprits turbulents qui l'ont soufflé quelque chose aux oreilles . ' Monsieur mon Frère n'a fait autre réponse à Monsieur le Prince que de bouche , et a dit que mondit Sieur n'étoit pas bien conseillé de chercher cette alliance avec moi ; car il » irriteroit le Roi d'Espagne contre lui et perdroit par ce » moyen toutes ses prétentions ; et quant à moi que nuls A ANTEEKENINGEN 113 . 185 mes · parents trouveroient bonne cette alliance , et » que lui en cela seroit de leurs avis. Sur cela Monsieur » de » le Prince lui a répondu par une lettre , qu'il remercioit » S. Exc. bien humblement du soin qu'il avoit de lui , » mais qu'il ne devoit oublier , comme le feu Roison > > > » Père avoit été traité du Roi d'Espagne, l'ayant été tout » de même façon qu'il avoit aussi traité feu Monsieur le » Prince d'Orange mon Père ; et que touchant ce que mes » parens ne seroient pas contents et que lui en seroit de » leurs avis , qu'il jugeoit bien que sa pauvreté en étoit » cause ; en conclusion qu'il aimeroit mieux perdre toutes » ses prétentions que de faillir la foi qu'il m'avoit jà » donnée. Pendant que cette lettre fut partie , j'ai reçu » une autre de Monsieur mon Frère , par laquelle il me » mandoit , qu'il craignoit que cette ambassade du Capitaine » ROSSA avoit été faite avec mon sû , et qu'autant plus le » croyoit -il, ayant apperçu la grande affection qu'avoit » entre le Prince et moi , et me dit davantage qu'il me » prioit bien fort de me vouloir retirer de cette affection , » pour ce que c'etoit une affaire de quoi je porterois la Je lui ai fait réponse par » une lettre , que je lui confessois librement, que le Prince » repentance toute ma vie. » m'avoit dit , qu'il avoit envoyé quelqu'un sur ce sujet , » mais que je ne savois pas , que ce ' étoit le Capitaine » ROSSA qu'à son retour , que je lời vis venir , et que j'eusse » été fort aise que lui m'eusse fait cette remontrance, lors » » » » » » » que je lui en avois fait parler par mon Cousin pour lui montrer en cette affaire l'obéissance et amitié que je lui ai toujours portée ; mais que c'étoit trop tard pour m'en pouvoir retirer de cette affection , ayant engagé ma con science et mon honneur et que je lui suppliois très humblement donner son consentement , puisque les affaires étoient venues si avant , qu'il n'avoit plus moyen de se » retirer . » » » » Sur cela arriva de Monsieur mon Frère à Mon sieur le Prince une lettre qui servoit pour réponse à la sienne , laquelle contenoit qu'il ne trouvoit pas sortable cette alliance ni pour l'un ni pour l'autre , et qu'il l'es timoit tel qui ne voudroit pas faire chose qui le pouvoit 7 1 1 186 A ANTEEKENINGEN 113 . » être préjudiciable et à mon Frère peu agréable. Sur » quoi Monsieur le Prince fit réponse, que si d'alors qu'il » avoit fait entendre à Monsieur mon Frère par le Comte » GUILLAUME mon Cousin l'honnête recherche qu'il me » faisoit , mon frère lui eût répondu ce que faisoit alors, » le - Prince eût tâché par tous moyens de lui complaire jusques à quitter le pays , s'il en eut été besoin ; mais » que déja n'avoit plus moyen de se retirer , et que encore » que ce noeud' étoit déjà donné au ciel, si ne seroit - il ? » pas content que Monsieur mon Frère n'eut apporté son Or moi voyant que le Prince avoit fait si grande instance pour avoir la volonté de mon Frère , et que pour tout cela n'avoit moyen de tirer autre réponse que celle dessus , moi me suis résolue autant par le conseil de mes bons amis que pour dé charge de ma conscience et de mon honneur , et aussi pour le devoir que je dois à Monsieur mon Frère , de m'en aller au camp devant Brévord , sur l'espérance que » bon plaisir et contentement. » » » » » » » » j'avois de gagner quelque peu sur la volonté de mon » Frère par mes honnêtes prières , que j'ai tenu plûtôt de » fille envers le père , que de soeur envers le frère. Mais , » helas ! pour tout cela je n'ai rien sû profiter que tant » seulement pour connoitre la résolution , en quoi j'ai vu » » » » » » » mon Frère , de ne venir jamais en consentement du mariage de Monsieur le Prince et moi : et comme j'ai entendu encore depuis par le rapport de Madame ma belle -mère. Or voyant que toutes ces humbles prières et devoirs de tous deux ne pouvoient rien gagner sur la dureté , et que l'on n'attendoit que la venue de mon Frère, pour par ce moyen empêcher nos honnêtes des » seins , je m'en résous d'aller à Delft au logis de Mon » sieur le Comte d'Olac (1), mon parent , mon beau-frère . » et l'un de mes meilleurs amis , et lequel m'a conseillé » de faire cette alliance avec beaucoup de belles offres que je » ne doûte que les effets ensuivront , ayant parlé à lui fort » particulièrement avant son départ. Étant à Delft je suis ( 1 ) Dat is , Hohenlo. Vgl . D'AUDERY Mém . p . 180. AANTEEKENINGEN 187 113–114 . » résolue de faire donner mes annonces : quoique à la Ca » tholique, je suis dejà mariée avec Monsieur le Prince : » mais ce sera tant seulement pour satisfaire à ceux de la » religion que je professe et laquelle je tiendrai toute ma » vie par la grâce de Dieu. Et » empêché, je proteste qu'on me déjà fait me suffira devant Dieu » clusion je n'ai pas voulu mettre » en cas que ce me soit fait grand tort , et le et le monde. Par con en effet cette résolution » sans premièrement le faire entendre à vos Seigneuries. » Donc , Messieurs, je vous supplie comme étant très-pru » dents et si clair voyants en toutes choses , vouloir croire » qu'avons autant d'affection à la cause commune et à Vos » Seigneuries comme toutes les autres mes Soeurs. Car » quoique n'avons pas autant de moyens , si est ce que ne » manquons point d'affection et de courage pour vous ho > » norer et faire bien -humble service comme à nos propres » Pères : vous suppliant nous faire cette faveur de nous » tenir au rang de vos enfants et serviteurs plus-humbles: » vous assurant , Messieurs , que je me tiens fort contente > » de l'avoir élu pour mon mari : et m'estime tellement » heureuse que je ne voudrois changer ma fortune pour » celle du plus grand Monarque du monde: car Dieu l'a » ainsi voulu plutôt par sa divine providence , que par > ambition mondaine : et puisque c'a été sa divine volonté , » je me tiens satisfaite de mon heur: et si je n'en ai eu » pas égard à la richesse , je l'ai eu bien à sa qualité et . » à ses belles vertus : vous assurant, Messieurs , que ne » serons jamais autres que vos bien -humbles et affection » nés serviteurs et enfants , et moi particulièrement. A la » Haye , ce 7 Novembre 1597. EMILIA DE NASSAU.” (114) Res. St. Gen., 7 November 1597. >> Ontvangen > eenen brief van Juffrouw EMILIA VAN NASSAU , dochter van Z. Prins . Exc. hoogl. mem . gedateerd den 7den dezes , geschreven in den Hage , inhoudende , hoe verre H. Exc. in alliantie getreden is met Don EMANUEL , Prins van Portu gal , met uitdrukkelijke en ronde verklaring , hoe verre zij voorder met denzelven begeerde te procederen , om redenen in den voorz . brief in 't lange gededuceerd , Welke brief . II 13 1 188 114 . A ANTEEKENINGEN gelezen en bevonden wezende van groote importantie en consequentie voor den staat van den lande >, den Huize van Nassau , Z. Exc. en H. Exc. persoon , alvoren daarop te resolveren , is goedgevonden , dat men den Raad van > Z. Exc. alhier in de vergadering zal ontbieden en doen lecture van den voorz ., brief , om daarop nader te ver staan 2. Exc. meening en haarl. advies , wat men conform > dezelve meening van Z. Exc. in deze zaak zoude mogen doen voor den dienst van ' t land en de meeste eere van het Huis van Nassau , en met de minste schandaal en erger nis , om daarna daarop te resolveren naar behooren. » Volgende de voorz. resolutie , zijn de voorz. Raden van Z. Exc. in de vergadering gecompareerd , en aan dezel ven gedaan wezende lecture van den voorz. brief , hebben verhaal gedaan van de wetenschap , die Z. Exc. van deze zaak heeft gehad , en wat dezelve 2. Exc. van den eersten af tot den lesten toe daarop had verklaard gehad , en nog lest aan Mevrouwe de Prinsesse en hen comparanten voor Oldenzeel, als namelijk dat Z. Exc. in de alliantie niet begeerde te consenteren noch consenteren zoude , ten ware > > dat dezelve eerst genoegzame verklaring had tot zijnen contentemente op een punt, 't welk Z. Exc. hun had geopend en aan Myffrouw zijne zuster verklaard (1 ), en ondertusschen uiterlijk begeerd , dat dezelve zijne zuster alle zaken zoude laten in haar geheel, zonder iets te inno veren , tot zijne komste in den Haag , als wanneer Z. Exc. van 't voorz. punt onderricht wezende , nader daarop zoude letten en zijne verklaring doen en resolveren : dat niettemin 2. Exc. hun had gegeven eenen brief aan de Heeren Staten 7 > geaddresseerd , dien zij presenteerden , daaruit H. Ed. nader Z. Exc. intentie dezen aangaande zouden verstaan , daartoe zij hen gedroegen , zonder ander advies van heurent wege in dezen te kunnen geven , als alleen den Heeren Staten dienstelijk te verzoeken daarop te willen letten en resolveren in conformité van de goede meening van Z. Exc. , en gelijk H. Ed . voor den dienst van 't land en de eere (1 ) Zekerlijk over de wettige geboorte van Don EMANUEL . A ANTEEKENINGEN 114 . 189 van den Huize en Z. Exc. persoon en van Mijffrouw zijne zuster zouden bevinden te behooren . » Hierna is de brief geopend en gelezen , gedateerd den 26sten October tot Oldenzeel, inhoudende Enz. En nadat de voorz. Raden gevraagd wezende, verklaard hadden , dat zij anders niet hadden in last, als te insisteren op 't effec tueren van Z. Exc. verzoek , overmits het inhouden - van den brief van Mijffrouw van Oranje, is eindelijk geresol veerd , dat de Heeren Staten eerst de hooggem . Mijffrouw van Oranje zullen vertoonen , dat H. Ed . met bedroefenis hebben gelezen en verstaan het inhouden van heuren brief , omdat de cours , die H. Exc. heeft voorgenomen , zeer nadeelig is den dienst van den lande , de grootheid van den Huize van Nassau en bijzonder van haren persoon , om redenen haar te deduceren , en verklaren , dat ten zelfden respecte H. Ed. de zaken gaarne zagen gericht met de meeste eere en de beste middelen , en derhalve verzoeken en 'H. Exc. vermanen ,! dat zij van zulke proceduren wil desisteren en haar in alles conformeren naar den goeden raad en advies van Z. Exc. heuren lieven Broeder. En bijaldien H. Exc. daartoe niet zoude begeeren te verstaan noch zoude zijn te bewegen , is voorder geresolveerd , dat > men haar zal verklaren en commanderen hare kamer te houden en uit haar quartier niet te vertrekken , zonder andere ordonnantie van de Heeren Staten ; en dat men niettemin , om daarvan verzekerd te zijn , en dat de voorz. Prins noch iemand van zijnentwege geen acces tot H. Exc. hebbe , daartegen orde zal stellen met advies van Z. Exc. Raden : en dat men daarna den voorz. Don EMANUEL gelijk vertoon en vermaan zal doen met onderrichting van zijn ongelijk , hebbende zoo veel eere en gunste van Z. Exc. ontvangen ; en eindelijk commanderen van zijne begonste procedure dadelijk te desisteren ; en zoo hij daarin zwarig heid zoude maken , dat men hem zal commanderen met 2 zijnen broeder en gevolg uit den lande te vertrekken , en > metëenen aanzeggen , dat men orde zal stellen op de beta ling van heure teeringen en hen nog eene goede som van penningen in de beurze geven om te vertrekken ; en daarin 13* 190 A ANTEEKENINGEN 114-115 . ook difficulterende, dat men hem zal belasten in zijn huis te blijven , zonder hem daaruit te vertrekken tot ander be vel , en metëenen orde stellen op de effectuatie van dit commandement, voor zoo veel met de meeste civilité en de minste opspraak zal kunnen geschieden. » Hierna is de voorz . resolutie geëffectueerd .” Niet onaardig is het verhaal , hetwelk BOR , 34 B. , f. 22c, ons geeft, van de bijeenkomst en het gesprek , tusschen de Staten Generaal en de beide gelieven gevoerd. Het kostte moeite hen uit elkanders armen los te maken en van een te scheiden . Op de vraag aan EMANUEL , of hij de Prinses bekend had , antwoordde hij met een twijfelachtig neen . Beide werden nu afzonderlijk bewaakt. De smoor lijk verliefde EMILIA weigerde hierop alle gebruik van voedsel en verviel in eene doodelijke ziekte, totdat Profes sor HEURNIUS , die haar tot doctor gezonden was , haar aardiglijk wist te bepraten , om weder voedsel te nemen en geduld te gebruiken tot MAURITS overkomst , die terstond > van al het gebeurde verwittigd was . Don EMANUEL liet de . Staten verzoeken de Prinses slechts een half uur te mogen zien en spreken ; doch dit werd hem afgeslagen , ofschoon het den Raden van MAURITS werd overgelaten om , ingeval zij verergeren mocht, daaromtrent naar hun eigen oordeel te werk te gaan. Der Prinsesse Weduwe advies was hieromtrent door de Staten verzocht ; dan zij had zich daarvan verschoond. Res. St. Gen., 8 , 9 , 10 No > > vember 1597 . ( 115) Res. St. Gen., 17 November 1597. » Is gelezen zekere memorie bij den Heer Advocaat van Holland den 16den dezes aan den Heer HEERMALE geschreven als Presi dent , ten einde gevorderd zoude worden het vertrek van Don EMANUEL ten minste uit den Haag , om te verhoeden de inconvenienten , daarvoor hij beducht is ( 1 ). En daarop gevorderd wezende het advies van de Heeren BRUININX en > (1) BOR , 34 B. , f. 22d schrijft , dat eenigen iets gehoord of geimagineerd hadden , van dat z. Exc. door haastige toornigheid aan - Don EMANUEL eenig leed zoude mogen aandoen . A ANTEEKENINGEN 115 . 191 HESSELS , Raden van Z. Exc. , hebben dezelven verklaard hen bezwaard te vinden dezenaangaande eenig advies te openen , maar alles geremitteerd ter dispositie van de Hee ren Staten Generaal om hierin te doen , gelijk H. Ed. zou den bevinden te behooren , alzoo zij wel kunnen conside reren , dat het Z. Exc. verdrietig zal wezen , komende in den Hage, te vinden dengenen , die hem zoo groote oorzaak van offensie heeft gegeven : doch zoo ver de Heeren Staten hun zouden begeeren te communiceren de resolutie , die dezelven hierin zullen gelieven te nemen , dat zij H. Ed . daarop zoo na van Z. Exc. intentie zullen onderrichten , als zij zullen kunnen . Is uitgesteld hierop te resolveren tot na den middag ." Dien namiddag werd er besloten Don EMANUEL door den Griffier te doen aanzeggen , dat, bijaldien hij niet uit het land wilde vertrekken , hij zich evenwel vier of vijf mijlen uit den Haag moest verwijderen en zich onthouden in den Briel , Schiedam , Rotterdam , Dordrecht , ter Goude of elders in het Zuiden naar zijn believen tot nader orde. Den volgenden morgen berichtte de Griffier, van Don EMANUEL ten antwoord ontvangen te hebben , dat hij willig was het bevel der Staten na te komen , mits dat deze hem eene be paalde plaats wilden noemen om zich daar te onthouden als hunnen gevangene en onder hunne bescherming. Doch hier tegen lieten hem de Staten des namiddags weten , dat hij hun gevangene niet was , maar hem alleenlijk om goede redenen bevalen te zonneondergang uit NUEL echter bleef den volgenden dag zorgen , dat hij den volgenden dag vóór den Haag zoude vertrokken zijn. EMA bij zijn vroeger antwoord , dan schreef eenen brief aan de Staten , waarbij hij verklaarde Rotterdam tot zijne vertrekplaats gekozen te heb ben. De Staten echter vonden zulks niet goed , wezen hem Schiedam aan , en namen voorts een gunstig besluit nopens zijn onderhoud . Intusschen had ook EMILIA door den Grif fier aan de Staten doen weten , dat zij verstaan had , dat > men haren heer en man belast had uit den Haag te ver trekken , en dat zij daarom hen ootmoediglijk en met ge vouwen handen bad hem geen ongelijk te willen doen, maar > 1 192 A ANTEEK ENINGEN - 115—118. recht en justitie , en hem te willen consenteren te mogen blijven binnen Delft , verzoekende zij tevens hem vóór zijn > vertrek een half uur te mogen spreken. Doch beide ver zoeken werden haar afgeslagen . Res. St. Gen., 17 , 18 , > 19 November 1597 . ( 116) Res. St. Gen., 20 November 1597. » De Heeren Staten hebben Z. Exc. verwellekomd en gecongratuleerd van de victorien , die God almachtig geliefd heeft dezen landen te verleenen door Z. Exc. naarstig en zorgvuldig beleid . Z. Exc. van deze congratulatie de Heeren Staten bedankt hebbende met presentatie van zijnen vorderen dienst, mitsgaders van 't geen H. Ed. gedaan hebben in zijne ab sentie in de zake tusschen Mijffrouw van Oranje zijne Zuster , en Don EMANUEL van Portugal, heeft verklaard , dat hij goedvond , dat de voorz . Mijffrouwe zijne Zuster uit den Haag zoude vertrekken en haar onthouden binnen Delft of Leiden , totdat anders zal wezen geordonneerd , ver zoekende daarop te verstaan der Heeren Staten advies, en dat het H. Ed. zoude gelieven hem daarvan te adverteren nog dezen voormiddag. Hierop gedelibereerd wezende , is geresolveerd en den Griffier belast Z. Exc. voor antwoord te verklaren , dat de Heeren Staten niet dan goed konsten gevinden 't voorz, Z. Exc. voornemen , en overzulks stelden ter dispositie van dezelve Z. Exc. op 't voorz. vertrek van Mijffrouw , Z. L. Zuster , te ordonneren , gelijk dezelve zoude bevinden te behooren , met aanbieding , bij zoo verre Z. Ex. H. Ed. vorder zoude begeeren te employeren , dat dezelve hen daartoe altijd goedwillig zal bevinden . ” (117) BOR , 34 B. ܕ, f. 23c. (118) Ziehier kortelijk hetgeen men vindt in Res. St. Gen. Op den 19den Maart 1598 ontvingen de Staten Generaal eenen brief van Don EMANUEL , houdende verzoek om met zijne gemalin en zijnen broeder in het land te mogen we derkeeren en zich onder protectie der Staten aldaar onthou den. Doch uit hoofde, dat alle de Gedeputeerden van Holland niet ter vergadering waren , (OLDENBARNEVELD was afwezig ), besloot men de beraadslaging hierop uit te stellen . Op den 14 den Mei volgde een tweede brief , al van den A ANTEEKENingen 118. 193 Men deelde dien aan .MAURITS mede , die zelfden inhoud. antwoordde, dat hem de zaak , daarin vermeld ,> niet aan ging en hij haar aan het goedvinden der Staten overliet. Dezen echter namen geen besluit. Op den 19den Juny liet hij ten derden male een verzoek doen door middel van een zijner Raden , hier gezonden , die vooreerst besluit vroeg > op den voorgaanden brief , en ten tweede van wege zijnen zender vriendelijk en ootmoedelijk bad , dat de Staten Gene raal voor hem zouden willen intercederen en moyenneren den peis en goede vriendschap van MAURITS . Men achtte het voor alsnog niet dienstig MAURITS hierover rechtstreeks aan te spreken , maar besloot er vooraf met Graaf WILLEM , 9 die zich juist in den Haag bevond , over te raadplegen , om uit dezen te vernemen , hoe de zaken stonden en of MAU RITS tot verzoening zoude te bewegen zijn . Graaf WILLEM schijnt beloofd te hebben er met MAURITS over te spreken. Inmiddels vertrok Don EMANUEL met zijne gemalin uit Wesel en begaf zich zonder verlof naar Arnhem. Van hier schreef hij weder eenen brief , dien de Staten Generaal op den 27sten Juny ontvingen en insgelijks aan Graaf WILLEM me dedeelden , om tevens uit hem te verstaan , of hij reeds met MAURITS gesproken had . Het rapport hierover is ge hoord op den 8sten July , maar na eenige beraadslaging is de zaak alsnog in bedenken gehouden. Den 24sten July ver zocht Don CHRISTOFFEL gehoor in de Ştaten Generaal om zijns broeders zaken te mogen bevorderen : dan dit werd hem afgeslagen , op grond dat hij buiten verlof tot zelfs in den Haag was terug gekomen. Den volgenden dag kwam er ter vergadering een brief in , geschreven door de Prinses van Portugal aan den Graaf van Hohenlo , waarin zij haren soberen toestand , zonder middelen om langer te leven , vooral in haren tegenwoordigen zwangeren staat , vertoonde, verzoekende zijnen goeden raad , om met bewilliging der Staten een huis binnen Arnhem , waar zij thands in eenen herberg of logement vertoefde , te mogen huren , of haar een zijner huizen daartoe te willen aanwijzen . Onderwijl had MAURITS , door tusschenspreken van de Hertogin van Aerschot en de Gravin van Meurs , verklaard , dat hij zijne > 194 A ANTEEK ENINGEN 118—119 . zuster het gebeurde liefelijk vergaf , en dat het hem aan genaam zoude zijn , indien de Staten haar wel deden . De Staten beraadslaagden dus op het verzoek , zonder nog een eindelijk besluit te nemen : hetwelk zij eerst deden op den 4den September, toen zij verklaarden , dat het hun aange naam zoude zijn , zo0 HOHENLO een zijner huizen aan de Prinses verleende om aldaar hare bevalling af te wachten. Dit werd op den 10den September aan voorn . Graaf geschre ven .. Dan op den 28sten September kregen zij kennis , dat dezelve aan EMANUEL en zijne gemalin daartoe zijn huis binnen Delft verleend had : hetgeen de Staten verklaarden hun ongevallig te zijn , als gedoeld hebbende op een huis binnen eene zijner heerlijkheden . Den 7den October 1599 liet de Prinses de Staten verzoeken , om als getuigen over den doop van haar kind binnen Delft te willen staan , verzoekende tevens , dat de Staten alle voorgaande geleden zaken zouden willen passeren , en gedenken , dat zij was eene dochter van Prins WILLEM en eene zuster van MAU RITS . Aan dit verzoek werd door de Staten voldaan . Uit dit huwelijk zijn verscheidene kinderen voortgespro ten. Bij den dood en de uitvaart van MAURITS in 1625 waren beide , Don EMANUEL en zijne gemalin , in den Haag tegenwoordig. Naderhand , om haren godsdienst en vrijheid te behouden , is zij naar Geneve vertrokken , waar zij ook gestorven is. Don EMANUEL heeft zich eindelijk met den Koning van Spanje verdragen , is met eene Spaansche vrouw hertrouwd en geheel aan de Spaansche zijde overgegaan . BOR , 34 B. , f. 23c. Zie voorts eenige bijzonderheden be > trekkelijk het leven en karakter van Don EMANUEL en zijde eerste gemalin , bij NYHOFF , Bijdr., II , 264. (119) Res. St. Gen. , 4 September 1603. » Op de in stantie gedaan bij den Prins van Portugal Don EMANUEL , 1 om te hebben antwoord op zijn geproponeerde, is goedge vonden , dat men hem zoude verklaren , dat men niet ziet Z. Exc. anders te employeren als in diensten van oorlog , daartoe dat geene apparentie is , zoo lang als de oneenig 2 heid tusschen hem en Z. Exc. duurt : dat hij daarom nog ter tijd zal moeten patienteren : doch bij zoo verre Z. Exc. A ANTEEKENINGEN 119–129 .. 195 ondertusschen te helpen zoude wezen met de som van 2000 guldens eens , dat men zal letten , of men hem daarmede zoude kunnen accommoderen .” ( 120 ) Res. Raad v. St. , 11 Maart 1608. » Z. Exc. met Graaf WILLEM , Mevrouw de Prinsesse Weduwe van Oranje , Don EMANUEL de Portugal arriveren ook tot Bergen ." 12 Maart. » De Raad gaat bewellekommen Z. Exc. , Graaf WILLEM VAN NASSAU , Mevrouw de Prinses van Oranje We duwe , en Don EMANUEL van Portugal." (121 ) Bor , 34 B. , f. 23a. ( 122) Zie boven aant. 113 , bl. 186 ( 123) Zie ons 1 D. , bl . 117. (124) BOR , 32 B. , f. 8. (125) BOR , 33 B. , f. 65a. (126) CAESAR D'ESTE was een wettige zoon , en niet, ge lijk BOR , 35 B. , f. 10d en anderen meenen , een natuurlijke ? zoon van den broeder des overledenen Hertogs. Zie VAN WYN , Bijv. op wag. , 9 St. , bl . 1 . (127) Men leest dien brief bij BOR , 35 B. , f. 10d. ( 128 ) BOR , 35 B. f. 11b. (129) Res. Raad v. St., 15 January 1598. » Z. Exc. > proponeert verstaan te hebben , dat de Gen. Staten hadden resolutie genomen van het verminderen der compagnien als van 200 op 160 en van 150 op 120 etc. vragende of 't zelve met kennis en advies van den Rade gedaan is : want het land hierdoor gemissen zal wel 6000 soldaten , 't welk zoo voor den dienst te velde als voor de bezetting der garnizoenen zelve ondienstelijk zal zijn. Geresolveerd , dat hierop zal gecommuniceerd worden met de Heeren Gen. Staten ; ook of niet eenige compagnien paarden zullen aan genomen worden ." 17 January. » Bij Z. Exc. geproponeerd , dat vooral zeer dienstig ware , dat nog een goed getal van paarden aangenomen worden. Geresolveerd te schrijven aan die van Gelderland , Overijssel, Groningen en Ommelanden en Dren the, elk eene compagnie paarden in mindering van heure quote aan te nemen , terwijl God almachtig heur nu zoo > groote genade en verlossing gedaan heeft." 196 129. A ANTEEKENINGEN 27 April. > 2. Exc. verklaart, dat hij volgens het goed > vinden van den Raad al gedaan hebbende wat hem mogelijk is geweest met die van Holland , ten einde zoo vele van heure compagnien , namelijk 30 en met de Schotsche 40 , als te velde zullen moeten gebruikt worden , mochten we derom op den ouden voet gefortificeerd worden , immers voor vier lange maanden ,2 nochtans niet heeft kunnen obti neren , zulks dat daarvan niet is te verwachten .” Res. St. Gen. , 12 Juny 1598. » Is gecontinueerd te be songneren ter presentie van Z. Exc. , den Welgeb. Heer Graaf WILLEM en Raad van State op den staat van oorloge : dan alzoo daarop verscheidene difficulteiten zijn voorgeval len , die niet kunnen onderling verdragen worden , is goed gevonden , dat men den Raad van State zoude verzoeken te willen adviseren op eenige middelen en wegen , daardoor men uit deze difficulteiten zoude mogen geraken en ten 7 beste den staat van oorloge besluiten.” Res. Raad v. St. , 13 Juny 1598 . » Gedelibereerd op de onderlinge disputen , die gisteren in de vergadering der Gen. Staten zijn gevallen , zal H. M. Ed. schriftelijk vertoond worden , dat dergelijke controversien niet kwalijker kunnen te pas komen als in deze jegenwoordige gelegenheid , ter > wijl alle middelen met alle mogelijkheid dienen gevorderd , waarmede het aanstaande hoogmoedig geweld van den vijand zal mogen bejegend worden : en alzoo wel schijnt en te beduchten is , dat de differenten bij alzulke disputen niet zullen kunnen gevonden worden , dat daarom best en noo digste ware , dat dezelve differenten gesteld werden ter ken nis en uitsprake van Z. Exc. , den voorz. Heere Graaf WILLEM LODEWYK en den voorz . Rade , of van andere zul ken , als H. M. Ed. zelfs zullen best vinden : en dat mid - delertijd alevenwel de consenten bij de Provincien inge bracht worden , die toch naar deze disputen niet mogen > wachten : ' of zoo 't zelve nog eenigzins zoude moeten aan loopen , dat H. M. Ed. geene zwarigheid willen maken pro visionelijk op te brengen uit alzulke consenten , daartoe alreede de Gedeputeerden bij de Provincien verklaard hebben gelast te zijn , de som van 100000 ponden of zoo veel meer A ANTEEK ENINGEN 129_130.. 197 als H. M. Ed. zelfs kunnen considereren , dat de jegenwoor > dige nood van den lande provisionelijk is vereischende , en dat boven de 150000 ponden , eergisteren bij H. M. Ed . geconsenteerd , terwijl daarmede kwalijk het achterwezen van ?t leger voor 't voorleden jaar zal kunnen geremedieerd worden , behalven nog de ongerepartieerde compagnien ; en middelertijd dat de consenten zullen gediligenteerd en inge bracht worden. En is goedgevonden dit te stellen bij form van vertoog , om den Heeren Gen. Staten voorgedragen te > worden . ” 15 Juny. » Z. Exc. proponeert, dat noodig een perti nente staat dient gemaakt van al het krijgsvolk , 't welk men eenigzins zoude kunnen te velde gebrengen , en zoo 't zelve bij raming over de 7000 te voet niet zal monteren , > dat noodig zij aan de Heeren Gen. Staten eene nieuwe propositie te doen ; dat men immers , om den vijand te mogen resisteren , een 10 of 11000 man te voet zal moeten te velde hebben ; dat daarom of op de versterking van de gereduceerde compagnien , of tot lichting van nog 3000 man zal dienen geprocedeerd , de betaling van dewelken zal mo gen gedaan worden uit de penningen tot de zaak van Frank rijk geconsenteerd ; dat mede, de ongerepartieerde compag nien proportionaliter op de Provincien zouden mogen wor den gesteld . Edoch is goedgevonden , dat deze zaak zal worden uitgesteld tot morgen , om ten bijwezen van den Heer Thesaurier een pertinente staat gemaakt te mogen worden ." (130) Brief van MAURITS aan de Staten Generaal. » Edele Enz. Alzoo de vijand de stad Orsoy veroverd » en aldaar den pas over den Rhijn heeft genomen , ook » het meeste deel van zijn volk aldaar , zoo wij verstaan , » overgezet heeft , en wij derhalve voor gewis daarvoor » houden , dat hij de kleine steden van 't Graafschap van » Zutphen aantasten zal , dewelke althands met zoo weinig » » » » garnizoen voorzien zijn , dat haar niet mogelijk zal wezen haar tegens zijn geweld te kunnen mainteneren , zoo heb ben wij vooral noodig gevonden dezelve uit het leger in alle diligentie te versterken . En alzoo wij mitsdien het 198 130—132 . A ANTEEKENINGEN » leger dermate gezwakt hebben , dat wij daarmede niet » zullen mogen uitrichten , tenzij dat wij met zoo vele > andere compagnien daartegens wederom versterkt worden , » 200 hebben wij niet kunnen nalaten U. Ed. hiermede » vriendelijk te verzoeken de zwarigheid van deze jegen » woordige gelegenheid van U. Ed. Staat te willen inzien , » en de Heeren Staten van Zeeland verzoeken en verwil » ligen , dat zij vijf of zes compagnien van H. Ed. repar » titie met den Collonel VAN DER NOOT in alle diligentie » herwaarts zenden ; waarin wij ons willen verzekerd hou » den , dat zij geene zwarigheid zullen maken , aangezien > > ► de vijand met al zijne macht in deze quartieren geko » men , en weinig of geen volk van oorloge in Braband A » gelaten is. 's Gravenweert den 9den September 1598 . » M. D. N.” (131 ) BOR , 35 B. , f. 48d. (132) Brief van MAURITS aan de Staten Generaal. » Edele Enz. De vijand heeft nu twee nachten zon op » als omtrent den Eltenberg zijn leger gezonden in meening, » zoo wij anders niet hebben verstaan of vermerken kun » nen , om dit leger te komen attaqueren : waarjegens wij » alle mogelijke devoir gedaan hebben om hem te verwach » ten en resisteren : maar is dezen morgen opgetrokken , > » en zijnen weg , (zoo wij door diegenen , die wij uitgezon » den hebben , en ook anderen verstaan hebben ,) naar » Doesburg .en Deutichem genomen : en zoo hij den roep » laat gaan , zoude geresolveerd wezen de voorz, stede van » Deutichem te belegeren , dewelke, aangezien het eene zeer > » zwakke plaats is , onzes bedunkens niet lang zal mogen » tegenhouden , bij zoo verre hij ze met alle zijne macht » zal willen aantasten . Wat wij voorder van zijn voor » nemen verstaan zullen , willen wij U. Ed. daaraf adver » teren . In 't leger op den Gelderschen Waard den » Śden November 1598. M. D. N. Gemerkt de vijand ge » practiseerd heeft het Tolhuis in zijn geweld te krijgen , » hebben wij, inziende de groote schade , die den lande > » daardoor zoude ontstaan , noodig gevonden 't zelve met » garnizoen te bezetten , zoo ook het Huis tot Zevenaar. 1 AANTEEKENINGEN 132–135 . 199 » De vijand heeft van daag in 't optrekken de stad Emme >> rik met garnizoen zoo van infanterie als cavallerie bezet.” (133) Res. Raad v. St., 14 November 1598. » Ontvan gen schrijvens van de Gedeputeerden in 't leger, daarbij zij adverteren , dat de vijand mochte voor Lochum trekken , en dat Z. Exc. eene, compagnie voetvolks daarbinnen geschikt had , is 't zelve gecommuniceerd met de Gen. Staten , de welke verklaard hebbende , dat zij noodig vinden , dat er nog drie compagnien met een goeden Commandeur zoo mogelijk binnen geschikt worden , scribatur aan Z. Exc. en aan de Gedeputeerden zulks te doen , om dezelve stad te doen disputeren beter als die anderen tot nog toe gedaan zijn , zoo dezelve zeer bekend is , mits tweemaal hebbende > te vergeefs belegerd geweest." (134) BosscHA , I, 337. VAN REYD , bl. 357, bij wien men daarvan alle de kleine bijzonderheden leze. In eenen brief van den Agent CARON aan de Staten Generaal van den 25sten January 1599 oud. st. ( te vinden in het Dep. boek Stat. Gen.) leest men : » H. Maj. (van Engeland ) ver maande ook onder anderen tot U. Ed. groote eere en van Z. Exc. , hoe wijsselijk en kloekelijk zij henl. gedragen hadden in deze hare defensie tegen zoo groote macht van den Koning van Spanje, zeggende, dat zij achtte, dat men nooit diergelijk gehoord noch geschreven had gevonden , dat men had kunnen zoo groote extendue van landen met Zoo weinig volk kunnen bewaren en verhoeden tegen de invasie van zoo groote forcen van den vijand , -tę meer dat zij zeide verstaan te hebben , dat aldaar alle de rivieren en stroomen vervrozen hadden geweest : 't welk zij zeide al te procederen door U. Ed. wijzen en voorzichtigen raad , ook door de getrouwe diligentie van haarl. Generaal, meenende Z. Exc ., dien zij zeide nu te verdienen den titel van den eersten Capitein van al Christendom . ” (135) Brief van MAURITS aan de Staten Generaal. » Edele Enz. Alzoo de vijand begonst heeft zijn leger » te verdeelen , en eenige compagnien algereeds in eenige > » steden van 't Sticht van Munster te leggen , en namelijk » binnen Boekholt , nadat hij twee volées met zes kartouwen 200 A ANTEEKENINGEN 135 . » daarop had geschoten , en aangezien het volk van oorloge » zoo te voet als te paard , alhier bij ons te velde geweest » hebbende, zoo door ziekte als andere gebreken zeer be » gint af te nemen , en daarom ook wel van noode heeft » ververscht te worden ; zoo zouden wij en ook onze Neef » Graaf WILLEM LODEWYK VAN NASSAU wel raadzaam vin » den , dat alle de ruiterij in deze frontiersteden gezonden » worden , en daarbeneffens zoo veel infanterie, als doenlijk > » zoude wezen , om des te nader aan de hand te wezen , » zoo wanneer de vijand ietwes zoo bij vorst of andere » occasie zoude willen tenteren : want naar alle apparentie » zal hij den krijg in deze quartieren continueren . Maar » wij hebben daarop zonder U. Ed. voorgaande advies niet » willen disponeren : verzoeken daarom U. Ed. hiervan » vriendelijk ons eerstdaags daarop derzelver geliefte en » intentie te laten weten , opdat wij ons daarnaar mogen » reguleren : want de soldaten door veel arbeids en onweder » zeer gematteerd zijn. » 1598. Doesburg den 21sten November M. D. N.” Res. St. Gen., 23 November 1598. » Compareren de Heeren Raden van State , en op 't voorschr. schrijven van Z. Exc. beroerende het scheiden van 't leger gecommuni ceerd en geadviseerd wezende , is eenhelliglijk verstaan en geresolveerd , aangezien de vijand , hem zoo na onze fron tieren leggende , ontwijfelijk zijn dessein voorheeft te conti nueren op eene vorst of andere occasie, dat men van wege 2 de Heeren Staten en Raad van State Z. Exc . en den Wel geb. Heer Graaf WILLEM zal adverteren , dat H. Ed. niet goed zouden vinden den leger anders te laten scheiden , dan dat men het meerderdeel van de compagnien binnen Doesburg zoude leggen. - Verzoeken overzulks Z. Exc. en L. dat haar zoude gelieven deze verdeeling te effectue >> ren . Enz . Brief van MAURITS aan de Staten Generaal . » Edele Enz. Wij hebben U. Ed. brieven van den » 23sten dezer ontvangen , en zouden niet lievers gezien of >> begeerd hebben , dan dat de gesteltenis van deze quar » tieren had mogen lijden , dat wij den inhoud derzelver A ANTEEKENINGEN 135-136 . 201 » hadden mogen achtervolgen . Maar alzoo wij daaruit be >> merken , dat U. Ed. de gelegenheid van 't volk van > oorlog , alhier te velde bij ons wezende, en ook van ។ » deze frontieren en omliggende plaatsen niet ten beste be » kend zijn , zoo hebben wij noodig gevonden de Raads > » heeren VAN HEL en FOECK te verzoeken haar tot U. Ed. » » » -» » » » » » te vervoegen , en dezelven zoo daaraf als van onze goede . intentie particulierlijk te informeren . En alzoo de Engel sche compagnien niet in eenige goede steden voor om trent een maand ververscht worden , zoo vreezen wij, dat zij zoo door armoede als door ziekten geheellijk in verloop zullen komen ; 't welk in deze gelegenheid tot grooten ondienst van den lande zoude strekken : en daar jegens dat zij voor zekeren kleinen tijd ververscht wezen de, te beteren dienst zullen doen kunnen : en ook onze » goede meening is dezelven bij tijde van vorst terstond » wederom te ontbieden en hieromtrent in de kerken te » » » » » » » doen accommoderen : zoo verzoeken wij U. Ed. vrien delijk met zonderen ernst daarop te willen letten , en op 't aanbrengen der voorn. Raadsheeren zulks ordonneren , als deze jegenwoordige conjuncture is vereischende, en ons ten eerste van U Ed. goede geliefte te adverteren , opdat wij ons daarnaar hebben te reguleren. Tot Does burg den 26sten November 1598. M. D. N.” > (136) Brief van MAURITS aan de Staten Generaal. » » » » » Edele Enz. Het is alhier zoo tot vordering van der landen dienst , als ook om andere merkelijke redenen raadzaam gevonden geweest , vóór 't scheiden van dit leger eene proeve te doen , of men het Spaansche garni zoen uit Emmerik koste doen vertrekken , als wezende » 200 na op de frontieren gelegen. En om 't zelve in 't » werk te stellen , was de Welgeb. Heer PHILIPS Graaf van » Hohenlo dingsdag na noen met de ruiteren en knechten , » die bij Z. L. in de Betuwe gelegerd waren , en nog acht » stukken geschut, tegens het Tolhuis over in de Wilde » gedebarqueerd , en 't zelve geschut den volgenden nacht » voor de stad geplant . Deszelven daags zijn wij insgelijks » uit Arnhem vertrokken en hebben ons woensdags gelijks 202 136-138. A ANTEEKENINGEN » den dage voor de stad gevonden : en nadat eene volée » daarop gedaan was , heeft de burgerij begeerd te parle » menteren , waartoe haar vergund zijn twee uren tijds: » waarna zij uitgekomen en nog zoo veel tijds begeerd » hebben : en alzoo eindelijk wederom gekomen zijnde, heb » ben ons verklaard , dat zij geresolveerd waren het garni » zoen te doen vertrekken , bij zoo verre wij de stad zou > ' » den in hare voorgaande neutraliteit mainteneren : 't welk » wij haar beloofd hebben , op wederbelofte 'dat zij haar » voortaan tegens de onredelijke des vijands attentaten » zouden defenderen : waaraf wij haarl. acte gegeven heb » ben , zoo ook paspoort voor den vijand , om met zijne » wapenen en bagage en twee stukskens geschut, dat zij » daarin gebracht hadden , wederom uit te trekken : 't welk » dadelijk nagekomen is. En zijn denzelven avond wederom » alhier tot Arnhem aangekomen . - Wij zijn alhier doende » om de ruiteren en knechten in garnizoen te zenden , om » haar een weinig te ververschen . Tot Arnhem den » 10den December 1598. M. D. N.” (137 ) BOR, 35 B. , f. 59b , 67c. Res. Raad v. St. , Donderdag 17 December 1598 ,, des nanoens. » Gaan de Heeren van den Rade Z. Exc. verwellekommen >, en is voor ders niet gebesogneerd annotatie waardig ." (138) Brief van MAURITS aan de Staten Generaal . » Edele Enz. » » » » » » » » » » Uit U. Ed . brieven van den 24sten dezer hebben wij verstaan ,. dat de Welgeb. onze Neef Graaf PHILIPS VAN HOHENLO eenige actie zoude pretenderen jegens de ingezetenen der stede van Emmerik , waaraf wij tot nog toe niet verstaan hadden . En hebben daarom U. Ed . hiermede willen adverteren , dat wij om zekere goede consideratien , en namelijk dat de voorz. stad althands , zoo wij verstaan , doende is om den vijand van haren hals te krijgen , en ook dat zij tot nog toe den Colonel LA BARLOTTE , die met zijn regiment daarin poogt te komen , niet hebben willen innemen , niet raadzaam zou > » den vinden , noch den Hertog van Cleve noch zijnen » onderzaten in deze jegenwoordige gelegenheid occasie te » geven , om de goede vriendschap en nabuurschap , die 138—143. AANTEEKENINGEN 203 » Z. L. en zijl. met deze landen onderhouden hebben en » » » » nog begeeren te onderhouden , te veranderen , maar deze zaak , als niet wezende van zoo groote importantie , nog voor zekeren tijd in surcheance te houden . Niettemin willen wij ons hierin gedragen tot U. Ed. goede ge » liefte . Doesburg den 27sten November 1598. M. D. N. ” 7 ( 139) Zie Res. St. Gen. ( 140) VAN REYD , bl. 380a. (141) VAN REYD , bl. 375a. Res. Raad v. St. , 11 Ja > nuary 1599. » Z. Exc. nemende oorlof van den Rade , als door deze vorst weêr noodig achtende naar de quartie ren van Gelderland te vertrekken , verzocht , dat eenigen > > van den Raad hen mede naar die quartieren zouden willen laten vinden. Is 't zelve na deliberatie goedgevonden , en zijn om die reize aan te nemen , verzocht en gecommitteerd de Heeren BRIENEN , CASTRICOM , FOECK en KAMMINGA . " Brief van MAURITS aan de Staten Generaal . » Edele Enz. Vergangen Maandag op den 15den dezer is » de vijand met zijn leger omtrent het Huis te Halt langs » den Waalkant op de Kleefsche zijde tegensover 's Gra » >> » » » » » venweert komen logeren , en heeft eene schipbrug te Em merik over den Rhijn geslagen , geresolveerd wezende , zoo wij anders niet kunnen verstaan , onder ' t faveur van zijn geschut , zijn volk over den Waalstroom in 's Gra venweert te brengen , om bij die middelen de schans te water en te lande geheellijk te sluiten . Wij zijn hier doende , zoo veel mogelijk is , om hem 't zelve te be » letten . In 't leger tot Aart den 16den February 1599. > » M. D. n . " ( 142) Men leest dien brief bij BOR , 35 B. , f. 56c. (143) Res. St. Gen. , 5 January 1599. » 'Op 't adver tissement , dat de Magistraat der stad Wesel op het dreigen van den vijand uit dezelve stad zoude hebben doen ver trekken den predikant en schoolmeesters van de Gerefor meerde religie , zijn gecommitteerd de Heeren HELL en OLDENBARNEVELD , om te communiceren en adviseren met Z. Exc. of niet raadzaam zoude zijn in conformité van den voorslag van de Raden des Vorstendoms Geldre, dat men II i 204 AANTEEKENINGEN 143-146 . met iemand vertrouwders zoude schrijven aan den voorz. Magistraat en denzelven animeren en encourageren tot kloek moedigheid en volstandigheid met presentatie van assistentie van eenige ruiteren en knechten tot haarl. verzekerdheid , zoo verre zij dat begeeren , en vertroosting , dat men voor drie maanden met de hulp van God hem van dezer zijde in zulken gestalt zal laten vinden versterkt , dat zij hen voor geene zwarigheid zullen hebben te bevruchten , en daarin te besluiten en effectueren 't geen dat met advies van Z. Exc. zal worden goedgevonden .” 6 January. » Is gelezen het concept van zekeren brief, dien Z. Exc. zoude schrijven aan de stad Wesel, en goed gevonden : zijnde de Griffier belast te concipieren eenen anderen brief van gelijke substantie , die van wege de Hee ren Staten ook aan dezelve stad zoude worden geschreven , met verzekering dat H. Ed . alles tot haarl. conservatie zullen doen wes eenigzins mogelijk .” (144) Bosscha , I , 339. ( 145) Res. St. Gen. , 2 Maart 1599. » Compareert Z. Exc. verklaart, dat 2. L. verstaan hebbende, dat de vijand was gekomen omtrent Emmerik , om hem van dezelve stad mees ter te maken , geresolveerd was hem in persoon naar Gel derland te transporteren , alwaar hij alreede had beschreven ។ de compagnien , die Z. L. voor dit jaar begeerde te velde te gebruiken , en onder dezelve alle de ongerepartieerde compagnien , in den dienst van den lande wezende ; doch > dat Z. L. niet had begeeren te vertrekken , zonder 't zelve den Heeren Staten aan te geven , ten einde H. Ed. zouden gelieven te resolveren op de betaling van dezelve com pagnien en om die te repartiëren , gelijk andere compag nien , in dienst van den lande wezende ; aangezien dat Z. L. anders daarmede geenen dienst zoude kunnen gedoen noch eere behalen , begeerende voornamelijk , dat er een Commies met hem met geld zoude worden gezonden. Zijnde dezen volgende op de repartitie van de voorz. ongerepartieerde compagnien gedelibereerd , maar niet eindelijk geresolveerd ." (146) VAN REYD , bl. 380a heeft 15000 man : BOR , 36 B. , f. 14b heeft 17000 man voetvolk en 2000 ruiters . A ANTEEK ENINGEN 147 . 205 (147 ) VAN REYD , bl. 380a. Brief van MAURITS aan de Staten Generaal . Alzoo ons de roep van alle kanten hier » Edele Enz. » omtrent gekomen was van de groote preparatie , die de » vijand gemaakt heeft en nog dagelijks is makende , om de schans van 's Gravenweert te belegeren , hebben wij noodig gevonden dezelve met alle noodelijke provisien zoo vivres als van allerhande ammunitie van oorloge te doen voorzien :: en opdat 't zelve naar behooren geschiedde , hebben wij ons zelven ter plaatse gevonden , en alles be zichtigd hebbende , alzulke orde gelaten , dat wij verho pen , dat degenen , die wij daarbinnen geordonneerd heb ben , dezelve met de hulpe Gods zullen defenderen , bij >> Z00 verre de vijand in 't zelve zijn voornemen wilde » continueren , daaraf wij nochtans niet geheel verzekerd » zijn. Tot Arnhem den 12den Maart 1599. M. D , N.” » » » » » » » >> > Brief als voren. » Edele Enz. Wij hebben gedurende den tijd , dat wij » in deze quartieren geweest zijn , de frontierplaatsen 't » meestendeel geweest bezichtigen en de fortificatien der » zelven doen vorderen , om tegens des vijands geweld des En alzoo wij , om hem » te beter verzekerd te wezen . » den pas te meer op deze quartieren te beletten , noodig » gevonden hebben ons van de stad en kasteel van Zeventer » te verzekeren , waren wij eergisteren na den noen van » hier met vier halve kartouwen derwaarts getrokken , en . » hadden ze gisteren morgen doen sommeren : waarop de » soldaten van den Hertog , op 't voorz. kasteel wezende , » haar verklaarden , dat zij bij eede verplicht waren't » zelve voor haren heer te bewaren ; maar hebben nochtan's » na de drie volées daarop gedaan , hoewel met groote » moeite , 200 veel te weeg gebracht , dat zij ons 't zelve » in onze handen gesteld hebben. Daarentusschen wij daar » mede doende waren , hadden wij onzen Neef Graaf LODE » WYK VAN NASSAU met eenige cavallerie uitgezonden om » de passen te bezetten en hem van de Huizen van Gront » stein en Alsaf te verzekeren : 't welk gedaan zijnde, was » Z. L. met eenigen van de voorz. cavallerie voorts naar 14* 206 A ANTEEKENINGEN 147 . » Emmerik getrokken : 't welk de Graaf van BUCQUOY , als » Gouverneur der voorz . stede , merkende , was met een » goed getal van 't voorz. garnizoen uit de stad gevallen , » meenende eenigen van onze ruiteren , die voorgereden » waren , te betrappen , niet wetende van de embuscade, » die hem gedresseerd was , en had hem zoo verre van : de » stad begeven , dat hij zelf met nog twee Capiteins en » eenige Officieren gevangen is , en eenigen op de plaats » » » » » »>> » » gebleven , en , zoo ons de welgedachte onze Neef ver klaart , over de honderd verdronken , en omtrent 30 op belofte , dat de voorz. " Graaf VAN BUCQUOY het rantsoen zal betalen , wederom gezonden . Hij is alhier gisteren avond neffens ons ingebracht en is wat gekwetst , doch , Zoo wij verstaan , buiten perikel. Hij heeft ons zelfs mondeling verklaard , dat de Admirant binnen zeer wei nige dagen hem te velde zal begeven , en dat hij groote » gereedschap van geschut en anders gemaakt heeft, dat » ook de Cardinaal ANDREAS tot Gelder aangekomen was . » Tot Arnhem den 19den Maart 1599. M. D. N." Brief als voren . >> Edele Enz. Wij hebben U. Ed. in onze voorgaande » veradverteerd , dat de vijand hem van dage tot dage zoo » langs zoo meer is preparerende om hem in weinige dagen » te velde te begeven , en hooren anders niet , dan dat hij » » » » in dezelve zijne intentie naarstelijk is continuerende. En alzoo wij, om hem den noodelijken jegenweer te bieden , van noode hebben iemand bij ons te hebben , daaraf wij met raad en daad geassisteerd worden , zoo hadden wij » den Welgeb . onzen Neef Graaf WILLEM LODEWYK VAN » NASSAU verzocht, dat hij hem bij ons zoude laten vinden : > » waarop Z. L. ons tot antwoord heeft laten weten , dat » hij wel genegen was 't zelve naar te komen , ingeval 't » zelve bij U. Ed. goedgevonden worde. Waarom wij » U. Ed . vriendelijk willen verzoeken , den Welged . onzen » Neef daartoe te vermanen en bewegen , dat hij hem , » alzoo haast hij zoo op de zaak van Emden en Groningen , » als ook in de rest van zijn gouvernement zal orde gesteld » hebben , herwaarts begeve : 't welk Z. L. zonder eenig AANTEEKENINGEN 147 . van » perikel zal doen mogen , aangezien de last van 207 den » oorlog in deze quartieren en niet aldaar zal komen te » vallen . Tot Nijmegen den 25sten Maart 1599. M. D. N. ” Brief als voren . » » » » » » Edele Enz. Wij twijfelen niet , of U. Ed . zijn genoeg zaam bericht , dat de vijand al zijn geweld al over eenige dagen omtrent Emmerik en Rees bij den anderen ge bracht, zijn volk van oorloge gemonsterd en verscheidene plaatsen , bij ons hieromtrent jegens zijn overval doen retrancheren , bezichtigd heeft, en dat hij ontwijfelijk » metten allereerste zal trachten zijn voornemen in 't werk En hoewel wij, om het noodelijk tegenweer » te stellen . » » » » te doen , met groote moeiten en niet zonder merkelijke kosten vele retranchementen op verscheidene plaatsen , daar de vijand apparentelijk zijn voornemen heeft, hebben doen maken , ook bij ons ontboden al het volk van oorloge , » 't welk wij geoordeeld hebben uit de garnizoenen getogen » en gemist te mogen worden , beneffens alle Officieren en 7 » behoeften , tot het veldleger gedestineerd ; zoo vinden wij » nochtans in 't getal des volks van oorloge jegens het » groot geweld der vijanden zeer grooten mangel , bijzonder » ten opzien wij op zoo verscheidene plaatsen den vijand » moeten verwachten en het volk van oorloge verdeelen . » Boven dezen zijn wij in groote bezwaarnis , doordien » meest alle de compagnien , alhier te velde wezende , - » niei staan op de repartitie van eenige Provincien , en dat » de penningen , tot betaling van dezelven noodig , bij de » Provincien niet gezonden worden , immers niet zoo tijde » lijk , als de nood vereischt ; dat ook de penningen , tot » de kosten van den veldleger · en noodelijke fortificatien » van de frontiersteden en sterkten gedestineerd , niet 200 » promptelijk worden opgebracht, als de jegenwoordige ge > legenheid is vereischende ; behalven dat dezelve kosten > » ontwijfelijk ongelijk meer zullen voor dezen jare bedra » gen , als de raming daarvan is gemaakt. En gemerkt wij van onze zijde niet nalaten alle mogelijke devoiren te » doen , om door Godes genade des vijands voornemen tot » der landen dienst en bescherming te beletten ; zoo willen 208 A ANTEEKENINGEN 147. » wij ook niet twijfelen, of U. Ed. zullen alle uiterste vlijt > » » » » en devoir doen , om ons daarin naar behooren te secon deren : en daarom begeeren wij zeer vriendelijk en ern stelijk , dat U. Ed. promptelijk willen orde stellen , dat al het volk van oorloge , 't welk uit de nieuwe lichting 1 » en versterking van de compagnien nog verwacht wordt, » aankomende , gewapend en terstond naar den leger ge » zonden mag worden ; dat voorts U. Ed. orde willen stel » len , om in deze bezwaarlijke conjuncture de landen op » 't allerspoedigste met het aannemen van eenig meerder » krijgsvolk te paard en te voet zoo binnen als buiten » 's lands te versterken ; item dat promptelijk mogen opge » bracht worden de consenten van de Provincien tot beta » » » » ,» » ling van de ongerepartieerde compagnien op ieders Pro vincie bij den staat gesteld en dezen jare gevallen en nog voorder te vallen ; dat mede eene iegelijke Provincie promptelijk opbrenge ten minste de helft van hare quote in de 600000 ponden , tot de andere ongerepartieerde compagnien zoo te paard als te voet – verzocht en ge » consenteerd , en van gelijke in de 300000 ponden tot de » kosten van den veldleger , mitsgaders de 200000 ponden >> voor de noodelijke fortificatien der principaalste frontier » steden en sterkten ; en binnen zes weken de wederhelft » 200 in de voorn. 6 , als 3 en 2 honderd duizend ; en > » voorts in tijds te bevorderen meerdere consenten , alzoo » wij anderszins beduchten voor merkelijke inconvenienten , > niet alleen in opzien van den overval der gemeene vijan » den , en dat de werken , tot zijnen tegenweer noodig, » » niet zullen kunnen gevorderd en gemaakt worden , maar » ook van de desorder , onwilligheid en alteratie onder het » onbetaalde krijgsvolk van dezer zijde. En wetende , dat » U. Ed . deze zaak 200 wel zullen overdenken en van » zelfs de uitkomste van dien oordeelen als wij, willen ons » op U. Ed. goede affectie en devoir voor den welstand » der gemeene landen vertrouwen , begeerende , dat dezelve » onze advertentie wel en tijdelijk ter harte genomen en » tot een getuigenis van ons devoir en oordeel genomen Wij hebben den Heer Advocaat van Holland » worde. 147_148. A ANTEEKENINGEN 209 » nadere opening gedaan van ons advies op 't stuk van » eenige nieuwe lichting van volk van oorloge , en van de » gesteltenis des vijands en onze gelegenheid alhier : U. Ed . » zullen denzelven believen daarin te geven geloof als ons » zelven . – In 't leger tot Aertsen den 19den April 1599. » M. D. N.” (148) BOR , 36 B. , f. 15b , 16a. VAN REYD ,> bl. 384a. . Res. Raad v. St. , 20 April 1599. » Den brief van Z. Exc.. , daarbij zonderling wordt gerecommandeerd 't advancement van de fortificatie van de schans van Voorne en tot Bommel , en dat tot dien einde de Burgemeester KREGELINK en PETER JANSSEN van Heusden of een van hen derwaarts mochten worden geschikt, om daar te verblijven , totdat de forti > ficatie op de voorne in volle defensie zij gebracht , te com municeren met die van Holland , om een van de voorz , Heeren daartoe te verwilligen : en zal nopens de fortificatie van Bommel met de Heeren Gen. Staten gecommuniceerd worden , dewijl dit jaar geen resolutien op de consenten tot de fortificatien zijn overgeleverd ." 21 April. » Die van Bommel den Raad adverterende , dat zij zonderling gewaarschuwd waren op hare hoede te zijn , en dat de vijand voorzeker voorhebbens ware in Bommelerwaard te komen tot Rossum over , zal daarop gerescribeerd worden , dat zij wel hebben gedaan Z. Exc. daarvan te adverteren ; dat men verhoopt , dat Z. Exc. met goede orde daarin zal doen voorzien. En is de Secretaris ZUYLEN belast met die van Holland deze advertentie te communiceren , om te verstaan , of zij niet geraden zouden vinden , dat men de Franchoisen voor een dag vier of vijf omtrent den Bommelerwaard zoude laten verblijven , en of H. L. niet zouden willen aannemen het bolwerk aan de > 2 Genasche poort aldaar te laten verzwaren naar den eisch. Hij Secretaris rapporteert, dat die van Holland gants zwak zijnde , hen bezwaard vonden op 't een en 't ander te delibereren.” Brief van MAURITS aan de Staten Generaal. » Edele Enz. Al is 't wat wij U. Ed. nog gisteren » avond geschreven hebben en geadverteerd , dat de vijand 210 A ANTEEKENINGEN 148 . » was in 't marcheren om zijde voorgenomene entreprise » op de Voren of den Bommelerwaard te executeren , en » dat wij daarom hoog noodig vonden , dat de vier reste » rende compagnien boven de zes , die U. Ed. naar Gorni » chem gezonden hebben , in alle diligentie ook derwaarts » gezonden worden , om beneffens anderen jegens des » vijands aanslagen gebruikt te worden ; zoo hebben wij » » » » » nochtans niet willen nalaten U. Ed . ten overvloede bij dezen nog te verzoeken orde te willen stellen , dat de voorz. vier compagnien zoo bij dage als bij nachte ge avanceerd worden : want wij voorzeker weten , dat de vijand naar de voorz . quartieren gemarcheerd is , want > » wij van dit leger , boven die wij derwaarts gezonden » hebben , geene meer mogen missen. Daarbeneffens hebben » wij uit U. Ed. brieven verstaan , dat dezelve onzen Neef » Graaf WILLEM VAN NASSAU belast hebben in zijn gou » vernement te blijven : waarop wij U. Ed . niet hebben >> kunnen nalaten te adverteren , bij zoo verre de vijand » zijn leger in twee of drie deelen zal verdeelen , zoo hij » gewisselijk doen zal, dat wij tot conservatie van den > » » » » » » » » lande daarin genoodzaakt zullen wezen dit leger . naar advenant te verdeelen om hem oppositie te doen. En alzoo wij niemand . alhier hebben om te commanderen over degenen , die wij tot diergelijke oppositie zouden willen gebruiken , zoo hebben wij vooral noodig gevon den , dat U. Ed. den Welged . onzen Neef belasten , dat hij hem eerstdaags herwaarts begeve; want anderszins kunnen wij niet zien , bij wat middelen de vijand zal » mogen behoorlijk bejegend worden . En als U. -Ed . ken » » » » nelijk is , hoe grootelijks den lande daarin aangelegen is , dat hetzelve in allen gevalle naargekomen worde , en om van Z. L. presentie alhier gesecondeerd te worden , willen wij voorzeker daarvoor houden , dat U. Ed. een » zulk inzien op de importantie van deze zaken zullen » nemen , als de jegenwoordige staat van den lande is ver » eischende. - Tot Aart den 3den Mei 1599. M. D. N." Brief als voren. » Edele Enz . Dezen stonde worden wij geadverteerd , . 148-151 . A ANTEEKENINGEN 211 » dat de vijand met zijn geheel leger van den Rhijnkant ► jegensover de schans van 's Gravenweert is opgetrokken , » en dat hij hetzelve ook begint te doen op den Waalkant , > » en den roep laat gaan ,7 dat hij voor Breda wil komen . » » » » » En al is 't dat wij niet anders gedenken kunnen , dan dat hij ons onder pretext van dien vermeent alhier te doen optrekken en daarna met de voorschr. schans tot zijnen wille te komen , 200 zijn wij geenszins van mee ning van hier te trekken , bevoren en aleer hij voor ge » wis zal vast liggen : maar opdat de voorz . stad van Breda » met garnizoen behoorlijk bezet blijve, verzoeken wij U. Ed. » mede zeer ernstelijk terstond orde te willen stellen , dat voor » de voorz. stad met nog vier goede compagnien » zien worde , totdat men mag zien , wat de vijand voor » der zal willen voornemen , en te adverteren , wat U. Ed . > » hierin zullen gedaan hebben . » den 3den Mei 1599. . - In 't leger tot Aart M. D. N. " (149) VAN REYD , bl . 384b. BOR , 36 B. , f. 160. ( 150) VAN REYD , t. a. p. BOR , 36 B. , f. 17a. (151) In het Lev. en Bedr. van Maurits , bl . 159a, wordt het leger des vijands gesteld op omtrent 26000 man te voet en 4000 te paard ; dat van MAURITS op 16000 man te voet en 3000 te paard . Deze opgave , ofschoon door BOSSCHA , ' I , 338 gevolgd , schijnt blijkbaar verkeerd . Bij > > onze overige geschiedschrijvers vindt men het leger van MAURITS niet begroot , maar dat des vijands schijnen zij te begrooten op 15000 man . VAN METEREN , bl. 406d. ' Dan > in de Res. Holl., 15 Mei 1599 vinden wij door OLDEN > BARNEVELD als ooggetuige het leger des vijands berekend op 18000 man voetvolk en 2000 paarden , en dat van MÀU RITS op 2000 man voetvolk minder : terwijl den vorigen dag dat des vijands geschat was op 2 of 3000 paarden en 8000 (misschien te lezen 18000) man voetvolk , en dat van MAURITS op 10 of 12000 man voetvolk en 2000 paarden ; weshalve men toen voorstelde om tegen de maand Augus tus aanvallender wijze te werk te gaan , na versterkt te zijn met een Duitsch leger van 2000 paarden en 5 of 6000 > man voetvolk . 212 A ANTEEKENINGEN 152 . ( 152) BOR , 36 B. , ff. 17a. Brief van MAURITS aan de Staten Generaal . » Edele Enz. Naardien wij verstaan hadden , dat de » vijand geresolveerd was met het volk , dat hij op de » Maas had vergaderd , zijne entreprise op de Voren te » effectueren , hadden wij in diligentie derwaarts gezonden » eenige compagnien , en naderhand nog den Colonel MORRY » met het Schotsche regiment om het voorz . eiland te » defenderen . Naderhand is de Colonel Jonker JOHAN VAN » EGMOND met nog andere vier compagnien aldaar aange » komen ; alzoo dat de vijand , vernemende de aankomst » van het voorz. volk , den voorz . zijnen aanslag heeft » veranderd en hem met zijnen hoop , wezende omtrent » 7000 man en 500 paarden , in den Bommelerwaard heeft >> begeven , hebbende bij hem vijf of zes veldstukken. En » alzoo wij beduchteden , dat hetzelve zoude veroorzaken » eenen grooten schrik onder het gemeene volk , hebben , » wij noodig gevonden ons zelfs in persoon zoo op de » Voren als alhier te laten vinden met zekere compagnien » van cavallerie en infanterie, om orde te stellen en te » bezichtigen al 't gene wij 't meeste zouden noodig vin » den tot defensie dezer frontieren en opmaking der forti » ficatien van dezelven. Wij hebben vóór ons vertrek » uit het leger op alles goede orde gelaten , en kunnen » niet zien , dat wij eenig volk meer van daar zullen ont » bieden kunnen , zoo lang de Cardinaal en de Admirante >> met het leger omtrent 's Gravenweert blijven : want deze , » die alhier gekomen zijn , zeer weinig of geen bagage » met hen genomen hebben , alzoo dat het schijnt, dat dit » haar voornemen niet dan tot diversie tendeert en om » ons van daar te trekken. Wij zullen ondertusschen niet » - nalaten op alles te letten , en ons devoir niet sparen , » en alzoo haast wij zullen vernemen , dat de Cardinaal en 7 » Admirante heuren leger zullen doen opbreken en daar » mede herwaarts komen , zullen wij insgelijks doen . Wij » willen verhopen , het Duitsche regiment zal tegens mor » gen in 't leger komen , zoo ook de Welgeb . onze be » minde Neef Graaf WILLEM LODEWYK VAN NASSAU : daaraf 152 . A ANTEEKENINGEN » wij U. Ed. hebben willen adverteren. » den 7den Mei 1599. - 213 Tot Bommel M. D. N." Res. St. Gen., 8 Mei 1699. . (Na het ontvangen van dezen brief.) » Waarop geadviseerd , en geconsidereerd , hoe dangereus dat het zoude zijn voor den staat van den lande , dat de vijand hem in den Bommelerwaard zoude for > tificeren , is geresolveerd , dat men iemand uit deze verga dering zoude committeren aan Z. Exc. om derzelver Z. Exc. daarop te verklaren der Heeren Staten goede meening en intentie , als te weten , dat men den vijand zoude behoo ren aan te tasten en uit den Bommelerwaard te slaan ; en is hiertoe gecommitteerd de Heer VAN OLDENBARNEVELD . " Brief van MAURITS aan den Staten Generaal . » Edele Enz . De Raadsheer WILLEM VAN BEVEREN heeft » ons voorgehouden 't gene hem bij U. Ed . is belast, ge weest ons te verklaren . Wij zouden wel begeerd heb » ben het geheele leger met ons herwaarts te doen komen eene proeve te doen , of wij den vijand alhier had » den mogen opslaan , eer dat hij zijnen geheelen hoop bij » en > >> malkanderen gebracht zoude hebben ; maar hebben het » zelve om vele gewichtige redenen , die wij den voorz, » Raadsheer verklaard hebben , niet raadzaam gevonden , en » bijzonderlijk dat het land hieromtrent zoo zeer is gebro » ken , dat men met de cavallerie niet kan uitrichten , en » ook dat deze hoop 't meestendeel zonder vendels en ba » gage hier en daar getrokken heeft , en dat de Cardinaal » en Admirante met den meesten hoop nog jegenover 's Gra » venweert stil blijft liggen : doch hebben wij orde gesteld » en alle gereedschap gemaakt, dat het leger in allerhaast » zal herwaarts komen , alzoo haast de voorz. Cardinaal » opgetrokken zal wezen : alzoo wij hetzelve al den voorz, » Raadsheer breeder verklaard en verzocht hebben U. Ed . Tot Bommel, den 7den Mei 1599. M. D. N. " » te vertoonen . Res. St. Gen. , 8 Mei 1599. » Post prandium . Compa 1 reren de Heeren Raden van State , en heeft de Raadsheer BEVEREN , wedergekeerd van Z. Exc. , gedaan rapport van zijn gebesogneerde bij Z. Exc. mitsgaders van de redenen , die Z. Exc. hebben bewogen niet goed te vinden den voor 214 A ANTEEKENINGEN 152–153 . slag van de Heeren Staten Generaal en des Raads van State , dien de Raadsheer gelast was Z. Exc ., voor te dra gen in deze gelegenheid en occasie , dat de vijand met een > deel van zijne macht hem onthoudt in den Bommelerwaard , verklarende niettemin , bij zoo verre de Heeren Staten , niet tegenstaande de voorschr. redenen , bij H. Ed . meening zou den gelieven te persisteren , dat Z. Exc. goedvond , dat men de zake nader zoude examineren , en dat H. Ed. zouden gelieven tot dien einde eenigen meer uit H. Ed. vergade ring en des Raads van State bij hem te zenden , om op alles geresolveerd te worden , gelijk voor den meesten dienst > van den lande zoude bevonden worden te behooren. Waarop na voorgaande deliberatie goedgevonden en verstaan is , dat men de redenen , ten beide zijden dienende en gemoveerd , nader zoude behooren te examineren ter presentie van Z. Exc. , om te zien , of men Z. Exc. inclinatie niet nader zoude kunnen gebrengen tot het goedvinden en de intentie van de Heeren Staten , en dat men tot dien einde zoude deputeren twee uit deze vergadering en twee uit den Raad > van State , die hun nog dezen avond naar Bommel bij Z. Exc. zouden transporteren , om aldaar ter presentie van de Krijgsoversten , voorhanden wezende , alles te examineren , overwegen en resolveren , wes voor den meesten dienst van den lande zoude bevonden worden te behooren : en zijn hiertoe gecommitteerd de Heeren VAN OLDENBARNEVELD , SANTEN , BEVEREN en ALLEMAN , die tot hun zullen mogen assumeren de Heeren VAN BREDERODE , ASPEREN , POELGEEST , WITTEN en anderen .” (153) Brief van MAURITS aan de Staten Generaal. » Edele Enz. Naardien de vijand met zijn geheel leger » voor deze stad is gekomen en nu tot in den derden dag » daarvoren continueert en zijne approchen heeft begonst te » maken ; waaruit , onzes bedunkens , anders niet staat te » verwachten , dan dat hij in zijn voornemen zal blijven » continueren ; en wij daarom hoog noodig vonden , dat bij » tijds daarjegens alzulke resolutie genomen worde , als der » landen welstand en conservatie der voorz . stede is ver » eischende ; zoo hadden wij den Raadsheer BEVEREN , Bur A ANTEEKENINGEN 153-154 . 215 » gemeester tot Dordrecht, verzocht U. Ed . hetzelve te re » monstreren en in éénen weg aan te houden , om ons » U. Ed . advies en raad mede te deelen , en dienaangaande » eenige Gedeputeerden over te zenden met volkomen reso » lutie , wat bij ons , om den vijand in zijn voornemen te » voorkomen , zoude mogen gedaan worden. En alzoo wij » de zaak van zulken gewichte vinden , dat daarop met » allen ernst en promptelijk dient geresolveerd en gedaan » te worden , zoo verzoeken wij U. E. hiermede vriendelijk » de zaak aldaar in deliberatie te willen leggen en eenigen » van U. Ed. vergadering committeren , om hen aldaar bij » ons te vinden en ons dienaangaande U. Ed . eindelijke » resolutie verklaren . En want de zaak niet langer dient » uitgesteld te worden , zoo verzoeken wij U. Ed . ander » werf ernstelijk de voorz. U. Ed . Gedeputeerden eerstdaags » met dezelve resolutie herwaarts te willen zenden , opdat » wij, dezelven gehoord hebbende, al 't gene tot voldoening » derzelver noodig zal gevonden worden , zulks mogen di » rigeren , als des gemeenen lands beste zal vereischen. > . » Tot Bommel den 16den Mei 1599. M. D. N.” Ten zelfden dage schreef hij ook aan OLDENBARNEVELD 1 eenen brief , te lezen bij bor , 36 B. ܕ, f. 30d, waarin hij met kennisgeving van zijnen bovenstaanden brief aan de Staten , hem schrijft: - » Ik bid u de goede hand daaraan - te houden , dat de voorz. Gedeputeerden herwaarts gezonden mochten worden met den allereerste , en dat gij de moeite aanneemt om met haar te komen , ten einde ik mochte geholpen worden met uwe goede adviezen zoo wel in ’t generaal als particulier : 't welk doende , zult het land 1 dienst doen en mij eene aangename zaak.” Denkelijk is de dagteekening dezer brieven verkeerd en zijn dezelve geschreven op den 14den Mei. Althands uit de e Res. St. Gen. , 15 Mei blijkt , dat de Staten ten gevolge van O de op dezen laatstgenoemden dag ontvangen brieven van ! MAURITS, besloten dadelijk te vertrekken , zoodat zij zich dan ook reeds op den 17den Mei binnen Bommel bevonden. (154) Op deze wijze wordt de beraadslaging verhaald > lo P door VAN REYD , bl. 385a. Res. St. Gen. , 17 Mei 1599 . 1 216 A ANTEEKENINGEN 154 . » Compareren Z. Exc. en de Welgeb. Heer Graaf WILLEM , zijn volgende voorgaande resolutie Z. Exc. verklaard de redenen , waarom de Heeren Staten Generaal met den Raad van State alhier gekomen zijn : en is Z. Exc. verzocht te willen proponeren 't geen dat hem noodig dunken zoude geresolveerd voor den welstand en verzekerdheid van den staat dezer landen , mitsgaders de conservatie van deze stad 基 Bommel. Waarop bij Z. Exc. verklaard zijnde, dat hij, meenende , dat de vijand meer devoirs zoude hebben gedaan , om zijn voordeel op deze stad te gewinnen , (daartoe hem schoone occasien dienden ,) zonder te gedoogen , dat men de begonnen retranchementen in defensie zoude brengen , de Heeren Staten Generaal door de Heeren BEVEREN en ALLE MAN had doen begroeten en verzoeken , ten einde H. Ed. zoude gelieven alhier te komen , om gezamenderhand te adviseren , hoe men den vijand zijn voornemen zoude ver hinderen met den minsten hasard van den staat van den lande ; maar dat hij alsnu hoopte , bij zoo verre de wer ken in defensie gebracht mogen worden , gelijk dat binnen een dag of twee zoude kunnen geschieden , dat de zaken beter zullen wezen verzekerd ; verzoekende overzulks alleen , dat den Heeren Staten zoude gelieven te adviseren en resol veren , wat er zoude dienen voorgenomen en gedaan , of de vijand zijn dessein zoude geraken te continueren en van voet tot voet voorts te varen , 't zij dat men met den leger alhier zal hebben te blijven , om de stad alzoo te verzeke ren , of bij diversie of anderszins iets voor te nemen om hem daarin te verhinderen . En nadat hierop in 't lange is ge communiceerd en met alle circumstantien geadviseerd , is eenpariglijk verstaan en geresolveerd , dat men vooral dient te letten op de conservatie van de stad en om den vijand zijne passagie over de stroomen te verhinderen , en dat men voorts de rest zoude remitteren in de discretie en voor zichtigheid van Z. Exc. en WILLEM , naar de gelegenheid , haar zullen presenteren , om vertrouwende, dat Z. Exc. en des Welgem . Heeren Graaf occasien en occurrentien , die den vijand afbreuk te doen ; Z. L. goed regard zullen ge lieven te nemen op de groote bezwaarnis van den staat 154 A ANTEEKENINGEN 156 . 217 van den lande , en de hooge consenten , die bij de Provin cien gedragen zijn ." (155) Ook nog daarna werd hem deze raad herhaald. Res. Raad v. St. ,> 28 Mei 1599. » De Heer VAN OYEN wordt verzocht en gelast van wege den Raad Z. Exc. op het ernstigst voor te houden de perikelen en het dangier , daarin Z. Exc. persoon lichtelijk konde vallen door ongeluk of anderszins , blijvende binnen Bommel, en daarom Z. Exc. te verzoeken van hem op eene andere plaats te begeven : daartoe hem , Heere VAN OYEN , credentie zal worden mede gegeven ." (156) VAN REYD , bl. 385b. Res. St. Gen. , 20 Mei 1599. > » Is geproponeerd , of men Z. Exc. vóór het vertrek van de Heeren Staten iets meer zoude behooren voor te houden en te verzoeken rakende den afbreuk , den vijand te doen , en de conservatie van de stad Bommel, als bij de leste communicatie , met Z. Exc. en den Welgeb . Heer Graaf WILLEM dezen aangaande gehouden , is gedaan : en geresol > veerd , dat men door eenige Gedeputeerden uit deze ver gadering Z. Exc. andermaal zal doen verklaren , dat de > Heeren Staten Generaal met den Raad van State alhier ter plaatse zijn gekomen , om Z. Exc. met raad en daad te assisteren , tot welken einde dat H. Ed . Z. Exc. hebben opening gedaan van 't gene hun voor 't beste en raad zaamste voorden dienst , verzekerdheid en welstand van den staat den lande en de conservatie van deze stad van Bommel heeft gedacht op 't gene dat Z. Exc. diesaangaande heeft geliefd te proponeren , en dat H. Ed. alhier ook zijn gebleven om te verstaan en te zien uit de occurrentien , wat voorders dies aangaande zoude dienen gedaan . Dan alzoo het uit de proceduren des vijands schijnt, dat zijn dessein is op de stad , dat de Heeren Staten verzoeken te weten , of Z. Exc. iets meer van hun begeert, dewijl H. Ed. achten , dat derzelver blijven alhier onnoodig is , en mits dien van meening zijn op morgen wederom naar > den Haag te vertrekken , om te besogneren op andere des lands zaken ; recommanderende Z. Exc. bij alle occasien den vijand den meesten afbreuk te doen , en te willen 1 218 156-158 . AANTEEKENINGEN letten op de conservatie en verzekerdheid van de voorschr. stad , mitsgaders van zijnen persoon , daaraan den lande ten allerhoogste gelegen is : en zijn hiertoe gecommitteerd de Heeren GHIESSEN >, ASPEREN , SANTEN en EYSINGA.” (157 ) Res. St. Gen. , \ Juny 1599. » Ontvangen eenen brief van Z. Exc. daarbij dezelve adverteert , dat de vijand den voorleden nacht zijn leger in brand gesteken en tegens dezen morgenstond heeft begonnen te marcheren , nemende zijnen weg , 200 't schijnt , naar Rossum , gedateerd den voorz. brief den 4den dezes. ” BOR , 36 B. , f. 32d stelt het opbreken des vijands op den 13den Juny. (158) Res. Raad v. St. , 17 Juny 1599. » Aan de Ge deputeerden in ' t leger , dat de Gen. Staten en de Raad begeeren , dat zij met Z. Exc. willen ernstelijk spreken , > of men niet zoude mogen ontberen uit het leger 6 of 7 compagnien om die te verdeelen , daar nu de burgerijen in garnizoen geschikt zijn , terwijl die tot zoo hooge kosten van den lande loopen , en dat zij zelfs zwarigheid maken zoo lang uit heure huizen te blijven : dat ook die van Vlissingen heure burgerij uit Bergen op den Zoom hebben getrokken : te meer dewijl het schijnt , dat de oorlogszaken niet zoo heftig worden voorgenomen , en genoeg op eene simpele defensive is gekomen.” Enz. 28 Juny. » . Zijn de Heeren van den Rade bij de Hee ren Gen. Staten ontboden , alwaar weder hervat is de communicatie op Vrijdag begonst , nopende de fortificatien ор de Voorne nog te volmaken en de andere werken of trencheën , die · Z. Exc. nog gaarne zoude zien bij der hand genomen tot noodige defensie van tot Bommel en . 't land : en werd de Heere VAN DEN TEMPEL aldaar ont boden en op ondervraagd , dag of twee 't particulier > de nadere gelegenheid van dezelve fortificatien en daarop goedgevonden , dat nog voor een de zaak zal ingezien worden , en niettemin in bij de Heeren BEVEREN en FOECK aan Z. Exc. en de Heeren geschreven , of met zeker nieuw voornemen in de vorige fortificatien geene verandering zoude vallen." Maurits drong herhaaldelijk bij de Staten op het maken van een fort tegenover dat des vijands. Doch de Staten AANTEEKENINGEN 158_159. 219 wilden hiertoe geenszins verstaan om de groote kosten , daaraan verbonden , en verlangden , dat MAURITS den vijand meer afbreuk dede , ten einde de Provincien meer genoe ? gen te geven. MAURITS verklaarde dan ook het maken van dat fort te zullen laten berusten , als niet begeerende te doen zonder het goedvinden en approbatie van de Heeren Staten. Res. St. Gen., 29 Juny , 1 , 2 , 7 July 1599. (159) Brief van MAURITS aan de Staten Generaal. » Edele Enz. Gisteren morgen geheel vroeg hebben wij > ons alhier op de Voren laten vinden ,> en tot Herwerden » aan de andere zijde der rivier eene halve maan doen » opwerpen , dewelke de vijand merkende , heeft hem met » zijn geheel leger en twee of drie stukken geschuts opge » maakt en gisteren tegens den avond eenen geweldigen » aanval op de voorz. halve maan gedaan ,> maar is dezelve » zulks in defensie gebracht , dat zij mits het goed devoir >> van onze soldaten door Gods genade zeer wel gedefen » deerd is geweest , en dat de vijand met groote schade » wederom daaraf is geweken , hebbende op de plaatse » laten liggen over de honderd dooden , behalven degenen , » die hij zoo dood als gekwetst medegesleept heeft, de » welke apparentelijk velen in getale zullen wezen. Wij » hadden den Heer DE LA NOUE en den broeder van den » Overste VERE belast hen met 8 vendelen in de voorz . » halve maan te begeven om aldaar te commanderen , » dewelke. aldaar zeer goed devoir gedaan hebben . Dezen » dag hebben wij het dorp van Herwerden voorder doen » innemen , om de advenuen van den vijand zoo veel mo » gelijk te beletten : maar bekomen evenwel advertentien » door degenen , die overgekomen zijn van den vijand , » dat hij gereedschap maakt om met zijn gantsche leger » daarbij te komen camperen en zijne approches met grof » geschut tegens de voorz. halve maan te maken : 't welk » geschiedende, kunnen wij niet zien , hoe dat alzulke 7 » » » » versche werk tegens zoodanig geweld zal mogen gedefen teerd worden : waartoe wij nochtans ons uiterste devoir zullen doen , maar dat de dienst van den lande meest zal vereischen , en zullen U. Ed. daarna adverteren van het II 15 220 A ANTEEKENINGEN 159–161 . » geen voorder zal mogen succederen . Op de Voren den » den July 1599. M. D. N." Res. St. Gen , 5 July 1599. ( Ontvangen voorgaanden brief.) » Is geordonneerd daarop te antwoorden , dat men Z. Exc. voor deze advertentie en gedaan devoir bedankt , hopende, dat God almachtig het aangevangen werk zal zegenen , daar beneffens dat de Heeren Staten Z. Exc. naar haar uiterste vermogen zullen seconderen.” ( 160) VAN METEREN , bl. 409c. (161 ) Res. St. Gen., 15 July 1599. » Is gedelibereerd op ' t geen dat men verstaat , dat Z. Exc. zoude voorhebben te belegeren Deutecom en Schuilenburg , en geresolveerd , dat men 2. Exc. zal remonstreren de redenen , waarom de Heeren Staten deze belegering in de jegenwoordige gelegen > heid van tijd en zaken niet kunnen goedvinden , maar beter 7 achten , dat men zal arbeiden , om den vijand afbreuk te doen in den Bommelerwaard of bij devastatie van de platte landen van Braband en Vlaanderen , ten einde Z. Exc. ge lieve daarop te letten naar behooren ten meesten dienst van de landen , en de voorschr. belegering te verlaten , immers differeren ter tijd toe , dat men zal zien , wat het Duitsche > leger zal uitrichten ." Brief van MAURITS aan de Staten Generaal . » Edele Enz. Wij hebben gezien hetgeen U. Ed . ons ge » schreven hebben belangende de belegering van Deutecom » en Schuilenburg. En zoo wij daaruit wel bemerken , dat » U. Ed . van onze meening niet wel zijn onderricht geweest , » zoo hebben wij U. Ed . wel willen verwittigen , dat wij » geenszins van meening zijn geweest de voorz . plaatsen te » doen belegeren , vóór en aleer de Duitsche Vorsten de steden » » >> » » » » van Rhees en Berk zouden ingenomen of ten minste be legerd hebben ; en was onze meening , dat men alsdan de compagnien van den Gelderschen Waard en andere naastgelegen garnizoenen zoude employeren tot de belege ring van de voorz . twee plaatsen , zonder dat wij voor genomen hadden dit leger van éénen man te verzwakken , maar 't zelve geheel te blijven gebruiken tegens de atten > » taten van den vijand in den Bommelerwaard. En zouden A ANTEEKENINGEN 161 . 221 1 >> ons laten bedunken , onder correctie , dat men den vijand » geene kleine afbreuk daarmede zoude kunnen doen , » aangezien hij de voorz. plaatsen , zijnde de Duitsche » Vorsten met hun leger mede op den Rhijn , niet zoude » kunnen ontzetten , zonder een geweldig leger over de >> voorz. rivier te brengen , waartoe hij apparentelijk geen » middel heeft, zonder zijn leger , dat hij jegenwoordig in » » » » den Bommelerwaard heeft, in merkelijk gevaar te stellen , En zoo wij alreede orde gesteld hebben , dat de stukken van batterij en andere equipage van oorlog , daartoe noo dig , in de omliggende steden gereed gehouden worden , » zoo verzoeken wij U. Ed. ons derzelver geliefte eerstdaags » hierop over te schrijven. En wij zullen evenwel niet na » laten ons uiterste devoir te doen , om de aanslagen van » den vijand zoo veel mogelijk in den Bommelerwaard te >> breken en te niet te doen . Op de Voren den 19den » July 1599. M. D. N." Res. St. Gen. , 20 July 1599. — » Is geordonnéerd te ant woorden , dat de Heeren Staten Z. Exc. brief hebben ont vangen , en rijpelijk geexamineerd de redenen met de mid delen en consideratien daarin geinsereerd , die Z. Exc. mo 7 veren en dienen tot het voorgenomen beleg van de voorz. plaatsen , vertrouwende , dat dezelve ten beste zal verstaan , 1 dat H. Ed. hem bij heuren lesten brief van den 15den July 1l . hebben geremonstreerd de redenen , die H. Ed. moveren de > voorschr. belegering niet goed , maar alleszins bedenkelijk te vinden : daarover dat H. Ed . ' alsnog verzoeken , dat Z. Exc. zoude gelieven alles rijpelijk te overleggen , en voorts daarin te doen , gelijk dezelve Z. Exc. voor den meesten dienst van den lande zal bevinden te behooren .” Brief van MAURITS aan de Staten Generaal. » Edele Enz. Ons komen tijdingen hoe langer hoe meer , » dat de Duitsche Vorsten met heure macht alrede op den » Rhijn zouden gekomen zijn. En alzoo misschien de za » ken daartoe zullen komen , dat de steden van Berk en » Rhees bij den vijand wederom binnen weinige dagen zul » len worden aan de Hoogged. Vorsten ingeruimd, in welk 7 » geval de landen zeer bekwamelijk het krijgsvolk , dat de 15* 222 A ANTEEKENINGEN 161 . » Vorsten zouden mogen afdanken , in heuren dienst zouden » mogen doen aannemen ; en dat het ons nochtans zeer leed » zoude wezen , dat de landen zoo zware kosten zouden » doen , zonder alvoren eenen vasten voet en resolutie ge » arresteerd te hebben , hoe men hetzelve volk tot » landen ' meeste nut zoude gebruiken in eenig » der notabel exploit, daaruit de landen eenigen merkelijken dienst » zouden mogen genieten ; zoo zouden wij zeer noodig » vinden , dat het U. Ed. gelieven wilde eenigen uit U. Ed. » Collegie herwaarts te zenden , om met ons en onzen Neef » en Broeder Graaf WILLEM LODEWYK VAN NASSAU en an >> » » » dere krijgsoversten de bekwaamste middelen te beramen , om den vijand: eenen notabelen afbreuk te doen , en tot dezen einde beraadslagen , hoe veel volks men daartoe van de voorz. Vorsten zoude mogen in dienst nemen , » opdat daarop eene finale resolutie genomen zijnde , men » straks metterdaad na de aanneming van 't voorz. volk mag procederen tot executie van 't gene zoude mogen worden geresolveerd. Verzoeken U. Ed . daarom vriende lijk terstond , dezen gezien hebbende, te willen eenigen uit U. Ed . Collegie herwaarts afvaardigen , om op eene zoo gewichtige zaak met ons te delibereren en besluiten 't gene tot der landen meesten dienst zal bevonden wor » den noodig te wezen. Op de Voren den 23sten July 1599. » » » » » » » M. D. N.” Op dit verzoek is in de vergadering van den 1sten Augus tus des voor- en namiddags beraadslaagd : men scheen het oneens , of de ' geheele vergadering naar Bommel zou > ver trekken , dan wel slechts eenige Gedeputeerden. Op den 3den Augustus werd tot het laatste besloten . Dat OLDEN BARNEVELD zoude medegaan , werd uitdrukkelijk bepaald . » De hoofdstukken , die bij de Heeren Staten tot Bommel met advies van Z. Exc. en Gecommitteerden , aldaar we zende , zouden verhandeld worden , zijn voorgeslagen te > 1 wezen , onder anderen , eerst het stuk van de Duitschen met den aankleve van dien : item de instructie voor de Gecommitteerden te reizen naar de vier 'loffelijke Corres pondente Kreitsen , item hoe men eenig profijt voor den 1 A ANTEEKENINGEN 161-164 . 223 staat dezerlanden in deze gelegenheid zoude mogen trek ken van het Duitsche leger : item om te adviseren op de kosten , begrepen in de lijsten bij Z. Exc. overgezonden tot den beraamden tocht (1 ) : item van gelijke te delibereren en resolveren , of men , den vijand geheellijk uit de quar tieren van den Bommelerwaard vertrekkende, het Fort , bij hem gemaakt, zoude belegeren of niet , of wat anders voornemen .” (162) Men leert dit uit twee brieven van OLDENBARNE VELD aan de Staten Generaal van den 13den en 16den Augus tus 1599 , te vinden in het Dep . boek St. Gen. (163) Brief van MAURITS aan de Staten Generaal. » Edele Enz . Alzoo het Gode almachtig beliefd heeft » door het beleid van onzen beminden Broeder Graaf WIL LODEWYK VAN NASSAU , de stad Deutecom en het » LEM » » » » Huis Schuilenburg wederom onder U. Ed. gehoorzaam heid te reduceren , zoo hebben wij niet mogen nalaten Op de U Ed . daaraf bij dezen te adverteren . Enz. us ust 9. en en N.” 159 M. D. Vor den 29st Aug (164) Brief van MAURITS aan de Staten Generaal . » Edele Enz. Wij worden veradverteerd , dat de vijand + » geresolveerd zoude wezen zijn leger alhier op te breken » en de Duitschen » » » » te overvallen en te slaan . En alzoo wij daarvoor houden , dat de Overigheid van het voorz. leger in dien gevalle van ons assistentie zal begeeren , zoo verzoeken wij U. Ed. hiermede vriendelijk ons bij tijds te willen veradverteren , hoe wij ons tegens dezelve , » des verzocht zijnde, zullen hebben te gedragen . Want » bij zoo verre U. ' Ed. zouden goedvinden , dat wij haarl. > >> met volk en andere middelen zouden te hulpe komen , » zoo zoude vooral noodig wezen , dat de brug , vóór Bom » mel liggende , bij tijds opwaarts gebracht worde : want > » het te laat zoude wezen 't zelve , nadat de vijand zoude >> opgebroken wezen te beginnen , en bijzonderlijk bij zoo » verre zij geresolveerd zouden wezen den vijand tusschen (1) Dit was een tocht door Braband of Vlaanderen , gelijk blijkt uit de Secrete Resol. , 7 Augustus 1599. 