Uploaded by d.vandelaarschot

Onderzoek Psychologie en Onderzoek 4A 1611374

advertisement
De ervaring van werkstress en de
behandeling ervan
(fit-kit.nl, sd)
Diederik van de Laarschot
1611374
04-2015
Psychologie en Onderzoek
Minor Inleiding in de toegepaste Psychologie
Voorwoord
Voor het vak Psychologie en Onderzoek ligt voor u de eindopdracht. Dit is een vak van de minor
‘Inleiding in de Toegepaste Psychologie’ aan de Hogeschool Utrecht waarbij de student geleerd
wordt om onderzoek te doen. Als auteur ben ik zelf student Technische Bedrijfskunde.
Het doel van dit onderzoek is de geleerde theorie uit de lessen van Psychologie en Onderzoek toe te
passen en deze te leren beheersen. De twee grootste onderdelen bestaan uit het afnemen van een
enquête en het afnemen van een interview.
Het werkstuk is als volgt ingedeeld: In hoofdstuk 1 komt wordt de theoretische achtergrond
behandeld van het werkveld en het construct als de opzet van het onderzoek. In hoofdstuk 2 wordt
de afgenomen enquête uiteengezet, gevolgd door het afgenomen interview in hoofdstuk 3. Daarna
wordt in hoofdstuk 4 een samenvatting gegeven van dit werkstuk en tot slot wordt de zelfreflectie
toegelicht in hoofdstuk 5.
Graag wil ik Mirjam Komen bedanken voor haar begeleiding in het maken van dit werkstuk.
1
Inhoudsopgave
Voorwoord .............................................................................................................................................................. 1
1. Werkveld en Construct ........................................................................................................................................ 3
1.1 Werkveld ....................................................................................................................................................... 3
1.2 Theoretische achtergrond ............................................................................................................................ 3
1.3 Ander onderzoek naar dit construct ............................................................................................................. 5
2. Enquête ............................................................................................................................................................... 6
2.1 methodologie................................................................................................................................................ 6
2.1.1 Toelichting onderzoeksstrategie ........................................................................................................... 6
2.1.2 Voor- en nadelen enquêtes ................................................................................................................... 6
2.1.3 Toelichting vraagsoorten ....................................................................................................................... 6
2.1.4 Betrouwbaarheid en validiteit ............................................................................................................... 7
2.2 Procesbeschrijving van het tot stand komen van de vragen ........................................................................ 7
2.3 Feitelijke afname van de enquête ................................................................................................................ 8
2.4 resultaten van de enquête ............................................................................................................................ 8
2.5 analyse van de resultaten ........................................................................................................................... 16
2.6 discussie ...................................................................................................................................................... 18
2.7 conclusie ..................................................................................................................................................... 18
3. Interview ........................................................................................................................................................... 19
3.1 Methodologie ............................................................................................................................................. 19
3.1.1 Voor- en nadelen van een interview ................................................................................................... 19
3.1.2 Betrouwbaarheid en validiteit ............................................................................................................. 19
3.2. Proces beschrijving .................................................................................................................................... 19
3.3 Feitelijke interview. .................................................................................................................................... 20
3.4 Presentatie resultaten ................................................................................................................................ 20
3.5 Analyse resultaten ...................................................................................................................................... 20
3.6 Discussie ..................................................................................................................................................... 21
3.7 Conclusie ..................................................................................................................................................... 21
4. Samenvatting .................................................................................................................................................... 22
5. Reflectie ............................................................................................................................................................ 23
Bibliografie ............................................................................................................................................................ 25
Bijlage 1. Pre-enquête vragen ............................................................................................................................... 26
Bijlage 2. Enquêtevragen ...................................................................................................................................... 27
Bijlage 3. Interviewopzet ....................................................................................................................................... 32
Bijlage 4. Samenvatting interview ......................................................................................................................... 33
Bijlage 5. Peerreviews ........................................................................................................................................... 35
Bijlage 6. Vragen bij lezing Adriaan Schouten ....................................................................................................... 37
Bijlage 7. Vragen bij lezing Ronald Voorn.............................................................................................................. 39
Bijlage 8. Vragen bij lezing Peter Bos .................................................................................................................... 41
2
1. Werkveld en Construct
In dit hoofdstuk wordt de keuze van het werkveld en het construct toegelicht, waarna een
theoretische benadering plaatsvindt van het construct inclusief de gekozen dimensies en
subdimensies. Tot slot wordt de onderzoeksvraag verklaard.
1.1 Werkveld
Het werkveld voor dit onderzoek is die van bedrijfsartsen in het hoger beroepsonderwijs. Deze zijn
actief in de sector Arbeid en gezondheid. (Psychologen, n.d.) Docenten hebben veel werk op hun
bord en komen door hun werk in contact met stress.
Voor dit onderzoek is het construct ‘Stress in het bedrijfsleven’ gekozen. Dit is gekozen omdat het
een groot probleem is in ons land en veel werkende mensen hiermee te maken hebben. Het lijkt me
persoonlijk goed om hier een onderzoek naar te doen zodat ik me hier bewust van word, anderen in
mijn omgeving er bewust van kan maken en de kennis heb om hier wat aan te doen.
1.2 Theoretische achtergrond
De definitie van het begrip stress is volgens Zimbardo als volgt: de fysieke en psychische
veranderingen die optreden in reactie op stressoren. Een stressor is het beeld van een politieman die
tevoorschijn komt uit de auto waar jij net tegenaan bent gereden terwijl je met je telefoon aan het
spelen was. Jouw respons op dat beeld zijn tekenen van de biologische veranderingen die deze
stressor teweegbrengt. Er zijn twee vormen van stress: 1. Eustress, dit is positieve stress die leidt tot
groei en 2. Disstress, dit is negatieve stress die kan leiden tot trauma’s. (Philip G. Zimbardo, 2014, p.
210)
Een andere betekenis van stress is: “Stress verwijst naar de druk die iemand ervaart. De ervaren druk
veroorzaakt een bepaalde mate van spanning. Het lichaam reageert op druk met het verhogen van
haar fysiologische activiteiten.” (Gert Ablas, 2013, p. 357)
Vanuit deze theorie pak ik mijn eigen betekenis op van het construct stress. De spanning van
lichamelijk en geestelijke processen die ontstaat door druk vanuit bepaalde factoren die om
bepaalde inspanningen van de persoon vragen.
Stressoren
Er zijn verschillende soorten stressoren volgens Zimbardo e.a., welke hieronder worden toegelicht.
(Philip G. Zimbardo, 2014, pp. 210-221)
Traumatische stressoren
Dit zijn stressoren die door bepaalde gebeurtenissen zijn opgekomen. Dit is bijvoorbeeld een
persoonlijk verlies of een posttraumatische stressstoornis.
Chronische stressoren
Naast traumatische stressoren zijn er ook chronische stressoren: Burn-out: syndroom dat wordt
gekenmerkt door emotionele, fysieke en cognitieve uitputting, gevoelens van cynisme, zich niet meer
verbonden voelen met het werk en het gevoel niets te bereiken. (Philip G. Zimbardo, 2014, p. 217)
Dagelijkse ergernissen: Kleine irritaties en frustraties, die we ergernissen noemen, raken mensen
persoonlijk. Uit onderzoek is gebleken dat er een duidelijke relatie is tussen ergernissen en
gezondheidsproblemen. “Hoe intenser en frequenter de ergernissen, des te slechter was zowel de
lichamelijk en psychische gezondheid.” (Philip G. Zimbardo, 2014, p. 220)
Belangrijke gebeurtenissen: Hoe groter de veranderingen in ons leven, hoe groter de stress.
Naast deze stressoren zijn er ook andere factoren die kunnen leiden tot stress. Stress is volgens het
Winnock het gevolg van een verstoorde balans tussen inspanning en ontspanning. Deze schrijft het
probleem toe aan de veranderende leefwijze van afgelopen decennia. Hierbij gaat het om het gebrek
3
aan lichaamsbeweging. Dit functioneert als vorm van herstel voor het overbelaste brein volgens
professor Erik Scherder. Naast lichaamsbeweging is ook yoga, meditatie, seks of even niets doen van
belang bij het herstel van de hersenen. Wanneer er tegenwoordig even tijd over is, gaan mensen niet
even lanterfanten maar vergrijpen ze zich massaal aan de sociale media. (Nieuws, Burn-out? Werk is
het probleem niet, 2014)
Dit artikel concludeert dat niet werkstress, maar de permanente overbelasting van ons brein het
echte probleem is.
In de werkomgeving zijn er natuurlijk ook stressoren. Dit kunnen de volgende oorzaken zijn volgens
Ablas e.a.: (Gert Ablas, 2013, p. 361)
1. De aard van het werk;
2. Onderlinge relaties;
3. Rolonduidelijkheid en rolconflicten;
4. Verantwoordelijkheid en toekomstperspectief.
Aanleg
Volgens Zimardo e.a. is er naast deze stressoren ook het belang van de aanleg van de persoon. Er zijn
mensen die het leven op een vijandige manier benaderen (type-A-gedragspatroon) en mensen die
het leven op een meer ontspannen wijze benaderen (type-B-gedragspatroon).
Het onderscheid wordt duidelijk wanneer de persoon met een stressor wordt geconfronteerd. Bij
type A is het niveau van ‘arousal’ hoger waardoor de stressor langer aanwezig is voor hij weer
verdwijnt. Het ontstaan van het type is zowel afhankelijke van nurture als nature volgens Zimbardo.
Daanaast zijn ook factoren als optimisme, weerbaarheid, gevoel van controle en veerkracht van
invloed. (Philip G. Zimbardo, 2014, p. 223)
Behandeling
Er zijn twee manieren volgens Zimbardo e.a. om stress te managen: Afweer en coping. Coping is het
reduceren van de symptomen van stress en afweer is erop gericht om de oorzaken van stress aan te
pakken. Er zijn twee benaderingen voor coping: Probleemgerichte en emotiegerichte coping.
Emotiegerichte coping richt zich op het de emotionele reactie door stressoren en probleemgerichte
coping richt zich op een oplossing voor de oorzaak van de stressor. (Philip G. Zimbardo, 2014, p. 233)
De behandeling kan bestaan uit cognitieve herstructurering. Hierbij worden stressoren cognitief
herbeoordeeld met het doel deze vanuit een minder stressvol perspectief te bekijken. Ook kunnen
positieve emoties jouw perspectief op de stressoren verbeteren. Daarnaast kan het zoeken naar
betekenis helpen om de stress tegen te gaan, waarbij het belangrijk is om iets positiefs uit een
gebeurtenis te halen. (Philip G. Zimbardo, 2014, pp. 233-234)
Om stress in het werkgebied tegen te gaan zijn er volgens Ablas e.a. ook manieren om dit te
bestrijden. (Gert Ablas, 2013, p. 370) Dit bestaat uit:
o Het verminderen van de werkdruk en vergroten van de regelruimte;
o Verschaffen van sociale steun;
o Verschaffen van een duidelijke werksituatie;
o Verminderen van werkonzekerheid en beheersbaar maken van verantwoordelijkheden;
o Individuele maatregelen.
