Uploaded by Andreea Pavel

TriageWijzer

advertisement
TriageWijzer
Triagewijzer - NHG
NHG-TriageWijzer
Gebaseerd op de Nederlandse Triage Standaard
Wijzer aan de telefoon
INLEIDING
De NHG-TriageWijzer is een leidraad voor triage en advies voor de praktijkassistente en de triagist op de
huisartsenpost. Wanneer er triagist staat, wordt ook de praktijkassistente bedoeld. De assistente heeft van
oudsher een belangrijke functie bij de beoordeling van telefonische hulpvragen. Mede door de
ontwikkelingen op de huisartsenpost is ook de triage in de huisartsenpraktijk geprofessionaliseerd.
Triage is het dynamische proces van bepaling van urgentie en vervolgactie. De triagist maakt een
inschatting van de urgentie bij de gepresenteerde klacht. Vervolgens bepaalt zij welke hulpverlener de
patiënt het beste kan beoordelen. In geval van de huisarts, bekijkt zij hoe: (telefonisch) consult of
huisbezoek. Bij eenvoudige klachten geeft zij zelf voorlichting of advies. Dynamisch betekent dat de triage
geldt voor dat specifieke moment. De conditie van de patiënt kan echter veranderen, waardoor na enige
tijd opnieuw triage nodig kan zijn.
Op een huisartsenpost is de telefoon beantwoorden veel complexer dan in de huisartsenpraktijk overdag;
meestal zijn patiënt en diens achtergrond op de post niet bekend. In de avond-, nacht- en
weekenddiensten komen bovendien meer levensbedreigende aandoeningen voor.
DENKEN IN TOESTANDSBEELDEN
Triage is denken in toestandsbeelden, niet in diagnoses. Het toestandsbeeld is de omschrijving van de
conditie van een patiënt aan de hand van klachten en symptomen zonder te focussen op een diagnose. In
spoedeisende gevallen richt de beschrijving van klachten en symptomen zich in het bijzonder op de vitale
functies en de bedreiging van organen of ledematen. Bedreiging – ook vanuit de directe omgeving – voor
vitale functies, organen of ledematen worden meegenomen in de beoordeling van het toestandsbeeld.
Het denken in toestandsbeelden komt van de ABCDE-benadering in de urgentiegeneeskunde, en heeft in
de afgelopen decennia zijn waarde bewezen. Meer informatie in het hoofdstuk ABCDE-Triage.
Huisartsen zijn opgeleid in diagnostisch denken. Triage betekent daarom een omschakeling in het denken.
Voor een goed overleg tussen huisarts en triagist is het noodzakelijk dat beiden denken in
toestandsbeelden en urgenties. De uitkomst van triage is dus een urgentie, geen diagnose. Hoe snel moet
de arts de patiënt zien of hoeveel tijd mag het duren voor een dokter de patiënt beoordeelt? Het feit dat
iemand bewusteloos is, bepaalt de snelheid van inzet, maar niet de oorzaak van de bewusteloosheid. Bij
een ernstige diagnose zoals een melanoom, kan het bijvoorbeeld beter zijn rustig en gedegen zonder
haast te werk te gaan.
TRIAGEGESPREK
Een goed triagegesprek behelst meer dan het uitvragen alleen. In het triagegesprek zijn zeven facetten te
onderscheiden die soms door elkaar lopen: intake (1-4), de triage met het bepalen van het vervolg (2-6),
de afronding van het contact (7).
1. NAW-gegevens opnemen/verifiëren.
2. De ABCDE-(in)stabiliteit beoordelen.
3. Reden van het contact en de hulpvraag vaststellen.
4. De ingangsklacht vaststellen die de urgentie bepaalt.
5. Urgentie bepalen.
6. Het bepalen en organiseren van een vervolgactie.
7. Resultaat afstemmen met de beller.
1/5
Triagewijzer - NHG
INTAKE
Na het verifiëren van de gegevens (waar is de patiënt nu en op welk nummer is hij te bereiken?) is de
eerste actie vaststellen of er direct levensgevaar is (ABCDE-instabiel?).
Wanneer de patiënt ABCDE-stabiel lijkt, is er tijd voor meer triage: de inventarisatie van de klacht of het
probleem. Vraagverheldering, het achterhalen van de hulpvraag, staat voorop (Wat is precies uw vraag?).
In deze fase heeft de triagist vooral een luisterende en stimulerende rol. Zij doet dit door de patiënt op
zijn gemak te stellen (Het is goed dat u hiervoor belt.). Ook het stellen van open vragen (Wat is de reden
dat u nu belt?), het doorvragen naar de precieze aard van de klachten (Wat bedoelt u met benauwd?) en
aandacht besteden aan angst of ongerustheid (Waar maakt u zich zorgen over?) zijn goede methoden.
Vooral in de avond-, nacht- en weekenddienst spelen angst en bezorgdheid vaak een grote rol. Door hier
expliciet naar te vragen kan de triagist tot de kern doordringen (Bijvoorbeeld: Ik ben bang dat mijn kind
hersenvliesontsteking heeft.). Vragen die meer duidelijkheid scheppen, zijn: Wat is de klacht? Wat is het
probleem? Wat wilt u dat er gebeurt? Bent u ongerust? Kortom, door de hulpvraag goed te formuleren (Is
uw vraag of u even langs kunt komen omdat u ongerust bent over de buikpijn?) stemmen patiënt en
triagist vraag en actie op elkaar af.
CHECKLIST
1. Wat is er aan de hand?
2. Zijn er aanwijzingen voor een levensbedreigende aandoening?
3. Hoe lang bestaan de klachten, zijn er andere klachten en hoe is het verloop: zijn de klachten
verergerd, hetzelfde gebleven of misschien afgenomen?
4. Zijn er andere ziekten, gebruikt de patiënt medicijnen?
5. Wat is de hulpvraag, wat wil de patiënt? Is hij ongerust? Wat heeft hij zelf aan de klacht gedaan?
6. Wanneer een ander dan de patiënt belt: kan de patiënt zelf aan de telefoon komen? Is dat niet het
geval, waarom niet?
TRIAGE
Als er geen verdenking is op ABCDE-problematiek (vitale functies in gevaar), kiest de triagist de meest
voor de hand liggende ingangsklacht. Met andere woorden, wat bepaalt de urgentie? Dit kan soms lastig
zijn, maar meestal bieden de gelinkte ingangsklachten (‘Zie ook’) voldoende aanknopingspunten om de
juiste ingangsklacht(en) te kiezen. In deze fase van het gesprek stelt de triagist een aantal gesloten,
medisch inhoudelijke vragen. Aan de hand van de triagecriteria in de NHG-TriageWijzer schat de triagist de
urgentie in waarmee de klacht door de huisarts moet worden beoordeeld. Hoe hoger de urgentie, hoe
sneller de patiënt gezien moet worden. In de hoogste drie urgentiecategorieën (
) moet de
patiënt per direct worden overgedragen aan of besproken worden met de huisarts of indien zo
afgesproken, met de ambulance of SEH. Ook bij twijfel volgt overleg met de huisarts. Vooral bij twijfel
over het indelen in een hoge urgentiecategorie is dat van belang. Anders kan de patiënt niet gezien
worden binnen de streeftijd die staat voor een bepaalde urgentiecategorie.
VALKUILEN
Alleen gesloten vragen stellen, te snel interpreteren en adviezen geven zonder dat het probleem en de
hulpvraag helder zijn, zijn beruchte valkuilen. Een enkele keer is het probleem snel duidelijk. Het komt
echter vaker voor dat een patiënt door angst of ongerustheid de vraag of het probleem niet helder kan
verwoorden. Dit kan zich uiten in eisend gedrag (de dokter moet komen) of juist in het tegenovergestelde
(ik denk dat het misschien niet nodig is, maar toch bel ik even). In beide gevallen is het van belang de
patiënt open te benaderen om het probleem en de hulpvraag te achterhalen.
Een andere veel voorkomende valkuil is dat de triagist de diagnose van de patiënt overneemt,
bijvoorbeeld: Ik bel omdat ik spit heb en ...
Een derde valkuil is, de patiënt niet zelf aan de telefoon vragen wanneer een ander dan de patiënt belt.
Wanneer je de patiënt zelf spreekt, geeft dat veel informatie over de ABCDE en mate van pijn en ziek zijn.
URGENTIE
Over de snelheid waarmee de huisarts iets ‘moet’ beoordelen, bestaan nauwelijks wetenschappelijke
2/5
Triagewijzer - NHG
onderzoeksgegevens. Ervaring en gezond verstand blijven de grondslag voor het handelen.
Om tegemoet te komen aan de huidige kwaliteitseisen en als hulpmiddel bij het opstellen van triagecriteria
heeft de Nederlands Triage Standaard een nieuwe urgentieclassificatie voor de keten acute zorg
ontwikkeld. Let wel: de urgentie zegt niets over het vervolg (huisarts, ambulance, SEH) of de plaats van
handeling (consult, huisbezoek). De urgentie geeft de snelheid aan waarmee de huisarts iets moet
beoordelen.
De urgentieclassificatie kent zes urgentieklassen:
URGENTIECLASSIFICATIE
U0
REANIMATIE
Ten minste een vitale functie is uitgevallen (bijvoorbeeld patiënt ademt niet meer).
Meestal is de ambulance inmiddels gebeld.
Telefonisch
Fysiek
U1
LEVENSBEDREIGEND
Ambu
SEH
Vitale functies zijn in gevaar. De assistente informeert de huisarts terstond. Deze onderbreekt
onmiddellijk het werk en gaat naar de patiënt. Eventueel wordt de ambulancedienst tegelijkertijd
gewaarschuwd. Voorbeelden zijn bewusteloosheid, en hevige benauwdheid.
U2
SPOED
Huisarts
SEH
Er bestaat een reële kans dat de toestand van de patiënt op korte termijn verslechtert. De
assistente informeert de huisarts meteen. Hij ziet de patiënt zo snel mogelijk, in ieder geval
binnen een uur. Voorbeelden zijn hevige buikpijn bij een jonge zwangerschap, en mictieklachten
met koude rillingen.
U3
DRINGEND
Huisarts
Huisarts
Patiënten met klachten die binnen enkele uren moeten worden beoordeeld om medische of
emotionele redenen. De assistente zorgt ervoor dat de patiënt binnen enkele uren contact heeft
met de huisarts. Voorbeelden zijn kortademigheid met koorts en verstopte katheter.
U4
NIET DRINGEND
Huisarts
Huisarts
De kans op schade op korte termijn is verwaarloosbaar. Beoordeling binnen 24 uur.
U5
ADVIES
Advies
Advies
Er is geen kans op schade op korte termijn. De assistente geeft indien aangewezen een
zelfzorgadvies of maakt een niet urgente afspraak.
CONTEXT EN ALARMSIGNALEN
Behalve triagecriteria zijn er factoren die bepalen of de urgentie hoger ( ) of lager (( ) uitvalt. Dit
noemen we de algemene triagecriteria. Ze staan ook op de omslag.
3/5
Triagewijzer - NHG
ALARMSIGNALEN
tweede keer contact met de praktijk of huisartsenpost
hevige pijn, angst of onrust
snelle verslechtering van de conditie
niet-pluisgevoel van de triagist
RISICOGROEPEN
hoge leeftijd
leeftijd jonger dan drie maanden
zwangerschap
chronisch zieken
verminderde weerstand, bijvoorbeeld door chemotherapie, transplantatie, ziekte van Addison, of
immuunonderdrukkende medicatie.
recente operatie of opname
inconsistent verhaal / verhaal klopt niet
CONTEXTUELE FACTOREN
duur van de klachten en het verloop
andere ziekten, medicijnengebruik
communicatieproblemen of onduidelijke hulpvraag
geen mantelzorg
ernstige ongerustheid
Als het verhaal onduidelijk of onsamenhangend is, kan het nodig zijn de urgentie zodanig aan te passen
dat de patiënt in ieder geval wordt gezien door een arts. Soms is het te moeilijk om een klacht via de
telefoon te beoordelen en moet de patiënt (en de verzorgers) worden gezien; dat is de veiligste optie. Het
kan zijn dat alleen zo huiselijk geweld of kindermishandeling in beeld komt.
VERVOLGACTIE
De NHG-TriageWijzer doet bij alle ingangsklachten per urgentiecategorie een suggestie voor het vervolg en
maakt onderscheid tussen telefonische of fysieke triage. Vervolgacties kunnen zijn: ambulance, SEH,
huisarts, verloskundige, tandarts, crisisdienst GGZ en advies. Deze suggesties zijn niet bindend. Soms zijn
er regionaal afspraken gemaakt tussen huisartsenzorg, ambulancedienst en SEH. Bij twijfel, en zeker in
het geval van een hoge urgentie, kan overleg met de huisarts noodzakelijk zijn om de vervolgactie te
bepalen. Als de suggestie ‘Advies’ is, voert de triagist zelf de vervolgactie uit door advies en voorlichting te
geven.
ADVIES
In alle
-situaties geeft de triagist voorlichting en advies. Op z’n minst een ‘contactadvies’ bij welke
veranderingen weer contact moet worden opgenomen.
Ook in geval van urgentie
,
.
of
geeft de triagist advies, maar dan in afwachting van het
contact tussen patiënt en huisarts of ambulance.
AFRONDING VAN HET CONTACT
In het telefoongesprek toetst de triagist of de patiënt (of beller) zich kan vinden in de conclusie van de
triage. Wanneer dit niet het geval is, vraagt ze naar de motivering van diens standpunt. Het antwoord
levert mogelijkerwijs nieuwe gegevens op die tot bijstelling van de triageuitkomst leiden.
Als er besloten is tot een contact met de huisarts, kan het nodig zijn voorlichting en advies te geven in
afwachting van dat contact. Wanneer er geen contact nodig is met de huisarts, geeft de triagist
4/5
Triagewijzer - NHG
voorlichting en advies. Ook vragen van organisatorische aard of verzoeken om herhalingsrecepten vallen
onder haar taak.
Een enkele keer wordt duidelijk dat de triagist niet kan ingaan op de hulpvraag. Het contact eindigt soms
in een conflict. Ook dat is een belangrijke vaststelling.
Veel triagisten vinden dit een lastige fase van het gesprek (Kunt u verder zo? Bent u zo tevreden? Was het
hierom dat u belde? Bent u hiermee geholpen? Enzovoort). Toch blijkt dat wanneer een triagist een
gesprek op deze wijze eindigt, patiënt en triagist tevredener zijn.
TOT SLOT
Veiligheid voor de patiënt betekent dat arts en triagist niet al te terughoudend mogen zijn als het gaat om
consulten en huisbezoeken. Daartegenover staat dat het streven naar 100 procent veiligheid kan leiden tot
te veel of onnodig handelen, met alle nadelen van dien. Gestreefd moet worden naar doelmatige zorg.
Maar evengoed blijkt met vakkundige triage dat, achteraf gezien, een deel van de consulten onnodig is.
Maar dat is achteraf, en vooraf is niet te voorspellen wie het zal betreffen.
5/5
Triagewijzer - NHG
ABCDE-Triage
Inleiding
Tijdens het triagegesprek wordt, voorafgaand aan het kiezen van een ingangsklacht,
vastgesteld of de patiënt ABCDE-stabiel is. Is dat niet het geval, dan wordt meteen hulp
ingeroepen.
Een korte ABCDE-check is hieronder weergegeven. Gezien het gebruikelijke beloop van het
begin van een triagecontact, wordt begonnen met de D.
Tabel 1 is wat uitgebreider.
KORTE ABCDE-CHECK
Reanimatie?
Afwijkend als
Vraag naar
Ja
Bewusteloos én geen ademhaling
Helder?
D (disability) AVPU* niet Alert
Hoorbare inademing?
A (Airway) Acute stridor
Kan slechts enkele woorden achtereen zeggen; zit rechtop.
B (breathing) Hevig benauwd**
C (circulation) Grauw, blauw, massale bloedingKleur, misselijk, bloeding?
*
AVPU: A: Alerte reactie, V: reactie op aanspreken, P: reactie op schudden of pijnprikkel, U: geen
reactie
** Normale ademfrequentie in rust, per minuut
< 1 jaar: 30-40
1-2 jaar: 25-35
2-5 jaar: 25-30
> 12 jaar en volwassenen: 12-20
Wanneer bij een patiënt geen signalen worden gezien van een bedreiging van de vitale functies (ABCDEstabiel), wordt een passende ingangsklacht gekozen. Ook dan nog kan op een hoge urgentie uitgekomen
worden! Het is dan ook erg belangrijk bij het uitvragen alert te blijven op alarmerende signalen en
symptomen. Voorbeelden staan in Tabel 2.
Tabel 1: Storing/uitval van vitale functies
Telefonisch contact …
… over de patiënt
A
… met de patiënt
Stikt
Ernstig benauwd: spreekt hortend — paar
Heeft zich verslikt en is benauwd
woorden
Kan speeksel niet inslikken
Hoorbare ademhaling — bij inademen
Ziet blauw
Onrust / doodsangst
B
Ademt niet
Ernstig benauwd: spreekt hortend — paar
Snelle ademhaling
woorden
Trekt schouders op bij ademen
Hoorbare ademhaling — bij uitademen
Neusvleugelen
Snelle ademhaling
1/3
Triagewijzer - NHG
Ziet blauw
Vooral bij kinderen:
Intrekkingen van de borstkas bij ademen
Kreunende ademhaling
Rustig kind na kortademigheid
C
Reageert niet (alert)
Stoornis in de C is niet waarschijnlijk, maar
Bloedverlies: niet te stelpen
wel bij:
Snelle pols
Bloedverlies (bloedbraken / opgeven /
Koud / klam / transpireren
rectaal)
Huid: blauw / lijkbleek / gemarmerd
Snelle pols
(Bloeddruk)
Zwart voor de ogen
Gevoel het bewustzijn te verliezen
D
Reageert niet / niet te wekken
Verward / suf
Niet alert: suf / verward / verminderd
aanspreekbaar
Verlamming (gelaat of ledematen) /
spraakstoornis:
Acuut ontstaan (korter dan 4,5 uur)
E
Paniek
Paniek
Geweldsdreiging
Dreigement zelfverwonding
Suïcidaal
Melding: ‘Ik maak er een eind aan’
Rook / giftige dampen / hitte of andere
Rook et cetera
bedreigende omgevingsfactoren
Wanneer er verdenking is op een levensbedreigend
toestandsbeeld (of bij twijfel): onmiddellijk overleggen met
de huisarts
Tabel 2: Bedreiging van vitale functies
Bij een normale ABCDE-situatie kan sprake zijn van een gevaarlijke en urgente (
Algemeen
Ernstig ziek kind
Hoofdpijn
Acuut ontstaan, snel progressief en ernstig pijnlijk
U1 U2 ) toestand:
Hoofdpijn in combinatie met een van de volgende aspecten:
zeer pijnlijk rood oog met misselijkheid en braken
nekstijfheid
zwangerschap
recent trauma, zeker bij gebruik bloedverdunners
bewustzijnsstoornis (= D stoornis)
Intoxicatie
Beet giftig dier
Bij intoxicatie vragen: welk / wat, hoeveelheid, tijdstip van inname,
lichaamsgewicht. Verpakking bewaren / meenemen
Ongeval
Hoog letselrisico / Hoog Energetisch Trauma (HET)
Hoog energetisch trauma
Buikpijn na ongeval
Vermoeden van een fractuur
2/3
Triagewijzer - NHG
Bloedspuitende wond
Oog
Penetrerend oogletsel / iets in het oog gekregen
Pijn oog en braken en ouder dan 40 jaar
Pijn buik/rug
Acuut begonnen en een van de volgende aspecten
bekend met aneurysma
aanhoudend braken
koliekpijn
kortademig
vegetatieve verschijnselen (bleek, klam, transpireren, gevoel flauw te vallen)
zwangerschap
acute hevige pijn in het scrotum
Pijn thorax
Staat los van ademhaling of bewegen en een van de volgende symptomen:
acuut begin
drukkend / beklemmend / scheurend
vegetatieve verschijnselen (bleek, klam, transpireren, gevoel flauw te vallen)
uitstraling naar kaak of arm
kortademig
bekend met coronairlijden / herkenbare angina pectoris, reageert niet op nitro
Temperatuur
Ondertemperatuur
Koorts in combinatie met een van de volgende symptomen:
koude rilling en ernstig ziek
vlekjes die niet zijn weg te drukken
nekstijfheid
bewustzijnsstoornis (= D stoornis)
Zwanger
In partu
Trauma en buikpijn
3/3
Triagewijzer - NHG
NHG-TriageWijzer
Gebaseerd op de Nederlandse Triage Standaard
Verantwoording
TRIAGEWIJZER 2018
In 2011 werd de NHG-TriageWijzer gepresenteerd als opvolger van de NHG-TelefoonWijzer, die sinds 2002
bestond. De TriageWijzer is gebaseerd op de Nederlandse Triage Standaard, NTS. NTS wordt gebruikt in de
huisartsenzorg, in de meldkamers ambulancezorg en op de afdelingen SEH van ziekenhuizen.
De TriageWijzer wordt gebruikt in de dagzorg en in de ANW-zorg. In de ANW-zorg wordt de NTS-applicatie
gebruikt, en wordt de TriageWijzer gebruikt als naslagwerk en voor trainingsdoeleinden. In de dagzorg
wordt steeds meer aandacht besteed aan triage, en neemt het gebruik van de TriageWijzer gaandeweg
toe. De TriageWijzer wordt daarnaast gebruikt bij het onderwijs aan aankomende triagisten, en bij
nascholingen.
WAT IS NIEUW?
De triagecriteria zijn in overeenstemming gebracht met de laatste versie van NTS (7.2).
Waar dat aan de orde is, zijn hulpteksten en adviesteksten verbeterd.
Er is op verzoek van de gebruikers in de SEH een ingangsklacht toegevoegd: Drain/Sonde/Katheter.
URGENTIECATEGORIEËN
INGANGSKLACHTEN
Er is een nieuwe ingangsklacht: Drain/Sonde/Katheter.
ttps://app.huisartsenhulp.nl/kandidaat/triagewijzer
1/2
Triagewijzer - NHG
TRIAGECRITERIA
De triagecriteria zijn in overeenstemming gebracht met de laatste versie van NTS.
VERVOLGACTIE
Per urgentiecategorie staat aangeven welke vervolgactie gewenst is voor fysieke en telefonische triage:
ambulance, SEH, huisarts, verloskundige, tandarts, GGZ en advies.
VRAGEN
Voor elk triagecriterium is een voorbeeldvraag opgesteld.
ADVIEZEN
De adviezen bij de urgentiecategorieën
,
,
en
betreffen instructies ter overbrugging van
de periode tot er professionele hulp is of ter voorbereiding van de diagnostiek.
Zelfzorgadviezen staan onder
. Het Contactadvies is bedoeld als ‘vangnet’ zodat de beller weet
wanneer bij welke veranderingen, hij weer contact moet opnemen.
NHG-VOORLICHTINGSPRODUCTEN
De informatie uit veel bestaande NHG-voorlichtingsproducten is de afgelopen jaren ondergebracht in
Thuisarts.nl. Het NHG blijft werken aan het verder compleet maken en up-to-date houden van
Thuisarts.nl.
ACHTERGRONDINFORMATIE
De achtergrondinformatie is vrijwel ongewijzigd.
HET ONDERHOUD
Met deze publicatie is het laatste woord over triage niet gezegd. Er wordt steeds meer ervaring opgedaan
met NTS, en inzichten veranderen daardoor. Naast de NHG-Standaarden blijven wetenschappelijk
onderzoek, meningen van triage-experts en ervaring van gebruikers een belangrijke bron van informatie.
Voor borging en onderhoud van de NTS is de NTSRedactieraad verantwoordelijk. Feedback is altijd welkom
(triagewijzer@nhg.org).
REIKWIJDTE
De TriageWijzer is een richtlijn. De omstandigheden van de patiënt spelen altijd een rol bij het bepalen van
het beleid. Huisarts en assistente bepalen waar mogelijk het beleid in samenspraak met de patiënt, met
inachtneming van diens specifieke omstandigheden en met erkenning van diens eigen
verantwoordelijkheid.
Adequate voorlichting is hierbij een voorwaarde. Het persoonlijk inzicht van de huisarts is uiteraard een
belangrijk aspect. Afweging van wat in een concrete situatie relevante factoren zijn, zal beredeneerd
afwijken van het beschreven beleid kunnen rechtvaardigen. Dit laat onverlet dat de richtlijnen zijn bedoeld
als maat en houvast.
De inhoud van de NHG-TriageWijzer is met uiterste nauwkeurigheid samengesteld, toch kan het NHG geen
enkele verantwoordelijkheid aanvaarden voor schade voortvloeiend uit het gebruik ervan.
© Nederlands Huisartsen Genootschap, augustus 2018
Alle rechten voorbehouden. Niets van deze uitgave mag worden vermenigvuldigd of openbaar gemaakt
door middel van fotokopie, microfilm, druk of op welke wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke
toestemming van het NHG.
Samensteller(s) zijn zich volledig bewust van hun taak een betrouwbare uitgave te verzorgen. Niettemin
kunnen ze geen aansprakelijkheid aanvaarden voor drukfouten en andere onjuistheden die eventueel in
deze uitgave voorkomen.
2/2
Triagewijzer - NHG
NHG-TriageWijzer
Gebaseerd op de Nederlandse Triage Standaard
Pijnbeoordeling en pijnbestrijding
HET BEOORDELEN VAN PIJN
Het is belangrijk om er achter te komen hoeveel pijn een patiënt heeft. Dat is niet eenvoudig omdat pijn
niet objectief gemeten kan worden.
Een lastige factor bij telefonische triage is dat de triagist de patiënt niet ziet, dus dat zij niet het gedrag
dat bij (ernstige) pijn hoort visueel kan beoordelen. Toch zijn er instrumenten om pijn ook via de telefoon
op een redelijk betrouwbare en reproduceerbare manier te meten.
NUMERIC RATING SCALE (NRS)
De NRS vraagt patiënten om de mate van pijn aan te geven op een schaal van 0-10. De ‘0’ staat voor
‘geen pijn’ en de ‘10’ voor de ‘ergste pijn ooit’ (zie figuur). De NRS kan zowel verbaal als schriftelijk
gebruikt worden, maar is niet geschikt voor kinderen onder de vijf jaar en minder geschikt voor
bejaarden.
VERBAL RATING SCALE (VRS)
De VRS bestaat uit zorgvuldig gekozen bewoordingen over de ernst van pijn, gerangschikt naar oplopende
intensiteit. De patiënt wordt gevraagd de bewoording te kiezen die de pijn het beste beschrijft. De VRS is
beter bij het beoordelen van pijn bij bejaarden dan de NRS, maar is niet te gebruiken als er een
taalbarrière is.
PIJNGEDRAGSSCHAAL
Naarmate de pijn toeneemt, zal het gedrag van de patiënt meer en meer door de pijn worden beïnvloed.
Lichte pijn is ongemakkelijk, maar heeft geen invloed op de dagelijkse activiteiten, terwijl een koliekaanval
zo hevig kan zijn dat gedrag (en gevoel) volledig door de pijn wordt beheerst. Ondraaglijke pijn is per
telefoon te ‘horen’: communicatie is nauwelijks mogelijk. Aan de hand van de pijngedragsschaal wordt de
invloed van de pijn op de activiteiten beoordeeld. Door gerichte vragen te stellen over de invloed van pijn
op dagelijkse activiteiten (eten, drinken, slapen, sporten, spelen, naar school gaan, werken) kan de
triagist een goed beeld krijgen van de ernst van de pijn. Vooral bij kinderen kan het beoordelen van het
gedrag veel informatie geven over de mate van pijn. Het kind dat zijn spel voortzet, heeft vermoedelijk
geen erge pijn.
PIJNLADDER
De pijnladder die hieronder staat, is een gecombineerde weergave van eerder genoemde
pijnbeoordelingsinstrumenten. Deze helpt om de ernst van pijn te beoordelen. Bij twijfel kan het
verstandig zijn meer dan een schaal te gebruiken.
INVLOED VAN ANGST EN ONGERUSTHEID
Pijn en angst gaan hand in hand. Dit betekent dat pijn angst en stress kan geven en andersom dat angst,
1/4
Triagewijzer - NHG
stress en ongerustheid de patiënt extra gevoelig zullen maken voor pijnprikkels. Het wegnemen van
onzekerheid, onterechte ongerustheid of angst over de aandoening en/of de behandeling, kan een gunstig
effect hebben op de pijnbeleving. Door tijdens de triage de pijn te beoordelen, laat je de patiënt merken
de pijn serieus te nemen. Hevige pijn en ongerustheid zijn alarmsymptomen die de uitkomst van de triage
kunnen beïnvloeden.
INVLOED VAN CULTUUR
Cultuur en sociale factoren hebben invloed op de beleving van pijn en de manier waarop deze wordt geuit.
Zowel het ‘overdreven’ reageren als het ‘verbijten’ van de pijn komen voor. In feite is het oordeel over de
expressie van de pijn afhankelijk van de eigen norm. De achtergrond van de triagist beïnvloedt het oordeel
over de pijn van een ander. Zowel de uiting als de beoordeling van de pijn is dus subjectief, waardoor geen
enkel meetinstrument van pijn absoluut is. Daarbij is het moeilijker pijn te beoordelen wanneer bij mensen
uit een andere cultuur een taalbarrière speelt.
PIJNLADDER
ALGEMEEN
De pijnmedicatie wordt in stappen opgebouwd conform de pijnladder van de WHO met als doel een voor
de patiënt acceptabele pijn. Uitzondering is de acute, zeer hevige pijn zoals in de traumatologie of bij een
hartinfarct. Dan wordt direct gestart met zware pijnbestrijding.
Pijnstilling verstoort latere diagnostiek door de dokter niet. De patiënt kan zo nodig dus al vóór
een consult of visite met pijnstilling beginnen.
Pijnstiller: het is belangrijk uit te zoeken welke pijnstiller het beste helpt. Begin bij lichte (score 1-4) tot
matige pijn (score 5-7) altijd met paracetamol, die werkt goed, heeft de minste bijwerkingen. Andere
zonder recept verkrijgbare pijnstillers hebben meer bijwerkingen, vooral op maag en darmen. Let op de
2/4
Triagewijzer - NHG
juiste dosering. Die staat op de verpakking of in de bijsluiter. Pijnstillers werken binnen een uur. Werkt een
pijnstiller niet of onvoldoende, dan een andere pijnstiller proberen. Lees eerst in de bijsluiter of de
pijnstiller geschikt is: gaat die samen met andere medicijnen of met een ziekte? Nooit te veel pijnstillers in
één keer slikken.
STAP 1A
DOSERING PARACETAMOL
Oraal (tablet, oplostablet,
Gewicht (en leeftijd)
Rectaal
kauwtablet, drank 24 mg/ml)
60 mg/kg/dag in 4 giften:
60 mg/kg/dag in 3 giften:
4 dd 15 mg/kg
2-3 dd 20 mg/kg
5-10 kg (3 mnd. tot 1 jaar)
4 dd 75-150 mg
2-3 dd 1 zetpil 120-240 mg
10-15 kg (1 tot 3 jaar)
4 dd 150-225 mg
2-3 dd 1 zetpil 240 mg
15-20 kg (3 tot 5 jaar)
4 dd 225-300 mg
2-3 dd 1 zetpil 240-500 mg
20-25 kg (5 tot 7 jaar)
4 dd 300-375 mg
2-3 dd 1 zetpil 500 mg
25-30 kg (7 tot 9 jaar)
4 dd 375-450 mg
2-3 dd 1 zetpil 500 mg
30-43 kg (9 tot 12 jaar)
4 dd 450-650 mg
2-3 dd 1 zetpil 500-1000 mg
43-70 kg (12 en ouder)
4 dd 650-1000 mg
2-3 dd 1 zetpil 1000 mg
incidenteel max. 90 mg/kg/dag
incidenteel max. 90 mg/kg/dag
in 4 giften: 4 dd 22,5 mg/kg ged.
in 3 giften: 3 dd 30 mg/kg ged.
max. 3 dg
max. 3 dg
op basis van gewicht
STAP 1B
NSAID’s zoals ibuprofen, diclofenac en naproxen zijn zonder recept, onder verschillende namen, bij
apotheek en drogist verkrijgbaar. NSAID’s kunnen maagklachten geven. Daarom worden NSAID’s vaak
samen met een maagbeschermend middel zoals omeprazol voorgeschreven. Geen NSAID’s adviseren
zonder overleg met een arts bij ouderen, bij patiënten met een chronische ziekte of bij co-medicatie. Het
gebruik van een NSAID wordt afgeraden tijdens de zwangerschap, met name tijdens het derde trimester.
De aanbevolen dosering voor een volwassene is:
Ibuprofen: 400-600 mg oraal of 500 mg rectaal 3 tot 4 maal per dag
Diclofenac:
oraal: 25-50 mg 3 maal per dag of 75-100 mg 2 maal per dag
rectaal: 25-50 mg 2 tot 3 maal per dag, maximaal 100 mg 2 maal per dag (2 dagen)
Naproxen: 250-500 mg oraal of rectaal 2 maal per dag
DOSERING IBUPROFEN (> 1 JAAR) BIJ VOORKEUR KORTDUREND
Gewicht (en leeftijd)
Oraal
Rectaal
20 mg/kg/dag in 3-4 giften:
20 mg/kg/dag in 3-4 giften:
4 dd 5 mg/kg max. 30 mg/kg/dag
4 dd 5 mg/kg max. 30 mg/kg/dag
ged. 3 dg
ged. 3 dg
10-15 kg (1 tot 3 jaar)
3 dd 3-5 ml drank (20 mg/ml)
2 dd 0,5-1 zetpil 125 mg
15-20 kg (3 tot 5 jaar)
3-4 dd 5 ml drank (20 mg/ml)
2 dd 1 zetpil 125 mg
op basis van gewicht
20-25 kg (5 tot 7 jaar)
25-30 kg (7 tot 9 jaar)
3-4 dd 5-6,5 ml drank (20 mg/ml)
2 dd 200 mg (tablet, dragee, capsule)
3-4 dd 6,5-7,5 ml drank (20 mg/ml)
2-3 dd 200 mg (tablet, dragee, capsule)
3-4 dd 1 zetpil 125 mg
4-5 dd 1 zetpil 125 mg
30-43 kg (9 tot 12 jaar) 3-4 dd 200 mg (tablet, dragee, capsule)4-6 dd 1 zetpil 125 mg
43-70 kg (12 en ouder)
2-3 dd 400 mg (tablet, dragee, capsule)—
3/4
Triagewijzer - NHG
STAP 1C
NSAID’s in combinatie met paracetamol als NSAID’s alleen onvoldoende helpen. Probeer de dosering
NSAID laag te houden.
STAP 2
Toevoegen of overstappen op tramadol kan alleen op voorschrift van een arts.
STAP 3
Toevoegen of overstappen op opioïd zoals morfine kan alleen op voorschrift van een arts.
4/4
Triagewijzer - NHG
NHG-TriageWijzer
Gebaseerd op de Nederlandse Triage Standaard
Trauma en mishandeling
HOOG ENERGETISCH TRAUMA
Hoog energetisch trauma, HET, is een begrip uit de traumatologie. Bij een HET is sprake van hoog
letselrisico: het letsel wordt veroorzaakt door een hoge energieoverdracht van iets op het lichaam. Ook de
kracht, het soort voorwerp en oppervlak van inwerking bepalen de ernst van het letsel.
Bij de ingangsklachten die betrekking hebben op trauma’s wordt gevraagd een inschatting te maken van
de ernst van het trauma.
De energie van op het lichaam inwerkende krachten resulteert in vervorming van de weefsels, ofwel letsel.
Het begrijpen van het traumamechanisme is een hulpmiddel om mogelijke letsels in te schatten.
Het is duidelijk dat met dezelfde snelheid de impact op de lokale huid en het weefsel groter is naarmate
het oppervlak kleiner is. Een messteek levert een ander type verwonding op dan een slag met een
honkbalknuppel. Bij een val wordt de energie-inhoud onder invloed van de zwaartekracht bepaald door de
massa en de valhoogte. Deze energie wordt geabsorbeerd door het lichaam, met als gevolg, soms niet
direct zichtbare, letsels.
Het is daarom van belang inzicht te krijgen in het ongevalmechanisme. Kleine voorwerpen kunnen door
hun vorm en de snelheid waarmee zij het lichaam binnendringen soms grote schade aanrichten. Voorbeeld
is de staalsplinter die het oog binnendringt. Maar ook uit de boom vallen: Hoe hoog was de boom? Kopstaartbotsing: Met welke snelheid? Hoe groot is de schade? Een doos die op het been valt: Hoe zwaar was
de doos? Waar viel die vanaf? Het stuur in de buik krijgen: Van wat voor voertuig? Met welke snelheid?
HET-CRITERIA
Voorbeelden van hoog energetisch trauma
Val van grote hoogte (2-3 maal lichaamslengte), ongeval met snelheid > 45 km/uur (met autogordel
om), auto tegen fietser/voetganger met snelheid > 10 km/uur, aanrijden van een (brom-/snor-) fietser
of motorrijder door een ander voertuig bij een snelheidsverschil > 35 km/uur.
Degenen die een hoog letselrisico hebben ondergaan, moeten worden gecontroleerd. Zij worden ingedeeld
in de hoogste urgentiecategorie (
). De behandeling gebeurt meestal door de ambulancedienst
en/of SEH. Triagisten en huisartsen kunnen met hoog letselrisico’s worden geconfronteerd door ongevallen
in en om huis/boerderij of als de patiënt niet meteen na het ongeval klachten krijgt en pas later hulp
zoekt, bijvoorbeeld in geval van een stomp buiktrauma.
KINDERMISHANDELING, ANDER HUISELIJK GEWELD EN DE KINDCHECK
KINDERMISHANDELING EN ANDER HUISELIJK GEWELD
Huiselijk geweld gaat in de meeste gevallen schuil achter andere klachten. Daarom kent de NHGTriageWijzer geen ingangsklacht ‘kindermishandeling’ of ‘huiselijk geweld’.
Kindermishandeling of huiselijk geweld is moeilijk te herkennen; en signaleren aan de telefoon is heel
lastig. Ook hier geldt: ‘als je er niet aan denkt, zie (of hoor) je het niet.’ Maar wanneer moet je er aan
denken? Bijvoorbeeld in de volgende gevallen:
1/3
Triagewijzer - NHG
Beschrijving van het ongeval en de klacht passen niet bij elkaar.
Bij lichamelijk letsel dat door ouder of gezinslid is toegebracht, doen slachtoffer en dader vaak alsof er een
ongeluk(je) is gebeurd. Ook komt voor dat het letsel niet bij het ongevalsmechanisme dat wordt
beschreven. Een brandwond aan voetzool of billen kan bijvoorbeeld niet komen doordat het kind hete thee
over zich heen kreeg.
Het ongeval en het ontwikkelingsstadium passen niet bij elkaar.
Betrek ook het ontwikkelingsstadium van het kind bij het verhaal. Bijvoorbeeld: een kind dat nog niet eens
kan kruipen, kan zichzelf niet allerlei letsels bezorgen.
Ouders/melders hebben lang gewacht met het inroepen van hulp.
Het is opvallend als ouders of andere melders lang wachten met het inroepen van medische hulp.
Misschien hadden ze de ernst van het letsel niet in de gaten. Maar het kan ook zijn dat ze zelf iets hadden
misdaan en hoopten dat het vanzelf over zou gaan. Of misschien was het te confronterend om de
gevolgen van de mishandeling te aanvaarden. Dat kan trouwens ook de reden zijn dat het (volwassen)
slachtoffer lang wacht met het inroepen van hulp.
Ouders/melders hebben vaker hulp gezocht voor letsels en verwondingen.
Het slachtoffer (volwassene of kind) kan regelmatig letsels hebben. In het geval van lichamelijke
verwaarlozing let de ouder niet goed op het kind. Zo’n kind valt bijvoorbeeld nogal eens van de trap, of
komt in aanraking met hete oven etc., met als gevolg verwondingen als blauwe plekken, botbreuken of
brandwonden. Let wel: er zijn natuurlijk kinderen die vaker pech hebben zonder dat er van mishandeling
sprake is, dat geldt ook voor volwassenen. Maar bij mishandelding (of lichamelijke verwaarlozing) is meer
aan de hand: zie daarvoor de zaken die op deze pagina’s staan.
Ouder/melders reageren op een manier die niet past bij de omstandigheden.
In het geval van mishandeling weet de dader natuurlijk zelf ook dat er iets niet in de haak is. De dader is
misschien zelf van geschrokken; dat kan zich bijvoorbeeld uiten in overdreven reacties op relatief kleine
verwondingen. Of ergere verwondingen worden juist gebagatelliseerd. Het slachtoffer kan deze reacties
ook vertonen. Als het slachtoffer relatief erge verwondingen bagatelliseert, gebeurt dat misschien vanuit
een gevoel van loyaliteit. Het slachtoffer is namelijk vaak op de een of andere manier afhankelijk van de
dader.
Er waren geen anderen bij het voorval aanwezig.
Als er andere mensen bij het ongeval aanwezig waren, is de kans dat het om mishandeling gaat, kleiner.
SIGNALEREN: CHECKLIST
Het signaleren van huiselijk geweld is van groot belang voor de veiligheid van de slachtoffers. Vanuit de
optiek van de hulpverlener kan huiselijk geweld worden gezien als een schreeuw om hulp. Als een
hulpverlener op professionele wijze de helpende hand reikt, wordt deze vaak geaccepteerd, wordt erger
voorkomen en zijn zowel slachtoffer als dader geholpen. Reden te meer om alert te zijn op tekenen van
huiselijk geweld. De volgende checklist kan de triagist helpen om haar op het spoor te zetten van
mishandeling (voor uitleg zie tekst hierboven).
Checklist kindermishandeling en ander huiselijk geweld
1. Past de soort klacht of het letsel bij de situatiebeschrijving?
2. Past het beschreven letsel bij de leeftijd en het ontwikkelingsniveau van het kind?
3. Is er sprake van vertraging tussen het ontstaan van het letsel en het inroepen van hulp zonder dat
daar een redelijke verklaring voor is?
4. Is er vaker hulp gezocht voor letsels en verwondingen en waren er ook toen aanwijzingen voor een
onveilige situatie?
5. Reageren de melders/ouders op een manier die niet past bij de omstandigheden?
6. Waren er anderen bij het voorval aanwezig?
2/3
Triagewijzer - NHG
KINDCHECK
Sinds juli 2013 is de zogeheten Kindcheck verplicht geworden. De kindcheck houdt in dat, wanneer een
volwassen patiënt in een zorgelijke toestand komt te verkeren, nagegaan moet worden of er minderjarige
kinderen betrokken zijn, en of er voor deze kinderen hulp nodig is. In de meeste gevallen zal het hierbij
niet gaan om U5-situaties, maar het is goed dat ook een triagist zich ervan bewust is dat het belang van
minderjarige kinderen een aandachtspunt is.
Overleg met de huisarts in geval van twijfel.
3/3
Triagewijzer - NHG
Reanimeren - kind
zie ook : geen
Advies
Er is hulp onderweg. Aan de telefoon blijven tot de ambulance arriveert. Zet de telefoon op hands free. Als
er niemand is die eerste hulp kan of wil toepassen, kunt u het zelf proberen door het volgende te doen.
Patiënt reageert niet op aanroepen: maak de ademweg vrij volgens de hoofdkantel-kinliftmethode, als
volgt:
Plaats een hand op het voorhoofd en duw voorzichtig het hoofd naar achteren
Plaats twee vingertoppen onder de punt van de kin en til de kin omhoog. Duw niet op de weke delen
onder de kin. Dat kan de luchtweg juist blokkeren
Of: plaats de eerste twee vingers aan weerszijden van de onderkant van de onderkaak (achter de
kaakhoek). Duw de onderkaak naar voren
Houd de ademweg aldus open en kijk, luister en voel max. 10 seconden of er een spontane ademhaling
is
Spontane ademhaling:
breng het kind in stabiele zijligging
Geen spontane ademhaling:
start reanimatie met 5 beademingen
MOND-OP-MONDBEADEMING
Ouder dan een jaar
Maak de ademweg vrij volgens de hoofdkantel-kinliftmethode
Knijp de neus dicht
Open de mond een beetje maar blijf de kin omhoog tillen
Neem een normale teug lucht, plaats uw lippen sluitend om die van het kind,
zodat er geen lucht kan ontsnappen
Blaas 1 sec. in de mond van het kind terwijl u kijkt of de borstkas omhoog
komt
Haal uw mond van die van kind en kijk of de borstkas weer naar beneden gaat (een niet bewegende
borstkas kan betekenen dat de ademweg niet vrij is)
Jonger dan een jaar
Als boven, maar plaats uw lippen om de mond en neus van het kind
Als het gelaat van het kind daarvoor te groot is, kan alleen via mond of alleen
via de neus worden beademd terwijl de andere luchtroute wordt gesloten
BORSTCOMPRESSIE
Ouder dan een jaar
Kniel naast het kind
Plaats de hiel van één hand in het midden van de borstkas.
Druk de borstkas met gestrekte arm minstens een derde van de diepte van de
borstkas in (ca. 5 cm).
Geef borstcompressies in een frequentie van 100-120 per minuut.
Geef 15 borstcompressies (hardop tellen)
1/2
Triagewijzer - NHG
Jonger dan een jaar
Als boven, maar compressies met de toppen van de wijs- en middelvinger van
één hand. De borst ca. 4 cm indrukken
MOND-OP-MONDBEADEMING IN COMBINATIE MET BORSTCOMPRESSIE
Start met 5 beademingen
Geef 15 borstcompressies
Geef 2 beademingen
Herhaal de cyclus (15:2) tot er hulp arriveert (maar bij een pasgeborene cyclus 3:1)
Verbreek de telefoonverbinding niet
Laat u zo mogelijk na 2 minuten afwisselen
WANNEER DE SITUATIE VERANDERT
Als het kind normaal gaat ademen of bij bewustzijn komt: kind in stabiele zijligging brengen.
Als het kind braakt: hoofdje opzij draaien, mond schoonvegen. Opnieuw lucht inblazen en op de borst
duwen. Aan de telefoon blijven. Elke verandering melden. Er is hulp onderweg. Wanneer de beller het
niet begrijpt of de instructies niet kan uitvoeren: instructies herhalen en duidelijker uitleggen. Als de
beller te moe is om door te gaan: wachten op de ambulance.
2/2
Triagewijzer - NHG
Reanimeren - Volwassene
zie ook : geen
Advies
Er is hulp onderweg. Aan de telefoon blijven tot de ambulance arriveert. Zet de telefoon op hands free. Als
er niemand is die eerste hulp kan of wil toepassen, kunt u het zelf proberen door het volgende te doen.
Patiënt reageert niet op aanroepen: maak de ademweg vrij volgens de hoofdkantel-kinliftmethode, als
volgt:
Plaats een hand op het voorhoofd en duw voorzichtig het hoofd naar achteren
Plaats twee vingertoppen onder de punt van de kin en til de kin omhoog
Houd de ademweg aldus open en kijk, luister en voel max. 10 seconden of er een spontane ademhaling
is
Spontane ademhaling:
breng patiënt in stabiele zijligging
Geen spontane ademhaling:
start reanimatie met hartmassage
AED in de directe omgeving beschikbaar?
laten uitzoeken/ophalen
BORSTCOMPRESSIE
Patiënt op een harde ondergrond leggen
Kniel naast de patiënt ter hoogte van de bovenarm
Plaats de hiel van één hand midden op de borstkas van patiënt en die van uw
andere hand op de eerste hand
Haak de vingers van de handen in elkaar. Oefen geen directe druk uit op de
ribben, de onderste punt van het borstbeen of de bovenbuik
Breng uw schouders boven uw handen en duw met gestrekte armen de
borstkas 5-6 cm in met een frequentie van 100-120 per minuut.
Geef 30 borstcompressies (hardop tellen)
MOND-OP-MONDBEADEMING
Maak de ademweg vrij volgens de hoofdkantel-kinliftmethode
Knijp de neus van de patiënt dicht met twee vingers van de hand die op het
voorhoofd rust
Laat de mond van de patiënt openvallen, maar houd de kin omhoog
Neem een normale teug lucht, plaats uw lippen om die van de patiënt,
zodanig dat er straks geen lucht ontsnapt
Blaas 1 sec. in de mond van de patiënt terwijl u kijkt of de borstkas omhoog
komt
Haal uw mond van die van de patiënt en kijk of de borstkas weer naar
beneden gaat (een niet bewegende borstkas kan betekenen dat de ademweg
niet vrij is)
BORSTCOMPRESSIE IN COMBINATIE MET MOND-OP-MONDBEADEMING
Start met 30 borstcompressies
Geef 2 maal beademing
Geef weer 30 borstcompressies
Herhaal de cyclus (30:2) tot er hulp arriveert
1/2
Triagewijzer - NHG
Verbreek de telefoonverbinding niet
Laat u zo mogelijk na 2 minuten afwisselen
WANNEER DE SITUATIE VERANDERT
Als de patiënt normaal gaat ademen: in stabiele zijligging brengen.
Als de patiënt braakt: het hoofd naar de zijkant draaien en de mond schoonvegen met uw vingers of
met een doekje. Opnieuw lucht in de mond blazen en op de borst drukken. De telefoonverbinding niet
verbreken. Elke verandering melden. Er is hulp onderweg.
Wanneer de beller het niet begrijpt of de instructies niet kan uitvoeren: instructies herhalen en
duidelijker uitleggen.
Als de beller te moe is om door te gaan: wachten op de ambulance.
2/2
Triagewijzer - NHG
Overleden
zie ook : geen
Advies
(ALLEEN
TELEFONISCH)
U0
LEVENSBEDREIGEND
Ambu
Ambu
Politie
Politie
Huisarts
Huisarts
Twijfel
Kind
U1
LEVENSBEDREIGEND
Overleden (koud, stijf, bleek) en openbare ruimte
Natuurlijke dood onwaarschijnlijk
U2
SPOED
Natuurlijke dood waarschijnlijk
Verwacht overlijden
TWIJFEL
Bij triagist of beller of indien: elektrocutie, verdrinking, hypothermie, wurging, ernstige traumatische
shock, intoxicatie alcohol/drugs/medicijnen.
NATUURLIJKE DOOD
Ieder overlijden dat het gevolg is van ziekte en/of ouderdom. Onder niet-natuurlijke valt o.a. dodelijk
ongeval, suïcide, euthanasie, overdosis , vermoeden misdrijf. Lijkschouw dient volgens de huidige
richtlijnen binnen 3 uur plaats te vinden.
1/1
Triagewijzer - NHG
Algehele malaise volwassene
zie ook : Koorts volwassene
Vragen
Voor de patiënt kan de malaise als klacht op de voorgrond staan waardoor andere, meer specifieke,
klachten in eerste instantie niet worden gemeld. Als bij uitvragen blijkt dat er meer specifieke klachten
zijn, raadpleeg dan de betreffende ingangsklacht.
Vragen
U1 U2 U3
U1
Is er koorts? Hoe hoog? Hoe gemeten?
Is er huiduitslag die bestaat uit kleine, niet weg te drukken vlekjes?
U1 U2
Doet buigen van de nek pijn (en draaien niet)?
U2 U3
Hoe ziek is de patiënt? Te beoordelen aan ADL-activiteiten, eetlust, alertheid.
U2
Heeft u pijn? Hoe erg is de pijn (pijnladder)?
U2
Is de patiënt apathisch, reageert hij sloom en minder alert? AVPU?
U2
Is er een scheef gelaat, uitval van spraak en/of spierkracht?
U2
Is er overmatige afkoeling? Wat is de temperatuur? Hoe gemeten?
U2
Is het ziek zijn begonnen met een koude rilling?
U3
Is de patiënt verward?
U3
Is er een snelle ademhaling? Heeft de patiënt het gevoel te weinig lucht te krijgen?
Kan hij nog in zinnen spreken of alleen een paar woorden?
U3
Is er buikpijn?
U3
Doet het plassen zeer, frequent plassen, kunt u wel plassen?
U3
Heeft u diabetes; wat is de glucosewaarde; hoe laat gemeten?
U3
Uitdroging? Te merken aan vreselijke dorst, veel minder drinken en weinig plassen.
U3
Heeft u hoofdpijn?
[Hoofdpijn] Afgelopen 2 weken een schedeltrauma gehad?
U3
[Koorts] Is de patiënt de afgelopen 4 weken in een (sub)tropisch gebied geweest?
Zijn er andere klachten? Denk aan ‘Zie ook’ klachten.
Toelichting:
1/3
Triagewijzer - NHG
Meningeale prikkeling: vanwege toenemend heftige pijn kan de patiënt de kin niet naar de borst
bewegen.
Petechiën: niet wegdrukbare rode vlekjes.
AVPU: A: alerte reactie, V: reactie op aanspreken, P: reactie op schudden of pijnprikkel, U: geen reactie.
Temperatuur: bij voorkeur rectaal gemeten.
Koude rilling: onbedwingbaar rillen tijdens het stijgen van de temperatuur.
Afwijkende laboratoriumuitslag: denk hierbij aan K, Mg, Ca of Na.
TRIAGECRITERIA
Triagecriteria
TELEFONISCH
U1
LEVENSBEDREIGEND
FYSIEK
Ambu
SEH
Huisarts
Huisarts
Meningeale prikkeling en koorts
Petechiën en koorts
Petechiën en meningeale prikkeling
U2
SPOED
Ernstig zieke indruk
Hevige pijn
Apathisch (AVPU niet Alert)
Neurologische uitval
Ondertemperatuur (< 35° C)
Koude rilling
Meningeale prikkeling
Afwijkende binnengekomen laboratoriumuitslag of gemeten bloeddruk > 220/120
U3
DRINGEND
Huisarts
Huisarts
Huisarts
Huisarts
Advies
Advies
Zieke indruk
Verward
Kortademig
Buikpijn
Mictieklachten
Diabetes en glucose onbekend
Dehydratie
Hoofdpijn en recent schedeltrauma (korter dan 2 weken)
Koorts en bezoek aan (sub)tropen laatste 4 weken geleden
U4
NIET DRINGEND
U5
ADVIES
Advies
2/3
Triagewijzer - NHG
Advies
U1 U2 U3 U4
Diabetes: een bewusteloze patiënt moet snel een injectie met glucagon of glucose krijgen. Als hij
bijkomt, brood, muesli of granen eten om de bloedsuikerspiegel te stabiliseren. Patiënt bij bewustzijn:
water met een suikeroplossing drinken. Niet dwingen als hij niet zelf kan drinken. Blijf bij de patiënt als
deze rusteloos of bewusteloos is.
Verdenking meningitis: patiënt moet rustig liggen. Geen prikkels.
U5
Contactadvies
Contact opnemen bij verslechtering of nieuwe klachten.
Achtergrondinformatie
Achtergrondinformatie
Algehele malaise: zeer aspecifieke klacht die bij zeer veel aandoeningen optreedt variërend van een
onschuldige virusinfectie tot kanker. Meestal is er sprake van een langer bestaande, zich niet acuut
presenterende klacht. Bijkomende klachten kunnen een aanwijzing geven voor de achterliggende oorzaak.
Vaak is aanvullend onderzoek nodig. De diagnostiek van niet-acute malaiseklachten kan het best worden
overgelaten aan de eigen huisarts.
3/3
Triagewijzer - NHG
Allergische reactie of insectensteek
zie ook : Geen
Vragen
Vragen
[Insectensteek] Door welk insect bent u gestoken?
U1 U2
Heeft u een snelle ademhaling? Heeft u het gevoel te weinig lucht te krijgen?
[Kortademig] Hoe snel is het ontstaan?
U1
[Insectensteek] Heeft u wel eens een allergische reactie gehad na een steek door het insect dat u nu
heeft gestoken? Kunt u die reactie omschrijven?
U1
[Allergische reactie] Heeft u wel eens eerder een vergelijkbare allergische reactie gehad? Kunt u die
omschrijven?
U2
Waar bent u gestoken?
U2
Heeft u moeite met slikken?
U3
[Teek] Is de teek te verwijderen?
U5
Heeft u last van jeuk of huiduitslag?
Toelichting:
Anafylaxie: heftige zich snel uitbreidende allergische reactie met algemene verschijnselen.
Kortademigheid: het gevoel niet voldoende lucht te krijgen; ernstig kortademig: niet meer dan enkele
woorden achtereen kunnen zeggen, de patiënt zit dan rechtop.
Quincke’s oedeem: zwelling van huid en slijmvliezen, bijvoorbeeld van de mondholte, ten gevolge van
een allergische reactie. Is niet hetzelfde als zwelling t.g.v. een insectensteek.
TRIAGECRITERIA
Triagecriteria
TELEFONISCH
U1
LEVENSBEDREIGEND
FYSIEK
Ambu
SEH
Huisarts
SEH
Huisarts
Huisarts
Kortademig en snel ontstaan
Anafylaxie
Anafylaxie in de voorgeschiedenis en nu klachten
U2
SPOED
Kortademig
Quincke’s oedeem
Zwelling of insectensteek in de mondholte
U3
DRINGEND
Niet te verwijderen teek
1/3
Triagewijzer - NHG
U4
NIET DRINGEND
Huisarts
Huisarts
Advies
Advies
Teek > 24 uur vastgezeten
U5
ADVIES
Advies
Advies
U1 U2 U3 U4
Anafylaxie: bij benauwdheid rechtop zitten. Onmogelijk? Patiënt laten liggen. Bij insectenbeet: insect of
angel verwijderen, koelen met ijs. Gebruik zo mogelijk epipen.
Insult: als patiënt niet ligt, zo snel mogelijk neerleggen. Kunstgebit verwijderen. Stop niets in zijn mond.
Voorkom dat patiënt zich bezeert, zet objecten weg.
U5
Hooikoorts: antihistaminica kunnen zonder recept gekocht worden bij drogist of apotheek. Raadpleeg bij
aanhoudende of ernstige klachten uw huisarts.
Insectensteek: een koude, natte doek verlicht jeuk, zwelling en pijn. Tegen jeuk kunnen ook
mentholpoeder, een crème of tabletten worden gebruikt (verkrijgbaar bij apotheek en drogist). Verwijder
bij een insectensteek op hand of vinger de ringen. Bijensteek: kijk of de angel is achtergebleven; deze
moet worden verwijderd.
Tekenbeet: verwijder de teek zo snel mogelijk; dit verkleint de kans op de ziekte van Lyme. Verdoof de
teek niet met alcohol of spiritus. Pak de kop van de vastzittende teek zo dicht mogelijk bij de huid vast
zonder in het lijfje te knijpen. Gebruik hiervoor een tekenpincet (loodrecht op de huid) of een
splinterpincet (plat op de huid). Trek de teek voorzichtig uit de huid. Als een stukje van de teek in de huid
achterblijft, zweert dat er vanzelf uit. Ontsmet de huid daarna met alcohol of betadine. Lukt verwijderen
niet ga dan naar een hulpverlener. Let na de beet enige maanden op verschijnselen van de ziekte van
Lyme.
Pijnstilling: zie hoofdstuk Pijnbeoordeling en pijnbestrijding.
Contactadvies
Contact opnemen bij ziekteverschijnselen.
Contactadvies tekenbeet
Tot 3 maanden na de tekenbeet contact opnemen als er langzaam een rode of blauwrode vlek op die plek
komt, (erythema migrans), bij dubbelzien of een scheef gelaat, bij tintelingen/krachtverlies in arm/been of
bij gewrichtsklachten.
Achtergrondinformatie
Achtergrondinformatie
Insectensteek: muggen, vlooien, wespen, bijen, mieren, teken en steekvliegen bijten of steken.
Insecten steken uit zelfverdediging, omdat ze zich voeden met menselijk bloed of om, in het kader van
de voortplanting, eieren te deponeren. Terwijl ze steken, brengen ze een giftige stof in de huid. Niet de
2/3
Triagewijzer - NHG
prik zelf, maar het gif veroorzaakt de jeuk, pijn of zwelling. Sommigen hebben veel last van een
insectensteek, anderen nauwelijks. Een steek van een bij, steekvlieg of wesp is pijnlijk en kan een
flinke bult geven. Vooral een bijensteek veroorzaakt veel zwelling. Bijen laten hun angel in de huid
achter.
Anafylactische reactie: acute levensbedreigende allergische reactie. In korte tijd ontstaan algemene
(shock)verschijnselen: overal jeuk, uitslag over het hele lichaam, opgezette oogleden en lippen, braken
en diarree, hartkloppingen, bloeddrukdaling, benauwdheid of bewusteloosheid.
Angio(neurotisch) oedeem: door een allergische reactie sterk zwellen van de oppervlakkige en
diepere huidlagen.
Lokale reactie op insectensteek: de steekplaats kan de volgende verschijnselen vertonen: roodheid,
zwelling, pijn en jeuk. De lokale reactie kan de tweede dag in heftigheid toenemen. Soms zit het insect
of de angel nog in de huid. Na een insectensteek kan de huid ontsteken. Aderontsteking en
lymfeklierzwelling zijn mogelijk. Ook kan ter plekke een bacteriële huidontsteking (erysipelas)
ontstaan: de huid is rood en pijnlijk. Dikwijls krijgt de patiënt koorts en kan zich flink ziek voelen. Dit is
reden voor antibiotica.
Quincke’s oedeem: angioneurotisch oedeem waarbij ook de slijmvliezen zwellen. Als het slijmvlies
van de luchtweg sterk opzwelt (glottisoedeem) kan dat een belemmering vormen voor de ademhaling.
Tekenbeet: ter voorkóming van besmetting met borrelia, de verwekker van de Ziekte van Lyme, moet
een teek zo snel mogelijk, maar in ieder geval binnen een etmaal verwijderd worden. De eerste uiting
van de ziekte van Lyme kan erythema migrans zijn: een zich uitbreidende, rode, niet schilferende ring
rond of in de buurt van de steekplaats. Deze ring kan zeer groot worden. Erythema komt voor bij meer
dan 50% van de besmette patiënten en verdwijnt ook zonder behandeling.
Profylactische behandeling met een antibioticum kan zinvol zijn binnen 72 uur na de tekenbeet.
https://app.huisartsenhulp.nl/kandidaat/triagewijzr
3/3
Triagewijzer - NHG
Armklachten
zie ook : Huidklachten en borstontsteking - Pijn thorax
Vragen
Vragen
U1 U2 U3
Is er een scheef gelaat, uitval van spraak en/of spierkracht?
[Neurologische uitval] Wanneer zijn de klachten begonnen? Zijn ze er nog?
[Neurologische uitval] Heeft u een hernia?
U2
Is de arm opvallend bleek of koud?
Is de arm opvallend dik of rood?
U2
Heeft u het gevoel flauw te vallen? Transpireert u? Bent u bleek, klam, misselijk of duizelig?
U2
Heeft u pijn; hoe erg (pijnladder)?
[Pijn] Is het betreffende lichaamsdeel dik of opgezet?
U3
Heeft u koorts?
U3
Heeft u vanwege een fractuur of een ingreep gips of een immobiliserend verband?
U4
[Gewricht] Is het gewricht rood, pijnlijk en opgezet?
Zijn er andere klachten? Denk aan ‘Zie ook’ klachten.
Toelichting:
Ischemie: onvoldoende bloedtoevoer, bijvoorbeeld door (arteriële) bloeding.
Neurologische uitval: het gaat om motorische uitval, dus uitval van spierfunctie.
Neurologische uitval door hernia: pijn, gevoelsstoornis en/of motorische uitval in een deel van een
arm.
Vegetatieve verschijnselen: misselijkheid, transpireren, klam e/o het gevoel flauw te vallen.
TRIAGECRITERIA
Triagecriteria
TELEFONISCH
U1
LEVENSBEDREIGEND
FYSIEK
Ambu
SEH
Huisarts
SEH
Neurologische uitval niet door hernia, korter dan 6 uur
U2
SPOED
Neurologische uitval niet door hernia, langer dan 6 uur
Neurologische uitval net voorbij
Ischemie vermoed
Vegetatieve verschijnselen
Eén dikke of rode arm
Hevige pijn
1/3
Triagewijzer - NHG
U3
DRINGEND
Huisarts
Huisarts
Huisarts
Huisarts
Advies
Advies
Neurologische uitval door hernia
Zwelling gewricht en pijn en koorts
Verband/gipsklachten
U4
NIET DRINGEND
Zwelling gewricht en pijnlijk en warm
U5
ADVIES
Advies
Advies
U5
Myalgie/verrekte spier: myalgie is pijn aan een (overbelaste of verrekte) spier. Het herstel is
afhankelijk van de ernst en kan enige weken duren. In de acute fase koelen. Rust en warmte bevorderen
bij spierpijn het genezingsproces. Paracetamol tegen pijn.
Pijnstilling: zie hoofdstuk Pijnbeoordeling en pijnbestrijding.
Contactadvies
Contact opnemen als er nieuwe klachten bij komen of de toestand duidelijk verergert.
Achtergrondinformatie
Achtergrondinformatie
Abces: met pus gevulde holte. Een oppervlakkig gelegen abces veroorzaakt roodheid, warmte en zwelling
van de huid. Door weefselverval en de spanning die er op staat, is een abces erg pijnlijk.
Artritis: gewrichtsontstekingen kunnen velerlei oorzaken hebben. Bij bacteriële en virale ontstekingen
komt de oorzaak meestal van buiten. Ook interne oorzaken kunnen leiden tot heftige klachten
(bijvoorbeeld jicht, psoriasis, reuma).
Artrose: slijtage in het gewricht. De daarbij behorende pijn is chronisch van karakter, sterk wisselend van
ernst waarbij direct aan de pijn voorafgaande (over)belasting nogal eens een rol speelt.
Bevriezing: leidt tot weefselschade die met verbranding vergelijkbaar is.
Bursitis: ontsteking van een slijmbeurs (bursa). Wordt veroorzaakt door aanhoudende wrijving tussen
structuren (pees-bot, huid-bot). Geeft zwelling, roodheid en pijn.
Doorbloedingsstoornissen: de circulatie van (delen) van de extremiteit kunnen worden bedreigd
doordat slagaders verstopt raken door trombose. Nog zeldzamer, maar wel een ernstig ziektebeeld, is het
compartimentsyndroom waarbij de druk binnen een spierkapsel zo hoog oploopt dat de kleinste voedende
vaten worden dichtgedrukt. De oorzaak is meestal een bloeding binnen het kapsel, soms een
ontstekingsproces. Te laat herkennen kan amputatie tot gevolg hebben.
Epicondylitis — tenniselleboog: de aanhechting van de pees aan het bot kan geïrriteerd raken en zo
pijn doen dat het aanspannen van de betreffende spieren nauwelijks mogelijk is.
Trombolyse: door middel van medicijnen is het soms mogelijk een vat dat niet zo lang door een stolsel is
afgesloten weer doorgankelijk te maken. Dat heeft alleen zin zolang het weefsel dat door het afgesloten
vat van bloed werd voorzien, niet is afgestorven.
2/3
Triagewijzer - NHG
Exclusiecriteria trombolyse of trombectomie bij CVA: belangrijkste exclusiecriterium is de tijdsduur.
Als de uitvalsverschijnselen minder dan 6 uur geleden zijn ontstaan, wordt in veel gevallen tot
spoedverwijzing overgegaan. In sommige gevallen is trombectomie binnen 24 uur nog mogelijk. Overleg
bij twijfel met de huisarts.
Ontsteking: een ontsteking leidt tot pijn, roodheid, zwelling en soms tot functie-uitval van het ontstoken
orgaan(deel).
Panaritium: acute voortschrijdende etterige ontsteking aan de buigzijde van een vinger die kan ontstaan
na een soms onbetekenende (prik) verwonding. Zonder behandeling kan de ontsteking zich uitbreiden
naar de hand en grote schade veroorzaken (fijt).
Paronychium: een omloop is een ontsteking van de nagelriem die ernstig kloppende pijn geeft.
Vegetatieve verschijnselen: In korte tijd ontstane pijnklachten in een arm kunnen, in combinatie met
vegetatieve verschijnselen, een symptoom zijn van een atypisch verlopend myocardinfarct.
Zenuwaandoeningen: zenuwen kunnen worden afgeklemd. Dat kan verschillende klachten geven zoals
pijn (hernia), uitval van spieren (dropping hand of klapvoet door langdurige druk) of prikkelingen (carpaal
tunnel syndroom). Dit is altijd eenzijdig. Neurologische aandoeningen (Mutiple Sclerose, ALS, Guillain
Barré) kunnen voorbijgaande uitvalsverschijnselen geven.
3/3
Triagewijzer - NHG
Beenklachten
zie ook : Huidklachten en borstonsteking
Vragen
Vragen
U1 U2 U3
Is er een scheef gelaat, uitval van spraak en/of spierkracht?
[Neurologische uitval] Wanneer zijn de klachten begonnen? Zijn ze er nog?
[Neurologische uitval] Heeft u een hernia?
U2
Is het ledemaat bleek of koud?
U2 U3
Zijn de klachten aan een of twee benen?
[Klachten aan één been] Is het been rood of dik?
[Dik/rood been] Heeft u een snelle ademhaling? Heeft u het gevoel te weinig lucht te krijgen?
U3
Heeft u pijn; hoe erg (pijnladder)?
[Pijn] Is het betreffende lichaamsdeel dik of opgezet?
U3
Staat de knie gebogen en kan hij worden gestrekt?
U3
Heeft u koorts?
U3
Heeft u vanwege een fractuur of een ingreep gips of een immobiliserend verband?
U4
[Gewricht] Is het gewricht rood, pijnlijk en gezwollen?
Zijn er andere klachten? Denk aan ‘Zie ook’ klachten.
Toelichting:
Ischemie: onvoldoende bloedtoevoer, bijvoorbeeld door (arteriële) bloeding.
Neurologische uitval: het gaat om motorische uitval, dus uitval van spierfunctie.
Neurologische uitval door hernia: pijn, gevoelsstoornis en/of motorische uitval in een deel van een
been.
Vegetatieve verschijnselen: misselijkheid, transpireren, klam e/o het gevoel flauw te vallen.
TRIAGECRITERIA
Triagecriteria
TELEFONISCH
U1
LEVENSBEDREIGEND
FYSIEK
Ambu
SEH
Huisarts
SEH
Neurologische uitval niet door hernia, korter dan 6 uur
U2
SPOED
Neurologische uitval niet door hernia, langer dan 6 uur
Neurologische uitval net voorbij
Eén dik of rood been én kortademig
Ischemie vermoed
1/3
Triagewijzer - NHG
U3
DRINGEND
Huisarts
Huisarts
Huisarts
Huisarts
Advies
Advies
Eén dik of rood been
Twee dikke benen én kortademig
Neurologische uitval door hernia
Hevige pijn
Slotstand knie
Zwelling gewricht en pijn en koorts
Verband/gipsklachten
U4
NIET DRINGEND
Zwelling gewricht en pijnlijk en warm
U5
ADVIES
Advies
Advies
U5
Myalgie/verrekte spier: myalgie is pijn aan een (overbelaste of verrekte) spier. Het herstel is
afhankelijk van de ernst en kan enige weken duren. Rust en warmte bevorderen in de acute fase van
spierpijn het genezingsproces. Verrekte spier: rust en koelen. Bij een scheur in de kuitspier kan het been
het beste hoog worden gelegd. Voorzichtige rekoefeningen van deze spier voorkomen stijfheid.
Paracetamol tegen pijn.
Oedeem: kan worden veroorzaakt door lang zitten. Leg beide benen hoog.
Knie, acute zwelling: leg de knie hoog en houd rust. Zwelling en pijn kunnen verminderen door de knie
te koelen: houd de knie een kwartier onder de koude kraan of leg er ijsblokjes - gewikkeld in een doek tegenaan. Gebruik eventueel de eerste dagen bij het lopen elleboogkrukken.
Pijnstilling: zie hoofdstuk Pijnbeoordeling en pijnbestrijding.
Contactadvies
Als er nieuwe klachten bij komen of de toestand duidelijk verergert.
Contactadvies oedeem
Contact opnemen bij kortademigheid of als de situatie in 24 uur verslechtert.
Achtergrondinformatie
Achtergrondinformatie
Abces: met pus gevulde holte. Een oppervlakkig gelegen abces veroorzaakt roodheid, warmte en zwelling
van de huid. Door weefselverval en de spanning die er op staat, is een abces erg pijnlijk.
Dik been: als beide benen dik zijn, is meestal sprake van stuwing. Dit is doorgaans onschuldig. Trombose
in beide benen is zeldzaam. Dikke benen, zonder roodheid, pijn of benauwdheid, doen zich voor door
orthostase of na een lange reis — stilzitten. De benen omhoog is meestal afdoende. Oedeem kan worden
veroorzaakt door hartfalen. Bij hartfalen klaagt de patiënt meestal ook over benauwdheid tijdens
platliggen, benauwdheid of moeheid bij inspanning.
2/3
Triagewijzer - NHG
Dik, rood been: telefonisch advies bij een dik of rood been is niet verantwoord: zowel de diagnose
trombosebeen als erysipelas kan niet per telefoon worden gesteld of uitgesloten.
Doorbloedingsstoornissen: de circulatie van (delen) van de extremiteit kunnen worden bedreigd
doordat slagaders verstopt raken door trombose. Nog zeldzamer, maar wel een ernstig ziektebeeld, is het
compartimentsyndroom waarbij de druk binnen een spierkapsel zo hoog oploopt dat de kleinste voedende
vaten worden dichtgedrukt. De oorzaak is meestal een bloeding binnen het kapsel, soms een
ontstekingsproces. Te laat herkennen kan amputatie tot gevolg hebben.
Erysipelas — wondroos, belroos: infectie van huid en onderhuid. Veroorzaker is een bacterie, meestal
een streptokok, die in de huid is gedrongen. Erysipelas treedt het meest op aan de benen. Er ontstaat een
opgezette, meestal scherp begrensde roodheid, de plek voelt warm en pijnlijk aan. Gaat soms gepaard
met koorts, koude rillingen, malaise, een enkele keer met hoofdpijn en braken. De diagnose wordt gesteld
op het klinische beeld. De behandeling is antibiotica en rust. Natte kompressen werken genezend. Het is
belangrijk om de ‘porte d’entrée’, de plek waar de bacterie de huid is binnengedrongen, op te sporen. Dat
kan zijn een wondje, kloofjes in het eelt of huiddefecten door voetschimmel of vochtige voeten. Ook deze
plek moet worden behandeld. In zeldzame gevallen zoals bij hoge koorts, ernstig ziek zijn of bijkomende
ziekten als diabetes, wordt de patiënt opgenomen.
Trombolyse: door middel van medicijnen is het soms mogelijk een vat dat niet zo lang door een stolsel is
afgesloten weer doorgankelijk te maken. Dat heeft alleen zin zolang het weefsel dat door het afgesloten
vat van bloed werd voorzien, niet is afgestorven.
Exclusiecriteria trombolyse of trombectomie bij CVA: belangrijkste exclusiecriterium is de tijdsduur.
Als de uitvalsverschijnselen minder dan 6 uur geleden zijn ontstaan, wordt in veel gevallen tot
spoedverwijzing overgegaan. In sommige gevallen is trombectomie binnen 24 uur nog mogelijk. Overleg
bij twijfel met de huisarts.
Kortademigheid: snelle ademhaling en/of het gevoel niet genoeg lucht te krijgen. Benauwdheid tijdens
rust is een ernstig symptoom. In combinatie met een dik been kan het duiden op longembolie, een stolsel
in de longvaten. Vaak ook met pijn vast aan de ademhaling. Risicofactoren zijn operatie, langdurige
bedrust, eerdere trombose en kraambed. Kortademigheid als beide benen dik zijn, kan duiden op
hartfalen.
Tromboflebitis: afsluiting van een oppervlakkige vene leidt tot een oppervlakkige aderontsteking. In feite
een oppervlakkige trombose. Gaat gepaard met lokale roodheid en pijn. Meestal is het been niet dik.
Geneest met natte kompressen en door het been hoog te leggen. Soms wordt het been gezwachteld.
Trombosebeen: een bloedprop sluit een of meer van de diepe venen in het been af. Oorzaak kan zijn een
periode van stilzitten of stilliggen zoals bij ziekenhuisopname, gips, lange reis, maar ook pilgebruik,
zwangerschap of een aangeboren aanleg voor trombose. Klachten uiten zich vaak in pijn, zwelling,
verkleuring van het been en warmte. Pijn kan stekend of krampend zijn, soms fors, soms gering. Oedeem
ontstaat door een afsluiting van een of meer bloedvaten. Het been kan warm en rood worden door een
ontsteking. Een van de complicaties is het losschieten van de bloedprop. Deze loopt vast in een longarterie
(longembolie). Om de diagnose trombosebeen met zekerheid te stellen is onderzoek in het ziekenhuis
nodig. De behandeling daar begint met heparine, intraveneus of subcutaan. Tegelijk wordt gestart met
orale anticoagulantia. Thuisbehandeling is een alternatief. Als iemand orale anticoagulantia —
acenocoumarol of fenprocoumon — gebruikt, is trombose niet waarschijnlijk.
Zenuwaandoeningen: zenuwen kunnen worden afgeklemd. Dat kan verschillende klachten geven zoals
pijn (hernia), uitval van spieren (dropping hand of klapvoet door langdurige druk) of prikkelingen (carpaal
tunnel syndroom). Dit is altijd eenzijdig. Neurologische aandoeningen (Multiple Sclerose, ALS, Guillain
Barré) kunnen uitvalsverschijnselen geven.
Zweepslag: acuut ontstaan scheurtje in een kuitspier. Geeft meestal plots heftige pijn in de kuit. In
eerste instantie zijn er, behalve lokale drukpijn, geen symptomen. Later ontstaat een zwelling van het
been, soms is een bloeduitstorting zichtbaar. Een zweepslag en een trombosebeen
3/3
Triagewijzer - NHG
Bloedneus
zie ook : Geen
Vragen
Vragen
U3
Bloedt de neus nog?
U3
Hoe lang duurt het al?
U3
Wat heeft u gedaan om het bloeden te stelpen?
TRIAGECRITERIA
Triagecriteria
TELEFONISCH
U1
LEVENSBEDREIGEND
U2
SPOED
U3
DRINGEND
FYSIEK
Ambu
SEH
Huisarts
Huisarts
Huisarts
Huisarts
Huisarts
Huisarts
Advies
Advies
Bloedneus die ondanks correct opgevolgd advies niet stopt
U4
NIET DRINGEND
U5
ADVIES
Advies
Advies
U5
Bloedneus: eerst de neus goed snuiten. Knijp dicht vlak onder het neusbeen, 5 minuten. Hoofd daarbij
licht vooroverbuigen. Hoofd dus niet achterover houden: dan loopt bloed via de neus in keelholte, met
misselijkheid als mogelijk gevolg. Geen resultaat? Alles herhalen. Als de bloeding is gestopt: neus 2 dagen
niet snuiten, niet peuteren.
https://app.huisartsenhulp.nl/kandidaat/triagewijze
1/2
Triagewijzer - NHG
Contactadvies
Contact opnemen als bloedneus ondanks de juiste maatregelen niet over gaat. Blijkt er sprake te zijn van
steeds terugkerende bloedneuzen of van gebruik van medicijnen die de bloedstolling remmen, patiënt
aanraden binnenkort afspraak bij de eigen huisarts te maken en de gebruikte medicijnen dan mee te
nemen.
Achtergrondinformatie
Achtergrondinformatie
Bloedneus: bijna iedereen heeft weleens een bloedneus, maar weinigen raadplegen een dokter. Dikwijls
gaat het om een hevige of moeilijk te stelpen bloedneus. Dat geeft soms paniek en maakt een goede
inschatting van het bloedverlies moeilijk. Met eenvoudige maatregelen is een bloedneus goed te stoppen.
De oorzaak is meestal onschuldig — neuspeuteren — maar een achterliggende oorzaak kan een
recidiverende bloedneus teweegbrengen. Bij kinderen speelt vooral verkoudheid een rol. Bij ouderen een
hoge bloeddruk. Bij het gebruik van anticoagulantia (acenocoumarol) en trombocytenaggregatieremmers
(acetylsalicylzuur, carbasalaatcalcium) kunnen zeer heftige en moeilijk te stelpen bloedneuzen optreden.
Jongeren bloeden bijna altijd uit de locus Kiesselbachi, een kluwen van bloedvaatjes aan de voorkant van
het neustussenschot.
Bij ouderen zit de bloeding vaak dieper in de neus, is daardoor moeilijker te stoppen. De huisarts kan de
neus inspecteren en met neusdruppels proberen het slijmvlies te laten slinken. Vaak houden kleine
bloedingen op. Hij kan het bloedende vaatje ook dichtbranden door aanstippen met trichloorazijnzuur of
zilvernitraat, of met elektrocoagulatie (hyfrecator) of hij kan de neus tamponneren.
Neusfractuur: door een aangezichtstrauma kan een fractuur van de benige structuren van de neus zijn
ontstaan of een luxatie of fractuur van het kraakbenige neustussenschot. Naast pijn en zwelling van de
neus(rug) is er meestal ook een bloedneus.
Rhinosinusitis: er is rhinosinusitis wanneer de patiënt zowel klachten heeft van de neus als van de
bijholten. Kinderen onder de 8 jaar hebben geen voorhoofdsholte. Acute klachten komen vaak voor, maar
gaan meestal vanzelf over.
Het merendeel van acute sinusitisklachten wordt niet veroorzaakt door een bacterie. In de meeste
gevallen leidt het gebruik van antibiotica niet tot sneller herstel.
2/2
Triagewijzer - NHG
Braken
zie ook : Buikpijn kind, Buikpijn volwassene
Vragen
Vragen
Geeft u over? Hoe vaak? Wanneer is het begonnen? Misselijk geweest?
U1 U2 U4
Geeft u bloed over?
[Bloedbraken] Hoeveel?
U1 U2 U3
Heeft u diabetes?
[Diabetes] Heeft u een te snelle ademhaling? Heeft u het gevoel te weinig lucht te
krijgen? Gebruikt u insuline?
U2
Is er buikpijn?
[Buikpijn] Kunt u vertellen hoe erg de buikpijn is (pijnladder)?
U2 U3
Heeft u hoofdpijn?
[Hoofdpijn] Afgelopen 2 weken een schedeltrauma gehad? Wanneer precies?
[Hoofdpijn] Hoe erg is de pijn? Eerder zo’n hoofdpijn gehad?
[Kind] Is er een schedeltrauma geweest? Wanneer was dat?
U3
Zijn er tekenen van uitdroging? Te merken aan vreselijke dorst, veel minder drinken en weinig
plassen.
U3
Heeft u een tragere stoelgang dan normaal? Wanneer was die voor het laatst?
U3
Is de weerstand verminderd door chronische ziekte of behandeling?
Of door hoge leeftijd of zwangerschap?
Zijn er andere klachten? Denk ook aan 'Zie ook' klachten.
Toelichting:
Aanhoudend braken: het braken gaat maar door, meerdere keren per uur, ook met lege maag.
Hevig bloedbraken: braken van puur bloed; gering: spatjes bloed in het braaksel.
TRIAGECRITERIA
Triagecriteria
TELEFONISCH
U1
LEVENSBEDREIGEND
FYSIEK
Ambu
SEH
Huisarts
SEH
Hevig bloedbraken
Diabetes en kortademig en gebruik insuline
U2
SPOED
Hevige buikpijn
Hevige en onbekende hoofdpijn
1/4
Triagewijzer - NHG
Bloedbraken
Hoofdpijn en zeer recent schedeltrauma (korter dan 24 uur)
Diabetes en kortademig
Aanhoudend braken
U3
DRINGEND
Huisarts
Huisarts
Huisarts
Huisarts
Advies
Advies
Dehydratie
Hoofdpijn en recent schedeltrauma (korter dan 2 weken)
Diabetes
Obstipatie
Risicogroep
Zeer recent schedeltrauma kind (korter dan 24 uur)
U4
NIET DRINGEND
Gering bloedbraken
U5
ADVIES
Advies
Advies
U1 U2 U3 U4
Bloedbraken: niet inspannen. Niet eten of drinken. Laat patiënt niet alleen. Bij braken: hoofd opzij
leggen, zorg dat hij zich niet verslikt in braaksel. Als patiënt naar de wc gaat, deur niet op slot doen.
Hevige buikpijn: niet eten, niet drinken, geen pijnstillers. Is de patiënt bleek en klam, zweet hij of gaat
hij flauwvallen: voorzichtig laten liggen.
U5
Braken: vaak het gevolg van een infectie van de maag of darmen, gaat vaak samen met diarree. Wordt
meestal veroorzaakt door virus en soms door een bacterie. Braken (en diarree) is een manier van het
lichaam om zich zo snel mogelijk van de ziektekiemen te ontdoen. Daarom niet zinvol om middelen voor
te schrijven tegen het braken. Meestal duurt het braken niet langer dan 1 dag. Vochtverlies beperken of
voorkomen door toch te blijven drinken: drink elke 5-10 minuten een slok water; eet en drink meer als het
beter gaat.
Als het overgeven de volgende dag doorgaat, weer contact opnemen met de huisarts.
Baby, spugen: staak de (borst)voeding niet, borstvoeding niet verdunnen: pas die aan. Beperk of
voorkom vochtverlies door het kind elke 5 tot 10 minuten wat te laten drinken (baby’s een slokje water of
slappe thee). Geef ORS.
ORS: als er ook sprake is van diarree; gebruik kant-en-klare ORS-drank of -zakjes en blijf ook gewoon
eten en drinken. Volg gebruiksaanwijzing voor bereidingswijze op verpakking.
Bij zuigelingen: om de paar minuten een klein slokje ORS geven, zo nodig met lepeltje of speen. Om
verslikken te voorkomen gebeurt dit in halfzittende houding. Braken/spugen is geen reden om niet met
ORS te beginnen; ORS wordt zeer snel opgenomen en netto wordt er dan altijd meer opgenomen dan
uitgebraakt.
2/4
Triagewijzer - NHG
Contactadvies
Contact opnemen als het braken een dag later niet vrijwel over is. Bij spugende baby contact opnemen bij
twijfel of als na 4 uur de situatie niet is verbeterd.
Achtergrondinformatie
Achtergrondinformatie
Braken: is een krachtige peristaltische beweging van het bovenste deel van het spijsverteringskanaal,
tegen de natuurlijke richting in.
Het is een effectieve manier van het lichaam om zich te ontdoen van de ongewenste inhoud van de maag
en/of het bovenste deel van de darm na het eten van bedorven voedsel, bij een maagdarminfectie,
maagretentie of een ileus. Braken wordt meestal veroorzaakt door een gastro-enteritis (buikgriep). Braken
zonder misselijkheid kan een teken zijn van een ernstige aandoening. Er zijn dan vaak ook andere
symptomen.
Bloedbraken: bloed dat in contact is geweest met maagsappen wordt donkerbruin tot koffiedikkleur. Bij
bloedingen uit slagaders kan het bloed helderrood zijn terwijl bloed uit aders donkerrood is. Door heftig
braken of het zelf opwekken van de braakreflex kunnen vaatjes in de keel beschadigd raken waardoor
bloed in het braaksel kan komen.
Bloedbraken — mate van bloedverlies:
spoortje: slijm of maaginhoud met enkele sliertjes bloed;
weinig: eenmalig niet meer dan een mondje vol;
veel: bij herhaling en/of meer dan een mond vol. Overgeven van alleen bloed.
Dehydratie: baby’s drogen door geringe reserves snel uit, maar ook ernstig zieken en bejaarden zijn
vooral bij warm weer at risk.
Tekenen die op vochttekort wijzen, zijn: droge slijmvliezen van de mond. Huilen zonder tranen (baby).
Geen of donkere urine / langer dan een halve dag geen natte luier (baby). Snellere hartslag dan normaal.
Sufheid (vooral, maar niet alleen bij baby’s). Afgenomen huidturgor (beoordeling vereist ervaring).
Gastro-enteritis — buikgriep: doorgaans een virale infectie van maag en darmen, die dikwijls begint
met misselijkheid en braken. Gaat niet altijd gepaard met koorts, een waterige diarree komt vaak later en
houdt langer aan dan de maagklachten.
Gastritis: het slijmvlies van de maag kan extreme zuurwaarden weerstaan die bacteriën meestal niet
overleven. Door bijzondere omstandigheden (chronisch gebruik van NSAID, extreme stress, alcohol,
bestraling et cetera) kan het slijmvlies van de maag worden aangetast.
Hartinfarct: het typische verhaal van een hartinfarct is een acuut ontstane hevige pijn, meestal
retrosternaal, die niet verdwijnt met rust of binnen vijf minuten nadat nitroglycerine onder de tong is
gebruikt. Vaak gepaard gaand met vegetatieve verschijnselen en met uitstraling naar kaak, arm of rug.
Niet alle infarcten gaan gepaard met de typische verschijnselen. Pijn kan zich manifesteren als pijn in de
bovenbuik, soms uitstralend. Gaat gepaard met misselijkheid en soms shockverschijnselen.
Sommige infarcten geven zelfs in het geheel geen klachten (stil hartinfarct).
Ileus: darmobstructie gepaard gaand met hevige pijn, soms kolieken, opgezette buik en braken.
Koliekpijn: acuut ontstane pijn die in aanvallen optreedt, meestal met bewegingsdrang, misselijkheid of
braken. Soms uitstralend.
Oesophagusvarices: cirrose of een abces in de lever, een ernstige ontsteking van de galwegen of een
trombose kan de druk verhogen in het poortadersysteem dat de lever van bloed voorziet. In de vaten die
daarin uitmonden loopt de druk dan ook op. Er kunnen spataders in de slokdarm ontstaan die
levensbedreigende bloedingen kunnen geven. Slokdarmspataders veroorzaken geen pijn.
Zwangerschapsbraken: meestal in het begin van de zwangerschap. Vetarme producten gebruiken, niet
drie keer per dag eten, maar de maaltijden verdelen in vijf tot zes kleine porties verspreid over de dag. Bij
misselijkheid ’s ochtends niet meteen opstaan, eventueel in bed beginnen met een kop thee. Pas als de
situatie uit de hand loopt, medicijnen gebruiken. Nooit zelf experimenteren met medicijnen, dat is
onverstandig omdat sommige medicijnen niet veilig zijn voor de baby.
Zweer in de maag of twaalfvingerige darm: kan de oorzaak zijn dat bloedvaatjes in de zweer
3/4
Triagewijzer - NHG
beschadigd raken en gaan bloeden. De kans op dit soort zweren neemt toe bij (chronisch) gebruik van
pijnstillers (aspirine en NSAID), prednison, koffie, alcohol, roken of wanneer iemand grote lichamelijke
stress ondergaat.
Zweren gaan vaak, maar niet altijd, gepaard met maagklachten/pijn.
4/4
Triagewijzer - NHG
Brandwond
zie ook : Geen
Vragen
Vragen
U1 U2
U1
Waardoor werd de verbranding veroorzaakt? Hitte, chemische stof (welke), elektriciteit?
Zijn er mogelijk gevaarlijke gassen vrijgekomen die zijn ingeademd?
U1 U2 U3
Hoe groot is de verbranding (muntstuk, handpalm, regel van negen)?
U2
Welk lichaamsdeel is verbrand (gelaat, handen, voeten, perineum, rondom gewricht, circulair)?
U3
Hoe ziet de wond eruit?
U3
Blaar aanwezig? Intact? Hoe groot?
U3
Kleur van de huid (rood, roze, glanzend, grijs-geel, wit, bruin of zwart)?
U3
Zijn er verschijnselen die op een ontsteking kunnen wijzen, zoals pus, roodheid of een abces?
Wanneer trad de verbranding op? Wat heeft u zelf al gedaan?
TRIAGECRITERIA
Triagecriteria
TELEFONISCH
U1
LEVENSBEDREIGEND
FYSIEK
Ambu
SEH
SEH
SEH
Huisarts
Huisarts
Inhalatietrauma
Chemisch letsel potentieel gevaarlijke stof
Kind/bejaarde en verbrand oppervlak (niet eerstegraads) ≥ 5%
Volwassene en verbrand oppervlak (niet eerstegraads) ≥ 10%
Blootgesteld aan hoogspanning
U2
SPOED
Verbranding door elektriciteit
Volwassene en verbrand oppervlak (niet eerstegraads) ≥ 5%
Brandwond circulair of bij gewricht, handen, voeten
Verbranding in of rond oog, oor, gezicht, geslachtsdelen of perineum
Chemisch letsel
Vermoeden kindermishandeling
U3
DRINGEND
Brandwond groter dan handpalm patiënt
Blaren groter dan een 2-eurostuk
Afwijkende kleur
1/4
Triagewijzer - NHG
U4
NIET DRINGEND
U5
ADVIES
Huisarts
Huisarts
Advies
Advies
Advies
Advies
U1 U2 U3 U4
Algemeen advies bij brandwonden: koel de wond eerst 10-20 minuten onder lauw stromend water.
Verwijder (knellende) kleding en sieraden. Laat vastzittende kleren zitten, ga eventueel met kleding en al
onder de lauwe douche.
Grote brandwond: patiënt moet zitten of liggen, kleding niet verwijderen, desnoods met kleren en al
onder de douche. Minstens 10-20 minuten onder lauw stromend (kraan)water. Nooit ijs of ijswater
gebruiken. Voorkom afkoeling. Bedek brandwonden met schone kompressen, huishoudfolie, een laken of
een theedoek. Niet eten of drinken. Wacht op arts of ambulance.
Chemische verbranding: blijf bij de patiënt als situatie veilig is. Alleen met goede beschermende
handschoenen patiënt aanraken. Verwijder besmette kleding. Overvloedig spoelen met lauw water,
minstens 45 minuten. Probeer de naam van de chemische stof te achterhalen. Stel
stofidentificatienummer vast.
Verbranding door elektriciteit: denk aan veiligheid beller! Schakel elektriciteit uit. Raak patiënt niet aan
wanneer deze onder stroom staat. Houd omstanders verwijderd van personen of voorwerpen die onder
stroom staan. Breng patiënt indien mogelijk naar een veilige plaats. Verwijder verbrande kleding niet. Koel
wonden met lauw, stromend water. Geef patiënt niets te drinken.
Inhalatietrauma: denk aan de veiligheid van de beller. Zet in verband met de eigen veiligheid eerst
ramen en deuren open. Breng patiënt naar een veilige plaats. Doof vlammen door patiënt in een
nietsynthetische deken te wikkelen. Controleer de ademhaling; begin zo nodig met mond-opmondbeademing. Is de verbranding uitgebreid: houd rekening met shock. Als het slachtoffer bewusteloos
is, maar wel ademt: stabiele ligging.
U5
Kleine brandwond: bij eerstegraadsverbranding (alleen rode huid) geen behandeling nodig. Bij
tweedegraadsverbranding (blaar): blaar niet doorprikken tenzij het een grote blaar is die veel hinder
geeft; blaar beschermen met niet-verklevend gaas. Tegen pijn: paracetamol. Genezing is binnen een week
te verwachten.
Tetanusprofylaxe TIG: zie informatie bij Wond (Trauma/Beet).
Pijnstilling: zie hoofdstuk Pijnbeoordeling en pijnbestijding.
Contactadvies
Contact opnemen bij pijn, ontstekingsverschijnselen, twijfel over wondgenezing of als de brandwond na 2
weken niet is genezen. Ook contact opnemen als in tweede instantie nog blaren ontstaan. Een
tweedegraads brandwond moet na 24-48 uur door de huisarts worden gecontroleerd.
Achtergrondinformatie
2/4
Triagewijzer - NHG
Achtergrondinformatie
Uitgebreidheid van de brandwond: kan worden ingeschat door het verbrande oppervlakte te (laten)
vergelijken met de grootte van een 2-eurostuk of de hand van de patiënt.
Criteria kleine brandwond: niet groter dan de handpalm van de patiënt; rood van kleur; zonder, of met
een paar kleine blaren.
Hulpverleners gebruiken vaak de Regel van negen. De regel van negen houdt in dat het hoofd 9 procent
van het lichaamsoppervlak beslaat, de armen elk 9 procent, de voorzijde van de romp tweemaal 9
procent, de achterzijde van de romp tweemaal 9 procent, de benen elk tweemaal 9 procent en het
perineum 1 procent. Wanneer het verbrande huidoppervlak bij volwassenen groter is dan 10 procent en bij
kinderen of bejaarden groter is dan 5 procent, is er een levensbedreigende situatie. Bij grote verbrande
huidoppervlakten bestaat het risico van shock of sepsis en kunnen organen slechter functioneren (multi
organ failure).
Diepte van de brandwond
Eerstegraads: alleen de bovenste laag van de huid is verbrand en rood; lijkt op zonverbranding.
Ondiep tweedegraads: de bovenste laag van de huid is verbrand en egaal rozerood, er is een blaar.
Diep tweedegraads: de huid is vlekkerig roze rood met witte plekken. De diepere huidstructuren zijn
intact.
Derdegraads: de huid is gevoelloos, voelt stug en leerachtig aan. De kleur is wit, beige of bruin. Pijnlijke
randen.
Vierdegraads: er is verbranding van pezen, spieren en/of bot.
Eerste- en tweedegraadsverbrandingen kunnen door de huisarts worden behandeld, tenzij plaats en
oppervlak aanleiding geven tot verwijzing.
Diepte van de brandwond
Eerstegraads: alleen de bovenste laag van de huid is verbrand en rood; lijkt op zonverbranding.
3/4
Triagewijzer - NHG
Ondiep tweedegraads: de bovenste laag van de huid is verbrand en egaal rozerood, er is een blaar.
Diep tweedegraads: de huid is vlekkerig roze rood met witte plekken. De diepere huidstructuren zijn
intact.
Derdegraads: de huid is gevoelloos, voelt stug en leerachtig aan. De kleur is wit, beige of bruin. Pijnlijke
randen.
Vierdegraads: er is verbranding van pezen, spieren en/of bot.
Eerste- en tweedegraadsverbrandingen kunnen door de huisarts worden behandeld, tenzij plaats en
oppervlak aanleiding geven tot verwijzing.
Oorzaak van de brandwond
Hete vloeistoffen: dit komt veel voor in huis; de ernst is afhankelijk van de temperatuur en de duur van
de blootstelling.
Vlam: meestal diep tweede- of derdegraads. Steekvlam: doorgaans tweedegraadsverbrandingen.
Contact met hete voorwerpen: de ernst is afhankelijk van de temperatuur en de duur van het contact;
door een onwillekeurige terugtrekbeweging kan de uiteindelijke schade meevallen.
Chemische vloeistoffen: de letsels kunnen divers zijn.
Elektriciteit: door warmteontwikkeling in de diepte kan uitgebreide inwendige schade ontstaan. Een
schok van elektriciteit (220 volt) is over het algemeen niet gevaarlijk. Heel soms treden
hartritmestoornissen op. Hoogspanning kan ernstige verwondingen veroorzaken. Er kan een hartstilstand
optreden als de stroom door het hart gaat. Door warmteontwikkeling in de diepte ontstaat uitgebreide
inwendige schade. Bliksem is ook elektriciteit.
Locatie van een brandwond
Ogen, oren en gezicht: verbranding van ogen en oren kan invaliderende littekens of verminkingen
veroorzaken. Bij rook en roet in het gezicht, brandwonden rond neus en mond, verschroeide
wenkbrauwen, schorre stem en moeilijk slikken, moet met een inhalatietrauma rekening worden
gehouden.
Genitalia: kan er de oorzaak van zijn dat een patiënt niet meer kan (durft) plassen.
Hand, gewricht: bij de genezing kan de huid schrompelen, waardoor contracturen optreden.
Genezing van een brandwond: de huid is na een kleine eerstegraadsverbranding meestal binnen een
week genezen, na oppervlakkige tweedegraadsverbranding in ongeveer twee weken. Patiënten bij wie de
brandwond na twee weken geen tekenen van genezing laten zien, moeten worden verwezen.
Gasvergiftiging: bij tekenen van ademhalingsproblemen of bij vermoeden van koolmonoxidevergiftiging
wordt zuurstof gegeven.
4/4
Triagewijzer - NHG
Buikpijn - kind
zie ook : Braken, Diarree
Vragen
Vragen
Hoe is de buikpijn ontstaan? Wanneer is het begonnen?
U2 U3
Hoe ziek is het kind? Te merken aan het gedrag, drinken, apathie.
U2 U3
Kunt u vertellen hoe erg de buikpijn is (pijnladder)?
U3
Geeft het kind over? Hoe vaak? Wanneer is het begonnen?
U3
Is er koorts? Hoe hoog?
U3
Zit er bloed in of aan de ontlasting of is er rectaal bloedverlies zonder ontlasting?
U3
Hoe klinkt het huilen van uw kind? Is hij nog wel te troosten? Is dit eerder voorgekomen?
Zijn er andere klachten? Denk ook aan 'Zie ook' klachten.
Toelichting:
Aanhoudend braken: braken gaat door, ook met lege maag, meerdere keren per uur.
TRIAGECRITERIA
Triagecriteria
TELEFONISCH
U1
LEVENSBEDREIGEND
U2
SPOED
FYSIEK
Ambu
SEH
Huisarts
SEH
Huisarts
Huisarts
Huisarts
Huisarts
Hevige buikpijn
Ernstig zieke indruk
U3
DRINGEND
Aanhoudend braken
Ontroostbaar huilen
Koorts
Zieke indruk
Rectaal bloedverlies
U4
NIET DRINGEND
1/3
Triagewijzer - NHG
U5
ADVIES
Advies
Advies
Advies
Advies
U1 U2 U3 U4
Buikpijn: neem de temperatuur op. Niet eten of drinken. Vang de urine op. Koorts bij buikpijn is een
reden voor een consult.
U5
Pijnstilling: zie hoofdstuk Pijnbeoordeling en pijnbestrijding.
Contactadvies
Contact opnemen bij verslechtering of nieuwe klachten. Anders de volgende werkdag contact met eigen
huisarts. Neem contact op bij koorts.
Achtergrondinformatie
Achtergrondinformatie
Buikpijn: is een veel gehoorde klacht van kinderen. Buikpijn kan een andere oorzaak hebben:
keelontsteking of oorontsteking. Zuigelingen en jonge kinderen behoren tot risicogroepen.
De ernst van pijn in de buik en de mogelijke oorzaak is bij een kind (tot de puberteit) zo moeilijk in te
schatten dat het bijna altijd leidt tot een beoordeling door de arts.
Appendicitis: in het klassieke geval ontstaat er pijn boven of midden in de bovenbuik die later afzakt
naar rechtsonder. Gaat gepaard met misselijkheid en soms met braken. De temperatuur is licht verhoogd.
Komt vooral voor onder tieners en adolescenten. Minder vaak bij jonge kinderen; de diagnose is lastig, net
als bij zwangeren en bejaarden.
Darmkrampjes bij zuigelingen: zijn voor ouders soms vervelend omdat ze periodes geven van hevig of
zelfs bijna onophoudelijk huilen, zonder dat het kind te bedaren is. Een zuigeling met darmkolieken
eet/drinkt en groeit goed. De diagnose kan lastig zijn omdat die bij uitsluiting van andere oorzaken wordt
gesteld. Darmkrampen zijn nooit een reden om borstvoeding te staken. Darmkrampen zijn een probleem
van de eerste drie levensmaanden en gaan daarna spontaan over.
Gastro-enteritis: doorgaans een virale infectie van maag en darmen die dikwijls begint met misselijkheid
en braken. Gaat niet altijd gepaard met koorts, waterige diarree komt vaak later en houdt langer aan dan
de maagklachten.
Ileus: darmobstructie gepaard gaand met hevige pijn, soms kolieken, opgezette buik en braken.
Invaginatie: een gedeelte van de darm stulpt uit in het naastgelegen distale gedeelte en veroorzaakt
obstructie. Acute en recidiverende aanvallen van hevige buikpijn — huilen — van een gezond kind, vooral
tussen drie maanden en twee jaar. Gaat vaak gepaard met braken. Tussen de aanvallen zijn er geen
klachten. Na ongeveer twaalf uur kan de ontlasting bloed en slijm bevatten.
Peritonitis: ontsteking van het buikvlies. Met hoge koorts, acute buikpijn, braken.
Torsio testis: torsie van de zaadstreng veroorzaakt circulatiestoornissen van de testis en epididymis.
Voornamelijk bij kinderen en adolescenten. Plotseling hevige pijn in het scrotum.Binnen ongeveer vier uur
ontstaat necrose van de bal.
Trauma buik: door een val op de buik kan beschadiging of verscheuring van inwendige organen
optreden, bijvoorbeeld van lever of milt. Soms treden de klachten pas enkele dagen na het trauma op. De
patiënt raakt in shock door inwendig bloedverlies.
Volvulus: draaiing van de darm om de lengteas.
2/3
Triagewijzer - NHG
Een van de oorzaken is een aangeboren afwijking waarbij de darm niet goed gedraaid in de buikholte ligt
(malrotatie). De volvulus treedt meestal op in de eerste levensmaanden, maar kan ook op volwassen
leeftijd voorkomen. Door insnoering van de bloedvaten kan de darm afsterven. Om dat te voorkomen is
een operatie nodig.
3/3
Triagewijzer - NHG
Buikpijn volwassene
zie ook : Braken, Diarree, Pijn thorax
Vragen
Vragen
U1 U2 U3
Kunt u vertellen hoe erg de buikpijn is (pijnladder)? Hoe is het beloop? Wordt de pijn
erger?
Waar zit de buikpijn?
U1 U2
U1
Straalt de pijn ook uit? Waarnaar toe?
Bestaat er een ernstige verdenking op een aneurysma door de aard van de pijn (hevig tot
onhoudbaar, met uitstraling naar de rug)? Is eerder een aneurysma vastgesteld?
U1 U2
Geeft u over? Met bloed? Hoe vaak? Wanneer is het begonnen?
U1 U2 U3
Bent u zwanger? Hoeveel weken? Is een echo gemaakt? Is er sprake van bloedverlies?
U2
Zit er bloed in of aan de ontlasting of is er rectaal bloedverlies zonder ontlasting?
U2
Heeft u het gevoel flauw te vallen? Transpireert u? Bent u bleek, klam, misselijk of duizelig?
U3
Heeft de ontlasting de kleur van teer of drop?
