Studiehandleiding Groepsinterventies Naam Periode 2.3: Inclusie bevorderen Academie voor Sociale Studies Studiejaar Opleiding Jaar/periode Cursus-eigenaar/auteur Cursuscode EC’s 2019 - 2020 Social Work voltijd SIZ periode 2.3 Ytsje Ankersmit en Anja de Vries SSVB17ZGI 2 Inhoudsopgave 1 Inleiding ............................................................................................................................. 2 2 Programma ....................................................................................................................... 5 2.1 Opbouw en planning ........................................................................................................ 5 2.2 Literatuur.......................................................................................................................... 5 2.3 Credits en tijdsinvestering ............................................................................................... 5 3 Toetsing .......................................................................................................................... 6 4 Opdrachtbeschrijving ....................................................................................................... 8 Bijlage 1: Beoordelingsformulier Groepsinterventies ............................................................. 11 Bijlage 2: Lesopzet voor docenten ................................ Ошибка! Закладка не определена. Bijlage 3: Evaluatieformulier Groepsinterventies 2017-2018 ................................................. 14 1 1 Inleiding J wil graag leren om op een adequate manier grenzen aan te geven. Nu wacht zij vaak te lang waardoor zij uiteindelijk boos wordt en er conflicten ontstaan. J vind het spannend om anderen te vertrouwen. J heeft met de groepsleider afgesproken dit in te brengen bij het de sociale vaardigheidstraining. In een groepsgesprek tijdens deze training vertelt J over haar doel en dat zij het soms lastig vindt om grenzen aan te geven omdat zij bang is dat anderen haar zullen afwijzen. De groepsleider wacht de reactie van de groepsgenoten af. De groepsgenoten geven aan dat ze nu beter begrijpen waarom J soms boos wordt. Ze vragen haar ook waarom ze uiteindelijk toch boos wordt als ze zo bang is om afgewezen te worden. J moet hier even over nadenken. Ze geeft aan dat ze denkt dat dit komt omdat ze dan anderen liever maar helemaal afstoot, dan dat ze teleurgesteld zal worden. De groepsleider vraagt of er in de groep ook mensen zijn die bang zijn om afgewezen te worden en wat zij dan doen om zichzelf daartegen te beschermen. Er zijn een paar groepsgenoten die dit ook hebben en zij vertellen hierover. Sommigen trekken zich terug, anderen geven juist heel snel hun grenzen aan en laten geen ruimte voor gesprek etc. Het is fijn voor J dat zij het gevoel heeft dat zij niet de enige is en niet ‘raar’ is. De groepsleider geeft aan dat het spannend is als je bang bent voor afwijzing om grenzen aan te geven en vraagt wat ondanks dat, toch het voordeel is van grenzen aangeven. In de groep wordt er gepraat over dat grenzen juist zorgen voor dat anderen je serieus nemen. Daardoor gaan zij juist meer rekening met je houden en zullen zij dus eerder ‘te vertrouwen’ zijn. Dan vraagt de groepsleider aan de groep hoe zij voelen dat hun spanning oploopt bij het aangaan van grenzen en wat ze dan doen. De groepsleden helpen J om manieren te vinden die haar helpen bij haar doel en helpen ook ondertussen zichzelf. Wat zo krachtig is aan het werken in een groep en wat je in bovenstaand voorbeeld leest is dat in een groep mensen herkenning kunnen vinden bij elkaar, maar ook dat er in interactie met elkaar geleerd kan worden van verschillen. Er zijn vaak