224 " AANTEEKENINGEN 164_165 . » den Rhijn en de Maas te gemoet te trekken , om hem onzen toedoen te slaan , waartoe de voorz. brug » met > » vooral zoude noodig wezen , aangezien men daarover met » achten teffens in elk gelid kan marcheren , en over de » andere niet dan twee en twee , dewelke in alzulke occur »» rentien niet zoude dienen. - Op de Voren den 27sten Augus » tus 1599. M. D. N. ” Ten zelfden dage schreef hij ook aan OLDENBARNEVELD eenen brief van gelijken inhoud , te lezen bij BOR , 36 B. , f. 340. De Staten Generaal ontvingen dien brief op den 29sten Augustus en besloten alles ter discretie van MAURITS over te laten . Res . St. Gen. Op den 30sten Augustus schreef de Heer VAN BEVEREN aan OLDENBARNEVELD onder anderen : » Z. Exc. heeft op van daag wederom aangehouden , om de redoute te beste den , zeggende des te geruster in alle occasien te mogen optrekken , daar het de dienst van 't land zal vereischen ; en dat hij hetzelve geenszins doet , om te minder op des vijands schans te letten , die hij in allen gevalle meent aan te tasten , zoo bald des vijands leger zal optrekken. - 2. Exc. is nu gantschelijk van de koorts ontslagen (1) en is zeer lustig : geeft ons moed nog wat groots uit te rich ten , maar dat men de occasie moet wachten , nademaal een visscher wel eenen geheelen dag patienteert om een visch 2 te vangen ; dat men overzulks wel wat moet patienteren om veel menschen te slaan .” BOR , 36 B. , f. 35b. > (165) Res. St. Gen. , 14 September 1599. » Is geresol veerd >, dat men , ten aanzien van de jegenwoordige gelegen heid van tijd en zaken , en de zwarigheden , die de Heeren > Staten bevinden in de beleiding van den oorlog te water en te lande , zoo ten respecte van de wederkomst van een > deel van onze vloot , zonder iets bijzonders geëxploiteerd te (1) Op den 16den Augustus hadden OLDENBARNEVELD en de andere Gecommitteerden te velde geschreven : » Z. Exc. heeft gisteren eene sterke koorts gehad >, maar is van daag redelijk geweest.” Op den 18den Augustus schreef eerstgenoemde : « 2. Exc, heeft gisteren voor den tweeden maal de koorts gehad ." . A ANTEEKENINGEN 165. 225 hebben , als de overkomst van de zes Spaansche galeiën binnen Sluis , niettegenstaande alle goede en mogelijke de voiren bij den Heer Admiraal Nassau met de schepen van oorlog daartegen gedaan , Z. Exc. zal adverteren , dat de Heeren Staten noodig vinden , met Z. Exc . , den Welgeb. Heer Graaf WILLEM VAN NASSAU en den Raad van State te communiceren en met rijpen rade te samen te adviseren , wat oorbaar zal dienen gedaan , en bij der hand te nemen voor de handhaving en verzekerdheid van den staat van den lande , en ten zelven einde hun met het Collegie van den Raad van State voor eenen dag twee of drie te trans porteren naar Gorcum ; dat H. Ed . daarom verzoeken en begeeren , dat Z. Exc . gelieve hun bij den brenger dezes te adverteren , wanneer dat Z. Exc. gelegen zal zijn met den voorz. Heer Graaf en de Heeren Gecommitteerden , neffens hem wezende , tot Gortum te komen , opdat H. Ed . tegen denzelven tijd hun met het Collegie van den Raad aldaar ook mogen laten vinden , daarin dat H. Ed . niet zullen verzuimen , om alle perikelen en inconvenienten voor te komen . ” Deze bijeenkomst heeft te Gorcum plaats gehad op den 21sten September. Res . Raad v. St. , 23 September 1599. >>» Geresumeerd in de vergadering van de Gen. Staten en den Raad van State , tsamentlijk tot Gorcum vergaderd met Z. Exc. en den Welgeb. Heer Graaf WILLEM LODEWYK VAN NASSAU , den staat van extraord, onkosten van 't leger voor dit jaar, die bevonden wordt al ettelijke honderd duizenden guldens meer te beloopen , als de middelen daartoe verzocht en ge destineerd , en dat apparentelijk de staat van den lande ? daarover grootelijks zoude komen te pericliteren , zoo verre daarin tijdelijk niet wordt voorzien , en , zoo men zegt , de tering naar de nering niet worde gesteld : is goedgevonden , dat hierop wel ernstelijk zal gebesogneerd worden , hoe de lasten van den oorlog zullen mogen gemodereerd worden naar de middelen der gemeene zaak , om daarna bij de Gen. Staten en den Raad van State daarop gelet, eindelijk eene bestendige resolutie genomen te worden , om alzoo eene zeer 226 AANTEEKENINGEN 165-166 . gevaarlijk confusie , die anderszins schijnt voor de hand te zijn , met Gods hulp en genade voor te komen. En tot > deze praeparatoire communicatie en besogne zijn gecommit teerd de Heeren BRIENEN , BEVEREN en DĖ BYE , tsamentlijk met den Advocaat van Holland BARNEVELD en VAN SANTEN van wege de Heeren Gen. Staten ." Res. St. Gen , 27 September 1599. > » Compareren Z. Exc. en de Welgeb. Heer Graaf WILLEM , en zijn dezelve ern stelijk bedankt van de moeiten , zorgen en arbeid , die Z. Exc. > en 2. L. in den leger en anderszins voor dit jaar hebben gedaan , en die dezelve voorder nog aanbieden te zullen continueren , en voorts verzocht te willen helpen effectueren de resolutien genomen op de besnijding van de lasten des legers en de reductie van het krijgsvolk te paard en te voet ; mitsgaders dat Z. Exc. en L. gelieven alle mogelijke devoir te doen , dat de platte landen van dezer zijde ge soulageerd , en den vijand de meeste afbreuk gedaan mag worden .” ( 166) Res. St. Gen. , 13 October 1599. » De Heer VAN OLDENBARNEVELD communiceert zeker schrijven van Z. Exc. , daarbij dezelve verzoekt te verstaan de intentie van de Hee ren Staten , of men zal exploiteren de entreprise , gemen tioneerd in de resolutie van dev 27sten Aprilis Il . staande in het Secreetboek , en daartoe furneren de noodige onkosten of niet. En daarop geadviseerd wezende , is geresolveerd , dat de voorschr. Heere VAN OLDENBARNEVELD Z. Exc. zal mogen rescriberen , dat de Heeren Staten alles stellen in de wijze discretie van Z. Exc. die daarin zal gelieven te exami neren zoo de gelegenheid van de zaak als van het saisoen , om daarin te doen of te laten , gelijk dezelve voor den meesten dienst van den lande zal bevinden te behooren ." Res . Raad v . St. 15 October 1599 . » Gelezen zijnde een brief van Z. Exc. nopende de executie , die in Braband zoude mogen gedaan worden , is goedgevonden daarop eerst te verstaan 't advies van den Thesaurier Generaal.” Brief van MAURITS aan de Staten Generaal. » Edele Enz . Uit de missive hierbeneffens gaande zullen » U. Ed . mogen zien de gesteltenis van de fortificatien der AANTEEKENINGEN 227 166 . » stede van Oostende en particulierlijk van zekere nieuwe >> sluis aldaar begost , dewelke nog open is liggende en » meer dienende tot voordeel van den vijand dan van de » zelve stede. En alzoo deshalve der landen dienst ver » eischt , dat daarin behoorlijk mag worden geremedieerd , » inzonderheid bij dezes tijds gelegenheid , daar de vijand » hem nog zoo sterk omtrent de voorz, stede is houdende , » zoo hebben wij U. Ed. wel dienstelijk willen verzoeken » daarop zulks te willen letten en disponeren , als de dienst > » van den lande en conservatie der voorz , stede is ver » eischende. Op de Voren den 24sten October 1599. > » M. D. N. Res. St. Gen. , 26 October 1599. » Ontvangen eenen brief van Z. Exc. gedateerd den 24sten Octobris. - Is ge resolveerd daarop te antwoorden en Z. Exc. te vertoonen , dat de Heeren Staten de lasten van de fortificatie - werken in alle quartieren , mitsgaders van den leger zoo extraor dinaris en exorbitant bevinden buiten den staat en rekening bij H. Ed. gemaakt, en daarbeneffens de Provincien zoo difficil en verlangzaam in 't inwilligen en furneren van de consenten , dat H. Ed. langer regel noch maat weten te houden om daarin te kunnen voldoen , veroorzaakt hebben de , om bij tijds alle confusien voor te komen , dat tot Gorcum 200 solemnelijk met communicatie en advies van Z. Exc. >, des Welgeb . Heeren. Graaf WILLEM's etc. en des Raads van State geresolveerd werd , dat men de lasten van den leger en generalijk van den oorlog zoude besnijden in conformité van de resolutie daarvan schriftelijk vervat , en > dat eenige Gedeputeerden van den Raad van State bij Z. Exc. werden gelaten , om dezelve resolutie dadelijk te doen effectueren : alzoo dat te verwonderen is , dat die niet is gevolgd , maar dat direct daartegen de landen met eenige duizenden guldens ter maand zijn bezwaard gelaten ; zonder dat de Heeren Staten weten , hoe men 't zelve bij de Pro vincien zal geëxcuseren , die van de voorz. geresolveerde vermindering zijn geadverteerd.. Niettemin voor zoo veel Oostende. belangt, dat de Heeren Staten vóór het ontvangen van Z. Exc . brief de voorziening gedaan hebben , dat der 2 228 AANTEEKENINGEN 166 . waarts zijn gezonden 8000 guldens , om daarmede vooreerst te betalen de compagnie van den Gouverneur mitsgaders van de kanonniers, en met de rest de haastigste en noode lijkste zaken ter ordonnantie van den Raad van State. Doch alzoo H. Ed. considererende , dat de proceduren en werkingen des vijands vóór dezelve stad strekken tot appro chement, en mitsdien lichtelijk kunnen oordeelen , dat de zaken aldaar niet zijn te helpen noch in state te mainte neren dan met macht van volk , dat dezelve H. Ed. ver zoeken , dat Z. Exc. gelieve daarop te letten en metten aller eerste zoo veel volks derwaarts te zenden en met zulken orde en commandement , dat de vijand niet alleen in zijne werken verhinderd , maar dat hem de gemaakte forten afge nomen en deszelfs platte landen wederom contribuabel aan deze zijde gemaakt mogen worden .” 7 Brief van MAURITS aan de Staten Generaal. » ► » » » Edele Enz. Wij hebben U. Ed . brieven ontvangen en daaruit verstaan de bezwaarnis , die bij de Provincien ge maakt wordt tot inwilliging van de middelen tot betaling van de werken , die dit jaar zoo alhier in dit leger als el ders gemaakt zijn , als wezende dezelve zeer exorbitant en » verre buiten. U. Ed. rekening , en dat de resolutie op 't > » afdanken van wagens , tot Gornichem genomen , niet ge » ëffectueerd is geweest achtervolgende den last , bij U. Ed . » » » » » » » » » den gecommitteerden Raden van State gegeven . Waarop wij niet hebben kunnen nalaten U. Ed. te verklaren , dat wij, van Gornichem wederom alhier gekomen wezende , bevonden hebben , dat wij ons in de beraming en gissing aldaar genomen van het getal wagens, dat men in dienst zoude mogen houden , totdat de redouten en resterende werken , alhier noodig wezende, opgemaakt waren , geabu seerd hebben , en daarom genoodzaakt geweest zijn nog 40 wagens , als boven de gissing , in dienst te moeten » houden , om alle de materialen , die zeer veel en zwaar » zijn , aan te voeren , zonder dewelke, ' alzoo wij met der > » waarheid verklaren mogen , de voorz. werken nog in een »>> maand niet zoo verre gebracht zouden geweest hebben , » als zij thands gebracht zijn, ' en in geval het weder niet . A ANTEEKENINGEN 166 . 229 wel daartoe gediend had , dezen geheelen winter » ongemaakt en open zouden gebleven hebben , waardoor » 200 » de landen ontwijfelijk in veel meerder kosten zouden ge » vallen zijn , dan deze wagens zullen mogen gedragen , » aangezien dat daarmede de heraming , tot Gornichem ge » maakt ,> niet meer dan 4 of 5000 guldens ten hoogste » geëxcedeerd wordt. Want bij zoo ver 't zelve niet ware , » zouden de quartieren hieromtrent geheel open gebleven » en den vijand dezen winter voor een roof gelaten geweest zijn, waardoor niet dan groote bederfenis en confusie » » zoude te verwachten geweest hebben. Wij zullen noch » tans niet nalaten niet alleen dezelve 40 wagens , maar » alle de andere , zoo haast het mogelijk zal wezen , te » doen afdanken , Zoo veel de stad van Oostende aangaat, » alzoo men aldaar zonder een leger van 5 of 6000 mannen >> ten minste met nog alle andere equipage en toebehoorten , » tot neming van de forten daaromtrent noodig , niet zal » mogen uitrichten , aangemerkt de vijand, zoo wij ver » staan ,7 alreeds omtrent mans 200 van soldaten als » nieuw aangenomen volk daaromtrent sterk is en lichtelijk » » » » » nog 2 of 3000 derwaarts zoude mogen " zenden , en dat Overzulks alle de kosten , die men zoude aanwenden , onvruchtbaar gemaakt zouden worden ; zo stellen wij U. Ed . te bedenken , of het raadzaam zoude wezen in deze gelegenheid van tijde 't zelve ter handen te nemen , » bijzonderlijk dewijl het volk van oorloge zoo zeer gemat » teerd is, dat het ten hoogste noodig is , dat het voor » eenen kleinen tijd ververscht worde , opdat men tegens 1 » de aanstaande vorst wederom daaraf gediend mag wor » den. Verzoeken U. Ed. daarom vriendelijk ons derzelver » geliefte te laten weten , en wat volk en wat Commandeur » U. Ed. zouden goedyinden daartoe gebruikt te worden : » en dat wij zullen in al 't gene tot goede directie van al * » 't zelve zal van noode wezen gedaan te worden , aan ons » devoir en vermogen niet sparen . Belangende de werken » alhier, zijn dezelve met dit goed weder zulks geavan >> ceerd , al is 't dat zij zeer groot en zwaar zijn , dat wij » verhopen , zij zullen binnen 14 dagen opgemaakt zijn. AANTEEKENINGEN 230 166 . » De vijand is gisteren morgen van hier opgetrokken , » latende de schans van Rossum met alle noodelijkheid en » volk voorzien , zonder dat wij tot nog toe kunnen weten , » wat hij zal willen voornemen . » 31sten October 1599. - Op de Voren den M. D. N.” Res. St. Gen., 2 November 1599. » Ontvangen eenen brief van Z. Exc. gedateerd den lesten Octobris. . En daarop geadviseerd wezende , is geordonneerd te antwoorden en Z. Exc. nader te onderrichten van de redenen , die de Heeren Staten gemoveerd hebben den voorschr. heuren voorgaanden brief te schrijven , en te verklaren , ingeval Z. Exc. zoude dunken , dat men op de forten , die bij den vijand omtrent Oostende gemaakt zijn , jegenwoordig niet zoude kunnen geëxploiteren , om dezelve den vijand afhen dig te maken , gelijk men heeft gemeend wel te zullen kun nen geschieden , overmits dezelve nieuw en versch op eenen zandigen grond gemaakt zijn , dat Z. Exc. immers zoude gelieven de voorz. stad zulks met garnizoen te bezetten en van commandement te voorzien , dat die mag blijven ver zekerd , consideratie nemende , dat met eenen contrarie > > > wind men dezelve in veertien dagen of drie weken tijds niet zoude kunnen seconderen , en dat door het maken van de forten des vijands omtrent Oostende, dezelve de Gene raliteit besnijd en vruchteloos heeft gemaakt de contributien , die ' de Generalité uit het westquartier van Vlaanderen heeft getrokken , die men niet kan missen . Res. Raad v. St. , 20 November 1599. » De Raad we derom bij de Gen. Staten gevorderd zijnde , is daar we derom gedelibereerd en eindelijk geresolveerd op den tocht van executie , die met een notabel getal van paarden en voetvolk zal voorgenomen worden in Braband zoo over als aan deze zijde van de rivier van den Demer , en dat de > Commies VAN DER DOES zal vertrekken naar Z. Exc. met instructie , inhoudende het geheel dessein van dezen tocht , zoo dezelve is gearresteerd , niet om daarop Z. Exc. advies en goeddunken te verwachten , maar om dezelve 't zelve alleenlijk aan te zeggen : welke instructie is gemaakt naar het inhouden der resolutie van de Gen Staten .” Enz. 166 . A ANTEEKENINGEN 231 Brief van MAURITS aan de Staten Generaal. » Edele Enz. » » » » » De Commies VAN DER DOES is alhier aan gekomen met het geld , dat U. Ed . hem belast hadden alhier te brengen tot voldoening van de resterende schul den , die alhier nog staan te betalen : en heeft ons daar beneffens verklaard de orde , bij U. Ed . gesteld tot exe cutie van degenen , die onwillig gevonden zijn geweest » om hare ordinarise contributien te betalen. En zoo veel » het eerste punt aangaat , alzoo de penningen , van den » voorz . VAN DER DOES overgebracht , geenszins mogen > strekken tot voldoening van de voorschr. schulden , en » » » » dat wij vooral noodig vinden , dat de arme soldaten , die met zulke naarstigheid gewerkt hebben , vóór haar ver trek betaald worden , aangemerkt dezelve betaling aan vele en diverse arme menschen moet gedeeld worden , . » die geene middelen hebben om ze te veryolgen ; en met » omtrent 10000 guldens in alles 't zelve mag gedaan wor » den boven de 5000 , die de voorz. VAN DER DOES alhier » gebracht heeft ;; zoo verzoeken wij U. Ed. anderwerf » » » » vriendelijk 't zelve te willen considereren en , deze gezien hebbende , orde stellen , dat de voorz. som van 10000 guldens in aller diligentie mag herwaarts gezonden wor den , om den voorz. soldaten vóór 't scheiden van 't le » ger contentement te mogen geven. Zoo veel de andere » zaak van de executie aangaat, hebben wij terstond allen »>> den acht Engelschen Capiteinen patenten gezonden , en » belast dat zij het patent van U. Ed. met alle naarstigheid » achtervolgen : maar belangende de compagnie van den » Ritmeester STAKENBROEK , hebben wij dezelve om merke » lijke redenen , tot der landen dienst moverende , niet kun » » » » nen overzenden : zoo ook die van Tiel, want zij nog in de Overbetuwe , en niet aan de hand was. Van gelijke is van Bommel niet te verwachten ; want de Magistraat aldaar om vele redenen zwarigheid gemaakt heeft eenige » cavallerie binnen haarl . stede te accommoderen . Waaraf .» wij U. Ed . hebben willen adverteren . - Op de Voren » den 24sten November 1599. M. D. N. Wij hebben den » Ritmeester DUBOIS belast U. Ed . te laten weten , waar 232 A ANTEEKENINGEN 166-168 . » omtrent de vijand althands gelogeerd is, en dat hij binnen » een 16 uren tijds van zijn leger voor Bergen op den » Zoom bekwamelijk kan komen , en hebben hem daarbe 2 » neffens vertoond , dat hij allen den anderen Capiteinen , » die tot deze executie zullen geëmployeerd worden , aan 7 » zegge , dat zij wel op hare hoede zijn en naarstige toe » zicht nemen , dat zij niet worden verrast.” „Res . Raad v. St. , 29 November 1599. M'. DIRK VAN » De Commies DER DOES doet rapport van zijn gebeso gneerde met Z. Exc. op de instructie hem medegegeven , verklarende daarbij Enz. zulks dat hij Commies met goed contentement van Z. Exc . is gescheiden.” ( 167) VAN METEREN , bl . 411d. Bor , 36 B. , f. 39a. In plaats van den 29sten November , leest men bij BOR ver keerdelijk den 29sten April. ( 168 ) Res. Raad v. St. , 8 December 1599. » Z. Exc . in den Rade gekomen , wordt gecommuniceerd en gedelibe > reerd belangende Oostende , 200 om dezelve te verlichten van de beschansing van den vijand, als om de vervallen 7 zeewerken en andere onvolmaakte fortificatie -werken te vermaken en volmaken , al volgens de resolutie bij de Gen. Staten genomen . En is de meening van Z. Exc. daarop gevallen , die ook bij den Rade werd gehoord en gevolgd , dat de verlichting der schansen zoude moeten geschieden met genoegzame macht van volk als van 5 of 6000 mannen en paardenvolk , terwijl de vijand daar over 4000 sterk is : ook dat er mede geschut daartoe moest derwaarts gevo > den , ook allerhande ammunitien van vivres , ammunitien en behoeften om legering te maken en te houden : want de zake niet is te verrichten met eenig weinig volks boven het ordinaris garnizoen van Oostende, zoo Z. Exc. zeide te meenen dat der Gen. Staten meening was : en dat moest gelet worden , of 't zelve alzoo in wintersaisoen zoude mogen geschieden: dan dat alvorens zekere welverstandigen zouden behooren geschikt te worden met 30 of 40 paarden om de bezichting der schansen te doen : voorts dat vooral goed zoude zijn orde te stellen , dat de vervallen zee- en onvolmaakte fortificatie - werken wederom ver- en volmaakt 7 A ANTEEKENINGEN werden , en 168–170 . 233 dat goed en noodig ware hierop met de Gen. Staten te communiceren .” Res. St. Gen. , 9 December 1599. » Compareren de Hee ren Raden van State , refereren de redenen van difficulteiten en zwarigheden , die Z. Exc . moveert op de resolutie ge nomen op de zaak van Oostende, mits het jegenwoordig wintersaisoen : verklarende , dąt Z. Exc. beter acht, dat men de ontramponneerde zeewerken terstond doet repareren en de stad fortificeren ; en Z. Exc. voorder advies , wat ten + effecte van de resolutie van de Heeren Staten zouden die nen gedaan ; stellende in bedenken , of de Heeren Staten zullen goedvinden , dat men deze zaak ter presentie van Z. Exc. in deze vergadering zal resumeren of daarbij laten : doch dat H, Ed. in allen gevalle noodig achten , dat op de verzekerdheid van de voorz . stede orde gesteld en voorzien worde , dat ongeveerlijk met de som van f 12000 eens zal kunnen geschieden . En hierop geadviseerd wezende , is ge resolveerd , dat men ten regarde van de gemoveerde zwa righeden , die bevonden worden van consideratie en conse quentie , de executie van de voorgenomen resolutie voor het wintersaisoen zal laten berusten en ophouden , en on dertusschen alle gelegenheid bezichtigen , en dat de Raad de > ontramponneerde zee- en andere noodelijkste werken tot de verzekerdheid van de stad zal doen maken uit de penningen procederende van de verhooging van de contributien van Braband . Doch die van den Raad hebben verklaard , dat H. Ed, met deze resolutie niet zijn geholpen , mits de be zwaarnissen , die op de contributien van Braband zijn geas signeerd : is evenwel bij dezelve gepersisteerd. » Is goedgevonden , dat men Z. Exc. voorder nog zal ver manen te willen orde stellen op het commandement binnen Oostende, en dat de stad met garnizoen versterkt mag 1 worden . " (169) BOR , 36 B. , f. 39a, 53b. (170) Brief van MAURITS aan de Staten Generaal. » Edele Enz. Zaturdag 11. is de vijand met zijn geheel » leger van hier opgetrokken en heeft hem in 't land van » Kuik rondsomme gequartierd , blijvende aldaar stil liggen , 234 A ANTEEKENINGEN 170 . » zonder dat wij voor alsnog kunnen weten , wat hij gere » solveerd is voor te nemen . En al is 't dat het krijgsvolk » van dit leger nu tot in de negenste maand continuelijk » te velde geweest hebbende, geheel gematteerd en ge » zwakt is en daarom wel benoode ware , dat zij in de » naastgelegen steden in garnizoen gezonden worden om » haar te ververschen ; zoo . hebben wij nochtans dezelve » niet zonder U. Ed. voorgaande advies uit den velde willen » zenden . En verzoeken daarom U. Ed . vriendelijk , ons » derzelver geliefte te doen weten , opdat wij dienvolgende » de patenten doen depecheren . » November 1599. Op de Voren den 4den M. D. N.” Res. St. Gen., 5 November 1599. » Ontvangen eenen brief van Z. Exc. gedateerd den 4den November . En daarop geadviseerd wezende , is geresolveerd te antwoorden , dat de Heeren Staten het opbreken van onzen leger goed vinden , mits dat Z. Exc. zal gelieven orde te stellen , dat de steden , forten , retranchementen en redouten in die quar tieren zulks met volk van oorloge worden bezet en voorzien , 1 dat den vijand de middel daardoor benomen worde, om in die quartieren eenigen inval te doen , en dat alle die voorschr. plaatsen verzekerd mogen blijven ; verdeelende voorts het resterende volk in de garnizoenen , gelijk Z. Exc . voor den meesten dienst van den lande zal goedvinden , en voornamelijk ook daarop lettende , dat het gerepartieerde krijgsvolk zoo na bij de hand gelegd mag worden als eenig žins doenlijk , en dat de stad Oostende volkomelijk met gar nizoen bezet en verzekerd blijve. En alzoo d'Heeren Sta ten verscheidene hooggewichtige zaken zijn voorgekomen , daarop H. Ed . met Z. Exc. begeeren te communiceren , zal Z. Exc. verzocht worden hem metteneerste zoo haast mogelijk in den Haag tot dien einde te laten vinden . ” Brief van MAURITS aan de Staten Generaal. » Edele Enz. Wij hadden wel verhoopt ons achtervol » gende U. Ed. begeerte eerstdaags in den Haag te laten » vinden : maar alzoo de vijand nog alhier omtrent is zwer » vende en voor drie dagen met eenig volk zoo te voet als » te paard over de Maas getrokken en binnen Rhees een AANTEEKENINGEN 235 170 . » convoy gedaan heeft , in meening , onder 't deksel van » dien , zekere entreprise te effectueren ; zoo kunnen wij > » niet raadzaam vinden ons van hier te begeven , eer en te » voren wij verzekerd zijn , dat hij het veld zal verlaten 9 » hebben . Wij verhopen nochtans, als de resterende wer » ken van fortificatien alhier omtrent gedaan zullen wezen , » 't welk nog tien of twaalf dagen ten langste zal aanloo » pen , ons bij U. Ed . te laten vinden. » den gden November 1599. Brief als voren . Op de Voren M. D. N." » Edele Enz. Voor eenige dagen , nadien de vijand van » hier opgetrokken was en hem omtrent Ravestein en de ». Grave in den lande van Kuik had gehouden , was hij met » » » » eenen goeden hoop volks ' zoo te voet als te paard over de Maas gekomen en had het stedeken en kasteel van Gennep belegerd , zoo hij 't zelve naderhand ook ingeno men heeft. En alzoo hij ondertusschen met een deel van » 't zelve volk hem voor Nijmegen vertoonde en eenen ge » heelen dag daarvoor bleef houden , hadden wij de voor » zorg 7, hij mochte hem over de Waal in de Betuwe be » geven ; en vonden daarom raadzaam de Françoise en En » gelsche regimenten met nog eenige Schotsche en inland sche compagnien opwaarts in de Overbetuwe te zenden , ► om hem in zijn voornemen te beletten , ingeval hij 't zelve » zoude getenteerd hebben , alwaar 't voorz volk alsnog » gelogeerd is. Maar alzoo wij ondertusschen van diverse » plaatsen voorzeker geadverteerd worden , dat de vijand » hem opwaarts begeven heeft en hem tusschen Venlo en » Roermonde langs de Maas op de Brabandsche zijde gelo » geerd , en de Landschap alhier zeer instantelijk aanhoudt, » om om van het volk , dat wij opwaarts gezonden hadden , » ontlast te worden , en wij ook , niettegenstaande 't zelve , 7 > wel noodig zouden vinden , dat het voorz. volk in gar nizoen gezonden en gerefraicheerd mochte worden , aan gezien het zeer geharasseerd en naakt is ; zoo hebben wij 't zelve , (bezorgende , dat de vijand hem lichtelijk zoude » kunnen keeren en eenen inval in deze quartieren doen , » » >> » » wetende dat wij uit den velde vertrokken waren ,) zonder II 16 AANTEEKENINGEN 236 170 . » U. Ed. voorgaande wetenschap en advies niet doen willen . » Verzoeken daarom U. Ed. hiermede ons eerstdaags der » zelver goede geliefte te laten weten , opdat wij ons daar » naar te beter hebben te reguleren. De werken van for » tificatie alhier omtrent zijn zulks geavanceerd , dat wij » verhopen , dat zij binnen zeer weinige dagen in geheele » perfectie zullen gebracht wezen : waaraf wij U. Ed . heb » ben willen adverteren . Op de Voren den 17den Novem >> ber 1599. M. D. N." Res . St. Gen. 18 November 1599 . » Ontvangen schrij vens van Z. Exc. gedateerd op de Voorne den 17den dezer maand . - Is goedgevonden 2. Exc. voor antwoord te schrijven , dat men volgens het schrijven van Z. L. gants goed en dienstig vindt , dat 't zelve (het scheiden van het leger) eerstdaags gedaan worde.” Brief van MAURITS aan de Staten Generaal . » Edele Enz. Gisteren , nadat wij U. Ed. van de gele » genheid dezes legers en fortificatien hieromtrent geschre » ven hadden en daarbeneffens verzocht om U. Ed . advies 1 » » » » te hebben , wat derzelver beliefte ware met het volk van oorloge , alsnog te velde wezende, gedaan te worden , aangemerkt het zeer naakt , geharasseerd en vol ziekte en gebrek is , zijn ons U. Ed. brieven behandigd , waar 7 » uit wij verstaan hebben U. Ed. meening. te wezen , dat ons ten » wij dezelven in garnizoen zouden zenden en » eerste in den Haag in persoon vinden laten . En al is 't » dat wij voorlang niet lievers begeerd hadden dan dezelve » U. Ed. goede intentie dadelijk naar te komen , aangezien » de genuchte , die ' wij , zoo UEd. lichtelijk kunnen geden » ken , alhier hebben , zeer sober en gering is ; zoo hebben wij nochtans 't zelve tot nog toe gants niet raadzaam » » gevonden , aangemerkt de vijand , zoo wij nog van daag » » » » verstaan hebben , hem in 't land van Kessel nog is hou dende en hem zeer lichtelijk zoude mogen keeren en mits de gelegenheid van deze lage wateren eenen inval in 't land doen ; dat ook de forten , die wij met zeer groote ' » moeiten al thands bijna ten einde gebracht hebben , mits » ons vertrek geheel open zouden gebleven hebben , waar A ANTEEKENINGEN » » » » 170 . 237 door niet alleen alle voorgaande moeiten en kosten zouden verloren geweest , maar ook het land hieromtrent jegens des vijands incursiën geheel open gebleven hebben. En alzoo naderhand deze verandering met Emmerik voorgeval » len is , willen wij U. Ed. resolutie , zoo veel onze weder 2 » komst aangaat , verwachten , » November 1599. M. D, N." Op de Voren den 18den De Heer VAN CORBEQUE » heeft ons deze hierbij gaande toegezonden , dewelke wij » U. Ed . hiermede wel hebben willen overzenden . Res. St. Gen. , 19 November 1599. » Ontvangen eenen brief van Z. Exc. gedateerd den 18den dezes (1 ), daarbij Z. L. adverteert , in wat voege dat hij ter instantie van den Vrij heer VAN RHEYDT , Gouverneur van Emmerik , denzelven geadsisteerd heeft met volk , zulks dat den 17den dezes op den middag binnen Emmerik tien vendelen knechten , in den dienst dezerlanden wezende , door den Heere SEDLINISKY gebracht zijn , en dat z. Exc. daarbinnen gezonden heeft 10000 ponden pulvers met eenige schoppen en spaden : ver zoekende, aangezien de voorschr, stad , om gedefendeerd te worden , noodelijk moet gefortificeerd worden , dat d'Heeren ។ Staten zoude gelieven te gedenken op alzulke middelen , waarmede 't zelve promptelijk geschiede : want te beduchten is , dat de vijand , zoo na bij de hand wezende, dezelve zal komen belegeren. Is geordonneerd , dat men , hierop rescriberende , Z. Exc. zal bedanken van de advertentien en deszelfs goed beleid , om de voorschr. verzekering te effectueren : dat de Heeren Staten goedvinden , dat men de plaatse zal mainteneren , en dat Z. Exc. alreede daarbinnen gezonden heeft 10000 ponden pulvers met eenige schoppen > en spaden ; en dat men die zal houden bezet met 10 of 1200 soldaten , in dienst dezer landen wezende , voorzien een of twee Commandeurs onder het gebied van den Vrijheer VAN RHEYDT , en zoo vele ruiteren , als Z. Exc. zal goedvinden ; daarop Z. Exc. zal gelieven orde te stellen . met (1) Het schijnt, dat hiermede een andere brief bedoeld wordt dan de bovenstaande , ten zij de hier ' volgende bijzonderheden omtrent > Emmerik in . den brief van den Heer VAN CORBEQUE zijn vervat geweest. 16* 238 A ANTEEKENINGEN 170 . Belangende de verzochte fortificatie , dat de Heeren Staten dezelve insgelijks noodig achten , mits dat die geschiede uit de middelen van de quartieren aldaar : doch dat , nieftegen staande de voorz . verandering, gevallen binnen Emmerik , de Heeren Staten verstaan en begeeren , dat Z. Exc. zal gelieven het leger te scheiden en in persoon alhier te ko men , om met de Heeren Staten te adviseren op 't stuk van de contributien en andere hoogwichtige zaken , den wel stand van den staat dezer landen ten hoogste betreffende. " Brief van MAURITS aan de Staten Generaal. » Edele Enz. Wij hebben U. Ed . brieven van gisteren » ontvangen en zouden den inhoud derzelven wel begeerd » hebben te achtervolgen : maar alzoo wij U. Ed. gisteren » omtrent den noen van het succes van Emmerik en andere » gelegenheden zoo van den vijand als van dit leger ge > schreven hebben ; zoo hebben wij niet raadzaam gevon » den ietwes anders voor te nemen , totdat wij U. Ed. ant » » » » » » » woord op de voorz. brieven ontvangen zullen hebben . Ondertusschen kunnen wij niet nalaten U. Ed. anderwerf wel vriendelijk te verzoeken , aangezien de soldaten zoo Daarstelijk en met zoo groote zwarigheid en den meesten deel tot aan den riem in 't water , tot nog toe gewrocht hebben , orde te willen stellen , ingeval alle de penningen tot de geheele betaling van de werkluiden niet samen > > » gefourneerd kunnen worden , dat ten minste omtrent 13 » of 14000 guldens ten spoedigste herwaarts mogen gezon » den worden , opdat zij daarmede te vreden gesteld en op >> een ander maal des te williger gemaakt mogen worden » haar in diergelijke occurrentien te laten gebruiken : waar » toe men ze zeer zwaarlijk zal kunnen gebrengen , bij zoo » verre zij voor deze reis niet betaald worden . » Voren den 19den October 1599. Brief als voren. Op de M. D. N.” » Edele Enz. Op gisteren hebben wij de Heeren VAN » OYEN en CAMMINGA verzocht gehad U. Ed. aan te dienen , » hoe dat de vijand met omtrent 4000 man en 4 veldstuk Op huiden verstaan ► ken over de Maas was getrokken . wij wederom , - als dat de vijand hem met 't zelve volk A ANTEEKENINGEN 170-173 . 239 » en geschut wederom aan de andere zijde van de Maas naar » Braband heeft begeven , als ook dat hij op gisteren het » kasteel van Gennep zoude verlaten hebben. En alzoo wij » » ». » houden , dat hij hem alsnog in de landen van Hoorn en Kessel is vindende , zulks dat het volk , dat U. Ed. goed gevonden hebben in Braband op executie gezonden te worden , bij hem lichtelijk zoude kunnen geattrapeerd en > » beschadigd worden ; zoo verzoeken wij U. Ed . den com » » » » » manderenden Bax aan te willen schrijven en hem de con duite van de voorschr. troepen zulks te willen recomman deren , dat zij heur niet te ver noch in desorder bege ven , zulks dat zij daardoor zouden verhinderd worden altijd eene bekwame retraite te nemen , waaraan U. Ed . » weten den dienst van den lande in deze conjuncture hoog » lijk gelegen te wezen. » ber 1599. - Op de Voren den 24 Novem M. D. N." Res. Raad v. St. ,> 1 December 1599. » De Raad is te samen gegaan bij Z. Exc. om hem te verwellekommen van zijne gezonde en gelukkige wederkomst , nadat dezelve zeer 7 nabij de negen maanden continuelijk te velde is geweest , dezelve grootelijks bedankende van den gedurigen arbeid en zorgvuldigheid bij hem gedaan en genomen , en God lo vende , dat Hij dezelve zoo wel heeft gezegend , dat de vijand met al zijn groot geweld niet heeft op deze Vereen . Provincien kunnen gewinnen : etc. ” (171 ) VAN REYD , bl . 399. (172) Bor , 37 B. , f. 5. UITENBOG. , K. H. bl. 311 . BRANDT, Hist. d. Ref., II,, 2. ( 173) BOR , 36 B. , f. 52d. VAN REYD , bl. 411a. Res. St. Gen. , 10 January 1600. » Is goedgevonden , dat de Heeren Raden van State met Z. Exc. zouden com municeren en adviseren , of men , met de jegenwoordige · muiterij van een deel van des vijands volk , bekwamelijk niet zoude kunnen iets aanrichten tot afbreuk des vijands." 26 January. » Ontvangen tijding van de surprise bij den Welgeb . Grave LODEWYK VAN NASSAU gedaan van de stad van Wachtendonk in het Overquartier van Gelderland : en is goedgevonden , dat men tot een teeken van blijdschap A ANTEEKENINGEN 240 ! 173-176 . de groote klok zal doen luiden , en den bode tot bo denbrood geven 36 guldens te betalen bij den Ontvanger Generaal.” (174) BOR , 36 B. , f. 53a. Res. St. Gen. , 17 February 1600 . » Alzoo Z. Exc . voorgenomen heeft hem op morgen te begeven naar de frontieren , om aldaar te letten en orde te stellen op 't geen dat de vijand, (die op de beenen is) , zou mogen voorheb ben ; is goedgevonden , dat men den Raad zal verzoeken te willen goedvinden , dat de Heeren VAN OYEN , BEVEREN en FOECK Z. Exc . accompagneren , om Z. Exc. met raad en daad daarin te assisteren .” (175) Brief van MAURITS aan de Staten Generaal. » Edele Enz . Alzoo de mutinatie van de forten van » St. Andries en Crevecoeur is continuerende , en dat men » bij deze occasie wel lichtelijk oorzaak zoude bekomen om te ») . vernemen , of men met de voorz. gemutineerden in eenige » » » » conferentie mochte komen , zoo hebben wij voor 't eerste goedgevonden aan beide de forten te schrijven en den krijgsluiden onze vriendschap te presenteren. Daarbenef fens hebben wij den Heere van LOQUEREN en den Colonel > » HUCHTENBROEK veradverteerd , dat zij alle naarstigheid aan » wenden , om te zien , of zij met henl. in. eenige commu > » » » » 7 nicatie zouden mogen komen . De vijand , die in Bra band vergaderd geweest is , heeft hem wederom terug de Maas opwaarts , zoo wij verstaan , begeven. Wij zul len niet nalaten U. ' Ed. van alle occurrentien nader te » adverteren . Uit Gornichem den 19den February 1600. - 7 » M. D. N.” (176) Res. Raad v. St. , 17 Maart 1600. » Z. Exc. proponeert, dat, hebbende doen vernemen naar de gelegen heid van des vijands schans van Crevecoeur , en dat er maar 200 soldaten binnen zijn en de fortificatie derzelve nog niet volbracht, voorgenomen had dezelve te belegeren en aan te vallen , hopende, dat, mits heure mutinatie , en 't geschut maar daarvoren geplant zijnde , dezelve te over > meesteren : 't welk geschied zijnde, zal men mogen zien , hoe men de schans tot Rossum zoude mogen aanvallen , > 1 A ANTEEKENINGEN 176-177 . 241 't zij met blokkeren of anderszins: verklarende ook, dat , terwijl het nog zoo vroeg in 't jaar is dat het krijgsvolk zoude mogen zeer bedorven worden , hij goedgevonden had al 't leger te verdeelen in de steden van Bommel, Gorcum , Dordrecht , Nijmegen etc.: verzoekende daarop te verstaan des Raads resolutie. De Raad gedraagt zich tot 't gene Z. Exc. wel heeft voorgenomen , dezelve wel voor alle moeiten bedankende , biddende God zijn voornemen te voor spoedigen . En zoo Z. Exc. verklaart , dat er geld tot omtrent f 15000 tot de aan te vangen werken moet zijn , > en ook op de betaling van het krijgsvolk zal moeten gelet worden , is de Secretaris HUYGENS belast daarvan te spre > ken met den Advocaat van Holland , of die van Holland 't zelve wel zullen bevorderen , of dat men de zaak zoude de Generaliteit voordragen . HUYGENS rapporteert , dat de Advocaat gezegd heeft, dat men de kosten ten naaste bij zoude ramen en de ordonnantie daarvan maken op die van > Holland .” (177) Brief van MAURITS aan de Staten Generaal. » Edele Enz. Dezen morgen hebben wij zoo ver met » de Republiek van Crevecoeur gehandeld , dat zij ons het >> fort onder handen gesteld hebben : en zijn daaruit ge » trokken omtrent 130 mans met twee vaandelen naar het » fort van St. Andries , daarin begrepen degenen , die van » daar tot assistentie van die van Crevecoeur gekomen wa » ren : en zijn nochtans omtrent twee vendelen daarbinnen » gebleven , want zij in alles vier vendelen waren : waaraf > » 't eene , wezende van den Graaf van Emden , eenen trom » melslager binnen den Bosch gezonden heeft om te ver » nemen , of zij bij hare Overigheid pardon verwerven zul » len , om haar dienvolgende wederom onder 't regiment » te stellen : 't welk wij haarl. geaccordeerd hebben . De » -anderen zijn meestendeel allen Walen en goede, oude ») en bekwame soldaten , dewelken wij goedgevonden heb » ben in dezer landen dienst aan te nemen en eene com » pagnie daaraf te maken ; waaraf de Capitein een van haarl, » zal wezen , en dat om daardoor dien van St. Andries 1 » occasie te geven , om haar des te lichtelijker te laten 242 A ANTEEK ENINGEN 177–178 . » gezeggen. Wij zullen morgen nog alhier moeten blijven , » om op alles behoorlijke orde te stellen , en 't zelve gedaan wezende , ons opwaarts begeven , om het voorschr. fort » te sluiten , al is 't dat wij bij dit kwaad en nat weder » niet veel zullen mogen uitrichten en bijzonderlijk met » approches te maken , hetwelk , in 't zelve quartier , als 9 » wezende geheel laag , niet doenlijk zal wezen , ten zij dat » het weder wat drooger begint te worden . » hoven den 24sten Maart 1600. Tot Boek M. D. N." (178) VAN REYD , bl. 413 , 414. BOR , 37 B. , f. 9d-14d. Brief van MAURITS aan de Staten Generaal . » Edele Enz. Wij zijn van meening morgen , gelieve » 't God ! van hier opwaarts te trekken en te zien , bij wat » middelen wij de schans van St. Andries ten naauwste » zullen sluiten mogen . Onzes bedunkens zouden de zaak » wel gevonden en de soldaten tot eenig accoord beweegd » mogen worden , ingeval men haarl. hare volle ' betaling » beloofde, zoo men haar binnen weinige dagen van Brussel Maar alzoo wij daarin zonder U. Ed. » beloofd heeft. » voorgaand advies niet te doen weten , zoo verzoeken wij » U. Ed. ons eerstdaags derzelver intentie daarop te laten » weten , opdat wij ons daarnaar hebben te gedragen . » Boekhoven den 25sten Maart 1600. M. D. N.” Res. St. Gen. 27 Maart 1600 . » Ontvangen eenen brief van Z. Exc. gedateerd tot Boekhoven den 25sten de zes. -P Waarop gedelibereerd wezende , is geresolveerd te antwoorden : al is 't zoo dat men in deze gelegenheid zeer bezwaarlijk zoude weten op te brengen eene zoo van penningen , dat nochtans, ingeval de soldaten redelijk te contenteren zouden zijn , als met eene eens som van f 100000 of wat meer (1 ), de Heeren Staten hen zouden evertueren dezelve penningen te four neren en die daartoe te laten employeren ; zonder dat H. Ed . in eeniger maniere doenlijk of practicabel ach ten , dat men met hen zoude treden in afrekening op notabele som (1 ) In de Secr. Res. St. Gen. , 25 Maart 1600 had men deze som reeds op 120 of 130000 guldens of weinig meer bepaald. A ANTEEKENINGEN 178. 243 haarl. pretensie van volle betaling , zoo bij gebreke van bewijzen van 't gene dat zij op hare diensten hebben ontvangen , als anderszins : dat H. Ed . niettemin in allen gevalle voor den lande dienstelijk vinden , dat men de handeling hoe eer zoo liever beginne en met loven en bieden daartoe trachte om de zaken te brengen tot ac coord , alzoo te hopen is , dat zij, ziende ondertusschen heure zaken verergeren , dies te beter daartoe te brengen zullen zijn : verzoekende daarom Z. Exc. dat hem ge > > lieve deze zaak bij der hand te nemen en daarin zoo wijs selijk en voorzichtelijk op den voorschr. voet te handelen , als H. Ed . hem toebetrouwen .” Brief van MAURITS aan de Staten Generaal . » Edele Enz. Wij zijn gisteren goedtijds alhier tot Alem » gekomen , om de situatie van St. Andries - schans te be >> zichtigen , en hebben dezelve mits deze hooge wateren in » zulke gesteltenis gevonden, dat het niet mogelijk is eenige » approches daaraan te doen , en hebben daarom noodig » gevonden dezelve met eenige forten en redouten te slui » ten. Maar alzoo 't zelve zekere som van penningen zal » kosten , zoo verzoeken wij U. Ed. vriendelijk terstond » orde te willen stellen , dat hetzelve ten eerste mag ge » fourneerd worden en herwaarts gezonden. » Maart 1600. M. D. N ," Den 27sten Brief als voren. » Edele Enz. Alzoo wij bij diverse advertissementen ge » waarschuwd worden , dat de vijand met allen ernst pre » pareert om de schans van St. Andries te ontzetten , en > wij, zoo U. Ed. kennelijk is , met zoo eenen kleinen » hoop volks, als wij hier aan de hand hebben , de voorschr. » schars niet belegeren zullen mogen en den vijand beletten » om op andere quartieren eenige diversie te doen ; zoo » hebben wij U. Ed. hiermede vriendelijk willen verzoeken » orde te willen stellen , dat het volk van oorlog , met den » Heer VAN CORBEQUE naar Groningen gezonden wezende , » zoo haast der landen dienst het eenigzins zal mogen lij »► den , wederom herwaarts gezonden worde. - Ip In 'tt leger >> den 31sten Maart 1600. M. D, N." , 244 A ANTEEKENINGEN 178 . Brief als voren . » Edele Enz. Wij hebben U. Ed . bij dezen wel willen » adverteren , dat die van 't fort van St. Andries dezen » namiddag met ons in communicatie hebben begeeren te » komen , en dat wij na eenige onderhandeling met haarl. » geaccordeerd zijn volgende de presentatien , die wij hen in » presentie van den Heer VAN OLDENBARNEVELD , alhier we » zende , geloofd en gedaan hebben , en daaraf de voorz. » VAN OLDENBARNEVELD copie met zich van hier derwaarts » heeft genomen : waarom wij onnoodig geacht hebben » de artikelen hierbenevens over te zenden : U. Ed. zeer » » » » » ernstelijk verzoekende orde te willen stellen , dat de f 125000 , die wij hen bij de voorz. artikelen beloofd hebben , ten allerspoedigste over nacht en dag alhier in 't leger gezonden worden , opdat wij dezelve hoe eerder zoo beter haarl. mogen aantellen en met dezelven en den > > » forte disponeren , zoo wij tot meesten dienste van den » lande zullen dienen en voorderlijk bevinden .. - In 't leger . > » tot Alem , den 8sten Mei 1600. M. D. N." Res. St. Gen., 9 Mei 1600. » Ontvangen eenen brief van Z. Exc. gedateerd op gisteren . — Is geresolveerd en goed gevonden , dat men de Provincien van deze goede tijding zal adverteren en vermanen om God den Heere daarvoor te loven en te danken , mitsgaders om over dag en nacht > heure consenten te willen fourneren en penningen overzenden om de beloofde f 125000 te mogen betalen , mitsgaders de graafwerken en andere extraordinaris onkosten , in den leger gedaan en dagelijks voorgevallen. » Item dat men aan Z. Exc. zal antwoorden , dat men met groote blijdschap de voorschr. tijding heeft ontvangen , den Heere almachtig daarover looft en prijst, en Z. Exc. bedankt voor zijn goed devoir , daarin gedaan , en belooft, dat men alle mogelijke devoir zal doen over dag over nacht, om de beloofde f 125000 te bezorgen en in den leger te zenden om aan de soldaten van het fort verstrekt te worden ; mits dat Z. Exc. met advies van de Heeren , neffens hem gedeputeerd , daarop zal gelieven te letten , dat men met het uitdeelen van de penningen , ook van het overle AANTEEKENINGEN 245 178. veren van het fort verzekerd zij, om niet geabuseerd te wor 2 den , gelijk in de handeling van Geertruidenberg geschiedde.” Brief van MAURITS aan de Staten Generaal . » Edele Enz. Dezen dag hebben de soldaten van het fort » van St. Andries hare betaling ontvangen en ons 't zelve » fort onder handen gesteld . Waarom wij U. Ed . verzoe » ken ons ten eerste te adverteren , wat hare geliefte zij, » dat men met dit leger voortaan zal uitrichten en of men » 't zelve bij den anderen houden of scheiden en elk in » zijn garnizoen zenden zal. Voor ons advies zouden wij » raadzaam achten , dat de soldaten , die nu langen tijd te zeer geharasseerd zijn , voor eenen kleinen tijd 2 » velde en » » » » » » in garnizoen gezonden zouden worden om haar een weinig te ververschen , te meer omdat wij voor zeker hebben verstaan , dat de vijand, die tot ontzet van 't bovenge melde fort gekomen was , alsnog tot Someren stil is lig gende , en dat de wateren hieromtrent zulks gewassen zijn , dat de approches , die wij hadden doen maken , alreede onder water zijn en apparentelijk nog hooger zullen worden ( 1): doch vinden vooral noodig , dat de pennin gen , die alsnog resteren betaald te worden voor de wer ken , die alhier gemaakt zijn , eerstdaags en vóór 't ver trek van dit leger , mitsgaders de maand gage, die wij > » » » » » » den soldaten van 't voorn . fort van St. Andries beloofd » hebben , - herwaarts gezonden worden , alzoo wij daar > » voor gesproken en ons geloof verzekerd hebben , welk wij > » gaarne zouden naarkomen , en indien 't zelve-niet gedaan » wierde , eene zeer groote onwilligheid tot ondienst van » den lande zoude causeren . » 11den Mei 1600. In 't leger tot Alem den M. D. N." Res. St. Gen., 12 Mei 1600.. » Ontvangen eenen brief item van Z. Exc. gedateerd tot Alem den 11den dezes : eenen brief Enz . De Gedeputeerden te velde schreven ten zelfden dage : » Het (1 ) schijnt, dat God almachtig onze ' zaken gelieft merkelijk te zegenen , naardien het water dezen voorleden nacht en dezen zelvigen dag zeer > merkelijk en hand over hand wassende is ; daarvan God almachtig hooglijk is te danken , ” 9 246 178-182 . A ANTEEKENINGEN >> Op de voorschr. brieven geadviseerd wezende , is ge resolveerd en geordonneerd aan Z. Exc. te schrijven , dat men tot Z. Exc. discretie remitteert , op het scheiden of bijeen houden van het leger te doen ܕ, gelijk bij dezelve, voor den meesten dienst van den lande zal bevonden wor den te behooren : mits dat het leger gescheiden wordende , Z. Exc. zal gelieven daarop te letten , (dewijl de vijand in die quartieren hem alsnog te velde is houdende ,) dat de frontieren aldaar wel worden bezet en het overhensig volk geschikt in de naaste plaatsen , daar Z. Exc. dat dien stelijkst zal achten ,> en dat voorts alle noodelooze kosten worden afgesneden .” (179) Bosscha , Neerl. Held . , I , 340 . ( 180) BOR , 37 B. , ܕf. 15a. (181) Reeds op den 18den Mei 1600 hadden de Staten van Holland zich tot den tocht in Vlaanderen , bepaaldelijk tot het belegeren van Duinkerken bepaald. Res. Holl ., 1600 > fol. 165 , 177. (182 ) Op den 5den April had MAURITS zich gedron gen. gezien den volgenden brief aan de Staten Generaal te schrijven. » Edele Enz. Wij hadden verhoopt, dat op de propo » sitie , bij de Raden van State met overstaan en noodig » bevinden van ons en den Welgeb. onzen vriendelijken > » lieven Vedder Graaf WILLEM LODEWYK VAN NASSAU , » Gouverneur van Vriesland , Groningen en Ommelanden , » in September . ll. aan U. Ed. binnen Gornichem gedaan 7 » 200 op de resterende consenten en het fournissement » van dien van den voorleden jare , zoo tijdelijk bij U. Ed. » geresolveerd zoude zijn geweest , dat tot conservatie van > » des Generaliteits crediet de onbetaalde schulden van den » veldleger en andere des voorleden jaars betaald , en op » de lasten van den loopenden jare zoo van de betaling » des volks van oorloge , als andere dienstelijk en tijdelijk » zoude hebben mogen voorzien worden . En hoewel wij » tot ons groot verdriet en der landen ondienste verstaan , > » dat alle of het meerendeel van de Provincien nog ter » vergadering van U. Ed . geen volkomen last zoo op de 247 182—184 . AANTEEKENINGEN » betaling der resterende lasten des voorleden jaars , » >> » » » die eene groote som bedragen , als op de consenten te water en te land voor den loopenden jare verzocht , hebben gezonden ; zoo hebben wij nochtans om de goede occa sien , die haar presenteren , om den vijand in deze quar tieren buiten zijn dessein te brengen , ons te velde be » geven ,> op een vast vertrouwen , dat U. Ed . en de res » pectieve Provincien ons in onzen goeden ijver tot 's lands » » » » dienst met het gedragen fournissement van de verzochte consenten behoorlijk zouden seconderen , wel wetende , dat , zoo ver U. Ed. en de respectieve Provincien 't zelve verder zouden uitstellen , daaruit zeer schadelijke , ja lichtelijk irreparabele inconvenienten zouden mogen ont » ştaan , ten aanzien dat het meerendeel van 't volk van » oorloge, dat te velde gebruikt moet worden , geene re » partitie heeft, en dat zonder betaling van dezelve en de » noodelijke lasten , te velde vallende, niet alleen geene dien -» sten , maar ter contrarie groote ondiensten staan te be » vreezen . En alzoo U. Ed . ' t zelve zoo wel bekend is » alsons , 200 willen wij U. Ed. op 't allerhoogste bij » dezen verzocht hebben , ten einde dezelve en bij de res » pective Provincien over nacht en dag zulken devoir willen » doen , dat de voorz. consenten gedragen en de penningen > » opgebracht en alhier gezonden mogen worden , aleer de » confusien en desorders bij faute van dien den lande » overvallen . - In 't leger tot Alem den 5den April 1600. » M. D. N.” (183) BOR , Auth. Stukk., IV , 3 : waar men een be > langrijk verslag van VERE over den slag van Nieuwpoort aantreft. ( 184 ) VAN REYD , bl. 424 doet het voorkomen , als of Graaf WILLEM deze rede nu heeft uitgesproken. Doch wij hebben niet gevonden , dat hij in de eerste zes maanden 9 van het jaar 1600 in den Haag geweest is : maar wel , dat er op den 3den en 14den Juny ter vergadering der Staten Generaal brieven van hem uit Groningen ontvangen zijn , waar hij genoeg te doen had met de executie tegen die stad . En UBBO EMMIUS Guilh. Ludov ., p. 153 schrijft uit 1 248 A ANTEEKENINGEN 184-187. drukkelijk bij gelegenheid der beraadslaging in 1600 : » Re petebaturque Comitis Guilhelmi oratio jam ante in foede ratorum ordinum conventu , cum eadem de re disceptaretur , ab eo habita : Duinkercam scilicet procul a finibus nostris in extrema Flandria positam esse , ad quam si bellum esset gerendum , omnia hostibus magis proclivia , nobis adversa ant difficilia futura , et unius oppidi non magni oppugnandi gratia eventu incertissimo universam prope foederatorum for tunam in discrimen dandam.” Denkelijk dus heeft Graaf WILLEM dit advies geuit in de bijeenkomst te Gorcum in September 1599 , waarvan zie bij ons boven bl . 56 , 57. (185) VAN REYD , bl. 425. Bosscha, I , 341 schijnt uit het eindelijke besluit van MAURITS tot den tocht af te lei den , dat hij de redenen daartegen niet voor zoo gewichtig heeft gehouden , als Graaf WILLEM. (186) VAN REYD , bl. 410a. DE LA PISE , Hist. d. l. 2 Princ. d'Orang., p. 675 . (187) Secr. Res. St. Gen. , 3 Juny 1600. » Is van wege Z. Exc. vertoond zijne genegenheid en den goeden wil en meening die hij heeft, na de jegenwoordige verver sching des krijgsvolks van de moeilijke belegering van de schans van St. Andries , hem wederom met den leger te velde te begeven tot zulker plaatse , daar men den vijand in de jegenwoordige confusie van muiterijen , kortheid van geld en jaloesien de meeste afbreuk zoude mogen doen : maar dat, om 't zelve met meerder zekerheid in 't werk te leggen en met Gods hulp te volkomen , z. Exc. noodelijk zoude moeten versterkt worden met tusschen 4 en 5000 mannen , dewijl hij het volk in tweeën zal moeten deelen , om met het eene deel daarvan den vijand op te houden en te amuseren en orde te stellen , dat hij geene impressie doe bij diversie , en met het andere deel den vijand aan te tasten : zijnde ten zelven einde voorgeslagen , dat men in diligentie burgeren en andere gewillige personen en soldaten binnen 's lands tot het voorz. getal voor den tijd van vier maanden zoude mogen lichten tot last van de Generaliteit , die men zoo lang in de steden en forten zoude mogen gebruiken in de plaatse van de soldaten , A ANTEEKENINGEN 187 . 249 daaruit te lichten en te velde te brengen' , mits dat het land niet hooger zoude worden bezwaard als naar adve nant van zeven stuivers voor elk hoofd s' daags , daarin . begrepen de tractementen van de Capiteinen en alle de andere Officieren van elk vendel , volgende de orde van soldij van de compagnien, respective van 200 of 150 koppen > daarvan te maken . En daarop geadviseerd wezende (niet twijfelende, of de Provincien , considererende de importantie van deze zaak , zullen voor den dienst en verzekerdheid van den staat van 't land , en om Z. Exc. en deszelfs goe den ijver in dezen te seconderen , tot afbreuk des vijands, > 't zelve goedvinden , ) is beraamd en geaccordeerd , dat bij die van van Holland in hare Provincie 3000 , in Zeeland 300 , in Utrecht 300 en in de Provincie van Vriesland 600 man nen promptelijk voor den voorz . tijd op den voorz. voet en orde zullen worden gelicht en opgebracht , om in de voorz. steden en sterkten gebruikt te worden , en dat men dezelve Provincien zal ernstelijk verzoeken de voorz. beraming en omslag alzoo aan te nemen en dadelijk in alle diligentie de voorz. lichting te effectueren , zulks dat het volk metten eerste gelicht en vaardig mag zijn om dienst te doen en . > > geenen tijd noodeloos te verliezen . " Res. Zeel. , 9 Juny 1600. Is in 't korte verhaal ge daan , dat de Heer Pensionaris VAN SANTEN (1) had hem alhier bij Mijne Heeren van den Rade gevonden en te ken nen gegeven zekeren merkelijken aanslag , die bij Z. Exc. voor de hand zoude. genomen worden , en dat die van Hol land daartoe contribueren zouden de som van 400000 Rhijns guldens, mits dat die van Zeeland van hare zijde fourneren zouden 100000 , en dat het consent terstond zoude moeten gedragen worden , uitdien anderszins die van Holland gezind. waren een groot deel van de forcen van den lande te doen afdanken : en dat dezelve propositie , bekleed met veel meer 2 ( 1 ) Deze was lid van de Staten Generaal , uit wier Resol. blijkt , dat hij na de ochtendvergadering van den 7den Juny uit 's Graven hage vertrokken is. gezonderd . Des middags werd hij van de presenten uit 250 AANTEEKENINGEN 187 . andere deductien , was gelegd in deliberatie : en dat einde lijk de Heeren van den Rade hadden goedgevonden het con sent over te nemen , mitsdien de aanslag principalijk was strekkende. tot soulagement van Zeeland , en dat Z, Exc. daarbij herwaarts zoude worden getrokken , daartoe men lan gen tijd had gearbeid , en daarom men vele solemnele legatien had gezonden en menigvuldige vertoogen en verzoe ken had gedaan : en dat de zaken moesten secreet gehouden worden en geen uitstel konden lijden .: en dat te voren , om tot gelijke entreprise te komen, veel meerder sommen bij de Heeren Staten waren gepresenteerd : en dat men niet was verzekerd , dat men op eenen anderen tijd de commo diteit van zoo veel volks en de gelegenheid van den vijand in zulken stand , als die was , zoude vinden : dat men ook de Heeren Staten van Holland niet zoude op anderen tijde kunnen persuaderen , om zoo merkelijke som daartoe op te brengen : en dat alzoo Mijne Heeren van den Rade niet hebben durven verachteren , veelmin beletten den voorz. aanslag , daaruit zoo groote merkelijke profijt en zekerheid > voor den lande van Zeeland was te verwachten : verzoe kende , dat den Heeren Staten beliefde hun devoir ten beste te verstaan en te beraadslagen de middelen , daarbij de 100000 Rhijnsguldens zouden mogen worden gevonden , bijzonder nadien Z. Exc. alreede was doende , om op alles behoorlijke orde te stellen , en de Heeren van den Rade ook hadden begonst bij den anderen te doen brengen de noodige behoeften , die Z. Exc. had beliefd tot hunnen laste te leggen. En nadien de Heeren Staten de voorz. propo sitie hebben gehoord en op alles behoorlijk gelet , hebben generalijk gewenscht en gebeden , dat God almachtig zoude > > believen het voornemen en den aanslag van Z. Exc. te zegenen tot welvaren en prosperiteit van den lande van Zeeland , en genoeg verstaan , dat men de voorschr. som zoude behooren te vinden bij repartitie over de steden , om daaraf remboursement te hebben bij alzulke mid delen , als men met gemeenen advieze zoude ordonneren . Maar alzoo evenwel bij eenigen werd verklaard , dat zij hen niet vonden gelast , zoo is eindelijk reces genomen , A ANTEEKENINGEN 188—190 . 251 ten einde een iegelijk aan zijne principalen rapport zoude doen ." Op den 13den Juny is deze propositie met algemeene stemmen toegejuicht en aangenomen. ( 189) Res. St. Gen. , 14 Juny 1600 . » Compareren de Heeren Raden van State : is H. Ed . herinnerd , hoe dik ។ maals dat zij de Heeren Staten vermaand hadden te willen gedenken op wegen en middelen , hoe dat men de stad Oostende van de omgemaakte forten zoude mogen bevrijden en het Westquartier van Vlaanderen wederom brengen in contributie ; dat dienvolgende H. Ed. daarop gedacht en gelet en met Z. Exc. zoo ver de zaken beleid hebben , dat men iets dienelijks daartoe zoude kunnen voornemen , daartoe 2. Exc. hem geprepareerd heeft: en dewijl deze zaak is van importantie, dat H. Ed. daarom verzoeken , dat de > Raad iemand uit den heuren willen committeren om Z. Exc . bij te wezen en met raad en daad te assisteren op 't gene dat men , ter plaatse wezende , zal dienen voor te nemen tot de meeste afbreuk des vijands , mitsgaders adviseren naar de gelegenheid , om zoo veel van de platte landen van de verachterde en toekomende contributien te profiteren , als > 't eenigzins doenlijk zal zijn , om te helpen vervallen de > groote kosten , die hiertoe van wege de Generaliteit zullen moeten gedaan en aangelegd worden . De Heeren van den Raad hebben voor antwoord verklaard , dat haarl . Collegie jegenwoordig zeer zwak is , en daarom verzoeken , dat den Heeren Staten zoude gelieven eenigen uit H. Ed. Mog . vergadering ten fine voorz . (ten aanzien van de importantie van de zaken) te committeren. Zijn voorts de Heeren van den Raad vermaand te willen adviseren , of men van het volk , alsnu te schepe wezende , niet zoude kunnen doen eene generale monstering , daarbij men mocht weten , hoe sterk > dat Z. Exc . te velde zal trekken ." (190) Res. Raad v . St. , 14 Juny 1600. » De Raad is ont boden bij de Gen. Staten , aldaar geopend is , dat Z. Exc. > > zoude in Vlaanderen zijnen tocht doen ." 4 September. . » De Heer VAN LOENEN communiceert zekere advertentie van Wesel , dat de vijand zeer versterkt te paard II 17 252 A ANTEEKENINGEN 190 . en te voet binnen Emmerik , schijnende dat hij wederom den oorlog over Rhijns zal willen aannemen : en acht , dat daarom noodig ware de frontiersteden , als Deuticom , Does burg , Grol etc. te voorzien met noodig garnizoen , en ook eene goede quantiteit van ammunitie tot Arnhem geschikt worde , om daaruit de frontiersteden , die onvoorzien ziju , te voorzien. Hem wordt geantwoord , dat hij wel weet, > > dat de Raad geene autoriteit meer heeft in krijgs , noch landszaken , als wordende alle zaken gedaan zonder kennis van den Raadl ; dat ook zelfs Z. Exc. met den Raad geene correspondentie meer houdt, zoo ook Emmerik is verlaten , de krijg in Vlaanderen aangenomen , en voorts alles anders gedaan zonder kennis van den Raad , dat hij, VAN LOENEN , daarom hem zal mogen addresseren aan de Gen. Staten , daar hij toch sessie heeft." Wij hebben reeds een en andermaal bevonden , dat de Raad van State niet veel geteld werd en daarover hoogst gevoelig was ( 1) . Ziehier nog eenige staaltjes. Res. Raad van St., 3 February 1598 . » Alzoo de Raad 2 > > geresolveerd heeft den Heeren Gen. Staten diverse punten voor te dragen , daarvan hiervorens aanteekening is gedaan , en gedelibereerd , of 't zelve ex praescripto of wel naar de discretie van den Heer President zal gedaan worden ;ܪis geresolveerd , dat al 't zelve behoorlijk , ernstelijk en be kwamelijk den Heeren Gen. Staten bij den President naar zijne gewoonlijke discretie , doch zonder extraordinaris hef tigheid zal voorgedragen worden." 7 February. » Zijn Z. Exc. en die van den Rade gegaan ter vergadering van de Heeren Staten Generaal , H. M. Ed. voordragende verscheidene punten , die bij vorige resolutien goedgevonden zijn H. M. Ed . als van grooter importantie te vertoonen , als waaraan ook eensdeels de gemeene zaak > en 's lands dienst zonderling is gelegen . De Heeren Staten verzochten de punten bij geschrifte: en of wel daarop van wege den Raad wierde verklaard , dat , om 's lands dienst te avanceren , goed ware dezelve voorgedragen punten punc ( 1) Vgl . bov. Aant. 68 bl. 165 , Aant . 86 . ! 190 . AANTEEKENINGEN 253 tuelijk mochten voorgenomen worden , om te zien , welke bij communicatie konden afgedaan worden , en welke na 7 dere deliberatie van doen hadden , hebben de Heeren Staten daarbij gepersisteerd die te hebben bij geschrifte: H. M. Ed . zouden , die hebbende , promptelijk bij der hand nemen en daarop resolveren .” » De Griffier AERSSENS ontboden zijnde, wordt hem gezeid , dat de Raad hem wilde communiceren Des nanoens. en voorlezen den staat van 's lands krijgsvolk en hoe veel boven de bezettingen der steden nog compagnien zouden te velde mogen gebracht worden volgens 't geen de Raad zeide dezen voornoen in de vergadering der Gen. Staten gespro ken te zijn , aangezien ook dat niet dienelijk zoude zijn denzelven staat den Staten Generaal in geschrifte te leveren , als wezende 't secreetste van den lande, daarvan ontwijfelijk dezelve Gen. Staten , iegelijk aan zijne Provincie , naar ge woonte zoude willen copie schikken , 't welk te zeer ge ? vaarlijk voor de gemeene zaak zijn zoude. AERSSENS excu seert hem deze communicatie aan te nemen of te hooren , wel denkende , dat zijne meesters 't zelve niet wel zouden duiden . Daarop hij korts wedergekeerd zijnde, verklaart, dat zijne meesters vreemd gevonden hebben , dat de Raad zoude zwarigheid maken H. M. Ed. den staat dadelijk te communiceren , terwijl men most verstaan , dat 't heurer discretie de staat van den lande is bevolen , denwelken zij . representeren ; dat H. M. Ed. wel hadden gehoopt, dat bij 't geen te voornoen was gecommuniceerd , alle diffidentie en alle goede correspondentie onderhouden worden . Hem wordt geantwoord , dat er geene diffidentie zoude cesseren is , maar dat ordinairlijk de Gedeputeerden in de Gen. Sta 2 ten copien zenden aan heure Provincien , 't welk bij den Raad niet geschiedt, als bij denwelken , ten aanzien in den 7 Raad , iegelijk zijne Provincie in 't particulier renuntieert . Immers men geeft hem den voorz, staat. En zoo hij ver zocht had van wege zijne meesters , dat 't geen te voornoen voorts was geproponeerd , bij schriftelijk adres H. M. Ed . worde voorgedragen , fiat en zal zulks geschieden .” . Res . St. Gen., 19 September 1598. »» Is goedgevonden , > 17* A ANTEEKENINGEN 254 190 . dat men den Raad zal vermanen met alle goede redenen , in goede correspondentie te blijven met de Heeren Staten Generaal, zonder de actien en proceduren van dezelven boven haar beroep te bespreken , maar dezelve veel meer toe te staan voor het gemeenen lands beste . ” Res. Raad v. St. , 22 October 1598. >> Geresolveerd , dat van wege den Rade den Heeren Gen. Staten zal in alle be leefdheid worden vertoond de gebreken , die de Raad vindt van correspondentie van de voorz . Heeren Gen. Staten ,ܕ bijzonderlijk in zulke zaken rakende heure officie , en dat men daarop zal aan H. M. Ed . overgeven zekere schrifte lijke memorie , en verzoeken , dat voortaan betere correspon ܕ dentie met den Raad mag gehouden worden , opdat de Raad mag te beter in zijn beroep zich kwijten : dat daarvan zal gemaakt worden een ontwerp bij den Secretaris, om 't zelve alhier gereformeerd en voorts gearresteerd te worden , als namelijk op deze punten , van de handeling van Frankrijk > van Engeland , van de invordering der consenten , op zicht over de compagnien , correspondentie van diverse brie en ven en anderszins.” 23 October 1600. » AERSSEN komt overbrengen diverse klachten van die van Kleef en anderen over ons krijgsvolk , die zeer excessive dingen hebben aangerecht ; begeerende ; dat de Raad procedere tot straffe om Gods gramschap over ons niet te verwekken , of zoo 't de Raad niet zoude be geeren te doen , dat de Raad zulks verklare , opdat de Staten mogen zien , dat zij 't zelfs doen. Men antwoordt hem , dat er vele exploiten gedaan worden , daarvan de Raad niet weet , en ook dat de Raad elders zoo gebruikt wordt , dat de Raad naauwelijks bij malkanderen dan dikwijls in klein getal blijft , gelijk nog de Raad binnen korte dagen > door last van de Gen. Staten teenemaal naar de Provin cien zal vertrekken , zulks dat niet wel doenlijk is simul sorbere en flare ." 20 November 1601 . » De Griffier AERSSEN komt den Raad aanzeggen , dat de Gen. Staten wel verwonderd zijn , dat de Raad dezen dag arrest geaccordeerd hebben op de requeste van HENDRIK WILLEMSSEN COESVELT en JAN JANS AANTEEKENINGEN 190—191. 255 SEN COCK op zekere f 1072 , die de Gen. Staten bij ordon nantie vergund hebben aan JẠN DUDLÈY , dienaar van den Generaal VERE : zeggende en sustinerende met ernstige dis pute tegen den Raad , dat de Raad zulks niet had behoo ren te doen. 't Welk de Raad zeer vreemd vindende, als niet behoorende vreemd gevonden te worden , dat zij jus titie administreren ,> zoo zij in redenen bevinden , en daarin bij niemand mogen berispt worden , hebben voorgenomen ' t zelve den Gen. Staten aan te dienen ter antwoord .” 21 November . De Secretaris ZUYLEN rapporteert den Hee ren Gen. Staten voorgedragen te hebben de gisterige reso , namelijk dat de lutie nopende het verleende arrest ' d de Raad 't zelve arrest verleen hebben , dat niet weder konde afdoen dan met kennis van zaken en partijen daar op gehoord zijnde: stellende niettemin ter dispositie van H. M. Ed. daarin te doen , zulks als dezelve geraden vinden .” (191) Res. St. Gen. , 8 Juny 1600. » Is geordonneerd te schrijven aan den Welgeb. Heer Graaf van Hohenlo , alzoo men eenige zaken met z. L. heeft te communiceren , den dienst van den lande aangaande, dat men Z. L. ver zoekt hem tot dien einde terstond na het ontvangen des briefs herwaarts aan te willen transporteren .” 12 Juny. » De Heer Advocaat van Holland rapporteert, dat Z. Exc. gesproken heeft met den Welgeb. Heer Graaf van Hohenlo , en dat Z. L. Willig is hem in den dienst van den lande te gebruiken , daar 't d'Heeren Staten en Z. Exc . gelieven zal hem te employeren .” (1 ) (1 ) ' De vroegere twist tusschen MAURITS en HOHENLO (waarvan in ons 1 D. bl. 117) was nog altijd in wezen. In Maart dezes jaars was er op teruggekomen. Zie Res. Holl. 1600 ,> f. 108. » Bij de Gecomm. Raden , die gedeputeerd waren aan 2. Gen. den Graaf van Hohenlo , te rapporteren de verklaring van 2. Exc . als dat de HOHENLO zelve niet verstond Z. Gen. te wezen Luitenant van Z. Exc . als nooit last gegeven te hebben , gerapporteerd zijnde , dat 2. Gen. verzocht, de voorschr. Gecommitteerden 2. Exc . afvragen zouden , waarom 2. Exc . niet begeerde 2. Gen. te gebruiken als daartoe Luitenant van de Heeren Staten van Holland en Zeeland : hebben 256 AANTEEKENINGEN 191-193 . 13 Juny. » Alzoo goedgevonden is , dat de Welgeb. Heer Graaf van Hohenlo hem met een aantal krijgsvolk en geschut zoude begeven naar Ophemer , om't zelve te ge bruiken . ten dienste van de Generaliteit volgende de orde Z. L. bij Z. Exc. gegeven , en dat tot dien einde Z. L. twee gequalificeerde personen , te weten één uit Gelderland en één uit Holland , zouden worden toegevoegd , die Z. L. met raad en daad zouden bijwezen en assisteren en in voorvallende zaken met de Heeren Staten houden goede correspondentie; hebben dezelve Heeren Staten daartoe ge committeerd de Heeren , GHIESSEN , Ambtman van Bommel, en PIETER JANSZ . VAN HEUSDEN , Burgemeester van Gor nichem : zijnde gelast , dat men dezelve Gecommitteerden daarvan zal adverteren , om hen tot Ophemer te laten vin den , ZOO wanneer de Welgem . Heer Graaf aldaar zal zijo gekomen ." (192) Res. St. Gen. , 16 Juny 1600. » Is op de in > stantie van Z. Exc. geresolveerd , dat de Heeren Staten hen met 2. Exc. zullen vervoegen naar Vlaanderen in de je + genwoordige expeditie , om op alles naar de gelegenheid 7 1 en voorvallende zaken orde te stellen , en dat de Heeren en BOELES ALEMAN , Gedeputeerden van den Raad van State , met hen zullen vertrekken , en voor den tijd dat de Heeren Staten in den leger zullen zijn , met dezelven besogneren onder de Provincien , daarvan zij in den Raad genomineerd zijn , om meerder eenigheid te houden en de zaken dies te , beter tot 's 'lands dienst te dirigeren ." (193) Zoo wordt de grootte des legers door F. VERE opgegeven , wag. IX. 76. Bij VAN REYD , bl. 425a leest men 127 vendelen voetvolk en 25 vanen ruiters , 200 wa gens elk met drie paarden , en 50 grove stukken met 100 de Gecomm . Raden verklaard, ' als genoeg verstaan hebbende de re denen diesaangaande van 2. Exc. dat zij geene uitkomst in deze zaak en voor dezen tijd kunnen vinden , dan van Z. Gen. te ver zoeken hem met voorgaande commissien en te samen van de Heeren Staten te willen laten contenteren en gebruiken , alzoo en aldaar dezelve bij de Heeren Staten verzocht zal worden." A ANTEEKENINGEN 193-200 . 257 trekpaarden. VAN METEREN , fol. 422b heeft 128 vendels en 25 vanen ruiters , of 12000 man te voet en 2000 te paard , 30 stukken grof geschut en 7 veld voetvolk stukken. Zoo ook NEOMAGUS , Expeditio Mauritiana Flan drica (Goud . 1615) p. 3. In het Lev. en Bedr. v. Maur . , bl . 185 , 186 leest men van 138 vendels voetvolk , ter wijl de overige opgaaf even is als die van VAN METE REN , in het geheel 20000 man. Deze laatste opgaaf volgt BOSSCHA , I , 341 , 347 , ofschoon er volgens hem maar 11000 man en 2500 paarden in den slag geweest zijn. (194) Zoo vindt men de grootte 'der vloot opgegeven door BOR , 37 B. , f. 37d, en ' VAN REYD , bl. 425a. VAN METE 7 > bl. 422b spreekt slechts van 800 schepen en meer . NEOMAGUS , boven aangehaald , heeft, numerus navium erat circiter millenus. Bosscha , I , 341 heeft 2800 vaartuigen. (195) VAN METEREN , f. 422b. (196) Lev. en Bedr. v. Maurits , bl. 186b. ? (197) VAN REYD , bl . 425b. 1 (198) VAN REYD , bl . 425b. Lev. en Bedr. v. Maurits, bl . 188a. ( 199) BOR , 37 B. , f. 38c. VAN METEREN , f. 422b. (200) Brief van MAURITS aan de Staten Generaal. » Edele Enz. Wij zijn geresolveerd , in zoo ver de stuk >> den van geschut , die wij alhier van Oostende zijn ver » wachtende , om met ons naar Nieuwendam te nemen , nog » dezen avond of morgen geheel vroeg aankomen , terstond » » » » » alhier op te breken en ons naar Nieuwendam te schik ken , en hebben daarom den Welgeb. Graaf GEORGE VAN SOLMS geschreven , dat hij hem met het volk van oorloge naar de haven van Nieuwpoort begeve en 't zelve op de eene en de andere zijde van de voorn. haven doe logeren . » Insgelijks hebben wij den Heer van Warmond belast, alzoo » haast Z. L. met het voorz . volk aan de voorz. haven zal ►» aangekomen wezen , alle de schepen , al thands tot Oos » tende wezende , in de voorz. haven te doen komen , en » dat alles met alzulke goede orde en correspondentie, dat » wij bij tijds van hare komst aldaar mogen veradverteerd » worden ; verzoekende U: Ed . 't zelve te willen helpen be AANTEEKENINGEN 258 200-201. vorderen . – In 't leger tot Oudenburg den 29sten Juny 1600. » M. D. N. Na date dezer hebben wij verstaan , dat 't ge » schut alreede op den weg is. Zijn daarom geresolveerd » morgen alhier op te breken . " (201) Brief als voren. - > > » Edele Enz. Wij hebben uit U. Ed. brieven verstaan , dat » de vijand het fort van Oudenburg zoude belegerd hebben. En » alzoo wij hoog noodig vinden , te vorens en eer wij hetzelve » van hier zouden kunnen ontzetten , voor gewis veradver » teerd te worden , of hij aldaar gekomen is om de gelegenheid » van de voorschr. schans alleen te bezichtigen of dezelve » te belegeren ; zoo verzoeken wij hiermede vriendelijk ter » stond , deze gezien hebbende , , eenige personen zoo solda . » » » » » » » » ten als anderen uit te zenden , om daaraf gewis bericht te mogen hebben , en ons van 't gene U. Ed. daaraf zullen verstaan hebben , te adverteren in zulke diligentie , dat wij tusschen dit en morgen avond ten langste 't zelve alhier ontvangen mogen. Ten anderen zal U. Ed. gelie ven den Colonel PIRON te adverteren , dat hij nooit nalate zijne eere te betrachten en hem als een goed soldaat te defenderen , en dat wij niet zullen nalaten hem te ont > » zetten , 't welk wij, bij zoo ver de vijand zijne belege 7 1 » ring aldaar continueerde, met een goed deel van deze » armade verhopen te doen , latende ondertusschen alhier » zoo veel volk en orde , dat de stad niet des te min » belegerd zal blijven : en wachten hierop antwoord . Wij » verzoeken U. Ed. vriendelijk , bij zoo ver de vijand » zijne belegering voor Oudenburg continueert , terstond » orde te willen stellen , dat de schans van Bredene met » nog een compagnie of twee voorzien worde en daarbe » neffens met nog een stuk of twee geschuts en vivres en 2 > » ammunitie daartoe noodig , en den Luitenant Colonel » BRUGES in onzen naam te adverteren , aangezien ons de » tijd te kort valt hem te schrijven , dat hij alle devoir » doet , om het fort te Plassendale te mainteneren , zoo > » lang hetzelve eenigzins mogelijk zal wezen : want ingeval » hetzelve fort verloren werd , zoude Oudenburg niet kun » nen van hier gesecoureerd worden . Nadat wij dezen ge À ANTEEKENINGEN 201. 259 » schreven hebben , hebben wij door U. Ed. brieven ver » staan , dat de Luitenant Colonel BRUGES begeerd heeft » in plaats van Capitein GILSON eene andere compagnie » binnen Bredene gezonden te worden , en hebben daarom , » » » » » » om redenen bij hem geallegeerd , raadzaam gevonden , dat de Capitein GILSON daaruit binnen Oostende gezonden worde, en een of twee anderen in zijne plaats gezonden worden : verzoekende U. Ed. anderwerf vriendelijk ons nog dezen nacht , is 't mogelijk , te adverteren , of de vijand voor Plassendale continueert , of dat hij maar eene > » excursie gedaan heeft: want bij zoo ver hij zoude con » tinueren, zouden wij van hier marcheren , om zijn voor In 't leger voor Nieuwpoort den » 1sten July 1600. M. D. N. ” Res. St. Gen., 1 July 1600 (1). » Komt zekere tijding , dat de vijand met zijne geheele macht is omtrent het fort van Oudenburg ; gebracht bij den Ritmeester WAGEMANS , gezon den bij den Colonel PIRON , aldaar commanderende ; verkla rende dezelve WAGEMANS , dat de vijand 't voorz. fort had te beletten. » nemen > gesommeerd . » Daarna dat het fort van Plasdale van het garnizoen , daarop liggende , verloopen is , en dat de Luitenant Colonel BRUGES , commanderende op het fort van Bredene, in trein van gelijke te doen van 't zelve fort, hebbende alreede daaruit doen vertrekken de compagnie Walen van was om GILLISSON , beducht wezende , overmits dezelve compagnie was > van de overgekomen Walen , dat hun geen quartier zoude worden gehouden , en dat hij ook anderszins van vivres en munitien geheellijk was onvoorzien . » Daarna dat het voorschr. fort van Oudenburg den vijand was overgegeven met de vendelen en cornetten van > de compagnien , die daarin lagen , en dat , tegen het appoin tement , de vijand eenige ruiteren en knechten omgebracht en kwalijk heeft getracteerd. (1) Men vindt deze resolutie reeds bij VAN WYN , Bijv. op Wag ., 9 St. bl. 112 , waar men onder de presenten tusschen Dussen en SILLE nog stellen moet BOELENS.. 260 AANTEEKENINGEN 201—208 . » Daarna dat de voorschr. Luitenant Colonel BRUGES het fort van Bredene voorschr. heeft verlaten . » Item dat het fort van Snaeskerke , nadat 't zelve bij den vijand beschoten is geweest , den vijand is overgegeven , hebbende de vijand de soldaten tegen appointement over vallen en omgebracht , uitgenomen zeer weinig , die hun naakt hebben gesalveerd. » Van al 't gene des voorschreven is , hebben de Heeren Staten Z. Exc. zeer particulierlijk geadverteerd bij vier of vijf verscheidene depechen , en dezelve Z. Exc. zeer ernste lijk verzocht en vermaand , aangezien naar alle apparentie de vijand hem zal komen logeren dezen nacht op den strande tusschen het fort van Albertus en Nieuwpoort, .om op morgen vroeg zijn voordeel op onzen leger te gewinnen , dat Z. Exc. zoude gelieven daarop te letten , en orde stel len , dat de vijand met goede orde en resolutie bejegend zoude mogen worden , zonder dat Z. Exc. zoude gelieven zijne forcen te scheiden .” > . ( 202) BOR , Auth . Stukk ., IV , 4. ( 203) Op deze wijze schijnen de verhalen van Vere zelven, bij BOR , Auth. St. , IV , 5 , en van VAN BEYD , bl . 426b te moeten vereffend worden . (204) VAN REYD , bl. 427a. (205) VAN METEREN , f. 4230, (206 ) BOR , 37 B. , f. 40c. Lev. en Bedr. v. Maurits, bl. 195. ( 207) VAN REYD , bl , 429a . (208) Te recht noemt styl , Opk. en bloei der Vereen. > Ned ., bl . 305 dit wegzenden der schepen een grootschen > trek van heldenmoed , al ware het ook , dat dezelve , zoo hij door het geluk niet gekroond ware geworden , de blaam 9 van roekeloosheid niet zou ontgaan hebben. er Maar , voegt even terecht BOSSCHA , I , 350 bij, zoodanig is het lot > der veldheeren , dat hetzelfde gedaan , en niet gedaan te hebben , hun tot roem of verwijt wordt gerekend , naar dat de uitkomst geweest is. Zoo de tegenwoordigheid der sche pen de soldaten van MAURITS in een hachlijken , maar nog geenszins hopeloozen oogenblik ontijdig verlokt had , om op dezelve hun behoud te zoeken , en het leger , daardoor ge A ANTEEKENINGEN 208-218 . 261 slagen , onder de vervolging des vijands zich , vluchtende naar de schepen , reddeloos op elkander had geworpen , zou de veldheer ook de blaam niet hebben ontgaan van te weinig op de overwinning gerekend te hebben. (209) VAN METEREN ,, f. 423d. (210) Bor , Auth. St., IV, 7. > (211 ) Wij vinden hierin het verhaal van VERE , bij BOR , t. a. p. bl . 8 , en dat van VAN REYD , bl. 428b niet een 7 stemmig. ' (212) VAN REYD , bl. 429b. BOSSCHA , I , 352.. (213) BOR , 37 B. , f. 41a. (214) VAN REYD , bl . 430b. (215) VAN METEREN , f. 425d. (216 ) VAN METEREN , f. 426. BOR , 37 B. , f. 42. In een verslag van den veldslag , gedaan in de Staten van Holland , > wordt gezegd , dat er omtrent 5000 vijanden gesneuveld en omtrent 100 zoo Res. Holl ., 7–13 (217) BOR , 37 (218) Volgens 2 cornetten als vaandelen verkregen zijn. Augustus 1600. B. , f. 41c. UITENBOGAART, bij BOR , 37 B. , f. 440 waren MAURITS woorden deze : o God ! Wie zijn wij menn schen , dien gij zulk eene eere gedaan en overwinning gege ven hebt ! Deze zelfde daad van Koning HENDRIK IV van hem behaald te Ivry op slag men leest bij BOR , den Minister DE TAFFIN godsdienstigheid leest men ook van Frankrijk bij de overwinning door den 14den Maart 1590 , van welken 27 B. , f. 20. In eenen brief van aan de Staten Generaal van den 20sten Maart 1590 , te lezen in het Dep. boek St. Gen., waar hij het bericht van dien slag en overwinning geeft, leest men : » Or entre autres actes de S. Maj. il ne faut oublier , qu'après qu'il eût vů tous ses ennemis rompus et mis en fuite , il descendit de cheval à la tête du gros de son armée , et mettant les genoux en terre , leva les mains et les yeux au ciel , rendant tout haut avec un grand zèle > et affection grâce à Dieu pour la faveur qu'Il lui a faite de défaire ses ennemis: et remontant sur un cheval frais , courut avec les autres à la poursuite. ” Enz. 262 A ANTEEKENINGEN 218-220. Men mag op dit een en ander wel toepassen hetgeen men leest in het schoone gedicht de Sarracenenstrijd , te vinden in de Ned . Stemm . , I ,> nº. 22. » 't Is schoon , wanneer een strijdbaar held , Na 't winnen van verheven palmen >, Ver van 't luidruchtig zegegalmen , Ter neer knielt op het bloedig veld , En al zijn wapenroem en eere , Door hoogmoeds lokstem niet bekoord , Wijdt aan der legerscharen Heere , Wien alle lof alleen behoort ! Heil , heil uw naam , doorluchtig Vorst ! Dees dankbetooning kweekte uw borst. " (219) Bor, 37 B. , .f. 42a. (220) Res. St. Gen. , 2 Julij 1600. (1 ) » Z. Exc. adver > teert , dat hij den Welgeb . Graaf ERNST VAN NASSAU met de regimenten van de Colonellen EDMOND en VAN DER NOOT had gezonden , in te nemen en te houden de pas sage van Lijflingen naar de duinen , die z. Exc. gebruikt had , om daardoor den vijand zijnen pas naar de duinen te verhinderen , begeerende , dat men 't zelve exploit van dezer zijde zoude seconderen met eenige compagnien ruiteren en knechten , alhier in garnizoen wezende , gelijk geschied is ; zijnde de Colonel PIRON en de Luitenant Colonel BRUGES gelast met heure compagnien terstond naar de voorschr. passage te marcheren . Komt tijding, dat de vijand met alle zijne macht den voorschr. pas geprevenieerd en onze troupes , te zwak wezende om de geheele macht des vijands te sustineren , de voorschr. regimenten met het gezonden secours heeft overrompeld en geheel geslagen : daarvan depeche gemaakt is , om Z. Exc. van dit desaster te adverteren : dan alzoo de Heeren Staten geadverteerd zijn worden , dat de vijand met alle zijne macht naar Z. Exc. was gemarcheerd , is (1) Ook deze Resolutie vindt men reeds gedrukt in Bijo. op Wag . gʻSt. , bl. 113 , waar men voor Egmont leze Edmond . > A ANTEEKENINGEN 263 220 . dezelve depeche niet kunnen gezonden worden : ondertus schen hebben H. Ed. gedaan een gemeen gebed tot God , dat Hem zoude gelieven Hem over den staat dezer landen en zijne Christelijke gemeente tot zijne glorie en eer gena diglijk te ontfermen en Z. Exc. met het geheele leger te conserveren en , daar het tot strijdens zoude komen , z. Exc. en de Heeren krijgsoversten en soldaten kloekmoedigheid en overwinning der vijanden te verleenen : hebbende voorts de beste orde mogelijk gesteld onder het krijgsvolk binnen de stede , mitsgaders tot de conservatie van het fort van Alber 2 tus , en derwaarts gezonden eene versche compagnie knech ten met vivres en munitien , ten einde Z. Exc. de retraite daarop te zekerder zoude mogen nemen ; belastende den Capitein POUILON , daarop commanderende , 't voorschr. fort tot den uiterste toe , te disputeren en te houden. » Komt advies , dat de twee legers aan malkanderen zijn , 帶 en terstond daaraan , dat men den vijand ziet vluchten : welke tijding daarna is geconfirmeerd met het inbrengen van verscheidene gevangenen , die verklaarden , dat de vijand > > geslagen en Z. Exc. de victorie heeft verkregen . » De Ritmeester DUBOIS , Sergeant Majoor van de caval lerie , zelve in den slag geweest hebbende, heeft ook de voorz. victorie geconfirmeerd en de geschiedenissen particu lierlijk verhaald . » Is gekomen JAQUES VAN DER BURCHT , Edelman van Z. Exc. , -bij dezelve Z. Exc. gezonden , om de Heeren Staten van de victorie te verzekeren en de particulariteiten te ad verteren , gelijk hij dezelve heeft gezien : daarover de Heere God almachtig geloofd en gedankt moet zijn. » Is in de kerk , bij orde van de Heeren Staten , gedaan eene gemeene dankzegging tot God door den predikant 2 UITENBOGAART . » Is goedgevonden , dat men den voorschr. VAN DER BURCHT met brieven van credentie zal zenden aan de Raden van State , Staten van Holland en Zeeland , om H. Ed. , res pectivelijk van de voorschr. victorie te adverteren , om God den Heere daarover en voor deze groote genade alom doen danken , loven en prijzen ." . 