U3
Hoe is het beloop van de pijn? Wordt de pijn erger?
U3
Kunt u normaal urineren? Wanneer heeft u voor het laatst geplast?
Zijn er andere klachten? Denk ook aan 'Zie ook' klachten.
Toelichting:
Hevig bloedbraken: braken van puur bloed. Bloedbraken: bloedbijmenging bij braaksel.
Melaena: plakkerige, teer-achtige ontlasting.
Urineretentie: aandrang maar niet in staat te plassen; is vaak zeer pijnlijk, leidt bij ouderen tot onrust.
Vegetatieve verschijnselen: misselijkheid, transpireren, klam e/o het gevoel flauw te vallen.
TRIAGECRITERIA
Triagecriteria
TELEFONISCH
U1
LEVENSBEDREIGEND
Ambu
FYSIEK
SEH
Hevige buikpijn en bekend met of verdacht voor aneurysma en ouder dan 40 jaar
Hevige buikpijn en zwanger
Hevig bloedbraken
U2
SPOED
Huisarts
SEH
1/4
Triagewijzer - NHG
Hevige buikpijn
Uitstraling boven het diafragma
Zwanger langer dan 12 weken
Rectaal bloedverlies
Vaginaal bloedverlies en zwanger korter dan 12 weken zonder echo
Bloedbraken
Vegetatieve verschijnselen nu of net voorbij
Aanhoudend braken
U3
DRINGEND
Huisarts
Huisarts
Huisarts
Huisarts
Advies
Advies
Urineretentie
Koorts
Buikpijn die verergert
Melaena
Vaginaal bloedverlies en zwanger korter dan 12 weken met echo
U4
NIET DRINGEND
U5
ADVIES
Advies
Advies
U1 U2 U3 U4
Buikpijn: neem de temperatuur op. Koorts is een reden voor een consult. Eet en drink niet. Vang urine
op.
Hevige buikpijn: niet eten, niet drinken. Is de patiënt bleek en klam, zweet hij of gaat hij flauwvallen:
voorzichtig laten liggen in een voor de patiënt comfortabele houding.
U5
Buikgriep: zie Braken en/of Diarree. Geneest meestal vanzelf binnen 3 dagen, braken na een dag.
Vermijd roken en alcohol; dit kan de klachten verergeren.
Maagklachten: vermijd de volgende voedingsmiddelen en dranken als deze maagklachten veroorzaken:
pepermunt, chocolade, te veel gekruid en/of te vet eten, koffie, koolzuurhoudende dranken,
sinaasappelsap, alcohol.
Menstruatiepijn: zorg voor rust en ontspanning. Leg een warme kruik op uw buik of onderrug of neem
een warm bad. Bij menstruatiepijn helpen NSAID’s vaak goed, bijvoorbeeld ibuprofen 400-600 mg 3 tot 4
maal per dag.
Zuurbranden, maagzuur: vermijd vette producten, sinaasappel, scherpe spijzen en alcohol. Gebruik
eventueel zuurbindende middelen zoals algeldraat (Antagel, Maalox, Regla-pH): zijn zonder recept
verkrijgbaar, ook voor zwangeren (middelen zijn niet schadelijk voor het kind).
Bij zwangeren: niet meteen met een volle maag gaan liggen. Buk met een zo recht mogelijke rug. Draag
geen knellende kleding.
Pijnstilling: zie hoofdstuk Pijnbeoordeling en pijnbestrijding.
2/4
Triagewijzer - NHG
Contactadvies
Contact opnemen bij koorts, verslechtering of nieuwe klachten. Anders de volgende werkdag contact met
eigen huisarts opnemen.
Achtergrondinformatie
Achtergrondinformatie
Buikpijn: kan door verschillende aandoeningen worden veroorzaakt. Sommige zijn levensbedreigend,
vooral bij risicogroepen. Mesenteriaal ischemie, acuut myocardinfarct en aneurysma aorta geven soms
buikpijn. Bij patiënten met buikpijn boven de zeventig jaar is 1 procent een van bovengenoemde
oorzaken. Minder ernstige klachten kunnen een zeer ernstige achtergrond hebben, zoals bij het HELLPsyndroom.
Misselijkheid en braken komen veel voor. Als dit aan de buikpijn is voorafgaan, is een alarmerende oorzaak
minder waarschijnlijk.
Aneurysma: verwijding van de aorta. Kan ineens scheuren.
Appendicitis: in het klassieke geval ontstaat er pijn boven of midden in de bovenbuik die later afzakt
naar rechtsonder. Gaat gepaard met misselijkheid en soms met braken. De temperatuur is licht verhoogd.
Komt vooral voor onder tieners en adolescenten. Minder vaak bij jonge kinderen; de diagnose is lastig, net
als bij zwangeren en bejaarden.
Galsteenkoliek: manifesteert zich met ernstige krampen rechts boven in de buik. Als er ook infectie van
de galblaas optreedt, geeft dat constant pijn en koorts. Galstenen veroorzaken in de meeste gevallen geen
of weinig klachten.
Gastro-enteritis: doorgaans een virale infectie van maag en darmen die dikwijls begint met misselijkheid
en braken. Gaat niet altijd gepaard met koorts, waterige diarree komt vaak later en houdt langer aan dan
de maagklachten.
Hartinfarct: het typische verhaal van een hartinfarct is een acuut ontstane hevige pijn, meestal
retrosternaal, die niet verdwijnt met rust of binnen vijf minuten nadat nitroglycerine onder de tong is
gebruikt. Vaak gepaard gaand met vegetatieve verschijnselen en met uitstraling naar kaak, arm of rug.
Niet alle infarcten gaan gepaard met de typische verschijnselen. Pijn kan zich manifesteren als pijn in de
bovenbuik, soms uitstralend. Gaat gepaard met misselijkheid en soms shockverschijnselen. Sommige
infarcten geven zelfs in het geheel geen klachten (stil hartinfarct).
Ileus: darmobstructie gepaard gaand met hevige pijn, soms kolieken, opgezette buik en braken.
Koliekpijn: acuut ontstane pijn die in aanvallen optreedt, meestal met bewegingsdrang, misselijkheid of
braken. Soms uitstralend.
Maagperforatie: maaginhoud komt in de buikholte. Plotseling hevige pijn in de bovenbuik, waarna in
korte tijd de hele buik pijnlijk wordt. Vaak ligt de patiënt stil.
Melaena: bloed bevattende, pik-, teer- of dropzwarte ontlasting. Wijst op bloedverlies hoog in de tractus
digestivus.
Niersteenkoliek: stekende, acute en intense pijn in de flank die vaak naar de balzak en liezen uitstraalt.
De patiënt is rusteloos, heeft bewegingsdrang en is dikwijls misselijk.
Pancreatitis: ontsteking van de alvleesklier door afsluiting van de afvoergang. Verschijnselen zijn
aanhoudende hevige doffe pijn in het midden van de bovenbuik. Galstenen of alcoholmisbruik zijn vaak de
oorzaak.
PID — pelvic inflammatory disease: geeft hevige pijn onder in de buik, koorts en fluor. Kan zich ook
voordoen in het kraambed, na een abortus of na een ingreep aan de baarmoeder. Is meestal een
geslachtsziekte die zich via baarmoeder en eileiders heeft uitgebreid tot in het kleine bekken. De
ontsteking kan een sepsis veroorzaken en leidt soms tot onvruchtbaarheid.
Urineretentie: komt vooral voor bij oudere mannen met prostaatproblemen. Steeds erger wordende tot
hevige buikpijn als de man niet kan urineren.
Zwangeren
3/4
Triagewijzer - NHG
Extra-uteriene graviditeit (EUG): soms nestelt de vrucht zich niet in de baarmoeder, maar elders in de
buikholte, of in de eileider (tuba) of eierstok (ovarium). Dit kan gepaard gaan met veel pijn en interne
bloedingen. Innesteling in de tuba geeft kans op ruptuur. Vaak is er ook bloedverlies uit de vagina. Meestal
moet er snel worden geopereerd. Een vrouw kan een EUG hebben zonder te weten dat zij zwanger is.
HELLP-syndroom: zeldzame doch ernstige complicatie in de zwangerschap. Gevaarlijk voor moeder en
kind. Begint meestal met een verhoogde bloeddruk, soms zonder dat de vrouw dit weet.
Gestoorde leverfunctie, laag trombocytengetal en afbraak van bloedcellen kenmerken het HELLPsyndroom. Naast andere klachten treden vaak meer of minder ernstige bovenbuikklachten op. Gezien de
ernst is het raadzaam om de zwangere door de huisarts te laten beoordelen.
Solutio placentae: voortijdige loslating van een normaal gelegen placenta. Doorgaans in het derde
trimester. Verschijnselen zijn buikpijn, soms ook rugpijn en vaginaal bloedverlies. De vrouw kan in shock
raken. Meestal overlijdt het kind.
4/4
Triagewijzer - NHG
Corpus alienum
zie ook : Wond - Oogklachten (inclusief trauma) - Intoxicatie
Vragen
Vragen
U1 U2
Is er een wond? Waardoor veroorzaakt? Hoe diep? Zit het voorwerp nog in de borst/buik?
U1 U2 U3
U1
Wat is het voor een voorwerp?
Is het ledemaat opvallend bleek of koud? Bloeding: bloedt de wond nog? Hoe erg, spuit het uit de
wond? Is het bloeden te stelpen?
U1 U3
Is er verwonding aan het oog? Kunt u die beschrijven (waardoor veroorzaakt, kracht van het
letsel, oog doorboord)?
U3
Is er iets in de huid, slijmvlies, oog of lichaamsholte achtergebleven?
U2 U3
Gevoel dat ingeslikt voorwerp in de slokdarm zit?
Zijn er andere klachten? Denk aan ‘Zie ook’ klachten.
Toelichting:
Ischemie: onvoldoende bloedtoevoer, bijvoorbeeld door (arteriële) bloeding.
Corpus alienum ingeslikt en gevaarlijk: speekselvloed, voorwerp met scherpe rand, groter dan 5 cm,
2 magneten.
TRIAGECRITERIA
Triagecriteria
TELEFONISCH
U1
LEVENSBEDREIGEND
FYSIEK
Ambu
SEH
SEH
SEH
Huisarts
Huisarts
Huisarts
Huisarts
Doorboord: letsel aan hoofd, thorax of buik
Doorboord oog
Verdenking ischemie
U2
SPOED
Ingeslikt en gevaarlijk of met klachten
Doorboord: letsel aan extremiteit of spier
Batterij ingeslikt
U3
DRINGEND
Corpus alienum in huid, slijmvlies, holte of oog
U4
NIET DRINGEND
1/2
Triagewijzer - NHG
U5
ADVIES
Advies
Advies
Advies
Advies
U1 U2 U3 U4
Corpus alienum: doe geen pogingen het vreemde voorwerp te verwijderen. Wacht op professionele hulp.
Ingeslikt voorwerp: wordt doorgaans zonder problemen uitgepoept. Controleer eventueel de ontlasting.
U5
Contactadvies
Contact opnemen als er nieuwe klachten bij komen of de toestand duidelijk verergert.
Achtergrondinformatie
Achtergrondinformatie
Batterij ingeslikt: In veel gevallen verdwijnt een ingeslikte batterij na een paar dagen met de ontlasting
het lichaam. Vanwege het risico op een chemische reactie wordt vaak besloten een röntgenfoto te maken
om de batterij te lokaliseren.
Corpus alienum: vreemd voorwerp in het menselijk lichaam. Het kan door de patiënt zelf zijn ingeslikt,
geaspireerd of ingebracht in een lichaamsopening. Als het in de luchtweg vast zit, kan dat bijgeluiden
veroorzaken bij de inademing (inspiratoire stridor). Ingeslikte voorwerpen verlaten meestal op natuurlijke
wijze het lichaam. Voorwerpen die in de slokdarm blijven steken, moeten verwijderd worden middels een
scopie.
Corpus alienum oog: meestal hout- of metaalsplinter, stof of gruis. Kan oppervlakkig op de cornea of op
de conjunctiva aanwezig zijn. Als het corpus alienum zich in het oog bevindt, spreken we van
oogperforatie.
Doorboord: het corpus alienum (mes, kogel of ander object) kan in een orgaan zijn terechtgekomen.
Doorborende letsels: kunnen grote schade aangericht hebben aan de interne organen zonder dat er op
de intredeplaats sprake is van uitgebreide verwondingen. Bij een penetratie van de borstkas moet,
afhankelijk van de locatie, rekening gehouden worden met een klaplong of beschadiging aan het
hart(zakje).
Ernstig oogletsel: voorwerpen die kleiner zijn dan de oogkas (squashbal) of kunnen vervormen in de
oogkas (tennisbal) kunnen ernstige schade aanbrengen aan de oogbol. Perforerende oogletsels vormen
altijd een ernstige bedreiging van het gezichtsvermogen. Soms zijn dat kleine voorwerpen die met hoge
snelheid het oog treffen.
Lichaamsopeningen: worden door kinderen, en soms ook door volwassenen, gebruikt voor tal van
lichamelijke verkenningen en spelletjes. Soms met behulp van vreemde voorwerpen die niet altijd even
gemakkelijk weer uit de lichaamsopening zijn te verwijderen. Eigen pogingen het voorwerp te verwijderen
resulteren nogal eens in het verder opduwen ervan.
Stoornis doorbloeding: verdenking op ischemie of arteriële bloeding. Bij bleekheid, koud aanvoelen,
veranderd gevoel en pijn is onderzoek geboden naar vaat- of zenuwletsel.
2/2
Triagewijzer - NHG
Diabetes - ontregeld
zie ook : Geen
Vragen
Vragen
U1 U2
Is de patiënt apathisch; reageert hij sloom en minder alert?
U1 U2
Heeft de patiënt een snelle, zuchtende ademhaling?
U2
Is het gedrag anders dan u gewend bent (vreemd, verward, onsamenhangend)?
U1 U2
Wordt de diabetes behandeld met tabletten of insuline?
[Bij insulinegebruik] Hoeveel eenheden zijn er gespoten? Wanneer? Hoe?
U1 U2 U3
Is de bloedsuikerwaarde bekend? Indien ja: hoe laat is deze gemeten?
U1 U2 U3
Geeft de patiënt over? Hoe vaak?
Heeft de patiënt normaal gegeten? Wanneer voor het laatst?
Toelichting:
AVPU: A: alerte reactie, V: reactie op aanspreken, P: reactie op schudden of pijnprikkel, U: geen reactie.
Symptomen ernstige hyperglykemie: zwakte, kortademigheid, sufheid, uitdroging, coma.
Symptomen ernstige hypoglykemie: sufheid, verminderd bewustzijn, coma.
Symptomen hyperglykemie: dorst, veel plassen, moeheid, jeuk.
Symptomen hypoglykemie: o.m. honger, zweten, gapen, hoofdpijn, prikkelbaarheid.
TRIAGECRITERIA
Triagecriteria
TELEFONISCH
U1
LEVENSBEDREIGEND
FYSIEK
Ambu
SEH
Huisarts
SEH
Huisarts
Huisarts
Ernstige hypoglykemie vermoed
Braken en kortademig en gebruik insuline
U2
SPOED
Apathisch (AVPU niet Alert)
Glucose < 3,5 mmol/l
Kortademig en glucose > 15 mmol/l
Verward en glucose > 15 mmol/l
Verward en glucose onbekend en gebruik insuline
Aanhoudend braken
Verkeerde dosering insuline
U3
DRINGEND
Braken
Glucose > 15 mmol/l
1/3
Triagewijzer - NHG
Verward en glucose onbekend
U4
NIET DRINGEND
U5
ADVIES
Huisarts
Huisarts
Advies
Advies
Advies
Advies
U1 U2 U3 U4
Hypo- of hyperglykemie: als patiënt niet bewusteloos is en het niet duidelijk is of het een hypo- of een
hyperglykemie is: behandelen als een hypo. Iets zoets eten en/of drinken, bijvoorbeeld druivensuiker,
boterham met jam of vla met limonadesiroop. Bij een hypoglykemie zal een patiënt hierdoor snel wat
opknappen. Is er sprake van hyperglykemie, dan is de invloed van het zoete eten of drinken op de toch al
verhoogde glucosewaarde gering.
Hypoglykemie: een bewusteloze patiënt moet snel glucose toegediend krijgen of een injectie met
glucagon. Als hij bijkomt, brood, muesli of granen eten om de bloedsuikerspiegel te stabiliseren. Patiënt
bij bewustzijn: water met een suikeroplossing drinken. Niet dwingen als hij niet zelf kan drinken. Blijf bij
de patiënt als deze rusteloos of bewusteloos is. Dus zorg dat de patiënt niet alleen blijft.
Meet na een half uur de glucosewaarde opnieuw.
U5
Hyperglykemie: drink veel water en beweeg veel; bij inspanning wordt glucose verbruikt. Bepaal na
enkele uren opnieuw de glucosewaarde om het effect te meten.
Hypoglykemie (advies aan patiënt zelf): eet of drink iets zoets, zoals druivensuiker, een boterham
met jam of vla met limonadesiroop. Zoek, of blijf in, gezelschap van anderen. Controleer na een halfuur
opnieuw de glucosewaarde. Bij verbetering: controleer de glucosewaarde later nog eens.
Contactadvies
Contact opnemen als glucose lager is dan 3,5 of hoger dan 15 mmol/l.
Achtergrondinformatie
Achtergrondinformatie
Diabetes mellitus: diabetes wordt veroorzaakt doordat in het lichaam te weinig insuline wordt
geproduceerd, of doordat de beschikbare insuline niet kan worden gebruikt. Diabetes wordt behandeld
met dieetmaatregelen, met tabletten of met insuline-injecties.
Diabetische ontregeling: iemand die diabetes heeft kan een te hoge of een te lage glucosespiegel
hebben. Dit heet een ontregeling van de diabetes. Er kunnen verscheidene oorzaken zijn: te veel of te
weinig insuline, te veel of te weinig eten, overgeven. Ook te veel of te weinig inspanning en infecties
kunnen een ontregeling van de diabetes in beweging zetten. Waarden beneden de 3,5 mmol/l wijzen op
een hypoglykemie, waarden boven de 15 mmol/l op een hyperglykemie. Zowel een te hoge als een te lage
glucosewaarde geeft klachten en kan tot coma leiden. Als niet duidelijk is of de patiënt een hypo- of een
hyperglykemie heeft en hij niet bewusteloos is, ga er dan bij de advisering van uit dat de glucosewaarde
te laag is.
2/3
Triagewijzer - NHG
Hyperglykemie: klachten zijn dorst, veel plassen, veel drinken en gewichtsverlies. Indien de glucose
verder stijgt, volgen duizeligheid, misselijkheid, braken en/of buikpijn. De ademhaling wordt vaak diep en
snel — lijkt op hyperventilatie — en de adem ruikt naar aceton. De patiënt raakt in coma. Bij patiënten
met diabetes type 1 — van insuline afhankelijk en dikwijls jong — leidt een te hoge glucose snel tot
ontregeling en coma. Dit duurt bij patiënten met diabetes type 2 meestal langer, soms loopt iemand zelfs
met een glucose van 35 mmol/l nog rond. Oorzaken voor te hoge waarden kunnen zijn: geen of te weinig
insuline, te veel gegeten hebben, infectie, operatie, hartinfarct, beroerte of niet ontdekte diabetes
mellitus.
Hypoglykemie: klachten zijn honger, hoofdpijn, angst, trillen, zweten, verwardheid. Bewusteloosheid kan
optreden. Oorzaak voor te lage waarden zijn een overdosering insuline of tabletten of, bij normaal gebruik
van tabletten of insuline, te weinig voedselopname en/of een overmatige lichamelijke inspanning. Soms is
opname nodig voor observatie. Met name voor patiënten die tabletten gebruiken voor de diabetes. De
hypoglykemie kan dan terugkomen. Een bewusteloze patiënt die niets kan eten, moet snel een injectie
met glucagon of glucose krijgen. Spoed is vereist omdat bewusteloosheid door een te lage glucosespiegel
in korte tijd tot hersenbeschadiging en de dood kan leiden.
3/3
Triagewijzer - NHG
Diarree
zie ook : Buikpijn kind - Buikpijn volwassene
Vragen
Vragen
Hoe vaak heeft u ontlasting? Is die waterdun?
U2
Zit er bloed in of aan de ontlasting of is er rectaal bloedverlies zonder ontlasting?
[Rectaal bloedverlies] Kunt u aangeven hoe ernstig het bloedverlies is (druppels, straaltje,
menstruatie, kopje vol, helderrood)?
U2
Geeft u over? Hoe vaak? Wanneer is het begonnen?
U3
[Kind] Zijn er tekenen van uitdroging? Te merken aan: droge slijmvliezen, huilen zonder tranen, >
12 uur geen natte luier of niet geplast, sufheid, snelle pols.
U3
[Volwassene] Zijn er tekenen van uitdroging? Te merken aan vreselijke dorst, veel minder drinken en
weinig plassen.
U3
Hoe ziek is de patiënt? Te merken aan ADL-activiteiten, eetlust, alertheid.
U3
Is er koorts? Hoe hoog?
U3
Heeft de patiënt door leeftijd, zwangerschap, chronische ziekte of een behandeling een verminderde
weerstand?
U4
Sinds hoeveel dagen heeft u diarree?
Gebruikt u medicijnen?
Zijn er andere klachten? Denk ook aan 'Zie ook' klachten.
Toelichting:
Aanhoudend braken: braken gaat door, ook bij lege maag, meerdere keren per uur.
Rectaal bloedverlies: fors is meer dan een kopje bloed, en ook wanneer er geen ontlasting is.
TRIAGECRITERIA
Triagecriteria
TELEFONISCH
U1
LEVENSBEDREIGEND
U2
SPOED
FYSIEK
Ambu
SEH
Huisarts
SEH
Matig tot fors rectaal bloedverlies
Aanhoudend braken
1/3
Triagewijzer - NHG
U3
DRINGEND
Huisarts
Huisarts
Huisarts
Huisarts
Advies
Advies
Koorts én risicogroep
Zieke indruk
Dehydratie
U4
NIET DRINGEND
Frequente waterdunne diarree langer dan 3 dagen
U5
ADVIES
Advies
Advies
U5
Diarree: gaat meestal vanzelf over.
Kans op uitdroging is klein, maar drink meer, vooral bij braken.
Eten kan, dieet is niet nodig.
Reizigersdiarree: oorzaak was waarschijnlijk eten/drinken van verontreinigd (bacteriën) voedsel/ water.
Als het na 5 dagen niet over is, contact opnemen met eigen huisarts.
Geneesmiddelen zijn meestal niet nodig.
Baby: ga door met borst- of flesvoeding, niet verdunnen. Medicijnen zijn niet nodig.
Hygiëne: was de handen goed na elk wc-bezoek en na het verzorgen van kinderen met diarree. Verwissel
vaak de luier van de baby. Reinig na gebruik bekers, keukengerei, aanrecht en wc.
Braken: drink vaak: elke 5-10 minuten een slok water. Drink en eet meer als het beter gaat.
ORS: gebruik bij verhoogd risico op uitdroging ORS; blijf ook gewoon eten en drinken.
Indicatie
Dosering ORS
Verhoogd risico op dehydratie
< 6 jaar: 10 ml/kg/keer
Dehydratie
10-25 ml/kg/uur
Opmerking
na elke waterdunne diarree, tot ontlasting niet
waterdun meer is
> 6 jaar: tot 300 ml/keer
na verbetering: volg schema verhoogd risico
Contactadvies
Contact opnemen bij bloedverlies of tekenen van uitdroging (suf, niet meer plassen, verward).
Achtergrondinformatie
Achtergrondinformatie
Diarree: is een voor de persoon ongebruikelijk defaecatiepatroon. Ontlasting in een hogere frequentie;
een grotere hoeveelheid; meer water bevattend. Het aantal defaecaties in absolute zin is niet van groot
belang. Zo kan een baby na iedere borstvoeding ontlasting produceren zonder dat er sprake is van diarree.
Oorzaken van diarree: heel vaak infectieus (virus of bacterie), soms parasieten (zoals Giardia lamblia),
soms door andere aandoeningen zoals appendicitis, diverticulitis, colitis, spastische darm of
overloopdiarree bij obstipatie. Bijna nooit door wormen.
Dehydratie: baby’s drogen door geringe reserves snel uit, maar ook ernstig zieken en bejaarden zijn
2/3
Triagewijzer - NHG
vooral bij warm weer at risk.
Tekenen die op vochttekort wijzen, zijn: droge slijmvliezen van de mond. Huilen zonder tranen (baby).
Geen of donkere urine / langer dan een halve dag geen natte luier (baby). Snellere hartslag dan normaal.
Sufheid (vooral, maar niet alleen bij baby’s). Afgenomen huidturgor (beoordeling vereist ervaring).
Medicijnen en diarree: diarree is een bijwerking van veel medicamenten zoals antibiotica.
Diarree beïnvloedt de opname van medicijnen, dehydratie de uitscheiding. Met medicijnen waarbij de
bloedspiegels tussen smalle marges bewegen (lithium, digoxine, anti-epileptica, theophiline) kunnen
problemen ontstaan. Bij diarree loopt de betrouwbaarheid van de pil gevaar, er is extra bescherming
nodig.
Rectaal bloedverlies: het inschatten van bloedverlies kan lastig zijn, zeker als het bloed vermengd is
met water in de pot. Probeer een indruk te krijgen door te praten over begrippen als: druppelen, straaltje,
kopje vol, menstruatie. Helderrood bloed is meestal onschuldig, maar verontrust de patiënt het meest,
terwijl juist het met de ontlasting vermengde donkerrode bloed een indicatie kan zijn van ernstige
oorzaken.
Reizigersdiarree: ontstaat meestal kort na aanvang van een bezoek aan sommige landen. Besmetting
treedt op via voedsel en drank, meestal met speciaal type E. Coli-stammen.
Risicogroepen: vergen extra aandacht.
Bijvoorbeeld door kanker, chemotherapie, aids, ziekte van Addison of wanneer de milt is verwijderd,
bestaat er een beduidend groter risico op, en van een infectie. De patiënt kan in korte tijd ernstig ziek
worden.
Risicogroepen bij diarree: zuigelingen, bejaarden, nierinsufficiëntiepatiënten, patiënten met
verminderde weerstand door een ziekte of de behandeling daarvan (HIV, DM, splenectomie, bestraling of
cytostatica in verband met kanker, corticosteroïdgebruik), gebruik van medicijnen die de dehydratie of
electrolytverschuivingen door de diarree kunnen verergeren (diuretica) of bij het gebruik van medicijnen
met een smalle therapeutische breedte.
3/3
Triagewijzer - NHG
Drain/Sonde/Katheter
zie ook : Geen
Vragen
Vragen
U2 U3
Wat voor drain, sonde of katheter heeft u? Is deze er uit of verstopt?
TRIAGECRITERIA
Triagecriteria
TELEFONISCH
U1
LEVENSBEDREIGEND
U2
SPOED
FYSIEK
Ambu
SEH
Huisarts
SEH
Huisarts
Huisarts
Huisarts
Huisarts
Advies
Advies
PEG-sonde verstopt of gesneuveld
Suprapubische katheter verstopt of gesneuveld
U3
DRINGEND
Overige sondes, katheters of drains verstopt of gesneuveld
U4
NIET DRINGEND
U5
ADVIES
Advies
Advies
Achtergrondinformatie
Achtergrondinformatie
1/1
Triagewijzer - NHG
Duizelig
zie ook : Neurologische uitval
Vragen
Vragen
Kunt u de duizeligheid beschrijven: aard, ernst, duur, frequentie, begeleidende klachten?
U1
Heeft u nu pijn op de borst?
[Pijn op de borst] Aard; ernst; locatie; uitstraling; inspanningsrelatie; herkenbaarheid; vegetatieve
verschijnselen?
U2
Bent u apathisch; reageert u sloom en minder alert? AVPU?
U2
Heeft u hoofdpijn?
[Hoofdpijn] Hoe erg is de pijn? Eerder zo’n hoofdpijn gehad?
U2
Heeft u het gevoel dat de hartslag of het hartritme anders is dan normaal (hartoverslag,
onregelmatig, hartjagen)? Of juist een erg trage pols?
U2
Is er iets veranderd aan uw ogen of uw gezichtsvermogen?
U2
Geeft u over? Hoe vaak? Wanneer is het begonnen?
U3
Heeft u een schedeltrauma gehad? Wanneer precies?
Zijn er andere klachten? Denk aan ‘Zie ook’ klachten.
Toelichting:
Aanhoudend braken: braken gaat door, ook bij lege maag, meerdere keren per uur.
AVPU: A: alerte reactie; V: reactie op aanspreken; P: reactie op schudden of pijnprikkel; U: geen reactie.
Hevig duizelig: kan niet op de benen staan.
Oogsymptomen: vraag naar abnormale (schokkerige) oogbewegingen, naar acute visusvermindering of
dubbelzien.
TRIAGECRITERIA
Triagecriteria
TELEFONISCH
U1
LEVENSBEDREIGEND
FYSIEK
Ambu
SEH
Huisarts
SEH
Cardiale pijn, nu of net voorbij
U2
SPOED
Apathisch (AVPU niet Alert)
Hevige en onbekende hoofdpijn
Hartkloppingen
Oogsymptomen
Abnormale pols vermoed
1/3
Triagewijzer - NHG
Abnormale pols
Aanhoudend braken
U3
DRINGEND
Huisarts
Huisarts
Huisarts
Huisarts
Advies
Advies
Hevig duizelig
Zeer recent schedeltrauma (korter dan 24 uur)
U4
NIET DRINGEND
U5
ADVIES
Advies
Advies
U5
Flauwvallen: patiënt met de benen hoger dan het hoofd leggen. Pas opstaan na herstel. Zorg voor een
rustige omgeving.
Kortdurende duizeligheid: blijf bewegen. Kortdurende duizeligheid na verandering van houding of het
hoofd draaien is hinderlijk, maar onschuldig. Wordt doorgaans in de loop van de dagen minder.
Licht gevoel in het hoofd: niet snel overeind komen, neem de tijd. Ga eerst zitten. Zwaai de benen uit
bed, sta daarna op. Een licht gevoel in het hoofd na snel overeind komen ontstaat doordat het lichaam
zich niet snel genoeg aanpast. Ook kunnen bepaalde medicijnen de klachten veroorzaken.
Gevoel van flauwvallen: hoofd tussen de knieën brengen, daarna het hoofd oprichten terwijl in de nek
tegendruk wordt gegeven. Het gevoel flauw te vallen ontstaat door lang staan of emoties als schrik of pijn.
Het lichaam reageert daarom met een verwijding van de bloedvaten en een vertraagde hartslag.
Hyperventilatie, alleen wanneer de patiënt dit eerder heeft gehad en het herkent: adem rustig, 3
seconden in en 6 seconden uit. Zoek afleiding (kniebuigingen maken, hardop voorlezen enzovoort). Slik
eventueel een (extra) kalmeringstablet (benzodiazepine).
Contactadvies
Contact opnemen als er verlammingsverschijnselen of spraakproblemen optreden of wanneer de alertheid
vermindert.
Achtergrondinformatie
Achtergrondinformatie
Duizeligheid: is een veel voorkomende klacht en wordt meestal als een moeilijk probleem ervaren.
Patiënten vinden het beangstigend, terwijl de huisarts weet dat de kans op een ernstige oorzaak gering is.
Er wordt onderscheid gemaakt tussen draaiduizeligheid en een licht gevoel in het hoofd of het gevoel flauw
te vallen. Bij draaiduizeligheid is sprake van een bewegingssensatie. De patiënt beschrijft het alsof de
wereld om hem heen beweegt of alsof hij zelf beweegt. Patiënten met duizeligheid worden meestal door
de huisarts behandeld. In enkele gevallen is verwijzing geïndiceerd: bij aanwijzingen voor ernstige
aandoeningen — neurologisch of cardiaal — soms voor aanvullende diagnostiek. Bij ouderen en bij
patiënten met een ziekte aan hart of bloedvaten, moet eerder gedacht worden aan ernstige pathologie.
2/3
Triagewijzer - NHG
Bij een deel van de patiënten s het niet mogelijk een verklaring ervoor te vinden. Vooral niet bij ouderen.
Behalve een licht gevoel in het hoofd, kunnen zij een onvast gevoel op de benen als duizeligheid ervaren.
Draaiduizeligheid
BPPD — benigne paroxismale positieduizeligheid: aanvallen van draaiduizeligheid uitgelokt door
plotselinge veranderingen van de stand van het hoofd zoals draaien in bed, vooroverbuigen,
omhoogkijken. Het duurt enige seconden tot enkele minuten. Meestal worden de aanvallen in de loop van
ongeveer een maand minder. Gewoon blijven bewegen.
CVA, TIA: kan draaiduizeligheid veroorzaken. Er zijn neurologische symptomen die wijzen op een
aandoening van de hersenstam of het cerebellum, zoals neurologische uitval — dubbelzien,
spraakstoornissen.
Neuritis vestibularis: constant aanwezige heftige draaiduizeligheid gedurende enkele dagen, vaak met
misselijkheid en braken. De duizeligheid is dikwijls zo heftig dat de patiënt met gesloten ogen in bed ligt.
Neemt meestal af in de loop van enkele dagen. Daarna kunnen langere tijd lichte klachten bestaan. Er is
geen behandeling waardoor de aandoening sneller overgaat. Zo nodig, kan medicatie tegen misselijkheid
en braken worden gebruikt.
Ziekte van Ménière: spontane aanvallen van draaiduizeligheid met eenzijdige gehoorstoornis en
oorsuizen (tinnitus). Komt in aanvallen en is hinderlijk. Het verloop is wisselend: sommige patiënten
hebben sporadisch een aanval, anderen een keer per week tot een keer per maand. De frequentie van de
aanvallen neemt na jaren af. Later ontstaat blijvend gehoorverlies. Medicatie kan de frequentie van de
aanvallen niet verminderen of het gehoorverlies beperken, door medicatie kunnen misselijkheid en braken
wel afnemen.
Duizeligheid als een licht gevoel in het hoofd of het gevoel
bijna flauw te vallen
Cardiovasculaire aandoeningen: in zeldzame gevallen geven zowel ritmestoornissen van het hart als
klepafwijkingen (aortastenose) duizeligheid.
Flauwvallen — syncope, vasovagale collaps: plotseling kortstondig verlies van bewustzijn. Komt door
tijdelijke onvoldoende doorbloeding van de hersenen door uiteenlopende oorzaken — van onschuldig tot
ernstig. Bijna altijd situationeel, collaberen ontstaat bij emoties of na lang staan. Het lichaam kan erop
reageren met een verwijding van de bloedvaten en een tragere hartslag, waardoor het gevoel ontstaat
flauw te vallen. Gaan zitten of liggen kan echt flauwvallen voorkomen. Doorgaans wordt het voorafgegaan
door vegetatieve verschijnselen: licht gevoel in het hoofd, wazig zien, zwart voor de ogen zien, misselijk,
gapen en diep zuchten, transpireren, hartkloppingen. Flauwvallen dat de patiënt voelt aankomen, dat
slechts enkele tientallen seconden aanhoudt en gepaard gaat met deze vegetatieve verschijnselen, is
onschuldig. Veroorzaakt angst en onrust bij patiënt en omstanders. Het vasovagale zenuwstelsel regelt
hartritme, slagvolume van het hart en de distributie van het bloed (hersenen, spieren, huid, darmen).
Door heftige emoties, bijvoorbeeld bij het zien van bloed, door angst, pijn, vermoeidheid of vasten kan dit
zenuwstelsel ontregeld raken. Gevolg is onvoldoende doorbloeding van de hersenen. Opvallend is dat de
polsfrequentie vertraagd is, terwijl die bij shock juist is verhoogd.
Door de horizontale positie na de collaps is de bloedstroom naar het hoofd maximaal, de bewusteloosheid
schakelt ook de psychogene oorzaak uit. Verraderlijk is dat een vasovagale collaps soms de eerste reactie
is op heftige pijn van ernstige aandoeningen als een hartinfarct of aneurysma.
Orthostatische klachten: na het opstaan uit liggende of zittende houding. Vijf tot tien seconden na het
opstaan ontstaat een licht gevoel in het hoofd, na enkele seconden trekken de klachten weg. Ook
bepaalde medicijnen, met name voor hoge bloeddruk, kunnen de klachten veroorzaken. Rustig overeind
komen is belangrijk, eventueel met zich vasthouden om vallen te voorkomen.
Psychische oorzaak: komt het meest voor bij angststoornis, met name de paniekstoornis.
Hyperventilatie kan veel klachten geven waaronder duizeligheid.
3/3
Triagewijzer - NHG
Gebitsklachten
zie ook : geen
Vragen
Vragen
U3
Heeft u pijn?
[Pijn] Hoe erg is de pijn (pijnladder)?
U3
Is er aan de onderkaak een zwelling?
U3
Kunt u de mond goed openen en sluiten?
U3
Is er een bloeding kort na een tandheelkundige ingreep?
TRIAGECRITERIA
Triagecriteria
TELEFONISCH
U1
LEVENSBEDREIGEND
U2
SPOED
U3
DRINGEND
FYSIEK
Ambu
SEH
Tandarts
Tandarts
Tandarts
Tandarts
Tandarts
Tandarts
Advies
Advies
Hevige pijn tand/kies
Zwelling in de onderkaak
Kan de mond niet goed openen
Nabloeding
U4
NIET DRINGEND
U5
ADVIES
Advies
Advies
U5
1/2
Triagewijzer - NHG
Pijnstilling: zie hoofdstuk Pijnbeoordeling en pijnbestrijding.
Contactadvies
Neem contact op met eigen tandarts.
Achtergrondinformatie
Achtergrondinformatie
Tand- of kiespijn: spontaan, bij kauwen of in aanraking met iets kouds is meestal een teken dat de
oppervlakkige tandlaag (het glazuur) is doorbroken en het tandbeen, pulpa of de wortel door een trauma
of een van de hieronder besproken aandoeningen is aangedaan.
Alveolitis: ontsteking van het blootliggende bot na een tand- of kiesextractie. Genezing wordt erdoor
vertraagd, maar gaat meestal spontaan binnen een tot twee weken over.
Apicaal abces: bij een ontsteking rond de wortel van een element kan een abces ontstaan. Het element
wordt daardoor losgewoeld, zonder dat het pus kan wegkomen. Druk erop is erg pijnlijk.
Cariës — tandbederf: is een door een bacterie veroorzaakte destructieve aandoening van het definitieve
gebit. Wordt veroorzaakt door slechte tandhygiëne in combinatie met het nuttigen van bepaalde
voedingsproducten (suikers) en een zekere individuele gevoeligheid ervoor. Pijn is een laat symptoom van
cariës en treedt op als het proces door het glazuur naar de diepere structuren van de tand is
doorgebroken. Fluoride versterkt het glazuur in de groeifase van de elementen. De kans op cariës neemt
door de toevoeging aan drinkwater sterk af.
Kaakgewrichtsaandoeningen: via de kauwspieren komen er grote krachten te staan op een relatief
klein gewricht. Te grote spanning in de kauwspieren (soms door psychische stress en/of anatomische
afwijkingen) kan klachten veroorzaken. Het voelen of horen van knapjes in het kaakgewricht wordt
veroorzaakt door het onder spanning verschuiven van de discus en is meestal niet afwijkend.
Kaakluxatie: het kaakgewricht is een zeer complex gewricht met zelfs een soort meniscus erin (de
discus). Net als de meeste andere gewrichten kan het ook ontwrichten. De patiënt kan de kiezen niet
normaal op elkaar krijgen.
Kronen, bruggen en implantaten: met reconstructieve tandheelkunde kunnen ernstig beschadigde of
ontbrekende elementen met kunstmateriaal weer worden gereconstrueerd.
Loskomende restauraties en reconstructies: gaan zelden gepaard met pijn omdat het loskomen
meestal niet samenhangt met een tandziekte, maar met mechanische factoren. Als er een
wortelkanaalbehandeling aan de reconstructie vooraf ging, is het onderliggende element gevoelloos. Om
verdere schade te voorkomen, is een bezoek aan de tandarts op korte termijn gewenst. Afgevallen delen
bewaren omdat ze soms kunnen worden teruggeplaatst.
Pulpitis: de tandpulpa is het centrale, vitale deel van een gebitselement waarin de bloedvaten en
zenuwen voor het element lopen. De pulpa is omgeven door niet zwelbare delen van het element. Bij
ontsteking en de daarbij behorende neiging tot zwelling ontstaat hevige pijn en vormt zonder behandeling
een bedreiging voor de vitaliteit van het element.
Vulling: als het glazuur door cariës is doorbroken en het tandbeen is bereikt, wordt verder bederf
tegengegaan door het zieke gedeelte te verwijderen en te vervangen door een vulling of inlay. Men
spreekt dan van een restauratie in het kader van conserverende tandheelkunde.
Zenuwbehandeling: tanden en kiezen zijn levende elementen, met een eigen bloed- en
zenuwvoorziening via de pulpa. Bij ernstige aantasting van de pulpa wordt deze weggenomen. De tand
blijft behouden, maar heeft geen zenuwvoorziening. Een behandeld element zal nooit meer pijn
veroorzaken.
2/2
Triagewijzer - NHG
Geslachtsorgaanklachten
zie ook : Huidklachten/Borstontsteking - Urinewegproblemen - Vaginaal bloedverlies
Vragen
Vragen
U2 U4
Is er pijn in of aan de balzak? Hoe hevig?
U2
Is er een langdurige en pijnlijke erectie, zonder seksuele opwinding?
U3
Heeft u abnormale afscheiding uit de vagina/penis?
[Afscheiding] Hoe hevig is de afscheiding?
U3
Is er koorts? Hoe hoog?
U3
Zijn de klachten het gevolg van een trauma? Kunt u nauwkeurig vertellen wat er precies is gebeurd?
U3
Is er achter de eikel een sterk opgezette ring waardoor de voorhuid niet meer teruggeschoven kan
worden?
Zijn er andere klachten? Denk aan ‘Zie ook’ klachten.
Toelichting:
Priapisme: erectie, niet het gevolg van sexuele opwinding en geen ochtenderectie.
TRIAGECRITERIA
Triagecriteria
TELEFONISCH
U1
LEVENSBEDREIGEND
U2
SPOED
FYSIEK
Ambu
SEH
Huisarts
SEH
Huisarts
Huisarts
Huisarts
Huisarts
Matig hevige pijn testis
Priapisme
U3
DRINGEND
Ongewone afscheiding en koorts
Trauma
Ringvormige zwelling eikel
Abces
U4
NIET DRINGEND
Pijn
1/3
Triagewijzer - NHG
U5
ADVIES
Advies
Advies
Advies
Advies
U5
Vaginale candida: vaginale candida is een schimmelinfectie die meestal vanzelf overgaat. Als de
afscheiding of branderigheid erg hinderlijk wordt, is behandeling mogelijk met een vaginaal tablet
(clotrimazol) of een vaginaal capsule (miconazol). Bij jeuk aan de schaamlippen: uitwendig een
schimmeldodende crème aanbrengen. Tabletten of crème kunnen tijdens de zwangerschap gebruikt
worden. Partner hoeft niet behandeld te worden.
Kans op soa: afspraak maken voor consult bij de eigen huisarts. Voor klachten die op een soa kunnen
wijzen: Zie Achtergrondinformatie/Soa.
Contactadvies
Neem bij aanhoudende of terugkerende klachten contact op met de eigen huisarts.
Achtergrondinformatie
Achtergrondinformatie
Abnormale genitale afscheiding: kan bij zowel mannen als vrouwen op een infectie wijzen (waaronder
soa). Nader onderzoek is noodzakelijk.
Balanitis: ontsteking (schimmel of bacteriën) van de eikel.
Cèle: vloeistof hoopt zich op rond de teelbaal.
Hydrocèle: vocht. Spermatocèle: zaadcellen.
Haematocèle: bloed, meestal na een trauma.
Varicocèle: bloed in spataderen. Behalve na een trauma ontstaat een cèle geleidelijk.
Liesbreuk — hernia inguinalis: het lieskanaal is een natuurlijke zwakke plek in de buikwand waardoor
buikinhoud, soms plotseling, in het scrotum kan afdalen. Meestal is deze gemakkelijk terug te brengen in
de buik. In zeldzame gevallen raakt de breuk bekneld waardoor de bloedvoorziening van darmen kan
worden afgeklemd.
Orchitis — epididymitis: ontsteking van de (bij) bal veroorzaakt een pijnlijk opgezwollen zaadbal, wordt
door bacteriën veroorzaakt (zeldzame oorzaak is het bofvirus bij ongevaccineerden) en kan gepaard gaan
met koorts.
Paraphimosis: bij deze ‘Spaanse kraag’ kan een te nauwe voorhuid niet meer worden teruggeschoven
over de eikel, waardoor de eikel wordt afgekneld, met als gevolg een oedemateuze, sterk opgezette ring
achter de eikel.
Pelvic Inflamatory Disease (PID): geeft hevige pijn onder in de buik, koorts en fluor. Kan zich
voordoen in het kraambed, na een abortus of na een ingreep aan de baarmoeder. Is meestal een
geslachtsziekte die zich via baarmoeder en eileiders heeft uitgebreid tot in het kleine bekken. De
ontsteking kan een sepsis veroorzaken en leidt soms tot onvruchtbaarheid.
Phimosis: vernauwing van de voorhuid. Tot de puberteit normaal, verdwijnt meestal op natuurlijke wijze.
Het niet kunnen terugschuiven van de voorhuid kan op oudere leeftijd een probleem geven bij seksueel
contact.
Priapisme: is een vaak pijnlijke erectie die ook zonder seksuele opwinding aanhoudt. Meestal door
medicatie (injecties, pillen), soms door een stolsel in een van de zwellichamen als gevolg van een ziekte.
Schaamluizen — platjes: worden tot de soa’s gerekend en kunnen niet door een condoom worden
voorkomen. Het zijn kleine geelwitte insecten van 3 millimeter. Ze leggen eitjes (neten) die vastplakken
aan een haar op de plek waar die uit de huid komt. Ze leven van bloed, hun beten veroorzaken jeuk. Door
2/3
Triagewijzer - NHG
irritatie en door het krabben kan de huid rood worden en ontsteken. Om schaamluis te doden bij voorkeur
permetrine crème of bioalletrine/piperonylbutoxide spray gebruiken. Deze zijn zonder recept bij de
apotheek of drogist verkrijgbaar.
Seksueel misbruik: het kan erg moeilijk zijn seksueel misbruik in een triagecontact te herkennen.
Een verwonding in of aan de geslachtsorganen kan zo’n signaal zijn. Ook klachten die voor de leeftijd van
een meisje ongebruikelijke klachten zijn zoals vaginale jeuk, afscheiding of een geslachtsziekte kunnen
erop wijzen. Wees op je hoede als het verhaal van de patiënt of de begeleider merkwaardig is of de
klachten moeilijk zijn te verklaren. Ook een groot interval tussen het begin van de klachten en het zoeken
van hulp kan aanleiding zijn om aan mishandeling te denken. Nodig bij enige verdenking de patiënt altijd
uit op de post. Bespreek je voorgevoel met de regiearts. Onder het triagecriterium ‘Trauma’ wordt ook de
verdenking op seksueel misbruik verstaan.
Soa: een seksueel overdraagbare aandoening is een besmettelijke ziekte die door onveilig vrijen kan
worden overgedragen. Voorbeelden zijn chlamydia, gonorroe, syfilis, aids en hepatitis B. Soms geeft een
soa lange tijd nauwelijks of geen klachten en wordt de partner ongemerkt besmet.
Klachten bij de vrouw die op een soa kunnen wijzen zijn:
ongewone vaginale afscheiding (overvloedig, geelgroen of sterk ruikend);
zweer(tjes), wratten of branderige blaasjes op de schaamlippen en de vagina;
vaginaal bloedverlies na geslachtsgemeenschap (contactbloeding) of tussen de menstruaties;
pijn in de onderbuik.
Klachten bij de man die op een soa kunnen wijzen zijn:
zweer(tjes), wratten of blaasjes op de penis of eikel;
pus of waterig vocht uit de plasbuis (druiper).
Bij beiden kunnen wratten of zweertjes bij de anus, pijnlijk (branderig) plassen, pijnlijke anus, geelzucht,
opgezette klieren in de liezen, jeuk in het schaamhaar verband houden met een soa. Sommige soa’s
hebben ernstige gevolgen als ze niet op tijd worden behandeld. De meeste soa’s zijn goed te behandelen.
Om met zekerheid een soa te kunnen vaststellen is aanvullende diagnostiek nodig. Het overdrachtrisico
van een soa wordt sterk gereduceerd door condoomgebruik.
Torsio testis: torsie van de zaadstreng veroorzaakt circulatiestoornissen van de testis en epididymis.
Voornamelijk bij kinderen en adolescenten. Plotseling hevige pijn in het scrotum. Binnen ongeveer vier uur
ontstaat necrose van de bal.
Vaginale afscheiding: natuurlijk verschijnsel, kan geen kwaad, ook niet wanneer deze overvloedig is.
Normale afscheiding is vloeibaar, doorzichtig en wit. In de vagina leven bacteriën en schimmels. Tussen de
verschillende soorten bacteriën en schimmels bestaat een natuurlijk evenwicht. Soms raakt dit evenwicht
verstoord. Bepaalde schimmels of bacteriën kunnen dan gaan overheersen (candida of bacteriële
vaginose). Er kunnen klachten ontstaan van jeuk, rode en gezwollen slijmvliezen, afscheiding die
onaangenaam ruikt of brokkelig wit is. Plassen of vrijen kan pijn doen of een branderig gevoel
veroorzaken.
Vaginale jeuk: komt bij vrouwen regelmatig voor met name in de vruchtbare periode. Wordt vaak
veroorzaakt door een schimmelinfectie die ook een vrij typische afscheiding veroorzaakt. Vrouwen
herkennen de klachten vaak van eerder doorgemaakte infecties en kunnen, op basis van het
klachtenpatroon alleen, met een antimycoticum worden behandeld.
Vergeten tampon: als een tampon meerdere dagen in de vagina blijft, ontstaat stinkende afscheiding.
Dit kan een sepsis veroorzaken.
3/3
Triagewijzer - NHG
Hartkloppingen
zie ook : Pijn thorax
Vragen
Vragen
Hoe is het tempo: slaat het hart veel sneller of veel langzamer dan gewoonlijk? Hoe snel is de pols? heeft
u op dit moment nog last?
Hoe is het ritme: regelmatig, onregelmatig, af en toe een overslag?
U1 U2 U3 U5
Is bij u in het verleden boezem(atrium)fibrilleren vastgesteld?
U1
Heeft u het gevoel flauw te vallen? Transpireert u? Bent u bleek, klam, misselijk of duizelig?
U2
Voelde u het aankomen?
U2
Is er een snelle ademhaling? Heeft u het gevoel te weinig lucht te krijgen?
U2
Bent u duizelig?
U2
Bent u eventjes buiten bewustzijn geweest?
Zijn er andere klachten? Denk aan ‘Zie ook’ klachten.
Toelichting:
Collaps: flauwvallen.
Normale hartfrequentie: 60-100 per minuut bij volwassenen.
Vegetatieve verschijnselen: misselijkheid, bleek, klam, het gevoel flauw te vallen.
TRIAGECRITERIA
Triagecriteria
TELEFONISCH
U1
LEVENSBEDREIGEND
FYSIEK
Ambu
SEH
Huisarts
SEH
Huisarts
Huisarts
Te snel ('hart op hol') én vegetatieve verschijnselen
U2
SPOED
Vegetatieve verschijnselen
Te snel ('hart op hol') én acuut begin
Kortademig
Hevig duizelig
Collaps
U3
DRINGEND
Te snel ('hart op hol') of te traag tempo
Onregelmatig ritme en recent ontstaan
1/3
Triagewijzer - NHG
U4
NIET DRINGEND
U5
ADVIES
Huisarts
Huisarts
Advies
Advies
Advies
Advies
U5
Hartkloppingen: hartoverslagen (hartkloppingen) komen vaak voor; zijn onschuldig. Als ritmestoornissen
het pompvermogen van het hart aantasten kunnen ze aanleiding geven tot een licht gevoel in het hoofd,
duizeligheid en flauwvallen: dat is in dit geval niet aan de orde. Dergelijk ritmestoornissen moeten
onmiddellijk worden behandeld. De meeste ritmestoornissen veroorzaken echter geen klachten en tasten
de pompfunctie van het hart niet aan. Van onschuldige ritmestoornissen zijn de voornaamste symptomen:
hartslag is extra zwaar of er lijkt een slag overgeslagen te worden. Gaat meestal niet gepaard met andere
klachten.
Contactadvies
Contact opnemen bij zieke indruk, bij transpireren of pijn op de borst. Ga met aanhoudende of
terugkerende klachten naar eigen huisarts.
Achtergrondinformatie
Achtergrondinformatie
Hartkloppingen: worden doorgaans als onaangenaam ervaren. Soms zijn ze verontrustend, maar
gewoonlijk wijzen ze niet op een onderliggende ziekte. Als ritmestoornissen het pompvermogen van het
hart aantasten, kunnen ze een licht gevoel in het hoofd, duizeligheid en flauwvallen teweegbrengen.
Dergelijke ritmestoornissen moeten onmiddellijk worden behandeld. De meeste ritmestoornissen
veroorzaken echter geen klachten en tasten de pompfunctie van het hart niet aan. Veel mensen worden
angstig. Een beoordeling van een arts is vaak gewenst. Hartkloppingen in het kader van een
paniekstoornis zijn onschuldig.
Boezemfibrilleren — atriumfibrilleren: hartritmestoornis waarbij de boezems als gevolg van uiterst
snelle elektrische ontladingen, zeer vlug achter elkaar samentrekken, waardoor de kamers ook sneller en
minder efficiënt samentrekken dan normaal. Gevolg: een onregelmatige, vaak versnelde hartslag. Dit kan
optreden zonder dat de patiënt klachten ondervindt. Als er klachten zijn, hangen deze samen met de
frequentie waarmee de kamers kloppen (onaangename, onregelmatige hartkloppingen of een onbehaaglijk
gevoel op de borst) of met de verminderde pompfunctie van het hart (duizelig, zwak en kortademig
voelen). Bij sommigen, in het bijzonder ouderen, kan hartfalen, pijn op de borst of shock optreden. De
behandeling is medicatie en/of defibrillatie.
Cardiale pijn: zwaar, beklemmend, drukkend gevoel midden op de borst. De pijn kan uitstralen naar de
kaak, arm of rug. Kan, in de typische vorm door inspanning worden opgewekt en reageert op het
toedienen van nitroglycerine. Ingeval van een (dreigend) infarct kan de pijn ook zonder enige inspanning
optreden en is er geen of onvoldoende effect van nitro. Er kunnen dan ook vegetatieve verschijnselen
optreden (misselijkheid, braken, transpireren).
Coronairlijden: zuurstofgebrek van het hart. Hierdoor kan bij inspanning, temperatuurovergang of
heftige emoties angina pectoris ontstaan. Iemand heeft coronairlijden in de voorgeschiedenis als er sprake
is van angina pectoris, een doorgemaakt infarct of een uitgevoerde dotter-, stent- of bypassprocedure.
2/3
Triagewijzer - NHG
Kamertachycardie: er ontstaat vanuit de kamers een hartslagfrequentie van ten minste 120 slagen per
minuut. Deze ritmestoornis treedt meestal op binnen enkele weken of maanden na een hartinfarct.
Kamertachycardieën zijn gevaarlijk. Het hart wordt niet meer normaal met bloed gevuld en de
pompfunctie schiet tekort. Bovendien kan een kamertachycardie overgaan in kamerfibrilleren, een vorm
van hartstilstand. Kamertachycardie vereist behandeling in het ziekenhuis.
Paroxismale tachycardie: abnormaal snelle hartslag, 160-200 slagen per minuut, die in de boezems
ontstaat. De snelle hartslag begint en eindigt meestal plotseling. Kan na een paar minuten stoppen, maar
ook uren aanhouden. Na de aanval is er vaak een opvallende polyurie — frequente mictie. Deze
ritmestoornis kan soms (tijdelijk) worden verholpen door de nervus vagus te stimuleren: persen, hurken,
zitten, het gelaat in koud water dompelen. Medicatie kan worden overwogen.
3/3
Triagewijzer - NHG
Hoesten
zie ook : Koorts kind - Koorts volwassene - Kortademig
Vragen
Vragen
U1 U3
Geeft u bloed op bij het hoesten?
[Bloed ophoesten] Hoeveel? Een streepje bloed of meer?
U2
Hoe ziek is de patiënt? Te merken aan ADL-activiteiten, eetlust, alertheid.
U3
Heeft u pijn in of aan de borstkas? Kunt u aangeven hoe erg (pijnladder)?
U3
Piept u bij het ademhalen? Bij in- of uitademen?
U3
Heeft u door leeftijd, zwangerschap, chronische ziekte of behandeling een verminderde weerstand?
U4
Zijn er behalve hoesten nog andere ziekteverschijnselen? Welke?
Zijn er andere klachten? Denk aan ‘Zie ook’ klachten.
Toelichting:
Bloed ophoesten: ‘veel’ is minimaal flinke klodders, dus meer dan spatjes of streepjes
TRIAGECRITERIA
Triagecriteria
TELEFONISCH
U1
LEVENSBEDREIGEND
FYSIEK
Ambu
SEH
Huisarts
SEH
Huisarts
Huisarts
Huisarts
Huisarts
Veel bloed ophoesten
U2
SPOED
Ernstig zieke indruk
U3
DRINGEND
Pijn in de borstkas
Bloed ophoesten
Piepende ademhaling
Sterk verminderde weerstand en koorts
Zieke indruk
U4
NIET DRINGEND
Jonger dan 3 maanden
1/3
Triagewijzer - NHG
U5
ADVIES
Advies
Advies
Advies
Advies
U5
Hoesten: onschuldige hoest gaat meestal met 2-3 weken over. Rook niet, vermijd rokerige ruimten. Neem
regelmatig een lepel honing. een dropje of iets warms te drinken. Geef geen honing aan kinderen jonger
dan 1 jaar.
Hoestmedicatie: hoestprikkeldempende middelen, hoestdrankjes en antihistaminica bij acute hoest
worden niet aangeraden. Van deze middelen is de effectiviteit niet aangetoond, terwijl sommige middelen
zoals codeïne bijwerkingen hebben. Promethazine is gecontra-indiceerd bij kinderen jonger dan 1 jaar en
dextrometorfan wordt ten stelligste afgeraden vanwege zijn eventuele hallucinogene werking.
Hoesten bij hart-/longmedicatie: misschien moet medicatie worden aangepast, overleg met eigen
huisarts.
Pseudokroep: warme, vochtige lucht kan soms helpen de hoestprikkel te verminderen. Ga bijvoorbeeld
samen met uw kind 10 tot 20 minuten naast de warme stromende douche zitten met de deur van de
badkamer dicht. U kunt ook een tijdje (20 tot 30 minuten) met uw kind in bad gaan zitten.
Contactadvies
Contact opnemen als kortademigheid ontstaat of als bloed wordt opgehoest.
Achtergrondinformatie
Achtergrondinformatie
Hoesten — algemeen: bijna iedereen heeft af en toe een hinderlijke hoest. Oorzaak is meestal een
onschuldige, virale infectie. De klachten gaan bijna altijd binnen een tot drie weken over.
Het is zinloos om naar de huisarts te gaan of medicijnen te gebruiken. In sommige gevallen is hoesten het
teken van een minder onschuldige aandoening. Bijkomende symptomen plus de voorgeschiedenis bepalen
of aan ernstige aandoeningen moet worden gedacht. De klacht hoesten kan worden verdeeld in acuut en
chronisch (langer dan drie weken).
Chronisch hoesten: astma en allergische rhinitis zijn veel voorkomende oorzaken. Infecties met vanuit
de neus of bijholten in de keel druipend slijm (postnasal drip) en vergrote neusamandelen kunnen gepaard
gaan met chronisch hoesten. Bij een kind treedt het hoesten vooral op zodra het in bed ligt. Door de
zwaartekracht komt slijm in de keel dat een hoestprikkel teweegbrengt. Bij een roker kan hoesten wijzen
op COPD of bronchuscarcinoom. Meeroken kan hoest veroorzaken. Hoesten kan voorkomen als gewoonte
of als gevolg van veelvuldig de keel schrapen, het kan een bijwerking zijn van medicijnen (ACE-remmers).
Zeldzamere oorzaken zijn gastro-oesofagale reflux (oprispend maagzuur) door een middenrifbreuk,
aangeboren long- en hartafwijkingen (zoals taaislijmziekte) en tuberculose. TBC komt vooral voor onder
(kinderen van) asielzoekers.
Kortademig: snelle ademhaling en/of het gevoel niet genoeg lucht te krijgen bij een inspanning als
traplopen. Benauwdheid tijdens rust is een ernstig symptoom. In combinatie met een dik been kan het
duiden op longembolie, een stolsel in de longvaten. Vaak ook met pijn vast aan de ademhaling.
Risicofactoren zijn operatie, langdurige bedrust, eerdere trombose en kraambed. Kortademigheid als beide
benen dik zijn, kan duiden op hartfalen.
Oorzaken van acute hoest
Astma: hieraan moet worden gedacht als er frequent perioden zijn van hoesten, al of niet gepaard gaand
2/3
Triagewijzer - NHG
met piepen en kortademigheid.
Bronchiolitis: aandoening bij zuigelingen. Verkouden en kortademig, vaak gepaard gaand met piepen.
Meestal is er koorts. Bij onderzoek van de longen kan de huisarts crepitaties constateren.
Epiglottitis: ontsteking van het strotklepje. Door vaccinatie zeldzaam. Komt het meest voor bij en is het
gevaarlijkst voor jonge kinderen, maar kan op elke leeftijd optreden. Het kind is ernstig ziek, benauwd,
kan niet slikken waardoor slijm uit de mond loopt en het heeft hoge koorts. Door snel ontwikkelende
zwelling van strotklepje en omgeving kan de luchtpijp worden afgesloten en dreigt verstikking. Typisch zijn
de bijgeluiden bij vooral de inademing (inspiratoire stridor) en de houding van de patiënt; naar voren
leunend met gestrekte hals. Andere symptomen zijn moeite met slikken, kwijlen, niet drinken. Anders dan
bij pseudokroep, is het kind niet hees. Een patiënt met epiglottitis moet snel naar het ziekenhuis worden
verwezen omdat de gezwollen epiglottis de luchtweg kan afsluiten.
Hartfalen: verminderde pompfunctie van het hart. Leidt tot een verminderde inspanningstolerantie, dus
tijdens inspanning snel moe en kortademig. Andere symptomen: dikke enkels, benauwdheid tijdens
platliggen en ’s nachts vaak plassen. Vochtophoping in de longen kan een hoestprikkel veroorzaken.
Kinkhoest: kan ook optreden bij gevaccineerde kinderen. Dan verloopt de ziekte minder ernstig. Aan
kinkhoest moet worden gedacht bij kinderen die typische kinkhoestaanvallen hebben — een aanval van
hevig hoesten gevolgd door een gierende inademing — of bij kinderen die hoesten en in contact zijn
geweest met kinderen die de ziekte hebben. Andere symptomen zijn hoesten gevolgd door braken,
bloedinkjes aan de slijmvliezen van de ogen (door drukverhoging), en bij zuigelingen lange adempauze en
— na langdurig hoesten — blauw aanlopen.
Pneumonie: ontsteking in/van de longen. Geeft verschijnselen van (ernstig) ziek zijn, koorts en snelle
ademhaling. Kan pijn geven als het gepaard gaat met een irritatie van de longbladen (pleuritis).
Pseudokroep — laryngitis subglottica: treedt op bij jonge kinderen, geeft blafhoest, heesheid en
piepen bij inademen. Aanvallen treden meestal in de avonduren op terwijl het kind overdag weinig
klachten had.
3/3
Triagewijzer - NHG
Hoofdpijn
zie ook : Neurologische uitval
Vragen
Vragen
U1 U2
Hoe erg is de hoofdpijn (pijnladder)? Hoe is het begonnen?
U1 U2 U4
U1
Eerder zo’n hoofdpijn gehad?
Doet het buigen van de nek pijn (en draaien niet)?
U1 U2
Hoe ziek is de patiënt? Te merken aan ADL-activiteiten, eetlust, alertheid.
U1 U2
Is er huiduitslag die bestaat uit kleine, niet weg te drukken vlekjes?
[Petechiën] Is er koorts? Hoe hoog?
U3
Heeft u een schedeltrauma gehad? Wanneer precies?
U3
Bent u zwanger? Hoeveel weken is de zwangerschap?
U3
Geeft u over? Hoe vaak? Wanneer is het begonnen?
Zijn er andere klachten? Denk aan ‘Zie ook’ klachten.
Toelichting:
Meningeale prikkeling: vanwege toenemend heftige pijn kan de patiënt de kin niet naar de borst
bewegen.
TRIAGECRITERIA
Triagecriteria
TELEFONISCH
U1
LEVENSBEDREIGEND
FYSIEK
Ambu
SEH
Huisarts
SEH
Huisarts
Huisarts
Hevige hoofdpijn en meningeale prikkeling
Plotseling ontstane, zeer heftige, onbekende hoofdpijn
Ernstig zieke indruk en koorts
Petechiën en ernstig zieke indruk
Petechiën en koorts
Petechiën en hevige hoofdpijn
U2
SPOED
Hevige onbekende hoofdpijn
Meningeale prikkeling
Ernstig zieke indruk
Petechiën
U3
DRINGEND
1/3
Triagewijzer - NHG
Recent schedeltrauma (korter dan 2 weken)
Zwanger langer dan 12 weken en onbekende hoofdpijn
Aanhoudend braken
Zieke indruk
U4
NIET DRINGEND
Huisarts
Huisarts
Advies
Advies
Onbekende hoofdpijn
U5
ADVIES
Advies
Advies
U1 U2 U3 U4
Vermoeden meningitis: patiënt moet rustig liggen. Geen prikkels. Kind met koorts: trek warme kleding
uit.
U5
Hoofdpijn: rust werkt in het algemeen genezend. Paracetamol tegen de pijn of een NSAID. Naar de
opticien als hoofdpijn opkomt bij lezen of tv-kijken.
Medicijnafhankelijke hoofdpijn: neem contact op met de eigen huisarts.
Migraine: oorzaak niet precies bekend, maar het kan zijn dat bloedvaten in en rond de hersenen zich
afwisselend verwijden en vernauwen, met bonzende hoofdpijn en misselijkheid als gevolg. Vaak gaat een
‘aura’ (sterretjes en flitsen in het oog) vooraf aan de aanval. Iemand met migraine is vaak ook misselijk
en moet dan overgeven. Onder meer stress en vermoeidheid kunnen oorzaak zijn. Rust en pijnstilling.
Spanningshoofdpijn: oorzaak is meestal spanning in de nekspieren. Rust is goed, vermijd
spanningverhogende momenten, drukte en lawaai. De spieren ontspannen door warm houden, baden,
douchen en rekoefeningen.
Hoofdpijn door medicatie: als patiënt meer dan vijftien dagen per maand hoofdpijn heeft terwijl hij
medicatie tegen de hoofdpijn gebruikt (paracetamol, NSAID’s, triptanen), kan het medicijngebruik de
oorzaak zijn. Ook cafeïne houdende dranken kunnen hoofdpijn veroorzaken (koffie, thee, ijsthee,
chocolademelk, energiedrankjes). Analyse en behandeling horen thuis bij eigen huisarts. Indien de patiënt
op herhaalmedicatie aandringt: overleggen met arts.
Verkoudheid/sinusitis: pijn middenoor en bijholten wordt veroorzaakt door gezwollen slijmvliezen,
waardoor druk in holte of middenoor. Decongestiva, die de slijmvliezen laten slinken, kunnen weer voor de
beluchting van middenoor en bijholten zorgen. Daardoor kan de druk in de holte en daarmee de pijn
afnemen. Xylomethazoline is als zelfzorgmiddel zonder recept verkrijgbaar.
Pijnstilling: zie hoofdstuk Pijnbeoordeling en pijnbestrijding.
Contactadvies
Contact opnemen bij verergering, ook als ondanks de adviezen geen verbetering optreedt. Neem contact
op met de eigen huisarts als de hoofdpijn langer aanhoudt.
Achtergrondinformatie
2/3
Triagewijzer - NHG
Achtergrondinformatie
Hoofdpijn — algemeen: bijna iedereen heeft wel eens hoofdpijn. Sommige soorten treden in aanvallen
op. Meestal zonder ernstige oorzaak. De patiënt heeft vaker last en herkent de symptomen. Bij de
telefonische afhandeling gaat het er in de eerste plaats om de meest voorkomende, onschuldige gevallen
te onderscheiden van ernstige ziektebeelden die minder vaak optreden.
Aangezichtspijn: aandoening van de zenuw van het aangezicht kan hoofdpijn veroorzaken. Vooral de
pijn na gordelroos in het gezicht is berucht omdat deze, vooral bij ouderen, jaren later nog heftige
pijnaanvallen kan geven. Ook pijn door een ontsteking aan een klein bloedvat van de slaap (arteriitis
temporalis) hoort tot deze categorie.
Acuut glaucoom: plotselinge drukverhoging in het oog met roodheid en visusdaling. De algemene
klachten (hoofdpijn, misselijkheid en braken) kunnen zo ernstig zijn dat ze de oogverschijnselen (rood,
tranend opgezet oog, wijde pupil en visusstoornis) overschaduwen, zodat deze niet spontaan door de
patiënt worden gemeld. Acuut glaucoom leidt zonder behandeling in korte tijd tot blindheid.
Clusterhoofdpijn: komt weinig voor. Zeer ernstige pijn aan een kant van het hoofd die een half uur tot
twee uren kan duren. De aanvallen treden enkele malen per etmaal op, in perioden van een tot meer
maanden. Vaak traant het oog aan de kant van de pijn en is het neusgat verstopt.
Disfunctionerende drain: een drain ligt in de hersenkamers om overmatige geproduceerde liquor af te
voeren. Deze kan van zijn plaats of verstopt raken waardoor de druk in de hersenen oploopt. Kan met
hoofdpijn gepaard gaan.
Hersenoedeem: is soms de oorzaak van drukverhoging. Kan optreden bij CVA, hersenschudding, HELLPsyndroom (zwangerschap) en extreem hoge bloeddruk.
Hersentumor: gezwel in de hersenen — een primaire tumor of een metastase — kan neurologische uitval
geven zoals bij een CVA. Dikwijls geleidelijk progressief. Geeft zelden aanleiding tot intracraniële
drukverhoging en hoofdpijn, maar wordt veel vaker ontdekt na functie-uitval of gedragsverandering.
Meningitis — hersenvliesontsteking: zéér ernstige ziekte. Verschijnselen zijn koorts, hoofdpijn,
misselijkheid, braken, geen fel licht kunnen verdragen, uiteindelijk sufheid en coma. Meningitis kan ook
gepaard gaan met nekstijfheid en niet weg te drukken vlekjes op de huid, die in wezen kleine bloedingen
zijn. Puntbloedingen zijn in het begin een tot twee millimeter groot. Later kunnen deze rode puntjes met
elkaar vervloeien tot grotere vlekken.
Bij nekstijfheid is het zeer pijnlijk of onmogelijk om de kin naar de borst te brengen, het hoofd draaien
lukt wel. In korte tijd wordt de patiënt ernstig ziek. Zowel bacteriën als virussen kunnen de veroorzakers
zijn. Tegen enkele verwekkers bestaan vaccinaties.
Migraine: vaak ernstige hoofdpijn aan een zijde die erger wordt bij lichamelijke inspanning. Vooraf kan de
patiënt last hebben van een aura: sterretjes en flitsen in het oog. De patiënt is meestal misselijk en moet
braken.
Spanningshoofdpijn: doffe of drukkende pijn in de schedelhuid, slapen of nek — tweezijdig — als een
strakke band om het hoofd. De pijn volgt de loop van de monnikskapspier, via schouder en nek over het
hoofd. Wordt niet erger bij lichamelijke inspanning - in tegenstelling tot migraine - en kan enkele uren tot
dagen aanhouden zonder misselijkheid of braken.
Subarachnoïdale bloeding — SAB: begint als een donderslag bij heldere hemel en wordt soms als een
knapje gevoeld. Komt ook bij relatief jonge mensen voor. Wordt meestal uitgelokt door lichamelijke
activiteit en hoeft in de acute fase niet gepaard te gaan met uitval en bewustzijnsdaling.
Subduraal hematoom: treedt op door een schedeltrauma, soms pas na dagen tot weken. De kans
daarop is groter als iemand bloedverdunners gebruikt. Na verloop van tijd kunnen
verlammingsverschijnselen, gedrags- of bewustzijnsveranderingen ontstaan.
Van pijnstillers afhankelijke hoofdpijn: dagelijks gebruik van pijnstillers kan chronische hoofdpijn
veroorzaken. De medicijnen zijn meestal werkzaam tegen de hoofdpijn, maar als de bloedspiegel te laag
wordt, treedt als onttrekkingsverschijnsel weer hoofdpijn op. Het afbouwen van medicijnen is vaak
moeilijk en te vergelijken met het stoppen van roken. Ook het gewoonlijk drinken van veel koffie kan, op
dagen met een ander dagritme, leiden tot hoofdpijn, die dan pas verdwijnt na het drinken van koffie.
3/3
Triagewijzer - NHG
Huidklachten en Borstontsteking
zie ook : Koorts kind - Koorts volwassene
Vragen
Vragen
U1 U2
Is er huiduitslag die bestaat uit kleine, niet weg te drukken vlekjes?
U1 U2 U3
[Volwassene] Hoe ziek is de patiënt? Te merken aan ADL-activiteiten, eetlust, alertheid.
U1 U2 U3
[Kind] Hoe ziek is het kind? Te merken aan het gedrag, drinken, apathie.
U1 U3
Zijn er blaren op de huid?
[Blaren] Is de oorzaak bekend of zijn ze zomaar ontstaan?
U2
Is de tong opgezet? Moeite met slikken?
U2
Is het gezicht gezwollen? Waar precies?
U2
Heeft u een snelle ademhaling? Heef u het gevoel te weinig lucht te krijgen?
U2
[Kind] Is de ademhaling sneller dan u van het kind gewend bent? Piepende ademhaling?
U3
Zijn er blaren? Zijn deze vanzelf ontstaan?
[Pijn in een borst] Bent u recent bevallen? Geeft u borstvoeding? Hoe lang bestaat de pijn? Heeft u
koorts?
U3 U4
Zijn er verschijnselen die op een ontsteking kunnen wijzen zoals pus, roodheid of een abces?
U4
Is er een huiduitslag die pijnlijk is?
U4
Heeft u last van jeuk?
[Jeuk] Hoe erg? Houdt het u uit de slaap?
Gebruikt u medicijnen?
Zijn er andere klachten? Denk aan ‘Zie ook’ klachten.
Toelichting:
Kortademigheid: het gevoel niet voldoende lucht te krijgen; ernstig kortademig: niet meer dan enkele
woorden achtereen kunnen zeggen, de patiënt zit rechtop.
Bij kinderen soms vooral piepende ademhaling.
Petechiën: niet wegdrukbare rode vlekjes.
Quincke’s oedeem: zwelling van huid en slijmvliezen ten gevolge van een allergische reactie.
TRIAGECRITERIA
Triagecriteria
TELEFONISCH
U1
LEVENSBEDREIGEND
Ambu
FYSIEK
SEH
1/4
Triagewijzer - NHG
Petechiën en ernstig zieke indruk
Spontane blaarvorming en ernstig zieke indruk
U2
SPOED
Huisarts
SEH
Huisarts
Huisarts
Huisarts
Huisarts
Advies
Advies
Ernstig zieke indruk
Zieke indruk en jonger dan 3 maanden
Petechiën
Kortademig
Quincke’s oedeem
U3
DRINGEND
Zieke indruk
Spontane blaarvorming
Abces
Borstontsteking bij borstvoeding en koorts
Borstontsteking bij borstvoeding langer dan 24 uur
U4
NIET DRINGEND
Ontsteking
Pijnlijke uitslag
Hevige jeuk
U5
ADVIES
Advies
Advies
U1 U2 U3 U4
Anafylaxie: bij benauwdheid rechtop zitten. Onmogelijk? Patiënt laten liggen. Bij insectenbeet: insect of
angel verwijderen, koelen met ijs. Gebruik zo mogelijk epipen.
Meningitis: patiënt moet rustig liggen. Geen prikkels. Kind met koorts: trek warme kleding uit.
U5
Borstontsteking zet de borstvoeding voort. Dit bevordert de genezing en is onschadelijk voor de baby.
Geeft eerst de pijnlijke borst zodat deze goed wordt leeggedronken. Leg na de voeding een koud compres
op de pijnlijke plek. Neem eventueel paracetamol (dit is onschadelijk voor de baby).
Hoofdluis Kam het haar gedurende 2 weken dagelijks met een luizenkam. Maak het haar tevoren nat, of
gebruik cremespoeling. Controleer het hele gezin. Licht de school in als kinderen zijn besmet.
Jeuk gebruik ter verlichting een lotion, koelzalf of jeukstillende crème. Bij urticaria eventueel
antihistaminica. Middelen zijn bij drogist en apotheek verkrijgbaar.
Kinderziekte met vlekjes kind met vlekjes mag wel in bad of onder de douche. Let op dat het
regelmatig drinkt. Eten hoeft niet. Koorts hoeft niet onderdrukt te worden. Geef paracetamol als het kind
zich erg naar voelt. Koop tegen jeuk een schudsel zoals lotio alba. Houd een erg ziek kind thuis. Voelt het
kind zich goed genoeg, dan kan het naar school of dagverblijf. Soms maken andere ouders of het
personeel bezwaar wegens besmettingsgevaar.
2/4
Triagewijzer - NHG
Koortslip raak de blaasjes niet aan. Indien toch was handen regelmatig. Maak contactlenzen niet schoon
met speeksel. Knuffel geen zuigelingen. Geneest vanzelf binnen 2 weken, maar virus blijft in het lichaam
kan dus vaker terugkomen. Vaseline is verzachtend, zinkolie droogt in. Om de aanval met 2 dagen te
bekorten aciclovircrème smeren, verkrijgbaar bij apotheek en drogist; crème werkt alleen als deze direct
in het begin wordt aangebracht, vóór het blaasjesstadium.
Luieruitslag verwissel de luier vaak. Maak de billen schoon met lauw water, insmeren met babyolie. Geen
zeep of geparfumeerde schoonmaakdoekjes! Als de irritatie begint, bips insmeren met zinkzalf (zonder
recept verkrijgbaar). Laat de baby een tijd zonder luier liggen. Wegwerpluiers nemen meer vocht op dan
katoenen luiers; als u katoenen luiers gebruikt, spoel die dan na het wassen in water met een beetje azijn.
Netelroos vermijd, als dat bekend is, dat wat het veroorzaakt. Bij aanhoudende klachten naar de eigen
huisarts.
Schaamluis Het ‘platje’ wordt overgebracht via seksueel contact. Komt vooral in de schaamstreek voor,
maar ook op andere plaatsen zoals oksel of baard. Behandeling zie Hoofdluis voor de behandeling.
Spruw is onschuldig en gaat vaak vanzelf over. Hygiëne is belangrijk. Spenen van flesjes elke dag
uitkoken en op een droge, schone plaats bewaren. Bij borstvoeding handen wassen voor de voeding.
Tepels schoonmaken met lauw water. Er kunnen antischimmelmiddelen voorgeschreven worden zoals
fluconazol, itraconazol en ketoconazol.
Tekenbeet Zie Allergische reactie of insectensteek.
Tepelkloven geef eerst de minst pijnlijke borst. En de pijnlijke borst als de melk is toegeschoten. Stel het
voeden niet uit. Leg het kind vaker aan, maar korter. Probeer een andere houding leg de baby wat hoger
op een kussen of leg de baby met het hoofdje recht voor de tepel en neem de beentjes onder de arm.
Gebruik een tepelhoedje.
Tepels, verzorging houd de tepels droog en schoon afspoelen met water en daarna drogen is voldoende.
Gebruik geen desinfecterende zalf, crème of spray; deze kunnen irritatie veroorzaken. Verwissel tussen de
voedingen in de absorberende doekjes zodra ze nat zijn. Draag geen strak zittende beha; hierdoor kan het
probleem verergeren.
Waterpokken Zie bij Koorts kind.
Zwemmerseczeem onschuldige maar hinderlijk schimmelinfectie van de huid tussen de tenen. Soms
verergeren de klachten door secundaire infectie. Miconazolcrème tegen de schimmel is zonder recept bij
drogist of apotheek verkrijgbaar.
Contactadvies
Contact opnemen als er andere klachten bijkomen.
Achtergrondinformatie
Achtergrondinformatie
Allergische huidreactie antibiotica en een groot aantal andere geneesmidelen kunnen allergische
reacties oproepen (vlekjes en bultjes) die tot negen dagen na de kuur kunnen verschijnen. Uitzondering is
de huiduitslag door antibiotica bij Pfeiffer-patiënten. Deze heeft geen allergische oorzaak.
Anafylactische reactie acute levensbedreigende allergische reactie. In korte tijd ontstaan algemene
verschijnselen overal jeuk, uitslag over het hele lichaam, opgezette oogleden en lippen, braken en diarree,
hartkloppingen, bloeddrukdaling, benauwdheid of bewusteloosheid. (shock).
Eczeem verzameling van huidaandoeningen met roodheid, bultjes, blaasjes, zwelling, schilfering en jeuk.
Erysipelas — wondroos, belroos infectie van huid en onderhuid. Veroorzaker is een bacterie, meestal
een streptokok, die in de huid is gedrongen. Erysipelas treedt het meest op aan de benen. Er ontstaat een
opgezette, meestal scherp begrensde roodheid, de plek voelt warm en pijnlijk aan. Gaat soms gepaard
met koorts, koude rillingen, malaise, een enkele keer met hoofdpijn en braken. De behandeling is
antibiotica en rust. In zeldzame gevallen zoals bij hoge koorts, ernstig ziek zijn of bijkomende ziekten als
diabetes, wordt de patiënt opgenomen.
Herpes zoster — gordelroos vlekjes of bultjes, later blaasjes en korsten, manifesteert zich eenzijdig en
in het verzorgingsgebied van een zenuwwortel. Vaak met pijn, soms met koorts of ziek gevoel. Herpes
3/4
Triagewijzer - NHG
zoster ontstaat doordat het waterpokkenvirus (varicella zoster) weer actief wordt in bepaalde
zenuwbanen. Vocht uit gordelroosblaasjes kan waterpokken veroorzaken bij degenen die deze ziekte niet
hebben gehad.
Impetigo — krentenbaard besmettelijke huidinfectie die soms in kleine epidemieën voorkomt. Patiënten
werkzaam in de voedselindustrie of in de zorgsector moeten de besmetting melden bij hun bedrijfsarts
zodat adequate maatregelen genomen kunnen worden.
Jeuk kan ontstaan door een huidaandoening of bij andere ziektebeelden.
Kinderziekten met vlekjes veel kinderziekten gaan gepaard met vlekjes maar niet alle vlekjes bij een
kind zijn het gevolg van een kinderziekte.
Mastitis pijnlijke, harde, rode, soms warme plek op de borst of de hele borst is pijnlijk. De vrouw kan
koorts hebben en zich ziek voelen. Als er koorts is, of algemene ziekteverschijnselen, of als de klachten
niet binnen een etmaal verminderen, wordt een antibioticum voorgeschreven. De ontsteking zit niet in de
melkgang en is onschadelijk voor het kind.
Meningitis — hersenvliesontsteking zéér ernstige ziekte. Verschijnselen zijn koorts, hoofdpijn,
misselijkheid, braken, geen fel licht kunnen verdragen, uiteindelijk sufheid en coma. Meningitis kan ook
gepaard gaan met nekstijfheid en niet weg te drukken vlekjes op de huid, die in wezen kleine bloedingen
zijn. Puntbloedingen zijn in het begin een tot twee millimeter groot. Later kunnen deze rode puntjes met
elkaar vervloeien tot grotere vlekken. Bij nekstijfheid is het zeer pijnlijk of onmogelijk om de kin naar de
borst te brengen, het hoofd draaien lukt wel. In korte tijd wordt de patiënt ernstig ziek. Zowel bacteriën
als virussen kunnen de veroorzakers zijn. Tegen enkele verwekkers bestaan vaccinaties.
Netelroos — galbulten of urticaria wordt gekenmerkt door snel opkomende (heftig) jeukende
zwellingen van de huid, van enkele millimeters tot handgrootte. De plekken verdwijnen meestal snel; in de
loop der tijd kan de plaats waar de zwellingen opkomen, wisselen. Netelroos wordt meestal door een
allergische reactie verookzaakt. Verder kan bijvoorbeeld druk, koude, zonlicht, insectensteken of contact
met giftige planten netelroos veroorzaken. Stress, infecties en aandoeningen van het immuunsysteem
kunnen — zij het zelden — een oorzaak zijn. Vaak blijft de precieze oorzaak onbekend.
Ringworm schimmelinfectie. Crème is bij drogist of apotheek verkrijgbaar.
Sepsis bacteriën vermeerderen zich in de bloedbaan. Een levensbedreigend ziektebeeld. Bij de
meningokokkensepsis kunnen — ook als er geen sprake is van een meningitis — typische puntbloedingen
in de huid optreden. Ze zijn het gevolg van voor bloed doorlaatbaar geworden ontstoken kleinste arteriën.
Puntbloedingen zijn in het begin een tot twee millimeter groot. Later kunnen de rode puntjes vervloeien
tot grotere vlekken. Deze rode vlekjes verdwijnen niet wanneer men ze probeert weg te drukken met de
vingertoppen of met een dik glas.
Stuwing pijnlijke opgezette borsten. Er rest niets dan dit te accepteren. Eventueel een stevige beha
dragen en de borsten koelen. Gaat na enkele dagen vanzelf over. Medicatie is weinig effectief.
Tepelkloven komen veel voor bij vrouwen die voor de eerste keer zogen. Ze duren enkele dagen en
bezorgen de meeste pijn tijdens het zogen. Oorzaken de wijze waarop de baby wordt aangelegd, een
droge, schrale huid, een te strak zittende beha, vochtigheid van tepel en tepelhof,
overgevoeligheidsreacties op ontsmettende zalven, crèmes en sprays.
Vlekjes onder de twaalf jaar worden ze vaak veroorzaakt door onschuldige kinderziektes of allergieën.
Petechiën en purpura zijn symptomen van ernstige aandoeningen. Boven de twaalf jaar worden
huidklachten zelden veroorzaakt door een ernstige aandoening.
Zwemmerseczeem schimmelinfectie van de tenen.
4/4
Triagewijzer - NHG
ICD
zie ook : Pijn thorax, Wegraking
Vragen
Vragen
U2 U4
Is de ICD afgegaan? Hoe vaak? Wanneer?
U2
Bent u duizelig?
U2
Bent u kortademig? Heeft u het gevoel te weinig lucht te krijgen?
U2
Heeft u druk of pijn op de borst? Hoe ernstig (pijnladder)?
Zijn er andere klachten? Denk aan ‘Zie ook’ klachten.
TRIAGECRITERIA
Triagecriteria
TELEFONISCH
U1
LEVENSBEDREIGEND
U2
SPOED
FYSIEK
Ambu
SEH
Ambu
SEH
SEH
SEH
SEH
SEH
Advies
Advies
Eén schok en duizelig
Eén schok en kortademig
Eén schok en pijn thorax
Twee of meer schokken binnen 24 uur
U3
DRINGEND
U4
NIET DRINGEND
Eén schok zonder klachten
U5
ADVIES
Advies
Advies
U1 U2 U3 U4
1/2
Triagewijzer - NHG
De ICD heeft de hartstilstand behandeld, maar er kan meer aan de hand zijn. Het is niet gebruikelijk dat
een ICD meer dan twee schokken geeft. Dat moet onderzocht worden in het ziekenhuis. In alle gevallen
waarbij de ICD een schok heeft afgegeven niet zelf een auto besturen.
Achtergrondinformatie
Achtergrondinformatie
ICD: Implanteerbare Cardioverter Defibillator.
Wordt toegepast bij patiënten die een gevaarlijke hartritmestoornis hebben, of een verhoogde kans
daarop. De ICD geeft een schok bij het optreden van een hartritmestoornis (een veel te snel of een veel te
langzaam hartritme), om te voorkomen dat een circulatiestilstand optreedt.
2/2
Triagewijzer - NHG
Insult
zie ook : Neurologische uitval - Koorts kind
Vragen
Vragen
U1 U2 U3
Zijn er stuipen geweest of zijn ze er nog?
[Koortsstuip] Eerder gehad tijdens deze koortsperiode?
U2
Is er koorts? Hoe hoog?
U2
Is de patiënt bekend met epilepsie?
U2
Heeft de patiënt een schedeltrauma gehad?
[Schedeltrauma] Wanneer precies?
U2
[Kind] Is er huiduitslag die bestaat uit kleine, niet weg te drukken vlekjes?
U2
Zijn er alcohol of drugs gebruikt? Welke? Hoeveel?
U2
[ALTE] Wat is er precies gebeurd?
Zijn er andere klachten? Denk aan ‘Zie ook’ klachten.
Toelichting:
ALTE: Apparent Life Threatening Event; plotseling en onverwacht optredende ogenschijnlijk
levensbedreigende situatie (bleek, slap en/of blauw)
Insult: plotselinge bewusteloosheid gepaard gaande met trekkingen, vaak met tongbeet, schuim op de
mond en urineverlies. Duurt enkele minuten.
Koortsstuip: insult aan begin van koortsperiode; leeftijd tussen 6 maanden en 5 jaar.
Petechiën: niet wegdrukbare rode vlekjes.
TRIAGECRITERIA
Triagecriteria
TELEFONISCH
U1
LEVENSBEDREIGEND
FYSIEK
Ambu
SEH
Huisarts
SEH
Insult in gang of repeterend insult
U2
SPOED
Insult voorbij, niet bekend met epilepsie en geen vermoeden koortsstuip
Recent schedeltrauma (korter dan 2 weken)
Insult voor de 2e keer binnen één koortsperiode
Koorts en geen vermoeden koortsstuip
Alcohol of drugs gebruikt
Petechiën
ALTE en jonger dan 2 jaar
1/3
Triagewijzer - NHG
U3
DRINGEND
Huisarts
Huisarts
Huisarts
Huisarts
Advies
Advies
Oorzaak/verhaal onduidelijk
Koortsstuip voorbij
U4
NIET DRINGEND
U5
ADVIES
Advies
Advies
U1 U2 U3 U4
Insult: als patiënt niet ligt, zo snel mogelijk neerleggen. Stop niets in zijn mond. Voorkom dat patiënt zich
bezeert. Als de trekkingen verminderen of stoppen en patiënt is nog bewusteloos: bij voorkeur in stabiele
zijligging leggen.
U5
Recidief koortsstuip: observeer bewustzijn nog enige tijd na het ontwaken.
Leg het kind op de buik of zij, hoofdje naar beneden. Stop niets in de mond. Voorkom dat het zich
bezeert, objecten wegzetten.
Koortsstuip voorbij: leg het kind op de buik of de zij met het hoofdje naar beneden.
Contactadvies
Contact opnemen als het insult terugkomt (tongbeet, stuipen); neem bij onduidelijkheid of vragen contact
op met de eigen huisarts.
Achtergrondinformatie
Achtergrondinformatie
ALTE: Een plotseling en onverwacht optredende schijnbaar levensbedreigende situatie (bleek, slap en/of
blauw worden) bij een tevoren gezond kind, in de leeftijd van 0 tot 2 jaar. De ouder / verzorger moet het
kind sterk stimuleren en is ervan overtuigd dat het kind zonder stimulatie zou zijn overleden.
Epileptisch insult: plotselinge bewusteloosheid gepaard gaand met trekkingen. Gaat regelmatig samen
met tongbeet, schuim op de mond en urineverlies. De trekkingen duren enkele minuten. Na enige tijd
komt de patiënt bij, maar valt door intense vermoeidheid in slaap. Wekken is mogelijk.
Bewustzijnsdaling: kan worden veroorzaakt door uiteenlopende aandoeningen. Circulatiestoornis of stilstand; respiratoire stoornis; neurologische stoornis; trauma, soms uren na een ongeval; psychogene
oorzaak, flauwvallen; metabole stoornis zoals ontregelde diabetes mellitus; intoxicatie; sepsis.
Bewusteloosheid kan een bedreiging betekenen voor vitale functies. Bij aanhoudende bewusteloosheid is
directe hulp noodzakelijk. Bij een verminderd of wisselend bewustzijn is inzet van hulp met spoed
geboden. Een bewusteloze kan stikken, bijvoorbeeld door het inzakken van de tong en de epiglottis, door
slijm of bloed, loszittend kunstgebit, kauwgum of snoepjes. Ook aspiratie van de maaginhoud is een
gevaar als de patiënt niet op z’n zij ligt.
Mate van bewustzijnsdaling: bewusteloosheid: reageert niet op aanspreken, noch op pijnprikkels,
2/3
Triagewijzer - NHG
aanraken of schudden. Verminderd bewustzijn: reageert met bewegen op aanspreken of pijnprikkels,
opent de ogen, is te wekken maar reageert niet adequaat.
Koortsstuip: plotseling optredende bewegingen van armen en benen bij een kind met koorts, veelal
enkele minuten durend. Wordt gekenmerkt door een periode van sufheid en niet goed te wekken na de
koortsstuip. Leidt niet tot hersenbeschadiging. Veel ouders zijn bang dat hun kind een koortsstuip krijgt
tijdens de hoge koorts, maar verreweg de meeste stuipen treden op aan het begin van een koortsperiode
als de temperatuur snel oploopt. Stuipen kunnen niet worden voorkomen door koortsverlagende middelen.
Ongeveer een derde van de kinderen die een koortsstuip hebben gehad, krijgt bij een volgende periode
opnieuw een stuip. Een koortsconvulsie hoort normaal niet voor te komen bij een kind dat jonger is dan
zes maanden of dat ouder is dan 5 jaar en evenmin tweemaal in dezelfde koortsperiode. In die gevallen
moet onderzoek worden gedaan naar onderliggende ziekten. Een stuip duurt niet langer dan 15 minuten.
Koortsstuipen staan niet in relatie met epilepsie.
3/3
Triagewijzer - NHG
Intoxicatie
zie ook : Vreemd gedrag of suïcidaal - Corpus Alienum
Vragen
Vragen
U1 U2 U3
Welke stof is ingenomen of geïnhaleerd of waaraan is de patiënt blootgesteld?
U1 U2 U3
Om welke stof gaat het precies en om welke hoeveelheid?
U1 U2
U2
Hoe laat precies is het gebeurd?
[Inname etsende stof] Heeft de patiënt moeite met slikken? Kwijlt hij?
U1 U2
Weet u of er drugs zijn gebruikt?
[Drugs] Welke? Hoeveel? Is er cocaïne gebruikt?
U1
[Cocaïne] Heeft u pijn op de borst?
U2
Is er iemand bij de patiënt? Is een kind aanwezig?
U2
Is er overmatig alcohol gedronken?
[Dronken] Hoeveel van welke drank?
U2
Heeft u het gevoel dat de hartslag of het hartritme anders is dan normaal
(hartoverslag, hartjagen)?
U2
Is de patiënt apathisch, reageert hij sloom en minder alert? AVPU?
Zijn er andere klachten? Denk aan ‘Zie ook’ klachten.
Toelichting:
AVPU: A: alerte reactie, V: reactie op aanspreken, P: reactie op schudden of pijnprikkel, U: geen reactie.
Blootstelling aan potentieel gevaarlijke stof in U2: contact RIVM Nationaal Vergiftigingen Informatie
Centrum en terugbellen.
Overdosis niet toxisch (genees)middel in U3: urgentie checken bij RIVM Nationaal Vergiftigingen
Informatie Centrum.
TRIAGECRITERIA
Triagecriteria
TELEFONISCH
U1
LEVENSBEDREIGEND
Ambu
FYSIEK
SEH
Overdosis mogelijke toxische (genees)middelen en korter dan 60 minuten na inname
Inname etsende stof en kwijlen
Blootstelling aan gevaarlijke stoffen
Inhalatie gevaarlijke stoffen
Landbouwgif
Pijn thorax en cocaïnegebruik
1/5
Triagewijzer - NHG
U2
SPOED
Ambu
SEH
Inname etsende stof
Overdosis mogelijke toxische (genees)middelen langer dan 60 minuten na inname
Alcohol of drugs gebruikt en apathisch (AVPU niet Alert)
Alcohol of drugs gebruikt en pijn thorax
Alcohol of drugs gebruikt en hartkloppingen
Blootstelling aan potentieel gevaarlijke stof
Kind aanwezig
U3
DRINGEND
Huisarts
Huisarts
Huisarts
Huisarts
Advies
Advies
Inname aardoliedistillaten/zeep
Overdosis niet toxische (genees)middelen
U4
NIET DRINGEND
U5
ADVIES
NB: Blootstelling aan potentieel gevaarlijke stof in U2 = contact RIVM Nationaal Vergiftigingen
Informatie Centrum en terugbellen
Overdosis niet toxisch (genees)middel in U3 = urgentie checken bij RIVM
Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum: 030 - 274 88 88, www.vergiftigingen.info
Advies
Advies
U1 U2 U3 U4
Inhalatietrauma: denk aan de veiligheid van de beller. Zet in verband met de eigen veiligheid eerst
ramen en deuren open. Breng patiënt naar een veilige plaats. Doof vlammen door patiënt in een nietsynthetische deken te wikkelen. Controleer de ademhaling; begin zo nodig met mond-op-mondbeademing.
Is de verbranding uitgebreid: houd rekening met shock. Als het slachtoffer bewusteloos is, maar wel
ademt: stabiele zijligging.
Instabiel algemeen: houd contact totdat hulp is gearriveerd. Telefoon op luidsprekerstand. Kan beller
reanimeren? Automatische defibrillator (AED) aanwezig? Leg patiënt op de rug.
Vergiftiging, urgent: neem de verpakking of de giftige plant mee naar de arts. Spoel de huid of de ogen
langdurig met water, als deze met giftige stoffen in aanraking zijn geweest. Ogen daarbij open houden.
Verwijder besmette kleding, tenzij deze vastgeplakt zit aan de huid. Haal iemand die zich in een ruimte
bevindt waar giftige gassen of dampen zijn, daar zo snel mogelijk uit. Als het slachtoffer bewusteloos is en
wel ademt: stabiele zijligging.
Intoxicatie alcohol/drugs, urgent: als het slachtoffer bewusteloos is en wel ademt: stabiele zijligging.
Overdosis: verzamel alle medicijnen en (lege) medicijnenverpakkingen; houd deze buiten bereik van de
patiënt. Houd de patiënt wakker.
2/5
Triagewijzer - NHG
U5
Vergiftiging, ongevaarlijk: De volgende producten zijn ongevaarlijk en leiden hooguit tot misselijkheid,
overgeven en buikpijn. Geen behandeling is nodig bij inname van of blootstelling aan:
inkt van balpen, vulpen of viltstift;
cosmetica;
gum;
kaarsen;
kleikorrels (planten);
krijt;
behanglijm, witte papierlijm;
lucifers;
schoensmeer;
silicagel;
stijfsel;
waterverf.
Koelelementenvloeistof voor huishoudelijk gebruik en plantenvoedsel zijn in geringe hoeveelheden
ongevaarlijk. Bij twijfel altijd RIVM Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum bellen; 030 - 274 88 88,
www.vergiftigingen.info.
Contactadvies
Contact opnemen als er andere klachten bijkomen.
Contactadvies alcohol/drugs
Neem contact op met de eigen behandelaar of huisarts.
Achtergrondinformatie
Achtergrondinformatie
Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum (RIVM) 030 - 274 88 88, www.vergiftigingen.info
Blootstelling aan giftige stoffen kan via verschillende wegen gebeuren de mond, de longen (rook,
damp, gassen), de huid of de ogen. In alle gevallen zijn systemische effecten mogelijk.
Delier neuropsychiatrische stoornis in bewustzijn, wordt gekenmerkt door gedaald bewustzijn en
(meestal) motorische onrust. Symptomen kunnen snel wisselen. Komt veel voor bij koortsende ziekten bij
ouderen. Onthoudingsverschijnsel bij o.m. alcoholverslaving.
Etsing van het oog met logen, zuren of kalk (alkalische calciumzouten) deze stoffen kunnen
ernstige schade aan het oog teweegbrengen. Logen zijn agressiever dan zuren. Snel behandelen is van
belang om de ernst van het letsel te beperken; is vergelijkbaar met brandwonden. Het oog minstens
vijftien minuten goed spoelen met kraanwater.
Psychose toestand waarin iemand het gevoel voor de werkelijkheid kwijt is. Is te herkennen aan wanen,
hallucinaties (stemmen horen, beelden zien) en denkstoornissen gevoel van almacht, van de hak op de tak
springen, niet meer slapen. Ziekte-inzicht ontbreekt. Psychose kan veroorzaakt worden door een
psychiatrische ziekte of door intoxicatie van alcohol of drugs. Zo’n situatie kan bedreigend zijn voor zowel
de patiënt als zijn omgeving.
Vergiftigingen via de longen het inademen van giftige gassen en dampen kan leiden tot
vergiftigingsverschijnselen. In de longen zelf of elders in het lichaam doordat de stof via de longblaasjes
wordt opgenomen. Klachten van de luchtwegen kunnen direct optreden bij chloor, ammoniak, zoutzuur,
zwaveldioxide of na verloop van tijd bij stikstofoxiden en ozon.
Verwardheid verzamelbegrip voor onder andere motorische onrust en stoornissen van het bewustzijn of
de waarneming. Een patiënt die lijdt aan een neurologische of cerebrale kwaal, reageert eerder verward.
Een duidelijk beeld krijgen van de situatie is belangrijk.
3/5
Triagewijzer - NHG
Veelvoorkomende vergiftigingen bij kinderen
Aardoliedistillaten — benzine, terpentine, lampenolie er bestaat risico dat de longen door inhalatie
beschadigd raken. Braken moet worden vermeden wegens het risico van inademen. De effecten van
inhalatie vallen meestal mee. Aspiratie van druppels of niet-verdampte vloeistof of door braken kan echter
wel ernstige schade veroorzaken.
Paracetamol kan vanaf 150 mg/kg lichaamsgewicht gevaarlijk zijn. Behandeling in het ziekenhuis is
noodzakelijk.
Salicylaten — aspirine kan bij inname van slechts enkele tabletten (meer dan 100 mg/kg
lichaamsgewicht) bij kleine kinderen al ernstige verschijnselen geven. Behandeling in het ziekenhuis is
noodzakelijk.
Staaltabletten inname van slechts enkele ijzerpillen kan bij kinderen, afhankelijk van het gewicht, tot
ernstige en fatale vergiftigingen lijden. Behandeling in het ziekenhuis is noodzakelijk.
Tabak, nicotine(kauwgom) een halve sigaret of een peuk is ongevaarlijk. Een dosis van 1 mg/kg
lichaamsgewicht is schadelijk. Een sigaret bevat 12 mg nicotine, halfzware shag 20 mg en zware shag 30
mg; de beschikbaarheid van nicotine uit tabaksproducten is 20 procent. Voor een kind van een jaar is er
vergiftigingsgevaar bij het opeten van vier hele kant-en-klare sigaretten of acht peuken; twee sigaretten
zelfgerolde halfzware shag of vijf peuken; één sigaret zelfgerolde zware shag of drie peuken.
Nicotinekauwgom en snuif zijn gevaarlijker.
Alcohol en drugs
Algemeen een overdosis van alcohol of drugs kan behalve lichamelijke psychische problemen geven.
Acute alcoholintoxicatie vaak worden ook andere middelen zoals marihuana en XTC gebruikt. De
lichtere toxische effecten van alcoholgebruik kunnen gemaskeerd worden door XTC. Gebruikers denken
handelingen goed uit te kunnen voeren, terwijl dit objectief niet het geval is. Een acute intoxicatie kan zich
manifesteren door braken, visusstoornissen, spraakverlies, verwardheid en onrust, toenemende
ademdepressie met hypotensie en hypoglykemie. Het grote risico is dat effecten van een trauma over het
hoofd worden gezien. Bij een acute intoxicatie of een onthoudingsdelier al dan niet samengaand met
insulten, kan afhankelijk van het klinische beeld opname nodig zijn. Opname is zeker te overwegen als er
onvoldoende toezicht aanwezig is om er zeker van te zijn dat opnieuw contact wordt opgenomen bij
verslechtering.
Alcohol effecten zijn ontremming, agressie. Bij overdosis ademhalingsdepressie, coma. Onthouding — ±
72 uur — bij verslaafden kan leiden tot hevig zweten en trillen, convulsies en delirium tremens, een vorm
van delier. Verschijnselen zijn desoriëntatie en hallucinaties met trillen en zweten. Levensgevaarlijk als er
ernstige ademhalingsproblemen ontstaan en bloeddruk en temperatuur stijgen.
Cannabis — hasj, marihuana, hennep, weed effecten zijn spierverslapping. Bij overdosis stoornis van
het kortetermijngeheugen, angst en paniek, hallucinaties, psychose, delier. Bij hoge dosis is coma
mogelijk.
Cocaïne in jargon coke, crack en in combinatie met heroïne speedball. Cocaïne wordt vaak gebruikt als
oppepper na alcohol of heroïne. Effecten euforie, toegenomen zelfvertrouwen, meer mentale en fysieke
capaciteit, hyperactiviteit, temperatuurstijging en pupilverwijding. Bij overdosis motorische onrust, delier
en psychose. Later bewustzijnsdaling, coma en ademhalingsproblemen. Er is kans op een hartinfarct,
herseninfarct en convulsies.
GHB synthetische vloeibare reukloze harddrug. Gemakkelijk zelf te maken. Effect sexuele ontremming,
roes. Overdosis coma, waardoor soms aspiratie. Versterkt effect in combinatie met alcohol.
Onthoudingsverschijnsel delier met tachycardie en ernstige bloeddrukverhoging.
Heroïne, methadon in jargon brown sugar, horse, smack. Wordt ook gebruikt als demping na cocaïne.
