En wat als … kritisch reflecteren niet vanzelfsprekend is? Samenvatting Jean-Claude Callens, VIVES, Onderwijs&Kwaliteit / KU Leuven, CIP&T Jan Elen, KULeuven Centrum voor Instructiepsychologie en -technologie Aan studenten in de lerarenopleiding (en leraren) wordt zeer geregeld gevraagd te reflecteren, en meer bepaald wordt hierbij verwacht dat ze een niveau van kritisch reflecteren bereiken. Kritisch reflecteren wordt vaak omschreven als het eindpunt van een groeiproces in verschillende fases. Onduidelijk is evenwel of empirisch een opeenvolging van verschillende fases kan worden aangetoond. 596 reflecties uit vier verschillende studies met studenten in de lerarenopleiding werden in een secundaire analyse samengenomen. Op basis van de resultaten uit dit onderzoek blijkt dat 1) participanten gemiddeld zeer laag scoren op kritisch reflecteren en 2) de idee van opeenvolgende fases met als eindpunt kritisch reflecteren niet kan worden bevestigd. Focusverschuiving is een omschrijving die waarschijnlijk meer aansluit bij de empirische vaststellingen. Zo blijkt bijvoorbeeld dat startende studenten zich in hun reflecties meer -in vergelijking met derdejaarsstudenten- richten op technische aspecten van het lesgeven; en derdejaarsstudenten meer op de structurele en organisatorische context van een school. Op basis van de resultaten van dit onderzoek worden in het besluit mogelijke implicaties voor de begeleiding van studenten beschreven. Inleiding Aan studenten in de lerarenopleiding (en leraren) wordt zeer geregeld gevraagd te reflecteren (Calderhead & Gates, 1993; Erlandson, 2006; Korthagen & Vasalos, 2005; Rodgers, 2002 ). De huidige interpretatie van het concept reflecteren kan worden teruggebracht naar het werk van Dewey (Stroobants, Chambers, & Clarke, 2007; Walkington, Christensen, & Kock, 2001). Doordat er zich vaak situaties aandienen die niet met een standaardprocedure kunnen worden opgelost, is het volgens Dewey (1938/1997) belangrijk in dit soort onzekere situaties niet routinematig te handelen. Het zoeken naar een passend antwoord op een onverwachte situatie gebeurt volgens Dewey best niet impulsief of door trial en error, maar wel door verbanden te zoeken tussen aspecten van een ervaring, stil te staan bij de eigen theorieën; om beter te kunnen omgaan met toekomstige ervaringen. Dewey (1938/1997) benoemt dit proces als reflecteren. Door het leggen via reflectie van verbanden kan de student elementen integreren in zijn kennisbestand op basis van ervaringen en mogelijk hiermee de competentie tot zelfstandig verder leren verwerven. Ook wordt met reflecteren de transfer van het geleerde naar de werksituatie nagestreefd (Korthagen, Koster, Melief, & Tigchelaar, 2002). Schön (1987) die Dewey als zijn intellectuele bron aanduidt, onderscheidt weten-in-actie en reflectie. Weten-in-actie wordt door Schön omschreven als het nemen van allerlei beslissingen zonder er echt over na te moeten denken. Reflectie wordt door Schön verder opgedeeld in reflectie-in-actie en reflectie-na-actie. Met reflectie-in-actie wordt verwezen naar het hervormen wat we aan het doen zijn tijdens de handeling, dit bij onverwachte situaties. Reflectie-na-actie wordt omschreven als het bijstellen van wat we aan het doen zijn na het handelen, dit ook bij Tijdschrift voor Lerarenopleiders, 35(2) 2014 45 onverwachte situaties. Het verschil tussen reflectie-in-actie en reflectie-na-actie situeert zich volgens Schön vooral in de idee dat reflectie-in-actie meer kan worden gekoppeld aan experimenteren en reflectie-na-actie onderzoek impliceert naar de persoonlijke theorieën die de basis vormen van het eigen handelen (Korthagen e.a., 2002). Voor de opleidingen tot de graad van bachelor in het Vlaamse hoger professioneel onderwijs houdt de indeling van competenties in het Structuurdecreet in dat instellingen onderwijs aanbieden dat de studenten brengt tot het beheersen van 1) algemene competenties zoals denken redeneervaardigheid, het verwerven en verwerken van informatie, het vermogen tot kritische reflectie,….; 2) algemene beroepsgerichte competenties zoals teamgericht kunnen werken, oplossingsgericht kunnen werken,…; 3) beroepsspecifieke competenties op het niveau van een beginnend beroepsbeoefenaar ('Structuurdecreet', 2003). Doordat het Structuurdecreet als ondergrens is bepaald van een opleiding hoger onderwijs in Vlaanderen, en doordat kritisch reflecteren als een algemene competentie in de competentieopdeling van dit