264 AANTEEKENINGEN 220_ - 227 . In Res. Raad v. St. , 4 July 1600 leest men het besluit , om volgens de expresse begeerte van Z. Exc. alomme God te loven en te danken van zoo eene heerlijke, victorie. De pre dicatie van dankzegging werd reeds dienzelfden namiddag in ' s Gravenhage gedaan . (221 ) VAN REYD , bl. 432b. (222) ( 223) VAN METEREN , f. 427a . Zie zijn verhaal bij BOR , Auth. St. , IV St. (224) VAN REYD , bl, 433a. (225) VAN METEREN , f. 427a. (226 ) BOR , 37 B. , f. 45a. > ( 227) In eenen brief van den Agent CARON aan de Sta ten Generaal van den 28sten Juny 1600 oud. st. (te vinden in Dep. boek St. Gen.) leest men , na de vermelding van het bericht der overwinning, door CARON aan de Koningin gebracht: » Voorwaar , Mijne Heeren , indien ik iets van buiten in deze Prinsesse kan speuren , zoo moet ik jugeren en U. M. Ed. wel verzekeren , dat zij zulke demonstratie van blijdschap in deze goede nieuwmaren toonde , dat ik mij zelfs daarin verwonderde. Zij profereerde tot U. Ed . eere en van Z. Exc. veel goeds , zeggende , dat zij wonder lijk admireerde ul. goede handeling in de regering, die zoo vol van goede orde en politie was , dat zij moest bekennen , dat U. Ed. wijsheid alle andere Koningen en Potentaten 2 verstand te boven ging , en dat zij, Koningen , henl. in comparatie van U. Ed. van zulks niet verstonden , maar was eer van noode , dat zijl. al te samen in U. Ed. schole zouden gaan ; hoe secretelijk en discretelijk U. Ed. inval in Vlaanderen geschied was : zeide ook 't zelve ten hoogste te estimeren ; dankende - God op beide hare knieën , zoo zij zeide, dat Hij den lande zoo heerlijke victorie gege ven had .” En in eenen brief van AERSSEN , Agent te Parijs, van den 19den July aan de Staten Generaal , leest men : » U. Ed. Mog. brieven van den 3den uit Oostende, heb ik den 15den 's avonds ontvangen , en den bijgevoegden aan Z. Maj. > zelfs geleverd ten elf uren in den nacht , doordien hij met groote impatientie de waarheid en particulariteiten van den A ANTEEKENINGEN 227--228 . 265 slag verwachtte , die ik hem tot het meeste voordeel der Waarvan wij verscheidene pas sien hier te hove hebben gezien : Z. Maj. met velen hem landen heb doen verstaan . daarover verblijdende, als tenderende tot stuiting van den Spaanschen hoogmoed , zelfs tot vordering van zijnen dienst in den apparenten oorlog van Savoye: en anderen hun be droevende, als wezende een middel tot steuning van de religie in Frankrijk. Men acht, dat U. E. M. hun voor > deel wel zullen menageren , terwijl dat de Aartshertogen zonder middelen , moed of forcen zijn . Z. Maj. heeft zulke merkelijke blijdschap getoond in deze victorie , dat er velen hun daarover hebben gescandaliseerd , als te opentlijk be wijzende zijne affectie en genegenheid tot den welstand van U. E. M. Staat. Toen ik hem U. E. M. brief presenteerde , hij staakte zijn spelen en beval aan Monsieur LE GRAND dien luid te lezen , en vraagde mij zoo particulierlijk naar alles , hoe en op wat voet dat de slag begonnen en gewon 2 nen was ; dat hij anders niet had gewenscht ; gelijk hij op mij begeerd heeft, dat ik U. E. M. van zijnentwege zoude betuigen , zeggende , dat de gunst en oprechte vriendschap haar 't best betoont in voorspoed of tegenspoed , de een van den ander , dat hij wist , hoezeer U. E. M. hun ver blijd hadden in zijne prosperiteit , en daarom dat hij 't zelve , > nu ook gedwongen door zijne natuur , niet konde bedek ken , alhoewel hij, in consideratie van velen , 't zelve zoo publiek niet behoorde te laten blijken , en in allen gevalle dat hij U. E. M. een getrouw vriend en bijstander zal we zen. Hij heeft mij vier navolgende dagen 's morgens en 's avonds ontboden , en naar de gelegenheid een uur twee en somtijds langer audientie gegeven , wenschende, dat het Z. Exc. geliefd had hem van alles te onderrichten .” (228) Res. St. Gen. , 6 July 1600. » Is geordonneerd > te schrijven aan Z. Exc. dat men alsnog geene andere tij dingen van den vijand heeft, dan diegenen , die de Heeren Staten uit het rapport van de trommeters des vijands voor den middag Z. Exc. hebben geadverteerd , te weten , dat de vijand hem wederom omtrent Brugge zoude verzamelen en aldaar verwachten den Hertog VAN AERSCHOT met de 266 A ANTEEKENINGEN 228 . benden van ordonnantie , en diegenen die Z. Exc. nader zal verstaan van zijnen trommeter HANS. En alhoewel de Heeren Staten deze rapporten zoo vast niet houden , dat daarop zeker fundament te maken zij, dat men nochtans goedgevonden heeft Z. Exc. daarvan te adverteren en met ëenen in bedenken te stellen , of Z. Exc. niet raadzaam > > zoude vinden het fort van Nieuwendam nader te verzeke ren en insgelijks den pas , dien Z. Exc. en de vijand lest naar de duinen gebruikt hebben , met het afbreken van de bruggen , doorsteken of afsteken der wegen , afwerpen 2 van de sassen , ook met het maken van een fort of retran chement, om dezelve passagien in zulke punten te stellen , dat den vijand deze passage belet mag worden . Maar al zoo bij eenigen gezegd wordt , dat nog andere passagien tusschen deze stede van Oostende en Nieuwpoort naar de duinen zouden strekken , dat den Heeren Staten noodig dunkt , dat Z. Exc. de geheele gelegenheid van alle passagien , tusschen deze stad en Nieuwpoort naar de duinen strek kende , bij yertrouwde personen bij dage met een goed getal van ruiteren en knechten volkomelijk doe bezichtigen , om te beter in tijds op alles orde te stellen tot meesten dienst van den lande , verzekering van Z. Exc. persoon en den geheelen leger. Indien de voorz. passagien met het maken van eenige forten of retranchementen zouden mogen verze kerd worden , zal dienstelijkst wezen , dat 't gene daartoe van ruiteren , knechten , ingenieurs, schoppen en spaden > noodig is , bij Z. Ext. derwaarts gezonden worde.” Brief van MAURITS aan de Staten Generaal . » Edele Enz . Nadat wij alhier voor Nieuwpoort gekomen » waren , hebben wij U. Ed. brieven benevens degenen , die ons geschreven heeft, ontvan » gen. Wij bedanken U. Ed . van de advertentie , die U. Ed. » beliefd heeft ons mede te deelen belangende des vijands » Don GASTON SPINOLA aan » tegenwoordige gelegenheid , en houden daarvoor, dat hij » niet zal laten alle middelen ' aan te wenden , om ons in » ons voornemen te beletten , en dat hij ondertusschen > » diverse tijdingen en dergelijke geruchten onder 't . gemeene » volk zal doen strooiën . Wij zullen niettemin niet nalaten AANTEEK ENINGEN » » » ► » » » 267 228-230 . alle goed devoir te doen om hem te bejegenen . De voorz. Don GASTON had op ons begeerd , wij wilden hem con senteren , dat hij hem met nog vijf of zes Edelluiden , in der Aartshertogen dienst wezende , binnen Oostende zoude mogen begeven en den Heer Admirant aldaar te komen visiteren : waarop wij hem tot antwoord geschreven heb ben , 't gene U. Ed . in deze hierbij gaande missive zullen > » zien mogen : verzoekende U. Ed. hem dezelve met gele » genheid te doen overzenden , en ons van 't gene U. Ed. » nader van des vijands gelegenheid zullen verstaan , bij » dage en bij nachte adverteren . In 't leger voor Nieuw » poort den 6den July 1600. M. D. n." (229) Brief als voren. Sedert gisteren dat wij alhier gearriveerd » zijn , hebben wij , mits contrarie regen en weder , geheel » Edele Enz. » stił moeten blijven liggen , zonder ietwes te avanceren aan > » de approches van deze stede. En alzoo diverse klachten » bij den krijgsvolke voorgekomen zijn van wege het gebrek » >> » » » » van brood , zoo hebben wij alle de vivandiers doen onder zoeken , en hebben wij bevonden , dat het geheele leger gants zonder brood is. En aangezien het geheel onzeker is , wanneer eenige vivandiers bij dezen weder zullen mogen aankomen het zij uit Holland of Engeland , en nochtans de nood is vereischende , dat daarin promptelijk > » voorzien worde, 200 verzoeken wij U. Ed. vriendelijk » » » » » » » terstond , dezen gezien hebbende, orders te willen stellen , dat binnen Oostende tusschen dit en overmorgen omtrent zes lasten broods gebakken worden , opdat het krijgsvolk bij malkanderen gehouden worde : en wij zullen orders stellen , dat hetzelve bij de vivandiers opgekocht en her waarts gebracht worde. Want ofschoon de vivandiers on dertusschen van elders brood bekwamen , zoo achten wij . » in allen gevalle beter , dat de landen , zoo zulks mocht » gebeuren , in eenige schade vallen , dan dat door gebrek » van dien het leger alhier zoude komen te niet te gaan . » In 't leger voor Nieuwpoort den 7den July 1600. M. D. x . " ( 230) Brief als voren. » Edele Enz. Wij hebben U. Ed . twee brieven ontvan II 18 268 A ANTEEKENINGEN 230-231 . » gen , waarin dezelven ons van des vijands vergadering » omtrent Brugge adverteren : waarom wij goedgevonden » hebben den Heer JUSTINUS VAN NASSAU , onzen Luitenant » Admiraal in Zeeland , aan U. Ed. af te vaardigen , om » denzelven twee of drie punten van onzent wege voor te » dragen , daaraan den lande gelegen is : verzoekende daar » om vriendelijk daarop eerstdaags te resolveren en den » voorz, onzen Luitenant Admiraal volkomen geloof te doen » stellen als ons zelven . In 't leger voor Nieuwpoort den » 8sten July 1600. M. D. N.” Res. St. Gen. , 8 July 1600. » Compareert de Heer JUS TINUS VAN NASSAU , brengt eenen brief van credentie van Z. Exc. gedateerd op heden , en heeft vermogens denzelven vertoond de difficulteiten , die Z. Exc. bevindt in de voorge nomen belegering van de stede van Nieuwpoort, ten einde den Heeren Staten zoude gelieven daarop te letten en Z. Exc. te adverteren van H. Ed . goede meening en goed believen . - 1 Waarop gedelibereerd wezende , is geresolveerd , dat men Z. Exc. zal rescriberen , dat de Heeren Staten Z. Exc.. brief hebben ontvangen en den Heer Luitenant Admiraal gehoord ; en bevindende het vertoonde van zulke importantie en consideratie , dat H. Ed . gaarne daarop met Z. Exc. zouden communiceren , dezelve H. Ed, daarom verzoeken , dat Z. Exc. zoude gelieven op morgen alhier te zenden eenige compagnien ruiteren met vijf of zes wagens , daar mede zij hen zekerlijk bij Z. Exc . mogen vinden , om deze zake bij gemeene deliberatie te examineren ; en zoo Z. Exc. doenlijk zoude vinden de stad te forceren met eene furieuse batterij in weinige dagen , zonder dezelve met vele werken te omsingelen , dat d'Heeren Staten meening is , dat Z. Exc. door H. Ed . komste aldaar geenen tijd in 't prepareren van 't gene daartoe noodig is , zoude willen verliezen . ” (231 ) Res. Zeel. , 15 July 1600. » Is bij laste van de Heeren Gecomm . Raden den Heeren Staten voorgedragen den geheelen staat van de Geun. Provincien en de con sequentie en dangieren van den tocht op Vlaanderen 200 ver binnen 's lands , en achterlatende zoo veel groote ste den , en wezende de toevoer en acces langs de zee zoo A ANTEEKENINGEN 231-232. 269 onzeker, mits de onzekerheid van weder en wind en het dangier van de galeiën , mitsgaders het groot verlies van volk , 't welk geleden is , niettegenstaande de groote mer kelijke victorie , die God almachtig den landen en Z. Exc. heeft verleend : en of ten aanzien der voorz, redenen de Heeren Staten en Z. Exc. niet behooren verzocht te worden nader op alles te letten en hunnen aanslag te veranderen , zonder alles ongemerkt te laten passeren , nademaal het land van Zeeland , wezende een principaal lid van de Geun . Provincien , ook bij den voorz , tocht, (200 ver niet anders wierde gevorderd , of dat eenig ongeluk voorviele , 't welk God almachtig verhoeden wil ,) allereerst en principaal zoude beschadigd wezen . ' En nadien voorts is vertoond al 't geen is gedaan geweest om Z. Exc. en de Heeren Staten te bid den en verzoeken de macht van den lande te gebruiken , > om te verzekeren de havenen van Sluis , en den vijand te benemen de commoditeit van 't gebruik van de galeiën , die hij heeft en nog verwacht , met al 't geen voorder daaraf dependeert , en na diverse discoursen , op de voorz. propositie gedaan , is goedgevonden nog eenige dagen uit te stellen daarop te resolveren ." (232) Res. St. Gen. , 9 July 1600. » De Heeren Staten zijn vertrokken naar het leger voor Nieuwpoort: en compa rerende bij Z. Exc. hebben verklaard , dat H. Ed. aldaar gekomen waren , om nader te verstaan de difficulteiten , die Z. Exc. hun had doen representeren door den Heer Ad miraal NASSAU in de voorgenomen belegering van Nieuw poort , niet om die (1) te contradiceren , maar veel meer om daarop met Z. Exc. te adviseren en alles te stellen tot Z. Exc. discretie , die deze zaak beter verstond , en te helpen prijzen en houden staande met gemeen advies, dat bij z . Exc. daarin zoude worden gedaan , voorgenomen of gelaten . Hierna heeft Z. Exc. de voorschr. difficulteiten verklaard , bestaande in 't groot circuit des legers , meerder ? wezende als drie mijlen , de veelheid van de advenuen en (1) Te weten , difficulteiten , niet belegering. VAN WYN , Bijo. op Wag . , 9 St. , bl. 47 heeft in den zin dezer woorden misgetast. > 18* 270 A ANTEEKENINGEN 232. de zwakheid des legers om alle dezelve advenuen te bezet ten , zulks dat de vijand bij klaren dage in de voorschr. stad zoo veel volks kan brengen als 't hem belieft >, zonder dat men hem 't zelve zoude kunnen verhinderen ; en ten anderen de commoditeit, die de vijand heeft om den leger van Oostende af te snijden met het afnemen van het fort van Albertus en anderszins, zulks dat men daardoor we-, derom genoodzaakt zoude zijn met hem te slaan , of an derszins de belegering te verlaten en met meerder disrepu tatie te vertrekken , begeerende dat de Heeren Staten op alles zouden gelieven te letten en hem H. .M. Ed. goede meening en intentie te verklaren , wat Z. Exc. hierin zal hebben te doen. Is na deliberatie Z. Exc. alsnog ver klaard , dat de Heeren Staten alhier zijn gekomen , niet om hem te contradiceren in de gemoveerde difficulteiten , noch ook anderszins în 't gene dat Z. Exc. zoude voornemen en goedvinden te doen of laten , maar om alles te stellen tot Z. Exc. goede discretie , als hem de zaak beter verstaande : begeerende daarom , dat Z. Exc. op alles zoude gelieven te letten en te doen , gelijk dezelve voor den meesten dienst en verzekerdheid van den staat van den lande zal bevinden te behooren , zonder anderszins te staan op reputatie of disreputatie. Waarmede de Heeren Staten van Z. Exc. zijn gescheiden : verklarende Z. Exc. dat hij tot voordering van de belegering alles zoude doen wes mogelijk , maar dat hij voor de stad geen geschut zoude brengen noch engageren , ten ware dat alles daartoe wel ware geprepareerd en gedis poneerd , om op éénen tijd 't zelve te mogen gebruiken : daarentusschen dat hij zoude zien , wat de vijand zoude voornemen , begeerende, dat insgelijks den Heeren Staten zoude gelieven hem te adverteren , wat H. Ed. van het voornemen des vijands zullen verstaan , mitsgaders alle mogelijke devoir te doen , dat de passagien tot het leger > van Snaaskerke of Leffene en voorts naar den duin hem zouden mogen worden infructueus gemaakt met het afwer pen van de bruggen en anderszins. » De Heeren Staten tot Oostende wedergekeerd zijnde, is van den vijand wedergekeerd de trommeter van Graaf A ANTEEKENINGEN 232-233 . 271 HENDRIK , tot Brugge geweest hebbende om te vernemen > naar eenige gevangens: dewelke verklaarde,2 dat LA BOUR LOTTE met 2000 soldaten naar Nieuwpoort getrokken zoude zijn om die daarbinnen te brengen , en dat dezelve trom meter >, komende tot Oudenburg, aldaar verstaan heeft, dat die binnen Nieuwpoort gekomen zouden zijn. Is goedge vonden , dat men Z. Exc . daarvan zoude adverteren om daarop te letten , mitsgaders vermanen toe te willen zien , dat de vijand onze schepen niet schadeloos make met eenige vuurwerken of anderszins ; en wederom in Z. Exc. discretie te stellen van de belegering op te trekken en het leger elders te gebruiken , naar dat Z. Exc. zoude goedvinden voor den dienst en verzekerdheid van den staat van den lande , of dezelve belegering te continueren , zonder anders zins 200 zeer te letten op de reputatie of disreputatie . Item dat men insgelijks in Z. Exc. discretie zal stellen meer volks uit Holland , Zeeland en andere Provincien te ontbieden , naar dat dezelve zal goedvinden ; en Z. Exc. ad verteren van de aankomst van eenige Capiteinen en soldaten van het regiment van den Overste WYNGAARDEN , en dat de rest mits het kwaad weder wederom heeft moeten keeren . ” (233) Brief van MAURITS aan de Staten Generaal. » Edele Enz. Wij hebben uit U. Ed . brieven van gis » teren verstaan , dat geene van de compagnien , bij den » Graaf van Hohenlo overgezonden , alsnog geheel aangeko » men is. Maar alzoo wij verhopen , dat zij al thands over » gekomen zullen wezen , verzoeken wij U. Ed. vriendelijk , » » » ► » nadat zij geheel bij malkanderen zullen wezen , ze ter stond herwaarts te willen zenden , om beneffens de ande ren , alhier in 't leger wezende, wachten en garden te helpen doen , al ware 't dat de Welgem . Heer Graaf als nog in persoon niet aangekomen ware . Belangende den » Colonel DUVENVOORDE en zijn regiment, vinden wij, onder » U. Ed. correctie niet raadzaam , dat de quartieren daar » boven zoo geheel van volk ontbloot worden , aangezien de » vijand , 't zelve wetende , zeer lichtelijk een paar duizend » man derwaarts zoude kunnen zenden , om met zijne ex » cursien eenige diversie van hier te doen . En alzoo wij ! A ANTEEKENINGEN 272 , 233 . » mits dezen kwaden weder elders niet zouden kunnen uit » richten , dunkt ons voor 't raadzaamste te wezen , dat wij » in dezen begonnen werk vóór deze stad continueren , tot » dat wij zien mogen , wat de vijand voorder zal willen » voornemen : en wij verzoeken U. Ed. vriendelijk ons te > » adverteren van 't gene dezelven van des vijands gelegen In 't leger voor » heid, zekerlijk zullen verstaan hebben. » Nieuwpoort den 10den July 1600. M. D. n. Res. St. Gen. , 10 July 1600. » Ontvangen eenen brief van Z. Exc. gedateerd den 10den dezes, - Is geordonneerd ' te antwoorden , dat de Heeren Staten Z. Exc. brief hebben > ontvangen , en dat zij hen daarnaar regulerende , de voorz. compagnien compleet aangekomen wezende , terstond naar den leger zullen zenden ; dat er wel dezen morgen eenige soldaten aangekomen zijn , maar niet allen overmits het kwaad weder ; dat de Heeren Staten geene nadere tijding van den vijand hebben , als diegene , die H. Ed. gisteren hebben geadverteerd.” Brief van MAURITS aan de Staten Generaal . » Edele Enz. Belangende het fort, dat - U. Ed. zouden >> raadzaam vinden gemaakt te worden , om den vijand den » pas te benemen , vinden wij 't zelve in deze gelegenheid » » » » » » niet practicabel ; want wij hier noch ingenieur noch eenig volk van oorloge kunnen gemissen om 't zelve te effec tueren ; te meer dat den vijand , niettegenstaande 't zelve fort, de pas niet zoude kunnen benomen worden ; want hij in allen gevalle zijnen pas door de schans van Isabelle zal kunnen nemen en op de duinen komen , zoodat men > » hem 't zelve niet zal kunnen beletten. En zoo veel het » regiment van den Overste WYNGAARDEN aangaat , vinden >> wij raadzaam , dat zoo wanneer eenige geheele compagnien 1 » aldaar aankomen , dat dezelve terstond herwaarts gezon >> den worden . Van gelijke vinden wij het raadzaam tot » den dienst van den lande , dat de Overste DUIVENVOORDE , » » » » ondertusschen dat de vijand hem in deze quartieren zal onthouden , met zijn regiment tot Bergen op den Zoom gecontinueerd worde', met last , zoo haast hij verstaan zal , dat de vijand hem wederom naar Braband en op A ANTEEKENINGEN 233 . 273 » waarts zoude begeven , dat hij hem alsdan , zonder » eenig nader beve! te verwachten , terstond met zijn re » giment naar den Bommelerwaard zal begeven : verzoe > » kende daarom U. Ed. vriendelijk orde te willen stellen , » dat hem 't zelve ten eerste te weten en bevolen worde. » » » » Van daag hebben eenige soldaten zekere huismansvrouw omtrent Veurne gevangen en in dit leger gebracht, de welke ons verklaard hebben , dat de Colonel LA BOUR LOTTE met 2000 man binnen Veurne gekomen is en 500 > » daaraf binnen Nieuwpoort gezonden heeft, en dat zij ver >> staan hebben , dat hij nog eenigen naar Duinkerken zoude » gezonden hebben : anders weten wij van voorz. Colonel Wat wij nader verstaan zullen , daaraf In 't leger voor Nieuw » poort den 10den July 1600. M. D. N. ” » niet te vernemen . » zullen U. M. Ed . adverteren . - Brief als voren. » » >> » » » » » » » » » » Edele Enz. Overmits het signaal of vuurteeken , dat wij gisteren gezien hebben , en 't extraordinaris schieten , dat dezen voorleden nacht uit de stad Nieuwpoort gedaan is , hebben wij getwijfeld , dat eenig volk binnen dezelve stede zoude moeten gekomen wezen : waarom wij van daag uitgezonden hebben , om eenige gevangens te bekomen , die ons daaraf volkomen bericht mochten doen : dewelke eenige gevangens omtrent Dixmuiden bekomen hebben , die ons gelijkelijk verklaren , dat de Colonel LA BOUR LOTTE met omtrent 2000 man in de voorschr. stede van Nieuwpoort zoude gekomen zijn , zonder dat wij nochtans daaraf eenige andere verzekerdheid kunnen yernemen . Enz . In 't leger den 10den July 1600. M. D. N.". - Brief als voren . » Edele Enz. Gisteren en dezen nacht hadden de werk- · » lieden de trancheën en de approches naar de stad zeer » wel geavanceerd , maar hebben ons dezen morgen gerap > » porteerd , dat de voorz. trancheën dezen nacht wel an » derhalven voet vol waters zijn geloopen , zonder dat wij » tot nog toe weten kunnen , of hetzelve met dezen spring » Vloed , die men zegt zeer hoog geweest te hebben , geschied » is , of bij andere practijken van den vijand. Wij hebben 274 A ANTEEK ENINGEN 233-234 . » orders gesteld en eenigen dezen morgenstond uitgezonden » om te bezichtigen , of men bij eenige middelen het water » wederom zal kunnen aflaten en de voorschr. trancheën »>> droog houden . - Dezen morgenstond hebben die van de » stad drie à vier teekens gegeven , waaruit en ook van de » wegen , die men in 't koorn gevonden heeft, men genoeg > > zaam gespeurd heeft , dat er volk in is gekomen : maar >> wij kunnen niet weten , hoeveel. Wij kunnen ook niet » zien , bij wat middel men hetzelve den vijand zal kunnen » beletten , want het veld zeer groot en breed is , en dat » hij over de slooten bruggen kan werpen , zoo hij dezen »>> nacht ook gedaan heeft. — In 't leger bij Nieuwpoort den > » 12den July 1600. M. D. N.” Brief als voren . » Edele Enz. Nadat wij veradverteerd wierden van 's vij » ands komst binnen Nieuwpoort, hielden wij daarvoor , dat » hij nog dezen dag eenen uitval op onze trancheën doen 4 » zoude, en hadden daarom orders gesteld , bij zoo ver hij 1 » den uitval deed , dat het krijgsvolk , in de trancheën we » zende , op de sluizen zoude wijken en hen aldaar bij » de assistentie van de anderen , daar wij die geordonneerd » hadden , verwachten . ' t Welk dezen achternoen alzoo ge 2 » schied is : want hij , zoo men heeft kunnen merken , met » omtrent 1000 man en meer uitgevallen en op de onzen » gechargeerd heeft, maar is dapperlijk , wederom terugge » jaagd , en is onder anderen de Luitenant Colonel van » 't regiment van den Marquis Van VARENBON gebleven , over » denwelken men eenige brieven gevonden heeft , die wij » hiermede overzenden ; uit dewelke U. Ed. zullen verstaan , » dat hij degeen is, die de eerste troepen , vóór omtrent »>> vier dagen binnen de .voorz. stad gekomen wezende, daar >> binnen gebracht heeft: 't welk wij niet hebben willen » nalaten U. Ed . te adverteren . In 't leger voor Nieuw » poort den 12den July 1600. M. D. N.” (234) Res. St. Gen., 12 July 1600 . » Is geordonneerd > te schrijven aan Z. Exc. , alzoo de Heeren Staten van mee ning zijn hen op overmorgen te disponeren om te ver trekken , achtende, dat H. Ed . in de Provincien respectief AANTEEKENINGEN 275 234 . meerderen dienst zullen mogen doen , zoo met het invor deren van de consenten als anderszins , als alhier , ten ware 9 dat Z. Exc. oorbaarlijk achtede , om eenige consideratien , die Z. Exc. beter bekend zijn als H. Ed. , dat dezelve H. Ed. alhier eenen dag twee of drie langer zouden verblijven , (daarnaar H. Ed. hun gaarne zullen reguleren), dat zij Z. Exc. verzoeken , dat hem gelieve drie goede schepen van oorlog te zenden , om de Heeren Staten over te voeren .” Eod . die post prand. >> Compareert de Heer VAN COR BEKE , gezonden van Z. Exc ., vertoont de difficulteiten , die 2. Exc. bejegenen in de voorgenomen belegering der stede van Nieuwpoort, ten regarde dat de vijand het garnizoen daarbinnen liggende , te meer reizen versterkt heeft en voorder nog doen kan , overmits Z. Exc. de voorschr. stede niet volkomelijk , mits de zwakheid onzes legers , kan besluiten , en dat de vijand buiten omtrent de stede nog volk hebbende , licht met correspondentie van binnen of ook daar zonder , 't een quartier of ander van ons leger zoude geraken op te slaan ; hetwelk hem kwalijk zoude te verhinderen zijn : verzoekende derhalve Z. Exc. te verstaan der Heeren Staten advies , of H. Ed. zouden goedvinden , dat de voorgenomen forcering van de stad alleenlijk aan de eene zijde of in één quartier zoude worden gecontinueerd of meer. Na deliberatie is geresolveerd , dat men Z. Exc. voor antwoord zal adverteren , nademaal Z. Exc. de gestel tenis en sterkte van de voorschr. stede van Nieuwpoort, mitsgaders hoe die bezet en wat renfort daarin gekomen is en voorder nog gebracht zoude mogen worden , en wat apparentie dat er is dat die zoude kunnen geforceerd wor den , en voornamelijk hoe de gemoederen en de courage van de Krijgsheeren , Colonellen , Ritmeesteren en Capitei > nen , Officieren en soldaten des legers om die te forceren gezind zijn , als den Heeren bekend is , dat H. Ed. we derom stellen en refereren tot Z. Exc. discretie , de bele gering van de voorz. stad te continueren , dezelve te ver laten , of iets anders met meerder verzekerdheid ten dienste van den lande voor te nemen , gelijk Z. Exc. dat zal die nelijk achten en bevinden te behooren , geresolveerd we : 276 234 . A ANTEEKENINGEN zende niet alleen te approberen en ratificeren , maar ook te justificeren en helpen prijzen 't gene wes Z. Exc . dezen aan > gaande en anderszins zal doen of laten ; verzoekende alleen lijk dat Z. Exc. gelieve hem ten eenen of ten anderen ten spoedigste eindelijk te resolveren .” 13 July. » Compareert Z. Exc . , verklaart , dat hij ont vangen hebbende den brief van de Heeren Staten van gis teren , daarbij H. Ed. in handen stellen van Z. Exc . en tot zijne discretie de belegering van de stad van Nieuw poort te . continueren , dezelve te verlaten , of iets anders > met meerder verzekerdheid ten dienste van den lande voor te nemen , hem bezwaard heeft gevonden alle deze zaken over hem te nemen , en daarom alhier gekomen te zijn , om daarop nader met de Heeren Staten te communiceren en met gemeen advies te resolveren , gelijk voor het verze kerdste ten meesten dienste van den lande bevonden zoude worden te behooren : remonstrerende tot dien einde van nieuws alle de difficulteiten , die Z. Exc. op gisteren door den Heer CORBEKE heeft doen voordragen met zijn advies en goeddunken , dat men zoude mogen voornemen , om > onzen leger en de voorschr. belegering te verzekeren door het innemen van het fort van Elisabeth (1 ) , daartoe dat 2. Exc. van meening zoude zijn uit het leger te gebruiken 4000 voetknechten en eenige ruiteren , en des niettemin de graafwerken voor Nieuwpoort te laten voortgaan en alles te prepareren tot de sappen , daardoor hij verhoopt van de stede meester te zullen mogen worden , niettegenstaande de sterke bezetting van dezelve , zonder dat de vijand hem > daarin andere verhindering zal kunnen gedoen , als komende met een geformeerd leger den hasard van eenen tweeden slag te verwachten , daartoe Z. Exc. hem zal disponeren en ge reed · maken : verzoekende dat den Heeren Staten zoude ge lieven daarop te adviseren en hem H. Ed . goede meening te verklaren. En daarop gedelibereerd zijnde is wederom geresolveerd , dat men alles zal stellen tot discretie van Z. Exc. met verklaring dat men Z. Exc. voorslag goed vindt 1 (1) Denkelijk te lezen Isabelle, 1 AANTEEKENINGEN 234–235, 277 en verzoekt, dat hem gelieve 't zelve in diligentie bij der hand te nemen en te effectueren : hetwelk Z. Exc. aange nomen heeft zullen doen , vermanende de Heeren Staten zeer ernstelijk te willen de voorziening doen , dat het leger genoegzaam van brood geprovideerd worde, daarin hij zeer > beladen is , dewijl dat 't zelve gebrek zoude veroorzaken de geheele ruine van het leger , en dat er tot alle occurrentien een honderd van de beste schepen bij de hand mogen ge reed liggen , om gebruikt te worden naar de gelegenheid tot het transport van de ruiteren en knechten in het eene of andere quartier ; hetwelk alzoo ook goedgevonden is.” (235) Res. St. Gen. , 16 July 1600. » Compareert de > Heer Admiraal JUSTINUS VAN NASSAU , remonstreert vermo gens den brief van credentie hem bij Z. Exc. gegeven , ge dateerd op heden , dat dezelve Exc. het beleg van Nieuw poort overleggende , daarin hoe langer zoo meer difficulteiten bevindt van 't zelve te continueren , (de stad jegenwoordig bij den vijand bezet wezende met 3000 soldaten ,> en den vijand van buiten met een leger te moeten verwachten , die hem in diligentie gereed maakt), ten einde den Heeren Staten zoude gelieven Z. Exc. te adviseren , of het daarom niet beter zoude zijn de belegering met meerder eere en reputatie bij tijds te lichten , als 't zelve daarna te moeten doen met perikel ' en confusie. Is geresolveerd te antwoor den , dat de Heeren Staten van den aanbeginne Z. Exc. redenen gehoord hebbende, wel hebben kunnen conside reren , dat de voorschr. belegering had hare difficulteiten , en daarom geresolveerd en tot meer reizen tot Z. Exc. discretie gesteld en geremitteerd hebben dienaangaande, ( te weten , tot continuatie of opbreking van de belegering), zulks te disponeren , als Z. Exc. voor den meesten dienst van den lande zoude achten te behooren , prefererende den zelven voor de eere , reputatie of eenige andere considera tien . En nadien Z. Exc. alsnu wederom beliefde door den voorz. Heer Admiraal zijne nadere meening op de voorschr. difficulteiten te doen verstaan , dat H. M. Ed. hen daarmede hebben geconformeerd , verzoekende alleenlijk , zoo ver het leger wordt opgebroken , dat zulks bij tijds mag geschieden 278 A ANTEEKENINGEN 235-237 . in goede verzekerdheid en met zulke orde , dat de muni tien en andere oorlogsbehoeften tijdelijk gescheept en alle de schepen uit de haven van Nieuwpoort gebracht mogen worden zonder schade of verlies , en voorts zulks naar de haven van Oostende gedirigeerd , dat alle de schepen , in den dienst van den lande wezende , in dezelve bij orde , naar dat die gebruikt moeten worden , gebracht en gehouden , en de zoetelaarsschepen in de geule gelegd mogen worden , om alle confusien te vermijden ; vertrouwende in 't voordere, dat Z. Exc. zal letten op de difficulteiten van de fourage , die in deze quartieren zouden mogen komen te vallen. » Hierna zijn de Heeren Staten vertrokken van Oostende naar Middelburg." (236) BOR , 37 B. , f. 43. Van deze komst van MAURITS te Oostende vindt men niets in Res . St. Gen. (237) Brief van MAURITS aan de Staten Generaal. » Edele Enz. Dingsdag 11. na den noen zijn wij met dit » leger voor het fort Isabella gekomen in meening hetzelve » met geweld aan te tasten . Maar alzoo de vijand terstond » vernemende onze aankomst , met alle zijne macht, die » hij althands bijeen heeft, hem is komen logeren omtrent » het fort van Clara , en ons daarmede de middelen geheel > » afgesneden heeft, om het voorschr. fort van achteren te » kunnen sluiten , en ook dat wij in 't approcheren met » het water zeer belet worden ; zoo beduchten wij, dat * 1 » wij zeer bezwaarlijk daaraan mede wat zullen uitrichten » » » » » » mogen , dat tot dienst van den lande zal kunnen strekken . En alzoo de cavallerie voortaan alhier omtrent , zoo U. Ed . gezien mogen hebben , . niet zal mogen onderhouden wor den zonder hare grondelijke bederfenis , waaruit anders niet dan groote ondienst van den lande zoude staan te verwachten ; zoo hebben wij beneffens de andere krijgs » oversten en voornaamste Officieren van het leger voor » het raadzaamste aangezien , dat de voorschr. cavallerie » wederom naar Braband en op andere plaatsen gezonden » worde ,> om aldaar dienst te doen en andere betere gele » genheid te verwachten : en wij zullen niettemin een goed » getal van de infanterie binnen Oostende laten , om dezelve AANTEEKENINGEN 279 237 . » stad voor 's vijands geweld te verzekeren en voorts ge » bruikt te worden , daar der landen dienst naar tijd en » gelegenheid ' t meeste zal mogen vereischen : waaraf wij . » noodig geacht hebben U. Ed. te adverteren . – In 't leger » voor 't fort Isabella den 22sten July 1600. M. D. N.” Brief als voren. » Edele Enz . In onze voorgaande hadden wij U. Ed . » veradverteerd , dat de vijand met zijn leger omtrent het » fort Clara gekomen was , en ons alle middelen benomen » om het fort van Isabella , hetwelk wij voorgenomen had » den te attaqueren , van achteren te sluiten. Naderhand » heeft heeft hij hem tusschen beide de voorz. forten van » Isabella en Clara komen logeren , en zulks begost de » trancheën , dat wij te vergeefs achten ietwes vruchtbaar » lijks jegens hem of het voorschr. fort van Isabella , als » wezende met een geheel leger gesecondeerd , te mogen » tenteren : en hebben daarom voor het raadzaamste aan » gezien alle de cavallerie met het meeste deel van de » infanterie wederom te doen embarqueren en terug te » zenden , om den lande elders dienst te mogen doen , » latende ondertusschen de stad van Oostende , aangezien ► de vijand altijd met zijne macht hieromtrent is , behoor » lijk bezet. En alzoo de fortificatien van de voorz. stede » van Oostende zeer vervallen zijn , en de nood eischt , dat » dezelve , alzoo U. Ed. zelfs gezien hebben ,) wederom » opgemaakt en in behoorlijke defensie gebracht worden , » 't welk bij geene betere gelegenheid zal kunnen geschieden , » dan ondertusschen het volk van oorloge , dat wij binnen » de voorschr. stede zullen in garnizoen laten , aldaar zal » continueren ; zoo verzoeken wij U. Ed. ons bij brenger » dezes in diligentie te willen adverteren , of U. Ed. gera » den vinden , dat wij dezelve fortificatien vóór ons vertrek » zullen besteden en doen opmaken>, opdat wij ons daarnaar » hebben te reguleren. - In 't leger voor het fort van » Isabella den 25sten July 1600. M. D. N. Belangende de » onkosten van de voorschr. fortificatien zullen wij benaar >> stigen , dat dezelve , zoo veel mogelijk zal wezen , gere > » trencheerd en verminderd worden . " 280 A ANTEEKENINGEN 237 . Brief als voren. » Edele Enz. Al is 't dat wij U. Ed . bij twee diverse » onze voorgaande schrijvens geadverteerd hebben , dat de vijand met den meesten hoop van zijn leger was komen » logeren tusschen de forten van Clara en Isabella en ons » » overzulks de middelen afgesneden had om ietwes vrucht » baars tegen die van Isabella te tenteren ; zoo hebben wij » nochtans niet willen nalaten U. Ed. bij dezen expressen » anderwerf te kennen te geven , en daarbenevens dat hij » hem tusschen beide de forten zulks geretrancheerd heeft , » dat niet mogelijk is hem van daar te doen delogeren , » en veel min , ondertusschen hij aldaar zal wezen , ietwes » vorders jegens het voorz. fort te tenteren ; want hij hem » van dage tot dage is versterkende. En alzoo de caval » lerie , alhier bij ons wezende , ondertusschen bij gebrek 7 » van fourage geschapen is geheel te verjagen en geruïneerd » te worden ; zoo verzoeken wij U. Ed. anderwerf vrien » delijk te helpen benaarstigen , dat degenen , die wij gelast » hebben de schepen , tot het transport van de voorschr. cavallerie alhier noodig wezende , over te brengen , ter » stond in alle diligentie zulks mogen geassisteerd en ge » vorderd worden , dat zij ten eerste alhier mogen aanko » men , en ons in éénen weg laten weten 't gene U. Ed. » met de fortificatie der stede van Oostende raadzaam vinden » gedaan te worden , en of wij dezelve vóór ons vertrek » zullen doen besteden en opmaken , alzoo wij U. Ed. bij » onze voorgaande insgelijks verzocht hebben . - In 't leger » voor Isabella den 27sten July 1600. M. D. N. De vijand » heeft hem met alle zijne cavallerie en eenige infanterie » ' tot Oldenburg gelogeerd , versterkende hem dagelijks, en » omtrent den noen zijn de gemutineerden van Diest en » Hamont ook aldaar gekomen .” Res. St. Gen. 29 July 1600. >> Ontvangen twee brieven van Z. Exc , van den 22sten dezes en eenen anderen van den Hierop geadviseerd wezende , is geresolveerd , dat men Z. Exc . in bedenken en tot zijne discretie zal stellen , 27 sten . ingeval dezelve niet van meening is langer met het leger in het quartier van Oostende te blijven , gelijk het schijnt uit 237 . A ANTEEKENINGEN 281 iverse de redenen in Z. Exc. brief verhaald , of dezelve niet beter zoude vinden iets op de galeiën of op eenige andere quar > at de tieren van Vlaanderen tot meerderen dienst van de Genera homen liteit en afbreuk des vijands voor te nemen , daarin dat EN ONS H. Ed. Z. Exc. ten beste zouden mogen seconderen , na demaal een iegelijk het oog promptelijk op de voorschr. galeiën heeft en men daarvoor meest bevreesd is ten regarde van de schade , die dezelve alreede gedaan hebben en voor der nog zouden mogen doen , als geheellijk daar uit te ruch: ressen at lagi heelt, scheiden . Dan daar Z. Exc . noch ' t een noch 't ander Feren, zoude gedenken bij der hand te nemen , maar geresolveerd etwes is geheellijk uit Vlaanderen te scheiden , dat de Heeren „ Staten verzoeken en begeeren , dat Z. Exc. gelieve de stede van Oostende zoo met goed en genoegzaam garnizoen van wel geëncourageerde en geresolveerde soldaten , Colonels en Luitenanten Colonels , Capiteinen en andere Officieren vóór hem val orek ceerd tien zijn vertrek te bezetten en die voorts uit de provisien , gelast tschr. aldaar wezende , te voorzien van vivres en andere munitien en behoeften van oorlog , dat H. Ed. en Z. Exc. daarin mogen gerust zijn , en voorts te letten om te doen repare ren ten meesten profijte van den lande de vervallen fortifi anko EL catie van de stad en te doen maken alzulke andere wer jak ken , als Z. Exc. zal achten voor de verzekerdheid derzelve noodig , inziende nochtans den jegenwoordigen soberen staat dezerlanden ten regarde van de kortheid des gelds en an derszins ; goedvindende , dat de ruiteren en knechten naast bij der hand worden gelegd om te letten op de actien van den -vijand , wat dezelve zal willen voornemen , en daartegen nteri tijdelijk te voorzien en deszelfs desseins te breken . vinde ertrek Ed. Hi t leger ks, & rieven an der d, dat stellen, eger in int uni Enz. '» Is geresolveerd , dat men ook zal schrijven aan die van Zeeland , dat H. Ed . weten , met wat groote kosten en moeiten het leger in Vlaanderen is gebracht en wat men daarmede heeft voorgehad tot afbreuk des vijands en de verzekerdheid van den staat der landen in 't generaal en voornamelijk ten dienste van de Provincie van Zeeland in 't particulier : en al is ' t zoo dat de zaken niet zijn vol komentlijk gesuccedeerd naar wensch , dat men nochtans alle mogelijk devoir behoort te doen , dat men in deze gelegen . 282 A ANTEEKENINGEN 237–238 . heid daarvan trekke zoo veel dienst en voordeels , als eenig zins doenlijk en mogelijk. Waarover de Heeren Staten , verstaande dat z. Exc. van meening is het leger te trekken uit het quartier van Oostende 'en 't zelve herwaarts over te transporteren , H. Ed. verzoeken de goede hand daaraan bij Z. Exc. te houden , dat 't zelvige leger ten naastenbij mag worden geëmployeerd , zonder tijd te verliezen tot meerder nadeel van den dienst en de reputatie van den lande. » Is geresolveerd , dat men van alles copie zal zenden aan de Heeren SANTEN en HUBERT met last om dienvolgende de goede bevordering bij die van Zeeland te willen doen , dat dezelven bij Z. Exc. zoo veel te weeg brengen of immers haar uiterste devoir daartoe doen , dat het leger ten naasten bij mag worden geëmployeerd daar Z. Exc. dat voor den meesten dienst en verzekerdheid van den staat dezer landen tot afbreuk des vijands zal bevinden te behooren .” (238) Brief van MAURITS aan de Staten Generaal. Edele Enz. Sedert onze leste brieven is alhier niet » voorgevallen , noodig om U. Ed. te adverteren. Wij had >> » >> » den achtervolgende de voorschr. onze voorgaande voorge nomen met dit leger op te breken ,> maar hebben 't zelve bij gebrek van schepen niet kunnen te weeg brengen . Van daag zijn hier eenige aangekomen : 't welk ons heeft » doen resolutie nemen , om ten eerste op te breken , ten » zij dat wij bij den vijand belet worden. Wij hadden » voorgenomen met de zaken van Hulst voort te varen : » maar alzoo dat de vijand alreeds eenige compagnien der >> waarts heeft gezonden om de garnizoenen te versterken , » en dat hij in allen gevalle, zoo verre wij ons derwaarts » zouden begeven , al zoo haast en eer aldaar zoude kunnen > » wezen als wij, aangezien wij dit volk niet op eenmaal >> kunnen doen schepen , maar benoodigd zijn hetzelve te > » verdeelen en in diverse hoopen daarna over te zenden , » en dat daarom , onzes bedunkens , niet vruchtbaarlijk al » daar zoude wezen uit te richten ; zoo hebben wij U. Ed. > anderwerf willen verzoeken ons terstond en in alle dili » gentie in Zeeland of tusschen hier en Zeeland op den » weg te laten weten , wat U. Ed. het raadzaamste vinden 1 1 A ANTEEKENINGEN 238 . 283 » met het volk van oorloge gedaan te worden , te weten of » wij ze legersgewijze bij malkanderen zullen houden , en » waar hetzelve best zoude mogen geschieden , of op som » mige plaatsen verdeelen , en op wat plaatsen U. Ed. goed » vinden dat zij zullen mogen gezonden worden. En alzoo >> elke compagnie maar in één schip geordonneerd is , en » dat allen , de schepen algereed met allerhande zoo ammu » nitie als bagage geladen , geene plaats daarin kunnen heb » » » » » ben dan oprecht te staan , en daarom niet mogelijk is , dat zij daarin zullen mogen blijven ; zoo verzoeken wij anderwerf ons ten spoedigste van U. Ed. geliefte te adver teren , opdat wij ons daarnaar weten te reguleren. In 't leger voor 't fort Isabella , den 29sten July 1600. > » M. D. N.” Res. St. Gen., 30 July 1600. » Ontvangen eenen brief van Z. Exc. van den 29sten July. - Is geordonneerd , dat men Z. Exc. zal zenden copie van 't geen hem gisteren ge antwoord is op deszelfs brieven van den 22sten en 27sten de zes , en Z. Exc. verzoeken , dat hem gelieve dienvolgende daarop te letten , hoeveel voor den welstand en de conser vatie van de eer en reputatie van den lande en van Z. Exc. mitsgaders om vele andere wichtige consideratien van staat importeert, dat men niet geheel met het leger uit Vlaan deren scheide , maar 't zelve gebruike tot vernieling van de galeiën of op Hulst of op eenig ander quartier van Vlaan - deren tot afbreuk des vijands, zoo verre men daarmede in het quartier van Oostende niet meer zoude kunnen uitge rechten , naar dat Z. Exc. vorderlijkst zal achten , daarin de Heeren Staten Z. Exc . naar H. Ed . ' uiterste vermogen zullen seconderen , dewijl bevonden wordt , dat de vijand jegenwoordig zijn oorlog een groot deel is voerende met rumoeren , die hij uitgeeft van zijne sterkte , die in der waarheid zoo niet is. Doch daar Z. Exc . zoude verdunken 't zelve niet doenlijk te zijn , als men beters hoopt , dat Z. Exc. in zulken gevalle gelieve de ruiteren en knechten te doen brengen en houden ten naaste bij der hand , om te letten op de actien van den vijand en deszelfs desseins daarmede te breken volgende ' t gene dat gisteren Z. Exc. II 19 284 A ANTEEK ENINGEN 238-240 . geschreven is : verzoekende dat Z. Exc. den Heeren Staten zoude gelieven te adverteren , wat men zal doen met de compagnien , van Wachtendonk gekomen . ” (239) Op den 25sten July schreven de Gecommitteerden te velde aan de Staten Generaal, dat de Generadl FRANÇOIS VERE hun had vermaand , om bij gelegenheid , dat er twee Engelsche afgevaardigden in het leger gekomen waren , aan dezelven te verzoeken , dat ten koste der Koningin eenige onderstand van volk gezonden wierde, opdat ons leger niet gedwongen worde met schande van hier te vertrekken . De Gecommitteerden hadden er terstond met MAURITS over ge sproken ; doch deze had geantwoord : Zoude dan Monsieur DE VERE goedvinden , dat wij hier naar meer volk zouden behooren te wachten , daarvan " men in lange niet zoude kunnen verzekerd wezen . Wij hebben voor dezen tijd nog veel volks : en al waren wij de helft sterker , 700 zoude men niet met 4000 soldaten de drie ingangen met > schansen bezetten , en om dieper in Vlaanderen te komen , kunnen sluiten . (240) Brief van MAURITS aan de Staten Generaal. » Edele Enz. Gisteren avond hebben wij begonnen de » cavallerie van dit leger tot Oostende te doen embarque » ren ; maar bij gebrek van schepen hebben wij dezelve » niet dan bij troepen kunnen doen schepen. Wij zijn nog » doende om degenen , die nog resteren , van daag te doen » embarqueren , met bevel dat zij haar binnen Bergen op den » Zoom , Breda , Steenbergen en Heusden tot nader bevel » zullen begeven. — En al is 't dat wij daarvoor houden , » dat de vijand jegens deze stad van Oostende in deze ge » legenheid niet zal tenteren , zoo hebben wij nochtans » raadzaam gevonden tot 39 compagnien van infanterie Wij hopen jegens morgen avond » daarbinnen te laten . » met de resterende infanterie zelfs te scheep te gaan en naar » het hoofd van Middelburg te zeilen , om aldaar van U. Ed . >> bescheid te verwachten en te weten , wat dezelve met » het volk van oorloge zoo te voet als te paard begeeren » gedaan te worden , te weten , of men ze samen legersge » wijs houden , of eenige belegering daarmede doen , of te A ANTEEKENINGEN 285 240 . » samen verdeelen en in garnizoen zenden zal. En alzoo » al te samen zeer kwalijk met schepen voorzien zijn , en » » » » daarom boven een dag of twee niet zullen kunnen te scheep gehouden worden , zoo verzoeken wij U. Ed. ons ten allerspoedigste U. Ed. geliefte te laten weten , opdat wij ons daarnaar hebben te reguleren , dewelke wij alle zijn verwachtende. » July 1600. M. D. N.” » uren In Oostende den lesten Res. St. Gen., 3 Augustus 1600. » Is geadviseerd op En commu den brief van Z. Exc, van den lesten July. nicativelijk verstaan , dat men in de jegenwoordige consti tutie van tijd en zaken niet beters zoude kunnen gedoen , als met geweld aan te tasten de galeiën- zoo ten regarde van de schade , die dezelve dagelijks doen , als dat er ge zegd wordt , dat er meer galeiën verwacht worden. Doch is uitgesteld daarop te resolveren voor twee of drie dagen , en goedgevonden ,> dat men ondertusschen zal verwachten antwoord van Z. Exc. op de voorgaande brieven aan Z. Exc. dezenaangaande bij de Heeren Staten geschreven , en niette min Z. Exc. van deze resolutie adverteren.” Brief als voren. » Edele Enz. Naardien wij metterdaad gezien hebben , » dat wij jegens den vijand in Vlaanderen op dit maal niet » » » » » meer mochten uitrichten , hebben wij, en om het krijgs volk , met ons aldaar geweest hebbende, niet geheel te laten bederven , voor het raadzaamst aangezien , hetzelve met ons wederom te doen overschepen ; 't welk niet dan met groote zwarigheid en ongemak van de soldaten heeft > » kunnen geschieden : want wij bij gebrek van schepen wel » 2 of 3 compagnien in één schip hebben moeten doen > gaan ,> niettegenstaande dezelve met bagage en ammuni » tien geladen waren . En hebben daarom met advies van » de Gecommitteerden van U. Ed ., alhier bij ons wezende , » en de Heeren Staten van Zeeland voor het raadzaamste » gevonden , het voorz . krijgsvolk in de naastgelegen steden » Zoo van Holland als van Zeeland en Braband te doen » accommoderen , om haar voor een dag zeven of acht een » weinig te ververschen , en ondertusschen te zien , wat 19 286 A ANTEEKENINGEN 240-243. » de vijand voor de hand zal nemen , opdat wij ze alsdan » des te nader aan de hand mogen hebben en op deze » frontieren van Vlaanderen gebruiken , daar wij zien zul » » len dat het de gelegenheid en dienst van den lande 't » meeste zal vereischen . — Tot Middelburg den 3den Augus » tus 1600. M. D. n ." Res. St. Gen. , 4 Augustus 1600 . » Compareert de Co lonel HUCHTENBROEK , komende van Z. Exc. en overgele verd hebbende zijne brieven van credentie , gedateerd den 3den Augusti binnen Middelburg , heeft gerefereerd , in wat voege dat Z. Exc. het leger , uit Vlaanderen gekomen , in de garnizoenen heeft verdeeld en gezonden , mitsgaders tot wat einde.”) Dit einde heeft MAURITS kenbaar gemaakt aan · eene be zending der Staten van Zeeland op den 7den Augustus , >> namelijk om eenig vruchtbaar exploit tot soulagement en welvaren van den lande van Zeeland voor de hand te ne men , zoo saan als de compagnien waren ververscht en Z. Exc. hetzelve voor de landen oorbaar zoude vinden en de gelegenheid van den vijand toelaten : dat Z. Exc. altijd in meening ware geweest iets groots voor Zeeland te doen en alsnog van dezelve meening was en geene occasie zoude laten voorbijgaan , en dat hij daartoe uit Holland had ont boden diverse behoeften en materialen ; maar dat er groote sonimen van penningen zouden gereed moeten wezen ; met vele andere propoosten , die de voorz. materie is ver eischende.” Res. Zeel . , 7 Augustus 1600. . (241 ) BOR , 37 B. , f. 45d. (242) In eenen brief van den Agent AERSSEN van den > 26sten July 1601 leest men : » De kaart (vån den slag van Nieuwpoort) was aan Z. Maj. zeer aangenaam , en heeft be 7 Hij heeft zelfs in mijne tegenwoordigheid die getoond en geparticulariseerd geerd , dat ik hem die zoude laten. - aan de Hertogen VAN LOTHARINGEN , GUISE en MAYENNE , met opentlijk beklag, dat de victorie niet anders is vervolgd geweest, waarvan hij ook geene excuse wil admitteren .” > (243) VAN REYD , bl . 432. Hij is gestorven op den 25sten February 1602. AANTEEKENINGEN 244 . 287 (244) Res. Holl ., 7-13 Augustus 1600. » Is verstaan , ten aanzien het saisoen van den jare zoo ver verloopen is , en de kosten , in de expeditien en exploiten van dezen jare gedaan , groot zijn , en daarom niet geraden is eenige groote belegeringen of exploiten van oorloge , daardoor men hem tot verlies van veel tijds en het doen van te groote kosten zoude moeten engageren , van nieuws bij der hand te ne > men : maar indien Z. Exc . eenig effort te water en te lande tot ruïne van de galeiën of bij surprise op eenige steden of plaatsen , of tot ruïne en devastatie van des vijands lan den zoude willen bij der hand nemen , dat men hetzelve in haaste zal vorderen ; maar anderszins dat men de solda ten , bij de steden van nieuws aangenomen , mitsgaders de > wagens , schepen , trekpaarden en andere legerlasten zal af doen en den lande daarvan ontlasten .” Brief van MAURITS aan de Staten Generaal . » Edele Enz . In ons vertrek van Oostende hebben wij » 39 vendels van degenen , die met ons te velde geweest » hadden , boven de 12 , die in garnizoen van te voren » daarin waren , gelaten , dewelke , zoo wanneer zij aldaar » zouden blijven , geschapen zouden wezen haar geheellijk > » te ruineren en in armoede te vergaan : want zij mees » tendeel binnen op de straat moeten liggen , aangezien de » stad , zoo U. Ed. kennelijk is , de middelen niet heeft » zoo veel volks te logeren en te voeden , omdat er zoo » weinig middelen van buiten aldaar gebracht worden. En » ' alzoo wij verstaan , dat er algereeds eenigen zoo van de » Engelschen als anderen naar den vijand geloopen zijn , » en dat er apparentelijk dagelijks meer zullen verloopen; > » zoo zouden wij raadzaam vinden , dat de voorschr. com » pagnien van daar getrokken worden , om haar wederom 7 » wat te redresseren en ververschen ; en dat te meer , dat » zij onzes bedunkens aldaar voortaan geenen dienst zullen » kunnen gedoen . En verzoeken daarom U. Ed. hiermede >> vriendelijk ons bij dezen toonder te laten weten , hetgene » bij U. Ed. het raadzaamste zal gevonden worden , opdat » wij ons daarnaar hebben te reguleren. – Tot Bergen op » den Zoom , den 13den Augustus 1600. M. D. N. Wij 288 244 . AANTEEKENINGEN » zijn alhier tot Bergen op den Zoom gekomen , en hadden >> zeker getal volks herwaarts ontboden , in meening met » dezelven en de cavalliers , althands in Braband wezende, 7 » de executie te doen doen over de onwillige dorpen : maar » » » » alzoo zij kwamen hadden , gekomen ten eenen maal gereed waren om uit te trekken , ons tijdingen van degenen , die wij uitgezonden dat de vijand tusschen Mechelen en hier was met het volk , dat hij met hem in Vlaanderen gehad heeft ,7 uitgenomen de drie regimenten , die hij » omtrent Oudenburg heeft gelaten . En alzoo hij daarmede .» jegens Oostende niet kan uitrichten , zouden wij onder >> U. Ed. correctie goedvinden , dat de voorz. 39 compa 7 » gnien , die wij aldaar hebben gelaten , herwaarts ontboden > » worden ." Res. St. Gen. , 15 Augustus 1600 . » Ontvangen eenen brief van Z. Exc. gedateerd den 13den Augustus. — En na dat hierop in 't lange gecommuniceerd en geadviseerd was , is goedgevonden , dat men den voorschr. brief zoude stellen in handen van den Raad van State om daarop te let ten en na den middag met gemeen advies daarop te resol veren . ” Secr . Res. St. Gen. , Post prandium . » Gedelibereerd we zende met den Raad van State op het advies bij Z. Exc. verzocht belangende het lichten uit de stede van Oostende van de 39 compagnien voetknechten , bij hem boven het ordinaris garnizoen daarbinnen gelaten , om redenen in Z. Exc. brief verhaald , mitsgaders op de exploiten van oorlog , die men voorder nog dit jaar tot afbreuk des vij ands zoude mogen voorhanden nemen , en voornamelijk op het transporteren van het leger in Casand en het maken > van een fort aldaar, daarmede de galeiën des vijands inge is eindelijk met een gemeen en eenparig advies verstaan en geresolveerd , dat houden zouden mogen worden : men eenige Heeren zal deputeren ( 1), die op het eerste punt Z. Exc. zullen representeren - de importantie van de (1) Uit de Gew. Res. St. Gen. blijkt, dat hiertoe gecommitteerd zijn de Heeren VAN OYEN , BEVEREN en ALLEMAN , Raden van State . AANTEEKENINGEN 289 244 . voorz. stede van Oostende zoo ten regarde van den staat en gelegenheid des vijands als van deze landen , en dat naar alle apparentie , bijaldien zoo zwakke garnizoen als alleen van 12 vendelen daarbinnen zoude worden gelaten , de vijand te meer oorzaak en redenen nemen zoude door de instigatie zelve van de Provincie van Vlaanderen , (we zende jegenwoordig de principaalste en meest contribuerende aan de andere zijde , en die meest door de voorz. stede > van Oostende is en nog wordt beschadigd ,) hem subitelijk daarvoor met zijn leger te werpen en een groot effort daarop te doen , om die te emporteren en daarmede te repareren de bresse , die hij in zijne reputatie door het verlies van den slag geleden heeft, gelijk hem dat ook door RICHARDOT en anderen geraden wordt : daarentegen dat van 1 dezer zijde bij contrarie wind , kwaad weder en anderszins niet zoo haast bij het versterken van het garnizoen zoude kunnen voorzien worden , als de nood wel zoude verei schen , alzoo de vijand eenig empechement daartusschen zoude mogen brengen , zoo wel in de geule als in de ha ven aldaar : in consideratie mede, dat de oude stad niet is accessibel dan met kleine schuiten , dat ook zijn be denken en zwarigheden in zulke occurrentie heeft: dat daarom den Heeren Staten Generaal en Raden van State verdunkt, dat men ten minste het garnizoen in dezelve ' stad behoort te laten en te houden van 24 (1) van de sterkste compagnien , en de Colonellen , Capiteinen en andere Officieren en soldaten te animeren , overmits de incommoditeit , die aldaar is voor zoo grooten garnizoen , dat men telken 2 of 3 maanden daarvan verandering zal > > doen . » Voor zoo veel belangt het transporteren van het leger in Casand om te maken het voorgeslagen fort tegen de uitkomst van de galeiën des vijands, dat men de difficul teiten , die Z. Exc. tegen het maken van 't voorz , fort door de Heeren COREN en BOELES heeft doen voordragen , (als namelijk het aanstaande achtersaisoen des jaars, de on (1 ) In de Gew. Res. St. Gen. staat 20 of 24. 290 AANTEEKENINGEN 244 . zekerheid dat 't zelve daarbinnen nog zoude kunnen wor den volmaakt, dat gedurende dien tijd het leger aldaar ledig zoude moeten worden gehouden , het perikel daaren tusschen daarin gelegen , de groote kosten die daaraan ge employeerd zouden moeten worden , dat getwijfeld wordt niet alleen , of dit fort gemaakt zijnde, zulk effect zoude > hebben als men wel meent, maar principalijk ook of men na het vertrek van onzen leger 't zelve ook tegen het ge weld des vijands zoude kunnen mainteneren en telkens met hasard van de forces des lands niet zoude moeten gesecou reerd of ontzet worden , en verscheidene andere zwarighe den ,) van zulke consideratie en zoo bedenkelijk vindt , dat niet raadzaam noch dienstig wordt gevonden in de jegens woordige gelegenheid van tijd en zaken , dat men 't voorz. fort zal aanvangen te maken , maar veel meer dat er jegens woordig geen notabelder exploit zoude kunnen noch mogen voorgenomen worden , als het ruïneren van de galeiën des vijands in 't gat van de Sluis met geweld , dewijl de vijand > notoirlijk daarop zeker fundament maakt, dat hij deze lan den door de berooving van de zeevaart en consequentelijk van de nering en trafiek bij middel van 't geweld der voorz. galeiën en die hij nog meer uit Spanje verwacht, en het invaderen , verbranden en verwoesten van , de eilan den in Holland en Zeeland , eindelijk zal krenken en ruïne ren en onder zijn geweld brengen , en dat men daarom dit exploit zoude. behooren te behartigen , om 't zelve, in dien het eenigzins doenlijk zoude zijn , al ware 't ook met eenigen hasard ( 1 ), met Gods hulpe eerstdaags bij der hand te nemen en te effectueren . En daar immers deze zaak zoo difficil geacht zoude worden , dat geenszins geraden zoude zijn 't voorz. exploit aan de hand te nemen , en dat > door des vijands bijeenwezen geene belegering van dezer zijde zoude kunnen voorgenomen worden ; is goedgevonden , dat men het land zal zien te ontlasten van zoo zware extraordinaris onkosten , daarmede 't zelve jegenwoordig be last is , en 2. Exc. ernstelijk vermanen en bewegen , om ( 1 ) Dit is opmerkelijk in den mond der Staten . 1 A ANTEEKENINGEN 244 . 291 in 't een of ander quartier des vijands platte land te ruïne ren en zijne vruchten te bederven , en dezelve platte landen tot contributien te brengen , naar dat de gelegenheid haar daartoe zal presenteren .” Res. St. Gen., 16 Augustus 1600 . » Is geresumeerd de resolutie gisteren genomen op de deputatie te doen bij Z. Exc. en geproponeerd, of men daarbij zal persisteren , of Z. Exc. aanschrijven de resolutie op het advies, bij hem verzocht , bij de Heeren Staten Generaal en den Raad van State tsamentlijk genomen : en goedgevonden , dat men bij de voorz. deputatie zal blijven en daartoe nog verzoeken den Raadsheer GILPIN .” Deze afgevaardigden schreven op den 22sten Augustus, dat zij dien dag met MAURITS in 't lange gesproken hadden , en dat deze besloten had nog eenige Heeren uit Zeeland en eenige bekwame Capiteinen te onthieden , om op alles met volkomen kennis te besogneren. 31 Augustus. » Is geordonneerd te schrijven aan Z. Exc . dat de Heeren Staten hebben gehoord 't rapport van heure 1 Gedeputeerden , die van Z. Exc. wedergekomen zijn (1): en dewijl H. Ed . 200 daaruit als anderszins noodig hebben met Z. Exc. te communiceren en adviseren op eenige za ken , den dienst en welstand van den staat van den lande betreffende , dat H. Ed. 2, Exc, verzoeken , dat hem ge > lieve ten zelven einde alhier te komen , bij zoo verre 't zelve (1) Den inhoud van dit rapport mag men opmaken uit Res. Zeel., 5 September 1600 . » De Heeren WAGNUS , CAUW en VAN DEN WARCK hebben rapport gedaan van 't gene bij hen en den Heere Huyssen tot Bergen op den Zoom gehandeld was , 200 met 2. Exc . als met de Heeren Gedeputeerden van den Raad van State >, daarin bestaande , dat bij onderlinge communicatie niet raadzaam was gevonden , terwijl de vijand zoo sterk te velde was , en dat de descenten in Vlaanderen zoo difficil waren en lang aanliepen , iets voor dezen tijd in Vlaan deren met een leger te attenteren >, en dat ook geene apparentie had , dat men met schepen of jachten zoude kunnen ruïneren de galeiën , wezende onder de forten of onder de stad van Sluis , en hebbende commoditeit om hen te vertrekken naar den Dam , alwaar de schepen of jachten niet kunnen volgen." 292 A ANTEEKENINGEN 244 . zonder ondienst van den lande zoude kunnen geschieden , nadat Z. Exc . in de quartieren van Braband en Vlaanderen genoegzaam orde op de verzekerdheid van dezelve gesteld zal hebben , zulks dat die mogen gehouden worden buiten des vijands surprisen , en de vijand in jaloesie , als of men > aldaar nog iets zoude voorhebben te attenteren . ” 7 September. » Is goedgevonden , dat men Z. Exc. staats gewijze zal bewelkommen ( 1).” 11 September. » Compareren de Heeren Raden van State , hebben schriftelijk en mondelijk ingebracht haar advies op de punten van het leste reces , hen schriftelijk gisteren over geleverd , met zekeren staat in 't korte van de oorlogslas ten , gevallen en nog te vallen binnen het loopende jaar 1600 boven de consenten voor denzelven jare verzocht : verkla > rende op 't geen voorgesteld is , of men alsnog ietwes op den vijand gedurende het loopende saisoen zoude mogen attenteren , dat men daarop nader met z. Exc. behoort te communiceren , en met deszelfs advies daarop te resolveren , hoewel dat naar H. Ed . goeddunken en oordeel men den vijand na eene zoo heerlijke victorie niet zoo gerust behoort te laten zitten . Enz . » Op al 't gene des voorschr. is , gediscoureerd en gead > viseerd wezende , is goedgevonden , dat men de Heeren Ra den van State zal verzoeken , H. Ed. geformeerd advies te resumeren , of H. Ed. uit de gevallen discoursen daarin eenige verandering bij of af zouden begeeren te doen , om daarna op alles met gemeen advies geresolveerd te worden naar behooren : zijnde goedgevonden , dat men Z. Exc. gron > delijk van den jegenwoordigen staat van den lande zal on derrichten , zulks dat Z. L. denzelven mag verstaan , be grijpen en apprehenderen naar behooren , en daaruit advi seren en hem bedenken , of men het ongerepartieerde krijgs volk directelijk of indirectelijk zal kunnen voorder onder houden of niet op des vijands bodem , of moeten afdanken ; en dat men ondertusschen den Ontvanger Generaal zal be (1) Ook dit is gedaan ten zelven dage door den Raad van State . Res. Raad v. St. i AANTEEKENINGEN 293 244 . lasten bij den anderen te verzamelen alle de penningen , die hij eenigzins zal weten te bekomen , om aan de voor schr. ongerepartieerde compagnien te mogen doen verstrek ken ten minste een halve maand gagiën. » Die van den Raad van State met den anderen ge communiceerd hebbende op de resumtie van haarl. advies , verklaren , dat zij tot haarl . advies niet weten te voegen anders dan dat H. Ed. goedvinden , dat men op de con tinuatie van den oorlog met Z. Exc. zal adviseren en resolveren ten meesten dienste van den lande. Is geor donneerd , dat men van Z. Exc. zal verstaan , of hem gelegen zal zijn op morgen ten klokke acht uren te com pareren en met de Heeren Staten en Raad van State op 't gene des voorschr. is , te besogneren en resolveren naar behooren .” 12 September. » Compareert Z. Exc. en de Heeren van den Raad van State , en is , volgende de resolutie gisteren genomen , Z. Exc. grondelijk onderricht van den staat van > den lande , en tsamentlijk geadviseerd op de zuivering van de defecten , die in de consenten van de Provincien wor > den gevonden , mitsgaders op het onderhouden voor het toekomende van de ongerepartieerde compagnien , in den dienst van den lande wezende , en de betaling van het achterwezen van de voorgaande jaren , en of men binnen > het loopende saisoen des jaars alsnog iets zoude mogen voornemen tot afbreuk des vijands. En na verscheidene discoursen en communicatien daarop gevallen , geresolveerd , 1 dat men de Provincien zal verwilligen bij bezendingen , heure gedragen consenten te betalen. Dan is goedge vonden , dat men deze zaak op morgen zal resumeren , en nader adviseren op het onderhouden van de ongereparti eerde compagnien , mitsgaders of men den vijand alsnog eenige afbreuk zoude mogen doen binnen het loopende jaar.” 13 September. ren 1 Is geresumeerd de resolutie , giste genomen , en alsnog verstaan , dat men aan de zal ongerepartieerde compagnien te paard en te voet Item doen verstrekken eene halve maand gagien. dat 294 A ANTEEKENINGEN 244 . men de Provincien zal verwilligen aan te nemen de on gerepartieerde compagnien tot heuren fast respectief gere partieerd , mits dat men daarbij zal voegen de compagnien daarbuiten in dienst aangenomen , te weten de compagnien van de schans van St. Andries en Crevecoeur : zijnde voorts goedgevonden , dat de Raad van State eenigen zullen com mitteren , die met Z. Exc. zullen communiceren en advi seren , of men het krijgsvolk — zoude mogen brengen en voor een tijd onderhouden tot soulagement van de Provin cien op des vijands bodem , mitsgaders of men iets meer op den vijand zoude mogen exploiteren voor het resterende saisoen des jaars." 14 September. - De Heeren BRIENEN , BEVEREN , ALLEMAN en DE BIE rapporteren , in wat voege zij, volgende de reso lutie bij de Heeren Staten met den Raad van State geno men , Z. Exc. herinnerd en grondelijk bericht hebben van den jegenwoordigen staat en achterwezen van den lande, en voorts met z. Exc. gebesogneerd en gecommuniceerd heb ben , of men het krijgsvolk zoude mogen brengen en voor eenen tijd onderhouden tot soulagement van de Pro vincien op des vijands of neutralen bodem , mitsgaders of men alsnog iets binnen het loopende saisoen des jaars tot afbreuk des vijands zoude mogen exploiteren : verklarende de difficulteiten , die Z. Exc. zoo tegen 't een als 't ander heeft gemoveerd , en wat Z. Exc. het gevoeglijkste en diene lijkste zoude achten , bij zoo verre den Heeren Staten zoude gelieven te treden in de kosten daartoe noodig , en ten zel ven einde wederom aan te nemen het afgedankte nieuwe gelichte volk. » De Heeren van den Raad van State verklaren hierop voor advies , dat H. Ed. den voorslag van Z. Exc. wel goed bevinden , als den Heeren Staten de kosten getroost zouden zijn, die H. Ed. hebben begroot op f 250000 bo ven de wederaanneming van het voorz . nieuwe afgedankte volk : 't zelve overzulks remitterende tot H. Ed. goede discretie. » Is bij communicative resolutie met pluraliteit van stem men verstaan , aangezien de belegering van de voorgeslagen · A ANTEEKENINGEN 244 . 295 plaatsen zoude strekken tot meerder bezwaarnis van den lande , dat men dezelve behoort af te slaan en te persiste ren bij de voorgaande genomen resolutien , of anderszins de lasten te verminderen , om alle inconvenienten voor te komen . " Res. Raad v . St. , 30 September 1600 . » De Raad is met Z. Exc. gegaan in de vergadering der Gen. Staten , alwaar overwogen zijn des lands middelen tegen de lasten van krijgsvolk , die daarop staan te houden , en namelijk van zoo vele ongerepartieerde compagnien zoo te paard als te voet , en of men niet noodig heeft te procederen tot vermindering van des lands lasten bij afdanking van eenige compagnien . En op de remonstrantien , die de Raad deed > om het krijgsvolk onverminderd te houden en zich nog te evertueren voor dit jaar , inzonderheid dat de oorlog tus schen Frankrijk en Savoye zoude mogen veraccordeerd wor den , waardoor ontwijfelijk groote macht van krijgsvolk van > daar in deze Nederlanden tegen deze Vereen. Provincien zullen gebracht worden , behalven dat anderszins de macht van den vijand in 't Nederland nog niet dan te groot is; is bij de Gedeputeerden van elke Provincie verhaald en in 't lang gededuceerd de onvermogendheid en over groote bezwaarlijkheid van elke heurer Provincien : en de zaak daarop na lange discoursen uitgesteld tot de naaste vergadering. " Namiddag. » Ter presentie van z. Exc. is wederom in communicatie gelegd , of men in deze gelegenheid zoude mogen afdanken en of men geen middel zoude mogen te wege brengen nog voor drie maanden de ongerepartieerde compagnien te houden en geene af te danken. Daarop vele en diverse discoursen pro et contra na overlegging der gelegenheid van alle Provincien in 't particulier en generaal zijn gevallen ." Res. St. Gen. , 5 October 1600. » Is goedgevonden , al hoewel het land zeer bezwaard is , ingeval Z. Exc. iets ។ zoude weten bij de hand te nemen tot afbreuk des vijands, dat den lande voordeelig zoude zijn en strekken tot ver lichting van de oorlogslasten , dat z. Exc. 't zelve bij de 296 A ANTEEKENINGEN 244–246 . hand zal mogen nemen en in 't werk stellen tot kosten van de Generaliteit: en worden gecommitteerd , om hierop met Z. Exc. te communiceren , adviseren en besluiten , de Heeren VAN OLDENBARNEVELD , SANTEN en RENESSE VAN DER AA .” 16 November . De Heer VAN OLDENBARNEVELD verklaart, dat Z. Exc. ten regarde , dat de vijand zijn krijgsvolk alom in de garnizoenen gelegd heeft , zoude goedvinden binnen Oostende te zenden zes vendelen knechten , en daarentegen daaruit te lichten elf vendelen van het oude garnizoen , bij verre de Heeren Staten daarin zouden ' consenteren , dewijl H. Ed. begeerd hebben , dat in de voorschr. stad Zoo continuelijk garnizoen gehouden zoude worden van 20 , 22 of 24 vendelen : verzoekende daarop te verstaan het goed Waarop geadviseerd gelieven van de Heeren Staten. wezende, is in de voorgestelde verandering en vermindering van het garnizoen van Oostende geaccordeerd." > (245) In Res. Geld. , 4 December 1600 leest men in een verslag van de Geldersche Gedeputeerden ter Generaliteit > aan hunne Staten , het volgende : » Al is ' t dat er ver scheidene geruchten verspreid zijn van twist en tweedracht tusschen Z. Exc. en de Heeren Staten , dat nochtans zij referenten over al daarvan geene wetenschap hadden .” Ook in Schotland was er dergelijk gerucht van groote oneenigheid tusschen de Staten geweest , zoodat zelfs eenige Staatsleden zouden zijn gevangen genomen . De Agent Dam MAN schreef dit aan de Staten Generaal op den 24sten Fe bruarij 1601. De Koning had er hem naar gevraagd . (246) Men leest den brief der Koningin aan de Staten , de propositien van CARON en GILPIN , en de antwoorden der Staten aan GILPIN en de Koningin bij BOR , 37 B. , f. 51–53 . Opmerkelijk is het , dat men noch van den brief der Konin gin , noch van het voorstel van CARON iets hoegenaamd aan treft in Res. St. Gen. , maar alleen het voorstel van GILPIN , hetwelk niet gedaan is op den 28sten September , zoo als BOR meldt, maar op den 26sten September. De beide eerst > vermelde stukken vindt men slechts in het Dep. boek St. Gen., waaruit tevens blijkt, dat het rapport van CARON A ANTEEKENINGEN 246247. 297 gedaan is op den 27sten September en bij geschrifte overge geven op den 6den October . In eenen brief van CARON aan de Staten Generaal van den 24sten October 1600 , te vinden in het Dep. boek St. Gen., leest men : » H. Maj. heeft zeer gratieuselijk U. Ed. brieven zelve gelezen , zoo zij ook dede die van Z. Exc. en daarin behagen genomen , naar dat ik konde merken , zeg gende , dat zij de tijding van U. Ed. eenigheid veel liever verstond , dan zij had verstaan van den twist ; dan zeide té > gelooven , dat de vijand zulk gerucht uitgestrooid had , door dien hij 't zelve alzoo wel wilde zien ." (247) Dat er verschil van gevoelen was , blijkt uit de gantsche toedracht der zaak . Dat dit verschil ern stig was , blijkt ook duidelijk genoeg uit de woorden der reeds medegedeelde Resolutien . Die herhaalde betuiging der Staten op den gden July , dat zij niet gekomen waren , om de difficulteiten van MAURITS tegen de belegering van Nieuwpoort te contradiceren , maar veelmeer om daarop met hem te adviseren en alles te stellen tot zijne discretie , die de zaak beter verstond , en te helpen prijzen en hou den staande met gemeen advies , wat bij hem daarin zoude worden gedaan , voorgenomen of gelaten : deze betuiging ver onderstelt klaarblijkelijk , dat MAURITS zich met warmte en hevigheid tegen der Staten gevoelen heeft uitgelaten , en dat men hem daardoor heeft zoeken neder te zetten en willig te maken . Zie bov. aant. 232 , bl . 269. Hoe ook anders , dan bij het onderstellen van een ernstig verschil , te verklaren die herhaalde eenigzins grievende toevoeging der Staten aan MAURITS , dat hij niet zoo zeer moest letten op de reputatie of disreputatie, maar den dienst des lands behoorde te pre fereren ? Zie bov. bl. 270 , 271 , 277. Waarom ook anders hunne herhaalde weigering om hem uitdrukkelijk te bevelen het leger uit Vlaanderen te trekken , en om mede de ver antwoordelijkheid daarvan op zich te nemen ? Zie bov. Hunne pogingen om MAURITS te bewegen Vlaan- , deren niet geheel te verlaten ? Bl. 281, 283. Waartoe ook anders , bij de weigering om hem de belegering bl . 276 . van de eene of andere stad te vergunnen , dat besluit op 1 298 AANTEEKENINGEN 247-253. den 11den September dat men hem grondelijk van den jegen woordigen staat van den lande zal onderrichten , zulks dat hij denzelven mag verstaan , begrijpen en apprehenderen naar behooren ? Zie bov. bl . 292. wel opmaken , dat , even min Men kan uit dit alles als de Staten MAURITS advies wilden omhelzen , ook hij even min van het zijne tot dat der Staten te bewegen was , en hij zich alleszins over hunnen tegenstand onvergenoegd betoonde. (248) Zie zijne Remonstrantie van 1618 , bl. 56 . ( 249) Lev. v. Oldenb., bl. 242. UITENB. , K. H., bl. 1203. > > BRANDT, Rechtspl., bl. 179. OLDENBARNEVELD zou zijne re denen voor die vreeze in 't lange aan zijne rechters gedic teerd hebben . Voor zoo ver zijne verhooren nog aanwezig zijn , vindt men zoodanige lange rede niet: en hetgeen men daarin leest aangaande het punt van MAURITS staan naar de souverainiteit, loopt niet hooger dan het jaar 1602. (250) VAN REYD , bl . 404a. (251) Kwaadwillig dom is daarom het zeggen van STYL , Opk., bl. 307. » Men gist , dat deze gebeurtenis de eerste aan leiding gegeven heeft tot onmin tusschen den Prins en eenige voorname leden van den Staat ; 't zij dat deze laatsten toen inderdaad reeds bekommerd geweest zijn voor de hooge gevoelens, welke dit ongemeen geluk den Prins mocht in > boezemen , 't zij dat hij zulks te onrecht geloofd hebbe op het hatelijk voorgeven van vleiërs , die slechts verdeeld heid zochten ." (252) In een pamphlet van den jare 1673 getiteld den waren Barneveld ,> bl. 6 , leest men : » Maar God heeft zulks (het leveren van het land aan den vijand) verhoed en den Prins victorie gegeven , daar onze JAN , toen hij zag , dat zijn aanslag mislukt was , den Prins daarmede geluk > > wenschte ,- maar kreeg een braven soufflet tot dank van Z. Exc. voor Oostende, met bijvoeging: Schelm , gij hebt ons verkocht, maar God heeft u de leverantie belet. 't Welk deze groote Pensionaris voor dien tijd moest op kroppen en voor een dankheb opsteken . " (253) BILDERDYK , VII , 197 schijnt er geloof aan te hech ten , zeggende , dat het niet aan narichten ontbreekt, die zulks A ANTEEKENINGEN 299 253-258 . bevestigen . Doch hij geeft geene bronnen op , en schijnt dat > verhaal uit bovengenoemd pamphlet getrokken te hebben , hoezeer hij, als ter verzachting slechts van de verontwaar digende mine van 't geven van een oorveeg spreekt. ( 254) Zie bov. bl. 83. (255) Ongegrond en geheel eigendunkelijk in menige op zichten is dan ook het oordeel van den Schrijver der Staatk . Part. , bl. 123 : » OLDENBARNEVELD ijverde voor het tot stand brengen van eenen vrede ; de dappere MAURITS , vol van het jeugdige vuur eens oorlogshelds , nam het euvel op , om in zijnen roemvollen loopbaan te midden van zijne luisterrijke overwinningen gestoord te worden. Dit verschil van gevoelens werd weldra vermeerderd door den tocht naar Vlaanderen , welke door OLDENBARNEVELD uit staatkundige inzichten begeerd , doch door MAURITS uit een krijgskundig oogpunt afgekeurd was. Men overwon , doch het gevaar , waarin het leger verkeerd had , deed den Prins bitse ver wijtingen aan den Advocaat toevoegen." (256) Bor , 37 B. , f. 43. VAN METEREN , f. 428. (257) In zijn verhoor op den 24sten November 1618 des namiddags , leest men : » Vr. 176. Of hij in de com municatie , tot Bergen op den Zoom gehouden tusschen de Gedeputeerden van de Heeren Staten Generaal en die van de Staten van des vijands zijde, niet eenige communicatie apart heeft gehouden met den Graaf van BASSIGNY , en van wat zake ? Antw . Zegt hem zulks niet te gedenken , zoo alle de communicatien gehouden wierden bij de Heeren ť samentlijk in 't huis van den Markies van Bergen op den Zoom ; ten ware hij (1) uit oude kennisse , die hij tusschen 30 en 40 jaren met hem gehad heeft , wezende bij zijn Heer Vader den Heere VÅN BOXTEL , wiens Raad en Ad vocaat hij, die spreekt , geleden omtrent 44 jaren is ge weest ; zonder aldaar tot Bergen met hem eenige aparte communicatie van landszaken gehad te hebben . ” (258) Secr. Res. St. Gen., 12 October 1600 . » De Heer ( 1) Hier is uitgevallen , hem mocht toegesproken hebben , of iets dergelijks. II 20 300 AANTEEKENINGEN 258260 . VAN OLDENBARNEVELD remonstreert , dat hem dezen morgen stond bejegend is , dat zeker persoon , van Antwerpen ge komen , van qualiteit en verstand , die met hem te doen heeft gehad , hem gevraagd heeft , of er geene apparentie is , dat men van dezer zijde zoude begeeren te handelen van vrede met de Staten van de andere zijde , die bij den Aartshertog en Infante daartoe gelast en zeer begeerig wa ren , hebbende de Aartshertog beloofd alles te houden van waarde , dat bij dezelven met deze landen zoude worden getracteerd en beloofd : en dat hij denzelven daarop onder richt hebbende , dat er nooit minder apparentie was geweest > tot eenige handeling , als alsnu , zoo mits de inique condi tien van het transport van 't land , die de Staten van de andere zijde waren aangegaan , als de barbarische en tyran nieke proceduren , die jegenwoordig tegen de ingezetenen > van deze landen wierden gebruikt, en anderszins , eindelijk de voorz . persoon ( na eenige voorgeslagen beloften en sti pulatien van secreet te houden , dat hij hem meer zoude zeggen , immers van zijn persoon niet te reveleren ,) ver klaard heeft, dat hij hem , OLDENBARNEVELD , gelast was te presenteren de som van f 50000 , ten einde hij den peis > zoude willen vorderen : daarop dat hij hem onderricht heeft, dat hij zulken last niet had behooren aan te nemen .” ( 259) In zijn verhoor op den 29sten November 1618 , art. 311 en 312 , erkende OLDENBARNEVELD , dat hij Mijn Heere den Prinse van Oranje, als oudsten Zoon van den Hoogged. overleden Heere Prinse , en zoo veel in zijne gevan genis geleden hebbende , altijd gunstig en favorabel is geweest, 200 veel met den welstand en dienst van den lande heeft kunnen geschieden ; en dat hij het Vorstelijk gemoed van den Hoogged. Heere Prins zulks gesondeerd en van zulken rondeur en oprechtigheid geoordeeld heeft, dat, niettegenstaande hij van de Roomsche religie was , hij nochtans voor de Span jaards en Aartshertogen tot nadeel van de Vereen . Landen en zijn eigen Huis niets zoude hebben willen doen . ( 260) STYL , Opk ., bl. 264 spreekt dit tegen , en wil niet , dat wij juist in alles, wat Vorsten doen , een diep geheim zoeken. Wij zijn dit eens, maar gelooven toch , A ANTEEKENINGEN 260_262. 301 dat schrandere Vorsten en Staatslieden , wier listigheid be kend en meermalen gebleken is , hierop eene uitzondering maken . En als zoodanig was het Spaansche Hof bekend en reeds meermalen bevonden . Al mocht men hetzelve dus ten dezen eenen list toeschrijven , welke misschien onwaar achtig is ; eene gants ongegronde aantijging zal men het toch niet noemen mogen . (261) ' Over de gematigde,maar toch gemoedelijke Roomsch > gezindheid van PHILIPS WILLEM zie men BROES , F. v. Marn ., II D. , 2 St. , Voorr. ( 262) Men leze VAN CAPELLE , Filips Willem . Reeds in NASSAU bericht , dat 's Konings zoon genegen was de ontslaging haars broeders 1592 was aan Prinses MARIA VAN te bevorderen , mits zij daartoe eenen brief schreef volgens. een haar toegezonden ontwerp. Zij deelde deze zaak en dat ontwerp aan MAURITS mede ,7 die het evenwel afkeurde, maar er tevens de Staten Generaal van bericht deed geven , dewelke mede toonden haar zulk schrijven ten eenen male te ontraden. Bl. 33—41. Op den 5den September 1595 ontsla gen zijnde, kwam de Prins in het gezelschap van den Aarts hertog ALBERTUS op den 11den February 1596 te Brussel. Bl. 41-50. Reeds op den 22sten December 1595 hadden hem de Staten Generaal op voorstel van die van Holland eenen brief van gelukwensching geschreven , maar tevens met het beleefd verzoek van zich buiten hun weten en toestemming niet herwaarts te begeven : en deze brief werd door hem op den 1sten February des volgenden jaars beant woord met kennisgeving , dat hij niets liever begeerde dan zijn Vaderland te dienen en dus hier te komen , doch dit buiten hunne toestemming niet doen zou. Bl. 51–54 . Die toestemming, ten minste om te Kleef te mogen komen , verzocht hij daarop in Mei , en liet het nog nader verzoeken door HOHENLO : dan de Staten maakten hier eerst zwarigheid tegen , maar gaven hem eindelijk in de volgende maand het verzochte verlof. Res. St. Gen. , 6 , 13 Mei , 7 , 11 Juny 1596 . > Dien ten gevolge hield hij ter genoemder plaatse in October eene bijeenkomst met zijne zuster MARIA , die , als natuurlijk was , haar gemoed lucht gaf door luide klachten over haren twist 20* 302 A ANTEEKENINGEN 262 . met MAURITS ten aanzien van het bestuur over 's Prinsen goederen. MAURITS zond er insgelijks zijnen Raad HESSELS henen , ten deele om den Prins geluk te wenschen met zijne verlossing , ten deele om hem bericht te geven wegens de regering van Breda. Bl . 