Effecten pijnstilling, euforie, ademhalingsdepressie, sedering of convulsies. Bij overdosis opwinding en
verwardheid, overgaand in daling van bewustzijn, coma en ademhalingsdepressie. Ook ondiepe
ademhaling, trage polsfrequentie, pupilvernauwing en temperatuurdaling zijn mogelijk.
XTC (ecstasy) is afgeleid van amfetamine, MDMA. Effect euforie en meer zelfvertrouwen, het is
stimulerend, geeft bewustzijnsverandering en is hallucinogeen (de dingen worden anders gezien dan ze
zijn). Lijkt bij overdosis op cocaïne-intoxicatie. Tevens treden concentratie- en coördinatiestoornissen op.
Tijdens grote inspanning kan levensgevaarlijke hyperthermie ontstaan. Let op combinatie met alcohol.
4/5
Triagewijzer - NHG
5/5
Triagewijzer - NHG
Keelklachten
zie ook : Corpus alienum
Vragen
Vragen
Heeft u keelpijn of andere klachten van de keel?
U1
Kwijlt de patiënt?
[Kwijlen] Zijn er bijgeluiden tijdens het ademen?
U3
Kunt u de mond normaal openen?
U3 U4
Hoe ziek is de patiënt? Te merken aan ADL-activiteiten, eetlust, alertheid. Wat is de
temperatuur?
U4
Is de weerstand erg verminderd (door leeftijd, zwangerschap, chronische ziekte of een
behandeling)?
U4
Sinds wanneer zijn er klachten?
U4
Is er een huiduitslag? Kunt u die beschrijven?
Zijn er andere klachten? Denk aan ‘Zie ook’ klachten.
TRIAGECRITERIA
Triagecriteria
TELEFONISCH
U1
LEVENSBEDREIGEND
FYSIEK
Ambu
SEH
Huisarts
SEH
Huisarts
Huisarts
Huisarts
Huisarts
Kwijlen en hoorbare ademhaling
U2
SPOED
U3
DRINGEND
Duidelijke problemen met openen van de mond
Ernstig zieke indruk
U4
NIET DRINGEND
Sterk verminderde weerstand
Keelpijn langer dan een week en zieke indruk
Huiduitslag
U5
ADVIES
1/3
Triagewijzer - NHG
Advies
Advies
Advies
Advies
U1 U2 U3 U4
Inspiratoire stridor (abnormaal geluid bij inademing, waarschijnlijk bij vernauwde luchtweg,
zoals bij epiglottitis): laat patiënt rustig zitten, niet liggen. Inspanning voorkomen. Laat de patiënt niet
alleen. De mondholte met rust laten.
U5
Keelpijn: keelpijn gaat dikwijls binnen zeven dagen vanzelf over. Oorzaak is meestal een virus; antibiotica
helpen niet. Ook bij milde bacteriële infecties helpen antibiotica niet. Tegen pijn: koude dranken, zuigen op
ijsblokje of paracetamol slikken, niet roken.
Corpus alienum ingeslikt: ingeslikt voorwerp wordt doorgaans zonder probleem uitgepoept. Controleer
eventueel de ontlasting.
Pijnstilling: zie hoofdstuk Pijnbeoordeling en pijnbestrijding.
Contactadvies
Contact opnemen als de mond nauwelijks open kan of slijm niet kan worden doorgeslikt. Wanneer keelpijn
langer duurt dan 7 dagen: contact opnemen met eigen huisarts.
Achtergrondinformatie
Achtergrondinformatie
Keelpijn: veel voorkomende klacht. Wanneer we spreken over acute keelpijn gaat het over keelpijn die
korter bestaat dan veertien dagen. Het grootste deel van de patiënten met acute keelpijn heeft een
ontsteking van de keel die wordt veroorzaakt door een virus of een bacterie. Een minderheid van de
patiënten heeft klachten als gevolg van roken, de keel schrapen of inademen van droge lucht. Met het oog
op de behandeling onderscheiden we milde en ernstige keelontstekingen.
Ernstige keelontstekingen: komen niet vaak voor. Hiervan is sprake bij ernstig algemeen ziek zijn,
heftige keelpijn en/of ernstige slikklachten en duidelijke beperkingen in het dagelijkse functioneren.
Ernstige keelinfectie: de huisarts onderzoekt of een antibioticum zinvol is.
Ongewoon beloop: keelpijn gaat meestal vanzelf over binnen vier tot zeven dagen. Als de klachten
langer duren, kan de patiënt het beste contact opnemen met de eigen huisarts. Wanneer de patiënt erger
ziek wordt — koorts, algemene ziekteverschijnselen — volgt onderzoek door een huisarts.
Corpus alienum: vreemd voorwerp in het menselijk lichaam. Het kan door de patiënt zijn ingeslikt,
geaspireerd of ingebracht in een natuurlijke lichaamsopening. Als het in de luchtweg vast zit, kan dat
bijgeluiden veroorzaken bij de inademing (inspiratoire stridor). Ingeslikte voorwerpen verlaten meestal op
natuurlijke wijze het lichaam. Voorwerpen die in de slokdarm zijn blijven steken, moeten verwijderd
(scopie).
Epiglottitis: ontsteking van het strotklepje. Door vaccinatie zeldzaam. Komt het meest voor bij en is het
gevaarlijkst voor jonge kinderen, maar kan op elke leeftijd optreden. Het kind is ernstig ziek, benauwd,
kan niet slikken waardoor slijm uit de mond loopt en het heeft hoge koorts. Door snel ontwikkelende
zwelling van strotklepje en omgeving kan de luchtpijp worden afgesloten en dreigt verstikking. Typisch zijn
de bijgeluiden bij vooral de inademing (inspiratoire stridor) en de houding van de patiënt; naar voren
leunend met gestrekte hals. Andere symptomen zijn moeite met slikken, kwijlen, niet drinken. Anders dan
bij pseudo-kroep, is het kind niet hees. Een patiënt met epiglottitis moet snel naar het ziekenhuis worden
verwezen omdat de gezwollen epiglottis de luchtweg kan afsluiten.
2/3
Triagewijzer - NHG
Peritonsillair abces: wanneer de patiënt moeite heeft met het openen van de mond en veel last heeft
met slikken, kan sprake zijn van een abces rond de tonsillen. De arts onderzoekt de patiënt en beoordeelt
of een antibioticum zinvol is.
Roodvonk: streptokokkeninfectie (groep A) die zeldzamer is en een minder ernstig beloop heeft dan
vroeger. Symptomen zijn: verlies van eetlust, keelpijn, snel oplopende koorts (soms tot 40 graden) en
pijnlijke klieren in de hals, soms met overgeven of buikpijn. De tong wordt eerst wit en na drie dagen
rood, dik en bobbelig (frambozentong). Op de tweede dag ontstaat een rode uitslag op de borst. Deze
uitslag (rode puntjes op een rode achtergrond) voelt ruw aan en jeukt niet. De uitslag verspreidt zich over
het hele lichaam. De huid rond de mond blijft bleek. De koorts daalt binnen drie tot vijf dagen. De uitslag
verdwijnt enkele dagen later. Na twee tot drie weken kan de huid vervellen, vooral aan de handen en
voeten.
Verminderde weerstand: bij mensen met een verminderde weerstand door immuunstoornissen door
een ziekte of (chemo)therapie, zwangerschap of hoge ouderdom moet de arts alert zijn op een
gecompliceerd verloop van de infectie.
Ziekte van Pfeiffer: infectieziekte, veroorzaakt door het Epstein-Barrvirus. Komt vooral bij jonge
volwassenen voor. Klassiek voor deze ziekte zijn de klachten koorts, (hevige) keelpijn en opgezette,
pijnlijke klieren. Pfeiffer kan zich ook uiten in algemeen ziek zijn met moeheid als voornaamste klacht. Er
is geen behandeling voor de ziekte van Pfeiffer. Gaat vanzelf over en leidt bijna altijd tot volledige
genezing. Soms is het beloop afwijkend: 1 tot 2 procent van de patiënten is maandenlang moe.
3/3
Triagewijzer - NHG
Koorts kind
zie ook : Oorklachten
Vragen
Vragen
Wanneer is de koorts begonnen? Hoe hoog, hoe gemeten, koortsvrij geweest?
U1
Is er huiduitslag die bestaat uit kleine, niet weg te drukken vlekjes?
U1
Kwijlt de patiënt?
[Kwijlen] Zijn er bijgeluiden bij het ademen?
U1 U2 U3
U2 U3
[Koortsstuip] Eerder gehad tijdens deze koortsperiode?
Hoe ziek is het kind? Te merken aan het gedrag, drinken, apathie.
U2
Hoe is de kleur van de huid?
U2
Braakt uw kind? Hoe frequent?
U2
Zijn er tekenen van uitdroging? Te merken aan: droge slijmvliezen, huilen zonder tranen, > 12 uur
geen natte luier of niet geplast, sufheid, snelle pols.
U2
Hoe klinkt het huilen van uw kind? Kunt u het via de telefoon laten horen? Is uw kind te troosten?
U2
Is de ademhaling sneller dan u van het kind gewend bent? Piepende ademhaling?
U2
Kan hij nog in zinnen spreken of alleen een paar woorden?
U2
Trekt het de ribbetjes in en spert het de neus open bij het ademen?
U3
Heeft uw kind een chronische ziekte waardoor de weerstand is verminderd?
U3
Is de patiënt de afgelopen 4 weken in een (sub)tropisch gebied geweest?
Zijn er andere klachten? Denk aan ‘Zie ook’ klachten.
Toelichting:
Dehydratie: drinkt minder dan de helft van normaal; halve dag geen natte luier of niet geplast.
Koortsstuip: treedt op tussen 6 maanden en 5 jaar, tijdens het oplopen van de temperatuur, duurt
meestal enkele minuten en wordt gevolgd door sufheid.
Meningeale prikkeling baby: buigen van de beentjes vanuit de heupen (luier verschonen) leidt tot
huilen.
Petechiën: niet wegdrukbare rode vlekjes.
TRIAGECRITERIA
Triagecriteria
TELEFONISCH
FYSIEK
1/7
Triagewijzer - NHG
U1
LEVENSBEDREIGEND
Ambu
SEH
Huisarts
SEH
Huisarts
Huisarts
Huisarts
Huisarts
Advies
Advies
Kwijlen en hoorbare ademhaling
Petechiën
Aanhoudend of repeterend insult
Meningeale prikkeling
U2
SPOED
Jonger dan 3 maanden
Ernstig zieke indruk
Hyperthermie (> 42° C)
Insult voorbij, 2e keer binnen 1 koortsperiode
Insult voorbij en geen koortsstuip
Apathisch (AVPU niet Alert)
Kreunen
Ontroostbaar huilen
Aanhoudend braken
Veranderde huidskleur
Dehydratie
Kortademig
Hypothermie (<35° C)
U3
DRINGEND
Zieke indruk
Koortsstuip voorbij
Bezoek aan de (sub)tropen de laatste 4 weken
Sterk verminderde weerstand
Koorts na koortsvrije periode
Ernstige ongerustheid bij de ouders
U4
NIET DRINGEND
U5
ADVIES
Advies
Advies
U1 U2 U3 U4
Inspiratoire stridor (abnormaal geluid bij inademing, waarschijnlijk door vernauwde luchtweg,
zoals bij epiglottitis): laat patiënt rustig zitten, niet liggen. Inspanning voorkomen. Laat de patiënt niet
alleen. De mondholte met rust laten.
Meningitis: patiënt moet rustig liggen. Geen prikkels. Kind met koorts: trek warme kleding uit.
Koortsstuip: leg het kind op de buik of zij, hoofdje naar beneden. Stop niets in de mond. Voorkom dat
het zich bezeert, objecten wegzetten.
2/7
Triagewijzer - NHG
Koortsstuip voorbij: leg het kind op de buik of zij, hoofdje naar beneden. Stop niets in de mond.
Voorkom dat het zich bezeert, objecten wegzetten.
U5
Kinderziekte met vlekjes: kind met vlekjes mag wel in bad of onder de douche. Let op dat het
regelmatig drinkt. Eten hoeft niet. Koorts hoeft niet onderdrukt te worden. Geef paracetamol als het kind
zich erg naar voelt. Koop tegen jeuk een schudsel zoals lotio alba. Houd een erg ziek kind thuis. Voelt het
kind zich goed genoeg, dan kan het naar school of dagverblijf. Soms maken andere ouders of het
personeel bezwaar wegens besmettingsgevaar.
Besmettingsgevaar kinderziekte: rodehond, cytomegalie of waterpokken. Als een zwangere niet is
gevaccineerd (BMR) of de ziekte niet heeft gehad, bestaat de kans op miskraam of aangeboren
afwijkingen bij het oplopen van de infectie tijdens de zwangerschap.
Waterpokken: bij waterpokken zijn er soms pijnlijke blaasjes in de mond. Geef een waterijsje of koude
drank om de pijn te verzachten. Houd een erg ziek kind thuis. Voelt het kind zich goed genoeg, dan kan
het naar school of dagverblijf. Soms maken andere ouders of het personeel bezwaar wegens
besmettingsgevaar. Geïnfecteerde blaasjes kunnen littekens achterlaten: zorg dat ze niet geïnfecteerd
raken (door bijvoorbeeld spelen in de zandbak). Bij toch krabben: handjes vaak wassen en nageltjes kort
knippen.
Pijnstilling: paracetamol 500 mg, zo nodig tot 4 maal per dag 2 t.
Gewicht (en leeftijd)
Oraal (tablet, oplostablet,
kauwtablet, drank 24 mg/ml)
Rectaal
60 mg/kg/dag in 4 giften:
60 mg/kg/dag in 3 giften:
4 dd 15 mg/kg
2-3 dd 20 mg/kg
5-10 kg (3 mnd. tot 1 jaar)
4 dd 75-150 mg
2-3 dd 1 zetpil 120-240 mg
10-15 kg (1 tot 3 jaar)
4 dd 150-225 mg
2-3 dd 1 zetpil 240 mg
15-20 kg (3 tot 5 jaar)
4 dd 225-300 mg
2-3 dd 1 zetpil 240-500 mg
20-25 kg (5 tot 7 jaar)
4 dd 300-375 mg
2-3 dd 1 zetpil 500 mg
25-30 kg (7 tot 9 jaar)
4 dd 375-450 mg
2-3 dd 1 zetpil 500 mg
30-43 kg (9 tot 12 jaar)
4 dd 450-650 mg
2-3 dd 1 zetpil 500-1000 mg
43-70 kg (12 en ouder)
4 dd 650-1000 mg
2-3 dd 1 zetpil 1000 mg
incidenteel max. 90 mg/kg/dag
incidenteel max. 90 mg/kg/dag
in 4 giften: 4 dd 22,5 mg/kg ged.
in 3 giften: 3 dd 30 mg/kg ged.
max. 3 dg
max. 3 dg
op basis van gewicht
Contactadvies
Contact opnemen als het kind zieker wordt (suf, sloom, benauwd, ontroostbaar huilen), of vlekjes krijgt of
minder dan de helft van normaal drinkt, minder natte luiers heeft.
Achtergrondinformatie
Achtergrondinformatie
Koorts: sommige ouders denken dat koorts gevaarlijk is, of dat hoge koorts wijst op een ernstige ziekte.
Meestal is dat niet het geval. Koorts die ontstaat als gevolg van een ziekte blijft altijd onder de 42°C en
veroorzaakt zelf geen schade. Bedreiging wordt vooral bepaald door het ziektebeeld dat de koorts
veroorzaakt. Bij een kind dat ouder is dan drie maanden, is koorts niet ernstig als de koorts niet langer
dan drie dagen duurt. Onschuldige symptomen daarbij zijn een snotneus en hoesten, en bij wat oudere
kinderen oorpijn en keelpijn. Het is verantwoord om in overleg met de ouders het beloop af te wachten.
Volstaan kan worden met telefonisch advies. Bij verschil van inzicht en twijfel tijdens het telefonisch
consult, is het verstandig dat de huisarts het kind ziet. Een kind met koorts kan naar de praktijk worden
3/7
Triagewijzer - NHG
gebracht.
Andere symptomen bij koorts: vaak een aanwijzing voor de oorzaak van de temperatuurverhoging.
Vragen naar hoesten, snotneus, oorpijn, keelpijn, buikpijn, diarree, pijn bij het plassen, puntvormige
bloedinkjes in de huid, vlekjes. Puntbloedingen zijn altijd reden voor spoedonderzoek door de huisarts.
Mogelijk heeft het kind een meningokokkensepsis. Vlekjes die ontstaan nadat de koorts is gezakt of is
verdwenen, passen bij een virale infectie. Vlekjes die ontstaan bij het begin van de koorts, kunnen wijzen
op een ernstig ziektebeeld. Het is beter dat het kind wordt gezien door de huisarts.
Beloop koorts: de meeste virale infecties duren niet meer dan drie dagen. Wanneer de temperatuur
langer hoog blijft of na een aantal koortsvrije dagen opnieuw hoog oploopt, moet rekening worden
gehouden met ernstiger oorzaken. Verwijzen naar de huisarts.
Checklist telefoongesprek: irritatie en/of agressie tijdens het telefoongesprek kunnen een juiste
beoordeling belemmeren. Kunnen de ouders de ernst van de ziekte goed inschatten? Betreft het
allochtonen of autochtonen? De angst voor koorts is bij allochtonen vaak gekleurd doordat in het land van
herkomst enkele koortsende ziekten soms een dodelijke afloop kennen. Door taalproblemen is een
telefonische beoordeling dikwijls lastiger en kan consult bij de huisarts noodzakelijk zijn.
Hoogte temperatuur: is alleen van belang om ongerustheid van de ouders in te schatten, die hier
dikwijls door wordt beïnvloed. Slechts de rectaal gemeten temperatuur is correct. De uitslag van een
oorthermometer is niet altijd betrouwbaar wegens storingen door otitis, onrust van het kind of door onjuist
gebruik.
Hyperthermie: opwarming van het lichaam door externe factoren wordt geen koorts maar hyperthermie
genoemd. Er kan een lichaamstemperatuur van boven de 42°C worden bereikt. Hyperthermie leidt in een
hoog percentage tot ernstige, blijvende gezondheidsschade, of tot de dood.
Hypothermie: we spreken van hypothermie als de temperatuur, rectaal gemeten, onder 35° C is gedaald.
Koortsstuip: plotseling optredende bewegingen van armen en benen bij een kind met koorts, veelal
enkele minuten durend. Wordt gekenmerkt door een periode van sufheid en niet goed te wekken na de
koortsstuip. Leidt niet tot hersenbeschadiging. Veel ouders zijn bang dat hun kind een koortsstuip krijgt
tijdens hoge koorts, maar verreweg de meeste stuipen treden op aan het begin van een koortsperiode als
de temperatuur snel oploopt. Stuipen kunnen niet worden voorkomen door koortsverlagende middelen.
Ongeveer een derde van de kinderen die een koortsstuip hebben gehad, krijgt bij een volgende periode
opnieuw een stuip. Een koortsconvulsie hoort normaal niet voor te komen bij een kind dat jonger is dan
zes maanden of dat ouder is dan vijf jaar en evenmin tweemaal in dezelfde koortsperiode. In die gevallen
moet onderzoek worden gedaan naar ernstige onderliggende ziekten. Een stuip duurt niet langer dan
vijftien minuten. Koortsstuipen staan niet in relatie tot epilepsie.
Mate van ziek zijn: beoordelen door te informeren naar drinken, sufheid, gedrag (loopt het kind rond,
speelt het?) en huilen. Natte luiers, kwijlen en een flinke traanproductie duiden op een goede
vochttoestand. Voortdurend ontroostbaar huilen kan wijzen op een ernstige onderliggende oorzaak.
Kinderziekte met vlekjes: tijdens virusinfecties kunnen vlekjes – exantheem – op de huid
ontstaan. Van sommige kinderziekten met vlekjes kan op basis van het beloop en de soort
vlekjes een diagnose worden gesteld. Meestal zijn beloop en uitslag echter niet zo typisch dat
duidelijk is welk micro-organisme de vlekjes veroorzaakt. Tegen de meeste kinderziekten
wordt gevaccineerd. Daarom worden ze minder gezien en wordt de uitslag vaak niet meer
herkend. In dit overzicht staan de belangrijkste kenmerken van een aantal kinderziekten. Ooit
hebben kinderziekten nummers gekregen in de volgorde waarin zij zijn beschreven. Behalve
voor de 5e en 6e ziekte is die nummering in onbruik geraakt. In de rubriektitels staan ook de
Engelse en Duitse synoniemen.
MAZELEN - MORBILLI - EERSTE ZIEKTE - MEASLES - MASERN
Onregelmatige, wat verheven, samenvloeiende roodbruine vlekjes, begint achter de
Vlekjes
oren, breidt zich uit naar romp en ledematen, 3-5 dagen na het begin van ziekte. Kan
jeuk geven.
Koorts en
Koorts, loopneus, keelpijn, rode ogen, kleine witte (Koplik) vlekken op het
4/7
Triagewijzer - NHG
andere
mondslijmvlies 48 uur voor de huiduitslag.
verschijnselen
Incubatietijd
Besmettelijkheid
7-14 dagen.
Zeer besmettelijke druppeltjesinfectie. 2-4 dagen voor tot 2-5 dagen na het uitbreken
van de vlekjes. Aangifteplicht bij GGD.
Duur ziek zijn
4-7 dagen.
Zwangerschap
Risico op miskraam en vroeggeboorte.
Behandeling
Alleen de complicaties (otitis, pneumonie, encefalitis).
Vaccinatie
Opgenomen in het rijksvaccinatieprogramma.
Crèche / school Thuishouden is niet zinvol, want kind is besmettelijk voor de ziekte uitbreekt.
ROODVONK - SCARLATINA - TWEEDE ZIEKTE - SCARLET FEVER - SCHARLACH
Kleine samenvloeiende vlekjes op een rode ondergrond vanaf de 2e ziektedag. Begint
Vlekjes
op de romp, het meest in lichaamsplooien. Voelt aan als schuurpapier. Jeukt niet.
Typerend zijn: neus en kin blijven vrij (narcosekapje); de frambozenrode tong (3e
dag); handpalmen en voetzolen vervellen na 2-3 weken als het kind beter is.
Koorts en
Bacteriële ontsteking met streptokokken.
andere
Koorts (3-5 dagen), keelpijn, buikpijn, overgeven. Complicaties als otitis, peritonsillair
verschijnselen
abces of acuut reuma zijn zeldzaam.
Incubatietijd
2-3 (soms 7) dagen.
Besmettelijkheid
Meestal kortdurend. Druppeltjesinfectie via hoesten en direct contact. Soms na
genezing nog langdurig.
Duur ziek zijn
1 week.
Zwangerschap
Geen consequenties.
Behandeling
Vaccinatie
Crèche / school
Antibiotica in ernstige gevallen, bij verminderde weerstand of om lokaal een kleine
epidemie in te dammen.
Niet mogelijk. Het doormaken van een infectie geeft geen immuniteit.
Veroorzaakt vaak onrust bij andere ouders. Eventueel na aanvang van een antibiotische
behandeling.
RODEHOND - RUBELLA - DERDE ZIEKTE - GERMAN MEASLES - RÖTELN
Rozerode, kleine, iets verheven, samenvloeiende vlekjes die beginnen in gezicht en hals
Vlekjes
en die zich snel uitbreiden naar romp en ledematen. Van 1-2 dagen na aanvang van de
klachten gedurende een dag of drie.
Koorts en
Twee dagen milde koorts en matig ziek. Gezwollen klieren in de hals, blosjes op de
andere
wangen. De helft van de infecties verloopt subklinisch, dus zonder dat het kind ziek
verschijnselen
wordt.
Incubatietijd
14-21 dagen.
BesmettelijkheidDruppeltjesinfectie van 1 week voor tot 1 week na de uitslag.
Duur ziek zijn
Zwangerschap
Verloopt vaak zonder symptomen.
Bijna elke zwangere is gevaccineerd. Vooral bij infectie 1e trimester: miskraam,
doodgeboorte of aangeboren afwijkingen bij de vrucht.
Behandeling
Geen.
Vaccinatie
Opgenomen in het rijksvaccinatieprogramma.
Crèche / school Thuishouden is niet zinvol. Personeel en andere ouders informeren.
ERYTHEMA INFECTIOSUM – VIJFDE ZIEKTE – SLAPPED CHEEK DISEASE – RINGELRÖTELN
Vlekjes
Koorts en andere
verschijnselen
Incubatietijd
Eerst felrode wangen en na enige dagen grillige rozerode vlekjes op de strekzijde
van armen en benen en op de billen.
Koorts tot 38° C en matig ziek zijn. Gewrichtsklachten. Meestal tussen 4 en 10 jr.
7-14 (soms 20) dagen.
5/7
Triagewijzer - NHG
Besmettelijkheid
Voor het ziek worden tot aan het uitbreken van de vlekjes via direct contact met
speeksel en slijm.
Paar dagen, maar vlekjes kunnen weken nadien terugkeren door zonlicht of warm
Duur ziek zijn
badwater.
Infectie gedurende de eerste 20 weken: miskraam of intra-uterine vruchtdood
Zwangerschap
(9%). Bij mogelijke besmetting antistoffen bepalen.
Behandeling
Niet mogelijk.
Vaccinatie
Geen
Crèche / school
Thuishouden is niet zinvol. Personeel en ouders informeren.
EXANTHEMA SUBITUM - ZESDE ZIEKTE - ROSEOLA INFANTUM - DREITAGEFIEBEREXANTHEM
Fijne vlekjes, niet samenvloeiend, iets verheven vlekjes op nek, romp en ledematen,
Vlekjes
treden plotsklaps op nadat algemene verschijnselen zijn verdwenen.
Koorts en andere Hoge koorts, hangerig, gedurende 3-5 dagen, maar ook vaak subklinisch verlopende
verschijnselen
infecties. Vooral onder de 2 jaar.
Incubatietijd
5-14 dagen.
Besmettelijkheid Via speeksel tot na de periode van ziek zijn.
Duur ziek zijn
3-5 dagen en daarna enige dagen uitslag.
Zwangerschap
Geen complicaties.
Behandeling
Antivirale therapie alleen bij patiënten met verminderde weerstand.
Vaccinatie
Geen.
Crèche / school
Thuishouden is niet zinvol.
WATERPOKKEN - VARICELLA - CHICKENPOX - WINDPOCKEN
Rode vlekjes met centraal blaasje waarin helder vocht. Begint op de romp en verspreidt
Vlekjes
zich over het lichaam, ook op hoofd met haar. De blaasjes drogen in en de korstjes
vallen af na 1-2 weken.
Koorts en
2 dagen milde koorts, hangerig, conjunctivitis. Virus blijft levenslang aanwezig. Kan
andere
later gordelroos veroorzaken. Bij pasgeborenen zonder moederlijke antistoffen kan de
verschijnselen
infectie zeker een zeer ernstig beloop hebben.
Incubatietijd
10-21 dagen.
Besmettelijkheid
Duur ziek zijn
Zwangerschap
Behandeling
Vaccinatie
Aërogene overdracht vanuit de keel en via de blaasjes. Van 1-2 dagen voor de uitslag
totdat er geen nieuwe blaasjes bijkomen.
Ziek zijn duurt enige dagen, blaasjes en korstjes zijn er gedurende 2 weken.
Primo infectie voor de 20e week: 1% kans op aangeboren afwijkingen.
Primo infectie rond de bevalling: baby behandelen.
Symptomatisch, jeuk, geïnfecteerde blaasjes, bij bacteriële superinfecties (5%), bij
baby’s < 3 maanden en patiënten met ernstig verminderde weerstand.
Niet uitgevoerd in Nederland.
Crèche / school Thuishouden is niet zinvol.
HAND-VOET-MONDZIEKTE
Vlekjes
Eerst (pijnlijke) kleine rode vlekjes en blaasjes in de mond, later ook op
handpalmen en voetzolen.
Koorts en andere
Weinig algemene verschijnselen, milde koorts, misselijkheid, buikpijn en
verschijnselen
keelpijn.
Incubatietijd
1-3 dagen.
Besmettelijkheid
Tijdens de acute fase via druppeltjes, direct contact met neus- en
mondslijmvlies en feces.
Duur ziek zijn
1-2 weken.
Zwangerschap
Infectie rond de bevalling: ernstige beloop bij de baby.
Behandeling
Symptomatisch.
6/7
Triagewijzer - NHG
Vaccinatie
Geen.
Crèche / school
Contact met hoogzwangere vrouwen vermijden.
7/7
Triagewijzer - NHG
Koorts volwassene
zie ook : geen
Vragen
Vragen
Wanneer is de koorts begonnen? Hoe hoog, hoe gemeten, koortsvrij geweest?
U1
Is er huiduitslag die bestaat uit kleine, niet weg te drukken vlekjes?
U1
Doet het buigen van de nek pijn (en draaien niet)?
U2
Is de patiënt apathisch, reageert hij sloom en minder alert? AVPU?
U2
Is er sprake van koude rillingen?
U2 U3
Hoe ziek is de patiënt? Te merken aan ADL-activiteiten, eetlust, alertheid.
U2 U3
Is de weerstand verminderd door chronische ziekte of behandeling? Of door hoge leeftijd of
zwangerschap?
U3
Is er een snelle ademhaling? Heeft de patiënt het gevoel te weinig lucht te krijgen?
Kan hij nog in zinnen spreken of alleen een paar woorden?
U3
Bent u kort geleden bevallen?
U3
Is de patiënt de afgelopen 4 weken in een (sub)tropisch gebied geweest?
Toelichting:
AVPU: A: alerte reactie, V: reactie op aanspreken, P: reactie op schudden of pijnprikkel, U: geen reactie.
Koude rilling: onbedwingbaar rillen tijdens het stijgen van de temperatuur.
Kraambed: de eerste 8 dagen na de bevalling.
Meningeale prikkeling: vanwege toenemend heftige pijn kan de patiënt de kin niet naar de borst
bewegen.
Petechiën: niet wegdrukbare rode vlekjes.
TRIAGECRITERIA
Triagecriteria
TELEFONISCH
U1
LEVENSBEDREIGEND
FYSIEK
Ambu
SEH
Huisarts
SEH
Petechiën
Meningeale prikkeling
U2
SPOED
Apathisch (AVPU niet Alert)
Ernstig zieke indruk
Koude rilling
1/3
Triagewijzer - NHG
Hyperthermie (> 42°C)
Sterk verminderde weerstand
U3
DRINGEND
Huisarts
Huisarts
Huisarts
Huisarts
Advies
Advies
Bezoek aan de (sub)tropen korter dan 4 weken geleden
Zieke indruk
Kortademig
Risicogroep
Kraambed
U4
NIET DRINGEND
Koorts langer dan 5 dagen
U5
ADVIES
Advies
Advies
U1 U2 U3 U4
Inspiratoire stridor (abnormaal geluid bij inademing, waarschijnlijk door vernauwde luchtweg,
zoals bij epiglottitis): laat patiënt rustig zitten, niet liggen. Inspanning voorkomen. Laat de patiënt niet
alleen. De mondholte met rust laten.
Meningitis: patiënt moet rustig liggen. Geen prikkels. Kind met koorts: trek warme kleding uit.
U5
Koorts: neem rust. Bedrust is niet nodig, vermijd lichamelijke inspanning. Drink voldoende. Binnenblijven
hoeft niet. Blijf uit de zon. Koortsverlagend middel (paracetamol) kan (Zie voor dosering paracetamol
hoofdstuk Pijnbeoordeling en pijnbestrijding). Dit beïnvloedt niet het beloop, maar vermindert het
ziektegevoel. Lichaam zorgt er zelf voor dat de koorts niet te hoog wordt.
Pijnstilling: zie hoofdstuk Pijnbeoordeling en pijnbestrijding.
Contactadvies
Contact opnemen als de koorts langer dan 5 dagen duurt zonder dat er verbetering is, de koorts
terugkeert of als de patiënt zieker wordt (kortademig, sloom).
Achtergrondinformatie
Achtergrondinformatie
Koorts: is een lichaamstemperatuur gelijk aan of hoger dan 38°C, rectaal gemeten. De hoogte van de
temperatuur die axillair, in de mond of via het oor is gemeten, is minder betrouwbaar. Vaak temperaturen
is niet zinvol; doorgaans kan worden volstaan met eenmaal per dag. Koorts is een symptoom, geen ziekte.
Het is van belang de oorzaak te achterhalen. De meest voorkomende oorzaak van koorts is een infectie
door virussen. Hiertegen bestaan geen medicijnen. De patiënt zal die met de eigen afweer te boven
moeten komen. De hoge temperatuur is gunstig, omdat alle processen die betrokken zijn bij het opruimen
van ziektekiemen sneller werken en virussen zich minder snel delen. Koorts behoeft daarom geen
2/3
Triagewijzer - NHG
behandeling. Veruit de meeste virussen zijn onschuldig, wat niet wegneemt dat iemand zich behoorlijk
ziek kan voelen. Het onderdrukken van de koorts vermindert het ziektegevoel, maar bekort de ziekteduur
niet.
Koorts behoeft daarom geen behandeling. Veruit de meeste virussen zijn onschuldig, wat niet wegneemt
dat iemand zich behoorlijk ziek kan voelen. Het onderdrukken van de koorts vermindert het ziektegevoel,
maar bekort de ziekteduur niet.
Influenza — griep: kenmerken zijn koude rilling, hoesten, keelpijn, algehele malaise, pijn in de spieren
met hoofdpijn, koorts. Als een patiënt tijdens een epidemie plotseling vier van deze zes symptomen heeft,
wordt de diagnose influenza gesteld, zeker als er contact is geweest met grieppatiënten.
Koude rilling: veroorzaakt door plotselinge temperatuurverhoging. Nog voor er blijkt dat er koorts is, zijn
er plotseling onwillekeurige ritmische samentrekkingen van de spieren — de koude rillingen — waardoor
de patiënt klappertandend in zijn bed ligt te schudden. Kan het begin zijn van griep of teken van sepsis
zijn. Komt ook voor bij urineweginfectie en pneumonie.
Risicogroepen: vergen extra aandacht. Bijvoorbeeld door kanker, chemotherapie, aids, ziekte van
Addison of wanneer de milt is verwijderd, bestaat er een beduidend groter risico op, en van een infectie.
De patiënt kan in korte tijd ernstig ziek worden.
Enkele zeldzame oorzaken van koorts
Malaria: koorts na een bezoek minder dan vier weken geleden aan de (sub)tropen is malaria, tot het
tegendeel is bewezen, ook als malariaprofylaxe is gebruikt. Koorts langer dan vier weken na terugkeer kan
door een niet levensbedreigende malaria worden veroorzaakt.
Oververhitting: door extreme blootstelling aan warmte (zon), overmatige warmteproductie en/ of
extreme lichamelijke inspanning bij warm weer, kan hyperthermie optreden.
Ontregeling temperatuur: door hersenbeschadiging (trauma, tumor) of medicijnen (drugs,
antipsychotica, overdosis aspirine).
Overproductie hormonen: schildklier of bijnier.
Sepsis: bacteriën vermeerderen zich in de bloedbaan. Een levensbedreigend ziektebeeld. Bij de
meningokokkensepsis kunnen — ook als er geen sprake is van een meningitis — typische puntbloedingen
in de huid optreden. Ze zijn het gevolg van voor bloed doorlaatbaar geworden ontstoken kleinste arteriën.
Puntbloedingen zijn in het begin een tot twee millimeter groot. Later kunnen de rode puntjes vervloeien
tot grotere vlekken. Deze rode vlekjes verdwijnen niet wanneer men ze probeert weg te drukken met de
vingertoppen of met een dik glas.
3/3
Triagewijzer - NHG
Kortademig
zie ook : Pijn thorax
Vragen
Vragen
U1 U2 U3
Kan hij nog in zinnen spreken of alleen een paar woorden?
[Kind] Trekt het de ribbetjes in en spert het de neus open bij het ademen?
U1 U2
U1
Hoe snel is de benauwdheid ontstaan en hoe is het nu?
Kwijlt de patiënt?
[Kwijlen] Zijn er bijgeluiden tijdens het ademen?
U1 U2
Komt er bloed bij het hoesten?
[Bloed ophoesten] Hoeveel? Een streepje bloed of meer?
U1
Zijn de klachten het gevolg van een ongeval?
Wat is er gebeurd?
U2
Hoe ziek is de patiënt? Te merken aan ADL-activiteiten, eetlust, alertheid.
[Kind] Te merken aan het gedrag, drinken, apathie.
U3
Is er koorts? Hoe hoog?
U3
Bent u bekend met astma, COPD, hartfalen of hyperventilatie?
Al eigen medicijnen gebruikt? Welk effect?
Zijn er andere klachten? Denk aan ‘Zie ook’ klachten.
Toelichting:
Bloed ophoesten: ‘veel’ is klodders of meer, dus meer dan streepjes.
Kortademigheid:
hevig: kan niet meer dan een paar woorden achtereen zeggen, zit rechtop;
matig: voelt zich (erg) benauwd, gebruikt hulpademhalingsspieren.
Kortademigheid kind: piepen wijst op ernstige kortademigheid.
TRIAGECRITERIA
Triagecriteria
TELEFONISCH
U1
LEVENSBEDREIGEND
Ambu
FYSIEK
SEH
Veel bloed ophoesten
Hevig kortademig
Matig kortademig en snel ontstaan
Kwijlen en hoorbare ademhaling
Trauma
Zuurstofsaturatie < 90% of < 95% bij gebruik van zuurstof
1/4
Triagewijzer - NHG
U2
SPOED
Huisarts
SEH
Huisarts
Huisarts
Huisarts
Huisarts
Advies
Advies
Snel ontstane kortademigheid
Ernstig zieke indruk
Bloed ophoesten
Koorts kind
Zuurstofsaturatie < 95%
Abnormale pols
U3
DRINGEND
Matig kortademig
Koorts
Zieke indruk
U4
NIET DRINGEND
U5
ADVIES
Advies
Advies
U1 U2 U3 U4
Astma cardiale (ernstig acuut hartfalen. Patiënt is zeer benauwd, rochelt, heeft het gevoel te
stikken): rechtovereind zitten. Geen inspanning verrichten en benen laten afhangen.
Astma/COPD, urgent: geen inspanning. Laat patiënt niet alleen. De eigen inhalatiemedicatie volgens
voorschrift gebruiken. Of nitro als dit ook wordt gebruikt, ook als er geen sprake is van pijn op de borst.
Inspiratoire stridor (abnormaal geluid bij inademing, waarschijnlijk bij vernauwde luchtweg,
zoals bij epiglottitis): laat patiënt rustig zitten, niet liggen. Inspanning voorkomen. Laat de patiënt niet
alleen. De mondholte met rust laten.
Kortademig, urgent: zit rechtop, met de benen uit bed. Gebruik inhalator of nitroglycerine onder de
tong, ook zonder pijn op de borst; herhaal dit zo nodig na 15 minuten.
Pseudokroep bij kinderen: blijf rustig en leid uw kind af met een boekje of een knuffel. Een aanval van
pseudokroep gaat in de meeste gevallen vanzelf over. Neem opnieuw contact op wanneer dat niet het
geval is.
U5
Astma/COPD: extra dosis luchtwegverwijder.
Hyperventilatie, recidief: adem rustig, 3 seconden in en 6 seconden uit. Zoek afleiding (kniebuigingen
maken, hardop voorlezen enzovoort). Slik eventueel een (extra) kalmeringstablet (benzodiazepine).
Contactadvies
Contact opnemen als het verergert of anders de eerstvolgende werkdag naar de eigen huisarts.
Achtergrondinformatie
2/4
Triagewijzer - NHG
Achtergrondinformatie
Benauwdheid — algemeen: het woord wordt gebruikt voor verscheidene klachten. Soms wordt ook druk
op de borst of angst bedoeld. De ernst van de benauwdheid bepaalt de urgentie. Zeer ernstige
benauwdheid waarbij de patiënt bewusteloos is of waarbij sprake is van een kreunende ademhaling, vormt
een bedreiging voor vitale functies. Directe inzet van hulp is vereist, evenals bij een patiënt die slecht
ademt en lijkt te stikken. Bij minder ernstige benauwdheid is dringende zorg geboden in die situaties waar
verslechtering kan optreden als niet op korte termijn actie wordt ondernomen: thoraxtrauma met dyspnoe
(mogelijk pneumothorax), astma/COPD zonder verbetering door medicatie, dyspnoe als allergische
reactie, corpus alienum in de luchtwegen en epiglottitis.
Astma cardiale: ernstig acuut hartfalen. De patiënt is zeer benauwd, rochelt, heeft het gevoel te stikken.
Kan cyanotisch zijn. Oorzaak: toename van bestaand hartfalen, soms een ritmestoornis of hartinfarct.
Astma/COPD: toestand kan snel verslechteren. Wanneer de kortademigheid toeneemt of de gebruikelijke
verlichting van klachten door medicatie uitblijft, is spoed geboden.
Corpus alienum: vreemd voorwerp in het menselijk lichaam. Het kan door de patiënt zijn ingeslikt,
geaspireerd of ingebracht in een natuurlijke lichaamsopening. Als het in de luchtweg vast zit, kan dat
bijgeluiden veroorzaken bij de inademing (inspiratoire stridor). Ingeslikte voorwerpen verlaten meestal op
natuurlijke wijze het lichaam. Voorwerpen die in de slokdarm zijn blijven steken, moeten verwijderd
(scopie).
Epiglottitis: ontsteking van het strotklepje. Door vaccinatie zeldzaam. Komt het meest voor bij en is het
gevaarlijkst voor jonge kinderen, maar kan op elke leeftijd optreden. Het kind is ernstig ziek, benauwd,
kan niet slikken waardoor slijm uit de mond loopt en het heeft hoge koorts. Door snel ontwikkelende
zwelling van strotklepje en omgeving kan de luchtpijp worden afgesloten en dreigt verstikking. Typisch zijn
de bijgeluiden bij vooral de inademing (inspiratoire stridor) en de houding van de patiënt; naar voren
leunend met gestrekte hals. Andere symptomen zijn moeite met slikken, kwijlen, niet drinken. Anders dan
bij pseudokroep, is het kind niet hees. Een patiënt met epiglottitis moet snel naar het ziekenhuis worden
verwezen omdat de gezwollen epiglottis de luchtweg kan afsluiten
Hartfalen: verminderde pompfunctie van het hart. Leidt tot een verminderde inspanningstolerantie, dus
tijdens inspanning snel moe en kortademig. Andere symptomen: dikke enkels, benauwdheid tijdens
platliggen en ’s nachts vaak plassen. Vochtophoping in de longen kan een hoestprikkel veroorzaken.
Hyperventilatie: bij angst en spanning kan de ademhaling te snel of te diep zijn. De ademhaling is van
slag, vaak zonder dat iemand het beseft. De persoon zit in een stoel, maar ademt alsof hij een marathon
loopt. Hyperventilatie is meestal ongevaarlijk, maar kan bij een eerste aanval een ernstig symptoom zijn
van een andere aandoening zoals hartinfarct, longembolie of een ontregeling van het zuur-base evenwicht
in het bloed.
Longembolie: stolsel in longvaten. Doorgaans met kortademigheid en pijn verbonden aan de ademhaling.
Risicofactoren: operatie, langdurige bedrust, eerdere trombose, kraambed.
Pneumonie: ontsteking in/van de longen. Gaat gepaard met verschijnselen van (ernstig) ziek zijn, koorts
en een snelle ademhaling. Kan pijn geven als het gepaard gaat met een irritatie van de longbladen
(pleuritis).
Pneumothorax: de longen en de borstwand zijn bekleed met de longvliezen. De ruimte tussen de
longvliezen heet pleuraholte. De belangrijkste functie van de vliezen is de longen ontplooid te houden. Als
er lucht is in deze ruimte is er sprake van een pneumothorax. De longen klappen ineen rondom de stam
en kunnen hun gaswisselingsfunctie niet uitoefenen. Kan het gevolg zijn van een trauma, maar gebeurt
ook spontaan. De spontane pneumothorax treedt vooral op jonge leeftijd op en gaat gepaard met
plotselinge pijn op de borst en kortademigheid.
Pseudokroep — laryngitis subglottica: treedt op bij jonge kinderen en geeft blafhoest, heesheid en
piepen bij inademen. Aanvallen treden meestal in de avonduren op terwijl het kind overdag weinig
klachten had.
Respiratoir syncytieel virus — RS-virus: veroorzaakt bij oudere kinderen en volwassenen een infectie
van de hogere luchtwegen die als een griep of verkoudheid verloopt al dan niet in combinatie met koorts.
Bij jonge kinderen en zuigelingen kan de infectie ernstig verlopen met hoesten, piepen en
ademhalingsproblemen doordat de lagere luchtwegen ontstoken raken.
3/4
Triagewijzer - NHG
Rustig kind: het is alarmerend als een kind na een periode van ernstige kortademigheid ineens rustig
wordt.
Thoraxtrauma: stompe traumata kunnen door contusie of fractuur de ademhaling bemoeilijken. Scherpe
verwondingen kunnen een pneumothorax veroorzaken.
4/4
Triagewijzer - NHG
Nekklachten
zie ook : Pijn Thorax, Ziek kind
Vragen
Vragen
U1 U2
Doet het buigen van de nek pijn (en draaien niet)?
[Meningeale prikkeling] Is er koorts? Hoe hoog?
U1
Is er huiduitslag die bestaat uit kleine, niet weg te drukken vlekjes?
[Petechiën] Is er koorts? Hoe hoog?
U1
Is er ook sprake van hoofdpijn? Hoe heftig is deze, en hoe is deze begonnen?
U2
Zijn er behalve de nekpijn ook andere ziekteverschijnselen? Welke?
U3
Is er krachtverlies in een van de armen (FAST-test)?
U3
Heeft u pijn? Hoe erg is de pijn (pijnladder)?
Zijn er ook andere klachten? Denk aan ‘Zie ook’ klachten.
Toelichting:
Meningeale prikkeling: de patiënt kan het hoofd wel draaien, vanwege pijn niet buigen.
Neurologische uitval: het gaat hier om motorische uitval.
Petechiën: niet wegdrukbare rode vlekjes.
TRIAGECRITERIA
Triagecriteria
TELEFONISCH
U1
LEVENSBEDREIGEND
FYSIEK
Ambu
SEH
Huisarts
SEH
Huisarts
Huisarts
Huisarts
Huisarts
Meningeale prikkeling en koorts
Petechiën en ernstig zieke indruk
Petechiën en koorts
Plotseling ontstane, zeer heftige, onbekende hoofdpijn
U2
SPOED
Meningeale prikkeling
Ernstig zieke indruk
U3
DRINGEND
Neurologische uitval (armen)
Hevige pijn
U4
NIET DRINGEND
1/3
Triagewijzer - NHG
U5
ADVIES
Advies
Advies
Advies
Advies
U1 U2 U3 U4
Meningitis: patiënt moet rustig liggen. Geen prikkels. Kind met koorts: trek warme kleding uit.
U5
Nekklachten: pijn in de nek wordt meestal niet veroorzaakt door iets ernstigs, ook niet als de pijn hevig
is. Doorgaans neemt de pijn binnen 5 dagen af.
Myalgie/verrekte spier: myalgie is pijn aan een (overbelaste of verrekte) spier. Het herstel is
afhankelijk van de ernst en kan enige weken duren. Rust en warmte bevorderen in de acute fase van
spierpijn het genezingsproces.
Pijnstilling: zie hoofdstuk Pijnbeoordeling en pijnbestrijding.
Contactadvies
Contact opnemen als de patiënt geen alerte indruk maakt.
Achtergrondinformatie
Achtergrondinformatie
Nekstijfheid: hersenen worden omhuld door het hersenvlies dat doorloopt rond het verlengde merg in de
wervelkolom. Bij de kin op de borst brengen wordt het gerekt. Als het hersenvlies geïrriteerd is,
bijvoorbeeld door een ontsteking, is die beweging zo pijnlijk dat spierverzet het rekken van het vlies
onmogelijk maakt.
FAST-test: om CVA (stroke) beter te kunnen bepalen is de gezicht-spraak-armtest geschikt. De gezichtspraak-armtest is afwijkend indien ten minste één van de drie items een niet normaal testresultaat laat
zien én er sprake is van een recente uitval van functies.
HNP — hernia nuclei pulposi: is een tussenwervelschijf die uitpuilt en druk uitoefent op een
zenuwwortel. Zo ontstaat uitstralende pijn in het verzorgingsgebied van de zenuw. Door drukverhoging —
hoesten, niezen, persen — neemt de pijn toe. Wanneer de druk groot is, kan de zenuw beschadigd raken
en ontstaan er uitvalsverschijnselen. Deze kunnen zich uiten in gevoelsstoornissen of krachtverlies van de
spieren. Een hernia in de nek kan leiden tot klachten in de armen terwijl een hernia in de lage rug
klachten in de benen kan geven.
Meningitis — hersenvliesontsteking: zéér ernstige ziekte. Verschijnselen zijn koorts, hoofdpijn,
misselijkheid, braken, geen fel licht kunnen verdragen, uiteindelijk sufheid en coma. Meningitis kan ook
gepaard gaan met nekstijfheid en niet weg te drukken vlekjes op de huid, die in wezen kleine bloedingen
zijn. Puntbloedingen zijn in het begin een tot twee millimeter groot. Later kunnen deze rode puntjes met
elkaar vervloeien tot grotere vlekken.
Bij nekstijfheid is het zeer pijnlijk of onmogelijk om de kin naar de borst te brengen, het hoofd draaien
lukt wel. In korte tijd wordt de patiënt ernstig ziek. Zowel bacteriën als virussen kunnen de veroorzakers
zijn. De virale vormen verlopen meestal goedaardig. Van de bacteriële infecties is met name de
meningokokkeninfectie berucht door het stormachtige verloop en de grote kans op complicaties of de
dood. Tegen enkele verwekkers bestaan vaccinaties.
Verrekte spier: als een of meerdere spieren van de nek overbelast of verrekt zijn, verzetten die spieren
2/3
Triagewijzer - NHG
zich tegen bewegingen die de spier uitrekken. Meestal gebeurt dat bij bewegingen in allerlei richtingen en
niet alleen bij buigen.
3/3
Triagewijzer - NHG
Neurologische uitval
zie ook : Geen
Vragen
Vragen
U1 U2
Is er een scheef gelaat, verandering of uitval van spraak en/of spierkracht?
Kunnen de armen en benen normaal gebruikt worden?
U1 U2
Wanneer zijn de klachten begonnen? Zijn ze er nog?
U1
Gebruikt u bloedverdunners (welke?) of is de bloedstolling verstoord?
U3
Heeft u een hernia?
Heeft u diabetes? Wat is de bloedsuiker?
Toelichting:
Neurologische uitval door hernia: pijn, gevoelsstoornis en/of motorische uitval in een deel van een
arm of been.
TRIAGECRITERIA
Triagecriteria
TELEFONISCH
U1
LEVENSBEDREIGEND
FYSIEK
Ambu
SEH
Huisarts
SEH
Huisarts
SEH
Huisarts
Huisarts
Advies
Advies
Neurologische uitval niet door hernia, korter dan 6 uur
Coördinatiestoornis korter dan 6 uur
Stollingsstoornis zoals door gebruik bloedverdunners
(m.u.v. acetylsalicylzuur en carbasalaatcalcium)
U2
SPOED
Neurologische uitval niet door hernia, langer dan 6 uur
Coördinatiestoornis langer dan 6 uur
Neurologische uitval net voorbij
U3
DRINGEND
Neurologische uitval door hernia
U4
NIET DRINGEND
U5
ADVIES
1/3
Triagewijzer - NHG
Advies
Advies
U1 U2 U3 U4
Parese en DM: als de patiënt een glucosemeter gebruikt, alvast het glucosegehalte meten.
Achtergrondinformatie
Achtergrondinformatie
FAST-test: om CVA (stroke) beter te kunnen bepalen is de gezicht-spraak-armtest geschikt. De gezichtspraak-armtest is afwijkend indien ten minste één van de drie items een niet normaal testresultaat laat
zien én er sprake is van een recente uitval van functies.
CVA — cerebrovasculair accident: meestal een arteriële afsluiting, waardoor een deel van de hersenen
niet wordt doorbloed. Leidt tot neurologische uitval, bijvoorbeeld een eenzijdige verlamming die acuut
ontstaat. Soms gaat dit, met name in de acute fase, gepaard met bewustzijnsverlies. Wanneer de
doorbloedingsstoornis van korte duur is, treedt herstel op. Bij een uitval die zich binnen 24 uur herstelt,
spreken we van een TIA. Een infarct wordt in toenemende mate behandeld met trombolyse.
Een CVA kan ook bloedig zijn: het is niet een afsluiting, maar een bloeding van een van de bloedvaten in
de hersenen. Een bloedig CVA gaat vaker gepaard met bewustzijnsverlies, de prognose is slechter.
Drukneuropathie: een zenuw in arm of been kan door aanhoudende druk bekneld zitten. Hierdoor
ontstaat zenuwuitval. In het been kan een klapvoet ontstaan; bij druk op een zenuw in de arm kan de
hand deels verlamd raken.
Hersentumor: gezwel in de hersenen — een primaire tumor of een metastase — kan neurologische uitval
geven zoals bij een CVA. Dikwijls geleidelijk progressief. Geeft zelden aanleiding tot intracraniële
drukverhoging en hoofdpijn, maar wordt veel vaker ontdekt na functie-uitval of gedragsverandering.
HNP — hernia nuclei pulposi: is een tussenwervelschijf die uitpuilt en druk uitoefent op een
zenuwwortel. Zo ontstaat uitstralende pijn in het verzorgingsgebied van de zenuw. Door drukverhoging —
hoesten, niezen, persen — neemt de pijn toe. Wanneer de druk groot is, kan de zenuw beschadigd raken
en ontstaan er uitvalsverschijnselen. Deze kunnen zich uiten in gevoelsstoornissen of krachtverlies van de
spieren. Een hernia in de nek kan leiden tot klachten in de armen terwijl een hernia in de lage rug
klachten in de benen kan geven.
Neurologische uitval bij andere neurologische aandoeningen: aandoeningen zoals multipele
sclerose, amyotrofische lateraal sclerose, migraine accompagnée en de ziekte van Guillain Barré gaan
soms gepaard met al dan niet tijdelijke uitval van lichaamsfuncties.
Neurologische uitval na trauma: wervels vormen de bescherming van het ruggenmerg. Als de
wervelkolom is beschadigd, bijvoorbeeld door een val van grote hoogte, kan het ruggenmerg beschadigd
zijn. Er ontstaat uitval onder het niveau van de beschadiging. Omstanders moeten de patiënt laten liggen,
anders kan de schade toenemen. De houding kan met kussens worden gestabiliseerd. Door snijwonden
kunnen zenuwen beschadigen. Dient snel te worden beoordeeld.
Perifere facialisparese — ziekte van Bell: uitval van de hersenzenuw die de gezichtsmusculatuur
innerveert, leidt tot verlamming van gezichtsspieren. Door een CVA zijn alleen de spieren rond de mond
verlamd omdat de spieren rond en boven de ogen vanuit beide hersenzijden worden aangestuurd. Bij
uitval van de perifere zenuw — de zenuw buiten de schedel — is het gelaat aan een kant verlamd.
Veroorzaakt een scheef gezicht. De mond kan aan een zijde niet normaal worden bewogen en het oog kan
niet goed worden gesloten. Doorgaans is dit niet ernstig en volgt spontaan herstel.
Trombolyse: door middel van medicijnen is het soms mogelijk een vat dat niet zo lang door een stolsel is
afgesloten weer doorgankelijk te maken. Dat heeft alleen zin zolang het weefsel dat door het afgesloten
vat van bloed werd voorzien, niet is afgestorven.
Exclusiecriteria trombolyse en trombectomie bij CVA: belangrijkste exclusiecriterium is de tijdsduur.
Als de uitvalsverschijnselen minder dan 6 uur geleden zijn ontstaan, wordt in veel gevallen tot
2/3
Triagewijzer - NHG
spoedverwijzing overgegaan. In sommige gevallen is trombectomie binnen 24 uur nog mogelijk. Overleg
bij twijfel met de huisarts.
3/3
Triagewijzer - NHG
Obstipatie
zie ook : Geen
Vragen
Vragen
Heeft u een tragere stoelgang dan normaal? Wanneer was die voor het laatst?
U2 U4
Is er buikpijn?
[Buikpijn] Kunt u vertellen hoe erg de buikpijn is (pijnladder)?
U3
Geeft u over?
U4
[Pasgeborene] Heeft de baby ooit ontlasting gehad?
U4
[Baby] Heeft de baby fles- of borstvoeding?
Gebruikt u medicijnen?
Toelichting:
De eerste ontlasting bij een pasgeborene dient binnen 48 uur geloosd te worden.
TRIAGECRITERIA
Triagecriteria
TELEFONISCH
U1
LEVENSBEDREIGEND
U2
SPOED
FYSIEK
Ambu
SEH
Huisarts
SEH
Huisarts
Huisarts
Huisarts
Huisarts
Advies
Advies
Hevige buikpijn
U3
DRINGEND
Braken
U4
NIET DRINGEND
Buikpijn
Pasgeborene die nog geen ontlasting heeft gehad
U5
ADVIES
1/3
Triagewijzer - NHG
Advies
Advies
U1 U2 U3 U4
Buikpijn volwassene zeer urgent: niet eten, niet drinken, geen pijnstillers. Is de patiënt bleek en klam,
zweet hij of gaat hij flauwvallen: liggen met benen hoger dan de romp. Eventueel ondersteunen in
halfzittende houding met licht opgetrokken benen (Fowlers-houding).
Buikpijn volwassene, urgent: neem de temperatuur op. Koorts is een reden voor een consult (zie
ingangsklacht Buikpijn volwassene). Eet en drink niet. Vang urine op.
Buikpijn kind: neem de temperatuur op. Koorts is een reden voor een consult (zie ingangsklacht Buikpijn
Kind). Niet eten of drinken. Vang de urine op.
U5
Obstipatie volwassene: eet vezelrijk voedsel: volkorenbrood (vooral zemelen zijn vezelrijk),
zilvervliesrijst, aardappelen, groenten en peulvruchten; gebruik zemelen in de yoghurt. Eet sinaasappels,
pruimen en ongeschilde appels, deze stimuleren de stoelgang. Doe extra olie in de rauwkost, dat werkt
laxerend.
Eet op geregelde tijden, neem de tijd en kauw goed. Drink veel, zeker 2 liter per dag. Begin met een glas
water op de nuchtere maag. Als er extra zemelen worden genuttigd, moet men wel voldoende drinken,
anders zorgen de zemelen juist voor verstopping. Eet niet haastig en kauw het eten goed. Ga direct naar
het toilet als men aandrang heeft en neem dan rustig de tijd. Zorg voor voldoende lichaamsbeweging.
Laxeermiddelen kunnen de ontlasting zachter maken. Incidenteel gebruik kan geen kwaad. Als u vaker of
langerdurend laxeermiddelen nodig heeft, overleg dan met uw huisarts.
Obstipatie kind: veel drinken. Zorg voor vezelrijke voeding: bruin brood, fruit, verse groenten. Het kind
moet beweging hebben. Spreek af dat het geregeld naar de wc gaat en daar de tijd voor neemt. Beloon
het kind na een geleverde ‘prestatie’. Straffen helpt niet.
Obstipatie baby: flesvoeding: voeg wat meer water of een theelepel sinaasappelsap toe. Borstvoeding:
niets veranderen. De ontlastingsfrequentie van kinderen die borstvoeding krijgen kan variëren van 7 maal
per dag tot eenmaal per 7 dagen. Vooral bij jonge kinderen zijn de ouders vak erg ongerust. Besteed hier
aandacht aan. Vraag naar de achtergrond van de ongerustheid.
Zelfzorgadviezen: ook als het kind geen aandrang heeft, kan het enkele minuten proberen te poepen
zonder te persen. Zorg dat het kind niet in de toiletpot hangt. Met een kinderbril of voetenbankje kan het
kind ontspannen op het toilet zitten.
Peuters: voldoende vocht en vezels.
Contactadvies
Contact opnemen bij braken of hevige buikpijn.
Achtergrondinformatie
Achtergrondinformatie
Obstipatie: de ontlasting komt minder vaak en is harder dan gewoonlijk. Niet iedereen heeft even vaak
ontlasting. Sommigen drie keer per dag, anderen een paar keer per week. Verstopping kan verscheidene
oorzaken hebben, deze zijn meestal onschuldig. Verstopping kan ontstaan als er weinig vezels in de
voeding zitten. Vezels houden vocht vast waardoor ontlasting zacht blijft. Daarbij stimuleren vezels de
werking van de darmen. Ook weinig drinken of weinig lichaamsbeweging kan obstipatie veroorzaken.
Bepaalde medicijnen werken stoppend, staalpillen bijvoorbeeld. Mensen die druk bezig zijn of last hebben
van spanningen, wachten vaak met naar de wc gaan. Ophouden maakt de ontlasting hard. Een keertje
uitstellen is niet erg, maar als dit regelmatig gebeurt, kan op den duur verstopping ontstaan. Er zijn
mensen die sinds hun geboorte last hebben van obstipatie zonder dat er een oorzaak lijkt te zijn.
Soms heeft obstipatie een ernstiger oorzaak, zoals een chronische darmziekte. Ook bij aandoeningen van
de schildklier, neurologische afwijkingen, syndroom van Down, lupus erythematodes, taaislijmziekte,
2/3
Triagewijzer - NHG
spastisch colon en diabetes mellitus kan zij optreden. Psychologische factoren kunnen meespelen.
Voorbeelden zijn depressie, anorexia nervosa of seksueel misbruik.
Obstipatie kan veroorzaken: buikpijn, opgeblazen gevoel, gasvorming, loze aandrang, buikkrampen, pijn
aan de anus, overgeven, gebrek aan eetlust en onvrijwillig verlies van dunne ontlasting (te herkennen aan
bruine vegen in het ondergoed) of vaste ontlasting.
Kan ook aanleiding zijn van aambeien, anale fissuren (scheurtjes) en hoe vreemd het ook moge klinken:
diarree. Wanneer de darm verstopt is, kan soms alleen dunne ontlasting passeren: paradoxe diarree.
Obstipatie bij een kind: bij een kind vinden we het normaal als de frequentie ligt tussen driemaal per
dag en eenmaal per drie dagen. Als het borstvoeding krijgt, is eenmaal per week ook normaal. Soms zorgt
die opgehoopte ontlasting ervoor dat het kind ongewild ontlasting verliest.
Het kind kan darmkrampen krijgen, waarbij het de poep niet meer kan ophouden. Het komt ook voor dat
er dunne ontlasting langs de harde loopt — paradoxe diarree. Behalve buikpijn, kan verstopping
plasproblemen geven. Soms zijn er kloofjes aan de binnenkant van de anus, waardoor harde ontlasting
pijn doet. Aanleg speelt waarschijnlijk een belangrijke rol.
Kinderen tot vijf maanden hebben soms last van een keutel die de anus niet kan passeren. De baby moet
enorm persen en het hoofdje loopt rood aan. Dit euvel verdwijnt bijna altijd spontaan. Op de peuter- en
kleuterleeftijd zijn doorgaans emotionele of gedragsfactoren in het spel. Ook een zindelijkheidstraining
speelt soms een rol. Op de basisschoolleeftijd kan obstipatie een symptoom zijn van een spastische darm
en in de puberteit van een te eenzijdige voeding.
Coloncarcinoom: bloed en slijm bij de ontlasting kunnen symptomen zijn van een ernstiger aandoening
zoals kanker van de darm. Ook duidelijk verminderde eetlust kan hierop wijzen, vooral als die samengaat
met vermageren.
Afwisselende periodes van obstipatie en diarree kunnen een symptoom zijn van kanker.
Obstipatie door medicijngebruik: kan voorkomen bij een chronische ziekte. De huisarts moet dan
beoordelen of de medicatie dient te worden aangepast.
Fissura ani: scheurtje in het slijmvlies van de kringspier. Daardoor wordt tijdens en na de ontlasting een
scherpe pijn gevoeld. Om pijn te vermijden, hebben vooral kinderen de neiging de ontlasting op te
houden. De inmiddels harde ontlasting veroorzaakt weer ophouden (vicieuze cirkel). Leidt bij het poepen
soms tot verlies van wat helderrood bloed. Het komt voor op alle leeftijden, maar bovenal bij kinderen
onder de vier jaar.
Hemorroïden — aambeien: vaatkussentjes zorgen ervoor dat via de anus geen gas of vocht passeert.
Als die kussentjes opzetten als spataderen, spreken we van hemorroïden. Ze komen vaak voor en worden
erger door harde ontlasting en persen. Bloedverlies, waarmee ze gepaard kunnen gaan, verontrust de
patiënt vooral bij de eerste keer. Het gaat om helderrood bloed dat op de ontlasting en op het wc-papier
zit. Aambeien kunnen door de sluitspier naar buiten worden geperst en klem zitten na de defecatie. Omdat
er slijmvlies buiten de anus blijft, veroorzaken ze slijmverlies. Het gevoel van aandrang kan blijven.
Heftige pijn kan duiden op een getromboseerde aambei. Door een incisie kan de klacht snel afnemen.
Ileus: darmobstructie gepaard gaand met hevige pijn, soms kolieken, opgezette buik en braken.
Invaginatie: een gedeelte van de darm stulpt uit in het naastgelegen distale gedeelte en veroorzaakt
obstructie. Acute en recidiverende aanvallen van hevige buikpijn — huilen — van een gezond kind, vooral
tussen drie maanden en twee jaar. Gaat vaak gepaard met braken. Tussen de aanvallen zijn er geen
klachten. Na ongeveer twaalf uur kan de ontlasting bloed en slijm bevatten.
3/3
Triagewijzer - NHG
Oogklachten (inclusief trauma)
zie ook : Geen
Vragen
Vragen
U1 U3 U5
Is er verwonding aan het oog? Kunt u die beschrijven (waardoor veroorzaakt, kracht van
het letsel, oog doorboord)?
U2
Is er een vloeistof in het oog gekomen? Welke?
U2 U3
Heeft u pijn (pijnladder)?
[Pijn] Geeft u over?
U2 U3
Zijn er problemen met het zien? Welke: lichtflitsen, dubbelzien, minder goed zien met één
oog?
[Visusstoornis] Wanneer is het ontstaan? Plotseling?
U3
Is er iets in het oog achtergebleven?
U3 U5
Heeft u een voorwerp tegen het oog gekregen? wat voor voorwerp? Heeft u nu nog klachten?
U4 U5
Is het oog rood en/of pussend?
[Pusoog] Hoe erg is de afscheiding?
[Pusoog] Hoe lang bestaan de klachten?
Toelichting:
Acuut ontstaan: binnen enkele uren.
TRIAGECRITERIA
Triagecriteria
TELEFONISCH
U1
LEVENSBEDREIGEND
FYSIEK
Ambu
SEH
SEH
SEH
Huisarts
Huisarts
Doorboord oog
U2
SPOED
Loog of zuur in het oog
Pijn én braken én ouder dan 40 jaar
Acuut dubbelzien
Acute visusdaling
U3
DRINGEND
Pijn
Lichtflitsen
Corpus alienum
1/4
Triagewijzer - NHG
U4
NIET DRINGEND
Huisarts
Huisarts
Advies
Advies
Oogontsteking langer dan 3 dagen en zonder verbetering
U5
ADVIES
Stomp trauma zonder klachten
Oogontsteking met pussende afscheiding
Advies
Advies
U1 U2 U3 U4
Oogletsel, loog of zuur: wanneer er loog of zuur, zeep of chloorwater in het oog is gekomen: minstens
15 minuten goed spoelen met kraanwater. Daarbij moet het oog met kracht worden opengehouden.
Trauma oog: bij mechanische beschadiging beide ogen afdekken, vermijd druk op oogbal. Half zitten,
niet liggen.
Vloeistof in de ogen of verbranding: 10 tot 20 minuten spoelen met veel water, bij voorkeur op
kamertemperatuur. Bij etsing door zeep, haarspray of chloorwater is dat meestal afdoende.
Achtergebleven voorwerp: verwijder voorwerp niet!
U5
Conjunctivitis, allergisch: klachten ontstaan doordat het oog overgevoelig reageert op stoffen die in de
lucht zitten. Klachten kunnen worden onderdrukt met oogdruppels (verkrijgbaar bij drogist). Als de
klachten gepaard gaan met loopneus en niezen (hooikoortsklachten) kan een middel tegen hooikoorts
(antihistaminicum) worden ingenomen (verkrijgbaar bij drogist); behandeling van de neusklachten
vermindert dikwijls de oogklachten.
Conjunctivitis, infectieus: is een besmettelijke aandoening die onschuldig is en, net als verkoudheid,
meestal binnen een week vanzelf overgaat. Reinig het oog met kraanwater. Voorkom irritatie: laat
contactlenzen uit, geen oogmake-up. Raadpleeg uw arts als de klachten na 3 dagen niet zijn verbeterd.
Ook bij veel klachten.
Lasogen: beschadiging van het hoornvlies van het oog door een overmaat van ultraviolet licht. Kan
ontstaan door lassen zonder bril, zonder oogbescherming hoogtezonnen of beoefenen van wintersport
(sneeuwblindheid).
Hooikoorts: vermijd dat wat de allergische reactie uitlokt. Bij hooikoorts is dat beperkt mogelijk. Maai
geen gras. Houd rekening met weersomstandigheden. Let op de hooikoortsberichten. Medicatie:
antihistaminica zijn zonder recept verkrijgbaar en onderdrukken de klachten. Bij aanhoudende klachten
contact opnemen met eigen huisarts.
Pijnstilling: zie hoofdstuk Pijnbeoordeling en pijnbestrijding.
Contactadvies
Contact opnemen als de klachten na 3 dagen niet zijn verminderd. Ook als sprake is van pijn en
visusklachten, niet ontstaan door afscheiding, zalf of gel.
Contactadvies trauma oog
Contact opnemen bij acuut slechter zien of hevige pijn.
Achtergrondinformatie
Achtergrondinformatie
2/4
Triagewijzer - NHG
Acuut glaucoom: plotselinge drukverhoging in het oog met roodheid en visusdaling. De algemene
klachten (hoofdpijn, misselijkheid en braken) kunnen zo ernstig zijn dat ze de oogverschijnselen (rood,
tranend opgezet oog, wijde pupil en visusstoornis) overschaduwen, zodat deze niet spontaan door de
patiënt worden gemeld. Acuut glaucoom leidt zonder behandeling in korte tijd tot blindheid.
Blefaritis: ontsteking van het ooglid. Treedt nogal eens op bij ouderen al dan niet in combinatie met een
entropion of ectropion (naar binnen respectievelijk buiten gekeerd zijn van de ooglidrand).
Conjunctivitis: ontsteking van het bindvlies van het oog. Verschijnselen kunnen zijn: rood oog, branderig
gevoel, afscheiding, jeuk en tranenvloed. Er is geen of weinig pijn. Kan veroorzaakt worden door irritatie,
bacteriën, virussen, allergie, problemen met de traanfunctie van het oog of door ontstekingen van de
oogleden (blefaritis). Bij een ontsteking gaat het meestal om een besmettelijke maar onschuldige
aandoening van het bindweefsel. Meestal gaat de aandoening vanzelf binnen een week over.
Contactlenzen: complicaties bij het dragen zijn irritatie, cornea-erosie, allergische conjunctivitis en
keratitis (bacterieel).
Cornea-erosie: oppervlakkige beschadiging van de cornea. Met als gevolg: tranend oog, lichtschuwheid,
spasme van de oogleden en het gevoel dat er iets in het oog zit.
Corpus alienum in het oog: meestal hout- of metaalsplinter, stof of gruis. Kan oppervlakkig op de
cornea of op de conjunctiva aanwezig zijn. Als het corpus alienum zich inwendig bevindt, spreken we van
oogperforatie.
Dubbelzien: wordt onderscheiden in dubbelzien als men met één oog kijkt (monoculair) of dubbelzien als
men met beide ogen kijkt (binoculair). Monoculair dubbelzien wordt veroorzaakt door lens- of
hoornvliesproblemen. Binoculair dubbelzien komt door problemen van de oogspieren of door neurologische
afwijkingen.
Etsing van het oog met logen, zuren of kalk (alkalische calciumzouten): deze stoffen kunnen
ernstige schade aan het oog teweegbrengen. Logen zijn agressiever dan zuren. Snel behandelen is van
belang om de ernst van het letsel te beperken; is vergelijkbaar met brandwonden. Het oog minstens
vijftien minuten goed spoelen met kraanwater.
Glasvochtbloeding: gaat gepaard met ernstige visusdaling en wordt veroorzaakt door lekkage van bloed.
Er zijn veel oorzaken zoals diabetes, doorgeschoten antistolling, trauma of een netvliesscheur. Soms is er
voor de visusdaling geperst.
Hordeolum/chalazion — strontje: ontsteking van een van de kliertjes in het ooglid. In eerste instantie
is het ooglid ontstoken (rood, gezwollen, pijnlijk). In latere instantie ontstaat vaak een abcesje.
Kompressen kunnen het doorbreken van die abcesjes versnellen. Een abces kan ook worden geopend met
een kleine incisie.
Iridocyclitis: ontsteking van de iris en het corpus ciliare. Gaat gepaard met pijn, lichtschuwheid en
visusvermindering. Wanneer iridocyclitis niet wordt behandeld, kan de achterkant van de iris verkleven
met de lens waardoor de pupil vervormt. Ook kan de voorkant van de iris verkleven met de kamerhoek,
hetgeen kan leiden tot secundair glaucoom. Treedt relatief vaak op bij mensen met de ziekte van
Bechterew, de ziekte van Besnier-Boeck, juveniele reumatoïde artritis en na een trauma of oogoperatie.
Lasogen, sneeuwblindheid (keratitis foto-elektrica): door overmatige blootstelling aan ultraviolet
licht. De ogen zijn rood, pijnlijk, branderig en lichtschuw. De klachten ontstaan binnen acht tot twaalf uur
na de blootstelling en verdwijnen binnen een etmaal.
Netvliesloslating — ablatio retinae: gaat gepaard met lichtflitsen en verlies van gezichtsveld en
gezichtsscherpte. De oorzaak is vocht onder het netvlies. Zonder behandeling leidt een ablatio in enkele
dagen of weken tot blindheid.
Oogtrauma: door een kneuzing kunnen alle inwendige structuren van het oog beschadigd raken. Vooral
een klap op het oog met een voorwerp dat kleiner is dan de opening van de orbita zoals een squashbal, is
gevaarlijk. Bij een perforatie is er cornea- of scleraverscheuring. De visus is bijna altijd verminderd.
Meestal doet een perforatie weinig pijn.
Subconjunctivaal hematoom (hyposphagma): egaal rode verkleuring van (een deel) van het oogwit.
Deze bloeduitstorting in het oog treedt op als gevolg van een trauma of door hoesten of persen. Een
onschuldige aandoening die niet of nauwelijks klachten geeft, maar is doordat het zichtbaar is soms
aanleiding om de huisarts te raadplegen.
3/4
Triagewijzer - NHG
Traanbuis-, traanzakontsteking — dacryocystitis: ontsteking van het traanafvoersysteem van het oog
aan de neuszijde. Komt relatief frequent voor bij pasgeboren. Meestal volstaat als behandeling het
regelmatig leeg masseren van de traanbuis tegen de harde neusbotjes.
Vaatafsluiting: afsluiting van de arteria of vena centralis retinae. Gaat gepaard met een acute
visusdaling. Geeft pijn noch roodheid. Oorzaken zijn een stolsel, arteriosclerose, spasme, arteriitis,
tromboflebitis of compressie.
4/4
Triagewijzer - NHG
Oorklachten
zie ook : Koorts kind - Corpus Alienum
Vragen
Vragen
U2 U3
Hoe ziek is de patiënt? Te merken aan
[Kind] het gedrag, drinken, apathie;
[Volwassene] ADL-activiteiten, eetlust, alertheid.
U3 U4
Doet het oor pijn? Welk: links / rechts / beide kanten?
[Oorpijn] Hoe lang?
U3
Is het oor of de huid eromheen rood of gezwollen?
U3
Is het pijnlijk achter het oor?
U3
Staat aan de aangedane zijde de oorschelp verder af?
U3
Bent u duizelig?
U3
Heeft de patiënt het syndroom van Down?
U4
[Trauma] Zit er in de oorschelp een bloeduitstorting?
U4
Is er sprake van doofheid, plotseling opgetreden?
Zijn er andere klachten? Denk aan ‘Zie ook’ klachten.
Toelichting:
Acute doofheid: behoeft beoordeling binnen 72 uur na ontstaan.
Duizeligheid: met name draaiduizeligheid.
TRIAGECRITERIA
Triagecriteria
TELEFONISCH
U1
LEVENSBEDREIGEND
U2
SPOED
FYSIEK
Ambu
SEH
Huisarts
Huisarts
Huisarts
Huisarts
Ernstig zieke indruk
U3
DRINGEND
Roodheid oorschelp en ouder dan 12 jaar
Hevig duizelig
1/3
Triagewijzer - NHG
Pijn achter de oorschelp
Afstaande oorschelp en zieke indruk
Jonger dan 6 maanden
Syndroom van Down
Tweezijdige oorpijn en jonger dan 2 jaar
U4
NIET DRINGEND
Huisarts
Huisarts
Advies
Advies
Oorpijn langer dan 3 dagen
Bloeduitstorting aan de oorschelp
Acute doofheid
U5
ADVIES
Advies
Advies
U5
Otitis media acuta: oorontsteking bij kinderen gaat meestal vanzelf binnen 3 dagen over. Paracetamol
tegen de pijn; verdovende oordruppels helpen weinig. Neusdruppels en/of -spray kunnen verlichting
geven. Zwemmen wordt afgeraden bij een loopoor of een droge trommelvliesperforatie. Maak een
afspraak bij de huisarts wanneer na een week het loopoor niet droog is. Laat twee weken nadat het oor
droog is geworden, het trommelvlies controleren door de huisarts. Als uw kind een loopoor krijgt bij
trommelvliesbuisjes, maak dan een afspraak bij uw eigen huisarts. Na een (midden)ooronsteking kan
lichte doofheid ontstaan door vochtophoping achter het trommelvlies.
Cerumen: doofheid of verstopt gevoel. Gebruik geen wattenstokjes, lucifers of haarspelden. Gaat het niet
over: raadpleeg eigen huisarts. Een paar maal wat druppels plantaardige olie of water in de gehoorgang
vergemakkelijkt uitspuiten.
Pijnstilling: zie hoofdstuk Pijnbeoordeling en pijnbestrijding.
Contactadvies
Contact opnemen als een loopoor langer dan een week aanhoudt of als de patiënt (erger) ziek wordt.
Bij de aanwezigheid van trommelvliesbuisjes de eerstvolgende werkdag contact opnemen met de eigen
huisarts.
Achtergrondinformatie
Achtergrondinformatie
Oorpijn als symptoom — weerpijn, referred pain: pijn wordt niet altijd gevoeld waar die wordt
veroorzaakt. Een ontsteking van de kaak-, bijholte of het gebit geeft soms pijn in het oor.
Oorontsteking bij kleine kinderen: veroorzaakt vaak algemene symptomen of buikklachten. Wanneer
een klein kind last heeft van koorts, prikkelbaarheid, nachtelijke onrust, buikpijn en/of diarree, of wanneer
een baby slecht drinkt of suf is, moet worden gedacht aan otitis media acuta.
Cerumen: vettige substantie die door de gehoorgang wordt geproduceerd. Beschermt de gehoorgang en
reinigt deze van vuil dat binnendringt. Bij veel mensen schiet het zelfreinigend vermogen van de
gehoorgang echter tekort en het cerumen hoopt zich op. De gehoorgang kan afgesloten raken doordat het
cerumen zwelt na baden of zwemmen. Sommigen vinden dit onaangenaam en omschrijven het als pijn.
Uitspuiten gaat makkelijker als plantaardige olie of water enige tijd voorafgaande aan de lavage in de
2/3
Triagewijzer - NHG
gehoorgang is gedruppeld.
Othematoom: door een bloeduitstorting in de oorschelp kan de zuurstofvoorziening van het kraakbeen in
gevaar komen waardoor het kan afsterven. De trauma’s die dit veroorzaken komen herhaald voor bij
worstelaars, rugbyspelers en boksers. Onbehandeld kan het tot misvorming van het oor leiden
(bloemkooloren). Door (herhaald) afzuigen van het bloed kan dit worden voorkomen.
Otitis externa: ontsteking van de uitwendige gehoorgang. Bij volwassenen is dit meestal de oorzaak van
oorpijn. Wordt vaak veroorzaakt door secundaire infectie van kleine defecten in de huid van de
gehoorgang — cerumen, eczeem, krabben. De gehoorgang kan door afscheiding of zwelling afgesloten
raken en eenzijdig gehoorverlies geven. Dat kan pijnlijk zijn. Zwem- en badwater hebben een uitdrogende
werking op de huid en verergeren eczeem. De gehoorgang beschermen met vette oorwatjes is zinvol.
Otitis media acuta (OMA): ontsteking van het middenoor met een plotseling begin, duurt korter dan
drie weken. Komt veel voor bij kinderen, in meer dan de helft van de gevallen bij kinderen onder de vier
jaar. OMA ontstaat vaak na verkoudheid of keelontsteking. Soms leidt middenoorontsteking tot
trommelvliesperforatie waardoor een loopoor ontstaat. Otitis media acuta is een onschuldige aandoening,
de ergste klachten verdwijnen meestal spontaan binnen drie dagen. Complicaties als meningitis of
mastoïditis zijn zeldzaam. Behandeling ter verlichting van symptomen is bij de meeste patiënten
voldoende. Bij hoge uitzondering is een antibioticum nodig. Antibiotica kunnen worden overwogen bij
kinderen onder de 2 jaar met een dubbelzijdige oorontsteking en als de oorontsteking met een loopoor
begint. De diagnose middenoorontsteking kan alleen met zekerheid worden gesteld door de
trommelvliezen te bekijken, maar doorgaans is dit niet nodig. Uit het (telefonische) verhaal van de patiënt
of diens ouder/verzorger blijkt wel of er sprake is van een acute middenoorontsteking. De
praktijkassistente kan voorlichting en advies geven, met uitzondering van die situaties die onder
‘Triagecriteria’ staan, mits alles in goed overleg met de (ouder van de) patiënt verloopt.
Otitis media met effusie (OME): gedurende enkele weken na de acute fase van een OMA kan een
geringe doofheid bestaan als gevolg van ingedikt slijm in het middenoor dat de beweeglijkheid van het
trommelvlies belemmert. Verloopt zonder pijn en geneest meestal spontaan.
Perichondritis: ontsteking van het kraakbeen van de oorschelp. Wordt meestal antibiotisch behandeld.
Bij pusophoping kan de zuurstofvoorziening van het kraakbeen in gevaar komen, waardoor het kan
afsterven en tot misvorming van het oor leidt. Door te incideren kan het pus afvloeien.
Risicogroepen voor een afwijkend verlopende oorontsteking: bij kinderen onder de 2 jaar met een
tweede oorontsteking binnen een jaar, patiënten met het syndroom van Down, palatoschisis of
verminderde afweer (chronische ziekte) bestaat de kans op een afwijkend verloop. Dit kan een reden zijn
om in een vroeg stadium antibiotica voor te schrijven.
Ziekte van Ménière: spontane aanvallen van draaiduizeligheid met (eenzijdige) gehoorstoornis en
oorsuizen (tinnitus). Komt in aanvallen en is hinderlijk. Het verloop is wisselend: sommige patiënten
hebben sporadisch een aanval, anderen een keer per week tot een keer per maand. De frequentie van de
aanvallen neemt na jaren af. Later ontstaat blijvend gehoorverlies. Medicatie kan de frequentie van de
aanvallen niet verminderen of het gehoorverlies beperken, door medicatie kunnen misselijkheid en braken
afnemen.
3/3
Triagewijzer - NHG
Pijn thorax
zie ook : Kortademig
Vragen
Vragen
U1 U2 U3
Heeft u nu pijn op de borst? Hoe ernstig (pijnladder)?
U1 U2 U3
Kunt u de pijn beschrijven (beklemmend, scherp, stekend, onduidelijk)?
U1 U2 U3
Waar zit de pijn precies? Kunt u de pijn met een vinger aanwijzen of juist niet?
U1 U2 U3
Straalt de pijn uit? Waarheen?
U1 U2 U3
Heeft u het gevoel flauw te vallen? Transpireert u? Bent u bleek, klam, misselijk of
duizelig?
U1 U2 U3
Wanneer precies zijn de klachten begonnen? Na inspanning?
U1 U2 U3
Heeft u nitro (spray of tabletten) bij de hand?
[Nitro beschikbaar] Heeft u het ook gebruikt en wat was het effect?
Hoe is het beloop sinds het begin?
U3
Zit de pijn vast aan de ademhaling?
U3
Heeft u een hartinfarct of een ingreep aan de kransslagaders doorgemaakt?
U3
Heeft u diabetes?
Zijn er andere klachten? Denk aan ‘Zie ook’ klachten.
Toelichting:
Uitstraling passend bij ACS: naar arm(en), schouder(s), hals, kaken, soms rug of bovenbuik.
Vegetatieve verschijnselen: misselijkheid, transpireren, klam e/o het gevoel flauw te vallen.
TRIAGECRITERIA
Triagecriteria
TELEFONISCH
U1
LEVENSBEDREIGEND
Ambu
FYSIEK
SEH
Korter dan 12 uur en:
Ernst: hevige pijn
Vegetatieve verschijnselen nu of voorbij
Karakter: beklemmende pijn
Uitstraling: typische uitstraling
Lokalisatie: midden op de borst of achter het borstbeen
Beloop: snel progressief
1/3
Triagewijzer - NHG
U2
SPOED
Huisarts
SEH
Huisarts
Huisarts
Huisarts
Huisarts
Advies
Advies
Ernst: hevige pijn
Karakter: beklemmende pijn
Uitstraling: typische uitstraling
Lokalisatie: midden op de borst of achter het borstbeen
Beloop: geleidelijk
Abnormale pols
U3
DRINGEND
Ernst: matige pijn
Karakter: vastzittend aan ademhaling of onduidelijk
Beklemmende pijn en voorbij
Coronairlijden in de voorgeschiedenis
Diabetes
U4
NIET DRINGEND
U5
ADVIES
Advies
Advies
U1 U2 U3 U4
Pijn op de borst: rustig zitten, geen inspanning. Bij gebruik van nitro-preparaten voor deze klachten, dat
nu ook doen.
U5
Myalgie/verrekte spier: myalgie is pijn aan een (overbelaste of verrekte) spier. Het herstel is
afhankelijk van de ernst en kan enige weken duren. In de acute fase koelen. Rust en warmte bevorderen
bij spierpijn het genezingsproces. Paracetamol tegen pijn.
Pijnstilling: zie hoofdstuk Pijnbeoordeling en pijnbestrijding.
Contactadvies
Contact opnemen als de pijn verergert, men zieker of kortademig wordt, en bij twijfel.
Achtergrondinformatie
Achtergrondinformatie
Pijn op de borst — algemeen: kan door veel verschillende aandoeningen worden veroorzaakt: vanuit
het skelet of de spieren, psychosomatisch, cardiaal, pulmonaal, gastro-intestinaal. Het merendeel van
deze klachten heeft geen spoedeisend karakter. Bij acute heftige pijn op de borst, meestal door ernstige
oorzaak, is de patiënt in het algemeen angstig en gealarmeerd. Bij de wat langer bestaande klachten van
pijn op de borst is de patiënt doorgaans niet of nauwelijks gealarmeerd.
2/3
Triagewijzer - NHG
Pijn op de borst — andere oorzaken: contusie, myalgie, neuralgie, syndroom van Tietze zijn enkele
voorbeelden van aandoeningen die onschuldige pijn op of van de borst kunnen veroorzaken.
Angina pectoris: drukkend gevoel midden op de borst dat vooral optreedt bij inspanning. De pijn kan
uitstralen naar de kaak, arm of rug. Door rust verdwijnen de klachten binnen vijftien minuten. Als
nitroglycerine onder de tong wordt gebruikt, in enkele minuten.
Aneurysma dissecans: door een scheur in de binnenwand van de aorta komt er bloed tussen de
verschillende lagen. Pijn ontstaat plotseling en is zeer heftig.
Cardiale pijn: zwaar, beklemmend, drukkend gevoel midden op de borst. De pijn kan uitstralen naar de
kaak, arm of rug. Kan, in de typische vorm, door inspanning worden opgewekt en reageert op het
toedienen van nitroglycerine. Ingeval van een (dreigend) infarct kan de pijn ook zonder enige inspanning
optreden en is er geen of onvoldoende effect van nitro. Er kunnen dan ook vegetatieve verschijnselen
optreden (misselijkheid, braken, transpireren).
Hartinfarct — acuut coronair syndroom (ACS): het typische verhaal van een hartinfarct is een acuut
ontstane hevige pijn, meestal retrosternaal, die niet verdwijnt met rust of binnen vijf minuten nadat
nitroglycerine onder de tong is gebruikt. Vaak gepaard gaand met vegetatieve verschijnselen en met
uitstraling naar kaak, arm of rug. Dikwijls herkennen patiënten de symptomen van eerder coronairlijden.
In de eerste uren na het infarct kunnen ernstige hartritmestoornissen optreden, die kunnen leiden tot
hartstilstand. Niet alle infarcten gaan gepaard met de typische verschijnselen. Pijn kan zich manifesteren
als pijn in de bovenbuik, soms uitstralend. Gaat gepaard met misselijkheid en soms shockverschijnselen.
Sommige infarcten geven zelfs in het geheel geen klachten (stil hartinfarct).
Hyperventilatie: bij angst en spanning kan de ademhaling te snel of te diep zijn. De ademhaling is van
slag, vaak zonder dat iemand het beseft. De persoon zit in een stoel, maar ademt alsof hij een marathon
loopt. Hyperventilatie is meestal ongevaarlijk, maar kan bij een eerste aanval een ernstig symptoom zijn
van een andere aandoening zoals hartinfarct, longembolie of een ontregeling van het zuur-base evenwicht
in het bloed.
Instabiele angina pectoris: is in korte tijd in ernst toenemende angina pectoris. Voorbeelden zijn angina
pectoris die niet alleen bij inspanning maar ook in rust optreedt, recent ontstane (< 2 maanden) angina
pectoris die vaker dan driemaal per dag of reeds bij normale dagelijkse activiteiten voorkomt, angina
pectoris die steeds vaker, ernstiger, langduriger of bij minder inspanning optreedt of een angina pectoris
binnen twee weken na een infarct, dotter- of bypassbehandeling. De kans op een myocardinfarct binnen
korte tijd is dan groot.
Longembolie: stolsel in longvaten. Doorgaans met kortademigheid en pijn verbonden aan de ademhaling.
Risicofactoren: operatie, langdurige bedrust, eerdere trombose, kraambed.
Pleurale pijn: pijn die verbonden is aan de ademhaling.
Pneumothorax: de longen en de borstwand zijn bekleed met de longvliezen. De ruimte tussen de
longvliezen heet pleuraholte. De belangrijkste functie van de vliezen is de longen ontplooid houden. Als er
lucht is in deze ruimte is er sprake van een pneumothorax. De longen klappen ineen rondom de stam en
kunnen hun gaswisselingsfunctie niet uitoefenen. Kan het gevolg zijn van een trauma, maar gebeurt ook
spontaan. De spontane pneumothorax treedt vooral op jonge leeftijd op en gaat gepaard met plotselinge
pijn op de borst en kortademigheid.
Refluxoesophagitis: oprispend maagzuur kan scherpe en branderige pijn veroorzaken midden op de
borst. Verergert tijdens vooroverbuigen of liggen. Bij reflux kunnen oesofagusspasmen optreden die
verminderen na nitroglycerine.
Trombolyse bij het ACS (acuut coronair syndroom): ambulanceverpleegkundigen beginnen onder
bepaalde voorwaarden met deze behandeling, omdat hoe eerder wordt begonnen des te kleiner de schade
(time = muscle). Prehospitale trombolyse is geïndiceerd bij cardiale pijn die langer dan 30 minuten en
korter dan 12 uur bestaat en die niet reageert op nitroglycerine onder de tong.
3/3
Triagewijzer - NHG
Pil en menstruatie
Advies
Menstruatiepijn
Stekende of krampende pijn vlak voor of tijdens de menstruatie. Is vervelend, maar kan geen kwaad.
Zorg voor ontspanning en rust. De rug laten masseren of een warme kruik op de onderrug of -buik helpt soms. Probeer paracetamol of
haal bij drogist of apotheek ibuprofen, diclofenac of naproxen.
Bij twijfel ingangsklacht buikpijn volwassene.
EÉNFASEPIL VERGETEN
Eén pil
vergeten < 24
Vergeten pil alsnog innemen. Er zijn geen gevolgen voor de betrouwbaarheid.
uur
Laatste vergeten pil alsnog innemen en strip afmaken. De anticonceptie is nu zeven dagen lang onbetrouwbaar (gebruik
een condoom of zie af van coïtus).
Twee of meer
pillen vergeten Indien coïtus heeft plaatsgevonden:
Morning-afterpil (MAP): moet zo kort mogelijk, maar in ieder geval binnen 72 uur na de coïtus, worden ingenomen. Bij
week 1
braken binnen 3 uur na inname opnieuw innemen.
koperhoudend spiraal: moet binnen 5 dagen na de onbeschermde coïtus worden geplaatst.
Pillen vergeten
week 2
Laatste vergeten pil alsnog innemen en strip afmaken, geen extra maatregelen. Vier of meer pillen vergeten in week 2:
neem de laatste vergeten pil alsnog in en maak de strip af. De anticonceptie is gedurende 7 dagen onbetrouwbaar
(gebruik dan een condoom of zie af van coïtus).
Pillen vergeten Laatste vergeten pil alsnog innemen, strip afmaken en zonder stopperiode door met een nieuwe strip. Of pauze van 7
week 3
dagen vanaf de eerste vergeten pil.
NB:
Andersoortige pil vergeten: Cerazette (of andere pil met alleen progestageen) of meerfasepil: telefonisch spreekuur huisarts.
TIJDELIJK UITSTEL VAN DE MENSTRUATIE
Geen
pilgebruik
Slik vijf dagen voorafgaand aan de eerste dag van de volgende menstruatie een progestageen (hormoontablet).
Ga hier maximaal twee weken mee door. Na het stoppen volgt, twee tot drie dagen later, een bloeding. Gebruik een condoom.
Een progestageen kan schadelijk zijn voor een beginnende zwangerschap.
Een éénfasepil kan doorgeslikt worden. Naarmate dit langer duurt, neemt de kans op tussentijds bloedverlies toe. Alternatief:
Gebruik
de onttrekkingsbloedingen vervroegen door eerder te stoppen met de pil. De anticonceptie blijft gegarandeerd als er ten
éénfasepil minste de laatste tien dagen pillen zijn geslikt. Begin met een nieuwe strip op de eerste dag van de onttrekkingsbloeding. Doe
dit als de bloeding uitblijft toch na vijf dagen, dus niet na de gebruikelijke stopweek.
Gebruik
meerfasepil
Slik alleen de pillen met de kleur behorend bij de laatste fase, tot het moment waarop de onttrekkingsbloeding mag
plaatsvinden. Alternatief: na afloop van de strip voortgaan met éénfasepil. Begin met een nieuwe strip na de gebruikelijke
stopweek.
1/2
Triagewijzer - NHG
2/2
Triagewijzer - NHG
Rectale klachten
zie ook : Corpus alienum
Vragen
Vragen
U2 U3
Zit er bloed in of aan de ontlasting of is er rectaal bloedverlies zonder ontlasting?
U2 U3
Kunt u aangeven hoe ernstig het bloedverlies is (druppels, straaltje, menstruatie, kopje vol,
helderrood)?
U2 U3
U2
Heeft de ontlasting de kleur van teer of drop?
[Melaena] Heeft u het gevoel flauw te vallen? Transpireert u? Bent u bleek, klam, misselijk of
duizelig?
U3
Gebruikt u bloedverdunners of is de bloedstolling verstoord?
U3
[Kind] Hoe ziek is het kind? Te merken aan het gedrag, drinken, apathie.
U3
[Volwassene] Hoe ziek is de patiënt? Te merken aan ADL-activiteiten, eetlust, alertheid.
U3
Hoe vaak heeft u ontlasting? Is die waterdun?
U3
Heeft u pijn?
[Pijn] Hoe erg is de pijn (pijnladder)?
Is er iets in de anus gestopt of achtergebleven? Zijn er andere klachten?
Zijn er andere klachten? Denk aan ‘Zie ook’ klachten.
Toelichting:
Melaena: plakkerige, teer-achtige ontlasting.
Rectaal bloedverlies: fors is meer dan een kopje bloed, en ook wanneer er geen ontlasting is.
Vegetatieve verschijnselen:: misselijkheid, transpireren, klam e/o het gevoel flauw te vallen.
TRIAGECRITERIA
Triagecriteria
TELEFONISCH
U1
LEVENSBEDREIGEND
U2
SPOED
FYSIEK
Ambu
SEH
Huisarts
SEH
Matig tot fors rectaal bloedverlies
Melaena en vegetatieve verschijnselen
1/4
Triagewijzer - NHG
U3
DRINGEND
Huisarts
Huisarts
Huisarts
Huisarts
Advies
Advies
Rectaal bloedverlies en stollingsstoornis (door medicijnen of ziekte)
Rectaal bloedverlies en kind
Melaena
Rectaal bloedverlies en zieke indruk en diarree
Hevige pijn
U4
NIET DRINGEND
U5
ADVIES
Advies
Advies
U1 U2 U3 U4
Achtergebleven voorwerp: verwijder voorwerp niet!
U5
Aambeien: aambeien ontstaan spontaan of door obstipatie. Ze zijn ongevaarlijk, geven soms helderrood
bloedverlies dat op de ontlasting en op het wc-papier zit. Aambeien verdwijnen meestal vanzelf.
Anus, hevige pijn: hevige pijn kan duiden op een anale fissuur of getromboseerde aambei.
Lintworm: lange platte worm die weinig klachten veroorzaakt, maar waarvan de ongeveer een centimeter
lange platte segmenten - proglottiden - in de ontlasting worden gevonden.
Preventie van besmetting met wormen: hygiëne is belangrijk om een besmetting te
voorkomen/stoppen: besmetting gebeurt via voedsel of aarde of via een huisdier. Was de handen goed na
wc-bezoek, na contact met aarde en voor voedselbereiding. Was groenten goed. Eet geen rauw vlees.
Houd de nagels kort, krab niet. Ontworm het huisdier.
Rectaal bloedverlies: bij leeftijd boven 50 of twijfel over aambei naar de eigen huisarts.
Rectaal bloedverlies en pijn: pijn wijst meestal niet op een ernstige aandoening; aambeien (zie advies
aambeien) of een afwijking in of aan de kringspier. Scherpe pijn: kan een slijmvliesscheurtje zijn.
Rectaal bloedverlies en slijm: slijmvermenging is meestal niet alarmerend. Naar de eigen huisarts.
Spoelworm: ronde crèmekleurige worm van 15-40 cm die in de dunne darm leeft en als hij doodgaat met
de ontlasting mee komt. Een normale besmetting veroorzaakt nauwelijks klachten.
Wormen/aarsmaden: veroorzaken vaak nachtelijke jeuk rond de anus waar de worm zijn eitjes legt.
Door krabben komen de eitjes aan de vingers en onder de nagels. Zo worden anderen geïnfecteerd.
gebruik 1 tablet mebendazol 100 mg (zonder recept verkrijgbaar). Herhaal dit na 14 dagen. Dosering is
voor volwassenen en kinderen gelijk. Behandel alle gezinsleden bij terugkerende infecties (zie Preventie
van besmetting met wormen). Gebruik van mebendazol wordt voor kinderen jonger dan 2 jaar afgeraden.
Contactadvies
Contact opnemen bij hevig bloedverlies; naar eigen huisarts als de pijn na enkele dagen niet is
verminderd.
Achtergrondinformatie
2/4
Triagewijzer - NHG
Achtergrondinformatie
Rectaal bloedverlies: het inschatten van bloedverlies kan lastig zijn, zeker als het bloed vermengd is
met water in de pot. Probeer een indruk te krijgen door te praten over begrippen als: druppelen, straaltje,
kopje vol, menstruatie. Helderrood bloed is meestal onschuldig, maar verontrust de patiënt het meest,
terwijl juist het met de ontlasting vermengde donkerrode bloed een indicatie kan zijn van ernstige
oorzaken.
Anaal trauma: een enkele keer geeft manipulatie met voorwerpen bloedverlies. Gaat gepaard met pijn.
Denk aan verwonding door ondeskundig gebruik van de thermometer, maar het kan ook door seksueel
contact komen.
Angiodysplasiën: vasculaire malformaties komen in de darm voor maar zijn zeldzaam. Ze kunnen de
oorzaak zijn van ernstige, levensbedreigende bloedingen.
Bacteriële darmontstekingen: er zijn veel bacteriën die een ontsteking van de darmwand kunnen
veroorzaken. Sommige infecties worden in de (sub)tropen opgelopen. Deze infecties kunnen gepaard gaan
met slijm en helderrood bloedverlies. Braken kan in de acute fase een op de voorgrond tredende klacht
zijn en bepaalt, vooral bij kinderen, het beleid. Soms treedt er koorts op.
Colitis, proctitis, Crohn: niet-bacteriële ontstekingen van het darmslijmvlies. Afwijkingen kunnen reeds
op jongvolwassen leeftijd optreden. De voornaamste klacht is meestal de hoge defecatiefrequentie, net als
bij een bacteriële ontsteking, maar die is daarvan door bloed- en slijmverlies dikwijls moeilijk te
onderscheiden. Aanvullend onderzoek is noodzakelijk.
Darmtumor: de meeste dikkedarmtumoren zitten in het laatste deel van de darm. Ze veroorzaken
meestal geen grote bloedingen, maar recidiverend verlies van kleine hoeveelheden bloed. Bloedingen hoog
in de darm geven zwarte ontlasting evenals ijzerpreparaten. Bloedingen laag in de darm kleuren de
ontlasting donkerrood. Het bloed is vermengd met de ontlasting en ligt er niet bovenop zoals bij een verse
bloeding bij de anus.
Divertikels: kleine uitstulpingen van de dikkedarmwand. Daarin kan zich een hoeveelheid darminhoud
ophopen, die kan ontsteken. Divertikels kunnen rectaal bloedverlies veroorzaken, soms in grote
hoeveelheden. Divertikels komen vooral voor bij ouderen.
Fissura ani: scheurtje in het slijmvlies van de kringspier. Daardoor wordt tijdens en na de ontlasting een
scherpe pijn gevoeld. Om pijn te vermijden hebben vooral kinderen de neiging de ontlasting op te houden.
De inmiddels harde ontlasting veroorzaakt weer ophouden (vicieuze cirkel). Leidt bij het poepen soms tot
verlies van wat helderrood bloed. Het komt voor op alle leeftijden, maar bovenal bij kinderen onder de vier
jaar.
Hemorroïden — aambeien: vaatkussentjes zorgen ervoor dat via de anus geen gas of vocht passeert.
Als die kussentjes opzetten als spataderen, spreken we van hemorroïden. Ze komen vaak voor en worden
erger door harde ontlasting en persen. Bloedverlies, waarmee ze gepaard kunnen gaan, verontrust de
patiënt vooral bij de eerste keer. Het gaat om helderrood bloed dat op de ontlasting en op het wcpapier
zit. Aambeien kunnen door de sluitspier naar buiten worden geperst en klem zitten na de defecatie. Omdat
er slijmvlies buiten de anus blijft, veroorzaken ze slijmverlies. Het gevoel van aandrang kan blijven.
Heftige pijn kan duiden op een getromboseerde aambei. Door een incisie kan de klacht snel afnemen.
Perianaal abces — perianale fistel: een nabij de anus gelegen abces dat veroorzaakt wordt door
bacteriën uit het rectum, die zich via het weefsel tot onder de huid hebben uitgebreid. Incisie resulteert
vaak in een fistel (buisvormige verbinding tussen het rectum en de huid) waaruit langdurig slijm en pus
draineert. Fistels kunnen ook door andere ziekten worden veroorzaakt en kunnen alleen chirurgisch
worden verholpen.
Poliepen: slijmvliesuitstulpingen, meestal in het laatste deel van de darm. Behalve bloedverlies, dat zich
niet altijd onderscheidt van bloedverlies bij tumoren, geven ze meestal geen klachten. Kort na het
verwijderen van een poliep kan een, soms heftige, bloeding optreden.
Pruritus ani (perianale jeuk): jeuk rond en aan de anus door een eczeemachtige aandoening is een
hinderlijke, langdurige kwaal. Door krabben, vooral ’s nachts, blijft de kwaal. De behandeling bestaat uit
goede toilethygiëne en bijvoorbeeld zalf.
Sinus pilonidalis: cyste die ontstaat in een haarnest in de bilspleet. Kan zich ontwikkelen tot een abcesje
dat geïncideerd moet worden. Komt vooral voor bij jonge mannen.
3/4
Triagewijzer - NHG
4/4
Triagewijzer - NHG
Rugpijn
zie ook : Geen
Vragen
Vragen
U1
Is bij u eerder een aneurysma vastgesteld?
U1 U2
U2
Heeft u het gevoel flauw te vallen? Transpireert u? Bent u bleek, klam, misselijk of duizelig?
Is er buikpijn? Hoe erg (pijnladder)? Wordt de pijn erger bij bewegen?
Minder erg?
U2
Kunt u normaal urineren? Wanneer heeft u voor het laatst geplast?
U2
Heeft u wel of geen gevoel in het zitvlak en de dijen (rijbroekgebied: perineum, genitalia,
binnenzijde dijen)?
U3 U4
Kunt u vertellen hoe erg de pijn is (pijnladder)?
U2
[Hevige rugpijn] Zit de rugpijn onderin de rug of juist niet?
U3
Is er koorts? Hoe hoog?
U3
Is er uitval van spierkracht?
U3 U4
U4
Straalt de pijn uit? Waarheen?
Doet het plassen pijn?
Zijn er andere klachten?