Structuurdecreet wordt vermeld, wordt verwacht dat opleidingen bij het uitwerken van hun curricula en onderwijsactiviteiten mede als doel stellen dat studenten een kritisch niveau van reflectie ontwikkelen. Hoewel leraren-in-opleiding courant worden gevraagd te reflecteren, is er desalniettemin nog steeds verwarring over het concept reflecteren (Henderson, Napan, & Monteiro, 2004; Kinsella, 2007; Ottesen, 2007; Procee, 2006; Rodgers, 2002; Rogers, 2001; Williams & Grundnoff, 2011). Er bestaat daarenboven de neiging om aan te nemen dat alle vormen van reflectie gelijkwaardig zijn. En ondanks alle enthousiasme blijven er ook problemen om het niveau van kritisch reflecteren adequaat vast te stellen Er bestaat (Taylor, 2007). de neiging om Een belangrijke bijdrage in het omschrijven van kritisch reflecteren is aan te nemen dat geleverd door Kelchtermans (2001). Hij maakt een theoretisch alle vormen van onderscheid in reflecteren in de diepte en reflecteren in de breedte. reflectie gelijkReflecteren in de diepte verwijst naar een persoonlijk interpretatiekawaardig zijn. der en omvat twee domeinen: professioneel zelfverstaan en subjectieve onderwijstheorie. Een persoonlijk interpretatiekader wordt omschreven als een lens waardoor leraren naar hun job kijken en er betekenis aan geven (Kelchtermans & Ballet, 2000; Kelchtermans, 2009). Het domein professioneel zelfverstaan is verder onderverdeeld in de componenten: zelfbeeld, zelfwaardegevoel, beroepsmotivatie, taakopvatting, en toekomstperspectief (Kelchtermans & Ballet, 2000; Kelchtermans, 2001, 2009). Reflecteren in de breedte omvat volgens Kelchtermans (2001) een technische, emotionele, politieke en morele dimensie. Tabellen 1, 2 en 3 geven een omschrijving van de verschillende dimensies en domeinen van Kelchtermans theoretisch model. Volgens Kelchtermans (2001, 2009) kunnen we een reflectie pas als kritische reflectie beschouwen als ze doorstoot naar het niveau van het persoonlijk interpretatiekader en daarnaast politieke en morele dimensies van het reflecteren in de breedte omvat. Daarzonder dreigt reflectie slechts een procedure, een methode te worden om met concrete situaties om te gaan, en dit op een bestendigende manier (Kelchtermans, 2001, 2009). In deze bijdrage kiezen we ervoor reflecteren vanuit het theoretisch model van Kelchtermans te omschrijven. Doordat 1) we in deze bijdrage de klemtoon op kritisch reflecteren leggen; 2) empirisch onderzoek op niveau van dimensies en domeinen meer gedetailleerde informatie kan 46 En wat als…kritisch reflecteren niet vanzelfsprekend is? Tabel 1 Omschrijving componenten van domein professioneel zelfverstaan Zelfbeeld De student beschrijft zichzelf als leerkracht. Dit betreft eigenlijk het antwoord dat de leerkracht voor zichzelf geeft op de vraag: wie ben ik als leerkracht? Zelfwaardegevoel De student geeft een subjectieve beoordeling van zichzelf als leerkracht. Dit aspect omvat de evaluatieve zelfbeleving. De leerkracht velt voor zichzelf een oordeel over de kwaliteit van zijn professioneel handelen. Beroepsmotivatie De student benoemt de drijfveren die aan de basis liggen om voor het beroep van leerkracht te kiezen. Taakopvatting Omschrijving van wat aspirant-leerkrachten zien als de inhoud van hun beroepstaak. Toekomstperspectief De student beschrijft de verwachtingen die hij heeft tegenover zijn/haar toekomst als leraar. Tabel 2 Omschrijving dimensie reflecteren in de breedte Technische dimensie De inhoud richt zich op technische probleemoplossing; op kwesties van kennis en vaardigheid in functie van een efficiënter en effectiever onderwijs. Het proces van onderwijzen en leren wordt enkel rationeel, instrumenteel en technisch benaderd. Emotionele dimensie De inhoud richt zich op emoties, zoals angst, twijfel, enthousiasme, sympathie, genegenheid, afkeer, schuldgevoel, … -Welke emoties brengt de confrontatie met de praktijk bij de student teweeg en wat vertellen ze over hemzelf? -Op welke wijze interfereren ze met het voorbereidings- en uitvoeringsgedrag als aspirant-leerkracht. Morele dimensie Leerkrachten moeten keuzes maken; in eerste plaats lijkt het maken van keuzes te verwijzen naar het kiezen van werkvormen, leeractiviteiten, … maar die ogenschijnlijk technische keuzes hebben uiteindelijk te maken met het scheppen van kansen voor andere mensen; -bij die keuze spelen waarden en normen een rol; -het maken van keuzes heeft fundamenteel te maken met wat pedagogisch en didactisch gezien -volgens de aspirant