Hiernaast zijn ook ergonomische maatregelen om de fysieke belasting te verlagen als oorzaak van
stress. Denk hierbij aan verbetering van de zithouding op werk.
Persoonlijke hulp wordt zo vaak aangeboden in de vorm van coaching. Hierin wordt respectievelijk
het meest individueel gecoacht, dan leefstijltrainingen en daarna fysieke trainingen. (Nieuws,
Werkstress te lijf met coahing en leefstijltraining, 2014)
4
Dimensies
Het construct is opgedeeld in 3 dimensies(die in vrije tijd en op werk worden onderzocht), die voor
beide kanten van de dimensie onderzocht zullen worden. Elke subdimensie wordt getest in positief
of negatief. Zie tabel 1.
1. Gedrag
2. Gevoelens
3. Gedachten
Construct
Werkstress
Dimensies
 Werk
 Vrije tijd
Sub-dimensies
- Gedrag werk
-
Gedachtes werk
-
Gevoelens werk
-
Gevoelens vrije tijd
-
Gedachtes vrije tijd
-
Gedrag vrije tijd
Indicatoren
Uitvallen, boos worden,
druk zijn.
Zelfverzekerd, irritaties,
conflicten, rustig,
concentratie, druk.
Positieve gevoelens, op
gemak voelen, zin hebben
in of boos zijn.
Blij zijn, cynisch zijn
Loslaten stress,
vasthouden stress.
Wakkerliggen. Negatieve
gedachtes van werk.
Sporten, afleiding,
ontspannen
Tabel 1. Van construct naar indicatoren
1.3 Ander onderzoek naar dit construct
Voor het kiezen van dit construct is onderzoek gedaan via het internet. Uiteindelijk is gekozen voor
dit construct doordat het een vaak voorkomend probleem is waar in latere periodes iedereen wel
mee te maken krijgt. Er is gekozen voor een hoofdvraag die laat blijken hoeveel impact werkstress
heeft en hoe dit wordt behandeld.
Onderzoeksvraag: “Hoe ervaren mensen werkstress en hoe wordt dit behandeld?”
Om de hoofdvraag te onderzoeken is de methode gekozen een enquête af te nemen die in beeld kan
krijgen hoe men stress ervaart in het leven. Ook zal literatuur geraadpleegd worden om ervaringen
en behandelingen van stress te onderzoeken.
Daarnaast is ook een interview afgenomen met een bedrijfsarts, die duidelijkheid verschaft in de
behandeling van stress bij werknemers en de ervaringen van haar als expert in het vakgebied.
Er is eerder onderzoek gedaan naar het begrijpen van stress en de behandeling ervan. Zo blijkt uit
een artikel van Bakker e.a. dat werkstress een serieus probleem is en dat het behandeld moet
worden voordat er überhaupt symptomen van voorkomen. De schrijvers van het artikel zijn
voorstander van onderzoek naar data binnen bedrijven voor stressoren om zo beter
stressmanagement door ‘personal coaching’ mogelijk te maken. Zo kan stress voorkomen worden
voordat negatieve gevolgen naar boven komen. (Bakker, Holenderski, Pechenizkiy, & Sidorova, 2012)
5
2. Enquête
Dit hoofdstuk behandeld de afgenomen enquête van het onderzoek. Hierbij wordt de literatuur
vergeleken met de feitelijke afname en de resultaten.
2.1 methodologie
In deze paragraaf wordt ingegaan op de werkwijze die gekozen is bij de afname van de enquête. De
onderzoeksstrategie en de vragen zullen hier verklaard worden.
2.1.1 Toelichting onderzoeksstrategie
Voor dit deel van het onderzoek is gekozen voor een kwantitatieve methode van onderzoek, waarbij
aan elke respondent dezelfde vragen worden gesteld met dezelfde antwoordmogelijkheden.
Het doel van de vragen is erachter te komen wat de gedachtes, gevoelens en gedrag van mensen zijn
bij het ervaren van stress. Waarbij de vragen gericht zijn op deze drie facetten van het ervaren van
stress. De doelgroep in het type respondenten zijn twintigers en dertigers. De respondenten vullen
de enquête anoniem in.
Het doel van deze enquête is het verzamelen van informatie uit mededelingen van ondervraagde
personen ter beantwoording van een vooraf geformuleerde probleemstelling.
2.1.2 Voor- en nadelen enquêtes
Voor het maken van enquêtes gelden voor- nadelen in vergelijking met andere onderzoeksmethodes.
Deze zijn als volgt: (Baarda, de Goede, & Kalmijn, 2000, pp. 10-12)
+ In korte tijd kan veel informatie verzameld worden doordat respondenten zelf de invulling
verzorgen;
+ Gemakkelijk en goedkoop kan een grote groep mensen worden bereikt;
- Soms minder betrouwbare informatie dan bij een observatie. Het is niet altijd zo dat
respondenten een antwoord geven dat onafhankelijk is van toeval en dus minder
betrouwbaar. Het gevoel van de persoon kan in de situatie tijdens het beantwoorden zijn
antwoorden beïnvloeden.
- Soms minder valide informatie. Dit houdt in dat de respondent hetzelfde antwoord geeft in
elke situatie, maar dat dat antwoord simpelweg niet klopt.
Minder valide antwoorden zijn meestal het gevolg van een selectief geheugen, waarbij mensen een
gekleurde kennis hebben van hun eigen gedrag. Ze zijn zich namelijk niet bewust van hun eigen
gedrag. Daarnaast kan sociale wenselijkheid ook van invloed zijn op de betrouwbaarheid, waarbij de
respondent invult wat zijn/haar goede eigenschappen toont in plaats van de realistische
eigenschappen.
2.1.3 Toelichting vraagsoorten
Voor het stellen van vragen in de enquête zijn verschillende vormen van vraagstelling mogelijk. Er
kan gekozen worden voor open vragen waarop de respondent zelf het antwoord mag invullen in een
leeg vlak; er kan gekozen worden door Likertschaal-vragen waarbij de respondent mag kiezen uit een
schaal van 1 tot 5 of 1 tot 7; daarnaast kan ook gekozen worden voor meerkeuzevragen waarbij uit 4
antwoorden gekozen mag worden.
Naast de manier van beantwoorden kan ook invloed worden uitgeoefend op de manier van het
verwoorden van de vraag. Zo kan gebruik gemaakt worden van suggestieve vragen, waarbij via de
vraagstelling gemikt wordt op een bepaald antwoord.
Uiteindelijk is voor deze enquête gekozen voor hoofdzakelijk gebruik van Likertschaalvragen. Hierbij
wordt de respondent een stelling voorgelegd die kan worden beantwoord aan de hand van een 5puntsschaal met ‘Helemaal mee oneens’ tot ‘Helemaal mee eens’ of ‘Nauwelijks tot Vaak’. Ook is
gekozen voor enkele meerkeuzevragen. Naast het type zijn ook verschillende vraagformuleringen
gekozen, waarbij een gedeelte een negatieve ondertoon heeft en een gedeelte een positieve
6
ondertoon. De reden hiervoor is om de enquête niet te somber over te laten komen bij de
respondent.
Tot slot is gekozen voor gebruik van frequentievragen in de structuur van de enquête.
Frequentievragen zijn verschillende vragen die antwoord geven op hetzelfde onderdeel.
2.1.4 Betrouwbaarheid en validiteit
De betrouwbaarheid geeft aan in hoeverre de resultaten onder dezelfde condities herhaalbaar zijn.
Het gaat om de stabiliteit van het onderzoek. In deze enquête wordt de betrouwbaarheid berekend
aan de hand van de Cronbach’s alfa. Deze wordt hieronder toegelicht.
“De Cronbach’s alfa toont aan hoe de interne consistentie van de onderdelen in de enquête zich
verhoudt. Interne consistentie is de mate waarin de items in de test samenhangen als uiting van een
gemeenschappelijk psychologisch proces of gedragsprincipe.” (Sijtsma, 2009)
Uit de berekening van de Cronbach’s alfa komt een waarde tussen 1 en 0. Hierbij geldt de volgende
regel voor de mogelijkheid er 1 schaal van te maken.
- Correlatie van 1 = perfecte samenhang;
- Correlatie van 0 = geen samenhang;
- Correlatie van -1 = negatieve samenhang;
- Correlatie van 0.7 is de grens.
De validiteit van de enquête zegt in welke mate het meet wat het hoort te meten ofwel de
overeenkomst met de werkelijkheid. Bij de validiteit is de interne en externe validiteit van belang.
Bij de externe validiteit gaat het erom of de enquête representatief is voor de bevolking. Dit is bij
deze enquête werkend Nederland. Er zijn 20 respondenten beschikbaar, die werkend Nederland
vertegenwoordigen. Deze respondenten zijn ook afkomstig van Forum Fok. Dit heeft als nadeel dat er
bepaald type mensen heeft meegedaan die wel op dit forum actief zijn en dat het aantal relatief klein
is om de gehele onderzoeksgroep te vertegenwoordigen.
Voor de interne validiteit is de mate van belang waarin de conclusies van het onderzoek geldig zijn
voor de respondenten. Hierbij dient ook rekening te worden gehouden met sociale wenselijkheid.
Hierbij geeft men opzettelijk een verkeerd antwoord om positiever over te komen. Bij deze enquête
is daar rekening mee gehouden door vooraf mee te delen aan de respondent dat het gaat om een
anoniem onderzoek.
2.2 Procesbeschrijving van het tot stand komen van de vragen
Stap 1. Bij het maken van de vragenlijst is de eerste stap het ontwikkelen van dimensies van
het construct. Er zijn (sub)dimensies gekozen en voorgelegd bij docent Mirjam Komen. Hierbij zijn
meerdere keren nieuwe dimensies voorgelegd totdat deze goedkeuring kregen voor verder
onderzoek. Het was lastig om hier een goede draai in te vinden, dat kwam voornamelijk omdat het
echt wennen was aan de termen construct en dimensie. Na veel behulpzame feedback is uiteindelijk
een mooie set dimensies opgesteld.
Stap 2. De volgende stap was vervolgens het vertalen van de sub-dimensies naar indicatoren.