Toelichting:
Urineretentie: volle blaas, aandrang maar niet in staat om te plassen; is vaak zeer pijnlijk; leidt bij
ouderen tot onrust.
Vegetatieve verschijnselen: misselijkheid, transpireren, klam e/o het gevoel flauw te vallen.
TRIAGECRITERIA
Triagecriteria
TELEFONISCH
U1
LEVENSBEDREIGEND
FYSIEK
Huisarts
SEH
Hevige rugpijn en bekend met aneurysma
Hevige rugpijn, in korte tijd ontstaan, en vegetatieve verschijnselen en ouder dan 40 jaar
U2
SPOED
Huisarts
SEH
Hevige buikpijn
Vegetatieve verschijnselen nu of net voorbij
1/3
Triagewijzer - NHG
Hevige rugpijn niet onderin de rug
Urineretentie
Doof gevoel rijbroekgebied
U3
DRINGEND
Huisarts
Huisarts
Huisarts
Huisarts
Advies
Advies
Neurologische uitval
Koorts
U4
NIET DRINGEND
Pijn bij het plassen
Pijn onder in de rug die uitstraalt tot onder de knie
Hevige pijn onderin de rug
U5
ADVIES
Advies
Advies
U1 U2 U3 U4
Buikpijn volwassene, urgent: neem de temperatuur op. Eet en drink niet. Vang urine op.
U5
Myalgie/verrekte spier: myalgie is pijn aan een (overbelaste of verrekte) spier. Het herstel is
afhankelijk van de ernst en kan enige weken duren. Rust en warmte bevorderen in de acute fase van
spierpijn het genezingsproces. Verrekte spier: rust en koelen. Paracetamol tegen pijn.
Rugpijn: blijf ondanks de pijn in beweging; pijn betekent niet dat er iets beschadigd is. Wissel vaak van
houding. Neem een warme douche of ga onder een infrarood lamp; dit verzacht de pijn. Slik een pijnstiller
om gemakkelijker te bewegen. Neem één tot twee dagen rust als bewegen niet goed mogelijk is. Houd
niet te lang rust, dit vertraagt het herstel. Fysiotherapie en medicijnen zijn niet nodig; zij versnellen het
herstel niet. Lagerugpijn wordt meestal niet veroorzaakt door iets ernstigs, ook niet als de pijn hevig is.
Kan een paar weken aanhouden, maar gaat bijna altijd vanzelf weer over. Lagerugpijn heeft niet altijd een
duidelijke oorzaak. Het kan komen door overbelasting van de rug (ook het langdurig aanspannen van de
rugspieren is een vorm van overbelasting) of een verkeerde beweging.
Pijnstilling: zie hoofdstuk Pijnbeoordeling en pijnbestrijding.
Contactadvies
Neem bij hevige pijn of langer dan een week aanhoudende klachten contact op met de eigen huisarts.
Achtergrondinformatie
Achtergrondinformatie
Aspecifieke lagerugpijn: rugpijn waarvoor geen specifieke oorzaak zoals een trauma, tumor, ontsteking
of een hernia is. Meer dan 90 procent van de rugklachten betreft aspecifieke lagerugpijn. Bij acute
aspecifieke lagerugpijn — die korter duurt dan zes weken — boekt het zonder meer afwachten evenveel
resultaat als welke behandeling dan ook.
2/3
Triagewijzer - NHG
Cauda equina: de op een paardenstaart lijkende zenuwbundel waarin het centrale merg uitloopt,
ongeveer ter hoogte van de tiende rugwervel. Compressie van het centrale merg ter hoogte van de lage
lumbale wervels kan uitval- of prikkelingsverschijnselen geven in het verzorgingsgebied van deze
zenuwbundel (caudaequinasyndroom): de blaas (incontinentie of retentie), genitaliën, het rijbroekgebied
van de huid (perineum, genitalia en binnenzijde van de dijen).
HNP — hernia nuclei pulposi: is een tussenwervelschijf die uitpuilt en druk uitoefent op een
zenuwwortel. Zo ontstaat uitstralende pijn in het verzorgingsgebied van de zenuw. Door drukverhoging —
hoesten, niezen, persen — neemt de pijn toe. Wanneer de druk groot is, kan de zenuw beschadigd raken
en ontstaan er uitvalsverschijnselen. Deze kunnen zich uiten in gevoelsstoornissen of krachtverlies van de
spieren. Een hernia in de nek kan leiden tot klachten in de armen terwijl een hernia in de lage rug
klachten in de benen kan geven.
Niersteenkoliek: stekende, acute en intense pijn in de flank die vaak naar de balzak en liezen uitstraalt.
De patiënt is rusteloos, heeft bewegingsdrang en is dikwijls misselijk.
Osteoporotische inzakkingsfractuur: bij vrouwen boven de zestig jaar, bij patiënten met in de
anamnese langdurig oraal gebruik van corticosteroïden of bij aanwijzingen voor secundaire osteoporose, is
de kans groter dat rugpijn wordt veroorzaakt door een wervelfractuur. De fractuur is meestal op de
overgang van borst- naar lendenwervels. Osteoporose zelf geeft geen pijnklachten.
Wervelmetastase: uitzaaiing in de wervels geeft vaak uitgebreide neurologische uitval, meestal in beide
benen. Vaak wordt de pijn ’s nachts erger. De pijn neemt zelden toe door bewegen. De leeftijd van de
patiënt (ouder dan vijftig jaar) en de voorgeschiedenis (maligniteit of geen lage rugklachten) zijn factoren
die kunnen doen denken aan een metastase.
3/3
Triagewijzer - NHG
Slaapproblemen
Advies
Slaapproblemen
ADVIES
Gebruik twee tot drie uur voor het slapen geen vast voedsel, drink geen koffie, cola, thee of alcohol
(kruidenthee kan); rook ‘s avonds niet. Doe aan sport; zorg een uur voor het slapengaan dat u zich
ontspant. Verhelp lichamelijke en psychische problemen voor zover mogelijk. Zorg ervoor dat de
slaapkamer een rustig vertrek is en niet in gebruik is als werk-, studeer- of tv-kamer. Ga naar bed
als u slaap heeft, blijf niet onnodig lang op. Ga steeds rond dezelfde tijd naar bed en sta steeds rond
dezelfde tijd op; houd rekening met het aantal uren slaap dat u nodig heeft. Slaap niet overdag. Als
het niet lukt om te gaan slapen, ga dan iets doen (lezen, muziek luisteren).
Slaapmedicatie wordt meestal afgeraden; het heeft weinig voordelen en veel nadelen. De verlenging
van de slaaptijd is gering. Het lichaam went er snel aan, het effect (goed slapen) is binnen een paar
weken weer verdwenen. Het is mogelijk verslaafd te raken; stoppen is dan moeilijk. Bijwerking van
slaapmedicatie is sufheid overdag.
Volg eventueel een slaapcursus.
1/1
Triagewijzer - NHG
Trauma aangezicht
zie ook : Trauma schedel - Wond (Trauma/Beet) - Trauma nek
Vragen
Vragen
U1
Wat is er gebeurd (hoog energetisch trauma)?
U1
Komt er bloed of helder vocht uit een van de oren?
U1
Is de patiënt apathisch; reageert hij sloom en minder alert? AVPU?
U3
Gebruikt u bloedverdunners of is de bloedstolling verstoord?
U3 U5
Is er een tand of kies losgeraakt, verplaatst of afgebroken?
[Kind] Is dat element al gewisseld (melkgebit)?
U3
Is het gezicht gezwollen? Waar precies?
U3
Kunt u de kiezen normaal op elkaar krijgen?
U3
Zijn er problemen met het zien? Welke: lichtflitsen, dubbelzien, minder goed zien met één oog?
U3
Voelt het alsof een deel van de wang is verdoofd?
U3
Heeft u een bloedneus?
Zijn er andere klachten? Denk aan ‘Zie ook’ klachten.
Toelichting:
AVPU: A: alerte reactie, V: reactie op aanspreken, P: reactie op schudden of pijnprikkel, U: geen reactie.
Voorbeelden van hoog energetisch trauma: val van grote hoogte (2-3 maal lichaamslengte), ongeval
met snelheid > 45 km/uur (met autogordel om), auto contra fietser/voetganger > 10 km/uur, aanrijden
van een (brom-/snor-)fietser of motorrijder door een ander voertuig bij een snelheidsverschil groter dan
35 km/u.
TRIAGECRITERIA
Triagecriteria
TELEFONISCH
U1
LEVENSBEDREIGEND
FYSIEK
Ambu
SEH
Ambu
SEH
Hoog energetisch trauma
Vocht of bloed uit oren
Apathisch (AVPU niet Alert)
Penetrerend letsel
U2
SPOED
1/3
Triagewijzer - NHG
U3
DRINGEND
Huisarts
SEH
Huisarts
Huisarts
Advies
Advies
Ouder dan 60 jaar
Zwelling aangezicht
Abnormale functie kaak
Dubbel zien
Doof gevoel wang
Niet te stelpen bloedneus
Gebruik stollingsremmers of stollingsstoornis
Losse tand of kies, niet melkgebit (Tandarts)
U4
NIET DRINGEND
U5
ADVIES
Losse tand of kies melkgebit (Tandarts)
Verplaatste of afgebroken tand (Tandarts)
Advies
Advies
U1 U2 U3 U4
Trauma aangezicht: bewustzijn intact: schrijvershouding. Bij voorkeur zittende, licht voorovergebogen
houding bij onder-/bovenkaakfractuur.
Trauma gebit: uitgeslagen tanden; tand(en) uit de mond door andere reden: de volgende maatregelen
direct nemen (niet bij melkgebit). Zoek tand. Raak wortel niet aan. Reinig de tand kort met koud
stromend water. Plaats tand terug in de kaak. Kan de tand niet terug gezet worden, dan de tand bij
voorkeur bewaren in melk of fysiologisch zout; kan dat niet, dan de tand bewaren in speeksel of in de
wangzak. Zo snel mogelijk naar de tandarts gaan.
Tandarts, (waarnenemd): neem contact op met de waarnemende tandarts.
U5
Bloedneus trauma: niet snuiten. Uitwendig zichtbare stolsels verwijderen. Knijp dicht vlak onder het
neusbeen, tien minuten. Hoofd daarbij licht vooroverbuigen. Geen resultaat? Alles herhalen. Als de
bloeding is gestopt: neus twee dagen niet snuiten, niet peuteren.
Pijnstilling: zie hoofdstuk Pijnbeoordeling en pijnbestijding.
Contactadvies
Neem contact op met de huisarts als de pijn na enkele dagen niet afneemt of als er nieuwe klachten
komen.
Achtergrondinformatie
Achtergrondinformatie
Hoog Energetisch Trauma (HET): de toedracht van het trauma is belangrijke informatie. De gevolgen
zijn daarmee beter in te schatten. Met een hoog energetisch trauma of hoog energetisch trauma wordt
2/3
Triagewijzer - NHG
bedoeld dat er sprake is van een letsel waarbij groot geweld (veel energie) op het lichaam is uitgewerkt.
Dit kan voorkomen in verschillende omstandigheden. Voorbeelden zijn: val van grote hoogte, botsing
tussen 2 auto’s waarbij een slachtoffer ingeklemd is, een ongeval waarbij een persoon uit de auto is
geslingerd, aanrijding van een voetganger door een auto etc.
Aangezichtsfractuur: fractuur van de botten van de aangezichtsschedel. Door de grote impact van het
trauma ontstaan er bloeduitstortingen en oedemen. Daardoor kan de positie of de gecoördineerde
bewegingen van de ogen zijn verstoord, met dubbelbeelden als gevolg. Door een breuk in de kaak sluiten
de gebitselementen van onder- en bovenkaak niet goed op elkaar.
Gebroken of losgekomen elementen uit het definitieve gebit: als er geen pijn is, is de beschadiging
waarschijnlijk niet dieper dan de harde, oppervlakkige glazuurlaag van de tand of kies. Bij pijn is het
tandbeen of de pulpa aangedaan. Bij een breuk tot in de pulpa bloedt de tand een beetje uit de pulpa die
als een dun rood lijntje in het breukvlak is te zien. Hoe sneller een losgekomen element wordt
teruggeplaatst, des beter de overlevingskans. Voor de re-implantatie moet de tandarts met spoed worden
geconsulteerd.
Gebroken/losse melktanden: gebroken of losgeraakte elementen van het melkgebit leveren meestal
geen problemen op voor het definitieve gebit. Reconstructies zijn daarom niet gebruikelijk en er kan
worden gewacht op het doorbreken van de definitieve tanden en kiezen.
Kaakfractuur: door een breuk in de onder- of bovenkaak passen de gebitselementen niet goed meer op
elkaar. De mond kan niet goed meer worden gesloten en vaak niet goed worden geopend. De krachten die
nodig zijn voor het veroorzaken van een kaakfractuur zijn zo groot dat ook andere structuren beschadigd
kunnen raken, zoals nekwervels. Bovenkaakfracturen maken vaak deel uit van complexe fracturen van de
schedel.
Kaakluxatie: het kaakgewricht is een zeer complex gewricht met zelfs een soort meniscus erin (de
discus). Net als de meeste andere gewrichten kan het ontwrichten. De patiënt kan de kiezen niet meer
normaal op elkaar krijgen.
Neusfractuur: door een aangezichtstrauma kan een fractuur van de benige structuren van de neus zijn
ontstaan of een luxatie of fractuur van het kraakbenige neustussenschot. Behalve pijn en zwelling van de
neus(rug) is er meestal een bloedneus.
Schedelbasisfractuur: breuk van de schedel aan de onderzijde van de hersenen. Omdat dit sterke
botten zijn, gebeurt dit pas bij een fors trauma. De kans bestaat dat ook bloedvaten of hersenvliezen
scheuren. Het laatste kan leiden tot het verlies van liquor (kleurloos vocht) of bloed uit een van de oren of
de neus. Bij een breuk voor in de schedel ontstaan bloeduitstortingen rond de ogen, het brilhematoom.
Een fractuur gaat niet altijd gepaard met bewustzijnsverlies.
3/3
Triagewijzer - NHG
Trauma algemeen/extremiteit
zie ook : Wond (Trauma/beet)
Vragen
Vragen
U1
Zijn er lichaamsdelen afgerukt?
U1
Is er een wond? Waar? Hoeveel bloedverlies?
U2
Zijn de klachten het gevolg van een ongeval? Wat is er gebeurd (hoog energetisch trauma)?
U1 U2 U3
U2 U3
U2
Wat ziet u aan de arm / het been?
Is er een afwijkende stand? Hoe ziet het eruit?
Is het ledemaat opvallend bleek of koud?
U2 U3
Kunnen armen, handen / benen en voeten normaal worden bewogen?
U2
Is er een scheef gelaat, uitval van spraak en/of spierkracht?
U2
Heeft u het gevoel flauw te vallen? Transpireert u? Bent u bleek, klam, misselijk of duizelig?
U3
Heeft u pijn?
[Pijn] Hoe erg is de pijn (pijnladder)?
U4
Is het betreffende lichaamsdeel dik of opgezet?
Zijn er andere klachten? Denk aan ‘Zie ook’ klachten.
Toelichting:
Ischemie: onvoldoende bloedtoevoer, bijvoorbeeld door (arteriële) bloeding.
Neurologische uitval: motorische uitval (uitval van spierkracht) of sensibele uitval (uitval van gevoel).
Open fractuur: verbinding met de buitenlucht.
Vegetatieve verschijnselen: misselijkheid, transpireren, klam e/o het gevoel flauw te vallen.
Voorbeelden van hoog energetisch trauma: val van grote hoogte (2-3 maal lichaamslengte), ongeval
met snelheid > 45 km/uur (met autogordel om), auto contra fietser/voetganger > 10 km/uur, aanrijden
van een (brom-/snor-)fietser of motorrijder door een ander voertuig bij een snelheidsverschil groter dan
35 km/u.
TRIAGECRITERIA
Triagecriteria
TELEFONISCH
U1
LEVENSBEDREIGEND
Ambu
FYSIEK
SEH
Amputatie extremiteit
Hevig bloedverlies
1/4
Triagewijzer - NHG
U2
SPOED
Ambu
SEH
Fast track
SEH
Huisarts
Huisarts
Advies
Advies
Hoog energetisch trauma
Amputatie vinger/teen
Ischemie vermoed
Abnormale stand - niet vinger/teen
Open fractuur
Neurologische uitval
Vegetatieve verschijnselen
Penetrerend letsel
U3
DRINGEND
Niet kunnen gebruiken
Hevige pijn
Asdrukpijn
Abnormale stand vinger/teen
Slotstand knie
U4
NIET DRINGEND
Forse zwelling
Gereponeerd gewricht
U5
ADVIES
Advies
Advies
U1 U2 U3 U4
Amputatie: stelp bloeding door schone doek op de wond te drukken. Geamputeerd deel droog in plastic
zak verpakken. Deze zak weer in een zak met ijs stoppen.
Bloedverlies, hevig: telefoon op luidsprekerstand en houd contact totdat hulp is gearriveerd.
Uitwendige bloeding, hevig: wond bedekken en geef lokale druk met uw hand op wond; voorkom
afkoeling en laat patiënt niet drinken.
Extremiteitletsel: bloeding stelpen met verband of schone (thee)doek. Bij doorlekken nieuwe laag erop
en blijven drukken. Patiënt liefst niet verplaatsen.
U5
Contusie hand/voet: als hand of voet normaal belast kunnen worden, is er waarschijnlijk sprake van
contusie. Koel de pijnlijke plek een kwartier met koud stromend kraanwater, natte doeken of ijs.
Wond, klein: reinig de wond met water uit kraan of douche met een zachte straal. Dek de wond af met
een pleister of een niet-verklevend gaasje.
Schaafwond: verwijder het vuil voorzichtig met een zacht borsteltje en water, of gebruik pincet om
bijvoorbeeld steentjes te verwijderen.
Myalgie/verrekte spier: myalgie is pijn aan een (overbelaste of verrekte) spier. Het herstel is
afhankelijk van de ernst en kan enige weken duren. Rust en warmte bevorderen in de acute fase van
spierpijn het genezingsproces. Verrekte spier: rust en koelen. Bij een scheur in de kuitspier kan het been
2/4
Triagewijzer - NHG
het beste hoog worden gelegd. Voorzichtige rekoefeningen van deze spier voorkomen stijfheid.
Paracetamol tegen pijn.
Enkelblessure: koel zo snel mogelijk. Houd gedurende enkele dagen rust, als de enkel dik en pijnlijk is
geworden. Loop zo min mogelijk tot de zwelling verdwenen is (meestal na 2 tot 3 dagen).- Gebruik bij veel
pijn de eerste dagen elleboogkrukken.- Leg de voet hoog (de enkel hoger dan de billen): hierdoor
vermindert de zwelling. Slaap met een kussen onder de voet.- Beweeg de enkel geregeld om stijfheid te
voorkomen.- Probeer snel of het lopen weer gaat, doe bij pijn kalm aan, breng eventueel een elastische
zwachtel aan die niet te veel rekt.- Gebruik zo nodig pijnstiller. Een verstuiking geneest bijna altijd vanzelf,
ook als de enkelbanden zijn gescheurd. Wel kan de enkel een paar maanden gevoelig zijn of wat dik
blijven.
Pijnstilling: zie hoofdstuk Pijnbeoordeling en pijnbestijding.
Contactadvies
Neem contact op met de huisarts als de pijn na enkele dagen niet afneemt of als er nieuwe klachten
komen.
Contactadvies enkeldistorsie
Contact opnemen met eigen huisarts als er na 3-4 dagen nog veel klachten zijn.
Achtergrondinformatie
Achtergrondinformatie
Hoog energetisch trauma (HET): de toedracht van het trauma is belangrijke informatie. De gevolgen
zijn daarmee beter in te schatten. Met een hoog energetisch trauma of hoog energetisch trauma wordt
bedoeld dat er sprake is van een letsel waarbij groot geweld (veel energie) op het lichaam is uitgewerkt.
Dit kan voorkomen in verschillende omstandigheden. Voorbeelden zijn: val van grote hoogte, botsing
tussen 2 auto’s waarbij een slachtoffer ingeklemd is, een ongeval waarbij een persoon uit de auto is
geslingerd, aanrijding van een voetganger door een auto etc.
Achillespeesletsel: gevoel van plotseling scheuren, zweepslag, stekende pijn en soms zelfs een knal. De
patiënt kan niet goed op het been staan.
Calcaneusfractuur: het hielbot breekt/verbrijzelt meestal door een val van grote hoogte.
Distorsie: verstuiking van een gewricht waarbij gewrichtsbanden en/of kapsel zijn verrekt of ingescheurd.
Bewegen van het gewricht is pijnlijk maar belasting in de axiale richting is goed mogelijk. Lokale drukpijn
over het gezwollen gewricht; geen fractuursymptomen. Behandeling is doorgaans drukverband, rust en
hoogleggen.
Fractuur: botbreuk meestal door een ongeval waarbij oedeem, bloeding, abnormale stand en
functieverlies zijn. Asdrukpijn. Behandeling door immobilisatie (gips, operatief of verband).
Malletfinger: flexiestand eindkootje door ruptuur van de strekpees of een avulsiefractuur aan de
eindfalanx. De laatste heeft een betere prognose omdat bot beter geneest dan pees. Het malletspalkje
zorgt dat peesdelen goed aanliggen. Opereren is zelden nodig. Meestal resteert na genezing enige
peesverlenging en daardoor een lichte kromstand.
Nagelbasisluxatie: de basis van de nagel is onder de nagelriem vandaan naar de oppervlakte gekomen.
Terugleggen heeft geen zin, het nagelbed zelf is vrijwel altijd intact. Als alleen de nagelbasis wordt
afgeknipt doet de rest van de nagel dienst als fysiologisch verband. Op den duur valt hij af. Het intacte
nagelbed zorgt voor groei van een nieuwe nagel.
Open fractuur: via de wond is er een open verbinding van de botbreuk met de buitenlucht. Soms zijn de
botuiteinden in de wond zichtbaar, maar het is al een open fractuur als er ter plaatse van de botbreuk een
diepe wond is. Is ernstig, met veel consequenties voor de behandeling.
Ottawa ankle rules: helpen de arts bij het besluit een röntgenfoto te laten nemen. Onvermogen om
direct na het trauma én in de onderzoekkamer de enkel te belasten door zonder hulp vier stappen te doen
óf pijn bij palpatie van de achterzijde van de onderste zes cm van de laterale malleolus óf pijn bij palpatie
van de achterzijde van de onderste zes cm van de mediale malleolus óf pijn bij palpatie van de basis van
3/4
Triagewijzer - NHG
het os metatarsale V óf pijn bij palpatie van het os naviculare.
Pathologische fractuur: botbreuk bij een relatief gering trauma. Vaak is dat het gevolg van door
uitzaaiingen verzwakt bot.
Polsfractuur: zwelling en abnormale stand van de hand. Gebeurt meestal door een val op de uitgestrekte
hand.
Spaakverwonding: de enkel van een kind achterop de fiets komt tussen de spaken. Door de geforceerde
en krachtige inversie van de enkel ontstaat vaak een grote schaafwond en een enkeldistorsie of fractuur.
Subunguaal hematoom: een bij een trauma ontstane bloeduitstorting onder de nagel kan veel pijn
veroorzaken. Het in de acute fase ontlasten van de bloeduitstorting door een klein gaatje in de nagel te
branden of boren is een eenvoudige en effectieve maatregel. Heeft geen zin als na een of twee dagen het
bloed gestold is.
Teenfractuur: botbreuk van de tweede tot vijfde teen wordt behandeld met een verband of
dakpanpleister. Foto maken is niet nodig. Fracturen van de grote teen of van een gewricht moeten worden
beoordeeld door een arts.
Zweepslag: acuut ontstaan scheurtje in een kuitspier. Geeft meestal plots heftige pijn in de kuit. In
eerste instantie zijn er, behalve lokale drukpijn, geen symptomen. Later ontstaat een zwelling van het
been, soms is een bloeduitstorting zichtbaar. Een zweepslag en een trombosebeen zijn soms moeilijk van
elkaar te onderscheiden.
4/4
Triagewijzer - NHG
Trauma buik
zie ook : Geen
Vragen
Vragen
U1
Zijn de klachten het gevolg van een ongeval? Wat is er gebeurd (hoog energetisch trauma)?
U1
Is er een wond in de buik? Waardoor veroorzaakt? Hoe diep? Buikinhoud zichtbaar?
Zit het voorwerp dat verwonding heeft veroorzaakt nog in de buik?
U1
[Vrouw] Bent u zwanger? Hoeveel weken?
U1
Heeft u het gevoel flauw te vallen? Transipreert u? Bent u bleek, klam, misselijk of duizelig?
U2
Zit er bloed in de urine? Rood gekleurde urine?
U2
Is er buikpijn?
Toelichting:
Vegetatieve verschijnselen: misselijkheid, transpireren, klam e/o het gevoel flauw te vallen.
Voorbeelden van hoog energetisch trauma: val van grote hoogte (2-3 maal lichaamslengte), ongeval
met snelheid > 45 km/uur (met autogordel om), auto contra fietser/voetganger > 10 km/uur, aanrijden
van een (brom-/snor-)fietser of motorrijder door een ander voertuig bij een snelheidsverschil groter dan
35 km/u.
TRIAGECRITERIA
Triagecriteria
TELEFONISCH
U1
LEVENSBEDREIGEND
FYSIEK
Ambu
SEH
SEH
SEH
Huisarts
Huisarts
Huisarts
Huisarts
Hoog energetisch trauma
Zwanger > 37 weken
Penetrerend letsel
Vegetatieve verschijnselen
U2
SPOED
Hematurie
Buikpijn
U3
DRINGEND
U4
NIET DRINGEND
1/2
Triagewijzer - NHG
U5
ADVIES
Advies
Advies
Advies
Advies
U1 U2 U3 U4
Trauma buik: laat patiënt niet eten of drinken. Uitpuilende weefsels niet terug duwen. Als patiënt bleek
en klam is, zweet of op het punt staat flauw te vallen: laten liggen in een houding die als comfortabel
wordt ervaren.
Achtergebleven voorwerp: verwijder voorwerp niet! Verbind de wond.
U5
Pijnstilling: zie hoofdstuk Pijnbeoordeling en pijnbestijding.
Contactadvies
Neem contact op met de huisarts als de pijn na enkele dagen niet afneemt of als er nieuwe klachten
komen.
Achtergrondinformatie
Achtergrondinformatie
Hoog energetisch trauma (HET): de toedracht van het trauma is belangrijke informatie. De gevolgen
zijn daarmee beter in te schatten. Met een hoog energetisch trauma of hoog energetisch trauma wordt
bedoeld dat er sprake is van een letsel waarbij groot geweld (veel energie) op het lichaam is uitgewerkt.
Dit kan voorkomen in verschillende omstandigheden. Voorbeelden zijn: val van grote hoogte, botsing
tussen 2 auto’s waarbij een slachtoffer ingeklemd is, een ongeval waarbij een persoon uit de auto is
geslingerd, aanrijding van een voetganger door een auto etc.
Niercontusie: de nieren liggen niet in de buikholte maar kunnen, evenals de intra-abdominale organen,
beschadigd worden door uitwendig geweld zonder dat er verwondingen zijn aan de de huid. Bloedingen in
de urinewegen geven door bloed rood kleurende urine.
Stomp buiktrauma: zonder de buikwand zichtbaar te beschadigen, kunnen buikorganen zoals lever en
milt scheuren door een (sport) ongeval of mishandeling. Kan grote interne en levensbedreigende
bloedingen geven. Bij echografie van de buikorganen kijkt men naar beschadigingen van de organen,
maar ook of er vrij vocht (bloed) in de buikholte is.
2/2
Triagewijzer - NHG
Trauma nek
zie ook : Trauma schedel
Vragen
Vragen
U1 U2
U2
Zijn de klachten het gevolg van een ongeval? Wat is er gebeurd (hoog energetisch trauma)?
Heeft u pijn aan de nek?
[Pijn] Was die er onmiddellijk na het ongeval of kwam de pijn wat later?
U2
Is het gevoel aan armen en benen normaal (prikkelingen/tintelingen)?
U2
Kunnen armen, handen / benen en voeten normaal worden bewogen?
Zijn er andere klachten? Denk aan ‘Zie ook’ klachten.
Toelichting:
Neurologische uitval: motorische uitval (uitval van spierkracht) of sensibele uitval (uitval van gevoel).
Voorbeelden van hoog energetisch trauma: val van grote hoogte (2-3 maal lichaamslengte), ongeval
met snelheid > 45 km/uur (met autogordel om), auto contra fietser/voetganger > 10 km/uur, aanrijden
van een (brom-/snor-)fietser of motorrijder door een ander voertuig bij een snelheidsverschil groter dan
35 km/u.
TRIAGECRITERIA
Triagecriteria
TELEFONISCH
U1
LEVENSBEDREIGEND
FYSIEK
Ambu
SEH
Ambu
SEH
Huisarts
SEH
Huisarts
Huisarts
Advies
Advies
Hoog energetisch trauma
Penetrerend letsel
U2
SPOED
Direct pijn na trauma
Neurologische verschijnselen
U3
DRINGEND
U4
NIET DRINGEND
U5
ADVIES
1/3
Triagewijzer - NHG
Advies
Advies
U1 U2 U3 U4
Trauma nek/wervel: patiënt laten liggen in de aangetroffen houding. Probeer het hoofd indien mogelijk
in een vaste positie ten opzichte van de romp te houden. Wanneer iemand op de rug ligt, kan hij stikken
als hij moet braken. Je moet het slachtoffer dan snel op de zij draaien om stikken te voorkomen.
Kniel op beide knieën naast het slachtoffer. Draai het slachtoffer op zijn zij door de heup en schouder van
het slachtoffer naar je toe te trekken.
Hierdoor komt het slachtoffer tegen je bovenbenen te liggen.
U5
Nekklachten: pijn in de nek wordt meestal niet veroorzaakt door iets ernstigs, ook niet als de pijn hevig
is. Doorgaans neemt de pijn binnen 5 dagen af.
Myalgie/verrekte spier: myalgie is pijn aan een (overbelaste of verrekte) spier. Het herstel is
afhankelijk van de ernst en kan enige weken duren. Rust en warmte bevorderen in de acute fase van
spierpijn het genezingsproces. Verrekte spier: rust en koelen. Paracetamol tegen pijn.
Pijnstilling: zie hoofdstuk Pijnbeoordeling en pijnbestijding.
Contactadvies
Neem contact op met de huisarts als de pijn na enkele dagen niet afneemt of als er nieuwe klachten
komen.
Achtergrondinformatie
Achtergrondinformatie
Hoog energetisch trauma (HET): de toedracht van het trauma is belangrijke informatie. De gevolgen
zijn daarmee beter in te schatten. Met een hoog energetisch trauma of hoog energetisch trauma wordt
bedoeld dat er sprake is van een letsel waarbij groot geweld (veel energie) op het lichaam is uitgewerkt.
Dit kan voorkomen in verschillende omstandigheden. Voorbeelden zijn: val van grote hoogte, botsing
tussen 2 auto’s waarbij een slachtoffer ingeklemd is, een ongeval waarbij een persoon uit de auto is
geslingerd, aanrijding van een voetganger door een auto etc.
Densfractuur: de tweede nekwervel is voorzien van een tand die door de eerste nekwervel is verbonden
met de schedel. Deze tand is de as waarom de schedel roteert — nee zeggen. De dens kan door geweld
afbreken waardoor de schedel ten opzichte van de wervelkolom een gevaarlijke bewegingsvrijheid krijgt.
Dwarslaesie: door geweld kunnen de ligamenten verscheuren waarmee wervels met elkaar zijn
verbonden. Wervellichamen kunnen ten opzichte van elkaar (voor en achterwaarts) verschuiven. Er
ontstaat een schaarbeweging waardoor de inhoud van het centrale kanaal (het ruggenmerg) wordt
afgeknipt. Dit leidt tot onmiddellijke uitval van functies die verzorgd worden door ruggenmergaftakkingen
onder dat niveau. Dwarslaesies boven het niveau van de vierde nekwervel zijn meestal snel dodelijk,
omdat de ademhalingsspieren verlamd raken.
Een dwarslaesie kan partieel zijn of geleidelijk ontstaan door een via het geweld ontstane botsplinter,
bloeding of oedeem. De prognose bij dit soort dwarslaesie is veel gunstiger. Zeer triest is de dwarslaesie
die niet bij het directe trauma, maar later tijdens het transport is opgetreden. Dat risico bestaat bij een
instabiele fractuur van de wervelkolom. Zolang die niet met zekerheid is uitgesloten, wordt de patiënt
behandeld alsof daar sprake van is. De nek moet worden gefixeerd bij alle verplaatsingen (handgreep van
Zäch / patiënt wordt ‘geplankt’).
Wervelfractuur: een wervel kan beschadigen door direct (slag, stoot, kogel), of indirect geweld (flexie-,
deflexietrauma of axiaal trauma). Flexietrauma’s zijn het meest frequent maar ook een val op het zitvlak
2/3
Triagewijzer - NHG
kan een wervelfractuur veroorzaken. Meestal wordt daarbij het wervellichaam gestuikt
(compressiefractuur), aan de voorzijde meer dan aan de achterzijde. Daardoor ontstaat een wigvormige
vervorming van het wervellichaam. Het kanaal in het wervellichaam waardoor het centrale zenuwstelsel
verloopt, wordt daarbij meestal niet beschadigd.
3/3
Triagewijzer - NHG
Trauma rug
zie ook : Geen
Vragen
Vragen
U1
Zijn de klachten het gevolg van een ongeval? Wat is er gebeurd (hoog energetisch trauma)?
U2
Is het gevoel aan armen en benen normaal (prikkelingen / tintelingen)?
U2
Kunnen benen en voeten normaal worden bewogen?
U2
Kunt u normaal urineren? Wanneer heeft u voor het laatst geplast?
Ziet u bloed in uw urine?
U3
Heeft u pijn? Hoeveel?
Toelichting:
Neurologische uitval: motorische uitval (uitval van spierkracht) of sensibele uitval (uitval van gevoel).
Urineretentie: volle blaas, aandrang maar niet in staat te plassen; is vaak zeer pijnlijk; leidt bij ouderen
tot onrust.
Voorbeelden van hoog energetisch trauma: val van grote hoogte (2-3 maal lichaamslengte), ongeval
met snelheid > 45 km/uur (met autogordel om), auto contra fietser/voetganger > 10 km/uur, aanrijden
van een (brom-/snor-)fietser of motorrijder door een ander voertuig bij een snelheidsverschil groter dan
35 km/u.
TRIAGECRITERIA
Triagecriteria
TELEFONISCH
U1
LEVENSBEDREIGEND
FYSIEK
Ambu
SEH
Ambu
SEH
Huisarts
SEH
Huisarts
Huisarts
Hoog energetisch trauma
Penetrerend letsel
U2
SPOED
Neurologische verschijnselen
Hematurie
Urineretentie
U3
DRINGEND
Hevige pijn
U4
NIET DRINGEND
1/3
Triagewijzer - NHG
U5
ADVIES
Advies
Advies
Advies
Advies
U1 U2 U3 U4
Trauma rug: stil blijven liggen. Patiënt laten liggen in de aangetroffen houding. Probeer het hoofd indien
mogelijk in een vaste positie ten opzichte van de romp te houden.
U5
Myalgie/verrekte spier: myalgie is pijn aan een (overbelaste of verrekte) spier. Het herstel is
afhankelijk van de ernst en kan enige weken duren. Rust en warmte bevorderen in de acute fase van
spierpijn het genezingsproces. Verrekte spier: rust en koelen. Voorzichtige rekoefeningen van deze spier
voorkomen stijfheid. Paracetamol tegen pijn.
Pijnstilling: zie hoofdstuk Pijnbeoordeling en pijnbestijding.
Contactadvies trauma
Neem contact op met de huisarts als de pijn na enkele dagen niet afneemt of als er nieuwe klachten
komen.
Achtergrondinformatie
Achtergrondinformatie
Hoog energetisch trauma (HET): de toedracht van het trauma is belangrijke informatie. De gevolgen
zijn daarmee beter in te schatten. Met een hoog energetisch trauma of hoog energetisch trauma wordt
bedoeld dat er sprake is van een letsel waarbij groot geweld (veel energie) op het lichaam is uitgewerkt.
Dit kan voorkomen in verschillende omstandigheden. Voorbeelden zijn: val van grote hoogte, botsing
tussen 2 auto’s waarbij een slachtoffer ingeklemd is, een ongeval waarbij een persoon uit de auto is
geslingerd, aanrijding van een voetganger door een auto etc.
Cauda equina: de op een paardenstaart lijkende zenuwbundel waarin het centrale merg uitloopt,
ongeveer ter hoogte van de tiende rugwervel. Compressie van het centrale merg ter hoogte van de lage
lumbale wervels kan uitval- of prikkelingsverschijnselen geven in het verzorgingsgebied van deze
zenuwbundel (cauda-equinasyndroom): de blaas (incontinentie of retentie), genitaliën, het rijbroekgebied
van de huid (perineum, genitalia en binnenzijde van de dijen).
Dwarslaesie: door geweld kunnen de ligamenten verscheuren waarmee wervels met elkaar zijn
verbonden. Wervellichamen kunnen ten opzichte van elkaar (voor en achterwaarts) verschuiven. Er
ontstaat een schaarbeweging waardoor de inhoud van het centrale kanaal (het ruggenmerg) wordt
afgeknipt. Dit leidt tot onmiddellijke uitval van functies die verzorgd worden door ruggenmergaftakkingen
onder dat niveau. Dwarslaesies boven het niveau van de vierde nekwervel zijn meestal snel dodelijk,
omdat de ademhalingsspieren verlamd raken.
Een dwarslaesie kan partieel zijn of geleidelijk ontstaan door een via het geweld ontstane botsplinter,
bloeding of oedeem. De prognose bij dit soort dwarslaesie is veel gunstiger. Zeer triest is de dwarslaesie
die niet bij het directe trauma, maar later tijdens het transport is opgetreden. Dat risico bestaat bij een
instabiele fractuur van de wervelkolom. Zolang die niet met zekerheid is uitgesloten, wordt de patiënt
behandeld alsof daar sprake van is. De nek moet worden gefixeerd bij alle verplaatsingen (handgreep van
Zäch / patiënt wordt ‘geplankt’).
Niercontusie: de nieren liggen niet in de buikholte maar kunnen, evenals de intra-abdominale organen,
beschadigd worden door uitwendig geweld zonder dat er verwondingen zijn aan de huid. Bloedingen in de
2/3
Triagewijzer - NHG
urinewegen geven door bloed rood kleurende urine.
Pathologische fractuur: botbreuk bij een relatief gering trauma. Vaak is dat het gevolg van door
uitzaaiingen verzwakt bot.
Wervelfractuur: een wervel kan beschadigen door direct (slag, stoot, kogel), of indirect geweld (flexie-,
deflexietrauma of axiaal trauma). Flexietrauma’s zijn het meest frequent maar ook een val op het zitvlak
kan een wervelfractuur veroorzaken. Meestal wordt daarbij het wervellichaam gestuikt
(compressiefractuur), aan de voorzijde meer dan aan de achterzijde. Daardoor ontstaat een wigvormige
vervorming van het wervellichaam. Het kanaal in het wervellichaam waardoor het centrale zenuwstelsel
verloopt, wordt daarbij meestal niet beschadigd.
3/3
Triagewijzer - NHG
Trauma schedel
zie ook : Trauma aangezicht, Trauma nek, Wond (Trauma/beet)
Vragen
Vragen
U1
Wat is er gebeurd (hoog energetisch trauma)?
U1
Zijn er stuipen geweest of zijn ze er nog?
U1
Is de patiënt apathisch; reageert hij sloom en minder alert? AVPU?
U1
Is er uitval van spraak en/of gezichtsvermogen en/of spierkracht?
U1
Komt er bloed of helder vocht uit een oor?
U2
Gebruikt u bloedverdunners (welke?) of is de bloedstolling verstoord?
U2
Is er sprake van hoofdpijn? Hoe ernstig?
U2 U3
Geeft u over? Hoe vaak? Wanneer is het begonnen?
U2 U3
Is de patiënt bewusteloos geweest?
[Bewusteloos] Hoe lang heeft dat geduurd?
U2 U3
Is er sprake van geheugenverlies?
[Geheugenverlies] Hoe groot is het gat in het geheugen?
U2 U3
U3
Is er een bloeduitstorting op de schedel? Is er een wond aan de schedel?
Is er sprake van gebruik van alcohol en/of drugs?
Zijn er andere klachten? Denk aan ‘Zie ook’ klachten.
Toelichting:
AVPU: A: alerte reactie, V: reactie op aanspreken, P: reactie op schudden of pijnprikkel, U: geen reactie.
Neurologische uitval: motorische uitval (uitval van spierkracht) of sensibele uitval (uitval van gevoel).
Voorbeelden van hoog energetisch trauma: val van grote hoogte (2-3 maal lichaamslengte), ongeval
met snelheid > 45 km/uur (met autogordel om), auto contra fietser/voetganger > 10 km/uur, aanrijden
van een (brom-/snor-)fietser of motorrijder door een ander voertuig bij een snelheidsverschil groter dan
35 km/u.
TRIAGECRITERIA
Triagecriteria
TELEFONISCH
U1
LEVENSBEDREIGEND
Ambu
FYSIEK
SEH
Hoog energetisch trauma
Insult
1/3
Triagewijzer - NHG
Neurologische uitval
Apathisch (AVPU niet Alert)
Penetrerend letsel
Vocht- of bloedverlies uit oor
U2
SPOED
SEH
SEH
Gebruik stollingsremmers (m.u.v. acetylsalicylzuur en carbasalaatcalcium) of stollingsstoornis
Aanhoudend braken
Anterograde amnesie > 4 uur
Retrograde amnesie > 30 minuten
Duidelijk veranderd gedrag
U3
DRINGEND
Huisarts
SEH
Huisarts
Huisarts
Advies
Advies
Acute intoxicatie alcohol of drugs
Schedelhematoom of klinisch relevant letsel
Braken
> 60 jaar
Doorgemaakt bewustzijnsverlies
Anterograde amnesie < 4 uur
Val > 1 meter en op harde ondergrond
Retrograde amnesie < 30 min
Ernstige en onbekende hoofdpijn
U4
NIET DRINGEND
U5
ADVIES
Advies
Advies
U1 U2 U3 U4
Trauma schedel, urgent
: laat de patiënt niet opstaan; patiënt laten liggen in de aangetroffen
houding. Probeer zoveel mogelijk het hoofd in een vaste positie ten opzichte van de romp te houden. Bij
een hoorbare ademhaling het hoofd bovenaan fixeren en een tweede helper voorzichtig de onderkaak naar
voren laten trekken. Ga bij een schedelletsel ook uit van nekletsel tot het tegendeel is bewezen.
Insult: als patiënt niet ligt, zo snel mogelijk neerleggen. Kunstgebit verwijderen. Stop niets in zijn mond.
Voorkom dat patiënt zich bezeert, zet objecten weg. Als de trekkingen verminderen of stoppen en patiënt
is nog bewusteloos: bij voorkeur in stabiele zijligging leggen. Observeer bewustzijn nog enige tijd na het
ontwaken.
U5
Licht hoofdtrauma: wanneer niet aan de triagecriteria voor consult of visite wordt voldaan, is de kans op
schade zeer klein. Klachten kunnen enkele dagen tot weken aanhouden en nemen doorgaans spontaan af.
2/3
Triagewijzer - NHG
Bedrust is niet nodig. Enkele dagen rustig aan doen; er kan sprake zijn van hoofdpijn, misselijkheid of
duizeligheid. De term hersenschudding is verouderd en wordt niet meer gebruikt.
Wekadvies: wekadvies wordt alleen door een huisarts gegeven.
Pijnstilling: zie hoofdstuk Pijnbeoordeling en pijnbestijding.
Contactadvies
Contact opnemen als de patiënt suf of verward wordt, als misselijkheid of braken aanhouden of toenemen.
Wanneer in de loop van de week geen herstel optreedt, naar eigen huisarts.
Achtergrondinformatie
Achtergrondinformatie
Schedeltrauma — algemeen: onze hersenen liggen in een natuurlijke helm, die door de structuur van
het bot onvervormbaar is. De hersenen liggen nauw omsloten, waardoor ze goed beschermd zijn. Door
geweld van buitenaf kan zowel de schedel als de inhoud toch beschadigd raken. Als de schedelinhoud door
zwelling of bloeding toeneemt, loopt de druk op en kunnen hersendelen ingeklemd raken in de natuurlijke
openingen van de schedel. Dat is een zeer ernstig beeld dat over het algemeen leidt tot uitval van vitale
functies.
Hoog energetisch trauma (HET): de toedracht van het trauma is belangrijke informatie. De gevolgen
zijn daarmee beter in te schatten. Met een hoog energetisch trauma of hoog energetisch trauma wordt
bedoeld dat er sprake is van een letsel waarbij groot geweld (veel energie) op het lichaam is uitgewerkt.
Dit kan voorkomen in verschillende omstandigheden. Voorbeelden zijn: val van grote hoogte, botsing
tussen 2 auto’s waarbij een slachtoffer ingeklemd is, een ongeval waarbij een persoon uit de auto is
geslingerd, aanrijding van een voetganger door een auto etc.
Hersenschudding: verouderd begrip, wordt niet meer gebruikt. De reden hiervoor is dat er nooit een
eenduidige definitie van hersenschudding, of commotio, is geweest. Momenteel wordt de term
‘hoofdtrauma’ gebruikt, waarbij wordt aangegeven of er een verhoogd risico is op letsel van hersendelen.
Hoofdtrauma: de ernst van de gevolgen van een hoofdtrauma kan enorm variëren. Het risico op schade
is afhankelijk van een groot aantal factoren, zie hiervoor de triage-criteria.
Intracerebrale bloeding: wanneer bloedverdunners worden gebruikt, is het risico op een bloeding
verhoogd. De verschijnselen worden gekenmerkt door mettertijd in ernst toenemende klachten, omdat de
hersenen worden verdrongen door bloed. Een valkuil is dat er een klachtenvrij interval van weken kan
optreden.
Schedelfractuur: de schedel is sterk en breekt of scheurt niet snel. Bij groot, direct geweld kan de
schedel geperforeerd raken of een deel van de wand kan naar binnen worden gedrukt. Daardoor kunnen
bloedvaten scheuren. Als de hersenvliezen scheuren, kunnen bloed en liquor naar buiten lekken of
bacteriën binnendringen. Bij een schedelbasisfractuur zit de fractuur in het aangezichts- en ondergedeelte
van de schedel. Een fractuur gaat niet altijd gepaard met bewustzijnsverlies.
Stollingsremmers: daaronder rekenen we de coumarinederivaten. Patiënten die daarmee worden
behandeld, worden gecontroleerd door de trombosedienst. Ook laagmoleculaire heparine wordt tot de
stollingsremmers gerekend. Plaatjesaggregatieremmers (ascal, plavix, carbasalaatcalcium) hebben slechts
minimale effecten op de bloedstolling.
Wekadvies: is een observatie-advies om tijdig geïnformeerd te zijn over een (eventueel in de slaap)
intracraniële drukverhoging door bloeding of oedeem. De patiënt moet de eerste 24 uur na het trauma in
de gaten worden gehouden. Een hersenbeschadiging blijkt binnen 24 uur. Controleer de patiënt de eerste
zes uur ieder uur, daarna om de twee uur, ook ‘s nachts. Zet de wekker en laat de patiënt niet alleen.
Controleer bij kinderen, die na een schedeltrauma vaak in slaap vallen, regelmatig of zij gewekt kunnen
worden. Alleen een arts mag besluiten dat een wek-advies nodig is.
3/3
Triagewijzer - NHG
Trauma thorax
zie ook : Geen
Vragen
Vragen
U1
Zijn de klachten het gevolg van een ongeval? Wat is er gebeurd (hoog energetisch trauma)?
U1
Is er een wond in de borst? Waardoor veroorzaakt? Hoe diep? Is het voorwerp dat verwonding heeft
veroorzaakt nog in de borst?
U2
Heeft u pijn?
[Pijn] Hoe erg is de pijn (pijnladder)?
U2
Is er een snelle ademhaling? Heeft de patiënt het gevoel te weinig lucht te krijgen?
U2
Heeft u het gevoel flauw te vallen? Transpireert u? Bent u bleek, klam, duizelig of misselijk?
U3
Zit de pijn vast aan de ademhaling?
Toelichting:
Vegetatieve verschijnselen: misselijkheid, transpireren, klam e/o het gevoel flauw te vallen.
Voorbeelden van hoog energetisch trauma: val van grote hoogte (2-3 maal lichaamslengte), ongeval
met snelheid > 45 km/uur (met autogordel om), auto contra fietser/voetganger > 10 km/uur, aanrijden
van een (brom-/snor-)fietser of motorrijder door een ander voertuig bij een snelheidsverschil groter dan
35 km/u.
TRIAGECRITERIA
Triagecriteria
TELEFONISCH
U1
LEVENSBEDREIGEND
FYSIEK
Ambu
SEH
Ambu
SEH
Huisarts
Huisarts
Huisarts
Huisarts
Hoog energetisch trauma
Penetrerend letsel
U2
SPOED
Hevige pijn
Kortademig
Abnormale pols
Vegetatieve verschijnselen
U3
DRINGEND
Pijn vastzittend aan de ademhaling
U4
NIET DRINGEND
1/3
Triagewijzer - NHG
U5
ADVIES
Advies
Advies
Advies
Advies
U1 U2 U3 U4
Achtergebleven voorwerp: verwijder voorwerp niet! Verbind de wond.
Kortademig, urgent: zit rechtop, met de benen uit bed.
U5
Myalgie/verrekte spier: myalgie is pijn aan een (overbelaste of verrekte) spier. Het herstel is
afhankelijk van de ernst en kan enige weken duren. Rust en warmte bevorderen in de acute fase van
spierpijn het genezingsproces. Verrekte spier: rust en koelen. Voorzichtige rekoefeningen van deze spier
voorkomen stijfheid. Paracetamol tegen pijn.
Pijnstilling: zie hoofdstuk Pijnbeoordeling en pijnbestijding.
Contactadvies
Neem contact op met de huisarts als de pijn na enkele dagen niet afneemt of als er nieuwe klachten
komen.
Achtergrondinformatie
Achtergrondinformatie
Hoog energetisch trauma (HET): de toedracht van het trauma is belangrijke informatie. De gevolgen
zijn daarmee beter in te schatten. Met een hoog energetisch trauma of hoog energetisch trauma wordt
bedoeld dat er sprake is van een letsel waarbij groot geweld (veel energie) op het lichaam is uitgewerkt.
Dit kan voorkomen in verschillende omstandigheden. Voorbeelden zijn: val van grote hoogte, botsing
tussen 2 auto’s waarbij een slachtoffer ingeklemd is, een ongeval waarbij een persoon uit de auto is
geslingerd, aanrijding van een voetganger door een auto etc.
CVD — centraal veneuze druk: aan de hand van de hoogte van de bloedkolom in de halsvene (vena
jugularis) kan een inschatting worden gemaakt van de druk in aderen. Bij een belemmering van de
instroom van het bloed in de thorax is de druk in de aderen sterk verhoogd en de vena jugularis flink
uitgezet (zoals optreedt bij persen).
Pneumothorax: de longen en de borstwand zijn bekleed met de longvliezen. De ruimte tussen de
longvliezen heet pleuraholte. De belangrijkste functie van de vliezen is de longen ontplooid te houden. Bij
aanwezigheid van lucht in deze ruimte is er sprake van een pneumothorax. De longen klappen ineen
rondom de stam en kunnen hun gaswisselingsfunctie niet meer uitoefenen. Kan het gevolg zijn van een
trauma, maar treedt ook spontaan op. De spontane pneumothorax treedt vooral op jonge leeftijd op en
gaat gepaard met plotselinge pijn op de borst en kortademigheid.
Pulsus paradoxus: tijdens inademen daalt de bloeddruk iets en gaat de polsfrequentie iets omhoog. Als
de instroom van het bloed in de thorax wordt belemmerd, zoals bij een harttamponade, grote longembolie
en (spannings-) pneumothorax, kan dit versterkt worden. De radialispols kan tijdens het inademen zelfs
verdwijnen.
Ribcontusie: kneuzing van de rib en/of de tussenribspieren. Ademhalen kan pijnlijk zijn, waardoor de
neiging om oppervlakkig te ademen ontstaat. Klachten van een ribcontusie komen vaak pas na enige tijd
— tot drie dagen — na het trauma. Het duurt wat langer voor een bloeduitstorting, posttraumatisch
2/3
Triagewijzer - NHG
oedeem en spierstijfheid als gevolg van de contusie zich ontwikkelen.
Ribfractuur: de scherpe einden van een gebroken rib kunnen tijdens of kort na het trauma de longvliezen
en longen doorboren. Lucht uit de longen kan tussen de longvliezen terechtkomen waardoor de long ineen
valt.
Spanningspneumothorax: de pleuraholte zuigt lucht aan maar de lucht kan er niet uit wegens een
ventielmechanisme. Daardoor loopt de druk op in de holte en wordt de long samengedrukt. De andere
long kan ook weg- en samengedrukt worden. Is levensbedreigend.
Subcutaan emfyseem: er zijn verschillende oorzaken voor lucht onder de huid, maar na een trauma kan
het een teken zijn van een pneumothorax.
3/3
Triagewijzer - NHG
Urinewegproblemen
zie ook : Geen
Vragen
Vragen
U2
Is er buikpijn?
[Buikpijn] Kunt u beschrijven hoe erg de buikpijn is (pijnladder)?
U2
Is het ziek zijn begonnen met een koude rilling?
U2 U3 U4
Heeft u een katheter? Loopt deze nog goed door?
U2
[Katheter verstopt] Heeft u een katheter door de buikwand?
U3
Is er koorts? Hoe hoog?
U3 U4 U5
Doet het plassen zeer; frequent plassen?
U3
Kunt u normaal urineren? Wanneer heeft u voor het laatst geplast?
U3
Is uw weerstand verminderd door ziekte of medicijnen?
U3
Heeft u een neurologische aandoening waardoor uw blaasfunctie afwijkend is?
U3
Heeft u een afwijking aan blaas of urinewegen?
U3 U4
Zit er bloed in de urine? Rood gekleurde urine?
U4
[Vrouw] Bent u zwanger?
U4
Heeft u jeuk in de vagina /aan de penis?
U4
Heeft u abnormale afscheiding uit de vagina/penis?
U5
Herkent u de klachten van een eerdere urineweginfectie?
Toelichting:
Katheter verstopt: urine loopt langs de katheter.
Koude rilling: onbedwingbaar rillen tijdens het stijgen van de temperatuur.
Macroscopische hematurie: iedere zichtbare bloedbijmenging.
Urineretentie: volle blaas, aandrang maar niet in staat te plassen; is vaak zeer pijnlijk, leidt bij ouderen
tot onrust.
TRIAGECRITERIA
Triagecriteria
TELEFONISCH
U1
LEVENSBEDREIGEND
Ambu
FYSIEK
SEH
1/4
Triagewijzer - NHG
U2
SPOED
Huisarts
SEH
Huisarts
Huisarts
Huisarts
Huisarts
Advies
Advies
Hevige buikpijn
Koude rilling
Suprapubische katheter gesneuveld
U3
DRINGEND
Mictieklachten en koorts
Katheter verstopt/gesneuveld
Urineretentie
Forse hematurie
Risicogroep
Neurologische ziekte die met blaasontledigingsstooris gepaard gaat
Anatomische afwijkingen aan de urinewegen
U4
NIET DRINGEND
Zichtbare hematurie
Mictieklachten en kind
Mictieklachten en man
Mictieklachten en zwanger
Mictieklachten en genitale jeuk
Mictieklachten en ongewone afscheiding
Mictieklachten en katheter
U5
ADVIES
Urineweginfectie vermoed
Advies
Advies
U1 U2 U3 U4
Buikpijn volwassene zeer urgent: niet eten, niet drinken, geen pijnstillers. Is de patiënt bleek en klam,
zweet hij of gaat hij flauwvallen: voorzichtig laten liggen in voor de patiënt comfortabele houding.
Buikpijn volwassene, urgent: neem de temperatuur op. Eet en drink niet. Vang urine op.
Buikpijn kind: neem de temperatuur op. Niet eten of drinken. Vang de urine op.
U5
Urinewegproblemen: drink veel. Plas de blaas regelmatig en goed leeg. Stel bij aandrang het plassen
niet uit. Ga direct plassen na seksueel contact (vrouw).
Medicatieadvies bij ongecompliceerde UWI: nitrofurantoïne 2 dd 100 mg retard of 4 dd 50 mg, 5
dagen; tweede keus fosfomycine eenmalig 3 gram; derde keus trimethoprim 1 dd 300 mg, 3 dagen.
Contactadvies
Contact opnemen bij koorts, bloederige urine of hevige pijn.
2/4
Triagewijzer - NHG
Contact opnemen met de eigen huisarts:
bij klachten na afloop van de kuur;
bij ongecompliceerde uwi zonder verbetering na 2 dagen;
na driemaal een ongecompliceerde uwi in een jaar.
Achtergrondinformatie
Achtergrondinformatie
Urineweginfectie (UWI): de meeste patiënten met een urineweginfectie hebben klachten tijdens het
plassen. Ze plassen vaak kleine beetjes, het doet pijn of geeft een branderig gevoel. Soms zit er bloed in
de urine of is er krampende pijn onder in de buik. Meestal blijft een urineweginfectie beperkt tot een
oppervlakkige ontsteking van het slijmvlies van de blaas, zonder koorts. Dat is een blaasontsteking.
Naarmate de leeftijd vordert, is de kans op een urineweginfectie groter. Voor vrouwen meer dan voor
mannen. Waarschijnlijk komt dit omdat vrouwen een korte urethra (plasbuis) hebben, waardoor bacteriën
snel in de blaas kunnen komen. Bij vrouwen kan een incidentele urineweginfectie zonder koorts spontaan
genezen. Antibioticum wordt echter aanbevolen, omdat het om een hinderlijke aandoening gaat die dan
sneller geneest. Onderzoek naar onderliggende oorzaken is niet noodzakelijk.
Gecompliceerde urineweginfectie: patiënten met een UWI die gepaard gaat met koorts. Of UWI bij
mannen, zwangeren, kinderen en patiënten met afwijkingen aan de nieren of urinewegen, met een
verminderde weerstand (onder wie diabeten) of een verblijfskatheter.
Abnormale genitale afscheiding: kan bij zowel mannen als vrouwen op een infectie wijzen (waaronder
soa). Nader onderzoek is noodzakelijk.
Andere onderzoeksmethoden: de leukotest is in de huisartsenpraktijk onvoldoende betrouwbaar. Geen
andere sticks (pH-waarde, eiwit of erythrocyten) gebruiken, dat verandert namelijk niets aan het beleid.
Kweek en resistentiebepaling worden aangeraden bij gecompliceerde urineweginfecties, of wanneer twee
blind ingezette behandelingen van een ongecompliceerde infectie zonder resultaat blijven.
Bemoeilijkte mictie — Lower Urinary Tract Symptoms (LUTS): verzamelbegrip voor alle
aandoeningen die gepaard gaan met een verandering van de mictie, met klachten als het moeilijk op gang
komen, een zwakkere straal, moeilijk te bedwingen aandrang, minder goed uitplassen en toegenomen
mictiefrequentie. Is vaak het gevolg van (een met de leeftijd) groter wordende prostaat, maar een
ontsteking van de prostaat, pisbuis of blaas kan ook tot deze klacht leiden.
Dipslide: dipslide in de urine dompelen. De plaat moet achttien uur in een broedstoof of een etmaal bij
kamertemperatuur worden bewaard. De plaat vergelijken met de standaardafbeeldingen. Zo is het aantal
bacteriën te schatten. Voor de diagnose urineweginfectie is een groeibeeld dat past bij minstens
tienduizend kolonievormende eenheden per ml. urine nodig.
Frequent optredende urineweginfecties: een onderliggende oorzaak moet worden uitgesloten.
Daarvoor wordt naar de eigen huisarts verwezen. Dat is ook het geval als de infectie na behandeling niet
verdwijnt of als ondanks klassieke symptomen geen infectie wordt vastgesteld.
Hematurie: zichtbaar (of microscopisch) bloed in de urine komt dikwijls voor bij een blaasontsteking en
een enkele keer duidt dat op maligniteit. Is voor de patiënt vaak een alarmsymptoom. Meestal geen
urgent probleem, wel reden voor verwijzing naar de huisarts.
Incontinentie: elke vorm van onwillekeurig urineverlies. Veel voorkomend zijn incontinentie door
drukverhoging (stress-incontinentie) of aandrang (urge-incontinentie). Overloopincontinentie is het
urineverlies dat kan optreden als de blaas overvol is. Na een prostaatoperatie kan incontinentie
voorkomen, soms is er een neurologische oorzaak. Fistelvorming is als oorzaak in Nederland uiterst
zeldzaam.
Nitriettest: nitrietteststrip in de urine dompelen. Elke roze of roodpaarse verkleuring die binnen dertig
seconden verschijnt, duidt op een infectie. Wanneer de stick niet verkleurt, kan er een fout-negatieve
uitslag zijn en volgt onderzoek met dipslide of microscoop.
Onderzoek van de urine: wanneer een urineweginfectie wordt vermoed is onderzoek van urine gewenst.
Een portie opvangen in een schoon potje. Als urine bij kamertemperatuur is bewaard moet onderzoek
binnen twee uur na het plassen gebeuren. In de koelkast bewaarde urine kan tot 24 uur na het plassen
3/4
Triagewijzer - NHG
worden onderzocht. Bij (zindelijke) kinderen tevoren de genitalia wassen met water. Gebruik van een
plaszakje bij niet-zindelijke kinderen wordt afgeraden; geadviseerd wordt het kind te drinken te geven, uit
te kleden, de genitalia goed met water te wassen en bloot te laten wachten: in de meeste gevallen zal het
kind dan binnen 20 tot 30 minuten plassen. Vang middenstroomurine op in een schoon potje.
Ongecompliceerde urineweginfectie: infectie bij een gezonde, niet zwangere vrouw zonder koorts. De
diagnose kan worden gesteld op basis van urine-onderzoek of herkenning van de klachten door de vrouw.
In dat geval een recept voor nitrofurantoïne of een ander antibioticum.
Sediment: onderzoek met een dipslide is te vervangen door microscopisch onderzoek van het sediment.
Is alleen betrouwbaar als iemand ervaring heeft met beoordelen. Voor onderzoek van het sediment een
reageerbuisje urine vijf minuten centrifugeren op 2500 toeren per minuut. Daarna de urine uitschenken en
het buisje met het restant schudden. Object- en dekglaasje gebruiken om een druppel te bekijken onder
de microscoop met een vergroting van vierhonderd maal. Wanneer er meer dan twintig bacteriën per
gezichtsveld zijn, wijst dat op een urineweginfectie. Aanwezigheid van leukocyten negeren, want ze
betekenen niet altijd een urineweginfectie.
Urinestenen: kunnen de nauwe delen van de urinewegen moeilijk passeren. Ze veroorzaken dan acuut
ontstane hevige pijn in de flanken, vaak uitstralend naar de lies of balzak. Gaat vaak gepaard met
misselijkheid, braken en bewegingsdrang (= koliekpijn).
Vaginale afscheiding: natuurlijk verschijnsel, kan geen kwaad, ook niet wanneer deze overvloedig is.
Normale afscheiding is vloeibaar, doorzichtig en wit. In de vagina leven bacteriën en schimmels. Tussen de
verschillende soorten bacteriën en schimmels bestaat een natuurlijk evenwicht. Soms raakt dit evenwicht
verstoord. Bepaalde schimmels of bacteriën kunnen dan gaan overheersen (candida of bacteriële
vaginose). Er kunnen klachten ontstaan van jeuk, rode en gezwollen slijmvliezen, afscheiding die
onaangenaam ruikt of brokkelig wit is. Plassen of vrijen kan pijn doen of een branderig gevoel
veroorzaken.
Vaginale jeuk: komt bij vrouwen regelmatig voor met name in de vruchtbare periode. Wordt vaak
veroorzaakt door een schimmelinfectie die ook een vrij typische afscheiding veroorzaakt. Vrouwen
herkennen de klachten vaak van eerder doorgemaakte infecties en kunnen, op basis van het
klachtenpatroon alleen, met een antimycoticum worden behandeld.
4/4
Triagewijzer - NHG
Vaginaal bloedverlies
zie ook : Geen
Vragen
Vragen
U1 U2 U3 U4
U1 U2 U3
Bent u zwanger? Hoeveel weken is de zwangerschap? Is er een echo gemaakt?
Is er buikpijn?
[Buikpijn] Kunt u vertellen hoe erg de buikpijn is (pijnladder)?
U1 U3
Hoe hevig is het bloedverlies (als bij een menstruatie, veel meer dan een menstruatie)?
U2
[Trauma] Kunt u nauwkeurig vertellen wat er is gebeurd?
U2
Heeft u het gevoel flauw te vallen? Transpireert u? Bent u bleek, klam, misselijk of duizelig?
U3
[Zwanger] Is er koorts? Hoe hoog?
Toelichting:
Fors vaginaal bloedverlies: ieder uur verschonen.
Vegetatieve verschijnselen:: misselijkheid, transpireren, klam e/o het gevoel flauw te vallen.
TRIAGECRITERIA
Triagecriteria
TELEFONISCH
U1
LEVENSBEDREIGEND
FYSIEK
Ambu
SEH
SEH
SEH
Huisarts
Huisarts
Hevige buikpijn en zwanger
Trauma buik en langer dan 12 weken zwanger
Fors bloedverlies en zwanger
U2
SPOED
Buikpijn en zwanger korter dan 12 weken en geen echo
Trauma buik en zwanger korter dan 12 weken
Hevige buikpijn en niet zwanger
Vegetatieve verschijnselen
U3
DRINGEND
Koorts en zwanger
Buikpijn en zwanger korter dan 12 weken en wel echo (bel verloskundige)
Zwanger langer dan 12 weken (bel verloskundige)
Fors bloedverlies en niet zwanger
U4
NIET DRINGEND
Huisarts
Huisarts
Zwanger
1/3
Triagewijzer - NHG
U5
ADVIES
Advies
Advies
Advies
Advies
U1 U2 U3 U4
Buikpijn volwassene zeer urgent: niet eten, niet drinken. Is de patiënte bleek en klam, zweet zij of
gaat zij flauwvallen: voorzichtig laten liggen in een voor de patiënt comfortabele houding.
Buikpijn volwassene, urgent: neem de temperatuur op. Eet en drink niet. Vang urine op.
Vaginaal bloedverlies bij zwangerschap langer dan 16 weken: plat laten liggen en wachten op hulp.
U5
Contactadvies
Contact opnemen als bloedverlies of buikpijn heviger wordt; anders contact opnemen met huisarts of
verloskundige.
Achtergrondinformatie
Achtergrondinformatie
Vaginaal bloedverlies
Menstruatie: als de menstruatie lange tijd is uitgebleven, bijvoorbeeld in de overgang, wordt het
bloedverlies soms niet als menstruatie herkend.
Poliep of kwetsbaar slijmvlies aan de baarmoedermond: kan oorzaak zijn van bloedverlies,
contactbloeding of spontaan.
Seksueel misbruik: het kan erg moeilijk zijn seksueel misbruik in een triagecontact te herkennen. Een
verwonding in of aan de geslachtsorganen kan zo’n signaal zijn. Ook klachten die voor de leeftijd van een
meisje ongebruikelijke klachten zijn zoals vaginale jeuk, afscheiding of een geslachtsziekte kunnen erop
wijzen. Wees op je hoede als het verhaal van de patiënte of de begeleider merkwaardig is of de klachten
moeilijk zijn te verklaren. Ook een groot interval tussen het begin van de klachten en het zoeken van hulp
kan aanleiding zijn om aan mishandeling te denken. Nodig bij enige verdenking de patiënte altijd uit op
het spreekuur. Bespreek je voorgevoel met de (regie)arts. Onder het triagecriterium ‘Trauma’ wordt ook
de verdenking op seksueel misbruik verstaan.
Spotting: minimale vaginale bloeding. Kan voorkomen in de laatste pilweek of bij het gebruik van de
hormoonspiraal en is dan onschuldig. Kan ook op aandoeningen wijzen zoals ontsteking van vaginawand
(vaginitis) of baarmoederhals (cervicitis). Ook cervixcarcinoom, condylomata en andere soa’s kunnen
aanleiding geven tot gering vaginaal bloedverlies.
Vaginaal bloedverlies in de eerste zestien weken van de
zwangerschap
Vaginaal bloedverlies en minder dan drie maanden zwanger: houdt niet altijd verband met een
miskraam. Dikwijls is het onschuldig en stopt vanzelf. Toch dient de vrouw gezien te worden.
Dreigende miskraam: verschijnselen zijn bloedverlies en buikpijn — lijkt op hevige menstruatiepijn. De
oorzaak van een miskraam is meestal een afwijking in de vrucht. Een dreigende miskraam behoeft geen
behandeling. De huisarts zal veelal adviseren het spontane verloop af te wachten, hoewel dit soms
moeilijk is voor de zwangere. Bij grote ongerustheid kan een echoscopie worden verricht. Daarmee kan
vanaf de zesde week worden aangetoond of er hartactie is. Een miskraam is doorgaans na zeven tot tien
2/3
Triagewijzer - NHG
dagen achter de rug. Als de vrouw veel bloed verliest, koorts krijgt of het bloedverlies langer duurt dan
zeven dagen, wordt zij verwezen. Het uitstoten van de vrucht gaat gepaard met verlies van stolsels, een
hoeveelheid bloed als bij een hevige menstruatie en met buikpijn. De meeste miskramen zijn tussen de
acht en dertien weken.
Extra-uteriene graviditeit (EUG): soms nestelt de vrucht zich niet in de baarmoeder, maar elders in de
buikholte, of in de eileider (tuba) of eierstok (ovarium). Dit kan gepaard gaan met veel pijn en interne
bloedingen. Innesteling in de tuba geeft kans op ruptuur. Vaak is er ook bloedverlies uit de vagina. Meestal
moet er snel worden geopereerd. Een vrouw kan een EUG hebben zonder te weten dat zij zwanger is.
Vaginaal bloedverlies na de zestiende week van de
zwangerschap
Tekenen — partus: bij het op gang komen van de bevalling verliest een vrouw soms een beetje bloed
met slijm.
Placenta praevia: de bevruchte eicel nestelt zich vlak bij de baarmoedermond. Daardoor komt de
placenta voor de baarmoedermond te liggen. Een deel kan later in de zwangerschap gemakkelijk
losscheuren en gaan bloeden. Dit geeft pijnloos bloedverlies. Het bloedverlies kan zeer sterk zijn en de
vrouw kan in shock raken. Via de placenta kan ook de baby bloed verliezen. De vrouw moet direct
platliggen. Als een placenta praevia wordt vermoed, moet patiënte met spoed worden verwezen voor
echoscopie en bewaking van de baby. Bij een volledige placenta praevia moet de baby zo snel mogelijk via
een keizersnede worden gehaald.
Solutio placentae: voortijdige loslating van een normaal gelegen placenta. Doorgaans in het derde
trimester. Verschijnselen zijn buikpijn, soms ook rugpijn en vaginaal bloedverlies. De vrouw kan in shock
raken. Meestal overlijdt het kind.
3/3
Triagewijzer - NHG
Verdrinking
zie ook : Geen
Vragen
Vragen
U1
Is de patiënt apathisch, reageert hij sloom en minder alert? AVPU?
U2
Is er sprake van geheugenverlies van voor het ongeval? Hoe groot is het gat in het geheugen?
U2
Hoest de patiënt?
U2
Geeft de patiënt over?
U2
Is de ademhaling volledig afwezig geweest? Is de patiënt beademd geweest?
Toelichting:
AVPU: A: alerte reactie, V: reactie op aanspreken, P: reactie op schudden of pijnprikkel, U: geen reactie
TRIAGECRITERIA
Triagecriteria
TELEFONISCH
U1
LEVENSBEDREIGEND
FYSIEK
Ambu
SEH
Ambu
SEH
SEH
SEH
Huisarts
Huisarts
Advies
Advies
Apathisch (AVPU Niet Alert)
U2
SPOED
Retrograde amnesie
Hoesten
Braken
Apneu voorbij
Beademd geweest
U3
DRINGEND
Zonder klachten
U4
NIET DRINGEND
U5
ADVIES
1/2
Triagewijzer - NHG
Advies
Advies
U1 U2 U3 U4
Leg een bewusteloos slachtoffer dat normaal ademt, in stabiele zijligging. Bescherm het slachtoffer tegen
onderkoeling.
Achtergrondinformatie
Achtergrondinformatie
Verdrinking: Bij verdrinking ademt een slachtoffer water in, omdat de ademhaling niet langer kan
worden uitgesteld. Hierdoor komt water in de longen, waardoor zuurstofuitwisseling niet langer kan
plaatsvinden.
2/2
Triagewijzer - NHG
Vreemd gedrag of suïcidaal
zie ook : Intoxicatie - Diabetes-ontregeld
Vragen
Geef bij verdenking op suïcidaliteit het gesprek over aan de huisarts of laat de huisarts
binnen een uur terugbellen.
Recent veranderd gedrag dat anders is dan normaal, te onderscheiden van dronken. Als de
patiënt een verwarde indruk maakt, probeer dan een ander te spreken.
Vragen
Gespreksinstructies bij suïcidaal: dikwijls belt een ander. Als de beller zich niet veilig voelt en niet
vrijuit kan spreken, gesloten vragen stellen! Het is moeilijk om een patiënt met suïcideplannen te
woord te staan. Een begin kan zijn: ‘Ik begrijp dat u hulp nodig heeft. Vertel eens meer…’
Van belang is een indruk te krijgen of de patiënt agressief is, of hij een gevaar vormt voor derden.
Inschatting van de actuele situatie wordt bepaald door melder en triagist. Bij ogenblikkelijk risico
(springen, ophangen, verdrinken) doorgaans direct politie inschakelen.
U1 U2 U3 U4
Vraagt de patiënt zelf om hulp?
U1 U2
Wil de patiënt zijn leven beëindigen? Hoe wil hij dat doen?
U1 U2
Voelt u zich veilig bij de patiënt? Bestaat er gevaar voor derden? Is er onvoorspelbaar of
agressief gedrag? Waarin uit dat zich? Is de politie gewaarschuwd/aanwezig?
U1 U2
Is er iemand bij u? Wie? Is er een kind aanwezig?
U1 U2
Heeft hij erg veel alcohol gedronken?
[Dronken] Wat en hoeveel?
U1 U2
Zijn er drugs gebruikt?
[Drugs] Welke? Hoeveel? Zat er cocaïne bij?
U2
Bent u extreem ongerust over de patiënt?
U2
Bent u bang dat de patiënt zal weglopen?
U2
Heeft de patiënt een schedeltrauma gehad? Wanneer?
U2
Heeft de patiënt diabetes?
[Diabetes] Wat is de bloedsuiker?
U3
Heeft de patiënt koorts? Wat is de temperatuur?
Zijn er andere klachten? Denk aan ‘Zie ook’ klachten.
TRIAGECRITERIA
1/4
Triagewijzer - NHG
Triagecriteria
TELEFONISCH
U1
LEVENSBEDREIGEND
FYSIEK
Ambu
SEH
Huisarts
SEH
Huisarts
Huisarts
Huisarts
Huisarts
Advies
Advies
Suïcidaal en hoog risico op ernstig letsel
Fysiek agressief en hoog risico op ernstig letsel
U2
SPOED
Suïcidaal
Omgeving extreem ongerust
Bizar in gedrag of communicatie
Agitatie of eerder agressief
Kind aanwezig
Recent schedeltrauma
Vluchtgevaar / niet coöperatief
Bloedsuiker > 15 of < 3,5 mmol/l
U3
DRINGEND
Verward plotseling of toenemend
Koorts
Zeer angstig
U4
NIET DRINGEND
Verward lange tijd/zorgmijdend en wil nu hulp
U5
ADVIES
Advies
Advies
U1 U2 U3 U4
Hypoglykemie: een bewusteloze patiënt moet snel een injectie met glucagon of glucose krijgen. Als hij
bijkomt, brood, muesli of granen eten om de bloedsuikerspiegel te stabiliseren. Patiënt bij bewustzijn:
water met een suikeroplossing drinken. Niet dwingen als hij niet zelf kan drinken. Blijf bij de patiënt als
deze rusteloos of bewusteloos is.
Hyperglykemie: drink veel water en beweeg veel; bij inspanning wordt glucose verbruikt. Bepaal na
enkele uren opnieuw de glucosewaarde om het effect te meten.
Vreemd gedrag, langdurig: bij langdurig bestaan en reeds lopende GGZ behandeling is (tel.) advies
GGZ gewenst.
U5
Vreemd gedrag, langdurig: bij langdurig bestaan en reeds lopende GGZ behandeling is (tel.) advies
GGZ gewenst.
Hyperventilatie, alleen wanneer de patiënt dit eerder heeft gehad en het herkent: adem rustig,
2/4
Triagewijzer - NHG
drie seconden in en zes seconden uit. Zoek afleiding (kniebuigingen maken, hardop voorlezen enzovoort).
Slik eventueel een (extra) kalmeringstablet (benzodiazepine).
Contactadvies
Contact opnemen als de situatie verslechtert.
Achtergrondinformatie
Achtergrondinformatie
Vreemd gedrag — algemeen: met vreemd of verward gedrag wordt bedoeld: gedrag afwijkend van
iemands normale gedrag. De term dekt een scala aan toestanden die het gevolg kunnen zijn van delier,
beginnende dementie, psychose en schizofrenie, intoxicatie van drugs, medicatie of alcohol, ontregeling
diabetes (zie daar) of een hersenaandoening. Ook een ingrijpende gebeurtenis kan verwardheid
veroorzaken. Voor naasten is het opvangen van een ernstig verwarde patiënt dikwijls zwaar.
Verwardheid: verzamelbegrip voor onder andere motorische onrust en stoornissen van het bewustzijn of
de waarneming. Een patiënt die lijdt aan een neurologische of cerebrale kwaal, reageert eerder verward.
Een duidelijk beeld krijgen van de situatie is belangrijk.
Antidepressiva: overdosering van tricyclische antidepressiva zoals amitriptyline of clomipramine geeft
soms onrust en hallucinaties.
Diabetes en vreemd gedrag: zowel een te hoge als een te lage bloedglucosespiegel kan aanleiding
geven voor gedragsveranderingen en voor de persoon vreemd gedrag.
Delier: neuropsychiatrische stoornis in bewustzijn, aandacht en oriëntatie door een lichamelijke oorzaak
of intoxicatie. Kan gepaard gaan met hallucinaties en onrust, soms met apathie. Kenmerkend zijn de
snelheid waarmee het ontstaat en de wisseling van symptomen in de loop van de dag. Het bewustzijn is
wisselend. Delier komt veel voor bij ouderen; doet zich bij alcoholisten voor als ze plotseling stoppen met
alcohol.
Dementie: syndroom met cognitieve stoornissen waaronder geheugenstoornissen. Legt duidelijke
beperkingen op bij de dagelijkse bezigheden. De diagnose wordt meestal niet in één contact gesteld, het
verloop is ook van belang. Bij een beginnende dementie of als de diagnose nog niet is gesteld, wordt het
verwarde gedrag van de patiënt niet altijd begrepen.
Persoonlijkheidsstoornis: iemand met een persoonlijkheidsstoornis heeft meestal sinds de tienerjaren
een vast patroon van onaangepast gedrag. Voorbeelden zijn een antisociale persoonlijkheidsstoornis of
een borderline. Bij de laatste stoornis kan plotseling een omslag in gedrag ontstaan met woedeaanvallen.
Suïcidaliteit kan zich voordoen.
Postpartumpsychose: psychose in het kraambed die om acute psychiatrische interventie vraagt. Gevaar
schuilt in de kans op infanticide — kindermoord — waardoor het van belang is dat iemand bij de patiënt
blijft. Gebeurt meestal binnen vier weken na de bevalling, soms ook na enkele maanden.
Postpartumpsychose wordt gekenmerkt door angst, wanhoop en hallucinaties. Het beeld verandert per
moment.
Psychose: toestand waarin iemand het gevoel voor de werkelijkheid kwijt is. Is te herkennen aan wanen,
hallucinaties (stemmen horen, beelden zien) en denkstoornissen: gevoel van almacht, van de hak op de
tak springen, niet meer slapen. Ziekte-inzicht ontbreekt. Psychose kan veroorzaakt worden door een
psychiatrische ziekte of door intoxicatie van alcohol of drugs. Zo’n situatie kan bedreigend zijn voor zowel
de patiënt als zijn omgeving.
Schedeltrauma: de hersenpan beschermt de hersenen tegen beschadiging. Een klap op het hoofd kan
een enkele keer beschadiging van de hersenen veroorzaken. Deze beschadiging hoeft niet gepaard te gaan
met bewusteloosheid. Deze beschadiging is niet alijd aan de buitenkant zichtbaar. Het kan gaan om
oedeem of een bloeduitstorting in de schedel. Bedrust in het donker is niet nodig. Laat patiënt het enige
dagen rustig aan doen. Het is verstandig als deze de activiteiten afstemt op de klachten (hoofdpijn,
misselijkheid, duizeligheid).
Alcohol en drugs: zie bij Intoxicatie
3/4
Triagewijzer - NHG
Tentamen suïcidii (TS): poging tot zelfdoding. Iemand die aankondigt dat hij zelfmoord gaat plegen, wil
eigenlijk geholpen worden. Hij wil duidelijk maken hoe wanhopig hij is. Ga er nooit vanuit dat hij geen
poging zal doen. Het is moeilijk in een dergelijke situatie vragen te stellen, maar vaak is iemand al
opgelucht dat hij met een buitenstaander kan praten. Daarbij is het belangrijk dat iemand het gevoel
krijgt serieus genomen te worden. Kalm blijven. Dat geeft de patiënt houvast. Blijven praten tot de arts
het gesprek kan overnemen.
Concrete suïcideplannen zijn een reden voor een spoedvisite. Suïcidaliteit komt meer voor bij verschillende
psychische/psychiatrische stoornissen, bij mensen die alleen wonen, die eerder een TS hebben
ondernomen of die drugs gebruiken.
Angststoornis: buitensporige angst of paniek kan soms leiden tot een TS.
Depressie: stemmingsstoornis. Kernsymptomen zijn somberheid en verlies van interesse of plezier. Om
van een depressie te kunnen spreken moeten de klachten er gedurende twee weken bijna dagelijks zijn.
De ernst van de depressie wordt bepaald aan de hand van bijkomende verschijnselen.
Suïcidale gedachten komen veel voor. Het gevaar neemt toe als er concrete plannen voor zelfmoord
bestaan, en als iemand eerder een TS ondernam. Overigens wordt de term depressief vaak gebruikt om
aan te geven dat iemand zich door omstandigheden korte tijd niet prettig voelt.
Persoonlijkheidsstoornis: iemand met een persoonlijkheidsstoornis heeft meestal sinds de tienerjaren
een vast patroon van onaangepast gedrag. Voorbeelden zijn een antisociale persoonlijkheidsstoornis of
een borderline. Bij de laatste stoornis kan plotseling een omslag in gedrag ontstaan met woedeaanvallen.
Suïcidaliteit kan zich voordoen.
4/4
Triagewijzer - NHG
Wegraking
zie ook : Neurologische uitval - Duizelig - Insult
Vragen
Vragen
Is de patiënt buiten bewustzijn geweest?
U1
Heeft u nu pijn op de borst?
[Pijn op de borst] Aard; ernst; locatie; uitstraling; inspanningsrelatie; herkenbaarheid; vegetatieve
verschijnselen?
U2
Wat gebeurde er precies bij de wegraking (omstandigheden; voelen aankomen - hoe; hoe lang
weggeweest; meerdere keren; stuipen; andere klachten, ALTE)?
U2
Is de patiënt apathisch; reageert hij sloom en minder alert? AVPU?
U2
Is de hartslag of het hartritme anders dan normaal (hartoverslag, onregelmatig, hartjagen)?
U3
Bent u duizelig?
[Duizelig] Kunt u de duizeligheid beschrijven: aard, ernst, duur, frequentie, begeleidende klachten?
Wordt u behandeld voor een chronische aandoening? Welke?
Zijn er andere klachten? Denk aan ‘Zie ook’ klachten.
Toelichting:
Abnormale pols: recent ontstaan afwijkend ritme of frequentie. Normale hartfrequentie bij volwassenen
60-100/minuut.
ALTE: Apparent Life Threatening Event; plotseling en onverwacht optredende ogenschijnlijk
levensbedreigende situatie (bleek, slap en/of blauw).
AVPU: A: alerte reactie, V: reactie op aanspreken, P: reactie op schudden of pijnprikkel, U: geen reactie.
Wegraking: een kortdurende bewusteloosheid die voorbij is en korter duurde dan vijftien minuten,
doorgaans hooguit dertig seconden. Bij pijn zie betreffende ingangsklacht.
TRIAGECRITERIA
Triagecriteria
TELEFONISCH
U1
LEVENSBEDREIGEND
FYSIEK
Ambu
SEH
Huisarts
SEH
Pijn thorax
U2
SPOED
Apathisch (AVPU niet Alert)
Hartkloppingen
Acuut begin
Opeenvolgende wegrakingen
ALTE en jonger dan 2 jaar
1/3
Triagewijzer - NHG
Abnormale pols
U3
DRINGEND
Huisarts
Huisarts
Huisarts
Huisarts
Advies
Advies
Hevige duizeligheid
U4
NIET DRINGEND
U5
ADVIES
Advies
Advies
U1 U2 U3 U4
Flauwvallen: patiënt met de benen hoger dan het hoofd leggen. Pas opstaan na herstel. Zorg voor een
rustige omgeving.
U5
Flauwvallen: flauwvallen is onschuldig als de patiënt het voelt aankomen, het bewustzijnsverlies slechts
enkele tientallen seconden duurt, het bewustzijnsverlies wordt voorafgegaan door een gevoel van lichtheid
in het hoofd, wazig zien, zwart voor de ogen zien, misselijkheid, gapen, diep zuchten, transpireren en/of
hartkloppingen (vegetatieve verschijnselen). Patiënt met de benen hoger dan het hoofd leggen. Pas
opstaan na herstel. Zorg voor een rustige omgeving.
Gevoel van flauwvallen: hoofd tussen de knieën brengen, daarna het hoofd oprichten terwijl in de nek
tegendruk wordt gegeven.
Orthostatische klachten: niet snel overeind komen, neem de tijd. Ga eerst zitten. Zwaai de benen uit
bed, sta daarna op.
Contactadvies
Contact opnemen als patiënt opnieuw flauwvalt of als bewustzijn na enige minuten niet helder is.
Achtergrondinformatie
Achtergrondinformatie
ALTE: Een plotseling en onverwacht optredende schijnbaar levensbedreigende situatie (bleek, slap en/of
blauw worden) bij een tevoren gezond kind, in de leeftijd van 0 tot 2 jaar. De ouder / verzorger moet het
kind sterk stimuleren en is ervan overtuigd dat het kind zonder stimulatie zou zijn overleden.
Wegraking — collaps: een kortdurende bewusteloosheid, die vlug voorbij is en korter duurde dan vijftien
minuten, doorgaans hooguit dertig seconden.
Flauwvallen — syncope, vasovagale collaps: plotseling kortstondig verlies van bewustzijn. Komt door
tijdelijke, onvoldoende doorbloeding van de hersenen door uiteenlopende oorzaken — van onschuldig tot
ernstig. Bijna altijd situationeel, collaberen ontstaat bij emoties of na lang staan. Het lichaam kan erop
reageren met een verwijding van de bloedvaten en een tragere hartslag, waardoor het gevoel ontstaat
flauw te vallen. Gaan zitten of liggen kan echt flauwvallen voorkomen. Doorgaans wordt het voorafgegaan
2/3
Triagewijzer - NHG
door vegetatieve verschijnselen: licht gevoel in het hoofd, wazig zien, zwart voor de ogen zien, misselijk,
gapen en diep zuchten, transpireren, hartkloppingen. Flauwvallen dat de patiënt voelt aankomen, dat
slechts enkele tientallen seconden aanhoudt en gepaard gaat met deze vegetatieve verschijnselen, is
onschuldig. Verraderlijk is dat een vasovagale collaps soms de eerste reactie is op heftige pijn van ernstige
aandoeningen als een hartinfarct of aneurysma.
Epileptisch insult: plotselinge bewusteloosheid gepaard gaand met trekkingen. Gaat regelmatig samen
met tongbeet, schuim op de mond en urineverlies. De trekkingen duren enkele minuten. Na enige tijd
komt de patiënt bij, maar valt door intense vermoeidheid in slaap. Wekken is mogelijk.
FAST-test: om CVA (stroke) beter te kunnen bepalen is de gezicht-spraak-armtest geschikt. De
gezichtspraak- armtest is afwijkend indien ten minste één van de drie items een niet normaal testresultaat
laat zien én er sprake is van een recente (zie exlusiecriteria trombolyse) uitval van functies.
Hersenschudding: verouderd begrip, wordt niet meer gebruikt. De reden hiervoor is dat er nooit een
eenduidige definitie van hersenschudding, of commotio, is geweest. Momenteel wordt de term
‘hoofdtrauma’ gebruikt, waarbij wordt aangegeven of er een verhoogd risico is op letsel van hersendelen.
Hyperventilatie: bij angst en spanning kan de ademhaling te snel of te diep zijn. De ademhaling is van
slag, vaak zonder dat iemand het beseft. De persoon zit in een stoel, maar ademt alsof hij een marathon
loopt. Hyperventilatie is meestal ongevaarlijk, maar kan bij een eerste aanval een ernstig symptoom zijn
van een andere aandoening zoals hartinfarct, longembolie of een ontregeling van het zuur-base evenwicht
in het bloed.
Koortsstuip: plotseling optredende bewegingen van armen en benen bij een kind met koorts, veelal
enkele minuten durend. Wordt gekenmerkt door een periode van sufheid en niet goed te wekken na de
koortsstuip. Leidt niet tot hersenbeschadiging. Veel ouders zijn bang dat hun kind een koortsstuip krijgt
tijdens hoge koorts, maar verreweg de meeste stuipen treden op aan het begin van een koortsperiode als
de temperatuur snel oploopt. Stuipen kunnen niet worden voorkomen door koortsverlagende middelen.
Ongeveer een derde van de kinderen die een koortsstuip hebben gehad, krijgt bij een volgende periode
opnieuw een stuip. Een koortsconvulsie hoort normaal niet voor te komen bij een kind dat jonger is dan
zes maanden of dat ouder is dan vijf jaar en evenmin tweemaal in dezelfde koortsperiode. In die gevallen
moet onderzoek worden gedaan naar ernstige onderliggende ziekten. Een stuip duurt niet langer dan
vijftien minuten. Koortsstuipen staan niet in relatie tot epilepsie.
Mictiesyncope: combinatie van factoren — bloeddrukdaling in de nacht, verandering van houding en
prikkeling van het vagale zenuwstelsel door de blaaslediging — is de oorzaak van de wegraking/ collaps.
Orthostatische klachten: na het opstaan uit liggende of zittende houding. Vijf tot tien seconden na het
opstaan ontstaat een licht gevoel in het hoofd. Na enkele seconden trekken de klachten weg. Ook
bepaalde medicijnen, met name voor hoge bloeddruk, kunnen de klachten veroorzaken. Rustig overeind
komen is belangrijk, eventueel met zich vasthouden om vallen te voorkomen.
Wegraking bij een CVA: bij aanvang kan (kortdurende) bewusteloosheid optreden.
Wegraking bij hartritmestoornissen: zowel een te traag als een te snel hartritme kan de oorzaak zijn
dat de hersenen onvoldoende worden doorbloed. Komt ook voor bij een hartinfarct. Bij een tijdelijke
volledige blokkade van de elektrische prikkelgeleiding valt de pols even weg. Dat kan resulteren in een
heel korte wegraking die de patiënt niet voelt aankomen.
3/3
Triagewijzer - NHG
Wond (Trauma/Beet)
zie ook : Trauma algemeen/extremiteit
Vragen
Vragen
Hoe en wanneer is de wond ontstaan? Kunt u de wond beschrijven? Hoe lang, hoe groot, hoe diep, op
welke plek, wijkende randen; verontreiniging?
U1 U2
Bloedt de wond nog?
[Bloeding] Hoe erg is de bloeding? Spuit het bloed uit de wond? Helderrood? Is het bloeden te
stelpen?
U2
Is het ledemaat opvallend bleek of koud?
U2
Zijn voet of hand, vingers en tenen normaal te bewegen? Hoe is het gevoel en de pijn vlak bij de
wond?
U2 U3
Komt de wond door een beet van mens of dier? Welk dier?
U3
Kan er iets in de wond zijn achtergebleven?
U4
Zijn er verschijnselen die op een ontsteking kunnen wijzen zoals pus, roodheid of een abces?
Wanneer bent u voor het laatst tegen tetanus gevaccineerd?
Zijn er andere klachten? Denk aan ‘Zie ook’ klachten.
Toelichting:
Ischemie: onvoldoende bloedtoevoer, bijvoorbeeld door (arteriële) bloeding.
Zenuwletsel: motorische en/of sensibele uitval.
TRIAGECRITERIA
Triagecriteria
TELEFONISCH
U1
LEVENSBEDREIGEND
FYSIEK
Ambu
SEH
SEH
SEH
Hevig bloedverlies
U2
SPOED
Ischemie vermoed
Wond die ondanks poging tot stelpen blijft bloeden
Zenuwletsel vermoed
Beet giftig dier
Peesletsel
Vegetatieve verschijnselen
1/4
Triagewijzer - NHG
U3
DRINGEND
Huisarts
SEH
Fast track
Fast track
Advies
Advies
Corpus alienum in de wond
Wond die waarschijnlijk moet worden gehecht of geplakt
Bijtwond
Prikaccident
Indicatie tetanusimmunoglobuline
Wondklachten na ingreep
U4
NIET DRINGEND
Ontsteking
Indicatie tetanustoxoid
U5
ADVIES
Advies
Advies
U1 U2 U3 U4
Bloedverlies, hevig: telefoon op luidsprekerstand en houd contact totdat hulp is gearriveerd. Plat liggen
met de benen iets omhoog. Verwonde extremiteit hoog leggen of houden.
Uitwendige bloeding: wond bedekken en geef lokale druk met uw hand op wond; voorkom afkoeling en
laat patiënt niet drinken.
Bloedverlies: wond reinigen met lauw (kraan) water. Bloeding stelpen met verband of schone (thee)
doek. Bij doorlekken nieuwe laag erop en blijven drukken.
Achtergebleven voorwerp: verwijder voorwerp niet! Verbind de wond.
Slangenbeet: houd dat gebeten deel van het lichaam lager dan de rest. Snijd beet niet open, zuig niet
uit. Koel de beet. Maak geen bewegingen, desnoods de patiënt dragen.
Pieterman/schorpioenvis: maak gif onschadelijk door hoge temperatuur. Houd gewond lichaamsdeel in
heet water (40-50 graden). Blijf heet water toevoegen, dit 20-45 minuten volhouden; pijn/zwelling zal
afnemen. Of loop 20 minuten over heet zand (strand).
Extremiteitletsel: bloeding stelpen met verband of schone (thee)doek. Bij doorlekken nieuwe laag erop
en blijven drukken. Patiënt plat leggen met de benen iets omhoog. Verwonde extremiteit hoog leggen of
hoog houden. Patiënt liefst niet verplaatsen.
U5
Wond, klein: reinig de wond met lauw water uit kraan of douche met een zachte straal. Gebruik van
desinfecterend middel is niet nodig. Dek de wond af met een pleister of een niet-verklevend gaasje.
Schaafwond: verwijder steentjes en andere groteren partikels met pincet, daarna wond reinigen met
lauwwarm water uit kraan of douche.
Kwallenbeet: aangedane lichaamsdeel onderdompelen in heet water.
Tetanusprofylaxe: alle open wonden.
Pijnstilling: zie hoofdstuk Pijnbeoordeling en pijnbestijding.
Contactadvies
Contact opnemen als de wond weer gaat bloeden of er nieuwe verschijnselen optreden.
2/4
Triagewijzer - NHG
Tetanusvaccinatie / TIG: Van mannen geboren na 1936 en vrouwen na 1950 kan men aannemen
dat ze volledig gevaccineerd zijn.
Niet, of onvolledig gevaccineerd: TIG, zo snel mogelijk plus tetanustoxoid volgens schema
Volledig gevaccineerd en laatste vaccinatie <10 jaar: niets nodig
Volledig gevaccineerd en laatste vaccinatie :gt;10 jaar: één tetanustoxoïd
Niet zeker volledig gevaccineerd en man geboren voor 1936, of vrouw geboren voor 1950: TIG +
één tetanustoxoïd
Indicatie voor alleen tetanustoxoïd: eventueel de volgende dag.
Kinderen zijn onvolledig gevaccineerd tot zij de derde DKTP-vaccinatie hebben gekregen. TIG en de
eerstvolgende DKTP vervroegen, bij voorkeur binnen een week, via het CB.
Zwangeren: DTP-vaccin heeft de voorkeur boven tetanustoxoïd.
HIV-geïnfecteerden en andere immuungecompromitteerden gelden als niet gevaccineerd.
Patiënten met sterk verminderde afweer worden beschouwd als niet-gevaccineerd.
Achtergrondinformatie
Achtergrondinformatie
Beet van een mens: de mondholte van de mens bevat bacteriën die in wonden lelijke infecties
veroorzaken. De adviezen wijken niet af van die voor bijtwonden van dieren.
Beten van giftige slangen, spinnen en hagedissen: komen in Nederland zelden voor. Alleen degenen
die reptielen als huisdier houden, lopen kans gebeten te worden. Slangenbeten zijn zelden dodelijk. Bij
kinderen treden vaak sterkere reacties op dan bij volwassenen.
Bijtwonden: worden voor 90 procent veroorzaakt door een hond en voor 6 procent door een kat. Een
beet van een kat kan diepe wondjes geven waarvoor tetanusprofylaxe aangewezen is.
Het is belangrijk de mate van weefselbeschadiging in te schatten. Behalve bij oppervlakkige wondjes
moeten sensibiliteit en motoriek worden getest omdat er mogelijk letsel aan zenuw, pees, bot en gewricht
is.
Als er infectiegevaar bestaat, kan de arts een antibioticum voorschrijven, evenals bij verminderde
weerstand.
Een bijtwond wordt in het algemeen niet gehecht, omdat in een later stadium infectie kan optreden. Alleen
wonden in het gezicht kunnen losjes worden gehecht.
Ernst verwonding: hoe de wond is ontstaan, zegt iets over de ernst en de maatregelen die moeten
worden genomen. Bij schot-, snij-, steek- en brandwonden zijn diepere structuren beschadigd dan bij
oppervlakkige schaafwonden.
Huidwond en dieper letsel: soms is er een combinatie van letsels, zoals een huidverwonding met een
fractuur, luxatie of kneuzing. Berucht is de wond die ontstaat als een kind een voetje tussen de spaken
krijgt. Behalve de verwonding van de huid kan er een contusie of fractuur bestaan. Ook pezen kunnen
beschadigd raken. Handen, voeten, vingers of tenen zijn dan niet goed meer te bewegen.
Kattenkrabziekte: na krab of beet van de kat. Uit zich in gezwollen lymfeklieren in de buurt van de krab
of beet. Soms wordt iemand ziek en krijgt koorts, reden om een antibioticum voor te schrijven.
Tetanus: zeldzame, maar ernstige infectie, veroorzaakt door het giftige toxine van Clostridium tetani, een
anaërobe bacterie waarvan de sporen in aarde, straatvuil, mest en ontlasting lang kunnen overleven.
Besmetting gebeurt door een prikverwonding (tuinieren). Tetanus kan tot hevige spierkrampen leiden en
uiteindelijk tot de dood. Mensen zijn van nature niet beschermd tegen tetanus. Zelfs zij die tetanus
hebben gehad, vormen geen antistoffen tegen deze ziekte.
Vertraagde wondgenezing: genezing is mede afhankelijk van de algemene conditie. Als iemand
diabetes, een hart- of vaataandoening of gestoorde immuniteit heeft door bestraling of algehele infectie,
geneest de wond minder snel. Dit kan ook zo zijn bij degenen met immuunsuppressie of degenen die
corticosteroïden gebruiken. Soms zijn eerder antibiotica nodig.
3/4
Triagewijzer - NHG
Wondhechting: sommige wonden komen in aanmerking voor actieve sluiting. Actief sluiten gebeurt door
hechten of plakken met huidlijm. Wonden moeten bij voorkeur binnen zes uur worden gehecht. Huidlijm
kan alleen worden gebruikt als er geen spanning staat op de wondranden zoals in het gezicht, in de
behaarde huid, als de wond niet boven gewrichten zit en als de wond geen lekkage of tekenen van infectie
vertoont.
Wondinfectie: als een wond is geïnfecteerd, duurt de genezing langer. Eerst moet men de infectie
verhelpen. Een geïnfecteerde wond is vaak pussig, doet pijn en de huid eromheen is gezwollen, rood en
warm. Spoelen is het belangrijkst bij de behandeling.
Wondreiniging: een oppervlakkige wond die er schoon uitziet, is soms verontreinigd. Bijvoorbeeld na een
val op straat. Een dergelijke wond kan met kraanwater worden schoongemaakt. In de huisartsenpraktijk
en op de SEH kan een wond ook met fysiologisch zout worden gereinigd. Als de wond geïnfecteerd is, kan
povidonjodium worden gebruikt.
Wondtoilet: gerafelde wondranden of wondranden zonder circulatie worden weggesneden zodat de wond
kan worden gehecht en beter geneest. Lichaamsvreemde deeltjes kunnen uit de wond worden gehaald.
Daarna wordt de wond gereinigd.
4/4
Triagewijzer - NHG
Ziek kind
zie ook : Buikpijn kind - Koorts kind
Vragen
Vragen
U1
Is er huiduitslag die bestaat uit kleine, niet weg te drukken vlekjes?
U2
Is het kind rustig, suf en sloom, maar kort hiervoor ernstig kortademig geweest?
U2
[ALTE] Wat is er precies gebeurd?
U2 U3
Hoe klinkt het huilen van uw kind? Kunt u het via de telefoon laten horen?
U2 U3
Is de baby soms nog wel te troosten? Is dit eerder voorgekomen?
U2 U3
Hoe ziek is het kind? Te merken aan het gedrag, drinken, apathie.
U2 U3
Is er huiduitslag? Kunt u deze beschrijven?
U3
Doet het oor pijn? Welk: links, rechts, beide kanten?
[Oorpijn] Hoe erg is de pijn? Is hij nog af te leiden?
U3
Is de ademhaling sneller dan u gewend bent? Piepende ademhaling?
U3
Zijn er tekenen van uitdroging? Te merken aan: droge slijmvliezen, huilen zonder tranen, > 12 uur
geen natte luier of niet geplast, sufheid, snelle pols.
U3 U4
Geeft het kind over?
[Pasgeborene] Hoeveel komt er terug (mondjes vol, deel, gehele voeding)?
[Spugen] Hoe lang?
U3 U4
U4
Hoe vaak heeft het kind ontlasting? Is die waterdun?
[Pasgeborene] Heeft de baby ooit ontlasting gehad?
Zijn er andere klachten? Denk aan ‘Zie ook’ klachten.
Toelichting:
ALTE: Apparent Life Threatening Event; plotseling en onverwacht optredende ogenschijnlijk
levensbedreigende situatie (bleek, slap en/of blauw)
Apathisch na kortademigheid: zeer alarmerend symptoom.
AVPU: A: alerte reactie, V: reactie op aanspreken, P: reactie op schudden of pijnprikkel, U: geen reactie.
Dehydratie: drinkt minder dan de helft van normaal; halve dag geen natte luier of niet geplast.
Meningeale prikkeling: vanwege toenemend heftige pijn kan het kind de kin niet naar de borst
bewegen. Bij een baby leidt buigen vanuit de heupen (verschonen luier) tot huilen.
Petechiën: niet wegdrukbare rode vlekjes.
TRIAGECRITERIA
1/4
Triagewijzer - NHG
Triagecriteria
TELEFONISCH
U1
LEVENSBEDREIGEND
FYSIEK
Ambu
SEH
Huisarts
SEH
Huisarts
Huisarts
Huisarts
Huisarts
Advies
Advies
Petechiën en ernstig zieke indruk
Apathisch (AVPU niet Alert) na kortademigheid
Meningeale prikkeling
U2
SPOED
Ernstig zieke indruk
Langdurig en ontroostbaar huilen als dit niet eerder voorkwam en baby
Petechiën
Vlekjes en jonger dan 3 maanden
ALTE en jonger dan 2 jaar
U3
DRINGEND
Hevige oorpijn
Kortademig
Dehydratie
Jengelend of voortdurend huilen
Zieke indruk en baby
Afwijkende hielprik
Pasgeborene die flink spuugt
Vlekjes en baby
Icterus en jonger dan 1 week
Zieke indruk
U4
NIET DRINGEND
Braken en diarree en baby
Spugen dat langer dan een dag duurt en baby
Pasgeborene die nog geen ontlasting heeft gehad
U5
ADVIES
Advies
Advies
U1 U2 U3 U4
Meningitis: patiënt moet rustig liggen. Geen prikkels. Kind met koorts: trek warme kleding uit.
Kortademig, urgent: rechtop houden.
U5
Oprispen: neem langer de tijd voor het boertje en klop het kind op de rug. Gebruik eventueel een
stuggere speen met kleinere opening(en).
Spugen baby: staak de (borst)voeding niet; pas die aan. Borst- of flesvoeding dus niet extra verdunnen.
2/4
Triagewijzer - NHG
Beperk of voorkom vochtverlies door het kind elke 5 tot 10 minuten wat te laten drinken (baby’s een
slokje water of slappe thee). Geef ORS.
Huilen: draag het kind dicht tegen u aan zoals in een draagzak. Wandel met de kinderwagen. Geef een
fopspeen. Neem het kind op de buik of op de onderarm of leg het op de buik op uw knieën. Geef iets om
naar te kijken, bijvoorbeeld een mobile. Gun het kind op tijd rust, wieg het in slaap. Kortom, breng het in
een rustige omgeving. Neem contact op met de eigen huisarts als het huilen al langer bestaat.