momenten in groepen waarin het werken aan leerdoelen expliciet aandacht krijgt; denk aan trainingen of workshops. Dit zijn ook de momenten waarmee we in dit vak aan de slag gaan. Om ervoor te zorgen dat er een prettig leerklimaat is in de groep, zorg je allereerst voor een veilige en prettige sfeer. Voor een veilig leerklimaat is het van belang dat er een duidelijke structuur is met regels en afspraken en dat je zorgt voor groepscohesie, door positieve reacties en onderling begrip te stimuleren. Om te kunnen leren is het ook nodig dat jij als groepsleider goed nadenkt wie welke verantwoordelijkheid draagt. Je geeft de groep of groepsleden geen verantwoordelijkheden waardoor ze van in de stress raken, maar je geeft ze verantwoordelijkheden waar zij wat van kunnen leren (zone van stretch). Dit betekent dat je met een groep cliënten een respectvolle en transparante samenwerkingsrelatie aangaat, waarin jij waar mogelijk naast hen staat en waar nodig de leiding kunt nemen. In veel gevallen wonen en/of leren cliënten binnen de major Zorg in groepen. Het kan gaan om diverse groepen. Binnen de 24-uurs zorg kan het gaan om woonbegeleiding, maar het kan ook gaan om crisisopvang of om een behandelgroep. Daarnaast zijn er groepen voor dagbesteding 2 of dagbehandeling. Tenslotte zijn er ambulante groepen. Binnen de major Zorg gaat het hier vaak om groepen aan wie trainingen of workshops worden gegeven, zoals sociale vaardigheidstraining, cognitief gedragstherapeutische trainingen of creatief agogische workshops. Deze trainingen geef je overigens ook vaak in de andere twee settingen. In jaar 2 leer je de basis voor het begeleiden van cliënten in deze groepen. Je maakt daarbij gebruik van oplossingsgerichte gesprekstechnieken en motiverende gesprekstechnieken uit periode 1 en 2 en voert deze nu uit in een complexere groepssetting. In je stage in jaar 3 ga je verschillende methodieken eclectisch gebruiken. Dat wil zeggen dat je meerdere methodieken tegelijktijdig gebruikt. Je leert in je stagejaar wanneer je het beste voor welke methodiek kunt kiezen. Binnen de integrale leerlijn ga je werken aan een project over inclusie. Hierbij werk je ook met een groep en kun je uiteindelijk ook kiezen voor een groepsinterventie. De ontwikkelde groepstraining/workshop kun je ook gebruiken binnen je stage/werk +. Leeruitkomsten 1. Je creëert een veilig leer-/leefklimaat in een groep, doordat je een prettige sfeer en een respectvolle en transparante relatie met de cliënten in de groep creëert. 2. Je herkent leersituaties in een groep t.a.v. de individuele leerdoelen van een cliënt en bespreekt en evalueert dit met de cliënt. 3. Je creëert leersituaties voor een individuele cliënt in de groep, door gebruik te maken van groepsdynamiek (o.a. omgaan met fricties) en het inzetten van trainingsgerichte interventies. 4. Je hanteert structuur en eigen regie bij de cliënten binnen de groep. Kwalificaties Social work: 2 Professionals sociaal werk bevorderen sociaal functioneren van mensen en hun primaire leefomgeving op methodische wijze, evidence en practice based. Ze doen dit wederkerig en in samenspraak, gericht op zelfregie en participatie. Ze letten op veiligheid van kinderen en jongeren. Binnen groepen wordt gewerkt aan individuele doelen van cliënten. Daarnaast is er aandacht voor de primaire leefomgeving van de groep, zodat deze zo veel mogelijk de zelfregie bij de cliënt(en) legt. Het gaat hier om niveau basis: basisvaardigheden binnen het gebruik van de groep als primaire leefomgeving. 