leraar- het beste is voor de leerlingen en wat hem/haar dus te doen staat. Politieke dimensie Verwijst naar elementen van controle, invloed en macht in het onderwijsleerproces, maar ook in de structurele of organisatorische context van de school; -op microniveau: tussen leerkracht en leerlingen -meso: waarden en normen binnen de school, bindend voor het hele team, 'Hoe verloopt het beslissingsproces?'; 'Hoe ga ik om met eventuele verschillen?'; en 'Welke normen gelden als best voor onze school? en zijn dus normerend voor alle teamleden'. Tabel 3 Omschrijving componenten van domein professioneel zelfverstaan Subjectieve onderwijstheorie De inhoud van de subjectieve onderwijstheorie wordt opgevat als een geordend systeem van kennis en opvattingen dat voor de leerkracht fungeert als interpretatiekader in zijn beroepssituatie. opleveren, nemen we het onderscheid tussen reflecteren in de diepte en in de breedte in de bijdrage niet verder mee. Kritisch reflecteren is hier dus een specifieke vorm van reflecteren, met expliciet aandacht voor 1) elementen van een persoonlijk interpretatiekader (met de domeinen subjectieve onderwijstheorie en professioneel zelfverstaan) en 2) bepaalde dimensies van reflecteren in de breedte (= politieke en morele dimensies). Tabel 4 vat dit standpunt samen. Tijdschrift voor Lerarenopleiders, 35(2) 2014 47 Tabel 4 Theoretische situering van de concepten reflecteren en kritisch reflecteren Reflecteren persoonlijk interpretatiekader emotionele dimensie technische dimensie morele dimensie politieke dimensie domein subjectieve onderwijstheorie domein professioneel zelfverstaan componenten -zelfbeeld -zelfwaardegevoel - beroepsmotivatie - taakopvatting - toekomstperspectief Kritisch reflecteren Probleemstelling Diverse theoretische modellen stellen dat reflecteren een stapsgewijze groei veronderstelt, met vaak kritisch reflecteren als eindpunt. In functie van het beroep van leraar vermeldt Lee (2005) bijvoorbeeld drie niveaus van reflecteren. Ten eerste vermeldt Lee 'recall'. Op dit niveau wordt de situatie omschreven waarover wordt gereflecteerd, maar wordt niet gezocht naar alternatieven. Hier ligt de focus op technische aspecten. Ten tweede vermeldt Lee het niveau 'rationalization'. Bij het niveau rationalization wordt er gezocht naar verbanden. En ten slotte vermeldt Lee het niveau 'reflectivity'. Op dit niveau analyseert de student de situatie vanuit verschillende perspectieven, dit zodat het toekomstige handeKan een lingen kan worden bijgestuurd. Als tweede voorbeeld verwijzen we stapsgewijze naar de drie niveaus van reflecteren die van Manen (1977; Demet, groei naar kritisch 2009) onderscheidt. Op het eerste niveau (=technical rationality) reflecteren bevat de reflectie een antwoord op vragen m.b.t. technische toepasempirisch worden singen van educatieve kennis. Het tweede niveau (=practical action) vastgesteld? vindt plaats wanneer de leraar meer gericht is op de verduidelijking van veronderstellingen, predisposities en beoordelen van onderwijskundige consequenties ervan. In het derde en laatste niveau (= critical reflection) zijn de reflecties gericht op de waarde van kennis en op de aard van de sociale voorwaarden (Demet, 2009; van Manen, 1977). In deze bijdrage gaan we na of een stapsgewijze groei naar kritisch reflecteren bij leraren-in-opleiding empirisch kan worden vastgesteld. Omschrijving secundair onderzoek Om na te gaan of een stapsgewijze groei naar een niveau van kritisch reflecteren bij leraren-inopleiding empirisch kan worden vastgesteld, werden de data van verschillende studies in een secundair onderzoek opgenomen. In totaal werden 4 studies in het secundair onderzoek opgenomen. De keuze voor net deze (en alleen deze) vier studies heeft te maken met: 1) het feit dat participanten studenten uit de lerarenopleiding zijn, 2) in elke studie het theoretisch model van Kelchtermans werd gebruikt om kritisch reflecteren te omschrijven, en 3) dezelfde werkwijze werd gebruikt om na te gaan in welke mate reflecties een kritisch niveau halen. 