Braken: vaak laten drinken: liefst elke 5 - 10 minuten een slok water. Meer eten en drinken als het beter
gaat. Contact opnemen als het braken een dag later niet vrijwel over is.
Voedingsprobleem: geef geen adviezen als door u of de ouders een voedingsprobleem wordt vermoed.
Nieuwe adviezen bemoeilijken de taak van de behandelend arts. Verwijs de ouders naar de huisarts.
Diarree: kind meer laten drinken, vooral bij braken. Eten naar behoefte (geen dieet). Gebruik van
medicijnen is meestal niet nodig. Diarree gaat meestal binnen enkele dagen vanzelf over. Vooral allochtone
ouders kunnen erg ongerust zijn (kindersterfte in land van herkomst). Was handen goed na verzorging
van kinderen met diarree. Reinig bekers, keukengerei, aanrecht en wc steeds na gebruik door kind met
diarree. Diarree gaat binnen 5 dagen over.
Contactadvies
Contact opnemen bij verslechtering of nieuwe klachten.
Contactadvies overgeven baby
Let op de temperatuur; let op de vochtigheid van de slijmvliezen (normaal?), op het aantal natte luiers en
de algehele conditie. Contact opnemen bij koorts, bij twijfel, of als de klachten een dag later niet over zijn.
Achtergrondinformatie
Achtergrondinformatie
Mate van ziek zijn: beoordelen door te informeren naar drinken, sufheid, gedrag (loopt het kind rond,
speelt het?) en huilen. Natte luiers, kwijlen en een flinke traanproductie duiden op een goede
vochttoestand. Voortdurend ontroostbaar huilen kan wijzen op een ernstige onderliggende oorzaak.
ALTE: een zeer bedreigend ogende situatie, waarbij de ouder of verzorger ervan overtuigd is dat het
kindje zal overlijden als er niet meteen iets wordt gedaan. Is reden voor een consult bij de kinderarts.
Andere symptomen bij koorts: is vaak een aanwijzing voor de oorzaak van die koorts. Vragen naar
hoesten, snotneus, oorpijn, keelpijn, buikpijn, diarree, pijn bij het plassen, puntvormige bloedinkjes in de
huid, vlekjes. Puntbloedingen zijn altijd reden voor spoedonderzoek door de huisarts. Mogelijk heeft het
kind een meningokokkensepsis. Vlekjes die ontstaan nadat de koorts is gezakt of verdwenen, passen bij
een virale infectie. Vlekjes die ontstaan bij het begin van de koorts, kunnen wijzen op een ernstig
ziektebeeld. Het is beter dat het kind wordt gezien door de huisarts.
Vlekjes die ontstaan bij het begin van de koorts, kunnen wijzen op een ernstig ziektebeeld. Het is beter
dat het kind wordt gezien door de huisarts.
Invaginatie: een gedeelte van de darm stulpt uit in het naastgelegen distale gedeelte en veroorzaakt
obstructie. Acute en recidiverende aanvallen van hevige buikpijn — huilen — van een gezond kind, vooral
tussen drie maanden en twee jaar. Gaat vaak gepaard met braken. Tussen de aanvallen zijn er geen
klachten. Na ongeveer twaalf uur kan de ontlasting bloed en slijm bevatten.
Meningitis — hersenvliesontsteking: zéér ernstige ziekte. Verschijnselen zijn koorts, hoofdpijn,
misselijkheid, braken, geen fel licht kunnen verdragen, uiteindelijk sufheid en coma. Meningitis kan ook
gepaard gaan met nekstijfheid en niet weg te drukken vlekjes op de huid, die in wezen kleine bloedingen
zijn. Puntbloedingen zijn in het begin een tot twee millimeter groot. Later kunnen deze rode puntjes met
elkaar vervloeien tot grotere vlekken. Bij nekstijfheid is het zeer pijnlijk of onmogelijk om de kin naar de
borst te brengen, het hoofd draaien lukt wel. In korte tijd wordt de patiënt ernstig ziek. Zowel bacteriën
als virussen kunnen de veroorzakers zijn. Tegen enkele verwekkers bestaan vaccinaties.
Respiratoir syncytieel virus — RS-virus: veroorzaakt bij oudere kinderen en volwassenen een infectie
van de hogere luchtwegen die als een griep of verkoudheid verloopt al dan niet in combinatie met koorts.
Bij jonge kinderen en zuigelingen kan de infectie ernstig verlopen met hoesten, piepen en
3/4
Triagewijzer - NHG
ademhalingsproblemen doordat de lagere luchtwegen ontstoken raken.
Sepsis: bacteriën vermeerderen zich in de bloedbaan. Een levensbedreigend ziektebeeld. Bij de
meningokokkensepsis kunnen — ook als er geen sprake is van een meningitis — typische puntbloedingen
in de huid optreden. Ze zijn het gevolg van voor bloed doorlaatbaar geworden ontstoken kleinste arteriën.
Puntbloedingen zijn in het begin een tot twee millimeter groot. Later kunnen de rode puntjes vervloeien
tot grotere vlekken. Deze rode vlekjes verdwijnen niet wanneer men ze probeert weg te drukken met de
vingertoppen of met een dik glas.
Volvulus: draaiing van de darm om de lengteas.
Een van de oorzaken is een aangeboren afwijking waarbij de darm niet goed gedraaid in de buikholte ligt
(malrotatie). De volvulus treedt meestal op in de eerste levensmaanden, maar kan ook op volwassen
leeftijd voorkomen. Door insnoering van de bloedvaten kan de darm afsterven. Om dat te voorkomen is
een operatie nodig.
4/4
Triagewijzer - NHG
Zwangerschap/partus
zie ook : Geen
Vragen
Vragen
Hoeveel weken is de zwangerschap?
U1 U2 U3
Zijn er weeën? Om de hoeveel tijd? Is er persdrang?
U1
[Persweeën] Is een verloskundige of huisarts aanwezig?
U1
[Weeën] Is er sprake van buikpijn tussen de weeën? Hoe hevig?
U1
Zijn er stuipen geweest of zijn ze er nog?
U1 U3
Is er vaginaal bloedverlies? Hoeveel (als bij een menstruatie, veel meer dan een menstruatie)?
U1
[Vaginaal bloedverlies] Is er een bekende liggingsafwijking van de placenta?
U2
Wordt er leven gevoeld?
U3
Verliest u vruchtwater?
TRIAGECRITERIA
Triagecriteria
TELEFONISCH
U1
LEVENSBEDREIGEND
Ambu
FYSIEK
SEH
Uitdrijving in gang zonder begeleiding
Insult
Fors of continu vaginaal bloedverlies
Continu hevige buikpijn, ook tussen de weeën
Vaginaal bloedverlies, langer dan 34 weken zwanger en bekend met voorliggende of laagliggende
placenta
Afname cortonen
U2
SPOED
SEH
SEH
Verloskundige
Verloskundige
Vermoeden regelmatige weeën bij een zwangerschap minder dan 34 weken
Geen of duidelijk minder leven voelen en voorheen wel goed
U3
DRINGEND
Vermoeden regelmatige weeën bij een zwangerschap langer dan 34 weken
Vruchtwaterverlies
Vaginaal bloedverlies en zwangerschap 12-34 weken
U4
NIET DRINGEND
Huisarts
Huisarts
1/3
Triagewijzer - NHG
U5
ADVIES
Advies
Advies
Advies
Advies
U1 U2 U3 U4
Partus
Tekenen partus: bij het op gang komen van de bevalling verliest een vrouw soms wat bloed met slijm.
Niet naar de wc gaan. Op linkerzij gaan liggen.
Bij veel bloedverlies: de benen hoger leggen. Diep zuchten door de mond. Als de tijd tussen de weeën
korter wordt en er een sterke persdrang is, kan het kind elk moment geboren worden. Als het niet lukt om
de weeën weg te zuchten en de persdrang niet meer is tegen te gaan, op de rug, de knieën buigen (om
goed te kunnen persen). Schone handdoeken onder de billen. Wacht tot het hoofdje geboren is; niet
duwen of trekken aan het kind.
Bij uitgezakte navelstreng: zie Partus (complicaties). Probeer het natuurlijk verloop van de bevalling
zoveel mogelijk te begeleiden. Neus en mond afvegen, bloed of slijm verwijderen. Als kind is geboren,
droog wrijven met een schone handdoek. Als kind niet goed doorhuilt, zachtjes tegen de voetzolen tikken,
zo nodig koud water sprenkelen op het borstje. Gooi de nageboorte niet weg. Laat navelstreng intact. Niet
afnavelen indien verlos-/ deskundige hulp snel ter plaatse kan zijn.
Partus en complicaties
Als het hoofdje niet als eerste komt: benen van moeder bij elkaar. Weeën weg zuchten. Met
navelstrengproblemen is het ‘t beste het hoofd naar beneden en benen hoog te doen (Trendelenburg).
Zijligging met minste druk op navelstreng: is de linkerzij. Wacht op deskundige hulp.
Uitgezakte navelstreng: niet aan de navelstreng komen. Wacht op deskundige hulp. Er kan geprobeerd
worden het hoofdje van het kind op te duwen in het baringskanaal, om de druk op de navelstreng te
verminderen. Eenmaal begonnen met het opduwen van het hoofdje, moet dit voortgezet worden tijdens
vervoer.
Niet vorderende ontsluiting of uitdrijving, liggingafwijkingen: moeder moet vooral kalm blijven.
Insult: als patiënte niet ligt, zo snel mogelijk neerleggen. Kunstgebit verwijderen. Stop niets in de mond.
Voorkom dat patiënte zich bezeert, zet objecten weg. Als de trekkingen verminderen of stoppen en
patiënte is nog bewusteloos: bij voorkeur in stabiele zijligging leggen. Observeer bewustzijn nog enige tijd
na het ontwaken.
Vaginaal bloedverlies bij zwangerschap langer dan 16 weken: direct platliggen en wachten op hulp.
Bij (dreigende) shock de benen hoger leggen.
Verloskundige: neem contact op met eigen verloskundige.
U5
Contactadvies
Neem contact op met uw behandelaar of eigen huisarts.
Achtergrondinformatie
Achtergrondinformatie
2/3
Triagewijzer - NHG
Tekenen — partus: bij het op gang komen van de bevalling verliest een vrouw soms een beetje bloed
met slijm.
Placenta praevia: de bevruchte eicel nestelt zich vlak bij de baarmoedermond. Daardoor komt de
placenta voor de baarmoedermond te liggen. Een deel kan later in de zwangerschap gemakkelijk
losscheuren en gaan bloeden. Dit geeft pijnloos bloedverlies. Het bloedverlies kan zeer sterk zijn en de
vrouw kan in shock raken. Via de placenta kan ook de baby bloed verliezen. De vrouw moet direct
platliggen. Als een placenta praevia wordt vermoed, moet patiënte met spoed worden verwezen voor
echoscopie en bewaking van de baby. Bij een volledige placenta praevia moet de baby zo snel mogelijk via
een keizersnede worden gehaald.
Solutio placentae: voortijdige loslating van een normaal gelegen placenta. Doorgaans in het derde
trimester. Verschijnselen zijn buikpijn, soms ook rugpijn en vaginaal bloedverlies. De vrouw kan in shock
raken. Meestal overlijdt het kind.
Vaginaal bloedverlies tijdens de zwangerschap — andere oorzaken: een poliep of wond aan de
baarmoedermond, vaginitis, cervicitis, condylomata, cervixcarcinoom zijn aandoeningen die ook in de
zwangerschap kunnen optreden en vaginaal bloedverlies kunnen veroorzaken.
3/3
Triagewijzer - NHG
Zwangerschap
Advies
Inleiding
De natuur heeft het zo ingericht dat het kind in de uterus uitstekend beschermd is tegen de invloeden van
de buitenwereld. De vrouw kan en mag dus tijdens een normale zwangerschap alles blijven doen wat ze
deed toen ze niet zwanger was. Dat geldt dus voor werk, normale (recreatieve) sportactiviteiten, seks,
autorijden enzovoort. De gevorderde zwangerschap zal het prestatieniveau negatief beïnvloeden. Als er
sprake is van een niet-normaal verlopende zwangerschap worden er door de arts of verloskundige
specifieke adviezen gegeven en soms ook beperkingen opgelegd. Het vooruitlopen op dit soort adviezen in
een normaal verlopende zwangerschap is zinloos en draagt niet bij tot de gezondheid van moeder of kind.
Hieronder volgt informatie over een aantal veelgestelde vragen.
VEELGESTELDE VRAGEN
Afvallen
Afvallen (lijnen) mobiliseert schadelijke stoffen uit het vet. Het is beter om te
beginnen met lijnen na het staken van de borstvoeding.
Bandenpijn,
Zeurende pijn in de onderrug, lies, bovenbenen, onderbuik of schaamstreek. Acuut
bekkeninstabiliteit, optredende hevige pijn in het bekken in de zwangerschap is geen bekken- of
bekkenpijn
bandenpijn of bekkeninstabiliteit. Door het groeien van kindje en baarmoeder
veranderen structuur en belasting van de organen. Op de plaatsen waar de
steunbanden van de baarmoeder vastzitten, kan pijn worden ervaren. Ter
voorbereiding op de bevalling wordt de verbinding van de bekkenbeenderen soepeler
en rekbaarder. De natuurlijke ondersteuningsstructuren van baarmoeder en bekken
kunnen worden overbelast. Als deze tekortschieten, is het van belang dat de spieren
sterk genoeg zijn om die functie over te nemen. Oefeningen en beweging zijn dus
erg belangrijk om de spieren in conditie te houden. Rust is van belang om banden en
kapsels te sparen en zo verergering van klachten te voorkomen. Dus oefenen en
bewegen, rekening houden met de pijn.
Braken
Gebruik vetarme, lichtverteerbare producten. Eet niet drie keer, maar verdeel de
maaltijden in vijf tot zes kleine porties verspreid over de dag.
Ochtendmisselijkheid: sta niet meteen op, begin in bed met een kop thee en een
droog beschuitje.
Alleen dan medicijnen slikken als de situatie uit de hand loopt. Experimenteer niet
zelf met medicijnen: niet alle medicijnen zijn veilig voor de baby.
Zwangerschapsbraken duurt meestal niet langer dan de eerste drie maanden.
Foliumzuur
Foliumzuur: aan vrouwen met een zwangerschapswens wordt geadviseerd
foliumzuur te gebruiken vanaf vier weken voor de bevruchting totdat zij tien weken
zwanger zijn (1 tablet van 0,5 mg per dag, zonder recept verkrijgbaar, wordt niet
vergoed). Het lage risico (1:2600) op een neuralebuisdefect zoals een open ruggetje
wordt hiermee verkleind.
Genotsmiddelen
Genotsmiddelen zoals tabak, alcohol en drugs geven vroeggeboorte, ondergewicht
en afhankelijkheid van de gebruikte middelen bij het kind. Genotsmiddelen kunnen
ook in de moedermelk terechtkomen. Dus evenmin gebruiken tijdens borstvoeding.
Hygiëne
Kattenbak, rauw vlees, ongewassen groente uit eigen tuin: kans op een
toxoplasmose-infectie waardoor er kans is op miskraam, doodgeboorte of
aangeboren afwijkingen.
Rauwe melk (of de producten daarvan), zachte kazen, rauwe groente vlees of vis,
niet-verse kip: kans op Listeria-infecties waardoor kans op miskraam en ernstige
1/2
Triagewijzer - NHG
infecties van de vrucht.
Koken of bakken doodt de bacterie.
Kinderziektes
Een vrouw die nooit waterpokken heeft gehad, heeft na besmetting in de eerste 20
weken van haar zwangerschap 1 procent kans op een kind met aangeboren
afwijkingen.
Rodehond kan schadelijk zijn voor een vrouw geboren voor 1963 (mogelijk niet
gevaccineerd), die de ziekte niet heeft doorgemaakt en in de eerste helft van haar
zwangerschap besmet raakt.
Infectie met de vijfde ziekte geeft 9 procent meer kans op een miskraam of een
doodgeboren kind. Er is geen bescherming, want de ziekte is besmettelijk in de week
voordat de uitslag optreedt. Deze vrouwen moeten contact opnemen met hun
huisarts.
Röntgenstraling
Kans op aangeboren afwijkingen vooral bij blootstelling vroeg in de zwangerschap.
Röntgenonderzoek vermijden of uitstellen.
Zwangerschap altijd melden voor onderzoek met stralingsapparatuur, ook bij de
tandarts.
Beeldscherm en magnetron vormen geen gevaar.
SOA
Geslachtsziekten: syfilis, gonorroe, herpes, chlamydia; allemaal met meer of minder
ernstige gevolgen voor de bevalling of de baby.
Vaginale candida
Vaginale candida is een schimmelinfectie die meestal vanzelf overgaat. Als de
afscheiding of branderigheid erg hinderlijk wordt, is behandeling mogelijk met een
vaginaal tablet (clotrimazol) of een vaginaal capsule (miconazol). Bij jeuk aan de
schaamlippen: uitwendig een schimmeldodende crème aanbrengen. Tabletten of
crème kunnen tijdens de zwangerschap gebruikt worden. Partner hoeft niet
behandeld te worden.
Vakantie
Exotische reizen vormen een extra gezondheidsrisico’s vanwege suboptimale
medische voorzieningen, bijkomende ziekterisico’s en matige hygiëne. Goede
malariaprofylaxe en -behandeling zijn vaak niet mogelijk.
Bij verblijf boven 2000 meter is door geringere zuurstofspanning het risico op
vroeggeboorte wat hoger.
Vliegen
Vliegen na 32 tot 34 weken. Medisch geen bezwaar, maar er is altijd kans op te
vroeg beginnen van de weeën. In het vliegtuig is geen medische zorg; een
tussenlanding kan dan grote financiële consequenties hebben. Zwangerschap (duur)
melden aan reisbureau/luchtvaartmaatschappij.
Voeding
Eet goed en gevarieerd, dan zijn aanvullingen nauwelijks nodig. Melk, kaas, eieren,
vlees, kip en vis zijn belangrijk als calcium- en eiwitbronnen. Halvarine, boter en
margarine bevatten de vitamines A (geen extra vitamine A gebruiken) en D.
Zonnebank, sauna Vooral in de eerste 16 weken: zwangerschapsmasker kan verergeren. Ook zou de
temperatuurverhoging invloed kunnen hebben op de ontwikkeling van de vrucht.
Zuurbranden
Ga met een volle maag niet meteen liggen. Buk met een zo recht mogelijke rug.
Draag geen knellende kleding. Vermijd vette producten, sinaasappel, scherpe spijzen
en alcohol. Gebruik eventueel zuurbindende medicijnen zoals algeldraat (Antagel,
Maalox, ReglapH); zijn zonder recept verkrijgbaar, niet schadelijk voor het kind.
2/2
Triagewijzer - NHG
ABCDE-Triage
Inleiding
Tijdens het triagegesprek wordt, voorafgaand aan het kiezen van een ingangsklacht,
vastgesteld of de patiënt ABCDE-stabiel is. Is dat niet het geval, dan wordt meteen hulp
ingeroepen.
Een korte ABCDE-check is hieronder weergegeven. Gezien het gebruikelijke beloop van het
begin van een triagecontact, wordt begonnen met de D.
Tabel 1 is wat uitgebreider.
KORTE ABCDE-CHECK
Reanimatie?
Afwijkend als
Vraag naar
Ja
Bewusteloos én geen ademhaling
Helder?
D (disability) AVPU* niet Alert
Hoorbare inademing?
A (Airway) Acute stridor
Kan slechts enkele woorden achtereen zeggen; zit rechtop.
B (breathing) Hevig benauwd**
C (circulation) Grauw, blauw, massale bloedingKleur, misselijk, bloeding?
*
AVPU: A: Alerte reactie, V: reactie op aanspreken, P: reactie op schudden of pijnprikkel, U: geen
reactie
** Normale ademfrequentie in rust, per minuut
< 1 jaar: 30-40
1-2 jaar: 25-35
2-5 jaar: 25-30
> 12 jaar en volwassenen: 12-20
Wanneer bij een patiënt geen signalen worden gezien van een bedreiging van de vitale functies (ABCDEstabiel), wordt een passende ingangsklacht gekozen. Ook dan nog kan op een hoge urgentie uitgekomen
worden! Het is dan ook erg belangrijk bij het uitvragen alert te blijven op alarmerende signalen en
symptomen. Voorbeelden staan in Tabel 2.
Tabel 1: Storing/uitval van vitale functies
Telefonisch contact …
… over de patiënt
A
… met de patiënt
Stikt
Ernstig benauwd: spreekt hortend — paar
Heeft zich verslikt en is benauwd
woorden
Kan speeksel niet inslikken
Hoorbare ademhaling — bij inademen
Ziet blauw
Onrust / doodsangst
B
Ademt niet
Ernstig benauwd: spreekt hortend — paar
Snelle ademhaling
woorden
Trekt schouders op bij ademen
Hoorbare ademhaling — bij uitademen
Neusvleugelen
Snelle ademhaling
1/3
Triagewijzer - NHG
Ziet blauw
Vooral bij kinderen:
Intrekkingen van de borstkas bij ademen
Kreunende ademhaling
Rustig kind na kortademigheid
C
Reageert niet (alert)
Stoornis in de C is niet waarschijnlijk, maar
Bloedverlies: niet te stelpen
wel bij:
Snelle pols
Bloedverlies (bloedbraken / opgeven /
Koud / klam / transpireren
rectaal)
Huid: blauw / lijkbleek / gemarmerd
Snelle pols
(Bloeddruk)
Zwart voor de ogen
Gevoel het bewustzijn te verliezen
D
Reageert niet / niet te wekken
Verward / suf
Niet alert: suf / verward / verminderd
aanspreekbaar
Verlamming (gelaat of ledematen) /
spraakstoornis:
Acuut ontstaan (korter dan 4,5 uur)
E
Paniek
Paniek
Geweldsdreiging
Dreigement zelfverwonding
Suïcidaal
Melding: ‘Ik maak er een eind aan’
Rook / giftige dampen / hitte of andere
Rook et cetera
bedreigende omgevingsfactoren
Wanneer er verdenking is op een levensbedreigend
toestandsbeeld (of bij twijfel): onmiddellijk overleggen met
de huisarts
Tabel 2: Bedreiging van vitale functies
Bij een normale ABCDE-situatie kan sprake zijn van een gevaarlijke en urgente (
Algemeen
Ernstig ziek kind
Hoofdpijn
Acuut ontstaan, snel progressief en ernstig pijnlijk
U1 U2 ) toestand:
Hoofdpijn in combinatie met een van de volgende aspecten:
zeer pijnlijk rood oog met misselijkheid en braken
nekstijfheid
zwangerschap
recent trauma, zeker bij gebruik bloedverdunners
bewustzijnsstoornis (= D stoornis)
Intoxicatie
Beet giftig dier
Bij intoxicatie vragen: welk / wat, hoeveelheid, tijdstip van inname,
lichaamsgewicht. Verpakking bewaren / meenemen
Ongeval
Hoog letselrisico / Hoog Energetisch Trauma (HET)
Hoog energetisch trauma
Buikpijn na ongeval
Vermoeden van een fractuur
2/3
Triagewijzer - NHG
Bloedspuitende wond
Oog
Penetrerend oogletsel / iets in het oog gekregen
Pijn oog en braken en ouder dan 40 jaar
Pijn buik/rug
Acuut begonnen en een van de volgende aspecten
bekend met aneurysma
aanhoudend braken
koliekpijn
kortademig
vegetatieve verschijnselen (bleek, klam, transpireren, gevoel flauw te vallen)
zwangerschap
acute hevige pijn in het scrotum
Pijn thorax
Staat los van ademhaling of bewegen en een van de volgende symptomen:
acuut begin
drukkend / beklemmend / scheurend
vegetatieve verschijnselen (bleek, klam, transpireren, gevoel flauw te vallen)
uitstraling naar kaak of arm
kortademig
bekend met coronairlijden / herkenbare angina pectoris, reageert niet op nitro
Temperatuur
Ondertemperatuur
Koorts in combinatie met een van de volgende symptomen:
koude rilling en ernstig ziek
vlekjes die niet zijn weg te drukken
nekstijfheid
bewustzijnsstoornis (= D stoornis)
Zwanger
In partu
Trauma en buikpijn
3/3
Triagewijzer - NHG
Reanimeren - kind
zie ook : geen
Advies
Er is hulp onderweg. Aan de telefoon blijven tot de ambulance arriveert. Zet de telefoon op hands free. Als
er niemand is die eerste hulp kan of wil toepassen, kunt u het zelf proberen door het volgende te doen.
Patiënt reageert niet op aanroepen: maak de ademweg vrij volgens de hoofdkantel-kinliftmethode, als
volgt:
Plaats een hand op het voorhoofd en duw voorzichtig het hoofd naar achteren
Plaats twee vingertoppen onder de punt van de kin en til de kin omhoog. Duw niet op de weke delen
onder de kin. Dat kan de luchtweg juist blokkeren
Of: plaats de eerste twee vingers aan weerszijden van de onderkant van de onderkaak (achter de
kaakhoek). Duw de onderkaak naar voren
Houd de ademweg aldus open en kijk, luister en voel max. 10 seconden of er een spontane ademhaling
is
Spontane ademhaling:
breng het kind in stabiele zijligging
Geen spontane ademhaling:
start reanimatie met 5 beademingen
MOND-OP-MONDBEADEMING
Ouder dan een jaar
Maak de ademweg vrij volgens de hoofdkantel-kinliftmethode
Knijp de neus dicht
Open de mond een beetje maar blijf de kin omhoog tillen
Neem een normale teug lucht, plaats uw lippen sluitend om die van het kind,
zodat er geen lucht kan ontsnappen
Blaas 1 sec. in de mond van het kind terwijl u kijkt of de borstkas omhoog
komt
Haal uw mond van die van kind en kijk of de borstkas weer naar beneden gaat (een niet bewegende
borstkas kan betekenen dat de ademweg niet vrij is)
Jonger dan een jaar
Als boven, maar plaats uw lippen om de mond en neus van het kind
Als het gelaat van het kind daarvoor te groot is, kan alleen via mond of alleen
via de neus worden beademd terwijl de andere luchtroute wordt gesloten
BORSTCOMPRESSIE
Ouder dan een jaar
Kniel naast het kind
Plaats de hiel van één hand in het midden van de borstkas.
Druk de borstkas met gestrekte arm minstens een derde van de diepte van de
borstkas in (ca. 5 cm).
Geef borstcompressies in een frequentie van 100-120 per minuut.
Geef 15 borstcompressies (hardop tellen)
1/2
Triagewijzer - NHG
Jonger dan een jaar
Als boven, maar compressies met de toppen van de wijs- en middelvinger van
één hand. De borst ca. 4 cm indrukken
MOND-OP-MONDBEADEMING IN COMBINATIE MET BORSTCOMPRESSIE
Start met 5 beademingen
Geef 15 borstcompressies
Geef 2 beademingen
Herhaal de cyclus (15:2) tot er hulp arriveert (maar bij een pasgeborene cyclus 3:1)
Verbreek de telefoonverbinding niet
Laat u zo mogelijk na 2 minuten afwisselen
WANNEER DE SITUATIE VERANDERT
Als het kind normaal gaat ademen of bij bewustzijn komt: kind in stabiele zijligging brengen.
Als het kind braakt: hoofdje opzij draaien, mond schoonvegen. Opnieuw lucht inblazen en op de borst
duwen. Aan de telefoon blijven. Elke verandering melden. Er is hulp onderweg. Wanneer de beller het
niet begrijpt of de instructies niet kan uitvoeren: instructies herhalen en duidelijker uitleggen. Als de
beller te moe is om door te gaan: wachten op de ambulance.
2/2
Triagewijzer - NHG
Reanimeren - Volwassene
zie ook : geen
Advies
Er is hulp onderweg. Aan de telefoon blijven tot de ambulance arriveert. Zet de telefoon op hands free. Als
er niemand is die eerste hulp kan of wil toepassen, kunt u het zelf proberen door het volgende te doen.
Patiënt reageert niet op aanroepen: maak de ademweg vrij volgens de hoofdkantel-kinliftmethode, als
volgt:
Plaats een hand op het voorhoofd en duw voorzichtig het hoofd naar achteren
Plaats twee vingertoppen onder de punt van de kin en til de kin omhoog
Houd de ademweg aldus open en kijk, luister en voel max. 10 seconden of er een spontane ademhaling
is
Spontane ademhaling:
breng patiënt in stabiele zijligging
Geen spontane ademhaling:
start reanimatie met hartmassage
AED in de directe omgeving beschikbaar?
laten uitzoeken/ophalen
BORSTCOMPRESSIE
Patiënt op een harde ondergrond leggen
Kniel naast de patiënt ter hoogte van de bovenarm
Plaats de hiel van één hand midden op de borstkas van patiënt en die van uw
andere hand op de eerste hand
Haak de vingers van de handen in elkaar. Oefen geen directe druk uit op de
ribben, de onderste punt van het borstbeen of de bovenbuik
Breng uw schouders boven uw handen en duw met gestrekte armen de
borstkas 5-6 cm in met een frequentie van 100-120 per minuut.
Geef 30 borstcompressies (hardop tellen)
MOND-OP-MONDBEADEMING
Maak de ademweg vrij volgens de hoofdkantel-kinliftmethode
Knijp de neus van de patiënt dicht met twee vingers van de hand die op het
voorhoofd rust
Laat de mond van de patiënt openvallen, maar houd de kin omhoog
Neem een normale teug lucht, plaats uw lippen om die van de patiënt,
zodanig dat er straks geen lucht ontsnapt
Blaas 1 sec. in de mond van de patiënt terwijl u kijkt of de borstkas omhoog
komt
Haal uw mond van die van de patiënt en kijk of de borstkas weer naar
beneden gaat (een niet bewegende borstkas kan betekenen dat de ademweg
niet vrij is)
BORSTCOMPRESSIE IN COMBINATIE MET MOND-OP-MONDBEADEMING
Start met 30 borstcompressies
Geef 2 maal beademing
Geef weer 30 borstcompressies
Herhaal de cyclus (30:2) tot er hulp arriveert
1/2
Triagewijzer - NHG
Verbreek de telefoonverbinding niet
Laat u zo mogelijk na 2 minuten afwisselen
WANNEER DE SITUATIE VERANDERT
Als de patiënt normaal gaat ademen: in stabiele zijligging brengen.
Als de patiënt braakt: het hoofd naar de zijkant draaien en de mond schoonvegen met uw vingers of
met een doekje. Opnieuw lucht in de mond blazen en op de borst drukken. De telefoonverbinding niet
verbreken. Elke verandering melden. Er is hulp onderweg.
Wanneer de beller het niet begrijpt of de instructies niet kan uitvoeren: instructies herhalen en
duidelijker uitleggen.
Als de beller te moe is om door te gaan: wachten op de ambulance.
2/2
Triagewijzer - NHG
Overleden
zie ook : geen
Advies
(ALLEEN
TELEFONISCH)
U0
LEVENSBEDREIGEND
Ambu
Ambu
Politie
Politie
Huisarts
Huisarts
Twijfel
Kind
U1
LEVENSBEDREIGEND
Overleden (koud, stijf, bleek) en openbare ruimte
Natuurlijke dood onwaarschijnlijk
U2
SPOED
Natuurlijke dood waarschijnlijk
Verwacht overlijden
TWIJFEL
Bij triagist of beller of indien: elektrocutie, verdrinking, hypothermie, wurging, ernstige traumatische
shock, intoxicatie alcohol/drugs/medicijnen.
NATUURLIJKE DOOD
Ieder overlijden dat het gevolg is van ziekte en/of ouderdom. Onder niet-natuurlijke valt o.a. dodelijk
ongeval, suïcide, euthanasie, overdosis , vermoeden misdrijf. Lijkschouw dient volgens de huidige
richtlijnen binnen 3 uur plaats te vinden.
1/1
Triagewijzer - NHG
Algehele malaise volwassene
zie ook : Koorts volwassene
Vragen
Voor de patiënt kan de malaise als klacht op de voorgrond staan waardoor andere, meer specifieke,
klachten in eerste instantie niet worden gemeld. Als bij uitvragen blijkt dat er meer specifieke klachten
zijn, raadpleeg dan de betreffende ingangsklacht.
Vragen
U1 U2 U3
U1
Is er koorts? Hoe hoog? Hoe gemeten?
Is er huiduitslag die bestaat uit kleine, niet weg te drukken vlekjes?
U1 U2
Doet buigen van de nek pijn (en draaien niet)?
U2 U3
Hoe ziek is de patiënt? Te beoordelen aan ADL-activiteiten, eetlust, alertheid.
U2
Heeft u pijn? Hoe erg is de pijn (pijnladder)?
U2
Is de patiënt apathisch, reageert hij sloom en minder alert? AVPU?
U2
Is er een scheef gelaat, uitval van spraak en/of spierkracht?
U2
Is er overmatige afkoeling? Wat is de temperatuur? Hoe gemeten?
U2
Is het ziek zijn begonnen met een koude rilling?
U3
Is de patiënt verward?
U3
Is er een snelle ademhaling? Heeft de patiënt het gevoel te weinig lucht te krijgen?
Kan hij nog in zinnen spreken of alleen een paar woorden?
U3
Is er buikpijn?
U3
Doet het plassen zeer, frequent plassen, kunt u wel plassen?
U3
Heeft u diabetes; wat is de glucosewaarde; hoe laat gemeten?
U3
Uitdroging? Te merken aan vreselijke dorst, veel minder drinken en weinig plassen.
U3
Heeft u hoofdpijn?
[Hoofdpijn] Afgelopen 2 weken een schedeltrauma gehad?
U3
[Koorts] Is de patiënt de afgelopen 4 weken in een (sub)tropisch gebied geweest?
Zijn er andere klachten? Denk aan ‘Zie ook’ klachten.
Toelichting:
1/3
Triagewijzer - NHG
Meningeale prikkeling: vanwege toenemend heftige pijn kan de patiënt de kin niet naar de borst
bewegen.
Petechiën: niet wegdrukbare rode vlekjes.
AVPU: A: alerte reactie, V: reactie op aanspreken, P: reactie op schudden of pijnprikkel, U: geen reactie.
Temperatuur: bij voorkeur rectaal gemeten.
Koude rilling: onbedwingbaar rillen tijdens het stijgen van de temperatuur.
Afwijkende laboratoriumuitslag: denk hierbij aan K, Mg, Ca of Na.
TRIAGECRITERIA
Triagecriteria
TELEFONISCH
U1
LEVENSBEDREIGEND
FYSIEK
Ambu
SEH
Huisarts
Huisarts
Meningeale prikkeling en koorts
Petechiën en koorts
Petechiën en meningeale prikkeling
U2
SPOED
Ernstig zieke indruk
Hevige pijn
Apathisch (AVPU niet Alert)
Neurologische uitval
Ondertemperatuur (< 35° C)
Koude rilling
Meningeale prikkeling
Afwijkende binnengekomen laboratoriumuitslag of gemeten bloeddruk > 220/120
U3
DRINGEND
Huisarts
Huisarts
Huisarts
Huisarts
Advies
Advies
Zieke indruk
Verward
Kortademig
Buikpijn
Mictieklachten
Diabetes en glucose onbekend
Dehydratie
Hoofdpijn en recent schedeltrauma (korter dan 2 weken)
Koorts en bezoek aan (sub)tropen laatste 4 weken geleden
U4
NIET DRINGEND
U5
ADVIES
Advies
2/3
Triagewijzer - NHG
Advies
U1 U2 U3 U4
Diabetes: een bewusteloze patiënt moet snel een injectie met glucagon of glucose krijgen. Als hij
bijkomt, brood, muesli of granen eten om de bloedsuikerspiegel te stabiliseren. Patiënt bij bewustzijn:
water met een suikeroplossing drinken. Niet dwingen als hij niet zelf kan drinken. Blijf bij de patiënt als
deze rusteloos of bewusteloos is.
Verdenking meningitis: patiënt moet rustig liggen. Geen prikkels.
U5
Contactadvies
Contact opnemen bij verslechtering of nieuwe klachten.
Achtergrondinformatie
Achtergrondinformatie
Algehele malaise: zeer aspecifieke klacht die bij zeer veel aandoeningen optreedt variërend van een
onschuldige virusinfectie tot kanker. Meestal is er sprake van een langer bestaande, zich niet acuut
presenterende klacht. Bijkomende klachten kunnen een aanwijzing geven voor de achterliggende oorzaak.
Vaak is aanvullend onderzoek nodig. De diagnostiek van niet-acute malaiseklachten kan het best worden
overgelaten aan de eigen huisarts.
3/3
Triagewijzer - NHG
Allergische reactie of insectensteek
zie ook : Geen
Vragen
Vragen
[Insectensteek] Door welk insect bent u gestoken?
U1 U2
Heeft u een snelle ademhaling? Heeft u het gevoel te weinig lucht te krijgen?
[Kortademig] Hoe snel is het ontstaan?
U1
[Insectensteek] Heeft u wel eens een allergische reactie gehad na een steek door het insect dat u nu
heeft gestoken? Kunt u die reactie omschrijven?
U1
[Allergische reactie] Heeft u wel eens eerder een vergelijkbare allergische reactie gehad? Kunt u die
omschrijven?
U2
Waar bent u gestoken?
U2
Heeft u moeite met slikken?
U3
[Teek] Is de teek te verwijderen?
U5
Heeft u last van jeuk of huiduitslag?
Toelichting:
Anafylaxie: heftige zich snel uitbreidende allergische reactie met algemene verschijnselen.
Kortademigheid: het gevoel niet voldoende lucht te krijgen; ernstig kortademig: niet meer dan enkele
woorden achtereen kunnen zeggen, de patiënt zit dan rechtop.
Quincke’s oedeem: zwelling van huid en slijmvliezen, bijvoorbeeld van de mondholte, ten gevolge van
een allergische reactie. Is niet hetzelfde als zwelling t.g.v. een insectensteek.
TRIAGECRITERIA
Triagecriteria
TELEFONISCH
U1
LEVENSBEDREIGEND
FYSIEK
Ambu
SEH
Huisarts
SEH
Huisarts
Huisarts
Kortademig en snel ontstaan
Anafylaxie
Anafylaxie in de voorgeschiedenis en nu klachten
U2
SPOED
Kortademig
Quincke’s oedeem
Zwelling of insectensteek in de mondholte
U3
DRINGEND
Niet te verwijderen teek
1/3
Triagewijzer - NHG
U4
NIET DRINGEND
Huisarts
Huisarts
Advies
Advies
Teek > 24 uur vastgezeten
U5
ADVIES
Advies
Advies
U1 U2 U3 U4
Anafylaxie: bij benauwdheid rechtop zitten. Onmogelijk? Patiënt laten liggen. Bij insectenbeet: insect of
angel verwijderen, koelen met ijs. Gebruik zo mogelijk epipen.
Insult: als patiënt niet ligt, zo snel mogelijk neerleggen. Kunstgebit verwijderen. Stop niets in zijn mond.
Voorkom dat patiënt zich bezeert, zet objecten weg.
U5
Hooikoorts: antihistaminica kunnen zonder recept gekocht worden bij drogist of apotheek. Raadpleeg bij
aanhoudende of ernstige klachten uw huisarts.
Insectensteek: een koude, natte doek verlicht jeuk, zwelling en pijn. Tegen jeuk kunnen ook
mentholpoeder, een crème of tabletten worden gebruikt (verkrijgbaar bij apotheek en drogist). Verwijder
bij een insectensteek op hand of vinger de ringen. Bijensteek: kijk of de angel is achtergebleven; deze
moet worden verwijderd.
Tekenbeet: verwijder de teek zo snel mogelijk; dit verkleint de kans op de ziekte van Lyme. Verdoof de
teek niet met alcohol of spiritus. Pak de kop van de vastzittende teek zo dicht mogelijk bij de huid vast
zonder in het lijfje te knijpen. Gebruik hiervoor een tekenpincet (loodrecht op de huid) of een
splinterpincet (plat op de huid). Trek de teek voorzichtig uit de huid. Als een stukje van de teek in de huid
achterblijft, zweert dat er vanzelf uit. Ontsmet de huid daarna met alcohol of betadine. Lukt verwijderen
niet ga dan naar een hulpverlener. Let na de beet enige maanden op verschijnselen van de ziekte van
Lyme.
Pijnstilling: zie hoofdstuk Pijnbeoordeling en pijnbestrijding.
Contactadvies
Contact opnemen bij ziekteverschijnselen.
Contactadvies tekenbeet
Tot 3 maanden na de tekenbeet contact opnemen als er langzaam een rode of blauwrode vlek op die plek
komt, (erythema migrans), bij dubbelzien of een scheef gelaat, bij tintelingen/krachtverlies in arm/been of
bij gewrichtsklachten.
Achtergrondinformatie
Achtergrondinformatie
Insectensteek: muggen, vlooien, wespen, bijen, mieren, teken en steekvliegen bijten of steken.
Insecten steken uit zelfverdediging, omdat ze zich voeden met menselijk bloed of om, in het kader van
de voortplanting, eieren te deponeren. Terwijl ze steken, brengen ze een giftige stof in de huid. Niet de
2/3
Triagewijzer - NHG
prik zelf, maar het gif veroorzaakt de jeuk, pijn of zwelling. Sommigen hebben veel last van een
insectensteek, anderen nauwelijks. Een steek van een bij, steekvlieg of wesp is pijnlijk en kan een
flinke bult geven. Vooral een bijensteek veroorzaakt veel zwelling. Bijen laten hun angel in de huid
achter.
Anafylactische reactie: acute levensbedreigende allergische reactie. In korte tijd ontstaan algemene
(shock)verschijnselen: overal jeuk, uitslag over het hele lichaam, opgezette oogleden en lippen, braken
en diarree, hartkloppingen, bloeddrukdaling, benauwdheid of bewusteloosheid.
Angio(neurotisch) oedeem: door een allergische reactie sterk zwellen van de oppervlakkige en
diepere huidlagen.
Lokale reactie op insectensteek: de steekplaats kan de volgende verschijnselen vertonen: roodheid,
zwelling, pijn en jeuk. De lokale reactie kan de tweede dag in heftigheid toenemen. Soms zit het insect
of de angel nog in de huid. Na een insectensteek kan de huid ontsteken. Aderontsteking en
lymfeklierzwelling zijn mogelijk. Ook kan ter plekke een bacteriële huidontsteking (erysipelas)
ontstaan: de huid is rood en pijnlijk. Dikwijls krijgt de patiënt koorts en kan zich flink ziek voelen. Dit is
reden voor antibiotica.
Quincke’s oedeem: angioneurotisch oedeem waarbij ook de slijmvliezen zwellen. Als het slijmvlies
van de luchtweg sterk opzwelt (glottisoedeem) kan dat een belemmering vormen voor de ademhaling.
Tekenbeet: ter voorkóming van besmetting met borrelia, de verwekker van de Ziekte van Lyme, moet
een teek zo snel mogelijk, maar in ieder geval binnen een etmaal verwijderd worden. De eerste uiting
van de ziekte van Lyme kan erythema migrans zijn: een zich uitbreidende, rode, niet schilferende ring
rond of in de buurt van de steekplaats. Deze ring kan zeer groot worden. Erythema komt voor bij meer
dan 50% van de besmette patiënten en verdwijnt ook zonder behandeling.
Profylactische behandeling met een antibioticum kan zinvol zijn binnen 72 uur na de tekenbeet.
3/3
Triagewijzer - NHG
Armklachten
zie ook : Huidklachten en borstontsteking - Pijn thorax
Vragen
Vragen
U1 U2 U3
Is er een scheef gelaat, uitval van spraak en/of spierkracht?
[Neurologische uitval] Wanneer zijn de klachten begonnen? Zijn ze er nog?
[Neurologische uitval] Heeft u een hernia?
U2
Is de arm opvallend bleek of koud?
Is de arm opvallend dik of rood?
U2
Heeft u het gevoel flauw te vallen? Transpireert u? Bent u bleek, klam, misselijk of duizelig?
U2
Heeft u pijn; hoe erg (pijnladder)?
[Pijn] Is het betreffende lichaamsdeel dik of opgezet?
U3
Heeft u koorts?
U3
Heeft u vanwege een fractuur of een ingreep gips of een immobiliserend verband?
U4
[Gewricht] Is het gewricht rood, pijnlijk en opgezet?
Zijn er andere klachten? Denk aan ‘Zie ook’ klachten.
Toelichting:
Ischemie: onvoldoende bloedtoevoer, bijvoorbeeld door (arteriële) bloeding.
Neurologische uitval: het gaat om motorische uitval, dus uitval van spierfunctie.
Neurologische uitval door hernia: pijn, gevoelsstoornis en/of motorische uitval in een deel van een
arm.
Vegetatieve verschijnselen: misselijkheid, transpireren, klam e/o het gevoel flauw te vallen.
TRIAGECRITERIA
Triagecriteria
TELEFONISCH
U1
LEVENSBEDREIGEND
FYSIEK
Ambu
SEH
Huisarts
SEH
Neurologische uitval niet door hernia, korter dan 6 uur
U2
SPOED
Neurologische uitval niet door hernia, langer dan 6 uur
Neurologische uitval net voorbij
Ischemie vermoed
Vegetatieve verschijnselen
Eén dikke of rode arm
Hevige pijn
1/3
Triagewijzer - NHG
U3
DRINGEND
Huisarts
Huisarts
Huisarts
Huisarts
Advies
Advies
Neurologische uitval door hernia
Zwelling gewricht en pijn en koorts
Verband/gipsklachten
U4
NIET DRINGEND
Zwelling gewricht en pijnlijk en warm
U5
ADVIES
Advies
Advies
U5
Myalgie/verrekte spier: myalgie is pijn aan een (overbelaste of verrekte) spier. Het herstel is
afhankelijk van de ernst en kan enige weken duren. In de acute fase koelen. Rust en warmte bevorderen
bij spierpijn het genezingsproces. Paracetamol tegen pijn.
Pijnstilling: zie hoofdstuk Pijnbeoordeling en pijnbestrijding.
Contactadvies
Contact opnemen als er nieuwe klachten bij komen of de toestand duidelijk verergert.
Achtergrondinformatie
Achtergrondinformatie
Abces: met pus gevulde holte. Een oppervlakkig gelegen abces veroorzaakt roodheid, warmte en zwelling
van de huid. Door weefselverval en de spanning die er op staat, is een abces erg pijnlijk.
Artritis: gewrichtsontstekingen kunnen velerlei oorzaken hebben. Bij bacteriële en virale ontstekingen
komt de oorzaak meestal van buiten. Ook interne oorzaken kunnen leiden tot heftige klachten
(bijvoorbeeld jicht, psoriasis, reuma).
Artrose: slijtage in het gewricht. De daarbij behorende pijn is chronisch van karakter, sterk wisselend van
ernst waarbij direct aan de pijn voorafgaande (over)belasting nogal eens een rol speelt.
Bevriezing: leidt tot weefselschade die met verbranding vergelijkbaar is.
Bursitis: ontsteking van een slijmbeurs (bursa). Wordt veroorzaakt door aanhoudende wrijving tussen
structuren (pees-bot, huid-bot). Geeft zwelling, roodheid en pijn.
Doorbloedingsstoornissen: de circulatie van (delen) van de extremiteit kunnen worden bedreigd
doordat slagaders verstopt raken door trombose. Nog zeldzamer, maar wel een ernstig ziektebeeld, is het
compartimentsyndroom waarbij de druk binnen een spierkapsel zo hoog oploopt dat de kleinste voedende
vaten worden dichtgedrukt. De oorzaak is meestal een bloeding binnen het kapsel, soms een
ontstekingsproces. Te laat herkennen kan amputatie tot gevolg hebben.
Epicondylitis — tenniselleboog: de aanhechting van de pees aan het bot kan geïrriteerd raken en zo
pijn doen dat het aanspannen van de betreffende spieren nauwelijks mogelijk is.
Trombolyse: door middel van medicijnen is het soms mogelijk een vat dat niet zo lang door een stolsel is
afgesloten weer doorgankelijk te maken. Dat heeft alleen zin zolang het weefsel dat door het afgesloten
vat van bloed werd voorzien, niet is afgestorven.
2/3
Triagewijzer - NHG
Exclusiecriteria trombolyse of trombectomie bij CVA: belangrijkste exclusiecriterium is de tijdsduur.
Als de uitvalsverschijnselen minder dan 6 uur geleden zijn ontstaan, wordt in veel gevallen tot
spoedverwijzing overgegaan. In sommige gevallen is trombectomie binnen 24 uur nog mogelijk. Overleg
bij twijfel met de huisarts.
Ontsteking: een ontsteking leidt tot pijn, roodheid, zwelling en soms tot functie-uitval van het ontstoken
orgaan(deel).
Panaritium: acute voortschrijdende etterige ontsteking aan de buigzijde van een vinger die kan ontstaan
na een soms onbetekenende (prik) verwonding. Zonder behandeling kan de ontsteking zich uitbreiden
naar de hand en grote schade veroorzaken (fijt).
Paronychium: een omloop is een ontsteking van de nagelriem die ernstig kloppende pijn geeft.
Vegetatieve verschijnselen: In korte tijd ontstane pijnklachten in een arm kunnen, in combinatie met
vegetatieve verschijnselen, een symptoom zijn van een atypisch verlopend myocardinfarct.
Zenuwaandoeningen: zenuwen kunnen worden afgeklemd. Dat kan verschillende klachten geven zoals
pijn (hernia), uitval van spieren (dropping hand of klapvoet door langdurige druk) of prikkelingen (carpaal
tunnel syndroom). Dit is altijd eenzijdig. Neurologische aandoeningen (Mutiple Sclerose, ALS, Guillain
Barré) kunnen voorbijgaande uitvalsverschijnselen geven.
3/3
Triagewijzer - NHG
Beenklachten
zie ook : Huidklachten en borstonsteking
Vragen
Vragen
U1 U2 U3
Is er een scheef gelaat, uitval van spraak en/of spierkracht?
[Neurologische uitval] Wanneer zijn de klachten begonnen? Zijn ze er nog?
[Neurologische uitval] Heeft u een hernia?
U2
Is het ledemaat bleek of koud?
U2 U3
Zijn de klachten aan een of twee benen?
[Klachten aan één been] Is het been rood of dik?
[Dik/rood been] Heeft u een snelle ademhaling? Heeft u het gevoel te weinig lucht te krijgen?
U3
Heeft u pijn; hoe erg (pijnladder)?
[Pijn] Is het betreffende lichaamsdeel dik of opgezet?
U3
Staat de knie gebogen en kan hij worden gestrekt?
U3
Heeft u koorts?
U3
Heeft u vanwege een fractuur of een ingreep gips of een immobiliserend verband?
U4
[Gewricht] Is het gewricht rood, pijnlijk en gezwollen?
Zijn er andere klachten? Denk aan ‘Zie ook’ klachten.
Toelichting:
Ischemie: onvoldoende bloedtoevoer, bijvoorbeeld door (arteriële) bloeding.
Neurologische uitval: het gaat om motorische uitval, dus uitval van spierfunctie.
Neurologische uitval door hernia: pijn, gevoelsstoornis en/of motorische uitval in een deel van een
been.
Vegetatieve verschijnselen: misselijkheid, transpireren, klam e/o het gevoel flauw te vallen.
TRIAGECRITERIA
Triagecriteria
TELEFONISCH
U1
LEVENSBEDREIGEND
FYSIEK
Ambu
SEH
Huisarts
SEH
Neurologische uitval niet door hernia, korter dan 6 uur
U2
SPOED
Neurologische uitval niet door hernia, langer dan 6 uur
Neurologische uitval net voorbij
Eén dik of rood been én kortademig
Ischemie vermoed
1/3
Triagewijzer - NHG
U3
DRINGEND
Huisarts
Huisarts
Huisarts
Huisarts
Advies
Advies
Eén dik of rood been
Twee dikke benen én kortademig
Neurologische uitval door hernia
Hevige pijn
Slotstand knie
Zwelling gewricht en pijn en koorts
Verband/gipsklachten
U4
NIET DRINGEND
Zwelling gewricht en pijnlijk en warm
U5
ADVIES
Advies
Advies
U5
Myalgie/verrekte spier: myalgie is pijn aan een (overbelaste of verrekte) spier. Het herstel is
afhankelijk van de ernst en kan enige weken duren. Rust en warmte bevorderen in de acute fase van
spierpijn het genezingsproces. Verrekte spier: rust en koelen. Bij een scheur in de kuitspier kan het been
het beste hoog worden gelegd. Voorzichtige rekoefeningen van deze spier voorkomen stijfheid.
Paracetamol tegen pijn.
Oedeem: kan worden veroorzaakt door lang zitten. Leg beide benen hoog.
Knie, acute zwelling: leg de knie hoog en houd rust. Zwelling en pijn kunnen verminderen door de knie
te koelen: houd de knie een kwartier onder de koude kraan of leg er ijsblokjes - gewikkeld in een doek tegenaan. Gebruik eventueel de eerste dagen bij het lopen elleboogkrukken.
Pijnstilling: zie hoofdstuk Pijnbeoordeling en pijnbestrijding.
Contactadvies
Als er nieuwe klachten bij komen of de toestand duidelijk verergert.
Contactadvies oedeem
Contact opnemen bij kortademigheid of als de situatie in 24 uur verslechtert.
Achtergrondinformatie
Achtergrondinformatie
Abces: met pus gevulde holte. Een oppervlakkig gelegen abces veroorzaakt roodheid, warmte en zwelling
van de huid. Door weefselverval en de spanning die er op staat, is een abces erg pijnlijk.
Dik been: als beide benen dik zijn, is meestal sprake van stuwing. Dit is doorgaans onschuldig. Trombose
in beide benen is zeldzaam. Dikke benen, zonder roodheid, pijn of benauwdheid, doen zich voor door
orthostase of na een lange reis — stilzitten. De benen omhoog is meestal afdoende. Oedeem kan worden
veroorzaakt door hartfalen. Bij hartfalen klaagt de patiënt meestal ook over benauwdheid tijdens
platliggen, benauwdheid of moeheid bij inspanning.
2/3
Triagewijzer - NHG
Dik, rood been: telefonisch advies bij een dik of rood been is niet verantwoord: zowel de diagnose
trombosebeen als erysipelas kan niet per telefoon worden gesteld of uitgesloten.
Doorbloedingsstoornissen: de circulatie van (delen) van de extremiteit kunnen worden bedreigd
doordat slagaders verstopt raken door trombose. Nog zeldzamer, maar wel een ernstig ziektebeeld, is het
compartimentsyndroom waarbij de druk binnen een spierkapsel zo hoog oploopt dat de kleinste voedende
vaten worden dichtgedrukt. De oorzaak is meestal een bloeding binnen het kapsel, soms een
ontstekingsproces. Te laat herkennen kan amputatie tot gevolg hebben.
Erysipelas — wondroos, belroos: infectie van huid en onderhuid. Veroorzaker is een bacterie, meestal
een streptokok, die in de huid is gedrongen. Erysipelas treedt het meest op aan de benen. Er ontstaat een
opgezette, meestal scherp begrensde roodheid, de plek voelt warm en pijnlijk aan. Gaat soms gepaard
met koorts, koude rillingen, malaise, een enkele keer met hoofdpijn en braken. De diagnose wordt gesteld
op het klinische beeld. De behandeling is antibiotica en rust. Natte kompressen werken genezend. Het is
belangrijk om de ‘porte d’entrée’, de plek waar de bacterie de huid is binnengedrongen, op te sporen. Dat
kan zijn een wondje, kloofjes in het eelt of huiddefecten door voetschimmel of vochtige voeten. Ook deze
plek moet worden behandeld. In zeldzame gevallen zoals bij hoge koorts, ernstig ziek zijn of bijkomende
ziekten als diabetes, wordt de patiënt opgenomen.
Trombolyse: door middel van medicijnen is het soms mogelijk een vat dat niet zo lang door een stolsel is
afgesloten weer doorgankelijk te maken. Dat heeft alleen zin zolang het weefsel dat door het afgesloten
vat van bloed werd voorzien, niet is afgestorven.
Exclusiecriteria trombolyse of trombectomie bij CVA: belangrijkste exclusiecriterium is de tijdsduur.
Als de uitvalsverschijnselen minder dan 6 uur geleden zijn ontstaan, wordt in veel gevallen tot
spoedverwijzing overgegaan. In sommige gevallen is trombectomie binnen 24 uur nog mogelijk. Overleg
bij twijfel met de huisarts.
Kortademigheid: snelle ademhaling en/of het gevoel niet genoeg lucht te krijgen. Benauwdheid tijdens
rust is een ernstig symptoom. In combinatie met een dik been kan het duiden op longembolie, een stolsel
in de longvaten. Vaak ook met pijn vast aan de ademhaling. Risicofactoren zijn operatie, langdurige
bedrust, eerdere trombose en kraambed. Kortademigheid als beide benen dik zijn, kan duiden op
hartfalen.
Tromboflebitis: afsluiting van een oppervlakkige vene leidt tot een oppervlakkige aderontsteking. In feite
een oppervlakkige trombose. Gaat gepaard met lokale roodheid en pijn. Meestal is het been niet dik.
Geneest met natte kompressen en door het been hoog te leggen. Soms wordt het been gezwachteld.
Trombosebeen: een bloedprop sluit een of meer van de diepe venen in het been af. Oorzaak kan zijn een
periode van stilzitten of stilliggen zoals bij ziekenhuisopname, gips, lange reis, maar ook pilgebruik,
zwangerschap of een aangeboren aanleg voor trombose. Klachten uiten zich vaak in pijn, zwelling,
verkleuring van het been en warmte. Pijn kan stekend of krampend zijn, soms fors, soms gering. Oedeem
ontstaat door een afsluiting van een of meer bloedvaten. Het been kan warm en rood worden door een
ontsteking. Een van de complicaties is het losschieten van de bloedprop. Deze loopt vast in een longarterie
(longembolie). Om de diagnose trombosebeen met zekerheid te stellen is onderzoek in het ziekenhuis
nodig. De behandeling daar begint met heparine, intraveneus of subcutaan. Tegelijk wordt gestart met
orale anticoagulantia. Thuisbehandeling is een alternatief. Als iemand orale anticoagulantia —
acenocoumarol of fenprocoumon — gebruikt, is trombose niet waarschijnlijk.
Zenuwaandoeningen: zenuwen kunnen worden afgeklemd. Dat kan verschillende klachten geven zoals
pijn (hernia), uitval van spieren (dropping hand of klapvoet door langdurige druk) of prikkelingen (carpaal
tunnel syndroom). Dit is altijd eenzijdig. Neurologische aandoeningen (Multiple Sclerose, ALS, Guillain
Barré) kunnen uitvalsverschijnselen geven.
Zweepslag: acuut ontstaan scheurtje in een kuitspier. Geeft meestal plots heftige pijn in de kuit. In
eerste instantie zijn er, behalve lokale drukpijn, geen symptomen. Later ontstaat een zwelling van het
been, soms is een bloeduitstorting zichtbaar. Een zweepslag en een trombosebeen
3/3
Triagewijzer - NHG
Bloedneus
zie ook : Geen
Vragen
Vragen
U3
Bloedt de neus nog?
U3
Hoe lang duurt het al?
U3
Wat heeft u gedaan om het bloeden te stelpen?
TRIAGECRITERIA
Triagecriteria
TELEFONISCH
U1
LEVENSBEDREIGEND
U2
SPOED
U3
DRINGEND
FYSIEK
Ambu
SEH
Huisarts
Huisarts
Huisarts
Huisarts
Huisarts
Huisarts
Advies
Advies
Bloedneus die ondanks correct opgevolgd advies niet stopt
U4
NIET DRINGEND
U5
ADVIES
Advies
Advies
U5
Bloedneus: eerst de neus goed snuiten. Knijp dicht vlak onder het neusbeen, 5 minuten. Hoofd daarbij
licht vooroverbuigen. Hoofd dus niet achterover houden: dan loopt bloed via de neus in keelholte, met
misselijkheid als mogelijk gevolg. Geen resultaat? Alles herhalen. Als de bloeding is gestopt: neus 2 dagen
niet snuiten, niet peuteren.
1/2
Triagewijzer - NHG
Contactadvies
Contact opnemen als bloedneus ondanks de juiste maatregelen niet over gaat. Blijkt er sprake te zijn van
steeds terugkerende bloedneuzen of van gebruik van medicijnen die de bloedstolling remmen, patiënt
aanraden binnenkort afspraak bij de eigen huisarts te maken en de gebruikte medicijnen dan mee te
nemen.
Achtergrondinformatie
Achtergrondinformatie
Bloedneus: bijna iedereen heeft weleens een bloedneus, maar weinigen raadplegen een dokter. Dikwijls
gaat het om een hevige of moeilijk te stelpen bloedneus. Dat geeft soms paniek en maakt een goede
inschatting van het bloedverlies moeilijk. Met eenvoudige maatregelen is een bloedneus goed te stoppen.
De oorzaak is meestal onschuldig — neuspeuteren — maar een achterliggende oorzaak kan een
recidiverende bloedneus teweegbrengen. Bij kinderen speelt vooral verkoudheid een rol. Bij ouderen een
hoge bloeddruk. Bij het gebruik van anticoagulantia (acenocoumarol) en trombocytenaggregatieremmers
(acetylsalicylzuur, carbasalaatcalcium) kunnen zeer heftige en moeilijk te stelpen bloedneuzen optreden.
Jongeren bloeden bijna altijd uit de locus Kiesselbachi, een kluwen van bloedvaatjes aan de voorkant van
het neustussenschot.
Bij ouderen zit de bloeding vaak dieper in de neus, is daardoor moeilijker te stoppen. De huisarts kan de
neus inspecteren en met neusdruppels proberen het slijmvlies te laten slinken. Vaak houden kleine
bloedingen op. Hij kan het bloedende vaatje ook dichtbranden door aanstippen met trichloorazijnzuur of
zilvernitraat, of met elektrocoagulatie (hyfrecator) of hij kan de neus tamponneren.
Neusfractuur: door een aangezichtstrauma kan een fractuur van de benige structuren van de neus zijn
ontstaan of een luxatie of fractuur van het kraakbenige neustussenschot. Naast pijn en zwelling van de
neus(rug) is er meestal ook een bloedneus.
Rhinosinusitis: er is rhinosinusitis wanneer de patiënt zowel klachten heeft van de neus als van de
bijholten. Kinderen onder de 8 jaar hebben geen voorhoofdsholte. Acute klachten komen vaak voor, maar
gaan meestal vanzelf over.
Het merendeel van acute sinusitisklachten wordt niet veroorzaakt door een bacterie. In de meeste
gevallen leidt het gebruik van antibiotica niet tot sneller herstel.
2/2
Triagewijzer - NHG
Braken
zie ook : Buikpijn kind, Buikpijn volwassene
Vragen
Vragen
Geeft u over? Hoe vaak? Wanneer is het begonnen? Misselijk geweest?
U1 U2 U4
Geeft u bloed over?
[Bloedbraken] Hoeveel?
U1 U2 U3
Heeft u diabetes?
[Diabetes] Heeft u een te snelle ademhaling? Heeft u het gevoel te weinig lucht te
krijgen? Gebruikt u insuline?
U2
Is er buikpijn?
[Buikpijn] Kunt u vertellen hoe erg de buikpijn is (pijnladder)?
U2 U3
Heeft u hoofdpijn?
[Hoofdpijn] Afgelopen 2 weken een schedeltrauma gehad? Wanneer precies?
[Hoofdpijn] Hoe erg is de pijn? Eerder zo’n hoofdpijn gehad?
[Kind] Is er een schedeltrauma geweest? Wanneer was dat?
U3
Zijn er tekenen van uitdroging? Te merken aan vreselijke dorst, veel minder drinken en weinig
plassen.
U3
Heeft u een tragere stoelgang dan normaal? Wanneer was die voor het laatst?
U3
Is de weerstand verminderd door chronische ziekte of behandeling?
Of door hoge leeftijd of zwangerschap?
Zijn er andere klachten? Denk ook aan 'Zie ook' klachten.
Toelichting:
Aanhoudend braken: het braken gaat maar door, meerdere keren per uur, ook met lege maag.
Hevig bloedbraken: braken van puur bloed; gering: spatjes bloed in het braaksel.
TRIAGECRITERIA
Triagecriteria
TELEFONISCH
U1
LEVENSBEDREIGEND
FYSIEK
Ambu
SEH
Huisarts
SEH
Hevig bloedbraken
Diabetes en kortademig en gebruik insuline
U2
SPOED
Hevige buikpijn
Hevige en onbekende hoofdpijn
1/4
Triagewijzer - NHG
Bloedbraken
Hoofdpijn en zeer recent schedeltrauma (korter dan 24 uur)
Diabetes en kortademig
Aanhoudend braken
U3
DRINGEND
Huisarts
Huisarts
Huisarts
Huisarts
Advies
Advies
Dehydratie
Hoofdpijn en recent schedeltrauma (korter dan 2 weken)
Diabetes
Obstipatie
Risicogroep
Zeer recent schedeltrauma kind (korter dan 24 uur)
U4
NIET DRINGEND
Gering bloedbraken
U5
ADVIES
Advies
Advies
U1 U2 U3 U4
Bloedbraken: niet inspannen. Niet eten of drinken. Laat patiënt niet alleen. Bij braken: hoofd opzij
leggen, zorg dat hij zich niet verslikt in braaksel. Als patiënt naar de wc gaat, deur niet op slot doen.
Hevige buikpijn: niet eten, niet drinken, geen pijnstillers. Is de patiënt bleek en klam, zweet hij of gaat
hij flauwvallen: voorzichtig laten liggen.
U5
Braken: vaak het gevolg van een infectie van de maag of darmen, gaat vaak samen met diarree. Wordt
meestal veroorzaakt door virus en soms door een bacterie. Braken (en diarree) is een manier van het
lichaam om zich zo snel mogelijk van de ziektekiemen te ontdoen. Daarom niet zinvol om middelen voor
te schrijven tegen het braken. Meestal duurt het braken niet langer dan 1 dag. Vochtverlies beperken of
voorkomen door toch te blijven drinken: drink elke 5-10 minuten een slok water; eet en drink meer als het
beter gaat.
Als het overgeven de volgende dag doorgaat, weer contact opnemen met de huisarts.
Baby, spugen: staak de (borst)voeding niet, borstvoeding niet verdunnen: pas die aan. Beperk of
voorkom vochtverlies door het kind elke 5 tot 10 minuten wat te laten drinken (baby’s een slokje water of
slappe thee). Geef ORS.
ORS: als er ook sprake is van diarree; gebruik kant-en-klare ORS-drank of -zakjes en blijf ook gewoon
eten en drinken. Volg gebruiksaanwijzing voor bereidingswijze op verpakking.
Bij zuigelingen: om de paar minuten een klein slokje ORS geven, zo nodig met lepeltje of speen. Om
verslikken te voorkomen gebeurt dit in halfzittende houding. Braken/spugen is geen reden om niet met
ORS te beginnen; ORS wordt zeer snel opgenomen en netto wordt er dan altijd meer opgenomen dan
uitgebraakt.
2/4
Triagewijzer - NHG
Contactadvies
Contact opnemen als het braken een dag later niet vrijwel over is. Bij spugende baby contact opnemen bij
twijfel of als na 4 uur de situatie niet is verbeterd.
Achtergrondinformatie
Achtergrondinformatie
Braken: is een krachtige peristaltische beweging van het bovenste deel van het spijsverteringskanaal,
tegen de natuurlijke richting in.
Het is een effectieve manier van het lichaam om zich te ontdoen van de ongewenste inhoud van de maag
en/of het bovenste deel van de darm na het eten van bedorven voedsel, bij een maagdarminfectie,
maagretentie of een ileus. Braken wordt meestal veroorzaakt door een gastro-enteritis (buikgriep). Braken
zonder misselijkheid kan een teken zijn van een ernstige aandoening. Er zijn dan vaak ook andere
symptomen.
Bloedbraken: bloed dat in contact is geweest met maagsappen wordt donkerbruin tot koffiedikkleur. Bij
bloedingen uit slagaders kan het bloed helderrood zijn terwijl bloed uit aders donkerrood is. Door heftig
braken of het zelf opwekken van de braakreflex kunnen vaatjes in de keel beschadigd raken waardoor
bloed in het braaksel kan komen.
Bloedbraken — mate van bloedverlies:
spoortje: slijm of maaginhoud met enkele sliertjes bloed;
weinig: eenmalig niet meer dan een mondje vol;
veel: bij herhaling en/of meer dan een mond vol. Overgeven van alleen bloed.
Dehydratie: baby’s drogen door geringe reserves snel uit, maar ook ernstig zieken en bejaarden zijn
vooral bij warm weer at risk.
Tekenen die op vochttekort wijzen, zijn: droge slijmvliezen van de mond. Huilen zonder tranen (baby).
Geen of donkere urine / langer dan een halve dag geen natte luier (baby). Snellere hartslag dan normaal.
Sufheid (vooral, maar niet alleen bij baby’s). Afgenomen huidturgor (beoordeling vereist ervaring).
Gastro-enteritis — buikgriep: doorgaans een virale infectie van maag en darmen, die dikwijls begint
met misselijkheid en braken. Gaat niet altijd gepaard met koorts, een waterige diarree komt vaak later en
houdt langer aan dan de maagklachten.
Gastritis: het slijmvlies van de maag kan extreme zuurwaarden weerstaan die bacteriën meestal niet
overleven. Door bijzondere omstandigheden (chronisch gebruik van NSAID, extreme stress, alcohol,
bestraling et cetera) kan het slijmvlies van de maag worden aangetast.
Hartinfarct: het typische verhaal van een hartinfarct is een acuut ontstane hevige pijn, meestal
retrosternaal, die niet verdwijnt met rust of binnen vijf minuten nadat nitroglycerine onder de tong is
gebruikt. Vaak gepaard gaand met vegetatieve verschijnselen en met uitstraling naar kaak, arm of rug.
Niet alle infarcten gaan gepaard met de typische verschijnselen. Pijn kan zich manifesteren als pijn in de
bovenbuik, soms uitstralend. Gaat gepaard met misselijkheid en soms shockverschijnselen.
Sommige infarcten geven zelfs in het geheel geen klachten (stil hartinfarct).
Ileus: darmobstructie gepaard gaand met hevige pijn, soms kolieken, opgezette buik en braken.
Koliekpijn: acuut ontstane pijn die in aanvallen optreedt, meestal met bewegingsdrang, misselijkheid of
braken. Soms uitstralend.
Oesophagusvarices: cirrose of een abces in de lever, een ernstige ontsteking van de galwegen of een
trombose kan de druk verhogen in het poortadersysteem dat de lever van bloed voorziet. In de vaten die
daarin uitmonden loopt de druk dan ook op. Er kunnen spataders in de slokdarm ontstaan die
levensbedreigende bloedingen kunnen geven. Slokdarmspataders veroorzaken geen pijn.
Zwangerschapsbraken: meestal in het begin van de zwangerschap. Vetarme producten gebruiken, niet
drie keer per dag eten, maar de maaltijden verdelen in vijf tot zes kleine porties verspreid over de dag. Bij
misselijkheid ’s ochtends niet meteen opstaan, eventueel in bed beginnen met een kop thee. Pas als de
situatie uit de hand loopt, medicijnen gebruiken. Nooit zelf experimenteren met medicijnen, dat is
onverstandig omdat sommige medicijnen niet veilig zijn voor de baby.
Zweer in de maag of twaalfvingerige darm: kan de oorzaak zijn dat bloedvaatjes in de zweer
3/4
Triagewijzer - NHG
beschadigd raken en gaan bloeden. De kans op dit soort zweren neemt toe bij (chronisch) gebruik van
pijnstillers (aspirine en NSAID), prednison, koffie, alcohol, roken of wanneer iemand grote lichamelijke
stress ondergaat.
Zweren gaan vaak, maar niet altijd, gepaard met maagklachten/pijn.
4/4
Triagewijzer - NHG
Brandwond
zie ook : Geen
Vragen
Vragen
U1 U2
U1
Waardoor werd de verbranding veroorzaakt? Hitte, chemische stof (welke), elektriciteit?
Zijn er mogelijk gevaarlijke gassen vrijgekomen die zijn ingeademd?
U1 U2 U3
Hoe groot is de verbranding (muntstuk, handpalm, regel van negen)?
U2
Welk lichaamsdeel is verbrand (gelaat, handen, voeten, perineum, rondom gewricht, circulair)?
U3
Hoe ziet de wond eruit?
U3
Blaar aanwezig? Intact? Hoe groot?
U3
Kleur van de huid (rood, roze, glanzend, grijs-geel, wit, bruin of zwart)?
U3
Zijn er verschijnselen die op een ontsteking kunnen wijzen, zoals pus, roodheid of een abces?
Wanneer trad de verbranding op? Wat heeft u zelf al gedaan?
TRIAGECRITERIA
Triagecriteria
TELEFONISCH
U1
LEVENSBEDREIGEND
FYSIEK
Ambu
SEH
SEH
SEH
Huisarts
Huisarts
Inhalatietrauma
Chemisch letsel potentieel gevaarlijke stof
Kind/bejaarde en verbrand oppervlak (niet eerstegraads) ≥ 5%
Volwassene en verbrand oppervlak (niet eerstegraads) ≥ 10%
Blootgesteld aan hoogspanning
U2
SPOED
Verbranding door elektriciteit
Volwassene en verbrand oppervlak (niet eerstegraads) ≥ 5%
Brandwond circulair of bij gewricht, handen, voeten
Verbranding in of rond oog, oor, gezicht, geslachtsdelen of perineum
Chemisch letsel
Vermoeden kindermishandeling
U3
DRINGEND
Brandwond groter dan handpalm patiënt
Blaren groter dan een 2-eurostuk
Afwijkende kleur
1/4
Triagewijzer - NHG
U4
NIET DRINGEND
U5
ADVIES
Huisarts
Huisarts
Advies
Advies
Advies
Advies
U1 U2 U3 U4
Algemeen advies bij brandwonden: koel de wond eerst 10-20 minuten onder lauw stromend water.
Verwijder (knellende) kleding en sieraden. Laat vastzittende kleren zitten, ga eventueel met kleding en al
onder de lauwe douche.
Grote brandwond: patiënt moet zitten of liggen, kleding niet verwijderen, desnoods met kleren en al
onder de douche. Minstens 10-20 minuten onder lauw stromend (kraan)water. Nooit ijs of ijswater
gebruiken. Voorkom afkoeling. Bedek brandwonden met schone kompressen, huishoudfolie, een laken of
een theedoek. Niet eten of drinken. Wacht op arts of ambulance.
Chemische verbranding: blijf bij de patiënt als situatie veilig is. Alleen met goede beschermende
handschoenen patiënt aanraken. Verwijder besmette kleding. Overvloedig spoelen met lauw water,
minstens 45 minuten. Probeer de naam van de chemische stof te achterhalen. Stel
stofidentificatienummer vast.
Verbranding door elektriciteit: denk aan veiligheid beller! Schakel elektriciteit uit. Raak patiënt niet aan
wanneer deze onder stroom staat. Houd omstanders verwijderd van personen of voorwerpen die onder
stroom staan. Breng patiënt indien mogelijk naar een veilige plaats. Verwijder verbrande kleding niet. Koel
wonden met lauw, stromend water. Geef patiënt niets te drinken.
Inhalatietrauma: denk aan de veiligheid van de beller. Zet in verband met de eigen veiligheid eerst
ramen en deuren open. Breng patiënt naar een veilige plaats. Doof vlammen door patiënt in een
nietsynthetische deken te wikkelen. Controleer de ademhaling; begin zo nodig met mond-opmondbeademing. Is de verbranding uitgebreid: houd rekening met shock. Als het slachtoffer bewusteloos
is, maar wel ademt: stabiele ligging.
U5
Kleine brandwond: bij eerstegraadsverbranding (alleen rode huid) geen behandeling nodig. Bij
tweedegraadsverbranding (blaar): blaar niet doorprikken tenzij het een grote blaar is die veel hinder
geeft; blaar beschermen met niet-verklevend gaas. Tegen pijn: paracetamol. Genezing is binnen een week
te verwachten.
Tetanusprofylaxe TIG: zie informatie bij Wond (Trauma/Beet).
Pijnstilling: zie hoofdstuk Pijnbeoordeling en pijnbestijding.
Contactadvies
Contact opnemen bij pijn, ontstekingsverschijnselen, twijfel over wondgenezing of als de brandwond na 2
weken niet is genezen. Ook contact opnemen als in tweede instantie nog blaren ontstaan. Een
tweedegraads brandwond moet na 24-48 uur door de huisarts worden gecontroleerd.
Achtergrondinformatie
2/4
Triagewijzer - NHG
Achtergrondinformatie
Uitgebreidheid van de brandwond: kan worden ingeschat door het verbrande oppervlakte te (laten)
vergelijken met de grootte van een 2-eurostuk of de hand van de patiënt.
Criteria kleine brandwond: niet groter dan de handpalm van de patiënt; rood van kleur; zonder, of met
een paar kleine blaren.
Hulpverleners gebruiken vaak de Regel van negen. De regel van negen houdt in dat het hoofd 9 procent
van het lichaamsoppervlak beslaat, de armen elk 9 procent, de voorzijde van de romp tweemaal 9
procent, de achterzijde van de romp tweemaal 9 procent, de benen elk tweemaal 9 procent en het
perineum 1 procent. Wanneer het verbrande huidoppervlak bij volwassenen groter is dan 10 procent en bij
kinderen of bejaarden groter is dan 5 procent, is er een levensbedreigende situatie. Bij grote verbrande
huidoppervlakten bestaat het risico van shock of sepsis en kunnen organen slechter functioneren (multi
organ failure).
Diepte van de brandwond
Eerstegraads: alleen de bovenste laag van de huid is verbrand en rood; lijkt op zonverbranding.
Ondiep tweedegraads: de bovenste laag van de huid is verbrand en egaal rozerood, er is een blaar.
Diep tweedegraads: de huid is vlekkerig roze rood met witte plekken. De diepere huidstructuren zijn
intact.
Derdegraads: de huid is gevoelloos, voelt stug en leerachtig aan. De kleur is wit, beige of bruin. Pijnlijke
randen.
Vierdegraads: er is verbranding van pezen, spieren en/of bot.
Eerste- en tweedegraadsverbrandingen kunnen door de huisarts worden behandeld, tenzij plaats en
oppervlak aanleiding geven tot verwijzing.
Diepte van de brandwond
Eerstegraads: alleen de bovenste laag van de huid is verbrand en rood; lijkt op zonverbranding.
3/4
Triagewijzer - NHG
Ondiep tweedegraads: de bovenste laag van de huid is verbrand en egaal rozerood, er is een blaar.
Diep tweedegraads: de huid is vlekkerig roze rood met witte plekken. De diepere huidstructuren zijn
intact.
Derdegraads: de huid is gevoelloos, voelt stug en leerachtig aan. De kleur is wit, beige of bruin. Pijnlijke
randen.
Vierdegraads: er is verbranding van pezen, spieren en/of bot.
Eerste- en tweedegraadsverbrandingen kunnen door de huisarts worden behandeld, tenzij plaats en
oppervlak aanleiding geven tot verwijzing.
Oorzaak van de brandwond
Hete vloeistoffen: dit komt veel voor in huis; de ernst is afhankelijk van de temperatuur en de duur van
de blootstelling.
Vlam: meestal diep tweede- of derdegraads. Steekvlam: doorgaans tweedegraadsverbrandingen.
Contact met hete voorwerpen: de ernst is afhankelijk van de temperatuur en de duur van het contact;
door een onwillekeurige terugtrekbeweging kan de uiteindelijke schade meevallen.
Chemische vloeistoffen: de letsels kunnen divers zijn.
Elektriciteit: door warmteontwikkeling in de diepte kan uitgebreide inwendige schade ontstaan. Een
schok van elektriciteit (220 volt) is over het algemeen niet gevaarlijk. Heel soms treden
hartritmestoornissen op. Hoogspanning kan ernstige verwondingen veroorzaken. Er kan een hartstilstand
optreden als de stroom door het hart gaat. Door warmteontwikkeling in de diepte ontstaat uitgebreide
inwendige schade. Bliksem is ook elektriciteit.
Locatie van een brandwond
Ogen, oren en gezicht: verbranding van ogen en oren kan invaliderende littekens of verminkingen
veroorzaken. Bij rook en roet in het gezicht, brandwonden rond neus en mond, verschroeide
wenkbrauwen, schorre stem en moeilijk slikken, moet met een inhalatietrauma rekening worden
gehouden.
Genitalia: kan er de oorzaak van zijn dat een patiënt niet meer kan (durft) plassen.
Hand, gewricht: bij de genezing kan de huid schrompelen, waardoor contracturen optreden.
Genezing van een brandwond: de huid is na een kleine eerstegraadsverbranding meestal binnen een
week genezen, na oppervlakkige tweedegraadsverbranding in ongeveer twee weken. Patiënten bij wie de
brandwond na twee weken geen tekenen van genezing laten zien, moeten worden verwezen.
Gasvergiftiging: bij tekenen van ademhalingsproblemen of bij vermoeden van koolmonoxidevergiftiging
wordt zuurstof gegeven.
4/4
Triagewijzer - NHG
Buikpijn - kind
zie ook : Braken, Diarree
Vragen
Vragen
Hoe is de buikpijn ontstaan? Wanneer is het begonnen?
U2 U3
Hoe ziek is het kind? Te merken aan het gedrag, drinken, apathie.
U2 U3
Kunt u vertellen hoe erg de buikpijn is (pijnladder)?
U3
Geeft het kind over? Hoe vaak? Wanneer is het begonnen?
U3
Is er koorts? Hoe hoog?
U3
Zit er bloed in of aan de ontlasting of is er rectaal bloedverlies zonder ontlasting?
U3
Hoe klinkt het huilen van uw kind? Is hij nog wel te troosten? Is dit eerder voorgekomen?
Zijn er andere klachten? Denk ook aan 'Zie ook' klachten.
Toelichting:
Aanhoudend braken: braken gaat door, ook met lege maag, meerdere keren per uur.
TRIAGECRITERIA
Triagecriteria
TELEFONISCH
U1
LEVENSBEDREIGEND
U2
SPOED
FYSIEK
Ambu
SEH
Huisarts
SEH
Huisarts
Huisarts
Huisarts
Huisarts
Hevige buikpijn
Ernstig zieke indruk
U3
DRINGEND
Aanhoudend braken
Ontroostbaar huilen
Koorts
Zieke indruk
Rectaal bloedverlies
U4
NIET DRINGEND
1/3
Triagewijzer - NHG
U5
ADVIES
Advies
Advies
Advies
Advies
U1 U2 U3 U4
Buikpijn: neem de temperatuur op. Niet eten of drinken. Vang de urine op. Koorts bij buikpijn is een
reden voor een consult.
U5
Pijnstilling: zie hoofdstuk Pijnbeoordeling en pijnbestrijding.
Contactadvies
Contact opnemen bij verslechtering of nieuwe klachten. Anders de volgende werkdag contact met eigen
huisarts. Neem contact op bij koorts.
Achtergrondinformatie
Achtergrondinformatie
Buikpijn: is een veel gehoorde klacht van kinderen. Buikpijn kan een andere oorzaak hebben:
keelontsteking of oorontsteking. Zuigelingen en jonge kinderen behoren tot risicogroepen.
De ernst van pijn in de buik en de mogelijke oorzaak is bij een kind (tot de puberteit) zo moeilijk in te
schatten dat het bijna altijd leidt tot een beoordeling door de arts.
Appendicitis: in het klassieke geval ontstaat er pijn boven of midden in de bovenbuik die later afzakt
naar rechtsonder. Gaat gepaard met misselijkheid en soms met braken. De temperatuur is licht verhoogd.
Komt vooral voor onder tieners en adolescenten. Minder vaak bij jonge kinderen; de diagnose is lastig, net
als bij zwangeren en bejaarden.
Darmkrampjes bij zuigelingen: zijn voor ouders soms vervelend omdat ze periodes geven van hevig of
zelfs bijna onophoudelijk huilen, zonder dat het kind te bedaren is. Een zuigeling met darmkolieken
eet/drinkt en groeit goed. De diagnose kan lastig zijn omdat die bij uitsluiting van andere oorzaken wordt
gesteld. Darmkrampen zijn nooit een reden om borstvoeding te staken. Darmkrampen zijn een probleem
van de eerste drie levensmaanden en gaan daarna spontaan over.
Gastro-enteritis: doorgaans een virale infectie van maag en darmen die dikwijls begint met misselijkheid
en braken. Gaat niet altijd gepaard met koorts, waterige diarree komt vaak later en houdt langer aan dan
de maagklachten.
Ileus: darmobstructie gepaard gaand met hevige pijn, soms kolieken, opgezette buik en braken.
Invaginatie: een gedeelte van de darm stulpt uit in het naastgelegen distale gedeelte en veroorzaakt
obstructie. Acute en recidiverende aanvallen van hevige buikpijn — huilen — van een gezond kind, vooral
tussen drie maanden en twee jaar. Gaat vaak gepaard met braken. Tussen de aanvallen zijn er geen
klachten. Na ongeveer twaalf uur kan de ontlasting bloed en slijm bevatten.
Peritonitis: ontsteking van het buikvlies. Met hoge koorts, acute buikpijn, braken.
Torsio testis: torsie van de zaadstreng veroorzaakt circulatiestoornissen van de testis en epididymis.
Voornamelijk bij kinderen en adolescenten. Plotseling hevige pijn in het scrotum.Binnen ongeveer vier uur
ontstaat necrose van de bal.
Trauma buik: door een val op de buik kan beschadiging of verscheuring van inwendige organen
optreden, bijvoorbeeld van lever of milt. Soms treden de klachten pas enkele dagen na het trauma op. De
patiënt raakt in shock door inwendig bloedverlies.
Volvulus: draaiing van de darm om de lengteas.
2/3
Triagewijzer - NHG
Een van de oorzaken is een aangeboren afwijking waarbij de darm niet goed gedraaid in de buikholte ligt
(malrotatie). De volvulus treedt meestal op in de eerste levensmaanden, maar kan ook op volwassen
leeftijd voorkomen. Door insnoering van de bloedvaten kan de darm afsterven. Om dat te voorkomen is
een operatie nodig.
3/3
Triagewijzer - NHG
Buikpijn volwassene
zie ook : Braken, Diarree, Pijn thorax
Vragen
Vragen
U1 U2 U3
Kunt u vertellen hoe erg de buikpijn is (pijnladder)? Hoe is het beloop? Wordt de pijn
erger?
Waar zit de buikpijn?
U1 U2
U1
Straalt de pijn ook uit? Waarnaar toe?
Bestaat er een ernstige verdenking op een aneurysma door de aard van de pijn (hevig tot
onhoudbaar, met uitstraling naar de rug)? Is eerder een aneurysma vastgesteld?
U1 U2
Geeft u over? Met bloed? Hoe vaak? Wanneer is het begonnen?
U1 U2 U3
Bent u zwanger? Hoeveel weken? Is een echo gemaakt? Is er sprake van bloedverlies?
U2
Zit er bloed in of aan de ontlasting of is er rectaal bloedverlies zonder ontlasting?
U2
Heeft u het gevoel flauw te vallen? Transpireert u? Bent u bleek, klam, misselijk of duizelig?
U3
Heeft de ontlasting de kleur van teer of drop?
U3
Hoe is het beloop van de pijn? Wordt de pijn erger?
U3
Kunt u normaal urineren? Wanneer heeft u voor het laatst geplast?
Zijn er andere klachten? Denk ook aan 'Zie ook' klachten.
Toelichting:
Hevig bloedbraken: braken van puur bloed. Bloedbraken: bloedbijmenging bij braaksel.
Melaena: plakkerige, teer-achtige ontlasting.
Urineretentie: aandrang maar niet in staat te plassen; is vaak zeer pijnlijk, leidt bij ouderen tot onrust.
Vegetatieve verschijnselen: misselijkheid, transpireren, klam e/o het gevoel flauw te vallen.
TRIAGECRITERIA
Triagecriteria
TELEFONISCH
U1
LEVENSBEDREIGEND
Ambu
FYSIEK
SEH
Hevige buikpijn en bekend met of verdacht voor aneurysma en ouder dan 40 jaar
Hevige buikpijn en zwanger
Hevig bloedbraken
U2
SPOED
Huisarts
SEH
1/4
Triagewijzer - NHG
Hevige buikpijn
Uitstraling boven het diafragma
Zwanger langer dan 12 weken
Rectaal bloedverlies
Vaginaal bloedverlies en zwanger korter dan 12 weken zonder echo
Bloedbraken
Vegetatieve verschijnselen nu of net voorbij
Aanhoudend braken
U3
DRINGEND
Huisarts
Huisarts
Huisarts
Huisarts
Advies
Advies
Urineretentie
Koorts
Buikpijn die verergert
Melaena
Vaginaal bloedverlies en zwanger korter dan 12 weken met echo
U4
NIET DRINGEND
U5
ADVIES
Advies
Advies
U1 U2 U3 U4
Buikpijn: neem de temperatuur op. Koorts is een reden voor een consult. Eet en drink niet. Vang urine
op.
Hevige buikpijn: niet eten, niet drinken. Is de patiënt bleek en klam, zweet hij of gaat hij flauwvallen:
voorzichtig laten liggen in een voor de patiënt comfortabele houding.
U5
Buikgriep: zie Braken en/of Diarree. Geneest meestal vanzelf binnen 3 dagen, braken na een dag.
Vermijd roken en alcohol; dit kan de klachten verergeren.
Maagklachten: vermijd de volgende voedingsmiddelen en dranken als deze maagklachten veroorzaken:
pepermunt, chocolade, te veel gekruid en/of te vet eten, koffie, koolzuurhoudende dranken,
sinaasappelsap, alcohol.
Menstruatiepijn: zorg voor rust en ontspanning. Leg een warme kruik op uw buik of onderrug of neem
een warm bad. Bij menstruatiepijn helpen NSAID’s vaak goed, bijvoorbeeld ibuprofen 400-600 mg 3 tot 4
maal per dag.
Zuurbranden, maagzuur: vermijd vette producten, sinaasappel, scherpe spijzen en alcohol. Gebruik
eventueel zuurbindende middelen zoals algeldraat (Antagel, Maalox, Regla-pH): zijn zonder recept
verkrijgbaar, ook voor zwangeren (middelen zijn niet schadelijk voor het kind).
Bij zwangeren: niet meteen met een volle maag gaan liggen. Buk met een zo recht mogelijke rug. Draag
geen knellende kleding.
Pijnstilling: zie hoofdstuk Pijnbeoordeling en pijnbestrijding.
2/4
Triagewijzer - NHG
Contactadvies
Contact opnemen bij koorts, verslechtering of nieuwe klachten. Anders de volgende werkdag contact met
eigen huisarts opnemen.
Achtergrondinformatie
Achtergrondinformatie
Buikpijn: kan door verschillende aandoeningen worden veroorzaakt. Sommige zijn levensbedreigend,
vooral bij risicogroepen. Mesenteriaal ischemie, acuut myocardinfarct en aneurysma aorta geven soms
buikpijn. Bij patiënten met buikpijn boven de zeventig jaar is 1 procent een van bovengenoemde
oorzaken. Minder ernstige klachten kunnen een zeer ernstige achtergrond hebben, zoals bij het HELLPsyndroom.
Misselijkheid en braken komen veel voor. Als dit aan de buikpijn is voorafgaan, is een alarmerende oorzaak
minder waarschijnlijk.
Aneurysma: verwijding van de aorta. Kan ineens scheuren.
Appendicitis: in het klassieke geval ontstaat er pijn boven of midden in de bovenbuik die later afzakt
naar rechtsonder. Gaat gepaard met misselijkheid en soms met braken. De temperatuur is licht verhoogd.
Komt vooral voor onder tieners en adolescenten. Minder vaak bij jonge kinderen; de diagnose is lastig, net
als bij zwangeren en bejaarden.
Galsteenkoliek: manifesteert zich met ernstige krampen rechts boven in de buik. Als er ook infectie van
de galblaas optreedt, geeft dat constant pijn en koorts. Galstenen veroorzaken in de meeste gevallen geen
of weinig klachten.
Gastro-enteritis: doorgaans een virale infectie van maag en darmen die dikwijls begint met misselijkheid
en braken. Gaat niet altijd gepaard met koorts, waterige diarree komt vaak later en houdt langer aan dan
de maagklachten.
Hartinfarct: het typische verhaal van een hartinfarct is een acuut ontstane hevige pijn, meestal
retrosternaal, die niet verdwijnt met rust of binnen vijf minuten nadat nitroglycerine onder de tong is
gebruikt. Vaak gepaard gaand met vegetatieve verschijnselen en met uitstraling naar kaak, arm of rug.
Niet alle infarcten gaan gepaard met de typische verschijnselen. Pijn kan zich manifesteren als pijn in de
bovenbuik, soms uitstralend. Gaat gepaard met misselijkheid en soms shockverschijnselen. Sommige
infarcten geven zelfs in het geheel geen klachten (stil hartinfarct).
Ileus: darmobstructie gepaard gaand met hevige pijn, soms kolieken, opgezette buik en braken.
Koliekpijn: acuut ontstane pijn die in aanvallen optreedt, meestal met bewegingsdrang, misselijkheid of
braken. Soms uitstralend.
Maagperforatie: maaginhoud komt in de buikholte. Plotseling hevige pijn in de bovenbuik, waarna in
korte tijd de hele buik pijnlijk wordt. Vaak ligt de patiënt stil.
Melaena: bloed bevattende, pik-, teer- of dropzwarte ontlasting. Wijst op bloedverlies hoog in de tractus
digestivus.
Niersteenkoliek: stekende, acute en intense pijn in de flank die vaak naar de balzak en liezen uitstraalt.
De patiënt is rusteloos, heeft bewegingsdrang en is dikwijls misselijk.
Pancreatitis: ontsteking van de alvleesklier door afsluiting van de afvoergang. Verschijnselen zijn
aanhoudende hevige doffe pijn in het midden van de bovenbuik. Galstenen of alcoholmisbruik zijn vaak de
oorzaak.
PID — pelvic inflammatory disease: geeft hevige pijn onder in de buik, koorts en fluor. Kan zich ook
voordoen in het kraambed, na een abortus of na een ingreep aan de baarmoeder. Is meestal een
geslachtsziekte die zich via baarmoeder en eileiders heeft uitgebreid tot in het kleine bekken. De
ontsteking kan een sepsis veroorzaken en leidt soms tot onvruchtbaarheid.
Urineretentie: komt vooral voor bij oudere mannen met prostaatproblemen. Steeds erger wordende tot
hevige buikpijn als de man niet kan urineren.
Zwangeren
3/4
Triagewijzer - NHG
Extra-uteriene graviditeit (EUG): soms nestelt de vrucht zich niet in de baarmoeder, maar elders in de
buikholte, of in de eileider (tuba) of eierstok (ovarium). Dit kan gepaard gaan met veel pijn en interne
bloedingen. Innesteling in de tuba geeft kans op ruptuur. Vaak is er ook bloedverlies uit de vagina. Meestal
moet er snel worden geopereerd. Een vrouw kan een EUG hebben zonder te weten dat zij zwanger is.
HELLP-syndroom: zeldzame doch ernstige complicatie in de zwangerschap. Gevaarlijk voor moeder en
kind. Begint meestal met een verhoogde bloeddruk, soms zonder dat de vrouw dit weet.
Gestoorde leverfunctie, laag trombocytengetal en afbraak van bloedcellen kenmerken het HELLPsyndroom. Naast andere klachten treden vaak meer of minder ernstige bovenbuikklachten op. Gezien de
ernst is het raadzaam om de zwangere door de huisarts te laten beoordelen.
Solutio placentae: voortijdige loslating van een normaal gelegen placenta. Doorgaans in het derde
trimester. Verschijnselen zijn buikpijn, soms ook rugpijn en vaginaal bloedverlies. De vrouw kan in shock
raken. Meestal overlijdt het kind.
4/4
Triagewijzer - NHG
Corpus alienum
zie ook : Wond - Oogklachten (inclusief trauma) - Intoxicatie
Vragen
Vragen
U1 U2
Is er een wond? Waardoor veroorzaakt? Hoe diep? Zit het voorwerp nog in de borst/buik?
U1 U2 U3
U1
Wat is het voor een voorwerp?
Is het ledemaat opvallend bleek of koud? Bloeding: bloedt de wond nog? Hoe erg, spuit het uit de
wond? Is het bloeden te stelpen?
U1 U3
Is er verwonding aan het oog? Kunt u die beschrijven (waardoor veroorzaakt, kracht van het
letsel, oog doorboord)?
U3
Is er iets in de huid, slijmvlies, oog of lichaamsholte achtergebleven?
U2 U3
Gevoel dat ingeslikt voorwerp in de slokdarm zit?
Zijn er andere klachten? Denk aan ‘Zie ook’ klachten.
Toelichting:
Ischemie: onvoldoende bloedtoevoer, bijvoorbeeld door (arteriële) bloeding.
Corpus alienum ingeslikt en gevaarlijk: speekselvloed, voorwerp met scherpe rand, groter dan 5 cm,
2 magneten.
TRIAGECRITERIA
Triagecriteria
TELEFONISCH
U1
LEVENSBEDREIGEND
FYSIEK
Ambu
SEH
SEH
SEH
Huisarts
Huisarts
Huisarts
Huisarts
Doorboord: letsel aan hoofd, thorax of buik
Doorboord oog
Verdenking ischemie
U2
SPOED
Ingeslikt en gevaarlijk of met klachten
Doorboord: letsel aan extremiteit of spier
Batterij ingeslikt
U3
DRINGEND
Corpus alienum in huid, slijmvlies, holte of oog
U4
NIET DRINGEND
1/2
Triagewijzer - NHG
U5
ADVIES
Advies
Advies
Advies
Advies
U1 U2 U3 U4
Corpus alienum: doe geen pogingen het vreemde voorwerp te verwijderen. Wacht op professionele hulp.
Ingeslikt voorwerp: wordt doorgaans zonder problemen uitgepoept. Controleer eventueel de ontlasting.
U5
Contactadvies
Contact opnemen als er nieuwe klachten bij komen of de toestand duidelijk verergert.
Achtergrondinformatie
Achtergrondinformatie
Batterij ingeslikt: In veel gevallen verdwijnt een ingeslikte batterij na een paar dagen met de ontlasting
het lichaam. Vanwege het risico op een chemische reactie wordt vaak besloten een röntgenfoto te maken
om de batterij te lokaliseren.
Corpus alienum: vreemd voorwerp in het menselijk lichaam. Het kan door de patiënt zelf zijn ingeslikt,
geaspireerd of ingebracht in een lichaamsopening. Als het in de luchtweg vast zit, kan dat bijgeluiden
veroorzaken bij de inademing (inspiratoire stridor). Ingeslikte voorwerpen verlaten meestal op natuurlijke
wijze het lichaam. Voorwerpen die in de slokdarm blijven steken, moeten verwijderd worden middels een
scopie.
Corpus alienum oog: meestal hout- of metaalsplinter, stof of gruis. Kan oppervlakkig op de cornea of op
de conjunctiva aanwezig zijn. Als het corpus alienum zich in het oog bevindt, spreken we van
oogperforatie.
Doorboord: het corpus alienum (mes, kogel of ander object) kan in een orgaan zijn terechtgekomen.
Doorborende letsels: kunnen grote schade aangericht hebben aan de interne organen zonder dat er op
de intredeplaats sprake is van uitgebreide verwondingen. Bij een penetratie van de borstkas moet,
afhankelijk van de locatie, rekening gehouden worden met een klaplong of beschadiging aan het
hart(zakje).
Ernstig oogletsel: voorwerpen die kleiner zijn dan de oogkas (squashbal) of kunnen vervormen in de
oogkas (tennisbal) kunnen ernstige schade aanbrengen aan de oogbol. Perforerende oogletsels vormen
altijd een ernstige bedreiging van het gezichtsvermogen. Soms zijn dat kleine voorwerpen die met hoge
snelheid het oog treffen.
Lichaamsopeningen: worden door kinderen, en soms ook door volwassenen, gebruikt voor tal van
lichamelijke verkenningen en spelletjes. Soms met behulp van vreemde voorwerpen die niet altijd even
gemakkelijk weer uit de lichaamsopening zijn te verwijderen. Eigen pogingen het voorwerp te verwijderen
resulteren nogal eens in het verder opduwen ervan.
Stoornis doorbloeding: verdenking op ischemie of arteriële bloeding. Bij bleekheid, koud aanvoelen,
veranderd gevoel en pijn is onderzoek geboden naar vaat- of zenuwletsel.
2/2
Triagewijzer - NHG
Diabetes - ontregeld
zie ook : Geen
Vragen
Vragen
U1 U2
Is de patiënt apathisch; reageert hij sloom en minder alert?
U1 U2
Heeft de patiënt een snelle, zuchtende ademhaling?
U2
Is het gedrag anders dan u gewend bent (vreemd, verward, onsamenhangend)?
U1 U2
Wordt de diabetes behandeld met tabletten of insuline?
[Bij insulinegebruik] Hoeveel eenheden zijn er gespoten? Wanneer? Hoe?
U1 U2 U3
Is de bloedsuikerwaarde bekend? Indien ja: hoe laat is deze gemeten?
U1 U2 U3
Geeft de patiënt over? Hoe vaak?
Heeft de patiënt normaal gegeten? Wanneer voor het laatst?
Toelichting:
AVPU: A: alerte reactie, V: reactie op aanspreken, P: reactie op schudden of pijnprikkel, U: geen reactie.
Symptomen ernstige hyperglykemie: zwakte, kortademigheid, sufheid, uitdroging, coma.
Symptomen ernstige hypoglykemie: sufheid, verminderd bewustzijn, coma.
Symptomen hyperglykemie: dorst, veel plassen, moeheid, jeuk.
Symptomen hypoglykemie: o.m. honger, zweten, gapen, hoofdpijn, prikkelbaarheid.
TRIAGECRITERIA
Triagecriteria
TELEFONISCH
U1
LEVENSBEDREIGEND
FYSIEK
Ambu
SEH
Huisarts
SEH
Huisarts
Huisarts
Ernstige hypoglykemie vermoed
Braken en kortademig en gebruik insuline
U2
SPOED
Apathisch (AVPU niet Alert)
Glucose < 3,5 mmol/l
Kortademig en glucose > 15 mmol/l
Verward en glucose > 15 mmol/l
Verward en glucose onbekend en gebruik insuline
Aanhoudend braken
Verkeerde dosering insuline
U3
DRINGEND
Braken
Glucose > 15 mmol/l
1/3
Triagewijzer - NHG
Verward en glucose onbekend
U4
NIET DRINGEND
U5
ADVIES
Huisarts
Huisarts
Advies
Advies
Advies
Advies
U1 U2 U3 U4
Hypo- of hyperglykemie: als patiënt niet bewusteloos is en het niet duidelijk is of het een hypo- of een
hyperglykemie is: behandelen als een hypo. Iets zoets eten en/of drinken, bijvoorbeeld druivensuiker,
boterham met jam of vla met limonadesiroop. Bij een hypoglykemie zal een patiënt hierdoor snel wat
opknappen. Is er sprake van hyperglykemie, dan is de invloed van het zoete eten of drinken op de toch al
verhoogde glucosewaarde gering.
Hypoglykemie: een bewusteloze patiënt moet snel glucose toegediend krijgen of een injectie met
glucagon. Als hij bijkomt, brood, muesli of granen eten om de bloedsuikerspiegel te stabiliseren. Patiënt
bij bewustzijn: water met een suikeroplossing drinken. Niet dwingen als hij niet zelf kan drinken. Blijf bij
de patiënt als deze rusteloos of bewusteloos is. Dus zorg dat de patiënt niet alleen blijft.
Meet na een half uur de glucosewaarde opnieuw.
U5
Hyperglykemie: drink veel water en beweeg veel; bij inspanning wordt glucose verbruikt. Bepaal na
enkele uren opnieuw de glucosewaarde om het effect te meten.
Hypoglykemie (advies aan patiënt zelf): eet of drink iets zoets, zoals druivensuiker, een boterham
met jam of vla met limonadesiroop. Zoek, of blijf in, gezelschap van anderen. Controleer na een halfuur
opnieuw de glucosewaarde. Bij verbetering: controleer de glucosewaarde later nog eens.
Contactadvies
Contact opnemen als glucose lager is dan 3,5 of hoger dan 15 mmol/l.
Achtergrondinformatie
Achtergrondinformatie
Diabetes mellitus: diabetes wordt veroorzaakt doordat in het lichaam te weinig insuline wordt
geproduceerd, of doordat de beschikbare insuline niet kan worden gebruikt. Diabetes wordt behandeld
met dieetmaatregelen, met tabletten of met insuline-injecties.
Diabetische ontregeling: iemand die diabetes heeft kan een te hoge of een te lage glucosespiegel
hebben. Dit heet een ontregeling van de diabetes. Er kunnen verscheidene oorzaken zijn: te veel of te
weinig insuline, te veel of te weinig eten, overgeven. Ook te veel of te weinig inspanning en infecties
kunnen een ontregeling van de diabetes in beweging zetten. Waarden beneden de 3,5 mmol/l wijzen op
een hypoglykemie, waarden boven de 15 mmol/l op een hyperglykemie. Zowel een te hoge als een te lage
glucosewaarde geeft klachten en kan tot coma leiden. Als niet duidelijk is of de patiënt een hypo- of een
hyperglykemie heeft en hij niet bewusteloos is, ga er dan bij de advisering van uit dat de glucosewaarde
te laag is.
2/3
Triagewijzer - NHG
Hyperglykemie: klachten zijn dorst, veel plassen, veel drinken en gewichtsverlies. Indien de glucose
verder stijgt, volgen duizeligheid, misselijkheid, braken en/of buikpijn. De ademhaling wordt vaak diep en
snel — lijkt op hyperventilatie — en de adem ruikt naar aceton. De patiënt raakt in coma. Bij patiënten
met diabetes type 1 — van insuline afhankelijk en dikwijls jong — leidt een te hoge glucose snel tot
ontregeling en coma. Dit duurt bij patiënten met diabetes type 2 meestal langer, soms loopt iemand zelfs
met een glucose van 35 mmol/l nog rond. Oorzaken voor te hoge waarden kunnen zijn: geen of te weinig
insuline, te veel gegeten hebben, infectie, operatie, hartinfarct, beroerte of niet ontdekte diabetes
mellitus.