3 Professionals sociaal werk bevorderen sociaal functioneren van mensen en hun netwerken op methodische wijze, evidence en practice based. Ze doen dit wederkerig en in samenspraak. Ze nemen hierbij het eigen karakter en handelingsvermogen van mensen en netwerken in acht. In periode 2 was het systeem het netwerk, in deze periode is de groep het netwerk van de cliënt. De groep wordt methodisch gebruikt om aan individuele leerdoelen en zelfregie te werken. Er is sprake van een samenwerkingsrelatie met de groep waarbij de groepsbegeleider zo veel mogelijk de regie bij de cliënten laat en leiding neemt waar nodig. Het niveau: het gaat hier om het kiezen van interventies voor een gestructureerde groepsbijeenkomst. Je kunt een transfer maken van het geleerde naar je stage/praktijk of naar het project van de integrale leerlijn, maar dit is niet verplicht. GGZ agoog: Competentie N: Creëert een therapeutisch (leef)klimaat binnen de groepsgerichte behandeling De GGZ-agoog en de cliënt streven beiden naar gedragsverandering door het inzetten van de leefgroep als behandelinstrument om het gedrag van de cliënt te beïnvloeden. De ggz-agoog i.o. creëert een leersituatie voor de cliënt op groepsniveau en individueel niveau. Gekozen interventies sluiten aan bij het milieu en de doelen van de cliënt. Hij is op de hoogte van de behandeldoelen van de cliënt en kan deze koppelen aan de leersituatie. Daar waar noodzakelijk zal hij de verantwoordelijkheid van de cliënt overnemen en teruggeven zodra mogelijk. Hij zal nieuw gedrag met de cliënt oefenen en evalueren. De ggz-agoog i.o. 3 toont aan te kunnen werken binnen de dynamiek van de groep en geeft zelf het goede voorbeeld. Gedragskenmerken: De GGZ-agoog: a) Stimuleert een (leef)klimaat waarin cliënten van elkaar kunnen leren. b) Creëert leersituaties op groepsniveau en individueel niveau c) Kan putten uit een gevarieerd repertoire van interventies en kan deze op passende wijze inzetten en combineren d) Is op de hoogte van de behandeldoelen waaraan de cliënt werkt op de leefgroep e) Stimuleert de cliënt tot het nemen van eigen verantwoordelijkheid f) Kan in overleg verantwoordelijkheden van de cliënt overnemen en weer teruggeven. g) Spiegelt en confronteert h) Toont voorbeeldgedrag i) Heeft inzicht in groepsdynamische processen j) Signaleert fricties in de groep en onderneemt daarop (preventief) actie k) Evalueert samen met cliënten ervaringen met nieuw gedrag In dit programma komen veel van deze gedragskenmerken al aan bod. De nadruk zal liggen op het creëren van een veilige sfeer (a, j), het leren van individuen binnen een groep (a, c, d, i, k) en het maken van bewuste keuzes voor de eigen regie van cliënten in de groep (e, f). Spiegelen en confronteren (g) en het gebruiken van jezelf als sociotherapeutisch instrument (h) wordt in jaar 4 binnen de GGZ-minor verder uitgediept Daar wordt ook verder gewerkt aan het repertoire aan interventies en het creëren van leersituaties in de groep binnen een meer therapeutische setting. 4 2 Programma o 2.1 Opbouw en planning Inhoud training De training bestaat uit 5 trainingen die je volgt met een halve lesgroep. De eerste 4 trainingen worden gegeven door de docent. Je leert hoe je een veilig leerklimaat creëert in groepen. Hier wordt de basis gelegd voor het werken met groepen. Daarnaast leer je hoe je trainingsgroepen kunt begeleiden. In week 3.6 kun je kiezen uit een aantal workshops. Deze worden verzorgd door gastdocenten. De toets bestaat uit het geven en evalueren van een workshop of training. In week 3.7 is hiervoor een coaching bijeenkomst met de docent en 3 andere duo’s. Hierin wordt je draaiboek voorzien van feedback en is er ruimte voor vragen ter voorbereiding op de uitvoering van de activiteit. Iedere bijeenkomst vraagt van jou een voorbereiding. Het doel hiervan is dat je de theorie vooraf al goed verwerkt. De theorie gebruik je ook in je draaiboek. In de bijeenkomsten