Deze zijn door middel van internetonderzoek, rondvragen en zelf bedenken tot stand gekomen.
Stap 3. Deze stap was het uitwerken van de indicatoren naar de uiteindelijke vragen. Er is
gekozen voor het bedenken van ongeveer vijf vragen bij elke dimensie. Deze zijn te vinden in bijlage
1. Er is vanaf het begin af aan gelijk gekozen voor vragen die een schaal in het antwoord bevatten. Dit
is naar verwachting een goede basis voor de analyse.
Stap 4. Hierbij werden de vragen aangepast. Het bleek namelijk dat de vragen te veel de
negatieve aspecten van stress benadrukten, wat ervoor zorgde dat het een vrij sombere enquête
werd. Er is daardoor gekozen voor een andere vraagformulering zodat mensen ook vragen over
positief aspecten konden nadenken in het perspectief van stress.
7
Stap 5. De vragen zijn vervolgens in een testversie gecontroleerd op verbeterpunten. De
testversie is ingevoerd in Google Forms, waardoor deze helaas ook niet bewaard is gebleven. Echter
zijn wel enkele kennissen van mij benaderd die ik heb verzocht om de enquête te maken en mij tips
te geven over de kwaliteit van de vragen vanuit het invulperspectief. Enkele verbeterpunten die naar
voren waren bijvoorbeeld de formulering van de antwoordmogelijkheden. Deze bestonden eerst uit
alleen de opties ‘Helemaal oneens’ en ‘Helemaal eens’. Deze zijn na nieuw inzicht ook aangepast
naar ‘Nauwelijks’ en ‘Vaak’. Ook zijn andere vragen niet heel duidelijk te interpreteren. Zo kan het
lastig zijn om aan te geven of je iets helemaal wel of niet vindt, terwijl je de maatstaaf tot waar deze
in vergelijking staat niet weet.
Stap 6. Uiteindelijk nadat de vragen compleet waren is de introductie afgewerkt en de
afsluiting voltooid. De vragenlijst was op dit punt compleet. Kijk voor het eindresultaat van de
enquêtevragen naar bijlage 2.
2.3 Feitelijke afname van de enquête
Voor het zoeken van deelnemers zijn familie en vrienden benaderd. Dit bleek uiteindelijk lang niet
genoeg te zijn en daardoor is gekozen om de enquête online op een forum te plaatsen, namelijk
Forum Fok. Ik hoopte zo meer aantallen te maken in respondenten. Hier zijn in totaal 20 reacties uit
voortgekomen. Dit hadden er echter meer kunnen wezen maar ik merkte dat er commentaar werd
geleverd op de kwaliteit van de enquête bij de reacties. Die was zonde want hierdoor zijn er mensen
geweest die besloten hebben hem toch niet in te vullen. Het nadeel van deze methode is dat er nu
een bepaald type persoon geweest die vaak op internet zit die de enquête heeft ingevuld, echter is
er wel sprake van een aselecte steekproef want ik heb zelf niet in de hand gehad wie de enquête
invulde.
De leeftijd van de respondenten is gevraagd door middel van een aantal opties met een breedte van
10 jaar. Op basis van het gemiddelde van die range is berekend dat de gemiddelde leeftijd van de
proefpersonen 26 jaar is met een standaardafwijking van 6 jaar. De respondenten waren minimaal 20
jaar en maximaal 50 jaar oud.
2.4 resultaten van de enquête
De resultaten van de enquête worden hieronder weergegeven in diagrammen per enquêtevraag:
1. Wat is uw geslacht?
Man
Vrouw
2. Wat is uw leeftijd?
11 55%
9 45%
16-25
10 50%
26-35
9 45%
36-45
0 0%
46-55
1 5%
56-65
0 0%
65+
0 0%
8
3. Ik denk dat ik taken op werk af kan krijgen binnen de opgegeven periode.
1
0 0%
2
3 15%
3
6 30%
4
6 30%
5
5 25%
4. Als ik in mijn vrije tijd leuke dingen doe, heb ik mijn aandacht er volledig bij en laat ik me niet
afleiden door gedachtes over werk.
1
1 5%
2
7 35%
3
3 15%
4
5 25%
5
4 20%
5. Ik ben wel eens tegen iemand uitgevallen als gevolg van stress op werk.
1
3 15%
2
4 20%
3
5 25%
4
8 40%
5
0 0%
1
4 20%
2
7 35%
3
1 5%
4
5 25%
5
3 15%
6. Ik doe aan sport in mijn vrije tijd.
9
7. Ik voel me goed als ik aan het werk ben en er stress aanwezig is.
1
1
2
6 30%
3
6 30%
4
6 30%
5
1
1
0 0%
2
5 25%
3
5 25%
4
6 30%
5
4 20%
5%
5%
8. Als ik vrij ben, voel ik me positief en laat ik stress los.
9. Irritaties van slecht opgeleverde faciliteiten gaan vaak door mijn gedachtes heen op werk.
1
5 25%
2
1 5%
3
6 30%
4
6 30%
5
2 10%
10. Stressvolle gedachtes van werk houden mij nooit bezig in mijn vrije tijd.
1
3 15%
2
8 40%
3
2 10%
4
6 30%
5
1 5%
10
11. Ik meld me meerdere keren per jaar ziek als gevolg van stress.
1
15 75%
2
3 15%
3
1 5%
4
1 5%
5
0 0%
12. In mijn vrije tijd doe ik dingen die ik leuk vind om me af te leiden van stress.
1
0 0%
2
6 30%
3
2 10%
4
9 45%
5
3 15%
13. Door stress op werk voel ik me daar niet op mijn gemak.
1
4 20%
2
9 45%
3
5 25%
4
2 10%
5
0 0%
14. Ik kan boos worden door acties van anderen die ik niet ken tijdens mijn vrije tijd als ik met
stress zit.
1
7 35%
2
6 30%
3
3 15%
4
3 15%
5
1 5%
11
15. Conflicten met collega’s of andere vervelende dingen leiden mij nooit af tijdens het afmaken
van mijn verplichtingen op werk.
1
0 0%
2
8 40%
3
5 25%
4
6 30%
5
1 5%
16. Als ik ’s avonds wil slapen lig ik wakker door gedachtes over mijn werk.
1
8 40%
2
4 20%
3
2 10%
4
6 30%
5
0 0%
17. Hebt u ooit een bedrijfsarts benaderd voor stressproblemen?
Ja
Nee
2 10%
18 90%
18. Als ik met stress zit, laat ik anderen dit weten.
1
1 5%
2
3 15%
3
4 20%
4
9 45%
5
3 15%
12
19. Ik heb in de ochtend zin om naar mijn werk te gaan als ik met stress zit.
1
3 15%
2
4 20%
3
7 35%
4
5 25%
5
1 5%
20. Op werk ben ik altijd heel rustig in mijn hoofd en kan ik mijn goed concentreren op mijn taken.
1
0 0%
2
7 35%
3
5 25%
4
6 30%
5
2 10%
21. Ik heb thuis negatieve gedachtes als gevolg van stress op werk.
1
4 20%
2
2 10%
3
10 50%
4
3 15%
5
1 5%
22. Stress vormt geen probleem bij het goed voltooien van mijn werk.
1
0 0%
2
3 15%
3
5 25%
4
10 50%
5
2 10%
13
23. Als ik mezelf ontspan in het weekend, laat ik me niet afleiden door verplichtingen van werk.
1
0 0%
2
9 45%
3
1 5%
4
5 25%
5
5 25%
24. Ik heb negatieve gevoelens naar mijn collega’s als gevolg van stress.
1
8 40%
2
6 30%
3
1 5%
4
5 25%
5
0 0%
25. Ik denk dat ik goed geschikt ben voor de taken die mij opgedragen worden.
1
0 0%
2
0 0%
3
2 10%
4
6 30%
5
12 60%
26. Mijn taken en opdrachten op werk krijg ik altijd op tijd af.
1
0 0%
2
2 10%
3
3 15%
4
12 60%
5
3 15%
14
27. In het weekend heb ik geen moeite om me volledig te ontspannen.
1
4 20%
2
4 20%
3
4 20%
4
4 20%
5
4 20%
28. Ik kan mezelf boos maken als ik denk aan stressvolle situaties op werk.
1
3 15%
2
2 10%
3
4 20%
4
10 50%
5
1 5%
29. Er ontstaat druk op mijn gedachtes door stress op werk.
1
2 10%
2
2 10%
3
4 20%
4
11 55%
5
1 5%
15
2.5 analyse van de resultaten
In deze paragraaf worden de resultaten van het onderzoek besproken. Er is getracht de Cronbach’s
Alfa te berekenen, echter viel de theorie hierachter tegen en is besloten dit achterwege te laten.
Uit de resultaten zijn verschillende punten te halen. Als eerste vallen een paar vragen op.
‘5. Ik ben wel eens tegen iemand uitgevallen als gevolg van stress op werk.’ Bij deze vraag zie je een
duidelijk oplopende lijn naar ‘helemaal eens’, maar niemand heeft 5 gekozen. Dit zou zomaar kunnen
door sociale wenselijkheid.
‘15. Conflicten met andere collega’s of andere vervelende dingen leiden mij nooit af tijdens het
afmaken van mijn verplichtingen op werk.’ Bij deze vraag heeft op één iemand na, iedereen wel last
van dingen die afleidend zijn voor het werk.
‘7. Ik voel me goed als ik aan het werk ben en er stress aanwezig is.’ Deze vraag is vrij onlogisch
aangezien niemand zich goed zou voelen met stress. Toch zijn alles keuzes gekozen en is er een vrij
gelijke verdeling over de vragen.
Hiernaast was er ook kritiek bij mij naar boven gekomen bij de volgende vragen. De volgende vragen
had ik eerder achterwege kunnen laten of verbeteren:
6. Ik doe aan sport in mijn vrije tijd.
Deze vraag had iets preciezer kunnen zijn, zo had ik basis kunnen aangeven voor de schaal.
Bijvoorbeeld: ‘Ik sport driemaal per week.’
‘9. Irritaties van slecht opgeleverde faciliteiten gaan vaak door mijn gedachtes heen op werk.’ Deze
vraag is ook te vaag. Het is niet duidelijk wat er bedoeld wordt met faciliteiten en de antwoorden zijn
ook erg verschillend. Iedereen kan het anders interpreteren.
‘18. Als ik met stress zit laat ik andere dit weten.’
Bij deze vraag is ook niet duidelijk wat er bedoeld wordt met ‘dit’. Het kan namelijk zijn dat je je
stress op andere afreageert op een negatieve manier. Het kan ook zijn dat je hulp zoekt bij andere
door over stress te praten. Daarnaast kan het ook zijn dat je het gewoon vertelt aan mensen om
slechts mensen in te lichten.