Hypoglykemie: klachten zijn honger, hoofdpijn, angst, trillen, zweten, verwardheid. Bewusteloosheid kan
optreden. Oorzaak voor te lage waarden zijn een overdosering insuline of tabletten of, bij normaal gebruik
van tabletten of insuline, te weinig voedselopname en/of een overmatige lichamelijke inspanning. Soms is
opname nodig voor observatie. Met name voor patiënten die tabletten gebruiken voor de diabetes. De
hypoglykemie kan dan terugkomen. Een bewusteloze patiënt die niets kan eten, moet snel een injectie
met glucagon of glucose krijgen. Spoed is vereist omdat bewusteloosheid door een te lage glucosespiegel
in korte tijd tot hersenbeschadiging en de dood kan leiden.
3/3
Triagewijzer - NHG
Diarree
zie ook : Buikpijn kind - Buikpijn volwassene
Vragen
Vragen
Hoe vaak heeft u ontlasting? Is die waterdun?
U2
Zit er bloed in of aan de ontlasting of is er rectaal bloedverlies zonder ontlasting?
[Rectaal bloedverlies] Kunt u aangeven hoe ernstig het bloedverlies is (druppels, straaltje,
menstruatie, kopje vol, helderrood)?
U2
Geeft u over? Hoe vaak? Wanneer is het begonnen?
U3
[Kind] Zijn er tekenen van uitdroging? Te merken aan: droge slijmvliezen, huilen zonder tranen, >
12 uur geen natte luier of niet geplast, sufheid, snelle pols.
U3
[Volwassene] Zijn er tekenen van uitdroging? Te merken aan vreselijke dorst, veel minder drinken en
weinig plassen.
U3
Hoe ziek is de patiënt? Te merken aan ADL-activiteiten, eetlust, alertheid.
U3
Is er koorts? Hoe hoog?
U3
Heeft de patiënt door leeftijd, zwangerschap, chronische ziekte of een behandeling een verminderde
weerstand?
U4
Sinds hoeveel dagen heeft u diarree?
Gebruikt u medicijnen?
Zijn er andere klachten? Denk ook aan 'Zie ook' klachten.
Toelichting:
Aanhoudend braken: braken gaat door, ook bij lege maag, meerdere keren per uur.
Rectaal bloedverlies: fors is meer dan een kopje bloed, en ook wanneer er geen ontlasting is.
TRIAGECRITERIA
Triagecriteria
TELEFONISCH
U1
LEVENSBEDREIGEND
U2
SPOED
FYSIEK
Ambu
SEH
Huisarts
SEH
Matig tot fors rectaal bloedverlies
Aanhoudend braken
1/3
Triagewijzer - NHG
U3
DRINGEND
Huisarts
Huisarts
Huisarts
Huisarts
Advies
Advies
Koorts én risicogroep
Zieke indruk
Dehydratie
U4
NIET DRINGEND
Frequente waterdunne diarree langer dan 3 dagen
U5
ADVIES
Advies
Advies
U5
Diarree: gaat meestal vanzelf over.
Kans op uitdroging is klein, maar drink meer, vooral bij braken.
Eten kan, dieet is niet nodig.
Reizigersdiarree: oorzaak was waarschijnlijk eten/drinken van verontreinigd (bacteriën) voedsel/ water.
Als het na 5 dagen niet over is, contact opnemen met eigen huisarts.
Geneesmiddelen zijn meestal niet nodig.
Baby: ga door met borst- of flesvoeding, niet verdunnen. Medicijnen zijn niet nodig.
Hygiëne: was de handen goed na elk wc-bezoek en na het verzorgen van kinderen met diarree. Verwissel
vaak de luier van de baby. Reinig na gebruik bekers, keukengerei, aanrecht en wc.
Braken: drink vaak: elke 5-10 minuten een slok water. Drink en eet meer als het beter gaat.
ORS: gebruik bij verhoogd risico op uitdroging ORS; blijf ook gewoon eten en drinken.
Indicatie
Dosering ORS
Verhoogd risico op dehydratie
< 6 jaar: 10 ml/kg/keer
Dehydratie
10-25 ml/kg/uur
Opmerking
na elke waterdunne diarree, tot ontlasting niet
waterdun meer is
> 6 jaar: tot 300 ml/keer
na verbetering: volg schema verhoogd risico
Contactadvies
Contact opnemen bij bloedverlies of tekenen van uitdroging (suf, niet meer plassen, verward).
Achtergrondinformatie
Achtergrondinformatie
Diarree: is een voor de persoon ongebruikelijk defaecatiepatroon. Ontlasting in een hogere frequentie;
een grotere hoeveelheid; meer water bevattend. Het aantal defaecaties in absolute zin is niet van groot
belang. Zo kan een baby na iedere borstvoeding ontlasting produceren zonder dat er sprake is van diarree.
Oorzaken van diarree: heel vaak infectieus (virus of bacterie), soms parasieten (zoals Giardia lamblia),
soms door andere aandoeningen zoals appendicitis, diverticulitis, colitis, spastische darm of
overloopdiarree bij obstipatie. Bijna nooit door wormen.
Dehydratie: baby’s drogen door geringe reserves snel uit, maar ook ernstig zieken en bejaarden zijn
2/3
Triagewijzer - NHG
vooral bij warm weer at risk.
Tekenen die op vochttekort wijzen, zijn: droge slijmvliezen van de mond. Huilen zonder tranen (baby).
Geen of donkere urine / langer dan een halve dag geen natte luier (baby). Snellere hartslag dan normaal.
Sufheid (vooral, maar niet alleen bij baby’s). Afgenomen huidturgor (beoordeling vereist ervaring).
Medicijnen en diarree: diarree is een bijwerking van veel medicamenten zoals antibiotica.
Diarree beïnvloedt de opname van medicijnen, dehydratie de uitscheiding. Met medicijnen waarbij de
bloedspiegels tussen smalle marges bewegen (lithium, digoxine, anti-epileptica, theophiline) kunnen
problemen ontstaan. Bij diarree loopt de betrouwbaarheid van de pil gevaar, er is extra bescherming
nodig.
Rectaal bloedverlies: het inschatten van bloedverlies kan lastig zijn, zeker als het bloed vermengd is
met water in de pot. Probeer een indruk te krijgen door te praten over begrippen als: druppelen, straaltje,
kopje vol, menstruatie. Helderrood bloed is meestal onschuldig, maar verontrust de patiënt het meest,
terwijl juist het met de ontlasting vermengde donkerrode bloed een indicatie kan zijn van ernstige
oorzaken.
Reizigersdiarree: ontstaat meestal kort na aanvang van een bezoek aan sommige landen. Besmetting
treedt op via voedsel en drank, meestal met speciaal type E. Coli-stammen.
Risicogroepen: vergen extra aandacht.
Bijvoorbeeld door kanker, chemotherapie, aids, ziekte van Addison of wanneer de milt is verwijderd,
bestaat er een beduidend groter risico op, en van een infectie. De patiënt kan in korte tijd ernstig ziek
worden.
Risicogroepen bij diarree: zuigelingen, bejaarden, nierinsufficiëntiepatiënten, patiënten met
verminderde weerstand door een ziekte of de behandeling daarvan (HIV, DM, splenectomie, bestraling of
cytostatica in verband met kanker, corticosteroïdgebruik), gebruik van medicijnen die de dehydratie of
electrolytverschuivingen door de diarree kunnen verergeren (diuretica) of bij het gebruik van medicijnen
met een smalle therapeutische breedte.
3/3
Triagewijzer - NHG
Drain/Sonde/Katheter
zie ook : Geen
Vragen
Vragen
U2 U3
Wat voor drain, sonde of katheter heeft u? Is deze er uit of verstopt?
TRIAGECRITERIA
Triagecriteria
TELEFONISCH
U1
LEVENSBEDREIGEND
U2
SPOED
FYSIEK
Ambu
SEH
Huisarts
SEH
Huisarts
Huisarts
Huisarts
Huisarts
Advies
Advies
PEG-sonde verstopt of gesneuveld
Suprapubische katheter verstopt of gesneuveld
U3
DRINGEND
Overige sondes, katheters of drains verstopt of gesneuveld
U4
NIET DRINGEND
U5
ADVIES
Advies
Advies
Achtergrondinformatie
Achtergrondinformatie
1/1
Triagewijzer - NHG
Duizelig
zie ook : Neurologische uitval
Vragen
Vragen
Kunt u de duizeligheid beschrijven: aard, ernst, duur, frequentie, begeleidende klachten?
U1
Heeft u nu pijn op de borst?
[Pijn op de borst] Aard; ernst; locatie; uitstraling; inspanningsrelatie; herkenbaarheid; vegetatieve
verschijnselen?
U2
Bent u apathisch; reageert u sloom en minder alert? AVPU?
U2
Heeft u hoofdpijn?
[Hoofdpijn] Hoe erg is de pijn? Eerder zo’n hoofdpijn gehad?
U2
Heeft u het gevoel dat de hartslag of het hartritme anders is dan normaal (hartoverslag,
onregelmatig, hartjagen)? Of juist een erg trage pols?
U2
Is er iets veranderd aan uw ogen of uw gezichtsvermogen?
U2
Geeft u over? Hoe vaak? Wanneer is het begonnen?
U3
Heeft u een schedeltrauma gehad? Wanneer precies?
Zijn er andere klachten? Denk aan ‘Zie ook’ klachten.
Toelichting:
Aanhoudend braken: braken gaat door, ook bij lege maag, meerdere keren per uur.
AVPU: A: alerte reactie; V: reactie op aanspreken; P: reactie op schudden of pijnprikkel; U: geen reactie.
Hevig duizelig: kan niet op de benen staan.
Oogsymptomen: vraag naar abnormale (schokkerige) oogbewegingen, naar acute visusvermindering of
dubbelzien.
TRIAGECRITERIA
Triagecriteria
TELEFONISCH
U1
LEVENSBEDREIGEND
FYSIEK
Ambu
SEH
Huisarts
SEH
Cardiale pijn, nu of net voorbij
U2
SPOED
Apathisch (AVPU niet Alert)
Hevige en onbekende hoofdpijn
Hartkloppingen
Oogsymptomen
Abnormale pols vermoed
1/3
Triagewijzer - NHG
Abnormale pols
Aanhoudend braken
U3
DRINGEND
Huisarts
Huisarts
Huisarts
Huisarts
Advies
Advies
Hevig duizelig
Zeer recent schedeltrauma (korter dan 24 uur)
U4
NIET DRINGEND
U5
ADVIES
Advies
Advies
U5
Flauwvallen: patiënt met de benen hoger dan het hoofd leggen. Pas opstaan na herstel. Zorg voor een
rustige omgeving.
Kortdurende duizeligheid: blijf bewegen. Kortdurende duizeligheid na verandering van houding of het
hoofd draaien is hinderlijk, maar onschuldig. Wordt doorgaans in de loop van de dagen minder.
Licht gevoel in het hoofd: niet snel overeind komen, neem de tijd. Ga eerst zitten. Zwaai de benen uit
bed, sta daarna op. Een licht gevoel in het hoofd na snel overeind komen ontstaat doordat het lichaam
zich niet snel genoeg aanpast. Ook kunnen bepaalde medicijnen de klachten veroorzaken.
Gevoel van flauwvallen: hoofd tussen de knieën brengen, daarna het hoofd oprichten terwijl in de nek
tegendruk wordt gegeven. Het gevoel flauw te vallen ontstaat door lang staan of emoties als schrik of pijn.
Het lichaam reageert daarom met een verwijding van de bloedvaten en een vertraagde hartslag.
Hyperventilatie, alleen wanneer de patiënt dit eerder heeft gehad en het herkent: adem rustig, 3
seconden in en 6 seconden uit. Zoek afleiding (kniebuigingen maken, hardop voorlezen enzovoort). Slik
eventueel een (extra) kalmeringstablet (benzodiazepine).
Contactadvies
Contact opnemen als er verlammingsverschijnselen of spraakproblemen optreden of wanneer de alertheid
vermindert.
Achtergrondinformatie
Achtergrondinformatie
Duizeligheid: is een veel voorkomende klacht en wordt meestal als een moeilijk probleem ervaren.
Patiënten vinden het beangstigend, terwijl de huisarts weet dat de kans op een ernstige oorzaak gering is.
Er wordt onderscheid gemaakt tussen draaiduizeligheid en een licht gevoel in het hoofd of het gevoel flauw
te vallen. Bij draaiduizeligheid is sprake van een bewegingssensatie. De patiënt beschrijft het alsof de
wereld om hem heen beweegt of alsof hij zelf beweegt. Patiënten met duizeligheid worden meestal door
de huisarts behandeld. In enkele gevallen is verwijzing geïndiceerd: bij aanwijzingen voor ernstige
aandoeningen — neurologisch of cardiaal — soms voor aanvullende diagnostiek. Bij ouderen en bij
patiënten met een ziekte aan hart of bloedvaten, moet eerder gedacht worden aan ernstige pathologie.
2/3
Triagewijzer - NHG
Bij een deel van de patiënten s het niet mogelijk een verklaring ervoor te vinden. Vooral niet bij ouderen.
Behalve een licht gevoel in het hoofd, kunnen zij een onvast gevoel op de benen als duizeligheid ervaren.
Draaiduizeligheid
BPPD — benigne paroxismale positieduizeligheid: aanvallen van draaiduizeligheid uitgelokt door
plotselinge veranderingen van de stand van het hoofd zoals draaien in bed, vooroverbuigen,
omhoogkijken. Het duurt enige seconden tot enkele minuten. Meestal worden de aanvallen in de loop van
ongeveer een maand minder. Gewoon blijven bewegen.
CVA, TIA: kan draaiduizeligheid veroorzaken. Er zijn neurologische symptomen die wijzen op een
aandoening van de hersenstam of het cerebellum, zoals neurologische uitval — dubbelzien,
spraakstoornissen.
Neuritis vestibularis: constant aanwezige heftige draaiduizeligheid gedurende enkele dagen, vaak met
misselijkheid en braken. De duizeligheid is dikwijls zo heftig dat de patiënt met gesloten ogen in bed ligt.
Neemt meestal af in de loop van enkele dagen. Daarna kunnen langere tijd lichte klachten bestaan. Er is
geen behandeling waardoor de aandoening sneller overgaat. Zo nodig, kan medicatie tegen misselijkheid
en braken worden gebruikt.
Ziekte van Ménière: spontane aanvallen van draaiduizeligheid met eenzijdige gehoorstoornis en
oorsuizen (tinnitus). Komt in aanvallen en is hinderlijk. Het verloop is wisselend: sommige patiënten
hebben sporadisch een aanval, anderen een keer per week tot een keer per maand. De frequentie van de
aanvallen neemt na jaren af. Later ontstaat blijvend gehoorverlies. Medicatie kan de frequentie van de
aanvallen niet verminderen of het gehoorverlies beperken, door medicatie kunnen misselijkheid en braken
wel afnemen.
Duizeligheid als een licht gevoel in het hoofd of het gevoel
bijna flauw te vallen
Cardiovasculaire aandoeningen: in zeldzame gevallen geven zowel ritmestoornissen van het hart als
klepafwijkingen (aortastenose) duizeligheid.
Flauwvallen — syncope, vasovagale collaps: plotseling kortstondig verlies van bewustzijn. Komt door
tijdelijke onvoldoende doorbloeding van de hersenen door uiteenlopende oorzaken — van onschuldig tot
ernstig. Bijna altijd situationeel, collaberen ontstaat bij emoties of na lang staan. Het lichaam kan erop
reageren met een verwijding van de bloedvaten en een tragere hartslag, waardoor het gevoel ontstaat
flauw te vallen. Gaan zitten of liggen kan echt flauwvallen voorkomen. Doorgaans wordt het voorafgegaan
door vegetatieve verschijnselen: licht gevoel in het hoofd, wazig zien, zwart voor de ogen zien, misselijk,
gapen en diep zuchten, transpireren, hartkloppingen. Flauwvallen dat de patiënt voelt aankomen, dat
slechts enkele tientallen seconden aanhoudt en gepaard gaat met deze vegetatieve verschijnselen, is
onschuldig. Veroorzaakt angst en onrust bij patiënt en omstanders. Het vasovagale zenuwstelsel regelt
hartritme, slagvolume van het hart en de distributie van het bloed (hersenen, spieren, huid, darmen).
Door heftige emoties, bijvoorbeeld bij het zien van bloed, door angst, pijn, vermoeidheid of vasten kan dit
zenuwstelsel ontregeld raken. Gevolg is onvoldoende doorbloeding van de hersenen. Opvallend is dat de
polsfrequentie vertraagd is, terwijl die bij shock juist is verhoogd.
Door de horizontale positie na de collaps is de bloedstroom naar het hoofd maximaal, de bewusteloosheid
schakelt ook de psychogene oorzaak uit. Verraderlijk is dat een vasovagale collaps soms de eerste reactie
is op heftige pijn van ernstige aandoeningen als een hartinfarct of aneurysma.
Orthostatische klachten: na het opstaan uit liggende of zittende houding. Vijf tot tien seconden na het
opstaan ontstaat een licht gevoel in het hoofd, na enkele seconden trekken de klachten weg. Ook
bepaalde medicijnen, met name voor hoge bloeddruk, kunnen de klachten veroorzaken. Rustig overeind
komen is belangrijk, eventueel met zich vasthouden om vallen te voorkomen.
Psychische oorzaak: komt het meest voor bij angststoornis, met name de paniekstoornis.
Hyperventilatie kan veel klachten geven waaronder duizeligheid.
3/3
Triagewijzer - NHG
Gebitsklachten
zie ook : geen
Vragen
Vragen
U3
Heeft u pijn?
[Pijn] Hoe erg is de pijn (pijnladder)?
U3
Is er aan de onderkaak een zwelling?
U3
Kunt u de mond goed openen en sluiten?
U3
Is er een bloeding kort na een tandheelkundige ingreep?
TRIAGECRITERIA
Triagecriteria
TELEFONISCH
U1
LEVENSBEDREIGEND
U2
SPOED
U3
DRINGEND
FYSIEK
Ambu
SEH
Tandarts
Tandarts
Tandarts
Tandarts
Tandarts
Tandarts
Advies
Advies
Hevige pijn tand/kies
Zwelling in de onderkaak
Kan de mond niet goed openen
Nabloeding
U4
NIET DRINGEND
U5
ADVIES
Advies
Advies
U5
1/2
Triagewijzer - NHG
Pijnstilling: zie hoofdstuk Pijnbeoordeling en pijnbestrijding.
Contactadvies
Neem contact op met eigen tandarts.
Achtergrondinformatie
Achtergrondinformatie
Tand- of kiespijn: spontaan, bij kauwen of in aanraking met iets kouds is meestal een teken dat de
oppervlakkige tandlaag (het glazuur) is doorbroken en het tandbeen, pulpa of de wortel door een trauma
of een van de hieronder besproken aandoeningen is aangedaan.
Alveolitis: ontsteking van het blootliggende bot na een tand- of kiesextractie. Genezing wordt erdoor
vertraagd, maar gaat meestal spontaan binnen een tot twee weken over.
Apicaal abces: bij een ontsteking rond de wortel van een element kan een abces ontstaan. Het element
wordt daardoor losgewoeld, zonder dat het pus kan wegkomen. Druk erop is erg pijnlijk.
Cariës — tandbederf: is een door een bacterie veroorzaakte destructieve aandoening van het definitieve
gebit. Wordt veroorzaakt door slechte tandhygiëne in combinatie met het nuttigen van bepaalde
voedingsproducten (suikers) en een zekere individuele gevoeligheid ervoor. Pijn is een laat symptoom van
cariës en treedt op als het proces door het glazuur naar de diepere structuren van de tand is
doorgebroken. Fluoride versterkt het glazuur in de groeifase van de elementen. De kans op cariës neemt
door de toevoeging aan drinkwater sterk af.
Kaakgewrichtsaandoeningen: via de kauwspieren komen er grote krachten te staan op een relatief
klein gewricht. Te grote spanning in de kauwspieren (soms door psychische stress en/of anatomische
afwijkingen) kan klachten veroorzaken. Het voelen of horen van knapjes in het kaakgewricht wordt
veroorzaakt door het onder spanning verschuiven van de discus en is meestal niet afwijkend.
Kaakluxatie: het kaakgewricht is een zeer complex gewricht met zelfs een soort meniscus erin (de
discus). Net als de meeste andere gewrichten kan het ook ontwrichten. De patiënt kan de kiezen niet
normaal op elkaar krijgen.
Kronen, bruggen en implantaten: met reconstructieve tandheelkunde kunnen ernstig beschadigde of
ontbrekende elementen met kunstmateriaal weer worden gereconstrueerd.
Loskomende restauraties en reconstructies: gaan zelden gepaard met pijn omdat het loskomen
meestal niet samenhangt met een tandziekte, maar met mechanische factoren. Als er een
wortelkanaalbehandeling aan de reconstructie vooraf ging, is het onderliggende element gevoelloos. Om
verdere schade te voorkomen, is een bezoek aan de tandarts op korte termijn gewenst. Afgevallen delen
bewaren omdat ze soms kunnen worden teruggeplaatst.
Pulpitis: de tandpulpa is het centrale, vitale deel van een gebitselement waarin de bloedvaten en
zenuwen voor het element lopen. De pulpa is omgeven door niet zwelbare delen van het element. Bij
ontsteking en de daarbij behorende neiging tot zwelling ontstaat hevige pijn en vormt zonder behandeling
een bedreiging voor de vitaliteit van het element.
Vulling: als het glazuur door cariës is doorbroken en het tandbeen is bereikt, wordt verder bederf
tegengegaan door het zieke gedeelte te verwijderen en te vervangen door een vulling of inlay. Men
spreekt dan van een restauratie in het kader van conserverende tandheelkunde.
Zenuwbehandeling: tanden en kiezen zijn levende elementen, met een eigen bloed- en
zenuwvoorziening via de pulpa. Bij ernstige aantasting van de pulpa wordt deze weggenomen. De tand
blijft behouden, maar heeft geen zenuwvoorziening. Een behandeld element zal nooit meer pijn
veroorzaken.
2/2
Triagewijzer - NHG
Geslachtsorgaanklachten
zie ook : Huidklachten/Borstontsteking - Urinewegproblemen - Vaginaal bloedverlies
Vragen
Vragen
U2 U4
Is er pijn in of aan de balzak? Hoe hevig?
U2
Is er een langdurige en pijnlijke erectie, zonder seksuele opwinding?
U3
Heeft u abnormale afscheiding uit de vagina/penis?
[Afscheiding] Hoe hevig is de afscheiding?
U3
Is er koorts? Hoe hoog?
U3
Zijn de klachten het gevolg van een trauma? Kunt u nauwkeurig vertellen wat er precies is gebeurd?
U3
Is er achter de eikel een sterk opgezette ring waardoor de voorhuid niet meer teruggeschoven kan
worden?
Zijn er andere klachten? Denk aan ‘Zie ook’ klachten.
Toelichting:
Priapisme: erectie, niet het gevolg van sexuele opwinding en geen ochtenderectie.
TRIAGECRITERIA
Triagecriteria
TELEFONISCH
U1
LEVENSBEDREIGEND
U2
SPOED
FYSIEK
Ambu
SEH
Huisarts
SEH
Huisarts
Huisarts
Huisarts
Huisarts
Matig hevige pijn testis
Priapisme
U3
DRINGEND
Ongewone afscheiding en koorts
Trauma
Ringvormige zwelling eikel
Abces
U4
NIET DRINGEND
Pijn
1/3
Triagewijzer - NHG
U5
ADVIES
Advies
Advies
Advies
Advies
U5
Vaginale candida: vaginale candida is een schimmelinfectie die meestal vanzelf overgaat. Als de
afscheiding of branderigheid erg hinderlijk wordt, is behandeling mogelijk met een vaginaal tablet
(clotrimazol) of een vaginaal capsule (miconazol). Bij jeuk aan de schaamlippen: uitwendig een
schimmeldodende crème aanbrengen. Tabletten of crème kunnen tijdens de zwangerschap gebruikt
worden. Partner hoeft niet behandeld te worden.
Kans op soa: afspraak maken voor consult bij de eigen huisarts. Voor klachten die op een soa kunnen
wijzen: Zie Achtergrondinformatie/Soa.
Contactadvies
Neem bij aanhoudende of terugkerende klachten contact op met de eigen huisarts.
Achtergrondinformatie
Achtergrondinformatie
Abnormale genitale afscheiding: kan bij zowel mannen als vrouwen op een infectie wijzen (waaronder
soa). Nader onderzoek is noodzakelijk.
Balanitis: ontsteking (schimmel of bacteriën) van de eikel.
Cèle: vloeistof hoopt zich op rond de teelbaal.
Hydrocèle: vocht. Spermatocèle: zaadcellen.
Haematocèle: bloed, meestal na een trauma.
Varicocèle: bloed in spataderen. Behalve na een trauma ontstaat een cèle geleidelijk.
Liesbreuk — hernia inguinalis: het lieskanaal is een natuurlijke zwakke plek in de buikwand waardoor
buikinhoud, soms plotseling, in het scrotum kan afdalen. Meestal is deze gemakkelijk terug te brengen in
de buik. In zeldzame gevallen raakt de breuk bekneld waardoor de bloedvoorziening van darmen kan
worden afgeklemd.
Orchitis — epididymitis: ontsteking van de (bij) bal veroorzaakt een pijnlijk opgezwollen zaadbal, wordt
door bacteriën veroorzaakt (zeldzame oorzaak is het bofvirus bij ongevaccineerden) en kan gepaard gaan
met koorts.
Paraphimosis: bij deze ‘Spaanse kraag’ kan een te nauwe voorhuid niet meer worden teruggeschoven
over de eikel, waardoor de eikel wordt afgekneld, met als gevolg een oedemateuze, sterk opgezette ring
achter de eikel.
Pelvic Inflamatory Disease (PID): geeft hevige pijn onder in de buik, koorts en fluor. Kan zich
voordoen in het kraambed, na een abortus of na een ingreep aan de baarmoeder. Is meestal een
geslachtsziekte die zich via baarmoeder en eileiders heeft uitgebreid tot in het kleine bekken. De
ontsteking kan een sepsis veroorzaken en leidt soms tot onvruchtbaarheid.
Phimosis: vernauwing van de voorhuid. Tot de puberteit normaal, verdwijnt meestal op natuurlijke wijze.
Het niet kunnen terugschuiven van de voorhuid kan op oudere leeftijd een probleem geven bij seksueel
contact.
Priapisme: is een vaak pijnlijke erectie die ook zonder seksuele opwinding aanhoudt. Meestal door
medicatie (injecties, pillen), soms door een stolsel in een van de zwellichamen als gevolg van een ziekte.
Schaamluizen — platjes: worden tot de soa’s gerekend en kunnen niet door een condoom worden
voorkomen. Het zijn kleine geelwitte insecten van 3 millimeter. Ze leggen eitjes (neten) die vastplakken
aan een haar op de plek waar die uit de huid komt. Ze leven van bloed, hun beten veroorzaken jeuk. Door
2/3
Triagewijzer - NHG
irritatie en door het krabben kan de huid rood worden en ontsteken. Om schaamluis te doden bij voorkeur
permetrine crème of bioalletrine/piperonylbutoxide spray gebruiken. Deze zijn zonder recept bij de
apotheek of drogist verkrijgbaar.
Seksueel misbruik: het kan erg moeilijk zijn seksueel misbruik in een triagecontact te herkennen.
Een verwonding in of aan de geslachtsorganen kan zo’n signaal zijn. Ook klachten die voor de leeftijd van
een meisje ongebruikelijke klachten zijn zoals vaginale jeuk, afscheiding of een geslachtsziekte kunnen
erop wijzen. Wees op je hoede als het verhaal van de patiënt of de begeleider merkwaardig is of de
klachten moeilijk zijn te verklaren. Ook een groot interval tussen het begin van de klachten en het zoeken
van hulp kan aanleiding zijn om aan mishandeling te denken. Nodig bij enige verdenking de patiënt altijd
uit op de post. Bespreek je voorgevoel met de regiearts. Onder het triagecriterium ‘Trauma’ wordt ook de
verdenking op seksueel misbruik verstaan.
Soa: een seksueel overdraagbare aandoening is een besmettelijke ziekte die door onveilig vrijen kan
worden overgedragen. Voorbeelden zijn chlamydia, gonorroe, syfilis, aids en hepatitis B. Soms geeft een
soa lange tijd nauwelijks of geen klachten en wordt de partner ongemerkt besmet.
Klachten bij de vrouw die op een soa kunnen wijzen zijn:
ongewone vaginale afscheiding (overvloedig, geelgroen of sterk ruikend);
zweer(tjes), wratten of branderige blaasjes op de schaamlippen en de vagina;
vaginaal bloedverlies na geslachtsgemeenschap (contactbloeding) of tussen de menstruaties;
pijn in de onderbuik.
Klachten bij de man die op een soa kunnen wijzen zijn:
zweer(tjes), wratten of blaasjes op de penis of eikel;
pus of waterig vocht uit de plasbuis (druiper).
Bij beiden kunnen wratten of zweertjes bij de anus, pijnlijk (branderig) plassen, pijnlijke anus, geelzucht,
opgezette klieren in de liezen, jeuk in het schaamhaar verband houden met een soa. Sommige soa’s
hebben ernstige gevolgen als ze niet op tijd worden behandeld. De meeste soa’s zijn goed te behandelen.
Om met zekerheid een soa te kunnen vaststellen is aanvullende diagnostiek nodig. Het overdrachtrisico
van een soa wordt sterk gereduceerd door condoomgebruik.
Torsio testis: torsie van de zaadstreng veroorzaakt circulatiestoornissen van de testis en epididymis.
Voornamelijk bij kinderen en adolescenten. Plotseling hevige pijn in het scrotum. Binnen ongeveer vier uur
ontstaat necrose van de bal.
Vaginale afscheiding: natuurlijk verschijnsel, kan geen kwaad, ook niet wanneer deze overvloedig is.
Normale afscheiding is vloeibaar, doorzichtig en wit. In de vagina leven bacteriën en schimmels. Tussen de
verschillende soorten bacteriën en schimmels bestaat een natuurlijk evenwicht. Soms raakt dit evenwicht
verstoord. Bepaalde schimmels of bacteriën kunnen dan gaan overheersen (candida of bacteriële
vaginose). Er kunnen klachten ontstaan van jeuk, rode en gezwollen slijmvliezen, afscheiding die
onaangenaam ruikt of brokkelig wit is. Plassen of vrijen kan pijn doen of een branderig gevoel
veroorzaken.
Vaginale jeuk: komt bij vrouwen regelmatig voor met name in de vruchtbare periode. Wordt vaak
veroorzaakt door een schimmelinfectie die ook een vrij typische afscheiding veroorzaakt. Vrouwen
herkennen de klachten vaak van eerder doorgemaakte infecties en kunnen, op basis van het
klachtenpatroon alleen, met een antimycoticum worden behandeld.
Vergeten tampon: als een tampon meerdere dagen in de vagina blijft, ontstaat stinkende afscheiding.
Dit kan een sepsis veroorzaken.
3/3
Triagewijzer - NHG
Hartkloppingen
zie ook : Pijn thorax
Vragen
Vragen
Hoe is het tempo: slaat het hart veel sneller of veel langzamer dan gewoonlijk? Hoe snel is de pols? heeft
u op dit moment nog last?
Hoe is het ritme: regelmatig, onregelmatig, af en toe een overslag?
U1 U2 U3 U5
Is bij u in het verleden boezem(atrium)fibrilleren vastgesteld?
U1
Heeft u het gevoel flauw te vallen? Transpireert u? Bent u bleek, klam, misselijk of duizelig?
U2
Voelde u het aankomen?
U2
Is er een snelle ademhaling? Heeft u het gevoel te weinig lucht te krijgen?
U2
Bent u duizelig?
U2
Bent u eventjes buiten bewustzijn geweest?
Zijn er andere klachten? Denk aan ‘Zie ook’ klachten.
Toelichting:
Collaps: flauwvallen.
Normale hartfrequentie: 60-100 per minuut bij volwassenen.
Vegetatieve verschijnselen: misselijkheid, bleek, klam, het gevoel flauw te vallen.
TRIAGECRITERIA
Triagecriteria
TELEFONISCH
U1
LEVENSBEDREIGEND
FYSIEK
Ambu
SEH
Huisarts
SEH
Huisarts
Huisarts
Te snel ('hart op hol') én vegetatieve verschijnselen
U2
SPOED
Vegetatieve verschijnselen
Te snel ('hart op hol') én acuut begin
Kortademig
Hevig duizelig
Collaps
U3
DRINGEND
Te snel ('hart op hol') of te traag tempo
Onregelmatig ritme en recent ontstaan
1/3
Triagewijzer - NHG
U4
NIET DRINGEND
U5
ADVIES
Huisarts
Huisarts
Advies
Advies
Advies
Advies
U5
Hartkloppingen: hartoverslagen (hartkloppingen) komen vaak voor; zijn onschuldig. Als ritmestoornissen
het pompvermogen van het hart aantasten kunnen ze aanleiding geven tot een licht gevoel in het hoofd,
duizeligheid en flauwvallen: dat is in dit geval niet aan de orde. Dergelijk ritmestoornissen moeten
onmiddellijk worden behandeld. De meeste ritmestoornissen veroorzaken echter geen klachten en tasten
de pompfunctie van het hart niet aan. Van onschuldige ritmestoornissen zijn de voornaamste symptomen:
hartslag is extra zwaar of er lijkt een slag overgeslagen te worden. Gaat meestal niet gepaard met andere
klachten.
Contactadvies
Contact opnemen bij zieke indruk, bij transpireren of pijn op de borst. Ga met aanhoudende of
terugkerende klachten naar eigen huisarts.
Achtergrondinformatie
Achtergrondinformatie
Hartkloppingen: worden doorgaans als onaangenaam ervaren. Soms zijn ze verontrustend, maar
gewoonlijk wijzen ze niet op een onderliggende ziekte. Als ritmestoornissen het pompvermogen van het
hart aantasten, kunnen ze een licht gevoel in het hoofd, duizeligheid en flauwvallen teweegbrengen.
Dergelijke ritmestoornissen moeten onmiddellijk worden behandeld. De meeste ritmestoornissen
veroorzaken echter geen klachten en tasten de pompfunctie van het hart niet aan. Veel mensen worden
angstig. Een beoordeling van een arts is vaak gewenst. Hartkloppingen in het kader van een
paniekstoornis zijn onschuldig.
Boezemfibrilleren — atriumfibrilleren: hartritmestoornis waarbij de boezems als gevolg van uiterst
snelle elektrische ontladingen, zeer vlug achter elkaar samentrekken, waardoor de kamers ook sneller en
minder efficiënt samentrekken dan normaal. Gevolg: een onregelmatige, vaak versnelde hartslag. Dit kan
optreden zonder dat de patiënt klachten ondervindt. Als er klachten zijn, hangen deze samen met de
frequentie waarmee de kamers kloppen (onaangename, onregelmatige hartkloppingen of een onbehaaglijk
gevoel op de borst) of met de verminderde pompfunctie van het hart (duizelig, zwak en kortademig
voelen). Bij sommigen, in het bijzonder ouderen, kan hartfalen, pijn op de borst of shock optreden. De
behandeling is medicatie en/of defibrillatie.
Cardiale pijn: zwaar, beklemmend, drukkend gevoel midden op de borst. De pijn kan uitstralen naar de
kaak, arm of rug. Kan, in de typische vorm door inspanning worden opgewekt en reageert op het
toedienen van nitroglycerine. Ingeval van een (dreigend) infarct kan de pijn ook zonder enige inspanning
optreden en is er geen of onvoldoende effect van nitro. Er kunnen dan ook vegetatieve verschijnselen
optreden (misselijkheid, braken, transpireren).
Coronairlijden: zuurstofgebrek van het hart. Hierdoor kan bij inspanning, temperatuurovergang of
heftige emoties angina pectoris ontstaan. Iemand heeft coronairlijden in de voorgeschiedenis als er sprake
is van angina pectoris, een doorgemaakt infarct of een uitgevoerde dotter-, stent- of bypassprocedure.
2/3
Triagewijzer - NHG
Kamertachycardie: er ontstaat vanuit de kamers een hartslagfrequentie van ten minste 120 slagen per
minuut. Deze ritmestoornis treedt meestal op binnen enkele weken of maanden na een hartinfarct.
Kamertachycardieën zijn gevaarlijk. Het hart wordt niet meer normaal met bloed gevuld en de
pompfunctie schiet tekort. Bovendien kan een kamertachycardie overgaan in kamerfibrilleren, een vorm
van hartstilstand. Kamertachycardie vereist behandeling in het ziekenhuis.
Paroxismale tachycardie: abnormaal snelle hartslag, 160-200 slagen per minuut, die in de boezems
ontstaat. De snelle hartslag begint en eindigt meestal plotseling. Kan na een paar minuten stoppen, maar
ook uren aanhouden. Na de aanval is er vaak een opvallende polyurie — frequente mictie. Deze
ritmestoornis kan soms (tijdelijk) worden verholpen door de nervus vagus te stimuleren: persen, hurken,
zitten, het gelaat in koud water dompelen. Medicatie kan worden overwogen.
3/3
Triagewijzer - NHG
Hoesten
zie ook : Koorts kind - Koorts volwassene - Kortademig
Vragen
Vragen
U1 U3
Geeft u bloed op bij het hoesten?
[Bloed ophoesten] Hoeveel? Een streepje bloed of meer?
U2
Hoe ziek is de patiënt? Te merken aan ADL-activiteiten, eetlust, alertheid.
U3
Heeft u pijn in of aan de borstkas? Kunt u aangeven hoe erg (pijnladder)?
U3
Piept u bij het ademhalen? Bij in- of uitademen?
U3
Heeft u door leeftijd, zwangerschap, chronische ziekte of behandeling een verminderde weerstand?
U4
Zijn er behalve hoesten nog andere ziekteverschijnselen? Welke?
Zijn er andere klachten? Denk aan ‘Zie ook’ klachten.
Toelichting:
Bloed ophoesten: ‘veel’ is minimaal flinke klodders, dus meer dan spatjes of streepjes
TRIAGECRITERIA
Triagecriteria
TELEFONISCH
U1
LEVENSBEDREIGEND
FYSIEK
Ambu
SEH
Huisarts
SEH
Huisarts
Huisarts
Huisarts
Huisarts
Veel bloed ophoesten
U2
SPOED
Ernstig zieke indruk
U3
DRINGEND
Pijn in de borstkas
Bloed ophoesten
Piepende ademhaling
Sterk verminderde weerstand en koorts
Zieke indruk
U4
NIET DRINGEND
Jonger dan 3 maanden
1/3
Triagewijzer - NHG
U5
ADVIES
Advies
Advies
Advies
Advies
U5
Hoesten: onschuldige hoest gaat meestal met 2-3 weken over. Rook niet, vermijd rokerige ruimten. Neem
regelmatig een lepel honing. een dropje of iets warms te drinken. Geef geen honing aan kinderen jonger
dan 1 jaar.
Hoestmedicatie: hoestprikkeldempende middelen, hoestdrankjes en antihistaminica bij acute hoest
worden niet aangeraden. Van deze middelen is de effectiviteit niet aangetoond, terwijl sommige middelen
zoals codeïne bijwerkingen hebben. Promethazine is gecontra-indiceerd bij kinderen jonger dan 1 jaar en
dextrometorfan wordt ten stelligste afgeraden vanwege zijn eventuele hallucinogene werking.
Hoesten bij hart-/longmedicatie: misschien moet medicatie worden aangepast, overleg met eigen
huisarts.
Pseudokroep: warme, vochtige lucht kan soms helpen de hoestprikkel te verminderen. Ga bijvoorbeeld
samen met uw kind 10 tot 20 minuten naast de warme stromende douche zitten met de deur van de
badkamer dicht. U kunt ook een tijdje (20 tot 30 minuten) met uw kind in bad gaan zitten.
Contactadvies
Contact opnemen als kortademigheid ontstaat of als bloed wordt opgehoest.
Achtergrondinformatie
Achtergrondinformatie
Hoesten — algemeen: bijna iedereen heeft af en toe een hinderlijke hoest. Oorzaak is meestal een
onschuldige, virale infectie. De klachten gaan bijna altijd binnen een tot drie weken over.
Het is zinloos om naar de huisarts te gaan of medicijnen te gebruiken. In sommige gevallen is hoesten het
teken van een minder onschuldige aandoening. Bijkomende symptomen plus de voorgeschiedenis bepalen
of aan ernstige aandoeningen moet worden gedacht. De klacht hoesten kan worden verdeeld in acuut en
chronisch (langer dan drie weken).
Chronisch hoesten: astma en allergische rhinitis zijn veel voorkomende oorzaken. Infecties met vanuit
de neus of bijholten in de keel druipend slijm (postnasal drip) en vergrote neusamandelen kunnen gepaard
gaan met chronisch hoesten. Bij een kind treedt het hoesten vooral op zodra het in bed ligt. Door de
zwaartekracht komt slijm in de keel dat een hoestprikkel teweegbrengt. Bij een roker kan hoesten wijzen
op COPD of bronchuscarcinoom. Meeroken kan hoest veroorzaken. Hoesten kan voorkomen als gewoonte
of als gevolg van veelvuldig de keel schrapen, het kan een bijwerking zijn van medicijnen (ACE-remmers).
Zeldzamere oorzaken zijn gastro-oesofagale reflux (oprispend maagzuur) door een middenrifbreuk,
aangeboren long- en hartafwijkingen (zoals taaislijmziekte) en tuberculose. TBC komt vooral voor onder
(kinderen van) asielzoekers.
Kortademig: snelle ademhaling en/of het gevoel niet genoeg lucht te krijgen bij een inspanning als
traplopen. Benauwdheid tijdens rust is een ernstig symptoom. In combinatie met een dik been kan het
duiden op longembolie, een stolsel in de longvaten. Vaak ook met pijn vast aan de ademhaling.
Risicofactoren zijn operatie, langdurige bedrust, eerdere trombose en kraambed. Kortademigheid als beide
benen dik zijn, kan duiden op hartfalen.
Oorzaken van acute hoest
Astma: hieraan moet worden gedacht als er frequent perioden zijn van hoesten, al of niet gepaard gaand
2/3
Triagewijzer - NHG
met piepen en kortademigheid.
Bronchiolitis: aandoening bij zuigelingen. Verkouden en kortademig, vaak gepaard gaand met piepen.
Meestal is er koorts. Bij onderzoek van de longen kan de huisarts crepitaties constateren.
Epiglottitis: ontsteking van het strotklepje. Door vaccinatie zeldzaam. Komt het meest voor bij en is het
gevaarlijkst voor jonge kinderen, maar kan op elke leeftijd optreden. Het kind is ernstig ziek, benauwd,
kan niet slikken waardoor slijm uit de mond loopt en het heeft hoge koorts. Door snel ontwikkelende
zwelling van strotklepje en omgeving kan de luchtpijp worden afgesloten en dreigt verstikking. Typisch zijn
de bijgeluiden bij vooral de inademing (inspiratoire stridor) en de houding van de patiënt; naar voren
leunend met gestrekte hals. Andere symptomen zijn moeite met slikken, kwijlen, niet drinken. Anders dan
bij pseudokroep, is het kind niet hees. Een patiënt met epiglottitis moet snel naar het ziekenhuis worden
verwezen omdat de gezwollen epiglottis de luchtweg kan afsluiten.
Hartfalen: verminderde pompfunctie van het hart. Leidt tot een verminderde inspanningstolerantie, dus
tijdens inspanning snel moe en kortademig. Andere symptomen: dikke enkels, benauwdheid tijdens
platliggen en ’s nachts vaak plassen. Vochtophoping in de longen kan een hoestprikkel veroorzaken.
Kinkhoest: kan ook optreden bij gevaccineerde kinderen. Dan verloopt de ziekte minder ernstig. Aan
kinkhoest moet worden gedacht bij kinderen die typische kinkhoestaanvallen hebben — een aanval van
hevig hoesten gevolgd door een gierende inademing — of bij kinderen die hoesten en in contact zijn
geweest met kinderen die de ziekte hebben. Andere symptomen zijn hoesten gevolgd door braken,
bloedinkjes aan de slijmvliezen van de ogen (door drukverhoging), en bij zuigelingen lange adempauze en
— na langdurig hoesten — blauw aanlopen.
Pneumonie: ontsteking in/van de longen. Geeft verschijnselen van (ernstig) ziek zijn, koorts en snelle
ademhaling. Kan pijn geven als het gepaard gaat met een irritatie van de longbladen (pleuritis).
Pseudokroep — laryngitis subglottica: treedt op bij jonge kinderen, geeft blafhoest, heesheid en
piepen bij inademen. Aanvallen treden meestal in de avonduren op terwijl het kind overdag weinig
klachten had.
3/3
Triagewijzer - NHG
Hoofdpijn
zie ook : Neurologische uitval
Vragen
Vragen
U1 U2
Hoe erg is de hoofdpijn (pijnladder)? Hoe is het begonnen?
U1 U2 U4
U1
Eerder zo’n hoofdpijn gehad?
Doet het buigen van de nek pijn (en draaien niet)?
U1 U2
Hoe ziek is de patiënt? Te merken aan ADL-activiteiten, eetlust, alertheid.
U1 U2
Is er huiduitslag die bestaat uit kleine, niet weg te drukken vlekjes?
[Petechiën] Is er koorts? Hoe hoog?
U3
Heeft u een schedeltrauma gehad? Wanneer precies?
U3
Bent u zwanger? Hoeveel weken is de zwangerschap?
U3
Geeft u over? Hoe vaak? Wanneer is het begonnen?
Zijn er andere klachten? Denk aan ‘Zie ook’ klachten.
Toelichting:
Meningeale prikkeling: vanwege toenemend heftige pijn kan de patiënt de kin niet naar de borst
bewegen.
TRIAGECRITERIA
Triagecriteria
TELEFONISCH
U1
LEVENSBEDREIGEND
FYSIEK
Ambu
SEH
Huisarts
SEH
Huisarts
Huisarts
Hevige hoofdpijn en meningeale prikkeling
Plotseling ontstane, zeer heftige, onbekende hoofdpijn
Ernstig zieke indruk en koorts
Petechiën en ernstig zieke indruk
Petechiën en koorts
Petechiën en hevige hoofdpijn
U2
SPOED
Hevige onbekende hoofdpijn
Meningeale prikkeling
Ernstig zieke indruk
Petechiën
U3
DRINGEND
1/3
Triagewijzer - NHG
Recent schedeltrauma (korter dan 2 weken)
Zwanger langer dan 12 weken en onbekende hoofdpijn
Aanhoudend braken
Zieke indruk
U4
NIET DRINGEND
Huisarts
Huisarts
Advies
Advies
Onbekende hoofdpijn
U5
ADVIES
Advies
Advies
U1 U2 U3 U4
Vermoeden meningitis: patiënt moet rustig liggen. Geen prikkels. Kind met koorts: trek warme kleding
uit.
U5
Hoofdpijn: rust werkt in het algemeen genezend. Paracetamol tegen de pijn of een NSAID. Naar de
opticien als hoofdpijn opkomt bij lezen of tv-kijken.
Medicijnafhankelijke hoofdpijn: neem contact op met de eigen huisarts.
Migraine: oorzaak niet precies bekend, maar het kan zijn dat bloedvaten in en rond de hersenen zich
afwisselend verwijden en vernauwen, met bonzende hoofdpijn en misselijkheid als gevolg. Vaak gaat een
‘aura’ (sterretjes en flitsen in het oog) vooraf aan de aanval. Iemand met migraine is vaak ook misselijk
en moet dan overgeven. Onder meer stress en vermoeidheid kunnen oorzaak zijn. Rust en pijnstilling.
Spanningshoofdpijn: oorzaak is meestal spanning in de nekspieren. Rust is goed, vermijd
spanningverhogende momenten, drukte en lawaai. De spieren ontspannen door warm houden, baden,
douchen en rekoefeningen.
Hoofdpijn door medicatie: als patiënt meer dan vijftien dagen per maand hoofdpijn heeft terwijl hij
medicatie tegen de hoofdpijn gebruikt (paracetamol, NSAID’s, triptanen), kan het medicijngebruik de
oorzaak zijn. Ook cafeïne houdende dranken kunnen hoofdpijn veroorzaken (koffie, thee, ijsthee,
chocolademelk, energiedrankjes). Analyse en behandeling horen thuis bij eigen huisarts. Indien de patiënt
op herhaalmedicatie aandringt: overleggen met arts.
Verkoudheid/sinusitis: pijn middenoor en bijholten wordt veroorzaakt door gezwollen slijmvliezen,
waardoor druk in holte of middenoor. Decongestiva, die de slijmvliezen laten slinken, kunnen weer voor de
beluchting van middenoor en bijholten zorgen. Daardoor kan de druk in de holte en daarmee de pijn
afnemen. Xylomethazoline is als zelfzorgmiddel zonder recept verkrijgbaar.
Pijnstilling: zie hoofdstuk Pijnbeoordeling en pijnbestrijding.
Contactadvies
Contact opnemen bij verergering, ook als ondanks de adviezen geen verbetering optreedt. Neem contact
op met de eigen huisarts als de hoofdpijn langer aanhoudt.
Achtergrondinformatie
2/3
Triagewijzer - NHG
Achtergrondinformatie
Hoofdpijn — algemeen: bijna iedereen heeft wel eens hoofdpijn. Sommige soorten treden in aanvallen
op. Meestal zonder ernstige oorzaak. De patiënt heeft vaker last en herkent de symptomen. Bij de
telefonische afhandeling gaat het er in de eerste plaats om de meest voorkomende, onschuldige gevallen
te onderscheiden van ernstige ziektebeelden die minder vaak optreden.
Aangezichtspijn: aandoening van de zenuw van het aangezicht kan hoofdpijn veroorzaken. Vooral de
pijn na gordelroos in het gezicht is berucht omdat deze, vooral bij ouderen, jaren later nog heftige
pijnaanvallen kan geven. Ook pijn door een ontsteking aan een klein bloedvat van de slaap (arteriitis
temporalis) hoort tot deze categorie.
Acuut glaucoom: plotselinge drukverhoging in het oog met roodheid en visusdaling. De algemene
klachten (hoofdpijn, misselijkheid en braken) kunnen zo ernstig zijn dat ze de oogverschijnselen (rood,
tranend opgezet oog, wijde pupil en visusstoornis) overschaduwen, zodat deze niet spontaan door de
patiënt worden gemeld. Acuut glaucoom leidt zonder behandeling in korte tijd tot blindheid.
Clusterhoofdpijn: komt weinig voor. Zeer ernstige pijn aan een kant van het hoofd die een half uur tot
twee uren kan duren. De aanvallen treden enkele malen per etmaal op, in perioden van een tot meer
maanden. Vaak traant het oog aan de kant van de pijn en is het neusgat verstopt.
Disfunctionerende drain: een drain ligt in de hersenkamers om overmatige geproduceerde liquor af te
voeren. Deze kan van zijn plaats of verstopt raken waardoor de druk in de hersenen oploopt. Kan met
hoofdpijn gepaard gaan.
Hersenoedeem: is soms de oorzaak van drukverhoging. Kan optreden bij CVA, hersenschudding, HELLPsyndroom (zwangerschap) en extreem hoge bloeddruk.
Hersentumor: gezwel in de hersenen — een primaire tumor of een metastase — kan neurologische uitval
geven zoals bij een CVA. Dikwijls geleidelijk progressief. Geeft zelden aanleiding tot intracraniële
drukverhoging en hoofdpijn, maar wordt veel vaker ontdekt na functie-uitval of gedragsverandering.
Meningitis — hersenvliesontsteking: zéér ernstige ziekte. Verschijnselen zijn koorts, hoofdpijn,
misselijkheid, braken, geen fel licht kunnen verdragen, uiteindelijk sufheid en coma. Meningitis kan ook
gepaard gaan met nekstijfheid en niet weg te drukken vlekjes op de huid, die in wezen kleine bloedingen
zijn. Puntbloedingen zijn in het begin een tot twee millimeter groot. Later kunnen deze rode puntjes met
elkaar vervloeien tot grotere vlekken.
Bij nekstijfheid is het zeer pijnlijk of onmogelijk om de kin naar de borst te brengen, het hoofd draaien
lukt wel. In korte tijd wordt de patiënt ernstig ziek. Zowel bacteriën als virussen kunnen de veroorzakers
zijn. Tegen enkele verwekkers bestaan vaccinaties.
Migraine: vaak ernstige hoofdpijn aan een zijde die erger wordt bij lichamelijke inspanning. Vooraf kan de
patiënt last hebben van een aura: sterretjes en flitsen in het oog. De patiënt is meestal misselijk en moet
braken.
Spanningshoofdpijn: doffe of drukkende pijn in de schedelhuid, slapen of nek — tweezijdig — als een
strakke band om het hoofd. De pijn volgt de loop van de monnikskapspier, via schouder en nek over het
hoofd. Wordt niet erger bij lichamelijke inspanning - in tegenstelling tot migraine - en kan enkele uren tot
dagen aanhouden zonder misselijkheid of braken.
Subarachnoïdale bloeding — SAB: begint als een donderslag bij heldere hemel en wordt soms als een
knapje gevoeld. Komt ook bij relatief jonge mensen voor. Wordt meestal uitgelokt door lichamelijke
activiteit en hoeft in de acute fase niet gepaard te gaan met uitval en bewustzijnsdaling.
Subduraal hematoom: treedt op door een schedeltrauma, soms pas na dagen tot weken. De kans
daarop is groter als iemand bloedverdunners gebruikt. Na verloop van tijd kunnen
verlammingsverschijnselen, gedrags- of bewustzijnsveranderingen ontstaan.
Van pijnstillers afhankelijke hoofdpijn: dagelijks gebruik van pijnstillers kan chronische hoofdpijn
veroorzaken. De medicijnen zijn meestal werkzaam tegen de hoofdpijn, maar als de bloedspiegel te laag
wordt, treedt als onttrekkingsverschijnsel weer hoofdpijn op. Het afbouwen van medicijnen is vaak
moeilijk en te vergelijken met het stoppen van roken. Ook het gewoonlijk drinken van veel koffie kan, op
dagen met een ander dagritme, leiden tot hoofdpijn, die dan pas verdwijnt na het drinken van koffie.
3/3
Triagewijzer - NHG
Huidklachten en Borstontsteking
zie ook : Koorts kind - Koorts volwassene
Vragen
Vragen
U1 U2
Is er huiduitslag die bestaat uit kleine, niet weg te drukken vlekjes?
U1 U2 U3
[Volwassene] Hoe ziek is de patiënt? Te merken aan ADL-activiteiten, eetlust, alertheid.
U1 U2 U3
[Kind] Hoe ziek is het kind? Te merken aan het gedrag, drinken, apathie.
U1 U3
Zijn er blaren op de huid?
[Blaren] Is de oorzaak bekend of zijn ze zomaar ontstaan?
U2
Is de tong opgezet? Moeite met slikken?
U2
Is het gezicht gezwollen? Waar precies?
U2
Heeft u een snelle ademhaling? Heef u het gevoel te weinig lucht te krijgen?
U2
[Kind] Is de ademhaling sneller dan u van het kind gewend bent? Piepende ademhaling?
U3
Zijn er blaren? Zijn deze vanzelf ontstaan?
[Pijn in een borst] Bent u recent bevallen? Geeft u borstvoeding? Hoe lang bestaat de pijn? Heeft u
koorts?
U3 U4
Zijn er verschijnselen die op een ontsteking kunnen wijzen zoals pus, roodheid of een abces?
U4
Is er een huiduitslag die pijnlijk is?
U4
Heeft u last van jeuk?
[Jeuk] Hoe erg? Houdt het u uit de slaap?
Gebruikt u medicijnen?
Zijn er andere klachten? Denk aan ‘Zie ook’ klachten.
Toelichting:
Kortademigheid: het gevoel niet voldoende lucht te krijgen; ernstig kortademig: niet meer dan enkele
woorden achtereen kunnen zeggen, de patiënt zit rechtop.
Bij kinderen soms vooral piepende ademhaling.
Petechiën: niet wegdrukbare rode vlekjes.
Quincke’s oedeem: zwelling van huid en slijmvliezen ten gevolge van een allergische reactie.
TRIAGECRITERIA
Triagecriteria
TELEFONISCH
U1
LEVENSBEDREIGEND
Ambu
FYSIEK
SEH
1/4
Triagewijzer - NHG
Petechiën en ernstig zieke indruk
Spontane blaarvorming en ernstig zieke indruk
U2
SPOED
Huisarts
SEH
Huisarts
Huisarts
Huisarts
Huisarts
Advies
Advies
Ernstig zieke indruk
Zieke indruk en jonger dan 3 maanden
Petechiën
Kortademig
Quincke’s oedeem
U3
DRINGEND
Zieke indruk
Spontane blaarvorming
Abces
Borstontsteking bij borstvoeding en koorts
Borstontsteking bij borstvoeding langer dan 24 uur
U4
NIET DRINGEND
Ontsteking
Pijnlijke uitslag
Hevige jeuk
U5
ADVIES
Advies
Advies
U1 U2 U3 U4
Anafylaxie: bij benauwdheid rechtop zitten. Onmogelijk? Patiënt laten liggen. Bij insectenbeet: insect of
angel verwijderen, koelen met ijs. Gebruik zo mogelijk epipen.
Meningitis: patiënt moet rustig liggen. Geen prikkels. Kind met koorts: trek warme kleding uit.
U5
Borstontsteking zet de borstvoeding voort. Dit bevordert de genezing en is onschadelijk voor de baby.
Geeft eerst de pijnlijke borst zodat deze goed wordt leeggedronken. Leg na de voeding een koud compres
op de pijnlijke plek. Neem eventueel paracetamol (dit is onschadelijk voor de baby).
Hoofdluis Kam het haar gedurende 2 weken dagelijks met een luizenkam. Maak het haar tevoren nat, of
gebruik cremespoeling. Controleer het hele gezin. Licht de school in als kinderen zijn besmet.
Jeuk gebruik ter verlichting een lotion, koelzalf of jeukstillende crème. Bij urticaria eventueel
antihistaminica. Middelen zijn bij drogist en apotheek verkrijgbaar.
Kinderziekte met vlekjes kind met vlekjes mag wel in bad of onder de douche. Let op dat het
regelmatig drinkt. Eten hoeft niet. Koorts hoeft niet onderdrukt te worden. Geef paracetamol als het kind
zich erg naar voelt. Koop tegen jeuk een schudsel zoals lotio alba. Houd een erg ziek kind thuis. Voelt het
kind zich goed genoeg, dan kan het naar school of dagverblijf. Soms maken andere ouders of het
personeel bezwaar wegens besmettingsgevaar.
2/4
Triagewijzer - NHG
Koortslip raak de blaasjes niet aan. Indien toch was handen regelmatig. Maak contactlenzen niet schoon
met speeksel. Knuffel geen zuigelingen. Geneest vanzelf binnen 2 weken, maar virus blijft in het lichaam
kan dus vaker terugkomen. Vaseline is verzachtend, zinkolie droogt in. Om de aanval met 2 dagen te
bekorten aciclovircrème smeren, verkrijgbaar bij apotheek en drogist; crème werkt alleen als deze direct
in het begin wordt aangebracht, vóór het blaasjesstadium.
Luieruitslag verwissel de luier vaak. Maak de billen schoon met lauw water, insmeren met babyolie. Geen
zeep of geparfumeerde schoonmaakdoekjes! Als de irritatie begint, bips insmeren met zinkzalf (zonder
recept verkrijgbaar). Laat de baby een tijd zonder luier liggen. Wegwerpluiers nemen meer vocht op dan
katoenen luiers; als u katoenen luiers gebruikt, spoel die dan na het wassen in water met een beetje azijn.
Netelroos vermijd, als dat bekend is, dat wat het veroorzaakt. Bij aanhoudende klachten naar de eigen
huisarts.
Schaamluis Het ‘platje’ wordt overgebracht via seksueel contact. Komt vooral in de schaamstreek voor,
maar ook op andere plaatsen zoals oksel of baard. Behandeling zie Hoofdluis voor de behandeling.
Spruw is onschuldig en gaat vaak vanzelf over. Hygiëne is belangrijk. Spenen van flesjes elke dag
uitkoken en op een droge, schone plaats bewaren. Bij borstvoeding handen wassen voor de voeding.
Tepels schoonmaken met lauw water. Er kunnen antischimmelmiddelen voorgeschreven worden zoals
fluconazol, itraconazol en ketoconazol.
Tekenbeet Zie Allergische reactie of insectensteek.
Tepelkloven geef eerst de minst pijnlijke borst. En de pijnlijke borst als de melk is toegeschoten. Stel het
voeden niet uit. Leg het kind vaker aan, maar korter. Probeer een andere houding leg de baby wat hoger
op een kussen of leg de baby met het hoofdje recht voor de tepel en neem de beentjes onder de arm.
Gebruik een tepelhoedje.
Tepels, verzorging houd de tepels droog en schoon afspoelen met water en daarna drogen is voldoende.
Gebruik geen desinfecterende zalf, crème of spray; deze kunnen irritatie veroorzaken. Verwissel tussen de
voedingen in de absorberende doekjes zodra ze nat zijn. Draag geen strak zittende beha; hierdoor kan het
probleem verergeren.
Waterpokken Zie bij Koorts kind.
Zwemmerseczeem onschuldige maar hinderlijk schimmelinfectie van de huid tussen de tenen. Soms
verergeren de klachten door secundaire infectie. Miconazolcrème tegen de schimmel is zonder recept bij
drogist of apotheek verkrijgbaar.
Contactadvies
Contact opnemen als er andere klachten bijkomen.
Achtergrondinformatie
Achtergrondinformatie
Allergische huidreactie antibiotica en een groot aantal andere geneesmidelen kunnen allergische
reacties oproepen (vlekjes en bultjes) die tot negen dagen na de kuur kunnen verschijnen. Uitzondering is
de huiduitslag door antibiotica bij Pfeiffer-patiënten. Deze heeft geen allergische oorzaak.
Anafylactische reactie acute levensbedreigende allergische reactie. In korte tijd ontstaan algemene
verschijnselen overal jeuk, uitslag over het hele lichaam, opgezette oogleden en lippen, braken en diarree,
hartkloppingen, bloeddrukdaling, benauwdheid of bewusteloosheid. (shock).
Eczeem verzameling van huidaandoeningen met roodheid, bultjes, blaasjes, zwelling, schilfering en jeuk.
Erysipelas — wondroos, belroos infectie van huid en onderhuid. Veroorzaker is een bacterie, meestal
een streptokok, die in de huid is gedrongen. Erysipelas treedt het meest op aan de benen. Er ontstaat een
opgezette, meestal scherp begrensde roodheid, de plek voelt warm en pijnlijk aan. Gaat soms gepaard
met koorts, koude rillingen, malaise, een enkele keer met hoofdpijn en braken. De behandeling is
antibiotica en rust. In zeldzame gevallen zoals bij hoge koorts, ernstig ziek zijn of bijkomende ziekten als
diabetes, wordt de patiënt opgenomen.
Herpes zoster — gordelroos vlekjes of bultjes, later blaasjes en korsten, manifesteert zich eenzijdig en
in het verzorgingsgebied van een zenuwwortel. Vaak met pijn, soms met koorts of ziek gevoel. Herpes
3/4
Triagewijzer - NHG
zoster ontstaat doordat het waterpokkenvirus (varicella zoster) weer actief wordt in bepaalde
zenuwbanen. Vocht uit gordelroosblaasjes kan waterpokken veroorzaken bij degenen die deze ziekte niet
hebben gehad.
Impetigo — krentenbaard besmettelijke huidinfectie die soms in kleine epidemieën voorkomt. Patiënten
werkzaam in de voedselindustrie of in de zorgsector moeten de besmetting melden bij hun bedrijfsarts
zodat adequate maatregelen genomen kunnen worden.
Jeuk kan ontstaan door een huidaandoening of bij andere ziektebeelden.
Kinderziekten met vlekjes veel kinderziekten gaan gepaard met vlekjes maar niet alle vlekjes bij een
kind zijn het gevolg van een kinderziekte.
Mastitis pijnlijke, harde, rode, soms warme plek op de borst of de hele borst is pijnlijk. De vrouw kan
koorts hebben en zich ziek voelen. Als er koorts is, of algemene ziekteverschijnselen, of als de klachten
niet binnen een etmaal verminderen, wordt een antibioticum voorgeschreven. De ontsteking zit niet in de
melkgang en is onschadelijk voor het kind.
Meningitis — hersenvliesontsteking zéér ernstige ziekte. Verschijnselen zijn koorts, hoofdpijn,
misselijkheid, braken, geen fel licht kunnen verdragen, uiteindelijk sufheid en coma. Meningitis kan ook
gepaard gaan met nekstijfheid en niet weg te drukken vlekjes op de huid, die in wezen kleine bloedingen
zijn. Puntbloedingen zijn in het begin een tot twee millimeter groot. Later kunnen deze rode puntjes met
elkaar vervloeien tot grotere vlekken. Bij nekstijfheid is het zeer pijnlijk of onmogelijk om de kin naar de
borst te brengen, het hoofd draaien lukt wel. In korte tijd wordt de patiënt ernstig ziek. Zowel bacteriën
als virussen kunnen de veroorzakers zijn. Tegen enkele verwekkers bestaan vaccinaties.
Netelroos — galbulten of urticaria wordt gekenmerkt door snel opkomende (heftig) jeukende
zwellingen van de huid, van enkele millimeters tot handgrootte. De plekken verdwijnen meestal snel; in de
loop der tijd kan de plaats waar de zwellingen opkomen, wisselen. Netelroos wordt meestal door een
allergische reactie verookzaakt. Verder kan bijvoorbeeld druk, koude, zonlicht, insectensteken of contact
met giftige planten netelroos veroorzaken. Stress, infecties en aandoeningen van het immuunsysteem
kunnen — zij het zelden — een oorzaak zijn. Vaak blijft de precieze oorzaak onbekend.
Ringworm schimmelinfectie. Crème is bij drogist of apotheek verkrijgbaar.
Sepsis bacteriën vermeerderen zich in de bloedbaan. Een levensbedreigend ziektebeeld. Bij de
meningokokkensepsis kunnen — ook als er geen sprake is van een meningitis — typische puntbloedingen
in de huid optreden. Ze zijn het gevolg van voor bloed doorlaatbaar geworden ontstoken kleinste arteriën.
Puntbloedingen zijn in het begin een tot twee millimeter groot. Later kunnen de rode puntjes vervloeien
tot grotere vlekken. Deze rode vlekjes verdwijnen niet wanneer men ze probeert weg te drukken met de
vingertoppen of met een dik glas.
Stuwing pijnlijke opgezette borsten. Er rest niets dan dit te accepteren. Eventueel een stevige beha
dragen en de borsten koelen. Gaat na enkele dagen vanzelf over. Medicatie is weinig effectief.
Tepelkloven komen veel voor bij vrouwen die voor de eerste keer zogen. Ze duren enkele dagen en
bezorgen de meeste pijn tijdens het zogen. Oorzaken de wijze waarop de baby wordt aangelegd, een
droge, schrale huid, een te strak zittende beha, vochtigheid van tepel en tepelhof,
overgevoeligheidsreacties op ontsmettende zalven, crèmes en sprays.
Vlekjes onder de twaalf jaar worden ze vaak veroorzaakt door onschuldige kinderziektes of allergieën.
Petechiën en purpura zijn symptomen van ernstige aandoeningen. Boven de twaalf jaar worden
huidklachten zelden veroorzaakt door een ernstige aandoening.
Zwemmerseczeem schimmelinfectie van de tenen.
4/4
Triagewijzer - NHG
ICD
zie ook : Pijn thorax, Wegraking
Vragen
Vragen
U2 U4
Is de ICD afgegaan? Hoe vaak? Wanneer?
U2
Bent u duizelig?
U2
Bent u kortademig? Heeft u het gevoel te weinig lucht te krijgen?
U2
Heeft u druk of pijn op de borst? Hoe ernstig (pijnladder)?
Zijn er andere klachten? Denk aan ‘Zie ook’ klachten.
TRIAGECRITERIA
Triagecriteria
TELEFONISCH
U1
LEVENSBEDREIGEND
U2
SPOED
FYSIEK
Ambu
SEH
Ambu
SEH
SEH
SEH
SEH
SEH
Advies
Advies
Eén schok en duizelig
Eén schok en kortademig
Eén schok en pijn thorax
Twee of meer schokken binnen 24 uur
U3
DRINGEND
U4
NIET DRINGEND
Eén schok zonder klachten
U5
ADVIES
Advies
Advies
U1 U2 U3 U4
1/2
Triagewijzer - NHG
De ICD heeft de hartstilstand behandeld, maar er kan meer aan de hand zijn. Het is niet gebruikelijk dat
een ICD meer dan twee schokken geeft. Dat moet onderzocht worden in het ziekenhuis. In alle gevallen
waarbij de ICD een schok heeft afgegeven niet zelf een auto besturen.
Achtergrondinformatie
Achtergrondinformatie
ICD: Implanteerbare Cardioverter Defibillator.
Wordt toegepast bij patiënten die een gevaarlijke hartritmestoornis hebben, of een verhoogde kans
daarop. De ICD geeft een schok bij het optreden van een hartritmestoornis (een veel te snel of een veel te
langzaam hartritme), om te voorkomen dat een circulatiestilstand optreedt.
2/2
Triagewijzer - NHG
Insult
zie ook : Neurologische uitval - Koorts kind
Vragen
Vragen
U1 U2 U3
Zijn er stuipen geweest of zijn ze er nog?
[Koortsstuip] Eerder gehad tijdens deze koortsperiode?
U2
Is er koorts? Hoe hoog?
U2
Is de patiënt bekend met epilepsie?
U2
Heeft de patiënt een schedeltrauma gehad?
[Schedeltrauma] Wanneer precies?
U2
[Kind] Is er huiduitslag die bestaat uit kleine, niet weg te drukken vlekjes?
U2
Zijn er alcohol of drugs gebruikt? Welke? Hoeveel?
U2
[ALTE] Wat is er precies gebeurd?
Zijn er andere klachten? Denk aan ‘Zie ook’ klachten.
Toelichting:
ALTE: Apparent Life Threatening Event; plotseling en onverwacht optredende ogenschijnlijk
levensbedreigende situatie (bleek, slap en/of blauw)
Insult: plotselinge bewusteloosheid gepaard gaande met trekkingen, vaak met tongbeet, schuim op de
mond en urineverlies. Duurt enkele minuten.
Koortsstuip: insult aan begin van koortsperiode; leeftijd tussen 6 maanden en 5 jaar.
Petechiën: niet wegdrukbare rode vlekjes.
TRIAGECRITERIA
Triagecriteria
TELEFONISCH
U1
LEVENSBEDREIGEND
FYSIEK
Ambu
SEH
Huisarts
SEH
Insult in gang of repeterend insult
U2
SPOED
Insult voorbij, niet bekend met epilepsie en geen vermoeden koortsstuip
Recent schedeltrauma (korter dan 2 weken)
Insult voor de 2e keer binnen één koortsperiode
Koorts en geen vermoeden koortsstuip
Alcohol of drugs gebruikt
Petechiën
ALTE en jonger dan 2 jaar
1/3
Triagewijzer - NHG
U3
DRINGEND
Huisarts
Huisarts
Huisarts
Huisarts
Advies
Advies
Oorzaak/verhaal onduidelijk
Koortsstuip voorbij
U4
NIET DRINGEND
U5
ADVIES
Advies
Advies
U1 U2 U3 U4
Insult: als patiënt niet ligt, zo snel mogelijk neerleggen. Stop niets in zijn mond. Voorkom dat patiënt zich
bezeert. Als de trekkingen verminderen of stoppen en patiënt is nog bewusteloos: bij voorkeur in stabiele
zijligging leggen.
U5
Recidief koortsstuip: observeer bewustzijn nog enige tijd na het ontwaken.
Leg het kind op de buik of zij, hoofdje naar beneden. Stop niets in de mond. Voorkom dat het zich
bezeert, objecten wegzetten.
Koortsstuip voorbij: leg het kind op de buik of de zij met het hoofdje naar beneden.
Contactadvies
Contact opnemen als het insult terugkomt (tongbeet, stuipen); neem bij onduidelijkheid of vragen contact
op met de eigen huisarts.
Achtergrondinformatie
Achtergrondinformatie
ALTE: Een plotseling en onverwacht optredende schijnbaar levensbedreigende situatie (bleek, slap en/of
blauw worden) bij een tevoren gezond kind, in de leeftijd van 0 tot 2 jaar. De ouder / verzorger moet het
kind sterk stimuleren en is ervan overtuigd dat het kind zonder stimulatie zou zijn overleden.
Epileptisch insult: plotselinge bewusteloosheid gepaard gaand met trekkingen. Gaat regelmatig samen
met tongbeet, schuim op de mond en urineverlies. De trekkingen duren enkele minuten. Na enige tijd
komt de patiënt bij, maar valt door intense vermoeidheid in slaap. Wekken is mogelijk.
Bewustzijnsdaling: kan worden veroorzaakt door uiteenlopende aandoeningen. Circulatiestoornis of stilstand; respiratoire stoornis; neurologische stoornis; trauma, soms uren na een ongeval; psychogene
oorzaak, flauwvallen; metabole stoornis zoals ontregelde diabetes mellitus; intoxicatie; sepsis.
Bewusteloosheid kan een bedreiging betekenen voor vitale functies. Bij aanhoudende bewusteloosheid is
directe hulp noodzakelijk. Bij een verminderd of wisselend bewustzijn is inzet van hulp met spoed
geboden. Een bewusteloze kan stikken, bijvoorbeeld door het inzakken van de tong en de epiglottis, door
slijm of bloed, loszittend kunstgebit, kauwgum of snoepjes. Ook aspiratie van de maaginhoud is een
gevaar als de patiënt niet op z’n zij ligt.
Mate van bewustzijnsdaling: bewusteloosheid: reageert niet op aanspreken, noch op pijnprikkels,
2/3
Triagewijzer - NHG
aanraken of schudden. Verminderd bewustzijn: reageert met bewegen op aanspreken of pijnprikkels,
opent de ogen, is te wekken maar reageert niet adequaat.
Koortsstuip: plotseling optredende bewegingen van armen en benen bij een kind met koorts, veelal
enkele minuten durend. Wordt gekenmerkt door een periode van sufheid en niet goed te wekken na de
koortsstuip. Leidt niet tot hersenbeschadiging. Veel ouders zijn bang dat hun kind een koortsstuip krijgt
tijdens de hoge koorts, maar verreweg de meeste stuipen treden op aan het begin van een koortsperiode
als de temperatuur snel oploopt. Stuipen kunnen niet worden voorkomen door koortsverlagende middelen.
Ongeveer een derde van de kinderen die een koortsstuip hebben gehad, krijgt bij een volgende periode
opnieuw een stuip. Een koortsconvulsie hoort normaal niet voor te komen bij een kind dat jonger is dan
zes maanden of dat ouder is dan 5 jaar en evenmin tweemaal in dezelfde koortsperiode. In die gevallen
moet onderzoek worden gedaan naar onderliggende ziekten. Een stuip duurt niet langer dan 15 minuten.
Koortsstuipen staan niet in relatie met epilepsie.
3/3
Triagewijzer - NHG
Intoxicatie
zie ook : Vreemd gedrag of suïcidaal - Corpus Alienum
Vragen
Vragen
U1 U2 U3
Welke stof is ingenomen of geïnhaleerd of waaraan is de patiënt blootgesteld?
U1 U2 U3
Om welke stof gaat het precies en om welke hoeveelheid?
U1 U2
U2
Hoe laat precies is het gebeurd?
[Inname etsende stof] Heeft de patiënt moeite met slikken? Kwijlt hij?
U1 U2
Weet u of er drugs zijn gebruikt?
[Drugs] Welke? Hoeveel? Is er cocaïne gebruikt?
U1
[Cocaïne] Heeft u pijn op de borst?
U2
Is er iemand bij de patiënt? Is een kind aanwezig?
U2
Is er overmatig alcohol gedronken?
[Dronken] Hoeveel van welke drank?
U2
Heeft u het gevoel dat de hartslag of het hartritme anders is dan normaal
(hartoverslag, hartjagen)?
U2
Is de patiënt apathisch, reageert hij sloom en minder alert? AVPU?
Zijn er andere klachten? Denk aan ‘Zie ook’ klachten.
Toelichting:
AVPU: A: alerte reactie, V: reactie op aanspreken, P: reactie op schudden of pijnprikkel, U: geen reactie.
Blootstelling aan potentieel gevaarlijke stof in U2: contact RIVM Nationaal Vergiftigingen Informatie
Centrum en terugbellen.
Overdosis niet toxisch (genees)middel in U3: urgentie checken bij RIVM Nationaal Vergiftigingen
Informatie Centrum.
TRIAGECRITERIA
Triagecriteria
TELEFONISCH
U1
LEVENSBEDREIGEND
Ambu
FYSIEK
SEH
Overdosis mogelijke toxische (genees)middelen en korter dan 60 minuten na inname
Inname etsende stof en kwijlen
Blootstelling aan gevaarlijke stoffen
Inhalatie gevaarlijke stoffen
Landbouwgif
Pijn thorax en cocaïnegebruik
1/5
Triagewijzer - NHG
U2
SPOED
Ambu
SEH
Inname etsende stof
Overdosis mogelijke toxische (genees)middelen langer dan 60 minuten na inname
Alcohol of drugs gebruikt en apathisch (AVPU niet Alert)
Alcohol of drugs gebruikt en pijn thorax
Alcohol of drugs gebruikt en hartkloppingen
Blootstelling aan potentieel gevaarlijke stof
Kind aanwezig
U3
DRINGEND
Huisarts
Huisarts
Huisarts
Huisarts
Advies
Advies
Inname aardoliedistillaten/zeep
Overdosis niet toxische (genees)middelen
U4
NIET DRINGEND
U5
ADVIES
NB: Blootstelling aan potentieel gevaarlijke stof in U2 = contact RIVM Nationaal Vergiftigingen
Informatie Centrum en terugbellen
Overdosis niet toxisch (genees)middel in U3 = urgentie checken bij RIVM
Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum: 030 - 274 88 88, www.vergiftigingen.info
Advies
Advies
U1 U2 U3 U4
Inhalatietrauma: denk aan de veiligheid van de beller. Zet in verband met de eigen veiligheid eerst
ramen en deuren open. Breng patiënt naar een veilige plaats. Doof vlammen door patiënt in een nietsynthetische deken te wikkelen. Controleer de ademhaling; begin zo nodig met mond-op-mondbeademing.
Is de verbranding uitgebreid: houd rekening met shock. Als het slachtoffer bewusteloos is, maar wel
ademt: stabiele zijligging.
Instabiel algemeen: houd contact totdat hulp is gearriveerd. Telefoon op luidsprekerstand. Kan beller
reanimeren? Automatische defibrillator (AED) aanwezig? Leg patiënt op de rug.
Vergiftiging, urgent: neem de verpakking of de giftige plant mee naar de arts. Spoel de huid of de ogen
langdurig met water, als deze met giftige stoffen in aanraking zijn geweest. Ogen daarbij open houden.
Verwijder besmette kleding, tenzij deze vastgeplakt zit aan de huid. Haal iemand die zich in een ruimte
bevindt waar giftige gassen of dampen zijn, daar zo snel mogelijk uit. Als het slachtoffer bewusteloos is en
wel ademt: stabiele zijligging.
Intoxicatie alcohol/drugs, urgent: als het slachtoffer bewusteloos is en wel ademt: stabiele zijligging.
Overdosis: verzamel alle medicijnen en (lege) medicijnenverpakkingen; houd deze buiten bereik van de
patiënt. Houd de patiënt wakker.
2/5
Triagewijzer - NHG
U5
Vergiftiging, ongevaarlijk: De volgende producten zijn ongevaarlijk en leiden hooguit tot misselijkheid,
overgeven en buikpijn. Geen behandeling is nodig bij inname van of blootstelling aan:
inkt van balpen, vulpen of viltstift;
cosmetica;
gum;
kaarsen;
kleikorrels (planten);
krijt;
behanglijm, witte papierlijm;
lucifers;
schoensmeer;
silicagel;
stijfsel;
waterverf.
Koelelementenvloeistof voor huishoudelijk gebruik en plantenvoedsel zijn in geringe hoeveelheden
ongevaarlijk. Bij twijfel altijd RIVM Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum bellen; 030 - 274 88 88,
www.vergiftigingen.info.
Contactadvies
Contact opnemen als er andere klachten bijkomen.
Contactadvies alcohol/drugs
Neem contact op met de eigen behandelaar of huisarts.
Achtergrondinformatie
Achtergrondinformatie
Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum (RIVM) 030 - 274 88 88, www.vergiftigingen.info
Blootstelling aan giftige stoffen kan via verschillende wegen gebeuren de mond, de longen (rook,
damp, gassen), de huid of de ogen. In alle gevallen zijn systemische effecten mogelijk.
Delier neuropsychiatrische stoornis in bewustzijn, wordt gekenmerkt door gedaald bewustzijn en
(meestal) motorische onrust. Symptomen kunnen snel wisselen. Komt veel voor bij koortsende ziekten bij
ouderen. Onthoudingsverschijnsel bij o.m. alcoholverslaving.
Etsing van het oog met logen, zuren of kalk (alkalische calciumzouten) deze stoffen kunnen
ernstige schade aan het oog teweegbrengen. Logen zijn agressiever dan zuren. Snel behandelen is van
belang om de ernst van het letsel te beperken; is vergelijkbaar met brandwonden. Het oog minstens
vijftien minuten goed spoelen met kraanwater.
Psychose toestand waarin iemand het gevoel voor de werkelijkheid kwijt is. Is te herkennen aan wanen,
hallucinaties (stemmen horen, beelden zien) en denkstoornissen gevoel van almacht, van de hak op de tak
springen, niet meer slapen. Ziekte-inzicht ontbreekt. Psychose kan veroorzaakt worden door een
psychiatrische ziekte of door intoxicatie van alcohol of drugs. Zo’n situatie kan bedreigend zijn voor zowel
de patiënt als zijn omgeving.
Vergiftigingen via de longen het inademen van giftige gassen en dampen kan leiden tot
vergiftigingsverschijnselen. In de longen zelf of elders in het lichaam doordat de stof via de longblaasjes
wordt opgenomen. Klachten van de luchtwegen kunnen direct optreden bij chloor, ammoniak, zoutzuur,
zwaveldioxide of na verloop van tijd bij stikstofoxiden en ozon.
Verwardheid verzamelbegrip voor onder andere motorische onrust en stoornissen van het bewustzijn of
de waarneming. Een patiënt die lijdt aan een neurologische of cerebrale kwaal, reageert eerder verward.
Een duidelijk beeld krijgen van de situatie is belangrijk.
3/5
Triagewijzer - NHG
Veelvoorkomende vergiftigingen bij kinderen
Aardoliedistillaten — benzine, terpentine, lampenolie er bestaat risico dat de longen door inhalatie
beschadigd raken. Braken moet worden vermeden wegens het risico van inademen. De effecten van
inhalatie vallen meestal mee. Aspiratie van druppels of niet-verdampte vloeistof of door braken kan echter
wel ernstige schade veroorzaken.
Paracetamol kan vanaf 150 mg/kg lichaamsgewicht gevaarlijk zijn. Behandeling in het ziekenhuis is
noodzakelijk.
Salicylaten — aspirine kan bij inname van slechts enkele tabletten (meer dan 100 mg/kg
lichaamsgewicht) bij kleine kinderen al ernstige verschijnselen geven. Behandeling in het ziekenhuis is
noodzakelijk.
Staaltabletten inname van slechts enkele ijzerpillen kan bij kinderen, afhankelijk van het gewicht, tot
ernstige en fatale vergiftigingen lijden. Behandeling in het ziekenhuis is noodzakelijk.
Tabak, nicotine(kauwgom) een halve sigaret of een peuk is ongevaarlijk. Een dosis van 1 mg/kg
lichaamsgewicht is schadelijk. Een sigaret bevat 12 mg nicotine, halfzware shag 20 mg en zware shag 30
mg; de beschikbaarheid van nicotine uit tabaksproducten is 20 procent. Voor een kind van een jaar is er
vergiftigingsgevaar bij het opeten van vier hele kant-en-klare sigaretten of acht peuken; twee sigaretten
zelfgerolde halfzware shag of vijf peuken; één sigaret zelfgerolde zware shag of drie peuken.
Nicotinekauwgom en snuif zijn gevaarlijker.
Alcohol en drugs
Algemeen een overdosis van alcohol of drugs kan behalve lichamelijke psychische problemen geven.
Acute alcoholintoxicatie vaak worden ook andere middelen zoals marihuana en XTC gebruikt. De
lichtere toxische effecten van alcoholgebruik kunnen gemaskeerd worden door XTC. Gebruikers denken
handelingen goed uit te kunnen voeren, terwijl dit objectief niet het geval is. Een acute intoxicatie kan zich
manifesteren door braken, visusstoornissen, spraakverlies, verwardheid en onrust, toenemende
ademdepressie met hypotensie en hypoglykemie. Het grote risico is dat effecten van een trauma over het
hoofd worden gezien. Bij een acute intoxicatie of een onthoudingsdelier al dan niet samengaand met
insulten, kan afhankelijk van het klinische beeld opname nodig zijn. Opname is zeker te overwegen als er
onvoldoende toezicht aanwezig is om er zeker van te zijn dat opnieuw contact wordt opgenomen bij
verslechtering.
Alcohol effecten zijn ontremming, agressie. Bij overdosis ademhalingsdepressie, coma. Onthouding — ±
72 uur — bij verslaafden kan leiden tot hevig zweten en trillen, convulsies en delirium tremens, een vorm
van delier. Verschijnselen zijn desoriëntatie en hallucinaties met trillen en zweten. Levensgevaarlijk als er
ernstige ademhalingsproblemen ontstaan en bloeddruk en temperatuur stijgen.
Cannabis — hasj, marihuana, hennep, weed effecten zijn spierverslapping. Bij overdosis stoornis van
het kortetermijngeheugen, angst en paniek, hallucinaties, psychose, delier. Bij hoge dosis is coma
mogelijk.
Cocaïne in jargon coke, crack en in combinatie met heroïne speedball. Cocaïne wordt vaak gebruikt als
oppepper na alcohol of heroïne. Effecten euforie, toegenomen zelfvertrouwen, meer mentale en fysieke
capaciteit, hyperactiviteit, temperatuurstijging en pupilverwijding. Bij overdosis motorische onrust, delier
en psychose. Later bewustzijnsdaling, coma en ademhalingsproblemen. Er is kans op een hartinfarct,
herseninfarct en convulsies.
GHB synthetische vloeibare reukloze harddrug. Gemakkelijk zelf te maken. Effect sexuele ontremming,
roes. Overdosis coma, waardoor soms aspiratie. Versterkt effect in combinatie met alcohol.
Onthoudingsverschijnsel delier met tachycardie en ernstige bloeddrukverhoging.
Heroïne, methadon in jargon brown sugar, horse, smack. Wordt ook gebruikt als demping na cocaïne.
Effecten pijnstilling, euforie, ademhalingsdepressie, sedering of convulsies. Bij overdosis opwinding en
verwardheid, overgaand in daling van bewustzijn, coma en ademhalingsdepressie. Ook ondiepe
ademhaling, trage polsfrequentie, pupilvernauwing en temperatuurdaling zijn mogelijk.
XTC (ecstasy) is afgeleid van amfetamine, MDMA. Effect euforie en meer zelfvertrouwen, het is
stimulerend, geeft bewustzijnsverandering en is hallucinogeen (de dingen worden anders gezien dan ze
zijn). Lijkt bij overdosis op cocaïne-intoxicatie. Tevens treden concentratie- en coördinatiestoornissen op.
Tijdens grote inspanning kan levensgevaarlijke hyperthermie ontstaan. Let op combinatie met alcohol.
4/5
Triagewijzer - NHG
5/5
Triagewijzer - NHG
Keelklachten
zie ook : Corpus alienum
Vragen
Vragen
Heeft u keelpijn of andere klachten van de keel?
U1
Kwijlt de patiënt?
[Kwijlen] Zijn er bijgeluiden tijdens het ademen?
U3
Kunt u de mond normaal openen?
U3 U4
Hoe ziek is de patiënt? Te merken aan ADL-activiteiten, eetlust, alertheid. Wat is de
temperatuur?
U4
Is de weerstand erg verminderd (door leeftijd, zwangerschap, chronische ziekte of een
behandeling)?
U4
Sinds wanneer zijn er klachten?
U4
Is er een huiduitslag? Kunt u die beschrijven?
Zijn er andere klachten? Denk aan ‘Zie ook’ klachten.
TRIAGECRITERIA
Triagecriteria
TELEFONISCH
U1
LEVENSBEDREIGEND
FYSIEK
Ambu
SEH
Huisarts
SEH
Huisarts
Huisarts
Huisarts
Huisarts
Kwijlen en hoorbare ademhaling
U2
SPOED
U3
DRINGEND
Duidelijke problemen met openen van de mond
Ernstig zieke indruk
U4
NIET DRINGEND
Sterk verminderde weerstand
Keelpijn langer dan een week en zieke indruk
Huiduitslag
U5
ADVIES
1/3
Triagewijzer - NHG
Advies
Advies
Advies
Advies
U1 U2 U3 U4
Inspiratoire stridor (abnormaal geluid bij inademing, waarschijnlijk bij vernauwde luchtweg,
zoals bij epiglottitis): laat patiënt rustig zitten, niet liggen. Inspanning voorkomen. Laat de patiënt niet
alleen. De mondholte met rust laten.
U5
Keelpijn: keelpijn gaat dikwijls binnen zeven dagen vanzelf over. Oorzaak is meestal een virus; antibiotica
helpen niet. Ook bij milde bacteriële infecties helpen antibiotica niet. Tegen pijn: koude dranken, zuigen op
ijsblokje of paracetamol slikken, niet roken.
Corpus alienum ingeslikt: ingeslikt voorwerp wordt doorgaans zonder probleem uitgepoept. Controleer
eventueel de ontlasting.
Pijnstilling: zie hoofdstuk Pijnbeoordeling en pijnbestrijding.
Contactadvies
Contact opnemen als de mond nauwelijks open kan of slijm niet kan worden doorgeslikt. Wanneer keelpijn
langer duurt dan 7 dagen: contact opnemen met eigen huisarts.
Achtergrondinformatie
Achtergrondinformatie
Keelpijn: veel voorkomende klacht. Wanneer we spreken over acute keelpijn gaat het over keelpijn die
korter bestaat dan veertien dagen. Het grootste deel van de patiënten met acute keelpijn heeft een
ontsteking van de keel die wordt veroorzaakt door een virus of een bacterie. Een minderheid van de
patiënten heeft klachten als gevolg van roken, de keel schrapen of inademen van droge lucht. Met het oog
op de behandeling onderscheiden we milde en ernstige keelontstekingen.
Ernstige keelontstekingen: komen niet vaak voor. Hiervan is sprake bij ernstig algemeen ziek zijn,
heftige keelpijn en/of ernstige slikklachten en duidelijke beperkingen in het dagelijkse functioneren.
Ernstige keelinfectie: de huisarts onderzoekt of een antibioticum zinvol is.
Ongewoon beloop: keelpijn gaat meestal vanzelf over binnen vier tot zeven dagen. Als de klachten
langer duren, kan de patiënt het beste contact opnemen met de eigen huisarts. Wanneer de patiënt erger
ziek wordt — koorts, algemene ziekteverschijnselen — volgt onderzoek door een huisarts.
Corpus alienum: vreemd voorwerp in het menselijk lichaam. Het kan door de patiënt zijn ingeslikt,
geaspireerd of ingebracht in een natuurlijke lichaamsopening. Als het in de luchtweg vast zit, kan dat
bijgeluiden veroorzaken bij de inademing (inspiratoire stridor). Ingeslikte voorwerpen verlaten meestal op
natuurlijke wijze het lichaam. Voorwerpen die in de slokdarm zijn blijven steken, moeten verwijderd
(scopie).
Epiglottitis: ontsteking van het strotklepje. Door vaccinatie zeldzaam. Komt het meest voor bij en is het
gevaarlijkst voor jonge kinderen, maar kan op elke leeftijd optreden. Het kind is ernstig ziek, benauwd,
kan niet slikken waardoor slijm uit de mond loopt en het heeft hoge koorts. Door snel ontwikkelende
zwelling van strotklepje en omgeving kan de luchtpijp worden afgesloten en dreigt verstikking. Typisch zijn
de bijgeluiden bij vooral de inademing (inspiratoire stridor) en de houding van de patiënt; naar voren
leunend met gestrekte hals. Andere symptomen zijn moeite met slikken, kwijlen, niet drinken. Anders dan
bij pseudo-kroep, is het kind niet hees. Een patiënt met epiglottitis moet snel naar het ziekenhuis worden
verwezen omdat de gezwollen epiglottis de luchtweg kan afsluiten.
2/3
Triagewijzer - NHG
Peritonsillair abces: wanneer de patiënt moeite heeft met het openen van de mond en veel last heeft
met slikken, kan sprake zijn van een abces rond de tonsillen. De arts onderzoekt de patiënt en beoordeelt
of een antibioticum zinvol is.
Roodvonk: streptokokkeninfectie (groep A) die zeldzamer is en een minder ernstig beloop heeft dan
vroeger. Symptomen zijn: verlies van eetlust, keelpijn, snel oplopende koorts (soms tot 40 graden) en
pijnlijke klieren in de hals, soms met overgeven of buikpijn. De tong wordt eerst wit en na drie dagen
rood, dik en bobbelig (frambozentong). Op de tweede dag ontstaat een rode uitslag op de borst. Deze
uitslag (rode puntjes op een rode achtergrond) voelt ruw aan en jeukt niet. De uitslag verspreidt zich over
het hele lichaam. De huid rond de mond blijft bleek. De koorts daalt binnen drie tot vijf dagen. De uitslag
verdwijnt enkele dagen later. Na twee tot drie weken kan de huid vervellen, vooral aan de handen en
voeten.
Verminderde weerstand: bij mensen met een verminderde weerstand door immuunstoornissen door
een ziekte of (chemo)therapie, zwangerschap of hoge ouderdom moet de arts alert zijn op een
gecompliceerd verloop van de infectie.
Ziekte van Pfeiffer: infectieziekte, veroorzaakt door het Epstein-Barrvirus. Komt vooral bij jonge
volwassenen voor. Klassiek voor deze ziekte zijn de klachten koorts, (hevige) keelpijn en opgezette,
pijnlijke klieren. Pfeiffer kan zich ook uiten in algemeen ziek zijn met moeheid als voornaamste klacht. Er
is geen behandeling voor de ziekte van Pfeiffer. Gaat vanzelf over en leidt bijna altijd tot volledige
genezing. Soms is het beloop afwijkend: 1 tot 2 procent van de patiënten is maandenlang moe.
3/3
Triagewijzer - NHG
Koorts kind
zie ook : Oorklachten
Vragen
Vragen
Wanneer is de koorts begonnen? Hoe hoog, hoe gemeten, koortsvrij geweest?
U1
Is er huiduitslag die bestaat uit kleine, niet weg te drukken vlekjes?
U1
Kwijlt de patiënt?
[Kwijlen] Zijn er bijgeluiden bij het ademen?
U1 U2 U3
U2 U3
[Koortsstuip] Eerder gehad tijdens deze koortsperiode?
Hoe ziek is het kind? Te merken aan het gedrag, drinken, apathie.
U2
Hoe is de kleur van de huid?
U2
Braakt uw kind? Hoe frequent?
U2
Zijn er tekenen van uitdroging? Te merken aan: droge slijmvliezen, huilen zonder tranen, > 12 uur
geen natte luier of niet geplast, sufheid, snelle pols.
U2
Hoe klinkt het huilen van uw kind? Kunt u het via de telefoon laten horen? Is uw kind te troosten?
U2
Is de ademhaling sneller dan u van het kind gewend bent? Piepende ademhaling?
U2
Kan hij nog in zinnen spreken of alleen een paar woorden?
U2
Trekt het de ribbetjes in en spert het de neus open bij het ademen?
U3
Heeft uw kind een chronische ziekte waardoor de weerstand is verminderd?
U3
Is de patiënt de afgelopen 4 weken in een (sub)tropisch gebied geweest?
Zijn er andere klachten? Denk aan ‘Zie ook’ klachten.
Toelichting:
Dehydratie: drinkt minder dan de helft van normaal; halve dag geen natte luier of niet geplast.
Koortsstuip: treedt op tussen 6 maanden en 5 jaar, tijdens het oplopen van de temperatuur, duurt
meestal enkele minuten en wordt gevolgd door sufheid.
Meningeale prikkeling baby: buigen van de beentjes vanuit de heupen (luier verschonen) leidt tot
huilen.
Petechiën: niet wegdrukbare rode vlekjes.
TRIAGECRITERIA
Triagecriteria
TELEFONISCH
FYSIEK
1/7
Triagewijzer - NHG
U1
LEVENSBEDREIGEND
Ambu
SEH
Huisarts
SEH
Huisarts
Huisarts
Huisarts
Huisarts
Advies
Advies
Kwijlen en hoorbare ademhaling
Petechiën
Aanhoudend of repeterend insult
Meningeale prikkeling
U2
SPOED
Jonger dan 3 maanden
Ernstig zieke indruk
Hyperthermie (> 42° C)
Insult voorbij, 2e keer binnen 1 koortsperiode
Insult voorbij en geen koortsstuip
Apathisch (AVPU niet Alert)
Kreunen
Ontroostbaar huilen
Aanhoudend braken
Veranderde huidskleur
Dehydratie
Kortademig
Hypothermie (<35° C)
U3
DRINGEND
Zieke indruk
Koortsstuip voorbij
Bezoek aan de (sub)tropen de laatste 4 weken
Sterk verminderde weerstand
Koorts na koortsvrije periode
Ernstige ongerustheid bij de ouders
U4
NIET DRINGEND
U5
ADVIES
Advies
Advies
U1 U2 U3 U4
Inspiratoire stridor (abnormaal geluid bij inademing, waarschijnlijk door vernauwde luchtweg,
zoals bij epiglottitis): laat patiënt rustig zitten, niet liggen. Inspanning voorkomen. Laat de patiënt niet
alleen. De mondholte met rust laten.
Meningitis: patiënt moet rustig liggen. Geen prikkels. Kind met koorts: trek warme kleding uit.
Koortsstuip: leg het kind op de buik of zij, hoofdje naar beneden. Stop niets in de mond. Voorkom dat
het zich bezeert, objecten wegzetten.
2/7
Triagewijzer - NHG
Koortsstuip voorbij: leg het kind op de buik of zij, hoofdje naar beneden. Stop niets in de mond.
Voorkom dat het zich bezeert, objecten wegzetten.
U5
Kinderziekte met vlekjes: kind met vlekjes mag wel in bad of onder de douche. Let op dat het
regelmatig drinkt. Eten hoeft niet. Koorts hoeft niet onderdrukt te worden. Geef paracetamol als het kind
zich erg naar voelt. Koop tegen jeuk een schudsel zoals lotio alba. Houd een erg ziek kind thuis. Voelt het
kind zich goed genoeg, dan kan het naar school of dagverblijf. Soms maken andere ouders of het
personeel bezwaar wegens besmettingsgevaar.
Besmettingsgevaar kinderziekte: rodehond, cytomegalie of waterpokken. Als een zwangere niet is
gevaccineerd (BMR) of de ziekte niet heeft gehad, bestaat de kans op miskraam of aangeboren
afwijkingen bij het oplopen van de infectie tijdens de zwangerschap.
Waterpokken: bij waterpokken zijn er soms pijnlijke blaasjes in de mond. Geef een waterijsje of koude
drank om de pijn te verzachten. Houd een erg ziek kind thuis. Voelt het kind zich goed genoeg, dan kan
het naar school of dagverblijf. Soms maken andere ouders of het personeel bezwaar wegens
besmettingsgevaar. Geïnfecteerde blaasjes kunnen littekens achterlaten: zorg dat ze niet geïnfecteerd
raken (door bijvoorbeeld spelen in de zandbak). Bij toch krabben: handjes vaak wassen en nageltjes kort
knippen.
Pijnstilling: paracetamol 500 mg, zo nodig tot 4 maal per dag 2 t.
Gewicht (en leeftijd)
Oraal (tablet, oplostablet,
kauwtablet, drank 24 mg/ml)
Rectaal
60 mg/kg/dag in 4 giften:
60 mg/kg/dag in 3 giften:
4 dd 15 mg/kg
2-3 dd 20 mg/kg
5-10 kg (3 mnd. tot 1 jaar)
4 dd 75-150 mg
2-3 dd 1 zetpil 120-240 mg
10-15 kg (1 tot 3 jaar)
4 dd 150-225 mg
2-3 dd 1 zetpil 240 mg
15-20 kg (3 tot 5 jaar)
4 dd 225-300 mg
2-3 dd 1 zetpil 240-500 mg
20-25 kg (5 tot 7 jaar)
4 dd 300-375 mg
2-3 dd 1 zetpil 500 mg
25-30 kg (7 tot 9 jaar)
4 dd 375-450 mg
2-3 dd 1 zetpil 500 mg
30-43 kg (9 tot 12 jaar)
4 dd 450-650 mg
2-3 dd 1 zetpil 500-1000 mg
43-70 kg (12 en ouder)
4 dd 650-1000 mg
2-3 dd 1 zetpil 1000 mg
incidenteel max. 90 mg/kg/dag
incidenteel max. 90 mg/kg/dag
in 4 giften: 4 dd 22,5 mg/kg ged.
in 3 giften: 3 dd 30 mg/kg ged.
max. 3 dg
max. 3 dg
op basis van gewicht
Contactadvies
Contact opnemen als het kind zieker wordt (suf, sloom, benauwd, ontroostbaar huilen), of vlekjes krijgt of
minder dan de helft van normaal drinkt, minder natte luiers heeft.
Achtergrondinformatie
Achtergrondinformatie
Koorts: sommige ouders denken dat koorts gevaarlijk is, of dat hoge koorts wijst op een ernstige ziekte.
Meestal is dat niet het geval. Koorts die ontstaat als gevolg van een ziekte blijft altijd onder de 42°C en
veroorzaakt zelf geen schade. Bedreiging wordt vooral bepaald door het ziektebeeld dat de koorts
veroorzaakt. Bij een kind dat ouder is dan drie maanden, is koorts niet ernstig als de koorts niet langer
dan drie dagen duurt. Onschuldige symptomen daarbij zijn een snotneus en hoesten, en bij wat oudere
kinderen oorpijn en keelpijn. Het is verantwoord om in overleg met de ouders het beloop af te wachten.
Volstaan kan worden met telefonisch advies. Bij verschil van inzicht en twijfel tijdens het telefonisch
consult, is het verstandig dat de huisarts het kind ziet. Een kind met koorts kan naar de praktijk worden
3/7
Triagewijzer - NHG
gebracht.
Andere symptomen bij koorts: vaak een aanwijzing voor de oorzaak van de temperatuurverhoging.
Vragen naar hoesten, snotneus, oorpijn, keelpijn, buikpijn, diarree, pijn bij het plassen, puntvormige
bloedinkjes in de huid, vlekjes. Puntbloedingen zijn altijd reden voor spoedonderzoek door de huisarts.
Mogelijk heeft het kind een meningokokkensepsis. Vlekjes die ontstaan nadat de koorts is gezakt of is
verdwenen, passen bij een virale infectie. Vlekjes die ontstaan bij het begin van de koorts, kunnen wijzen
op een ernstig ziektebeeld. Het is beter dat het kind wordt gezien door de huisarts.
Beloop koorts: de meeste virale infecties duren niet meer dan drie dagen. Wanneer de temperatuur
langer hoog blijft of na een aantal koortsvrije dagen opnieuw hoog oploopt, moet rekening worden
gehouden met ernstiger oorzaken. Verwijzen naar de huisarts.
Checklist telefoongesprek: irritatie en/of agressie tijdens het telefoongesprek kunnen een juiste
beoordeling belemmeren. Kunnen de ouders de ernst van de ziekte goed inschatten? Betreft het
allochtonen of autochtonen? De angst voor koorts is bij allochtonen vaak gekleurd doordat in het land van
herkomst enkele koortsende ziekten soms een dodelijke afloop kennen. Door taalproblemen is een
telefonische beoordeling dikwijls lastiger en kan consult bij de huisarts noodzakelijk zijn.
Hoogte temperatuur: is alleen van belang om ongerustheid van de ouders in te schatten, die hier
dikwijls door wordt beïnvloed. Slechts de rectaal gemeten temperatuur is correct. De uitslag van een
oorthermometer is niet altijd betrouwbaar wegens storingen door otitis, onrust van het kind of door onjuist
gebruik.
Hyperthermie: opwarming van het lichaam door externe factoren wordt geen koorts maar hyperthermie
genoemd. Er kan een lichaamstemperatuur van boven de 42°C worden bereikt. Hyperthermie leidt in een
hoog percentage tot ernstige, blijvende gezondheidsschade, of tot de dood.
Hypothermie: we spreken van hypothermie als de temperatuur, rectaal gemeten, onder 35° C is gedaald.
Koortsstuip: plotseling optredende bewegingen van armen en benen bij een kind met koorts, veelal
enkele minuten durend. Wordt gekenmerkt door een periode van sufheid en niet goed te wekken na de
koortsstuip. Leidt niet tot hersenbeschadiging. Veel ouders zijn bang dat hun kind een koortsstuip krijgt
tijdens hoge koorts, maar verreweg de meeste stuipen treden op aan het begin van een koortsperiode als
de temperatuur snel oploopt. Stuipen kunnen niet worden voorkomen door koortsverlagende middelen.