zal van jullie worden gevraagd om zelf activiteiten voor te bereiden die je met de klas uitvoert. o 2.2 Literatuur Verplicht: Weerd D. de, Slaa S. & Muste E. (2013) Handboek sociotherapie. Theorie en praktijk voor hulpverleners in het sociaal-agogisch werkveld. Amsterdam: SWP. Herhaling jaar 1: Alblas G. & Vos W. (2014). Inleiding groepsdynamica. Groningen/Houten: Noordhoff uitgevers. Rigter J. (2008). Het Palet van de psychologie, stromingen en hun toepassingen in hulpverlening en opvoeding. Bussum: Uitgeverij Coutinho. Materiaal op Blackboard: Slot N.W. & Spanjaard J.J.M. (2010). Competentievergroting in de residentiele jeugdzorg, hulpverlening voor kinderen en jongeren in tehuizen. Amersfoort: Thieme Meulenhoff. 2.3 Credits en tijdsinvestering Met deze cursus zijn 2 EC’s te verkrijgen (NB. 1 EC = 28 uur). De tijdsinvestering ziet er als volgt uit: 1 2 3 4 Onderdeel Contacttijd (6 werkcolleges a 3 uur en coaching 2 uur) Literatuur lezen en training voorbereiden Workshop/training ontwikkelen Workshops geven en bijwonen Totaal 5 Tijdsinvestering 20 uur 24 uur 8 uur 4 uur 56 uur 3 Toetsing De toets bestaat uit een creatief-agogische workshop of training die je uitvoert in je praktijk of op je stage. Je bedenkt in duo’s een training of workshop van 45-60 minuten voor een groepje van minimaal 4 cliënten. De klas wordt in 2 subgroepen van ieder 4 duo’s verdeeld. Voorafgaand aan de workshop/training maak je een draaiboek die je voorlegt aan de docent en de andere 3 duo’s. Hierop krijg je feedback. Nadat je het draaiboek hebt bijgesteld, wordt deze beoordeeld met een Go of No-Go. Pas na een Go mag je de activiteit in de praktijk uitvoeren. Na de uitvoering van de activiteit evalueer je wat je hebt gedaan en geleerd met de andere drie duo’s. Als je al deze stappen hebt uitgevoerd wordt dit vak met een V afgesloten. Draaiboek Voorafgaand aan de workshop/training maak je een draaiboek met behulp van het model van Behrend, waarin je de volgende onderdelen omschrijft: 1. Observatie en analyse: - De groep: Omschrijf de fase van ontwikkeling van de groep. Hoe verhouden de cliënten zich ten opzichte van elkaar en hoe verklaar je dit vanuit groepsontwikkeling? Wat betekent dit voor jullie als begeleiders ten aanzien van het hanteren van interacties in de groep en het bevorderen/behouden van groepscohesie? Verwijs naar literatuur. - De doelgroep: Voor wie is de workshop/training? Hoe ziet de groepssamenstelling eruit? Omschrijf hierin onderliggende problematiek van de deelnemers. Omschrijf ook van iedere deelnemer sterke kanten en positieve factoren die relevant kunnen zijn voor jullie activiteit (empowerment). Verwijs naar literatuur. 2. Eigen kwaliteiten en leerdoelen. Geef aan waar jouw eigen kwaliteiten en leerdoelen liggen ten aanzien van jouw attitude. Maak daarbij gebruik van de begrippen: congruentie, transparantie, zelfonthulling, luisteren, observeren, interpreteren, confronteren, intervenieren, empathie, leiderschap, processen bewaken en conflicthantering. Verwijs naar literatuur. 3. Hulpvraag: Formuleer de hulpvragen waarmee je te maken hebt bij je deelnemers. Is er een hulpvraag van de groep of meer individuele hulpvragen? Kunje hier een gezamenlijk leerthema uit halen?. 2. Doelen: Formuleer de doelstelling van de activiteit. Wat wil je bereiken met je activiteit met deze cliënten? Hoe sluit dit aan bij hun hulpvraag? 3. Activiteit: Beschrijf welke activiteit je gaat doen. Hoe sluit dit aan bij de kenmerken van de groep en bij de doelen? Beschrijving van of er trainingsgericht en/of creatief agogisch gewerkt wordt en verantwoord waarom juist hiervoor is gekozen m.o.o. leren in de groep. Verwijs naar literatuur. 