STAGEVADEMECUM Academiejaar 2021 – 2022 Professionele opleiding Energietechnologie Woord vooraf Beste, Hier voor jou ligt het stagevademecum dat vooral voor de studenten van de opleiding Professionele Bachelor Energietechnologie (ET) is uitgewerkt. Heel specifiek voor hen die de opleidings‐ onderdelen (OPO’s) ‘stage’ en ‘bachelorproef’ optie 1A ‘stagemobiliteit in Vlaanderen’ in hun studieprogramma hebben opgenomen. Zij die gekozen hebben voor, optie 1B ‘stagemobiliteit in Europa’ of optie 2 ‘stagemobiliteit buiten Europa’ of optie 3 ‘stagemobiliteit in of buiten Europa’, verwijs ik graag door, naar de internationale coördinator van de opleiding de heer patrik.debbaut@odisee.be. De stage en de bijhorende bachelorproef wordt in de meeste gevallen ingepland tijdens het tweede semester van het derde jaar maar afhankelijk van het studietraject kan deze ook in het eerste semester georganiseerd worden. Meer info over deze modaliteiten vind je verder in deze gids. Deze OPO’s, worden in de opleiding ET aan elkaar gekoppeld. Ze hebben enerzijds als doel, praktijkervaring op te doen in de beroepssector en anderzijds om de reeds verworven kennis en inzichten toe te passen in de praktijk. Een boeiende, uitdagende stage en bachelorproef is de uitgelezen manier zijn om zijn/haar vaardigheden aan een jury te tonen. In dit vademecum vind je terug hoe een geschikte stageplaats wordt gevonden, wat er o.a. van de student verwacht wordt voor, tijdens, en na de stage. Ook hoe de verschillende facetten van de stage geëvalueerd worden werd in dit bundeltje opgenomen. Tip voor de student: dit vademecum leg je best niet te ver, zodanig dat je het regelmatig kan raadplegen. Veel succes! P. Plovyt Eindredacteur Patrick.Plovyt@odisee.be Inhoudsopgave Figurenlijst .................................................................................................. 5 Tabellenlijst ................................................................................................. 5 1. Doelstellingen stage ............................................................................... 6 2 1.1 Voor de student ................................................................................................... 6 1.2 Voor de hogeschool .............................................................................................. 8 1.3 Voor het bedrijf .................................................................................................... 9 De stage .............................................................................................. 10 2.1 Overzichtskalender ............................................................................................. 10 2.2 Algemeen ........................................................................................................... 13 2.2.1 Toelatingsvoorwaarden ............................................................................................ 13 2.2.2 Stageplaatsen ........................................................................................................... 13 2.2.3 Stage/bachelorproef ................................................................................................ 14 2.2.4 Stage administratietool ........................................................................................... 14 2.2.5 Interne promotor of stagebegeleider ........................................................................15 2.2.6 Externe promotor of stagementor ............................................................................15 2.2.7 Duur van de stage .........................................................................................................15 2.3 2.3.1 Aanbrengen stageopdracht/bachelorproef .................................................................. 16 2.3.2 Toewijzing stageopdrachten en bachelorproeven ..................................................... 17 2.3.3 Formele afspraken onmiddellijk nà toewijzing .............................................................. 17 2.3.4 Wie is je stagebegeleider? ........................................................................................ 18 2.4 3 Vóór de stage .................................................................................................... 16 Tijdens de stage ................................................................................................. 19 2.4.1 Opstellen actieplan .................................................................................................. 19 2.4.2 Rapporteringen, opvolging en tussentijdse evaluatie ............................................... 20 2.4.3 Ziekteregeling.......................................................................................................... 23 2.4.4 Ongevalregeling ...................................................................................................... 