48 En wat als…kritisch reflecteren niet vanzelfsprekend is? In de eerste studie werd er aan de participanten gevraagd te reflecteren over het uitwerken Opleiding / Aantal parTotalen opleidingsjaar ticipanten van de bachelorproef: waar Kleuter Eerste opleidingsjaar 153 knelpunten zaten, wat positief Derde opleidingsjaar 27 was, hoe hierop in de toekomst 180 verder zal worden gewerkt, Lager Eerste opleidingsjaar 166 enz. De participanten konden Derde opleidingsjaar 17 zelf de situaties kiezen -tijdens 183 het maken van de bachelorproef- waarover ze wilden Secundair Eerste opleidingsjaar 101 reflecteren. De bachelorproef 101 is een praktijkgerichte 464 opdracht. In de drie andere studies werd aan de participanten gevraagd te reflecteren over een situatie waarin ze iets aan iemand of aan een groep uitlegden en als niet makkelijk beoordeelden. Dit kon gaan over het uitleggen van een inhoud, een vaardigheid, een spel,… Bij de eerste studie werd gebruik gemaakt van een veldexperiment met een within subjects design; bij de tweede studie een online-experiment met een pretest-posttest control group design. In de derde en vierde studie werd opnieuw een experiment uitgevoerd met respectievelijk een pretest-posttest control group design en een posttest only control group design (Callens, 2012). Tabel 5 Overzicht participanten per opleiding en opleidingsjaar In totaal hebben er 464 studenten uit de lerarenopleiding deelgenomen aan de verschillende studies. 180 volgden de lerarenopleiding kleuter onderwijs, 183 de lerarenopleiding lager onderwijs en 101 secundair onderwijs. 44 participanten zaten in het derde opleidingsjaar (zie 1ste studie), 420 in het eerste opleidingsjaar (zie 2de , 3de en 4de studie). In de eerste en tweede studie waren dit studenten uit de lerarenopleiding lager en kleuter; in de derde studie studenten uit de lerarenopleiding secundair onderwijs; en in de vierde studie studenten uit de lerarenopleiding lager onderwijs (zie tabel 5). Meten van mate van (kritisch) reflecteren Doordat reflecteren een complex gegeven is, is het niet vanzelfsprekend te bepalen of studenten daadwerkelijk hebben gereflecteerd (Granberg, 2010). De vertaling van een theoretisch begrip naar een handeling vereist een coderingscode die als koppeling tussen dit theoretisch begrip en het empirisch vaststellen ervan fungeert (Van Buuren, Hummel, Berkhout, & Slootmaker, 2003). Echter, doordat reflectie een complex gegeven is, kan het meten van reflectie niet worden teruggebracht tot een checklist van te meten gedrag (Orland-Barak, 2005). In navolging van andere aanpakken om de mate van kritisch reflecteren te meten (Granberg, 2010; Carrington & Selva, 2010), werd in de vier studies een framework gebruikt. Dit framework is gebaseerd op de dimensies en domeinen van het theoretisch model van Kelchtermans (zie eerder). Bij analyse werden in de vier studies geen interpretaties, geen veronderstellingen gemaakt; wat neergeschreven stond in de reflecties werd letterlijk gelezen; dit includeert onder meer dat ook eerder bedenkelijke theoretische veronderstellingen, visies als element van kritisch reflecteren konden worden aangeduid. Als in een reflectie van een participant 1 element verwijst naar een dimensie of domein van het vermelde framework, werd door een assessor de Tijdschrift voor Lerarenopleiders, 35(2) 2014 49 score 1 toegekend; bij 2 elementen de score 2, enzoverder. Deze aanpak is vergelijkbaar met het opstellen van indicatoren om competenties te meten (Van Beirendonck, 1998). In de eerste en vierde studie werden alle reflecties geanalyseerd; van de tweede en derde studie de reflecties uit de posttest. Dit betekent dat in totaal 596 reflecties in de secundaire analyse werden meegenomen (zie tabel 6). Tabel 6 Overzicht aantal reflectie-opdrachten in de secundaire analyse Aantal participanten Eerste studie Aantal te maken reflectieopdrachten Situering reflectieopdrachten opgenomen in de secundaire analyse Aantal reflecties in de secundaire analyse 44 4 Alle opdrachten Tweede studie 256 2 Reflecties uit de posttest 256 Derde studie 101 2 Reflecties uit de posttest 101 Vierde studie 63 1 Alle opdrachten Totaal 176 63 596 Om beïnvloeding te voorkomen gebeurde het toekennen van een score blind naar conditie. Na analyse werden de documenten terug aan de oorspronkelijke condities gekoppeld en ingebracht in een SPSS-bestand. De analyse in de eerste studie gebeurde door twee assessoren eerst afzonderlijk. Na het horen van elkaars toelichting/ argumentatie beslisten ze gezamenlijk of een element al of niet scoorde. De reflecties werden in de andere studies -omwille van de grote hoeveelheid- gescoord door 1 assessor. Wel werden in functie van het berekenen van de interbeoordelaarsbetrouwbaarheid door een tweede assessor 40 reflecties gescoord. De interbeoordelaarsbetrouwbaarheid werd berekend voor de scores bij 1) de indicatoren ressorterend