4. Voorbereiding: Beschrijf je voorbereiding. Beschrijf vervolgens: Het aantal deelnemers, de plaats/setting/afdeling, de benodigde materialen, de benodigde tijd, eventuele spelregels. 5. Verloop van de activiteit: - Inleiding: Bedenk een pakkende introductie. Omschrijf hoe je gaat uitleggen aan welke doelen er met de training/workshop wordt gewerkt - Kerngedeelte: De workshop-/trainingsactiviteit. Omschrijf de verschillende stappen van de activiteit. Geef per stap aan wat jij doet als groepsbegeleider en wat de bedoeling is van de stap m.o.o. de hulpvraag van de cliënten. Omschrijf per stap waar je structuur biedt en waar je vrije ruimte/eigen regie geeft en onderbouw vanuit kennis over de doelgroep (vanuit problematiek en empowerment) en vanuit argumenten over eigen regie (waar is eigen regie van belang en/of terug te geven om te leren). - Afsluiting: Evaluatie. Hoe ga je de workshop/training evalueren met de cliënten? Bedenk vragen die je gaat stellen. Denk aan het evalueren van de doelen en of en hoe die behaald zijn, maar ook aan het evalueren van de uitvoering van de activiteit zelf en feedback voor jullie als begeleiders. 6 Je krijgt in lesweek 3.7 eenmalig feedback op je draaiboek van medestudenten en de docent. Je levert het concept-draaiboek 3 werkdagen voorafgaand aan de les in bij je docent en je 3 andere duo’s die deze voorzien van feedback en vragen. Deze feedback en vragen worden besproken in de coaching in lesweek 3.7. Je levert je definitieve versie in op de maandag in lesweek 3.8. De docent bepaald deze week of er een Go of No-Go gegeven wordt m.b.v. het beoordelingsformulier in bijlage 1. Uitvoerining: Je voert de activiteit uit op je stageplek/praktijkplek, of je zoekt een andere plek in de praktijk waar je de activiteit kunt uitvoeren. Bijvoorbeeld in een verzorgingshuis of in je wijk. Stem goed af met collega’s op de plek waar en wanneer je de activiteit kunt uitvoeren. De uitvoering van de activiteit vindt plaats in lesweek 3.9 of 3.10 van periode 3 of 4.1 van periode 4. Aan het einde van de activiteit evalueer je sowieso met de cliënten, maar het is ook interessant om te kijken of het lukt om collega’s of andere betrokkenen te vragen jullie activiteit te observeren en nadien te evalueren. Organiseer dit vooraf. Evaluatie: In week 2 van periode 4 wordt de activiteit geëvalueerd. Voor ieder duo is hiervoor 20 minuten de tijd. Voorafgaand aan de evaluatie vul je het Evaluatieformulier van bijlage 2 in en deze neem je mee naar de bijeenkomst. Je bespreekt samen met de drie andere duo’s hoe de activiteit is verlopen en wat je hebt geleerd. Jullie stellen elkaar hierbij vragen. De bedoeling van deze evaluatie is dat je zicht krijgt op waar je nu staat en wat je verder kunt ontwikkelen in jaar 3 en daarna. De uitkomsten kun je meenemen naar je portfolio van POB. Aanwezigheidsplicht Voor de vaardigheden leerlijn geldt een aanwezigheidsplicht. Dit betekent dat je per periode maximaal 1 training mag missen door overmacht. Je laat dit vooraf aan de docent weten. Bij een keer afwezigheid zorg je er zelf voor dat je op de hoogte bent van wat je hebt gemist in de les en maak je eventuele opdrachten/doe je eventuele oefeningen zelfstandig. Bij afwezigheid bij de creatief-agogische workshop of coaching zorg je ervoor dat je met duomaatje afspreekt hoe je je afwezigheid kunt compenseren zodat de ander hier baat bij heeft in het ontwikkelen van de workshop/training voor de toets. Herkansing Wanneer je meer dan 1 keer afwezig bent bij een van de 5 trainingen, ben je uitgesloten voor de toets. Je moet dan het vak opnieuw volgen. Wanneer je als duo een No-Go hebt voor het draaiboek, lever je deze in voor een tweede kans in bij de docent. Blijft deze een No-Go, dan kun je het daaropvolgende schooljaar weer meedoen aan de toets. Maak hierover afspraken met de betreffende docent. Wanneer je duo geen workshop/training heeft gegeven in week 7/8 en/of de evaluatie niet heeft gedaan, wordt met de docent een afspraak gemaakt wanneer deze gedaan en/of geëvalueerd wordt in periode 4. Wanneer de workshop/training en/of evaluatie dan nog niet is uitgevoerd, kun je de toets in het volgende schooljaar opnieuw doen. Maak hierover afspraken met de betreffende docent. 