57 , 58. Daar echter PHILIPS WIL LEM de zijde van Spanje hield , en er alsnog tusschen Frankrijk en Spanje oorlog was , zoo kon hij niet dadelijk in het bezit van zijn Prinsdom van Oranje treden en bleef MAURITS van er het bewind over voeren . Reeds bij het leven WILLEM I , had zich daar als Gouverneur gevestigd een zekere BLACONS >, die daarna door MAURITS bij acte van den 4den October 1588 als zoodanig erkend werd . Deze man heerschte daar geheel eigendunkelijk , zonder dat MAU RITS zulks te beletten wist : bl . 29 : zocht zijne waardigheid erfelijk te maken en benoemde zijnen zoon tot zijnen opvol ger . De jonge BLACONS aanvaardde het bewind na 's vaders dood , doch werd niet erkend door het Parlement (1). Hieruit ontstond groote beroerte en binnenlandsche krijg , waarin 'BLACONS de overhand behield . MAURITS , hiervan door het Parlement bericht bekomen hebbende, en als staande aan het hoofd der Nederlandsche krijgsmacht tegen de heirlegers van Spanje , niet willende zijnen roem roeke loos in de waagschaal stellen in eenen ver gelegen Staat , waarin het hem onmogelijk was de zaken te beredderen , keurde wel de handelingen van het Parlement goed , maar weigerde evenwel, dat hetzelve zich van zijnen naam zoude bedienen : dan toen de verwarring aldaar vermeerderde , zond hij er , met toestemming der Staten Generaal , St. ALDEGONDE en BREDERODE henen : zelfs behartigden de Staten deze zaak bij den Koning van Frankrijk. Res. St. Gen. , 31 Augustus, > (1) Verkeerdelijk schrijft BOR , 36 B. , f. 19a , dat BLACONS zijne waardigheid bezat van wege het Sterfhuis van Prins WILLEM , en zulks > tegen den wil van MAURITS , die beweerde , dat hij volgens het tes tament zijns Vaders gerechtigd was eenen Gouverneur te stellen . 1 Juister leert VAN METEREN , f. 403a , dat BLACONS het bewind bezat tegen den dank van het Huis van Nassau ,> die in 't afwezen van den Prins in Spanje , van wege des Vaders Sterfhuis pretendeerden te behooren het Prinsdom te regeren , volgens het testament. ) 262-265 . A ANTEEKENINGEN 303 1 5 , 8 November 1596 , 24 Juny 1597 , 19 , 20 January 1598. Dan alles te vergeefs. In Augustus 1598 werd de vrede te Vervins tusschen Frankrijk en Spanje gesloten. BLACONS, begrijpende , dat dit zijnen toestand tegenover den Prins zelven veranderde , begaf zich daarop dadelijk naar Brussel , maakte zijne zaak bij den Prins schoon , en bracht zoo veel te wege , dat hij nu door dezen als Gouverneur erkend werd . Kort daarop nam PHILIPS WILLEM eene reis naar Spanje aan , in gezelschap van den Aartshertog ALBERTUS , die zich aldaar in den echt begaf , en het was gedurende deze afwezigheid , dat hij cenen tocht deed naar zijn Prins dom , alwaar hij op den 11den Maart 1599 werd ingehuldigd. 2 1 7 Bl. 63–76 . Dat MAURITS St. ALDEGONDE naar het Prins dom had afgezonden , om zich door onderhandeling en an dere kunstenarijen meester van hetzelve te maken , wordt door DE GROOT beweerd en door WAGENAAR nageschreven : maar , gelijk er van de gegrondheid dezer aantijging niets hoegenaamd blijkt, zoo is MAURITS hieromtrent met juist heid verdedigd door VAN CAPPELLE , bl. 66 en BROES , F. v. Marn ., II D. , 2 St. , bl . 255. (263) Met deze gissing komt overeen het zeggen van VAN CAPPELLE , bl. 38 , 56. (264) TYDEMAN op Bild. , VII , 299 zegt zich somwijlen > > 7 niet te kunnen onthouden de betrekking van OLDENBARNEVELD met MAURITS te vergelijken bij het dubbelzinnig gedrag en gezegde van CICERO nopens den jongen CAESAR OCTAVIANUS : Ornandum esse juvenem et tollendum. (265) Wij kunnen het dan ook niet zoo geheel eens zijn met het gevoelen van den beroemden Hoogleeraar J. We TE WATER in zijne Lessen over de kerkelijke geschiedenis van het Koningrijk der Nederlanden , in 1817 gehouden , waar hij zegt : » Ab hoc ipso tempore (na den Vlaamschen tocht , ។ welken hij geleerd had dat MAURITS tegen zijnen zin had ondernomen) ex re sua existimavit Princeps , ut in posterum non solis rebus militaribus sedulam navaret operam , verum quoque gubernandis rebus civilibus., neque has curandas Advocato sigillatim commendaret. Quam hoc fuerit ingra tum OLDENBARNEVELDIO , hucusque fere rectori plerorumque 兰 304 A ANTEEKENINGEN 265 266 . Procerum , quisque per se facile intelligit. In partes nunc scissis Ordinibus Magistratibusque urbanis , dubium diu videbatur , quis in regenda republica deinceps primas tene ret , Princepsne an Advocatus. Atque haec mihi visa est vera origo et causa praecipua cum divortii sententiarum tum inimicitiarum tum denique contrariorum utriusque consili orum sive in rebus politicis sive ecclesiasticis . " (266) Res. St. Gen., 19 January 1601 . » Compareren > > de Heeren OLDENFORT en Raadsheer BRUININX , hebben den Heeren Staten gecommuniceerd en gepresenteerd een dub held van de verklaring bij Z. Exc. gedaan den 17den dezes voor notaris en getuigen (1 )." 9 February » Ontvangen eenen brief van den Graaf van Hohenlo , gedateerd tot Ysselstein den 27sten January , inhoudende credentie op den Advocaat M. DIRK DIMMER , welkenvolgende dezelve DIMMER , in de vergadering compa > parerende , heeft na de gedane gebiedenis van wege den Welgem . Heere Grave , den Heeren Staten gecommuniceerd en overgeleverd copie van alzulke verklaring en protestatie , als Z. L. tegen Z. Exc. gedaan heeft op zekere acte nota rieel van den 17den January , die dezelve Z. Exc, hem toe gezonden en ook den Heeren Staten heeft doen commu niceren : verzoekende, dat H. Ed. zoude gelieven daarop te nemen alzulke regard , als tot voorstand van eens iegelijks recht, eere en eenigheid van de leden des Vorst. Sterfhuis van Z. Exc. h. I. m. en ten meesten dienste van den lande zal bevonden worden te behooren , zonder te gedoogen , dat Z. L. boven recht zoude worden verkort, maar dat elk in zijne gerechtigheid mag worden voorgestaan en ge mainteneerd . Is geantwoord , dat de Heeren Staten de intentie van den Welgem . Heere Grave hebben verstaan , en insgelijks te voren gehoord de verklaring , in H. Ed . vergadering gedaan van wege Z. Exc.; dat hun van harte leed zoude doen , dat er misverstand tusschen Z. Exc, en Z. L. zoude ontstaan ; dat H. Ed. daarom zullen visiteren en confereren beide overgegeven acten en onderzoeken de ( 1 ) Die verklaring staat niet aangeteekend . 266 . AANTEEKENINGEN 305 gelegenheid van de zake ; en daar dezelven ondertusschen hen niet zouden verdragen , daartoe trachten , dat Z. Exc. en de Welgem : Heere Grave met de andere leden van den voorz. Sterfhuize onder malkanderen goede vriendschap en eenigheid mogen onderhouden , zulks dat een iegelijk hebbe en mag houden dat hem toekomt: begeerende , dat de comparant van zijnent wege daartoe ook wil raden en alle goede officien doen : bedankende voorts den Welgem. Heere Grave van Z. L. groetenis , aanbieding, en commu > nicatie , " 19 April. » Compareert de Hofmeester en de andere Raden van den Welgeb. Heere Graaf van Hohenlo , hebben van wege denzelven Heere Grave gedaan zekere mondelinge remonstrantie, bestaande in de navolgende punten , die devoorz . > comparanten verzocht zijn schriftelijk over te geven (1)." 24 April. » Compareren de Raden van Z. Exc. en heb ben volgende voorgaande resolutie den Heeren Staten ver toond op de doleantien des Welgeb. Heeren Grave van Hohenlo de fundamentele redenen , die Z. Exc. heeft , zulks te procederen , als zij doet : dewelke de voorz. Raden ver > zocht zijn kortelijk schriftelijk te vervatten en den Heeren Staten in handen te geven : mits welken goedgevonden is , dat men deze zaak nog voor drie of vier dagen in advies zal houden ." 17 Mei. » Compareren de Tresorier KINSCHOT en Raads heer van Z. Exc. LOON , remonstreren in wat voege de Welgeb. Heer Graaf van Hohenlo zoo voor hem zelven als van wege den Prins van Oranje heeft gepoogd hem te stellen in de possessie van de administratie van de goe deren van de Graafschap van Lingen ; wat Z. L. daarin voor weigering bij den Drost, Magistraat en andere Officie ren van Lingen is bejegend , mitsgaders wat bij Z. Exc. dien van Lingen is geordonneerd , bij zoo verre de Graaf van Hohenlo iets vorders zoude voornemen bij dadelijke of feitelijke wegen. Is geantwoord , dat den Heeren Staten leed is te verstaan , dat het schijnt, dat het voorz. different 2 (1) Deze punten staan niet aangeteekend. 306 A ANTEEKENINGEN 266 . zoude komen tot eene apparentie van dadelijkheid , daar H. Ed . ter contrarie gehoopt hadden , dat op het schrijven van den Prins van Oranje de zaak zoude ' geaccommodeerd hebben geworden , gelijk H. Ed . alsnog zeer gaarne zagen , en tot. dien einde de comparanten verzoeken en vermanen daarop te willen letten , te vreden wezende hen daarin ook te interponeren en eenige voorslagen te doen om het diffe rent tot een goed verdrag te brengen.” Res. Holl., 21 Mei 1601 . » Gedaan rapport van de dif ferenten van nieuws tusschen Z. Exc. en den Welgeb. Heer Graaf van Hohenlo ontstaan , ter oorzake dat , na het over lijden van den Curateur PYL , Z. Exc. heeft aangevaard de heerlijkheden en goederen bij testamente van Z. Pr. Exc. h. m. hem toegeëigend , en namelijk mede de administratie van de Graafschap Lingen met de appendentien van dien met de Hooge en Lage Zwaluwe , bij denzelven testamente gesteld op de partage van den Heer Prins van Oranje , sustinerende de Welgem . Heere Graaf van Hohenlo , dat , hij bij Z. Exc. gewezen zijnde aan den Hooggem. Heere Prinse , bij denzelven zoude goedgevonden zijn , dat hij provisionelijk zoude administreren de Graafschap Lingen ; en dat Z. Exc. jegens 't zelve goed bevinden bleef in de voorz. aangevangen administratie in prejudicie zoo wel van de eere van den Heere Prinse als des Welgem . Heeren Grave Ehemale recht, daarover de Heere Graaf hem aan de Heeren Staten Generaal had beklaagd en verzocht (1), of dat ten minste den volke van oorloge , in dienst dezer landen wezende , belast zoude worden hen in deze zaak niet te bemoeiën : dat de Heeren Staten devoir gedaan hadden , om de Heeren contendenten te vereenigen , maar te ver geefs, en dat de zaak tot protestatien en interdictien was 1 gebracht en in apparentie van meerder zwarigheden . En is daarom bij de Gecommitteerden ter vergadering van de Heeren Staten Generaal verzocht orde , waarnaar deze zaak zal mogen beleid worden . Waarop verstaan is , dat alzoo getracht zal worden om de Heeren contendenten te vereeni 7 (1 ) Hier schijnt jets uitgevallen. AANTEEKENINGEN 266 . 307 gen , is het doenlijk , ten minste om henl. te bewegen de zaak bij submissie of justitie te laten decideren , en dat van alle wegen van feiten mag worden gedesisteerd.” 9 Request van HOHENLO aan de Staten Generaal. » Vertoont reverentelijk Heere PHILIPS Graaf van Ho » henlo , Vrijheer tot Langenberg , Baron van Liesvelt , Lui > » tenant Generaal etc. hoc dat hij Vertooner een tijd lang » in dispute geweest zijnde met Z. Exc. ter zake van de » regering en administratie van het Graafschap Lingen en » bij diverse onderlinge communicatien , als ook bij inter » cessie van U. Ed . alle mogelijke devoir gedaan hebbende , > » om de voorz. zaak vriendelijk af te maken , eindelijk » daartoe niet heeft kunnen geraken , en overzulks benoo » digd wordt 'hem te behelpen met wegen van justitie , » zonder voortaan in de voorz. zaak te willen gebruiken » Jeenige wegen van feiten ,> waartoe Z. Exc. hem Vertooner oorzaak gegeven heeft gehad , mits de voorz. » regering en administratie feitelijk aanvaard hebbende in prejudicie van de gerechtigheid hem Vertooner daaraan » competerende , zulks dat ook Z. Exc. beliefd heeft gehad » niet alleen den Officieren van 't voorz . Graafschap , maar » ook den Gouverneur en garnizoen der stad Lingen te » te voren > » > » bevelen zijn Vertooners (1), beduchtende dat bij sommi » gen verstaan of geduid zoude mogen worden tot preju » dicie van zijne eere en reputatie , zoo lange , zoo vele en » zoo groote diensten dezen landen gedaan : verzoekt dat >> U. Ed. gelieven voorziening te doen , dat, onder de » voorz . zijn Vertooners verklaringen van de voorz. zaak » en alle quaestien , daaraan dependerende , de justitie wil 2 2 » len laten bevolen zijn, hem Vertooner geen belet of » empechement gedaan worde vrijelijk te mogen komen » binnen de voorz . stad Lingen , gelijk in alle andere ste 2 » den en plaatsen dezer Geun. Provincien , en dat tot dien 1 » einde geschreven worde aan den voorz. Gouverneur van » Lingen en anderen over den garnizoen aldaar comman » derende. Enz, ( 1 ) Hier schijnt iets uitgevallen. A ANTEEKENINGEN 308 266. Res. St. Gen., 7 July 1601. » Is gelezen zekere remon strantie overgegeven van wege den Graaf van Hohenlo. Waarop geadviseerd wezende , is , mits de voorz. verklaring , in dit schrijven geaccordeerd , en goedgevonden , dat men Z. Exc. daarvan zal adverteren , en de voorz. remonstrantie te zenden .” Brief van MAURITS aan de Staten Generaal . » Edele Enz. Wij hebben U. M. Ed . missive van den » 7den dezer maand July met de inbeslotene requeste van » den Welgeb. onzen vriendelijken lieven zwager Heere » PHILIPS Graaf van Hohenlo , aan dezelven onlangs ge » » » » presenteerd , ontvangen . Daarop U. Ed. tot meerderen berichte van dezer zake gelegenheid te verstaan , hoe dat de naastleden drie of van wege eenige leden van den Sterfhuize van beteren en zal gelieven meer jaren Z. Pr. Exc. » onzen lieven Heer en Vader h. 1. m. en inzonderheid » van den Welged . onzen zwager , voor den Hove van > » Holland instantie gedaan is geweest om te komen tot >> schifting, scheiding en deeling van de goederen , in het > >> Sterfhuis wezende. En als bij den voorn. Hove geopend » waren eenige punten van officie , is daarop eerstelijk den » 4den November 1599 bij den Raad van de Vrouwe Prin » sesse Douairiere van Oranje etc. als Moeder en Garde » >> » » >> » » >> » » >> » noble van haren lieven zoon , onzen lieven broeder Graaf HENDRIK VAN NASSAU , desgelijks mede bij den Welged . onzen zwager verklaring gedaan , naardien bevonden wierd, dat bij 2. Pr. Exc. h. I. m. gemaakt was zekere dispo sitie , inhoudende de partage zijner goederen , waarvan het bescheid berustende is en bewaard wordt op den Stadhuize tot Delft, hoewel gesustineerd zoude mogen worden , dat diezelve dispositie niet is geschied met al zulke solemniteit , als in scherpheid van rechten zoude mogen worden gerequireerd , nochtans wel te vreden te zijn haar daarnaar te reguleren , gelijk wij ook daarna hebben verklaard den 17den January 1600, en dienvolgende 1 » geapprehendeerd de reëele possessie van de Markgraaf » schap van der Vere en Vlissingen en van de Heerlijkheid van Niervaart en Lekke , met hare respective apparte 1 AANTEEKENINGEN 266 . 309 » nentien en dependentien ; ons in de voorn . dispositie nef » fens anderen toegelegd . Van gelijke is van wege onzes » voorz. broeders Graaf HENDRIK VAN NASSAU (1 ), bij de » voorn. dispositie toegedeeld . En naardien in de voorz. » dispositie bevonden wierd , dat de Graafschap Lingen met » de Hooge en Lage Zwaluwe toekomen zoude den Hooggeb . » onzen lieven Heer en broeder den Prins van Oranje etc. » hebben wij mede , als proximior agnatus daartoe gerech » tigd zijnde, de possessie, regering en administratie van » de voorn . Graafschap en andere Z. Vorst. Gen. goede » » » » ren , onder het gebied van U. Ed . gelegen , aangevaard , ook om de inkomsten van dezelve te genieten en te com penseren tegens de inkomsten van de Graafschap van Bourgogne en anderen , ons bij de voorn . dispositie toe » gevoegd , welke Hoogged. Heere Prins tegenwoordelijk is » genietende, met conditie dezelve daarna tot gelegener tijd » te vereffenen : van welke onze intentie en apprehensie wij » » » » » aan Hoogged . Heere Prinse twee schriftelijke verkla ringen overgezonden hebben , die ook zulks beliefd en geaggreëerd heeft. Voorts hoewel de Welged . onze zwa ger de Graaf van Hohenlo geene redenen had , om dien aangaande eenigzins te klagen , inzonderheid naardien wij » in de communicatie , in Martio gehouden , z. L. rondelijk » en vriendelijk hadden doen presenteren alle redelijke sa » tisfactie van het rechte vierdedeel van het zuiver inko . » men van het voorn . Graafschap en Heerlijkheid , Z. L. » gemalin , onze vriendelijke lieve zuster , in de voorz . disa 1 > » positie toegestaan ; zoo heeft nochtans Z. L. geliefd , zulke » billijke presentatie ongeacht , zekere Gecommitteerden in » Aprili 11. tot Lingen te zenden , die haar geaddresseerd » hebbende aan den Drossaard , Richter , Rentmeester , mits » gaders Schout , Schepenen en Regeerders der stede en » Graafschappe Lingen met brieven van credentie , bij Z. L. » hand onderteekend , daarin dezelve pretendeert tot de ad >> ministratie der Graafschappe Lingen gequalificeerd en ge » rechtigd te zijn , vermanende de voorz . Ambtluiden , Of (1) Hier schijnt wat uitgevallen. 310 » » » » A ANTEEKENINGEN 266 . ficiers (1 ) Z. L. Gecommitteerden alle hulp te doen tot verrichting van hare commissie zonder in eenige partijschap te continueren van den eed , aan ons gedaan , als wezende > en assistentie en instructie , onder pretext abusivelijk en » precipitantelijk geschied en mitsdien onbestandig , haar » presenterende alle faveur en genade , indien zijl. zulks » zouden willen volgen , en ingeval neen , haar bedreigende » als rebellen te houden en te straffen . » voorn. Gecommitteerden nog mondeling En hebben de aan de voorz. » Ambtluiden , Officiers en Magistraten onder anderen voor » gedragen , dat, zijl. last hadden den voorn. Drossaard , » Richter , Rentmeester , Schout , Schepenen en Regeerders » en alle anderen van alle voorgaande eeden te ontlasten » en dezelven te verzoeken , zonder eenige wederspannig » heid den eed aan Z. L. te doen naar zeker ontwerp » bij Z. L. eigen hand geschreven , en in cas van refus of > » delai hare officien buiten anderen last of bevel van Z. L. » niet te exerceren op poene van wederspannigheid en re » bellie . Boven dezen hebben zijl. nog verder gedreigd den » ontvang van de domeinen binnen 's lands te willen doen » » » » » » » » » invorderen , en dat Welged . onze zwager persoonlijk al daar zoude komen om te effectueren hetgene bij haarl . zoude worden gerefuseerd , en op alles als wettelijk ad ministrateur orde te stellen . Daardoor wij dan zijn ver oorzaakt geweest aan de voorn . Ambtluiden Officiers te schrijven , indien Z. L. in zulke qualiteit en tot zulken fine tot Lingen zoude komen , dezelve niet te obediëren of ook te admitteren . Anders hebben wij in de laatste communicatie in Majo , als Z. L. zich van zulk bevel be » klaagde , verklaard , wanneer Z. L. van de voorn . dade » lijkheid desisteren en tot Lingen vriendelijker en verwant 7 » lijker wijs komen wilde , dat Z. L. persoon ons aange » naam en lief zijn zoude daar en elders , daar wij te » bevelen hadden. En opdat Z. L. geen prejudicie had te » bezorgen , hebben wij nog onlangs alhier in het leger » op derzelver begeerte acte van non-prejudicie doen de (1 ) Denkelijk is hier uitgevallen en Magistraten. A ANTEEKENINGEN » » » » 266_ - 269 . 311 pecheren , zulks dat wij ons deze klachte aan U. Ed. in 't minste dezer tijd niet vermoed hadden. Verhopende niettemin , dat U. Ed . uit hetgeen hier kortelijk ver haald is , genoeg zullen verstaan , dat wij Welged. on zen zwager Graaf van Hohenlo geene oorzaak van offensie » of wegen van feiten te gebruiken , gegeven noch ook de » stad Lingen niet verboden hebben , dan alleen in zulken » respecte , tot noodige conservatie van onze gerechtigheid » en vermijding van meerdere onrust of onlust , die ook » tot ondienst van de gemeene zaak had mogen strekken ; » maar ter contrarie dat wij ons tegens Z. L. altijd in bil » lijkheid en redelijkheid tot onderhouding van verwantlijke » vriendschap en eenigheid erboden hebben , en mitsdien » zeer gaarne voor goed aanzien zullen hetgeen U. Ed. » schrijven den Commandeur tot Lingen dienaangaande be » last te hebben . - In 't leger voor Rhijnberk den » 22sten July 1601. M. D. N.” (267) Hiertoe hebben zekerlijk betrekking de beide brie ven van den Prins aan HOHENLO en diens echtgenoote van den 8sten Februaryen den 17den Mei 1601 , te lezen bij VAN CAPPELLE , Fil. Will. , .bl. 211 , 213. ( 268) VAN REYD, bl. 445a zegt , dat men gewisselijk geloofde , dat de Agent CARON , die toch als een geboren > Vlaming daartoe genegen was , deze conditien der Koningin had ingegeven ter begeerte van eenigen uit Holland en Zeeland , om Prins MAURITS wederom in Vlaanderen te trekken . (269) Secr. Res. St. Gen. , 20 April 1601 . » Zijn ge resumeerd de brieven van · den Agent CARON ZOO aan de . Heeren Staten Generaal als aan den Advocaat van Holland van den 26sten Maart 11. naar den ouden stijl geschreven : en op alles rijpelijk gelet, met Z. Exc. en Raad van State daarop gecommuniceerd en derzelver adviezen verstaan zijn de , is dien conform geresolveerd den voorz . Agent aan te schrijven , bij alle mogelijke vlijt en diligentie aan te hou den , ten einde H. Maj. mag beweegd worden deze landen te assisteren met het lichten , overzenden en onderhouden > voor vier of vijf maanden van vier of ten minste drie dui 312 A ANTEEKENINGEN 269. zend goede Engelsche soldaten , en H. Maj. te verklaren , dat Z. Exc. ( versterkt zijnde van 't zelve secours), met goed bevinden van de Heeren Staten Generaal, het leger van deze landen , zoo sterk en zoo wel voorzien als doenlijk is , op 't allerspoedigste in Vlaanderen zal brengen en jegens de vijanden aldaar naar de occurrentien ten meesten dienste gebruiken ; wel verstaande dat gelet moet worden , dat de exploiten van oorlog dikwijls tegen genomen resolutien moe ten beleid worden naar de proceduren der vijanden , en dat overzulks Z. Exc. voornemen op Vlaanderen zoude inogen worden geretardeerd door eenige exploiten , die de vijand bij preventie elders zoude mogen bij der hand nemen , daarin verhindering zoude mogen geschieden ; en in zulken gevalle zoude het voorz. secours van H. Maj. ook elders den lande moeten dienen : wezende noodig , dat de Heeren 2 Staten metteneerste van H. Maj. intentie worden verwittigd , zoodat in 't einde van de maand van Mei eerstkomende het voorz. secours , of ten langste binnen 10 of 12 dagen daar na , mag gereed en gebracht wezen ter plaatse daar 't zelve naar deze landen zal gescheept en overgebracht worden . Aangaande het remboursement van de kosten tot dit secours zoo voor de lichting , transport, als onderhoud voor 4 of 5 maanden bij H. Maj. te verschieten , zal de Agent ver toonen de jegenwoordige bezwaarlijke lasten der landen , en > niettemin verklaren , dat de Heeren Staten verhopen door 1 de voorgenomen exploiten hare contributien in Vlaanderen merkelijk te vermeerderen : daarom zij verhopen , dat H. Maj. genadiglijk zal te vreden wezen , dat uit de penningen van dezelve contributien het remboursement zal worden gedaan . Doch indien H. Maj. daarmede niet zoude wezen te vreden , zal verklaren , dat de Heeren Staten een volkomen betrou wen hebben op H. Maj. gunst, affectie en Kon. goeder tierenheid , en dat dezelve genadiglijk zal letten op den hoogen bezwaarlijken staat dezer landen , en zelfs arbitreren > eenige gracelijke termijnen , waarop 't voorz. rembourse ment, met behoudenis van den staat dezer landen jegens des vijands geweld , zal mogen worden gedaan. Op welke gracelijke termijnen de Agent het verzochte remboursement AANTEEKENINGEN 269 . 313 zal beloven en daarop deze handeling besluiten , aangezien het zenden van Gedeputeerden niet secretelijk kan geschie > den >, en dat het ontdekken des voornemens ten hoogste H. Maj. en dezer landen dienst schadelijk zoude wezen. Wat aangaat het voorgeslagen exploit jegens de gemeene vijanden over zee , de Heeren Staten hebben volkomen con fidentie , dat 't gene H. Maj. diesaangaande resolveren zal, tot merkelijke afbreuk der vijanden zal strekken en hare Kon. grootheid waardig wezen , begeerende daarom metter daad te bewijzen , dat zij, niettegenstaande hare groote las ten , haar geheel op H. Maj. groote wijsheid en Kon. voorzichtigheid willen verlaten , zullen te vreden wezen hen ten uiterste te evertueren , en overzulks binnen eenen rede lijken tijd , bij H. Maj. te stellen , acht groote schepen van oorlog behoorlijk equiperen en provideren , en dezelve ten tijde en plaatse, bij H. Maj. te appointeren , bij H. Maj. armee voegen , om naar H. Maj. beliefte tot afbreuk der gemeene vijanden gebruikt te worden. Op dezelve confi dentie en om H. Maj. te toonen , dat zij hen ten uiterste naar H. Maj. beliefte willen efforceren , zal hij verklaren , dat de Heeren Staten ook tevreden zijn zulke provisie > van poudre en andere, als H. Maj. tot eenige voorziening van hare armee ter somme toe van 10 , 12 of uiterlijk 14000 ponden sterlings zal believen te specificeren , op rede lijke dagen doen koopen en de betaling van dien tot haren laste nemen in mindering van 't gene bij H. Maj. uit den lesten accoorde van de Heeren Staten is verschenen : en zal de Agent volgende 't zelve mede eindelijk mogen besluiten . En gemerkt het saisoen zoo verre gekomen is , dat zonder zeer groote prejudicie van den welstand der landen deze zaken niet mogen in onzekerheid gehouden worden , zoo zal de voorz . Agent den bode eenige dagen ophouden , om met denzelven eene vaste en zekere resolutie over te zenden ." 30 Mei. » Compareert Z. Exc., heeft vertoond , dat hij considererende , hoe grootelijks daarin gelegen is voor den dienst en welstand van den staat van den lande , dat men den vijand in Vlaanderen af breuk zoude doen , daarop ook heeft gelet en zijne desseinen gedresseerd , maar dat de . 314 A ANTEEKENINGEN 269-270 . vijand daarin achterdenken hebbende, gestadig in Vlaanderen zoo veel volks in de naastgelegene quartieren heeft onder houden , dat hij in minder als 24 uren wel 6000 mannen kan bij den anderen brengen , zulks dat hij niet ziet , dat er voor dezen tijd middel is iets vruchtbaarlijks aldaar te entrepreneren , zoo, lang de vijand zoo veel volks in Vlaan deren bij den anderen zal hebben : dat Z. Exc. hem daarom nader bedacht hebbende om den lande in deze gelegenheid dienst te doen en den vijand uit Vlaanderen te trekken , niet beter noch raadzamer zoude vinden bij der hand te nemen als het beleg van de stede van Berk , bij zoo verre den Heeren Staten Generaal en Raad van State 't zelve zoude gelieven goed te vinden , staat makende , dat de vijand zekerlijk , om de plaats te ontzetten , Vlaanderen zal moeten verlaten of Berk verliezen , en komende tot het > ontzet , dat men alsdan zekerlijk in Vlaanderen zal mogen vallen en Hulst belegeren , alvoren de vijand met zijn leger wederom in Vlaanderen zal kunnen keeren : verzoekende dat den Heeren Staten zoude gelieven hierop te adviseren . Na deliberatie is met gemeen advies verstaan en geresolveerd , dat men hem met den voorslag en goede meening van Z. Exc. zal conformeren , en Z. Exc. verzoeken dezen aan > slag te willen beleiden ten meesten dienste en profijt van den lande, stellende aan Z. Exc. en de Gedeputeerden , hem bij te voegen , om naar de occasien en occurrentien elders ook op den vijand te profiteren en prevaleren .” Graaf WILLEM was toen nog in zijne Provincien . Eerst op den 7den of gsten Juny schijnt hij van daar vertrokken te zijn . Volgens VAN REYD , bl. 445 , kan het schijnen , als of > ook gen. Vorst in de beraadslaging gedeeld heeft : mogelijk is het , dat men zijn advies bij geschrifte verzocht heeft , ofschoon hiervan niets blijkt in de Res. St. Gen. (270) Brief van MAURITS aan de Staten Generaal. » » » » » Edele Enz. Al is t't dat wij niet twijfelen , of U. Ed. zul len door de brieven van de Gedeputeerden van de Heeren Raden van State , alhier wezende , genoeg verstaan hebben 't gene tot nog toe hier gepasseerd is , zoo hebben wij nochtans U. Ed . hiermede willen adverteren , dat wij met A ANTEEK ENI-NGEN 270-271 . 315 » deze armee voor de stad Rhijnberk zijn gekomen . En » alzoo de wind geheel contrarie was , hebben wij de sche » pen van ammunitie van oorlog , geschut en vivres omtrent > » 4 of 5 dagen moeten verwachten . Maar zoo haast het » geschut gearriveerd was , hebben wij eenige schoten op de » schans in den waard laten doen , zulks dat de vijand » dezelve heeft verlaten en binnen de stad is geloopen . » En hebben ondertusschen alle advenuen hieromtrent met » retranchementen en schansen , zoo groote als kleine , » » » » » ZOO veel ons doenlijk geweest is , doen verzekeren . Gisteren avond hebben wij begonnen de approchen te doen , en zullen dezelve zoo veel mogelijk doen avanceren. De vijand is over de 2000 sterk binnen de stad. Dezen mor gen heeft hij eenen uitval , omtrent van 1000 man sterk , » gedaan en omtrent een half uur geschermutseerd , alzoo » dat er van beide zijden eenigen zoo dood als gekwetst » gebleven zijn, en onder anderen de Heer VAN CHASTILLON , » dewelke een musquetade door zijn slinkerbeen boven in » het dik gekregen heeft : maar alzoo het niet dan een » vleeschwonde is , verhopen wij , hij zal geen ' nood hebben. > » Van hetgene voorders zal succederen , zullen wij U. Ed . In 't leger voor Rhijnberk » den 20sten Juny 1601. M. D. n .” (271) Secr. Res. St. Gen. , 23 Juny 1601. » Is geor donneerd te schrijven aan den Agent CARON , dat de Heeren » niet nalaten te adverteren . - Staten uit zijne brieven hebben verstaan 't geen in Engeland besloten is op de betaling bij H. Maj. begeerd , en uit de brieven en komste van den Heere VEER nader de meening nopende het volk : dat de conditien nopende 't rembourse ment van 't geld voor den jegenwoordigen staat dezer lan den zeer difficil zijn, hoewel de Heeren Staten die van H. Maj. voor gunstig en genadig moeten aannemen : dat H. Ed . devoir zullen doen om 't geen bij hem getrokken worden , te doen betalen naar 'haar uiterste vermogen : zal indien dezelve betaling mochte verminderd of op langer tijd gesteld worden , dat 't zelve niet alleen dienstig , maar ge heel noodig zoude wezen , om den staat van deze landen van alle inconvenienten te preserveren : dat geld van hier II 21 L. A ANTEEKENINGEN 316 271 . te remitteren niet doenlijk is : dat 'hij de Provincien in ' t particulier serieuselijk tot betaling van 't geen H. Maj. be loofd is , bij zijne brieven wil vermanen zonder de som te specificeren , en hen voor oogen stellen , hoe veel den lan den aan de continuatie van H. Maj . faveur is gelegen , en > 7 dat ontwijfelijk hare indignatie zoude volgen , indien gebrek zoude vallen in de beloofde betaling. En wat het volk aangaat , dat den Heeren Staten eerst bezwaarlijk is , dat 't zelve tot 4000 niet heeft kunnen gebracht worden , en nog bezwaarlijker, dat in plaatse van de lichting , kleeding en wapening, H. Ed. de gepresenteerde 10000 ponden ster lings aan 't geen nu betaald moet worden , niet zouden mo gen in afslag strekken : dat insgelijks bezwaarlijk is , dat de 3000 niet mogen verzocht worden , voor en aleer de vijand > met zijne macht over de Maas zal wezen : en lestelijk dat die nergens dan in ' t quartier van Oostende zouden mogen gebruikt worden : dat indien in de twee eerste punten geene verandering zoude kunnen vallen , de Heeren Staten daarop niet voorder willen insisteren , maar H. Maj. belofte dankelijk aannemen. Aangaande de andere twee punten , dạt hij willetten en wel serieuselijk remonstreren aan H. Maj. en de Heeren van haren Rade , dat de vijand , (niettegenstaande Z. Exc. over 12 dagen voor de stad Berk is geweest, hem wel geretrancheerd , de approchen gevor derd en de schans op den weert veroverd heeft ,) nog geen groot remuement van volk maakt en in Vlaanderen niet bougeert: of 't zelve geschiedt , doordien hij kennis van ons voornemen heeft, dan of hij zulks van zelfs oordeelt , of om eenige andere redenen , kunnen de Heeren Staten niet schrijven : maar dat H. Maj. en de Heeren van haren Rade wel naar hare hooge wijsheid kunnen oordeelen , dat zulke precise voet van geen volk te ontbieden , voor en aleer de vijand met zijne macht over de Maas is, in zaken > van oorloge niet is practicabel, en van gelijke niet , dat de vijand eerst uit Vlaanderen zoude getogen moeten worden , en dat men dan precies in 't quartier van Oostende zoude moeten exploiteren en elders niet ; want in zulken gevalle in den macht van den vijand is de komst van dat volk te - AANTEEKENINGEN 271 . 317 beletten , eerst mits niet trekkende met zijne macht over de Maas , en ten tweede mits de forten in den quartiere van Oostende 200 sterk bezettende , dat hij alle progres kan beletten : maar dat , onder correctie , genoeg behoort te ។ wezen , dat het voornemen , dessein en oog om het oorlog > in Vlaanderen te brengen is en dat in zulke quartieren , daar men dezen landen meesten dienst en den vijand meeste afbreuk kan doen : dat , als 't zelve directelijk niet kan te wege gebracht worden , par indirecte moet worden bezocht, gelijk ontwijfelijk daartoe occasie gekregen zal worden , indien H, Maj. belieft het volk te doen lichten en zenden ter plaatse , daar 't zelve bij de Heeren Staten zal worden begeerd , om gebruikt te worden tot meesten dienst der landen naar H. Ed . orde : want in zulken gevalle zoude men dezelve mogen doen trekken naar Z. Exc. voor Berk ; 't welk de vijand ziende , zoude ontwijfelijk ook zijne for cen zelfs uit Vlaanderen derwaarts schikken en alzoo den > weg openen , om in Vlaanderen in 't eene of andere quar tier met dienst te vallen , aangezien wij door de commodi teit van de afgaande rivier en schepen aldaar 12 dagen kunnen wezen vóór den vijand, die te lande trekken en twee groote rivieren passeren moet : en dat wij den vijand > vele dagen in onzekerheid met een partij van ons leger houden ; ook dat wij kunnen eenige andere exploiten tus schen Maas en Rhijn of omtrent de Maas bij de hand ge nemen , die zoo sensibel voor den vijand zouden wezen , dat hij alle zijne macht , zal moeten te wege brengen om ons te beletten , en alzoo opening in Vlaanderen geven om den inval te doen , 't welk der Heeren Staten principaal voor nemen blijft, zoo veel doenlijk wezen zal : dat indien hij te wege kan brengen , dat de 3000 soldaten op dien voet , namelijk om te komen , daar het den Heeren Staten belie ven zal , 't zij tot Oostende , in Holland of in Gelderland , en ook gebruikt te worden , tot afbreuk der vijanden en dienst der landen tot zulke plaatse als de Heeren Staten goedvinden zullen , blijvende haar voornemen om bij de eerste gelegenheid en beste occasie in Vlaanderen het oorlog te brengen , en dat het volk vóór den 10den July naar den 21 * 271 . A ANTEEKENINGEN 318 Engelschen stijl nog overkomen mag of ten minste aldaar gescheept wezen om over te komen , dat hij de lichting , wapening , kleeding en zending volgende 't concept , met den Heer VEER gemaakt , wil procureren en de Heeren Staten > adverteren van den prijs van de kleederen en wapenen om op 't eerste gedaan te worden naar behooren , en van den tijd dat zij zullen schepen. En indien deze lichting , klee ding ܕ, wapening ' en zending van de 3000 soldaten niet met contentement zouden kunnen te weeg gebracht worden , ten ware van wege de landen daarbij nog 1000 soldaten in 't geheel of deel tot hare kosten worden gelicht, dat hij dien aangaande zoude willen handelen , om dezelve of eene goede partij van dien onder een , twee , drie , vier of ten hoogste vijf goede Capiteinen , alles van goede Officieren en soldaten e te doen lichten met de minste kosten van den lande , op den voet als de Heer VEER vóór zijn vertrek met hem heeft beraamd , of zulks als hij met de minste kwetse en kosten zal kunnen te wege brengen , mits dat die ten bestemden dage mede mogen gereed wezen om scheep te gaan , of anders dat men daarna niemand zal accepteren ; wezende der Heeren Staten verstand , dat ( mits de groote lasten van den lande) van deze 1000 soldaten hij zoo weinig en onder zoo weinig compagnien zal doen lichten , als met contentement aldaar doenlijk is , 't zij geheel niet , of onder een , twee of meer compagnien , maar ten hoogste niet meer als vijf, en hoe weiniger hoe beter , ten opzien van H. Ed . > grooten last en het verloop van 't saisoen. Maar indien de voorz . 3000 soldaten op den voorz. voet niet zouden mogen gelicht en vóór den 10den July , kunnen gescheept worden , om terstond over te komen , dat van de anderen > ook geene lichting dient gedaan , en dat in zulken gevalle naar apparentie en zonder merkelijke verandering voor dezen jare daarvan niet vallen zal , hoewel in allen ge valle de gedane presentatie niet dient afgeslagen noch de handeling gebroken , maar alles in zijn geheel gehouden , om nader advies te verwachten ; dan dat in zulken ge valle dit hem zal dienen voor advies , om de zaak van de penningen en betaling tot minste bezwaarnis der lan A ANTEEKENINGEN. 271 . 319 den daarnaar te beleiden , lettende op dezen bezwaarlijken staat.” Res. St. Gen. , 2 July 1601 . » Compareren de Heeren Raden van State en ter presentie van dezelven gelezen wezende de brieven van den Commandeur binnen Oostende en van den Ontvanger EVERWYN van den laatsten Juny , inhoudende advies , dat die van het fort van Isabella bij eenen brief , in de duinen op eenen stok gesteld , aan den voorz. Commandeur geadverteerd hebben , dat de vijand met zijn geweld en zestig stukken geschut, gearriveerd > wezende tot Brugge, marcheerde om de stede van Oostende te belegeren , overeenkomende met de advertentien van goederhand uit Antwerpen en ook uit Bergen op den Zoom heden ontvangen : en daarbeneffens in consideratie genomen zijnde de groote preparatien , die de vijand den geheelen voorleden winter in Vlaanderen heeft gemaakt: is na be hoorlijke deliberatie eenpariglijk verstaan , dat de voorz. adviezen hebben fondament en behooren geloove toegestaan te worden ; en overzulks ook geresolveerd , dat men den Colonel AUCHTENBROEK zallasten met zijne bijhebbende compagnien en de drie geordonneerde Zeeuwsche vendelen vooreerst hem naar Oostende in der haast te transporteren , en schrijven aan die van Zeeland , dat zij geene zwarigheid willen maken hem dezelve drie compagnien te laten volgen : item aan den Gouverneur van Vlissingen , dat hij uit het garnizoen aldaar derwaarts ook wil schikken 2 of 300 En gelschen : item aan den Commandeur binnen Oostende VAN DER NOOT , hem adverterende , dat men op zijne en andere > adviezen den voorz. Colonel HUCHTENBROEK met de voorz. compagnien gelast heeft in der haast naar Oostende te ver trekken , en dat men hem op de continuatie van de voorz . > adviezen voorder met meer volk zal versterken en van alle noodige behoeften voorzien , met bevel dat hij alle zaken aldaar wil houden in goede punten en orde en voorts alle uiterste devoir doen , dat hij noodig acht voor de defensie van de plaats , die hem toebetrouwd wordt, gelijk de Heeren Staten hen daarop ook verlaten. Belangende de ontgonnen handeling met de gemutineerden , dat hij dezelve zal hebben 320 A ANTEEKENINGEN 271 . te voeden en continueren , en met den Heere COREN ( 1) ondertusschen naarstelijk te overleggen , of de gelegenheid van 't voorz. fort zulks is , dat, de vijand daar komende met zijn geweld , 't zelve ten dienste van den lande met de assistentie uit de stad zoude kunnen gehouden en gemainte neerd worden ; in welken gevalle dat zij dien van den forte zullen mogen presenteren uiterlijk de som van f 50000 eens en met dezelven daarvoor sluiten op de conditien , die hun nog zijn aangeschreven , te weten , dat de gemutineerden het fort in heure handen zullen hebben te leveren met al het geschut, vivrés , munitien van oorlog en andere daarbinnen wezende, den vijand toekomende; wel verstaande , zoo verre zij hen daarmede niet zouden contenteren , of dat het fort 7 tegens geweld niet zoude zijn te houden , dat zij evenwel de handeling niet zullen afslaan maar continueren en de Heeren Staten van alle gelegenheden adverteren , mitsgaders hoe sterk de soldaten daarbinnen zijn en hoe het fort voor zien is , met haarl. advies ; doch in allen gevalle toe te zien , dat onder de handeling geen bedrog schuile. Item dat men Z. Exc. van al 't geen voorz. is , terstond zal adverteren , en Z. Exc. verzoeken , dat hij de belegering van Berk te meer wil advanceren , omdat er geen appa rentie is , dat de vijand aldaar komen zal om de plaats te ontzetten .” Brief van MAURITS aan de Staten Generaal . » Edele Enz. U. Ed. brieven van den 2den dezer hebben » wij dezen avond ontvangen , en daaruit verstaan , dat de » Aartshertog van Brussel naar Gend zoude vertrokken » wezen , en dat hij het volk van oorlog derwaarts, zoude » beschreven hebben , in meening de stad Oostende te bele 9 » geren : en daarbeneffens het commandement, dat U. Ed. » den Colonel HUCHTENBROEK hebben gegeven , om hem » met zijne bijhebbende compagnien binnen de voorz. stede » van Oostende te begeven , met het verzoek , bij dezelve » U. Ed . gedaan aan den Luitenant Gouverneur van Vlis >> singen : welke alle wij zeer hebben goedgevonden . En (1) Deze was lid van den Raad van State , en derwaarts gezɔnden . A ANTÉEKENINGEN 271. . 321 » hebben U. Ed . daarop niet kunnen nalaten te verwitti » gen , dat wij raadzaam zouden vinden , daar de vijand de » voorz. stede dadelijk zoude komen belegeren , dat U. Ed . » alsdan niet alleen alle de 20 compagnien , die den voorz. 9 » Colonel HUCHTENBROEK toegeordonneerd waren om ons » daarmede , te komen vinden , daarbinnen zenden , maar » daarenboven nog zoo vele andere zoo wel van het Zeeuw » » » » » » sche regiment als andere plaatsen , als eenigzins doenlijk zal wezen : daarbeneffens den Colonel VAN DER NOOT te belasten , bij · 200 verre hij kwame met die van het fort Isabella te accorderen , dat hij alsdan niet nalate te be naarstigen , dat een retranchement tusschen de stad en het voorz. fort gemaakt worde , opdat men zekerlijk van > » de eene in 't andere mag komen en de een den anderen 't welk gedaan wezende , den vijand niet » mogelijk zoude wezen de voorz. stad te kunnen belege » secoureren : » ren: Wij zullen ondertusschen geene naarstigheid sparen , » » » » » om deze begonnen entreprise bij dage en bij nachte te avanceren , opdat wij hem , nadien wij dezelve met Gods hulp ten einde gebracht hebben , op eene andere gelegene plaats bij diversie mogen beletten , zulks dat hem de middelen benomen worden om in zijne voorgenomen en treprise te continueren . - In 't leger voor Rhijnberk » den 7den July 1601. M. D. N. Wij zouden , onder U. Ed . » correctie , niet raadzaam vinden , dat alle de compagnien , » die den Colonel HUCHTENBROEK toegeordonneerd zijn , tef » fens binnen Oostende gezonden worden , eer dat U. Ed . » gewisse tijding hebben en verzekerd zijn , dat zij van den » vijand belegerd is : want hij lichtelijk hem zoude gelaten » voor de voorz . stede te komen ,> en ondertusschen of voor » Axel of in 't land van der Goes komen ." Res. St. Gen. , 5 July 1601. » Is geordonneerd te schrij aan Z. Exc. aangezien de adviezen van het voornemen des vijands om de stede van Oostende te belegeren , 200 sterk continueren , dat er geene redenen zijn om daaraan langer te twijfelen , maar veel meer te gelooven , dat de vijand te dezer tijd zijn geweld daarvoor gebracht heeft, dat Z. Exc. daarom gelieve voor de conservatie van de ven 322 AANTEEKENINGEN 271 . plaats, 200 grootelijks de Generaliteit importerende, (dewijl dat er alsnu geene apparentie is , dat de vijand met geweld in die quartieren zal komen om de stad Berk te ontzetten ,) de 20 vendeien Engelschen , in den leger wezende , terstond af te schikken , om onder het commandement van den Heer Generaal VEER voorts naar Oostende gezonden te worden , boven de compagnien , die de Colonel HUCHTENBROEK gelast is daarbinnen te brengen , mitsgaders daarbeneffens ook af te zenden eenige schepen van oorlog met eenige jachten onder het commandement van den Admiraal van Holland DUVENVOORDE of iemand anders , om de zaken tusschen de wieling en Oostende te helpen seconderen ; belastende JAN GERBRANTS , op de kust van Vlaanderen commanderende , gestadig gedurende deze belegering tusschen Nieuwpoort en Oostende te houden twee schepen van oorlog , met orde om te letten op de bescherming van de schepen , die aldaar ge zonden en liggen zullen moeten , om dien van Oostende heure commoditeiten af en toe te voeren : Z. Exc. voorts adver terende , dat men die van Zeeland verzocht heeft de wacht voor Sluis te versterken, en de Collegien ter Admiraliteit gelast alle uiterste devoiren te doen , dat de galeiën in zee gebracht en voor Sluis gehouden worden , om des vijands > uitkomst te verhinderen .” Brief van MAURITS aan de Staten Generaal. » Edele Enz. Gisteren avond is ons U. Ed. schrijven » behandigd geworden. En achtervolgende het inhoud der » zelver zouden wij niet lievers begeerd hebben dan de 20 » Engelsche compagnien van hier naar Oostende te zenden . » Maar alzoo wij, alhier gekomen wezende , bevonden > » hebben dat de vijand hem buiten de stad in zijne con » trescarpen en retranchementen gelogeerd heeft, en wij » daarom zeer groote moeite en arbeid hebben moeten aan » wenden , totdat wij de zaak zoo ver gebracht hebben , dat » wij tot hare contrescarpen gekomen zijn, en overzulks » een goed getal volks zoo van gekwetsten als zieken , » boven die dood gebleven zijn , uit den leger hebben » moeten zenden ; kunnen wij niet zien , hoe wij dit werk » ten einde zullen mogen brengen , ten zij dat wij het volk A ANTEEKENINGEN 271 . 323 » alhier bij malkanderen houden . Niettemin opdat de stad » van Oostende, waaraan zoo veel is gelegen en de landen » zoo vele kosten hebben aangewend , geconserveerd mag » blijven , hebben wij niet nagelaten U. Ed. acht compag » nien ,> te weten die van den Overste VEER met nog zeven » » » » ! andere , dewelke wij voor de helft van alle de 20 com pagnien , althands hier wezende , houden , in alle diligentie naar Dordrecht te zenden , met last om , aldaar gekomen wezende , te achtervolgen 't gene U. Ed. goed zullen vinden haar te belasten , niet twijfelende, of de voorz . > 1 7 » stad zal met de 21 compagnien , daarin in garnizoen we » zende , en de 20 , die onder den Colonel HUCHTENBROEK » gedestineerd waren herwaarts gezonden te worden , en » dan de 8 compagnien Engelschen , die althands van hier » gezonden worden , genoegzaam gedefendeerd blijven , tot » dat het andere volk , dat uit Engeland verwacht wordt, » zal aangekomen wezen. En bij zoo ver U. Ed. goed » vinden nog 3 of 4 compagnien uit het regiment van » Zeeland boven alle de voorz. compagnien derwaarts te » zenden , willen wij niet twijfelen , of de Heeren Staten » van de voorz. Provincie zullen daarin geene zwarigheid » maken. Nochtans kunnen wij voor ons advies niet raad » ' zaam vinden , dat al dit volk te samen over zee worde » gezonden , te vorens en eer men voor gewis weet , dat » de vijand dadelijk voor de voorz, stad gekomen is en de » belegering recht meent. En aangezien wij op U. Ed. be geerte alhier gekomen zijn en deze zaak , hoewel niet > » zonder groote zwarigheid , zoo ver gebracht hebben , dat » wij zonder schande en disreputatie van den lande van » hier niet zouden mogen geraken ; 200 verzoeken wij » U. Ed. ernstelijk , met zonderen ernst te willen waarne » men , of de vijand zijne voorgenomen belegering der voorz. Want bij zoo verre hij » stede zal willen continueren . » onder deksel van dien wederom herwaarts zoude willen » keeren , zoude vooral noodig wezen , dat U. Ed. niet alleen » deze 8 compagnien Engelschen , maar ook de 20 compag » nien , onder den Colonel HUCHTENBROEK geordonneerd , » dadelijk wederom herwaarts zenden . Wij zullen niet na 324 » laten AANTEEKENINGEN 271 . ondertusschen alles te doen wat mogelijk is , om » deze werken te haasten en met Gods hulp tot eenen » goeden einde te brengen , opdat wij, hetzelve gedaan » wezende , ons met het volk elders , daar 't U. Ed . het » dienelijkst vinden mogen , employeren. In 't leger voor » Rhijnberk den 8sten July 1601. M. D. N. Wij hebben » den Heer VAN WARMONT last gegeven hem met drie plei » ten en eenige jachten , met volk geladen , mede daar » Oostende te begeven , en U. Ed . meteenen de gelegenheid » van dit leger te kennen te geven : willen ons daarom » op 't gene hij U. Ed. zal aandienen , voor deze reis » refereren .” Res. St. Gen. , 7 July 1601 . » Compareren de Heeren Raden van State , en met dezelven geadviseerd wezende op ver de conservatie van de stede van Oostende, is alsnog staan en geresolveerd , dat men de 20 vendelen Engelschen , in den leger wezende , derwaarts zal schikken , mitsgaders > ook directelijk de nieuwe Engelschen , die uit Engeland verwacht worden met den Heer Generaal VEER , om de voorz . stad legerswijze te defenderen , en dat men tot dien einde denzelven Heer Generaal zal depecheren commissie , om daarover het generaal commandement te voeren en de stad te defenderen voor de eere van ' t land en de con servatie van dezelve : dat men voorts in de voorz . stad zal bezorgen alle de noodelijke behoeften , die er bij lijste verzocht worden , dewelke de Raad van State gelast is te resumeren en naar de gelegenheid te augmenteren : zijnde goedgevonden , dat men die van Zeeland zal verzoeken bin nen Oostende te schikken 4 stukken van batterij met alle de behoeften daartoe dienende , 200 matrozen , wijn , en Chirurgijns met de medicamenten . Is geordonneerd , dat men Z. Exc. hiervan zal adverteren , ten einde hem gelieve zonder difficulteiten of verdere disputen de gevorderde 20 com pagnien uit den leger terstond naar Oostende te schikken ." 9 July. » Ontvangen eenen brief van den. Agent CARON van den 22sten Juny stilo antiquo. Is geordonneerd te ant woorden , dat de Heeren Staten dezen brief hebben ont vangen en verwonderd zijn van de zwarigheid , die H. Maj. A ANTEEKENINGEN 271 . 325 en de Heeren van haren Raad maken te zenden het verwachte secours : en alzoo dezelve Engelschen zijn gedestineerd tot Oostende (alsnu belegerd) , die aldaar ook noodelijk gebruikt moeten worden tot conservatie van dezelve stad , daaraan zoo veel gelegen is ; dat men daarom begeert, dat hij alle uiterste devoir , vlijt en naarstigheid wil doen en aanwenden , dat aan 't zenden van 't voorz. volk geen uitstel of delai zij.” 10 July. » Ontvangen eenen brief van den Gouverneur van Oostende, gedateerd den 6den July , daarbij hij adver- , teert 't gene dat de vijand tot dien dag toe tegen de voorz. stad gedaan heeft en nog schijnt voor te hebben . Is goed gevonden , dat men dezen brief Z. Exc. zoude toezenden : en dewijl daaruit blijkt van het zeker beleg des vijands van de voorz. stad , wederom ernstelijk verzoeken , dat Z. Exc. zoude gelieven zonder verdere zwarigheden en difficulteiten de begeerde 20 compagnien Engelschen uit het leger ter > 7 stond naar Oostende te zenden : dat men voorts zal excu seren het zenden voor Berk van de 9 halve kartouwen , die Z. Exc. van die van Holland verzocht heeft, om die te gebruiken in de retranchementen aldaar tegen het ontzet > des vijands, te weten hierop , dat er geene apparentie is , mits het beleg des vijands van Oostende , dat hij met geweld zal bestaan 't voorz. ontzet voor te nemen , en dat men veel meer 't geschut beneden zal hebben te gebruiken ; doch dat men den Raad zal belasten Z. Exc . toe te zenden twee kartouwen in de plaats van diegenen , die uit Berk gedemonteerd zijn. » Is geordonneerd te schrijven aan den Colonel VAN DER NOOT en denzelven animeren tegen het beleg des vijands van Oostende , met verzekering dat men hem in alles zal seconderen en voor de conservatie van de plaatse doen wat menschelijk mogelijk is : derhalve de Heeren Staten ook vertrouwen , dat hij van zijnent wege hem daarin ook zal kwijten naar behooren ." 11 July. Is geordonneerd te doen nieuwe rencharge aan Z. Exc. om zonder eenige verdere difficulteiten of de layen naar Oostende uit het leger te zepden de 20 com pagnien Engelschen , daarom geschreven is. 326 A ANTEEKENINGEN 271 . » Ontvangen eenen brief van de Heeren Gedeputeerden , wezende in den leger , van den 9den dezes , daarbij gead verteerd wordt , dat Z. Exc. naar Oostende zendt acht compagnien Engelschen , en van meening is de resterende 12 compagnien in 't leger te houden , om redenen , die Z. Exc. zelve zoude schrijven ( 1 ). Waarop geadviseerd we zende , is geresolveerd , dat men , niettegenstaande de voorz. redenen , dewijl de stede van Oostende zekerlijk belegerd is en de vijand zijn geschut daarvoor geplant heeft , en alsnog verstaan wordt , dat de stad legerswijze van buiten moet gedefendeerd worden , om niet te vallen in de inconveni enten , die men bij voorgaande exempelen heeft gezien , aan Z. Exc. ernstige instantie wederom zal doen , om zon der eenige zwarigheid de resterende 12 compagnien ook > naar Oostende te zenden . » Item dat men ook aan de Heeren Gedeputeerden , in den leger wezende , zal schrijven en lasten , ten aanzien van de redenen voorz . en dat er geene apparentie is , dat de vijand de stede Berk met geweld zal bestaan te ontzetten , bij Z. Exc. te vorderen en zoo veel te doen , dat , zonder verdere zwarigheid , de resterende 12 Engelsche compagnien naar Oostende gezonden worden ." Brief van MAURITS aan de Staten Generaal . Dezen stonde hebben wij U. Ed . brieven ontvangen en achtervolgende den inhoud derzelver hebben wij orde gesteld , dat de 12 Engelsche compagnien , die alhier gebleven zijn , in alle diligentie naar Dordrecht en alzoo voorts naar Oostende vertrekken zullen , al is, het, dat wij zeer kwalijk en niet zonder veel moeite dit aan » Edele Enz. >> » » » » » gevangen werk met zoo weinig volks , als ons alhier zal » resteren , tot eenen gewenschten einde zullen mogen bren » gen , aangezien het garnizoen buiten de stede in de con » trescarpen en retranchementen gelogeerd is en de soldaten » haar zoo vromelijk defenderen . Wij zullen niettemin niet » nalaten alles te doen , dat menschelijk en mogelijk is. (1) Dit luidt vreemd, in aanmerking van den brief van van den 8sten July >, hierboven medegedeeld . MAURITS A ANTEEKENINGEN 271 . 327 » De Gouverneur VAN DER NOOT heeft ons geschreven , dat » de stad van Oostende niet genoegzaam met kanonniers » voorzien is , en dat daarom van noode is , dat hij in dili » gentie met nog omtrent 40 goede kanonniers geassisteerd » worde en met nog goede quantiteit van rijs en fascinen » om gabions of schanskorven te maken , en nog eene goede » somme gelds , om de resterende werken met macht van » volk op te maken . En alzoo tot defensie van steden en » forteressen niet alleen noodig is , dat de noodelijkheden » genoegzaam met volk , maar veel meer met alle andere » voorzien worden , zoo verzoeken wij U. Ed. hiermede > » vriendelijk terstond orde te willen stellen ,> dat de voorz. » kanonniers in alle diligentie uit de garnizoenen zoo van » Zeeland als uit andere omliggende plaatsen gelicht en » derwaarts gezonden worden en dat goede opzicht genomen » worde ; want anders te beduchten staat, dat zij van > » » vj » » vreeze achter zullen blijven . Wij zouden gaarne sommi gen van hier gezonden hebben , in zoo verre wij ons zelfs niet in gebrek daaraf bevonden , en de meestedeel , die alhier zijn , niet onervaren waren . En belangende de rest van alle noodelijkheden , al is 't dat wij niet twij » felen , of U. Ed. zullen algereeds behoorlijk op alles voor » zien hebben , zoo hebben wij nochtans niet willen nalaten » U. Ed. dezelve met allen ernst te recommanderen . In » 't leger voor Rhijnberk den 13den July 1601. M. D. N. > . » * Onzes bedunkens zoude deze zaak zeer geavanceerd wor » den en den lande groote dienst geschieden , bij zoo verre » de Overste VEER den vijand op de eene of andere zijde > » van de stad zoude kunnen slaan of merkelijke afbreuk » doen , te vorens en eer de troepen van Italie , dewelke » wij verstaan althands ten deele in het land van Luxem » burg aangekomen te zijn of te wezen , in Vlaanderen » mogen aankomen : hetwelk onzes bedunkens , zoo ver het > » renfort van Engeland bij tijds zoude aankomen ,> wel zal » kunnen geschieden .” Res. St. Gen., 14 July 1601 . » Ontvangen eenen brief van den Gouverneur van Oostende, gedateerd den 10den, en eenen anderen van den 12den dezes. Is geordonneerd , dat 328 A ANTEEKENINGEN 271 . men die zal zenden aan Z. Exc. en wederom urgeren op het afzenden van de resterende 12 compagnien Engelschen. » Is insgelijks goedgevonden , dat men copie van de voorz. brieven , mitsgaders van dengenen , die geschreven wordt aan Z. Exc. zal zenden aan de Heeren Gecommitteerden nevens Z. Exc. , ten einde dezelven willen procureren , dat de voorz . Engelschen 'worden afgezonden , zonder hen an ders tegen deze resolutie te laten persuaderen .” Brief van MAURITS aan de Staten Generaal . » Edele Enz. Dezen stonde zijn ons deze hierbij gaande » . geintercipieerde brieven , bij Grave HERMAN VAN DEN BERG » aan den Aartshertog en anderen geschreven , ter handen » gekomen , dewelke wij niet hebben willen nalaten U. Ed. » over te zenden , om daaruit te verstaan de resolutie bij » den vijand genomen , om deze plaats te ontzetten , en bij » wat orde en middel hij voorgenomen heeft hetzelve te » weeg te brengen . En alzoo . wij ons mits het overzenden » van de Engelsche compagnien zeer gezwakt vinden en ons » daarom alhier niet zouden kunnen mainteneren , zoo wan » neer ons de vijand kwam te attaqueren , bij zoo verre » wij niet met eenig secours geassisteerd worden , aangezien >> wij boven de Engelsche compagnien groot getal zieken en » gekwetsten hebben moeten wegzenden , zoo U. Ed. ten »>> deele kennelijk zal wezen , en daarbeneffens een goed » getal dood gebleven en anderen weggeloopen zijn ; zoo » verzoeken wij U. Ed. hiermede vriendelijk den jegen » woordigen staat dezes legers met ernst te willen consi » dereren en » » » » ons omtrent 14 of 15 versche compagnien uit de garnizoenen daaromtrent herwaarts te zenden , en in plaats derzelven zoo veel burgers voor eenige dagen doen komen , als U. Ed. tot bewaarnis der voorz. plaat sen , daar zij zullen uitgetrokken worden , zullen noodig » vinden ; want der landen dienst hetzelve in deze conjunc » ture ten hoogste is vereischende: verzoekende U. Ed . an » derwerf ons in diligentie te willen adverteren , wat wij » daaraf zullen hebben te verwachten. In 't leger voor » Rhijnberk den 17den July 1601. M. D. N. Dezen nacht » hebben wij eene mijn doen ' springen , die wij hadden doen A ANTEEKENINGEN 271 . 329 » maken in een punt van een bolwerk bij de Kasselpoort , » dewelke zoo wel geopereerd heeft , dat wij eene goede » partij van de contrescarpe hebben ingekregen. Niettemin » heeft de vijand nog eene kleine halve maan voor de » voorz . Kasselpoort ingehouden , dewelke wij verhopen bin » nen weinige dagen ook in te nemen ; hetwelk geschied » wezende , zullen wij van de geheele contrescarpe op de » zijde van de voorz . Kasselpoort meester wezen .” Res. St. Gen. , 19 July 1601 . » Ontvangen eenen brief van Z. Exc. van den 17den dezes . Enz. » Is ook gelezen een brief bij Z. Exc. geschreven ten voorz., dage aan den Heer Advocaat van Holland van gelijke substantie als de voorgaande , ten einde dezelve Heer Advo caat de hand daaraan zoude willen houden , dat in diligentie bij dage en nachte 't zij te water of te lande naar het leger gezonden worden de 8 compagnien , daarvan de paten ten gevoegd zijn (1), en dat in de plaats derzelver eenige burgerij gezonden worde in conformité van de medegaande memorie ; en bij zoo verre daarvan eenige compagnien naar Oostende getrokken zijn , dat andere in de plaatse bij expresse Commissarissen gezonden worden . Nadat beide voorz. met de geintercipieerde brieven ter presentie van den Raad van State zijn gelezen en geëxamineerd geweest , is in confor mité van het advies van den Raad geresolveerd en geac cordeerd , dat men Z. Exc. met de 8 compagnien , die dezelve verzoekt , zal accommoderen volgende de gezonden patenten , mits dat men andere compagnien zal nemen in de plaats van degenen , die met den Colonel HUCHTENBROEK naar Oostende getrokken zijn , en burgers zenden in de gar nizoenen , daar die zullen worden uitgetogen , volgende de memorie van Z. Exc. En zijn de Heeren Raden van State verzocht deze resolutie met alle mogelijke diligentie te ef ( 1 ) Vit Res. Raad v. St. blijkt, dat er ten dezen een verschil was tusschen den brief van MAURITS en de bijgevoegde lijst, welke laatste slechts van acht versche compagnien gewaagde. De gelijktij dige brief van de Gedeputeerden te velde sprak ook van 14 of 15 compagnien . 330 A ANTEEKENINGEN 271 . fectueren , en te bezorgen , dat de plaatsen met burgers worden voorzien , gelijk insgelijks dat de compagnien met Commissarissen naar het leger geconduiseerd worden. » Is geordonneerd , dat men Z. Exc. van de voorz, reso lutie zal adverteren en derzelver voorts aanschrijven , dat de Heeren Staten niet zullen nalaten hem voorder ' nog te seconderen naar de gelegenheid en occurrentien , mitsgaders te bezorgen , 200 veel eenigzins doenlijk en mogelijk , wes zal mogen dienen tot de gewenschte uitvoering van de be legering van Berk , gelijk H. Ed , insgelijks zullen behartigen de conservatie van de stede van Oostende, met alle uiterste 7 devoiren , naar dat de staat van 't land eenigzins zal mogen lijden en de importantie van de plaats vereischt : zendende 2. Exc. copie van de brieven , die van dat quartier zijn ontvangen , daaruit dezelve mag speuren , dat des vijands > intentie niet is de belegering te verlaten , maar wel zijn uiterste geweld daartegen te gebruiken .” Brief van MAURITS aan de Staten Generaal . » Edele Enz. Deze noen hebben wij U. Ed. brieven van » den 14den dezer ontvangen , en daarbeneffens gezien hetgene » de Colonel VAN DER NOOT , althands binnen Oostende com » manderende , beneffens de Sergeant Majoor U. Ed. ge » schreven heeft van de jegenwoordige gelegenheid der voorz. » stede , mitsgaders het verzoek , dat U. Ed. anderwerf ge daan hebben , om de 12 Engelsche compagnien , lestmaal » alhier gebleven wezende, derwaarts gezonden te worden . » Waarop wij niet hebben willen nalaten U. Ed. hiermede » te verwittigen , dat de voorz. 12 compagnien vóór drie » dagen van hier vertrokken zijn , en dat wij daarom niet » willen twijfelen , of dezelve zullen algereeds tot Dordrecht » aangekomen zijn , om aldaar U. Ed. nader bevel te ont » vangen , achtervolgende de patente , die wij haarl. dien » aangaande gegeven hadden , niettegenstaande dat wij dit » leger daardoor grootelijks gezwakt hebben. En alzoo ons . » dagelijks en hoe langer hoe meer tijdingen overkomen , » dat het krijgsvolk , dat uit Italie verwacht wordt , in het » land van Namen zoude aangekomen wezen , ZOO ver » zoeken wij U. Ed . anderwerf wel instantelijk de jegen A ANTEEKENINGEN 331 271 . >> woordige gesteltenis dezes legers te willen considereren » en met allen ernstorde stellen , dat ten minste de acht » compagnien , die wij in onze voorgaande verzocht hebben , 2 bij zoo ver geene meer gezonden mogen worden , in alle » » » » diligentie herwaarts marcheren , opdat wij ons jegens des vijands geweld , zoo wanneer hij ons zal willen komen aantasten , eenigzins mogen defenderen , hetwelk zonder hetzelve secours kwalijk zal mogelijk wezen te doen. » In het leger voor Rhijnberk den 18den July 1601. M. D. n .” Res. St. Gen. , 22 July 1601 . » Ontvangen eenen brief van Z. Exc. gedateerd den 18den July. — Is goedgevonden , dat men dit zal laten bij de orde, die dezenaangaande alreede 7 is genomen . » Ontvangen eenen brief van den Agent CARON , geda teerd den 7den dezes ouden stijl, daarbij hij adverteert , dat H. Maj. geen verder secours naar Oostende heeft begeeren te schikken als van 1000 mans. Waarop geadviseerd wezen de , is geresolveerd , dat men den voorz. CARON daarop terstond zal antwoorden , dat de Heeren Staten zeer be droefd zijn te verstaan , dat H. Maj. niet is te bewegen geweest naar Oostende meer secours te zenden als de voorz. 1000 mans ;. doch dat hij des niettemin H. Maj. en de Heeren van haren Raad ootmoedelijk zal hebben te bedan ken van dat dezelven geliefd hebben 't voorz. secours te accorderen , vertrouwende , dat 't zelve alreede met goed con voy binnen Oostende gearriveerd zal zijn ; en dat hij met eenen nadere instantie zal doen , ten einde H. Maj. en den Heeren van den Raad gelieve nader op de importantie van de voorz. plaats zoo voor haren Staat als voor deze landen lettende , dezen lande het supplement van 't verzochte secours te accorderen en de conservatie van dier met de Heeren Staten te behartigen. En considererende de voorz . Heeren Staten , dat de belegering van Berk mitsgaders de defensie van de stede van Oostende veel volks zal spillen en consumeren , en dat daarentegen de vijand met het nieuwe secours uit Italie zeer versterkt wordt , is om alle perikelen > en inconvenienten voor te komen en den staat van 't land te meer te verzekeren , geaccordeerd , dat men bij den voorz. 7 II > 22 332 A ANTEEKENINGEN 271–273 . brief , aan den voorz . CARON te schrijven , denzelven zal lasten in alle diligentie tot last van de Generaliteit te doen lichten tien 'honderd Engelschen onder vijf compagnien , en > dezelven cito citissime ten langste binnen 14 dagen of 3 weken naar Oostende te doen transporteren , met last van hen aldaar te reguleren volgende de orde , die hun de Heer Generaal VEER geven zal , en tot dien einde aan elk van de 5 Capiteinen te verstrekken de som van tien honderd ponden eens van 40 grooten 't stuk of 100 ponden sterlings." 23 July. » De Secretaris ZUYLEN proponeert van wege den Raad , of de Heeren Staten niet goed zouden vinden te schrijven aan den Heer Generaal VEER , ingeval de vijand voor Oostende zoude opbreken , dat hij terstond het volk van deze landen , derwaarts onder den Colonel HUCHTEN > BROEK gezonden , wederom terug beschikke om naar Berk gezonden te worden , ingeval de vijand derwaarts zoude ge raken te trekken , om dezelve plaats te ontzetten. Is goed gevonden ,9 dat men nog ter tijd met dit schrijven zal op houden , verwachtende nader advies." 25 July. den 21sten regimenten den vijand • Ontvangen eenen brief van Z. Exc. gedateerd dezes , daarmede hij overzendt de lijst van de en compagnien van het nieuwe secours , dat toegekomen is uit Savoye, ten einde dat gehaast zoude worden met het zenden van de 8 compagnien , die Z. Exc. verzocht heeft in de plaats van de 20 Engelsche compagnien , die naar Oostende gezonden zijn .” (272) Volgens VAN REYD , bl . 445b liet MAURITS zich be > > 1 wegen , zonder aan te zien dat het hoofdwerk eenen ande ren , en hetgeen tot behulp en eenen schijn diende , hem bevolen werd , en dat een ander het wild vangen , hij de panden bewaken zou ; Willende hij om deze ceremonien en uiterlijke eer des lands dienst geenes wegs verzuimen. (273) In eenen brief van den 21sten July 1601 schreef de Agent AERSSENS uit Parijs aan de Staten Generaal: » De zaken van U. E. M. Staat worden hier te hove geloofd zeer confus te wezen , uit de artificieuse en valsche rap porten , die dagelijks aan Z. Maj. van wege U. E M. vijanden worden gedaan , zonder dat ik iets daarjegens kan 7 > AANTEEKENINGEN 273-274. 333 allegeren , als den meesten tijd wezende zonder eenige ad vertentien : waarmede U. E. M. vijanden hun profijt weten te doen , kennende de natuur van Z. Maj. zeer nieuws gierig : ten minste behouden zij hunne affairen in repu tatie , hoewel dezelvige in effect zeer zijn verloopen. Gis teren hadden TAXIS en AYALA nog ť samen audientie en persuadeerden de bijgevoegde adviezen als waarachtig aan Z. Maj . die ten leste om vele redenen en apprehensien die heeft geloofd , gehoord hebbende van het timmeren van een kasteel tot Groningen , ook de lasten en het perikel van Zeeland gedurende het employ van het leger voor Berk met verlies van den koophandel. Waarover ik gisteren werd bejegend , dat de divisien en oneenigheid van de Pro vincien U. E. M. Staat zouden onderbrengen , zelfs met beklag , dat Z. Exc. te veel tijds onnuttelijk in 't retran cheren van zijn leger zoude hebben verloren ; waarover naar het verklaren van U. E. M. vijanden , dat U. E. M. hen ook zouden hebben beklaagd . En zoo lang als ik daarop niet kan met zekere en versche brieven antwoor den , , zoo schijnen de adviezen van U. E. M. vijanden soli der , hoewel deze proceduren , ook in den Franschen oorlog > > gebruikt, genoeg hoorden bekend te wezen.” (274) Res. St. Gen. , 1 Augustus 1601 . » Is geresol 2 veerd , dat men Z. Exc. zoude congratuleren van dat hij met Godes hulp het garnizoen van Berk tot compositie ge reduceerd heeft , met bedanking van de devoiren , moeiten en arbeid , bij Z. Exc. daartoe gedaan :: en dat men Z. Exc. mitsgaders de Heeren , benevens hem gedeputeerd , ernstelijk zoude vermanen en verzoeken , nademaal de legerskosten , die voor Berk gedaan zijn en nog dagelijks voor Oostende moeten geschieden , zoo groot vallen , dat de Heeren Staten kwalijk kunnen bedenken , hoe dat men die langer zal kun nen vervallen , dat zij de legerslasten voor Berk zoo zeer willen menageren en verminderen , als eenigzins doenlijk zal zijn , voornamelijk in regarde van de wagens , schepen , trekpaarden , legersofficieren , schipbrug , geschut en de bur gerşı , die tot groote kosten in de garnizoenen gezonden . zijn ; in consideratie mede van derzelver burgeren groot on 22* 334 274–275. A ANTEEKENINGEN gemak , en dat hen beloofd is , dat zij maar > voor eenen kleinen tijd zouden gebruikt worden ; zendende tot dien einde wederom binnen Bergen op den Zoom , Geertruiden berg , Klundert, de Voorn en St. Andries de compagnien , in welker plaatse de voorz. burgers aldaar gezonden zijn : > hetwelk te meer noodig geacht wordt, mits de adverten tien , die van verscheidene plaatsen komen , dat de vijand iets bij diversie of surprise voorheeft; dat wat aangaat de > > burgers van Utrecht, aangezien die voor een maand aan genomen zijn , zullen die langer gebruikt mogen worden , daar de dienst van ' t land zulks zoude vereischen ." Zie VAN METEREN , f. 438c . VAN REYD , bl. 466b. DE GROOT , bl. 428. WAGENAAR , IX , 105. Bosscha , I , 383. > : (275) Over dit Graafschap had MAURITS in 1600 en 1601 geschil gehad met den Hertog van Cleve. Vóór 1540 was hetzelve 80 jaren lang als liberum allodium bezeten ge weest , om geërfd te worden door mans en vrouwen . Maar in 1541 was de toenmalige Graaf met den Hertog van Cleve overeengekomen , dat hij het van dezen ter leen zou houden , onder voorwaarde dat de Hertog den Graaf en zijne opvolgers men . Dan na geweigerd diens Hierdoor reeds jure vervallen . Graafschap tien schen . als goede vasallen zou houden en bescher den dood van dien Graaf , had de Hertog volle zuster WALBURG daarmede te verlijden . was zijn jus fendale op dat Graafschap ipso Daarna had de Hertog toegelaten >, dat het jaren lang is bezet geweest door de Spaan Door dit alles dus had de Gravin het liberum allo dium over hetzelve terug gekregen , en het dus donatione inter vivos mogen schenken aan MAURITS , die hiervan de behoorlijke insinuatien aan den Hertog had laten doen en de bewijzen van eigendom ontvangen had. Vervolgens had MAURITS de stad en het kasteel op den vijand vermeesterd en in dadelijke possessie genomen ; en aan de Gravin ver gund daar te blijven wonen en er de possessie van voor MAURITS te bewaren . Dit alles was den Hertog en zij nen Raden niet onbekend geweest : en echter hadden deze daarna met geweld hem die possessie weder ontnomen . MAURITS had dus alle recht gehad om zich insgelijks via A ANTEEKENINGEN facti weder in het bezit te stellen . 335 275–277 . Maar de Staten Gene raal hadden hem vermaand tot minnelijke schikking. Dien ten gevolge was er in November 1600 onder bemiddeling der Staten eene ' samenkomst te Emmerik gehouden , en had 7 de Hertog aldaar voorgesteld het verdrag van 1541 te ver nieuwen , zoodat hij het dominium directum , MAURITS het dominium utile ' zou hebben. MAURITS had zich hierin wil lig betoond ; maar de Hertog was achteruit getreden , en " alzoo waren alle moeiten tot minnelijke schikking en tot erkenning van MAURITS recht vruchteloos gebleven. Maar deze wilde alsnog dien voorslag aannemen en zich inmid dels van dadelijkheden onthouden . Zoo zien wij de zaak verhaald in een antwoord der Staten Generaal van den 14den February 1601 aan WOLFGANG WILHELM Paltsgraaf bij Rhijn , Hertog in Beijeren. Sedert schijnen alle onderhan delingen gestaakt te zijn. Volgens DE LA PISE , p . 679 bracht dit Graafschap ten tijde van FREDERIK HENDRIK eene jaarlijksche rente op van 45000 ponden. (276 ) VAN METEREN , f. 439c. UITENBOGAART, Lev. , bl . 36 . ( 277) Brief van MAURITS aan de Staten Generaal . » Edele Enz. Dezen morgen is de Gouverneur van Rhijn » berk met het garnizoen , wezende sterk omtrent 1200 » man boven de 100 matrozen en eenige ruiteren van den » Ritmeester BOTBERGEN uit de stad getrokken , niet zon . » der groote moeite, die wij tot nog toe daarmede zoo in » 't appointeren als anderszins gehad hebben . Hij zoude in de stad wel nog een 8 of 10 dagen hebben kunnen de » fenderen , al is 't dat wij hem bijna alle de contrescarpen » afgenomen en onder het principaalste bolwerk wel drie » mijnen gereed gemaakt hadden . De voorn. Gouverneur » heeft ons verklaard , dat hij wel omtrent 1000 soldaten > » binnen de stad gelaten heeft, zonder de gekwetsten , die 7 » tot tusschen de 4 en 500 waren , zoo wij zelfs gezien » hebben. En alzoo de vijand algereeds marcherende om » trent Venlo en Gelder gekomen is met 40 vendels Ita » lianen en de twee regimenten van de Graven VAN BAR LAIMONT en BUCQUOY , beneffens degenen , die Graaf HER 336 A ANTEEKENINGEN 277 . » MAN hieromtrent uit de garnizoenen had getrokken , mits » » » » » » gaders alle de cavallerie met de gemutineerden van Weert , uitgenomen zeer weinigen , die in Vlaanderen mogen we zen ; zoo vinden wij noodig nog eenige dagen met dit leger alhier te blijven zoo tot slechting van de werken en trancheën , als ook tot defensie dezer plaats , die zeer ontramponneerd is : waarom wij noodig vinden na ons >> vertrek omtrent 20 compagnien daarbinnen te laten . Wij » zenden U. Ed . daarbeneffens de artikelen van het accoord » met den Gouverneur gemaakt , die wij, aangezien de vijand » 200 na aan de hand was , wat meer toe hebben gegeven , > » als wij anderszins zouden gedaan hebben : verzoekende » U. Ed. ondertusschen vriendelijk ons te willen laten » weten , wat U. Ed. met deze armade voorders belieft » gedaan te hebben . - In 't leger voor Rhijnberk den » 1sten Augustus 1601. M. D. x." Res. St. Gen. , 3 Augustus 1601 . » Compareren de Hee ren Raden van State, en is met dezelven geadviseerd op 't verzoek van Z. Exc. beroerende het verder , employ des legers, en geresolveerd te antwoorden , dat de Heeren Staten > 1 uit Z. Exc. brief van den 1sten dezes zeer gaarne verstaan hebben , dat het vijands garnizoen uit Berk getrokken , en Z. Exc. de stad in handen gesteld hebben volgende het gecapituleerde, daarvan Z. Exc. wederom bedanken , mits gaders van de goede devoiren , bij Z. L. daartoe gedaan : en volgende Z. Exc. begeeren gelet hebbende op 't gene dat men met het leger in deze gelegenheid voorder zoude mogen doen , goedgevonden heeft Z. Exc. te adverteren , dat H. Ed. in conformite van heuren voorgaande van den 2den dezes , alsnog van meening zijn , nademaal in die quartieren aldaar al gedaan is , dat er voor dezen tijd zoude kunnen gedaan worden , overmits de vijand daaromtrent zoo sterk is , dat men , om het land te verlichten van de zware legerskosten , > dezelve kosten dadelijk behoort te verminderen en af te schaffen , zoo veel in eenige manieren doenlijk is , namelijk ten regarde van de wagens, schepen , trekpaarden , legers officieren , schipbruggen , geschut en de burgers, die in de garnizoenen gezonden zijn. En alzoo de stede van Wachten A ANTEEKENINGEN 277 . 337 donk den vijand zoo nabij gelegen is, dat hij licht met deze occasie dezelve stad zoude mogen besluiten en belegeren , dat H. Ed. daarom ook raadzaam achten , dat met de beste verzekerdheid daarbinnen wederom worden gezonden de drie compagnien , die daaruit getrokken zijn of andere in derzel > ver plaatse , met eenige van de provisien ,> die aldaar bij der hand zijn ; gelijk insgelijks dat , de stad Berk genoegzaam 7 met ruiteren en knechten bezet wezende, om den vijand in jalousie te houden en in kosten te jagen en onze soldaten te refraicheren , dat Z. Exc. geliefde het volk , dat hij zal mogen missen , fil à fil met de schepen af te zenden en te verdeelen in de naaste garnizoenen , daar 't zelve haast > wederom bij den anderen gerukt zoude mogen worden naar de occasien en occurrentien : verzoekende , dat Z. Exc. zoude gelieven hem met deze goede meening van de Heeren Staten te conformeren en dezelve dadelijk te effectueren . » Is goedgevonden , dat men van 't gene des voorz. is , den Heeren Gecomitteerden uit den Raad van State neffens Z. Exc. zoude zenden copie , ten einde zij dienvolgende de meening van de Heeren Staten zouden effectueren en Z. Exc. daartoe verwilligen en induceren." 7 Augustus. Geadviseerd wezende , of men meer volks zal zenden binnen Oostende, is geresolveerd , dat men Z. Exc. zal aanschrijven , aangezien de vijand hoe langer zoo meer de stad en werken van Oostende met alle uiterste geweld zulks approcheert en aantast met schieten , dat wel te mer ken is , dat zijne resolutie zijne belegering daarvoor forceren , dat de Heeren dier , en om den vijand is dezelve niet te verlaten , maar te continueren en de plaats te Staten voor de conservatie van zoo veel mogelijk zijn dessein te breken , noodig vinden die aan en aan van alle behoeften en bijzonderlijk van genoegzaam volk te doen voorzien , considererende , dat er geen zekere staat te maken is op 7 het secours , dat uit Engeland meer verwacht wordt , over van daar geen tijdingen krijgt; en daarom ver zoeken en begeeren , dat Z. Exc. , 't zelve aangemerkt, ܕin diligentie binnen Oostende van alhier alsnog wil schikken 2000 mannen van alle natien , te weten Françoisen , Duit mits men 338 A ANTEEKENINGEN 277 . schen , Schotten en Walen (1), elke natie beleid met een Luitenant Colonel en andere goede Officieren , opdat de zaken met meerder autoriteit, reputatie en opzicht uitgericht mogen worden ; en dat Z. Exc. ten zelven einde dezelve Officieren gelieve te belasten , dat zij zoo wel binnen als 2 buiten de voorz. stad den Heer Generaal VEER zullen heb ben te respecteren en gehoorzamen in 't gene dat hij hen in 't stuk van zijn ambt ten dienste van den lande voor de defensie van de voorz. stad zal commanderen , zonder dat 2. Exc. in 't gene des voorz. is , eenige difficulteiten wil maken , aangezien de importantie van de plaats voor den dienst van de Generaliteit 't zelve alzoo vereischt." 10 Augustus. » Ontvangen twee brieven van den Agent CARON van den 19den en 22sten July stil. antiq. daarbij hij adverteert, dat H. Maj. van Engeland eindelijk geaccordeerd had de resterende 2000 mannen van het secours , van H. Maj. voor dit jaar verzocht, met aller haast naar Oostende te 1 zenden , om die met de rest aldaar wezende te voegen 7, en dat ook daarenboven nog in diligentie gelicht werden de tien honderd Engelschen volontaires, om insgelijks derwaarts gezonden te worden . Waarover geresolveerd is te schrijven aan den Heer Generaal VEER , alzoo men verhoopt, dat de voorz. Engelschen alsnu tot Oostende aangekomen zijn , dat de Heeren Staten hem verzoeken alle goede devoiren te willen doen , om den vijand afbreuk te doen naar de occa sien en occurrentien , die haar daartoe zullen presenteren . » Is goedgevonden , dat men Z. Exc. van het zenden van de voorz . Engelschen naar Oostende zal adverteren , en de zelve Z. Exc. metëenen verzoeken hem alhier te willen laten vinden , om te adviseren , wat er verder ten dienste van den lande zal staan te doen .” Brief van MAURITS aan de Staten Generaal. » Edele Enz. Achtervolgende U. Ed. begeerte hebben » wij de compagnien , die uit St. Andries, Geertruidenberg , » Klundert en Bergen op Zoom getrokken waren , wederom > » terug gezonden , en den Capiteinen of Officiers van de (1) Hieraan heeft MAURITs voldaan op den 15den Augustus. Res. St. Gen. 1 S A ANTEEKENINGEN 277 . 339 >> burgerij, die binnen de voorz , steden en forten gezonden » zijn , bevolen , zoo haast de voorz. compagnien wederom > »>> zullen gekomen wezen , dat zij haar met de voorschr.. » burgers wederom vertrekken in de plaatsen , waar zij » uitgetrokken zijn . Belangende het afdanken van de wa » gens , schepen en ponten , daarmede zijn wij al thands » bezig : maar alzoo de stad van Rhijnberk op sommige » plaatsen zoo open ligt , dat men met wagens en paarden » zeer lichtelijk daarin zoude varen en rijden , en daarom » van noode is , dat de noodelijke reparatie geschiede , al » vorens en eer het leger van hier opbreke ; zoo hebben » wij noodig gevonden nog eenige dagen alhier te continu » eren , totdat de voorschr. reparatie ten meeste gedaan en » het convoy , dat naar Wachtendonk zal gaan moeten , zal » gedaan wezen : tot welken einde wij noodig gevonden » hebben nog omtrent 100 wagens bij ons te houden . Wij » hadden den Capiteinen , tot Meurs commanderende , ge » schreven , dat zij de voorz . stad en kasteel in onze han » den zouden stellen : maar alzoo zij hen excuseerden , hen > » beroepende op den eed , dien zij den Hertog van Cleve >> gedaan hadden , zijn wij gisteren morgen met eenige stuk » ken geschut en een goed getal ruiteren en knechten van » hier getrokken , en omtrent de stad gekomen wezende , » hebben wij de voorz . Capiteinen en Magistraat bij ons » ontboden : dewelke het geschut en gereedschap , dat wij » bij ons hadden , gezien hebbende , zijn met ons in accoord » getreden om ons de voorz . plaats in handen te stellen :: » alzoo dat wij dadelijk drie compagnien daarbinnen gezon » den hebben , en gisteren avond goedtijds wederom alhier » aangekomen zijn. Waaraf wij noodig geacht hebben U. Ed. > » te verwittigen . Tot Rhijnberk den 8sten Augustus 1601 . » M. D. N.” Res . St. Gen. , 11 Augustus 1601 . » Ontvangen eenen Is goedgevonden , dat men Z. Exc. zal verzoeken van gelijke naar Utrecht te zenden de compagnien burgeren , die aldaar gelicht zijn om brief van Z. Exc . van den 8sten dezes . 