Hoe ervaren mensen stress en hoe wordt dit behandeld? De conclusie hieruit is gebaseerd op eruit
springende antwoorden:
Stress of niet, iedere respondent vindt zichzelf geschikt voor zijn werk. Zij denken dat zij de geschikte
persoon zijn en dat de opgegeven tijdsperiode reëel is. Op het werk heeft stress geen invloed op het
gevoel van gemak van mensen. Mensen hebben ook geen negatieve gevoelens naar collega’s door
stress.
In de vrije tijd kunnen de meeste gewoon slapen zonder zich zorgen te maken door stress.
Een bedrijfsarts wordt door vrijwel niemand benaderd en enkelingen melden zich ziek als gevolg van
stress. In hun vrije tijd zullen mensen niet sneller boos worden als gevolg van stress.
Als laatste zullen enkele gemiddelde resultaten met elkaar vergeleken worden. Om
te beginnen is gekeken naar het man/vrouw verschil. Hiernaast is te zien dat
“Slecht opgeleverde faciliteiten gaan vaak door mijn gedachtes heen op werk.” bij
vrouwen sterker aanwezig is dan bij mannen.
5
4
3
2
1
5
4
3
2
1
0
Bij de figuur links is de vraag “Stress vormt geen probleem bij het 0
goed voltooien van mijn werk.” afgebeeld. Hierbij is te zien dat
mannen minder verhinderd worden door stress dan vrouwen.
in de figuur rechts is te zien dat mannen zich beter voelen als
ze aan het werk zijn en er stress aanwezig is.
5
4
3
2
1
0
16
In de rechter grafiek zijn twee vragen tegen elkaar
afgebeeld met het gemiddelde. Er is te zien dat
wanneer mensen meer aan sport doen, zij
gemiddeld minder vaak uitvallen tegen iemand op
werk door stress.
In linker grafiek is af te lezen dat er geen
verband is tussen ‘Vrije tijd besteden aan
afleiding van stress’ en ‘tegen iemand uitvallen’.
In de rechter grafiek is te zien dat als mensen
zich minder vaak ziek melden in relatie staat
tot het beter afkrijgen van taken op het werk.
Terugkoppeling literatuur
Als we kijken naar de literatuur is te zien dat het tegengaan van stress wordt bereikt door het doen
aan sport. Dit is terug te zien in de resultaten. Ook werkdruk heeft als gevolg dat mensen zich vaker
ziek melden. Er is echter geen overeenkomst uit de analyses met de literatuur dat ontspanning
minder stress tot gevolg heeft. Zie pagina 3 en 4.
17
2.6 discussie
Uit de enquête zijn door middel van analyses redelijke conclusies te trekken die overeenkomen met
de literatuur. Echter is de enquête opgezet voor de Cronbach’s Alfa, waarbij vijf keer eenzelfde vraag
wordt gesteld op een andere manier. Hier hadden meer resultaten uit kunnen komen, als vijf vragen
van de ene richting ook vergeleken konden worden met vijf vragen van de andere richting. Dit ging
zeer moeilijk door een toch verkeerde opzet van de enquête. Er is namelijk voor sommige vragen
gekozen voor een positief perspectief en voor andere vragen een negatief perspectief. Wanneer de
vragen nu met elkaar vergeleken worden in Excel, zullen de uitkomsten hierdoor beïnvloed worden.
Het proces van het afnemen van de enquête is goed verlopen. Het was erg nuttig om de enquête
online op een forum te plaatsen. Een geschikt alternatief hiervoor is e-mails eruit sturen of groepen
mensen benaderen.
Er zijn nuttige reacties van de enquête afgekomen waar echt mee te rekenen viel. Toch zijn de
resultaten niet heel erg betrouwbaar omdat ik mensen niet meerdere keren de enquête heb laten
afnemen. Zo ben ik er niet achter gekomen of de vragen hun betrouwbaarheid kunnen borgen.
Daarnaast is de validiteit van de enquête betwistbaar. Voor sommige vragen is het voor respondent
niet duidelijk geweest wat er mee bedoeld werd en kon deze dit compleet naar eigen ingeving
invullen. Bij het volgende onderzoek zou ik de vragen meer specifiek en concreet maken.
2.7 conclusie
Al met al is te concluderen dat de beweringen uit de literatuur terug te vinden zijn in de resultaten
van de enquête. In de hoofdvraag werd gezocht naar de behandeling van stress. Uit de enquête is
gebleken dat inderdaad sporten stress tegengaat. Er is aan te tonen via de analyses dat het doen aan
sport ervoor zorgt dat negatieve gevolgen in gedrag door stress minder worden geuit.
Het andere deel van de hoofdvraag gaat in op ervaring van stress. Hierbij is duidelijk een verschil aan
te tonen tussen mannen en vrouwen. Zo zijn mannen beter bestemt tegen stress en hebben zijn dit
liever om goed werk te leveren. Zij hebben dus een betere ervaring bij het hebben van stress. Verder
vindt iedereen zichzelf geschikt voor zijn werk en vindt de opgegeven werkdruk goed. Mensen
hebben ook geen negatieve gevoelens naar collega’s door stress. Stress wordt niet gezien als
hindernis bij slaap. Mensen laten zich in hun vrije tijd niet snel door stress beïnvloeden.
Tot slot worden bedrijfsartsen bijna niet benaderd. Dit zegt dat er veel mensen aan stress lijden
zonder dat zij erkennen dat dit een probleem kan zijn.
Aanbevelingen
In het vervolg zou dieper onderzoek naar de behandeling van stress zeer bruikbaar kunnen zijn.
Hiernaast is het herkennen van stress zeer waardevol voor de behandeling en zou onderzoek hierin
gewenst zijn.
18
3. Interview
In dit hoofdstuk wordt het onderdeel van het onderzoek besproken waarbij een deskundige in het
werkveld van het construct actief is.
3.1 Methodologie
Naast het kwantitatieve onderzoek via de enquête is ook kwalitatief onderzoek uitgevoerd, waarbij
gekozen is voor een gestructureerd interview. Hiervoor is besloten om een bedrijfsarts te
interviewen welke direct in verband staat met het gekozen werkveld, aangezien deze dagelijks te
maken heeft met stresspatiënten uit het bedrijfsleven.
Het zoeken naar een geschikte respondent was niet gemakkelijk. Na enkele docenten te raadplegen
was dit op niets uitgelopen. Toen is door onderzoek via SharePoint gezocht naar bedrijfsartsen van
de Hogeschool Utrecht en hierbij kwamen er wel vier naar boven. Deze zijn alle aangeschreven
waarop gelukkig mevrouw Broersma positief reageerde en zich beschikbaar stelde voor het
onderzoek. Er is gekozen voor meerdere open vragen en enkele gesloten vragen. Vervolgens is aan
de hand van de onderzoeksvragen een interviewschema opgesteld aan de hand van de
interviewstructuur.
3.1.1 Voor- en nadelen van een interview
Wat zijn nu de voor- en nadelen van dit type kwalitatief onderzoek? Volgens rightmarktonderzoek
(Rightmarktonderzoek, n.d.) zijn de voordelen dat “Er bij een interview de mogelijkheid om diep in te
gaan op een onderwerp, kan het interview overal plaatsvinden en wordt er van minder bespraakte
mensen eveneens spontane antwoorden verkregen.” De nadelen zijn dat “ de respondent uitsluitend
door de interviewer wordt uitgedaagd om nieuwe ideeën te overwegen en kan er sprake zijn van
interviewer bias (beïnvloeding van respondenten door interviewer).”
Over de voor- en nadelen zegt Baarda (Baarda, de Goede, & Kalmijn, 2000, p. 5): “Je kunt bij een
interview flexibel inspelen op de onderzoekssituatie en op de informatie die de respondenten geven.
De nadelen van een open interview zijn dat het een betrekkelijk groot verbaal vermogen vereist bij
de respondenten die gelijk hun gedachten en gevoelens onder woorden moeten brengen en dat een
interview relatief meer tijd kost in vergelijking met een enquête.”
3.1.2 Betrouwbaarheid en validiteit
De betrouwbaarheid geeft aan of de antwoorden uit het interview betrouwbaar zijn. Hiermee wordt
bedoeld of de antwoorden onafhankelijk zijn van toeval, zodat de vragen in een andere situatie
dezelfde antwoorden zullen generen. (Baarda, de Goede, & Kalmijn, 2000, p. 10)
De antwoorden die uit het interview zijn verkregen zijn niet volledig betrouwbaar maar geven wel
een goed idee over de ervaringen van een bedrijfsarts in dit werkveld. Dit komt voornamelijk omdat
er een aantal cijfers zijn gegeven die niet gemakkelijk verifieerbaar zijn. Ze heeft ze zelf verzonnen en
deze kunnen in een andere situatie zo ergens anders op neerkomen.
De validiteit geeft aan of de verkregen informatie uit het interview daadwerkelijk overeenkomt met
de werkelijkheid. Deze wordt hoger gewaardeerd dan bij de enquête, doordat het gaat om een
deskundige die kennis heeft van het gebied en hier ook elke dag mee bezig is. De kennis is gebaseerd
op de bezoekuren van honderden patiënten met werkstress.
3.2. Proces beschrijving
Het gekozen werkveld is uiteindelijk verder onderzocht door middel van een gestructureerd
interview. Er is gekozen voor het opstellen van vragen aan de hand van de onderzoeksvragen.
Uiteindelijk het interview door mij samen met Berend Bom uitgevoerd die ook een eigen onderzoek
naar Werkstress deed. Zo is besloten om de vragen van beide onderzoeken te verwerken in de opzet.
Toen er een geschikte kandidaat van de Hogeschool Utrecht beschikbaar was, is direct een afspraak
gemaakt voor het interview. De voorbereiding van het interview verliep vanuit de verkregen
interviewschema in de lessen van Psychologie en Onderzoek. Hiernaast is ook de kijkwijzer kort
19
bestudeerd voor handige ideeën tijdens het interview. Zo zijn er bepaalde technieken uit gehaald,
zoals zithoudingen, stiltoleranties, concrete vraagstellingen, samenvatten enzovoorts.
De voorbereiding van het interview is te vinden in bijlage 3. Het interview was eerder afgenomen dan
de enquête waardoor de enquête geen invloed had op de voorbereiding.