7 4 Opdrachtbeschrijving In dit hoofdstuk vind je per les wat je moet voorbereiden en wat er tijdens de les wordt gedaan. Lesweek 3.1 Inhoud les De drie strategieën van Kok Voorbereiding Lezen: Weerd Slaa en Muste: 2 en 3 Over lerenmomenten in groepen en attitude bij diverse problematiek. Veronderstelde voorkennis: Groepsdynamica. Evt herlezen: Hs 2: Over Functies van groepen en groepsontwikkeling en Hs 4: Structurele kenmerken van groepen Doen: Zoek uit op welke praktijk/stageplek je een activiteit kunt doen in week 8/9 van periode 3 en maak afspraken over tijd, plaats aanwezigen etc. In periode 2 is hierover ook al een mededeling gedaan aan studenten via Blackboard. Doen: Bekijk van Dreamschool 2019 aflevering 1 en 2 (https://www.npo3.nl/dream-school/VPWON_1266031) en beantwoord daarna de volgende vragen: Eerstegraads strategie: Over normen stellen, veiligheid en structuur in groepen 1. Op welke manieren worden expliciet en impliciet (door hun manier van reageren) normen gesteld over wat de groepsleden van de groep kunnen verwachten door Lucia en Erik en de docenten? Wat is het effect hiervan? 2. Hoe wordt sfeer gemaakt/bewaakt in de groep en hoe wordt gezorgd voor groepscohesie? Hoe zijn Lucia en Erik en de docenten hierin zelf een voorbeeld? 3. Hoe kan de groepssamenstelling helpend zijn voor het leerklimaat? Tweedegraads strategie: Over groepsontwikkeling, het groepsprogramma 1. Wat bedoelen Lucia en Erik met de uitspraak “Je bent niet je verhaal”? Hoe zie je dit terugkomen in verschillende onderdelen in het programma? 2. Hoe helpen de verschillende onderdelen in het programma voor leermomenten in de groep? 3. Welke interacties zie je al in de groep? Kun je de interacties verklaren vanuit de fasen van groepsontwikkeling? Wanneer zijn ze functioneel (voor behoeftebevrediging, bescherming of het bereiken van doelen) en wanneer juist niet? Wat betekent dit voor het leren in de groep? Derdegraads strategie: Over individueel leren in de groep 1. Hoe zie je dat Erik en Lucia en de docenten aansluiten bij de individuele doelen van de leerlingen en hoe bekrachtigen ze individuele kwaliteiten? 2. Welke problematiek uit hoofdstuk 3 herken je bij de leerlingen en wat betekent dit voor de houding van Lucia en Erik en de docenten 8 ten aanzien van hun aanpak van deze individuele leerlingen in de groep? 3.2 3.3 Vakantie Basishoudi ng in groepen 3.4 Trainingsg roepen: Sociale vaardighei dstraining. 3.5 Trainingsg roepen: Cognitief gedragsth Lezen: Weerd Slaa en Muste: Hs 4 Over de attitude van de groepswerker/sociotherapeut Veronderstelde voorkennis: OGW: meerzijdig partijdig zijn (periode 2.2). Groepsdynamica. Evt. herlezen: Alblas en Vos. leiding geven aan groepen (Hs 7.6), communicatie in groepen (Hs 4), conflicthantering in groepen (Hs 9): Doen: Schrijf het eerste stuk van je draaiboek: Observatie en analyse. Zie toetsing voor informatie over de inhoud hiervan. Doen: Denk nog eens terug aan Dreamschool en bekijk als je wilt nog enkele afleveringen. Beantwoord de volgende vragen: 1. Hoe zie jij congruentie, transparantie en zelfonthulling terug bij Lucie en Erik en de gastdocenten? Waarover vertellen ze en wat is het effect voor de groepsleden? 