23 2.4.5 Vroegtijdig stopzetten ‘stage’ .................................................................................. 23 2.4.6 Grensoverschrijdend gedrag .................................................................................... 23 Evaluatie ............................................................................................. 25 4 Goedkeuring indienen en kopiëren BP .................................................... 26 4.1 Inleiding ............................................................................................................ 26 4.2 Beslissing van de begeleider ................................................................................ 26 4.3 Concrete afspraken ‘afstandsname’ begeleiderschap............................................. 26 4.3.1 Begeleider doet afstand van het begeleiderschap........................................................ 26 4.3.2 Praktische afspraken rond ‘verdedigen zonder begeleider’ ...................................... 27 Bronnenlijst ............................................................................................... 28 Lijst van bijlagen ........................................................................................ 29 Figurenlijst Figuur 1: actieplan ........................................................................................................................... 19 Figuur 2: 'resource uren' .................................................................................................................. 20 Tabellenlijst Tabel 1: overzichtskalender semester 1 ........................................................................................... 10 Tabel 2: overzichtskalender semester 2 .......................................................................................... 10 Tabel 3: overzichtskalender EP3 ....................................................................................................... 13 Tabel 4: evaluatie stage .................................................................................................................. 25 1. Doelstellingen stage 1.1 Voor de student Voor de student situeren deze zich op het cognitieve, het motorische en het affectieve vlak. Deze drie facetten zijn prominent aanwezig in de stage en maken ze daarom bijzonder waardevol in de vorming van de student. ● Op cognitief vlak wordt een breed spectrum van doelstellingen beoogd. Algemeen kunnen wij volgende leerdoelen formuleren: ○ ○ ○ ● Leerdoelen op motorisch vlak betreffen o.a.: ○ ○ ● De in de practica aangeleerde handelingen (omgaan met diverse apparaten, meetinstrumenten, werken met computer en specifieke softwarepakketten …) toepassen en verfijnen Aanleren van nieuwe vaardigheden en technologieën Op affectief vlak is het bedrijf/instelling/laboratorium een zeer waardevol leerkader. Wij vermelden onder andere: ○ ○ ○ ○ ○ 6 Aanleren en/of kennis uitbreiden van klassieke, moderne en/of nieuwe technologieën Inzicht verwerven in toegepaste technologie Analyseren en uitwerken van bedrijfsspecifieke taken en problemen Sociale gerichtheid: in teamverband kunnen werken en het belang ervan aanvoelen Zin voor efficiëntie, orde, organisatie Het opnemen van verantwoordelijkheid Assertiviteit en communicatie De kennismaking met het werkveld Omdat doelstellingen nogal vaag zijn volgen hieronder heel concreet de domein specifieke leerresultaten die voor de opleiding Professionele Bachelor Energietechnologie vooropgesteld werden. Projectmanagement 1. In team verantwoordelijkheid opnemen voor het plannen, realiseren en opvolgen van technologische projecten en leiding geven bij deelprojecten. Ontwerp en ontwikkeling 2. Zelfstandig betrouwbare technische en wetenschappelijke bronnen raadplegen en de relevante informatie analyseren en combineren. 3. Zelfstandig technische specificaties en een technisch-commercieel dossier opstellen op basis van een afgelijnde opdracht. 4. In teamverband op een creatieve en innovatieve wijze energiesystemen ontwerpen en ontwikkelen door beschikbare componenten te combineren. 5. In teamverband energiesystemen in de ontwikkelingsfase testen en verbeteren. Beheer en optimalisatie 6. Zelfstandig complexe energiesystemen beheren, onderhouden en optimaliseren. Professionele communicatie 7. Schriftelijk en mondeling delen van kennis, ervaringen en vaardigheden met specialisten en leken in verschillende talen in een (inter)nationale en multiculturele context. 8. Advies verlenen over energiesystemen en technologische producten, onderbouwd door een technisch-commercieel dossier en rekening houdend met de financiële context Professionalisering 9. Een kritische en analyserende houding demonstreren binnen het vakgebied. 10. Energiebewust en maatschappelijk verantwoord werken, rekening houdend met kwaliteit, veiligheid en duurzaamheid. 