3.3 Feitelijke interview.
Het was vanaf het eerste moment duidelijk dat er een bedrijfsarts moest worden geïnterviewd. Deze
zal als beste kennis kunnen geven over de gezochte antwoorden in de onderzoeksvraag. Een
bedrijfsarts weet vanuit het directe perspectief op welke manier een patiënt behandeld wordt. Ook
heeft deze een prima blik op de ervaringen van mensen met werkstress doordat zij veel met elkaar
praten. Het interview is afgenomen bij de Faculteit Gezondheidszorg van de Hogeschool Utrecht
gelegen aan de Bolognalaan 101 in Utrecht.
3.4 Presentatie resultaten
Voor een samenvatting van de resultaten uit het interview kunt u bijlage 4 raadplegen.
3.5 Analyse resultaten
De eerste hoofdvraag is: “Hoe wordt werkstress ervaren?” Vanuit de resultaten van het interview is
duidelijk geworden dat stress voor verschillende klachten kan zorgen:
Lichamelijk
Spierpijn
Rugklachten
Hartkloppingen
Hoofdpijn
Gedrag
Emotioneel zijn
Boos zijn
Snauwen
Cynisch zijn
Huilen
Chagrijnig
Tabel 2. Effecten stress op de persoon
Een gevolg van deze effecten is dat de relaties bij mensen in je omgeving verslechteren.
Over is de oorzaak van stress is wel duidelijk geworden in het interview dat stress op werk
voornamelijk komt door problemen in het privéleven. Daarnaast komt het ook door werk wat
gedwongen overgenomen moet worden en de heersende bedrijfscultuur.
Hoe wordt stress behandeld?
Het bezoeken van een bedrijfsarts is de eerste stap bij de behandeling van stress. Hier loopt het al
vaak vast aangezien het vaak niet wordt erkend door de persoon dat deze aan stress leidt. Zij
verklaren eigenlijk het falen vanuit interne attributie, terwijl dit vaak door externe factoren komt.
Als ze zich eenmaal melden en het blijkt inderdaad stress te zijn dan wordt eerst coaching
aangeraden. Dit lost voor de meesten de problemen op en het wordt vergoed door de werkgever.
Naast de coaches worden ook timemanagementcursussen gegeven door de bedrijfsarts. In deze
cursussen praat de arts met de patiënt en laat ze opschrijven wat ze per week doen en hoeveel tijd
ze eraan besteden.
De laatste stap is een gesprek organiseren met de werkgever van de patiënt, indien nodig zal de
bedrijfsarts hierbij zijn. De duur van de behandelingsperiode is 9 maanden.
Uit het interview is gebleken dat de coach wel een significante rol speelt bij de behandeling en
hierdoor zijn ook nieuwe vragen naar boven gekomen:
o Wat voert de coach voor taken uit en zijn deze effectief?
o Wat zijn de geestelijke gevolgen van het ervaren van stress?
o Hoe kan stress gemakkelijk worden geïdentificeerd?
20
3.6 Discussie
Het interview was een grote stap in het onderzoek; er is een stuk meer bekend geworden over de
behandelingen van werkstress. Echter was ook naar boven gekomen dat de bedrijfsarts toch meer
een begeleidende rol heeft in de behandeling van stress en zelf niet de persoon is die de behandeling
uitvoert. Hierdoor was vervolgens de wens om toch een dergelijke coach te interviewen, deze zal een
nog concreter beeld kunnen geven over de behandeling.
Het verloop van het interview was goed. Er werd met behulp van interviewtechnieken goed
doorgevraagd op bepaalde antwoorden, waardoor nieuwe informatie naar boven kwam. Waar meer
gebruik van kon worden gemaakt zijn ‘Waarom’-vragen. Daar was op sommige momenten ruimte
voor maar dit was helaas niet gedaan. Soms was ook wens naar meer concrete antwoorden, doordat
sommige antwoorden door elkaar gingen. Hier is wel op doorgevraagd maar daar zat ruimte voor
verbetering.
De omgeving was verder ideaal; we zaten in het kantoor van de bedrijfsarts waar we totaal geen last
van afleidingen ondervonden.
De opzet was globaal voor een gestructureerd interview, maar dit had juist een positief effect op het
verloop van het interview. Hierdoor kon ook eigen invulling gegeven worden aan de gespreksstof. De
topiclijst was goed voor de globale aanpak.
Een verbeterpunt voor de volgende keer is meer artikelen lezen over het te bespreken onderwerp
zodat er nog betere en diepgaande discussies kunnen plaatsvinden.
3.7 Conclusie
Aan de hand van de resultaten is duidelijk geworden hoe stress wordt ervaren vanuit het perspectief
van de gezondheidszorg. Zo is duidelijk geworden wat stress met de gemoedtoestand doet en met de
lichamelijke gesteldheid. Zo kan het lichaam spierpijn, rugklachten, hartkloppingen en hoofdpijn
ervaren. Hiernaast kan gedrag veranderen naar meer emotioneel, boos, snauwende, cynische,
huilende en chagrijnige verschijningen.
Ook is het proces wat iemand, die erkend dat hij stress heeft en hulp wilt, ingaat bekend geworden.
Er worden gesprekken georganiseerd tussen de werkgever en de patiënt, timemanagementcursussen
worden gegeven en persoonlijke coaches worden ingeschakeld.
De hoofdvragen zijn hiermee bijna volledig te beantwoorden. Dit komt doordat het onderzoek op
basis hiervan niet helemaal compleet is aangezien het deel van acties van de coach niet volledig
behandeld is.
Voor een eventueel vervolgonderzoek wordt aanbevolen om dieper in te gaan op de acties van de
coach en daarbij wellicht andere bedrijfsartsen te benaderen uit andere bedrijfstakken om de feiten
in perspectief te zetten. Ook zou er meer nadruk gelegd kunnen worden op de identificatie van stress
aangezien dit een groot probleem is volgens mevrouw Broersma.
21
4. Samenvatting
Vanuit de theorie zijn er twee manieren om stress te managen. Volgens coping, het leven met de
gevolgen van stress, en afweer waarbij gezocht wordt naar de oorzaak van stressoren. De
behandeling kan bestaan uit cognitieve herstructurering. Hierbij worden stressoren cognitief
herbeoordeeld met het doel deze vanuit een minder stressvol perspectief te bekijken. Ook kunnen
positieve emoties jouw perspectief op de stressoren verbeteren. Daarnaast kan het zoeken naar
betekenis helpen om de stress tegen te gaan, waarbij het belangrijk is om iets positiefs uit een
gebeurtenis te halen. (Philip G. Zimbardo, 2014, pp. 233-234)
Om stress in het werkgebied tegen te gaan zijn er volgens Ablas e.a. ook manieren om dit te
bestrijden. (Gert Ablas, 2013, p. 370) Dit bestaat uit:
o Het verminderen van de werkdruk en vergroten van de regelruimte;
o Verschaffen van sociale steun;
o Verschaffen van een duidelijke werksituatie;
o Verminderen van werkonzekerheid en beheersbaar maken van verantwoordelijkheden;
o Individuele maatregelen.
Persoonlijke hulp wordt zo vaak aangeboden in de vorm van coaching. Hierin wordt respectievelijk
het meest individueel gecoacht, dan leefstijltrainingen en daarna fysieke trainingen. (Nieuws,
Werkstress te lijf met coahing en leefstijltraining, 2014)
Al met al is te concluderen dat de beweringen uit de literatuur terug te vinden zijn in de resultaten
van de enquête. Uit de enquête is gebleken dat inderdaad sporten stress tegengaat. Er is aan te
tonen via de analyses dat het doen aan sport ervoor zorgt dat negatieve gevolgen in gedrag door
stress minder worden geuit.
In de ervaring is een verschil aan te tonen tussen mannen en vrouwen. Zo zijn mannen beter
bestemd tegen stress en hebben zijn dit liever om goed werk te leveren. Zij hebben dus een betere
ervaring bij het hebben van stress. Verder vindt iedereen zichzelf geschikt voor zijn werk en vindt de
opgegeven werkdruk goed. Mensen hebben ook geen negatieve gevoelens naar collega’s door stress.
Stress wordt niet gezien als hindernis bij slaap. Tot slot worden bedrijfsartsen bijna niet benaderd.
Dit zegt dat er veel mensen aan stress lijden zonder dat zij erkennen dat dit een probleem kan zijn.
Aan de hand van de resultaten uit het interview is duidelijk geworden hoe stress wordt ervaren
vanuit het perspectief van de gezondheidszorg. Zo is duidelijk geworden wat stress met de
gemoedtoestand doet en met de lichamelijke gesteldheid. Zo kan het lichaam spierpijn, rugklachten,
hartkloppingen en hoofdpijn ervaren. Hiernaast kan gedrag veranderen naar meer emotioneel, boos,
snauwende, cynische, huilende en chagrijnige verschijningen. Ook is het proces wat iemand, die
erkend dat hij stress heeft en hulp wilt, ingaat bekend geworden. Er worden gesprekken
georganiseerd tussen de werkgever en de patiënt, timemanagementcursussen worden gegeven en
persoonlijke coaches worden ingeschakeld.
De hoofdvragen zijn hiermee bijna volledig te beantwoorden. Het interview heeft een goed beeld
gegeven over de behandeling van werkstress. Praten over de stressoren en coaching bij indeling van
tijd kunnen goed helpen bij tegengaan van stress en hiernaast kan sport van positieve invloed zijn de
het stressniveau.
Uit de enquête blijkt dat stress niet altijd negatieve gevolgen heeft voor de ervaring en er weinig
verband is tussen de gemoedstoestand in de vrije tijd en de stress op werk.
Voor een eventueel vervolgonderzoek wordt aanbevolen om dieper in te gaan op de acties van de
coach en daarbij wellicht andere bedrijfsartsen te benaderen uit andere bedrijfstakken om de feiten
in perspectief te zetten. Ook zou er meer nadruk gelegd kunnen worden op de identificatie van stress
aangezien dit een groot probleem is volgens mevrouw Broersma en de theorie.
22
5. Reflectie
Dit hoofdstuk behelst de zelfreflectie. Als eerst zal worden gereflecteerd aan de hand van het model
van Korthagen. En als tweede aan de hand van de Peerreviews uit de gehouden presentatie.
Het gekozen construct is goed bevallen. Ik had het gekozen omdat ik me ervan bewust was dat stress
een groot probleem is en het zeker handig is om hier onderzoek naar te doen. Werken met een
construct was compleet nieuw voor me en het was pas na enige tijd duidelijk wat er precies mee
wordt bedoeld. Een construct heeft me geleerd dat er een compleet werkstuk af te leiden van een
niet tastbaar onderwerp. Ondanks de moeite kan ik er toch een positieve ervaring uit halen.