2. Hoe zie jij dat Lucia en Erik bezig zijn met luisteren, observeren en interpreteren en wat doen zij hier vervolgens mee? 3. Hoe gebruiken Lucie en Erik confronteren, intervenieren, empathie en conflicthantering om aan de doelen van de leerlingen te werken en een veilig leerklimaat te bewaken? 4. Hoe geven Lucia en Erik hun leiderschap vorm (emotionele sturing, zorg bieden, verlenen van cognitieve betekenis, structuur aanbrengen)? Lezen: Artikel op Blackboard: Slot en Spanjaard: Hs 7.6.1, 7.7.1, 7.7.4, 7.8.2 en Hs 8.2 en 8.3 en Bijlage Taken en vaardigheden in de dagelijkse routine Lezen: Weerd Slaa en Muste: Hs 9 Veronderstelde voorkennis: Behaviorisme. Evt. herlezen: Rigter: Hs 3. Ontwikkelingspsychologie: Wat is normale ontwikkeling en wat vraagt dit van een kind/jonger/volwassene. Psychopathologie/orthopedagogiek: Belemmeringen in het functioneren en mogelijkheden voor herstel. Doen: Schrijf het tweede stuk van je draaiboek: Kwaliteiten en leerdoelen van jezelf. Zie toetsing voor informatie over de inhoud hiervan. Doen: Vraag na of observeer op je stage/werk hoe er gewerkt wordt aan het aanleren van sociale vaardigheden. Hoe wordt belonen/straffen toegepast? En zijn er ook sociale vaardigheidstrainingen? Neem waar mogelijk voorbeelden mee naar de les. Lezen: Weerd Slaa en Muste: Hs 6 Veronderstelde voorkennis: Cognitieve psychologie. Evt. herlezen: Rigter: Hs 5. Doen: Vul individueel van jezelf een G-schema in van een lastige situatie die jij zelf hebt meegemaakt in een groep: 9 3.6 3.7 3.8 3.9 of 3.10 4.2 erapeutisc he training Gebeurtenis: Wat gebeurde er precies? Gedachte: Wat dacht jij toen over de ander, over jezelf en/of over de wereld om je heen? Welke kernovertuiging zit hier over jezelf achter? Let op dit vraagt reflectie onder de waterlijn! Gevoel: Welk gevoel riep dit bij je op? Gedrag: Wat deed je precies? Gevolg: Wat was het effect van wat je deed voor de ander en voor wat je zelf had gewild? Vraag als je het moeilijk vind hulp bij je duo-maatje. Doen: Inschrijven voor workshops creatief agogisch werken volgende week: Zie Blackboard voor instructies. Hoorcolleg e creatief agogisch werken Workshop s creatief agogisch werken Coaching bij draaiboek in een teambespr eking. Toets: GoNoGo Draaiboek activiteit Uitvoeren activiteit Lezen: Artikelen creatief agogisch werken op Blackboard Doen: Inschrijven creatief agogische workshops volgende week. Toets: Evaluatie Doen: Zie Blackboard voor info over creatief agogische workshops en voorbereiding. Doen: Stuur 3 dagen voorafgaand aan de coaching je draaiboek naar de docent en de 3 andere duo’s in de klas. Lezen van de draaiboeken van de andere duo’s en formuleren van feedback en vragen. In de coaching wordt de feedback besproken. Doen: Schrijven van het draaiboek (zie toetsing) en maandag inleveren bij de docent Doen: Voer de activiteit uit op je stage/praktijkplek. Evalueer met de cliënten en waar mogelijk ook met collega’s over het verloop met behulp van het evaluatieformulier. Doen: Vul vooraf het evaluatieformulier in. Wat vonden jullie goed gaan, wat heb je geleerd en wat wil je verder ontwikkelen? Deze evaluatie wordt besproken met de docent en de andere 3 duo’s. 10 Bijlage 1: Beoordelingsformulier Groepsinterventies De docent beoordeelt het draaiboek met Go als alle onderstaande criteria voldoende aanwezig zijn in het draaiboek: Criteria Alle inhoudelijke onderdelen zijn aanwezig: - observatie en analyse - hulpvraag - doelen - voorbereiding - verloop van de activiteit - afsluiting De gekozen workshop/training sluit aan bij de organisatie en werkwijze van de stage/praktijkplek. Dit is verantwoord m.b.v. literatuur over eerste- tweede en derdegraads strategie. De doelen van de activiteit sluiten aan bij de hulpvraag van de