11. Ondernemend handelen en de eigen talenten verder ontwikkelen, zowel binnen als buiten het eigen vakgebied. Afhankelijk van de opdracht en de werkomgeving kunnen er uiteraard situaties voorkomen waarin bepaalde topics niet aan bod komen. Eventueel kunnen dan andere, die in de lijst niet voorkomen maar wel belangrijk zijn voor het bedrijf, worden opgenomen. De kerndoelen die hieraan gekoppeld zijn vind je op: https://webapps.odisee.be/Ancor/ECTSKerndoel/Pages/OPOKerndoel.aspx?OID=12006&OPLID=281 7 1.2 Voor de hogeschool Het Structuurdecreet van 2003 bepaalt dat “professioneel gerichte bacheloropleidingen tot doel hebben de studenten te brengen tot een niveau van algemene en specifieke kennis en competenties nodig voor de uitoefening van een beroep of groep van beroepen”. Het doel van de professionele bacheloropleidingen is met andere woorden studenten op te leiden tot beginnende beroepsbeoefenaars die onmiddellijk inzetbaar zijn en die innoverend en ‘evidence‐based’ kunnen inspelen op wat zich aandient. Deze directe inzetbaarheid verklaart in niet onbelangrijke mate het succes van de professionele bacheloropleiding. Hierin ligt de essentie van het belang van structurele interactie met het werkveld: als hogeschool heeft Odisee een belangrijke maatschappelijke rol te vervullen door opleidingen aan te bieden die inspelen en afgestemd zijn op de noden en verwachtingen van het afnemend veld. In het beleidsplan 2015‐2019 schuift Odisee structurele interactie met het werkveld daarom als één van haar strategische speerpunten naar voor, onder de noemer ‘Curriculum#Work’. Odisee wil studenten opleiden tot vakbekwaamheid. Omdat zowel werkveld als onderwijs continu evolueren, moeten beiden in continue interactie staan met elkaar. Het bovenstaande impliceert dat intensieve contacten met het werkveld noodzakelijk zijn om te garanderen dat het onderwijs ‐ en dus ook de docentenkorpsen als verstrekker van dit onderwijs – up to date zijn en afgestemd blijven op de noden van het relevante afnemend werkveld. Het spreekt daarom voor zich dat de professionele opleidingen van Odisee (regionale) werkveldvertegenwoordigers actief betrekken bij het omschrijven van de eisen waaraan de afgestudeerden moeten voldoen en het daartoe benodigde curriculum. Het professionele netwerk dat mede hierdoor tot stand komt, draagt bovendien bij tot: de profilering van een opleiding en de versteviging van haar concurrentiepositie ten opzichte van verwante opleidingen; het binnenbrengen van nieuwe ideeën en dynamiek in de professionele opleidingen, waardoor het ondernemerschap in brede zin stimulansen krijgt. Om studenten op te leiden tot vakbekwame startende professionals in een continu veranderend werkveld, dient de leeromgeving dusdanig te worden ingericht dat studenten tijdens hun opleiding in contact komen met authentieke leercontexten, gevoed door het voor hun opleiding relevante werkveld. Intensieve uitwisseling met het werkveld is noodzakelijk om studenten precies die leerkansen te bieden. Stages en andere vormen van leren op de werkplek zijn hiervan prototypische voorbeelden. De hogeschool wil actief inzetten op de ontwikkeling van professionele netwerken die toelaten om de expertise aanwezig in het werkveld te laten infiltreren in de opleidingen. [1] 8 Een ander speerpunt dat Odisee naar voor schuift is “We ontwikkelen een integraal talentbeleid”. Dat wil zeggen dat eind 2019: - - studenten in alle opleidingen een doordacht talentontwikkelingstraject doorlopen, waarbinnen zowel uitdagende als ondersteunende componenten een plaats hebben. Getuigenissen van studenten, docenten of alumni zijn reeds te vinden op de Odisee website alle studenten, naast hun diploma ook een door Odisee gevalideerd talentprofiel meekrijgen bij het afstuderen. Concreet is het de bedoeling, binnen de OPO stage, dat de student zijn ontdekte talenten verder exploreert en dat de stagementor samen met de stagebegeleider de talenten ziet en bevestigt. 1.3 Voor het bedrijf Ook voor een bedrijf is de samenwerking met de hogeschool vruchtbaar. Niet alleen kan het bedrijf prestaties van de student benutten om een project te helpen realiseren, en dit gedurende 13 weken in een regime van 4 werkdagen per week. Via deze samenwerking worden de mogelijkheden van een professionele bachelor Energietechnologie in spe, in combinatie met zijn/haar bedrijf, duidelijk en bijgevolg ook van toekomstige medewerkers. Bijkomend is de verspreiding van de naam en activiteiten van het bedrijf ook zeker een pluspunt om bv. openstaande vacatures te kunnen opvullen. 