Ongeveer een derde van de kinderen die een koortsstuip hebben gehad, krijgt bij een volgende periode
opnieuw een stuip. Een koortsconvulsie hoort normaal niet voor te komen bij een kind dat jonger is dan
zes maanden of dat ouder is dan vijf jaar en evenmin tweemaal in dezelfde koortsperiode. In die gevallen
moet onderzoek worden gedaan naar ernstige onderliggende ziekten. Een stuip duurt niet langer dan
vijftien minuten. Koortsstuipen staan niet in relatie tot epilepsie.
Mate van ziek zijn: beoordelen door te informeren naar drinken, sufheid, gedrag (loopt het kind rond,
speelt het?) en huilen. Natte luiers, kwijlen en een flinke traanproductie duiden op een goede
vochttoestand. Voortdurend ontroostbaar huilen kan wijzen op een ernstige onderliggende oorzaak.
Kinderziekte met vlekjes: tijdens virusinfecties kunnen vlekjes – exantheem – op de huid
ontstaan. Van sommige kinderziekten met vlekjes kan op basis van het beloop en de soort
vlekjes een diagnose worden gesteld. Meestal zijn beloop en uitslag echter niet zo typisch dat
duidelijk is welk micro-organisme de vlekjes veroorzaakt. Tegen de meeste kinderziekten
wordt gevaccineerd. Daarom worden ze minder gezien en wordt de uitslag vaak niet meer
herkend. In dit overzicht staan de belangrijkste kenmerken van een aantal kinderziekten. Ooit
hebben kinderziekten nummers gekregen in de volgorde waarin zij zijn beschreven. Behalve
voor de 5e en 6e ziekte is die nummering in onbruik geraakt. In de rubriektitels staan ook de
Engelse en Duitse synoniemen.
MAZELEN - MORBILLI - EERSTE ZIEKTE - MEASLES - MASERN
Onregelmatige, wat verheven, samenvloeiende roodbruine vlekjes, begint achter de
Vlekjes
oren, breidt zich uit naar romp en ledematen, 3-5 dagen na het begin van ziekte. Kan
jeuk geven.
Koorts en
Koorts, loopneus, keelpijn, rode ogen, kleine witte (Koplik) vlekken op het
4/7
Triagewijzer - NHG
andere
mondslijmvlies 48 uur voor de huiduitslag.
verschijnselen
Incubatietijd
Besmettelijkheid
7-14 dagen.
Zeer besmettelijke druppeltjesinfectie. 2-4 dagen voor tot 2-5 dagen na het uitbreken
van de vlekjes. Aangifteplicht bij GGD.
Duur ziek zijn
4-7 dagen.
Zwangerschap
Risico op miskraam en vroeggeboorte.
Behandeling
Alleen de complicaties (otitis, pneumonie, encefalitis).
Vaccinatie
Opgenomen in het rijksvaccinatieprogramma.
Crèche / school Thuishouden is niet zinvol, want kind is besmettelijk voor de ziekte uitbreekt.
ROODVONK - SCARLATINA - TWEEDE ZIEKTE - SCARLET FEVER - SCHARLACH
Kleine samenvloeiende vlekjes op een rode ondergrond vanaf de 2e ziektedag. Begint
Vlekjes
op de romp, het meest in lichaamsplooien. Voelt aan als schuurpapier. Jeukt niet.
Typerend zijn: neus en kin blijven vrij (narcosekapje); de frambozenrode tong (3e
dag); handpalmen en voetzolen vervellen na 2-3 weken als het kind beter is.
Koorts en
Bacteriële ontsteking met streptokokken.
andere
Koorts (3-5 dagen), keelpijn, buikpijn, overgeven. Complicaties als otitis, peritonsillair
verschijnselen
abces of acuut reuma zijn zeldzaam.
Incubatietijd
2-3 (soms 7) dagen.
Besmettelijkheid
Meestal kortdurend. Druppeltjesinfectie via hoesten en direct contact. Soms na
genezing nog langdurig.
Duur ziek zijn
1 week.
Zwangerschap
Geen consequenties.
Behandeling
Vaccinatie
Crèche / school
Antibiotica in ernstige gevallen, bij verminderde weerstand of om lokaal een kleine
epidemie in te dammen.
Niet mogelijk. Het doormaken van een infectie geeft geen immuniteit.
Veroorzaakt vaak onrust bij andere ouders. Eventueel na aanvang van een antibiotische
behandeling.
RODEHOND - RUBELLA - DERDE ZIEKTE - GERMAN MEASLES - RÖTELN
Rozerode, kleine, iets verheven, samenvloeiende vlekjes die beginnen in gezicht en hals
Vlekjes
en die zich snel uitbreiden naar romp en ledematen. Van 1-2 dagen na aanvang van de
klachten gedurende een dag of drie.
Koorts en
Twee dagen milde koorts en matig ziek. Gezwollen klieren in de hals, blosjes op de
andere
wangen. De helft van de infecties verloopt subklinisch, dus zonder dat het kind ziek
verschijnselen
wordt.
Incubatietijd
14-21 dagen.
BesmettelijkheidDruppeltjesinfectie van 1 week voor tot 1 week na de uitslag.
Duur ziek zijn
Zwangerschap
Verloopt vaak zonder symptomen.
Bijna elke zwangere is gevaccineerd. Vooral bij infectie 1e trimester: miskraam,
doodgeboorte of aangeboren afwijkingen bij de vrucht.
Behandeling
Geen.
Vaccinatie
Opgenomen in het rijksvaccinatieprogramma.
Crèche / school Thuishouden is niet zinvol. Personeel en andere ouders informeren.
ERYTHEMA INFECTIOSUM – VIJFDE ZIEKTE – SLAPPED CHEEK DISEASE – RINGELRÖTELN
Vlekjes
Koorts en andere
verschijnselen
Incubatietijd
Eerst felrode wangen en na enige dagen grillige rozerode vlekjes op de strekzijde
van armen en benen en op de billen.
Koorts tot 38° C en matig ziek zijn. Gewrichtsklachten. Meestal tussen 4 en 10 jr.
7-14 (soms 20) dagen.
5/7
Triagewijzer - NHG
Besmettelijkheid
Voor het ziek worden tot aan het uitbreken van de vlekjes via direct contact met
speeksel en slijm.
Paar dagen, maar vlekjes kunnen weken nadien terugkeren door zonlicht of warm
Duur ziek zijn
badwater.
Infectie gedurende de eerste 20 weken: miskraam of intra-uterine vruchtdood
Zwangerschap
(9%). Bij mogelijke besmetting antistoffen bepalen.
Behandeling
Niet mogelijk.
Vaccinatie
Geen
Crèche / school
Thuishouden is niet zinvol. Personeel en ouders informeren.
EXANTHEMA SUBITUM - ZESDE ZIEKTE - ROSEOLA INFANTUM - DREITAGEFIEBEREXANTHEM
Fijne vlekjes, niet samenvloeiend, iets verheven vlekjes op nek, romp en ledematen,
Vlekjes
treden plotsklaps op nadat algemene verschijnselen zijn verdwenen.
Koorts en andere Hoge koorts, hangerig, gedurende 3-5 dagen, maar ook vaak subklinisch verlopende
verschijnselen
infecties. Vooral onder de 2 jaar.
Incubatietijd
5-14 dagen.
Besmettelijkheid Via speeksel tot na de periode van ziek zijn.
Duur ziek zijn
3-5 dagen en daarna enige dagen uitslag.
Zwangerschap
Geen complicaties.
Behandeling
Antivirale therapie alleen bij patiënten met verminderde weerstand.
Vaccinatie
Geen.
Crèche / school
Thuishouden is niet zinvol.
WATERPOKKEN - VARICELLA - CHICKENPOX - WINDPOCKEN
Rode vlekjes met centraal blaasje waarin helder vocht. Begint op de romp en verspreidt
Vlekjes
zich over het lichaam, ook op hoofd met haar. De blaasjes drogen in en de korstjes
vallen af na 1-2 weken.
Koorts en
2 dagen milde koorts, hangerig, conjunctivitis. Virus blijft levenslang aanwezig. Kan
andere
later gordelroos veroorzaken. Bij pasgeborenen zonder moederlijke antistoffen kan de
verschijnselen
infectie zeker een zeer ernstig beloop hebben.
Incubatietijd
10-21 dagen.
Besmettelijkheid
Duur ziek zijn
Zwangerschap
Behandeling
Vaccinatie
Aërogene overdracht vanuit de keel en via de blaasjes. Van 1-2 dagen voor de uitslag
totdat er geen nieuwe blaasjes bijkomen.
Ziek zijn duurt enige dagen, blaasjes en korstjes zijn er gedurende 2 weken.
Primo infectie voor de 20e week: 1% kans op aangeboren afwijkingen.
Primo infectie rond de bevalling: baby behandelen.
Symptomatisch, jeuk, geïnfecteerde blaasjes, bij bacteriële superinfecties (5%), bij
baby’s < 3 maanden en patiënten met ernstig verminderde weerstand.
Niet uitgevoerd in Nederland.
Crèche / school Thuishouden is niet zinvol.
HAND-VOET-MONDZIEKTE
Vlekjes
Eerst (pijnlijke) kleine rode vlekjes en blaasjes in de mond, later ook op
handpalmen en voetzolen.
Koorts en andere
Weinig algemene verschijnselen, milde koorts, misselijkheid, buikpijn en
verschijnselen
keelpijn.
Incubatietijd
1-3 dagen.
Besmettelijkheid
Tijdens de acute fase via druppeltjes, direct contact met neus- en
mondslijmvlies en feces.
Duur ziek zijn
1-2 weken.
Zwangerschap
Infectie rond de bevalling: ernstige beloop bij de baby.
Behandeling
Symptomatisch.
6/7
Triagewijzer - NHG
Vaccinatie
Geen.
Crèche / school
Contact met hoogzwangere vrouwen vermijden.
7/7
Triagewijzer - NHG
Koorts volwassene
zie ook : geen
Vragen
Vragen
Wanneer is de koorts begonnen? Hoe hoog, hoe gemeten, koortsvrij geweest?
U1
Is er huiduitslag die bestaat uit kleine, niet weg te drukken vlekjes?
U1
Doet het buigen van de nek pijn (en draaien niet)?
U2
Is de patiënt apathisch, reageert hij sloom en minder alert? AVPU?
U2
Is er sprake van koude rillingen?
U2 U3
Hoe ziek is de patiënt? Te merken aan ADL-activiteiten, eetlust, alertheid.
U2 U3
Is de weerstand verminderd door chronische ziekte of behandeling? Of door hoge leeftijd of
zwangerschap?
U3
Is er een snelle ademhaling? Heeft de patiënt het gevoel te weinig lucht te krijgen?
Kan hij nog in zinnen spreken of alleen een paar woorden?
U3
Bent u kort geleden bevallen?
U3
Is de patiënt de afgelopen 4 weken in een (sub)tropisch gebied geweest?
Toelichting:
AVPU: A: alerte reactie, V: reactie op aanspreken, P: reactie op schudden of pijnprikkel, U: geen reactie.
Koude rilling: onbedwingbaar rillen tijdens het stijgen van de temperatuur.
Kraambed: de eerste 8 dagen na de bevalling.
Meningeale prikkeling: vanwege toenemend heftige pijn kan de patiënt de kin niet naar de borst
bewegen.
Petechiën: niet wegdrukbare rode vlekjes.
TRIAGECRITERIA
Triagecriteria
TELEFONISCH
U1
LEVENSBEDREIGEND
FYSIEK
Ambu
SEH
Huisarts
SEH
Petechiën
Meningeale prikkeling
U2
SPOED
Apathisch (AVPU niet Alert)
Ernstig zieke indruk
Koude rilling
1/3
Triagewijzer - NHG
Hyperthermie (> 42°C)
Sterk verminderde weerstand
U3
DRINGEND
Huisarts
Huisarts
Huisarts
Huisarts
Advies
Advies
Bezoek aan de (sub)tropen korter dan 4 weken geleden
Zieke indruk
Kortademig
Risicogroep
Kraambed
U4
NIET DRINGEND
Koorts langer dan 5 dagen
U5
ADVIES
Advies
Advies
U1 U2 U3 U4
Inspiratoire stridor (abnormaal geluid bij inademing, waarschijnlijk door vernauwde luchtweg,
zoals bij epiglottitis): laat patiënt rustig zitten, niet liggen. Inspanning voorkomen. Laat de patiënt niet
alleen. De mondholte met rust laten.
Meningitis: patiënt moet rustig liggen. Geen prikkels. Kind met koorts: trek warme kleding uit.
U5
Koorts: neem rust. Bedrust is niet nodig, vermijd lichamelijke inspanning. Drink voldoende. Binnenblijven
hoeft niet. Blijf uit de zon. Koortsverlagend middel (paracetamol) kan (Zie voor dosering paracetamol
hoofdstuk Pijnbeoordeling en pijnbestrijding). Dit beïnvloedt niet het beloop, maar vermindert het
ziektegevoel. Lichaam zorgt er zelf voor dat de koorts niet te hoog wordt.
Pijnstilling: zie hoofdstuk Pijnbeoordeling en pijnbestrijding.
Contactadvies
Contact opnemen als de koorts langer dan 5 dagen duurt zonder dat er verbetering is, de koorts
terugkeert of als de patiënt zieker wordt (kortademig, sloom).
Achtergrondinformatie
Achtergrondinformatie
Koorts: is een lichaamstemperatuur gelijk aan of hoger dan 38°C, rectaal gemeten. De hoogte van de
temperatuur die axillair, in de mond of via het oor is gemeten, is minder betrouwbaar. Vaak temperaturen
is niet zinvol; doorgaans kan worden volstaan met eenmaal per dag. Koorts is een symptoom, geen ziekte.
Het is van belang de oorzaak te achterhalen. De meest voorkomende oorzaak van koorts is een infectie
door virussen. Hiertegen bestaan geen medicijnen. De patiënt zal die met de eigen afweer te boven
moeten komen. De hoge temperatuur is gunstig, omdat alle processen die betrokken zijn bij het opruimen
van ziektekiemen sneller werken en virussen zich minder snel delen. Koorts behoeft daarom geen
2/3
Triagewijzer - NHG
behandeling. Veruit de meeste virussen zijn onschuldig, wat niet wegneemt dat iemand zich behoorlijk
ziek kan voelen. Het onderdrukken van de koorts vermindert het ziektegevoel, maar bekort de ziekteduur
niet.
Koorts behoeft daarom geen behandeling. Veruit de meeste virussen zijn onschuldig, wat niet wegneemt
dat iemand zich behoorlijk ziek kan voelen. Het onderdrukken van de koorts vermindert het ziektegevoel,
maar bekort de ziekteduur niet.
Influenza — griep: kenmerken zijn koude rilling, hoesten, keelpijn, algehele malaise, pijn in de spieren
met hoofdpijn, koorts. Als een patiënt tijdens een epidemie plotseling vier van deze zes symptomen heeft,
wordt de diagnose influenza gesteld, zeker als er contact is geweest met grieppatiënten.
Koude rilling: veroorzaakt door plotselinge temperatuurverhoging. Nog voor er blijkt dat er koorts is, zijn
er plotseling onwillekeurige ritmische samentrekkingen van de spieren — de koude rillingen — waardoor
de patiënt klappertandend in zijn bed ligt te schudden. Kan het begin zijn van griep of teken van sepsis
zijn. Komt ook voor bij urineweginfectie en pneumonie.
Risicogroepen: vergen extra aandacht. Bijvoorbeeld door kanker, chemotherapie, aids, ziekte van
Addison of wanneer de milt is verwijderd, bestaat er een beduidend groter risico op, en van een infectie.
De patiënt kan in korte tijd ernstig ziek worden.
Enkele zeldzame oorzaken van koorts
Malaria: koorts na een bezoek minder dan vier weken geleden aan de (sub)tropen is malaria, tot het
tegendeel is bewezen, ook als malariaprofylaxe is gebruikt. Koorts langer dan vier weken na terugkeer kan
door een niet levensbedreigende malaria worden veroorzaakt.
Oververhitting: door extreme blootstelling aan warmte (zon), overmatige warmteproductie en/ of
extreme lichamelijke inspanning bij warm weer, kan hyperthermie optreden.
Ontregeling temperatuur: door hersenbeschadiging (trauma, tumor) of medicijnen (drugs,
antipsychotica, overdosis aspirine).
Overproductie hormonen: schildklier of bijnier.
Sepsis: bacteriën vermeerderen zich in de bloedbaan. Een levensbedreigend ziektebeeld. Bij de
meningokokkensepsis kunnen — ook als er geen sprake is van een meningitis — typische puntbloedingen
in de huid optreden. Ze zijn het gevolg van voor bloed doorlaatbaar geworden ontstoken kleinste arteriën.
Puntbloedingen zijn in het begin een tot twee millimeter groot. Later kunnen de rode puntjes vervloeien
tot grotere vlekken. Deze rode vlekjes verdwijnen niet wanneer men ze probeert weg te drukken met de
vingertoppen of met een dik glas.
3/3
Triagewijzer - NHG
Kortademig
zie ook : Pijn thorax
Vragen
Vragen
U1 U2 U3
Kan hij nog in zinnen spreken of alleen een paar woorden?
[Kind] Trekt het de ribbetjes in en spert het de neus open bij het ademen?
U1 U2
U1
Hoe snel is de benauwdheid ontstaan en hoe is het nu?
Kwijlt de patiënt?
[Kwijlen] Zijn er bijgeluiden tijdens het ademen?
U1 U2
Komt er bloed bij het hoesten?
[Bloed ophoesten] Hoeveel? Een streepje bloed of meer?
U1
Zijn de klachten het gevolg van een ongeval?
Wat is er gebeurd?
U2
Hoe ziek is de patiënt? Te merken aan ADL-activiteiten, eetlust, alertheid.
[Kind] Te merken aan het gedrag, drinken, apathie.
U3
Is er koorts? Hoe hoog?
U3
Bent u bekend met astma, COPD, hartfalen of hyperventilatie?
Al eigen medicijnen gebruikt? Welk effect?
Zijn er andere klachten? Denk aan ‘Zie ook’ klachten.
Toelichting:
Bloed ophoesten: ‘veel’ is klodders of meer, dus meer dan streepjes.
Kortademigheid:
hevig: kan niet meer dan een paar woorden achtereen zeggen, zit rechtop;
matig: voelt zich (erg) benauwd, gebruikt hulpademhalingsspieren.
Kortademigheid kind: piepen wijst op ernstige kortademigheid.
TRIAGECRITERIA
Triagecriteria
TELEFONISCH
U1
LEVENSBEDREIGEND
Ambu
FYSIEK
SEH
Veel bloed ophoesten
Hevig kortademig
Matig kortademig en snel ontstaan
Kwijlen en hoorbare ademhaling
Trauma
Zuurstofsaturatie < 90% of < 95% bij gebruik van zuurstof
1/4
Triagewijzer - NHG
U2
SPOED
Huisarts
SEH
Huisarts
Huisarts
Huisarts
Huisarts
Advies
Advies
Snel ontstane kortademigheid
Ernstig zieke indruk
Bloed ophoesten
Koorts kind
Zuurstofsaturatie < 95%
Abnormale pols
U3
DRINGEND
Matig kortademig
Koorts
Zieke indruk
U4
NIET DRINGEND
U5
ADVIES
Advies
Advies
U1 U2 U3 U4
Astma cardiale (ernstig acuut hartfalen. Patiënt is zeer benauwd, rochelt, heeft het gevoel te
stikken): rechtovereind zitten. Geen inspanning verrichten en benen laten afhangen.
Astma/COPD, urgent: geen inspanning. Laat patiënt niet alleen. De eigen inhalatiemedicatie volgens
voorschrift gebruiken. Of nitro als dit ook wordt gebruikt, ook als er geen sprake is van pijn op de borst.
Inspiratoire stridor (abnormaal geluid bij inademing, waarschijnlijk bij vernauwde luchtweg,
zoals bij epiglottitis): laat patiënt rustig zitten, niet liggen. Inspanning voorkomen. Laat de patiënt niet
alleen. De mondholte met rust laten.
Kortademig, urgent: zit rechtop, met de benen uit bed. Gebruik inhalator of nitroglycerine onder de
tong, ook zonder pijn op de borst; herhaal dit zo nodig na 15 minuten.
Pseudokroep bij kinderen: blijf rustig en leid uw kind af met een boekje of een knuffel. Een aanval van
pseudokroep gaat in de meeste gevallen vanzelf over. Neem opnieuw contact op wanneer dat niet het
geval is.
U5
Astma/COPD: extra dosis luchtwegverwijder.
Hyperventilatie, recidief: adem rustig, 3 seconden in en 6 seconden uit. Zoek afleiding (kniebuigingen
maken, hardop voorlezen enzovoort). Slik eventueel een (extra) kalmeringstablet (benzodiazepine).
Contactadvies
Contact opnemen als het verergert of anders de eerstvolgende werkdag naar de eigen huisarts.
Achtergrondinformatie
2/4
Triagewijzer - NHG
Achtergrondinformatie
Benauwdheid — algemeen: het woord wordt gebruikt voor verscheidene klachten. Soms wordt ook druk
op de borst of angst bedoeld. De ernst van de benauwdheid bepaalt de urgentie. Zeer ernstige
benauwdheid waarbij de patiënt bewusteloos is of waarbij sprake is van een kreunende ademhaling, vormt
een bedreiging voor vitale functies. Directe inzet van hulp is vereist, evenals bij een patiënt die slecht
ademt en lijkt te stikken. Bij minder ernstige benauwdheid is dringende zorg geboden in die situaties waar
verslechtering kan optreden als niet op korte termijn actie wordt ondernomen: thoraxtrauma met dyspnoe
(mogelijk pneumothorax), astma/COPD zonder verbetering door medicatie, dyspnoe als allergische
reactie, corpus alienum in de luchtwegen en epiglottitis.
Astma cardiale: ernstig acuut hartfalen. De patiënt is zeer benauwd, rochelt, heeft het gevoel te stikken.
Kan cyanotisch zijn. Oorzaak: toename van bestaand hartfalen, soms een ritmestoornis of hartinfarct.
Astma/COPD: toestand kan snel verslechteren. Wanneer de kortademigheid toeneemt of de gebruikelijke
verlichting van klachten door medicatie uitblijft, is spoed geboden.
Corpus alienum: vreemd voorwerp in het menselijk lichaam. Het kan door de patiënt zijn ingeslikt,
geaspireerd of ingebracht in een natuurlijke lichaamsopening. Als het in de luchtweg vast zit, kan dat
bijgeluiden veroorzaken bij de inademing (inspiratoire stridor). Ingeslikte voorwerpen verlaten meestal op
natuurlijke wijze het lichaam. Voorwerpen die in de slokdarm zijn blijven steken, moeten verwijderd
(scopie).
Epiglottitis: ontsteking van het strotklepje. Door vaccinatie zeldzaam. Komt het meest voor bij en is het
gevaarlijkst voor jonge kinderen, maar kan op elke leeftijd optreden. Het kind is ernstig ziek, benauwd,
kan niet slikken waardoor slijm uit de mond loopt en het heeft hoge koorts. Door snel ontwikkelende
zwelling van strotklepje en omgeving kan de luchtpijp worden afgesloten en dreigt verstikking. Typisch zijn
de bijgeluiden bij vooral de inademing (inspiratoire stridor) en de houding van de patiënt; naar voren
leunend met gestrekte hals. Andere symptomen zijn moeite met slikken, kwijlen, niet drinken. Anders dan
bij pseudokroep, is het kind niet hees. Een patiënt met epiglottitis moet snel naar het ziekenhuis worden
verwezen omdat de gezwollen epiglottis de luchtweg kan afsluiten
Hartfalen: verminderde pompfunctie van het hart. Leidt tot een verminderde inspanningstolerantie, dus
tijdens inspanning snel moe en kortademig. Andere symptomen: dikke enkels, benauwdheid tijdens
platliggen en ’s nachts vaak plassen. Vochtophoping in de longen kan een hoestprikkel veroorzaken.
Hyperventilatie: bij angst en spanning kan de ademhaling te snel of te diep zijn. De ademhaling is van
slag, vaak zonder dat iemand het beseft. De persoon zit in een stoel, maar ademt alsof hij een marathon
loopt. Hyperventilatie is meestal ongevaarlijk, maar kan bij een eerste aanval een ernstig symptoom zijn
van een andere aandoening zoals hartinfarct, longembolie of een ontregeling van het zuur-base evenwicht
in het bloed.
Longembolie: stolsel in longvaten. Doorgaans met kortademigheid en pijn verbonden aan de ademhaling.
Risicofactoren: operatie, langdurige bedrust, eerdere trombose, kraambed.
Pneumonie: ontsteking in/van de longen. Gaat gepaard met verschijnselen van (ernstig) ziek zijn, koorts
en een snelle ademhaling. Kan pijn geven als het gepaard gaat met een irritatie van de longbladen
(pleuritis).
Pneumothorax: de longen en de borstwand zijn bekleed met de longvliezen. De ruimte tussen de
longvliezen heet pleuraholte. De belangrijkste functie van de vliezen is de longen ontplooid te houden. Als
er lucht is in deze ruimte is er sprake van een pneumothorax. De longen klappen ineen rondom de stam
en kunnen hun gaswisselingsfunctie niet uitoefenen. Kan het gevolg zijn van een trauma, maar gebeurt
ook spontaan. De spontane pneumothorax treedt vooral op jonge leeftijd op en gaat gepaard met
plotselinge pijn op de borst en kortademigheid.
Pseudokroep — laryngitis subglottica: treedt op bij jonge kinderen en geeft blafhoest, heesheid en
piepen bij inademen. Aanvallen treden meestal in de avonduren op terwijl het kind overdag weinig
klachten had.
Respiratoir syncytieel virus — RS-virus: veroorzaakt bij oudere kinderen en volwassenen een infectie
van de hogere luchtwegen die als een griep of verkoudheid verloopt al dan niet in combinatie met koorts.
Bij jonge kinderen en zuigelingen kan de infectie ernstig verlopen met hoesten, piepen en
ademhalingsproblemen doordat de lagere luchtwegen ontstoken raken.
3/4
Triagewijzer - NHG
Rustig kind: het is alarmerend als een kind na een periode van ernstige kortademigheid ineens rustig
wordt.
Thoraxtrauma: stompe traumata kunnen door contusie of fractuur de ademhaling bemoeilijken. Scherpe
verwondingen kunnen een pneumothorax veroorzaken.
4/4
Triagewijzer - NHG
Nekklachten
zie ook : Pijn Thorax, Ziek kind
Vragen
Vragen
U1 U2
Doet het buigen van de nek pijn (en draaien niet)?
[Meningeale prikkeling] Is er koorts? Hoe hoog?
U1
Is er huiduitslag die bestaat uit kleine, niet weg te drukken vlekjes?
[Petechiën] Is er koorts? Hoe hoog?
U1
Is er ook sprake van hoofdpijn? Hoe heftig is deze, en hoe is deze begonnen?
U2
Zijn er behalve de nekpijn ook andere ziekteverschijnselen? Welke?
U3
Is er krachtverlies in een van de armen (FAST-test)?
U3
Heeft u pijn? Hoe erg is de pijn (pijnladder)?
Zijn er ook andere klachten? Denk aan ‘Zie ook’ klachten.
Toelichting:
Meningeale prikkeling: de patiënt kan het hoofd wel draaien, vanwege pijn niet buigen.
Neurologische uitval: het gaat hier om motorische uitval.
Petechiën: niet wegdrukbare rode vlekjes.
TRIAGECRITERIA
Triagecriteria
TELEFONISCH
U1
LEVENSBEDREIGEND
FYSIEK
Ambu
SEH
Huisarts
SEH
Huisarts
Huisarts
Huisarts
Huisarts
Meningeale prikkeling en koorts
Petechiën en ernstig zieke indruk
Petechiën en koorts
Plotseling ontstane, zeer heftige, onbekende hoofdpijn
U2
SPOED
Meningeale prikkeling
Ernstig zieke indruk
U3
DRINGEND
Neurologische uitval (armen)
Hevige pijn
U4
NIET DRINGEND
1/3
Triagewijzer - NHG
U5
ADVIES
Advies
Advies
Advies
Advies
U1 U2 U3 U4
Meningitis: patiënt moet rustig liggen. Geen prikkels. Kind met koorts: trek warme kleding uit.
U5
Nekklachten: pijn in de nek wordt meestal niet veroorzaakt door iets ernstigs, ook niet als de pijn hevig
is. Doorgaans neemt de pijn binnen 5 dagen af.
Myalgie/verrekte spier: myalgie is pijn aan een (overbelaste of verrekte) spier. Het herstel is
afhankelijk van de ernst en kan enige weken duren. Rust en warmte bevorderen in de acute fase van
spierpijn het genezingsproces.
Pijnstilling: zie hoofdstuk Pijnbeoordeling en pijnbestrijding.
Contactadvies
Contact opnemen als de patiënt geen alerte indruk maakt.
Achtergrondinformatie
Achtergrondinformatie
Nekstijfheid: hersenen worden omhuld door het hersenvlies dat doorloopt rond het verlengde merg in de
wervelkolom. Bij de kin op de borst brengen wordt het gerekt. Als het hersenvlies geïrriteerd is,
bijvoorbeeld door een ontsteking, is die beweging zo pijnlijk dat spierverzet het rekken van het vlies
onmogelijk maakt.
FAST-test: om CVA (stroke) beter te kunnen bepalen is de gezicht-spraak-armtest geschikt. De gezichtspraak-armtest is afwijkend indien ten minste één van de drie items een niet normaal testresultaat laat
zien én er sprake is van een recente uitval van functies.
HNP — hernia nuclei pulposi: is een tussenwervelschijf die uitpuilt en druk uitoefent op een
zenuwwortel. Zo ontstaat uitstralende pijn in het verzorgingsgebied van de zenuw. Door drukverhoging —
hoesten, niezen, persen — neemt de pijn toe. Wanneer de druk groot is, kan de zenuw beschadigd raken
en ontstaan er uitvalsverschijnselen. Deze kunnen zich uiten in gevoelsstoornissen of krachtverlies van de
spieren. Een hernia in de nek kan leiden tot klachten in de armen terwijl een hernia in de lage rug
klachten in de benen kan geven.
Meningitis — hersenvliesontsteking: zéér ernstige ziekte. Verschijnselen zijn koorts, hoofdpijn,
misselijkheid, braken, geen fel licht kunnen verdragen, uiteindelijk sufheid en coma. Meningitis kan ook
gepaard gaan met nekstijfheid en niet weg te drukken vlekjes op de huid, die in wezen kleine bloedingen
zijn. Puntbloedingen zijn in het begin een tot twee millimeter groot. Later kunnen deze rode puntjes met
elkaar vervloeien tot grotere vlekken.
Bij nekstijfheid is het zeer pijnlijk of onmogelijk om de kin naar de borst te brengen, het hoofd draaien
lukt wel. In korte tijd wordt de patiënt ernstig ziek. Zowel bacteriën als virussen kunnen de veroorzakers
zijn. De virale vormen verlopen meestal goedaardig. Van de bacteriële infecties is met name de
meningokokkeninfectie berucht door het stormachtige verloop en de grote kans op complicaties of de
dood. Tegen enkele verwekkers bestaan vaccinaties.
Verrekte spier: als een of meerdere spieren van de nek overbelast of verrekt zijn, verzetten die spieren
2/3
Triagewijzer - NHG
zich tegen bewegingen die de spier uitrekken. Meestal gebeurt dat bij bewegingen in allerlei richtingen en
niet alleen bij buigen.
3/3
Triagewijzer - NHG
Neurologische uitval
zie ook : Geen
Vragen
Vragen
U1 U2
Is er een scheef gelaat, verandering of uitval van spraak en/of spierkracht?
Kunnen de armen en benen normaal gebruikt worden?
U1 U2
Wanneer zijn de klachten begonnen? Zijn ze er nog?
U1
Gebruikt u bloedverdunners (welke?) of is de bloedstolling verstoord?
U3
Heeft u een hernia?
Heeft u diabetes? Wat is de bloedsuiker?
Toelichting:
Neurologische uitval door hernia: pijn, gevoelsstoornis en/of motorische uitval in een deel van een
arm of been.
TRIAGECRITERIA
Triagecriteria
TELEFONISCH
U1
LEVENSBEDREIGEND
FYSIEK
Ambu
SEH
Huisarts
SEH
Huisarts
SEH
Huisarts
Huisarts
Advies
Advies
Neurologische uitval niet door hernia, korter dan 6 uur
Coördinatiestoornis korter dan 6 uur
Stollingsstoornis zoals door gebruik bloedverdunners
(m.u.v. acetylsalicylzuur en carbasalaatcalcium)
U2
SPOED
Neurologische uitval niet door hernia, langer dan 6 uur
Coördinatiestoornis langer dan 6 uur
Neurologische uitval net voorbij
U3
DRINGEND
Neurologische uitval door hernia
U4
NIET DRINGEND
U5
ADVIES
1/3
Triagewijzer - NHG
Advies
Advies
U1 U2 U3 U4
Parese en DM: als de patiënt een glucosemeter gebruikt, alvast het glucosegehalte meten.
Achtergrondinformatie
Achtergrondinformatie
FAST-test: om CVA (stroke) beter te kunnen bepalen is de gezicht-spraak-armtest geschikt. De gezichtspraak-armtest is afwijkend indien ten minste één van de drie items een niet normaal testresultaat laat
zien én er sprake is van een recente uitval van functies.
CVA — cerebrovasculair accident: meestal een arteriële afsluiting, waardoor een deel van de hersenen
niet wordt doorbloed. Leidt tot neurologische uitval, bijvoorbeeld een eenzijdige verlamming die acuut
ontstaat. Soms gaat dit, met name in de acute fase, gepaard met bewustzijnsverlies. Wanneer de
doorbloedingsstoornis van korte duur is, treedt herstel op. Bij een uitval die zich binnen 24 uur herstelt,
spreken we van een TIA. Een infarct wordt in toenemende mate behandeld met trombolyse.
Een CVA kan ook bloedig zijn: het is niet een afsluiting, maar een bloeding van een van de bloedvaten in
de hersenen. Een bloedig CVA gaat vaker gepaard met bewustzijnsverlies, de prognose is slechter.
Drukneuropathie: een zenuw in arm of been kan door aanhoudende druk bekneld zitten. Hierdoor
ontstaat zenuwuitval. In het been kan een klapvoet ontstaan; bij druk op een zenuw in de arm kan de
hand deels verlamd raken.
Hersentumor: gezwel in de hersenen — een primaire tumor of een metastase — kan neurologische uitval
geven zoals bij een CVA. Dikwijls geleidelijk progressief. Geeft zelden aanleiding tot intracraniële
drukverhoging en hoofdpijn, maar wordt veel vaker ontdekt na functie-uitval of gedragsverandering.
HNP — hernia nuclei pulposi: is een tussenwervelschijf die uitpuilt en druk uitoefent op een
zenuwwortel. Zo ontstaat uitstralende pijn in het verzorgingsgebied van de zenuw. Door drukverhoging —
hoesten, niezen, persen — neemt de pijn toe. Wanneer de druk groot is, kan de zenuw beschadigd raken
en ontstaan er uitvalsverschijnselen. Deze kunnen zich uiten in gevoelsstoornissen of krachtverlies van de
spieren. Een hernia in de nek kan leiden tot klachten in de armen terwijl een hernia in de lage rug
klachten in de benen kan geven.
Neurologische uitval bij andere neurologische aandoeningen: aandoeningen zoals multipele
sclerose, amyotrofische lateraal sclerose, migraine accompagnée en de ziekte van Guillain Barré gaan
soms gepaard met al dan niet tijdelijke uitval van lichaamsfuncties.
Neurologische uitval na trauma: wervels vormen de bescherming van het ruggenmerg. Als de
wervelkolom is beschadigd, bijvoorbeeld door een val van grote hoogte, kan het ruggenmerg beschadigd
zijn. Er ontstaat uitval onder het niveau van de beschadiging. Omstanders moeten de patiënt laten liggen,
anders kan de schade toenemen. De houding kan met kussens worden gestabiliseerd. Door snijwonden
kunnen zenuwen beschadigen. Dient snel te worden beoordeeld.
Perifere facialisparese — ziekte van Bell: uitval van de hersenzenuw die de gezichtsmusculatuur
innerveert, leidt tot verlamming van gezichtsspieren. Door een CVA zijn alleen de spieren rond de mond
verlamd omdat de spieren rond en boven de ogen vanuit beide hersenzijden worden aangestuurd. Bij
uitval van de perifere zenuw — de zenuw buiten de schedel — is het gelaat aan een kant verlamd.
Veroorzaakt een scheef gezicht. De mond kan aan een zijde niet normaal worden bewogen en het oog kan
niet goed worden gesloten. Doorgaans is dit niet ernstig en volgt spontaan herstel.
Trombolyse: door middel van medicijnen is het soms mogelijk een vat dat niet zo lang door een stolsel is
afgesloten weer doorgankelijk te maken. Dat heeft alleen zin zolang het weefsel dat door het afgesloten
vat van bloed werd voorzien, niet is afgestorven.
Exclusiecriteria trombolyse en trombectomie bij CVA: belangrijkste exclusiecriterium is de tijdsduur.
Als de uitvalsverschijnselen minder dan 6 uur geleden zijn ontstaan, wordt in veel gevallen tot
2/3
Triagewijzer - NHG
spoedverwijzing overgegaan. In sommige gevallen is trombectomie binnen 24 uur nog mogelijk. Overleg
bij twijfel met de huisarts.
3/3
Triagewijzer - NHG
Obstipatie
zie ook : Geen
Vragen
Vragen
Heeft u een tragere stoelgang dan normaal? Wanneer was die voor het laatst?
U2 U4
Is er buikpijn?
[Buikpijn] Kunt u vertellen hoe erg de buikpijn is (pijnladder)?
U3
Geeft u over?
U4
[Pasgeborene] Heeft de baby ooit ontlasting gehad?
U4
[Baby] Heeft de baby fles- of borstvoeding?
Gebruikt u medicijnen?
Toelichting:
De eerste ontlasting bij een pasgeborene dient binnen 48 uur geloosd te worden.
TRIAGECRITERIA
Triagecriteria
TELEFONISCH
U1
LEVENSBEDREIGEND
U2
SPOED
FYSIEK
Ambu
SEH
Huisarts
SEH
Huisarts
Huisarts
Huisarts
Huisarts
Advies
Advies
Hevige buikpijn
U3
DRINGEND
Braken
U4
NIET DRINGEND
Buikpijn
Pasgeborene die nog geen ontlasting heeft gehad
U5
ADVIES
1/3
Triagewijzer - NHG
Advies
Advies
U1 U2 U3 U4
Buikpijn volwassene zeer urgent: niet eten, niet drinken, geen pijnstillers. Is de patiënt bleek en klam,
zweet hij of gaat hij flauwvallen: liggen met benen hoger dan de romp. Eventueel ondersteunen in
halfzittende houding met licht opgetrokken benen (Fowlers-houding).
Buikpijn volwassene, urgent: neem de temperatuur op. Koorts is een reden voor een consult (zie
ingangsklacht Buikpijn volwassene). Eet en drink niet. Vang urine op.
Buikpijn kind: neem de temperatuur op. Koorts is een reden voor een consult (zie ingangsklacht Buikpijn
Kind). Niet eten of drinken. Vang de urine op.
U5
Obstipatie volwassene: eet vezelrijk voedsel: volkorenbrood (vooral zemelen zijn vezelrijk),
zilvervliesrijst, aardappelen, groenten en peulvruchten; gebruik zemelen in de yoghurt. Eet sinaasappels,
pruimen en ongeschilde appels, deze stimuleren de stoelgang. Doe extra olie in de rauwkost, dat werkt
laxerend.
Eet op geregelde tijden, neem de tijd en kauw goed. Drink veel, zeker 2 liter per dag. Begin met een glas
water op de nuchtere maag. Als er extra zemelen worden genuttigd, moet men wel voldoende drinken,
anders zorgen de zemelen juist voor verstopping. Eet niet haastig en kauw het eten goed. Ga direct naar
het toilet als men aandrang heeft en neem dan rustig de tijd. Zorg voor voldoende lichaamsbeweging.
Laxeermiddelen kunnen de ontlasting zachter maken. Incidenteel gebruik kan geen kwaad. Als u vaker of
langerdurend laxeermiddelen nodig heeft, overleg dan met uw huisarts.
Obstipatie kind: veel drinken. Zorg voor vezelrijke voeding: bruin brood, fruit, verse groenten. Het kind
moet beweging hebben. Spreek af dat het geregeld naar de wc gaat en daar de tijd voor neemt. Beloon
het kind na een geleverde ‘prestatie’. Straffen helpt niet.
Obstipatie baby: flesvoeding: voeg wat meer water of een theelepel sinaasappelsap toe. Borstvoeding:
niets veranderen. De ontlastingsfrequentie van kinderen die borstvoeding krijgen kan variëren van 7 maal
per dag tot eenmaal per 7 dagen. Vooral bij jonge kinderen zijn de ouders vak erg ongerust. Besteed hier
aandacht aan. Vraag naar de achtergrond van de ongerustheid.
Zelfzorgadviezen: ook als het kind geen aandrang heeft, kan het enkele minuten proberen te poepen
zonder te persen. Zorg dat het kind niet in de toiletpot hangt. Met een kinderbril of voetenbankje kan het
kind ontspannen op het toilet zitten.
Peuters: voldoende vocht en vezels.
Contactadvies
Contact opnemen bij braken of hevige buikpijn.
Achtergrondinformatie
Achtergrondinformatie
Obstipatie: de ontlasting komt minder vaak en is harder dan gewoonlijk. Niet iedereen heeft even vaak
ontlasting. Sommigen drie keer per dag, anderen een paar keer per week. Verstopping kan verscheidene
oorzaken hebben, deze zijn meestal onschuldig. Verstopping kan ontstaan als er weinig vezels in de
voeding zitten. Vezels houden vocht vast waardoor ontlasting zacht blijft. Daarbij stimuleren vezels de
werking van de darmen. Ook weinig drinken of weinig lichaamsbeweging kan obstipatie veroorzaken.
Bepaalde medicijnen werken stoppend, staalpillen bijvoorbeeld. Mensen die druk bezig zijn of last hebben
van spanningen, wachten vaak met naar de wc gaan. Ophouden maakt de ontlasting hard. Een keertje
uitstellen is niet erg, maar als dit regelmatig gebeurt, kan op den duur verstopping ontstaan. Er zijn
mensen die sinds hun geboorte last hebben van obstipatie zonder dat er een oorzaak lijkt te zijn.
Soms heeft obstipatie een ernstiger oorzaak, zoals een chronische darmziekte. Ook bij aandoeningen van
de schildklier, neurologische afwijkingen, syndroom van Down, lupus erythematodes, taaislijmziekte,
2/3
Triagewijzer - NHG
spastisch colon en diabetes mellitus kan zij optreden. Psychologische factoren kunnen meespelen.
Voorbeelden zijn depressie, anorexia nervosa of seksueel misbruik.
Obstipatie kan veroorzaken: buikpijn, opgeblazen gevoel, gasvorming, loze aandrang, buikkrampen, pijn
aan de anus, overgeven, gebrek aan eetlust en onvrijwillig verlies van dunne ontlasting (te herkennen aan
bruine vegen in het ondergoed) of vaste ontlasting.
Kan ook aanleiding zijn van aambeien, anale fissuren (scheurtjes) en hoe vreemd het ook moge klinken:
diarree. Wanneer de darm verstopt is, kan soms alleen dunne ontlasting passeren: paradoxe diarree.
Obstipatie bij een kind: bij een kind vinden we het normaal als de frequentie ligt tussen driemaal per
dag en eenmaal per drie dagen. Als het borstvoeding krijgt, is eenmaal per week ook normaal. Soms zorgt
die opgehoopte ontlasting ervoor dat het kind ongewild ontlasting verliest.
Het kind kan darmkrampen krijgen, waarbij het de poep niet meer kan ophouden. Het komt ook voor dat
er dunne ontlasting langs de harde loopt — paradoxe diarree. Behalve buikpijn, kan verstopping
plasproblemen geven. Soms zijn er kloofjes aan de binnenkant van de anus, waardoor harde ontlasting
pijn doet. Aanleg speelt waarschijnlijk een belangrijke rol.
Kinderen tot vijf maanden hebben soms last van een keutel die de anus niet kan passeren. De baby moet
enorm persen en het hoofdje loopt rood aan. Dit euvel verdwijnt bijna altijd spontaan. Op de peuter- en
kleuterleeftijd zijn doorgaans emotionele of gedragsfactoren in het spel. Ook een zindelijkheidstraining
speelt soms een rol. Op de basisschoolleeftijd kan obstipatie een symptoom zijn van een spastische darm
en in de puberteit van een te eenzijdige voeding.
Coloncarcinoom: bloed en slijm bij de ontlasting kunnen symptomen zijn van een ernstiger aandoening
zoals kanker van de darm. Ook duidelijk verminderde eetlust kan hierop wijzen, vooral als die samengaat
met vermageren.
Afwisselende periodes van obstipatie en diarree kunnen een symptoom zijn van kanker.
Obstipatie door medicijngebruik: kan voorkomen bij een chronische ziekte. De huisarts moet dan
beoordelen of de medicatie dient te worden aangepast.
Fissura ani: scheurtje in het slijmvlies van de kringspier. Daardoor wordt tijdens en na de ontlasting een
scherpe pijn gevoeld. Om pijn te vermijden, hebben vooral kinderen de neiging de ontlasting op te
houden. De inmiddels harde ontlasting veroorzaakt weer ophouden (vicieuze cirkel). Leidt bij het poepen
soms tot verlies van wat helderrood bloed. Het komt voor op alle leeftijden, maar bovenal bij kinderen
onder de vier jaar.
Hemorroïden — aambeien: vaatkussentjes zorgen ervoor dat via de anus geen gas of vocht passeert.
Als die kussentjes opzetten als spataderen, spreken we van hemorroïden. Ze komen vaak voor en worden
erger door harde ontlasting en persen. Bloedverlies, waarmee ze gepaard kunnen gaan, verontrust de
patiënt vooral bij de eerste keer. Het gaat om helderrood bloed dat op de ontlasting en op het wc-papier
zit. Aambeien kunnen door de sluitspier naar buiten worden geperst en klem zitten na de defecatie. Omdat
er slijmvlies buiten de anus blijft, veroorzaken ze slijmverlies. Het gevoel van aandrang kan blijven.
Heftige pijn kan duiden op een getromboseerde aambei. Door een incisie kan de klacht snel afnemen.
Ileus: darmobstructie gepaard gaand met hevige pijn, soms kolieken, opgezette buik en braken.
Invaginatie: een gedeelte van de darm stulpt uit in het naastgelegen distale gedeelte en veroorzaakt
obstructie. Acute en recidiverende aanvallen van hevige buikpijn — huilen — van een gezond kind, vooral
tussen drie maanden en twee jaar. Gaat vaak gepaard met braken. Tussen de aanvallen zijn er geen
klachten. Na ongeveer twaalf uur kan de ontlasting bloed en slijm bevatten.
3/3
Triagewijzer - NHG
Oogklachten (inclusief trauma)
zie ook : Geen
Vragen
Vragen
U1 U3 U5
Is er verwonding aan het oog? Kunt u die beschrijven (waardoor veroorzaakt, kracht van
het letsel, oog doorboord)?
U2
Is er een vloeistof in het oog gekomen? Welke?
U2 U3
Heeft u pijn (pijnladder)?
[Pijn] Geeft u over?
U2 U3
Zijn er problemen met het zien? Welke: lichtflitsen, dubbelzien, minder goed zien met één
oog?
[Visusstoornis] Wanneer is het ontstaan? Plotseling?
U3
Is er iets in het oog achtergebleven?
U3 U5
Heeft u een voorwerp tegen het oog gekregen? wat voor voorwerp? Heeft u nu nog klachten?
U4 U5
Is het oog rood en/of pussend?
[Pusoog] Hoe erg is de afscheiding?
[Pusoog] Hoe lang bestaan de klachten?
Toelichting:
Acuut ontstaan: binnen enkele uren.
TRIAGECRITERIA
Triagecriteria
TELEFONISCH
U1
LEVENSBEDREIGEND
FYSIEK
Ambu
SEH
SEH
SEH
Huisarts
Huisarts
Doorboord oog
U2
SPOED
Loog of zuur in het oog
Pijn én braken én ouder dan 40 jaar
Acuut dubbelzien
Acute visusdaling
U3
DRINGEND
Pijn
Lichtflitsen
Corpus alienum
1/4
Triagewijzer - NHG
U4
NIET DRINGEND
Huisarts
Huisarts
Advies
Advies
Oogontsteking langer dan 3 dagen en zonder verbetering
U5
ADVIES
Stomp trauma zonder klachten
Oogontsteking met pussende afscheiding
Advies
Advies
U1 U2 U3 U4
Oogletsel, loog of zuur: wanneer er loog of zuur, zeep of chloorwater in het oog is gekomen: minstens
15 minuten goed spoelen met kraanwater. Daarbij moet het oog met kracht worden opengehouden.
Trauma oog: bij mechanische beschadiging beide ogen afdekken, vermijd druk op oogbal. Half zitten,
niet liggen.
Vloeistof in de ogen of verbranding: 10 tot 20 minuten spoelen met veel water, bij voorkeur op
kamertemperatuur. Bij etsing door zeep, haarspray of chloorwater is dat meestal afdoende.
Achtergebleven voorwerp: verwijder voorwerp niet!
U5
Conjunctivitis, allergisch: klachten ontstaan doordat het oog overgevoelig reageert op stoffen die in de
lucht zitten. Klachten kunnen worden onderdrukt met oogdruppels (verkrijgbaar bij drogist). Als de
klachten gepaard gaan met loopneus en niezen (hooikoortsklachten) kan een middel tegen hooikoorts
(antihistaminicum) worden ingenomen (verkrijgbaar bij drogist); behandeling van de neusklachten
vermindert dikwijls de oogklachten.
Conjunctivitis, infectieus: is een besmettelijke aandoening die onschuldig is en, net als verkoudheid,
meestal binnen een week vanzelf overgaat. Reinig het oog met kraanwater. Voorkom irritatie: laat
contactlenzen uit, geen oogmake-up. Raadpleeg uw arts als de klachten na 3 dagen niet zijn verbeterd.
Ook bij veel klachten.
Lasogen: beschadiging van het hoornvlies van het oog door een overmaat van ultraviolet licht. Kan
ontstaan door lassen zonder bril, zonder oogbescherming hoogtezonnen of beoefenen van wintersport
(sneeuwblindheid).
Hooikoorts: vermijd dat wat de allergische reactie uitlokt. Bij hooikoorts is dat beperkt mogelijk. Maai
geen gras. Houd rekening met weersomstandigheden. Let op de hooikoortsberichten. Medicatie:
antihistaminica zijn zonder recept verkrijgbaar en onderdrukken de klachten. Bij aanhoudende klachten
contact opnemen met eigen huisarts.
Pijnstilling: zie hoofdstuk Pijnbeoordeling en pijnbestrijding.
Contactadvies
Contact opnemen als de klachten na 3 dagen niet zijn verminderd. Ook als sprake is van pijn en
visusklachten, niet ontstaan door afscheiding, zalf of gel.
Contactadvies trauma oog
Contact opnemen bij acuut slechter zien of hevige pijn.
Achtergrondinformatie
Achtergrondinformatie
2/4
Triagewijzer - NHG
Acuut glaucoom: plotselinge drukverhoging in het oog met roodheid en visusdaling. De algemene
klachten (hoofdpijn, misselijkheid en braken) kunnen zo ernstig zijn dat ze de oogverschijnselen (rood,
tranend opgezet oog, wijde pupil en visusstoornis) overschaduwen, zodat deze niet spontaan door de
patiënt worden gemeld. Acuut glaucoom leidt zonder behandeling in korte tijd tot blindheid.
Blefaritis: ontsteking van het ooglid. Treedt nogal eens op bij ouderen al dan niet in combinatie met een
entropion of ectropion (naar binnen respectievelijk buiten gekeerd zijn van de ooglidrand).
Conjunctivitis: ontsteking van het bindvlies van het oog. Verschijnselen kunnen zijn: rood oog, branderig
gevoel, afscheiding, jeuk en tranenvloed. Er is geen of weinig pijn. Kan veroorzaakt worden door irritatie,
bacteriën, virussen, allergie, problemen met de traanfunctie van het oog of door ontstekingen van de
oogleden (blefaritis). Bij een ontsteking gaat het meestal om een besmettelijke maar onschuldige
aandoening van het bindweefsel. Meestal gaat de aandoening vanzelf binnen een week over.
Contactlenzen: complicaties bij het dragen zijn irritatie, cornea-erosie, allergische conjunctivitis en
keratitis (bacterieel).
Cornea-erosie: oppervlakkige beschadiging van de cornea. Met als gevolg: tranend oog, lichtschuwheid,
spasme van de oogleden en het gevoel dat er iets in het oog zit.
Corpus alienum in het oog: meestal hout- of metaalsplinter, stof of gruis. Kan oppervlakkig op de
cornea of op de conjunctiva aanwezig zijn. Als het corpus alienum zich inwendig bevindt, spreken we van
oogperforatie.
Dubbelzien: wordt onderscheiden in dubbelzien als men met één oog kijkt (monoculair) of dubbelzien als
men met beide ogen kijkt (binoculair). Monoculair dubbelzien wordt veroorzaakt door lens- of
hoornvliesproblemen. Binoculair dubbelzien komt door problemen van de oogspieren of door neurologische
afwijkingen.
Etsing van het oog met logen, zuren of kalk (alkalische calciumzouten): deze stoffen kunnen
ernstige schade aan het oog teweegbrengen. Logen zijn agressiever dan zuren. Snel behandelen is van
belang om de ernst van het letsel te beperken; is vergelijkbaar met brandwonden. Het oog minstens
vijftien minuten goed spoelen met kraanwater.
Glasvochtbloeding: gaat gepaard met ernstige visusdaling en wordt veroorzaakt door lekkage van bloed.
Er zijn veel oorzaken zoals diabetes, doorgeschoten antistolling, trauma of een netvliesscheur. Soms is er
voor de visusdaling geperst.
Hordeolum/chalazion — strontje: ontsteking van een van de kliertjes in het ooglid. In eerste instantie
is het ooglid ontstoken (rood, gezwollen, pijnlijk). In latere instantie ontstaat vaak een abcesje.
Kompressen kunnen het doorbreken van die abcesjes versnellen. Een abces kan ook worden geopend met
een kleine incisie.
Iridocyclitis: ontsteking van de iris en het corpus ciliare. Gaat gepaard met pijn, lichtschuwheid en
visusvermindering. Wanneer iridocyclitis niet wordt behandeld, kan de achterkant van de iris verkleven
met de lens waardoor de pupil vervormt. Ook kan de voorkant van de iris verkleven met de kamerhoek,
hetgeen kan leiden tot secundair glaucoom. Treedt relatief vaak op bij mensen met de ziekte van
Bechterew, de ziekte van Besnier-Boeck, juveniele reumatoïde artritis en na een trauma of oogoperatie.
Lasogen, sneeuwblindheid (keratitis foto-elektrica): door overmatige blootstelling aan ultraviolet
licht. De ogen zijn rood, pijnlijk, branderig en lichtschuw. De klachten ontstaan binnen acht tot twaalf uur
na de blootstelling en verdwijnen binnen een etmaal.
Netvliesloslating — ablatio retinae: gaat gepaard met lichtflitsen en verlies van gezichtsveld en
gezichtsscherpte. De oorzaak is vocht onder het netvlies. Zonder behandeling leidt een ablatio in enkele
dagen of weken tot blindheid.
Oogtrauma: door een kneuzing kunnen alle inwendige structuren van het oog beschadigd raken. Vooral
een klap op het oog met een voorwerp dat kleiner is dan de opening van de orbita zoals een squashbal, is
gevaarlijk. Bij een perforatie is er cornea- of scleraverscheuring. De visus is bijna altijd verminderd.
Meestal doet een perforatie weinig pijn.
Subconjunctivaal hematoom (hyposphagma): egaal rode verkleuring van (een deel) van het oogwit.
Deze bloeduitstorting in het oog treedt op als gevolg van een trauma of door hoesten of persen. Een
onschuldige aandoening die niet of nauwelijks klachten geeft, maar is doordat het zichtbaar is soms
aanleiding om de huisarts te raadplegen.
3/4
Triagewijzer - NHG
Traanbuis-, traanzakontsteking — dacryocystitis: ontsteking van het traanafvoersysteem van het oog
aan de neuszijde. Komt relatief frequent voor bij pasgeboren. Meestal volstaat als behandeling het
regelmatig leeg masseren van de traanbuis tegen de harde neusbotjes.
Vaatafsluiting: afsluiting van de arteria of vena centralis retinae. Gaat gepaard met een acute
visusdaling. Geeft pijn noch roodheid. Oorzaken zijn een stolsel, arteriosclerose, spasme, arteriitis,
tromboflebitis of compressie.
4/4
Triagewijzer - NHG
Oorklachten
zie ook : Koorts kind - Corpus Alienum
Vragen
Vragen
U2 U3
Hoe ziek is de patiënt? Te merken aan
[Kind] het gedrag, drinken, apathie;
[Volwassene] ADL-activiteiten, eetlust, alertheid.
U3 U4
Doet het oor pijn? Welk: links / rechts / beide kanten?
[Oorpijn] Hoe lang?
U3
Is het oor of de huid eromheen rood of gezwollen?
U3
Is het pijnlijk achter het oor?
U3
Staat aan de aangedane zijde de oorschelp verder af?
U3
Bent u duizelig?
U3
Heeft de patiënt het syndroom van Down?
U4
[Trauma] Zit er in de oorschelp een bloeduitstorting?
U4
Is er sprake van doofheid, plotseling opgetreden?
Zijn er andere klachten? Denk aan ‘Zie ook’ klachten.
Toelichting:
Acute doofheid: behoeft beoordeling binnen 72 uur na ontstaan.
Duizeligheid: met name draaiduizeligheid.
TRIAGECRITERIA
Triagecriteria
TELEFONISCH
U1
LEVENSBEDREIGEND
U2
SPOED
FYSIEK
Ambu
SEH
Huisarts
Huisarts
Huisarts
Huisarts
Ernstig zieke indruk
U3
DRINGEND
Roodheid oorschelp en ouder dan 12 jaar
Hevig duizelig
1/3
Triagewijzer - NHG
Pijn achter de oorschelp
Afstaande oorschelp en zieke indruk
Jonger dan 6 maanden
Syndroom van Down
Tweezijdige oorpijn en jonger dan 2 jaar
U4
NIET DRINGEND
Huisarts
Huisarts
Advies
Advies
Oorpijn langer dan 3 dagen
Bloeduitstorting aan de oorschelp
Acute doofheid
U5
ADVIES
Advies
Advies
U5
Otitis media acuta: oorontsteking bij kinderen gaat meestal vanzelf binnen 3 dagen over. Paracetamol
tegen de pijn; verdovende oordruppels helpen weinig. Neusdruppels en/of -spray kunnen verlichting
geven. Zwemmen wordt afgeraden bij een loopoor of een droge trommelvliesperforatie. Maak een
afspraak bij de huisarts wanneer na een week het loopoor niet droog is. Laat twee weken nadat het oor
droog is geworden, het trommelvlies controleren door de huisarts. Als uw kind een loopoor krijgt bij
trommelvliesbuisjes, maak dan een afspraak bij uw eigen huisarts. Na een (midden)ooronsteking kan
lichte doofheid ontstaan door vochtophoping achter het trommelvlies.
Cerumen: doofheid of verstopt gevoel. Gebruik geen wattenstokjes, lucifers of haarspelden. Gaat het niet
over: raadpleeg eigen huisarts. Een paar maal wat druppels plantaardige olie of water in de gehoorgang
vergemakkelijkt uitspuiten.
Pijnstilling: zie hoofdstuk Pijnbeoordeling en pijnbestrijding.
Contactadvies
Contact opnemen als een loopoor langer dan een week aanhoudt of als de patiënt (erger) ziek wordt.
Bij de aanwezigheid van trommelvliesbuisjes de eerstvolgende werkdag contact opnemen met de eigen
huisarts.
Achtergrondinformatie
Achtergrondinformatie
Oorpijn als symptoom — weerpijn, referred pain: pijn wordt niet altijd gevoeld waar die wordt
veroorzaakt. Een ontsteking van de kaak-, bijholte of het gebit geeft soms pijn in het oor.
Oorontsteking bij kleine kinderen: veroorzaakt vaak algemene symptomen of buikklachten. Wanneer
een klein kind last heeft van koorts, prikkelbaarheid, nachtelijke onrust, buikpijn en/of diarree, of wanneer
een baby slecht drinkt of suf is, moet worden gedacht aan otitis media acuta.
Cerumen: vettige substantie die door de gehoorgang wordt geproduceerd. Beschermt de gehoorgang en
reinigt deze van vuil dat binnendringt. Bij veel mensen schiet het zelfreinigend vermogen van de
gehoorgang echter tekort en het cerumen hoopt zich op. De gehoorgang kan afgesloten raken doordat het
cerumen zwelt na baden of zwemmen. Sommigen vinden dit onaangenaam en omschrijven het als pijn.
Uitspuiten gaat makkelijker als plantaardige olie of water enige tijd voorafgaande aan de lavage in de
2/3
Triagewijzer - NHG
gehoorgang is gedruppeld.
Othematoom: door een bloeduitstorting in de oorschelp kan de zuurstofvoorziening van het kraakbeen in
gevaar komen waardoor het kan afsterven. De trauma’s die dit veroorzaken komen herhaald voor bij
worstelaars, rugbyspelers en boksers. Onbehandeld kan het tot misvorming van het oor leiden
(bloemkooloren). Door (herhaald) afzuigen van het bloed kan dit worden voorkomen.
Otitis externa: ontsteking van de uitwendige gehoorgang. Bij volwassenen is dit meestal de oorzaak van
oorpijn. Wordt vaak veroorzaakt door secundaire infectie van kleine defecten in de huid van de
gehoorgang — cerumen, eczeem, krabben. De gehoorgang kan door afscheiding of zwelling afgesloten
raken en eenzijdig gehoorverlies geven. Dat kan pijnlijk zijn. Zwem- en badwater hebben een uitdrogende
werking op de huid en verergeren eczeem. De gehoorgang beschermen met vette oorwatjes is zinvol.
Otitis media acuta (OMA): ontsteking van het middenoor met een plotseling begin, duurt korter dan
drie weken. Komt veel voor bij kinderen, in meer dan de helft van de gevallen bij kinderen onder de vier
jaar. OMA ontstaat vaak na verkoudheid of keelontsteking. Soms leidt middenoorontsteking tot
trommelvliesperforatie waardoor een loopoor ontstaat. Otitis media acuta is een onschuldige aandoening,
de ergste klachten verdwijnen meestal spontaan binnen drie dagen. Complicaties als meningitis of
mastoïditis zijn zeldzaam. Behandeling ter verlichting van symptomen is bij de meeste patiënten
voldoende. Bij hoge uitzondering is een antibioticum nodig. Antibiotica kunnen worden overwogen bij
kinderen onder de 2 jaar met een dubbelzijdige oorontsteking en als de oorontsteking met een loopoor
begint. De diagnose middenoorontsteking kan alleen met zekerheid worden gesteld door de
trommelvliezen te bekijken, maar doorgaans is dit niet nodig. Uit het (telefonische) verhaal van de patiënt
of diens ouder/verzorger blijkt wel of er sprake is van een acute middenoorontsteking. De
praktijkassistente kan voorlichting en advies geven, met uitzondering van die situaties die onder
‘Triagecriteria’ staan, mits alles in goed overleg met de (ouder van de) patiënt verloopt.
Otitis media met effusie (OME): gedurende enkele weken na de acute fase van een OMA kan een
geringe doofheid bestaan als gevolg van ingedikt slijm in het middenoor dat de beweeglijkheid van het
trommelvlies belemmert. Verloopt zonder pijn en geneest meestal spontaan.
Perichondritis: ontsteking van het kraakbeen van de oorschelp. Wordt meestal antibiotisch behandeld.
Bij pusophoping kan de zuurstofvoorziening van het kraakbeen in gevaar komen, waardoor het kan
afsterven en tot misvorming van het oor leidt. Door te incideren kan het pus afvloeien.
Risicogroepen voor een afwijkend verlopende oorontsteking: bij kinderen onder de 2 jaar met een
tweede oorontsteking binnen een jaar, patiënten met het syndroom van Down, palatoschisis of
verminderde afweer (chronische ziekte) bestaat de kans op een afwijkend verloop. Dit kan een reden zijn
om in een vroeg stadium antibiotica voor te schrijven.
Ziekte van Ménière: spontane aanvallen van draaiduizeligheid met (eenzijdige) gehoorstoornis en
oorsuizen (tinnitus). Komt in aanvallen en is hinderlijk. Het verloop is wisselend: sommige patiënten
hebben sporadisch een aanval, anderen een keer per week tot een keer per maand. De frequentie van de
aanvallen neemt na jaren af. Later ontstaat blijvend gehoorverlies. Medicatie kan de frequentie van de
aanvallen niet verminderen of het gehoorverlies beperken, door medicatie kunnen misselijkheid en braken
afnemen.
3/3
Triagewijzer - NHG
Pijn thorax
zie ook : Kortademig
Vragen
Vragen
U1 U2 U3
Heeft u nu pijn op de borst? Hoe ernstig (pijnladder)?
U1 U2 U3
Kunt u de pijn beschrijven (beklemmend, scherp, stekend, onduidelijk)?
U1 U2 U3
Waar zit de pijn precies? Kunt u de pijn met een vinger aanwijzen of juist niet?
U1 U2 U3
Straalt de pijn uit? Waarheen?
U1 U2 U3
Heeft u het gevoel flauw te vallen? Transpireert u? Bent u bleek, klam, misselijk of
duizelig?
U1 U2 U3
Wanneer precies zijn de klachten begonnen? Na inspanning?
U1 U2 U3
Heeft u nitro (spray of tabletten) bij de hand?
[Nitro beschikbaar] Heeft u het ook gebruikt en wat was het effect?
Hoe is het beloop sinds het begin?
U3
Zit de pijn vast aan de ademhaling?
U3
Heeft u een hartinfarct of een ingreep aan de kransslagaders doorgemaakt?
U3
Heeft u diabetes?
Zijn er andere klachten? Denk aan ‘Zie ook’ klachten.
Toelichting:
Uitstraling passend bij ACS: naar arm(en), schouder(s), hals, kaken, soms rug of bovenbuik.
Vegetatieve verschijnselen: misselijkheid, transpireren, klam e/o het gevoel flauw te vallen.
TRIAGECRITERIA
Triagecriteria
TELEFONISCH
U1
LEVENSBEDREIGEND
Ambu
FYSIEK
SEH
Korter dan 12 uur en:
Ernst: hevige pijn
Vegetatieve verschijnselen nu of voorbij
Karakter: beklemmende pijn
Uitstraling: typische uitstraling
Lokalisatie: midden op de borst of achter het borstbeen
Beloop: snel progressief
1/3
Triagewijzer - NHG
U2
SPOED
Huisarts
SEH
Huisarts
Huisarts
Huisarts
Huisarts
Advies
Advies
Ernst: hevige pijn
Karakter: beklemmende pijn
Uitstraling: typische uitstraling
Lokalisatie: midden op de borst of achter het borstbeen
Beloop: geleidelijk
Abnormale pols
U3
DRINGEND
Ernst: matige pijn
Karakter: vastzittend aan ademhaling of onduidelijk
Beklemmende pijn en voorbij
Coronairlijden in de voorgeschiedenis
Diabetes
U4
NIET DRINGEND
U5
ADVIES
Advies
Advies
U1 U2 U3 U4
Pijn op de borst: rustig zitten, geen inspanning. Bij gebruik van nitro-preparaten voor deze klachten, dat
nu ook doen.
U5
Myalgie/verrekte spier: myalgie is pijn aan een (overbelaste of verrekte) spier. Het herstel is
afhankelijk van de ernst en kan enige weken duren. In de acute fase koelen. Rust en warmte bevorderen
bij spierpijn het genezingsproces. Paracetamol tegen pijn.
Pijnstilling: zie hoofdstuk Pijnbeoordeling en pijnbestrijding.
Contactadvies
Contact opnemen als de pijn verergert, men zieker of kortademig wordt, en bij twijfel.
Achtergrondinformatie
Achtergrondinformatie
Pijn op de borst — algemeen: kan door veel verschillende aandoeningen worden veroorzaakt: vanuit
het skelet of de spieren, psychosomatisch, cardiaal, pulmonaal, gastro-intestinaal. Het merendeel van
deze klachten heeft geen spoedeisend karakter. Bij acute heftige pijn op de borst, meestal door ernstige
oorzaak, is de patiënt in het algemeen angstig en gealarmeerd. Bij de wat langer bestaande klachten van
pijn op de borst is de patiënt doorgaans niet of nauwelijks gealarmeerd.
2/3
Triagewijzer - NHG
Pijn op de borst — andere oorzaken: contusie, myalgie, neuralgie, syndroom van Tietze zijn enkele
voorbeelden van aandoeningen die onschuldige pijn op of van de borst kunnen veroorzaken.
Angina pectoris: drukkend gevoel midden op de borst dat vooral optreedt bij inspanning. De pijn kan
uitstralen naar de kaak, arm of rug. Door rust verdwijnen de klachten binnen vijftien minuten. Als
nitroglycerine onder de tong wordt gebruikt, in enkele minuten.
Aneurysma dissecans: door een scheur in de binnenwand van de aorta komt er bloed tussen de
verschillende lagen. Pijn ontstaat plotseling en is zeer heftig.
Cardiale pijn: zwaar, beklemmend, drukkend gevoel midden op de borst. De pijn kan uitstralen naar de
kaak, arm of rug. Kan, in de typische vorm, door inspanning worden opgewekt en reageert op het
toedienen van nitroglycerine. Ingeval van een (dreigend) infarct kan de pijn ook zonder enige inspanning
optreden en is er geen of onvoldoende effect van nitro. Er kunnen dan ook vegetatieve verschijnselen
optreden (misselijkheid, braken, transpireren).
Hartinfarct — acuut coronair syndroom (ACS): het typische verhaal van een hartinfarct is een acuut
ontstane hevige pijn, meestal retrosternaal, die niet verdwijnt met rust of binnen vijf minuten nadat
nitroglycerine onder de tong is gebruikt. Vaak gepaard gaand met vegetatieve verschijnselen en met
uitstraling naar kaak, arm of rug. Dikwijls herkennen patiënten de symptomen van eerder coronairlijden.
In de eerste uren na het infarct kunnen ernstige hartritmestoornissen optreden, die kunnen leiden tot
hartstilstand. Niet alle infarcten gaan gepaard met de typische verschijnselen. Pijn kan zich manifesteren
als pijn in de bovenbuik, soms uitstralend. Gaat gepaard met misselijkheid en soms shockverschijnselen.
Sommige infarcten geven zelfs in het geheel geen klachten (stil hartinfarct).
Hyperventilatie: bij angst en spanning kan de ademhaling te snel of te diep zijn. De ademhaling is van
slag, vaak zonder dat iemand het beseft. De persoon zit in een stoel, maar ademt alsof hij een marathon
loopt. Hyperventilatie is meestal ongevaarlijk, maar kan bij een eerste aanval een ernstig symptoom zijn
van een andere aandoening zoals hartinfarct, longembolie of een ontregeling van het zuur-base evenwicht
in het bloed.
Instabiele angina pectoris: is in korte tijd in ernst toenemende angina pectoris. Voorbeelden zijn angina
pectoris die niet alleen bij inspanning maar ook in rust optreedt, recent ontstane (< 2 maanden) angina
pectoris die vaker dan driemaal per dag of reeds bij normale dagelijkse activiteiten voorkomt, angina
pectoris die steeds vaker, ernstiger, langduriger of bij minder inspanning optreedt of een angina pectoris
binnen twee weken na een infarct, dotter- of bypassbehandeling. De kans op een myocardinfarct binnen
korte tijd is dan groot.
Longembolie: stolsel in longvaten. Doorgaans met kortademigheid en pijn verbonden aan de ademhaling.
Risicofactoren: operatie, langdurige bedrust, eerdere trombose, kraambed.
Pleurale pijn: pijn die verbonden is aan de ademhaling.
Pneumothorax: de longen en de borstwand zijn bekleed met de longvliezen. De ruimte tussen de
longvliezen heet pleuraholte. De belangrijkste functie van de vliezen is de longen ontplooid houden. Als er
lucht is in deze ruimte is er sprake van een pneumothorax. De longen klappen ineen rondom de stam en
kunnen hun gaswisselingsfunctie niet uitoefenen. Kan het gevolg zijn van een trauma, maar gebeurt ook
spontaan. De spontane pneumothorax treedt vooral op jonge leeftijd op en gaat gepaard met plotselinge
pijn op de borst en kortademigheid.
Refluxoesophagitis: oprispend maagzuur kan scherpe en branderige pijn veroorzaken midden op de
borst. Verergert tijdens vooroverbuigen of liggen. Bij reflux kunnen oesofagusspasmen optreden die
verminderen na nitroglycerine.
Trombolyse bij het ACS (acuut coronair syndroom): ambulanceverpleegkundigen beginnen onder
bepaalde voorwaarden met deze behandeling, omdat hoe eerder wordt begonnen des te kleiner de schade
(time = muscle). Prehospitale trombolyse is geïndiceerd bij cardiale pijn die langer dan 30 minuten en
korter dan 12 uur bestaat en die niet reageert op nitroglycerine onder de tong.
3/3
Triagewijzer - NHG
Pil en menstruatie
Advies
Menstruatiepijn
Stekende of krampende pijn vlak voor of tijdens de menstruatie. Is vervelend, maar kan geen kwaad.
Zorg voor ontspanning en rust. De rug laten masseren of een warme kruik op de onderrug of -buik helpt soms. Probeer paracetamol of
haal bij drogist of apotheek ibuprofen, diclofenac of naproxen.
Bij twijfel ingangsklacht buikpijn volwassene.
EÉNFASEPIL VERGETEN
Eén pil
vergeten < 24
Vergeten pil alsnog innemen. Er zijn geen gevolgen voor de betrouwbaarheid.
uur
Laatste vergeten pil alsnog innemen en strip afmaken. De anticonceptie is nu zeven dagen lang onbetrouwbaar (gebruik
een condoom of zie af van coïtus).
Twee of meer
pillen vergeten Indien coïtus heeft plaatsgevonden:
Morning-afterpil (MAP): moet zo kort mogelijk, maar in ieder geval binnen 72 uur na de coïtus, worden ingenomen. Bij
week 1
braken binnen 3 uur na inname opnieuw innemen.
koperhoudend spiraal: moet binnen 5 dagen na de onbeschermde coïtus worden geplaatst.
Pillen vergeten
week 2
Laatste vergeten pil alsnog innemen en strip afmaken, geen extra maatregelen. Vier of meer pillen vergeten in week 2:
neem de laatste vergeten pil alsnog in en maak de strip af. De anticonceptie is gedurende 7 dagen onbetrouwbaar
(gebruik dan een condoom of zie af van coïtus).
Pillen vergeten Laatste vergeten pil alsnog innemen, strip afmaken en zonder stopperiode door met een nieuwe strip. Of pauze van 7
week 3
dagen vanaf de eerste vergeten pil.
NB:
Andersoortige pil vergeten: Cerazette (of andere pil met alleen progestageen) of meerfasepil: telefonisch spreekuur huisarts.
TIJDELIJK UITSTEL VAN DE MENSTRUATIE
Geen
pilgebruik
Slik vijf dagen voorafgaand aan de eerste dag van de volgende menstruatie een progestageen (hormoontablet).
Ga hier maximaal twee weken mee door. Na het stoppen volgt, twee tot drie dagen later, een bloeding. Gebruik een condoom.
Een progestageen kan schadelijk zijn voor een beginnende zwangerschap.
Een éénfasepil kan doorgeslikt worden. Naarmate dit langer duurt, neemt de kans op tussentijds bloedverlies toe. Alternatief:
Gebruik
de onttrekkingsbloedingen vervroegen door eerder te stoppen met de pil. De anticonceptie blijft gegarandeerd als er ten
éénfasepil minste de laatste tien dagen pillen zijn geslikt. Begin met een nieuwe strip op de eerste dag van de onttrekkingsbloeding. Doe
dit als de bloeding uitblijft toch na vijf dagen, dus niet na de gebruikelijke stopweek.
Gebruik
meerfasepil
Slik alleen de pillen met de kleur behorend bij de laatste fase, tot het moment waarop de onttrekkingsbloeding mag
plaatsvinden. Alternatief: na afloop van de strip voortgaan met éénfasepil. Begin met een nieuwe strip na de gebruikelijke
stopweek.
1/2
Triagewijzer - NHG
2/2
Triagewijzer - NHG
Rectale klachten
zie ook : Corpus alienum
Vragen
Vragen
U2 U3
Zit er bloed in of aan de ontlasting of is er rectaal bloedverlies zonder ontlasting?
U2 U3
Kunt u aangeven hoe ernstig het bloedverlies is (druppels, straaltje, menstruatie, kopje vol,
helderrood)?
U2 U3
U2
Heeft de ontlasting de kleur van teer of drop?
[Melaena] Heeft u het gevoel flauw te vallen? Transpireert u? Bent u bleek, klam, misselijk of
duizelig?
U3
Gebruikt u bloedverdunners of is de bloedstolling verstoord?
U3
[Kind] Hoe ziek is het kind? Te merken aan het gedrag, drinken, apathie.
U3
[Volwassene] Hoe ziek is de patiënt? Te merken aan ADL-activiteiten, eetlust, alertheid.
U3
Hoe vaak heeft u ontlasting? Is die waterdun?
U3
Heeft u pijn?
[Pijn] Hoe erg is de pijn (pijnladder)?
Is er iets in de anus gestopt of achtergebleven? Zijn er andere klachten?
Zijn er andere klachten? Denk aan ‘Zie ook’ klachten.
Toelichting:
Melaena: plakkerige, teer-achtige ontlasting.
Rectaal bloedverlies: fors is meer dan een kopje bloed, en ook wanneer er geen ontlasting is.
Vegetatieve verschijnselen:: misselijkheid, transpireren, klam e/o het gevoel flauw te vallen.
TRIAGECRITERIA
Triagecriteria
TELEFONISCH
U1
LEVENSBEDREIGEND
U2
SPOED
FYSIEK
Ambu
SEH
Huisarts
SEH
Matig tot fors rectaal bloedverlies
Melaena en vegetatieve verschijnselen
1/4
Triagewijzer - NHG
U3
DRINGEND
Huisarts
Huisarts
Huisarts
Huisarts
Advies
Advies
Rectaal bloedverlies en stollingsstoornis (door medicijnen of ziekte)
Rectaal bloedverlies en kind
Melaena
Rectaal bloedverlies en zieke indruk en diarree
Hevige pijn
U4
NIET DRINGEND
U5
ADVIES
Advies
Advies
U1 U2 U3 U4
Achtergebleven voorwerp: verwijder voorwerp niet!
U5
Aambeien: aambeien ontstaan spontaan of door obstipatie. Ze zijn ongevaarlijk, geven soms helderrood
bloedverlies dat op de ontlasting en op het wc-papier zit. Aambeien verdwijnen meestal vanzelf.
Anus, hevige pijn: hevige pijn kan duiden op een anale fissuur of getromboseerde aambei.
Lintworm: lange platte worm die weinig klachten veroorzaakt, maar waarvan de ongeveer een centimeter
lange platte segmenten - proglottiden - in de ontlasting worden gevonden.
Preventie van besmetting met wormen: hygiëne is belangrijk om een besmetting te
voorkomen/stoppen: besmetting gebeurt via voedsel of aarde of via een huisdier. Was de handen goed na
wc-bezoek, na contact met aarde en voor voedselbereiding. Was groenten goed. Eet geen rauw vlees.
Houd de nagels kort, krab niet. Ontworm het huisdier.
Rectaal bloedverlies: bij leeftijd boven 50 of twijfel over aambei naar de eigen huisarts.
Rectaal bloedverlies en pijn: pijn wijst meestal niet op een ernstige aandoening; aambeien (zie advies
aambeien) of een afwijking in of aan de kringspier. Scherpe pijn: kan een slijmvliesscheurtje zijn.
Rectaal bloedverlies en slijm: slijmvermenging is meestal niet alarmerend. Naar de eigen huisarts.
Spoelworm: ronde crèmekleurige worm van 15-40 cm die in de dunne darm leeft en als hij doodgaat met
de ontlasting mee komt. Een normale besmetting veroorzaakt nauwelijks klachten.
Wormen/aarsmaden: veroorzaken vaak nachtelijke jeuk rond de anus waar de worm zijn eitjes legt.
Door krabben komen de eitjes aan de vingers en onder de nagels. Zo worden anderen geïnfecteerd.
gebruik 1 tablet mebendazol 100 mg (zonder recept verkrijgbaar). Herhaal dit na 14 dagen. Dosering is
voor volwassenen en kinderen gelijk. Behandel alle gezinsleden bij terugkerende infecties (zie Preventie
van besmetting met wormen). Gebruik van mebendazol wordt voor kinderen jonger dan 2 jaar afgeraden.
Contactadvies
Contact opnemen bij hevig bloedverlies; naar eigen huisarts als de pijn na enkele dagen niet is
verminderd.
Achtergrondinformatie
2/4
Triagewijzer - NHG
Achtergrondinformatie
Rectaal bloedverlies: het inschatten van bloedverlies kan lastig zijn, zeker als het bloed vermengd is
met water in de pot. Probeer een indruk te krijgen door te praten over begrippen als: druppelen, straaltje,
kopje vol, menstruatie. Helderrood bloed is meestal onschuldig, maar verontrust de patiënt het meest,
terwijl juist het met de ontlasting vermengde donkerrode bloed een indicatie kan zijn van ernstige
oorzaken.
Anaal trauma: een enkele keer geeft manipulatie met voorwerpen bloedverlies. Gaat gepaard met pijn.
Denk aan verwonding door ondeskundig gebruik van de thermometer, maar het kan ook door seksueel
contact komen.
Angiodysplasiën: vasculaire malformaties komen in de darm voor maar zijn zeldzaam. Ze kunnen de
oorzaak zijn van ernstige, levensbedreigende bloedingen.
Bacteriële darmontstekingen: er zijn veel bacteriën die een ontsteking van de darmwand kunnen
veroorzaken. Sommige infecties worden in de (sub)tropen opgelopen. Deze infecties kunnen gepaard gaan
met slijm en helderrood bloedverlies. Braken kan in de acute fase een op de voorgrond tredende klacht
zijn en bepaalt, vooral bij kinderen, het beleid. Soms treedt er koorts op.
Colitis, proctitis, Crohn: niet-bacteriële ontstekingen van het darmslijmvlies. Afwijkingen kunnen reeds
op jongvolwassen leeftijd optreden. De voornaamste klacht is meestal de hoge defecatiefrequentie, net als
bij een bacteriële ontsteking, maar die is daarvan door bloed- en slijmverlies dikwijls moeilijk te
onderscheiden. Aanvullend onderzoek is noodzakelijk.
Darmtumor: de meeste dikkedarmtumoren zitten in het laatste deel van de darm. Ze veroorzaken
meestal geen grote bloedingen, maar recidiverend verlies van kleine hoeveelheden bloed. Bloedingen hoog
in de darm geven zwarte ontlasting evenals ijzerpreparaten. Bloedingen laag in de darm kleuren de
ontlasting donkerrood. Het bloed is vermengd met de ontlasting en ligt er niet bovenop zoals bij een verse
bloeding bij de anus.
Divertikels: kleine uitstulpingen van de dikkedarmwand. Daarin kan zich een hoeveelheid darminhoud
ophopen, die kan ontsteken. Divertikels kunnen rectaal bloedverlies veroorzaken, soms in grote
hoeveelheden. Divertikels komen vooral voor bij ouderen.
Fissura ani: scheurtje in het slijmvlies van de kringspier. Daardoor wordt tijdens en na de ontlasting een
scherpe pijn gevoeld. Om pijn te vermijden hebben vooral kinderen de neiging de ontlasting op te houden.
De inmiddels harde ontlasting veroorzaakt weer ophouden (vicieuze cirkel). Leidt bij het poepen soms tot
verlies van wat helderrood bloed. Het komt voor op alle leeftijden, maar bovenal bij kinderen onder de vier
jaar.
Hemorroïden — aambeien: vaatkussentjes zorgen ervoor dat via de anus geen gas of vocht passeert.
Als die kussentjes opzetten als spataderen, spreken we van hemorroïden. Ze komen vaak voor en worden
erger door harde ontlasting en persen. Bloedverlies, waarmee ze gepaard kunnen gaan, verontrust de
patiënt vooral bij de eerste keer. Het gaat om helderrood bloed dat op de ontlasting en op het wcpapier
zit. Aambeien kunnen door de sluitspier naar buiten worden geperst en klem zitten na de defecatie. Omdat
er slijmvlies buiten de anus blijft, veroorzaken ze slijmverlies. Het gevoel van aandrang kan blijven.
Heftige pijn kan duiden op een getromboseerde aambei. Door een incisie kan de klacht snel afnemen.
Perianaal abces — perianale fistel: een nabij de anus gelegen abces dat veroorzaakt wordt door
bacteriën uit het rectum, die zich via het weefsel tot onder de huid hebben uitgebreid. Incisie resulteert
vaak in een fistel (buisvormige verbinding tussen het rectum en de huid) waaruit langdurig slijm en pus
draineert. Fistels kunnen ook door andere ziekten worden veroorzaakt en kunnen alleen chirurgisch
worden verholpen.
Poliepen: slijmvliesuitstulpingen, meestal in het laatste deel van de darm. Behalve bloedverlies, dat zich
niet altijd onderscheidt van bloedverlies bij tumoren, geven ze meestal geen klachten. Kort na het
verwijderen van een poliep kan een, soms heftige, bloeding optreden.
Pruritus ani (perianale jeuk): jeuk rond en aan de anus door een eczeemachtige aandoening is een
hinderlijke, langdurige kwaal. Door krabben, vooral ’s nachts, blijft de kwaal. De behandeling bestaat uit
goede toilethygiëne en bijvoorbeeld zalf.
Sinus pilonidalis: cyste die ontstaat in een haarnest in de bilspleet. Kan zich ontwikkelen tot een abcesje
dat geïncideerd moet worden. Komt vooral voor bij jonge mannen.
3/4
Triagewijzer - NHG
4/4
Triagewijzer - NHG
Rugpijn
zie ook : Geen
Vragen
Vragen
U1
Is bij u eerder een aneurysma vastgesteld?
U1 U2
U2
Heeft u het gevoel flauw te vallen? Transpireert u? Bent u bleek, klam, misselijk of duizelig?
Is er buikpijn? Hoe erg (pijnladder)? Wordt de pijn erger bij bewegen?
Minder erg?
U2
Kunt u normaal urineren? Wanneer heeft u voor het laatst geplast?
U2
Heeft u wel of geen gevoel in het zitvlak en de dijen (rijbroekgebied: perineum, genitalia,
binnenzijde dijen)?
U3 U4
Kunt u vertellen hoe erg de pijn is (pijnladder)?
U2
[Hevige rugpijn] Zit de rugpijn onderin de rug of juist niet?
U3
Is er koorts? Hoe hoog?
U3
Is er uitval van spierkracht?
U3 U4
U4
Straalt de pijn uit? Waarheen?
Doet het plassen pijn?
Zijn er andere klachten?
Toelichting:
Urineretentie: volle blaas, aandrang maar niet in staat om te plassen; is vaak zeer pijnlijk; leidt bij
ouderen tot onrust.
Vegetatieve verschijnselen: misselijkheid, transpireren, klam e/o het gevoel flauw te vallen.
TRIAGECRITERIA
Triagecriteria
TELEFONISCH
U1
LEVENSBEDREIGEND
FYSIEK
Huisarts
SEH
Hevige rugpijn en bekend met aneurysma
Hevige rugpijn, in korte tijd ontstaan, en vegetatieve verschijnselen en ouder dan 40 jaar
U2
SPOED
Huisarts
SEH
Hevige buikpijn
Vegetatieve verschijnselen nu of net voorbij
1/3
Triagewijzer - NHG
Hevige rugpijn niet onderin de rug
Urineretentie
Doof gevoel rijbroekgebied
U3
DRINGEND
Huisarts
Huisarts
Huisarts
Huisarts
Advies
Advies
Neurologische uitval
Koorts
U4
NIET DRINGEND
Pijn bij het plassen
Pijn onder in de rug die uitstraalt tot onder de knie
Hevige pijn onderin de rug
U5
ADVIES
Advies
Advies
U1 U2 U3 U4
Buikpijn volwassene, urgent: neem de temperatuur op. Eet en drink niet. Vang urine op.
U5
Myalgie/verrekte spier: myalgie is pijn aan een (overbelaste of verrekte) spier. Het herstel is
afhankelijk van de ernst en kan enige weken duren. Rust en warmte bevorderen in de acute fase van
spierpijn het genezingsproces. Verrekte spier: rust en koelen. Paracetamol tegen pijn.
Rugpijn: blijf ondanks de pijn in beweging; pijn betekent niet dat er iets beschadigd is. Wissel vaak van
houding. Neem een warme douche of ga onder een infrarood lamp; dit verzacht de pijn. Slik een pijnstiller
om gemakkelijker te bewegen. Neem één tot twee dagen rust als bewegen niet goed mogelijk is. Houd
niet te lang rust, dit vertraagt het herstel. Fysiotherapie en medicijnen zijn niet nodig; zij versnellen het
herstel niet. Lagerugpijn wordt meestal niet veroorzaakt door iets ernstigs, ook niet als de pijn hevig is.
Kan een paar weken aanhouden, maar gaat bijna altijd vanzelf weer over. Lagerugpijn heeft niet altijd een
duidelijke oorzaak. Het kan komen door overbelasting van de rug (ook het langdurig aanspannen van de
rugspieren is een vorm van overbelasting) of een verkeerde beweging.
Pijnstilling: zie hoofdstuk Pijnbeoordeling en pijnbestrijding.
Contactadvies
Neem bij hevige pijn of langer dan een week aanhoudende klachten contact op met de eigen huisarts.
Achtergrondinformatie
Achtergrondinformatie
Aspecifieke lagerugpijn: rugpijn waarvoor geen specifieke oorzaak zoals een trauma, tumor, ontsteking
of een hernia is. Meer dan 90 procent van de rugklachten betreft aspecifieke lagerugpijn. Bij acute
aspecifieke lagerugpijn — die korter duurt dan zes weken — boekt het zonder meer afwachten evenveel
resultaat als welke behandeling dan ook.
2/3
Triagewijzer - NHG
Cauda equina: de op een paardenstaart lijkende zenuwbundel waarin het centrale merg uitloopt,
ongeveer ter hoogte van de tiende rugwervel. Compressie van het centrale merg ter hoogte van de lage
lumbale wervels kan uitval- of prikkelingsverschijnselen geven in het verzorgingsgebied van deze
zenuwbundel (caudaequinasyndroom): de blaas (incontinentie of retentie), genitaliën, het rijbroekgebied
van de huid (perineum, genitalia en binnenzijde van de dijen).
HNP — hernia nuclei pulposi: is een tussenwervelschijf die uitpuilt en druk uitoefent op een
zenuwwortel. Zo ontstaat uitstralende pijn in het verzorgingsgebied van de zenuw. Door drukverhoging —
hoesten, niezen, persen — neemt de pijn toe. Wanneer de druk groot is, kan de zenuw beschadigd raken
en ontstaan er uitvalsverschijnselen. Deze kunnen zich uiten in gevoelsstoornissen of krachtverlies van de
spieren. Een hernia in de nek kan leiden tot klachten in de armen terwijl een hernia in de lage rug
klachten in de benen kan geven.
Niersteenkoliek: stekende, acute en intense pijn in de flank die vaak naar de balzak en liezen uitstraalt.
De patiënt is rusteloos, heeft bewegingsdrang en is dikwijls misselijk.
Osteoporotische inzakkingsfractuur: bij vrouwen boven de zestig jaar, bij patiënten met in de
anamnese langdurig oraal gebruik van corticosteroïden of bij aanwijzingen voor secundaire osteoporose, is
de kans groter dat rugpijn wordt veroorzaakt door een wervelfractuur. De fractuur is meestal op de
overgang van borst- naar lendenwervels. Osteoporose zelf geeft geen pijnklachten.
Wervelmetastase: uitzaaiing in de wervels geeft vaak uitgebreide neurologische uitval, meestal in beide
benen. Vaak wordt de pijn ’s nachts erger. De pijn neemt zelden toe door bewegen. De leeftijd van de
patiënt (ouder dan vijftig jaar) en de voorgeschiedenis (maligniteit of geen lage rugklachten) zijn factoren
die kunnen doen denken aan een metastase.
3/3
Triagewijzer - NHG
Slaapproblemen
Advies
Slaapproblemen
ADVIES
Gebruik twee tot drie uur voor het slapen geen vast voedsel, drink geen koffie, cola, thee of alcohol
(kruidenthee kan); rook ‘s avonds niet. Doe aan sport; zorg een uur voor het slapengaan dat u zich
ontspant. Verhelp lichamelijke en psychische problemen voor zover mogelijk. Zorg ervoor dat de
slaapkamer een rustig vertrek is en niet in gebruik is als werk-, studeer- of tv-kamer. Ga naar bed
als u slaap heeft, blijf niet onnodig lang op. Ga steeds rond dezelfde tijd naar bed en sta steeds rond
dezelfde tijd op; houd rekening met het aantal uren slaap dat u nodig heeft. Slaap niet overdag. Als
het niet lukt om te gaan slapen, ga dan iets doen (lezen, muziek luisteren).
Slaapmedicatie wordt meestal afgeraden; het heeft weinig voordelen en veel nadelen. De verlenging
van de slaaptijd is gering. Het lichaam went er snel aan, het effect (goed slapen) is binnen een paar
weken weer verdwenen. Het is mogelijk verslaafd te raken; stoppen is dan moeilijk. Bijwerking van
slaapmedicatie is sufheid overdag.
Volg eventueel een slaapcursus.
1/1
Triagewijzer - NHG
Trauma aangezicht
zie ook : Trauma schedel - Wond (Trauma/Beet) - Trauma nek
Vragen
Vragen
U1
Wat is er gebeurd (hoog energetisch trauma)?
U1
Komt er bloed of helder vocht uit een van de oren?
U1
Is de patiënt apathisch; reageert hij sloom en minder alert? AVPU?
U3
Gebruikt u bloedverdunners of is de bloedstolling verstoord?
U3 U5
Is er een tand of kies losgeraakt, verplaatst of afgebroken?
[Kind] Is dat element al gewisseld (melkgebit)?
U3
Is het gezicht gezwollen? Waar precies?
U3
Kunt u de kiezen normaal op elkaar krijgen?
U3
Zijn er problemen met het zien? Welke: lichtflitsen, dubbelzien, minder goed zien met één oog?
U3
Voelt het alsof een deel van de wang is verdoofd?
U3
Heeft u een bloedneus?
Zijn er andere klachten? Denk aan ‘Zie ook’ klachten.
Toelichting:
AVPU: A: alerte reactie, V: reactie op aanspreken, P: reactie op schudden of pijnprikkel, U: geen reactie.
Voorbeelden van hoog energetisch trauma: val van grote hoogte (2-3 maal lichaamslengte), ongeval
met snelheid > 45 km/uur (met autogordel om), auto contra fietser/voetganger > 10 km/uur, aanrijden
van een (brom-/snor-)fietser of motorrijder door een ander voertuig bij een snelheidsverschil groter dan
35 km/u.
TRIAGECRITERIA
Triagecriteria
TELEFONISCH
U1
LEVENSBEDREIGEND
FYSIEK
Ambu
SEH
Ambu
SEH
Hoog energetisch trauma
Vocht of bloed uit oren
Apathisch (AVPU niet Alert)
Penetrerend letsel
U2
SPOED
1/3
Triagewijzer - NHG
U3
DRINGEND
Huisarts
SEH
Huisarts
Huisarts
Advies
Advies
Ouder dan 60 jaar
Zwelling aangezicht
Abnormale functie kaak
Dubbel zien
Doof gevoel wang
Niet te stelpen bloedneus
Gebruik stollingsremmers of stollingsstoornis
Losse tand of kies, niet melkgebit (Tandarts)
U4
NIET DRINGEND
U5
ADVIES
Losse tand of kies melkgebit (Tandarts)
Verplaatste of afgebroken tand (Tandarts)
Advies
Advies
U1 U2 U3 U4
Trauma aangezicht: bewustzijn intact: schrijvershouding. Bij voorkeur zittende, licht voorovergebogen
houding bij onder-/bovenkaakfractuur.
Trauma gebit: uitgeslagen tanden; tand(en) uit de mond door andere reden: de volgende maatregelen
direct nemen (niet bij melkgebit). Zoek tand. Raak wortel niet aan. Reinig de tand kort met koud
stromend water. Plaats tand terug in de kaak. Kan de tand niet terug gezet worden, dan de tand bij
voorkeur bewaren in melk of fysiologisch zout; kan dat niet, dan de tand bewaren in speeksel of in de
wangzak. Zo snel mogelijk naar de tandarts gaan.
Tandarts, (waarnenemd): neem contact op met de waarnemende tandarts.
U5
Bloedneus trauma: niet snuiten. Uitwendig zichtbare stolsels verwijderen. Knijp dicht vlak onder het
neusbeen, tien minuten. Hoofd daarbij licht vooroverbuigen. Geen resultaat? Alles herhalen. Als de
bloeding is gestopt: neus twee dagen niet snuiten, niet peuteren.
Pijnstilling: zie hoofdstuk Pijnbeoordeling en pijnbestijding.
Contactadvies
Neem contact op met de huisarts als de pijn na enkele dagen niet afneemt of als er nieuwe klachten
komen.
Achtergrondinformatie
Achtergrondinformatie
Hoog Energetisch Trauma (HET): de toedracht van het trauma is belangrijke informatie. De gevolgen
zijn daarmee beter in te schatten. Met een hoog energetisch trauma of hoog energetisch trauma wordt
2/3
Triagewijzer - NHG
bedoeld dat er sprake is van een letsel waarbij groot geweld (veel energie) op het lichaam is uitgewerkt.
Dit kan voorkomen in verschillende omstandigheden. Voorbeelden zijn: val van grote hoogte, botsing
tussen 2 auto’s waarbij een slachtoffer ingeklemd is, een ongeval waarbij een persoon uit de auto is
geslingerd, aanrijding van een voetganger door een auto etc.
Aangezichtsfractuur: fractuur van de botten van de aangezichtsschedel. Door de grote impact van het
trauma ontstaan er bloeduitstortingen en oedemen. Daardoor kan de positie of de gecoördineerde
bewegingen van de ogen zijn verstoord, met dubbelbeelden als gevolg. Door een breuk in de kaak sluiten
de gebitselementen van onder- en bovenkaak niet goed op elkaar.
Gebroken of losgekomen elementen uit het definitieve gebit: als er geen pijn is, is de beschadiging
waarschijnlijk niet dieper dan de harde, oppervlakkige glazuurlaag van de tand of kies. Bij pijn is het
tandbeen of de pulpa aangedaan. Bij een breuk tot in de pulpa bloedt de tand een beetje uit de pulpa die
als een dun rood lijntje in het breukvlak is te zien. Hoe sneller een losgekomen element wordt
teruggeplaatst, des beter de overlevingskans. Voor de re-implantatie moet de tandarts met spoed worden
geconsulteerd.
Gebroken/losse melktanden: gebroken of losgeraakte elementen van het melkgebit leveren meestal
geen problemen op voor het definitieve gebit. Reconstructies zijn daarom niet gebruikelijk en er kan
worden gewacht op het doorbreken van de definitieve tanden en kiezen.
Kaakfractuur: door een breuk in de onder- of bovenkaak passen de gebitselementen niet goed meer op
elkaar. De mond kan niet goed meer worden gesloten en vaak niet goed worden geopend. De krachten die
nodig zijn voor het veroorzaken van een kaakfractuur zijn zo groot dat ook andere structuren beschadigd
kunnen raken, zoals nekwervels. Bovenkaakfracturen maken vaak deel uit van complexe fracturen van de
schedel.
Kaakluxatie: het kaakgewricht is een zeer complex gewricht met zelfs een soort meniscus erin (de
discus). Net als de meeste andere gewrichten kan het ontwrichten. De patiënt kan de kiezen niet meer
normaal op elkaar krijgen.
Neusfractuur: door een aangezichtstrauma kan een fractuur van de benige structuren van de neus zijn
ontstaan of een luxatie of fractuur van het kraakbenige neustussenschot. Behalve pijn en zwelling van de
neus(rug) is er meestal een bloedneus.
Schedelbasisfractuur: breuk van de schedel aan de onderzijde van de hersenen. Omdat dit sterke
botten zijn, gebeurt dit pas bij een fors trauma. De kans bestaat dat ook bloedvaten of hersenvliezen
scheuren. Het laatste kan leiden tot het verlies van liquor (kleurloos vocht) of bloed uit een van de oren of
de neus. Bij een breuk voor in de schedel ontstaan bloeduitstortingen rond de ogen, het brilhematoom.
Een fractuur gaat niet altijd gepaard met bewustzijnsverlies.
3/3
Triagewijzer - NHG
Trauma algemeen/extremiteit
zie ook : Wond (Trauma/beet)
Vragen
Vragen
U1
Zijn er lichaamsdelen afgerukt?
U1
Is er een wond? Waar? Hoeveel bloedverlies?
U2
Zijn de klachten het gevolg van een ongeval? Wat is er gebeurd (hoog energetisch trauma)?
U1 U2 U3
U2 U3
U2
Wat ziet u aan de arm / het been?
Is er een afwijkende stand? Hoe ziet het eruit?
Is het ledemaat opvallend bleek of koud?
U2 U3
Kunnen armen, handen / benen en voeten normaal worden bewogen?
U2
Is er een scheef gelaat, uitval van spraak en/of spierkracht?
U2
Heeft u het gevoel flauw te vallen? Transpireert u? Bent u bleek, klam, misselijk of duizelig?
U3
Heeft u pijn?
[Pijn] Hoe erg is de pijn (pijnladder)?
U4
Is het betreffende lichaamsdeel dik of opgezet?
Zijn er andere klachten? Denk aan ‘Zie ook’ klachten.
Toelichting:
Ischemie: onvoldoende bloedtoevoer, bijvoorbeeld door (arteriële) bloeding.
Neurologische uitval: motorische uitval (uitval van spierkracht) of sensibele uitval (uitval van gevoel).
Open fractuur: verbinding met de buitenlucht.
Vegetatieve verschijnselen: misselijkheid, transpireren, klam e/o het gevoel flauw te vallen.
Voorbeelden van hoog energetisch trauma: val van grote hoogte (2-3 maal lichaamslengte), ongeval
met snelheid > 45 km/uur (met autogordel om), auto contra fietser/voetganger > 10 km/uur, aanrijden
van een (brom-/snor-)fietser of motorrijder door een ander voertuig bij een snelheidsverschil groter dan
35 km/u.
TRIAGECRITERIA
Triagecriteria
TELEFONISCH
U1
LEVENSBEDREIGEND
Ambu
FYSIEK
SEH
Amputatie extremiteit
Hevig bloedverlies
1/4
Triagewijzer - NHG
U2
SPOED
Ambu
SEH
Fast track
SEH
Huisarts
Huisarts
Advies
Advies
Hoog energetisch trauma
Amputatie vinger/teen
Ischemie vermoed
Abnormale stand - niet vinger/teen
Open fractuur
Neurologische uitval
Vegetatieve verschijnselen
Penetrerend letsel
U3
DRINGEND
Niet kunnen gebruiken
Hevige pijn
Asdrukpijn
Abnormale stand vinger/teen
Slotstand knie
U4
NIET DRINGEND
Forse zwelling
Gereponeerd gewricht
U5
ADVIES
Advies
Advies
U1 U2 U3 U4
Amputatie: stelp bloeding door schone doek op de wond te drukken. Geamputeerd deel droog in plastic
zak verpakken. Deze zak weer in een zak met ijs stoppen.
Bloedverlies, hevig: telefoon op luidsprekerstand en houd contact totdat hulp is gearriveerd.
Uitwendige bloeding, hevig: wond bedekken en geef lokale druk met uw hand op wond; voorkom
afkoeling en laat patiënt niet drinken.
Extremiteitletsel: bloeding stelpen met verband of schone (thee)doek. Bij doorlekken nieuwe laag erop
en blijven drukken. Patiënt liefst niet verplaatsen.
U5
Contusie hand/voet: als hand of voet normaal belast kunnen worden, is er waarschijnlijk sprake van
contusie. Koel de pijnlijke plek een kwartier met koud stromend kraanwater, natte doeken of ijs.
Wond, klein: reinig de wond met water uit kraan of douche met een zachte straal. Dek de wond af met
een pleister of een niet-verklevend gaasje.
Schaafwond: verwijder het vuil voorzichtig met een zacht borsteltje en water, of gebruik pincet om
bijvoorbeeld steentjes te verwijderen.
Myalgie/verrekte spier: myalgie is pijn aan een (overbelaste of verrekte) spier. Het herstel is
afhankelijk van de ernst en kan enige weken duren. Rust en warmte bevorderen in de acute fase van
spierpijn het genezingsproces. Verrekte spier: rust en koelen. Bij een scheur in de kuitspier kan het been
2/4
Triagewijzer - NHG
het beste hoog worden gelegd. Voorzichtige rekoefeningen van deze spier voorkomen stijfheid.
Paracetamol tegen pijn.
Enkelblessure: koel zo snel mogelijk. Houd gedurende enkele dagen rust, als de enkel dik en pijnlijk is
geworden. Loop zo min mogelijk tot de zwelling verdwenen is (meestal na 2 tot 3 dagen).- Gebruik bij veel
pijn de eerste dagen elleboogkrukken.- Leg de voet hoog (de enkel hoger dan de billen): hierdoor
vermindert de zwelling. Slaap met een kussen onder de voet.- Beweeg de enkel geregeld om stijfheid te
voorkomen.- Probeer snel of het lopen weer gaat, doe bij pijn kalm aan, breng eventueel een elastische
zwachtel aan die niet te veel rekt.- Gebruik zo nodig pijnstiller. Een verstuiking geneest bijna altijd vanzelf,
ook als de enkelbanden zijn gescheurd. Wel kan de enkel een paar maanden gevoelig zijn of wat dik
blijven.