cliënten. De activiteit sluit aan bij de problematiek en kwaliteiten van cliënten. De activiteit kan bijdragen aan het werken aan de hulpvragen van de cliënten. Er wordt bewust gekozen waar in de activiteit eigen regie verantwoord wordt overgenomen of terug gegeven m.o.o. leermomenten voor de cliënten. De eigen kwaliteiten en ontwikkelpunten t.a.v. attitude wordt beschreven m.b.v. begrippen uit HS 4 van Weerd Slaa en Muste. De evaluatievragen sluiten aan bij het doel van de activiteit en bij wat studenten nodig hebben om hun eigen activiteit te evalueren. Eindoordeel GO/NO-GO 11 O/V Bijlage 2: Evaluatieformulier Groepsinterventies De leeruitkomsten staan opgenomen in onderstaand schema. Iedere leeruitkomst wordt gescoord met behulp van daarbij genoemde gedragskenmerken. Jullie geven een score op basis van jullie evaluatie met de cliënten, collega’s en elkaar: 0 Komt niet aan bod 3 Komt voldoende aan bod 5 Komt goed aan bod Geef per leeruitkomst aan bij opmerkingen: - wat goed ging, waar je trots op bent en waarom - wat je hebt geleerd - wat niet goed ging en wat je verder wilt ontwikkelen Datum: Naam studenten: Studentnummers: Naam docent: Score Opmerkingen 0-5 Je creëert een veilig leer-/leefklimaat, doordat je een prettige sfeer en een respectvolle en transparante relatie met de cliënten in de groep creëert Je bent transparant in je bedoelingen en congruent in wat je zegt en wat je doet. Je hebt oog voor sfeer en positiviteit in de groep (door bv aandacht te hebben voor kwaliteiten, door humor, … etc.) Je stimuleert het bespreken van onderlinge herkenning in de groep Je checkt of interpretaties van wat je of wat anderen zeggen juist zijn Je herkent leersituaties in een groep t.a.v. de individuele leerdoelen van een cliënt en bespreekt en evalueert dit met de cliënt. Je confronteert/spiegelt de cliënt op een respectvolle manier met mogelijke leermogelijkheden t.a.v. zijn/haar doelen (b.v. met een corrigerende instructie) Je bekrachtigt positief gedrag t.a.v. de leerdoelen van de cliënt. Je bespreekt en evalueert wat de cliënt heeft geleerd met de cliënt. Je creëert leersituaties voor een individuele cliënt in de groep, door gebruik te maken van groepsdynamiek en het inzetten van trainingsgerichte interventies. Je hanteert meerzijdige partijdigheid in de groep t.b.v. het meerperspectievisch denken van de individuele cliënt. Je toont voorbeeldgedrag in wat je wilt leren aan de groep (evt. zelfonthullingen) 12 Je ondersteunt de groep om elkaar verder te helpen bij hun leerproces door elkaar vragen te laten stellen/met elkaar te oefenen. Je gebruikt een geschikte creatiefagogische of trainingsactiviteit om te werken aan gemeenschappelijke doelen van de cliënten. Je hanteert structuur en eigen regie bij de cliënten binnen de groep. Je biedt een duidelijke structuur in je workshop/training Je hanteert regels en afspraken. Je biedt ruimte voor eigen regie binnen de training/workshop Je probeert het probleemoplossend vermogen van de cliënten in de groep te vergroten door hen zoveel mogelijk zelf te laten oplossen. 13 Bijlage 3: Evaluatieformulier Groepsinterventies 2017-2018 Evaluatie De leeruitkomsten zijn helder geformuleerd. Tijdens de lessen wordt toegewerkt naar de toetsing. De studiehandleiding is helder en compact beschreven. Literatuur is up to date en relevant voor het studieonderdeel. Didactische werkvormen nodigen uit tot actief leren. De docent is inspirerend, daagt studenten uit en sluit aan bij de leerbehoefte van de studenten. Er is tijdens de lessen aansluiting bij de interesse van de studenten. Studenten ervaren de relevantie voor het beroep, de verbinding met andere studieonderdelen. Niveau is herkenbaar: basis, kiezen of transfer. 14 Advies