onder reflecteren in de diepte (de som van scores op domeinen subjectieve onderwijstheorie en professioneel zelfverstaan); 2) de som van de scores op morele en politieke dimensies; en 3) de som van de scores op technische en emotionele dimensies. De variabelen zijn telkens op rationiveau. Voor interval of ratio meetniveau kan men als maat van samenhang van de scores bij het berekenen van de interbeoordelaarsbetrouwbaarheid de Pearson's correlatiecoëfficiënt gebruiken (Evers & Sermeus, 1998). De resultaten laten een vrij hoge correlatie zien (tussen .72 en exact gelijk). Omdat een vrij hoge interbeoordelaarsscore werd vastgesteld, werd in de tweede, derde en vierde studie de score van de assessor genomen die alle reflecties heeft geanalyseerd. Resultaten Gemiddeld -over alle studies heen- scoren participanten laag op de mate van reflecteren en stellen we een vrij hoge standaarddeviatie vast (M=1.29; SD=1.66). Bij de mate van kritisch reflecteren tonen de resultaten een nog lagere gemiddelde score en wordt ook een vrij hoge standaarddeviatie vastgesteld (M=0.47; SD=1.00) (zie tabel 7).Om na te gaan of derdejaarsstudenten meer reflecteren en al of niet meer een niveau van kritisch reflecteren halen dan eerstejaarsstudenten, werden eenwegs ANOVA's (variantieanalyses) uitgevoerd telkens met 50 En wat als…kritisch reflecteren niet vanzelfsprekend is? Tabel 7 Overzicht van scores dimensies/domeinen reflecteren (alle studies) Reflecteren Reflecteren in de diepte Persoonlijk interpretatiekader Reflecteren in de breedte Som elementen emotionele dimensie Som elementen technische dimensie Som elementen morele dimensie Som elementen politieke dimensie Som elementen subjectieve onderwijstheorie Som elementen prof zelfverstaan Eerste studie 3e jaars studenten 220 16 2 29 41 63 Tweede studie 1e jaars studenten 23 73 0 4 58 4 Derde studie 1e jaars studenten 23 61 0 0 33 1 Vierde studie 1e jaars studenten 28 46 3 3 24 11 294 196 5 36 156 79 Totaal Kritisch reflecteren Tabel 8 Score op dimensies/domeinen reflecteren per opleidingsjaar (alle studies) Eerste opleidingsjaar Dimensies/domeinen Gem. score SD N emotionele dimensie .18 .62 420 technische dimensie .43 .84 420 morele dimensie .01 .10 420 politieke dimensie .02 .17 420 subjectieve onderwijstheorie .27 .69 420 prof. zelfverstaan Derde opleidingsjaar .04 .20 420 emotionele dimensie 1.25 1.12 176 technische dimensie .09 .40 176 morele dimensie .01 .10 176 politieke dimensie .16 .63 176 subjectieve onderwijstheorie .23 .73 176 prof. zelfverstaan .36 .80 176 opleidingsjaar als onafhankelijke variabele en respectievelijk de mate van reflecteren en de mate van kritisch reflecteren (zie tabel 1) als afhankelijke variabele. Om de effectgrootte te interpreteren, werden de richtlijnen van Nijdam gebruikt (2003). Een eenwegs ANOVA met opleidingsjaar als onafhankelijke variabele en reflecteren als afhankelijke variabele reveleert een middelmatig sterk hoofdeffect (F(1,594)=66.99, p=0.00, eta²=0.10). Derdejaarsstudenten scoren hoger op de mate van reflecteren (M=2.11, SD=1.92) dan eerstejaarsstudenten (M=0.95, SD=1.41). De eenwegs ANOVA met opleidingsjaar als onafhankelijke variabele en kritisch reflecteren als afhankelijke variabele, reveleert een zwak tot matig hoofdeffect (F(1,594)=23.28, p=0.00, eta²=0.03). Derdejaarsstudenten scoren ook gemidTijdschrift voor Lerarenopleiders, 35(2) 2014 51 deld hoger op de mate van kritisch reflecteren (M=0.77, SD=1.39) dan eerstejaarsstudenten (M=0.34, Dimensies SD=0.75). morele dimensie politieke dimensie 0,15 Een descriptieve analyse en een profile-plot geven een meer gedetailleerd overzicht van de gemiddelde 0,10 scores op de gehanteerde dimensies/ domeinen voor de verschillende opleidingsjaren (zie tabel 8 en figuren 1, 2, 0,05 3). De resultaten van de verschillende studies laten zien dat startende studenten in de lerarenopleiding 0,00 vooral aandacht hebben voor techeerste opleidingsjaar derde opleidingsjaar nisch aspecten van het lesgeven (= Opleidingsjaar technische dimensie). Uit de resultaFiguur 1. Profile plot*Politieke en morele ten van deze secundaire analyse blijkt dimensie*Opleidingsjaar*Alle studies. evenwel dat derdejaarsstudenten zich -in tegenstelling tot de participanten uit het eerste opleidingsjaar- minder richten op technische aspecten maar meer op: 1) de structurele en organisatorische context van een school (= politieke dimensie), 2) de emotionele dimensie en 3) professioneel zelfverstaan. De resultaten tonen ook dat de morele dimensie -die als belangrijk worden omschreven bij kritisch reflecteren- bijna niet aan bod komt in de reflecties. Ook blijkt het domein subjectieve onderwijstheorie over de opleidingsjaren heen ongeveer even hoog te scoren. Gemiddelde score 0,20 0,4 Gemiddelde score Gemiddelde score 1,2 Dimensies 1,0 emotionele dimensie technische dimensie 0,8 0,6 Domeinen subjectieve onderwijstheorie prof zelfverstaan 0,3 0,2 0,4 0,1 0,2 0,0 0,0 eerste opleidingsjaar derde opleidingsjaar eerste opleidingsjaar Opleidingsjaar Figuur 2. Profile plot*Technische en emotionele dimensies*Opleidingsjaar*Alle studies. 