Pijnstilling: zie hoofdstuk Pijnbeoordeling en pijnbestijding.
Contactadvies
Neem contact op met de huisarts als de pijn na enkele dagen niet afneemt of als er nieuwe klachten
komen.
Contactadvies enkeldistorsie
Contact opnemen met eigen huisarts als er na 3-4 dagen nog veel klachten zijn.
Achtergrondinformatie
Achtergrondinformatie
Hoog energetisch trauma (HET): de toedracht van het trauma is belangrijke informatie. De gevolgen
zijn daarmee beter in te schatten. Met een hoog energetisch trauma of hoog energetisch trauma wordt
bedoeld dat er sprake is van een letsel waarbij groot geweld (veel energie) op het lichaam is uitgewerkt.
Dit kan voorkomen in verschillende omstandigheden. Voorbeelden zijn: val van grote hoogte, botsing
tussen 2 auto’s waarbij een slachtoffer ingeklemd is, een ongeval waarbij een persoon uit de auto is
geslingerd, aanrijding van een voetganger door een auto etc.
Achillespeesletsel: gevoel van plotseling scheuren, zweepslag, stekende pijn en soms zelfs een knal. De
patiënt kan niet goed op het been staan.
Calcaneusfractuur: het hielbot breekt/verbrijzelt meestal door een val van grote hoogte.
Distorsie: verstuiking van een gewricht waarbij gewrichtsbanden en/of kapsel zijn verrekt of ingescheurd.
Bewegen van het gewricht is pijnlijk maar belasting in de axiale richting is goed mogelijk. Lokale drukpijn
over het gezwollen gewricht; geen fractuursymptomen. Behandeling is doorgaans drukverband, rust en
hoogleggen.
Fractuur: botbreuk meestal door een ongeval waarbij oedeem, bloeding, abnormale stand en
functieverlies zijn. Asdrukpijn. Behandeling door immobilisatie (gips, operatief of verband).
Malletfinger: flexiestand eindkootje door ruptuur van de strekpees of een avulsiefractuur aan de
eindfalanx. De laatste heeft een betere prognose omdat bot beter geneest dan pees. Het malletspalkje
zorgt dat peesdelen goed aanliggen. Opereren is zelden nodig. Meestal resteert na genezing enige
peesverlenging en daardoor een lichte kromstand.
Nagelbasisluxatie: de basis van de nagel is onder de nagelriem vandaan naar de oppervlakte gekomen.
Terugleggen heeft geen zin, het nagelbed zelf is vrijwel altijd intact. Als alleen de nagelbasis wordt
afgeknipt doet de rest van de nagel dienst als fysiologisch verband. Op den duur valt hij af. Het intacte
nagelbed zorgt voor groei van een nieuwe nagel.
Open fractuur: via de wond is er een open verbinding van de botbreuk met de buitenlucht. Soms zijn de
botuiteinden in de wond zichtbaar, maar het is al een open fractuur als er ter plaatse van de botbreuk een
diepe wond is. Is ernstig, met veel consequenties voor de behandeling.
Ottawa ankle rules: helpen de arts bij het besluit een röntgenfoto te laten nemen. Onvermogen om
direct na het trauma én in de onderzoekkamer de enkel te belasten door zonder hulp vier stappen te doen
óf pijn bij palpatie van de achterzijde van de onderste zes cm van de laterale malleolus óf pijn bij palpatie
van de achterzijde van de onderste zes cm van de mediale malleolus óf pijn bij palpatie van de basis van
3/4
Triagewijzer - NHG
het os metatarsale V óf pijn bij palpatie van het os naviculare.
Pathologische fractuur: botbreuk bij een relatief gering trauma. Vaak is dat het gevolg van door
uitzaaiingen verzwakt bot.
Polsfractuur: zwelling en abnormale stand van de hand. Gebeurt meestal door een val op de uitgestrekte
hand.
Spaakverwonding: de enkel van een kind achterop de fiets komt tussen de spaken. Door de geforceerde
en krachtige inversie van de enkel ontstaat vaak een grote schaafwond en een enkeldistorsie of fractuur.
Subunguaal hematoom: een bij een trauma ontstane bloeduitstorting onder de nagel kan veel pijn
veroorzaken. Het in de acute fase ontlasten van de bloeduitstorting door een klein gaatje in de nagel te
branden of boren is een eenvoudige en effectieve maatregel. Heeft geen zin als na een of twee dagen het
bloed gestold is.
Teenfractuur: botbreuk van de tweede tot vijfde teen wordt behandeld met een verband of
dakpanpleister. Foto maken is niet nodig. Fracturen van de grote teen of van een gewricht moeten worden
beoordeeld door een arts.
Zweepslag: acuut ontstaan scheurtje in een kuitspier. Geeft meestal plots heftige pijn in de kuit. In
eerste instantie zijn er, behalve lokale drukpijn, geen symptomen. Later ontstaat een zwelling van het
been, soms is een bloeduitstorting zichtbaar. Een zweepslag en een trombosebeen zijn soms moeilijk van
elkaar te onderscheiden.
4/4
Triagewijzer - NHG
Trauma buik
zie ook : Geen
Vragen
Vragen
U1
Zijn de klachten het gevolg van een ongeval? Wat is er gebeurd (hoog energetisch trauma)?
U1
Is er een wond in de buik? Waardoor veroorzaakt? Hoe diep? Buikinhoud zichtbaar?
Zit het voorwerp dat verwonding heeft veroorzaakt nog in de buik?
U1
[Vrouw] Bent u zwanger? Hoeveel weken?
U1
Heeft u het gevoel flauw te vallen? Transipreert u? Bent u bleek, klam, misselijk of duizelig?
U2
Zit er bloed in de urine? Rood gekleurde urine?
U2
Is er buikpijn?
Toelichting:
Vegetatieve verschijnselen: misselijkheid, transpireren, klam e/o het gevoel flauw te vallen.
Voorbeelden van hoog energetisch trauma: val van grote hoogte (2-3 maal lichaamslengte), ongeval
met snelheid > 45 km/uur (met autogordel om), auto contra fietser/voetganger > 10 km/uur, aanrijden
van een (brom-/snor-)fietser of motorrijder door een ander voertuig bij een snelheidsverschil groter dan
35 km/u.
TRIAGECRITERIA
Triagecriteria
TELEFONISCH
U1
LEVENSBEDREIGEND
FYSIEK
Ambu
SEH
SEH
SEH
Huisarts
Huisarts
Huisarts
Huisarts
Hoog energetisch trauma
Zwanger > 37 weken
Penetrerend letsel
Vegetatieve verschijnselen
U2
SPOED
Hematurie
Buikpijn
U3
DRINGEND
U4
NIET DRINGEND
1/2
Triagewijzer - NHG
U5
ADVIES
Advies
Advies
Advies
Advies
U1 U2 U3 U4
Trauma buik: laat patiënt niet eten of drinken. Uitpuilende weefsels niet terug duwen. Als patiënt bleek
en klam is, zweet of op het punt staat flauw te vallen: laten liggen in een houding die als comfortabel
wordt ervaren.
Achtergebleven voorwerp: verwijder voorwerp niet! Verbind de wond.
U5
Pijnstilling: zie hoofdstuk Pijnbeoordeling en pijnbestijding.
Contactadvies
Neem contact op met de huisarts als de pijn na enkele dagen niet afneemt of als er nieuwe klachten
komen.
Achtergrondinformatie
Achtergrondinformatie
Hoog energetisch trauma (HET): de toedracht van het trauma is belangrijke informatie. De gevolgen
zijn daarmee beter in te schatten. Met een hoog energetisch trauma of hoog energetisch trauma wordt
bedoeld dat er sprake is van een letsel waarbij groot geweld (veel energie) op het lichaam is uitgewerkt.
Dit kan voorkomen in verschillende omstandigheden. Voorbeelden zijn: val van grote hoogte, botsing
tussen 2 auto’s waarbij een slachtoffer ingeklemd is, een ongeval waarbij een persoon uit de auto is
geslingerd, aanrijding van een voetganger door een auto etc.
Niercontusie: de nieren liggen niet in de buikholte maar kunnen, evenals de intra-abdominale organen,
beschadigd worden door uitwendig geweld zonder dat er verwondingen zijn aan de de huid. Bloedingen in
de urinewegen geven door bloed rood kleurende urine.
Stomp buiktrauma: zonder de buikwand zichtbaar te beschadigen, kunnen buikorganen zoals lever en
milt scheuren door een (sport) ongeval of mishandeling. Kan grote interne en levensbedreigende
bloedingen geven. Bij echografie van de buikorganen kijkt men naar beschadigingen van de organen,
maar ook of er vrij vocht (bloed) in de buikholte is.
2/2
Triagewijzer - NHG
Trauma nek
zie ook : Trauma schedel
Vragen
Vragen
U1 U2
U2
Zijn de klachten het gevolg van een ongeval? Wat is er gebeurd (hoog energetisch trauma)?
Heeft u pijn aan de nek?
[Pijn] Was die er onmiddellijk na het ongeval of kwam de pijn wat later?
U2
Is het gevoel aan armen en benen normaal (prikkelingen/tintelingen)?
U2
Kunnen armen, handen / benen en voeten normaal worden bewogen?
Zijn er andere klachten? Denk aan ‘Zie ook’ klachten.
Toelichting:
Neurologische uitval: motorische uitval (uitval van spierkracht) of sensibele uitval (uitval van gevoel).
Voorbeelden van hoog energetisch trauma: val van grote hoogte (2-3 maal lichaamslengte), ongeval
met snelheid > 45 km/uur (met autogordel om), auto contra fietser/voetganger > 10 km/uur, aanrijden
van een (brom-/snor-)fietser of motorrijder door een ander voertuig bij een snelheidsverschil groter dan
35 km/u.
TRIAGECRITERIA
Triagecriteria
TELEFONISCH
U1
LEVENSBEDREIGEND
FYSIEK
Ambu
SEH
Ambu
SEH
Huisarts
SEH
Huisarts
Huisarts
Advies
Advies
Hoog energetisch trauma
Penetrerend letsel
U2
SPOED
Direct pijn na trauma
Neurologische verschijnselen
U3
DRINGEND
U4
NIET DRINGEND
U5
ADVIES
1/3
Triagewijzer - NHG
Advies
Advies
U1 U2 U3 U4
Trauma nek/wervel: patiënt laten liggen in de aangetroffen houding. Probeer het hoofd indien mogelijk
in een vaste positie ten opzichte van de romp te houden. Wanneer iemand op de rug ligt, kan hij stikken
als hij moet braken. Je moet het slachtoffer dan snel op de zij draaien om stikken te voorkomen.
Kniel op beide knieën naast het slachtoffer. Draai het slachtoffer op zijn zij door de heup en schouder van
het slachtoffer naar je toe te trekken.
Hierdoor komt het slachtoffer tegen je bovenbenen te liggen.
U5
Nekklachten: pijn in de nek wordt meestal niet veroorzaakt door iets ernstigs, ook niet als de pijn hevig
is. Doorgaans neemt de pijn binnen 5 dagen af.
Myalgie/verrekte spier: myalgie is pijn aan een (overbelaste of verrekte) spier. Het herstel is
afhankelijk van de ernst en kan enige weken duren. Rust en warmte bevorderen in de acute fase van
spierpijn het genezingsproces. Verrekte spier: rust en koelen. Paracetamol tegen pijn.
Pijnstilling: zie hoofdstuk Pijnbeoordeling en pijnbestijding.
Contactadvies
Neem contact op met de huisarts als de pijn na enkele dagen niet afneemt of als er nieuwe klachten
komen.
Achtergrondinformatie
Achtergrondinformatie
Hoog energetisch trauma (HET): de toedracht van het trauma is belangrijke informatie. De gevolgen
zijn daarmee beter in te schatten. Met een hoog energetisch trauma of hoog energetisch trauma wordt
bedoeld dat er sprake is van een letsel waarbij groot geweld (veel energie) op het lichaam is uitgewerkt.
Dit kan voorkomen in verschillende omstandigheden. Voorbeelden zijn: val van grote hoogte, botsing
tussen 2 auto’s waarbij een slachtoffer ingeklemd is, een ongeval waarbij een persoon uit de auto is
geslingerd, aanrijding van een voetganger door een auto etc.
Densfractuur: de tweede nekwervel is voorzien van een tand die door de eerste nekwervel is verbonden
met de schedel. Deze tand is de as waarom de schedel roteert — nee zeggen. De dens kan door geweld
afbreken waardoor de schedel ten opzichte van de wervelkolom een gevaarlijke bewegingsvrijheid krijgt.
Dwarslaesie: door geweld kunnen de ligamenten verscheuren waarmee wervels met elkaar zijn
verbonden. Wervellichamen kunnen ten opzichte van elkaar (voor en achterwaarts) verschuiven. Er
ontstaat een schaarbeweging waardoor de inhoud van het centrale kanaal (het ruggenmerg) wordt
afgeknipt. Dit leidt tot onmiddellijke uitval van functies die verzorgd worden door ruggenmergaftakkingen
onder dat niveau. Dwarslaesies boven het niveau van de vierde nekwervel zijn meestal snel dodelijk,
omdat de ademhalingsspieren verlamd raken.
Een dwarslaesie kan partieel zijn of geleidelijk ontstaan door een via het geweld ontstane botsplinter,
bloeding of oedeem. De prognose bij dit soort dwarslaesie is veel gunstiger. Zeer triest is de dwarslaesie
die niet bij het directe trauma, maar later tijdens het transport is opgetreden. Dat risico bestaat bij een
instabiele fractuur van de wervelkolom. Zolang die niet met zekerheid is uitgesloten, wordt de patiënt
behandeld alsof daar sprake van is. De nek moet worden gefixeerd bij alle verplaatsingen (handgreep van
Zäch / patiënt wordt ‘geplankt’).
Wervelfractuur: een wervel kan beschadigen door direct (slag, stoot, kogel), of indirect geweld (flexie-,
deflexietrauma of axiaal trauma). Flexietrauma’s zijn het meest frequent maar ook een val op het zitvlak
2/3
Triagewijzer - NHG
kan een wervelfractuur veroorzaken. Meestal wordt daarbij het wervellichaam gestuikt
(compressiefractuur), aan de voorzijde meer dan aan de achterzijde. Daardoor ontstaat een wigvormige
vervorming van het wervellichaam. Het kanaal in het wervellichaam waardoor het centrale zenuwstelsel
verloopt, wordt daarbij meestal niet beschadigd.
3/3
Triagewijzer - NHG
Trauma rug
zie ook : Geen
Vragen
Vragen
U1
Zijn de klachten het gevolg van een ongeval? Wat is er gebeurd (hoog energetisch trauma)?
U2
Is het gevoel aan armen en benen normaal (prikkelingen / tintelingen)?
U2
Kunnen benen en voeten normaal worden bewogen?
U2
Kunt u normaal urineren? Wanneer heeft u voor het laatst geplast?
Ziet u bloed in uw urine?
U3
Heeft u pijn? Hoeveel?
Toelichting:
Neurologische uitval: motorische uitval (uitval van spierkracht) of sensibele uitval (uitval van gevoel).
Urineretentie: volle blaas, aandrang maar niet in staat te plassen; is vaak zeer pijnlijk; leidt bij ouderen
tot onrust.
Voorbeelden van hoog energetisch trauma: val van grote hoogte (2-3 maal lichaamslengte), ongeval
met snelheid > 45 km/uur (met autogordel om), auto contra fietser/voetganger > 10 km/uur, aanrijden
van een (brom-/snor-)fietser of motorrijder door een ander voertuig bij een snelheidsverschil groter dan
35 km/u.
TRIAGECRITERIA
Triagecriteria
TELEFONISCH
U1
LEVENSBEDREIGEND
FYSIEK
Ambu
SEH
Ambu
SEH
Huisarts
SEH
Huisarts
Huisarts
Hoog energetisch trauma
Penetrerend letsel
U2
SPOED
Neurologische verschijnselen
Hematurie
Urineretentie
U3
DRINGEND
Hevige pijn
U4
NIET DRINGEND
1/3
Triagewijzer - NHG
U5
ADVIES
Advies
Advies
Advies
Advies
U1 U2 U3 U4
Trauma rug: stil blijven liggen. Patiënt laten liggen in de aangetroffen houding. Probeer het hoofd indien
mogelijk in een vaste positie ten opzichte van de romp te houden.
U5
Myalgie/verrekte spier: myalgie is pijn aan een (overbelaste of verrekte) spier. Het herstel is
afhankelijk van de ernst en kan enige weken duren. Rust en warmte bevorderen in de acute fase van
spierpijn het genezingsproces. Verrekte spier: rust en koelen. Voorzichtige rekoefeningen van deze spier
voorkomen stijfheid. Paracetamol tegen pijn.
Pijnstilling: zie hoofdstuk Pijnbeoordeling en pijnbestijding.
Contactadvies trauma
Neem contact op met de huisarts als de pijn na enkele dagen niet afneemt of als er nieuwe klachten
komen.
Achtergrondinformatie
Achtergrondinformatie
Hoog energetisch trauma (HET): de toedracht van het trauma is belangrijke informatie. De gevolgen
zijn daarmee beter in te schatten. Met een hoog energetisch trauma of hoog energetisch trauma wordt
bedoeld dat er sprake is van een letsel waarbij groot geweld (veel energie) op het lichaam is uitgewerkt.
Dit kan voorkomen in verschillende omstandigheden. Voorbeelden zijn: val van grote hoogte, botsing
tussen 2 auto’s waarbij een slachtoffer ingeklemd is, een ongeval waarbij een persoon uit de auto is
geslingerd, aanrijding van een voetganger door een auto etc.
Cauda equina: de op een paardenstaart lijkende zenuwbundel waarin het centrale merg uitloopt,
ongeveer ter hoogte van de tiende rugwervel. Compressie van het centrale merg ter hoogte van de lage
lumbale wervels kan uitval- of prikkelingsverschijnselen geven in het verzorgingsgebied van deze
zenuwbundel (cauda-equinasyndroom): de blaas (incontinentie of retentie), genitaliën, het rijbroekgebied
van de huid (perineum, genitalia en binnenzijde van de dijen).
Dwarslaesie: door geweld kunnen de ligamenten verscheuren waarmee wervels met elkaar zijn
verbonden. Wervellichamen kunnen ten opzichte van elkaar (voor en achterwaarts) verschuiven. Er
ontstaat een schaarbeweging waardoor de inhoud van het centrale kanaal (het ruggenmerg) wordt
afgeknipt. Dit leidt tot onmiddellijke uitval van functies die verzorgd worden door ruggenmergaftakkingen
onder dat niveau. Dwarslaesies boven het niveau van de vierde nekwervel zijn meestal snel dodelijk,
omdat de ademhalingsspieren verlamd raken.
Een dwarslaesie kan partieel zijn of geleidelijk ontstaan door een via het geweld ontstane botsplinter,
bloeding of oedeem. De prognose bij dit soort dwarslaesie is veel gunstiger. Zeer triest is de dwarslaesie
die niet bij het directe trauma, maar later tijdens het transport is opgetreden. Dat risico bestaat bij een
instabiele fractuur van de wervelkolom. Zolang die niet met zekerheid is uitgesloten, wordt de patiënt
behandeld alsof daar sprake van is. De nek moet worden gefixeerd bij alle verplaatsingen (handgreep van
Zäch / patiënt wordt ‘geplankt’).
Niercontusie: de nieren liggen niet in de buikholte maar kunnen, evenals de intra-abdominale organen,
beschadigd worden door uitwendig geweld zonder dat er verwondingen zijn aan de huid. Bloedingen in de
2/3
Triagewijzer - NHG
urinewegen geven door bloed rood kleurende urine.
Pathologische fractuur: botbreuk bij een relatief gering trauma. Vaak is dat het gevolg van door
uitzaaiingen verzwakt bot.
Wervelfractuur: een wervel kan beschadigen door direct (slag, stoot, kogel), of indirect geweld (flexie-,
deflexietrauma of axiaal trauma). Flexietrauma’s zijn het meest frequent maar ook een val op het zitvlak
kan een wervelfractuur veroorzaken. Meestal wordt daarbij het wervellichaam gestuikt
(compressiefractuur), aan de voorzijde meer dan aan de achterzijde. Daardoor ontstaat een wigvormige
vervorming van het wervellichaam. Het kanaal in het wervellichaam waardoor het centrale zenuwstelsel
verloopt, wordt daarbij meestal niet beschadigd.
3/3
Triagewijzer - NHG
Trauma schedel
zie ook : Trauma aangezicht, Trauma nek, Wond (Trauma/beet)
Vragen
Vragen
U1
Wat is er gebeurd (hoog energetisch trauma)?
U1
Zijn er stuipen geweest of zijn ze er nog?
U1
Is de patiënt apathisch; reageert hij sloom en minder alert? AVPU?
U1
Is er uitval van spraak en/of gezichtsvermogen en/of spierkracht?
U1
Komt er bloed of helder vocht uit een oor?
U2
Gebruikt u bloedverdunners (welke?) of is de bloedstolling verstoord?
U2
Is er sprake van hoofdpijn? Hoe ernstig?
U2 U3
Geeft u over? Hoe vaak? Wanneer is het begonnen?
U2 U3
Is de patiënt bewusteloos geweest?
[Bewusteloos] Hoe lang heeft dat geduurd?
U2 U3
Is er sprake van geheugenverlies?
[Geheugenverlies] Hoe groot is het gat in het geheugen?
U2 U3
U3
Is er een bloeduitstorting op de schedel? Is er een wond aan de schedel?
Is er sprake van gebruik van alcohol en/of drugs?
Zijn er andere klachten? Denk aan ‘Zie ook’ klachten.
Toelichting:
AVPU: A: alerte reactie, V: reactie op aanspreken, P: reactie op schudden of pijnprikkel, U: geen reactie.
Neurologische uitval: motorische uitval (uitval van spierkracht) of sensibele uitval (uitval van gevoel).
Voorbeelden van hoog energetisch trauma: val van grote hoogte (2-3 maal lichaamslengte), ongeval
met snelheid > 45 km/uur (met autogordel om), auto contra fietser/voetganger > 10 km/uur, aanrijden
van een (brom-/snor-)fietser of motorrijder door een ander voertuig bij een snelheidsverschil groter dan
35 km/u.
TRIAGECRITERIA
Triagecriteria
TELEFONISCH
U1
LEVENSBEDREIGEND
Ambu
FYSIEK
SEH
Hoog energetisch trauma
Insult
1/3
Triagewijzer - NHG
Neurologische uitval
Apathisch (AVPU niet Alert)
Penetrerend letsel
Vocht- of bloedverlies uit oor
U2
SPOED
SEH
SEH
Gebruik stollingsremmers (m.u.v. acetylsalicylzuur en carbasalaatcalcium) of stollingsstoornis
Aanhoudend braken
Anterograde amnesie > 4 uur
Retrograde amnesie > 30 minuten
Duidelijk veranderd gedrag
U3
DRINGEND
Huisarts
SEH
Huisarts
Huisarts
Advies
Advies
Acute intoxicatie alcohol of drugs
Schedelhematoom of klinisch relevant letsel
Braken
> 60 jaar
Doorgemaakt bewustzijnsverlies
Anterograde amnesie < 4 uur
Val > 1 meter en op harde ondergrond
Retrograde amnesie < 30 min
Ernstige en onbekende hoofdpijn
U4
NIET DRINGEND
U5
ADVIES
Advies
Advies
U1 U2 U3 U4
Trauma schedel, urgent
: laat de patiënt niet opstaan; patiënt laten liggen in de aangetroffen
houding. Probeer zoveel mogelijk het hoofd in een vaste positie ten opzichte van de romp te houden. Bij
een hoorbare ademhaling het hoofd bovenaan fixeren en een tweede helper voorzichtig de onderkaak naar
voren laten trekken. Ga bij een schedelletsel ook uit van nekletsel tot het tegendeel is bewezen.
Insult: als patiënt niet ligt, zo snel mogelijk neerleggen. Kunstgebit verwijderen. Stop niets in zijn mond.
Voorkom dat patiënt zich bezeert, zet objecten weg. Als de trekkingen verminderen of stoppen en patiënt
is nog bewusteloos: bij voorkeur in stabiele zijligging leggen. Observeer bewustzijn nog enige tijd na het
ontwaken.
U5
Licht hoofdtrauma: wanneer niet aan de triagecriteria voor consult of visite wordt voldaan, is de kans op
schade zeer klein. Klachten kunnen enkele dagen tot weken aanhouden en nemen doorgaans spontaan af.
2/3
Triagewijzer - NHG
Bedrust is niet nodig. Enkele dagen rustig aan doen; er kan sprake zijn van hoofdpijn, misselijkheid of
duizeligheid. De term hersenschudding is verouderd en wordt niet meer gebruikt.
Wekadvies: wekadvies wordt alleen door een huisarts gegeven.
Pijnstilling: zie hoofdstuk Pijnbeoordeling en pijnbestijding.
Contactadvies
Contact opnemen als de patiënt suf of verward wordt, als misselijkheid of braken aanhouden of toenemen.
Wanneer in de loop van de week geen herstel optreedt, naar eigen huisarts.
Achtergrondinformatie
Achtergrondinformatie
Schedeltrauma — algemeen: onze hersenen liggen in een natuurlijke helm, die door de structuur van
het bot onvervormbaar is. De hersenen liggen nauw omsloten, waardoor ze goed beschermd zijn. Door
geweld van buitenaf kan zowel de schedel als de inhoud toch beschadigd raken. Als de schedelinhoud door
zwelling of bloeding toeneemt, loopt de druk op en kunnen hersendelen ingeklemd raken in de natuurlijke
openingen van de schedel. Dat is een zeer ernstig beeld dat over het algemeen leidt tot uitval van vitale
functies.
Hoog energetisch trauma (HET): de toedracht van het trauma is belangrijke informatie. De gevolgen
zijn daarmee beter in te schatten. Met een hoog energetisch trauma of hoog energetisch trauma wordt
bedoeld dat er sprake is van een letsel waarbij groot geweld (veel energie) op het lichaam is uitgewerkt.
Dit kan voorkomen in verschillende omstandigheden. Voorbeelden zijn: val van grote hoogte, botsing
tussen 2 auto’s waarbij een slachtoffer ingeklemd is, een ongeval waarbij een persoon uit de auto is
geslingerd, aanrijding van een voetganger door een auto etc.
Hersenschudding: verouderd begrip, wordt niet meer gebruikt. De reden hiervoor is dat er nooit een
eenduidige definitie van hersenschudding, of commotio, is geweest. Momenteel wordt de term
‘hoofdtrauma’ gebruikt, waarbij wordt aangegeven of er een verhoogd risico is op letsel van hersendelen.
Hoofdtrauma: de ernst van de gevolgen van een hoofdtrauma kan enorm variëren. Het risico op schade
is afhankelijk van een groot aantal factoren, zie hiervoor de triage-criteria.
Intracerebrale bloeding: wanneer bloedverdunners worden gebruikt, is het risico op een bloeding
verhoogd. De verschijnselen worden gekenmerkt door mettertijd in ernst toenemende klachten, omdat de
hersenen worden verdrongen door bloed. Een valkuil is dat er een klachtenvrij interval van weken kan
optreden.
Schedelfractuur: de schedel is sterk en breekt of scheurt niet snel. Bij groot, direct geweld kan de
schedel geperforeerd raken of een deel van de wand kan naar binnen worden gedrukt. Daardoor kunnen
bloedvaten scheuren. Als de hersenvliezen scheuren, kunnen bloed en liquor naar buiten lekken of
bacteriën binnendringen. Bij een schedelbasisfractuur zit de fractuur in het aangezichts- en ondergedeelte
van de schedel. Een fractuur gaat niet altijd gepaard met bewustzijnsverlies.
Stollingsremmers: daaronder rekenen we de coumarinederivaten. Patiënten die daarmee worden
behandeld, worden gecontroleerd door de trombosedienst. Ook laagmoleculaire heparine wordt tot de
stollingsremmers gerekend. Plaatjesaggregatieremmers (ascal, plavix, carbasalaatcalcium) hebben slechts
minimale effecten op de bloedstolling.
Wekadvies: is een observatie-advies om tijdig geïnformeerd te zijn over een (eventueel in de slaap)
intracraniële drukverhoging door bloeding of oedeem. De patiënt moet de eerste 24 uur na het trauma in
de gaten worden gehouden. Een hersenbeschadiging blijkt binnen 24 uur. Controleer de patiënt de eerste
zes uur ieder uur, daarna om de twee uur, ook ‘s nachts. Zet de wekker en laat de patiënt niet alleen.
Controleer bij kinderen, die na een schedeltrauma vaak in slaap vallen, regelmatig of zij gewekt kunnen
worden. Alleen een arts mag besluiten dat een wek-advies nodig is.
3/3
Triagewijzer - NHG
Trauma thorax
zie ook : Geen
Vragen
Vragen
U1
Zijn de klachten het gevolg van een ongeval? Wat is er gebeurd (hoog energetisch trauma)?
U1
Is er een wond in de borst? Waardoor veroorzaakt? Hoe diep? Is het voorwerp dat verwonding heeft
veroorzaakt nog in de borst?
U2
Heeft u pijn?
[Pijn] Hoe erg is de pijn (pijnladder)?
U2
Is er een snelle ademhaling? Heeft de patiënt het gevoel te weinig lucht te krijgen?
U2
Heeft u het gevoel flauw te vallen? Transpireert u? Bent u bleek, klam, duizelig of misselijk?
U3
Zit de pijn vast aan de ademhaling?
Toelichting:
Vegetatieve verschijnselen: misselijkheid, transpireren, klam e/o het gevoel flauw te vallen.
Voorbeelden van hoog energetisch trauma: val van grote hoogte (2-3 maal lichaamslengte), ongeval
met snelheid > 45 km/uur (met autogordel om), auto contra fietser/voetganger > 10 km/uur, aanrijden
van een (brom-/snor-)fietser of motorrijder door een ander voertuig bij een snelheidsverschil groter dan
35 km/u.
TRIAGECRITERIA
Triagecriteria
TELEFONISCH
U1
LEVENSBEDREIGEND
FYSIEK
Ambu
SEH
Ambu
SEH
Huisarts
Huisarts
Huisarts
Huisarts
Hoog energetisch trauma
Penetrerend letsel
U2
SPOED
Hevige pijn
Kortademig
Abnormale pols
Vegetatieve verschijnselen
U3
DRINGEND
Pijn vastzittend aan de ademhaling
U4
NIET DRINGEND
1/3
Triagewijzer - NHG
U5
ADVIES
Advies
Advies
Advies
Advies
U1 U2 U3 U4
Achtergebleven voorwerp: verwijder voorwerp niet! Verbind de wond.
Kortademig, urgent: zit rechtop, met de benen uit bed.
U5
Myalgie/verrekte spier: myalgie is pijn aan een (overbelaste of verrekte) spier. Het herstel is
afhankelijk van de ernst en kan enige weken duren. Rust en warmte bevorderen in de acute fase van
spierpijn het genezingsproces. Verrekte spier: rust en koelen. Voorzichtige rekoefeningen van deze spier
voorkomen stijfheid. Paracetamol tegen pijn.
Pijnstilling: zie hoofdstuk Pijnbeoordeling en pijnbestijding.
Contactadvies
Neem contact op met de huisarts als de pijn na enkele dagen niet afneemt of als er nieuwe klachten
komen.
Achtergrondinformatie
Achtergrondinformatie
Hoog energetisch trauma (HET): de toedracht van het trauma is belangrijke informatie. De gevolgen
zijn daarmee beter in te schatten. Met een hoog energetisch trauma of hoog energetisch trauma wordt
bedoeld dat er sprake is van een letsel waarbij groot geweld (veel energie) op het lichaam is uitgewerkt.
Dit kan voorkomen in verschillende omstandigheden. Voorbeelden zijn: val van grote hoogte, botsing
tussen 2 auto’s waarbij een slachtoffer ingeklemd is, een ongeval waarbij een persoon uit de auto is
geslingerd, aanrijding van een voetganger door een auto etc.
CVD — centraal veneuze druk: aan de hand van de hoogte van de bloedkolom in de halsvene (vena
jugularis) kan een inschatting worden gemaakt van de druk in aderen. Bij een belemmering van de
instroom van het bloed in de thorax is de druk in de aderen sterk verhoogd en de vena jugularis flink
uitgezet (zoals optreedt bij persen).
Pneumothorax: de longen en de borstwand zijn bekleed met de longvliezen. De ruimte tussen de
longvliezen heet pleuraholte. De belangrijkste functie van de vliezen is de longen ontplooid te houden. Bij
aanwezigheid van lucht in deze ruimte is er sprake van een pneumothorax. De longen klappen ineen
rondom de stam en kunnen hun gaswisselingsfunctie niet meer uitoefenen. Kan het gevolg zijn van een
trauma, maar treedt ook spontaan op. De spontane pneumothorax treedt vooral op jonge leeftijd op en
gaat gepaard met plotselinge pijn op de borst en kortademigheid.
Pulsus paradoxus: tijdens inademen daalt de bloeddruk iets en gaat de polsfrequentie iets omhoog. Als
de instroom van het bloed in de thorax wordt belemmerd, zoals bij een harttamponade, grote longembolie
en (spannings-) pneumothorax, kan dit versterkt worden. De radialispols kan tijdens het inademen zelfs
verdwijnen.
Ribcontusie: kneuzing van de rib en/of de tussenribspieren. Ademhalen kan pijnlijk zijn, waardoor de
neiging om oppervlakkig te ademen ontstaat. Klachten van een ribcontusie komen vaak pas na enige tijd
— tot drie dagen — na het trauma. Het duurt wat langer voor een bloeduitstorting, posttraumatisch
2/3
Triagewijzer - NHG
oedeem en spierstijfheid als gevolg van de contusie zich ontwikkelen.
Ribfractuur: de scherpe einden van een gebroken rib kunnen tijdens of kort na het trauma de longvliezen
en longen doorboren. Lucht uit de longen kan tussen de longvliezen terechtkomen waardoor de long ineen
valt.
Spanningspneumothorax: de pleuraholte zuigt lucht aan maar de lucht kan er niet uit wegens een
ventielmechanisme. Daardoor loopt de druk op in de holte en wordt de long samengedrukt. De andere
long kan ook weg- en samengedrukt worden. Is levensbedreigend.
Subcutaan emfyseem: er zijn verschillende oorzaken voor lucht onder de huid, maar na een trauma kan
het een teken zijn van een pneumothorax.
3/3
Triagewijzer - NHG
Urinewegproblemen
zie ook : Geen
Vragen
Vragen
U2
Is er buikpijn?
[Buikpijn] Kunt u beschrijven hoe erg de buikpijn is (pijnladder)?
U2
Is het ziek zijn begonnen met een koude rilling?
U2 U3 U4
Heeft u een katheter? Loopt deze nog goed door?
U2
[Katheter verstopt] Heeft u een katheter door de buikwand?
U3
Is er koorts? Hoe hoog?
U3 U4 U5
Doet het plassen zeer; frequent plassen?
U3
Kunt u normaal urineren? Wanneer heeft u voor het laatst geplast?
U3
Is uw weerstand verminderd door ziekte of medicijnen?
U3
Heeft u een neurologische aandoening waardoor uw blaasfunctie afwijkend is?
U3
Heeft u een afwijking aan blaas of urinewegen?
U3 U4
Zit er bloed in de urine? Rood gekleurde urine?
U4
[Vrouw] Bent u zwanger?
U4
Heeft u jeuk in de vagina /aan de penis?
U4
Heeft u abnormale afscheiding uit de vagina/penis?
U5
Herkent u de klachten van een eerdere urineweginfectie?
Toelichting:
Katheter verstopt: urine loopt langs de katheter.
Koude rilling: onbedwingbaar rillen tijdens het stijgen van de temperatuur.
Macroscopische hematurie: iedere zichtbare bloedbijmenging.
Urineretentie: volle blaas, aandrang maar niet in staat te plassen; is vaak zeer pijnlijk, leidt bij ouderen
tot onrust.
TRIAGECRITERIA
Triagecriteria
TELEFONISCH
U1
LEVENSBEDREIGEND
Ambu
FYSIEK
SEH
1/4
Triagewijzer - NHG
U2
SPOED
Huisarts
SEH
Huisarts
Huisarts
Huisarts
Huisarts
Advies
Advies
Hevige buikpijn
Koude rilling
Suprapubische katheter gesneuveld
U3
DRINGEND
Mictieklachten en koorts
Katheter verstopt/gesneuveld
Urineretentie
Forse hematurie
Risicogroep
Neurologische ziekte die met blaasontledigingsstooris gepaard gaat
Anatomische afwijkingen aan de urinewegen
U4
NIET DRINGEND
Zichtbare hematurie
Mictieklachten en kind
Mictieklachten en man
Mictieklachten en zwanger
Mictieklachten en genitale jeuk
Mictieklachten en ongewone afscheiding
Mictieklachten en katheter
U5
ADVIES
Urineweginfectie vermoed
Advies
Advies
U1 U2 U3 U4
Buikpijn volwassene zeer urgent: niet eten, niet drinken, geen pijnstillers. Is de patiënt bleek en klam,
zweet hij of gaat hij flauwvallen: voorzichtig laten liggen in voor de patiënt comfortabele houding.
Buikpijn volwassene, urgent: neem de temperatuur op. Eet en drink niet. Vang urine op.
Buikpijn kind: neem de temperatuur op. Niet eten of drinken. Vang de urine op.
U5
Urinewegproblemen: drink veel. Plas de blaas regelmatig en goed leeg. Stel bij aandrang het plassen
niet uit. Ga direct plassen na seksueel contact (vrouw).
Medicatieadvies bij ongecompliceerde UWI: nitrofurantoïne 2 dd 100 mg retard of 4 dd 50 mg, 5
dagen; tweede keus fosfomycine eenmalig 3 gram; derde keus trimethoprim 1 dd 300 mg, 3 dagen.
Contactadvies
Contact opnemen bij koorts, bloederige urine of hevige pijn.
2/4
Triagewijzer - NHG
Contact opnemen met de eigen huisarts:
bij klachten na afloop van de kuur;
bij ongecompliceerde uwi zonder verbetering na 2 dagen;
na driemaal een ongecompliceerde uwi in een jaar.
Achtergrondinformatie
Achtergrondinformatie
Urineweginfectie (UWI): de meeste patiënten met een urineweginfectie hebben klachten tijdens het
plassen. Ze plassen vaak kleine beetjes, het doet pijn of geeft een branderig gevoel. Soms zit er bloed in
de urine of is er krampende pijn onder in de buik. Meestal blijft een urineweginfectie beperkt tot een
oppervlakkige ontsteking van het slijmvlies van de blaas, zonder koorts. Dat is een blaasontsteking.
Naarmate de leeftijd vordert, is de kans op een urineweginfectie groter. Voor vrouwen meer dan voor
mannen. Waarschijnlijk komt dit omdat vrouwen een korte urethra (plasbuis) hebben, waardoor bacteriën
snel in de blaas kunnen komen. Bij vrouwen kan een incidentele urineweginfectie zonder koorts spontaan
genezen. Antibioticum wordt echter aanbevolen, omdat het om een hinderlijke aandoening gaat die dan
sneller geneest. Onderzoek naar onderliggende oorzaken is niet noodzakelijk.
Gecompliceerde urineweginfectie: patiënten met een UWI die gepaard gaat met koorts. Of UWI bij
mannen, zwangeren, kinderen en patiënten met afwijkingen aan de nieren of urinewegen, met een
verminderde weerstand (onder wie diabeten) of een verblijfskatheter.
Abnormale genitale afscheiding: kan bij zowel mannen als vrouwen op een infectie wijzen (waaronder
soa). Nader onderzoek is noodzakelijk.
Andere onderzoeksmethoden: de leukotest is in de huisartsenpraktijk onvoldoende betrouwbaar. Geen
andere sticks (pH-waarde, eiwit of erythrocyten) gebruiken, dat verandert namelijk niets aan het beleid.
Kweek en resistentiebepaling worden aangeraden bij gecompliceerde urineweginfecties, of wanneer twee
blind ingezette behandelingen van een ongecompliceerde infectie zonder resultaat blijven.
Bemoeilijkte mictie — Lower Urinary Tract Symptoms (LUTS): verzamelbegrip voor alle
aandoeningen die gepaard gaan met een verandering van de mictie, met klachten als het moeilijk op gang
komen, een zwakkere straal, moeilijk te bedwingen aandrang, minder goed uitplassen en toegenomen
mictiefrequentie. Is vaak het gevolg van (een met de leeftijd) groter wordende prostaat, maar een
ontsteking van de prostaat, pisbuis of blaas kan ook tot deze klacht leiden.
Dipslide: dipslide in de urine dompelen. De plaat moet achttien uur in een broedstoof of een etmaal bij
kamertemperatuur worden bewaard. De plaat vergelijken met de standaardafbeeldingen. Zo is het aantal
bacteriën te schatten. Voor de diagnose urineweginfectie is een groeibeeld dat past bij minstens
tienduizend kolonievormende eenheden per ml. urine nodig.
Frequent optredende urineweginfecties: een onderliggende oorzaak moet worden uitgesloten.
Daarvoor wordt naar de eigen huisarts verwezen. Dat is ook het geval als de infectie na behandeling niet
verdwijnt of als ondanks klassieke symptomen geen infectie wordt vastgesteld.
Hematurie: zichtbaar (of microscopisch) bloed in de urine komt dikwijls voor bij een blaasontsteking en
een enkele keer duidt dat op maligniteit. Is voor de patiënt vaak een alarmsymptoom. Meestal geen
urgent probleem, wel reden voor verwijzing naar de huisarts.
Incontinentie: elke vorm van onwillekeurig urineverlies. Veel voorkomend zijn incontinentie door
drukverhoging (stress-incontinentie) of aandrang (urge-incontinentie). Overloopincontinentie is het
urineverlies dat kan optreden als de blaas overvol is. Na een prostaatoperatie kan incontinentie
voorkomen, soms is er een neurologische oorzaak. Fistelvorming is als oorzaak in Nederland uiterst
zeldzaam.
Nitriettest: nitrietteststrip in de urine dompelen. Elke roze of roodpaarse verkleuring die binnen dertig
seconden verschijnt, duidt op een infectie. Wanneer de stick niet verkleurt, kan er een fout-negatieve
uitslag zijn en volgt onderzoek met dipslide of microscoop.
Onderzoek van de urine: wanneer een urineweginfectie wordt vermoed is onderzoek van urine gewenst.
Een portie opvangen in een schoon potje. Als urine bij kamertemperatuur is bewaard moet onderzoek
binnen twee uur na het plassen gebeuren. In de koelkast bewaarde urine kan tot 24 uur na het plassen
3/4
Triagewijzer - NHG
worden onderzocht. Bij (zindelijke) kinderen tevoren de genitalia wassen met water. Gebruik van een
plaszakje bij niet-zindelijke kinderen wordt afgeraden; geadviseerd wordt het kind te drinken te geven, uit
te kleden, de genitalia goed met water te wassen en bloot te laten wachten: in de meeste gevallen zal het
kind dan binnen 20 tot 30 minuten plassen. Vang middenstroomurine op in een schoon potje.
Ongecompliceerde urineweginfectie: infectie bij een gezonde, niet zwangere vrouw zonder koorts. De
diagnose kan worden gesteld op basis van urine-onderzoek of herkenning van de klachten door de vrouw.
In dat geval een recept voor nitrofurantoïne of een ander antibioticum.
Sediment: onderzoek met een dipslide is te vervangen door microscopisch onderzoek van het sediment.
Is alleen betrouwbaar als iemand ervaring heeft met beoordelen. Voor onderzoek van het sediment een
reageerbuisje urine vijf minuten centrifugeren op 2500 toeren per minuut. Daarna de urine uitschenken en
het buisje met het restant schudden. Object- en dekglaasje gebruiken om een druppel te bekijken onder
de microscoop met een vergroting van vierhonderd maal. Wanneer er meer dan twintig bacteriën per
gezichtsveld zijn, wijst dat op een urineweginfectie. Aanwezigheid van leukocyten negeren, want ze
betekenen niet altijd een urineweginfectie.
Urinestenen: kunnen de nauwe delen van de urinewegen moeilijk passeren. Ze veroorzaken dan acuut
ontstane hevige pijn in de flanken, vaak uitstralend naar de lies of balzak. Gaat vaak gepaard met
misselijkheid, braken en bewegingsdrang (= koliekpijn).
Vaginale afscheiding: natuurlijk verschijnsel, kan geen kwaad, ook niet wanneer deze overvloedig is.
Normale afscheiding is vloeibaar, doorzichtig en wit. In de vagina leven bacteriën en schimmels. Tussen de
verschillende soorten bacteriën en schimmels bestaat een natuurlijk evenwicht. Soms raakt dit evenwicht
verstoord. Bepaalde schimmels of bacteriën kunnen dan gaan overheersen (candida of bacteriële
vaginose). Er kunnen klachten ontstaan van jeuk, rode en gezwollen slijmvliezen, afscheiding die
onaangenaam ruikt of brokkelig wit is. Plassen of vrijen kan pijn doen of een branderig gevoel
veroorzaken.
Vaginale jeuk: komt bij vrouwen regelmatig voor met name in de vruchtbare periode. Wordt vaak
veroorzaakt door een schimmelinfectie die ook een vrij typische afscheiding veroorzaakt. Vrouwen
herkennen de klachten vaak van eerder doorgemaakte infecties en kunnen, op basis van het
klachtenpatroon alleen, met een antimycoticum worden behandeld.
4/4
Triagewijzer - NHG
Vaginaal bloedverlies
zie ook : Geen
Vragen
Vragen
U1 U2 U3 U4
U1 U2 U3
Bent u zwanger? Hoeveel weken is de zwangerschap? Is er een echo gemaakt?
Is er buikpijn?
[Buikpijn] Kunt u vertellen hoe erg de buikpijn is (pijnladder)?
U1 U3
Hoe hevig is het bloedverlies (als bij een menstruatie, veel meer dan een menstruatie)?
U2
[Trauma] Kunt u nauwkeurig vertellen wat er is gebeurd?
U2
Heeft u het gevoel flauw te vallen? Transpireert u? Bent u bleek, klam, misselijk of duizelig?
U3
[Zwanger] Is er koorts? Hoe hoog?
Toelichting:
Fors vaginaal bloedverlies: ieder uur verschonen.
Vegetatieve verschijnselen:: misselijkheid, transpireren, klam e/o het gevoel flauw te vallen.
TRIAGECRITERIA
Triagecriteria
TELEFONISCH
U1
LEVENSBEDREIGEND
FYSIEK
Ambu
SEH
SEH
SEH
Huisarts
Huisarts
Hevige buikpijn en zwanger
Trauma buik en langer dan 12 weken zwanger
Fors bloedverlies en zwanger
U2
SPOED
Buikpijn en zwanger korter dan 12 weken en geen echo
Trauma buik en zwanger korter dan 12 weken
Hevige buikpijn en niet zwanger
Vegetatieve verschijnselen
U3
DRINGEND
Koorts en zwanger
Buikpijn en zwanger korter dan 12 weken en wel echo (bel verloskundige)
Zwanger langer dan 12 weken (bel verloskundige)
Fors bloedverlies en niet zwanger
U4
NIET DRINGEND
Huisarts
Huisarts
Zwanger
1/3
Triagewijzer - NHG
U5
ADVIES
Advies
Advies
Advies
Advies
U1 U2 U3 U4
Buikpijn volwassene zeer urgent: niet eten, niet drinken. Is de patiënte bleek en klam, zweet zij of
gaat zij flauwvallen: voorzichtig laten liggen in een voor de patiënt comfortabele houding.
Buikpijn volwassene, urgent: neem de temperatuur op. Eet en drink niet. Vang urine op.
Vaginaal bloedverlies bij zwangerschap langer dan 16 weken: plat laten liggen en wachten op hulp.
U5
Contactadvies
Contact opnemen als bloedverlies of buikpijn heviger wordt; anders contact opnemen met huisarts of
verloskundige.
Achtergrondinformatie
Achtergrondinformatie
Vaginaal bloedverlies
Menstruatie: als de menstruatie lange tijd is uitgebleven, bijvoorbeeld in de overgang, wordt het
bloedverlies soms niet als menstruatie herkend.
Poliep of kwetsbaar slijmvlies aan de baarmoedermond: kan oorzaak zijn van bloedverlies,
contactbloeding of spontaan.
Seksueel misbruik: het kan erg moeilijk zijn seksueel misbruik in een triagecontact te herkennen. Een
verwonding in of aan de geslachtsorganen kan zo’n signaal zijn. Ook klachten die voor de leeftijd van een
meisje ongebruikelijke klachten zijn zoals vaginale jeuk, afscheiding of een geslachtsziekte kunnen erop
wijzen. Wees op je hoede als het verhaal van de patiënte of de begeleider merkwaardig is of de klachten
moeilijk zijn te verklaren. Ook een groot interval tussen het begin van de klachten en het zoeken van hulp
kan aanleiding zijn om aan mishandeling te denken. Nodig bij enige verdenking de patiënte altijd uit op
het spreekuur. Bespreek je voorgevoel met de (regie)arts. Onder het triagecriterium ‘Trauma’ wordt ook
de verdenking op seksueel misbruik verstaan.
Spotting: minimale vaginale bloeding. Kan voorkomen in de laatste pilweek of bij het gebruik van de
hormoonspiraal en is dan onschuldig. Kan ook op aandoeningen wijzen zoals ontsteking van vaginawand
(vaginitis) of baarmoederhals (cervicitis). Ook cervixcarcinoom, condylomata en andere soa’s kunnen
aanleiding geven tot gering vaginaal bloedverlies.
Vaginaal bloedverlies in de eerste zestien weken van de
zwangerschap
Vaginaal bloedverlies en minder dan drie maanden zwanger: houdt niet altijd verband met een
miskraam. Dikwijls is het onschuldig en stopt vanzelf. Toch dient de vrouw gezien te worden.
Dreigende miskraam: verschijnselen zijn bloedverlies en buikpijn — lijkt op hevige menstruatiepijn. De
oorzaak van een miskraam is meestal een afwijking in de vrucht. Een dreigende miskraam behoeft geen
behandeling. De huisarts zal veelal adviseren het spontane verloop af te wachten, hoewel dit soms
moeilijk is voor de zwangere. Bij grote ongerustheid kan een echoscopie worden verricht. Daarmee kan
vanaf de zesde week worden aangetoond of er hartactie is. Een miskraam is doorgaans na zeven tot tien
2/3
Triagewijzer - NHG
dagen achter de rug. Als de vrouw veel bloed verliest, koorts krijgt of het bloedverlies langer duurt dan
zeven dagen, wordt zij verwezen. Het uitstoten van de vrucht gaat gepaard met verlies van stolsels, een
hoeveelheid bloed als bij een hevige menstruatie en met buikpijn. De meeste miskramen zijn tussen de
acht en dertien weken.
Extra-uteriene graviditeit (EUG): soms nestelt de vrucht zich niet in de baarmoeder, maar elders in de
buikholte, of in de eileider (tuba) of eierstok (ovarium). Dit kan gepaard gaan met veel pijn en interne
bloedingen. Innesteling in de tuba geeft kans op ruptuur. Vaak is er ook bloedverlies uit de vagina. Meestal
moet er snel worden geopereerd. Een vrouw kan een EUG hebben zonder te weten dat zij zwanger is.
Vaginaal bloedverlies na de zestiende week van de
zwangerschap
Tekenen — partus: bij het op gang komen van de bevalling verliest een vrouw soms een beetje bloed
met slijm.
Placenta praevia: de bevruchte eicel nestelt zich vlak bij de baarmoedermond. Daardoor komt de
placenta voor de baarmoedermond te liggen. Een deel kan later in de zwangerschap gemakkelijk
losscheuren en gaan bloeden. Dit geeft pijnloos bloedverlies. Het bloedverlies kan zeer sterk zijn en de
vrouw kan in shock raken. Via de placenta kan ook de baby bloed verliezen. De vrouw moet direct
platliggen. Als een placenta praevia wordt vermoed, moet patiënte met spoed worden verwezen voor
echoscopie en bewaking van de baby. Bij een volledige placenta praevia moet de baby zo snel mogelijk via
een keizersnede worden gehaald.
Solutio placentae: voortijdige loslating van een normaal gelegen placenta. Doorgaans in het derde
trimester. Verschijnselen zijn buikpijn, soms ook rugpijn en vaginaal bloedverlies. De vrouw kan in shock
raken. Meestal overlijdt het kind.
3/3
Triagewijzer - NHG
Verdrinking
zie ook : Geen
Vragen
Vragen
U1
Is de patiënt apathisch, reageert hij sloom en minder alert? AVPU?
U2
Is er sprake van geheugenverlies van voor het ongeval? Hoe groot is het gat in het geheugen?
U2
Hoest de patiënt?
U2
Geeft de patiënt over?
U2
Is de ademhaling volledig afwezig geweest? Is de patiënt beademd geweest?
Toelichting:
AVPU: A: alerte reactie, V: reactie op aanspreken, P: reactie op schudden of pijnprikkel, U: geen reactie
TRIAGECRITERIA
Triagecriteria
TELEFONISCH
U1
LEVENSBEDREIGEND
FYSIEK
Ambu
SEH
Ambu
SEH
SEH
SEH
Huisarts
Huisarts
Advies
Advies
Apathisch (AVPU Niet Alert)
U2
SPOED
Retrograde amnesie
Hoesten
Braken
Apneu voorbij
Beademd geweest
U3
DRINGEND
Zonder klachten
U4
NIET DRINGEND
U5
ADVIES
1/2
Triagewijzer - NHG
Advies
Advies
U1 U2 U3 U4
Leg een bewusteloos slachtoffer dat normaal ademt, in stabiele zijligging. Bescherm het slachtoffer tegen
onderkoeling.
Achtergrondinformatie
Achtergrondinformatie
Verdrinking: Bij verdrinking ademt een slachtoffer water in, omdat de ademhaling niet langer kan
worden uitgesteld. Hierdoor komt water in de longen, waardoor zuurstofuitwisseling niet langer kan
plaatsvinden.
2/2
Triagewijzer - NHG
Vreemd gedrag of suïcidaal
zie ook : Intoxicatie - Diabetes-ontregeld
Vragen
Geef bij verdenking op suïcidaliteit het gesprek over aan de huisarts of laat de huisarts
binnen een uur terugbellen.
Recent veranderd gedrag dat anders is dan normaal, te onderscheiden van dronken. Als de
patiënt een verwarde indruk maakt, probeer dan een ander te spreken.
Vragen
Gespreksinstructies bij suïcidaal: dikwijls belt een ander. Als de beller zich niet veilig voelt en niet
vrijuit kan spreken, gesloten vragen stellen! Het is moeilijk om een patiënt met suïcideplannen te
woord te staan. Een begin kan zijn: ‘Ik begrijp dat u hulp nodig heeft. Vertel eens meer…’
Van belang is een indruk te krijgen of de patiënt agressief is, of hij een gevaar vormt voor derden.
Inschatting van de actuele situatie wordt bepaald door melder en triagist. Bij ogenblikkelijk risico
(springen, ophangen, verdrinken) doorgaans direct politie inschakelen.
U1 U2 U3 U4
Vraagt de patiënt zelf om hulp?
U1 U2
Wil de patiënt zijn leven beëindigen? Hoe wil hij dat doen?
U1 U2
Voelt u zich veilig bij de patiënt? Bestaat er gevaar voor derden? Is er onvoorspelbaar of
agressief gedrag? Waarin uit dat zich? Is de politie gewaarschuwd/aanwezig?
U1 U2
Is er iemand bij u? Wie? Is er een kind aanwezig?
U1 U2
Heeft hij erg veel alcohol gedronken?
[Dronken] Wat en hoeveel?
U1 U2
Zijn er drugs gebruikt?
[Drugs] Welke? Hoeveel? Zat er cocaïne bij?
U2
Bent u extreem ongerust over de patiënt?
U2
Bent u bang dat de patiënt zal weglopen?
U2
Heeft de patiënt een schedeltrauma gehad? Wanneer?
U2
Heeft de patiënt diabetes?
[Diabetes] Wat is de bloedsuiker?
U3
Heeft de patiënt koorts? Wat is de temperatuur?
Zijn er andere klachten? Denk aan ‘Zie ook’ klachten.
TRIAGECRITERIA
1/4
Triagewijzer - NHG
Triagecriteria
TELEFONISCH
U1
LEVENSBEDREIGEND
FYSIEK
Ambu
SEH
Huisarts
SEH
Huisarts
Huisarts
Huisarts
Huisarts
Advies
Advies
Suïcidaal en hoog risico op ernstig letsel
Fysiek agressief en hoog risico op ernstig letsel
U2
SPOED
Suïcidaal
Omgeving extreem ongerust
Bizar in gedrag of communicatie
Agitatie of eerder agressief
Kind aanwezig
Recent schedeltrauma
Vluchtgevaar / niet coöperatief
Bloedsuiker > 15 of < 3,5 mmol/l
U3
DRINGEND
Verward plotseling of toenemend
Koorts
Zeer angstig
U4
NIET DRINGEND
Verward lange tijd/zorgmijdend en wil nu hulp
U5
ADVIES
Advies
Advies
U1 U2 U3 U4
Hypoglykemie: een bewusteloze patiënt moet snel een injectie met glucagon of glucose krijgen. Als hij
bijkomt, brood, muesli of granen eten om de bloedsuikerspiegel te stabiliseren. Patiënt bij bewustzijn:
water met een suikeroplossing drinken. Niet dwingen als hij niet zelf kan drinken. Blijf bij de patiënt als
deze rusteloos of bewusteloos is.
Hyperglykemie: drink veel water en beweeg veel; bij inspanning wordt glucose verbruikt. Bepaal na
enkele uren opnieuw de glucosewaarde om het effect te meten.
Vreemd gedrag, langdurig: bij langdurig bestaan en reeds lopende GGZ behandeling is (tel.) advies
GGZ gewenst.
U5
Vreemd gedrag, langdurig: bij langdurig bestaan en reeds lopende GGZ behandeling is (tel.) advies
GGZ gewenst.
Hyperventilatie, alleen wanneer de patiënt dit eerder heeft gehad en het herkent: adem rustig,
2/4
Triagewijzer - NHG
drie seconden in en zes seconden uit. Zoek afleiding (kniebuigingen maken, hardop voorlezen enzovoort).
Slik eventueel een (extra) kalmeringstablet (benzodiazepine).
Contactadvies
Contact opnemen als de situatie verslechtert.
Achtergrondinformatie
Achtergrondinformatie
Vreemd gedrag — algemeen: met vreemd of verward gedrag wordt bedoeld: gedrag afwijkend van
iemands normale gedrag. De term dekt een scala aan toestanden die het gevolg kunnen zijn van delier,
beginnende dementie, psychose en schizofrenie, intoxicatie van drugs, medicatie of alcohol, ontregeling
diabetes (zie daar) of een hersenaandoening. Ook een ingrijpende gebeurtenis kan verwardheid
veroorzaken. Voor naasten is het opvangen van een ernstig verwarde patiënt dikwijls zwaar.
Verwardheid: verzamelbegrip voor onder andere motorische onrust en stoornissen van het bewustzijn of
de waarneming. Een patiënt die lijdt aan een neurologische of cerebrale kwaal, reageert eerder verward.
Een duidelijk beeld krijgen van de situatie is belangrijk.
Antidepressiva: overdosering van tricyclische antidepressiva zoals amitriptyline of clomipramine geeft
soms onrust en hallucinaties.
Diabetes en vreemd gedrag: zowel een te hoge als een te lage bloedglucosespiegel kan aanleiding
geven voor gedragsveranderingen en voor de persoon vreemd gedrag.
Delier: neuropsychiatrische stoornis in bewustzijn, aandacht en oriëntatie door een lichamelijke oorzaak
of intoxicatie. Kan gepaard gaan met hallucinaties en onrust, soms met apathie. Kenmerkend zijn de
snelheid waarmee het ontstaat en de wisseling van symptomen in de loop van de dag. Het bewustzijn is
wisselend. Delier komt veel voor bij ouderen; doet zich bij alcoholisten voor als ze plotseling stoppen met
alcohol.
Dementie: syndroom met cognitieve stoornissen waaronder geheugenstoornissen. Legt duidelijke
beperkingen op bij de dagelijkse bezigheden. De diagnose wordt meestal niet in één contact gesteld, het
verloop is ook van belang. Bij een beginnende dementie of als de diagnose nog niet is gesteld, wordt het
verwarde gedrag van de patiënt niet altijd begrepen.
Persoonlijkheidsstoornis: iemand met een persoonlijkheidsstoornis heeft meestal sinds de tienerjaren
een vast patroon van onaangepast gedrag. Voorbeelden zijn een antisociale persoonlijkheidsstoornis of
een borderline. Bij de laatste stoornis kan plotseling een omslag in gedrag ontstaan met woedeaanvallen.
Suïcidaliteit kan zich voordoen.
Postpartumpsychose: psychose in het kraambed die om acute psychiatrische interventie vraagt. Gevaar
schuilt in de kans op infanticide — kindermoord — waardoor het van belang is dat iemand bij de patiënt
blijft. Gebeurt meestal binnen vier weken na de bevalling, soms ook na enkele maanden.
Postpartumpsychose wordt gekenmerkt door angst, wanhoop en hallucinaties. Het beeld verandert per
moment.
Psychose: toestand waarin iemand het gevoel voor de werkelijkheid kwijt is. Is te herkennen aan wanen,
hallucinaties (stemmen horen, beelden zien) en denkstoornissen: gevoel van almacht, van de hak op de
tak springen, niet meer slapen. Ziekte-inzicht ontbreekt. Psychose kan veroorzaakt worden door een
psychiatrische ziekte of door intoxicatie van alcohol of drugs. Zo’n situatie kan bedreigend zijn voor zowel
de patiënt als zijn omgeving.
Schedeltrauma: de hersenpan beschermt de hersenen tegen beschadiging. Een klap op het hoofd kan
een enkele keer beschadiging van de hersenen veroorzaken. Deze beschadiging hoeft niet gepaard te gaan
met bewusteloosheid. Deze beschadiging is niet alijd aan de buitenkant zichtbaar. Het kan gaan om
oedeem of een bloeduitstorting in de schedel. Bedrust in het donker is niet nodig. Laat patiënt het enige
dagen rustig aan doen. Het is verstandig als deze de activiteiten afstemt op de klachten (hoofdpijn,
misselijkheid, duizeligheid).
Alcohol en drugs: zie bij Intoxicatie
3/4
Triagewijzer - NHG
Tentamen suïcidii (TS): poging tot zelfdoding. Iemand die aankondigt dat hij zelfmoord gaat plegen, wil
eigenlijk geholpen worden. Hij wil duidelijk maken hoe wanhopig hij is. Ga er nooit vanuit dat hij geen
poging zal doen. Het is moeilijk in een dergelijke situatie vragen te stellen, maar vaak is iemand al
opgelucht dat hij met een buitenstaander kan praten. Daarbij is het belangrijk dat iemand het gevoel
krijgt serieus genomen te worden. Kalm blijven. Dat geeft de patiënt houvast. Blijven praten tot de arts
het gesprek kan overnemen.
Concrete suïcideplannen zijn een reden voor een spoedvisite. Suïcidaliteit komt meer voor bij verschillende
psychische/psychiatrische stoornissen, bij mensen die alleen wonen, die eerder een TS hebben
ondernomen of die drugs gebruiken.
Angststoornis: buitensporige angst of paniek kan soms leiden tot een TS.
Depressie: stemmingsstoornis. Kernsymptomen zijn somberheid en verlies van interesse of plezier. Om
van een depressie te kunnen spreken moeten de klachten er gedurende twee weken bijna dagelijks zijn.
De ernst van de depressie wordt bepaald aan de hand van bijkomende verschijnselen.
Suïcidale gedachten komen veel voor. Het gevaar neemt toe als er concrete plannen voor zelfmoord
bestaan, en als iemand eerder een TS ondernam. Overigens wordt de term depressief vaak gebruikt om
aan te geven dat iemand zich door omstandigheden korte tijd niet prettig voelt.
Persoonlijkheidsstoornis: iemand met een persoonlijkheidsstoornis heeft meestal sinds de tienerjaren
een vast patroon van onaangepast gedrag. Voorbeelden zijn een antisociale persoonlijkheidsstoornis of
een borderline. Bij de laatste stoornis kan plotseling een omslag in gedrag ontstaan met woedeaanvallen.
Suïcidaliteit kan zich voordoen.
4/4
Triagewijzer - NHG
Wegraking
zie ook : Neurologische uitval - Duizelig - Insult
Vragen
Vragen
Is de patiënt buiten bewustzijn geweest?
U1
Heeft u nu pijn op de borst?
[Pijn op de borst] Aard; ernst; locatie; uitstraling; inspanningsrelatie; herkenbaarheid; vegetatieve
verschijnselen?
U2
Wat gebeurde er precies bij de wegraking (omstandigheden; voelen aankomen - hoe; hoe lang
weggeweest; meerdere keren; stuipen; andere klachten, ALTE)?
U2
Is de patiënt apathisch; reageert hij sloom en minder alert? AVPU?
U2
Is de hartslag of het hartritme anders dan normaal (hartoverslag, onregelmatig, hartjagen)?
U3
Bent u duizelig?
[Duizelig] Kunt u de duizeligheid beschrijven: aard, ernst, duur, frequentie, begeleidende klachten?
Wordt u behandeld voor een chronische aandoening? Welke?
Zijn er andere klachten? Denk aan ‘Zie ook’ klachten.
Toelichting:
Abnormale pols: recent ontstaan afwijkend ritme of frequentie. Normale hartfrequentie bij volwassenen
60-100/minuut.
ALTE: Apparent Life Threatening Event; plotseling en onverwacht optredende ogenschijnlijk
levensbedreigende situatie (bleek, slap en/of blauw).
AVPU: A: alerte reactie, V: reactie op aanspreken, P: reactie op schudden of pijnprikkel, U: geen reactie.
Wegraking: een kortdurende bewusteloosheid die voorbij is en korter duurde dan vijftien minuten,
doorgaans hooguit dertig seconden. Bij pijn zie betreffende ingangsklacht.
TRIAGECRITERIA
Triagecriteria
TELEFONISCH
U1
LEVENSBEDREIGEND
FYSIEK
Ambu
SEH
Huisarts
SEH
Pijn thorax
U2
SPOED
Apathisch (AVPU niet Alert)
Hartkloppingen
Acuut begin
Opeenvolgende wegrakingen
ALTE en jonger dan 2 jaar
1/3
Triagewijzer - NHG
Abnormale pols
U3
DRINGEND
Huisarts
Huisarts
Huisarts
Huisarts
Advies
Advies
Hevige duizeligheid
U4
NIET DRINGEND
U5
ADVIES
Advies
Advies
U1 U2 U3 U4
Flauwvallen: patiënt met de benen hoger dan het hoofd leggen. Pas opstaan na herstel. Zorg voor een
rustige omgeving.
U5
Flauwvallen: flauwvallen is onschuldig als de patiënt het voelt aankomen, het bewustzijnsverlies slechts
enkele tientallen seconden duurt, het bewustzijnsverlies wordt voorafgegaan door een gevoel van lichtheid
in het hoofd, wazig zien, zwart voor de ogen zien, misselijkheid, gapen, diep zuchten, transpireren en/of
hartkloppingen (vegetatieve verschijnselen). Patiënt met de benen hoger dan het hoofd leggen. Pas
opstaan na herstel. Zorg voor een rustige omgeving.
Gevoel van flauwvallen: hoofd tussen de knieën brengen, daarna het hoofd oprichten terwijl in de nek
tegendruk wordt gegeven.
Orthostatische klachten: niet snel overeind komen, neem de tijd. Ga eerst zitten. Zwaai de benen uit
bed, sta daarna op.
Contactadvies
Contact opnemen als patiënt opnieuw flauwvalt of als bewustzijn na enige minuten niet helder is.
Achtergrondinformatie
Achtergrondinformatie
ALTE: Een plotseling en onverwacht optredende schijnbaar levensbedreigende situatie (bleek, slap en/of
blauw worden) bij een tevoren gezond kind, in de leeftijd van 0 tot 2 jaar. De ouder / verzorger moet het
kind sterk stimuleren en is ervan overtuigd dat het kind zonder stimulatie zou zijn overleden.
Wegraking — collaps: een kortdurende bewusteloosheid, die vlug voorbij is en korter duurde dan vijftien
minuten, doorgaans hooguit dertig seconden.
Flauwvallen — syncope, vasovagale collaps: plotseling kortstondig verlies van bewustzijn. Komt door
tijdelijke, onvoldoende doorbloeding van de hersenen door uiteenlopende oorzaken — van onschuldig tot
ernstig. Bijna altijd situationeel, collaberen ontstaat bij emoties of na lang staan. Het lichaam kan erop
reageren met een verwijding van de bloedvaten en een tragere hartslag, waardoor het gevoel ontstaat
flauw te vallen. Gaan zitten of liggen kan echt flauwvallen voorkomen. Doorgaans wordt het voorafgegaan
2/3
Triagewijzer - NHG
door vegetatieve verschijnselen: licht gevoel in het hoofd, wazig zien, zwart voor de ogen zien, misselijk,
gapen en diep zuchten, transpireren, hartkloppingen. Flauwvallen dat de patiënt voelt aankomen, dat
slechts enkele tientallen seconden aanhoudt en gepaard gaat met deze vegetatieve verschijnselen, is
onschuldig. Verraderlijk is dat een vasovagale collaps soms de eerste reactie is op heftige pijn van ernstige
aandoeningen als een hartinfarct of aneurysma.
Epileptisch insult: plotselinge bewusteloosheid gepaard gaand met trekkingen. Gaat regelmatig samen
met tongbeet, schuim op de mond en urineverlies. De trekkingen duren enkele minuten. Na enige tijd
komt de patiënt bij, maar valt door intense vermoeidheid in slaap. Wekken is mogelijk.
FAST-test: om CVA (stroke) beter te kunnen bepalen is de gezicht-spraak-armtest geschikt. De
gezichtspraak- armtest is afwijkend indien ten minste één van de drie items een niet normaal testresultaat
laat zien én er sprake is van een recente (zie exlusiecriteria trombolyse) uitval van functies.
Hersenschudding: verouderd begrip, wordt niet meer gebruikt. De reden hiervoor is dat er nooit een
eenduidige definitie van hersenschudding, of commotio, is geweest. Momenteel wordt de term
‘hoofdtrauma’ gebruikt, waarbij wordt aangegeven of er een verhoogd risico is op letsel van hersendelen.
Hyperventilatie: bij angst en spanning kan de ademhaling te snel of te diep zijn. De ademhaling is van
slag, vaak zonder dat iemand het beseft. De persoon zit in een stoel, maar ademt alsof hij een marathon
loopt. Hyperventilatie is meestal ongevaarlijk, maar kan bij een eerste aanval een ernstig symptoom zijn
van een andere aandoening zoals hartinfarct, longembolie of een ontregeling van het zuur-base evenwicht
in het bloed.
Koortsstuip: plotseling optredende bewegingen van armen en benen bij een kind met koorts, veelal
enkele minuten durend. Wordt gekenmerkt door een periode van sufheid en niet goed te wekken na de
koortsstuip. Leidt niet tot hersenbeschadiging. Veel ouders zijn bang dat hun kind een koortsstuip krijgt
tijdens hoge koorts, maar verreweg de meeste stuipen treden op aan het begin van een koortsperiode als
de temperatuur snel oploopt. Stuipen kunnen niet worden voorkomen door koortsverlagende middelen.
Ongeveer een derde van de kinderen die een koortsstuip hebben gehad, krijgt bij een volgende periode
opnieuw een stuip. Een koortsconvulsie hoort normaal niet voor te komen bij een kind dat jonger is dan
zes maanden of dat ouder is dan vijf jaar en evenmin tweemaal in dezelfde koortsperiode. In die gevallen
moet onderzoek worden gedaan naar ernstige onderliggende ziekten. Een stuip duurt niet langer dan
vijftien minuten. Koortsstuipen staan niet in relatie tot epilepsie.
Mictiesyncope: combinatie van factoren — bloeddrukdaling in de nacht, verandering van houding en
prikkeling van het vagale zenuwstelsel door de blaaslediging — is de oorzaak van de wegraking/ collaps.
Orthostatische klachten: na het opstaan uit liggende of zittende houding. Vijf tot tien seconden na het
opstaan ontstaat een licht gevoel in het hoofd. Na enkele seconden trekken de klachten weg. Ook
bepaalde medicijnen, met name voor hoge bloeddruk, kunnen de klachten veroorzaken. Rustig overeind
komen is belangrijk, eventueel met zich vasthouden om vallen te voorkomen.
Wegraking bij een CVA: bij aanvang kan (kortdurende) bewusteloosheid optreden.
Wegraking bij hartritmestoornissen: zowel een te traag als een te snel hartritme kan de oorzaak zijn
dat de hersenen onvoldoende worden doorbloed. Komt ook voor bij een hartinfarct. Bij een tijdelijke
volledige blokkade van de elektrische prikkelgeleiding valt de pols even weg. Dat kan resulteren in een
heel korte wegraking die de patiënt niet voelt aankomen.
3/3
Triagewijzer - NHG
Wond (Trauma/Beet)
zie ook : Trauma algemeen/extremiteit
Vragen
Vragen
Hoe en wanneer is de wond ontstaan? Kunt u de wond beschrijven? Hoe lang, hoe groot, hoe diep, op
welke plek, wijkende randen; verontreiniging?
U1 U2
Bloedt de wond nog?
[Bloeding] Hoe erg is de bloeding? Spuit het bloed uit de wond? Helderrood? Is het bloeden te
stelpen?
U2
Is het ledemaat opvallend bleek of koud?
U2
Zijn voet of hand, vingers en tenen normaal te bewegen? Hoe is het gevoel en de pijn vlak bij de
wond?
U2 U3
Komt de wond door een beet van mens of dier? Welk dier?
U3
Kan er iets in de wond zijn achtergebleven?
U4
Zijn er verschijnselen die op een ontsteking kunnen wijzen zoals pus, roodheid of een abces?
Wanneer bent u voor het laatst tegen tetanus gevaccineerd?
Zijn er andere klachten? Denk aan ‘Zie ook’ klachten.
Toelichting:
Ischemie: onvoldoende bloedtoevoer, bijvoorbeeld door (arteriële) bloeding.
Zenuwletsel: motorische en/of sensibele uitval.
TRIAGECRITERIA
Triagecriteria
TELEFONISCH
U1
LEVENSBEDREIGEND
FYSIEK
Ambu
SEH
SEH
SEH
Hevig bloedverlies
U2
SPOED
Ischemie vermoed
Wond die ondanks poging tot stelpen blijft bloeden
Zenuwletsel vermoed
Beet giftig dier
Peesletsel
Vegetatieve verschijnselen
1/4
Triagewijzer - NHG
U3
DRINGEND
Huisarts
SEH
Fast track
Fast track
Advies
Advies
Corpus alienum in de wond
Wond die waarschijnlijk moet worden gehecht of geplakt
Bijtwond
Prikaccident
Indicatie tetanusimmunoglobuline
Wondklachten na ingreep
U4
NIET DRINGEND
Ontsteking
Indicatie tetanustoxoid
U5
ADVIES
Advies
Advies
U1 U2 U3 U4
Bloedverlies, hevig: telefoon op luidsprekerstand en houd contact totdat hulp is gearriveerd. Plat liggen
met de benen iets omhoog. Verwonde extremiteit hoog leggen of houden.
Uitwendige bloeding: wond bedekken en geef lokale druk met uw hand op wond; voorkom afkoeling en
laat patiënt niet drinken.
Bloedverlies: wond reinigen met lauw (kraan) water. Bloeding stelpen met verband of schone (thee)
doek. Bij doorlekken nieuwe laag erop en blijven drukken.
Achtergebleven voorwerp: verwijder voorwerp niet! Verbind de wond.
Slangenbeet: houd dat gebeten deel van het lichaam lager dan de rest. Snijd beet niet open, zuig niet
uit. Koel de beet. Maak geen bewegingen, desnoods de patiënt dragen.
Pieterman/schorpioenvis: maak gif onschadelijk door hoge temperatuur. Houd gewond lichaamsdeel in
heet water (40-50 graden). Blijf heet water toevoegen, dit 20-45 minuten volhouden; pijn/zwelling zal
afnemen. Of loop 20 minuten over heet zand (strand).
Extremiteitletsel: bloeding stelpen met verband of schone (thee)doek. Bij doorlekken nieuwe laag erop
en blijven drukken. Patiënt plat leggen met de benen iets omhoog. Verwonde extremiteit hoog leggen of
hoog houden. Patiënt liefst niet verplaatsen.
U5
Wond, klein: reinig de wond met lauw water uit kraan of douche met een zachte straal. Gebruik van
desinfecterend middel is niet nodig. Dek de wond af met een pleister of een niet-verklevend gaasje.
Schaafwond: verwijder steentjes en andere groteren partikels met pincet, daarna wond reinigen met
lauwwarm water uit kraan of douche.
Kwallenbeet: aangedane lichaamsdeel onderdompelen in heet water.
Tetanusprofylaxe: alle open wonden.
Pijnstilling: zie hoofdstuk Pijnbeoordeling en pijnbestijding.
Contactadvies
Contact opnemen als de wond weer gaat bloeden of er nieuwe verschijnselen optreden.
2/4
Triagewijzer - NHG
Tetanusvaccinatie / TIG: Van mannen geboren na 1936 en vrouwen na 1950 kan men aannemen
dat ze volledig gevaccineerd zijn.
Niet, of onvolledig gevaccineerd: TIG, zo snel mogelijk plus tetanustoxoid volgens schema
Volledig gevaccineerd en laatste vaccinatie <10 jaar: niets nodig
Volledig gevaccineerd en laatste vaccinatie :gt;10 jaar: één tetanustoxoïd
Niet zeker volledig gevaccineerd en man geboren voor 1936, of vrouw geboren voor 1950: TIG +
één tetanustoxoïd
Indicatie voor alleen tetanustoxoïd: eventueel de volgende dag.
Kinderen zijn onvolledig gevaccineerd tot zij de derde DKTP-vaccinatie hebben gekregen. TIG en de
eerstvolgende DKTP vervroegen, bij voorkeur binnen een week, via het CB.
Zwangeren: DTP-vaccin heeft de voorkeur boven tetanustoxoïd.
HIV-geïnfecteerden en andere immuungecompromitteerden gelden als niet gevaccineerd.
Patiënten met sterk verminderde afweer worden beschouwd als niet-gevaccineerd.
Achtergrondinformatie
Achtergrondinformatie
Beet van een mens: de mondholte van de mens bevat bacteriën die in wonden lelijke infecties
veroorzaken. De adviezen wijken niet af van die voor bijtwonden van dieren.
Beten van giftige slangen, spinnen en hagedissen: komen in Nederland zelden voor. Alleen degenen
die reptielen als huisdier houden, lopen kans gebeten te worden. Slangenbeten zijn zelden dodelijk. Bij
kinderen treden vaak sterkere reacties op dan bij volwassenen.
Bijtwonden: worden voor 90 procent veroorzaakt door een hond en voor 6 procent door een kat. Een
beet van een kat kan diepe wondjes geven waarvoor tetanusprofylaxe aangewezen is.
Het is belangrijk de mate van weefselbeschadiging in te schatten. Behalve bij oppervlakkige wondjes
moeten sensibiliteit en motoriek worden getest omdat er mogelijk letsel aan zenuw, pees, bot en gewricht
is.
Als er infectiegevaar bestaat, kan de arts een antibioticum voorschrijven, evenals bij verminderde
weerstand.
Een bijtwond wordt in het algemeen niet gehecht, omdat in een later stadium infectie kan optreden. Alleen
wonden in het gezicht kunnen losjes worden gehecht.
Ernst verwonding: hoe de wond is ontstaan, zegt iets over de ernst en de maatregelen die moeten
worden genomen. Bij schot-, snij-, steek- en brandwonden zijn diepere structuren beschadigd dan bij
oppervlakkige schaafwonden.
Huidwond en dieper letsel: soms is er een combinatie van letsels, zoals een huidverwonding met een
fractuur, luxatie of kneuzing. Berucht is de wond die ontstaat als een kind een voetje tussen de spaken
krijgt. Behalve de verwonding van de huid kan er een contusie of fractuur bestaan. Ook pezen kunnen
beschadigd raken. Handen, voeten, vingers of tenen zijn dan niet goed meer te bewegen.
Kattenkrabziekte: na krab of beet van de kat. Uit zich in gezwollen lymfeklieren in de buurt van de krab
of beet. Soms wordt iemand ziek en krijgt koorts, reden om een antibioticum voor te schrijven.
Tetanus: zeldzame, maar ernstige infectie, veroorzaakt door het giftige toxine van Clostridium tetani, een
anaërobe bacterie waarvan de sporen in aarde, straatvuil, mest en ontlasting lang kunnen overleven.
Besmetting gebeurt door een prikverwonding (tuinieren). Tetanus kan tot hevige spierkrampen leiden en
uiteindelijk tot de dood. Mensen zijn van nature niet beschermd tegen tetanus. Zelfs zij die tetanus
hebben gehad, vormen geen antistoffen tegen deze ziekte.
Vertraagde wondgenezing: genezing is mede afhankelijk van de algemene conditie. Als iemand
diabetes, een hart- of vaataandoening of gestoorde immuniteit heeft door bestraling of algehele infectie,
geneest de wond minder snel. Dit kan ook zo zijn bij degenen met immuunsuppressie of degenen die
corticosteroïden gebruiken. Soms zijn eerder antibiotica nodig.
3/4
Triagewijzer - NHG
Wondhechting: sommige wonden komen in aanmerking voor actieve sluiting. Actief sluiten gebeurt door
hechten of plakken met huidlijm. Wonden moeten bij voorkeur binnen zes uur worden gehecht. Huidlijm
kan alleen worden gebruikt als er geen spanning staat op de wondranden zoals in het gezicht, in de
behaarde huid, als de wond niet boven gewrichten zit en als de wond geen lekkage of tekenen van infectie
vertoont.
Wondinfectie: als een wond is geïnfecteerd, duurt de genezing langer. Eerst moet men de infectie
verhelpen. Een geïnfecteerde wond is vaak pussig, doet pijn en de huid eromheen is gezwollen, rood en
warm. Spoelen is het belangrijkst bij de behandeling.
Wondreiniging: een oppervlakkige wond die er schoon uitziet, is soms verontreinigd. Bijvoorbeeld na een
val op straat. Een dergelijke wond kan met kraanwater worden schoongemaakt. In de huisartsenpraktijk
en op de SEH kan een wond ook met fysiologisch zout worden gereinigd. Als de wond geïnfecteerd is, kan
povidonjodium worden gebruikt.
Wondtoilet: gerafelde wondranden of wondranden zonder circulatie worden weggesneden zodat de wond
kan worden gehecht en beter geneest. Lichaamsvreemde deeltjes kunnen uit de wond worden gehaald.
Daarna wordt de wond gereinigd.
4/4
Triagewijzer - NHG
Ziek kind
zie ook : Buikpijn kind - Koorts kind
Vragen
Vragen
U1
Is er huiduitslag die bestaat uit kleine, niet weg te drukken vlekjes?
U2
Is het kind rustig, suf en sloom, maar kort hiervoor ernstig kortademig geweest?
U2
[ALTE] Wat is er precies gebeurd?
U2 U3
Hoe klinkt het huilen van uw kind? Kunt u het via de telefoon laten horen?
U2 U3
Is de baby soms nog wel te troosten? Is dit eerder voorgekomen?
U2 U3
Hoe ziek is het kind? Te merken aan het gedrag, drinken, apathie.
U2 U3
Is er huiduitslag? Kunt u deze beschrijven?
U3
Doet het oor pijn? Welk: links, rechts, beide kanten?
[Oorpijn] Hoe erg is de pijn? Is hij nog af te leiden?
U3
Is de ademhaling sneller dan u gewend bent? Piepende ademhaling?
U3
Zijn er tekenen van uitdroging? Te merken aan: droge slijmvliezen, huilen zonder tranen, > 12 uur
geen natte luier of niet geplast, sufheid, snelle pols.
U3 U4
Geeft het kind over?
[Pasgeborene] Hoeveel komt er terug (mondjes vol, deel, gehele voeding)?
[Spugen] Hoe lang?
U3 U4
U4
Hoe vaak heeft het kind ontlasting? Is die waterdun?
[Pasgeborene] Heeft de baby ooit ontlasting gehad?
Zijn er andere klachten? Denk aan ‘Zie ook’ klachten.
Toelichting:
ALTE: Apparent Life Threatening Event; plotseling en onverwacht optredende ogenschijnlijk
levensbedreigende situatie (bleek, slap en/of blauw)
Apathisch na kortademigheid: zeer alarmerend symptoom.
AVPU: A: alerte reactie, V: reactie op aanspreken, P: reactie op schudden of pijnprikkel, U: geen reactie.
Dehydratie: drinkt minder dan de helft van normaal; halve dag geen natte luier of niet geplast.
Meningeale prikkeling: vanwege toenemend heftige pijn kan het kind de kin niet naar de borst
bewegen. Bij een baby leidt buigen vanuit de heupen (verschonen luier) tot huilen.
Petechiën: niet wegdrukbare rode vlekjes.
TRIAGECRITERIA
1/4
Triagewijzer - NHG
Triagecriteria
TELEFONISCH
U1
LEVENSBEDREIGEND
FYSIEK
Ambu
SEH
Huisarts
SEH
Huisarts
Huisarts
Huisarts
Huisarts
Advies
Advies
Petechiën en ernstig zieke indruk
Apathisch (AVPU niet Alert) na kortademigheid
Meningeale prikkeling
U2
SPOED
Ernstig zieke indruk
Langdurig en ontroostbaar huilen als dit niet eerder voorkwam en baby
Petechiën
Vlekjes en jonger dan 3 maanden
ALTE en jonger dan 2 jaar
U3
DRINGEND
Hevige oorpijn
Kortademig
Dehydratie
Jengelend of voortdurend huilen
Zieke indruk en baby
Afwijkende hielprik
Pasgeborene die flink spuugt
Vlekjes en baby
Icterus en jonger dan 1 week
Zieke indruk
U4
NIET DRINGEND
Braken en diarree en baby
Spugen dat langer dan een dag duurt en baby
Pasgeborene die nog geen ontlasting heeft gehad
U5
ADVIES
Advies
Advies
U1 U2 U3 U4
Meningitis: patiënt moet rustig liggen. Geen prikkels. Kind met koorts: trek warme kleding uit.
Kortademig, urgent: rechtop houden.
U5
Oprispen: neem langer de tijd voor het boertje en klop het kind op de rug. Gebruik eventueel een
stuggere speen met kleinere opening(en).
Spugen baby: staak de (borst)voeding niet; pas die aan. Borst- of flesvoeding dus niet extra verdunnen.
2/4
Triagewijzer - NHG
Beperk of voorkom vochtverlies door het kind elke 5 tot 10 minuten wat te laten drinken (baby’s een
slokje water of slappe thee). Geef ORS.
Huilen: draag het kind dicht tegen u aan zoals in een draagzak. Wandel met de kinderwagen. Geef een
fopspeen. Neem het kind op de buik of op de onderarm of leg het op de buik op uw knieën. Geef iets om
naar te kijken, bijvoorbeeld een mobile. Gun het kind op tijd rust, wieg het in slaap. Kortom, breng het in
een rustige omgeving. Neem contact op met de eigen huisarts als het huilen al langer bestaat.
Braken: vaak laten drinken: liefst elke 5 - 10 minuten een slok water. Meer eten en drinken als het beter
gaat. Contact opnemen als het braken een dag later niet vrijwel over is.
Voedingsprobleem: geef geen adviezen als door u of de ouders een voedingsprobleem wordt vermoed.
Nieuwe adviezen bemoeilijken de taak van de behandelend arts. Verwijs de ouders naar de huisarts.
Diarree: kind meer laten drinken, vooral bij braken. Eten naar behoefte (geen dieet). Gebruik van
medicijnen is meestal niet nodig. Diarree gaat meestal binnen enkele dagen vanzelf over. Vooral allochtone
ouders kunnen erg ongerust zijn (kindersterfte in land van herkomst). Was handen goed na verzorging
van kinderen met diarree. Reinig bekers, keukengerei, aanrecht en wc steeds na gebruik door kind met
diarree. Diarree gaat binnen 5 dagen over.
Contactadvies
Contact opnemen bij verslechtering of nieuwe klachten.
Contactadvies overgeven baby
Let op de temperatuur; let op de vochtigheid van de slijmvliezen (normaal?), op het aantal natte luiers en
de algehele conditie. Contact opnemen bij koorts, bij twijfel, of als de klachten een dag later niet over zijn.
Achtergrondinformatie
Achtergrondinformatie
Mate van ziek zijn: beoordelen door te informeren naar drinken, sufheid, gedrag (loopt het kind rond,
speelt het?) en huilen. Natte luiers, kwijlen en een flinke traanproductie duiden op een goede
vochttoestand. Voortdurend ontroostbaar huilen kan wijzen op een ernstige onderliggende oorzaak.
ALTE: een zeer bedreigend ogende situatie, waarbij de ouder of verzorger ervan overtuigd is dat het
kindje zal overlijden als er niet meteen iets wordt gedaan. Is reden voor een consult bij de kinderarts.
Andere symptomen bij koorts: is vaak een aanwijzing voor de oorzaak van die koorts. Vragen naar
hoesten, snotneus, oorpijn, keelpijn, buikpijn, diarree, pijn bij het plassen, puntvormige bloedinkjes in de
huid, vlekjes. Puntbloedingen zijn altijd reden voor spoedonderzoek door de huisarts. Mogelijk heeft het
kind een meningokokkensepsis. Vlekjes die ontstaan nadat de koorts is gezakt of verdwenen, passen bij
een virale infectie. Vlekjes die ontstaan bij het begin van de koorts, kunnen wijzen op een ernstig
ziektebeeld. Het is beter dat het kind wordt gezien door de huisarts.
Vlekjes die ontstaan bij het begin van de koorts, kunnen wijzen op een ernstig ziektebeeld. Het is beter
dat het kind wordt gezien door de huisarts.
Invaginatie: een gedeelte van de darm stulpt uit in het naastgelegen distale gedeelte en veroorzaakt
obstructie. Acute en recidiverende aanvallen van hevige buikpijn — huilen — van een gezond kind, vooral
tussen drie maanden en twee jaar. Gaat vaak gepaard met braken. Tussen de aanvallen zijn er geen
klachten. Na ongeveer twaalf uur kan de ontlasting bloed en slijm bevatten.
Meningitis — hersenvliesontsteking: zéér ernstige ziekte. Verschijnselen zijn koorts, hoofdpijn,
misselijkheid, braken, geen fel licht kunnen verdragen, uiteindelijk sufheid en coma. Meningitis kan ook
gepaard gaan met nekstijfheid en niet weg te drukken vlekjes op de huid, die in wezen kleine bloedingen
zijn. Puntbloedingen zijn in het begin een tot twee millimeter groot. Later kunnen deze rode puntjes met
elkaar vervloeien tot grotere vlekken. Bij nekstijfheid is het zeer pijnlijk of onmogelijk om de kin naar de
borst te brengen, het hoofd draaien lukt wel. In korte tijd wordt de patiënt ernstig ziek. Zowel bacteriën
als virussen kunnen de veroorzakers zijn. Tegen enkele verwekkers bestaan vaccinaties.
Respiratoir syncytieel virus — RS-virus: veroorzaakt bij oudere kinderen en volwassenen een infectie
van de hogere luchtwegen die als een griep of verkoudheid verloopt al dan niet in combinatie met koorts.
Bij jonge kinderen en zuigelingen kan de infectie ernstig verlopen met hoesten, piepen en
3/4
Triagewijzer - NHG
ademhalingsproblemen doordat de lagere luchtwegen ontstoken raken.
Sepsis: bacteriën vermeerderen zich in de bloedbaan. Een levensbedreigend ziektebeeld. Bij de
meningokokkensepsis kunnen — ook als er geen sprake is van een meningitis — typische puntbloedingen
in de huid optreden. Ze zijn het gevolg van voor bloed doorlaatbaar geworden ontstoken kleinste arteriën.
Puntbloedingen zijn in het begin een tot twee millimeter groot. Later kunnen de rode puntjes vervloeien
tot grotere vlekken. Deze rode vlekjes verdwijnen niet wanneer men ze probeert weg te drukken met de
vingertoppen of met een dik glas.
Volvulus: draaiing van de darm om de lengteas.
Een van de oorzaken is een aangeboren afwijking waarbij de darm niet goed gedraaid in de buikholte ligt
(malrotatie). De volvulus treedt meestal op in de eerste levensmaanden, maar kan ook op volwassen
leeftijd voorkomen. Door insnoering van de bloedvaten kan de darm afsterven. Om dat te voorkomen is
een operatie nodig.
4/4
Triagewijzer - NHG
Zwangerschap/partus
zie ook : Geen
Vragen
Vragen
Hoeveel weken is de zwangerschap?
U1 U2 U3
Zijn er weeën? Om de hoeveel tijd? Is er persdrang?
U1
[Persweeën] Is een verloskundige of huisarts aanwezig?
U1
[Weeën] Is er sprake van buikpijn tussen de weeën? Hoe hevig?
U1
Zijn er stuipen geweest of zijn ze er nog?
U1 U3
Is er vaginaal bloedverlies? Hoeveel (als bij een menstruatie, veel meer dan een menstruatie)?
U1
[Vaginaal bloedverlies] Is er een bekende liggingsafwijking van de placenta?
U2
Wordt er leven gevoeld?
U3
Verliest u vruchtwater?
TRIAGECRITERIA
Triagecriteria
TELEFONISCH
U1
LEVENSBEDREIGEND
Ambu
FYSIEK
SEH
Uitdrijving in gang zonder begeleiding
Insult
Fors of continu vaginaal bloedverlies
Continu hevige buikpijn, ook tussen de weeën
Vaginaal bloedverlies, langer dan 34 weken zwanger en bekend met voorliggende of laagliggende
placenta
Afname cortonen
U2
SPOED
SEH
SEH
Verloskundige
Verloskundige
Vermoeden regelmatige weeën bij een zwangerschap minder dan 34 weken
Geen of duidelijk minder leven voelen en voorheen wel goed
U3
DRINGEND
Vermoeden regelmatige weeën bij een zwangerschap langer dan 34 weken
Vruchtwaterverlies
Vaginaal bloedverlies en zwangerschap 12-34 weken
U4
NIET DRINGEND
Huisarts
Huisarts
1/3
Triagewijzer - NHG
U5
ADVIES
Advies
Advies
Advies
Advies
U1 U2 U3 U4
Partus
Tekenen partus: bij het op gang komen van de bevalling verliest een vrouw soms wat bloed met slijm.
Niet naar de wc gaan. Op linkerzij gaan liggen.
Bij veel bloedverlies: de benen hoger leggen. Diep zuchten door de mond. Als de tijd tussen de weeën
korter wordt en er een sterke persdrang is, kan het kind elk moment geboren worden. Als het niet lukt om
de weeën weg te zuchten en de persdrang niet meer is tegen te gaan, op de rug, de knieën buigen (om
goed te kunnen persen). Schone handdoeken onder de billen. Wacht tot het hoofdje geboren is; niet
duwen of trekken aan het kind.
Bij uitgezakte navelstreng: zie Partus (complicaties). Probeer het natuurlijk verloop van de bevalling
zoveel mogelijk te begeleiden. Neus en mond afvegen, bloed of slijm verwijderen. Als kind is geboren,
droog wrijven met een schone handdoek. Als kind niet goed doorhuilt, zachtjes tegen de voetzolen tikken,
zo nodig koud water sprenkelen op het borstje. Gooi de nageboorte niet weg. Laat navelstreng intact. Niet
afnavelen indien verlos-/ deskundige hulp snel ter plaatse kan zijn.
Partus en complicaties
Als het hoofdje niet als eerste komt: benen van moeder bij elkaar. Weeën weg zuchten. Met
navelstrengproblemen is het ‘t beste het hoofd naar beneden en benen hoog te doen (Trendelenburg).
Zijligging met minste druk op navelstreng: is de linkerzij. Wacht op deskundige hulp.
Uitgezakte navelstreng: niet aan de navelstreng komen. Wacht op deskundige hulp. Er kan geprobeerd
worden het hoofdje van het kind op te duwen in het baringskanaal, om de druk op de navelstreng te
verminderen. Eenmaal begonnen met het opduwen van het hoofdje, moet dit voortgezet worden tijdens
vervoer.
Niet vorderende ontsluiting of uitdrijving, liggingafwijkingen: moeder moet vooral kalm blijven.
Insult: als patiënte niet ligt, zo snel mogelijk neerleggen. Kunstgebit verwijderen. Stop niets in de mond.
Voorkom dat patiënte zich bezeert, zet objecten weg. Als de trekkingen verminderen of stoppen en
patiënte is nog bewusteloos: bij voorkeur in stabiele zijligging leggen. Observeer bewustzijn nog enige tijd
na het ontwaken.
Vaginaal bloedverlies bij zwangerschap langer dan 16 weken: direct platliggen en wachten op hulp.
Bij (dreigende) shock de benen hoger leggen.
Verloskundige: neem contact op met eigen verloskundige.
U5
Contactadvies
Neem contact op met uw behandelaar of eigen huisarts.
Achtergrondinformatie
Achtergrondinformatie
2/3
Triagewijzer - NHG
Tekenen — partus: bij het op gang komen van de bevalling verliest een vrouw soms een beetje bloed
met slijm.
Placenta praevia: de bevruchte eicel nestelt zich vlak bij de baarmoedermond. Daardoor komt de
placenta voor de baarmoedermond te liggen. Een deel kan later in de zwangerschap gemakkelijk
losscheuren en gaan bloeden. Dit geeft pijnloos bloedverlies. Het bloedverlies kan zeer sterk zijn en de
vrouw kan in shock raken. Via de placenta kan ook de baby bloed verliezen. De vrouw moet direct
platliggen. Als een placenta praevia wordt vermoed, moet patiënte met spoed worden verwezen voor
echoscopie en bewaking van de baby. Bij een volledige placenta praevia moet de baby zo snel mogelijk via
een keizersnede worden gehaald.
Solutio placentae: voortijdige loslating van een normaal gelegen placenta. Doorgaans in het derde
trimester. Verschijnselen zijn buikpijn, soms ook rugpijn en vaginaal bloedverlies. De vrouw kan in shock
raken. Meestal overlijdt het kind.
Vaginaal bloedverlies tijdens de zwangerschap — andere oorzaken: een poliep of wond aan de
baarmoedermond, vaginitis, cervicitis, condylomata, cervixcarcinoom zijn aandoeningen die ook in de
zwangerschap kunnen optreden en vaginaal bloedverlies kunnen veroorzaken.
3/3
Triagewijzer - NHG
Zwangerschap
Advies
Inleiding
De natuur heeft het zo ingericht dat het kind in de uterus uitstekend beschermd is tegen de invloeden van
de buitenwereld. De vrouw kan en mag dus tijdens een normale zwangerschap alles blijven doen wat ze
deed toen ze niet zwanger was. Dat geldt dus voor werk, normale (recreatieve) sportactiviteiten, seks,
autorijden enzovoort. De gevorderde zwangerschap zal het prestatieniveau negatief beïnvloeden. Als er
sprake is van een niet-normaal verlopende zwangerschap worden er door de arts of verloskundige
specifieke adviezen gegeven en soms ook beperkingen opgelegd. Het vooruitlopen op dit soort adviezen in
een normaal verlopende zwangerschap is zinloos en draagt niet bij tot de gezondheid van moeder of kind.
Hieronder volgt informatie over een aantal veelgestelde vragen.
VEELGESTELDE VRAGEN
Afvallen
Afvallen (lijnen) mobiliseert schadelijke stoffen uit het vet. Het is beter om te
beginnen met lijnen na het staken van de borstvoeding.
Bandenpijn,
Zeurende pijn in de onderrug, lies, bovenbenen, onderbuik of schaamstreek. Acuut
bekkeninstabiliteit, optredende hevige pijn in het bekken in de zwangerschap is geen bekken- of
bekkenpijn
bandenpijn of bekkeninstabiliteit. Door het groeien van kindje en baarmoeder
veranderen structuur en belasting van de organen. Op de plaatsen waar de
steunbanden van de baarmoeder vastzitten, kan pijn worden ervaren. Ter
voorbereiding op de bevalling wordt de verbinding van de bekkenbeenderen soepeler
en rekbaarder. De natuurlijke ondersteuningsstructuren van baarmoeder en bekken
kunnen worden overbelast. Als deze tekortschieten, is het van belang dat de spieren
sterk genoeg zijn om die functie over te nemen. Oefeningen en beweging zijn dus
erg belangrijk om de spieren in conditie te houden. Rust is van belang om banden en
kapsels te sparen en zo verergering van klachten te voorkomen. Dus oefenen en
bewegen, rekening houden met de pijn.
Braken
Gebruik vetarme, lichtverteerbare producten. Eet niet drie keer, maar verdeel de
maaltijden in vijf tot zes kleine porties verspreid over de dag.
Ochtendmisselijkheid: sta niet meteen op, begin in bed met een kop thee en een
droog beschuitje.
Alleen dan medicijnen slikken als de situatie uit de hand loopt. Experimenteer niet
zelf met medicijnen: niet alle medicijnen zijn veilig voor de baby.
Zwangerschapsbraken duurt meestal niet langer dan de eerste drie maanden.
Foliumzuur
Foliumzuur: aan vrouwen met een zwangerschapswens wordt geadviseerd
foliumzuur te gebruiken vanaf vier weken voor de bevruchting totdat zij tien weken
zwanger zijn (1 tablet van 0,5 mg per dag, zonder recept verkrijgbaar, wordt niet
vergoed). Het lage risico (1:2600) op een neuralebuisdefect zoals een open ruggetje
wordt hiermee verkleind.
Genotsmiddelen
Genotsmiddelen zoals tabak, alcohol en drugs geven vroeggeboorte, ondergewicht
en afhankelijkheid van de gebruikte middelen bij het kind. Genotsmiddelen kunnen
ook in de moedermelk terechtkomen. Dus evenmin gebruiken tijdens borstvoeding.
Hygiëne
Kattenbak, rauw vlees, ongewassen groente uit eigen tuin: kans op een
toxoplasmose-infectie waardoor er kans is op miskraam, doodgeboorte of
aangeboren afwijkingen.
Rauwe melk (of de producten daarvan), zachte kazen, rauwe groente vlees of vis,
niet-verse kip: kans op Listeria-infecties waardoor kans op miskraam en ernstige
1/2
Triagewijzer - NHG
infecties van de vrucht.
Koken of bakken doodt de bacterie.
Kinderziektes
Een vrouw die nooit waterpokken heeft gehad, heeft na besmetting in de eerste 20
weken van haar zwangerschap 1 procent kans op een kind met aangeboren
afwijkingen.
Rodehond kan schadelijk zijn voor een vrouw geboren voor 1963 (mogelijk niet
gevaccineerd), die de ziekte niet heeft doorgemaakt en in de eerste helft van haar
zwangerschap besmet raakt.
Infectie met de vijfde ziekte geeft 9 procent meer kans op een miskraam of een
doodgeboren kind. Er is geen bescherming, want de ziekte is besmettelijk in de week
voordat de uitslag optreedt. Deze vrouwen moeten contact opnemen met hun
huisarts.
Röntgenstraling
Kans op aangeboren afwijkingen vooral bij blootstelling vroeg in de zwangerschap.
Röntgenonderzoek vermijden of uitstellen.
Zwangerschap altijd melden voor onderzoek met stralingsapparatuur, ook bij de
tandarts.
Beeldscherm en magnetron vormen geen gevaar.
SOA
Geslachtsziekten: syfilis, gonorroe, herpes, chlamydia; allemaal met meer of minder
ernstige gevolgen voor de bevalling of de baby.
Vaginale candida
Vaginale candida is een schimmelinfectie die meestal vanzelf overgaat. Als de
afscheiding of branderigheid erg hinderlijk wordt, is behandeling mogelijk met een
vaginaal tablet (clotrimazol) of een vaginaal capsule (miconazol). Bij jeuk aan de
schaamlippen: uitwendig een schimmeldodende crème aanbrengen. Tabletten of
crème kunnen tijdens de zwangerschap gebruikt worden. Partner hoeft niet
behandeld te worden.
Vakantie
Exotische reizen vormen een extra gezondheidsrisico’s vanwege suboptimale
medische voorzieningen, bijkomende ziekterisico’s en matige hygiëne. Goede
malariaprofylaxe en -behandeling zijn vaak niet mogelijk.
Bij verblijf boven 2000 meter is door geringere zuurstofspanning het risico op
vroeggeboorte wat hoger.
Vliegen
Vliegen na 32 tot 34 weken. Medisch geen bezwaar, maar er is altijd kans op te
vroeg beginnen van de weeën. In het vliegtuig is geen medische zorg; een
tussenlanding kan dan grote financiële consequenties hebben. Zwangerschap (duur)
melden aan reisbureau/luchtvaartmaatschappij.
Voeding
Eet goed en gevarieerd, dan zijn aanvullingen nauwelijks nodig. Melk, kaas, eieren,
vlees, kip en vis zijn belangrijk als calcium- en eiwitbronnen. Halvarine, boter en
margarine bevatten de vitamines A (geen extra vitamine A gebruiken) en D.
Zonnebank, sauna Vooral in de eerste 16 weken: zwangerschapsmasker kan verergeren. Ook zou de
temperatuurverhoging invloed kunnen hebben op de ontwikkeling van de vrucht.
Zuurbranden
Ga met een volle maag niet meteen liggen. Buk met een zo recht mogelijke rug.
Draag geen knellende kleding. Vermijd vette producten, sinaasappel, scherpe spijzen
en alcohol. Gebruik eventueel zuurbindende medicijnen zoals algeldraat (Antagel,
Maalox, ReglapH); zijn zonder recept verkrijgbaar, niet schadelijk voor het kind.
2/2
Download