7 het land zoo veel te meer van kosten te subleveren . » Compareren de Heeren BEVEREN en FOECK , Raden van 340 A ANTEEKENINGEN 277 . State , gekomen van Berk , afgevaardigd van Z. Exc . met brieven van credentie , gedateerd den 8sten dezes , en hebben dienvolgende verklaring gedaan van 't geen Z. Exc. achter volgende de begeerte van de Heeren Staten ,> zoo in 't we derzenden van eenige compagnien tot lichting van de bur gers , die in hare plaats gezonden waren , als ook in 't af danken van de wagens, paarden , schepen en ponten gedaan had ; en daarbenevens geremonstreerd de punten , daarop Z. Exc. noodig heeft te verstaan der Heeren Staten - reso lutie vóór 't scheiden en opbreken des legers : verzoekende dat den Heeren Staten zoude gelieven daarop te letten en zulks te resolveren , als dezelve tot dienst van den lande in deze jegenwoordige gelegenheid raadzaamst zullen vinden , en Z. Exc. daarvan te adverteren om hem daarnaar te re guleren. Hierna zijn gelezen de voorz . punten schriftelijk vervat bij memorie , (1 ). En daarop met den Raad van State (die bij 't voorz . rapport present zijn geweest, ge communiceerd en geadviseerd wezende (2), is geresolveerd en geordonneerd , dat men Z. Exc. zoude aanschrijven , dat den Heeren Staten en Raad van State verdunkt , nadien het God almachtig geliefd heeft dezen landen de genade te doen , dat z. Exc. de stede van Berk met zeer groote reputatie veroverd heeft, dat men alsnu met alle leden en verstanden daarop behoort te letten , om de stede van Oostende te con 3 (1) Uit deze memorie bleek , dat MAURITS en Graaf WILLEM raadzaam achteden het leger nog bijeen te houden , ten einde het vijandelijke leger , dat in die quartieren was , te beletten naar Oostende te trekken , en , ingeval het des niettemin daarhenen zou trekken , als dan Grave te belegeren , ten einde den vijand van Oostende af te trekken . (2) Volgens Res. Raad v. St. was het advies van den Raad , » de wijl de f 500000 tot den leger waren genoegzaam geconsumeerd , ' 200 nochtans de Gedeputeerden van de Provincien hen wilden sterk maken voor een nieuw consent van f 100 of 200000 ,> dat die van den Rade tot 's lands zonderlingen dienst noodig zouden achten nog iets te attenteren voor Hulst , of , zoo door die naderigheid des vijands ' t ve niet zoude vallen willen , voor den Bosch , niet om eene formele bele gering te doen , maar om of den vijand te diverteren , of immers om zijne forces verdeeld te houden." A ANTEEKENINGEN 277 . 341 serveren , die de vijand met alle geweld aantast, alzoo H. Ed. achten , dat het eene groote zaak voor den staat van 't land zal zijn gedaan , zoo ver men daartoe kan ge komen , gelijk met de hulp des Heeren verhoopt wordt, te meer overmits bij de voorz. Heeren BEVEREN en FOECK be richting gedaan wordt , dat de legerskosten voor Berk zoo groot gevallen zijn , dat zij zekerlijk gelooven , dat (daarbij gevoegd wezende diegene , die alteede voor de defensie van Oostende geschied zijn ,) de f 500000 , die tot het veldleger voor het loopende jaar verzocht zijn , verre geconsumeerd zullen wezen. Daarom dat H. Ed . alsnog veroorzaakt wor den te persisteren bij heure resolutie met den Raad van State genomen , te weten , dat men het leger dadelijk zal scheiden en de legerskosten afschaffen , om het land daarvan te verlichten : verzoekende en begeerende overzulks wederom zeer ernstelijk en vriendelijk , dat Z. Exc. gelieve dezelve > H. Ed. resolutie te effectueren , en latende de steden van Berk en Wachtendonk behoorlijk bezet , de rest van het volk af te zenden en in de steden van Braband , Holland en Zeeland in de garnizoenen te verdeelen ,7 brengende na melijk de ruiteren in de voorz. steden van Braband , om met coursen en anderszins bij alle gelegenheid den vijand af breuk te mogen doen. Daarentusschen dat men met ge meen advies zal resolveren ,> wat men voor de meesten dienst en reputatie van deze landen , mitsgaders van H. Maj. van Engeland tot conservatie van de voorn. stede van Oos tende zal mogen bij der hand ' nemen : tot welken einde H. Ed. Z. Exc. metten allereerste alhier in den Hage zullen verwachten in conformite van der voorz . Heeren Staten voorgaande : welken volgende dat Z. Exc, ook zal gelieven naar Utrecht te zenden de burgercompagnien , die aldaar voor een maand gelicht en naar het leger gezonden zijn geweest. Is goedgevonden , dat men copie van den voorz. brief zoude zenden aan de Heeren alsnog in het leger ge bleven , met last om de hand daaraan te houden , dat de voorgaande resolutie zoude mogen worden geëffectueerd.” 17 Augustus. » Is goedgevonden , dat men H. Maj. in optima forma zal bedanken voor het geaccordeerde secours / 342 277-278 . A ANTEEKENINGEN van 3000 Engelschen , die naar Oostende gezonden worden , zoo wanneer advies gekomen zal wezen , dat die aldaar ge arriveerd zullen zijn ." 20 Augustus. » De Heeren Staten hebben Z. Exc. verwel lekomd en Z. L. verklaard de redenen , waarom H. Ed . Z. Exc. alhier hebben verzocht te willen komen , namelijk om met gemeen advies te resolveren op de conservatie van de stede van Oostende, mitsgaders op de middelen , die men zal mogen voornemen tot resistentie van de Spaansche vloot : hebbende Z. Exc. · goedgevonden , dat men op morgen de klokke negen uren daarop zal treden in besogne: verkla > rende die van Zeeland aan Z. Exc. gelast te wezen , om te doen instantie , dat den Heeren Staten Generaal met Z. Exc. zoude gelieven in Zeeland te komen , om aldaar promptelijk op alle voorvallende zaken te mogen resolveren zonder ver lies van tijd ' en occasie .” ( 278) Res. St. Gen., 26 Augustus 1601. » De Heer RENESSE VAN DER AA verklaart , dat de Welgeb . Heer Graaf WILLEM VAN NASSAU wel willig is volgende het begeeren van de Heeren Staten Generaal hem naar Vriesland te transpor teren (1 ), maar dat hij hem daarvan excuseert op de zwa righeden , die Z. Exc. daarin maakt, overmits dezelve Z. L. in deze gelegenheid bij hem begeert te houden , om hem met raad en daad te assisteren in voorvallende occurrentien. Waarop geadviseerd wezende , is dezelve aangenomen , en goedgevonden , dat men Z. L. zoude verzoeken , bij goede brieven en ernstige vermaningen te willen verrichten , dat Z. L. anderszins met zijne presentie gedaan zou hebben bij de Landschap van Vriesland in 't generaal en de steden van Vriesland in 't particulier , zoo tot vordering van de con senten , die alsnu van nieuws verzocht worden , als van de leden van de voorz. Provincie , ten regarde van de middelen tot betaling van dezelve consenten ; en tot dien einde te willen nemen de resolutie van de Heeren Staten Generaal genomen den 17den Aprilis 11. en dezelve dadelijk in trein te brengen met de invoering van de middelen generalijk daarin begrepen ." (1 ) Deze begeerte leest men in Res . St. Gen. , 25 Augustus 1601 . A ANTEEKENINGEN 343 279 . ( 279) Res. St. Gen. , 24 Augustus 1601. (Ter presentie van Z. Exc. Graaf WILLEM , Graaf HENDRIK en den Raad van State.) » Is geproponeerd , of in deze gelegenheid voor de conservatie van de stede van Oostende niet dienstelijk zoude zijn iets bij der hand te nemen , om den vijand te diverteren : item of men ' t zelve niet zoude kunnen te wege brengen met eenig notabel en sensibel exploit uit de stad door 't middel van het groot garnizoen aldaar wezen de : en ten derde om zoo daarop als op alle voorvallende occurrentien en gelegenheden te mogen resolveren , of niet > raadzaam zoude zijn , dat de vergadering van de Heeren Staten met z. Exc . en den Raad van State hen voor eenen tijd naar Zeeland transporteerden en bleven. En daarop insgelijks met alle consideratien gedelibereerd en geadviseerd wezende, is verstaan en geresolveerd , ten aanzien van de importantie en consequentie van de voorz. plaats voor den staat van 't land , daarop alle Koningen en Prinsen jegen woordig oogenmerk nemende , oordeelen de uitkomst van de zaken des vijands , deszelfs wel- of kwalijkvaart, en van gelijke ten regarde van den staat dezer landen , dat men zoo om denzelven naburigen Koningen en Prinsen als binnen 's lands de Provincien , steden en gemeenten te geven con tentement in dezen deele , dat voor de conservatie van de plaatse gedaan is alles wes menschelijk mogelijk , dat men iets van importantie bij diversie zal bij der hand nemen ; remitterende aan Z. Exc. en diegenen , die dezelve daartoe zal gelieven te verkiezen , om daarop te adviseren , resol veren en te effectueren , gelijk dezelven zullen bevinden te behooren : daartoe de Gedeputeerden van de Provincien aan genomen hebben zulke devoiren bij hunne principalen te > doen , dat verhopentlijk dezelven Z. Exc. met de middelen 7 daarop noodig behoorlijk zullen seconderen ; met vriende lijke vermaning dat ondertusschen Z. Exc. ook gelieve te bedenken en te letten , of men niet zoude kunnen exploi teren bij surprises of ruses van oorlog , dat den vijand sensibel zoude mogen wezen en strekken ten fine voorz . gelijk ook tot dienst van den lande. Belangende de ver zochte translatie van de vergadering van de Heeren Staten 344 A ANTEEKENINGEN 279-280. Generaal naar Zeeland , wordt ' t zelve niet dienstelijk ge acht , maar wel dat men Z. Exc. zal verzoeken 't zelve voor zijnen persoon te willen doen met eenigen uit den Raad van State hem bij te voegen , om op alle voorval lende zaken , de conservatie van de voorz. stad aangaande , te resolveren en effectueren naar vereisch der zaken ." (280) Secr. Res. St. Gen., 6 September 1601. » Com pareert Jonker NOËL DE CARON , Heer van Schoonewalle , Ridder , Agent van de Heeren Staten Generaal in Engeland , presenteert zijnen brief van credentie van H. Maj . gedateerd den 22sten Augustus 11. en heeft vermogens denzelven van wege H. Maj. geproponeerd en schriftelijk overgegeven 't gene hierna volgt geinsereerd.” » Nadien H. Maj. door haren dienaar den Heere ED » MONDS rapport gehad heeft van de propoosten en voor » slagen bij den Koning van Frankrijk aan den voorz. ED » MONDS gedaan , en dat dezelven H. Maj. geconfirmeerd » zijn geweest bij den Ambassadeur van den Koning , in » Engeland residerende, te weten dat de voorz . Koning , » considererende hoeveel aan de stad van Oostende was ge » legen en hoe de Spanjaard apparentelijk in die landen » zijne autoriteit zoude etablisseren en confirmeren , even » verre hij dezelve stad kwam te veroveren , zoo de Koning » vreesde , dat hij zoude doen , ten ware dat er andere > middelen gebruikt werden , dan hij zag dat men tot nog >> toe daartoe gebruikte , alleenlijk dezelve meenende te pre » serveren , zoo 't scheen , door de defensive , die nochtans » in 't einde apparentelijk moeste verliezen , aangezien de > » » » » groote efforten , werken en andere inventien , die de vijand daartoe gebruikt , zoo de Koning verklaarde , dat hij beter van alles geinformeerd was door de personen van confi dentie , bij den vijand wezende , dan hij achtte dat de > > » Koningin konde wezen , die misschien meende door 't se » cours , dat zij daar alreede gezonden had , dat de voorz . » stad daarmede wel bewaard konde worden , als de Koning >> jugeerde dat zij niet zoude , newaar daarentegen gebruikt » werde een royaal leger , om den vijand van de voorz . » stad te drijven en daardoor dezelve met geweld te ont 1 À ANTEEKENINGEN 280 . 345 » zetten. Daarom aangemerkt de Koning jugeerde , dat de » conservatie van de voorz . stad voor Mijne Heeren de Sta » ten zelfs in ’t regard van de Koningin en van hem en van » beide haar). Staten van groote consideratie en verzekerd » heid was ; zoo heeft hij ook aan H. Maj . doen verklaren , » niettegenstaande den vrede , dien hij met Spanje en den » Hertoge had , dat hij geheel in zijn gemoed geresolveerd » » » » was , evenverre H. Maj. nog van harentwege daartoe wilde brengen nog zulk secours , als hij achtte dat zij wel konde en mochte doen ; zoo wilde hij ook van zijnent wege daartoe verstrekken al 't gene dat in zijne macht 2 » en mogendheid was, om alzoo met gelijke hand en met . . » de forcen , die Mijne Heeren de Staten van haarl. wege daartoe » ook zouden gebruiken , eenen geweldigen leger » metten allereerste in 't veld te stellen en den vijand van » voor Oostende te verjagen , en voorder de zaken van » Mijne Heeren de Staten tegen den Spanjaard zoo te ver » zekeren , als de Koning achtte, dat zelfs voor beide haarl. » staat en kroon noodzakelijk diende , om daarna van den » Spanjaard niet bedrogen te worden. Op dit vertoog heeft » H. Maj. na lange deliberatie geresolveerd , om den Koning » in dit goed werk meer te verstijven en hem met haar » en met Mijne voorz . Heeren de Staten tegen den Span » jaard en zijne adhaerenten te embarqueren , mij, onder » schreven , terstond naar de voorz . Heeren Staten te schik » ken , om de zaak , die H. Maj. acht van de grootste » importantie te wezen , ook ten 'allerhoogste tot dienst > » en welvaart inzonderheid van de Geun . Landen te strek » ken , aan de Staten te kennen te geven , mij heb - » bende ook geautoriseerd , al was ’t zoo dat zij ver > klaarde , dat zij nu jegenwoordig in Ierland eenen leger 7 » van 20000 mannen moest onderhouden en daardoor haar » Rijk van haar volk van oorloge zeer ontbloot , mitsgaders » door 't geen zij nog onlangs ten dienste van de Staten » had gezonden , nog te vreden was bovendien in deze actie » te gebruiken 6000 mannen , die zij mij heeft doen toe » zeggen dat al wel gewapend en gekleed , binnen den tijd » van uiterlijk tien dagen gereed zullen wezen om te em 6 346 A ANTEEKENINGEN 280-281 . » barqueren en over zee te zenden ter plaatse en daar 't bij » den Koning en de Heeren Staten goedgevonden zal wor » den , om deze goede entreprise metten allereerste te ver » vorderen ten meesten dienste van de Geun. , Landen en » bij gevolg van beide de Koningrijken . Voorder heeft » H. Maj. mij nog verklaard , dat hare intentie zoude we . » zen , evenverre de Koning deze armee in persoon niet » zoude meenen bij te wezen , dat Z. Exc. daarover het » generaal commandement zoude hebben , gemerkt zij an » derszins zegt , dat zij niet wel gerust zoude kunnen » wezen , dat alles zoo ordentlijk zoude toegaan , als wel be » hoort. Actum in den Hage den 7den September 1601. n. st . » Noël DE CARON .” Op den 10den September werd dit voorstel met dank en blijdschap aangenomen en goedgekeurd en werd tevens aan MAURITS , in Zeeland zijnde, geschreven , dat hij met Graaf WILLEM en de Gecommitteerden uit den Raad van State wilde adviseren over den last , die nader aan CARON zoude moeten gegeven worden. Secr. en Gew . Res . St. Gen., 10 September 1601. (281) Op den 6den September 1601 schreef MAURITS uit Middelburg aan de Staten Generaal : » Belangende hetgeen U. Ed . ons van de gelegenheid van Wouwe geschreven heb ben , zouden wij ons zeer gaarne met U. Ed . intentie con > formeren . Maar alzoo de voorz . plaats met zeer goede wallen en grachten voorzien is , vinden wij noodig , dat dezelve niet dan met behoorlijke middelen zoo van volk van oorlog als alle andere equipagien aangetast worde ; > waartoe van noode zoude wezen , dat al het volk van oor log zoo te voet als te paard beschreven en geëmployeerd worde : 't welk wij U. Ed. in consideratie hebben willen stellen .” Res. St. Gen. , 17 September 1601 . » Nader geadviseerd wezende op het schrijven van Doctor AERSSEN , is tot vor dering van den dienst van den lande geresolveerd , dat men van wege de Heeren Staten Generaal een of twee uit elke Provincie zal committeren , die hen naar Zeeland zullen vervoegen , om aldaar met Z. Exc . den Welgeh. Heer Graaf A ANTEEKENINGEN 281 . 347 WILLEM en de Gedeputeerden uit den Raad van Staat , aldaar wat men provi wezende , te adviseren en resolveren , sionelijk tot afbreuk des vijands zoude mogen bij der hand nemen , zonder hem met lange belegering te engageren : item in wat voege en met wat forces dat men de stad Oos tende zoude mogen conserveren : en ten derde of oorbaar is , dat men den Koning van Frankryk en Engeland zal bezen den ; ingeval ja , met wat last en wie dat men tot deze legatien zoude mogen deputeren ; mits dat deze depeche en deputatie zal gedaan worden op den naam van de Heeren Staten Generaal', daartoe de voorz . Gedeputeerden geautori seerd worden mits dezen. nog , De Heer JOACHIMI insisteert als dat de volle vergadering haar naar Zeeland zoude transporteren .” 21 September. » De Gedeputeerden om te reizen naar Zeeland, namelijk de Heeren OLDENBARNEVELD, COREN, > JOACHIMI, RENESSE , LYKLAMA , en Griffier zijn den ÉUSSUM 21sten September vertrokken , en den 22sten des avonds binnen Middelburg gearriveerd ." 23 September. » Zijn de voorz. Gedeputeerden met Z. Exc. en den Welgeb. Heere Graaf WILLEM LODEWYK VAN NASSAU, Stadhouder van Vriesland, geweest in communicatie , en > hebben opening gedaan van de punten van haarl. last : daarop dat alleszins is gediscoureerd en gemoveerd , maar niet eindelijk geresolveerd.” 10 October . » De Heeren Gedeputeerden zijn post pran dium vertrokken naar Rammekens , om aldaar te zien de vloot van de schepen , geladen met soldaten en munitien van oorlog, gedestineerd tot het exploit op de galeiën des vijands en anderszins op Casand : en zijn H. Ed. voorts ver trokken naar Zoutelande , alwaar zij verwacht hebben om van alles de uitkomst te zien : en zijn' des anderen daags tot Middelburg wedergekeerd , alwaar H. Ed. tijding beko men hebben , dat alles naar wensch niet was gesuccedeerd . ” 15 October . » De Heeren Gedeputeerden zijn den 15den Oc tobris voor den middag vertrokken van Middelburg naar ter > Vere, alwaar H. Ed . geëmbarqueerd zijnde , des anderen daags des avonds in den Haag gearriveerd zijn.” 23 II 1 348 A ANTEEKENINGEN 282 . (282) Brief van MAURITS aan de Staten Generaal. » Edele Enz. Het is van daag acht dagen geleden , dat » wij van Gornichem tot Heusden aan zijn gekomen : en » naar alle kondschappen , die wij aldaar bekomen hadden , > » konden wij anders niet vernemen , dan dat de cavallerie » van de gemutineerden tot Weert uitgetrokken was , maar » dat zij wederom was in 't keeren . 't Welk ons oorzaak » gaf , om 's vrijdags daarna van Heusden op Boxtel en > » » » » » » van daar onzen weg naar Eindhoven te nemen : alwaar gekomen wezende , kregen wij gewisse kondschap , dat de voorn. gemutineerden wederom binnen Weert gekomen waren. 't Welk ons occasie gaf 's anderen daags vroeg onzen weg te continueren : maar op weg wezende , wer den wij gewaarschuwd , dat de voorz. cavallerie voor de » poort van Weert gekomen wezende , verstaan had , dat » » » » » » » » » wij op weg waren om haar te komen bezoeken , en daarom , zonder in de stad te rijden , straks naar Mazeik en Stockum waren vertrokken , en dat niet dan de infan terie aldaar was gebleven . 't Zelve niettegenstaande von den wij raadzaam onzen weg te continueren en zijn alzoo voorts tot Neerweert omtrent een uur gaans van de stad komen logeren , en hebben aan de voorz , infanterie ge zonden , om te hooren , of men ze met dreigementen en > > » door vrees van onze aankomst tot eenige neutraliteit had » » » » » » mogen bewegen . En hoewel in de eerste antwoorde scheen , dat zij genegen waren gehoor te geven , want zij op ons verzochten paspoort te hebben , om vrijelijk aan hare medebroederen te zenden en haarl. van onze aan komst en begeerte te adverteren ; zoo hebben wij noch tans geene andere resolutie van haarl. kunnen bekomen , » dan dat zij de stad van Weert voor hare deugdelijke be » taling hielden , en dat zij van den wil van hare mede » broeders , die absent waren , niet mochten disponeren . » En inziende dat de landen niet gediend mochten wezen , > » de infanterie zonder de cavallerie , (dewelke de principale » oorzaak was van deze onze reize , ) aan te tasten en de » zelve den hals af te snijden , waarmede de mutinatie > » zoude hebben komen te cesseren ; zoo hebben wij goed 282 AANTEEKENINGEN » » » » » ý 349 gevonden niet voorders tegens haar te attenteren , en ziju alzoo dezen avond wederom alhier tot Eindhoven aange komen , met resolutie ons morgen van hier naar Boxtel te begeven en 's anderen daags de helft van ons leger tot Vucht en de andere helft tot Hinthem te logeren en de gelegenheid der stede van 's Hertogenbosch te bezichtigen , 9 » zonder ons ť eenemaal daarvoor te engageren , als niet » wetende , wat sedert ons vertrek in de zaak van Oostende » gepasseerd is. Verzoeken daarom U. Ed . deze zaak wel » rijpelijk overlegd hebbende , ons hare uiterlijke meening » te laten weten , en dat in alle diligentie. Belangende het » punt om eenen tocht in 't land te doen , waarmede de » lande had mogen gediend wezen , nadat wij de zaak rijpe » lijk hebben geëxamineerd , hebben wij 't zelve niet prac » ticabel gevonden , wezende de vijand zoo sterk van caval > » lerie . Tot Eindhoven den 30sten October 1601. M. D. N.” Res. St. Gen., 1 November 1601 . » Compareren de Hee ren Raden van State , en in H. Ed. presentie gelezen > wezende de brief , bij de Heeren Staten van Z. Exc. ont vangen , geschreven tot Eindhoven den 30sten Octobris , is in deliberatie gelegd , wat men voor den meesten dienst van den lande Z. Exc. hierop zal hebben te antwoorden : > en op alles rijpelijk gelet , geresolveerd , dat men Z. Exc. zal aanschrijven, al is 't zoo' dat in de voorz, belegering haar vele en zeer groote zwarigheden en difficulteiten repre senteren , zoo ten regarde van het verloopen saisoen des jaars en den aanstaanden winter , als de grootte en gelegen . > van de voorz. stad met de sterkte des vijands, die hetzelve beleg zoude mogen diverteren , dat H. Ed. nochtans heid 7 des niettegenstaande ter contrarie lettende op de verscheidene ernstige instantien , die van wege de belegerden binnen Oostende zijn gedaan , ten einde dat iets importants zoude mogen voorgenomen worden tot haarl. soulagement en diver sie van den vijand , en dat hun zulks genoeg toegezegd is , met eenparige bewilliging geresolveerd en goedgevonden heb ben , dat Z. Exc. de belegering van de voorz. stad van 's Hertogenbosch , in conformite van Z. Exc. voorgeven , zal mogen met Gods hulp bij der hand nemen en effectueren , 23* 350 A ANTEEKENINGEN 282-283 . verhopende, dat zijne Goddelijke Majesteit Z. Exc. daarvan - eene goede uitkomst zal verleenen of den vijand van voor Oostende diverteren : in welk beleg dat de Heeren Staten Z. Exc. zullen seconderen naar haar uiterste vermogen." 4 November . Ontvangen eenen brief van Z. Exc. van den 1sten dezes , geschreven in 't leger tot Vucht , verzoeken de , dewijl z. Exc. noodig acht , dat het leger met nog eenige compagnien versterkt worde , dat de Heeren Staten » orde zouden willen stellen , dat 300 burgers in diligentie van Utrecht binnen Nijmegen gezonden worden in plaats van de compagnien van GRIBOVAL en FRANS GERRITSZ. Waarop geadviseerd , is goedgevonden , dat men de Heeren Staten van Utrecht van 't gene des voorz. is , in diligentie zoude adverteren en H. Ed. verzoeken , dat zij de verzochte 300 burgers naar Nijmegen zouden willen schikken , of anders zins terstond 300 mannen doen lichten op denzelven voet , gelijk de afgedankte compagnien dezen zomer bij hen ge licht zijn geweest. Enz. » Is goedgevonden , dat men den Raad van State zoude verzoeken twee uit den haren te committeren , om Z. Exc. te assisteren . » Is goedgevonden , dat men van dit devoir Z. Exc. zoude adverteren en meteen in bedenken stellen , of Z. Exc. niet raadzaam zoude vinden ook in 't leger te ontbieden de vier compagnien , die de Heeren Gezanten , naar Duitschland vertrokken , geconvoyeerd hebben . » Iş geordonneerd ernstelijk aan de Provincien te schrij ven , dat dezelve , om te seconderen de voorgenomen bele gering van 's Hertogenbosch , eene merkelijke som van pen ningen gereed zouden willen betalen op afkorting van haarl. quote respectief van de laatste verzochte consenten , en deze betaling aan en aan te willen continueren . ” ( 283) Brief van MAURITS aan de Staten Generaal. » » » » » Edele Enz. Wij hebben U. Ed. brieven ontvangen , en zullen niet nalaten , achtervolgende den inhoud derzel ver , in onze voorgenomen entreprise te continueren en dezelve bij alle mogelijke middelen te voorderen , ten ware wij door het wassen van 't water daarin verhinderd 283 . AANTEEKENINGEN 351 » wierden : want wij verstaan , dat het bij extraordinaris » wassen over alle dijken passeert , waardoor onze voorge » nomen entreprise geheel belet zoude worden : verzoekende » U. Ed . daarom 't zelve ernstelijk te willen considereren » en daarbeneffens orde stellen , dat een of twee bij U. Ed. » gecommitteerd worden om alhier te komen en op alle >> voorvallende zaken te helpen delibereren . En alzoo de » Commies MOYALEN ons te kennen heeft gegeven , dat het geld , dat hij medegebracht heeft, hem in leening aan » verscheidene compagnien zal consumeren , alzoo dat voor » de werken , die alhier noodig zullen wezen , niet zoude > » resteren ; zoo verzoeken wij U. Ed. insgelijks' orde te » willen stellen , dat hij met nog eenige goede som van » penningen voorzien worde om de voorz . werken en andere » onkosten daarmede te vervallen . » vember 1601. M. D. N. " Tot Vucht den 4.den No . Res. St. Gen. ,, 8 November 1601. >>» Ontvangen eenen brief van Z. Exc. van den 4den dezes : is geordonneerd te antwoorden , dat de Heeren Staten bezorgd hebben , dat alreede de Heeren BEVEREN en EYSINGA naar het leger bij Z. Exc. vertrokken zijn , en dat H. Ed. hen verzekeren , dat Z. Exc. alles zal doen wes menschelijk mogelijk , om de voorgenomen belegering met Godes hulp ten effecte te bren gen : daartoe dat H. Ed. Z. Exc. met alle goede devoiren zullen seconderen en tot dien einde derwaarts zenden eene goede som van penningen . ” Brief van MAURITS aan de Staten Generaal. » Edele Enz. Wij hebben niet willen nalaten U. Ed. te » verwittigen , dat den voorleden nacht omtrent 4 of 500 ♡ soldaten met drie Capiteinen uit Grave binnen den Bosch gekomen zijn , geconvoyeerd geweest hebbende bij eenige » guiden uit de stad door de slooten en moerassen , waaraf » wij sommigen hebben gevangen gekregen , die daarin zijn > » gebleven steken : 't welk ons niet mogelijk is geweest te >> beletten , aangezien de stad van zoo grooten circuit is en » de wateren en grachten sommigen zoo diep , dat men > » daardoor zonder zwemmen niet kan geraken. Wij zijn » vast doende om de approches te avanceren : maar het is 352 AANTEEKENINGEN 283 . ý te vreezen , dat wij bij dezen regen , waardoor de wate » ren , ZOO » nemen » aan te beduchten is , zullen wassen , in ons voor zeer zullen belet worden. Wij zullen niettemin ons devoir en naarstigheid niet sparen . Wij hebben ► de drie compagnien , die onzen broeder (1) gecon » » voyeerd hebben , herwaarts ontboden. En opdat de Capi » teinen GRIBEVAL en FRANS GERRITSZ des te eer mogen » komen , verzoeken wij U. Ed . de goede hand daaraan te » willen houden , dat de 300 burgers van Utrecht ten eer » ste naar Nijmegen gezonden worden , bij zoo verre het nog » niet geschied is. - Tot Vucht den 7den November 1601. » M. D. N. (2 ).” Brief als voren . » Edele Enz. Eenigen van degenen , die wij uitgezon » den hadden op kondschap , hebben zekere gevangenen van » den vijand betrapt , dewelke nochtans bij den vijand, te » sterk aankomende , terstond wederom verlost geweest zijn ; » maar de brieven , die zij over haar gehad hebben van » den Raad van State tot Brussel om binnen 's Hertogen > > bosch gezonden te worden , zijn behouden gebleven , de » welke wij hiermede U. Ed. overzenden , om daaruit des ( 1 ) Graaf HENDRIK , vertrokken naar Heidelberg ter bijwoning eener doopplechtigheid. (2) Op den gden November schreven de Gecommitteerden te velde aan de Staten Generaal : » Aangaande de gelegenheid van de belegering heeft 2. Exc. goeden moed , indien dit schoone weder wil continue ren . 2. Exc. verlangt alhier om compleet te hebben het geraamde pulver , om de stad op eene zekere plaats , daar men alsnog geene mine maakt , met extraordinaire vehementie van schieten aan te tasten met eene batterij van 16 stukken , 't welk hij niet zal beginnen , ten zij hij verzekerd is , dat hem 't pulver niet zal failleren , om alzoo heftig te mogen continueren zonder relache.” En op den 11 den November schre ven de Staten Generaal aan hunnen Agent AERSSEN : » Het is zeker , hadde Z. Exc. de behoeften (van pulver) gehad voor 's Hertogenbosch om te dresseren eene batterij van 16 stukken , die hij daartoe bekwaam gevonden heeft en nog secreet gehouden wordt >, dat hij nu meester de stad ware . Men is jegenwoordig mendicerende aan alle de steden in 't particulier om 200 veel kruits bij den anderen te schrapen van als daartoe noodig is , want daarop was geen staat gemaakt. ”? 1 A ANTEEKENINGEN » 283 . 353 vijands resolutie in 't particulier te verstaan . Daarbenef » fens worden wij veradverteerd , dat de Aartshertog om » trent 4000 man van Oostende gezonden heeft , en dat hij » daarbeneffens alle zijne garnizoenen zoo van Vlaanderen , » als Braband en Gelderland doet lichten en dezelve zoo » met boeren als burgers doet bezetten om deze stad te » komen ontzetten . Wij zullen niet nalaten alle mogelijke » devoir te doen om hem in zijn voornemen te beletten en » de quartieren alhier voor zijn geweld te beschermen : » maar wij kunnen niet zien , bij wat middelen wij hem » zullen kunnen beletten zoo veel volks binnen de stad te » » » » brengen , als hij van noode zal vinden , als wezende van zulken begrijp en circuit; en hebbende zoo vele advenuen , als wij U. Ed . in onze voorgaande geschreven hebben . In 't leger voor 's Hertogenbosch den 11den November 1601. > » M. D. N.” Res. St. Gen., 13 November 1601 . brief van Z. Exc. van den 11den dezes. » Ontvangen eenen De Heer Advo caat van Holland heeft gecommuniceerd den brief bij hem ontvangen van Z. Exc. in 't particulier , daarbij Z. Exc. adverteert, om het leger te meer te verzekeren tegen de aankomst des vijands, dat hij yan meening is uit Breda nog te lichten en naar het leger te trekken twee compa gnien voetknechten , en eene compagnie uit Geertruidenberg, > verzoekende dat daarentegen in dezelve steden gezonden zouden worden 300 burgeren . Is na deliberatie geresol veerd , dat men de Heeren Staten van Holland zoude ver zoeken de voorz . 300 burgeren te doen vaardig houden om die te schikken ter plaatse daar 't zelve zal worden geor ? donneerd : en dat men • Z. Exc. van 't gene des voorz . is terstond zal adverteren , - en dat Z. Exc. zal gelieven te letten , dewijl dat er geene apparentie is , dat de vijand . in 't Overquartier en de andere daaromtrent iets zal atten teren , of men uit Berk , Meurs , Wachtendonk , de Graaf schap Zutphen , Groningen , Bourtange, Bellingerwolde, Delf zijl, Coeverden en andere plaatsen niet eenige compagnien in diligentie naar het leger zoude mogen ontbieden , voorna melijk mede daarop , dat die van Dordrecht schrijven van AANTEEKENINGEN 354 283 . goeder hand advies te hebben , dat de vijand van meening is iets bij diversie op eenige stad voor te nemen. Brief van MAURITS aan de Staten Generaal. » Edele Enz. Wij hebben bij diverse advertissementen » verstaan , dat de vijand met drie regimenten van Oostende » gekomen wezende , mitsgaders de garnizoenen van Liere, » Herenthals en anderen beneffens nog 19 cornetten van » cavallerie door Diest gemarcheerd is , en dat de gemuti » neerden van Weert met alle heure cavallerie en ' t mees » tendeel van heure infanterie heur daarbij zullen voegen » met nog alle de garnizoenen van 't Overquartier van Gel » der en van de steden op den Maasstroom wezende gele » gen , en dat zij eindelijk geresolveerd zijn de stad van » » » » 's Hertogenbosch te ontzetten . Wij zullen niet nalaten met Gods hulp alles te doen wat mogelijk is om heur 't zelve te beletten : maar aangezien de stad van zoo groot een begrip is en dat er zoo vele advenuen zijn , 9 » dewelke overmits het gebroken land niet kunnen bezet » worden , ook beletten , dat men van de eene redoute tot » de andere niet kan komen , die wij alhier doen maken ; > » staat grootelijks te bezorgen , dat wij niet zullen kunnen » verhinderen , dat zij zoo vele volks in de voorz, stede » zullen kunnen brengen , als hun gelieven zal ; waartegens > . » wij nochtans noch moeite noch devoir zullen sparen. Wij » hebben tot versterking van dit leger nog eenige compa » gnien ontboden . " Enz. In 't leger voor 's Hertogenbosch » den · 14den November 1601. M. D. N.” Res . St. Gen., 16 November 1601. » Ontvangen eenen brief van Z. Exc. van den 14den dezes , daarbij dezelve de Heeren Staten adverteert van de kondschap , die hij heeft 9 van des vijands komst en verzameling tot Helmond ; verzoe kende , dat in diligentie naar Geertruidenberg gezonden zou den worden 100 burgers en nog andere 200 tot Breda , tegen de 3 compagnien , die 2. Exc. uit dezelve plaatsen heeft doen trekken naar 't leger. Is geordonneerd te ant woorden , dat er alreede 100 burgers uit Dordrecht naar Geertruidenberg zijn gezonden , en dat er 200 soldaten ge licht zijn tot Rotterdam en Leiden om naar Breda te ver A ANTEEKENINGEN 283 . 355 trekken , zulks dat Z. Exc. de voorz , 3 compagnien dadelijk mag lichten , bij zoo verre dat vóór dezen 't zelve niet is gedaan : stellende tot Z. Exc. bedenken , of niet raadzaam zoude zijn , gelijk de Heeren Staten goedvinden , dat men > de passagien des vijands tot de stad in 't water dede op graven en daarna voetangelen strooiën om des vijands door komst te meer te verhinderen en te bekommeren ." Brief van MAURITS aan de Staten Generaal . » Edele Enz. Eergisteren nacht tusschen 2 en 3 uren » , kregen wij advertentie bij degenen , die wij uitgezonden » hadden, dat de vijand was in ’t marcheren met alle zijne met resolutie om » cavallerie en omtrent 800 te voet , » dezelven binnen de stad van 's Hertogenbosch te doen - » komen. Waarop wij terstond aan alle quartieren zonden » » » » » en waarschouwden , dat zij op hare hoede en in wapenen wezen zouden , om den vijand den pas te beletten . Maar eer dat het volk , dat wij uitzonden , aan den Eikendonk konden gekomen , was de vijand algereed meestendeel gepasseerd ; want hij hem door grachten en slooten ge » worpen had , alzoo dat onze cavallerie niet dan de achter » sten aangetroffen heeft, waaraf de sommigen gevangen , » en de sommigen dood gesmeten zijn en de sommigen ge >> ëchappeerd , die haar hier en daar versteken en op de » vuren van de stad nog binnen gekomen zijn : alzoo dat wij voorzeker daarvoor houden , dat omtrent de 700 bin » nen gekomen zullen wezen . De inkomst is den vijand , » 200 wij U. Ed. in onze voorgaande geschreven hebben , » zeer zwaarlijk te beletten , aangezien de quartieren zoo » wijd van malkanderen zijn , en men dengenen , die gere » solveerd zijn door slooten en wateren te zwemmen en te » » passeren , overmits het land zoo gebroken en vol moeras » sen tusschenbeide is , 't zelve niet kan beletten. Enz. » In 't leger voor 's Hertogenbosch den 16den November 1601. » M. .D . N.” Res. St. Gen., 17 November 1601. » Ontvangen eenen brief van Z. Exc. van gisteren. Waarop geadviseerd we zende , is goedgevonden , alvoren eindelijk te resolveren , dat men daarop zal hooren den Raad van State , en resolveren , AANTEEKENINGEN 356 283 . gelijk met gemeen advies ten meesten dienste van den lande zal bevonden worden te behooren : strekkende de meeste stemmen daartoe , dat men de aangevangen belegering met Gods hulp en mannelijke courage voor de conservatie van de reputatie van 't land behoort te continueren en Z. Exc. daarin te seconderen .” 19 November . > Is na deliberatie alsnog verstaan , dat voor den dienst , eer en reputatie van 't land de belegering van 's Hertogenbosch behoort te continueren ten men fine gelijk dezelve is voorgenomen : en overzulks praepara torie geadviseerd en gedelibereerd , wat men daartoe meer zoude behooren te doen naar de gelegenheid van tijd en zaken , om die te mogen mainteneren en meteenen ook het garnizoen binnen Oostende te soulageren , te weten bij aan 7 neming van 2 of 3000 nieuwe soldaten , en de tijdelijke bezorging in 't leger van genoegzame provisie van koorn , biscuit , kaas en zout , om op morgen nader met den Raad > > van State daarop te communiceren en eindelijk de resolveren naar behooren .” 24 November. » De Heer Advocaat van Holland commu niceert zeker schrijven , bij hem ontvangen , van de Heeren Gedeputeerden in 't leger van den 23sten dezes , inhoudende dat Z. Exc. , niettegenstaande de vorst en andere difficul > teiten , die haar presenteren , geresolveerd blijft het beleg 7 van den Bosch te continueren voor de conservatie van de stede van Oostende, om den vijand van daarvoor te diver teren , of de stad te gewinnen , ten ware dan dat de uiterste nood en 't geweld des vijands hem anders dwong of de Heeren Staten Generaal anders belasteden . Waarop gead viseerd wezende , is geresolveerd , om Z. Exc. in zijn voor nemen te seconderen zoo veel eenigzins doenlijk voor de conservatie van de voorz . stede van Oostende, dat men de naastgelegen Provincien , te weten van Holland , Zeeland en Utrecht ernstelijk zal verzoeken in diligentie alsnog te wil len aannemen op den voet , gelijk in ' t voorleden jaar tegen den tocht van Vlaanderen is geschied ܕ, 2000 waardgelders , om die te leggen in de garnizoenen , daar men daartegen oude compagnien zoude uittrekken , om naar het leger of bin 283 . A ANTEEKENINGEN 357 nen Oostende gezonden te worden ; en dat dienvolgende bij die van Holland zouden worden gelicht 1400 waardgelders , bij die van Zeeland 400 en bij die van Utrecht 200 : we zende goedgevonden , dat men deze resolutie de voorz. Pro vincien zoude aanschrijven , en dezelve verzoeken die in diligentie te effectueren . ” Brief van MAURITS aan de Staten Generaal. » Edele Enz. Dezen avond hebben wij schrijven van den » Gouverneur HERAUGIÈRES ontvangen , waarbij hij ons ver » adverteerd heeft , dat de vijand herwaarts is marcherende » om deze stad te secoureren . En alzoo de advenuen - » rondsom omtrent deze stad bij deze vorst geheel plat, » open en hard zijn , alzoo dat men er rondsom lichtelijk » » » » » kan overkomen , en ook dat wij dit leger van malkan deren zoo verre hebben moeten separeren , bezorgen wij grootelijks, dat wij hem niet zullen kunnen beletten , dat hij alzoo veel volks binnen de voorschr. stede zal wer pen , als hem zal gelieven . Niettemin zullen wij niet »» nalaten alle mogelijke devoiren te doen om hem in > » 't voorschr. zijn voornemen te verhinderen : waaraf wij » U. Ed . In 't leger voor hebben willen adverteren . » 's Hertogenbosch den 23sten November 1601. M. D. N." Res. St. Gen. و, 26 November 1601 . » Ontvangen en ge lezen eenen brief van Z. Exc. van den 23sten dezes. Is geordonneerd te antwoorden , dat de Heeren Staten van de voorz. advertentie Z. Exc. bedanken , en vertrouwen , dat > hij naar zijne gewoonlijke wijsheid en voorzichtigheid alles zal beleiden en dirigeren ten meesten dienste en kerdheid van verze den staat van 't land ; daarin dat H. Ed. Z. Exc. zullen seconderen naar hun uiterste vermogen , ver hopende , dat God de Heere almachtig daarvan eene goede uitkomst zal verleenen . » Ontvangen eenen brief van de Heeren Gedeputeerden uit den Raad van State , wezende in 't léger nevens Z. Exc. , gedateerd den 24sten dezes, daarbij geadverteerd wordt, dat om redenen , in den voorz. brief verhaald , Z. Exc. en de Welgeb. Heere Graaf WILLEM LODEWYK VAN NASSAU , Stad houder van Vriesland , goedgevonden hebben des anderen ? 358 A ANTEEKENINGEN 283 . daags daarna het geschut van het quartier des Welgem . Heere Grave , en des anderen daags daarna , te weten op heden , van het quartier van . 2. Exc. te doen brengen naar Crevecoeur, behoudende eenige weinige stukken bij hem , daarmede de Welgem. Heere Graaf met al zijn 7 volk zoude komen bij Z. Exc. om alsdan met de beste orde , doenlijk zijnde , te retireren ; vallende alleen dis puut , wat weg men zal nemen , nademaal de rivier zoo vol ijs drijft, dat men geen brug mag slaan om een iegelijk naar zijn garnizoen te zenden , en dat het ge heele leger te samen marcherende, alle de platte landen , daar die omtrent komen , zoude bederven , etc. ten einde ingeval de Heeren Staten van anderen advieze zouden we zen , H. Ed. Z. Exc. daarvan zouden gelieven te adverteren . Waarop met den Raad van State gecommuniceerd en gead viseerd wezende , (considererende dat de zaak om te delibe reren op de continuatie van het leger voor de stad van 's Hertogenbosch , niet is in haar geheel, dewijl naar alle apparentie het geschut alreeds vertrokken zal zijn , en mo gelijk ook het volk van het eene quartier in 't ander ,) is geresolveerd met gemeen advies , dat er twee uit den Raad van State zullen worden gecommitteerd , die hen in diligentie naar het leger zullen vervoegen , om met Z. Exc. den Welgem . Heere Graaf en de andere Heeren Gedepu teerden , aldaar wezende , te letten en te adviseren , of de quartieren des legers zulks niet zijn gedisponeerd , dat men voor de bekwaamheid van den toevoer van vivres en an dere behoeften het leger nog voor eenigen tijd in zeker heid bij den anderen zoude mogen houden , om , den vijand overkomende , denzelven eenige af breuk te doen > en daardoor de autoriteit van 't land te mainteneren zoo veel doenlijk ; ingeval niet , te adviseren en resolveren , hoe men het leger ten zekerste en bekwaamste zoude mo gen aftrekken en het meerendeel logeren tot zulke plaatsen 't zij onder Heusden of elders , daar 't best bevonden zal worden , om in allen gevalle te beletten , dat de vijand in den lande geen inval doe bij de continuatie van de jegen woordige vorst.” A ANTEEKENINGEN 283–284 . 359 Brief van MAURITS aan de Staten Generaal. » Edele Enz. Inziende dat het land omtrent de stad » 's Hertogenbosch bij deze continuele vorst zoo hard was » geworden ,> en ook dat de voorz. stad van zoo grooten » begrip en zulks gelegen is , dat het ons niet mogelijk » was den vijand te beletten , maar al toeziende hadden >> moeten gedoogen , dat hij alzoo veel volks daarbinnen had gebracht, als hem beliefd had ; en daarbeneffens verstaan >> hebbende, dat hij hem rondsom begost te vergaderen ; » zoo hebben wij met advies van de gecommitteerde Raden » van State en anderen van de voornaamste Officiers van » 't leger het raadzaamste gevonden de stad bijtijds te qui » teren en het leger bijtijds te ' scheiden. En zijn alzoo » » » » van daag alhier voor Heusden aangekomen , en het krijgs volk in de naastgelegen frontiersteden en plaatsen in gar nizoen gezonden om haar een weinig te ververschen . Waaraf wij U. Ed . hebben willen adverteren . Tot » Heusden den 27sten November 1601. M. D. N." (284) Brief als voren. » Edele Enz. Wij hebben uit de relatie van U. Ed. » Gedeputeerden verstaan , dat U. Ed. goed en noodig zou » den vinden , dat boven de 12 compagnien , daaraf U. Ed . » ons in hare voorgaande geschreven hebben , nog meerder » getal tot verversching van den garnizoene van Oostende » gezonden worden . Waarop wij niet hebben kunnen na » » » » laten U. Ed . te verklaren , dat degenen , die met ons in 't leger geweest zijn , zulks geharasseerd en gematteerd zijn , dat de landen geenen dienst in eene belegerde plaats daaraf zouden kunnen verwachten ; alzoo dat wij , onder » U. Ed. correctie , voor 't raadzaamste zouden aanzien , » dat eenigen van degenen , die dezen zomer niet te velde » geweest zijn , gezonden worden. Belangende de caval » lerie , die U. Ed. goedgevonden hebben in de frontier » steden van Braband gelogeerd te worden , willen wij » U. Ed. insgelijks niet onthouden , dat wij de compagnien , » die in Gelderland , Zutphen en Overijssel garnizoen gehou » den hadden , wederom naar heure quartieren gezonden > » hebben , eer wij U. Ed . advertissement dienaangaande ont + 360 284 . A ANTEEKENINGEN » vangen hadden , en al ware 't dat wij het bijtijds ont » vangen hadden , zoo zouden wij nochtans niet raadzaam » hebben kunnen vinden , dat zij in de voorschr. steden » gequartierd geweest waren ; want zij zulks daardoor zon den geruïneerd geweest zijn , dat men jegens den aan staanden zomer geenen dienst daaraf had mogen trekken , aangezien binnen de voorz. steden geen gerief noch van logies noch van fourage is dan voor de ordinarise garni » zoenen . - En alzoo wij van eenigen , die uit Oostende » gekomen zijn , verstaan , dat 't meeste gebrek van brand » daarbinnen is , zoo zouden wij insgelijks raadzaam vinden , » dat zoo promptelijk als 't zelve doenlijk zal wezen , daarin > » » » - » voorzien worde , opdat bij dezen kouden tijd de soldaten » gesoulageerd en alle inconvenienten voorgekomen wor » den. - Wij hebben de infanterie , die met ons te velde > » geweest is , 't meestendeel in de garnizoenen hieromtrent » gezonden , uitgenomen degenen , die wij noodzakelijk in » de frontiersteden , die zoo zwak van garnizoen waren , » hebben moeten zenden , om dezelve gedurende deze vorst » te versterken , zoo ook die uit Zeeland met ons gekomen » waren , wederom naar ter Tholen . Belangende de veran » dering van 't garnizoen tot Oostende, vinden wij raad » zaam , dat ' t zelve geheel veranderd worde , en dat 't » bekwamelijker en met beter orde zal geschieden tot twee » reizen , te weten op elke reize 4 of 25 compagnien ; want » onzes bedunkens de stede met 50 compagnien genoegzaam » bezet zal wezen : waarop wij U. Ed. resolutie zullen ver » wachten om ons daarnaar te reguleren . Dezen nacht » hebben wij van diverse plaatsen tijdingen gekregen , dat » de vijand met alle zijne troepen tot Oorschot en voorts » naar Boxtel gelogeerd was ; waarom wij onze komst naar » den Haag opgehouden hebben : en bij zoo verre wij ver » staan , dat hij nader herwaarts aan zoude komen , zullen » wij al het volk , alhier omtrent in de garnizoenen ver » deeld wezende , wederom doen vergaderen om hem het » hoofd te bieden. Wij hebben onzen Neef Graaf LODEWYK » VAN NASSAU gelast, dat hij de cavallerie , die het verste » gelogeerd is , in de Limmers bij malkanderen zoude hou > A ANTEEKENINGEN 284 . 361 » den tot onze nadere ordonnantie , dewelke wij in dien » gevalle ook wederom ontbieden zullen. - » den lesten November 1601. Tot Gornichem M. D. N.” Res. St. Gen. , 2 December 1601. » Ontvangen eenen 4 brief van Z. Exc. gedateerd tot Gorcum den laatsten No vembris. Is na deliberatie geordonneerd te rescriberen , dat de Heeren Staten om wichtige redenen en consideratien , die altijd in deze gelegenheden van 't wintersaisoen gemili teerd en Z. Exc. zelfs beweegd hebben en voornamelijk alsnu van meerder consideratie zijn , terwijl zoo groote en extraordinaris vorst een maand vóór de gewoonte is overge komen , en de vijand zoo sterk op de been en zoo nabij de frontieren van deze landen is , goed en noodig gevon den hadden Z. Exc. te doen verstaan H. Ed. meening te wezen , dat men het volk bij den anderen zoude houden om te verhoeden , dat de vijand met deze commoditeit in 't eene quartier of 't ander niet zoude vallen : weshalve de Heeren Staten ongaarne verstaan hebben , dat het leger gescheiden is en de ruiteren en knechten zoo verre van den anderen ver deeld zijn, dat H. Ed. redenen hebben te beduchten , dat den > landen daarover wel eenige schade en perikel , (dat God ver hoeden will) zoude mogen overkomen , aleer het volk weder bij den anderen gebracht zoude mogen worden (1). Maar terwijl Z. Exc. de beste kennis van de gelegenheid des vijands heeft en aldaar de gesteltenis en gelegenheid der rivieren van de Maas en Waal zelfs verstaat, dat de Heeren Staten vas telijk vertrouwen willen , dat Z. Exc. naar zijne wijsheid en voorzichtigheid op alles letten en dadelijk zulke orde stellen zal , dat de landen en quartieren van overval des vijands mogen worden beschermd : dat de Heeren Staten vermoeden , dat van wege de ruiteren , zoo om haar gemak en commoditeiten , als om op de neutrale nageburen te mo gen rooven en plunderen , groote ipstantie gedaan is , om > (1 ) De Gecommitteerden te velde hadden op den 28sten November aan de Staten Generaal geschreven , dat het krijgsvolk zoo verdeeld was in de garnizoenen , dat Z. Exc. meende , dat het in twee maal 24 uren bij inalkanderen kon komen , 362 A ANTEEKENINGEN 284 . in de Graafschap Zutphen , Overijssel en verder gezonden , of in neutrale landen op den armen huisman ver van de hand gelogeerd te worden : maar terwijl H. Ed. gantsche lijk geresolveerd zijn het plunderen en rooven noch 't be schadigen van de neutrale nageburen of dezer landen inge zetenen in geener maniere te gedoogen , maar alle schaden op de Ritmeesteren te verhalen , aangezien zij noch hare ruiteren geene pretexten meer hebben om in neutrale lan- , > den te rijden , dat de Heeren Staten daarom vertrouwen , dat Z. Exc. op hare instantie niet anders zal letten , als des lands dienst vereischt . » Is geordonneerd , dat men copie van den voorz. brief aan Z. Exc. zal zenden aan de Gedeputeerden uit den Raad van State nevens Z. Exc. en denzelven aan te schrijven , al is 't zoo dat de Heeren Staten niet twijfelen , of H. L. hebben alle uiterste devoir bij Z. Exc. gedaan , ten einde in deze gelegenheid , daar de vijand met zijn leger voorhan den is en de vorst zoo geweldig en extraordinaris tijdelijk overgekomen is , de ruiteren en knechten bij den anderen zouden gehouden worden , dat de Heeren Staten nochtans niet laten kunnen H. L. te adverteren , dat H. Ed. ten hoogste ver 7 wonderd en bemoeid zijn , dat men dien niettegenstaande en tegen alle voorgaande consideratien en maximen , die deze voorgaande jaren zijn genomen en geachtervolgd namelijk op eene harde vorst , die bijzonder alsnu militeren >, het volk heeft gescheiden en zoo ver in de garnizoenen gezonden , dat men dezelve eenige dagen kwalijk bij den anderen zoude kun nen gekrijgen om den vijand te verhinderen inval in het eene of andere quartier te doen : en dat, naar H. Ed. be dunken , niet genoegzaam gelet is op 't geen H. Ed. zoo hoog hadden gerecommandeerd. En dewijl de Heeren Sta ten niet weten , wat volk bij den anderen gehouden is of hoe de ruiteren en knechten verzonden zijn , en aangezien (daar H. Ed . ten hoogste gerecommandeerd hadden het be waren van de schepen en munitien ,) dat men verstaat, dat daarin alreede schade geschied is , dat de Heeren Staten daarom ernstelijk verzoeken en begeeren , dat H. L. bij den brenger des briefs van alles en van de resolutie , aldaar AANTEEKENINGEN 284 . 363 genomen , willen adverteren en bij Z. Exc. alle uiterste devoiren doen , ten einde jegens alle overvallen des vijands in tijds mag worden voorzien en denzelven met ruiteren en knechten het hoofd geboden .: en dat men H. Ed. deze zaak ten hoogste recommandeert. " Brief van MAURITS aan de Staten Generaal. » Edele Enz. Dezen avond hebben wij U. Ed. brieven » ontvangen : en belangende de compagnien zoo te voet als » te paard , die met ons te velde geweest hebben , waren >> wij geresolveerd dezelve in garnizoen te zenden om haar » te ververschen , opdat zij des te bekwamer mochten we > » zen om jegens den aanstaanden tijd den lande te mogen » dienst doen , aangezien zij althands zeer geharasseerd » zijn. Maar verstaande , dat de vijand van Diest en daar » omtrent opgetrokken en in 't marcheren was naar deze » frontieren , hebben wij de voorz . compagnien opgehouden » en hieromtrent in de naastgelegen plaatsen verdeeld , alzoo » dat zij niet nader aan de hand zouden kunnen wezen , » uitgenomen eenige , die wij naar Breda , Bergen op Zoom » » » » en andere plaatsen daaromtrent, die in deze gelegenheid met zoo klein garnizoen , als daarbinnen gebleven was , niet mochten bewaard blijven , gezonden hebben . – De cavalle rie van Breda en Bergen op Zoom , omdat zij na aan de hand - > » 'zijn, hebben wij naar haar garnizoen gezonden : en zoo veel » de andere , die in de quartieren van Gelder , Zutphen > . » en Overijssel garnizoen houden , aangaat , hebben wij de » zelve alle te samen in Thielerwaard ' en Nederbetuwe doen blijven, totdat wij zien mogen , waar dat de vijand het » hoofd zal willen keeren . En belangende de resolutie , bij 1) » » » » U. Ed. genomen , dat zij niet meer op de genabuurde landen uitloopen zullen en de onderdanen derzelver be schadigen , vinden wij 't zelve niet alleen raadzaam , maar ook noodig , dat de overtreders anderen ten exempel ge » straft worden , waaraf wij de Ritmeesteren hier te voren » dikwijls en jegenwoordig in 't optrekken van 's Hertogen > bosch ' op nieuw veradverteerd hebben : maar wij vinden » noodig , dat zij den winter hare oude garnizoenen houden om redenen in onze voorgaande verhaald , of daar zal II 24 364 AANTEEKENINGEN 284 . » tegens den zomer geen dienst daaraf te verwachten zijn ; » want zij haar anderszins geheellijk zullen ruineren. En belangende het zenden van eenige compagnien naar Oost » >> » » » » >> » » ende , hebben wij diversen , zoo boden als anderen , die binnen korts uit Zeeland gekomen zijn , gesproken , die ons verklaard hebben , dat het niet mogelijk is , dat men eenige in deze gelegenheid zal kunnen zenden . – Niette min zoo U. Ed. goedvinden de proeve te doen , zal U. Ed. gelieven ons eenen Commissaris herwaarts te zenden , met eene lijst van de compagnien , die U. Ed. goedvin den uit Oostende getrokken te worden : en wij zullen hem met de patenten , daartoe noodig , depecheren. Van den » vijand hebben wij anders geene tijding , dan dat Graaf » HERMAN binnen 's Hertogenbosch geweest en van daar » wederom vertrokken is naar Oorschot, en dat het leger , > > » zoo de roep gaat , van daar naar 't land van Ravestein » zal trekken . Tot Gornichem den 3den December 1601 . » M. D. N.” Brief als voren, » Edele Enz. Nadat wij den bode van daag hadden af » gevaardigd , hebben wij nader advertissement ontvangen , » dat de vijand gisteren avond tot Nunheim , Welten en > » Gerwen in den Peel is komen logeren en met hem heeft >> groote quantiteit van ijssporen en andere gereedschap. » 't Welk ons doet bezorgen , dat hij eenige entreprise op » eenige frontierplaatsen in het Graafschap van Zutphen , » die althands met zeer klein garnizoen voorzien zijn , is » practiserende: en beduchtende , dat het te lang zoude » vallen om op de dispositie der voorz. garnizoenen U. Ed. » advies te verwachten , hebben wij raadzaam gevonden » eenige compagnien binnen de steden van de voorz. Graaf » schap te zenden , waaraf wij U. Ed. hierbeneffens eene » lijst overzenden. Tot Gornichem den 4.den December 1601 . » M. D. N." Res. St. Gen., 5 December 1601. » Ontvangen eenen brief van Z. Exc. van den 4den dezes. - Is geordonneerd te antwoorden , dat de Heeren Staten de voorz . versterking gaarne hebben verstaan ." A ANTEEK ENINGEN 284-286: Res . Raad v . St., 8 December 1601 . 365 » De Raad is ge gaan bewellekommen Z. Exc . die , God lof ! kloek en gezond dezen namiddag is wedergekeerd alhier in 's Gravenhage. Zie van METEREN , f. 441b. ' WAGENAAR , IX , 109. Bos SCHA , I , 385 . (285) Res. St. Gen. , 12 January 1602. » Is goedge vonden , dat men met Z. Exc. en den Raad van State zal adviseren , of 't ook met eere zoude kunnen bestaan , dat men niet zoude letten op het ontzet van de stad Oostende , die zoo lang belegerd is geweest , daarop de vijand zulken grooten geweld heeft gedaan , om dewelke te conserveren zoo groote kosten zijn gedaan , zoo veel volks is verloren , > zoo veel munitien zijn verschoten , en die zoo veel impor teert , en daarin dat de eer en reputatie van de Generaliteit > is geëngageerd." (286 ) Secr. Res. St. Gen. , 2 February 1602. » Is met den Raad van State geadviseerd en gedelibereerd , wat er dient gedaan voor de conservatie der stede van Oostende : en nadat op alles rijpelijk is gelet , is verstaan , dat men vooreerst orde behoort te stellen op de verzekerdheid van de voorz . stad : uit . dat men voorts den Heer Generaal VEER de stad zal ontbieden , om met hem te communiceren en adviseren op het ontzet van dezelve en ondertusschen met Z. Exc. spreken en resolveren op het commandement daarbinnen te laten . En alzoo 't voor een groot erreur geacht wordt , dat men defensive de stad tegen het geweld des vijands zoude kunnen gemainteneren , gelijk tot nog toe is geschied , zoo ten regarde van de extraordinaris gewel dige proceduren , die dezelve continueert daarop en tegen te gebruiken , als van de uitnemende groote kosten , die van ? wege het land gedaan zouden moeten worden , om die te conserveren zoo wel tegen de zee als den vijand , en dat men nochtans tot dezelve conservatie alle uiterste devoir behoort te doen 200 voor de reputatie van 't land als ten aanzien van de importantie van de plaats ; is eenpariglijk verstaan , dat men de voorz. stad behoort te ontzetten directelijk of bij diversie ; en dewijl 't zelve niet kan ge schieden dan met nieuwe lichting van volk te paard en te 24 366 A ANTEEKENINGEN 286 . voet en het renforcement van de compagnien , in den dienst van den lande , wezende , is goedgevonden , dat men daarop met Z. Exc . zal communiceren en concluderen , wel ver staande nochtans , ingevalle binnen eene maand naastko mende ééne van de Provincien zoude verklaren , dat zij voor hare quote zulke lasten niet zoude kunnen dragen , dat men alsdan zulke kosten zal nalaten en letten op eenen anderen voet , dien men zoude mogen amplecteren voor den meesten dienst yan 't land . En zijn gecommitteerd de Heeren VAN OLDENBARNEVELD , JOACHIMI , RENESSE , OYEN , FOECK , om met Z. Exc. hierop te besogneren , te resolveren en te effectueren , gelijk voor de conservatie van de voorz . stad en den dienst van 't land met de meeste apparentie en zekerheid zal bevonden worden te behooren.”. Res. St. Gen. , 3 February 1602. »> Nadat ter vergade ring van de Heeren Staten Generaal van de Vereen . Neder landen bij Z. Exc. en Raden van State tot meermalen geproponeerd was geweest , dat der landen dienst vereischte in tijds te letten , adviseren en resolveren op de exploiten van oorloge, die in den loopenden jare zouden dienen bij de hand genomen zoo tot afbreuk der gemeene vijanden , > als zonderling tot ontzetting der stad van Oostende en om de landen van bezwaarlijke, schadelijke en zeer kostelijke belegering van dien te ontledigen ; is eendrachtelijk verstaan , dat ten aanzien van des vijands gelegenheid en sterkte niet dienstelijk diesaangaande zal kunnen gedaan worden dan bij eene groote en merkelijke aanneming van nieuw volk van oorlog te paard en te voet , en dat zoo wel bij versterking der compagnien , in dienst wezende , als bij het aannemen van nieuwe compagnien : om 't welk zoo secretelijk te be leiden als doenlijk is , en voorts te adviseren op de exploi ten van oorlog , die men bij de hand zoude mogen nemen , is goedgevonden , dat de Heer Generaal VEER uit Oostende ? zal worden ontboden , en dat Z. Exc. met advies van eenige Gecommitteerden uit de vergadering van de Heeren Staten Generaal en Raden van State de aanneming der ruiteren 3 en knechten zal vorderen zoo buiten de Vereen . Lànden als daarbinnen ; en voorts ten overstaan van den Welgeb . A ANTEEKENINGEN Graaf WILLEM LODEWYK VAN NASSAU 286-287. 367 en den Heer Gene raal VEER adviseren op de exploiten , die zouden mogen bij de hand genomen worden , en alles te doen prepareren , dat noodig wezen zal. En zijn ten einde voorz . gecommit teerd uit de vergadering van de Heeren Staten Generaal de Heeren vaN OLDENBARNEVELD , JOACHIMI en RENESSE VAN DER AA , en uit den Raad van · State de Heeren VAN OYEN , FOECK en den Tresorier DE BIE . 8 Maart. » Compareert de Heer Generaal VEER en ver wellekomd wezende , heeft den Heeren Staten gerefereerd 2 de jegenwoordige gelegenheid en gesteltenis van de stede van Oostende met zijn advies op de conservatie en ontzet derzelver. En is goedgevonden , dat de Gedeputeerden van de Heeren · Staten Generaal op namiddag ter klokke twee uren met Z. Exc. ter presentie van den voorz. Heer Gene > raal op alles zullen komen in communicatie en resolveren , gelijk voor de conservatie van den voorz. plaats zal bevon den worden te behooren .” (287) Secr. Res. St. Gen. , 1 Juny 1602. » Praesentibus de Heeren VAN OYEN , OLDENBARNEVELD , JOACHIMI , DER AA , FOECK , DE VAN Is bij de Gedeputeerden , om met Z. Exc. te besogneren en resolveren op de directie BIE . van den voorgenomen tocht tot afbreuk des vijands en voornamelijk voor de conservatie der stede van Oostende, voorgeslagen en goedgevonden , dat men om te beter en zekerder te mogen invorderen en ontvangen de contributien , die men door den voorz. tocht verhoopt te kunnen beko men en profiteren uit Braband , Vlaanderen en andere uiter lijke Provincien , een vierendeel van de inkomsten van dezelve contributien zal mogen stellen tot dispositie van Z. Exc. tot behoef van de Colonellen , Ritmeesteren , Capi > teinen en andere Officieren van 't leger. » Item in deliberatie gelegd , of 't oorbaar is Z. Exc. voor te geven , dat de Hooggeb . Heere Graaf HENDRIK FRE 7 DERIK van Nassau, alhier zoude mogen blijven , zonder met het leger te marcheren : en om verscheidene wichtige con sideratien , rakende den staat van 't land , bij de voorz. Gedeputeerden eenpariglijk verstaan , dat men Z. Exc. goed 368 AANTEEKENINGEN 287 . gelieven hierop behoort te hooren en met redenen 't zoo te doen goedvinden onder 't pretext , dat men den Welgem. Heer Graaf zoude mogen zenden aan den Koning van Frank rijk , om Z. Maj. volgens deszelfs begeeren te onderrichten van het dessein van Z. Exc. met den voorgenomen tocht , en dienstelijk te verzoeken , dat Z. Maj. met deze gele genheid en occasie zoude gelieven te hervatten met H. Maj. van Engeland en deze landen 't gene dat in 't voorleden jaar voorgeslagen werd (1) tegen den vijand en voor de conservatie van Oostende , en dienvolgende aan te vangen het oorlog tegen den Koning van Spanje, daartoe dat men van wege deze landen Z. Maj. zoude mogen beloven te assi steren met 1500 paarden en 10000 voetknechten 't zij in Frankrijk of van dezer zijde, te weten , uit deze landen , en voorts te beproeven , of men uit Frankrijk tot verster king en verversching van het leger , in Vlaanderen gekomen wezende , niet zoude kunnen verwilligen een goed aantal rui teren curassiers : en dat de Welgem . Heer Graaf hem daarna zoude mogen vervoegen naar Engeland tot wering van alle jaloesie, om H. Maj. van alles te onderrichten en tot de voor geslagen ligue mitsgaders meerder assistentie te verwilligen . » Is voorts gedelibereerd , of eenige Provincien of ste den , met de occasie van den jegenwoordigen tocht, met de Vereen . Provincien begeerden en haar aanboden te hande len en te vereenigen , hoe verre dat men de Gedeputeerden , 2. Exc. bij te voegen , daartoe zal lasten en autoriseren : en verstaan , dat men de voorz. Gedeputeerden behoort te auto riseren , om met zulke Provincien en steden te mogen hande len op alzulken voet en conditien , als dezelve zullen begee ren, mits dat zij willig zijn te praesteren den eed van getrou wigheid , mitsgaders te contribueren tot den oorlog tegen de Spanjaarden en derzelver adhaerenten ; en daar voor geslagen zoude worden van wege de afgewekene Provincien > te handelen , dat de Aartshertog met de Infante zijne huis 7 vrouw zoude vertrekken , en het gouvernement van dezelve Provincien te laten aan den Heer Prins van Oranje , (ge, (1 ) Zie box . aant. 280. A ANTEÉKENINGEN 369 287 . lijk naar de adviezen de meening schijnt te wezen ,) en dat Z. Exc. zoude houden het gouvernement van de Vereen . Provincien. Is mede verstaan , dat de voorz. Gedeputeerden in de voorz . handeling zouden mogen treden , mits dat de vijand de belegering van de stede van Oostende zal verlaten , > en demoliëren alle de retranchementen en forten omtrent dezelve stede gemaakt, en den Commandeur binnen Duin kerken doen beloven onder eede , dat er in den tijd van drie jaren uit dezelvige stede geene schade ter zee den ingezetenen van deze landen zal worden aangedaan , gelijk ook niet uit de steden van Sluis en Nieuwpoort.” 3 Juny. » Z. Exc. en de Gecommitteerden uit de ver gadering van de Heeren Staten Generaal en Raad van State hebben gerapporteerd , dat na voorgaande advies en com municatie verscheidentlijk gehouden met den Welgeb. Grave > WILLEM LODEWYK van Nassau en den Heer Generaal VEER , eindelijk alles geprepareerd was om te velde te gaan ; dat daartoe zoò bij versterking der compagnien , in dienste wezende , als bij het aannemen van 20 nieuwe compagnien ruiteren ongeveerlijk 4000 ruiteren waren aangenomen , en omtrent 8000 nieuwe soldater te voet buiten 's lands en 6000 binnen 's lands; dat op alles wel en rijpelijk gelet zijnde , eindelijk apparentst gevonden was , dat met een goed leger , zoo sterk van ruiteren en knechten , als doenlijk zoude wezen , voorzien met vivres , munitien van oorlog , geschut en andere noodelijkheden met de Officiers van dien , een intocht gedaan zal worden in vijanden landen , met resolutie om met denzelven te slaan , zoo het doenlijk ge vonden wordt, en alzoo zijn leger van Oostende te trekken , indien niet , eenige steden aan te tasten en in te nemen , of uiterlijk zijne landen zoo veel te ruineren , als doenlijk wezen zal. En hoewel 't voorz . voornemen geoordeeld is te wezen van groote kosten , ook onderworpen groot gevaar en merkelijke perikelen , en niettemin onzeker , zoo hadden nochtans Z. Exc. , de Welgeb. Graaf, Generaal VEER en > > 2 Gecommitteerden uit verscheidene voorslagen 't zelve voor het apparentste bevonden , om des vijands forcen van Oos tende te mogen trekken . Waarop gedelibereerd zijnde , is 370 A ANTEEKENINGEN 287 . bij Z. Exc. (hebbende de Welgem. Heer Graaf WILLEM zijne non - comparitie geexcuseerd op zijne indispositie ,) en de Raden van State eerst geadviseerd en verstaan , dat , niettegenstaande de kosten , gevaren en onzekerheden , 't zelve voornemen in Godes naam zoude bij de hand genomen wor den . En hebben de Heeren Staten Generaal hen daarmede geconformeerd op vaste hope , dat God de Heere almachtig daartoe verleenen zal zijnen Goddelijken zegen , en dat over zulks voor een goed en gelukkig succes gebeden , en voorts alle mogelijke devoiren gedaan zullen worden. En om Z. Exc . en den leger bij te wezen , is goedgevonden , dat eenigen uit de Staten Generaal en Raden van State zullen worden gecommitteerd , en zijn daartoe met goed believen > van Z. Exc. verkoren de Heeren van LOENEN , GERRIT CO REN , JOACHIMI ,? RENESSE VAN DER AA , EYSINGA en FOECK . ” Res. St. Gen., 5 Juny 1602. » Is geresolveerd, dat de Heeren Staten Generaal toekomenden Maandag zullen ver > trekken naar Arnhem , om met Z. Exc. en den Raad van State aldaar te resolveren op alle occurrentien en difficul teiten , die er zouden mogen voorvallen zoo op de mon stering van de nieuwe aangenomen ruiteren als anderszins , ten einde dat bij gebreke van dien de aanstaande tocht niet worde verachterd .” 7 Juny. » Zijn gecommitteerd de Heeren VAN SCHAGEN , OLDENBARNEVELD , JOACHIMI en VAN DER AA , om den Wel geb. Heer Graaf van Hohenlo te bezoeken , en aan te zeg > > gen , dat de Heeren Staten Z. L. verzoeken , aangezien de dienst van 't land vereischt , mits het aanstaande vertrek van Z. Exc. , dat er een Heer van qualiteit in den lande verblijve om op alle occurrentien te letten voor de verzekerd heid van den staat van 't land , dat daarom de . Heeren Staten verzoeken , dat Z. L. zijnen persoon daartoe gelieve te laten gebruiken en hem tot dien einde te onthouden op de frontieren , daartoe dat eenig volk bij der hand gehouden zal worden. » Alzoo de Gedeputeerden van de Provincien hen niet hebben kunnen verdragen op de deputatie van de personen tot den aanstaanden tocht met Z. Exc, uit deze vergade 287. A ANTEEK ENINGEN 371 ring, mits eenigen , die daartoe genomineerd zijn , hen daarvan hebben gepretendeerd te excuseren , is na delibe ratie geresolveerd , dat men voor deze reis en zonder pre judicie of consequentie deze deputatie zoude stellen aan Z. Exc.: en dat de Griffier Z. Exc. het gepasseerde in deze zaak tot dien einde zoude rapporteren en presenteren de namen van de aanwezende Gedeputeerden , om daaruit drie personen te verkiezen. De Griffier rapporteert , dat Z. Exc. daarop hem bedacht hebbende, genomineerd heeft de Heeren COREN , JOACHIMI en VAN DER AA , die ook daarna de commissie hebben aangenomen .' 10 Juny. » De Heeren Staten zijn verreisd naar Utrecht en des anderen daags naar Arnhem geachemineerd , en den volgenden dag in 't leger tot 's Gravenweert bij Z. Exc. ge arriveerd .” 14 Juny. » Is alsnog verstaan , dat men den aanstaanden tocht zal doen en de zaken beleiden tot het ontzet der stede van Oostende volgende de eerste intentie en resolutie daarop genomen , en dat men tot dien einde in de dis cretie van Z. Exc. zal stellen ten voorz. effecte te nemen den pas over de Maas , daar 't hem bekwaamst en dienelijkst zal dunken tot vordering van den voorz. tocht ; wel ver staande dat men en passant naar gelegenheid en occurren > tien de stad van Venlo zal mogen sommeren , ingeval Z. Exc. en de Heeren , neffens hem gecommitteerd , dat zullen goedvinden , zonder den tocht daarmede te retarderen > of hem te engageren .” 20 Juny. » De Heeren Staten zijn , nadat het leger met al 't gevolg van dien vertrokken was, verreisd van 's Gravenweert, en zijn des avonds goedstijds binnen Nijmegen gearriveerd .” 24 Juny . » Compareert de Welgeb. Heere Graaf van Hohenlo , is Z. L. verzocht hem gedurende het afwezen van Z. Exc . met het leger te willen houden tot Bommel en de quartieren aldaar , en te letten op alle voorvallende zaken . ” » Den 25sten Juny zijn de Heeren Staten verreisd van Nijmegen en des anderen daags in den Haag gearriveerd.”: } Hoezeer men in het bovenstaande geen blijk vindt van verschil van gevoelen , leeren evenwel VAN METEREN , f. 4526 1 372 en 287 . A ANTEEKENINGEN VAN DE SANDE , 3 B. , dat MAURITS en Graaf WILLEM zich sterk tegen den tocht hebben uitgelaten ,' hoezeer zij zich eindelijk door de Staten gezeggen lieten . Dat ook Koning HENDRIK van Frankrijk den tocht al te stout en te gevaarlijk oordeelde, blijkt uit eenen brief van AERSSEN van dengden July 1602 aan de Staten Generaal , waarin hij schreef, dat de Koning hem wegens dezen tocht gezegd had : » Uwer Meesters voornemen is groot : God wille ze bijstaan ! zulke resolutien , als zij wel gelukken , doen veel goeds: maar ziet , of die niet wat te stout zijn : waren mijne affairen gereed , zij zouden wel haast verlicht worden : komt de Prins MAURITS in Vlaanderen , ik zal hem uit Frankrijk doen ververschen ." In eenen brief van den 16den July schreef hij: » Gisteren was Z. Maj. met den Heer VAN ROSNY alleen doende om te oordeelen , wat U. E. M. leger voorhad , of dat zoude kunnen succederen , en of van noode was , dat Z. Maj. op de frontieren met geweld zoude komen den oorlog declareren en tot U. E. M. verlichting eenen inval in Vlaanderen doen. Z. Maj. sustineerde den persoon van Z. Exc. en de Heer VAN ROSNY dien van den Aartshertog ALBERT . Na respective discoursen en redenen bevonden zij dezen tocht zeer periculeus en uiterlijk zon der profijt, al was 't zoo dat die zonder belet voor Oostende kwam ; daarom dat Z. Maj. hem diende te wapenen om de occasie waar te nemen , U. E. M. voorspoed te secon deren en den tegenspoed te releveren , Z. Maj. geresolveerd zijnde liever te sterven , (dit zijn de eigene woorden) dan > U. E. M. te laten bederven of verlaten .” En op den 20sten July schreef hij: » De Heer VAN VILLEROY continu eert in 't beklag dat U. E. M. hun groot voornemen met Z. Maj. niet hadden doen concerteren noch hem particulier lijk van alles informeren , te meer omdat hij uit U. E. M. Staat adviezen heeft , dat Z. Exc. tot deze expeditie tegens alle redenen en zijnen wil is gebracht geweest en vertrokken > zonder eenig vast dessein , 't welk nooit konde gelukken .” Zie Dep . boek St. Gen. Volgens BILDERDYK , VII , 199 zouden de Staten eenen rechtstreekschen tocht in Vlaanderen verlangd hebben , maar A ANTEEK ENINGEN 287–290 . 373 zou MAURITS , zich ditmaal willende doen gelden ten spijt van die nu uitstrooiden , dat hij naar de souverainiteit stond of ze zich aanmatigde , om die reden bij Nijmegen over de Maas in des vijands land zijn getrokken . Het is mij niet gebleken , dat juist de kant , waar de inval ge schieden zou , een punt van verschil heeft uitgemaakt. (288) De Admirant was in 't laatst van Mei dezes jaars ontslagen geworden en stond nu weder aan het hoofd een machtig leger. Hierover schreef AERSSEN op den 20sten July uit Parijs: » Het wordt niet goedgevonden , dat U. E. M. den Admirant op deze occasie hebben gere van > laxeerd , overmits hij gedurende zijne gevangenis te goede correspondentien in U. E. M. Staat heeft gehad , en van alles wel geïnformeerd zijnde, U. E. M. nu zeer schadelijk valt. Maar U. E. M. hebben hunne redenen en zijn daar- , van geen bericht schuldig. Dan het zoo altijd is , als men denkt, dat de zaken ten beste niet schijnen te willen afloo pen , gelijk het hier geloofd wordt , dan wil een iegelijk de oorzaken gaan zoeken daar die niet liggen : gaat het wel, zoo houdt en prijst men voor wijsheid , ' 't welk te voren voor de meeste fout werd geblameerd.” > ( 289) Bosscha , I , 387. (290) In eenen brief van den gden July 1602 schreef AERSSEN aan de Staten Generaal ; » LA BAUDERIE (1 ) schrijft van den 1sten , dat U. E. M. leger twee mijlen boven Maastricht was en de avant - couriers tot Hasselt hadden geweest ; dat deze resolutie eene groote perplexiteit onder het Hof en de Steden gaf , maar dat de Aartshertog nog tot Gend ziekelijk was ; dan dat zijne forcen tot Tienen en Diest lagen en voorts staat maakten om ten allereerste 20000 man te voet en 6000 paarden te hebben , z. Exc. van vivres te besnijden en in eene desavantageuse plaats of passage te acculeren en embarrasseren , zonder te willen eenigzins tot slag komen ; gelijk mede dat hij U. E. M. vivres in 't land van Luik had doen nemen. Dit is hetgeen wij daarvan hooren , behalven dat van de frontieren wordt (1) Deze was Fransch gezant bij den Aartshertog. 374 A ANTEEKENINGEN 290—291 . geschreven ',, dat er een Spaansch regiment omtrent Maas tricht zoude geslagen geweest zijn. God verleene eene voor spoedige uitkomst aan dit kloek voornemen ! Maar LA BAU DERIE vreest , dat Z. Exc. te veel tijds verzuimt om de dorpen en de landen te schatten , terwijl de Aartshertog zich sterkt , die anderszins zoude verrast worden .” (291 ) VAN METEREN , f. 452—454. DE GROOT , bl . 441. 7 WAGENAAR , IX . 117–119. Secr. Res. St. Gen. , 14 July 1602. caat van voorleden male den 8sten met » De Heer Advo Holland communiceert eenen brief , bij hem den nacht ontvangen van Z. Exc. geschreven tot Hal gden dezes , daarbij dezelve adverteert, dat hij den het meerendeel van 't leger hem voor den leger van den vijand , begraven liggende tot Hakendonk ( 1 ) voor Tienen , eene halve mijl van daar had vertoond , om den zelven uit zijn voordeel te trekken en met denzelven te slaan ; maar, dat de vijand hem daarbinnen had gehouden , zulks dat Z. Exc. met het leger weder in ’t quartier was gekeerd : en daarna considererende , dat door gebrek van voorts te trekken , dat was Z. Exc. met gemeen advies van de Heeren Gedeputeerden neffens Z. Exc. gecommitteerd , mitsgaders van de princi 7 vivres met het leger niet paalste Heeren krijgsoversten , in den leger wezende , gere solveerd had met het leger wederom te keeren en de stad Grave te belegeren ; verzoekende en begeerende overzulks , dat men orde zoude stellen en in diligentie de voorziening doen , dat tegen den 10den dezes , de bruggen , pleiten , bootsvolk , 't geschut , munitien van oorloge , vivres en andere grove behoeften voor de Voorn worden gezonden , om de bruggen over de Maas te leggen en het leger van alle behoeften te provideren en te bezorgen. Waarop met de Heeren van den Raad van State gedelibereerd en geadvi seerd wezende, is met gemeen advies verstaan en geresol veerd , aangezien dat de directie en 't geheel beleid van de voorgenomen expeditie met het leger is gesteld aan Z. Exc. en de voorz. Heeren Gedeputeerden , dat men hem met de • (1 ) Bij VAN METEREN , f. 453d leest men Hakenduivel. A ANTEEKENINGEN 291 . 375 voorz. resolutie van Z. Exc. zal conformeren en Z. Exc. daarin seconderen , volgende Z. Exc. begeeren , met de pro visie en behoeften bij hem verzocht, en dat met alle uiterste diligentie om geen tijd meer te 'verliezen en de zware > noodelooze kosten te vermijden . En is dezenvolgende de Heer VAN WARMOND , Admiraal van Holland , geautoriseerd , om naar de Voorn te bezorgen en bestieren de groote en kleine bruggen , de schepen , 't geschut met de munitien van oorloge , en alle de andere grove behoeften tot de voorz. belegering noodig ." Brief van MAURITS aan de Staten Generaal . » Edele Enz. Alzoo de Gedeputeerden van U. Ed. , al » hier bij ons wezende , goedgevonden hebben deze toonde » ren , H. Ed . medebroeders >, naar den Haag te zenden , zoo » hebben wij niet kunnen nalaten dezelven hiermede te » accompagneren en U. Ed . van onze aankomst alhier met » dit leger te adverteren . En alzoo U. Ed. uit derzelver » relatie in 't lange en omstandiglijk genoegzaam verstaan » zullen al 't gene in deze expeditie tot nog toe gepasseerd » is en ook 't gene alhier voorgenomen is om voortaan ter » executie gesteld te worden ; zoo hebben wij ons op H. Ed. >> aanbrengen op ditmaal willen refereren : U. Ed. vriendelijk » verzoekende ons van U. Ed. resolutien en goede geliefte » te willen adverteren , opdat wij 't gene tot der landen > » dienst is strekkende , te beter daarnaar hebben te dirige » ren . In ' t leger voor de Grave . den 19den July 1602. > » M. D. N.” Res. St. Gen., 21 July 1602 . » Compareren de Heeren en JOACHIMI, Gedeputeerden in 't leger nevens Z. Exc. van wege de Heeren Staten : hebben gepresenteerd COREN heure brieven van credentie ' van Z. Exc. en de andere Hee ren heure Medegedeputeerden , gedateerd in 't leger voor de Grave den . 19den dezes , en vermogens dezelve gerappor > teerd 't gene op den tocht in Braband gepasseerd is gaans en wederkeerens , · benevens nog twee andere punten , be staande in de consideratien van de difficulteiten , die bejege nen in het beleg van de Grave,, en de 300 schepen , die Z. Exc . in 't leger begeert : verzoekende daarop te ver 376 A ANTEEKENINGEN 291-292. staan der Heeren Staten goed gelieven. Waarop met den Raad van State gedelibereerd wezende , is met gemeen advies geresolveerd Z. Exc. en voorz . Heeren Gedeputeerden te antwoorden , dat de Heeren Staten Z. Exc. geene andere verklaring zouden weten te doen , als H. M. Ed. Z. Exc. vóór deszelfs vertrek met gemeene resolutie van den voorz. Raad en der voorz . Heeren Gedeputeerden gedaan hebben , te weten , dat H. M. Ed . de geheele zaak met het beleid van dezelve alsnog stellen in Z. Exc. goede discretie, om daarin te doen , gelijk dezelve voor de reputatie en meesten dienst van den lande zal men bevinden te behooren , en dat aan de voorz. Gedeputeerden wederom zeer ernstelijk zal recommanderen het afdanken van de overhensige wagens , trekpaarden , officianten en andere extraordinarise lasten met het gevolg van dien , die noodelijk tot dienst des legers in dienste niet moeten onderhouden worden , om het land zoo veel te subleveren , als 't eenigzins doenlijk is . ” ( 292) Res . St. Gen. , 22 July 1602. >>» Is gepropo neerd , - of men met de geheele vergadering van de Heeren Staten Generaal en Raad van State zal trekken bij Z. Exc. of alleen eenige Gedeputeerden uit beide de Collegien bij Z. Exc. zenden , om te adviseren en resolveren met deszelfs advies , wat best zal dienen gedaan op 't geproponeerde van de Heeren COREN en JOACHIMI , mitsgaders 'voor de conser > vatie der stad van Oostende op 't aangeven van den Luite En na deliberatie geresolveerd , dat collegialiter naar het leger ten hen Collegien voorz. beide fine voorz . zullen transporteren en op morgen vertrekken.” 25 July. (In 't leger voor de Grave.) » De Heeren Staten Generaal hebben Z. Exc . geremonstreerd en vertoond ter presentie van den Welgeb. Heere - Graaf WILLEM nant Colonel BRINEN . LODEWYK VAN NASSSAU etc. en Generaal VEER , dat H. Ed , gehoord hebbende in den Haag de propositie van de Hee ren COREN en JOACHIMI bij last van Z. Exc. en de Heeren neffens hem gecommitteerd , goedgevonden hadden voor den dienst van 't land hen met het Collegie van den Raad van Ştate in het leger bij Z. Exc. te transporteren , om met gemeen advies te adviseren en resolveren , wat op de pun AANTEEKENINGEN 292 377 ten , die Z. Exc. door de voorz. Heeren COREN en JOACHIMI heeft doen proponeren , best zoude dienen gedaan en voor genomen ', om te mogen komen bij den eenen of anderen weg tot het ontzet der stede van Oostende , dat het princi paal dessein en oogmerk is geweest, daartoe de nieuwe lichting van ruiteren en knechten gedaan en de tocht in Braband voorgenomen is geweest : verzoekende daarom , dat Z. Exc. en de voorz. andere Heeren zouden gelieven op alles te verklaren haarl . advies. Hetwelk Z. Exc. , de Wel gem . Heer Graaf en Heer Generaal VEER gedaan hebbende , is met gemeen advies en eenparige resolutie van beide de Collegien verstaan , dat men het aangevangen beleg der stede van Grave zal continueren , behoudelijk dat daarop zal worden gelet, dat men geene plaatsen van meerder importantie verlieze , binnen wijlen dat men deze stad zal arbeiden te gewinnen , en dat men overzulks het ontzet en de conservatie der stede van Oostende bij alle mogelijke wegen en middelen zal behartigen en betrachten . » Hierna is geadviseerd op het voorgeven van den Luite nant Colonel BRINEN , strekkende tot het ontzet der stede van Oostende : maar is na examinatie van alle gelegenheid en omstandigheden de zaak bevonden te zeer onzeker , om het leger daarover te zwakken , en daardoor zoo wel 't een > als 't ander te pericliteren en te brengen in onzekerheid ; en overzulks verstaan , dat men 't voorz. voorgeven zal laten berusten tot beter gelegenheid , en ondertusschen letten op eene andere en betere occasie , die zal mogen dienen om het voorz. ontzet zekerlijk bij de hand te nemen .” 