52 derde opleidingsjaar Opleidingsjaar Figuur 3. Profile plot*Domeinen prof. zelf. en subj. onderwijsv.*Opleidingsjaar *Alle studies. En wat als…kritisch reflecteren niet vanzelfsprekend is? Bespreking De resultaten van dit onderzoek leiden ertoe dat een vaak als vanzelfsprekend beschouwd uitgangspunt in de lerarenopleiding in vraag kan worden gesteld; namelijk de verwachting dat leraren-in-opleiding kritisch reflecteren. Ten eerste blijkt uit de resultaten dat de participanten gemiddeld laag scoren op de mate van reflecteren en zeer laag op de mate van kritisch reflecteren. Ten tweede, ondanks de vaststelling dat derdejaarsstudenten gemiddeld hoger scoren dan eerstejaarsstudenten, is ook hun score op kritisch reflecteren laag te noemen. Ten derde, stellen we bij alle resultaten telkens een hoge standaarddeviatie vast. Deze hoge SD lijkt alvast te suggereren dat persoonskenmerken een belangrijke invloed hebben op de mate dat studenten erin slagen kritisch te reflecteren. In deze bespreking gaan we verder in op deze opvallende resultaten. De vaststelling in dit onderzoek dat kritisch reflecteren niet vanzelfsprekend lijkt voor lerarenin-opleiding bevestigt resultaten van ander onderzoek. Onderzoek van El-Dib (2007) bij studenten in de lerarenopleidingen laat zien dat slechts 5% van de participanten reflecties maakt met elementen die refereren naar een kritisch niveau. Ook in het onderzoek van Dinkelman (2000) halen participanten slechts in beperkte mate een niveau van kritisch reflecteren. Een ruimer referentiekader (met meer kennis, ideeën en ervaringen) kan een basis van antwoord vormen op de vraag waarom derdejaarsstudenten gemiddeld hoger scoren op de mate van kritisch reflecteren (Williams & Grudnoff, 2011). Uit onderzoek bij meer ervaren leraren blijkt dat een ruimer referentiekader (wat bij meer ervaren leraren kan worden verondersteld) niet noodzakelijk tot meer kritisch reflecteren leidt. Onderzoek van Orland-Barak (2005) toont dat tijdens een in-service training 32 mentoren in de lerarenopleiding vooral een technisch niveau halen, en zelden een kritisch niveau van reflectie (met redenen voor beslissingen die rekening houden met de bredere historische, sociale en politieke context), wanneer ze reflecteren met een portfolio. Kreber (2004) analyseerde door middel van interviews het reflectieniveau van 36 leraren (waarvan 30 met meer dan 10 jaar ervaring en 6 minder dan 2 jaar ervaring) en stelde vast dat -hoewel de meesten aangaven te reflecteren- geen van de participanten een kritisch niveau van reflectie haalt. Ten slotte, zoals gezegd, spelen -gezien de hoge SD- wellicht ook verschillende persoonskenmerken een belangrijke rol of studenten erin slagen kritisch te reflecteren; waaronder de bereidheid om te reflecteren (Rogers, 2001), leerstijl, epistemologische overtuiging (Huy, 2008), en de mate van zelfwerkzaamheid (Huy, 2007). Mogelijk vormt de epistemologische overtuiging ook een deel van het referentiekader van de student (zie kennis, ideeën en ervaringen). Besluit, praktische implicatie en suggesties verder onderzoek De vaststelling in deze bijdrage dat kritisch reflecteren niet vanzelfsprekend is, lijkt ons ertoe te dwingen ten minste na te denken over 1) de (leer) verwachtingen die er vaak zijn ten opzichte van leraren-in-opleiding; en in deze context meer specifiek over de plaats die (kritisch) reflecteren in een curriculum krijgt; en 2) welke tools we tot onze beschikking hebben om studenten te begeleiden naar een niveau van kritisch reflecteren. In dit besluit gaan we in op de vooropgestelde onderzoeksvraag (of er een stapsgewijze groei naar kritisch reflecteren bij leraren-in-opleiding empirisch kan worden vastgesteld) en geven Tijdschrift voor Lerarenopleiders, 35(2) 2014 53 aan wat een mogelijk gevolg kan zijn van de resultaten van dit onderzoek voor de begeleiding