Werken met een enquête heeft me geleerd dat gegevens er voor het oprapen liggen en de
bijhorende analyses met Excel goed te bereken zijn. Excel ging me lastig af, ik heb hier veel tijd in
gestoken om de methodes onder de knie te krijgen. Overigens ben ik hier erg tevreden over, dit zal
zeker van pas komen in de toekomst.
Voor mijn eigen opleiding heb ik veel mensen geïnterviewd en hier zal ik in mijn vak altijd mee te
maken hebben. Het afnemen van het interview heeft me niet veel nieuwe inzichten gegeven, maar
de voorbereiding van het interview juist wel. Het lijkt me heel nuttig om een goede opzet voor te
bereiden en de spreektechnieken in te studeren. Hier ga ik zeker gebruik van maken in toekomstige
situaties.
Hierboven is het model van Korthagen afgebeeld. Deze wordt toegepast op de opzet van de enquête.
Dit was duidelijk de valkuil voor mij van het onderzoek en deze miste structuur. Stap 1 van het
onderzoek was het in kaart brengen van de onderzoeksopzet met het werkveld en de dimensies. Dit
is na veel gedachtes en beslissingen niet helemaal goed gekomen. Gelukkig werd ik bijgestaan door
mijn docent mevrouw Komen die mij geholpen heeft met een juiste opzet. Het resultaat hieruit is
gelukkig duidelijk en kloppend geweest als basis voor mijn onderzoek. Ik zal hier in het vervolg sneller
mee handelen want dit werd zeker een valkuil. De taken van het werkstuk waren onderschat. Het
leermoment is zeker aanwezig vanuit de planning.
Als ik terugblik op de situatie vind ik dat ik persoonlijk misschien wel te snel naar de mening van de
docent heb gevraagd. De opzet was in het begin alleen het maken van dimensies en vervolgens het
opzetten van indicatoren en de vragen. Op de dimensies had ik met meer moeite meer grip op
kunnen krijgen, ook al was dit lastig. Ik had pessimistische gedachtes over het resultaat en daardoor
voelde ik meer druk op het eindresultaat.
Na veel gesprekken werden de basis als essentie duidelijk. Het probleem waren de
onderzoeksvragen. Er moet een duidelijk doel zijn in het onderzoek, wil ik een juiste richting in slaan
met de te maken stappen. Dit heeft mij in de eerste instantie veel onduidelijkheid veroorzaakt, waar
ik gelukkig een positieve draai aan kon geven door dit concreet te maken.
23
Uiteindelijk zijn vele alternatieven ontwikkeld op de dimensies, de onderzoeksvragen en de
enquêtevragen. Ik was erg blij toen deze werden goedgekeurd. Het voordeel is dat ik gelijk wist wat
er moest veranderen, alleen had ik hier wel moeite mee. De voordelen waren een goede basis en de
nadelen dat er stukken verwijderd konden worden en opnieuw gemaakt moesten worden. Voor de
volgende keer neem ik meer het stappenplan uit de theorie bijdehand om mij te begeleiden in het
proces.
In het vervolg wil ik een duidelijke basis leggen voor het onderzoek om meer motivatie en structuur
te bereiken. Ik zal zeker letten op een theoretische basis van het construct voor ik met een enquête
ga beginnen. Ik wil proberen om de opstart eerst te onderbouwen met theorie voor ik mezelf in het
actieplan stort.
Peerreviews
De peerreviews geven een goed beeld over de eigen vaardigheden en verbetergebieden. Helaas zijn
er slechts twee bijgevoegd in bijlage 5, dit komt doordat de presentatie op een later tijdstip is
gegeven en er weinig mensen aanwezig waren tijdens mijn presentatie.
Van mijn docent heb ik tijdens de presentatie de volgende tips ontvangen, welke ik zeker gebruikt
heb voor mijn onderzoek.
o Betrouwbaarheid en validiteit op het onderzoek reflecteren.
o Bruikbaarheid kijkwijzer interview analyseren. Besluiten of ik deze in het vervolg wel of niet
gebruik.
o Reflecteren op de enquête: de vraagstelling en de antwoordmogelijkheden.
o De indicatoren kunnen nog specifieker.
o Introductie over het werkveld en construct had beter gekund.
Ik vond deze tips zeker bruikbaar en zal ze in het vervolg zoals eerder vermeld beter benadrukken.
Bij de eerste peerreview zijn verbeterpunten aangegeven voor de presentatie. Deze zal ik zeker
meenemen.
24
Bibliografie
Baarda, D., de Goede, M., & Kalmijn, M. (2000). Enquêteren en gestructureerd interviewen. Houten:
Educatieve partners B.V.
Bakker, J., Holenderski, L., Pechenizkiy, M., & Sidorova, N. (2012, 01 28). Stess@Work: from
measuring stress to its understanding, prediction and handling with personalized coaching.
New York, USA.
fit-kit.nl. (sd). Opgehaald van http://fit-kit.nl/het-belangrijkste-mineraal-waar-je-waarschijnlijk-eentekort-aan-hebt/#prettyPhoto[gallery6062]/0/
Gert Ablas, E. W. (2013). Gedrag in organisaties. Groningen/Houten: Noordhoff uitgevers.
Hoe gebruik ik de relatiecirkel van Korthagen. (sd). Opgehaald van Arteveldehogeschool:
http://www.arteveldehogeschool.be/studielicht/node/95
Koelzer, T. (sd). Brand Architecture. Opgeroepen op 11 16, 2014, van Equibrandconsulting:
http://equibrandconsulting.com/services/brand-consultant/brand-architecture/strategy
Nieuws, W. (2014, 12 17). Burn-out? Werk is het probleem niet. Opgehaald van winnock:
https://www.winnock.nl/nieuws/nieuwsbericht/Burn_out_Werk_is_het_probleem_niet.html
Nieuws, W. (2014, 12 17). Werkstress te lijf met coahing en leefstijltraining. Opgehaald van Winnock:
https://www.winnock.nl/nieuws/nieuwsbericht/Werkstress_te_lijf_met_coaching_en_leefsti
jltrainingen.html
Philip G. Zimbardo, R. L. (2014). Psychologie de essentie. Amsterdam: Pearson Benelux.
Psychologen, N. I. (n.d.). Sectoren en secties. Opgehaald van Nederland instituut van psychologen:
http://www.psynip.nl/sectoren-en-secties/sector-arbeid-organisatie/arbeid-engezondheid.html
Rightmarktonderzoek. (n.d.). Voor- en nadelen kwalitatief onderzoek. Opgehaald van
rightmarktonderzoek: http://www.rightmarktonderzoek.nl/kwalitatief-onderzoek/voor-ennadelen-kwalitatief-onderzoek
Sijtsma, K. (2009). Over misverstanden rond de Cronbach's alfa en de wenselijkheid van alternatieven.
Opgehaald van Tijdschrift de Psycholoog:
http://www.tijdschriftdepsycholoog.nl/assets/sites/6/Sijtsma-K.-2009.-Over-misverstandenrond-Cronbachs-alfa-en-de-wenselijkheid-van-alternatieven.-De-Psycholoog-44-11-561567.pdf
25
Bijlage 1. Pre-enquête vragen
1. Wat is uw geslacht?
2. Wat is uw leeftijd?
Gedachtes werk
3. Ik denk dat ik taken op werk af kan krijgen binnen de opgegeven periode.
4. Irritaties van slecht opgeleverde faciliteiten gaan vaak door mijn gedachtes heen.
5. Conflicten met collega’s of andere vervelende dingen leiden mij nooit af tijdens het afmaken
van mijn verplichtingen op werk.
6. Op werk ben ik altijd heel rustig in mijn hoofd en kan ik mijn goed concentreren op mijn
taken.
7. Ik denk dat ik goed geschikt ben voor de taken die mij opgedragen worden.
8. Er ontstaat druk op mijn gedachtes door stress op werk.
Gedachtes vrije tijd
9. Als ik in mijn vrije tijd leuke dingen doe, heb ik mijn aandacht er volledig bij en laat ik me niet
afleiden door gedachtes van werk.
10. Stressvolle gedachtes van werk houden mij nooit bezig in mijn vrije tijd.
11. Als ik ’s avonds wil slapen lig ik nooit wakker door gedachtes over mijn werk.
12. Ik heb thuis vaak negatieve gedachtes als gevolg van stress op werk.
Gedrag op werk
13. Ik ben wel eens tegen iemand uitgevallen als gevolg van stress op werk.
14. Ik meld me meerdere keren per jaar ziek als gevolg van stress.
15. Hebt u ooit een bedrijfsarts benaderd voor stressproblemen?
16. Stress vormt geen probleem bij het goed voltooien van mijn werk.
17. Mijn taken en opdrachten op werk krijg ik altijd op tijd af.
Gedrag in vrije tijd
18. Ik sport met regelmaat in mijn vrije tijd.
19. In mijn vrije tijd doe ik dingen die ik leuk vind om me af te leiden van stress.
20. Als ik met stress zit laat ik mijn vrienden en familie dit weten.
21. Als ik mezelf ontspan in het weekend, laat ik me niet afleiden door verplichtingen van werk.
22. In het weekend heb ik geen moeite om me volledig te ontspannen.
Gevoelens op werk
23. Ik voel me goed als ik aan het werk ben en er stress aanwezig is.
24. Door stress op werk voel ik me daar niet op mijn gemak.
25. Ik heb in de ochtend geen zin om naar mijn werk te gaan.
26. Ik heb negatieve gevoelens naar mijn collega’s als gevolg van stress.
27. Ik kan mezelf boos maken als ik denk aan stressvolle situaties op werk.
Gevoelens in vrije tijd
28. Als ik vrij ben, voel ik me positief en laat ik stress los.
29. Ik kan boos worden door acties van anderen die ik niet ken tijdens mijn vrije tijd als ik met
stress zit.
26
Bijlage 2. Enquêtevragen
27
28
29
30
31
Bijlage 3. Interviewopzet
In dit interview stelt de student uiteraard relevante vragen over de organisatie, het werk van de
psycholoog (deskundige) in die organisatie en gaat hij zo diep mogelijk in op de kern van het
psychologisch handelen in deze organisatie. Daarnaast legt hij de resultaten aan de psycholoog voor
van een klein onderzoekje dat de student verricht heeft en dat mogelijk ook interessant is om deze
resultaten in het interview onder de aandacht te brengen.
Introductie
1. Welke studie heeft u gedaan?
2. Wat zijn uw werkzaamheden?
3. Waarom bent u dit werk gaan doen?
4. Hoe lang bent u al werkzaam in dit gebied?
5. Hoe ziet uw werkveld eruit?
Beginvraag
6. Onze construct is: Werkstress
7. Hoofdvraag:
Hoe ervaren mensen werkstress? / Hoe wordt dit behandeld?