26 July . » Is van wege Z. Exc. geproponeerd , of de vijand bij diversie iets van importantie kwam voor te ne men , wat men zal hebben te doen : en geresolveerd , dat men vooral zal behooren zorg te dragen voor de conservatie van de plaatsen , die men heeft : doch verstaan , aangezien dat men alreede in het beleg van de Grave zoo ver is geëngageerd , dat men dezelve belegering behoort te conti nueren , en daarop te letten , of er ondertusschen occasie zoude mogen verschijnen , om den vijand te slaan , daardoor dat de stad gewonnen en Oostende ontzet zoude mogen 378 AANTEEKENINGEN 292 . worden : en lettende op de conservatie van de plaatsen , die men heeft , dat men , het leger geretrancheerd wezende , 1500 of 2000 soldaten behoort te zenden , en te houden op den waard voor Berk , om hen aldaar te retrancheren , tot dat men zal zien wat de vijand zal voornemen , en onder tusschen de approchen voor de Grave met uiterste diligentie 1 avanceren , en voorts voornemen wat redenen van oorloge vereischen tot verovering van de plaats : zijnde voorts goed gevonden , dat men naar het succes van deze belegering de schepen zal ontbieden ten fine daartoe die verzocht zijn , of dezelve laten verblijven ." Secr . Res. St. Gen. , 26 July 1602. » Z. Exc. geauto riseerd , ' om bij continuatie van de ontgonnen handeling , twee jaren geleden , met zeker François Edelman , die alsnu > alhier een ander Edelman heeft gezonden , op het surpre van de stad van Thionville , dezelve handeling te besluiten op den voet en conditien , dat , de plaats veroverd neren > wezende , de Heeren Staten in dezelve stad tot last van de Generaliteit zullen onderhouden 1500 of 2000 knechten en 300 paarden , bij zoo ver de contributien van die quartie ren daartoe niet zouden kunnen strekken , en voorts op alzulke voordeelige conditien , als Z. Exc. zal kunnen be dingen ten dienste van den lande , mits dat het exploit zal worden gedaan ten langste binnen de geheele maand van September naastkomende. Hierna gerapporteerd wezende , dat de Edelman insisteerde op 3000 voetknechten en 500 paarden , is de zaak geremitteerd aan Z. Exc. om daarin te besluiten ten meesten profijte van den lande. ” Res. St. Gen. , 29 July 1602. » In den Hage. Ont vangen eenen brief van de Heeren Gedeputeerden , wezende in 't leger , gedateerd .. den 27sten dezes : en heeft de Heer Advocaat gecommuniceerd gelijk schrijven , dat hij van Z. Exc. heeft ontvangen , beide inhoudende , dat de Edel man , den Heeren Staten bekend , verklaart de zaak niet te kunnen aangaan minder als met 3000 man te voet en 500 paarden ; verzoekende , dewijl Z. Exc. oordeelt , dat de zaak daarom niet behoort achter te blijven ,> aangezien dezelve is tenderende tot ' s -lands merkelijken dienst , en dat de Edel A ANTEEKENINGEN 379 292-293 . man is ijlende om eindelijk afscheid , dat de Heeren Staten zouden gelieven heure goede meening dezen aangaande over te schrijven. – Is na deliberatie geresolveerd te schrijven en te antwoorden aan Z. Exc . en de voorz . Heeren Gede puteerden , dat de Heeren Staten , (considererende, dat Z. Exc. > om den vijand te diverteren , voor den dienst van 't land tot het exploit geinclineerd is en 't zelve dienelijk acht , al is 't zoo > dat het volk veel is en ' t zelve den staat van ' t land zeer be zwaren zal,) deze zaak stellen tot Z. Exc. diseretie en Z. L. autoriseren om met den Edelman daarin te handelen , gelijk dezelve zal goedvinden , wel verstaande dat het exploit zal moeten geschieden binnen zes weken , nadat Z. Exc, hem den last zal hebben gegeven , of uiterlijk en ten langste binnen de maand van September naastkomende, anderszins dat men daarna aan het gehandelde niet zal gehouden wezen .' ( 293) Res. St. Gen., 1 Augustus 1602. >> Ontvangen > eenen brief van Z. Exc. en eenen anderen van de Heeren nevens Z. Exc. in 't leger gecommitteerd , gedateerd den 28sten July. Waarop geadviseerd wezende , is op elk punt van dezelven geordonneerd te antwoorden met advies van den Raad van State ,. dat de Heeren Staten bedroefd zijn ,> dat , niettegenstaande de resolutie bij eenheilige en eenparige stemmen genomen , daarop de Heeren Staten en Raad van State van daar vertrokken zijn , de approchen tot de stad Grave niet zijn gedaan noch het leger ge > revideerd , aangezien dat de vijand van buiten daardoor > gecourageerd zal worden en de belegerden oorzaak zul len nemen hen te meer te rassureren en met fortificatie-wer ken te versterken : daarom dat de Heeren Staten Z. Exc . alsnog verzoeken , dewijl men alsnog verstaat, dat in con formité van de voorz . resolutie , in 't leger genomen , de voorz. stad Grave met ernst behoort aangetast te worden , zonder hem om eenige consideratien in onzekerheid te stel len of te houden op eenig ander dessein , daarop dat men oog of meening zoude mogen hebben , dat Z. Exc. gelieve deze zaak zulks te behartigen en de approchen bij der hand te nemen , dat dezelve de plaatse met Godes hulp mag ver overen >, wetende dat de dienst van de Duitschen en andere II 25 380 A ANTEEKENINGEN 293 . ruiteren , nieuwelijk gelicht, alhaast uit is , en dat alsnu cesserende de hoop van vermeerdering van contributien uit vijanden lande , en continuerende de lasten binnen Oostende , onmogelijk is , dat men de lasten langer zal dragen , zonder te vallen in de uiterste confusien en verloop. Beroerende de geresolveerde monstering of revue van den leger , dat alsnog verstaan wordt , dat dezelve behoort zonder langer vertrek bij der hand genomen en van 14 dagen tot 14 dagen gecontinueerd te worden , en daarom verzoeken , dat Z. Exc. gelieve 't zelve ook alzoo te ordonneren en de goede hand daaraan te houden , dat daarin weigering noch gebrek valle. Eindelijk dat men Z. Exc. zal vermanen , dat hem gelieve met alle verstand daarop te letten , of er geene correspon 2 > > dentien met den vijand in 't leger zijn , overmits de vijand hem vanteert te weten het geresolveerde aldaar en elders , mitsgaders ook het geconcipieerde , ja beter als de Heeren Staten zelfs , om dezelven te achterhalen en te doen straffen naar behooren . ” Brief van MAURITS aan de Staten Generaal. » Edele Enz. Wij hebben U. Ed. brieven van den les » ten July ontvangen , en daaruit verstaan , dat U. Ed. » voor alles noodig vinden , dat de approchen voor deze » stede zouden met allen ernst en naarstigheid begost wor » » >> » den , achtervolgende de eenheilige resolutie , vóór U. Ed . vertrek alhier genomen . Waarop wij U. Ed. ter vrien delijker antwoord niet kunnen onthouden , dat wij niet lievers begeerd hadden , dan dat wij de voorz, approchen » zonder eenig uitstel hadden mogen beginnen , maar dat » » » » » >> 't zelve ons onmogelijk is geweest, te voren en eer wij dit leger beschanst en in defensie gebracht hadden , het welk althands , doch niet zonder zeer groote zwarigheid en moeiten , geschied is : want het niet mogelijk was zoo veel volks aan de werken te krijgen , dat wij het leger daarmede mochten sluiten en de approchen te samen be 7 » ginnen. Niettemin hebben wij zoo veel benaarstigd , dat wij eergisteren avond , wezende den 3den dezer , de voorz. ► approchen begonnen hebben , en zullen niet nalaten de » zelve naar ons best en uiterste vermogen te avanceren. # A ANTEEKENINGEN 293 . 381 » De vijand heeft eergisteren tot Kessel gelogeerd en is gis » teren herwaarts langs den Maaskant tot Lottum tusschen » Venlo en dit leger komen logeren , zonder dat wij van » zijne intentie nader hebben kunnen vernemen , hebbende » met hem twee schipbruggen en zekere stukken geschut. » Wij bedanken U. Ed . vriendelijk van de naarstigheid , » bij dezelve gedaan , om de compagnien , die wij uit Breda » en Bergen ontboden hadden , herwaarts te zenden en de » voorz. plaatsen met de burgers te voorzien . Wij zullen » niet nalaten , 200 haast het de gelegenheid zal mogen » toelaten , eenige andere compagnien wederom derwaarts » te zenden , opdat de landen van de kosten mogen ver In 't leger voor de Grave den jden Au » gustus 1602. M. D. N. Zaturdag II. is de generale revue » alhier gedaan , en zal voorts alzulke orde daarin gehou » den worden , als U. Ed. goedgevonden hebben .” Res. St. Gen .; 3 Augustus 1602. » De Heeren JOACHIMI > » licht worden. en ALLEMAN presenteren eenen brief van de Gecomm. Ra den van de Heeren Staten van Zeeland , gedateerd den 26sten July en hebben - ernstelijk gerecommandeerd , dat de Heeren Staten zouden gelieven te letten op de verze kerdheid van de quartieren van Zeeland. Waarop geadvi seerd wezende , is geresolveerd , dat men voor antwoord zal verklaren , dat alle der Heeren Staten raadslagen en beleid > > van zaken voor dit jaar daartoe hebben alleenlijk gestrekt , en voornamelijk om de stad van Oostende van hare zware belegering te verlossen , gelijk daartoe ook heeft gediend de voorgenomen belegering van de Grave, bij zoo verre haar de occasie had gepresenteerd , gelijk men wel verhoopte : dan > dewijl zulks tot nog toe niet is gelukt , en dat Z. Exc. om geen tijd meer te verliezen , hem zoo ver heeft geëngageerd , dat in de voorz. belegering geene verandering zonder acci dent of occurrentie zoude kunnen geschieden dan met verlies van reputatie en de zaken te brengen in meerder onze kerheid en irresolutie tot prejudicie. van den dienst van 't land , dat de Heeren Staten verhopen en vertrouwen , dat door de hulp van God de belegering korts tot een goed einde gebracht zal worden , als wanneer dat met Godes 254 382 A ANTEEKENINGEN 293 . hulp de gewenschte occasie tijdelijk nog zal verschijnen , daartoe H. M. Ed . alles zullen doen , dat eenigzins in hun vermogen is : - verzoekende overzulks vriendelijk onder tusschen op alle occurrentien te willen letten en voorname lijk hen informeren , in wat staat en punten de vijand hem zal vinden niet alleen ten regarde van de belegering van Oostende, maar ook van de andere quartieren van Vlaan , deren , ten einde de zaken daarnaar tijdelijk gedirigeerd mogen worden , dewijl H. M. Ed. geen ander oogmerk zul len hebben , als alleen de assistentie van de quartieren van Zeeland .” Omstreeks dezen tijd moet gebracht worden hetgeen men leest in de verhooren van Oldenbarneveld volgens welke op den 11den Maart 1619 aan OLDENBARNEVELD gevraagd en door hem geantwoord werd : Vr. 12 » Of hij gevangen niet in eene secrete verga dering anno 1602 , het leger voor Grave liggende , voorsloeg eenen stilstand van wapenen met den vijand te maken , daar bij dezelve van Oostende en wij van Grave wijken zouden ? Antw . » Zegt , dat hem zulks niet wel gedenkt , maar dat hij, bemerkende het beleg van Oostende zoo kostelijk > voor de landen te vallen zoo wel in ' t verlies van veel duizend soldaten door den rigeur van de oorloge als an derszins, en dat de kosten extraordinaris zoo hoog liepen , dat die voor de landen ondraaglijk naar zijn oordeel waren te continueren , en dat op 't ontzet van Oostende zeer groote en exorbitante kosten zoo met lichting van nieuwe ruiteren en soldaten , als ook trein van wagens , die zeer menigvuldig waren , en andere noodelijkheden tot zulke expeditie waren gedaan en het dessein gebroken , hij in 7 zijn gemoed voor de landen dienstelijk zoude gevonden heb ben , 200 verre men dat jaar aan beide zijden zoude heb P ben kunnen te wegè brengen , dat 't Spaansche leger voor Oostende en 't leger dezer landen ook gescheiden had mogen worden : maar of hij daarvan eenige opening zoude hebben gedaan , dat weet hij niet.” Brief van MAURITS aan de Staten Generaal . » Edele Enz. Het is van daag de derde dag, dat de 293 . A ANTEEKENINGEN 383 » vijand op een kartouwscheut na van dit leger is komen » logeren. Wij hielden daarvoor, dat hij in 't aankomen » » » » » » » op eenig quartier van dit leger eenen aanval zoude ge daan hebben , maar hij is ons nog nader niet komen be zoeken : dan hij is , zoo 't schijnt, bezig om eenige re tranchementen en batterijen op eenige plaatsen te maken , om op dit quartier langs den Maaskant te schieten : waaraf wij U. Ed. tot nog toe geene verzekerdheid kunnen over zenden ; maar wij zullen niet nalaten U. Ed. bij tijds en » naar dat de occurrentien zullen vereischen , van alles te » adverteren . In 't leger voor de Grave den 13den Augus » tus 1602. M. D. n .” Brief als voren . » Edele Enz. In onze voorgaande hebben wij U. Ed. » veradverteerd , dat de vijand een kartouwscheut na aan » dit leger is komen kamperen. Ondertusschen heeft hij » anders niet getenteerd , dan heeft hem geretrancheerd en » eenige redouten en platte formen doen maken zoo op de » eene als op de andere zijde van de Maas , om dit leger » met zijn geschut te incommoderen . Wij zijn alhier con » tinuelijk doende om de approchen voor deze stad te vor » deren : maar alzoo de vijand zoo na aan de hand is , is » niet mogelijk , dat de werken zulks mogen geavanceerd » worden , als anderszins zoude mogen geschieden. Ook >> zullen die binnen de stad des te meer opiniatreren en >> haar ten uiterste toe defenderen , ziende het leger van » den vijand dagelijks voor hare oogen liggen. Enz.. » In 't leger voor de Grave den 19den Augustus 1602. » M. D. N. Alhier zijn binnen drie dagen herwaarts om » trent 80 Italianen uit 's vijands leger aangekomen , de- , » welke wij met paspoort naar Calais gezonden hebben , en » met degenen , die nog komen , zullen van gelijke doen .” Brief als voren. » Edele Enz . Gisteren morgen omtrent 2 uren voor den » dag is de Admirant van Arragon , tot Linden gekam » peerd wezende , met zijn legcr opgebroken , en denzelven » dag nog tot Uffel komen logeren , geresolveerd wezende naar alle de advertissementen , die wij ontvangen hebben , : 384 AANTEEKENINGEN 293 . » hem naar Ravestein te begeven , dezelve plaats te occupe ren en » ons de Maas te sluiten om dit leger daarmede » te incommoderen . De sommigen zeggen , dat hij van » meening zoude wezen hem voor Rhijnberk te begeven. » Wij zullen niet nalaten alle vlijt aan te wenden , om te » weten , waar hij het hoofd zal keeren , om hem in zijn រ > » voornemen , zoo veel ons doenlijk en mogelijk zal wezen , » te beletten . In 't leger voor de Grave den 24sten Augus » tus 1602. M. D. N." Brief als voren , » Edele Enz. Wij hebben uit U. Ed, brieven van den » 29sten dezer verstaan , dat U. Ed . goedvinden , dat wij » een goed getal ruiteren en knechten in den Bommeler » waard zouden zenden , om aldaar des vijands invasien en » attentaten , die hij op de forten daaromtrent zoude mo » gen voornemen , te beletten. Waarop wij U. Ed, hebben » willen verwittigen , dat wij vóór de receptie van de voorz. » » » » U. Ed. brieven , al zoo haast wij veradverteerd waren , dat de vijand voor Venlo was opgebroken en zijnen weg naar Weert genomen had , onzen Neef Graaf ERNST CASI MIR VAN NASSAU terstond van Rhijnberk met alle de com » pagnien , die wij met Z. L. uit dit leger derwaarts ge > » zonden hadden , van daar wederom ontboden hadden : » maar verstaande naderhand , dat de vijand niet vorder » als tot Baarle gekomen is en tot nog toe aldaar is stil » liggende , hebben wij den Welged . onzen Neef wederom » ontboden , dat z. L. aan ' s Gravenweert gekomen we » zende , verwachtte , totdat wij van 's vijands voornemen » nader veradverteerd zouden wezen : want Z. L. hem van » daar in allen geval in korten tijd neerwaarder en op >> waarder , naar dat het der landen dienst vereischt , begeven » zal mogen . In 't leger voor de Grave den 31sten Augus » tus 1602. M. D. N. Wij hebben dezen avond verstaan , » dat er omtrent 300 van 's vijands leger binnen Hamont » gekomen zouden zijn , en , zoo de roep gaat , aldaar be » ginnen te mutineren . Enz." Brief als voren. » Edele Enz . Wij hebben uit U. Ed . brieven van den A ANTEEKENINGEN 293 . 385 1 » 2den dezer verstaan de zorg en ijver, die U. Ed. dragen , » dat de stad van de Grave ten eerste mocht onder de ge » hoorzaamheid van de Generaliteit gereduceerd worden. » 't Welk achtervolgende wij U. Ed. wel hebben willen » verzekeren , dat wij de voorz. verovering zulks voor ge » recommandeerd houden en tot nog toe zoo zeer benaar » stigd hebben , als ons doenlijk en mogelijk is geweest , en dat wij al 't gene tot vordering van 't zelve nog van » noode is , geenen arbeid daaraan zullen sparen . Maar » wij kunnen niet nalaten U. Ed. in consideratie te stel » len , dat wij om vele gewichtige redenen , en namelijk > » dat de vijand met zijne geheele macht 14 geheele dagen » 200 na aan dit leger gelegen heeft, genoodzaakt geweest » . zijn ons tegens hem te retrancheren en daarom den tijd » » » » niet gehad hebben de approchen voor deze stad zoo zeer als wij begeerd hadden , te avanceren : ten andere dat U. Ed. weten , dat de stad Grave eene van de sterkste steden van den lande is , dewelke de belegering voorlang > » verwacht heeft en daarom met buitenwerken wel voorzien > is : waaruit U. Ed. lichtelijk mogen considereren , dat » diergelijke steden niet zoo lichtelijk kunnen ingenomen » worden. Wat de behoeften van materialen aanbelangt , » » » » » weten wij niet , dat tot deze belegering meer geleverd of begeerd zijn , als voor eenige van de vorige belegeringen van importantie ; maar ter contrarie worden wij bij de Commisen geinformeerd , dat er eer weiniger alhier, als voor eenige andere verbezigd zijn . Wel bekennen wij , » dat de kosten van de aardwerken alhier ongelijk meer , » bedragen zullen als elders , en dat om redenen , dat de » circonvallatie van de stad veel grooter valt als van » eenige andere steden , die wij ooit belegerd hebben . Zoo » veel de Duitsche ruiters aangaat , kunnen wij niet raad » zaam vinden , dat dezelve afgedankt worden , te voren en » eer de stad veroverd zal wezen ; want anders niet moge » lijk is de ordinarise wachten van zoo grooten begrijp te » bezetten , of anderszins zal de vijand middel hebben al zoo » veel volks binnen de voorz, stede te brengen , als hem » believen zal . En belangende 't gene U. Ed . ons 'yoorder 386 A ANTEEKENINGEN 293 . » geschreven hebben van 't afbranden van de fourage tus » schen de Grave en den Bosch , kunnen wij U. Ed. niet » onthouden , dat wij dagelijks zoo veel doen halen als voor » dit leger van noode is , alzoo dat zij daardoor zeer begint » te minderen ; maar in zoo verre de vijand hem met zijn > » » » leger tusschen den Bosch en hier zoude begeven , zoude 't voorz . afbranden niet veel helpen ; want hij de geheele Peel , Kempenland , en de Langstraat achter hem heeft en daaruit zoo veel fourage kan halen , als hij van noode » zoude hebben . Van de compagnien die U. Ed. begeerd » hebben gereed gehouden te worden om in den Bommeler is waard of elders gezonden te worden , in zoo verde » vijand hem derwaarts zoude willen begeven , hebben wij >> voorlang 15 tot dien einde gereed gehouden , en zullen » niet laten dezelve te zenden , al zoo haast wij verstaan » zullen , waar de voorz . Admirant hem zal keeren . » Aangaande de gelegenheid van den vijand , hebben wij uit » eenige gevangens , zoo ook van die wij uitgezonden heb >> ben , verstaan , dat sedert de Admirant de gemutineerden » uit Hamont gejaagd heeft, de ruiterij heure retraite naar » Grobendonk genomen en zich in 't kasteel en dorp gelo » geerd heeft, en dat er diverse communicatien onder den » voorz. Admirant en de voorz. gemutineerden geweest zijn; * » maar dat zij haar , niettegenstaande 't zelve , nog dagelijks > » vermeerderen , zulks dat zij tegenwoordig wel op 800 » paarden en 800 te voet geëstimeerd worden . Wij hebben >> goedgevonden eenige brieven aan de voorz. gemutineerden » te schrijven , waaraf wij U. Ed. copie hierbeneffens over » zenden (1) ; en bij zoo ver U. Ed. oorbaar vinden ietwes >> voorder geschreven te hebben , verzoeken wij U. Ed. ons » 't zelve te laten weten, Gisteren morgen is een soldaat, u van Esden geboren , met een brief uit de stad naar den (1) De gemutineerden hadden eerst MAURITS brief niet willen ont vangen , maar daarna van den trompetter overgenomen en toen aan een staak gehangen en er op geschoten , zeggende dat dit hun ant woord was , en dat hij niet moest terugkomen , of zij zouden hem op gelijke wijs behandelen , 293-295 . A ANTEEKENINGEN 387 1 » Admirant gezonden , dewelke ons den voorn. brief goed » willig onder handen gesteld heeft , waaraf wij U. Ed . de > » copie overzenden . Wij kunnen niet weten , of eenig fon » dament daarop te maken is ; want wij niet kunnen zien , » dat zij in zoo weinig dagen in zoo groote benaauwdheid » zouden kunnen gebracht worden , als de Gouverneur schrijft , ten ware dat er binnen eenig gebrek ware , dat ons onbekend is . In 't leger voor de Grave den 10den Sep » » tember 1602. M. D. N.” (294) VAN METEREN , f. 4540 , 455b. UITENBOGAART , > Lev. , bl . 36. WAGENAAR , IX . 120. In 1611 werd dit pandschap ten behoeve van MAURITS en zijne erven in een goed onversterflijk erfleen veranderd. Res. Holl. , 5 Mei 1611 . Gr. Plac. boek , II. 2268. WAGENAAR , X. 5. Res. St. Gen., 29 July , 9 December 1611 . ( 295) Res. St. Gen., 6 September 1602. » Is geadvi ten derde wat verder bij de hand zal dienen ge seerd , - nomen , nadat de stad Grave met Godes hulp veroverd zal wezen. Maar alzoo deze drie punten zijn van zeer groote importantie, daarin niet dan met gemeen advies van Z. Exc. des Welgeb. Heeren Graaf WILLEM en van den Raad van State dient gedaan , is uitgesteld daarop te resolveren tot op morgen , en namelijk of men staatsgewijs met het Collegie van den Raad van State daarom naar het leger zal vertrek ken ,7 of alleen eenigen tot dien einde naar het leger depu teren , om eindelijk met gemeen advies daarin te resolveren > naar behooren . ” 7 September. » Is geresolveerd , dat de Heeren Staten Generaal staatsgewijs met den Raad van State hen Maandag naastkomende met Godes hulp zullen transporteren naar het leger , om met Z. Exc. en den Raad van State op de punten, die gisteren geventileerd zijn , te resolveren , gelijk > voor de meesten dienst van ' t land bevonden zal worden te behooren.” 20 September. » De Heeren VAN LOENEN , OLDENBARNE VELD" en VAN DER AA rapporteren , dat zij Z. Exc. de twee punten van de Duitsche ruiteren hebben gecommuniceerd , en dat dezelve verklaard heeft, dat er geene apparentie is , 388 A ANTEEKENINGEN 295 . dat men voortaan iets vruchtbaarlijks zoude kunnen voor en uitrichten om den vijand te brengen tot slaan , nemen noch ook om hem voorbij te trekken om zijn land te ruï neren ; dat eene nieuwe belegering in deze gelegenheid voor te nemen bezwaarlijk en kostelijk zoude vallen ; dat Z. Exc. daarom dunkt beter te wezen , dat men bij tijds advisere en resolvere wes noodzakelijk zal dienen bij der hand genomen voor de conservatie van de steden van Oostende en Emden ; en dat men mitsdien de Duitsche ruiteren wel zoude mogen afdanken . - Waarop geadviseerd wezende, is eindelijk het geresolveerd .” afdanken van de voorz . Duitsche ruiteren Enz. 22 September. » Is geproponeerd , aangezien God de Heer almachtig de landen begenadigd heeft met de verovering van de stad Grave, of men nog iets verders voor dit saisoen ten dienste van den lande met hope van vrucht zoude kun nen of mogen bij der hand nemen tot afbreuk des vijands bij belegering of anderszins : maar is daarop niet eindelijk geresolveerd ; dan is de zaak in bedenken genomen tot op morgen ." 23 September. » Is anderwerf geadviseerd op 't gene dat men ten dienste van den lande en tot afbreuk des vijands alsnog zoude mogen bij der hand nemen , en daarop gere > solveerd , prout in het Secreetboek (1). 9 October . » Compareert de Ridder BROWNE , Luitenant van den Gouverneur van Vlissingen , presenteert eenen brief van H. Maj. van Engeland, daarbij dezelve den Heeren Staten congratuleert de victorie van de verovering der stad Grave , verzoekende dat er alsnog iets zoude mogen worden voorgenomen tot het ontzet der stede van Oostende. - · Is (1) Deze resolutie , gelijk meerdere , is in het oorspronkelijk ,> bij 's Rijks Archief berustend Secreetboek niet te vinden. Hoezeer dit Secreetboek doorgaande met de eigene hand van den Griffier AERSSEN geschreven schijnt, is het echter blijkbaar slechts een afschrift , 200 uithoofde van het voorz. gemis van sommige resolutien naar aanwij zing van het gewoon Resolutieboek , als omdat sedert het jaar 1600 de resolutien niet meer naar hare dagteekeningen volgen , maar men bijv. op hetzelfde blad resolutien van 1600 en van 1603 enz, aantreft. AANTEEKENINGEN 295 . 389 goedgevonden , dat men dezen brief zoude stellen in handen van den Raad van State om met de Heeren Staten ter - presentie van Z. Exc. zoo daarop als op de behoeften der stede van Oostende en de zaken van Emden op overmorgen voor den middag geresolveerd te worden naar behooren , mitsgaders wat men H. Maj. zal antwoorden ." 11 October . » Geadviseerd wezende op den brief van H. Maj. van Engeland , – is met voorgaande advies van den Raad van State geresolveerd , dat men , H. Maj. daarop antwoordende, zal vertoonen , dat de Heeren Staten , consi dererende de groote importantie van de stede van Oostende zoo wel voor den welstand van den staat van H. Maj. Rijken als van deze landen , item de obstinate resolutie des vijands tegen dezelve stede , mitsgaders de groote kosten ,; die daartegen voor de conservatie van de plaatse alreede gedaan zijn en voorder nog gedaan zullen moeten worden , > met het verlies van zoo vele Krijgsoversten , Capiteinen , Officieren en soldaten , die in de voorz. stede gestorven > zijn , alles dit jaar gedaan en voorgenomen hebben wes eenigzins doenlijk en mogelijk is geweest voor de conserva tie en het ontzet van de voorz, stede, daarin dat H. M. Ed. alsnog zullen continueren en overzulks ten zelven einde alsnog doen en voornemen , niettegenstaande dat het saisoen verloopen is , wes eenigzins zal kunnen geschieden : en daar het voor dezen tijd niet zoude kunnen gelukken , dat H. Ed. tegen den toekomenden tijd even hartig de zaak bij der hand zullen nemen met Godes hulp om de plaats te con serveren en van hare zware belegering te verlossen >, zonder eenigen tijd of occasie daartoe te verzuimen : verzoekende dat H. Maj. gelieve heure genadige affectie hoe langer zoo meer tegen deze landen te continueren en dezelve te assisteren . 1 » Is in deliberatie gelegd , aangezien eene partij van des vijands volk is gemutineerd , een deel afgedankt, eene partij geslagen en de rest van zijn leger in de garnizoenen ge > zonden >, of men in deze gelegenheid alsnog iets bij der hand zoude mogen nemen tot dienst van den lande en af breuk des vijands. Maar niet daarop geresolveerd.” 390 A ANTEEKENINGEN 14 November . 295—297. » Is uitgesteld voor eenige dagen te resol veren op de prolongatie van den tijd van zekere beleide entreprise, daarop in 't leger voor de Grave resolutie ge nomen werd .” (296) In de Verhooren van OLDENBARNEVELD leest men op den 11den Maart 1619. het volgende : Vr. 13. Of hij gevangen bij den overleden Heere van WARMOND te dier tijd niet is bericht geworden van eenige discoursen , bij den Tresorier VALK (1 ) op 't voorz, stuk van de souverainiteit gehouden ? Antw . » Zegt hem dat ook niet te gedenken , maar niet temin waar te wezen , dat de Tresorier · VALK, naar zijn beste onthoud in 't jaar 1600 of 1601 daarop eenige be sogne heeft gehouden of gedaan gehad . Vr. 14. » Of hij gevangen na den dood van den Tre sorier KINSCHOT (2) niet diverse minuten van brieven be komen heeft uit deszelfs kantoor op 't voorz. subject van de souverainiteit tusschen hem KINSCHOT en den Tresorier VALK geschreven ? Antw . » Zegt dat hij meent, dat hem eenige minuten diesaangaande geleverd zijn.” Onzeker is het , of ten zelfden einde aangaande 's lands souverainiteit, ook gestrekt hebbe de vraag , die MAURITS in Mei 1601 aan de Staten van Holland had laten voorstellen , of hij ten zijnen kosten en perikele met zijne hulpers tegens de Spanjaards en hare adhaerenten en op de landen , niet neutraal wezende, oorlog zoude mogen voeren , plaatsen ver overen en dezelve in souverainiteit zonder iemands tegenzeggen mogen behouden en bezetten . Dan daar de Staten verklaar den , dat zij, zonder communicatie met hunne principalen , daarop niet zouden durven te resolveren , schijnt MAURITS geen verder besluit verlangd te hebben . Vgl. VAN WYN , Bijv. op Wag ., 9 St., bl . 48 . (297) Zoo zien wij in eene missive der Staten van Zee land van den 25sten Maart 1597 aan die van Holland , hoe > (1 ) Deze was Tresorier van Zeeland. (2) Deze was Tresorier van MAURITS , AANTEEKENINGEN 297—298 . 391 zij, betrekkelijk eenen toenmaligen twist, laatstgenoemden beschuldigen van eigendunkelijk den naam en het gezag der Staten Generaal te misbruiken , ja soms buiten en tegen de resolutien der Staten Generaal en buiten het advies van MAURITS te werk te gaan ten zeer grooten schandale en ergernis van al de wereld , en dan naderhand daarvan als van gedane zaken aan de Staten Generaal bij wijze van verhaal kennis te geven. BOR , 34 B. , f. 13b. Omstreeks denzelfden tijd casseerden de Staten van Holland eenen ze keren Capitein , die zich misdragen had. Dan daar hij zijne commissie niet had van dezelve Staten in het bijzonder , maar van de Generaliteit , zoo nam de Raad van State die cassatie niet ten beste en schreef daarover aan die van Holland , hoe men verhoopt had , dat zij zulken inbreuk in de gemeene autoriteit niet zouden gedaan hebben , als wel wetende , hoe ongaarne men steeds zulke particuliere cassatie en aanneming van anderen verstaan had , hoezeer hetzelve altijd de Generaliteit tegen de borst was geweest , en wat eindelijk daaruit te verwachten zoude zijn : daarom vermaande de Raad hun zulks voortaan niet meer te on dernemen , maar integendeel de publieke autoriteit te willen helpen handhaven. · Hiermede bleef het : de zaak was ge > daan ; zij werd niet ontdaan ; en de Staten van Holland hadden hunnen zin. BOR , 34 B. , f. 23. Vgl. ons I D. , aant. 174 , bl . 254 (1 ). (298) In Res. Zeel. 1602 , hebben wij hieromtrent slechts het volgende gevonden. In eene vereenigde zitting op den (1) Ook in vervolg van tijd is er over het recht , om Capiteinen en Colonellen aan en af te zetten , verschil geweest . In 1623 had den die van Drenthe eenen Capitein , die zich onbehoorlijk jegens hen gedragen had , afgezet. De Raad van State verstond , dat die van Drenthe ' als betaalsheeren niet mochten afzetten iemand die zijne commissie had van de Staten Generaal , in vier dienst hij was . Res. Raad v. St., 16 January 1623. In datzelfde jaar waren er eenige Provincien , die de betaling van de compagnien harer repar titie weigerden . De Staten Generaal met advies van Z. Exc. en den Raad van State verstonden >, dat geene Provincie zulks eigener auto riteit mocht doen zonder voorgaande communicatie en resolutie van H. H. Mog . en den Raad van State . Res. St. Gen. , 1 Novem 392 AANTEEKENINGEN 298–299 . 14 den Maart verzochten de Staten van Holland , dat die van Zeeland opening wilden doen van alzulke betere orde in den gouvernemente en regering , als zij tot meerder verzekerdheid den lande zouden bevinden te behooren . Hierop werd den volgenden dag door de Staten van Zeeland geantwoord : aangaande hetgene van wege die van Holland en Westvries land is gezegd , dat zij te vreden waren eenen voet te nemen . op betere orde in den gouvernemente en regering , dat alzoo de Heeren Staten van Zeeland aan de Heeren Gedeputeerden van Holland , wezende laatstmaal in Zeeland , hadden ver klaard , dat zij van hunnentwege ' te vreden waren te ver staan , dat hun zeer aangenaam was , dat de Heeren Staten van Holland daarop beliefden te denken , en alzoo zij de eer ste en principaalste Provincie waren , dat zij hun daarop eerst nader behoorden te verklaren en van hunne meening opening te doen . Hierbij bleef het. In de Res. Holl. vindt > men hiervan volstrekt geen gewag. (299) Het verslag dezer vergadering leest men in eene alleszins geloofwaardige aanteekening van den Amsterdam schen Pensionaris DE VEER , te vinden bij BRANDT , Rechtspl., ( 3de druk 1723), bl. 238 , aant. en bij van WYN , Nalez. op Wag., 1 D. , bl . 317. Het luidt aldus : Op den 15den Martii 1602 zijn bij den anderen verga derd geweest de Advocaat OLDENBARNEVELD , NIVELT , BERK , > VAN DER MEER , BERKENRODE , OETGENS , Ik , de Pensionaris OLDENBARNEVELD , CRAP en BARTS (1 ), zonder dat ik wist , wat aldaar geproponeerd zoude worden. En heeft ons de Advocaat voorgedragen , hoe dat op den 14 den VAN DE WERCKE aan den Burgemeester WILLEM DE JONGE , en op den 15den voorz. 's morgens dezelve VAN DE WERCKE den Advocaat voorgehouden had , als ook gedaan was bij MAL DERE , dat men , om tot eene betere regering te komen , > ber 1623. In 1624 was er verschil tusschen de Staten Generaal en den Raad , wie de commissien voor de Colonels moesten afgeven . De Staten Generaal bepaalden , dat dit hun toekwam , en dat de commissien voor Capiteinen moesten worden gegeven door den Raad van State. Secr. Res. St. Gen. , 24 Augustus 1624. (1) Wie alle deze personen waren , zie men bij VAN WYN , t. a. p. 1 A ANTEEKENINGEN 299. 393 Z. Exc. behoorde te defereren het Graafschap , te meer om dat z. Exc. ten regarde van de meriten zijns Vaders h. m. en van zijn zelven waardig was over zijne groote diensten , den lande gedaan , daarmede vereerd te worden : waaruit de Advocaat infereerde , dat die van Zeeland daarmede sche nen zwanger te gaan , zonder dat hij nochtans wist , of de Staten van Zeeland daartoe inclineerden ; doch vermoedde , dat de zaak daartoe al geprepareerd was , zoo doordat hij meende te Middelburg de hekken tot dien einde verhangen te wezen , van waar anders de meeste oppositie van daan gekomen zoude hebben , alzoo bij die van Vere en Vlissin gen noch ook ter Tholen , als van MALDERE dependerende , + geene zwarigheid wezen en die van ter Goes en Zierikzee haar wel voegen zouden ; alsmede omdat VALK , (die MAL DERE's partij was ,) om de gunste , zoo 't scheen , te win nen bij Z. Exc ., zulks voorgeslagen had , en niet te presu meren was , dat MALDERE en VAN DE WERCKE op haar eigene autoriteit alleen , 't gunt voorz . is zouden voorstellen en daarbij zeggen , dat de Provincie van Zeeland , die in voortij den daarin zwarigheid gemaakt had , nu de eerste wel zoude wezen . Waarbij de Advocaat was voegende , dat Z. Exc. van die van Holland had haarl . brieven en zegelen , daarvan de Raadsheer NIEUWSTAD hem binnen zes maanden gebracht had gelijke brieven , die onder den Advocaat berust hadden , en dat JACOB VAN CAMPEN van Amsterdam niet had willen teekenen , dan mits daarbij stellende de woorden als Getuige : item dat die van Amsterdam gedifficulteerd hadden de arti kelen , die geconcipieerd waren , door dat de delatie van de hooge Overigheid aan Mijnheer den Prinse h. m. gedaan , was geschied op alzulke artikelen , als namaals gemaakt Zeide' ook nog de Advocaat : Gaan die van Zeeland voor , 200 zullen wij moeten volgen : doch dat hij uit Z. Exc.- zelfs zijne genegenheid daartoe niet had kunnen zouden worden . vernemen , hoewel nochtans binnen zes weken herwaarts bij OTTO HARTIUS aan den Heer VAN OYEN geschreven was (1), ( 1) Zie over de onderlinge betrekking van BOR , 30 B. , f. 42b , 31 B. , f. 30d . HARTIUS en VAR OYEN , 3944 AANTEEKENINGEN 299 . dat Z. Exc. hem niet had te verlaten op een imaginairen titel van Graaf van Holland en Zeeland ; dat ook van des vijands zijde nog geschreven was , hoe dat Z. Exc. voor zijne groote diensten geene vergeldingen ontvangen noch te wachten had , ja niet eens uitgehuwelijkt was. Waarop deze zaak in deliberatie gelegd en bij den Advocaat de meriten van Z. Exc . en van zijnen Heer Vader zeer gerecomman deerd zijnde, bij de andere voorz. Heeren (1 ) , die beneffens OETGENS en mij daar present waren , gediscoureerd werd , dat , bij zoo ver 't voorz. geproponeerde bij de hand geno men wierd , 't zelve bij dezen tijd voor Z. Exc. niet goed noch dienstelijk zoude wezen , ten aanzien van de groote belastingen van 't land , daarin hij hem steken en nog meer daarop accumuleren moest , en dat daarbeneffens veel meer naar zijn leven getracht zoude worden , gelijk in den per soon van zijn Heer Vader bevonden was : dat mede zulks, volgende het tractaat met Engeland , buiten kennis van H. Maj. van Engeland niet konde gedaan worden , en te considereren stond , of het Z. Maj. van Frankrijk niet offen deren zoude (2). En werd eindelijk goedgevonden , dat alle Secr. Res. St. Gen. , 10 January 1602. » De Griffier communiceert eenen brief bij hem dezen morgen ontvangen van OTTO HARTIUS ., geschre ven tot Mechelen den 10den Decembris beroerende den vredehandel , daarbij gevoegd wezende een brief aan den Heer VAN OYEN daarin geroerd , die zoude spreken van dezelve substantie : verzoekende de voorz. Griffier daarop te verstaan der Heeren Staten goed gelieven , wat hij met de voorz. brieven zal hebben te doen. Is geresolveerd en den Griffier belast , dat hij de voorz . brieven secretelijk zal bewa ren en den Heer VAN OYEN adverteren , dat hij zulken brief heeft ont vangen , en dat de Heeren Staten , verstaande dat dezelve was van dezelve substantie als de brief van den voorz. Griffier , hem belast hebben denzelven gesloten bij hem te houden tot zijne komste. " (1) Hieruit schijnt de Schrijver der Staatk . Part. , bl. 127 te hebben afgeleid ,> dat het afspringen van dit voorstel meer aan de overige Heeren , dan aan OLDENBARNEVELD moet geweten worden . (2) Dit laatste is eenigzins duister , ten zij men aanneemt, dat , aan den Koning van Frankrijk eenig uitzicht op de souverainiteit des landa gegeven is. Vgl. bl . 87. Op den 30sten November 1618 A ANTEEKENINGEN 395 299-300 . de presenten dit secreet zouden houden , totdat dezelven be schreven zouden worden , en daarvan wijder spreken , mits dat de Advocaat bij MALDERE en VAN DER WERCKE daar entusschen zoude zien te sonderen , op wat voet dit berustte . Waarmede wij ons geconformeerd hebben , zonder dat OET GENS of ik ons ter eener of anderer zijde eenigzins uiteden.” (300) Res. Holl. , 14 Maart 1602. » Waarna in de vergadering van beide de Provincien zijn gekomen de Hofmees ter en Tresorier van Z. Exc. vertoonende met lange rede nen , hoe over drie jaren Z. Exc. mits de verzwaring zijner hof houding door de groote expeditien van oorlog en lasten , die dezelve medebrengen , was geraakt in merkelijk verloop van schulden , daar toenmaals bij de Heeren Staten dezer werden aan OLDENBARNEVELD in zijn verhoor de volgende vragen gedaan en door hem beantwoord : Vr. 313. » Of hij anno 1603 in Engeland wezende en met den Markies van Rhony sprekende , hij zelfs niet geopend heeft aan den zelven Markies 't punt van de souverainiteit dezer landen aan den Koning van Frankrijk bij eene nieuwe handeling over te zetten ? Antw. >> Zegt in geener maniere , en dat zijn verstand altijd ge weest is , dat hetzelve niet alleen in deze landen niet zoude kunnen smaken of aangenaam wezen , maar ook dat onwedersprekelijk daar uit moesten spruiten misverstanden tusschen Frankrijk en Enge land en consequentelijk de ondergang van deze landen naar zijn ver stand . » Of hij ten zelven tijde aan den voorz. Markies niet heeft , dat men tot verzekerdheid van de Fransche Vr. 314 . voorgeslagen secoursen dien Koning in handen zoude mogen stellen alle de plaatsen , die de Heeren Staten Generaal te dier tijd in Vlaanderen bezaten ? » Zegt dat hem zulks niet gedenkt, en dat hij meent , dat zulke voorslag dien tijd den Koning van Frankrijk zeer zoude hebben geoffenseerd , alzoo de principaalste plaats , die men in Antw . Vlaanderen in ' t jaar 1603 had , was de stad van Oostende , die ten zelven tijde twee jaren lang met 200 veel kostelijke en bloe was geconserveerd , en dat naar zijn niet bekwaam zijn om secoursen te voorslagen oordeel onaangename impetreren , 't welk nochtans de principale last was van Hoogged . dige defensie Heeren Staten .” II extraordinaris 26 396 AANTEEKENINGEN 300 . Provincien door hare liberale subsidie was bevrijd (1); maar dat daarmede de lasten voor het toekomende niet waren verminderd , dan wel grootelijks waren verzwaard , zoodat Z. Exc. niet alleenlijk behoefde de tractamenten , die hem van de Provincien onder zijne gouvernementen gedaan wor den , maar al het verdere en ook zijner patrimoniale goe deren inkomen daarbij te doen ; hetwelk hem nog zoo wei nig mocht helpen , dat hij sedert dien tijd weder over de 50000 ponden was schuldig geworden ; hetwelk niet vreemd was , als men ging letten op de lasten zijner hofhouding , die ordinarie hier in den Haag was van 200 menschen in het Hof te kost gaande , en vertrekkende , wel 300 in den leger, somwijlen 400 , ja bij vertrek of andere van den le ger tot 500 of 600 menschen : waarom zij in de vergade ring verschenen waren , om al hetzelve den Heeren Staten van Holland en Zeeland te vertoonen , met verzoek dat H. Ed. believen eenige orde te stellen , dat de gemaakte schulden en t' achterheid betaald en zulke voorziening ge daan mag worden , dat zij om gelijke oorzaak de Heeren Staten niet meer behoeven te molesteren of kwellen , opdat Z. Exc. hem te beter tot 's lands dienst mag begeven , (daar hij toch den geheelen dag mede bezig is ,) en de onrust , die hij hem zelven aandoet ter zake dezes verloops tot ver korting van der landen dienst , moge cesseren : en zal Z. Exc. niet nalaten weder met lijf , goed en bloed de za ken van den lande naar zijn vermogen te helpen vorde ( 1) Res. Holl., 3 Maart 1599. » Is geaccordeerd , dat de extra ordinarie subsidie , bij de Heeren Staten Generaal ten behoeve van 2. Exc. jaarlijks geaccordeerd , met de som van 12000 ponden van 40 gr . 's jaars zal worden geaugmenteerd tot laste van de vijf contribuerende Provincien : dat mede wege van die van Holland tot ontlasting van 2. Exc . van de schulden , daarin hij is vervallen tot over de som van 50000 ponden van 40 gr. , 2. Exc. geassisteerd zal worden met de som van 40000 ponden , mits dat bij die van Zeeland daarenboven hare quote mede tot ontlasting van 2. Exc . als voren zal gedragen worden .” Op den 22sten Maart hebben ook de Staten van Zeeland er hunne > quote bijgevoegd. AANTEEKENINGEN 300_302 . 397 ren en voorstaan . Waarna die van Zeeland zijn vertrokken , in meening om op morgen op deze propositie mede gere solveerd te komen . Zij vertrokken zijnde, is deze zaak bij de Heeren Edelen en Steden in deliberatie gelegd , en einde > lijk besloten , dat elks aan zijne principalen deze zaak favo rabelijk zoude rapporteren , en zulks zonder voorgaande be schrijving ter naaster dagvaart geresolveerd komen en gelast daarop te mogen disponeren : verstaan gelijkelijk , dat men dat subsidie te doen niet : ledig zoude kunnen staan , opdat Z. Exc. tot meerder eere en dienste van den lande in zijne hof houding zoude mogen continueren ." Op dit verzoek hebben de Staten van Holland in Mei dezés jaars toegestaan f 40000 te betalen in vier halfjarige termijnen. Res. Holl. 1602, f. 163. En op den 14den Juny hebben er de Staten van Zeeland de overige f 10000 bijge voegd . Res. Zeel . 1602. ( 301) Zie bov. aant. 287 . (302) In hun antwoord op den 245ten December op een voorstel van MAURITS en den Raad van State nopens de consenten gedaan , leest men : » De Heeren Staten van Zeeland , hebbende naar de gewichtigheid van de zaak daarop wel rijpelijk gelet , hebben niet willen nalaten met alle behoorlijke eerbieding te antwoorden , dat zij z. Exc. zeer ootmoedelijk bedanken van de goede en oprechte ge negenheid , dewelke Z. Exc. beliefd heeft tot den welstand van den lande van Zeeland dadelijk in alle gelegenheid te betoonen ; verklarende, dat zij ook t allen tijde met Godes hulp zullen continueren in het bezorgen van al hetgene tot verzekerdheid en welvaren van denzelven lande mits gaders tot dienst van Z. Exc. zal worden bevonden te behooren : en alzoo Z. Exc.; de Heeren Staten Generaal (1 ) en Raden van State alle vlijt en naarstigheid hebben aan gewend 7, om met de bekwaamste orde , eendracht en goede correspondentie de zaken van den lande te beleiden , waar door ook en mits de Prinselijke deugden , daarmede God (1) Opmerkelijk dat hier MAURITS vóór de Staten Generaal ge steld is . 26* 1 398 A ANTEEKENINGEN 302-305 . almachtig Z. Exc. heeft begaafd , de generale zaken van de Vereen . Landen zijn gesteld in den tegenwoordigen goeden staat , zoo is den voorschr. Heeren Staten zeer zwaarlijk te verstaan , dat bij gebreke van de devoiren van de Provincien de landen zijn gevallen in zoo groote t'achter > heid , als bij de propositie van de voorschr. Heeren Raden wordt verhaald .” (303) Wel werd aan OLDENBARNEVELD in zijn verhoor op den 11den Maart 1619 , art. 11 , gevraagd , of hij gevan gen anno 1602 't leger liggende voor de Grave, eene secrete vergadering gelegd heeft en daar geopend , dat Z. Exc. stond naar de souverainiteit dezer landen : maar hij ant woordde : hem zulks niet te gedenken , ook 't zelve niet te kunnen gelooven . ( 304) Het volgende leest men in eene dergelijke aantee kening , als de voorgaande , van den Pensionaris VEER , men den inhoud vindt bij VAN WYN , Nalez . op Wag ., I D. , bl. 322. (305) Res. St. Gen., 7 January 1603 . » Ontvangen waarvan eenen brief van den Heer VAN BASSIGNY en HENDRIK SCHOTH tot Brussel den 22sten December 11. Is uitgesteld voor als nog daarop te resolveren ." 10 January. » Gedelibereerd wezende op 't inhouden 1 van den brief den 7den dezes ontvangen van den Graaf van BASSIGNY en HENDRIK SCHOTH , Pensionaris der stad Antwer pen , Gedeputeerden van de Staten van Braband ; is met voorgaande advies van Z. Exc. geresolveerd te antwoorden , dat men den voorz. brief wel heeft ontvangen , en in absentie van de Heeren Gedeputeerden van Gelderland en Zeeland , (aan dewelke dezelve mede specialijk is geaddres-, seerd ,) en van eenige andere Provincien , (over eenige dagen naar haar) . respective principalen vertrokken om zaken ten dienste van den lande rakende ,) geopend : en aldewijl, mits het afwezen van dezelve Gedeputeerden de vergadering van de Heeren Staten Generaal haar bezwaard vindt , om op 't verzoek van de voorz. Heeren te resolveren ; dat men de voorschr. Heeren daarvan wel heeft willen adverteren , en dat H. Ed . ter wederkomste van de voorgen. vertrokken 1 AANTEEKENINGEN 305-306 . 399 Gedeputeerden daarop nader zullen letten : doch zoo 't hen beliefde de Heeren Staten ondertusschen sommarie te ver wittigen van de redenen en oorzaken , waarom dezelve, om alhier te komen , van de Heeren Staten van Braband alleen gecommitteerd zijn , dat 't zelve den Heeren Staten zeer > aangenaam zoude wezen en mogen dienen om de voorschr. antwoorde en 't geen tot der- landen welstand zoude strek ken , te faciliteren ." 11 February. » Ontvangen eenen brief van den Graaf geschreven tot Brus VAN BASSIGNY en HENDRIK SCHOTH , sel den 23sten January 11. verzoekende resolutie op haarl. voorgaande schrijven .” 24 Maart. » Zijn gecommitteerd , om met Z. Exc. te communiceren en te adviseren , wat er zal dienen gedaan of gelaten ten meesten dienste van den lande op den brief aan de Heeren Staten Generaal geschreven bij den Welgeb. Grave VAN BASSIGNY en, SCHOTH , OLDENBARNEVELD , JOACHIMI , de Heeren VAN LOENEN , BERK , HOTTINGA , SLOETH , RENGERS.” '18 April. » Is gecommuniceerd en gedelibereerd op 't antwoord , te schrijven op de brieven van BASSIGNY en SCHOTH : maar niet eindelijk daarop geresolveerd .” (306) In de bovengenoemde aanteekening van VEER wordt dit laatste aldus gelezen : » En is per occasionem van 't gene voorz . is , bij d' Advocaat mede vermaand , dat d' eenen tijd of d' anderen nog uitbersten zoude 't recht, dat Z. Exc. had van tot Prins dezer landen genoemd te wor den , uit krachte van de bezegelde brieven , die zijn Heer Vader , Prins van Oranje- h. m. van de Graafschap van Holland had : dat ook in Gelderland vrij wat omgegaan was van Z. Exc. Hertog aldaar te maken ( 1) , en dat Zeeland in bochten stond , en sommigen zochten te worden kinderen (1 ). Hiervan wordt in Res. Geld niet gewaagd . Alleen vindt men er , dat er van 1600 af en nog jaren daarna gehandeld is , vooral ook op aandrang van MAURITS en van de Staten Generaal , over eene tenparige landsregering der Provincie , die in drie quartieren verdeeld was en hare consenten , alzoo verdeeld , ter Staten Generaal inbracht . 1 . 400 AANTEEKENINGEN 306-309 . van ZEBEDEUS (1 ) : refererende' zich voorts tot de communi catie diesaangaande een jaar geleden , onder anderen in mijn bijwezen , daarvan gehouden ." Uit de spijtige uitdrukkingen , dat MAURITS recht nog eenmaal zou uitbersten , en dat sommigen kinderen van ZEBEDEUS zochten te worden , mag men afleiden , dat OLDEN BARNEVELD nu althands tegen MAURITS verheffing geweest is , indien men al niet mocht aannemen , dat hij zulks ins gelijks in de vergadering van het voorgaande jaar geweest is. In zijn verhoor op den 11den Maart 1619 leest men : Vr.. 18. » Welk 't gene is , dat dezenaangaande (het opdragen der souverainiteit aan MAURITS ) in Engeland is gepasseerd ? Antw. » Zegt, dat naar zijn beste onthoud de Heer Tresorier VALCK zonder eenige kennis van hem die spreekt , aan den Heer CARON heeft order gegeven om op die materie te sonderen de goede meening en intentie van de Kon. Maj. van Engeland , en dat dezelve Koningin daarop eenige con sideratien gemoveerd had , dat zulks noch voor de landen noch voor Z. Exc. niet zoude wezen dienstig . " (307 ) Zie bov. aant. 294 , bl. 387. (308) Deze opgave heeft DE GROOT , bl. 459 , en die wordt gevolgd door WAGENAAR , IX , 158. VAN METEREN , f. 468d schrijft 13000 man te voet en 3000 te paard. ( 309) Res. St. Gen., 4 Juny 1603.. » Is gelezen zekere brief , dien de gemutineerden tot Hoogstraten aan Z. Exc. hebben geschreven en gezonden door een van heure trom petters, ten einde om te weten , daar de nood zulks ver eischte , of zij heure bagagien in verzekerdheid tot eenige plaatsen van dezer zijde zouden mogen brengen , met de antwoord , die Z. Exc. daarop geconcipieerd heeft te schrij ven , daarbij den voorz. gemutineerden alle faveur wordt toegezegd : hebben de Heeren Staten na behoorlijke delibe ratie hen daarmede geconformeerd . (1 ) Hierdoor verstond hij zekerlijk ijveraars voor hunnen heer , doelende op het ijveren van JACOBUS en JOHANNES voor den Heerd JEZUS , volgens Luc. IX : 54. 309 . AANTEEKENINGEN 401 » Is goedgevonden , op de adviezen van dat de vijand zijnen leger zoude vergaderen omtrent Diest , dat men Z. Exc. zoude verzoeken het volk , dat hij van meening is te velde te gebruiken , in diligentie te willen trekken en brengen in de naaste frontierplaatsen en andere steden en plaatsen , op de rivier gelegen , om dat in den nood gereed te hebben.” 23 Juny. » Is. volgende het advies van Z. Exc. geaccor deerd , ingeval de gemutineerden verzoeken , dat men hen heure vivres tot Boxtel zoude laten volgen vrij van licent , dat men hen 't zelve zoude accorderen onder genoegzame cautie , dat de goederen elders niet zullen worden gevoerd , om die te meer te obligeren . 27 July. » Z. Exc . en de Raad van State in de ver > gadering van de Heeren Staten verschijnende , is bij Z. Exc. verhaald , hoe dat zekere Italiaan van dezer zijde, genaamd HOMME D'ARMES , gezonden bij Z. Exc. aan de gemutineer den , weder was van haar gekeerd , medebrengende van > dezelven brieven aan Z. Exc. en voorts eenen brief , dien zij schrijven aan Mons", DE NASSAU , Gouverneur van Breda , dat zij middelertijd zich vertrokken binnen Oosterhout. Waarop gedelibereerd wezende , is geresolveerd , dat metten eerste het krijgsvolk naar de frontieren ten naaste bij Hoog straten zal gebracht worden met de preparatien daartoe . noodig , om 't zelve te gebruiken tot secours van de ge mutineerden of anderszins , zoo men naar gelegenheid be vinden zal te behooren , altijd gaande voorzichtelijk , opdat de persoon van 7. Exc. de Welgeb. Heer Graaf WILLEM 2 LODEWYK VAN NASSAU , of de macht van den lande in geen gevaar kome . » Geresumeerd ook de missive , die Z. Exc. heeft van zijnent wege doen bewerpen ter antwoorde aan de voorz . gemutineerden , en ook de instructie voor HOMME D'ARMES , om naar dezelven wederom van wege Z. Exc. te keeren , en op de eene en de andere gelet, worden beide geagreëerd , en namelijk het punt , daar Z. Exc. verklaart, dat zij daarna zullen zijn in denzelven staat als te voren .” 1 Augustus. . » Is gelezen het accoord gemaakt tusschen Z. Exc. en het Escadron , Electo en Raad van de Unie 402 A ANTEEKENINGEN 309_311 . tot Hoogstraten : en na deliberatie volgende het advies van 2. Exc . (al is 't zoo dat daarop veel zoude vallen te con sidereren) gearresteerd en den Griffier geordonneerd 't zelve te teekenen om geenen tijd te verliezen , en te weeren alle oorzaken van jalousie en achterdenken , mits dat 't zelve • den Raad van State eerst zoude worden gecommuniceerd : gelijk dat terstond daarna geschied is , die hen met de re solutie van de Heeren Staten hebben geconformeerd." (310) Zie van WYN , Bijv. op Wag., 9 St. , bl . 65. In Res. Zeel. , 1 Augustus 1603 leest men van 1400 paarden en 2400 man voetvolk . (311) Brief van MAURITS aan de Staten Generaal. » Edele Enz. Vrijdag voorleden zijn wij goedtijds met deze armee tot aan de Baarlerbrug gekomen , en hadden wel begeerd 't zelven daags nog over de voorz. brug te marcheren , maar wij hebben den pas rondsom langs de voorz. rivier 200 vol moeras en andere verhinderingen gevonden , dat aldaar wij genoodzaakt waren te blijven » stil houden , en zoo de voorz. brug te repareren als an » » » » >> » dere nieuwe te doen maken , om het geschut en volk » van oorlog zoo te voet als te paard daarover te doen » passeren : 't welk wij 's anderen daags daarna gedaan » hebben (1) : en hadden algereeds eenige plaatsen gevisi ons geschut daarop te stellen en hem in zijn » leger daarmede te beschadigen , en te bezien , ter wat » plaatse wij de bruggen , die wij met ons genomen had » den , over de Merk mochten slaan , en hem tot eene » teerd om » bataille te brengen : maar is dezen nacht 's morgens op » getrokken en zijnen weg op Lier genomen ; alzoo dat het » kasteel met de hulpe Gods al thands geheel vrij en ont » zet is. Nadat wij de bruggen over de voorz. rivier van » » » » » de Merk geslagen hadden , hebben wij alle onze cavallerie terstond en in bester diligentie doen overtrekken , en hebben den vijand daarmede tot op de heide tusschen Hoogstraten en Oostmaal vervolgd , alwaar wij hem met zijne cavallerie en infanterie in slagorde gevonden hebben : 7 (1 ) Hier schijnt wat uitgevallen . A ANTEEKENINGEN 311-312 . 403 » en hadden wel gewild hem te attaqueren : maar alzoo » onze infanterie *zoo haast niet kost gevolgen , hebben wij » niet raadzaam gevonden , met onze cavallerie alleen iets » op hem te attenteren , aangezien hij zijne retraite met » goede orde was nemende. En alzoo de vijand al . thands >> zoo ver gemarcheerd heeft , dat hij in verzekering is , en » wij voorders, op, zijn leger niet vruchtbaarlijks zullen uitrichten ; zoo verzoeken wij U. Ed. ons ten » eerste te willen adverteren zoo bij dage als bij nachte , » wat U. Ed. raadzaam zullen vinden met het leger gedaan » mogen » te worden , of dat men het krijgsvolk wederom in gar ។ » nizoen zal zenden , of de stad van 's Hertogenbosch daar » mede te belegeren , en of wij dit Escadron zullen aan 9 » spreken om te hooren , of zij geresolveerd zijn ons daar » toe te assisteren : want wij ze tot nog toe goede soldaten en in alle occurrentien zeer gewillig gevonden hebben ; » aangezien wij zonder haarl. assistentie niet raadzaam zou Tot Hoogstraten » den vinden 't zelve voor te nemen . » den 10den Augustus 1603. M. D. N. ” Op den 11den Augustus 1603 schreven de Staten Generaal aan den Agent AERSSEN te Parijs : >>» Wij hadden wel ge wenscht , dat de occasie haar beter had gepresenteerd om den vijand te slaan : dan dewijl het den Heere niet heeft geliefd , > hebben groote redenen Zijne Goddelijke Majesteit te loven , danken en prijzen , dat Hem genadiglijk geliefd heeft den vijand deze schade , schande en disreputatie toe te voegen , dat hij zijne belegering op Z. Exc. komst heeft moeten verlaten : hopende dat deze rencontre wel iets van conse quentie zoude geraken te werken tot welstand van onze gemeene zaak , dat ons de Heere wil gunnen !" (312) Res. St. Gen. , 11 Augustus 1603. » Ontvangen eenen brief van Z. Exc. gedateerd tot Hoogstraten den 10den dezes. Waarop met den Raad van State gedelibe reerd en geadviseerd wezende , is met eenparige stemmen en geresolveerd , aangezien dat de vijand met orde opgetrokken wezende , zijn leger geheel behouden heeft, en dat hij voor de hand heeft een derde deel van verstaan > het nieuwe renforcement , dat hij uit Italie verwacht , daar 404 312 . A ANTEEKENINGEN van de rest ook onder wege is en in diligentie afkomt , zulks dat men kwalijk eenige belegering zoude kunnen voor nemen , of hij zoude de plaatse bestaan met zijne meerdere macht te ontzetten , voornamelijk zoo men zoude aantasten de voorz. stad van 's Hertogenbosch , die groot en sterk is > en alreede belegering beproefd heeft ; behalven dat wel te letten staat op de soberheid van de finantien van den lande , om de groote kosten van zulke belegering te vervallen , dewijl Z. Exc. uitdrukkelijk verklaart , dat dezelve zonder de assistentie van het Escadron niet raadzaam zoude vinden voor te nemen , en dat de vijand ziende , dat men fondament op 't voorschr. Escadron zoude moeten maken , die 7 te meer arbeiden en daartoe trachten zoude om die .solda ten te gewinnen en tot hem te trekken : daartoe dat ook , militeert de jegenwoordige constitutie der stede van Oost ende, die noodelijk van tijd tot tijd , mits de continuatie van de contagieuse ziekte renforcement van volk vereischt :) > dat men de voorz. geproponeerde belegering van 's Herto genbosch niet zoude voornemen , maar om den vijand in confusie, meerder kosten en jalousie te houden , dat men hét leger zoude brengen en leggen voor of omtrent de stad van Bergen op den Zoom , en binnen middelen tijde ver wachten en letten' , of haar geene occasie zoude mogen pre senteren , om den lande meerderen dienst te mogen doen , mits dat men , om hetzelve te subleveren van kosten , dadelijk zoude afdanken alle de wagens , houdende daarvan > alleenlijk in dienste 100 of 150 , item de overhensige sche pen , alle de trekpaarden , behalven 100 of 120 , item de > onnoodige Commiezen , Conducteurs en andere Officiers : en wordt de Raad van State ernstelijk verzocht expresselijk twee uit heuren midden te committeren en te lasten om deze afdanking met Z. Exc. te effectueren : zijnde voorts goedgevonden , dat men Z. Exc . van deze resolutie in diligentie zoude adverteren en derzelver verzoeken , dat hem gelieve dienvolgende het leger voor Bergen of daar omtrent te brengen en aan het water te houden en de voorz . afdanking alzoo goed te vinden en te laten ge schieden . " AANTEEKENINGEN 313 . 405 (313) Brief van MAURITS aan de Staten Generaal . Alzoo het volk van oorlog , althands » Edele Enz. » met ons te velde wezende , zeer gematteerd was zoo door ► het gedurige marcheren als ook door den grooten regen , » daarin het Zondag bijna den geheelen dag gestaan had , » hebben wij noodig gevonden het geheele leger alhier tot Ondertusschen hebben wij » Minderhout te doen rusten . » » >> » » gezien , dat die van ' 't Escadron zeer beladen zijn , bij wat middelen zij haar voortaan zullen mainteneren , ach tende niet mogelijk te wezen te kunnen subsisteren , zon der eenige plaatse te hebben , waarin zij hare bagage mogen verzekeren en heure retraite nemen : en begeeren overžulks , dat U. Ed. eenige plaatsen willen beleggen , > > » dewelke men heur na 't innemen derzelver mochte in » handen stellen , of eenige andere , onder U. Ed. gehoor » zaamheid staande , in te ruimen , onder belofte dat zij » dezelve zullen bewaren tot dienst van de Vereen , Pro » vincien , opdat zij daaruit hare betaling en contributie » mogen zoeken ; waarjegens zij haar verbinden , dat zij » haar zullen laten gebruiken in a:le expeditien van oorloge » jegens dezerlanden vijanden , als U. Ed . eigen krijgs » volk , niet uitgenomen dan alleenlijk dat zij niet gehouden ‘ worden . En alzoo wij » zullen zijn over zee gebruikt te » bemerken , dat zij ten uiterste jegens den vijand geani » meerd zijn en haar houden voor irreconciliabel, achten » wij voor eene zaak van zeer groote importantie te wezen » bij middel van » zonder zoo goed en uitgelezen krijgsvolk een kosten van den lande gediend te » apparentelijk meester worden en van 't veld te blijven . Hebben » nochtans met haarl . in deze zaak niet willen handelen » of tracteren , zonder U. Ed . advies en consentement te » Vorens daarop te hebben. Verzoeken U. Ed . daarom » 't zelve al in consideratie te nemen en eenigen uit U. Ed. » vergadering met volkomen autoriteit en volmacht naar » Heusden te zenden , om ons aldaar U. Ed. resolutie te » verklaren zoo op 't punt van de voorz . Escadron als op » 't gene U. Ed . goed zullen vinden met dit leger voortaan » gedaan te worden :: want wij voorgenomen hebben jegens 1 406 A ANTEEKENINGEN 313 . » morgen , zoo God gelieft ! van hier op te trekken en tot » Gilsen of Riel te komen logeren , 's anderen daags tot » Oosterwijk , en den derden dag tot Helvoort en Cromvoort, » 't welk zal wezen den · 15den dezer , jegens welken tijd » wij U.. Ed. verzoeken orde te willen stellen , dat U. Ed. . » Gedeputeerden preciselijk tot Heusden mogen wezen , om » op alle de voorz. zaken samentlijke resolutie te nemen. » Tot Hoogstraten den 12den Augustus 1603. M. D. n ." 9 Brief als voren. » Edele Enz. Dezen morgen hebben wij U. Ed. geschre » ven , in wat staat de zaak van het Escadron is staande : » waaruit U. Ed . zonder twijfel zullen verstaan hebben , » dat de difficulteiten om met dezelve te handelen , niet zwaar zijn , als men zoude imagineren : want zoo » 200 » » » » veel aangaat hare getrouwigheid , houden wij gewisselijk daarvoor , dat men daarop wel zal mogen staan. Dezen avond alzoo wij geresolveerd waren jegens morgen vroeg van hier te vertrekken , is ons het duplicaat van > - » U. Ed. brieven behandigd : waaruit wij verstaan hebben , » .dat U. Ed. goedvinden , dat wij » op den Zoom zouden nemen . En » nen , in dezelve U. Ed . brieven » belegering van 's Hertogenbosch onzen weg naar Bergen al is 't dat wij de rede verhaald , belangende de gewichtig vinden , z00 » hebben wij nochtans, inziende de jegenwoordige gestelte » nis en gelegenheid der voorz, stede , als wezende zonder » Gouverneur en garnizoen en vol oneenigheids, U. Ed. 7 » andermaal willen verzoeken deze zaak in nadere delibe » ratie te leggen : want onzes bedunkens zal men met meer » dere apparentie den landen dienst mogen doen , komende » met het leger omtrent de voorz. stede van den Bosch dan » omtrent Bergen op den Zoom , alwaar niet dan voor zeer » weinige dagen commoditeit is om een zulk leger met fou > » rage te mainteneren , alzoo daaromtrent geene weilanden >> zijn , dan alleen omtrent Steenbergen . Waarom bij zoo » ver U. Ed, niet goedvinden het volk van oorloge anders » te gebruiken dan op eene plaats stil te liggen , zoude » onzes bedunkens tot dienste van ' den lande profijtelijk » wezen het voorz . volk in de naastgelegen frontiersteden , > A ANTEEKENINGEN » als Bergen op 313 . Zoom , Breda en andere , naast 407 Bra » band gelegen , te repartiëren : in , welken gevalle wij ze » » » » zulks zouden verdeelen , dat men ze binnen drie of vier dagen tijds wederom bijeen zoude mogen hebben ; want het voorz. volk in garnizoen wezende , in allen geval voorzien wezen zal , om dienst te doen , dan het , ter » contrarie te velde blijvende, hen geheellijk zal consume 2 » ren : en zullen daarbeneffens alle kosten daarmede cesseren , » de contributien gepreserveerd en de vijand in zulke sus » pensie en jalousie gehouden worden , alsof het leger » omtrent Bergen op den Zoom stil bleef liggen . Verzoe » kende U. Ed . daarom andermaal ons derzelver goede » geliefte op de voorz. onze brieven van heden en deze >> ► jegenwoordige bij dage en bijnachte in bester diligentie » te laten weten , dewelke wij alhier zullen verwachten . » Vooral zal van noode wezen rijpelijk te letten op de » zaak van het Escadron , en in wat plaatse zij in verze Tot Hoog » kerdheid zullen mogen gelogeerd worden. » straten den 12den ugustus 1603. M. D. N.” Res. St. Gen. , 14 Augustus 1603. » Is ontvangen en ge lezen een tweede brief van Z. Exc. gedateerd den 12den de zes . - En nadat met den Raad van State het inhouden van de voorz . brieven van Z. Exc. was geëxamineerd en rijpelijk met alle consideratien bewogen , en gelet op de drie voorge stelde punten , daarop Z. Exc. de resolutie van de Heeren > Staten verwacht, als namelijk of men het leger zoude ge bruiken tot de belegering van 's Hertogenbosch , of voor of omtrent Bergen op den Zoom , op de rivier van de Schelde , om naar de gelegenheid den vijand te mogen af breuk doen in Braband of Vlaanderen , en van daar te gevoeglijker en prompter te mogen letten op de conservatie der stede van Oostende ; of het leger te scheiden en te repartiëren in de > frontiersteden van Braband , zulks dat men het volk binnen drie of vier dagen wederom bij den anderen zoude mogen hebben : is geresolveerd , dat men de eindelijke dispositie aan Z. Exc, zoude stellen , om een van de voorz. drie pun ten , dat Z. Exc. zoude achten den lande dienstelijkst te wezen , met Godes hulp bij der hand te nemen en te effec > 408 A ANTEEKENINGEN 313-314 . tueren , daarin dat men Z. Exc. zoude volgen en seconderen naar het uiterste vermogen van 't land ; op ’t vast vertrou wen dat Z. Exc. zonderlinge zorg zal dragen, voor de con servatie der stede van Oostende , alwaar de Gouverneur schrijft, dat gedurende de infectie van de contagieuse ziekte aldaar het garnizoen van 14 dagen tot 14 dagen voor de verzekerdheid van dezelve plaats zoude moeten versterkt worden , en dat men Z. Exc. tot de verkiezing zoude ver zoeken en autoriseren : . verzoekende Z. Exc. 't gene daartoe dezelve hem zal resolveren , zoo ernstelijk , zekerlijk en promptelijk met de minste kosten van den lande te effec tueren , als de gelegenheid en occasie zullen vereischen , en de Heeren Staten daarvan te adviseren , om op alles orde te stellen en Z. Exc. te mogen seconderen naar þehooren. » Dies verklaart de Gedeputeerde van Zeeland , terwijl dat alle de andere Provincien goedvinden de ingestelde mis sive aan Z. Exc. volgende de voorz. resolutie alsnu gelezen , dat hij mag zien , dat dezelve worde afgezonden , maar ver staat hiermede niet geconsenteerd te hebben in het beleg > van 's Hertogenbosch , daarin dat hij zonder expres bevel van zijne principalen niet kan bewilligen , om dezelven te verbinden , achtervolgende verscheidene verklaringen en ver-' zoeken , van wege H. Ed. gedaan , ten einde het oorlog met de macht van de Vereen. Provincien op hunne frontie ren mochte worden gevoerd , daardoor Oostende ontzet en het land van Zeeland in beter verzekerdheid gesteld 'mocht > worden .” (314) Res. St. Gen. , 18 Augustus 1603. » Compareren de Heeren SIMONS en CAMMINGA , Raden van State , komende van Z. Exc. uit het leger , rapporteren , in wat voege en met wat last dat zij van Z. Exc. gescheiden zijn: presenteren voorts eenen brief van Z. Exc. gedateerd tot Minderhout den 16den dezes , daarbij Z. Exc. adverteert , dat hij beide brieven van de Heeren Staten ontvangen hebbende , dienvol gende geresolveerd was, des anderen daags met het leger op te trekken en den weg naar 's Hertogenbosch te nemen , en aldaar gekomen wezende , met vlijt te bezichtigen de gele genheid der voorz . stede , en de gelegenheid des tijds zulks > A ANTEEK ENINGEN AAN 314 . 409 gedisponeerd vindende , dat men dezelve oorbaarlijk zoude mogen aantasten , dat Z. Exc. dat met aller haast in 't werk zoude stellen , gelijk Z. L. zijne intentie dienaangaande aan de voorz. Heeren Comparanten had verklaard , en verzocht dezelve den Heeren Staten aan te dienen , verzoekende dat > > men hem tot dien einde in diligentie zoude willen toezenden Waar de behoeften begrepen in de overgezonden lijsten. op geadviseerd wezende, is vooreerst goedgevonden , dat men de voorz . lijsten van de behoeften zoude stellen in handen van den Raad van State , om die te examineren en te besnijden , zoo veel de dienst van 't land eenigzins zal mogen lijden." Enz . Brief van MAURITS aan de Staten Generaal. » Edele Enz. Dezen morgen goedtijds zijn wij met dit » leger alhier tot Vucht aangekomen , en hebben terstond » daarna tijdingen ontvangen , dat de vijand, verstaan heb » bende , dat wij Zondag tot Minderhout opgetrokken waren , » met zijn leger als gisteren was opgetrokken en zijnen » weg naar Turnhout had genomen , alzoo dat wij beduch 7 » ten , hij zal straks herwaarts aan marcheren : 't welk ons » oorzaak heeft gegeven het volk van oorloge nog een dag , » twee of drie in quartieren bij malkanderen te houden en > » niet te verdeelen , totdat wij van zijn voornemen nader » en gewisselijker geinformeerd zijn . Het Escadron houdt » hem ondertusschen tot Oorschot , om van de huisluiden » daaromtrent de contributie te lichten , met belofte, al zoo » haast de vijand ons nader zal komen , dat zij alsdan zon » der fout niet zullen laten haar bij ons te vervoegen en » den vijand met al haar vermogen te helpen stuiten en » wederstand doen. En alzoo zij ons dezen stonde met » eenen expressen trompetter veradverteerd hebben , dat de 1 » vijand getenteerd heeft hare bagage tot Zevenbergen te » rooven , en degenen , die 't zelve in bewaarnis hebben , > » te slaan en te verstrooiën , en ons overzulks verzochten , wij wilden orde stellen , dat het voorschr. bagage met 7 » hare vrouwen en kinderen en die 't zelve bewaren , op » eene zulke plaats of stad mochte gelegd worden , daarin » zij verzekerd mochten wezen : zoo hebben wij niet A ANTEEKENINGEN 410 314-316 . » kunnen nalaten U. Ed. hiermede inzonders vriendelijk » te verzoeken deze zaak in zondere en ernstige recom i mandatie te houden en dezelve voor een dag of acht » of tien binnen de eilanden van de Klundert en ten platte » lande bij den huismani doen logeren en orde stellen , dat » » » » » » » » » zij voor zoo kleinen tijd bij de voorz . huisluiden gespijsd mogen worden ; hetwelk onzes bedunkens met kleine kos ten kan geschieden ; want zij van geld gants onvoorzien zijn : of haar in eenige andere plaatsen of steden verdee len , daar U. Ed. 't zelve 't raadzaamste zullen vinden , opdat zij den landen den dienst , dien zij daarvan zijn verwachtende, doen en bij dien middel speuren mogen , dat men ze niet begeert met woorden of bloote beloften te onderhouden : want wij voorzeker daarvoor houden , dat » de diensten , die U. Ed . in deze gelegenheid van haarl. » zullen kunnen trekken , deze kosten zeer wel zullen » kunnen recompenseren . – Tot Vucht den 19den Augus , » tus 1603. M. D. N." (315) Dat 's vijands leger sterker was dan het onze , leest men in Res. Raad v. St. , 13 September 1603. (316) Brief van MAURITS aan de Staten Generaal. » Edele Enz. Wij hebben niet kunnen nalaten U. Ed . . . » te adverteren , dat de vijand , nadat hij hem op den » Vuchterdijk geretrancheerd had , voorgenomen had een i nieuw fort op de Rend , na daarbij gelegen , op te wer » pen : en was tot dien einde gisteren avond met omtrent » 3000 te voet gekomen en de voorz. plaats geoccupeerd , » en had , eer dat wij ons allerdings konden gereed maken , > » zijne trancheën algereeds tot omtrent vijf voeten hoog » gemaakt. En alzoo de voorz. plaats zulks is gelegen , » dat hij ons daardoor niet alleen van die van Vlijmen » had kunnen afsnijden en den toevoer 'van vivres beletten , » » > » » » maar ook met zijn kanon kunnen forceren , dat wij ons leger hadden moeten veranderen ; zoo waren wij genood zaakt hem 't zelve naar ons beste vermogen te beletten , en hebben dienvolgende gisteren nacht omtrent te drie uren eenen aanval op hem gedaan met 10 compagnien En gelschen , ܕgecommandeerd bij den Colonel HORATIO VERE , 316-317. A ANTEEKENINGEN 411 » 10 compagnien Françoisen , gecommandeerd bij den Colo » nel DONNEVILLE en den Luitenant Colonel DUSSAU , twee » Schotsche , twee Walsche en zes Duitsche: dewelke allen 7 » zoo bevelhebbers als gemeene soldaten heur zoo vromelijk » en wel gekweten hebben als eenigen krijgsluiden te doen » mogelijk mag wezen , alzoo dat zij daaraf groote eer en » lof gemeriteerd hebben : want zij den vijand met alle ge » . weld uit het voorz . fort naar tot onder de stad we » ' derom gejaagd hebben , ܕalzoo dat er zoo dooden als ge » vangens tot omtrent de 600 gebleven zijn , waaronder » , vele voorname Officiers , en onder anderen le Marquis » » » » » DELLA BELLA , Maître du camp , en zoo men presumeert , de Gouverneur van Lier dood zijn gebleven , de Luitenant Colonel BLYLEVEN gevangen . Het is eene zeer furieuse rencontre geweest , 't welk meer dan een groot uur ge duurd heeft. Wij zijn bezig de voorz. plaats te fortifi » ceren en te defenderen , zoo veel ons mogelijk zal we > zen . , Tot Vucht den 2den September 1603. M. D. N." Res. St. Gen. , 3 September 1603. » Is den Quartier meester SOLEMPNE toegeleid tot eene vereering , voor dat hij > 2 > a gebracht heeft de tijding , dat Z. Exc. stormenderhand had ingenomen de halve maan des vijands , die hij voor de stad van den Bosch tegen onzen leger had beginnen op te wer pen , die de vijand met omtrent 4000 mannen bezet had , de som van f 100.” (317) VAN METEREN , f. 469 , 470. > Brief van MAURITS aan de Staten Generaal. » Edele Enz . Alzoo de wegen bij dezen weder rondsom » zeer kwaad beginnen te worden , dat men ze zeer kwalijk » zal kunnen gebruiken , en het volk van oorloge , bij zoo > » ver het alzoo zoude blijven continueren , in acht dagen » meer zoude geharasseerd worden , als den geheelen tijd » dat zij te velde geweest zijn , en wij ook niet zien de » cavallerie bij gebrek van fourage langer te velde te hou » den ; dat ook de vijand bij continuatie van dien appa » rentelijk niet voorders zal kunnen voornemen of uitrich » ten ; zoo hebben wij U. Ed. hiermede willen verzoeken » om ons te laten weten , of U. Ed . niet goedvinden , zoo II 27 412 A ANTEEKENINGEN 317 . » haast de artikelen van het accoord met het Escadron » zullen gearresteerd wezen , dat wij deze armee met goede » Occasie doen scheiden en in garnizoen verdeelen , opdat » de compagnien , en bijzonderlijk die naar Oostende zullen » gezonden worden , haar een weinig mogen ververschen , » om , 200 wanneer het de gelegenheid zal mogen ver » eischen , des te beter dienst te mogen doen. Enz. » Tot Vucht den 20sten October 1603. M. D. N.” Res. St. Gen. , 24 October 1603. » Is geadviseerd op 't inhouden van Z. Exc. brief van den 20sten Octobris , be roerende de jegenwoordige gelegenheid en constitutie des legers , zoo ten regarde van het kwade weder en andere incommoditeiten als anderszins : en na deliberatie met den Raad van State verstaan , dat men eenigen zoude commit teren , die hen bij Z. Exc. zouden vervoegen , om op alles met Z. Exc, te adviseren en resolveren >, wes tot meesten dienst en voordeel zal bevonden worden te behooren , maar dat men eerst nog een dag of twee zal afwachten eenig nader advies van Z. Exc.” 25 October . » Alzoo bevonden wordt , dat de inclinatie van 2. Exc. daartoe strekt , dat men het leger zoude op breken en het volk in de garnizoenen verdeelen , en het weder en 't saisoen van 't jaar zulks ook schijnt te ver > eischen , is na behoorlijke deliberatie goedgevonden en ge resolveerd , dat men eenigen uit deze vergadering en den Raad van State zoude committeren , die hen in diligentie in 't leger bij Z. Exc. zouden vervoegen , om benevens de Heeren Gecommitteerden uit den Raad van State aldaar wezende, met Z. Exc. te adviseren , of niet in deze ge legenheid dienstelijk zoude wezen , gelijk dat geoordeeld wordt, om den vijand van de frontieren uit Braband te diverteren , dat men , latende een deel van het leger, in ?t quartier van 's Hertogenbosch, het resterende volk zoude transporteren naar Vlaanderen , om daarmede te beproeven > de galeiën te ruineren en naar de occasien en occurrentien , die haar aldaar zouden geraken te presenteren , den vijand eenige afbreuk te doen tot ontzet der stede van Oostende of anderszins op de rivier van de Schelde of op eenige 7 A ANTEEKENINGEN 413 317_318 . andere quartieren van Vlaanderen iets te attenteren , en daarin te resolveren ten meesten dienste van den lande : en daar dat niet raadzaam of practicabel zoude gevonden wor den , om daarop te letten en te bevorderen , dat het leger worde opgebroken met de beste orde en minste schade van 't land , en dat de behoeften en materialen , zoo veel eenig zins doenlijk , mogen blijven geconserveerd , en orde gesteld , dat de stad van 's Hertogenbosch ten uiterste benaauwd gehouden worde door het opzeggen van de sauvegarden in die quartieren , of het verbieden en beletten van den toe voer tot dezelve stad te water en te lande , en tot dien einde bij Z. Exc. te procureren , dat de ruiteren in den 7 dienst van den lande wezende , worden gerepartieerd en gelegd omtrent den Bosch en frontiersteden van Braband . ” (318) In het begin van September hadden de Staten aan het Escadroni de stad Wachtendonk doen aanbieden . Doch op den 5den September schreef MAURITS , dat hetzelve om vele redenen met dat aanbod geen genoegen nam en dat het om de stad Rhijnberk verzocht. MAURITS onder steunde zeer dit verzoek , op grond dat het Escadron zulk eene schoone troep krijgsvolk was , hetwelk kosteloos den lande diende en daarom in devotie moest gehouden wor Uit dien brief bleek tevens, dat de troep bestond den . uit 3500 weerhaftige mannen , 1000 jongens en 4 of 5000 vrouwen en kinderen . Brief van MAURITS aan de Staten Generaal. » Edele Enz. Al sedert het vertrek van U. Ed . Gede » puteerden zijn wij dagelijks van het Escadron geimportu » neerd geworden , om U. Ed . resolutie te weten belangende » de plaats, die zij tot haarl. logering begeerd hebben hen >> » » » bij U. Ed. geleend te worden. En alzoo de voorz. impor tuniteit hoe langer hoe zwaarder valt , zulks dat wij ze met woorden niet langer weten op te houden 1, en wij anders niet bemerken kunnen , dan dat zij haar bij gebrek » van de voorz . resolutie niet zullen bijeen houden , maar » dat er binnen korts eene scheuring onder haarl. zal » komen , 't welk in deze gelegenheid niet zonder grooten » ondienst van den lande zoude kunnen geschieden ; 200 27* 414 318 . A ANTEEKENINGEN » hebben wij niet kunnen nalaten , U. Ed . anderwerf te » verzoeken , dat U. Ed. gelieve haarl, de stad Rhijnberk » voor eenigen tijd te consenteren om haar met haarl. » bagage daarin te mogen behelpen , latende de schans op » den waard met U. Ed. krijgsvolk bezet blijven : want » onzes bedunkens zal bij den Rijke niet meerder zwarig » heid gemaakt worden , dat het voorz. Escadron in de » voorz. stad gelogeerd zal wezen ,> dan of U. Éd. dezelve » met haar krijgsvolk bezet hielden : 't welk wij voor ons » advies raadzaam zouden vinden : want U. Ed . wel kunnen » » » » considereren , dat het zeer groot voordeel voor 't land zal wezen , zulken hoop krijgsvolk zonder kosten of onderhoud in alle occurrentien ten dienst te hebben , dewelke onzes bedunkens aan hare gelofte en woorden , nadat zij haar daarmede zullen verobligeerd hebben , niet Tot Vucht den 10den September 1603. Alzoo de vijand algereeds ver van zijn leger » zullen mankeren . » M. D. N. » begint uit te rijden om fourage te halen , hadden wij » onzen Neef Graaf LODEWYK VAN NASSAU gisteren avond » met omtrent 800 paarden van dit leger en nog 400 van >> het Escadron uitgezonden om de fourageurs te betrappen. » Maar alzoo gisteren geené fourageurs uitgereden waren , vijand van onze voorz , cavallerie veradverteerd » wezende , is met een goed getal zoo te voet als te paard » uitgekomen om de onzen te attaqueren : maar alzoo de » en de » onzen algereeds de retraite genomen hadden , hebben ten » leste den vijand gechargeerd en hem tot omtrent 80 of » 90 gevangens afgenomen : maar de vijand ziende, dat de onzen op de retraite waren , heeft eene recharge gedaan , >> » alzoo dat de onzen hare gevangens tot op 12 na hebben » moeten verlaten . De vijand heeft acht van de onzen en » vier van het Escadron gevangen gekregen : waaraf wij » U. Ed. hebben willen adverteren , of bij avonture de > » roep aldaar anders kwam'dan de waarheid is.” Brief als voren. » Edele Enz. Sedert het vertrek van U. Ed . Gedepu » teerden de Heeren VAN HARDENBROEK en SIMONSS en den » Commissaris VAN EYCK , denwelken wij naderhand gezon A ANTEEKENINGEN 318 . 415 » den hebben om U. Ed . resolutie te weten op 't verzoek » van 't Escadron , ten einde haarl. eene bekwame en be » slotene plaats van de frontiersteden van deze Provincien » mocht geleend worden om daarin met haarl. bagage te >> logeren en daaruit hare contributien te ontvangen en den » vijand den oorlog aan te doen , zijn wij dagelijks van » hunl. geimportuneerd geweest om U. Ed . antwoord daarop te hebben. En alzoo de hoop , die zij hebben , dat hun dezelve plaats bij U. Ed. niet geweigerd zal worden , de eenige oorzaak is , die het voorz. Escadron bijeen houdt, hetwelk voorzeker te niet zal gaan , bij zoo ver hun de zelve afgeslagen worde , en zijl. ons verklaard hebben , dat zij ter cause van deze uwe prolongatie anders niet » » kunnen gespeuren , dan dat men niet anders daarmede » » » » » » zoekt dan haarl. te traineren , totdat dit leger zal ge » scheiden wezen ; zoo hebben wij eindelijk goedgevonden , > » » » » » » » » » » dat zij eenigen van haarl. derwaarts doen trekken, om U. Ed. haarl. intentie mondeling te proponeren en der zelver antwoord daarop aan te hooren. En alzoo zij ons verklaard hebben , dat zij , dezelve plaatse hebbende , ge resolveerd zijn al zoo lang als dit leger te velde te . blijven , zoo hebben wij niet kunnen nalaten U. Ed. hier mede tot onze ontlasting te bedenken te stellen , hoe grootelijks den lande daaraan gelegen is , dat 3500 oude soldaten zoo te voet als te paard , zoo grootelijks jegens den vijand geanimeerd wezende , zonder kosten van den 1 » lande aan de hand te hebben en meester van 't veld te » blijven: om welke consideratien wij voor ons advies tot » dienst van den lande raadzaam vinden , dat hunl. alzulke » frontierplaats op billijke conditien gegund worde ; daar » mede zij veroorzaakt worden haar te contenteren , onder » dewelke onzes bedunkens de stad van Rhijnberk de ge » legenste en bekwaamste is. En zoo veel hare getrouwig » heid aangaat , dunkt ons , dat men daarop volkomentlijk > » staan mag >, en dat zij genoegzame verzekerdheid zullen » geven om het Rijk niet te beschadigen , en andere con » ditien ingaan tot U. Ed. volkomen contentement. En dewijl wij haarl. alle middelen belangende hare logering , 416 AANTEEKENINGEN 318 . » die wij hebben kunnen bedenken , voorgeslaan hebben , >> waarmede zijl. ons geremonstreerd hebben dat zij gant schelijk niet zouden kunnen gediend wezen , ten ware hun » » eene bekwame en beslotene frontierplaats gegund worde , >> en bijzonderlijk dat het niet mogelijk zoude wezen , dat » zij zouden mogen te velde komen , zonder dat hare bagage > » in verzekerdheid ware ; zoo verzoeken wij U. Ed. de >> voorz . haarl. Gedeputeerden , aldaar gekomen wezende, » te willen aanhooren en haarl. eene bekwame plaats te » leenen , daarmede zij te vreden zijn en middel hebben » om den lande dienst te doen. Wij hebben goedgevonden » den Heer VAN GRYSE met haarl. Gedeputeerden derwaarts » te zenden , om U. Ed. van ons bedenken nader te infor » meren , U. Ed, insgelijks verzoekende hem te willen aan Tot Vucht den lesten September 1603. M. D. N. » Die van 't Escadron zijn dezen morgen bij ons geweest » en hebben ons te kennen gegeven , dat eenigen van hare » ruiteren , die zij uit hadden gezonden , den Markies DE » hooren . - » MALASPINA met nog eenige anderen , onder dewelken » eenige burgers van den Bosch mede waren , gerencon » treerd en gevangen genomen en binnen.de Grave gebracht » hebben . De voorz. Markies heeft bij hem zekere instructie » van den Aartshertog gehad , waaraf de Heer VAN GRYSE » U. Ed . het translaat zal vertoonen," Brief als voren . » Edele Enz. De Commissaris VAN EYCK , vóór wiens » aankomst de Heer VAN GRYSE met de Gecommitteerden van » 't Escadron algereeds naar den Haag vertrokken waren , » heeft ons U. Ed. brieven van den 29sten der verschenen ► maand September behandigd: waaruit wij gezien hebben » de exceptie van de steden van Nijmegen , Heusden , Geer » truidenbergen Bergen op Zoom , uit dewelke U. Ed . niet . >> verstaan dat er eene aan het Escadron zal geleend wor » den om daarin te logeren. En al is 't dat de stad van » Rhijnberk in de voorz . exceptie niet genomineerd is , » 200 zijn wij nochtans uit het voorgaande verhaal van de » voorz. U. Ed. brieven in twijfel gebracht , of U. Ed. » verstaan , dat de voorz. stede in de voorz , geëxcipieerde A ANTEEKENINGEN 318-319 . 