van leraren-in-opleiding tot een niveau van kritisch reflecteren. Op basis van de resultaten van dit onderzoek kan de idee van opeenvolgende fases (met als eindpunt kritisch reflecteren) niet worden bevestigd. Focusverschuiving (met een niet opeenvolgende, variërende aandacht voor bepaalde aspecten van een reflectieproces) is wellicht een omschrijving die meer aansluit bij de empirische vaststellingen die op basis van de gevoerde secundaire analyse werden bekomen. Een mogelijke verklaring voor de focusverschuiving bij het maken van reflecties is de Focusimpact van het perspectief van de lerende op de keuze van onderverschuiving is een werpen waarover wordt gereflecteerd. Doordat derdejaarsstuterm die meer aandenten meer ervaring hebben in het lesgeven dan sluit bij de empirische eerstejaarsstudenten, is het bijvoorbeeld aannemelijk dat starvaststellingen tende studenten in de lerarenopleiding zich meer richten op de rond het technische dimensie van het lesgeven dan derdejaarsstudenten. reflectieproces. Het is tevens aannemelijk dat derdejaarsstudenten (ten opzichte van eerstejaarsstudenten) meer aandacht hebben voor de politieke dimensie; doordat derdejaarsstudenten waarschijnlijk reeds meer stilstaan bij het reilen en zeilen van een school waar ze eventueel bij afstuderen zullen solliciteren. Anderzijds, is het -wanneer het perspectief van de lerende wordt meegenomen- verwonderlijk dat eerstejaars gemiddeld lager scoren op de emotionele dimensie dan derdejaarsstudenten. De vastgestelde focusverschuiving in onderwerpen die participanten bespreken in hun reflecties, heeft mogelijk impact voor de begeleiding van een reflectieproces. Wanneer we het perspectief van de lerende mede als vertrekpunt nemen en van daaruit de items voor een groeipad tot het niveau van kritisch reflecteren bepalen, lijkt het erop dat in een startfase de technische dimensie en het domein subjectieve onderwijstheorie centraal kunnen staan. Als de student meer is gevorderd in zijn opleiding tot leraar, kan de nadruk (bij het bepalen van de items voor begeleiding) dan -bijkomend- op het domein professioneel zelfverstaan, op de emotionele en politieke dimensie komen te liggen en ten slotte op de morele dimensie. Het benadrukken van items voor begeleiding van een reflectieproces vanuit het perspectief van de student, wordt in figuur 4 tot drie fases herleid. Wanneer de dimensies/domeinen in figuur 4 worden omkaderd met een stippellijn; dan betekent dit dat een student door z'n opleiders ertoe wordt aangezet zijn reflecties te richten op deze dimensies/domeinen. In het andere geval (wanneer volledig omkaderd) worden de dimensies/domeinen nog steeds als belangrijk geacht, maar niet expliciet als item voor begeleiding van een reflectieproces gehanteerd. Fase 1 Fase 2 Fase 3 Technische dimensie Subjectieve onderwijsvisie Emotionele dimensie Professioneel zelfverstaan Politieke dimensie Morele dimensie Figuur 4. Overzicht fases begeleiding van een reflectieproces in de lerarenopleiding. 54 En wat als…kritisch reflecteren niet vanzelfsprekend is? Referenties Calderhead, J., & Gates, P. (Eds.) (1993). Conceptualizing reflection in teacher development. London: Falmer Press. Callens, J.C. (2012). Impact van reflectie-aanpak en learner control op kritisch reflecteren (Nietgepubliceerd doctoraatsproefschrift). Katholieke Universiteit Leuven, Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen, Centrum voor Instructiepsychologie en – technologie, Leuven. Carrington, S, & Selva, G. (2010). Critical social theory and transformative learning: evidence in pre-service teachers’ service-learning. Higher Education Research & Development, 29(1), 45-57. Demet, S. (2009). Researching reflective field practices of elementary pre-service teachers: two-dimensional analysis of teacher narratives. Reflective Practice, 10(5), 669-681. Dewey, J. (1997). Experience and Education. New York, NY: Touchstone Edition. Dinkelman, T. (2000). An inquiry into the development of critical reflection in secondary teachers. Teaching and Teaching Education, 16(2), 195-222. El-Dib, M. (2007). Levels of Reflection in Action Research: An Overview and an Assessment Tool. Teaching & Teacher Education: An International Journal of Research and Studies, 23 (1), 24-35. Pacific: A path analysis approach. Educational Psychology, 27(6), 789-806. Huy, P. (2008). Predicting change in epistemological beliefs, reflective thinking and learning styles: a longitudinal study. Britisch