Topiclijst
8. Wanneer spreekt u van werkstress? Wat verstaat u eronder?
9. Wat voor mensen komen bij u voor stress? Docenten?
10. Hoe lang duurt het voordat mensen naar u komen. Tot hoever laten ze de stress komen?
11. Hoe komen mensen bij u terecht?
12. Hoeveel procent van de mensen die bij u komen, hebben werkstress klachten?
13. Wat zijn de hoofdoorzaken van stress?
14. Wat zijn de klachten? Fysiek/geestelijk
Behandeling van stress
15. Hoe behandelen artsen(hulpverleners) van de hogeschool Utrecht mensen met werkstress?
16. Wat doet u specifiek aan stress bij mensen?
17. Maakt u mensen mee met burn-out/overspannenheid?
18. Wat vindt u van de effectiviteit van de behandelingen?
19. Hoe vaak komen mensen gemiddeld op spreekuur?
Gevolgen:
20. Wat zijn de gevolgen voor mensen die stress ervaren in het bedrijfsleven?
21. Zijn de behandelingen effectief?
22. Wat doet stress met de mensen in de thuisomgeving?
23. Hebt u zelf aanmerkingen op werkstress?
Afsluiting
 Bedanken
 Vertellen over mogelijkheid tot inzien van resultaten
32
Bijlage 4. Samenvatting interview
Leefstijl, stoppen met roken, zwangerschap, psychische / psychiatrische problemen, fysieke
belasting, PAGO/PMO.
Mevrouw Broersma heeft geneeskunde gestudeerd aan het Universiteit Utrecht. Zij heeft ook aan
NSPOH Amsterdam gestudeerd en een stage gelopen bij het UMC. Zij heeft de specialisatie
bedrijfsarts gekozen vanwege interesse in het gebied te hebben verkregen via de stage. Het
bedrijfsmatige wordt steeds belangrijker en daarom heeft zij een adviseursrol ingenomen in plaats
van een artsenrol. Haar droom is een MBA te behalen.
Zij is nu 11 jaar werkzaam in dit gebied waarvan 5 jaar geregistreerd. Ze is nu 3 jaar ingehuurd door
de Hogeschool Utrecht bij de arbodienst.
Haar werkveld bestaat veelal uit spreekuren (12 per dag) en het begeleiden van ziekgemelde
medewerkers, medisch of niet. Ook terugkomafspraken en besprekingen met managers voor hulp.
Hierbij worden docenten bijvoorbeeld herplaatst.
Als docenten twee jaar ziek zijn, worden ze overgezet naar een WAO.
Stress in het werkveld komt volgens de bedrijfsarts veel voor. 67-75% van de bezoeken hebben hier
mee te maken. Het zijn voornamelijk docenten, leidinggevenden of secretarissen die op werk of privé
problemen hebben uit de FG, FMR en FCJ.
Mevrouw Broersma verstaat onder stress, stressoren die niet in eigen hand liggen ofwel zaken die
niet zelf beïnvloedbaar zijn, vaak faciliteiten.
Maanden of hele jaren kan het duren voor een persoon het initiatief neemt om zijn/haar stress te
laten behandelen.
Ze komen bij Broersma terecht door eigen initiatief of door aanraden van een bedrijfsarts.
10-20 procent is preventief op bezoekersuur.
Van 66-75 procent van de patiënten is bezoek werkstress gerelateerd. Het gaat hier om 40 procent
van het totaal aantal docenten. Verder loopt 40 á 50 procent van de werkenden met werkstress
rond. 5 á 6 procent is ziek en niet aan het werk en daarvan is de helft stressgerelateerd.
Hoofdoorzaken stress
 Werk gedwongen overnemen;
 Bang om melding te maken van falen;
 Gebrek aan ontspannen of sport;
 Bedrijfscultuur, men is in deze samenleving alleen maar met werk bezig.
Gevolgen
 60-jarigen komen niet goed terug in hun werk. 55-jarige houden er niet veel aan over.
 Leidinggevenden zijn het soms zat, geven dan geen werk.
 Relaties met mensen om je heen verslechteren doordat je stress mee naar huis neemt.
Klachten
Spierpijn, rugklachten, hartkloppingen, hoofdpijn, emotioneel, boos, huilen, chagrijnig, snauwen,
cynisch zijn of er vanaf staan. Depressie komt vanuit werkstress nauwelijks voor.
Behandeling van stress
Stress kan vaak wel behandeld worden, alleen moet het wel worden aangegeven. Dit gebeurt vaak
niet doordat mensen zich als falen in de maatschappij zien en ontkennen dat er iets aan gedaan kan
worden.
Mevrouw Broersma doet de volgende dingen bij behandeling van patiënten:
33


Begeleiding aanraden, 5x wordt coach verzekerd door HU. Dit lost het voor de meesten op.
Timemanagement cursussen.
Bedrijfsartsen behandelen door met patiënten te praten, ze op te laten schrijven wat ze per week
doen en hoeveel tijd ze daaraan besteden. Dit is ook wat een coach aanbeveelt.
Vervolgens laten ze de patiënt met zijn/haar baas in gesprek gaan. Indien dit niet lukt dan een
gesprek met baas en psycholoog opzetten.
Driekwart jaar is stressbehandelingsperiode.
Naast verhuizen en dergelijke moeten studenten masters doen, daar krijgen ze stress van.
Stress afwerende maatregelen zijn zelf werktijd indelen en zelf meer het werk reguleren.
Effectiviteit van de behandelingen
Weinig mensen gaan de WAO in, maar het kan beter. Leidinggevenden met 80 man onder zich
hebben geen tijd voor gesprekken met docenten. Het gaat in principe goed, maar er is toch sprake
van tijdsgebrek. De leidinggevende heeft geen tijd om met de stresspatiënt om de tafel te gaan
zitten.
Het werk van de bedrijfsarts heeft een meer begeleidende rol.
34
Bijlage 5. Peerreviews
Psychologie & Onderzoek – Peerreview
Voor: Diederik van de Laarschot
Van: Niels Coevert
Presenteren onderzoek: feedback en feedforward op de inhoud, i.c. op construct, resultaten
enquête, opbrengst interview. Tops&Tips!
Top: Erg goed
Tip: Misschien iets meer respondenten
Presenteren onderzoek: feedback en feedforward op de vorm, i.c. op techniek, stijl, uitstraling,
overtuigingskracht. Tops&Tips!
Top: goed, overtuigend gepresenteerd
Tip: misschien iets minder snel door de dia’s heen
Presenteren onderzoek: feedback en feedforward op reageren op publiek, i.c. op vragen
beantwoorden, reageren op kritische opmerkingen, contact. Tops&Tips!
Top: Goed de vragen beantwoord, weet waar hij het over heeft.
Tip: misschien iets meer interactie met het publiek tijdens de presentatie
Wat neem je mee, uit deze presentatie, voor je eigen toekomst in opleiding en beroep?
Wat overtuigender kunnen presenteren, indeling van de powerpoint
35
36
Bijlage 6. Vragen bij lezing Adriaan Schouten
Bij Adriaan Schouten, 14 oktober 2014
De lezing op 14 oktober werd gehouden door Adriaan Schouten. Schouten is universitair docent,
klinisch psycholoog en seksuoloog. Ook onderzoeker seksualiteit in cultureel perspectief. Taboe
speelt hierbij een grote rol.
1. Onder welke sectoren en secties van het NIP (Nederlands Instituut van Psychologen) valt
Adriaan Schouten? Zie http://www.psynip.nl
Hij is werkzaam in de intersector onder interculturalisatie. Hij is werkzaam geweest in Algemene
ziekenhuizen(PAZ) in de gezondheidszorg.
2. In welke werkvelden is hij werkzaam? (Denk aan: gezondheidszorg, onderwijs, wetenschap,
e.d.). En in welke organisatie(s)? Geef een overzicht daarvan.
o Onderwijs, namelijk een Universiteit Utrecht;
o Gezondheidszorg, behandelaar klinisch psychologie/seksuologie;
o Wetenschap, onderzoeker interculturele perspectief.
3. Welke profiel schetst Adriaan Schouten van het werk van de psycholoog in het algemeen? Welke
psychologen onderscheidt hij, met welke taakstellingen en werkwijzen? Neem de kernen daarvan
in je verslag op.
Psychologen zijn hulpverleners die mensen helpen met persoonlijke problemen waar ze zich wel of
niet bewust van zijn. Hij vindt dat iedereen in zijn leven minimaal één keer een psycholoog moet
hebben bezocht. Hij onderscheidt de volgende psychologen: GZ-psycholoog, Psychotherapeut,
Klinisch psycholoog, cognitieve gedragstherapeut en de seksuoloog.
Voor een psychologische behandeling deelde de heer Schouten als volgt de werkwijze in:
• Aanmelding via Huisarts en verwijsbrief;
• Intakegesprek/ anamnese -> klachten/ hulpvraag van de patiënt;
• Stellen van diagnose -> ev. Psychodiagnostiek;
• DSM-classificatie (Diagnostic and statistical Manual of Mental Disorders);
• Behandelplan;
• Interventie (tussentijdse evaluatie/ eindevaluatie).
4. Wat voor cliënten heeft deze klinisch psycholoog, seksuoloog en intercultureel psycholoog (qua
leeftijd, sexe, opleiding, banen, e.d.)?
Klinisch psycholoog: Mensen met depressies en angstklachten.
Seksuoloog: mensen met problematiek t.o.v. van o.a. seksuele identiteit en mensen met nare
ervaringen en trauma’s op seksueel gebied. Ook relatieproblemen. Parafilieën zijn ook voorkomend.
Interculturele psycholoog: mensen behandelen die seks taboe vinden.
5. Wat is de kern van zijn werk? (Bijvoorbeeld: de seksuoloog maakt seksualiteit bespreekbaar.)
Noem een aantal sleutelwoorden van zijn werk. Of anders gezegd: welke constructen staan in zijn
werk centraal?
Hij maakt seksualiteit bespreekbaar.
- In zijn werk is betrouwbaarheid en effectiviteit gewaarborgd door alleen behandelingen toe
te passen die wetenschappelijk bewezen zijn.
- Respect tonen voor de ander, de ander zo goed mogelijk helpen.
- Denkt iemand vanuit zichzelf of vanuit zijn sociale kader?
- Denkkader is anders bij patiënten.
37
6.Welke kernactiviteiten voert hij uit? (Bijvoorbeeld: therapie, consulten, aansturing collega's,
onderzoek, e.d.)