417 » begrepen is of niet. Verzoeken U. Ed . daarom ons der » zelver expresse resolutie op 't spoedigste met brenger » dezer te laten weten . Voor ons advies dunkt ons de » voorz. stede van Rhijnberk de bekwaamste te wezen om » het voorz. Escadron daarin te logeren , en dat dezelve » om vele consideratien eer als eenige van de andere ge » excipieerde heur behoort geleend te worden : hetwelk wij » U. Ed . verzoeken in nadere deliberatie te leggen en de » Gedeputeerden van 't Escadron met vruchtbare resolutie » in alle diligentie wederom herwaarts te zenden , aangezien » derzelver presentie , overmits de aankomst van den Aarts » hertog, bij het Escadron ten hoogste van noode is. – > » Tot Vucht den 4.den October 1603. M. D. N.” (319) Res. St. Gen., 9 October 1603 . » Is geadviseerd op de propositie van het Escadron beroerende de inruiming van Rhijnberk , maar niet eindelijk daarop geresolveerd , 1 hebbende die van Holland vertoond de zwarigheden , die zij bevinden meerder aan alle zijden in de inruiming van Rhijnberk als van de Grave, daartoe zij meer genegen zijn , en derhalve verzocht, dat men op alles buiten passie en vooroordeel, alleenlijk voor oogen nemende het gemeene, zoude willen letten en resolveren naar behooren .” 10 October. » Is geadviseerd op de redenen en conside ratien gemoveerd bij die van Holland , waarom dat dezelvé, niettegenstaande het advies van Z. Exc. ,> van den Welgeb . Heere Graaf WILLEM LODEWYK VAN NASSAU , van den Raad van State en de geopende opinien van de andere Provincien , sustineren , dat men veel beter en met meerder redenen aan het Escadron zoude behooren in te ruimen de stad Grave als de stad van Rhijnberk. En alles bewogen , is met advies van den Raad van State verstaan en geresolveerd , dat men dezelve redenen plaats behoort te geven en mits 7 dien voor den dienst , eere en respect van 't land zoo wel buiten als binnen de Vereen. Provincien , en om het Rijk 7 noch de neutrale naburen niet te prejudiciëren , het voorz. Escadron in te ruimen de stad Grave in de plaats van de stad Berk op het welbehagen van Z. Exc. op alzulke con Dies ver ditien , als men daartoe zal mogen resolveren . 418 A ANTEEKENINGEN 319-320 . klaren die van Gelderland , alzoo zij hen niet vinden gelast om te consenteren in de inruiming van de Grave, dat zij daarop eerst begeeren te verstaan het advies van Z. Exc. » Is goedgevonden , dat men Z. Exc. zoude aanschrijven , dat men op zijn welbehagen aan het voorz. Escadron de > voorz. stad van de Grave heeft geaccordeerd te leenen om redenen en op conditien , die men Z. Exc. door eenige Ge committeerden van de Heeren Staten zal doen verstaan , om daarop gezamenderhand met het Escadron te handelen." ( 320) Brief van MAURITS aan de Staten Generaal. » Edele Enz. Wij hebben uit U. Ed. brieven gezien , » dat het U. Ed. beliefd heeft op 't verzoek van 't Esca » dron eindelijk te resolveren , dat hun de stad Grave tot > » haarl . logering zoude geleend worden. En al is 't dat » 't zelve, zoo U. Ed. wel gedenken kunnen , niet zonder >> merkelijke interesse van onzen Huize in 't particulier » mag geschieden , zoo hebben wij nochtans, inziende dat » . U. Ed. hetzelve tot 's gemeenen lands dienst en welstand » het oorbaarlijkste vinden , ons met U. Ed. goede geliefte » daarin willen conformeren op conditie "nochtans, dat in » 't voorz. stedeken , hetwelk zoo door de langdurige op » pressie des vijands , als ook door de leste belegering zeer » verarmd en bedorven , ook van zoo kleinen begrip is , » dat het niet mogelijk zoude wezen , het voorz . Escadron 7 » al te samen , wezende tot omtrent 9 of 10000 zielen , te » kunnen logeren , ten ware dat boven de 300 paarden en zal » 1000 te voet , die men op den burger ten hoogste » kunnen logeren , zoº veel stallen en hutten gemaakt wor » den , dat de rest zoo van paarden als voetvolk daarin ge >> logeerd worden ; zoo verzoeken wij U. Ed. vriendelijk » orde te willen stellen , dat de voorz. hutten en stallen » opgemaakt worden . - Het versterken van het schansken » ► » » » » tegensover de stad en het werk over de haven om tegens de stad bevrijd te wezen , vinden wij hetzelve gants niet practicabel ; want het nergens anders dan tot diffidentie zoude dienen , aangezien degeen die meester van de stad is , kan de voorz. plaatsen altijd , als het hem goeddunkt, tot zijnen wil hebben : ook zoude het in der waarheid . A ANTEEKENINGEN 320 . 419 » niet dan groote en onnutte kosten causeren , welke veel » beter tot opmaking van de hutten en stallen kunnen ge » employeerd worden . Den nacht van eergisteren had » de vijand zes stukken doen planten en nog omtrent 4000 » man in pleiten vóór het schansken op Denteren doen ko » men om 't zelve in te nemen , en had gisteren gelijks » den dage begost in batterij te schieten ; maar ziende dat wij zoo ras op de beenen waren en drie stukken tegens » hem geplant hadden , is hij, nadat hij algereeds 170 » » scheuten op 't voorn. fort gedaan had , met groote con » fusie wederom terug geloopen. Uit Vucht den 16den Oca - » tober 1603. M. D. N." Brief als voren . » Edele Enz. Alhoewel wij volgens 't gene ons van wege » U. Ed . aangediend is geworden derzelver resolutie te zijn , » dat onze stad Grave voor een jaar tijds aan die van het » Escadron tot een zeker vertrek geleend zoude worden , » wij ons ook daarmede hebben geconformeerd op de con » ditien en bespreken bij onze brieven , die wij met den » Raadsheer COENDERS aan U. Ed . hebben geschreven ; noch > » tans alzoo sedert het vertrek van den voorz. Raadsheer » COENDERS van hier , de Magistraat en burgerij der voorn. » onze stad door heure Gedeputeerden ons hebben doen » aandienen en vertoonen de groote zwarigheden en ge » heele onmogelijkheid van zulks ten effecte te brengen , en » 't voorn . Escadron met heuren gevolge in de voorn, stad » te logeren , veelmin te accommoderen , vermits de kleine >> en te zeer geringe quantiteit van de huizen aldaar zijnde , » de contagieuse ziekte . langs zoo meer in de voorn . stad » toenemende , en andere verscheidene zeer wichtige rede» nen , ons bij de voorn . Gedeputeerden verklaard ; en wij » dezelve redenen ook gefundeerd vindende; zoo hebben wij » onze lieve getrouwe Raden , den Heer ` VAN SONSVELD , » NICOLAAS BRUININK en GYSBERT VAN LOON , aan U. Ed . wel » » » » willen afvaardigen , om de voorn. redenen en de grootę zwarigheid , deshalve ten opzien van onze voorz. stad vallende , U. Ed. van onzent wege te vertoonen ; begee rende daarom , dat bij U. Ed. den voorn. onzen Raden 420 320 . A ANTEEKENINGEN » volkomen geloof toegesteld en de zake voorts in zulke » goede consideratie gelegd worde, als de gewichtigheid der » zelve is vereischende,, opdat dienvolgens het Escadron » alzulke andere plaats mag worden ingeruimd , daar zij » hen bekwamelijk mogen onthouden : des onzes bedunkens > » zoude zijn de stad van Rhijnberk , zoo als dezelve tot > » meer reizen is voorgeslagen. » tober 1603. M. D. N.” Tot Vucht den 19den Oc Brief als voren. » Edele Enz. ' Wij hebben U. Ed . brieven van den » 24sten dezer ontvangen en daaruit gezien , dat , niettegen » staande de remonstrantie , U. Ed . bij onze Raden .en 7 » eenigen van den Magistraat onzer stede Grave gedaan , » U. Ed . hare voorgaande resolutie op de inruiming der » voorz. stede aan 't Escadron genomen , niet kunnen ver » anderen . » » » » » >> » » En alzoo 't voorz . Escadron niet anders te vreden hebben mogen gesteld worden , dan met eene be slotene stad , waarin heure vrouwen en bagage verzekerd mochten wezen , ondertusschen zijl. zouden uitrijden om heure contributie en betaling te zoeken , en dat U. Ed . geliefd heeft de voorz, onze stede van de Grave te leenen ; 200 houden wij daarvoor , dat het te vergeefs zoude wezen , dat wij haarl. van eenige retranchementen of andere plaatsen zouden spreken . — Belangende de artike » len , ons bij U. Ed. overgezonden om met het voorz. > » Escadron te handelen , zij zijn geaccordeerd , uitgenomen » het punt van de middelen van den lande , die zij zouden » betalen : waaraan bij het geheele Escadron zeer groote >> zwarigheid gemaakt wordt. - En alzoo hetzelve onzes » bedunkens eene kleine zaak is ten aanzien van de goede » diensten , die men van heur is verwachtendę, zoo verzoe » ken wij U. Ed. hiermede vriendelijk de zaak voor gere- . » commandeerd te houden en orde te stellen , dat zij daaraf Tot Vucht den 28sten Octo » mogen ontlast blijven . >> ber 1603. M. D. N." Brief als voren . » Edele Enz. Wij hebben U. Ed. brieven van den » 29sten dezer ontvangen en daaruit verstaan de redenen , A ANTEEKENINGEN 320-323. 421 » waarom U. Ed . niet raadzaam vinden het Escadron van » de betaling van de gemeene middelen binnen de stede » Grave exemt en vrij te houden . En alzoo de artikelen , » waarop U. Ed . begeerd hebben , dat wij met het voorz. » Escadron zouden handelen , allerding gearresteerd en ge » accordeerd zijn , uitgenomen het voorz. punt, en dat het » opbreken van dît leger anders nergens om wordt opgehou » den . dan alleen om deze zaak , en dat dezelve onzes be > » dunkens veel te gering is aangezien het profijt, dat het » land van de voorz . middelen zal trekken , om de voorz . » i) » » » handeling te breken , dewelke alzoo ver gekomen is , dat zij zonder disreputatie van den lande niet kan gebroken worden ; zoo hebben wij goedgevonden den Generaal DU BOIS , dezer toonder , tot U. Ed. af te vaardigen , om U. Ed. 't zelve voor te dragen en de gelegenheid der > » zaak particulierlijk te kennen te geven . Verzoeken U. Ed. » daarom vriendelijk den voorz. DU BOIS te willen aanhoo » ren en hem ten spoedigste met goede en vruchtbare reso » lutie wederom zenden , alzoo wij van U. Ed . zijn ver Tot Vucht den lesten October 1603. M. D. N.” METEREN VAN (321) VAN METEREN ,, f. 470b.. » wachtende. (322) Secr. Res. St. Gen., 30 December 1603. ». Is ver staan en geresolveerd , dat men Z. Exc. zoude diverteren hem in persoon te laten gebruiken op den tocht, die er geresolveerd is met het Escadron te doen in vijanden lande ; maar verstaan , bij 200 verre Z. Exc. daartoe zoude be geeren te employeren den Welgeb. Heere Grave HENDRIK VAN NASSAU , ten regarde dat alle de cavallerie van 't land medetrekt, dat men 't zelve zal remitteren aan Z. Exc. , mits dat Z. Exc. hem zal geven het commandement generaal over al het volk , en Z. Gen, bijvoegen den Welgeb. Heere Grave LODEWYK VAN NASSAU met alzulke anderen , als Z. Exc. zal goedvinden .” (323) Brief van MAURITS aan de Staten Generaal. » Edele Enz. Gisteren morgen zijn wij van Lommel » 's morgens omtrent vier uren opgetrokken , en onzen weg » met zulke diligentie gevorderd , dat wij jegens den avond » omtrent zeven uren tot Gelling , wezende omtrent ander 422 A ANTEEKENINGEN 323 . » half uur gaans van de stad van Maastricht, zijn aange >> komen. Maar de beste guiden , die wij bekomen mochten , ons de bekwaamste en bedektste wegen te wijzen , ») om » » » » om des te zekerder tot onze intentie te komen , zijn mits den nacht en kwade holle wegen zulks verabuseerd ge weest , dat wij bijna den geheelen nacht hier en daar geleid geweest hebbende , te spade gekomen , en het » krijgsvolk zoo geharasseerd geweest is , omdat zij 't mee » rendeel door 't kleiland moesten marcheren , 't welk mits » den grooten regen zeer diep was geworden , dat wij niet » vorder als hier tot Chan na alle gedane moeite hebben » komen mogen . Omtrent te drie uren voor dage werden » drie scheuten met grof geschut uit de stad gedaan : » waaruit te bemerken was , dat de Gouverneur bij eenige » huisluiden moest gewaarschuwd wezen , dat wij aldaar » aangekomen waren : waarom wij 't raadzaamste gevonden » hebben wederom terug te keeren en de zaak tot beter » gelegenheid uit te stellen . – Tot Chan den 10den Ja » nuary 1604. M. D. n ." Brief als voren. » Edele Enz. Nadat wij van Chan wederom waren op » getrokken , hebben wij brieven van den Intendant DU BOIS » ontvangen : waaruit wij verstaan hebben , dat die van het » Escadron niet van meeping zouden wezen haar te em > » ployeren ter executie van de zaak , die U. Ed. bewust » is , bij 200 verre zijl. ter cause van dien eenige kosten » zoude gehouden wezen te dragen. En al is 't dat wij » niet twijfelen , of U. Ed. zullen diergelijke advertissemen » ten van voorz . DU BOIS ontvangen hebben , zoo hebben » wij nochtans raadzaam gevonden U. Ed. copie van zijne » brieven hiermede over te zenden , om daaruit de meening » van 't voorz. Escadron des te beter te verstaan , en dien » volgens orde te stellen , dat geene vergeefsche kosten tot. » dien einde meer gedaan worden , totdat U. Ed. van de - » resolutie van 't voorz. Escadron nader bericht zullen ont » vangen hebben. Onzes bedunkens zouden wij voor 't » dienstelijkste aanzien , dat de zaak nog voor eenige wei » nige dagen uitgesteld worde , aangezien dat de vijand hem 423 323–324. AANTEEKENINGEN zijn aanst en mochten , te wijze -n, zijn abuseenda » » » » alreeds op alle kanten heeft begost te vergaderen , en ook dat het volk van oorloge zoo te voet als te paard zulks gematteerd is , dat wel van noode is , dat zij voor eenige weinige dagen wederom rusten , en heur in garnizoen met > » noodelijke vivres voorzien ; want anders niet mogelijk zal er en del » wezen de voorz . zaak aan de hand te nemen , alzoo wij zij tns » zelfs gezien hebben , dat het landvolk rondsom is vluch » tende , al zoo haast zij vernemen , dat eenig volk van t welk met » oorloge te velde komt : en bij zoo ver wij geene provisie dat wiju » van vivres gedaan hadden , zoude niet mogelijk geweest eite hebti » hebben , dat wij hadden mogen voortkomen . Hetwelk > > dage went » geschiedende , zal den vijand occasie gegeven worden , » zijn volk , dat hij algereeds heeft doen vergaderen , weder » om te separeren : hetwelk geschied wezende , wij des te » beter gelegenheid en middel zullen hebben de voorz . zaak » ter executie te stellen . Enz. - Tot Grooten Lil den » 12den January 1604. M. D. N." n 1864 (324) Res. Raad v . St., 11 Maart 1604. (In tegen woordigheid van MAURITS , Graaf WILLEM en Graaf HENDRIK. ) Zijn in den Rade gelezen de respective brieven uit Oost waren ende aangebracht zoo wel aan de Heeren Gen. Staten als ant NNE dezen Rade geschreven : wordende bij dezelve brieven in effecte verzocht, dat op de volle verzekerdheid der ie men det l burnt ne kosten zelver stede mocht worden gelet , daarop orde gesteld en ook actuëlijk bij der hand genomen. Waarop zoo de Hee ren Gen. Staten verzoeken het advies van den Raad , is na eenige communicatien en deliberatien geresolveerd , tasemer H. M. Ed. daarop te verklaren , - belangende 't renforce hebra ment yan volk , dat alreede elf compagnien derwaarts zijn geschikt, waarjegens zoo weder elf compagnien gedestineerd 2 van 17 e meer , en kostet 1. runde ulles wat į mour 1 - waren uit te trekken , dat men aan den Gouverneur zoude mogen schrijven diezelve elf compagnien nog voor eenige dagen daarbinnen zoude behouden ; zulks dat er dan in alles zouden binnen Oostende zijn 73 compagnien , daarmede Z. Exc. en die van den Rade zouden achten , dat de voorz . stede genoegzaam zoude wezen voorzien , totdat resolutie nige wa bij de Heeren Gen. Staten zoude zijn genomen , op wat tijand he voet men de voorz . stede volkomentlijk zoude mogen ver 1 424 A ANTEEK ENINGEN 324 . zekeren door ontzet of anderszins . Welk ontzet , wezende . het derde en het hooggewichtigste punt , zoude moeten ge schieden directelijk , 't welk tot verscheidene reizen in de liberatie genomen zijnde ook ter vergadering van H. M. Ed. , bevonden is te zeer difficiel en dangereus en ook niet practicabel ; of indirectelijk door diversie , mits aantastende eene plaats van importantie en daaraan den vijand zonder ling ware gelegen : welkes zoo niet zoude kunnen geschie den dan tot zeer groote excessive kosten , mits formerende een volkomen leger met alles daartoe behoeftig zijnde : is bij Z. Exc. en die van den Rade goedgevonden , dat dient halve nader met de Heeren Gen. Staten zal worden gecom municeerd , en ook om van H. M. Ed. te mogen verstaan , hoe ver het ' stond met de consenten voor het loopende jaar, wat hope daartoe zoude mogen zijn , of wat middel tot het formeren van zoo een leger , en dat de Provincien de tegenwoordige hooge ja uiterste nood worde geremon streerd om hare consenten te accelereren . ” » De Heer BRIENEN en de Heer BOUER zijn verzocht om in conformiteit van de communicatien en re solutie op eergisteren ter vergadering der Heeren Gen. Staten genomen , Z. Exc. te verzoeken 't exploit, zoo voor handen zoude mogen wezen , te willen accelereren , als 15 Maart. zoudende strekken tot verzekerdheid der stede van Oost ende. De voorz . Heeren BRIENEN en BOUER rapporteren . dat Z. Exc. aan H. Ed. had verklaard geene dingen of zaken zoo zeer ter harte te hebben , als de verzekerdheid , de verlichting en 't ontzet der stede van Oostende, dat daarom Z. Exc. den tocht , zoo voorhanden is , zoude spoe > digen en accelereren ." 24 Maart. » De Griffier AERSSENS , in den Raad gead mitteerd , verklaart, dewijl daar gewisse advertentie is van > den dood van den Gouverneur van Oostende , dat ook de voorgenomen entreprise den vijand is ontdekt door twee overloopers, mede geweest zijnde om de gelegenheid van de plaats te decouvreren , dat de Heeren Staten goedvonden , dat die van den Raad daarop ' met Z. Exc. zouden willen communiceren , om verdacht te zijn op een bekwaam per : AANTEEKENINGEN 324-326 . 425 soon ,7 die weder binnen Oostende als Gouverneur zoude commanderen , en dat Oostende, alsnu de entreprise cesse rende , met meerder krijgsvolk zoude mogen worden voor zien. En zijn de Heeren SIMONS en BOUER verzocht en gecommitteerd , om op deze twee punten te verstaan Z. Exc . geliefte en advies. H. Ed. rapporteren , dat Z. Exc. het eerste punt alsnog hield in bedenken : en nopende het schikken van meerder krijgsvolk naar Oostende , dat Z. Exc . daarop had verklaard patent gedepecheerd te hebben boven de 6 eerste compagnien gedestineerd nog voor 14 compag nien ; makende te zamen 20 , zulks dat er dan binnen Oostende zouden wezen 93. Is de Secretaris gelast hiervan aan de Heeren Gen. Staten rapport te doen , als hij ook > heeft gedaan ." 26 Maart. » De Heeren SIMONS , VAN HARDENBROEK en DE BIE rapporteren , dat H. Ed. neffens de Heeren , van wege de Heeren Gen. Staten gecommitteerd , in 't lange > met Z. Exc. en den Heer Graaf WILLEM LODEWYK VAN NASSAU etc. in communicatie zijn geweest , en dat aldaar verscheidene zwarigheden bij Z. Exc. en Gen. zijn gemo veerd op het effectueren van de resolutie op gisteren ter vergadering van de Heeren Gen. Staten tot het onzet van Oostende genomen ; edoch dat Z. Exc. en Gen. haar daarop nader zouden bedenken en de zamentlijke Heeren van de beide vergaderingen daarop als morgen voornoen weder bij haar zouden verscheiden ." ( 325 ) In de Res. St. Gen. worden de beraadslagingen ten dezen niet medegedeeld : en de Secr. Resol. van 1604 , waartoe op den 15den en 16den April verwezen wordt, zijn Zie bov. aant. 295 bl. 388. niet meer voorhanden . (326 ) Res. St. Gen. , 20 April 1604. » Zijn de Heeren Staten vertogen uit den Hage en hebben hun gezet voor > >) Dordrecht." 臺 21 April. » Zijn de voorz. Heeren Staten gekomen voor Willemstad , en aldaar Z. Exc. begroetende, heeft dezelve Z. Exc. verklaard, dat hij verwachtede den Admiraal HAUL TAIN en den Capitein LEGIER , dien Z. Exc. gelast had alles te recognosceren , om naar derzelver rapport in Zeeland met 426 326-327 . A ANTEEKENINGEN Mijne Heeren de Staten te resolveren , wat men zal behoo ren te doen : daarop de Heeren Staten afscheid genomen en wederom ť scheep gekeerd zijn .” 22 April. » De Heeren Staten hebben 't gezet een wei nig boven Vianen , en H. M. Ed. gerapporteerd wezende , dat de Admiraal HAULTAIN en de Capitein LEGIER met een jacht naar Z. Exc. waren gepasseerd , is na den avondmaal geproponeerd geworden , of men op het rapport van den voorz . Admiraal en Capitein het geresolveerde dessein , dat aldaar met alle zijne circonstantien , difficulteiten en facili teiten verhaald werd , zoude leggen in nieuwe deliberatie en tot dien einde Z. Exc. komst voor Vianen verwachten , of met het aanstaande getijde doorvaren en de genomene resolutie achtervolgen : en na deliberatie geresolveerd , aan gezien dat de resolutie op het exploit is genomen met alle zijne leden , met Z. Exc. , Graaf WILLEM en den Raad van State , dat men daarbij zoude persisteren , dezelve God op geven en laten effectueren , zonder de zaak te leggen in nieuwe deliberatie : maar is goedgevonden , dat men de komst van Z. Exc . tot omtrent alhier zoude verwach ten en in deszelfs presentie zeil maken , om te hooren , of > Z. Exc . den Heeren Staten iets zal begeeren te proponeren . 25 April ., » Zijn de Heeren Staten Generaal, Z. Exc . en Raad van State met de vloot in den morgenstond met Godes hulp zeer voorspoediglijk en bekwamelijk geland in het Zwarte Gat van het eiland van Cadsant: en nadat het geheele leger aldaar descente had gedaan , heeft Z. Exc. ten zelven dage hem meester gemaakt van alle de forten en redouten , die de vijand in 't zelve eiland hield en met garnizoen had bezet , als namelijk St. Pieter , St. Johan en ter Hofstede.” ( 327) Res . St. Gen. , 26 April 1604, » Zijn de Heeren Staten met den Raad van State gekomen ter Hofstede: en > nadat H. Ed. Z. Exc. aldaar hadden begroet en bedankt van zijne gedane goede devoiren , heeft z. Exc . H. Ed . > voorgehouden verscheidene difficulteiten ,> die hij bevond in de voorder passage over het water van der Sluis , gelijk beraamd was , dat men zoude doen tot voordering van het A ANTEEK ENINGEN 427 327 . ontzet van Oostende , als voornamelijk omdat Z. Exc. advies had , dat de vijand over de andere zijde des waters op de voorz . passage wachtede met 8 cornetten ruiteren en 1500 voetknechten met geschut , en dat dezelve troep gesecon deerd zoude worden bij de galeiën des vijands, zulks dat Z. Exc. rondelijk verklaarde , dat hij niet goed noch raad zaam vond de passage tė bezoeken of te attenteren , omdat zekerlijk het volk zoude geslagen worden , dat hij zoude overzetten , verzoekende daarom , dat de Heeren Staten zou den gelieven te adviseren , wat men met het leger verder zal mogen en behooren te doen om geenen tijd te verlie zen . Is ' na deliberatie bij de Heeren Staten en Raad van State verstaan , nademaal dat het leger tot zoo zware kosten van 't land in Cadsant voorspoediglijk was gebracht tot > > ontzet der stede van Oostende >, dat men , om 't zelve te effectueren , alles behoort te doen , dat eenigzins menschelijk mogelijk is , en ten zelven einde de voorz . passage te be > proeven ,> om een iegelijk te mogen geven contentement en te conserveren de eer en reputatie van 't land en van Z. Exc . en in te nemen de redoute van St. Marcus over de andere zijde liggende onder het beneficie van onze sche pen van oorlog en het roeigetuig met de ponten , verzoe kende ernstelijk dat Z. Exc. deze entreprise zoude gelieven te doen bij der hand nemen. Daarop Z. Exc. verklaarde , dat hij bereid was alles te doen , wat de Heeren Staten goedvonden en begeerden , maar dat hij voor zijnen persoon het exploit niet goedvond , om het zeker perikel, dat daarin gelegen is , gelijk de experientie dat beter zoude leeren : zonder dat Z. Exc . van deze opinie is te brengen geweest of ook eenig ander advies heeft begeeren te verklaren , als alleen dat hij zoude doen , dat de Heeren Staten en Raad van State goed vinden hem te belasten : zulks dat daarover met gemeen advies goedgevonden is , dat men Z. Exc. , Graaf WILLEM en den anderen Heeren Graven zoude afvra gen , aangezien Z. Exc. de voorz. passage zoo zeer difficul teerde, of H. L. ook dachten , dat voor het ontzet van Oostende alles gedaan was en beproefd , dat eenigzins doenlijk is , zulks dat men dat zoo wel buiten als binnen 's lands II 28 428 A ANTEEKENINGEN 327. zoude kunnen verdedigen en een iegelijk geven contente ment en conserveren de eer en reputatie van 't land : maar hebben H. Ed. geen ander antwoord van Z. Exc. kunnen gekrijgen dan deze verklaring, nademaal de Heeren Staten begeerden de voorz. passage beproefd te hebben , dat hij daartoe orde zoude geven en ten zelven einde tegen des anderen daags met het getijde de schepen van oorlog met het roeigetuig het Gat van der Sluis doen inkomen en be kwaam leggen om het volk van oorlog te embarqueren en het geschut doen planten , om op de voorz. redoute van St. Marcus over de andere zijde te schieten , niettegenstaande hij dat niet goedvond. De Heeren Staten hebben hen daar mede geconformeerd , doch het exploit gesteld aan Z. Exc. discretie , en om den vijand te abuseren , dat Z. Exc. het roeigetuig , dat ingekomen was met eenige schepen van oor log zoude doen zakken naar het Gat van der Sluis , en des > > anderen daags wederom doen inkomen ." 27 April. » Is met het inkomen , afschieten van de sche pen van oorlog en het beschieten van het fort van St. Marcus met drie stukken ter Hofstede beproefd , wat mine dat de vijand over de andere zijde zoude houden , maar niet om eenig volk te doen passeren , dat nochtans op het roeigetuig gesteld was , en voorts nog gereed gehouden in wapenen om te embarqueren . » Hierna is bij de Heeren Staten en Raad van State in deliberatie gelegd , alzoo de voorz. passage is beproefd en > niet kunnen geëffectueerd worden , wat men voorders met het leger zoude mogen doen : en voorgeslagen , dat men zoude mogen daarmede trekken over Ysendijk , en 't zelve fort ingenomen hebbende, voorder naar Aardenburg en Middelburg en ondertusschen den vijand alhier amuseren : doch eindelijk goedgevonden , dat men daarop zoude hooren > het advies van Z. Exc. en Graaf WILLEM en van dezelven verstaan , wat men zoude behooren te doen. » Dien ten gevolge is de voorz. voorslag Z. Exc. voorge houden en verzocht , aangezien dat men nu bij experientie de difficulteiten in de passage had gevonden , doordien de . vijand hem over de andere zijde met de occasie van A ANTEEKENINGEN 429 327-328 . den gewonnen tijd had versterkt, dat Z. Exc. zoude gelieven 7 te verklaren , wat hem dunkt , dat men voorder zoude be hooren voor te nemen , continuerende te doen wat mensche lijk mogelijk om Oostende te ontzetten . Daarop Z. Exc. geantwoord heeft, dat hij daarop niet had gelet , maar dat hij Graaf ERNST zoude zenden , om de passagien , die er aangegeven worden , te recognosceren , om daarna daarop met gemeen advies te adviseren en resolveren naar behooren : zijnde voorgeslagen , dat men zoude mogen innemen de forten van Cocxien , Cateline , Philippe en Y sendijk , en doen be zichtigen de stad Aardenburg, of men dezelve niet zoude kunnen veroveren >, en daarna de stad Sluis belegeren , hetwelk bij de Heeren Staten en den Raad van State werd goedgevonden ; en dat men aan die van Oostende zoude schrijven en dezelve adverteren van 't geen dat er gepas seerd is , en verzekeren , al was 't zoo dat de passage over het Sluische water was mislukt , dat men echter niet zal laten de passage aldaar te hervatten of door andere wegen > te bezoeken om hen te ontzetten , zoo veel eenigzins men schelijk mogelijk wezen zal , met vertrouwen dat zij interim zullen continueren in de courageuse defensie van de stad , gelijk zij tot nog toe gedaan hadden , daarvoor men hen be dankt." ( 328) Res. St. Gen. , 28 en 29 April 1604. »» Is men > doende geweest in 't recognosceren van verscheidene voor gegeven passagien , item van de plaatsen , daar men forten > en redouten zoude mogen leggen , daarmede men het eiland van Cadsant zoude mogen mainteren : en heeft Z. Exc. goedgevonden te beproeven in te nemen het fort van Cocxien ." 30 April. » Z. Exc. heeft in den dageraad ingenomen het fort van Cocxien , en zijn ten zelven dage op alle gele genheid de gevangens, die in 't zelve fort zijn bekomen , geëxamineerd. » Compareren de Heeren VAN MALDERE , MEYROS en VAN DER WARCKE , Gedeputeerden van de Heeren Staten van Zeeland :. en geproponeerd wezende, nademaal het leger in Cadsant was gebracht om voorts te passeren en Oostende 28 * ! 430 A ANTEEKENINGEN 328 . met Godes hulp te ontzetten , en dat de passage over het water naar Noordvlaanderen geproefd wezende , 't zelve was mislukt , wat weg dat men ten zelven effecte voorder zal mogen beproeven. Op den voorslag van Aardenburg , mits de verovering van Cocxien , te weten of over het Gorsch van der Sluis of over Ysendijk , وis goedgevonden , dat men > daarop zoude communiceren met Z. Exc. en Z. L. ernste lijk vermanen en verzoeken dezelve passagien behoorlijk te willen doen bezichtigen : en zijn hiertoe gecommitteerd de Heeren , die ter Hofstede zullen blijven vernachten : persi sterende de Heeren Staten Generaal en Raad van State alsnog daarbij eenpariglijk , niettegenstaande de gemoveerde difficulteiten , dat men met Godes hulp zoo veel menschelijk mogelijk zal vervolgen het ontzet van Oostende." 1 Mei. » Heeft Z. Exc . het leger gebracht in slagorde tot omtrent een kanonschot bij het fort van St. Cateline , om te bezien , wat mine dat de vijand zoude houden : en nadat Z. Exc . daarop omtrent den avond' van de zijde van Oostburg had doen schieten met 7 stukken en op den dijk van Cocxien , leidende op het fort, met 2 stukken eenige voleën , heeft hij het leger omtrent den donkeren avond wederom in het quartier doen vertrekken , omdat er geene bekwame bres was naar het oordeel van de Colonellen , die daar present waren .” 2 Mei . » In den morgenstond komt zekere tijding, dat de vijand ' t voorz. fort van St. Cateline in der nacht ver laten had en met zijn leger , dat hij aldaar had te paard en te voet , in confusie van daar vertrokken was : en dat ? ook het fort van St. Philippe, zonder het leger te ver wachten , hem bij compositie had overgegeven. Op welk > advies de Heeren Staten en Raad van State hen derwaarts hebben vervoegd , en nadat beide voorz . forten waren ge visiteerd , en met z. Exc . gedelibereerd , wat dat men in > deze constitutie van zaken en verslagenheid des vijands zoude voornemen , is geresolveerd , dat men het leger zoude brengen voor Ysendijk en trachten 't zelve fort te veroveren , > > en dat de Heeren Staten met den Raad hen tot dien einde zouden vervoegen naar Biervliet en zoo voorts in 't leger.” A ANTEEKENINGEN 329 . 431 (329) Res. St. Gen. , 4 Mei 1604. » Te adverteren die van Oostende , dat men met Godes hulp de passage ten harden lande gewonnen heeft en jegenwoordelijk doende is met de verovering van Ysendijk om dezelve passage te verzekeren , en te beter te verzekeren haarl . ontzet ; dat daarom de Heeren Staten begeeren in conformité van H. Ed . voorgaande , dat zij van haarl. zijde in 't generaal en parti culier alle uiterste devoiren willen doen met geweld , rusen > van oorlog en 't voorderen van de werken en retranche menten zoo in 't defenderen van de stad , als om den vijand te retarderen en in zijn progres voet voor voet op te hou den , gelijk hen dat toebetrouwd wordt , en zonder te toonen of gedoogen eenige flaauwhartigheid , en haar ontzet daar door te precipiteren , daartoe alle mogelijke devoiren gedaan worden .” 5 Mei. » De Heeren Staten , gekomen wezende voor Ysendijk , hebben geresolveerd , dat men , vervolgende het principaal dessein , te weten om Oostende met Godes hulp te ontzetten , de verovering van het fort van Ysendijk zoo zeer zal doen haasten , als 't eenigzins doenlijk is , en daar over met Z. Exc. communiceren , dewijl dat er advies komt , dat de vijand hieromtrent apparentie maakt van vergadering , of niet geraden zoude zijn eene partij volks te paard en te voet uit te zenden , om den vijand af breuk te doen , daar door men het ontzet van Oostende zoude mogen faciliteren , en des niettemin onderzoeken en visiteren de passage >, die men zoude mogen nemen .” 10 Mei. » Hebben die van Ysendijk het fort met com positie overgegeven in handen van Z. Exc. » Is goedgevonden met gemeen advies van den Raad van State, dat men Z. Exc. zal vermanen het leger alhier niet > te willen engageren met het maken van forten en andere graafwerken , maar veeleer de dijken ten beide zijden door te steken om het leger en het fort van Ysendijk te ver zekeren en te bevrijden . » Item dat men morgen zoude willen mine toonen , of men wilde gaan voor het fort van Patientie , maar directelijk trek ken naar Aardenburg en beproeven de plaats te veroveren . 432 A ANTEEKENINGEN 329-331 , » Item dat men Z. Exc. zal proponeren , bij zoo verre het ontzet van Oostende nagelaten zoude worden bij gebrek van volk , dat de Heeren Staten hen sterk maken , dat zij binnen den tijd van drie weken naastkomende zullen doen lichten en in 't leger brengen nog 3000 man . » 't Gene des voorz, is , Z. Exc. voorgehouden wezende, heeft Z. Exc . verklaard , dat hij geene middelen wist om de stad Oostende te secoureren , mits hare jegenwoordige gesteltenis , maar raadzaam te vinden , dat men den Com mandeurs in dezelve stad zoude aanschrijven , dat zij de stad zien te mainteneren , zoo lang als zij kunnen , doch alzoo dat zij het volk , geschut en magazijn, in de stad wezende, salveren ; item dat men behoort te mainteneren het eiland van Cadsant met het fort van Ysendijk , om > alzoo te houden eenen voet in Vlaanderen ." (330) Res. St. Gen., 11 Mei 1604. » Is gecommuniceerd en geadviseerd op het ontzet van Oostende , mitsgaders de verzekering van de gedane conquesten : en nadat er ver scheidene personen waren gehoord op de gelegenheid van de stad van Aardenburg , is goedgevonden , dat men dezelve zoude bezichtigen ten bijwezen van de Heeren Staten Gene raal en Raad van State .” 12 Mei. » Heeft men de stad Aardenburg bezichtigd , en ondertusschen heeft de vijand , die daarbinnen was sterk zes vendelen Duitschen , dezelve stad , mitsgaders het kasteel van Middelburg , daaromtrent gelegen , verloopen , zulks dat wij daarbinnen zijn gekomen zonder slag of stoot. " (331) Res. St. Gen. , 13 Mei 1604. » Is geadviseerd op het employ van het leger , en persisterende alsnog bij het eerste dessein om Oostende te ontzetten , is verstaan , dat men het fort van Ysendijk met de minste koste zal zien te verzekeren , insgelijks Aardenburg en de passage des vij ands naar Cadsant; om hem dezelve te verhinderen , en ten zelven einde de stad van der Sluis te belegeren en meer volks aan te nemen , daar dat noodig bevonden wordt. » Is goedgevonden , dat men die van Oostende van de goede successen zal adverteren en voorder nog encoura geren , en z. Exc. verzoeken van gelijke van zijnent wege A ANTEEKENINGEN 331 . 433 te willen doen , ten einde zij onverdrietig de stad willen mainteneren .” Enz . 14 Mei. » Deze dag is geëmployeerd in de visiten van de passagien , en na den middag heeft Z. Exc. gerefereerd , dat de passagien zoo faciel (1) gevonden zijn , als hem die zijn aangegeven." 15 Mei. » . Is wederom met gemeen advies verstaan en geresolveerd , dat men zal inhaereren en persisteren bij de voorgaande resolutien , te weten , alles doen , dat eenigzins menschelijk mogelijk is om de stad Oostende te ontzetten , en tot dien einde proeven de passage over de Versche en de Zoute , en ruïneren de galeiën en voorts Sluis belegeren , is 't doenlijk .” 16 Mei. door » Is het leger opgetrokken van voor Ysendijk Aardenburg, om te gewinnen de passage over de Versche en de Zoute : en zijn voor de Damsche sluis ge slagen 2000 van des vijands soldaten meest Spanjaarden en Italianen , de rest Duitschenen Walen , die hen op de voorz. sluis hadden geretrancheerd. » Is goedgevonden , dat men die van Oostende van deze > victorie zoude adverteren en daarmede animeren.” » In den nacht tusschen den 17den en 18den dezes heeft Z. Exc. met een derde van het leger gewonnen de passage over de versche en de Zoute , niettegenstaande dat het 17 Mei. 9 leger des vijands aldaar lag om dezelve passage te verhinderen . ” 18 Mei . » Op de remonstrantie van Z. Exc. en des Welgeb. Heere Grave WILLEM , van dat het leger zeer is > gezwakt door de noodelijke bezetting van Cadsant en de andere veroverde forten , mitsgaders van de stad Aardenburg , en dat men mitsdien , om te vervolgen met meerder zeker heid den voorgenomen tocht en victorie, een goed getal volks in diligentie zoude behoeven te lichten , is na be hoorlijke deliberatie met eenparige stemmen geresolveerd en geaccordeerd , dat men de Provincien zal aanschrijven en ernstelijk verzoeken , dat zij de compagnien ruiteren en voetknechten van haarl. repartitie respectief in diligentie (1 ) Moet men soms ook lezen , niet 200 faciel ? > 434 A ANTEEKENINGEN 331-332 . compleet willen doen maken ; item dat men den Colonel VEER zal accorderen te lichten en in 't land te brengen binnen den tijd van eene maand 1200 Engelschen tot recrute van de Engelsche compagnien ; item aan de Françoi sen , dat zij binnen gelijken tijd heure regimenten verster > ken met 600 mannen , en dat men boven de uitgegeven bestelling van 1200 Zwitsers nog zal doen lichten met de uiterste diligentie voor zekeren kleinen tijd bij die van Gel derland 200 burgers , bij die van Holland 1000 burgers, Zeeland 200, Vriesland 400 , Overijssel 100 en Stad en Lande 100 , op den voet hier te voren gebruikt , om gelegd > te worden in de garnizoenen van de steden en plaatsen , daar Z. Exc. dat goedvinden zal de compagnien te lichten , die hij te velde zal begeeren te ontbieden .” 19 Mei. » Is het leger gekomen voor de stad Sluis, en goedgevonden , dat men dezelve stad zal belegeren , doch alzoo dat men altijd zal houden het principale oogmerk op de conservatie der stede van Oostende. " , (332) Res. St. Gen. , 22 Mei 1604. » Aangezien dat de redenen , waarom de Heeren Staten Generaal en Raad van State met het leger en Z. Exc. in Vlaanderen getrokken en gemarcheerd zijn , jegenwoordig cesseren , overmits het leger voor de Sluis vast ligt ; is geresolveerd , om het land met vergeefsche kosten niet te bezwaren en opspraak te vermij den , dat men beide Collegien naar den Haag zal laten ver trekken , en de zaken alhier doon dirigeren bij drie of vier Gedeputeerden uit den Raad van State , die heure besognen zullen mogen scheiden , ten einde op alles gelet en de beste menage voor het land gehouden mag worden , mitsgaders de contributien van de platte landen van Vlaanderen inge vorderd , volgendė de resolutie daarop genomen . ” 23 Mei. » Is geresolveerd, dat men , nemende afscheid van Z. Exc. , derzelver Z. Exc. zal vertoonen , dat de re solutie , trekkende uit den Haag, was genomen , dat men de stad Oostende directelijk zoude met Godes hulp ontzetten ; maar dewijl daarin zulke difficulteiten haar hebben opgedaan en Z. Exc. zijn bejegend , dat men ' t zelve ontzet bij de > voorgenomen en beproefde wegen niet heeft kunnen effec AANTEEKENINGEN 332 . 435 tueren , en mitsdien bij andere wegen tot hiertoe is geko men , en het leger voor de Sluis gebracht heeft, dat men Z. Exc. recommandéert dezelve belegering zulks te beleiden en willen dirigeren , dat het principale oogmerk en dessein blijve het ontzet van Oostende, achtervolgende de goede inten tie van de tsamentlijke Vereen. Provincien , die daartoe zoo hooge en groote consenten gedragen hebben ,> zulks dat de verovering van der Sluis ten zelven einde mag strekken . » Nademaal dat de resolutie in den Haag met gemeen advies genomen , om Oostende directelijk te ontzetten bij de wegen en passagien alstoen beraamd en voorgenomen , niet is gesuccedeerd noch geëffectueerd kunnen worden , overmits de difficulteiten , die haar daartegen hebben gepresenteerd > en opgedaan , zulks dat men voor de stad Sluis bij andere wegen is gekomen ; en dat ook Z. Exc. het beleg van de zelve stad altijd heeft gedifficulteerd , gelijk dezelve alsnog doet ( 1 ); is geresolveerd , dat men Z. Exc. voor afscheid zal verklaren en aanzeggen , dat de Heeren Staten goed vinden , dat Z. Exc. het beleg zal bij der hand nemen en dezelve stad forceren , zoo verre als hij dat met Godes hulp doenlijk vindt ; ingevalle niet, dat H. M. Ed. goedvinden , dat dezelve daartoe 'mine make , om den vijand van voor Oostende naar hem te trekken en tijd te gewinnen , dat men het leger zal mogen versterken met de geordonneerde recruten en andere nieuwe lichtingen , om daarna het ontzet van Oostende met meerder zekerheid directelijk bij der hand te nemen , volgende de voorz. resolutie daarop genomen .” » Zijn de, Heeren Gedeputeerden , blijvende in 't leger bij Z. Exc. , ernstelijk vermaand alle mogelijke de 25 Mei. voiren te doen , dat de belegering van Sluis mag worden gevoorderd , houdende het principaalste dessein ,> te weten , > > het ontzet van Oostende bovenal gerecommandeerd , volgende de originele resolutie.” 27 Mei . » Zijn de Heeren Staten gearriveerd tot Mid delburg .' > > ( 1 ) Opmerkelijk ,> dat YAURITS ook zelfs tegen het beleg van Sluis geweest is . 436 AANTEEK ENINGEN 30 Mei. 332-334 » Zijn de de Heeren Staten van het leger in den Haag wedergekeerd ." (333) Op den 21sten Mei namelijk had MAURITS eene ver ordening doen , uitgaan , dat er door het gantsche leger op den volgenden Woensdag zulk een dag zou gevierd worden ; verbiedende hij op zware straffe allen verkoop op dien dag van eetwaren en andere behoeften , opdat het leger te beter mocht vasten en voor goede voorspoed bidden . Dus ver haalt VAN METEREN , f. 476c, die er uitdrukkelijk bijvoegt, 7 een zeldzaam ding in eenen leger. WAGENAAR IX , 166 , zulks vermeldende, zegt , dat dit MAURITS gewoonte was , wanneer er gevaarlijke aanslagen op handen waren. Maar deze gewoonte is mij echter niet gebleken . Zie echter Aant. 354. (334) Brief van MAURITS aan de Staten Generaal. » Edele Enz. Voorleden Zaturdag avond had de Gouver » neur van Sluis omtrent 600 soldaten met nog omtrent » 1000 forçaten van de galeiën uit de voorz, stede naar den » Dam gezonden , maar zijn al te samen bij de schepen » en volk van oorloge , die wij met den Colonel VAN DER > » NOOT in 't verdronken land hadden gezonden , in haar » voornemen belet en wederom naar de stad gejaagd ge De Gouverneur heeft voorschr. forçaten niet we » derom in de stad willen laten , maar meer als vier uren » » >> » lang opgehouden , doch ten leste na lange contentie we derom ingelaten. Ondertusschen hebben haar omtrent de 70 van de voorz. forçaten op onze schepen gesalveerd , dewelke ons verklaard hebben , dat er in alles tot 1500 » waren >, en dat de Gouverneur de 500 in 't uitzenden van » hunl. daarbinnen had gehouden . Gisteren morgen werden » wij veradverteerd , dat de vijand van den Dam met omtrent » 1000 te paard en tusschen de 3 en 4000 te voet kwam » marcheren : zijn daarom terstond met een goed getal rui » » » >> » teren en knechten van dit leger naar het sluisken , daar wij het leste rencontre hadden , getrokken . De vijand had het voorz . sluisken met zijne cavallerie en nog omtrent 400 te voet doen bewaren , dewelke wij daaruit gedreven en het voorz. sluisken wederom ingenomen hebben , zulks A ANTEEKENINGEN 334-335 . 437 » dat de voorz . cavallerie gedwongen is geweest haar we » derom terug naar den Dam te begeven : van de infanterie » zijn omtrent 130 gevangen en eenigen dood gesmeten. » De andere deel van hare infanterie , die met 90 wagens , >> met meel geladen , naar 't Huis van Welvaren getrok » ken was om 't zelve in de stad van de Sluis te brengen , » hebben wij terstond , nadat wij daaraf yeradverteerd wa » ren , bij eenige troepen van onze cavallerie en infanterie » doen vervolgen : maar bemerkende dat 't sluisken bij ons » » » » was ingenomen , zijn zij in de bosschen (gevlucht], latende Middelburg op de slinkerhand , en verlatende de wagens met het meel, dewelke bij onze soldaten naar het leger gebracht zijn . Wij hebben ze omtrent 5 of 6 uren lang > » » » » » nagevolgd en met onze infanterie zeer na achter hun ge weest; want de cavallerie van de bosschen en kwade en zeer enge wegen , daardoor men niet dan man voor man koste gekomen , belet wezende, zoo wel niet koste vol gen : en al is 't dat zij bij onze infanterie ten uiterste vervolgd waren , zijn zij nochtans met assistentie van de » goede luiden zoo wel geleid geweest , dat zij ten leste » » achter Moerkerken door de linie geraakt zijn. - Sluis » den 31sten Mei 1604. M. D. N.” Res. St. Gen. , 3 Juny 1604.. » Ontvangen eenen brief van Z. Exc. van den 31sten Mei. Is goedgevonden , dat > men Z. Exc. van 't voorz. advies zal bedanken en daarvan copie zenden aan de Provincien en uitschrijven eenen alge meenen biddag van Woensdag naastkomende in 14 dagen , om God den Heer almachtig te danken , loven en prijzen voor de goede successen , die hij den lande op den tocht in Vlaanderen genadiglijk verleend heeft, en vuriglijk te bid den , dat Hem gelieve dezelve hoe langer zoo meer te con tinueren , ook eene goede uitkomst van de belegering van > Sluis te verleenen , en de stad Oostende te conserveren tot grootmaking van zijnen heiligen naam en verbreiding van zijn heilig Woord . ” ( 335 ) VAN METEREN , f. 4750_477b. Bosscha , I. 391 . Res, St. Gen., 11 Juny 1604. » Ontvangen eenen brief van Z. Exc. geschreven in 't leger den 8sten dezes , . 438 A ANTEEKENINGEN 335 . daarbij Z. Exc. begeert , aleer men op Sluis begint te schieten , dat men in 't leger zoude zenden nog 400 kogelen van 44 ponden , 400 van 36 ponden , 400 drieling kogelen van 28 ponden , 1400 kogelen van halve kanons met nog 50000 ponden kruids voor het kanon . Is na deliberatie geordonneerd te antwoorden , dat men alle mogelijke devoir zal doen om de voorz . partijen naar het leger te zenden , immers zoo vele als er eenigzins zullen wezen te bekomen , dewijl te hopen is , dat het op een 50 of 100 schoten min of meer niet zal aankomen : vertrouwende , dat Z. Exc. ondertusschen op den jegenwoordigen staat der stede van Oostende lettende , gelijk de Heeren Staten ernstelijk begee ren , de zaken van der Sluis voor de conservatie van Oost ende zulks zal doen voorderen en accelereren , als eenig zins doenlijk en de nood derzelver stad vereischt, en dat Z. Exc. tot dien einde alreede derwaarts gezonden heeft de begeerde verversching van volk , overmits alhier advies is uit Oostende , ingeval dezelve stad verloren gaat , dat 't zelve alleenlijk zal geschieden door gebrek van volk , dat onverantwoordelijk zoude wezen : dat men voorts Z. Exc. zoude adverteren , dat de compagnien , die tot versterking van het leger zijn gedestineerd , derwaarts be ginnen te marcheren , en dat de resterende compagnien > > aan en aan zullen volgen , gelijk Z. Exc. vóór dezen is geadverteerd ." 14 Juny. » Op de ontvangen adviezen , dat de vijand voor Oostende opiniatreert op de advertentien , die hij heeft , dat het schijnt, dat men van dezer zijde Oostende verlaat, is goedgevonden , dat men ten derden maal Z. Exc. zal verzoeken en ernstelijk vermanen terstond binnen Oostende te zenden verversching van volk , bij zoo verre 't zelve vóór dezen niet is gedaan , en den krijgsraad vermanen en encourageren , om dezelve stad mannelijk te defenderen , gelijk zij tot nog toe gedaan hebben , met verzekering dat men tot haarl . soulagement en ontzet alles doen zal , wat menschelijk mogelijk is : en dat men van dit schrijven copie zal zenden aan de Heeren Gedeputeerden in 't leger we zende , en dezelven lasten de hand daaraan te houden en AANTEEKENINGEN begint a 335. 439 ing home bij Z. Exc. instantie te doen , dat der Heeren Staten goede intentie hierin worde geachtervolgd ." 15 Juny. » Is gelezen een brief van den Commandeur ns met a binnen Oostende van den 11den dezes aan de Gecommitteer e delibera den in Zeeland ; daarbij zeer ernstige instantie gedaan wordt lijke der om versterking van volk en om terstond voorzien te wor den met pulver etc. En nadat daarop was gedelibereerd , is geresolveerd , dat men copie daarvan in diligentie bij expresse zoude zenden aan Z. Exc. en nogmaals verzoe 400 kopie te zende ce before schoten I Hat 2. b - stale ije in dhate 0 2D ken , aangezien de Heeren Staten onwedersprekelijk staat maken , dat aan de conservatie der stede van Oostende is gelegen het goed succes van de voorgenomen belegering van Sluis, mitsgaders de verzekering van de gedane conquesten in Vlaanderen , dat Z. Exc. gelieve zonder langer delai het verzochte renfort ten minste van 12 of 10 honderd mannen 1 gelijk dat altijd de meening van de Heeren Staten is ge weest , binnen Oostende te schikken , ingeval 't zelve vóór dezen niet is gedaan , aangezien dat alreede meerder getal naar het leger marcheert , en dat ook de nieuwe aangeko men Zwitsers , over 700 sterk , dezen dag tot Dordrecht en Rotterdam gemonsterd , gewapend en betaald worden , om volgende heure patente nog dezen avond , is 't doenlijk , immers morgen ten langste te vertrekken , encouragerende en vermanende meteenen den Commandeur en krijgsraad > w haar mannelijk te dragen en de stad ten uiterste te defen deren , met verzekering dat men tot haarl. soulagement * en ontzet zal doen alles wat eenigzins menschelijk moge te parket ZECI Hd Distry lijk is. > brief aan Z. Exc . zal zenden aan de Heeren Gecommitteer den re 1 » Is voorts geordonneerd , dat men copie van den voorz. in 't leger wezende , en dezelven belasten zulke be wijslijke instantien bij Z. Exc. te doen , dat binnen Oostende delen ehar : en 2,57 brzien op 't leger er houders en 1200 of 1000 man zonder delai voor renforcement worden gezonden , ingeval 't zelve vóór dezen niet is geschied , daarvan de Heeren Staten zekerlijk tot H. Ed. ontlasting verzoeken verwittigd te worden , aangezien dat alreede daar entegen meerder getal van volk naar het leger op den weg is : en daarbenevens . zoo ver zij kunnen vernemen , dat de 440 AANTEEKENINGEN 335. Capitein Day , uit Oostende aan Z. Exc. gezonden , met geen contentement zoo wel bij geschrifte als bij monde uit het leger naar Oostende zoude worden wederom gezonden , dat zij denzelven Day in diligentie willen herwaarts schik ken , ten einde men hem alhier mag hooren en bejegenen , gelijk voor den dienst van 't land en de conservatie van Oostende zal bevonden worden te behooren ( 1 ) . » Ontvangen eenen brief van de Heeren Gecommitteerden in 't leger van den 11den dezes : item eenen anderen van Z. Exc. van denzelven date. Waarop geadviseerd wezende, is met advies van den Raad van State daarop geresolveerd te antwoorden , dat men zeer gaarne uit Z. Exc. brief heeft verstaan , dat Z. Exc. de versterking en verversching van het garnizoen binnen Oostende met de Heeren Staten oordeelt noodig en dienstig zoo tot behoudenis en defensie van de plaats, als ook om het krijgsvolk , daarbinnen wezende, des te meerder te encourageren om den vijand des te vrijmoe diger wederstand te doen , en dat Z. Exc. ten zelven regarde de voorz , verversching ook zal effectueren , daarvoor men . hem bedankt: ' maar dat H. Ed. daarentegen bedroefd zijn te vernemen , dat deszelfs meening is naar Oostende te schikken van de compagnien , die uit Holland naar het leger gezonden worden , dewelke op haren tour daarbinnen nog zijn geweest , omdat H. Ed. zekerlijk gelooven , (daar dat geschiedt ,) dat deze ongelijkheid ondienst , verslagenheid , verloop en zeer groot misgenoegen niet alleen onder zulke compagnien , maar ook generalijk onder al het volk van oorloge en in de Provincien zelfs veroorzaken zal, daaruit inconvenienten mochten komen te gerijzen : daarom dat de voorz . Heeren Staten , 't zelve niet kunnende goedvinden , gemoveerd worden alsnog vriendelijk te begeeren , dat Z. Exc. 't voorz. renforcement gelieve te doen van de sterkste com pagnien , die binnen Oostende in 't geheel niet zijn geweest (1) Hierop antwoordeden de Gecommitteerden den 19deb Juny , dat voorz. Capitein, reeds eenige dagen geleden , door 2. Exc. naar Oost ende was teruggezonden met (naar zij niets anders ' wisten dan) goed contentement. 335. AANTEEKENINGEN mden, 441 of haren vollen tour niet hebben gehad , en dat ten nombre van 1200 of 1000 soldaten , Z. Exc. verzekerende , dat hij hem nog dezen week zal vinden versterkt met andere 2000 mannen , dewelke nog andere compagnien aan en aan zullen volgen .. – Op al ' t welk Z. Exc.. zal gelieven te letten , dewijl de Heeren Staten achten , dat de geheele > gezoute . Darts on - Dejant ervatie 1 zaak naast God aan de conservatie der stede van Oostende is hangende." Brief van MAURITS aan de Staten Generaal. » Edele Enz. Na U. Ed. vertrek uit dit leger waren mmitteena anderen e » wij terstond in arbeid om het verdronken land te bezich oprede » tigen , en te zien bij wat middel men hetzelve zoude » kunnen bezetten en den vijand zoo A » den , dat wij bijna meer volks van noode gevonden heb ? » ben daartoe te employeren als voor het geheele hooge » land van deze zijde: alzoo dat wij U. Ed. te bedenken Te :: ar du kan China La van buiten als van » binnen de stede van de Sluis de uit- en inkomste te >> benemen : en hebben hetzelve zoo groot en zwaar gevon » stellen , hoe zwaarlijk dat wij uit dit leger eenige com > » pagnien kunnen missen. Niettegenstaande 't zelve ·noch » tans , (dewijl wij uit U. Ed. brieven gezien hebben der . » zelver eindelijke meening te wezen , dat van hier nog » eenige compagnien naar Oostende gezonden worden , opdat » de voorz . stede bij gebrek van volk niet ten uiterste » kome te pericliteren , hebben wij orders gesteld , dat tegens morgen vijf compagnien uit dit leger derwaarts zullen vertrekken , en zoo haast diegenen , die U. Ed. voorgenomen hebben herwaarts te zenden , zullen aange komen wezen , zullen wij terstond nog vier doen volgen , rom dat » » » » gerbread » verhopende dat daarmede het garnizoen aldaar eenigzins nder wake ska ura a', da datlle t erkstat zijn Account goes land Lic. Daar is sten das/peng > zal gesoulageerd wezen : hetwelk wij U, Ed. op 't gene >> dezelve ons dienaangaande geschreven hebben , niet hebben > » willen laten te verwittigen . - Voor Sluis den 14den Đ N. Wij hebben de voorz. vijf com » Juny 1601. M. D. » pagnien van daag doen schepen .” Brief als voren. -> Edele Enz. Opdat U. Ed . particulierlijk en ten volle » mogen geïnformeerd wezen van de tegenwoordige gelegen 442 A ANTEEKENINGEN 335 . » heid van dit leger en van al hetgeen sedert U. Ed . ver » trek van hier gepasseerd en gedaan is , hebben wij den » Heer VAN DORT , dezer toonder , verzocht hem naar 's Hage » te begeven en U. E. M. daaraf pertinente declaratie te Verzoeken daarom U. Ed. hiermede vriendelijk , » 't zelve al van hem verstaan hebbende , orders te stellen , » dat hij ten spoedigste wederom herwaarts mag keeren, » En alzoo dit aangevangen werk en avantage, die ons » doen . » God op den vijand geliefd heeft te geven , niet zoude » kunnen gemainteneerd en geconserveerd blijven , bij zoo » ver de stad van Oostende , (dat God wil verhoeden ! ) in » 's vijands handen kwame te vallen , ten ' ware dat U. Ed. » meerder volk te velde zoude kunnen brengen , zoo ver » zoeken wij U. Ed. insgelijks de recruten van alle com . » pagnien , in der landen dienst wezende, zoo binnen Oost » ende en andere garnizoenen , als ook al thands te velde » wezende , met zonderen ernst voor gerecommandeerd te > » willen houden , en orde stellen , dat dezelve metten eerste » mogen gedaan worden . Sluis den 19den Juny 1604 . 9 » M. D. N.” 7 Brief van den Heer VAN MARQUETTE aan de Staten Generaal. » Messeigneurs , S. Exc. ayant été fort instamment re » quis des gens de guerre à présent assiégés en votre ville » d'Ostende d'avoir quelqu'un pour leur commander , en » étant iceux dépourvus par la mort du Colonel BEREN » DRECHT et depuis par la blessure du Colonel UTENHOVE , » » » » a ordonné que je m'y transportasse , pour y commander et regarder à même le meilleur ordre qui sera possible à la conservation de la place , ou pour le moins retarder autant qu'il se pourra , ' sa perte. Or m'ayant S. dite » Exc. dit et sachant aussi combien cette place importe » pour le service du pays , je n'ai aucunement voulu faire » du rétif à charger ce pesant fardeau sur mes épaules , » pour y apporter ce qui sera de mon sang et de ma » force , n'ignorant toutefois', comme je suis bien assuré » que Vos Seigneuries savent aussi très - bien , l'état de la » ville et combien les ennemis ont empiété sur icelle ; ce » qui me fait craindre, que je ne pourrai pas faire ce que 443 335. AANTEEKENINGEN Toutefois j'espère de m'y comporter telle Seigneuries auront mes labeurs pour agréa Vos que » ment, » je voudrois. » bles. S. Exč. m'a expressement dit , que son intention » n'est nullement de perdre les hommes , et toutefois vou » droit bien qu'on se maintint encore longtems. Je supplie » très - humblement V. S. de me vouloir donner éclaircis , ce fait , laissant au bon jugement d'iceux , de combien leur importe la forme de la perte de la ville. Ceux qui en sortent , disent que les soldats deviennent fort mal volontaires au regard des ouvrages par faute d'argent. V. S. savent, que sans cette provision on ne » sement » » » » sur » peut guères exécuter. Je supplie donc trés -humblement y » vouloir mettre ordre , afin que , s'il y a encore quel » ques ouvrages aucunement practicables , nous les puissions , > » sans perdre temps , prendre en » 22 Juin 1604. mains . Middelbourg D. DE MARQUETTE . ” Brief van MAURITS aan de Staten Generaal . » Edele Enz . Wij hebben U. Ed. brieven ontvangen : » en belangende de compagnien , die U. Ed. begeerd hebben » binnen Oostende gezonden te worden , hebben wij twee compagnien Engelschen , twee Schotschen en Capi » tein FRANS GERRITS uit het Vriesche regiment , uit dit » leger derwaarts gezonden , met nog vier compagnien van dewelke althands zonder fout binnen zul » den lande : » len wezen , al zoo wel als de andere vijf, dewelke den > » zelven dag ingekomen zijn , als de Colonel UTENHOVE ge » kwetst werd . - En alzoo de Coronellen en Capiteinen » van den garnizoen aldaar diverse reizen aan ons ver » zocht ( 1) en eindelijk , nadat de voorz. UTENHOVE gekwetst (1) Op den 16den Juny 1604 hadden Burgemeesters en Raden Oostende aan MAURITS geschreven : » En alzoo wij U. Exc. 200 menigmaal en met allen ootmoed hebben gebeden ons te willen van zenden en vereeren met eenen Commandeur om over 200 veel volks te commanderen : dan het schijnt dat U. Exc . daartoe niet heeft gelieven te verstaan , niettegenstaande deze eene plaats is ' van zoo groote importantie en consequentie , die wel te recht meriteerde met eenen verstandigen Commandeur voorzien te zijn , alwaar wij. 200 getrouwelijk ons lijf, bloed en goed hasarderen en vergieten , II 29 444 A ANTEEKENINGEN 335 . » was , den Capitein GREVE uitgezonden hebben , om ons » de gesteltenis der voorz. stede te kennen te geven , en » op nieuw aan te houden , dat zij mochten met eenen en gequalificeerden persoon voorzien worden » om te commanderen ; zoo hebben wij raadzaam gevonden » bekwamen » den Colonel MARQUETTE te belasten 't voorz . commande • » » » » » aan te vaarden : waaraf hij wel begeerd had ont slagen te wezen , aangezien zijne jonkheid en den zwaren last van ' t voorz. gouvernement, alzoo de vijand al thands boven in de punt van 't polder bolwerk gelogeerd is : al 't welk nochtans niettegenstaande , hij den voorz. last ment » gewillig aanvaard heeft. Onzes bedunkens zoude wel » voodig wezen , dat U. Ed . alle compagnien (1), liggende » al thands binnen Oostende , aangeschreven hadden , dat zij » recruten voor hare compagnien deden elk van zijne natie : » want zij zeer zwak zijn en nog dagelijks zwakker wor » den ; en dat hen tot dien einde garnizoen in de steden » vergund worde. In 't leger voor Sluis den 21sten Ju » ny 1604. M. D. N. ” Res. St. Gen., 24 Juny 1604. » Ontvangen eenen brief van den Heer VAN MARQUETTE , geschreven tot Middelburg den 22sten dezes. Is met advies van den Raad van State geresolveerd te antwoorden , dat men zeer gaarne heeft ver staan , dat Z. Exc. hem tot het commandement binnen Oostende gecommitteerd heeft.” Enz. (2). » Ontvangen eenen brief van Z. Exc. van den 21sten Ju ny . - Is na deliberatie daarop geresolveerd te antwoorden , dat de Heeren Staten met zeer groot contentement verstaan hebben , dat Z. Exc. de voorz . stad Oostende met nieuw ook nog meer bereid zullen wezen , ziende dat U. Exc. ons in dit ernstig verzoek accommodeert , zoo willen wij niet nalaten U. Exc. 7 andermaal dit op het allerhoogste en voor de laatste reis te recom manderen , overmits niemand in de stad tot het commandement capabel is , opdat wij mogen zien ,> dat U. Exc. ons en deze plaats bemint en in recommandatie heeft , ook die niet begeert te verlaten. (1 ) Misschien te lezen Capiteinen. (2) De' gevorderde verklaring van MAURITS woorden , of eenige vermelding zijner 'meening wordt hier niet gevonden . A ANTEEKENINGEN 335 . 445 renfort en commandement voorzien en tot Commandeur den Heer VAN MARQUETTE gecommitteerd heeft, hun verzeke rende , dat Z. Exc . hem meteenen orde gegeven heeft om > met Godes hulp de voorz. stad te mainteneren en ten uiter ste toe te helpen disputeren , gelijk dat tot nog toe zeer mannelijk en eerlijk is geschied , zoo om de importantie en consequentie van de plaats , als het verhoopte goed succes van de voorgenomen belegering van de stad Sluis, die ge acht wordt naast God daarvan te dependeren . Item dat men voorts Z. Exc. zal zenden copie van den brief , die bij de Heeren Staten aan den Heer VAN MARQUETTE geschre ven wordt op 't geen dat hij verzocht heeft te verstaan de meening van de Heeren Staten op 't geen dat Z. Exc. hem , nemende afscheid , heeft gezegd , opdat Z. Exc. mag weten de meening van de Heeren Staten te wezen , dat de stad Oostende zal worden gedisputeerd zoo lang als eenigzins doen lijk en mogelijk is , om alle inconvenienten voor te komen .” 7 July . » Ontvangen eenen brief van Z. Exc. van den dezes : en nadat dezelve gelezen en daarop be hoorlijk was gedelibereerd , is geresolveerd Z. Exc. te ant Sden woorden , voor zoo veel Z. Exc. verzoekt te verstaan de intentie van de Heeren Staten op de difficulteiten , die dezelve moveert op het beschieten van de stad Sluis , dat Z. Exc. zal gelieven te verstaan , dat H. M. Ed. hun be zwaard vinden daarop iets te resolveren , overmits dat de zaken van dezelve stad mitsgaders van de voorgenomen be legering van dier , sedert H. Ed . vertrek uit het leger , zeer veranderd zijn ten regarde van de aangevangen en gemaakte werken , de jegenwoordige constitutie van de zaken van Oostende en het verloopen van den tijd als anderszins. Maar alzoo Z. Exc. ter plaatse is en dat hem beter als H. Ed. bekend zijn de forces van den vijand, die hij heeft Oostende en in de andere quartieren aldaar ; item van de gesteltenis van Sluis in hare sterkte , mitsgaders van het krijgsvolk daarbinnen wezende , en het gebrek van de behoeften en nooddruftigheden deszelfs : item voor de stad van > van het vlot met de apparentie van de operatie deszelfs , de gelegenheid der stroomen en anderszins , dat de Heeren 29 * 446 A ANTEEKENINGEN 335 . Staten aan Z. Exc. wel hebben willen remitteren daarin te doen en bij der hand te nemen , gelijk dezelve dat voor den meesten dienst van 't land en bijzonder voor de con servatie der stede van Oostende zal bevinden te behooren :: welke conservatie H. Ed. Z. Exc. ten hoogste recomman deren en tot dien einde nogmaals verzoeken , dat Z. Exc. gelieve de belegerden met zijne brieven en toezegging met Godes hulp van ontzet te encourageren en te vermanen 't zelve ontzet met eene mannelijke courage en devoir af te wachten ( 1 ).” Brief van MAURITS aan de Staten Generaal. » Edele Enz. Wij hebben uit U. Ed . brieven van den » 7den dezer gezien , dat U. Ed. t onzer discretie stellen , » om met het vlot , dat alhier gemaakt wordt en nu bijna » allerding vaardig is , gedaan te worden 't gene wij tot > » meesten dienst van den lande zouden bevinden het noo » digste te wezen : en hebben daarbeneffens uit diverse » andere van U. Ed. schrijven verstaan , dat wij de ver povering van de stad van Sluis met zulke naarstigheid » zouden bevorderen , dat de stad van Oostende daardoor » » » » gepreserveerd mocht blijven ; waaraan wij, zoo U. Ed . genoegzaam kennelijk is , ons vermogen tot nog toe niet gespaard hebben noch voortaan sparen zullen . En al is 't dat U. Ed . uit 't geen wij hier te voren aan den 2 » Heer Advocaat van Holland hebben geschreven , genoeg » zaam verstaan zullen hebben de zwarigheden , die wij » gevonden hebben om 't voorz. vlot in 't werk te stellen , » ter cause dat de effecten , die men daaraf is verwach » tende , zoo onzeker zijn , en wij nochtans geene middelen > anders zien om iets promptelijk op de voorz. stad , dan > » » » » bij 't voorz. vlot , te beproeven ; zoo zijn wij geresolveerd hetzelve ten eerste in 't werk te stellen , om te zien , of God zijnen zegen daartoe wil geven . Maar alzoo 't zelve niet zal kunnen geschieden , dan onder 't faveur van ons (1 ) Op den gden July schreven de Gecommitteerden te velde : » Z. Exc . heeft gisteren nacht de koorts gehad , is gisteren gelaten en heeft dezen > nacht tamelijk wel gerust.” A ANTEEKENINGEN 335 . 447 » geschut , en dat daarom continuelijk met alle furie zal » moeten geschoten worden , om 's vijands geschut eerst te » demonteren en hem alle zijne defensien te benemen , het » welk niet dan bij eene groote quantiteit pulver zal kun nen geschieden ; zoo verzoeken wij U. Ed. hiermede in » dachtig te willen wezen , dat wij aan en aan met eene » goede quantiteit, pulver mogen voorzien worden . Benef » fens dezen allen achten wij noodig U. Ed. vrijmoedig te » verklaren , bij zoo ver de stad van Oostende (dat God . » wil verhoeden !) ondertusschen tot zulke extremiteit ge » bracht worde , dat zij in 's vijands handen zoude komen > » te vallen , en hij ons daarna met zijne macht alhier 9 » zoude komen bezoeken , dat het ons niet mogelijk zoude wezen de stad met geweld aan te tasten en des vijands » geweld te resisteren ter cause van de groote bezetting » die wij doen moeten , en dat daarom niet vreemd zoude » moeten gevonden worden , dat men de vlotten bij dien » gevalle wederom terug zoude moeten trekken >, om den » vijand te beletten , dat hij niet op eenige plaatse kwame 7 » door te breken en de stad te ontzetten en met vivres » te voorzien , aangezien het principaalste en zekerste fun » dament van de verovering derzelver in uithongering is » bestaande , waaraf wij U. Ed. bij tijds hebben willen ad » verteren. Bij zoo ver U. Ed. ander bedenken hierin zou » den mogen hebben , verzoeken wij dezelve ons bij tijds » daaraf te verwittigen : want wij geresolveerd zijn daar » mede voort te varen . Gisteren is een soldaat uit de stad » gekomen , dewelke ons gezegd heeft , dat de soldaten , die » 's daags anderhalf pond brood te ontvangen plachten , » voortaan niet dan één pond ontvangen en dat elk daar » boven nog twee stuivers en een half aan geld gegeven » wordt , en dat de slaven , die 20 oncen broods 's daags > » hadden , nu niet meer dan 14 hebben : zegt ook , dat » de Aartshertog beloofd had hun jegens den 12den dezer te » ontzetten . In 't leger voor Sluis den 14den July 1604 . » M. D. N.” Res. St. Gen .. 17 July 1604. » Ontvangen eenen brief van Z. Exc. van den 14den dezes. - Waarop gedelibereerd 448 335 . A ANTEEKENINGEN wezende , is geresolveerd te antwoorden , dat men in het voorgestelde van Z. Exc. geen ander bedenken heeft, als Z. Exc. uit der Heeren Staten voorgaande van den 7den dezes heeft verstaan 7, en dat ten zelven regarde en om de redenen , daarin verhaald , 2 de Heeren Staten alsnog aan Z. Exc . remitteren in de zaken van der Sluis te doen en bij der hand te nemen 't geen dat Z. Exc. voor den meesten dienst van 't land en bijzonder voor de conservatie der stede van Oostende , (daarop dat H. M. Ed . en de tsa mentlijke Provincien principalijk het oog hebben , ) zal be vinden te behooren . Maar voor zoo veel belangt het ver zochte pulver , nademaal Z. Exc. bij H. M. Ed , voorgaande genoeg verstaan heeft, wat pulver dat er in 't land is , en dat het leger jegenwoordig daarvan met meerder quan titeit voorzien is , als ooit hier te voren eenig leger is ge weest , dat de Heeren Staten verstaan , dat men eene goede quantiteit deszelfs tegen alle occurrentien en eenen subiten voorvallenden nood aldaar in voorraad behoort te houden , aangezien dat men Z. Exc. niet mag verzwijgen , bij zoo > > verre . als men tot Oostende zulke quantiteit pulvers zoude moeten furneren als er verzocht wordt, te weten tot 7500 ponden 's daags , dat H. M. Ed. kwalijk zien , hoe dat men dat zal kunnen gedoen : daarover dezelve genooddrukt worden Z. Exc. te meer te recommanderen de zaken aldaar ten meesten dienste der landen. En alzoo men zekerlijk bericht is , dat binnen Oostende groot achterdenken en on gerustheid is , gelijk ook alom onder de gemeenten in deze quartieren , omdat de provisien van het magazijn aldaar uit de stad worden geschikt, en dat bij sommigen in de stad ? wordt uitgestrooid , dat men niet gedenkt noch 1 wil dezelve ontzetten , daaruit dat eenige inconvenienten zouden geraken te gerijzen , dat de Heeren Staten niet mogen laten tot hunner ontlasting , zonder nogmaals zeer ernstelijk te begee ren , dat 2. Exc. gelieve de belegerden hiertegens met zijne brieven , (gelijk dat bij alle Prinsen en Veldoversten ge bruikelijk is ,) te encourageren en vermanen haar ontzet met eene mannelijke courage en devoir af te wachten ; dat de Heeren Staten verzekerd zijn , daar dat geschiedt , dat AANTEEKENINGEN 335 . 449 ' t zelve de belegerden zeer zal animeren , om te meer haar devoir in de defensie van de stad te doen . " Brief van MAURITS aan de Staten Generaal. » Edele Enz. Het is nu de gde dag dat de Markies » SPINOLA hem met omtrent 8000 man zoo te voet als » te paard alhier aan 't verdronken land heeft komen lo » geren en hem met zijne approchen zoo ver geavanceerd , » dat hij op eenen musketschoot na aan 't quartier van den » Colonel VAN DER NOOT geapprocheerd is , 't welk hij ach » » » » » » » » ter eenen dijk , dien hij tot zijn voordeel gehad heeft, lichtelijk heeft doen kunnen . En alzoo wij, mits het volk , dat wij uit dit leger naar Oostende gezonden heb ben , ons althands alhier zeer zwak van volk vinden , 200 hebben wij raadzaam gevonden de Capiteinen - uit Zee land herwaarts te ontbieden , als voorzien wezende met zeer goede en uitgelezene soldaten . Voorts hebben wij niet kunnen nalaten U. Ed . te kennen te geven , dat wij > - ? v in dit quartier gekomen wezende , 't zelve van alle mate » » » >> rialen – geheel onvoorzien gevonden hebben , en al is 't dat wij dezelven bij twee diverse lijsten uit Holland met nog andere provisie van ammunitie ontboden hebben , dat zij nochtans tot nog toe niet gezonden zijn ; alzoo » dat wij met der waarheid wel mogen zeggen , dat wij - » nooit kwalijker met materialen dan op dezen tocht gese » condeerd geweest zijn. Verzoeken daarom U. Ed . ander » werf vriendelijk 't zelve te willen inzien en orde stellen , » dat wij bij tijds met de voorz. materialen mogen voor » zien worden . In 't leger bij 't Huis ter Welde den » 3den Augustus 1604. M. D. N. U. Ed. kunnen lichtelijk » gedenken , hoe soberlijk de quartieren van onzen Cousin » Graaf WILLEM en Graaf ERNST en het onze met volk » voorzien zijn : want in elk van de voorz. quartieren , » nadat de wachten behoorlijk bezet zijn , niet dan 7 com » pagnien blijven resteren . Wij hadden U. Ed. voor twee » of 3 dagen geschreven , dat wij de drie Françoische com » pagnien herwaarts ontboden hadden , waaraf de twee » gisteren alhier aangekomen zijn , dewelke wij voor een » week met leening of vivres zullen doen onderhouden , 450 A ANTEEKENINGEN 335 . » totdat wij U. Ed . resolutie op 't aanhouden derzelve zul » len verstaan hebben .” Enz . Brief als voren, » Edele Enz. Alzoo wij nu eenige dagen herwaarts ons » zulks geoccupeerd hebben gevonden , dat wij U. Ed.,van » dezes legers gelegenheid bij alle occurrentien niet hebben » kunnen verwittigen , zoo hadden wij U. Ed. Gedeputeer » den alhier verzocht, denzelven van al 't gene hem alhier » gepresenteerd heeft, particulierlijk te adverteren. En al » is 't dat wij niet twijfelen , of H. Ed . zullen 't zelve > » nagekomen zijn , zoo hebben wij nochtans niet willen >> nalaten U. Ed. bij dezen te laten weten , dat de vijand , > » nadat hij hem nu eenige dagen alhier tusschen Lapschuur » en 't Huis ter Welde gelogeerd en langs den dijk , die » tusschen beide is loopende , op een musketschoot na aan » Onze trancheën zijne approchen gemaakt had , gisteren » morgen met omtrent 1000 man over de rivier tusschen » den Dam en Brugge is getrokken , en met dezelven en » nog een paar 1000 man , die hij uit het leger voor > » Oostende ontboden had , beneffens zijne cavallerie , in » 't krieken van den dage het quartier van onzen Neef NASSAU geattaqueerd heeft; maar VAN » ziende de fortificatien der plaatse en de goede wachten » en orde die aldaar gesteld was , heeft hij den moed » verloren en is alzoo afgeslagen en gerepousseerd gewor »>> den . Maar niettegenstaande al 't zelve blijft hij alhier » met zijn leger continuerende, hetwelk tot aan de 8000 » vechtbare mannen te voet , zonder de cavallerie, sterk is , alzoo U. Ed. wel voor zeker mogen houden , al is » Graaf WILLEM » 't dat vele anderen contrarie zouden mogen voorgeven . veradverteerd wor » En alzoo wij van diverse plaatsen >> den , dat de gemutineerden geresolveerd zijn hun zoo te » voet als te paard vaar Vlaanderen te begeven , waardoor » 's vijands leger , hetwelk zonder dat groot en sterk is , » zeer vermeerderd zoude worden , zulks dat hij hem lich » telijk in twee legers zoude kunnen verdeelen , waarjegens » wij hem mits het groote begrijpen circuit van onzen >> leger en de distantien van de quartieren zeer bezwaarlijk AANTEEKENINGEN 451 335 . » zouden kunnen resisteren , aangezien het volk , dat wij » alhier gehad hebben , zoo door het verloopen van vele > Engelschen en Schotschen , als ook doordien wij een goed » getal van hier naar Oostende hebben moeten zenden , » zeer gezwakt en verminderd is ; zoo zal noodig wezen , » dat wij bij tijds met eenig secours geassisteerd worden. » Verzoeken daarom U. Ed . hiermede vriendelijk , bij zoo ver » de voorz. gemutineerden hun bij dit leger zouden orde » voegen , te willen stellen ,> dat al het voetvolk , » dat U. Ed. gereserveerd hebben om den vijand en den » voorz. gemutineerden den pas over den Rhijn of eenige » andere entreprise, die zij hadden mogen voornemen , te » beletten , dadelijk herwaarts gezonden worde , opdat wij » den vijand , die zonder twijfel zijn uiterste vermogen » zal aanwenden om de stad van Sluis te ontzetten , in > » zijn voornemen mogen beletten. Belangende de gele » genheid van de voorz. stede , weten wij U. Ed . an » ders niet te zeggen , dan dat degenen , die nog van » daag daaruit gekomen zijn , ons verklaard hebben , dat » de slaven in zes dagen herwaarts geen brood gehad » hebben , en dat elk soldaat niet meer dan 12 oncen » 's daags uitgereikt wordt , en dat zij anders niet dan > » water en brood meer hebben : maar het staat te be » duchten , dat zij, 't zelve niettegenstaande , ziende heur » secours dagelijks voor de oogen , zoo lang tegen zullen > » houden , als 't hen mogelijk zal wezen . - In 't leger » voor Sluis den 8sten Augustus 1604. M. D. N." Brief als voren . » Edele Enz. Dezen avond omtrent 10 uren zijn ons » U. Ed . brieven van den 8sten dezer behandigd : waaruit » wij gezien hebben , dat U. Ed. ons de zaak van de » schans van Y sendijk ten hoogste recommanderen , ter » oorzaak dat de vijand voorgenomen zoude hebben dezelve » schans wederom te belegeren en in zijn geweld te bren » gen. Waarop wij niet hebben kunnen nalaten U. Ed. » hiermede te verwittigen , dat ons om redenen , in onze >> voorgaande verhaald , niet mogelijk is eenig volk uit dit » leger te missen , en verzoeken daarom U. Ed . 't zelve te 452 » » » » » A ANTEEKENINGEN 335 . willen considereren , en de compagnien , die U. Ed. her waarts gedestineerd hebben , in aller diligentie herwaarts te doen komen , opdat wij dezelve bij alle occurrentien mogen gebruiken zoo tot defensie van de voorz . schans van Ysendijk als elders , daar de nood 't zelve meest » zal vereischen . Dezen avond effen in 't ontvangen van >> U. Ed . brieven is een Spanjaard uit 's vijands leger aan » gekomen , dewelke ons verklaard heeft , dat de roep vóór > » zijn vertrek in 's vijands "leger was , dat de gemuti >> neerden algereeds tot Brugge aangekomen waren en dat » de vijand van meening was zich in twee legers te ver » deelen : maar wij hebben tot nog toe daaraf geene andere » tijding. Belangende de gelegenheid der stede van Sluis », hebben wij den Heer Advocaat van OLDENBARNEVELD be » neffens deze geschreven ' t gene wij tot nog toe daaraf » hebben kunnen vernemen en hebben hem verzocht U. Ed . » 't zelve te communiceren ; waarop wij ons op ditmaal » willen refereren . In 't leger bij 't Huis ter Welde den » 10den Augustus 1604. M. D. `N.” - Brief als voren . » Edele Enz . , Gisteren heeft de Gouverneur van de Sluis » drie Capiteinen uitgezonden met eenige artikelen , waarop » hij begeerde met ons te accorderen op 't overgeven van » de stede van de Sluis ; dewelke bij ons in deliberatie » genomen wezende , hebben wij om vele goede considera 7 » tien het raadzaamste gevonden hem deze hierbij gaande » artikelen te accorderen , dewelke hij na eenige disputen » geaccepteerd heeft , en is dienvolgende van daag uit de Sluis getrokken en ons dezelve in » handen gesteld : waaraf U. Ed. en wij den Almogende » voorz . stede van de » grootelijks hebben te danken , 't welk wij U. Ed. niet heb » ben willen palaten te verwittigen. – In 't leger voor de » Sluis den 20sten Augustus 1604. M. D. N." Res. Raad v. St. , 21 Augustus 1604 . » Komen de zeer aangename tijdingen van het gelukkig veroveren der stad van Sluis : des God almachtig moet gedankt en geloofd zijn in der eeuwigheid ." Op den 20sten Augustus schreef OLDENBARNEVELD , die AANTEEKENINGEN 335 336 . 453 toen in het leger was ( 1 ) , aan de Staten Generaal, na het 7 bericht van de verovering der stad : » Men moet God den Heere daarvoor loven en danken ។, en Z. Exc. voor de groote moeite, zorg en naarstigheid. De kosten zijn zeer groot , maar wel besteed . Ik heb hiervan in Frankrijk en Engeland geadviseerd , op hope dat 't zelve iets goeds zal mogen doen . U. E. M. zullen believen te letten , om in de beste form > H. Majten, ook hiervan te adviseren , en de Provincien , zonder te vergeten het ernstig vorderen van de penningen , om de confusien en de inconvenienten te weeren . ” Op den 1sten September schreef de Agent AERSSEN uit Parijs:: » De tijding van het overgeven van Sluis is hier generalijk zoo groot geacht geweest en met zulke blijdschap bij groot en klein ontvangen , dat men eigentlijk zoude ge-, > zegd hebben , dat het eigen exploit was geweest: en Z. Maj. 9 heeft daarvan zulke uitwendige demonstratien in zijne actien en discoursen getoond , dat hij niet alleen bij zijnen Raad vermaand is daarin te dissimuleren , maar bij des Paus Nuntius ondergaan , als of hij eene ligue met U. E. M. tot nadeel van den Koning van Spanje had gemaakt. - Z. Maj. wenscht U. E. M. prosperiteit van gantscher harte , ja zoo dat hij liever zijnen rechterarm zoude verliezen dan U. E. M. te zien pericliteren . U. E. M. mogen vrijelijk gelooven , dat hij dat rondelijk meent : en men moet God om zijn lang leven bidden : want ik zie niet , dat men na hem van hier iets zal hebben te verwachten .” (336) Brief van MAURITS aan de Staten Generaal. » Edele Enz. Nadien ons God de genade verleend heeft , » dat wij de stad Sluis in der landen en U. Ed . gehoor >> zaamheid wederom hebben gebracht, hebben wij de gele » genheid en gesteltenis derzelver naarstelijk bezichtigd en » de wallen op diverse plaatsen zeer ontramponneerd en de (1 ) Hij was den 16den Augustus in het leger gekomen , gelijk blijkt uit eenen brief van hem aan de Staten Generaal van den 17den . Op den 24sten Augustus was hij weder in den Haag terug. Over de be raadslagingen tot die afvaardiging van OLDENBARNEVELD vindt men niets in Res . St. Gen. 454 AANTEEKENINGEN 336 . » grachten geheel ondiep en vol modder en slijk gevonden , » alzoo dat het hoog noodig is , dat de voorz . wallen » wederom gerepareerd en de grachten verdiept worden en » zulks met nieuwe fortificatien voorzien , dat zij tegens 't » geweld des vijands mag gedefendeerd blijven ; en van » gelijke dat eenige forten in Casant gemaakt worden om » 't zelve voor 's vijands surprisen te verzekeren. Hebben » daarom niet kunnen nalaten 't zelve U. Ed . te remonstre » ren en meteenen vriendelijk te verzoeken ons ten eerste » te willen laten weten 't gene U. Ed. 't raadzaamste zul » len vinden daarin gedaan te worden , en of wij daarmede » voortvaren zullen : want het beste en meeste saisoen van » den zomer gepasseerd is , en zoo wanneer het weder zal » beginnen te veranderen en hem tot regen stellen , zal . » men in deze quartieren geene werken mogen maken of » continueren . Ten andere alzoo de voorz , stede van Sluis , » als ook Aardenburg en de schans van Ysendijk en de » andere in Casant met sterk garnizoen zullen moeten be » zet blijven en zeer soberlijk met hutten en huizen voor » zien zijn en daarom de nood wel vereischt ,> dat in elk » van de voorz. plaatsen een goed getal hutten op nieuw » gemaakt worden , om tot omtrent 6000 man ten minste » te kunnen logeren , hetwelk bij wintertijd ter zake van » slijk en modder zonder hutten niet kan geschieden ; zoo » verzoeken wij U. Ed. insgelijks hiermede vriendelijk orde » te willen stellen , dat de voorz. hutten zoo binnen de » stede van Sluis en Aardenburg, als ook in de schansen » bij tijds mogen opgemaakt worden , en ons van U. Ed . » goede geliefte hierop in diligentie te adverteren. In ' t - » leger voor Sluis den 27sten Augustus 1604. M. D. N.” Brief als voren . » Edele Enz. De Capitein Day is van daag alhier ge » komen met brieven van den Gouverneur en Coronellen » en andere bevelhebbers, houdende garnizoen binnen Oos » tende : waaruit wij verstaan hebben , dat de vijand in zijne approchen continuelijk is persisterende en hem mees > » ter gemaakt heeft van alle buitenwerken van 't nieuwe ) » approchement , en dat hij hem gelogeerd heeft in 't punt A ANTEEKENINGEN 336–337 .. 455 » van 't nieuwe porquespic , hetwelk hij poogt met geweld » te incorporeren . En alzoo de zaak van de voorz . stede » op 't uiterste begint te komen , en dat het daarbeneffens » hoog noodig is , dat eene algemeene resolutie genomen » worde, bij wat middelen men de plaatsen , ܕdie al thands » in deze quartieren met de hulpe Gods veroverd zijn , » gemainteneerd zullen mogen worden ; zoo verzoeken wij » U. Ed. hiermede vriendelijk eene reize herwaarts te wil » len doen , alzoo wel om de voorz , plaatsen oogenschijnlijk > » zelfs te bezichtigen , als ook te resolveren op 't gene men » » » » zal bevinden mogelijk te wezen op de zaak van Oostende gedaan te worden , of ons ten minste U. Ed . intentie en meening schriftelijk te laten weten. - Voor Sluis den 28sten Augustus 1604. M. D. N.” De Gedeputeerden te velde schreven op dezen zelfden dag aan de Staten Generaal : » Capitein DAY , uit Oos - tende gekomen , heeft ons dezen morgen behandigd dezen > bijgevoegden brief. Wij hebben ons daarna laten vinden bij Z. Exc. en met dezelve gecommuniceerd op 't ontzet der voorz . stede, wezende het principale dessein , waarom dit leger in Vlaanderen is getransporteerd : dan is 't zelve , gelijk nog hier te voren , bij Z. Exc. en ook bij Z. Gen. den Heer Graaf WILLEM VAN NASSAU gedifficulteerd , over mits de vijand daar alom in zijn voordeel is liggende , en namelijk tot Blankenberg , alwaar hij zijn geschut vóór de aankomst van U. M. Ed. leger zoude mogen stellen tot zijn beste avantage , zulks dat , om daarop als ook op de verzekerdheid van de conquesten in Vlaanderen en namelijk op de fortificatien in Cadsant en aan de stad Sluis gere quireerd , gezamenderhand nader te delibereren en te resol veren , z. Exc. en Gen. noodig achten , dat U. M. Ed. haar hoe eer hoe beter herwaarts vervoegen : daarop dan U. M. Ed. zal gelieven te resolveren , zulks dezelve tot dien ste van den lande zullen bevinden te behooren : wij ver staan , dat Z. Exc. dienthalve aan U. M. Ed . is schrij vende.” (337) Res. Raad v. St. , 5 September 1604. » Is de Raad met de Heeren Gen. , Staten vertrokken naar Sluis; 456 alwaar A ANTEEKENINGEN vooreerst met Z. Exc . 