Journal of Educational Psychology, 78(1), 75-93. Kelchtermans, G., & Ballet, K. (2000). Developing micro-political literacy: A narrative-biographical study on teacher development. Paper presented at the annual meeting of the American Educational Research Association, New Orleans, USA. Kelchtermans, G. (2001). Reflectief ervaringsleren voor leerkrachten. Een werkboek voor opleiders, nascholers en stagebegeleiders. Cahiers voor Didactiek nr.10. Deurne: Wolters Plantyn. Kelchtermans, G. (2009). Who I am in how I teach is the message: self-understanding, vulnerability and reflection. Teachers and Teaching: theory and practice, 15, 257-272. Kinsella, E. (2007). Embodied Reflection and the Epistemology of Reflective Practice. Journal of Phylisophy of Education, 41(3), 395-409. Korthagen, F., Koster, B., Melief, K., & Tigchelaar, A. (2002). Docenten leren reflecteren. Systematische reflectie in de opleiding en begeleiding van leraren. Soest: Uitgeverij Nelissen. Erlandson, P. (2006). Giving up the ghost: the control-matrix and reflection-in-action. Reflective Practice, 7(1), 115-124. Korthagen, F., & Vasalos, A. (2005). Levels in reflection: core reflection as a means to enhance professional growth. Teachers and Teaching: theory and practice,11(1), 47-71. Evers, G., & Sermeus, W. (1998). Betrouwbaarheid en validiteit van meetinstrumenten. In Evers, G. (Ed.) (1998). Meten van zelfzorg. Verpleegkundige instrumenten voor onderzoek en klinische praktijk. Leuven: Universitaire Pers. Kreber, C. (2004). An Analysis of two models of reflection and their Implications for Educational Development. International Journal for Academic Development, 9(1), 29-49. Granberg, C. (2010). Social software for reflective dialogue: questions about reflection and dialogue in student teachers blogs. Technology, Pedagogy and Education, 19(3), 345-360. Henderson, K., Napan K., & Monteiro, S. (2004). Encouraging reflective learning: An online challenge. In R. Atkinson, C. McBeath, D. JonasDwyer, & R. Phillips (Eds.), Beyond the comfort zone: Proceedings of the 21st ASCILITE Conference (pp. 357-364). Verkregen van http:/ /www.ascilite.org.au/conferences/perth04/ procs/henderson.html Huy, P. (2007). An examination of Reflective Thinking, Learning Approaches, and SelfEfficacy Beliefs at the Universtity of the South Tijdschrift voor Lerarenopleiders, 35(2) 2014 Lee, H.J. (2005). Understanding and assessing preservice teachers’ reflective thinking. Teaching and Teacher Education, 21, 699-715. Nijdam, A. (2003). Statistiek in onderzoek, beschrijvende technieken, deel 1. Groningen: Wolters Noordhoff. Orland-Barak, L. (2005). Portfolios as evidence of reflective practice: what remains untold. Educational Research, 47(1), 25-44. Ottesen, E. (2007). Reflection in teacher education. Reflective Practice, 8(1), 31-46. Procee, H. (2006). Reflection in education: a Kantian epistemology. Educational Theory, 56(3), 237-253. 55 Rodgers, C. (2002). Defining Reflection: Another look at John Dewey and reflective thinking. Teachers College Record, 104(4), 842-866. Rogers, R. (2001). Reflection in higher education: a concept analysis. Innovative Higher Education, 26(1), 37-57. Schön, D. (1987). Education the Reflective Practioner. San Francisco: Jossey-Bass Publishers. Structuurdecreet (2003). Decreet betreffende herstructurering van het hoger onderwijs in Vlaanderen. Verkregen van http:// www.ond.vlaanderen.be/edulex/database/ document/document.asp?docid=13425 Taylor, E. (2007). An update of transformative learning theory: a critical review of the empirical research (1999-2005). Int. J. of lifelong education, 26(2), 173-191. Van Beirendonck, L. (1998). Beoordelen en ontwikkelen van competenties. Assessment centers, development centers en aanverwante technieken. Leuven/Amersfoort: Acco. Van Buuren, H., Hummel, H., Berkhout, J., & Slootmaker, A. (2003). Onderzoek de basis. Groningen: Wolters-Noordhoff. Van Manen, M. (1977). Linking Ways of Knowing with Ways of being Practical. Curriculum Inquiry, 6(3), 205-228. Walkington, J., Christensen, H., & Kock, H. (2001). Developing critical reflection as a part of teaching training and teaching practice. European Journal of Engineering Education, 26(4), 343-350. Williams, R., & Grudnoff, L. (2011). Making sense of reflection: a comparison of beginning and experienced teachers’ perceptions of reflection of practice. Reflective Practice, 12(3), 281-291. 56 En wat als…kritisch reflecteren niet vanzelfsprekend is?