Therapie en consulting in de gezondheidszorg. Ook onderzoek in de culturele sectie.
7. Wat zijn de bijzonderheden, boeiende of juist lastige kanten van zijn werk, in zijn perspectief, in
jouw perspectief?
objectief blijven
Grootste oorzaak van problemen zijn onvoldoende vorm van communicatie.
Als intercultureel psycholoog leer je veel van andere culturen, maar niet iedereen zal je visie
begrijpen.
Het helpen en iemand daadwerkelijk van zijn probleem af helpen of verminderen is een erg nuttige
taak en geeft zeer veel voldoening
8. Wat zijn de raakvlakken met andere sectoren of werkvelden? En welke sectoren of werkvelden
zijn dit dan?
Het helpen van mensen komt in veel werkvelden voor, echter wel op een ander gebied zoals
financieel gebied. Hierbij is communicatie ook van belang.
9. Wat maakt deze psycholoog tot een goed psycholoog in zijn werkvelden?
Hij is erg evidence-based gericht en dit maakt hem tot een goede psycholoog. Hij staat open voor
verschillen in mensen.
Hij benadrukt dat hij nooit zal zeggen wanneer iets goed of fout is en dit is een sterk punt
Ook hecht hij veel waarde aan dossiervorming en dit is van groot belang in de huidige zorg en
verzekeringen. Hij blijft professioneel en blijft vooroordelen vermijden.
Ook geeft de heer Schouten op een leuke manier lezingen.
10. Welke affiniteit heb jij met het werkveld en de kernactiviteiten van deze psycholoog?
Mijn bachelor is Technische bedrijfskunde. Gedrag van mensen in de sociale wereld vind ik erg
interessant. Voor de gezondheidszorg heb ik echter geen affiniteit met het werkveld. Het luisteren
naar de problemen van individuen trekt mij niet, alhoewel het me wel vermakelijk lijkt.
38
Bijlage 7. Vragen bij lezing Ronald Voorn
Toepassingen van psychologie in de marketing. 11-11-2014
Wat houdt het werk in van een ‘Brand Architect’/’Merken Strateeg’? Wat is het doel van zijn/haar
werk? Wie zijn zijn/haar klanten?
Een brand architect wordt ingezet om een logische, strategische en relationele structuur aan te
leggen in alle merken in de portfolio van een bedrijf. Klanten richten zich tot verschillende merken bij
verschillende levels van eigenschappen van producten.
Het doel in dit werk is:
Duidelijkheid, zodat de klant weet wat hij kan kopen bij het merk en hoe de producten tot
elkaar in relatie staan.
- Synergie: Het samengaan van de onderdelen moet meer opleveren dan de som der delen.
- Hefboom: het merk moet zo worden uitgebreid dat verschillende klantsegmenten en meer
markten gewonnen kunnen worden.
Voor elk bedrijf geldt een compleet nieuwe situatie met een unieke oplossing door de
brandarchitect. De klanten kunnen alle bedrijven zijn met een aanbod van meerdere producten, die
hun producten op een meer structurele wijze naar de consument willen communiceren. (Koelzer, sd)
Waar bestaat ‘Marketing’ uit en wat is het gebied van de ‘Marketing Communicatie’?
Marketing is alles wat een bedrijf doet om zijn producten of diensten beter te verkopen. Het zijn alle
activiteiten die erop gericht zijn de keuze van een product of dienst bij de consument door
onbewuste en bewuste factoren te beïnvloeden.
Marketingcommunicatie omvat alle eigenschappen over de manier om een product naar de
consument te communiceren. Het belangrijkste onderdeel is de marketingmix ofwel de vijf p’s.
Wat zijn de 5 P’s in Marketing?
De vijf P’s vertalen de eigenschappen van de marketingmix. Hierbij is het doel om naamsbekendheid
en imago te creëren bij je product.
Product, het product dat je aanbiedt.
Prijs, de prijs die je voor je product vraagt
Plaats, waar ga je je product produceren, opslaan, verkopen en hoe ga je dit logistiek inrichten.
Promotie, op welke manier ga je je product in contact brengen met het publiek.
Personeel, wat voor personeel verkoopt je verkoopt en op wat voor manier.
Wat houdt het ‘Hook Model’ in? Hoe kun je een nieuw product tot een gewoonte maken? Beschrijf
de stappen in het proces.
Hook model beschrijft wat er nodig is om een consument verslaafd te krijgen aan een product. De
kern is om je consument zijn probleem aan jou oplossing te koppelen met een dermate grote
frequentie om een gewoonte te vormen. Het omvat vier belangrijke stappen.
1. Trigger. Interne en externe triggers. Extern zijn bijvoorbeeld pop-ups. Interne zijn negatieve
emoties. Dit is de jeuk die consumenten willen krabben.
2. Action. Simpelest behavior in anticepation of a reward. Scrollen op facebook of resultaten bij
google. Er moet een actie zijn die de consument kan uitvoeren als reactie op de trigger.
a. Motivation is de energie voor actie
b. Behaviour = Motivatie + Abillity + Trigger (B=M+A+T). Dit is de gegeven formule die
verklaart hoe aanzet tot gedrag wordt geïnitieerd.
3. Reward. De beloning als de consument. Deze kan de vorm hebben van informatie of van een
gevoel bijvoorbeeld. Variabiliteit in beloningen is belangrijk.
39
4. Investment phase. Dit gaat om toekomstige beloningen. Vergroot de kans op een nieuw
rondje door de Hook. Investeringen die consumenten doen om de beloningen te krijgen.
Bijvoorbeeld energie steken in je facebook profiel, hoe meer het waard wordt voor jou.
Dus voor bedrijven die hun product willen verwerken in de gewoontes van mensen is het belangrijk
om de hook te doorlopen. Ze zullen een bij voorkeur een interne trigger nodig hebben, een simpele
actie, een interessante reward en de opbouw door investments.
Herken jij de ideeën van Nir Eyal in het omgaan met sociale media (je eigen emailgedrag, het liken
van wat mensen op Facebook aangeven? Etc etc)?
Jazeker, hij vertelt dat je ’s ochtend als eerste je telefoon pakt om alle updates mee te krijgen van je
sociale media, wat ik zelf ook doe. Op werk probeer ik ook altijd die inbox te legen om dat af te
krijgen, waardoor het wel een spelletje lijkt. Ook merk ik dat ik eigenlijk alleen like wat vrienden liken
en vrij weinig zelf op zoek ga om likes uit te delen. Ook heerst er zeker een motivatie om telkens op
de hoogte te willen blijven van alles op Facebook en de simpelste trigger kan al zorgen dat ik de actie
uitvoer.
9) Wat zijn de bijzonderheden, boeiende of juist lastige kanten van het werk van Ronald Voorn; in
zijn perspectief en in jouw perspectief?
Vanuit het perspectief van Ronald Voorn vindt hij het lastig in zijn werk om geld te vragen voor wat
hij doet. Ook sprak hij over de moeite om niet over te komen als bedrijven oplichtende media elf. Er
zijn namelijk zat bureaus die bedrijven overhalen tot investeringen in marketing die weinig
doelmatige effecten waarmaken.
Hij vindt het erg leuk om nieuwe klanten binnen te halen voor meer inkomsten. Daarnaast is hij in
zijn werk tot de ontdekking gekomen dat hij echt van studeren houdt. Nieuwe kennis opdoen door
diepgang en inzichten in elk artikel.
Naar mijn eigen inzicht lijkt het me in zijn werkveld lastig om te werken met bedrijven die de ethische
grens overgaan met betrekking tot binnendringen van privacy om doelmatiger reclame naar
consumenten te sturen.
40
Bijlage 8. Vragen bij lezing Peter Bos
Christmaslezing, 16 en 17 december '14
1. Wat doet Peter Bos vooral?
Psycholoog in sociale neurowetenschappen, vindt plaats tussen biologie en psychologie
Zoveel mogelijk artikelen schrijven en deze zo hoog mogelijk publiceren in een tijdschrift.
Als het goed is krijg je geld, om nieuw onderzoeek te doen.  proefschrift
Weinig mensen doen hetzelfde. Dus weinig concurrentie.
2. Hoe experimenteert hij met het toedienen van testosteron en oxytocine?
Proefpersoon krijgt kepje op.
FMRI: methode om met MRI-apparaat te kijken naar activiteiten van de hersenen. Er wordt gekeken
naar bloed.
Testosteron: mannen hebben het meer. Testosteron: meer risico. Oxytocine: vrouwen
Er wordt eerst naar dieren gekeken, wat er met ze gebeurt na toedienen van een hormoon.
Hij onderzoekt of statements van de media kloppen.
Testosteron werd uit testicles gehaald. Het wordt snel opgenomen door het toe te dienen door
tijdelijk onder de tong te leggen.
3. Hoe beïnvloeden deze hormonen ons gedrag en onze hersenen?
Kinderen krijgen  testosteron omlaag. Testosteron -> meer agressie. Belangrijk bij bescherming en
uitdaging. Oxytocine: moeder-kind binding
(Brown-sequard. Kon weer de trap op rennen door testosteron)
Gevolg testosteron bij vrouwen: meer lichamelijk opwinding, verminderde schrikreactie. Dominantie
gaat omhoog. Empathie gaat omlaag
Gevolg Oxycotine: (bij mannen) vader-kind binding omhoog. Verminderde stressreactie. Vertrouwen
stijgt. Emphatie gaat omhoog.
Hersenen: Amygdala(belangrijk bij detectie van relevante sihnalen) reageert sterker bij meer
testosteron. Minder communicatie met prefrontale cortex en meer met hersenstam. Dit zorgt voor
meer irrationele impulsreacties.
Minder sterk bij oxyscotine. Sommigen zijn gevoeliger.
Komt door hoeveelheid testosteron die aanwezig is in de baarmoeder.
Oxyscotine gevoeligheid ligt vooral aan de opvoeding.
4. In hoeverre is testosteron alleen een 'mannelijk' hormoon?
Testosteron is niet alleen een mannelijk hormoon, maar ook hormoon wat vrouwen bezitten. Het is
alleen zo dat vrouwen er minder van bezitten.
5. Hoe zorgt Peter er voor dat de resultaten van zijn werk bij de andere 'psychologische'
werkvelden terecht komen?
Congressen en artikelen in tijdschriften
6. Welke werkvelden hebben het meeste aan zijn resultaten?
1. Welke opvoeding heeft later psychopathologie tot gevolg.
2. Voor sommige stoornissen kan het relevant zijn.
3. Het onderzoek is relevant bij de ontwikkeling van medicijnen.
41
Download