337 . en Graaf WILLEM LODE WYK VAN NASSAU t'samentlijk is ernstelijk gedelibereerd op 't ontzet der stad van Oostende, meenende de Heeren Gen. Staten , dat ' t zelve behoorde bij de hand genomen en be zocht te worden ; en Z. Exc. met Z. Gen. achtende en sustinerende , dat 't zelve niet doenlijk ware noch konde voorgenomen worden dan met groot perikel en achterdeel der gemeene zaak . En is heftelijk genoeg op deze zaak gedelibereerd en geargumenteerd drie dagen lang tot vier verscheidene reizen , totdat eindelijk is besloten , dat het ontzet zoude voorgenomen worden . De notelen van dezelve besogne en wat voorts in de gemeene zaak is gebesogneerd , zijn gehouden bij den Griffier der Gen. Staten AERSSENS.” Res . St. Gen. , 8 September 1604. » (In 't leger voor > Sluis). Z. Exc. heeft verklaard , dat dezelve uit het rap port van den Capitein DEY , uit Oostende gezonden , ver staande dat de vijand dezelve stad hoe langer zoo meer benaauwde en presseerde met approchen en ander geweld , goed heeft gevonden de Heeren Staten te verzoeken , dat H. M. Ed. zoude gelieven de moeite aan te nemen , om 7 nog eens in 't leger alhier bij hem te komen , om met gemeen advies te adviseren , wat men voorder met het leger of anderszins zoude mogen doen en voornemen , om de stad van Oostende te conserveren en dezelve met het volk en geschut, daarbinnen wezende , niet te verliezen en te laten vallen in handen des vijands: en ten tweede om te resolveren op de verzekering en fortificatie van de ste den van Sluis en Aardenburg, Cadsant, Ysendijk en andere 1 geconquesteerde plaatsen , overmits 't zelve niet is te doen zonder groote kosten en veel volks daaraan te engageren .” 9 September. » Compareren de Heeren Raden van State : en nadat verhaald waren de redenen , waarom de Heeren Staten goed hebben gevonden ten verzoeke van Z. Exc . en op deszelfs beschrijving , dat beide Collegien haar her waarts zouden vervoegen (1 ) , en te resolveren als nog te inhaereren de eerste (1 ) Hier hapert de zin . resolutie genomen op het ontzetten A ANTEEKENINGEN der stede 337 . 457 van Oostende , daarom de tocht in Vlaanderen originelijk is voorgenomen , en beproefd zoude worden alles dat eenigzins menschelijk mogelijk en doenlijk is zoo ten regarde van de importantie van de plaats en dat dezelve zoo veel goeds en bloeds gekost heeft, de verbindtenis die daartoe is uit de verscheidene beloften van ontzet , die > den belegerden gedaan zijn , en van de nadere Unie , als ten regarde van den Koning van Frankrijk en andere vreemde Potentaten , die daarop 't oog hebben , mitsgaders; van den peis in Engeland gesloten en gepubliceerd (1): is geproponeerd , bij wat form en manier dat men op het voorz. ontzet zal besogneren en resolveren , te weten , of provincialiter de Heeren van den Raad van State elk onder heure Provincie stemmende met de Gedeputeerden derzelver (1 ) De vrede tusschen den Koning van Engeland , dien van Spanje en de Aartshertogen was gepubliceerd op den 28sten Augustus. Onze Agent CARON , hiervan bericht gevende , schreef aan de Staten Gene » Ik mag U. M. Ed . wel verze raal op den 31sten Augustus 1604 : keren , dat nooit geene publicatie met meerder koelheid , ja met meerder droef beid in Londen ontvangen is geweest ; want nooit geen mensche bijnaast daarin de minste geneugte in woorden noch in werken heeft getoond , maar in contrarie opentlijk geroepen en ge sproken : God beware onze goede naburen de Staten van Holland en Zeeland , en God geveze victorie ! Het heeft wel gemerkt geweest , en weet dat het Hof daarvan vol is . En zoo 't ook dien dag Zondag was , zoo hebben meest al de predikanten op den stoel God geloofd en gedankt van de victorie , die hare goede geburen de Staten van > Sluis gehad hadden , maar bebben niet één woord van peis willen vermanen . Daar werd ook vermaand tot vuren en geneugten te doen : maar U. M. Ed. moeten ook verzekerd wezen , dat er geen ter wereld volgde , noch dat er in al Londen de minste geneugte van vuren niet getoond werd , maar in contrarie om onze goede nieuwmaren Sluis : en wanneer 't zelve hier geweten werd >, 200 werd er van in vele plaatsen gevuurd en namelijk op St. Catherijn - geschoten en gevuurd op alle de schepen , dat de Spanjaard van kwaadheid meende te barsten . De Engelschen klappen haarl . handen en werpen de hoeden in de lucht, wanneer zij iets hooren publiceren , dat henl . behaagt , maar U. Ed . moeten maar droeve aanzichten worden getoond . verzekerd zijn , dat er Vox populi vox Dei." 套 > 458 A ANTEEK ENINGEN 337 . ter vergadering van de Heeren Staten Generaal, of op den gewoonlijken voet bij advies van den Raad van State : item of men , niettegenstaande de difficulteiten , die men verstaat dat geallegeerd worden op 't voorz. ontzet , even wel alsnog zal persisteren bij de resolutie daarop in den Haag genomen : item of men zal laten effectueren de be stading van de fortificatie - werken binnen Aardenburg ge daan , en of men 2. Exc. zal verzoeken eenige versche compagnien te zenden binnen Oostende en het dubbel getal meer compagnien daartegen daaruit te trekken . En nadat daarop met alle behoorlijke consideratien bij beide of Collegien . was gedelibereerd, is eenpaarlijk en met gemeen advies geresolveerd, dat «men ten principale het ontzet der ? stede van Oostende aangaande zal resolveren , gelijk ordi narie op gewichtige zaken geschiedt , te weten met advies van den raad van State , en dat men de resolutie , alzoo te nemen , Z. Exc. zal openen en aanzeggen , dat die genomen is met advies van den Raad van State. En is dienvolgende ook verstaan en geresolveerd , dat men bij de voorz. reso lutie , op het ontzet in den Haag genomen , zal persisteren ? effecte voornemen en met Godes hulp be proeven en attenteren alles wat menschelijk 'mogelijk en doenlijk is , en met Z. Exc. en den Welgeb. Heer Graaf en ten zelven > WILLEM adviseren de modo , hoe dat men het ontzet zal effectueren met de meeste zekerheid en het minste perikel. Wat belangt de fortificatie van Aardenburg en het zenden van de compagnien tot Oostende , dat men daarvan niet zal roeren , maar eerst hooren , wat Z. Exc. zelver daarvan zal proponeren , en daarna van denzelven vorderen het middel, bij zoo ver als daarvan eenig gewag gemaakt is , en voorts verstaan op beide punten zijn advies." Eod. die post prand. » De Heeren Staten Generaal en Raad van State zijn bij Z. Exc. gecompareerd in 't leger : en nadat Z. Exc. was aangezegd de resolutie op het ontzet der stede van Oostende genomen , en verzocht , dat men met gemeen advies zoude adviseren en resolveren , hoe dat men dezelve resolutie met de meeste zekerheid en het min ste perikel zoude mogen · effectueren , zijn bewogen alle AANTEEKENINGEN 337 . 459 redenen en difficulteiten , die daartegen zijn voorgegeven , mitsgaders de consideratien die er dienen , waarom dat men nooren vooreerst de conquesten met be veel meer zoude > hoorlijke fortificatie -werken te verzekeren , als dezelve met eene onzekere uitkomst van 't gene dat men zoude geraken voor Oostende bij der hand te nemen , te pericliteren ; en daartegen wederom de redenen , die de Heeren Staten mo veren om het ontzet te urgeren : maar is uitgesteld daarop eindelijk te resolveren tot morgen . " 10 September . » Anderwerf geadviseerd wezende op de difficulteiten , die bij Z. Exc. en Graaf WILLEM gemoveerd zijn tegen het attenteren van het secours van Oostende , mitsgaders op de instructie van de Gedeputeerden uit Oost ende gekomen ; is na behoorlijke deliberatie met gemeen advies van den Raad van State verstaan en geresolveerd , dat men Z. Exc. zal verklaren , dat men het voorz. se ? cours , niettegenstaande alle de gemoveerde difficulteiten en consideratien , behoort te attenteren en ten zelven einde alle de quartieren te reduceren in één quartier , om te meer volks te ontledigen , en met alle de cavallerie en met 4 of 5000 man te voet en eenige Gedeputeerden van de Heeren ? Staten Generaal en Raad van State de passage van Blan kenberg te visiteren en de rest daarop te doen volgen en beproeven alle difficulteiten te overwinnen , zoo veel eenig zins menschelijk mogelijk en doenlijk is : dat men ook de Gedeputeerden van Oostende in de vergadering ter presentie van Z. Exc . behoort te doen komen en denzelven aan te zeggen de voorz . resolutie en dezelven te lasten naar Oos tende te keeren en aldaar met den anderen te adviseren en alhier te adverteren van den tijd , hoe lang dat zij de stad met Godes hulp nog zouden meenen te kunnen houden : item dat men 1000 mannen in de stad zal zenden en daar tegen daaruit trekken 500 man van de compagnien , die haarl. recruten bij de hand hebben. Z. Exc. heeft aange nomen hem hierop te bedenken tot na den middag.” Eod. die post prand. » De Heeren Staten Generaal en Raad van State zijn wederom gecompareerd bij Z. Exc.: en heeft dezelve Z. Exc. verklaard , dat hij hem bedacht II 30 1 460 A ANTEEKENINGEN 337 , hebbende , in goede conscientie niet zoude kunnen of weten te adviseren eenige wegen of middelen om de stad Oostende te ontzetten , noch ook om tot Blankenberg te passeren , zoo ten regarde van de forces des vijands, die in dezelve quartieren zijn , als de gelegenheid van 't voorz. fort, en dat hij overzulks het beproeven' van ' t voorz . ontzet houdt ondoenlijk en te zeer periculeus van geslagen te worden ; en derhalve raadzamer te vinden , dat men de quartieren nog geheel zal laten en de conquesten met behoorlijke forti ficatien verzekeren , zulks als men begonnen heeft , opdat de > vijand, meester van Oostende wezende , Aardenburg en Ysen dijk wederom niet kome te veroveren , daartoe hij bij ge breke van de voorz. fortificatien tijds en middelen genoeg zoude hebben ; ten ware dat de Heeren Staten beliefden hen ( 1 ) anders te ordonneren , in welken gevalle zij willig zullen zijn , als der Heeren Staten dienaars, hen daarnaar met alle vlijt , naarstigheid en devoir te reguleren. » De voorz . verklaring van Z. Exc. gehoord , hebben de Heeren Staten en Raad van State Z. Exc . gevraagd , of > dezelve en de Welgeb. Heer Graaf WILLEM geene andere middelen weten , om Oostende directelijk of indirectelijk te soulageren : die hebben verklaard , neen. Waarop verschei dene redenen en wederredenen gevallen zijnde , is de reso lutie uitgesteld tot op morgen ." 11 September. » De Heeren Staten Generaal en Raad van State met den anderen geadviseerd hebbende op de ver klaring bij Z. Exc. en den Welgeb. Heere Graaf WILLEM op gisteren gedaan , hebben met gemeen advies en eenparige stemmen geresolveerd , Z. Exc. daarop voor antwoord te verklaren , dat de Heeren Staten en Raad van State gere sumeerd hebbende de difficulteiten , die Z. Exc. en de Welgem. Heer Graaf moveren op het ontzet der stede van Oostende , dezelve wel bevinden van zeer groote importantie en in zekerheid , wijsheid en voorzichtigheid gefundeerd , maar . dat H. M. Ed . daartegen gebalanceerd hebbende die (1 ) Zoo staat er , niet hem , gelijk VAN WYN , Bijv. op Wag ., 9 St. , bl . 81 heeft. Hier wordt ook Graaf WILLEM bedoeld . A ANTEEK ENINGEN 337 . 461 gene , die hen bewegen om het ontzet te urgeren , dezelve bevinden verre te prepondereren , als strekkende tot de con 7 servatie der stede van Oostende , mitsgaders van de eer en reputatie van 't land en van Z. Exc. en tot nakoming van de goede intentie van de Provincien , ook om te geven con tentement den Koning van Frankrijk en anderen uitheem schen Potentaten , die 't oog op 't voorz. ontzet hebben : > dat zoo daarom als om veel meer andere consideratien , den staat van 't land rakende , de voorz. Heeren Staten en Raad van State geresolveerd hebben Z. Exc. alsnog te ver zoeken , dat hem gelieve binnen den tijd van acht dagen naastkomende , (daarentusschen dat men verwacht de ruite 2 ren en knechten , die alhier beschreven zijn ,) alles tot het voorz. ontzette prepareren en de zaken daarnaar te diri geren , dat behalven en boven alle de ruiteren honderd ( 1 ) 10 , 12 , 15 of 20 compagnien soldaten vrij en ontledigd mogen zijn , om die tot het voorz . ontzet te employeren , > en dat men met dezelven zal mogen marcheren , om zoo tot Blankenberg als elders de gelegenheid des vijands te bezich tigen en te beproeven de passage te gewinnen , zoo veel eenigzins menschelijk mogelijk en doenlijk is ; ingeval 't zelve ondoenlijk bevonden wordt , dat men aldaar alsdan ter plaatse zal blijven en hem houden den tijd van tweemaal 24 uren in slagorde, en inzien , of de vijand hem daaren tusschen zal presenteren om bataille te leveren , om in zul ken gevalle denzelven met Godes hulp te bejegenen en eene goede uitkomst van Zijne hand te verwachten . » Item dat men de Gedeputeerden van Oostende in de vergadering zal ontbieden en verzekeren , dat men gere 7 (1) Het woord honderd is bij VAN WYN , Bijv. op Wag ., 9 St. , bl . 82 uitgevallen . Uit eenen brief der Staten Generaal aan den Ko ning van Frankrijk van den 22sten September 1604 ,> waarbij zij hem het overgaan van Oostende mededeelden , blijkt het , dat MAURITS leger sterk was 165 compagnien voetvolk en 37 compagnien rui terij; dat MAURITS besloten had om vóór den 25sten den vijand tegen trekken om hem slag te leveren , maar dat hij drie of vier da gen daarin is opgehouden door het kwade.weder en stormen : binnen welken tijd de stad is overgegaan. 30* te 462 A ANTEEKENINGEN 337 . solveerd is hen met Godes hulp zeer korts te ontzetten , begeerende dat zij daarom naar Oostende willen wederkee ren en met den krijgsraad adviseren en Z. Exc. adverteren van den tijd ten langste daarbinnen dat zij zouden moeten ontzet zijn , nemende denzelven zoo lang , dat men niet behoeve iets kwalijk ten propooste te hasarderen. Z. Exc. deze resolutie gehoord hebbende , heeft aangenomen alle zaken , tot het effectueren van dezelve noodig , te prepa reren .” Brief van MAURITS aan den Griffier AERSSEN . » Monsieur D’ARSSEN , Par ceux qui sont venus d'avant » hier d'Ostende, m'a été rapporté , que la ville est en fort >> mauvais état , tellement qu'au lieu d'y envoyer encore » quelques autres compagnies , comme Messieurs les États 2 » ont trouvé bon , il me semble qu'il seroit mieux d'en » tirer quelques unes de là : de quoi je leur eusse parlé ; » mais sachant qu'ils sortent cejourd'hui pour voir - quel » ques endroits ici alentour , je vous ai voulu faire ce mot , » pour vous prier de leur proposer ce fait, quand vous » verrez la commodité propre , et sonder leur intention et » me la mander ; comme aussi s'ils trouvent bon que j'écrirai » quelque autre particularité au Gouverneur : car à mon » avis sera nécessaire de lui parler clairement , pour ce » que la ville est devenue en tels termes. » Septembre 1604. M. D. x ." Res. St. Gen. , 14 September 1604. > - Ce 14e de » " De Griffier com municeert den brief bij hem van Z. Exc. ontvangen , geda Waarop geadviseerd wezende , teerd den 14den dezes . is de Griffier gelast Z. Exc. te verklaren , aangezien dat H. M. Ed. alle de zaken , die den tocht in Vlaanderen hebben aangegaan , geresolveerd hebben met gemeen advies van den Raad van State , dat H. M. Ed. daarom voor dezen tijd , mits de absentie van den Raad , dezen aan gaande niet zouden kunnen 2. Exc. anders adviseren , als 7 . > er geresolveerd is . ” 16 September. » Gedelibereerd zijnde op de nadere pro positie van Z. Exc. genomen uit de brieven , gekomen uit de stad Oostende, van den Gouverneur en krijgsraad van A ANTEEKENINGEN 337 . 463 den 13den en 14den dezes , daarbij verstaan is de verande ring in de voorz. stad gevallen sedert het uitzenden van de laatste Gedeputeerden , namelijk – dat bij continuatie van des vijands efforten de stad met den Gouverneur , Hoogofficieren , Capiteinen en soldaten , ingeval de voorge - រ nomen essayen tot haarl . ontzet niet zulks of zoo haast zouden komen te gelukken (als men door Gods genade hoopt,) zulks zoude mogen gepresseerd worden , dat zij bij uitersten nood geschapen zouden zijn of van den vijand overvallen , of tot compositie of tot verlaten van de voorz. stad gedrongen te worden : is op de vraag , wat men den Gouverneur secretelijk zoude mogen aanschrijven , om in zulken uitersten nood te mogen doen , (daarop eerst gehoord de opinien van Z. Exc. en des Welgeb. Heeren Graaf WILLEM LODEWYK VAN NASSAU etc. , die verstonden de meeste reputatie te zullen strekken het verlaten van de stad na het ' uitzenden van het geschut en de goe voor deren van de magazijnen veel doenlijk , dat met de beste orde zoo met schepen als ander roeituig het volk 基 geëmbarqueerd en gesalveerd zoude worden , stellende orde om met mijnen en anderszins zoo in de stads fortificatien als zeewerken zoo veel schade te doen als doenlijk wezen zal , alles gelijk de Gouverneur met advies van de Colonel len en krijgsraad zal best vinden ,) na lange en verscheidene rijpe deliberatien en examinatie van alle de redenen , die op alle evenementen en consideratien zijn voorgesteld , bij de Heeren Staten Generaal en Raad van State eendrachtelijk voor best gevonden , (blijvende bij de resolutie genomen op het ontzet der voorz. stad Oostende) dat Z. Exc. in ' t se creet aan den Gouverneur alleen zal mogen adviseren , dat in zulken uitersten nood , (dien God almachtig genadelijk wil voorkomen !) bij den weg van 't verlaten , uitzenden en salveren des volks , kanon , geschut en magazijn , ruïne van de fortificatie- , zee- en andere werken , als voren , zoo veel doenlijk zal voornemen , . behoudelijk dat de brie ven, hiertoe te depecheren , eerst gedepecheerd en afgezon den zullen worden ' s daags , nadat Z. Exc. in 't marcheren . zal wezen , en dat dezelve brieven mede inhouden zullen , 464 AANTEEKENINGEN 337 . hoe ver dat Z, Exc. dien dag meent te marcheren : en dat ten zelven dage mede een brief bij Z. Exc. aan den Gou verneur en krijgsraad geschreven zal worden , inhoudende advies dat hij in 't marcheren is : en dat vooreerst eenige schepen van oorloge met chaloupen op de reede voor Oost ende boven de ordinaris schepen , aldaar gedestineerd , zul len worden gezonden met last om alle daags een chaloupe twee of meer aan de stad te zenden , om de gelegenheid van dezelve stad van den Gouverneur te verstaan , en orde aan den Commandeur over de schepen , om hem naar de intentie des Gouverneurs te reguleren :: dat mede Z. Exc. ten dage van het zenden van de voorz. brieven zoo veel > meer ledige schepen en chaloupen naar Oostende zal mogen schikken , als dezelve noodig zal achten , om in den uiter sten nood als voren gebruikt te mogen worden ." 17 September. » Geproponeerd wezende , of beide Colle gien Zoo van de Heeren Staten Generaal als Raad van State den voorgenomen tocht tot het ontzet der stede van Oostende mede zullen doen of daartoe eenigen deputeren , is na deliberatie met gemeen advies van den Raad van State zoo , ten respecte van den staat van 't land en om te voorkomen alle oorzaken tot jalousien en achterdenken , als om verscheidene andere goede consideratien verstaan ongeraden te wezen , dat de voorz. Heeren Staten Gene raal en Raad van State in den voorz . tocht mede zullen marcheren , maar dat men daartoe zal verzoeken en com mitteren de Heeren uit den Raad van State , die origine lijk verzocht en gecommitteerd zijn geweest , om op dezen tocht Z. Exc. bij te wezen en met raad en daad te assis teren , die daartoe geëquipeerd en met paarden geaccommo deerd zijn , mits dat de Provincien , die geene Gedeputeerden daaronder hebben , iemand uit den heuren ten effecte voorz. daarbij zullen mogen voegen , bij zoo ver dezelven dat > goedvinden : zijnde hiertoe onder anderen genomineerd de Heeren JOACHIMI en RENGERS, bij zoo ver dezelven zijn te verwilligen ." 19 September. » Na lecture van de brieven , en daaruit verstaan wezende de extremiteit, daartoe de voorz, A ANTEEKENINGEN 337-338 . 465 stede van Oostende en het krijgsvolk bij den vijand gere duceerd is ; is na rijpe deliberatie met gemeen advies van den Raad van State geresolveerd , dat men z. Exc. zal verzoeken , dat hem gelieve de brieven , die volgende de resolutie , voorleden Donderdag genomen , bij Z. Exc. geschreven zouden worden aan den Gouverneur van Oost ende en eerst afgezonden des anderen daags , nadat het leger zoude wezen gemarcheerd om met Godes hulp te effectueren het voorgenomen ontzet der voorz. stede , over mits de voorz. extremiteit , terstond te doen depecheren en bij de kortste wegen en middelen naar Oostende aan den voorz. Gouverneur zenden , en denzelven Gouverneur daarbij te lasten hem dienvolgende te reguleren en de voorz. reso lutie van de Heeren Staten , den voorz. 16den dezes geno men , te effectueren , bij zoo ver het hem eenigzins doenlijk en mogelijk is ;, ingevalle niet , dat hij met den vijand zal zien te maken zulke eerlijke capitulatie, daarmede dat hij hem zelven met al het volk , schepen , geschut, munitien en provisien mag salveren ; anderszins daar de zaken tot zulke extremiteit zouden wezen gebracht , dat hij dat niet zoude kunnen verkrijgen , dat hij zulk appointement zal mogen maken , als hij best zal kunnen , om hem zelven en het volk te salveren : verstaande niettemin , dat men Z. Exc. > ook zal verzoeken met het leger zulks te willen remyeren , dat die van Oostende beter appointement mogen krijgen.” 20 September. » Z. Exc. te verzoeken wederom te wil len tenteren bij den zekersten weg de brieven , die ge resolveerd zijn , te schrijven aan den Gouverneur en krijgsraad tot Oostende, en niettegenstaande de vertoonde difficulteiten door den Heere VAN SIDNISKY ,> met het leger te willen marcheren den weg naar den Dam of Blanken berg , ten einde die van Oostende beter appointement mogen krijgen .” ( 338) Res . St. Gen. , 20 September 1604 . » Gepropo neerd wezende, of men eenige compagnien wederom terug zal zenden tot verzekering van de quartieren van Braband en Gelderland , is goedgevonden , dat men zal ophouden daarop te resolveren tot morgen na den middag en dat 466 A ANTEEKENINGEN 338 . men bij Z. Exc. instantie zal doen en aanhouden , ten einde dezelve vertrekkende, in 't passeren mogen geëmployeerd worden tot de verovering van het fort van Patientie , en > voorts trekken door het land van Waas, om 't zelve te brengen in contributie en alzoo voorts naar Wouwe om ook het Huis in te nemen . 1 » Is ter instantie van Z. Exc. geproponeerd en gedeli bereerd op de reparatie van de fortificatien tot Aardenburg , item op de forten te maken op den dijk van Cocxien , mitsgaders degene op de dijken van Cadsant ; item op de fortificatie van Ysendijk en van deze stad : en eindelijk met advies van den ’ Raad van State geresolveerd , alhoewel dat de Heeren Staten Generaal en Raad van State beter en bekwamer vinden , dat men een groot fort op de hoogte tot Oostburg maakte , dat nochtans H. M. Ed. , overmits Z. Exc. , de Welgeb. Heere Graaf WILLEM en de Ingenieurs van anderen advieze zijn , accorderen , dat men de werken en forten , die bij Z. Exc. orde aangelegd en begonnen zijn , zal continueren en voltrekken . ” Enz. 22 September. » Nadat Z. Exc. was aangezegd de reso lutie eergisteren genomen op de fortificatiewerken in deze quartieren , heeft dezelve vertoond , dat het Cadsant daar mede niet genoeg zal zijn verzekerd , en daarom verzocht, dat de Heeren Staten zouden gelieven goed te vinden , dat teffens gemaakt worden de negen forten , bij hem geadvi seerd. Waarop gehoord het advies van den Raad van State , is na behoorlijke deliberatie met gemeen advies ge resolveerd , dat men Z. Exc. zoude verklaren , dat den Heeren Staten en Raad van State verdunkt , dat het Cad > sant met de forten en werken , bij H. M. Ed. beraamd, voor het wintersaisoen genoeg zoude wezen verzekerd ; maar daar Z. Exc . en de Welgeb . Heer Graaf WILLEM daarmede niet zouden contenteren en dezen niette genstaande anders zouden oordeelen , dat zij in ' t maken hen van de geadviseerde negen forten consenteren.” Enz. 24 September. » Na het scheiden van de vergadering zijn de Heeren Staten Generaal ť schepe gegaan naar den Haag.” 22 October . » Te schrijven aan de Heeren Gedeputeer 467 338-342. A ANTEEKENINGEN den in 't leger , dat zij met z. Exc. willen spreken en adviseren , om vóór het scheiden des legers te doen eene generale monstering van al het volk te paard en te voet , en dezelve bij de beste en verzekerdste wegen te effec tueren : en dat zij Z. Exc. meteenen ook met alle goede redenen daartoe willen bewegen , dat , niettegenstaande de voorgegeven difficulteiten , in Vlaanderen mogen blijven vijf > of zes compagnien ruiteren .” Enz. 29 October. » Te doen nieuwe ernstige vermaning aan Z. Exc . op denzelfden voet , als aan de Heeren Gedepu teerden in 't leger geschreven en gelast is , ten einde Z. Exc. zoude gelieven voor den dienst en reputatie van 't land in Vlaanderen te laten vijf of zes compagnien ruiteren .” (339 ) Zie Holl. Res. en VAN WYN , Bijv. op Wag ., 9 St. , bl . 87 . (340) Zie Lev. en sterv. van Old. , bl. 46. Er wordt niet gemeld , welk plán noch welk hij ten dezen gehad heeft, advies door de beide Gerechtshoven en de Kamer van Rekening daarop is uitgebracht. De Heeren Edelen vonden het ten naasten bij goed : maar meest alle de Steden keurden het af , ook in het bijzonder MAURITS. Op den 29sten November 1618 zijn aan OLDENBARNEVELD in zijn verhoor bij art. 276 , 277 , 279 , 280 , eenige vragen nopens het vertoog der Hoven en Rekenkamer gedaan. (341 ) VAN METEREN , f. 500b. DE GROOT , Jaarb ., bl. 481 . (342) Res.'St. Gen. , 10 Mei 1605 . » Z. Exc . vertoont , dat dezelve , wel geinformeerd wezende van de groote pre paraten , die de vijand met alle naarstigheid maakt,> om zijn leger te velde uit te brengen , van gelijke alle mogelijke devoir gedaan heeft om hem daarin te prevenieren , en tot dien einde al het volk - bij den anderen gebracht heeft , alzoo dat 't zelve volk en alle andere behoeften alsnu gereed wezende om iets bij der hand te nemen , dat zoude mogen strekken tot dienst van 't land en afbreuk des vijands, Z. Exc. verzoekt, aangezien de uitkomsten van alle aan slagen onzeker en te beduchten zijn , dat de Heeren Staten zouden gelieven eenigen uit H. M. Ed. vergadering en van 468 A ANTEEKENINGEN 342 343 . den Raad van State té committeren , met dewelke Z. Exc. hierop zal mogen communiceren en adviseren , en dat ook de Heeren Staten hem eenigen gelieven bij te voegen om met hem te velde te gaan . Zijn tot de voorz. communi catie bij de Heeren Staten gecommitteerd een uit Zeeland , Utrecht en Vriesland , en uit den Raad, de Heeren win ROECK , en is goedgevonden , dat er zullen worden gecommitteerd drie uit deze vergadering , te weten , uit Zeeland , Utrecht en Vriesland , en drie uit den Raad , om Z. Exc. te velde te assisteren en toe te zien , dat alle zaken mogen worden verricht met de beste me WOOD , BEVEREN en > nage ; daartoe die van den Raad genomineerd hebben de Heeren van DORTH , BEVEREN en STERKENBURG ( 1 ).” » De Heeren Staten zijn geweest bij 2. Exc. en hebben hem gevalediceerd en goed succes gewenscht in 11. Mei. het voorgenomen exploit .” 12 Mei. » Z. Exc. is vertrokken naar het leger met den Welgeb. Heer Graaf WILLEM LODEWYK VAN NASSAU , Stadhouder ( 2 ).” (343) Van de ontdekking van dezen aanslag wordt OL DENBARNEVELD beschuldigd in het pamphlet den waren Bar neveld , bl. 7 , reeds aangehaald bov. Aant. 252. BILDER DYK VII , 202 , schrijft de schuld der ontdekking toe aan > > de Staten van Holland. Volgens hem , was die aanslag een oogmerk van MAURITS geweest , maar dat spoediger bij den vijand dan hier te lande bekend was : hij wil , dat men niet behoeft te vragen , hoe of waarom ? en vervolgt , > dat men sints lang Antwerpen door het bezet houden der Schelde van zeevaart beroofd had , maar dat dit , de stad in handen der Unie vallende , zou vervallen , en welhaast de Algemeene Staten , en dus MAURITS , hierdoor te machtig 7 (1 ) In ' Res. Raad 0. St. , 10 Mei leest men , in plaats van WINWOOD , straks genoemd , BRIENEN , en in plaats van STERKENBURG leest men CLANT . ( 2) » 2. Exc . is dezen morgen uit Res. Holl.,> 12 Mei 1605. den Haag vertrokken >, om te gaan slaan het veldleger in den name des Heeren onzes Gods , die hem geleiden , bewaren en goeden spoed geven wil , Amen ! ” 1 AANTEEKENINGEN 343-344 . 469 Be Z.E voor Holland , en dus (zoo redeneerde men , zegt hij,) der vrijheid gevaarlijk zouden kunnen worden : daar waren , Voegen 1 eindigt hij, nu zoo veel Catoos , die voor eenen CAESAR vreesden , dat er geen houden aan was. Dan deze voor stelling mist allen historischen grond : en de geheele aanslag > comma It Lulee eren TB cadering, rie di Iot tet e bent 7 ਵਾ t, . Remar schijnt veeleer uit den Hollandschen koker gekomen en tegen MAURITS zin geweest te zijn . (344) Res. St. Gen., 22 Mei 1605 . » Ontvangen eenen brief van de Gecommitteerden in 't leger van den 20sten dezes, daarbij zij adverteren , dat Z. Exc. met het leger is gecampeerd voor het kasteel van Wouwe, om , ondertus schen dat men zal delibereren , wat tot meesten dienste van den lande voorgenomen zal mogen worden , 't zelve kasteel veroveren : doch dat uit de deliberatien dier tijd aldaar te gevallen , de meeste apparentie is , dat men met het leger zal trekken in Vlaanderen , om het Sas van Gend , den Dam en Blankenburg voor te nemen , verzoekende , zoo ver der Heeren Staten goede geliefte zij hierin iets voorders te doen of resolveren, dat H. M. Ed. gelieve Z. Exc. en hen daarvan op 't spoedigste over dag en nacht te ad verteren . Hierop met den Raad van State gedelibereerd wezende, is geresolveerd te antwoorden , nademaal met het failleren van het principaal dessein geen staat meer te ma > ken is op de vruchten , die van het succes deszelfs verhoopt waren , en bijzonder dat te beduchten is , dat de Provincien haar zoo liberalijk in de consenten niet zullen elargeren als apparentelijk dezelven wel gedaan zouden hebben , daar het dessein wel hadde gelukt , om dat te seconderen , dat > de Heeren Staten hen vooreerst wel hebben willen verma nen te willen afdanken niet alleen de overtollige wagens en trekpaarden , maar ook alle de officieren , schepen , scheepsbruggen met het gevolg van dien , en de andere > behoeften , aangenomen en bekostigd tot vordering van 't voorz. dessein , die voortaan niet noodig bij Z. Exc. bevon den zullen worden , en voorts vóór het optrekken des le gers het volk van oorloge te paard en te voet te doen in de monsteren , en in alles zulks te menageren , dat alle confu sien en inconvenienten voorgekomen en H. M. Ed . middel 2 > 470 A ANTEEKENINGEN 344. hebben mogen het leger bij den anderen te velde te houden en 't zelve te laten employeren . Wat belangt de apparentie van het voorder employ des legers in Vlaanderen , daarop bij H. M. Ed. en den Raad van State gelet wezende , dat daarin bij de jegenwoordige constitutie van zaken te meer bedenkens bevonden wordt , omdat men kwalijk kan ge looven , dat de vijand , (die hem haast zal vinden in zijne volle kracht ,) om eene kleine zaak , die Z. Exc. aldaar zal > kunnen bij der hand nemen , alle zijne forces zal genood drukt worden of begeeren derwaarts te trekken om hem dat te verhinderen ; maar dat men beducht is , dat hij hem veel meer zal resolveren een eigen exploit op den Rhijn, ? Maas of elders voor te nemen om Z. Exc. te diverteren : daarover de Heeren Staten veroorzaakt worden te verzoeken en begeeren , dat zij daarop willen letten en bij Z. Exc. bevorderen , dat alle de frontieren , namelijk omtrent 's Her togenbosch gelegen , (daarbinnen dat de vijand het sterkste garnizoen heeft ,) haastelijk zoo sterk mogen worden bezet , dat die tegens des vijands surprisen en eerste efforten verzekerd mogen zijn ; anderszins dat H. M. Ed. wel kun nen oordeelen , (passerende de consideratien van de plaat sen , die de vijand heeft omtrent den Rhijn en de Maas ,) dat van de drie voorgeslagen plaatsen , die Z. Exc. van meening is te belegeren , het land niet meer geholpen en gediend zoude zijn als met het Sas van Gend , daar de vijand de belegering van 't zelve met het doorsteken van de dijken of anderszins met het opslag van een quartier des legers voor het logeren van dien apparentelijk niet zoude kunnen verhinderen ; latende de Heeren Staten hun bedunken , dat de Dam of Blankenberg bij den vijand weinig considerabel zijn : daarom de voorz. Heeren Gedeputeerden 2. Exc. zullen mogen voorstellen en zelven daarop letten , of niet geraadzamer en van meerder consequentie voor 't land , en voor den vijand bedenkelijker zoude zijn , dat men inname een quartier van het land van Waas of el ders in die quartieren ten bekwaamste gelegen , daar men het leger bij den anderen mocht logeren , om te zien , of men eenig voordeel daardoor op den vijand zoude kunnen AANTEEKENINGEN 344-345 . 471 de tehanke verkrijgen , immers den vijand daartoe brengen , dat de zelve genooddrukt zoude worden , zijn volk en leger op deren,da zijnen eigen grond en land te houden , zonder Z. Exc. te wezende, Zaken ten diverteren of beschadigen , waardoor men ook zekerlijk zoude gaan en altijd gereed wezen om den vijand in alle lijk kan : zijne diversien te preveniëren . Anden in 7 » Is ook goedgevonden , dat men 2. Exc. van 't voorz. Cic. aldar schrijven aan de Heeren Gedeputeerden zal adverteren , om de voorz. afdanking en menagering goed te willen vinden *s zal 2 en laten effectueren .” Brief van MAURITS aan de Staten Generaal . » Edele Enz. Het garnizoen van Woude ziende de ap » prochen , die wij voor 't kasteel gedaan , en het gereed » schap dat wij gemaakt hadden om haarl. met geweld aan > » te tasten , hebben eergisteren , wezende den 22sten dezer ܨܢܕ » uitgezonden , om met ons te appointeren en het voorz. dhe ost # Ech 。 en la ZEr, 7 » » » » » » » kasteel in onze handen te stellen : en zijn dienvolgende gisteren morgen met haarl. bagage naar Antwerpen ver trokken. Wij zijn geresolveerd met dit leger van hier op'te breken en hetzelve in Vlaanderen te transporteren : en al is 't dat wij daartoe van goede schepen zeer kwade gereedschap aan de hand hebben en de haven tot Bergen op Zoom zeer onbekwaam is om zulken leger' promptelijk 1 » te doen schepen ; zoo zullen wij nochtans niet nalaten quartier rah hatethe ar portran Du irig het nte el » » » » alles te doen , dat ons mogelijk zal wezen om 't zelve met partijen over te doen zetten : en zullen ons , in de voorschr. Provincie gekomen zijnde , met advies van U. Ed. Gedeputeerden naar ons vermogen reguleren , naar dat de > ។ » tijd en occasien hen zullen presenteren. De vijand heeft » alle zijne forcen en macht bij Antwerpen doen vergaderen , » » » » ook alle die in Vlaanderen geweest zijn , omtrent Ant werpen doen overschepen. De sommigen adverteren , dat daaraf maar vier regimenten overgescheept zijn. De ge mutineerden zouden , zoo wij verstaan hebben , als gisteren » uit Diest vertrekken en haar bij de anderen voor Antwer 2. au to the oude lens Tot Woude den 24sten Mei 1605. M.D. N.” » pen begeven . (345) Brief als voren. Edele Enz. Alzoo de vijand ontwijfelijk niet nalaten A ANTEEKÊNINGEN 472 345 . » zal dezen zomer op gene zijde des Rhijns ietwes te ten » teren , om ons bij diversie uit Vlaanderen te trekken , en > wij daarom hooglijk van noode vinden , dat de fortifi >> catien van de stedekens Breedevoort, Grol, Doesburg en » Deutecom , al thands geheel vervallen wezende , en open » liggende , promptelijk wederom gerepareerd worden ; zoo > » hebben wij niet kunnen nalaten U. Ed. hiermede te ver » zoeken deze zaak in zulke recommandatie te houden , als » U. Ed. weten dat der landen dienst en welstand is ver » eischende , en dadelijk orde stellen , dat de voorz. plaatsen 2 » wederom in behoorlijke defensie gebracht worden . » Woude den 25sten Mei 1605. M. D. N." Brief als voren . » Edele Enz. Dat wij tot nog toe met het leger van » » » »>> hier niet hebben kunnen vertrekken , is ten deele de oorzaak geweest , dat wij geene gereedschappen van sche pen bijeen hebben kunnen krijgen om het voetvolk met omtrent 6 of 7 compagnien van cavallerie en eenige > >> wagens en andere noodige gereedschap daarmede te trans » porteren ; ten deele dat wij nu twee geheele dagen zijn » bezig geweest om het volk en de wagens te doen mon » steren (1) . Wij zijn geresolveerd morgen van hier op » te trekken , het leger te doen schepen en ons daarmede » naar Vlaanderen te begeven , om te zien wat gelegenheid » haar , aldaar gekomen wezende , zal presenteren. Wij zijn > beduchtende, dat wij of het Sas of de stad Damme , de » welke de twee plaatsen zijn , die wij zouden mogen aan » tasten , zeer zwaarlijk zullen kunnen belegeren , aange 7 >> merkt de vijand een groot deel van zijn volk in het land » » » » van Waas heeft liggende , en degenen , die op de Bra bandsche zijde. liggen , met faveur van de brug , die hij over de Schelde heeft doen maken , zeer haast kan over brengen en , eer als wij zelfs , met zijn geheel leger aldaar » wezen of ten minste eer dat wij ons voordeel kunnen (1) Volgens eenen gelijktijdigen brief van de Gedeputeerden te velde was het leger sterk omtrent 3400 man te paard en 20000 te voet. AANTEEKENINGEN twestele 345 346 . 473 at del » innemen , ons op den hals komen en ons in al ons voor » nemen verhinderen . Wij zullen nochtans niet nalaten » alles te doen dat ons mogelijk zal wezen , en zien , wat Duchen » occasie haar zal presenteren , nadat wij aldaar gekomen » zullen wezen . nde en En opdat de frontieren gedurende onze » absentie des te beter bewaard en de vijand , bij zoo ver » hij over den Rhijn bij diversie ietwes wilde tenteren , Emede tas e houden. » gestuit en belet worden , hebben wij 50 compagnien van > » cavallerie in de steden van Bergen op den Zoom , Breda , » Geertruidenberg , Heusden en Bommel gezonden , en dezelve » verdeeld achtervolgende de lijst, die wij hiernevens over Estand i -pr.pelet 7 » zenden ; en hebben den Drossaard van SALLAND belast , » dat hij , bij zoo ver de vijand over den Rhijn wilde trek » ken , de voorz. compagnien doe vergaderen , en hem > 1 Dell » daarmede te laten vinden op alzulke plaatsen , als 't hem » bij U. Ed . bevolen zal worden . Woude den 29sten the » Mei 1605. M. D. N.” (346) Brief als voren. RP *** Z » » » » » » Edele Enz. 's Anderen daags, nadat wij met dit leger alhier tot Watervliet waren gekomen , heeft hem de vijand met zijn gantsche leger tot Boekhout gelogeerd , alzoo dat wij voorders niet hebben kunnen uitrichten noch eenige belegering van steden of sterkten aan de hand nemen , en zijn overzulks genoodzaakt voor alsnog » alhier te continueren en andere occasie te verwachten , 繫, 1721 in het le te zien of haar zulks zal presenteren , dat wij iets vrucht baarlijks zullen mogen effectueren . Ondertusschen hebben wij , om de groote extraordinaris kosten van wagens en andere equipage te verminderen , een goed getal daaraf » doen afdanken . – Tot Ysendijk gekomen wezende, heb >> ben wij gezien , dat de wallen en bolwerken van de » nieuwe fortificatie aldaar zeer gezonken en laag gewor I leaves and rden.eDet » den zijn , alzoo dat wij wel noodig vinden , dat zij » wederom tot zulke hoogte gebracht worden >, als de borstweringen althands zijn , en dat de nieuwe borst » weringen daarop gesteld worden , st edepse des » » » » om dat de aarde daar » toe noodig uit de grachten gehaald worde,, waardoor » dezelve in éénen weg verdiept en breeder gemaakt zullen 474 346. A ANTEEKENINGEN » worden. Daarbenevens zal noodig wezen , dat van buiten » op de contrescarp op sommige gelegene plaatsen eenige » ravelijns opgeworpen worden , welke grootelijks en tot » meerder versterking en verzekering van de voorz . plaats » tegens des vijands approchen bij tijde van belegering » zouden dienen , zonder nochtans dat daarom van noode » zoude wezen het garnizoen te vermeerderen . Verzoeken » daarom U. Ed. hiermede 't zelve voor gerecommandeerd » te willen houden , en orders stellen , dat de voorz, werken » ten eerste mogen gemaakt worden : want het zwaar en » - kostelijk zoude vallen , zoo U. Ed. wel gedenken kunnen , » zoo dikwijls als de vijand apparaat zoude maken , om » deze quartieren met geweld aan te tasten , dezelve met » een leger te komen defenderen . - In 't leger tot Wa » tervliet den 7den Juny 1605. M. D. N.” Res. St. Gen. , 9 Juny. » Ontvangen eenen brief van Z. Exc. geschreven – den 7den dezes.. - Waarop gedeli 7 > - bereerd wezende ,។ is geresolveerd te antwoorden , dat men Z. Exc. brief heeft ontvangen , en daaruit verstaande de gelegenheid van de nieuwe fortificatie tot Ysendijk met Z. Exc. advies , om redenen en consideratien daarin ver haald , niettegenstaande de kortheid van 't geld en dat men zeer zwaarlijk penningen van de Provincien kan gekrijgen , de Heeren Gecommitteerden in 't leger gelast heeft, van de noodige werken , om de plaats te verzekeren , te doen maken een pertinent bestek en dezelve werken dadelijk te besteeden , te maken volgende 't voorz. Z. Exc. advies en orde : verzoekende , aangezien dat , er dagelijks geruchten komen , dat de vijand in het Overquartier iets voorheeft en tot dien einde tracht eenig volk over den Rhijn te bren gen , dat ook de vijand in die quartieren zeer loopt , dat & > Z. Exc. gelieve daarop te letten , of dezelve niet dienelijk zal vinden twee compagnien ruiteren van diegenen , die Z. Exc. in Braband , gelaten heeft , te zenden , de eene daarvan binnen Berk en de andere binnen Grol of elders daar Z. Exc. dat zal verdunken best , om 't voorz . loopen en passeren des Rhijns te verhinderen zoo veel doenlijk , 't zelve tot Z. Exc . discretie remitterende .” A ANTEEKENINGEN 475 347 . (347) Res. St. Gen. , f3 Juny 1605. » Compareert de Heer VAN DORTH , Raad van State , verzoekt bij last van Z. Exc. dat de Heeren Staten , zouden gelieven orde te geven , dat in diligentie de stad Berk geprovideerd en de reparatie van de fortificatiewerken zoo van dezelve stad als de stedekens in 't Graafschap Zutphen en namelijk het stedeken Breedevoort voorgenomen en gebracht mogen wor den buiten des vijands surprisen , dewijl z. Exc. hem ver zekerd hield , dat de vijand , eer 14 dagen , een deel van zijn leger met ander volk , dat hij daarbij zal voegen , naar. den Rhijn zal schikken : verklarende de Heer Com parant in last van Z. Exc . daarover te hebben het water om Breedevoort te stouwen . Is na deliberatie geresolveerd en voor antwoord verklaard , dat de Heeren Staten ver trouwen , bij zoo verre als Z. Exc. zoo zeker is van het voornemen des vijands op den Rhijn , dat dezelve ook tij delijk derwaarts zal schikken 30 of 40 vaandelen knechten om het voorz. quartier te verzekeren ; doch dat des niet temin H. M. Ed. goedvinden en den Raad van State ver zoeken , dat H. Ed. gelieve te doen effectueren de resolutie vóór dezen op de reparatie van de voorz. fortificatiewerken van Berk en de stedekens des Graafschaps Zutphen geno men , bij zoo verre als 't zelve nog niet is gedaan : en daar die van Zutphen daarin zwarigheid maken , zullen die van den Raad dezelve reparatien zelven doen ten mees ten profijte van den lande uit de contributien van Gel derland .” 22 Juny. » De Heer Advocaat van Holland communi ceert de adviezen , die hij ontvangen heeft van den Heer VAN LOCRES uit Luidik en van elders , van het dessein des vijands in het Overquartier. Enz. » Te schrijven aan Z. Exc. en dezelve te adverteren van de adviezen des Heeren VAN LOCRES , en Z. Exc. te verzoeken , al is 't dat de voorz. adviezen zoo geheel vast > en solide niet zijn , dat daarop vaste staat is te maken , dat de Heeren Staten ernstelijk verzoeken , dat Z. Exc. gelieve uit het leger in deze quartieren te schikken 30 of 40 vendels knechten , om naar de occurrentien daarmede II 31 476 AANTEEKENINGEN . 347 . een gros te maken , daar de dienst dat zal vereischen , en den vijand het hoofd te mogen bieden , gelijk binnen eenige jaren herwaarts gebruikt is geweest , en de steden en Commandeurs daardoor te stijven , in gerustheid te stel len en courageren , zonder daarin eenige zwarigheid te wil len maken , omdat de Heeren Staten zeker houden , dat het. leger met de advenuen van dien nu zoo wel verzekerd zijn , dat de vijand daarop met geweld niet zal durven attenteren , en dat H. M. Ed . meenen , dat van dezer zijde -> op den vijand , (in 't generaal versterkt en in zijn logis verzekerd zijnde ,) zonder groote occasie niet zal worden geattenteerd , en dat in allen gevalle aldaar en in de fron tieren daaromtrent de meeste forces van den lande zullen blijven." 30 Juny. » Ontvangen eenen brief van Z. Exc . van den 27sten dezes , daarbij dezelve adverteert, dat hij op de 2 adviezen van dat de vijand tot Thienen verzameling maakt van volk om daarmede over Rhijn te passeren of de stad Rhijnberk te attaqueren , raadzaam gevonden heeft de re gimenten van den Colonel DORTH en UTENHOVE uit het leger . naar Rhijnberk te zenden , om hen aldaar beneffens het regiment van den Heer VAN SWEETEN té retrancheren en hen' met de cavallerie, staande onder het bevel des Dros ten VAN SALLAND tegen des vijands attentaten te opposeren en hem den pas over Rhijn te beletten ; verzoekende , dat H. M. Ed . tot dien einde 't voorz . retranchement in re commandatie zouden willen houden en iemand uit de ver gadering committeren om de werkluiden te betalen etc. Hierop met den Raad van State gecommuniceerd en gede libereerd wezende, is geresolveerd te antwoorden met ge meen advies , dat de Heeren Staten , geconsidereerd en be wogen hebbende , dat de vijand de stad 's Hertogenbosch even sterk houdt bezet , en dat de omliggende plaatsen zoo sober. zijn bezet , dat daaruit geen volk meer kan gelicht worden , zonder dezelve plaatsen te pericliteren , z. Exc . > wel hebben begeeren te adverteren , dat voor alsnog niet goed is gevonden de compagnien , onder den Heer VAN SWEBTEN gesteld , uit hare garnizoenen te laten lichten , گ A ANTEEKENINGEN 347 . 477 en dat overzulks alleenlijk last gegeven is aan de andere 20 compagnien Z. Exc. orde in diligentie te achtervol Maar aldewijl geloofd wordt , dat de vijand naar gen : den Rhijn zal marcheren , en alhier gemeend wordt , dat de zaken in Vlaanderen daarnaar gedisponeerd zijn en nog verder worden , om de conquesten te defenderen en con serveren , en dat de vijand zijn effort te meer zal willen aanwenden in deze quartieren ; en dat om hem daarin te meer verhinderen en het hoofd te bieden , noodelijk meer volks daartoe dient geëmployeerd en bij der hand gehouden , dat daarom H. M. Ed. alsnog verzoeken en begeeren , dat Z. Exc. gelieve zoo veel volks meer naar boven te zenden , als dezelve noodig zal achten , aan gezien dat de Heeren Staten mede in achterdenken en apprehensie zijn , dat de vijand Berk niet meent, maar voorheeft den Rhijn te passeren , van achter eenige om van de importantste en best gelegene plaatsen aan te tas ten , hetwelk hem met weinig volks niet zoude zijn te beletten : ten welken regarde en om de Emdensche zaken beter te mogen seconderen , ook dienlijk is gevonden de Vriesche compagnien in heure garnizoenen insgelijks te la ten , vertrouwende dat Z. Exc. 't zelve om de voorz. rede > nen en consideratien ook alzoo zal goedvinden. Wat be langt de ruiteren in Braband gelaten , dat Z. Exc. vóór dezen verstaan heeft , dat de Drost VAN SALLAND met 4 compagnien ruiteren naar boven vertrokken is , ' dat er orde gegeven is dat hem nog 5 compagnien terstond zullen vol binnen Bergen gen , en dat de resterende 6 compagnien tot Heusden , tot • tot Breda , ор den Zoom , Grave , en tot Bommel zullen blijven ,> totdat men meer der zekerheid van des vijands marcheren naar den Rhijn > > - - zal bekomen , als wanneer de voorz . compagnien ook der waarts zullen vertrekken : recommanderende overzulks Z. Exc. nogmaals ernstelijk bijtijds deze quartieren zoo te willen behartigen , als Z. Exc. · weet de importantie van die te vereischen .” Enz. Brief van MAURITS aan de Staten Generaal . » Edele Enz . Uit onze brieven van den 27sten dezer zul 31 * 478 AANTEEKENINGEN 347. , » len U. Ed. verstaan hebben de orde , die wij gesteld heb » ben op het vertrek van de regimenten van de Coronels » VAN DORTH en UTENHOVE : en alzoo wij verstaan hebben , » dat de vijand preparatie maakt om nog meer volks uit » zijn leger te zenden , en dat alle de soldaten zoo gevan > » genen als overloopers ons verklaren , dat algereeds eenige » regimenten van eergisteren , gisteren en vandaag ver > » trokken zijn, zoo hebben wij goedgevonden nog 4000 » man uit de regimenten van dit leger te doen gereed » houden om dezelve dadelijk te doen vertrekken , alzoo » haast wij nadere verzekering van 's vijands vertrek zul » len ontvangen hebben , dewelke wij alle uren zijn ver » wachtende; en dezelve boven de twee regimenten , die wij algereeds gezonden hebben onder het beleid van on > » zen Neef Graaf ERNST CASIMIR VAN NASSAU van hier te » zenden met last om den vijand te costoyeren en in zij » » » » nen aanslag te beletten , trekkende altijds langs onze fron tieren , naar dat hij zal hooren , dat de vijand is mar cherende ; 't welk wij nuttelijker en dienstelijker voor het land achten dan 't volk in garnizoen te verdeelen . » Uit U. Ed . brieven van den 25sten dezer hebben wij » gezien het bedenken , dat U. Ed . hebben op het retran 7 » chement van den waard van Rhijnberk , en dat U. Ed. » daarop het advies van den Gouverneur en krijgsraad al > » daar verwachten : 't welk onzes bedunkens groot verlies » van tijd zal causeren , en dat ons de vijand ondertus , > » schen zoude mogen preveniëren . Verzoeken U. Ed. daarom » den Coronel UTENHOVE te belasten , dat hij hem dadelijk > ор omdat onzes be den voorz. waard retranchere : » dunkens het voorz. retranchement veel dienlijker op den » waard is als op de andere zijde van den Rhijn : want » bij zoo verre de vijand hem meester maakte van den » waard , zoude de stad van de andere , zijde van de voorz . ។ + » rivier gesepareerd en het secours benomen worden . » Tot Watervliet den 29sten Juny 1605. M. D. n . " Brief als voren. » Edele Enz. Alzoo wij bij den Ritmeester PAUL BAX , » commanderende binnen Bergen op den Zoom , zoo ook AANTEEKENINGEN 479 347 . ») van de andere plaatsen veradverteerd worden , dat de » vijand met eenig getal krijgsvolk de Maas gepasseerd is » en zijn geschut tot Venla heeft doen komen , zoo heb » ben wij onzen Neef Graaf ERNST VAN NASSAU belast , dat » hij hem nog dezen avond met de 4000 man , die wij » hem toegeordonneerd hebben , t zeil zal begeven en hcm » daarmede voorts van hier naar Dordrecht en zoo voorts » » » » » den Waalstroom opwaarts naar de Voren en 's Graven waart te transporteren en hem daarmede tegens den vij and te opposeren , daar hij zal bevinden dat der landen dienst 't zelve meest is vereischende; en dat hij hem voorts , zoo haast hij zal verstaan , dat de vijand naar » Rhijnberk marcheert, dadelijk ook derwaarts begeve. En » Zoo het hooglijk van noode is , dat hij met het regiment » van den Heer VAN SWEETEN , zoo ook met alle de andere > > » noodelijkheid – promptelijk geassisteerd worde , zoo ver » zoeken wij U. Ed. alie de voorz,, compagnien , die wij » onder den voorn . Heer VAN SWEETEN gesteld hebben , en » waaraf de patenten aan den Heer Advocaat OLDENBARNE » VELD gezonden zijn , te samen te willen doen gereed hou » den en te doen marcheren ter plaatse , daar 't bij den > » Welged. onzen Neef verzocht zal worden . Wij hebben >> Z. L. last gegeven U. Ed. altijds en bij alle occurrentien » bij dage en bij nachte te laten weten , waar hij hem met . » het krijgsvolk is houdende en tot wat plaatsen hij zal » te vinden wezen , om des te bekwamelijker en zekerder te » verstaan 't geen U. Ed. zullen raadzaam en noodig vinden » hem te bevelen : verzoekende U. Ed . daarom Z. L. der » zelver goede geliefte bij alle occurrentien te laten weten , » opdat hij hem des te beter daarnaar zal hebben te regu Tot Watervliet den 2den July 1605. M. D. N.” » leren . Res. St. Gen. , 4 July 1605. » Ontvangen eenen brief van den Welgeb. Heer Graaf ERNST VAN NASSAU , geschre voor Dordrecht den 3den dezes in den nacht , daarbij ven > Z. L. adverteert , ger , gezonden bij stukken geschuts , te brengen en te 1 dat hij aldaar was gekomen uit het le Z. Exc. met 37 compagnien en eenige met last om 't voorz. volk naar boven employeren daar dat den meesten dienst 480 A ANTEEKENINGEN 347. zal kunnen gedoen , verzoekende geassisteerd te worden met penningen . » Item eenen brief van den Drost VAN SALLAND , geschre ven den 2den dezes , daarbij hij confirmeert, dat de vijand de Maas is gepasseerd om naar den Rhijn te komen . » Op de voorz . brieven gedelibereerd wezende , is gere > solveerd , dat men Graaf ERNST zal antwoorden , dat men 1 zeer gaarne Z. L. aankomst met het volk en geschut heeft verstaan : en alzoo men zekerlijk geadverteerd is , dat de vijand de Maas al van voorleden Donderdag is gepasseerd , zulks dat geloofd moet worden , dat hij dessein heeft den Rhijn te passeren of Rhijnberk te belegeren , dat men daarom begeert en Z. L. verzoekt , dat hem gelieve zijne reize opwaarts met het volk zoo zeer te voorderen en te spoedigen , als eenigzins menschelijk doenlijk is , en hem te > reguleren , naar dat Z. L. onderwege nader van 's vijands voornemen bericht en de zekerste adviezen zal krijgen : dat H. M. Ed . ook terstond aan Z. Exc. schrijven , aange zien men de zaken in Vlaanderen in zulken zekeren , staat alsnu houdt gebracht , dat die in terminis zijn van defensie te mainteneren , en dat de vijand zijne meeste macht op den Rhijn is keerende, alwaar hij vermeent en ook kan dezen landen de meeste afbreuk en schade doen , dat hem gelieve , om alle perikelen voor te komen , uit het > leger nog zoo veel volks te paard en te voet meer te zen den , als dezelve eenigzins zal kunnen gemissen , vertrou wende, dat z. Exc. de importantie en consequentie van de behoudenis van die quartieren balancerende tegen den staat der zaken in Vlaanderen , hem daarmede zal conformeren en met hen oordeelen , dat den vijand sterkst moet tegen stand gedaan worden , daar hij zijn meeste geweld aan wendt , dat jegenwoordig op den Rhijn geschiedt : alzoo dat Z. L. hem van het devoir der Heeren Staten heeft te verzekeren , » ltem aan Z. Exc. , alhoewel men niet twijfelt, of Z. Exc . heeft vóór dezen genoeg verstaan zekerlijk , dat de vijand al vóór acht dagen meer volks uit zijn leger te paard en te voet heeft gezonden , als Z. Exc . heeft gemeend , dat de 1 AANTEEKENINGEN 347 . 481 Heeren Staten echter, om 2. Exc . meer daarin te confor meren , goedgevonden hebben Z. Exc. te zenden den voorz. brief des Drosten VAN SALLAND , daaruit Z. Exc . nader de gelegenheid zal vernemen , overeenkomende met verschei dene andere adviezen uit Luik geschreven , maar voorna melijk met de verklaring des Heeren van BATENBURG , die partij van het volk zelve gezien en DULKEN , Gouverneur van Gelder , gesproken heeft voorleden Donderdag , liggende de principale troepen sterk 75 compagnien en 1200 paar den , zoo Z. L. verstond , tot Heerle in den lande van Valkenburg : zulks dat alsnu zekerlijk te gelooven is , dat > de vijand , de Maas alstoen gepasseerd wezende , dessein heeft de stad Rhijnberk te belegeren of den Rhijn te pas seren : dat men wel opinie heeft , dat het volk , uit het leger gezonden , zal dienen om vooreerst de stad Berk te defenderen en den vijand aldaar op te houden , zoo ver als hij 't daarop gemunt heeft , maar dat men ' t zelve niet suffisant acht om den vijand den pas over Rhijns te ver hinderen , ingeval dat hij daartoe geresolveerd is : dat ook niet goed wordt gevonden , daarmede alleen den vijand aan te gaan [overwezende ,] om niet bij ongeluk den staat van 't land te pericliteren : hetwelk de Heeren Staten veroor zaakt z. Exc. ernstelijk te verzoeken , dat hem gelieve ten zelven regarde wel te balanceren wat best dient gedaan , of het sterkste van het leger in Vlaanderen te continueren , of dat te brengen op den Rhijo , daar de vijand zijne meeste macht heeft en het land de meeste afbreuk kan gedoen : dat H. M. Ed . naar haar oordeel de zaken in Vlaanderen houden in zoo zekeren staat door de fortificatiewerken ge bracht , dat die in terminis van defensie met goede orde wel geconserveerd en gemainteneerd kunnen worden , en dat daarover ons meeste volk op den Rhijn gebracht en tegen het meeste geweld des vijands zoude mogen geëm 2 . ployeerd worden om den pas des vijands over Rhijns te beletten en afbreuk te doen ; en overzulks Z. Exc. recom manderen zoo veel volks meer te paard en te voet uit het leger naar boven in diligentie te willen schikken , als de zelve eenigzins kan gemissen , zonder dat te excuseren of 482 A ANTEEKENINGEN 347–348 . differeren op het gebrek vart schepen , dewijl dezelve ten naasten bij in Zeeland genomen en de ruiteren tot Bergen ор en Zoom geland kunnen worden ." Enz. (348) Res. St. Gen., 6 July 1605. » Zijn gelezen ver scheidene brieven , inhoudende te samen advies ,> dat de vijand voorleden Zondag boven Keulen tot Bodekerke den Rhijn gepasseerd is. » En is mitsdien met den Raad van State geadviseerd , of men de zaken zal ļaten bij de voorgaande orde of niet , en of men de compagnien des Heeren VAN SWEETEN , ook de compagnien van Vriesland volgende de patenten zal doen marcheren of niet. En met gemeen advies geresolveerd , dat men de voorz. advertentien Z. Exc. zal toezenden , en voorts aanschrijven , nademaal de vijand voorzeker den Rhijn gepasseerd is , dat men genoodzaakt wordt Z. Exc. we derom ernstelijk te verzoeken , dat hem gelieve 2, in confor mité van der Heeren Staten voorgaande van den 4den dezes, rijpelijk met alle consideratien te bewegen de difficulteiten , die den staat dezer landen , zonderling den quartieren over Rhijns zouden mogen overkomen door gebrek van volk om den vijand aldaar het hoofd te bieden , en alles gebalan ceerd hebbende , zoo veel volks meer te paard en te voet derwaarts te zenden , als Z. Exc. met de conservatie van de quartieren in Vlaanderen eenigzins zal kunnen gemissen , dewijl H. M. Ed . alsnog oordeelen , dat ons de vijand geen meerder schade noch afbreuk kan ' gedoen als over Rhijns , daar de Vereen . Provincien te haren zwakste zijn en hij En opdat het zenden van zijne meeste forces brengt. meer compagnien niet geëxcuseerd worde op het manque ment van schepen , dat er orde gegeven is , (het volk gelost wezende uit de schepen , dat met den Welgem. Heer Graaf ERNST naar boven getrokken is ,) dat dezelve schepen in diligentie wederom zullen afkomen tot Ysendijk , om het volk , dat Z. Exc. goed zal vinden nog te zenden , in te nemen en daarmede naar boven varen : Z. Exc. nogmaals recommanderende ten allerhoogste deze zaak zoo te behar tigen , als dezelve weet de verzekerdheid van den staat van den lande te vereischen en Z. Exc . toebetrouwd wordt. ” A ANTEEKENINGEN 348 . 483 Brief van MAURITS aan de Staten Generaal . » Edele Enz. Wij hebben U. Ed . brieven dezen middag » ontvangen beneffens diegene , die de Drossard VAN SAL » LAND U. Ed . geschreven heeft: en hebben U. Ed . » daarop willen verwittigen , dat wij gisteren omtrent den » noen gelijke brieven van den voorz. Drossard ontvangen » hebben met nog eenige andere , die ons omtrent den » avond , zoo van den voorz. Drossard als van BILDERBECK , » uit Keulen geschreven wezende , ter handen gekomen » zijn : waaruit wij gezien hebben , dat de vijand algereeds boven Keulen over den Rhijn gepasseerd was en dat hij » omtrent 7000 te voet en 12 compagnien van cavallerie » Wij hebben terstond na de receptie van de voorz . U. Ed. brieven onzen broeder Graaf AENDRIK » » » » last gegeven hem met 11 compagnien . van cavallerie te embarqueren en hem daarmede opwaarts te begeven . Daarbeneffens hebben wij orde gesteld , dat nog 18 com pagnien voetvolks zullen gescheept en opwaarts gezonden » sterk was . » worden . En zoo veel de advertissementen aangaat , » die U. Ed . ontvangen hebben , van de vijf regimenten , » die van hier uit 's vijands leger zouden vertrokken wezen , hebben wij den soldaat, die met den vijand ge > » marcheerd heeft en bij den Drossard VAN SALLAND aan » ons is gezonden , zelfs geëxamineerd , en heeft ons ron » delijk verklaard , dat hij van geene vijf regimenten ge » sproken , ook dezelve niet gezien heeft, maar dat hij » verstaan had dat zij zouden volgen , ' en dat hij van geene >> andere regimenten weet te spreken , die uit 's vijands leger » van hier getrokken zijn , dan alleen van ’t regiment van De Marquis SPINOLA en Don en de Graaf THEODORO DE TREVULTIO » den Colonel LA TORRE . » LOUIS DE VELASCO » zijn nog alhier in 't leger. Wij kunnen voor alsnog » niet meer volks van hier zenden en de plaatsen , waar » wij althands gelogeerd zijn , defenderen , alzoo lang de » vijand zoo sterk alhier blijft liggen , en dat de werken , > » die tot Ysendijk althands onder handen zijn , niet in » defensie zullen wezen . » M. D. N.” Tot Watervliet den 7den July 1605. 484 A ANTEEKENINGEN 348 . Res. St. Gen. , 11 July 1605. » Te schrijven aan de Heeren Gecommitteerden in 't leger neffens Graaf ERNST VAN NASSAU , dat men eenige dagen geleden den Commies VAN DER DOES , die naar boven is gezonden met de schepen , die derwaarts gevoerd hebben het volk , dat met DIRK den Welgeb . Heer Graaf ERNST VAN NASSAU uit het leger is gezonden , gelast heeft , dat hij ' t zelve volk gelost heb 7 bende , de schepen niet afdanken , maar daarmede in dili gentie wederom zoude afkomen en varen naar Ysendijk , aldaar ander volk in te nemen en ook naar boven om te brengen : en alzoo verstaan wordt , dat de voorz . Com mies 't begeeren van de Heeren Staten daarin zal naarko men en effectueren , ook onaangezien dat hem ander com mandement mocht aldaar gedaan zijn , dat daarom H. M. Ed. begeeren , dat H. L. gelieve van harentwege den voorz. Commies ' ook te ordonneren hem dienvolgende in diligentie te reguleren . » Te schrijven aan Graaf ERNST in dezelve substantie , als aan de voorz . Heeren Gecommitteerden , ten einde Z. L. gelieve den voorz . Commies het af brengen van de voorz. schepen toe te laten , niettegenstaande ook dat Z. L. van Z. Exc. dezenaangaande ander bevel mag hebben , aange zien de Heeren Staten achten , dat Z. Exc. ten beste niet is van alle gelegenheid geinformeerd , en dat H. M. Ed. 't zelve overzulks bij Z. Exc. zullen verdedigen ( 1). » Compareert de Heer BEVEREN , bij Z. Exc. uit het leger gezonden , heeft gepresenteerd zijnen brief van credentie , en zijne propositie gedaan conform zijne instructie ( 2 ), die (1) Volgens eenen brief van de Gedeputeerden te velde van den 7den,> ontvangen den 11den, had Graaf ERNST hun verklaard expressen last van Z. Exc. te hebben geene schepen te laten afvaren ,> ten ware door nader bevel van Z. Exc . (2) Volgens deze instructie verklaarde MAURITS zich bezwaard te te doen zonder expressen last der Staten , oordeel te zijn , dat Rhijnberk sterk genoeg was en de vijand die stad niet kon passeren , en dat , 200 lang de vijand nog vinden , ten dezen iets maar van 200 sterk in Vlaanderen lag , het Statenleger aldaar niet mocht wo; den opgebroken of verminderd . 1 AANTEEKENINGEN en 220 raaf en en Come den met de 348 . 485 hij heeft overgeleverd , ernstelijk verzoekende, dat de Hee ren . Staten zouden gelieven rijpelijk daarop te letten en Z. Exc.. met zulk 'antwoord te bejegenen , als dezelven voor den meesten dienst en verzekerdheid van den staat van den lande zullen bevinden te behooren .” Enz. 12 July. » Compareren de Heeren van den Raad van celeste 3 Times 102. W za mi State , en in deliberatie gelegd en voornamelijk met alle redenen en consideratien van state bewogen wezende het punt van de instructie van den Heer BEVEREN , te weten , aan welken oord de meeste forces van den lande noodigst zijn geëmployeerd , is met eenparige stemmen en gemeen advies verstaan en geresolveerd , in conformité van 't geen Z. Exc. den lden en den 6den dezes is aangeschreven , dat > de Vereen. provincien in 't generaal en den meerendeel van dezelve in 't particulier daaraan ten allerhoogste en meest gelegen is , dat zonder langer vertrek de meeste forces van den lande op den Rhijn gebracht en gebruikt worden , dewijl de vijand alreede zijn meeste geweld aldaar ente THE ]] rel'antie nd experienta bolest e heeft en de sterkste is , om bij 't een of 't ander middel den vijand zijnen cours te stuiten en hem zijn dessein te breken , beducht wezende , daar dezelve in 't beginsel daarin niet wordt verhinderd en het hoofd met ernst ge boden , dat hij in die quartieren zulken voet gewinnen en hem aldaar zoo sterk zal maken , dat daartegens niet anders zal wezen te doen , als de zaken te stellen in punten van eene naakte schadelijke defensie , aangezien men zekerlijk moet gelooven , dat de vijand over Rhijns niet is gekomen om ons leger uit Vlaanderen te diverteren , maar om dade lijk iets groots in die quartieren te entrepreneren : derhalve dat men Z. Exc. alsnog vermaant en verzoekt in Vlaanderen zoo veel volks te laten , als dezelve voor de conservatie van de conquesten noodig zal achten , en met het reste rende krijgsvolk te paard en te voet dadelijk naar boven te komen , doende de ruiteren landen tot Bergen op den Zoom , om van daar voorts te lande te marcheren om het land voor schade te verschoonen ; en dat de Heeren Staten achten , ܕdat dezelve weg genoeg even kort en in dit zomer saisoen de bekwaamste is , doordien de ruiteren bij tegen 1 486 A ANTEEKENINGEN 348 . wind en kalmte in de vaart en hare reize verachterd 200 den geraken te worden tot ondienst van den lande.” Brief van MAURITS aan de Staten Generaal . » Edele Enz. U. Ed . brieven met de ingelegde tijdingen » zijn ons gisteren avond laat behandigd met nog eenige » andere van den Drossard VAN SALLAND , waarbij hij ons >> is adverterende, dat de vijand cenige van onze schepen >> van oorlog tot Orsoy toe had afgedreven en met zijne troepen op beide zijden van den Rhijn afwaarts was ko » mende' , en dat U. Ed. daarom raadzaam vinden , dat wij » 200 veel meer volks van oorloge zouden opwaarts zenden , » als wij alhier zouden kunnen gemissen , bij zoo ver > » 't zelve niet geschied ware. Waarop wij U. Ed . hebben » willen verwittigen , dat de leste drie van de 11 compag » nien van cavallerie , die wij belast hadden met onzen i broeder Graaf HENDRIK te vertrekken , eergisteren van » hier vertrokken zijn , en belangende de 18 compagnien » voetvolks zijn de 9 daaraf gisteren morgen vertrokken , » en de 9 resterende zijn gisteren avond gescheept in de » schepen , die toen aankwamen , en dezen morgen t zeil » gegaan , alzoo dat alle de cavallerie en infanterie van hier » vertrokken zijn. De Marquis SPINOLA is eergisteren uit » zijn leger gescheiden . – Van daag zijn twee Spanjaarden » overgekomen , dewelke ons zeggen , dat het regiment van - » SIMON ANTUNEZ dezen morgen vertrekken zoude en dat » een regiment Italianen in zijne plaats zoude komen . » Tot Watervliet den 12den July 1605. M. D. n .” Res. St. Gen. , 16 July 1605. » De Heeren Raden van State communiceren den brief , bij H. Ed . ontvangen van de Heeren Gedeputeerden in 't leger tot Watervliet van den 13den dezes , tot Ysendijk geschreven , daartoe strek kende , dat eene goede som van penningen naar het leger gezonden zoude worden tot betaling van de werken , te meer alzoo Z. Exc. over de kreek benoorden Ysendijk nog een ravelijn en ook naar den westdijk een heele en een halve punt heeft doen besteeden . Is na deliberatie gere solveerd , considererende en bewegende de jegenwoordige bezwaarlijke constitutie van 't land , dat men de voorz . A ANTEEKENINGEN 348 . 487 achter. Et ande." Heeren Gedeputeerden zal verzoeken en lasten bij Z. Exc . aan te houden en zoo veel met alle mogelijke devoiren te doen , dat er voorder geene nieuwe werken in die quartieren ezde tijd worden voorgenomen of aangelegd , als diegenen , die vóór et nog eens dezen zijn aangevangen ; en Z. Exc. tot dien einde te doen aarbij het Onze Sem verstaan en gelooven , gelijk het in der waarheid ook alzoo is , dat er alreede meer werken zijn besteed , als de con en met senten , voor dit jaar daartoe ingewilligd , bedragen , en dat , i zarts vai anders geschiedende, in 't vermogen van het land niet is Enden, de dezelve te vervallen , gelijk als metterdaad blijkt, dat men aan de werken , in Vlaanderen gemaakt , tusschen drie en > waarts leat > > > viermaal 100000 guldens ten achteren is , die men niet C. E kan betalen , niettegenstaande dat hierover het crediet van de . 't land , dat men zoo vele jaren ter eere gearbeid heeft te ent conserveren , geheel vervalt tot zeer groot prejudicie en > nadeel van den staat van 't land.” Brief van MAURITS aan de Staten Generaal . » Edele Enz. center U. Ed . brieven van den 11 den en 12den » dezer hebben wij gisteren na den noen ontvangen en » daaruit verstaan , dat U. Ed . ernstige meening is , dat wij ons met den meestendeel van 't volk van oorloge zoo » te voet als te paard van hier den Rhijn opwaarts zouden » begeven , om den vijand , aldaar met den meestendeel van » » zijn leger wezende, te stuiten en in zijn voornemen te » verhinderen , latende in deze quartieren zoo veel volks, » als wij tot defensie van de plaatsen , in der landen ge » hoorzaamheid staande , noodig zouden achten : dewelke - Baler(3) » U. Ed . M. resolutie wij willig en gereed zijn te achter » volgen . Maar alzoo de wallen van Ysendijk geheel laag Wtoate » en gezonken zijn, en het nieuwe retranchement, dat wij » tot verzekering der voorz . plaats hebben doen beginnen , » bij kortheid van tijd en kwaad weder bij verre na nog Daar lates >> niet in defensie gebracht is en de vijand dezelve met het le » geweld , dat hij alhier heeft gelaten , na ons vertrek » lichtelijk heele 2 liberate on nen de ver zoude mogen veroveren ; ZOO behoort men » onzes bedunkens niet zoo zeer te haasten om van hier » op te trekken , totdat men zekerlijk van 's vijands voor » nemen zal veradverteerd zijn ; want wij daarvoor houden , 488 A ANTEEKENINGEN 348 . » dat hij door de aankomst van onzen Neef Graaf ERNST VAN » NASSAU en onzen broeder Graaf HENDRIK zich zal » bedenken , eer hij de belegering van Rhijnberk zal be » ginnen , en bij zoo ver hij in zijn voornemen wil per » sisteren , dat wij tijds genoeg zullen hebben om de voorz. » stad te ontzetten ; want wij grootelijks bevreezen , bij » 200 ver wij van hier optrekken , eer dat men zijn des » sein en voornemen gezien zal hebben , dat hij lichtelijk » » » » alzulken voordeel alhier zal kunnen innemen , dat wij hem niet zouden kunnen beletten. Ook vinden wij niet geraden , aangezien de schepen , tot ons vertrek noodig wezende , nog niet aangekomen zijn , dat wij ons met » de eene partij van 't volk embarqueren en de andere » achterlaten , dewelke op 't schoor zouden moeten blijven , » totdat de andere schepen aangekomen zouden wezen. » Wij zullen niettemin niet nalaten alles , zoo veel ons » mogelijk zal wezen , te prepareren en de voorz, werken > » ondertusschen zoo veel te vorderen , dat zij voor eenen loop verzekerd ogen wezen ; en zoo haast de schepen » aangekomen zullen wezen , het volk zoo te voet als te >> paard te doen embarqueren en U. Ed . resolutie te achter » volgen , ten zij dat wij ondertusschen uit 's vijands proce » duren vermerken niet noodig te wezen zoo haast op te Uit Watervliet den 16den July 1605. M. D. N.” » . breken . Brief als voren . » Edele Enz. Na onze brieven van gisteren hebben wij » van eenigen , die uit 's vijands leger alhier overgekomen » zijn , zoo ook uit eenige andere advertissementen , die » wij uit Braband hebben ontvangen , verstaan , dat de » Marquis SPINOLA met den meestendeel van de troepen , » die van zijn leger alhier zoo voor als na hem vertrokken zijn , nog omtrent Roermonde en Venlo is stilliggende . » Daarbeneffens hebben wij gezien uit de brieven van den » Coronel DOMMARVILLE van den 13den dezer uit Rhijnberk » » geschreven , dat de troepen van den vijand , over Rhijn » wezende , de Roer nog niet gepasseerd waren . En al is 7 > » 't dat wij daarvoor houden , dat U. Ed. daaraf gewissere » tijding , als wij zelfs , zullen hebben , z00 hebben wij A ANTEEKENINGEN 489 348 . » nochtans raadzaam geacht U. Ed . bij deze daaraf te en meteen in bedenken te stellen , of het » niet raadzamer ware met het opbreken van hier te tem » adverteren » poriseren , totdat men 'nader kunnen zal zien , wat » 's vijands eigentlijk voornemen is , of dat hij hem ergens » » » » » geëngageerd zal hebben : want wij daarvoor houden , na dien hij zoo lang getoefd heeft en hem althands ziet geprevenieerd te wezen , dat hij Rhijnberk voor deze reis niet zal attaqueren en veel weiniger eenige andere plaat sen verder van den Rhijn gelegen ; maar dat hij zeer » lichtelijk of de stad Aardenburg of het fort van Ysendijk » na ons vertrek zal kunnen aantasten , aangezien hij al » hier nog omtrent 100 compagnien heeft gelaten. En » alzoo de voorz . plaatsen in deze gelegenheid en gestel » tenis van fortificatien , zoo wanneer zij belegerd worden ; » niet dan van binnen kunnen gedefendeerd worden , zoo » verzoeken wij U. Ed . de importantie dezer zaak met » zonderen ernst te willen overwegen , en ons derzelver » meening en geliefte daarop weten laten : want bij zoo » ver wij alhier opbreken , zullen wij onzes bedunkens den vijand occasie geven of Aardenburg of Ysendijk te bele » geren of den geheelen oorlog teenemaal over Rhijn te » trekken : 't welk , in zulker voege temporiserende , beide » des vijands intentien zal kunnen breken ; te meer dat hij » niet zal durven bestaan eenige incursien over den Yssel » of de moerassen te doen , achter hem hebbende alzulke » troepen van cavallerie , die hem kan costoyeren . Wij >> zullen ons niettemin ondertusschen allerdings gereed hou om » den van hier op te breken , alzoo haast wij van >> U. Ed. nadere intentie of 's vijands proceduren op den » Rhijn nader veradverteerd zullen wezen . Tot Water . > ». vliet den 17den July 1605. M. D. N.” Brief als voren . Edele Enz. In onze brieven , die wij den 16den en 17den dezer aan U. Ed . hebben geschreven , hebben wij U. Ed . geremonstreerd de redenen en bedunken , dat wij hadden om niet zoo promptelijk , als U. Ed . in haar leste schrijvens ons belast hadden , van hier te » » » » >> 490 A ANTEEKENINGEN 348 . » trekken : en hebben U. Ed . · antwoord op de voorz . » onze brieven tot nog toe verwacht. Maar alzoo wij » dezelve tot nog toe niet ontvangen hebben en ook » voor alsnog niet verstaan , dat de Marquis SPINOLA met » de leste troepen over de Maas gepasseerd en naar den » Rhijn getrokken is , ook nog van U. Ed . of van onzen » Neef Graaf ERNST VAN NASSAU geene tijdingen daaraf » hebben gehad ; zoo hebben wij het opbreken tot nog toe » opgehouden en alle dingen alhier geprepareerd en gereed te vertrekken , zoo haast wij U. Ed . » antwoord ontvangen zouden hebben . " En alzoo al thands en » een goed getal schepen alhier aangekomen zijn , » doen houden om > » ook dat de fortificatie van Ysendijk , dewelke bij dit » natte weder zeer geretardeerd geweest zijn , bijnaast in » defensie zijn ; zoo hebben wij noodig gevonden U. Ed . » bij dezen expressen daaraf te adverteren ; verzoekende » U. Ed . anderwerf ons in diligentie derzelver goede ge » liefte te laten weten : want zoo haast wij U. Ed. ant » woord zullen ontvangen hebben , of dat wij ondertus » schen van onzen Neef Graaf ERNST VAN NASSAU zouden - > veradverteerd worden , dat de Marquis SPINOLA aan den » Rhijn gekomen ware , zullen wij niet nalaten dadelijk » op te breken en ons derwaarts te begeven . » tervliet den 24sten July 1605. Tot Wa M. D. N.” . Res. St. Gen. , 29 July 1605. » Compareren de Heeren van den Raad van State , rapporteren H. Ed. advies op 't inhouden van Z. Exc. brief van den 24sten July . En nadat daarop met H. Ed . was gedelibereerd , en voorna melijk bewogen , dat de Marquis SPINOLA zekerlijk met meerder forces te paard en te voet op den Rhijn is ge komen , is met gemeen advies verstaan en geresolveerd te persisteren bij de vorige resolutie , die den 12den dezes Z. Exc. is aangeschreven , en dat men dienvolgende Z. Exc. - wederom ernstelijk zal verzoeken , dat hem gelieve de za ken .in conformité van dezelve resolutie te beleiden , en dat met zulke diligentie , dat de perikelen en inconvenien ten , daarvoor men bezorgd is , bij tijds voorgekomen mogen > worden , 2. Exc . voorts adverterende , dat ten zelven einde A ANTEEKENINGEN 491 348–350. goedgevonden is , dat men in diligentie naar Lingen zal als e schikken de verzochte munitien en provisien. 1 Augustus. » Is geresolveerd , dat men den originelen geintercipieerden brief zal zenden aan Z. Exc. en dewijl daaruit eenigzins kan verstaan worden , dat des vijands en de dessein is te trekken naar Lingen of naar Oostvriesland , Z. Exc. nogmaals verzoeken , dat dezelve , daarop lettende , de zaken gelieve te beleiden in conformité van de resolutie van de Heeren Staten van den 12den July , die Z. Exc. te > meer reizen is aangeschreven . " (349) Zoo heeft . VAN DE SANDE , bl. 40b en DE GROOT , bl . 485. VAN METEREN , f. 503d heeft 15000 man te voet en 300 te paard. Graaf ERNST schreef uit Rhijnberk op den 5den Augustus , 15000 man te voet en 3000 te paard , te samen 18000. Dan hiervan schijnt het volk , onder BUC QUOY gelaten , te moeten worden afgetrokken. ( 350) Res. St. Gen. , 8 Augustus 1605. » Ontvangen eenen brief van Z. Exc. van den 7den dezes met eenige gevoegde stukken , behelzende den voet en resolutie, die > TIB er genomen is om ten beste en zekerste doenlijk te ver hinderen des vijands voornemen , naardat de occurrentien en gelegenheid der zaken dat zullen vereischen . En nadat op alles was gedelibereerd , is geresolveerd , dat men Z. Exc. van deze correspondentie zal bedanken en adverteren , dat men alle goede devoiren zal doen om hem met geld te assisteren .” Brief van MAURITS aan de Staten Generaal . Ei . » Edele Enz. Dezen achternoen zijn wij alhier tot Arn » hem aangekomen , alwaar wij door het rapport van zekeren TE » persoon , die met den vijand gemarcheerd had , verstaan » hebben , dat hij eergisteren over de Lippe gepasseerd » was , en dat hij gisteren omtrent Koetsveld gelogeerd » heeft ; maar dat hij niet heeft kunnen vernemen , wat - » weg, hij van daag genomen heeft. Wij hebben het volk van oorloge , dat uit Vlaanderen met ons is gekomen , bij » gebrek van bekwamen wind en weder gisteren omtrent » > , 0E » Tiel doen debarqueren en te lande herwaarts doen mar » cheren , en dezen avond tot Heteren omtrent 2 uren van 32 II ; 7 492 A ANTEEKENINGEN 350 . » hier doen logeren , en hebben orde gesteld , dat zij mor 200 ver voorts zullen trekken , als doenlijk zal we > zen . Wij zijn bezig om alles in orde te stellen en » gereed te maken wat noodig is. Alzoo wij ons alleen » alhier vinden zonder eenige middelen van geld noch ook » gen » eenige assistentie van V. Ed. Gedeputeerden , die achter zoo verzoeken wij U. Ed . hiermede » zijn gebleven ; >> anderwerf orde te willen stellen , dat ten spoedigste eeni » gen van U. Ed. Gedeputeerden met eene goede somme » gelds herwaarts gezonden en wij met de eene en de » anderen mogen geassisteerd worden . Wij hebben ad - » vertissementen van den Gouverneur tot Lingen , dat de » provisie van ammunitie , bij U. Ed. derwaarts gezonden >> wezende , nog niet aangekomen was. Verzoeken daarom » U. Ed . ons te laten weten >, wanneer en wat weg dezelve » is gezonden . - Tot Arnhem den 8sten Augustus 1605 . » » » » » M. D. N. Mijne Heeren ! Dezen nacht hebben wij brie ven van onzen Neef Graaf ERNST ontvangen , uit welke U. Ed. zullen zien , wat weg de vijand is nemende. Wij bezorgen , zoo hij Oldenzeel attaqueert , dat hij het zal em porteren , eer dat wij 't zullen kunnen beletten : want de plaats geheel onsterk en met weinig garnizoen voorzien is. » Wij verzoeken U. Ed. , bij zoo ver de vijand in Vlaanderen » niet tenteert , orde te willen stellen , dat de nieuwe En » gelsche compagnien ons dadelijk en in diligentie toege » zonden worden . Dezen den Augustus 1605." Brief als voren. » Edele Enz. Wij hebben den Raadsheer GOLTSTEYN » last gegeven hem naar 's Gravenhage te begeven en » U. Ed . van 's vijands gelegenheid te informeren , te » weten , dat hij gisteren tot Wessem en Wullen gelo » geerd heeft en van daar 't hoofd naar de Twente heeft, » zonder nochtans dat wij tot nog toe kunnen weten , » wat hij voorgenomen heeft, niet twijfelende, of hij zal » » » » eenige belegering aan de hand vemen , aangezien hij zoo groote gereedschap van geschut en andere behoeften met hem voert : waarom wij raadzaam vinden , dat bij tijds alle preparatien gemaakt worden , of hij eenige plaatse > > A ANTEEKENINGEN 350 . 493 » kwame te belegeren , dat men dezelve intijds mochte ont » zetten. En alzoo de 60 compagnien , met ons uit Vlaan » » » » deren gekomen wezende , geheel zwak zijn , en dat wij al 't volk , dat zoo binnen als omtrent Rhijnberk is , niet durven lichten , vreezende dat de vijand , ziende de plaat sen ontbloot , de voordeelen , die daar gemaakt zijn , zou > » de mogen innemen , hebben wij voor 't eerste raadzaam van daar » gevonden , 'niet meer als de 35 compagnien - » te lichten : en de vijand voor eenige plaats geëngageerd » zijnde, zijn wij geresolveerd met den persoon van onzen » raaf ERNST nóg 12 compagnien van daar te lich Teef » ten . Bovendien vinden wij noodig , dat de nieuwe En- » gelsche compagnien , die algereeds gekomen zijn , 2 her » waarts aan , en die nog zouden mogen komen , dadelijk » nagezonden worden : verzoekende U. Ed. daarbeneffens de » » » » » » andere compagnien mede herwaarts te zenden en bur gers in hare plaats te leggen , en dat in alle diligentie , om den vijand 't hoofd te mogen bieden , zoo hij onder stond iets dadelijks aan de hand te nemen. Onze Neef Graaf WILLEM zal nog eenige compagnien uit zijn gou vernement kunnen lichten tot versterking van het leger , > ZOO wanneer de vijand hem voor eenige plaats enga en alzoo de zaak merkelijke acceleratie is ver » geerde : » eischende, zoo verzoeken wij U. Ed. te willen benaar » stigen , dat zij met alle naarstigheid gediligenteerd en ► geëffectueerd worde. - Tot Arnhem dengden Augus . ) » tus 1605. M. D. N.” Brief als voren . » Edele Enz. Gisteren avond zijn wij alhier tot Deven » ter aangekomen en hebben de troepen , die met ons ge waren ,> omtrent de