9 2 De stage 2.1 Overzichtskalender Tabel 1: overzichtskalender semester 2 Datum Actie4 13 december ‘21 Streefdatum vinden stageplaats en goedgekeurd door stagecoördinatoren 21 januari ’22 Streefdatum afronding administratieve documenten (contract, risicoanalyse, werkpostfiche) 8 februari Aanvang stage 18 februari Deadline voortgang‐ en reflectierapport (afhankelijk van de stagebegeleider, is dit wekelijks of om de 14 dagen) 18 februari Doormailen actieplan en Gantt diagram 21 februari Deadline opladen Google sheet ‘Checklijst onderzoeksvraag en SMART omschrijving van het resultaat van de bp’ 14 feb. – 25 feb. Streefdata eerste stagebezoek stagebegeleider 4 maart Deadline voortgang‐ en reflectierapport 21 maart – 1 april Streefdata tweede bezoek stagebegeleider [opname tussentijdse evaluatie, validatie talenten (Trello) + communicatie (richt)data van bp verdedigingen] 18 maart Deadline indienen eerste gedeelte bachelorproef en vastlegging 1ste terugkomdag 18 maart 1 april 4 10 Deadline voortgang‐ en reflectierapport Doorsturen voorstel titel, na overleg met stagementor, naar stagebegeleider Deadline voortgang‐ en reflectierapport Uit te voeren door de student, tenzij anders vermeld Deadline doorsturen titel5 naar stagebegeleider en het secretariaat cluster (Bio)Technologie Deadline tweede stagebezoek stagebegeleider 1 april Deadline tussentijdse evaluatie door de stagementor Deadline doorsturen tussentijdse evaluatie naar het secretariaat cluster (Bio)Technologie 1 april Deadline opladen tussentijdse evaluatie op Toledo 11 – 15 april 1 week vakantie6! 19 april Indienen tweede gedeelte bachelorproef en vastlegging 2de terugkomdag 19 april Deadline indienen 1ste versie infographic of filmpje bij stagebegeleider 22 april Deadline voortgang‐ en reflectierapport 2 mei Startdatum afhalen voorbladen voor bachelorproef op het secretariaat cluster (Bio)Technologie Streefdatum opleveren project 6 mei Dit kan inhouden, demo geven van het product/ toelichten testresultaten, documenten/presentatie/programma overhandigen ed. aan mentor. Na dit samenzitten of deze presentatie zijn er meestal nog een aantal aspecten die dienen afgewerkt te worden. 6 mei Deadline voortgang‐ en reflectierapport 13 mei Einde stage ’Inhaal’ stagedagen 16 ‐ 20 mei Opvragen ‘eindevaluatie student(e) stagementor’ (contactname door stagebegeleider) 23 mei Deadline doormailen eindevaluatie student(e) door de stagementor 5 Indien het bedrijf deze bp confidentieel wil houden, dan moet dit ten laatste op deze datum gemeld worden aan je stage/bpbegeleider en aan het secretariaat cluster (Bio)Technologie. 6 Eén week, vast te leggen in overleg met stagementor. Deze info dient doorgegeven te worden aan de stagebegeleider, secretariaat cluster (Bio)Technologie en de stagecoördinator 11 23 mei Deadline goedkeuring stagementor “indienen en kopiëren BP” Deadline opladen tekst bachelorproef (incl. bijlagen) en infographic of filmpje, op Toledo. Deadline uploaden ‘volmacht en abstract‘ bachelorproef op KULoket 25 mei Deadline mailen ‘volmacht en abstract‘ bachelorproef naar bpcoördinator Deadline indienen bachelorproef (incl. bijlagen)7 en infographic op het secretariaat cluster (Bio)Technologie 31 mei ‐ 20 juni Examens OLA’s 2de semester 6 juni Deadline ‘evaluatie stage/infographic of filmpje’ student(e) door de stagebegeleider 6 ‐ 16 juni Invullen enquête ‘Evaluatie kwaliteit van de stageplaats en het stageproces’ door studenten EN door stagementoren Streefdata voorpresentatie (3de terugkomdag) 7 17, 18 en 20 juni ‘22 Mogelijke data van presentatie en verdediging bachelorproef eind juni (zie Toledo) Feedback stage/bachelorproef EP2 Vier exemplaren, zijnde 3 voor de juryleden, en 1 voor de stagebegeleider. Het 5de exemplaar is bedoeld voor de stagementor en dit wordt persoonlijk bezorgd door de student. Afhankelijk van de voorkeur van de stagementor is dit een papieren en/of digitaal exemplaar. 12 Tabel 2: overzichtskalender EP3 27 juni ‐ 1 juli Afhalen voorbladen bp EP3 Deadline uploaden ‘volmacht en abstract‘ bachelorproef op KuLoket 16 augustus Deadline mailen ‘volmacht en abstract‘ bachelorproef naar bpcoördinator Deadline indienen bp (incl. bijlagen)7 op het secretariaat cluster (Bio)Technologie Deadline goedkeuring stagementor “indienen en kopiëren BP” 19 augustus Deadline evaluatie infographic of filmpje door de stagebegeleider 17 – 22 augustus Streefdata voorverdediging bp EP3 25 augustus ‐1 sept. Streefdata verdediging bp EP3 2.2 Algemeen 2.2.1 Toelatingsvoorwaarden Om de opleidingsonderdelen stage en bachelorproef te kunnen opnemen, moet de student aan een aantal voorwaarden voldaan worden. Bv. aan de begintermen van deze OPO’s (zie http://onderwijsaanbod.odisee.be). Indien de student deze wil opnemen in de eerste semester is de kans reëel, dat bij de start van de stageperiode zijn/haar ISP nog niet in orde is. Om geen administratieve problemen te hebben, dient hij/zij een document ‘B‐12 Aanvraag stage voor start academiejaar” (zie Toledo) te tekenen, waarin hij/zij verklaart voor deze OPO van fase 3 in te schrijven en deze op te nemen in zijn/haar ISP van het komende academiejaar. N.v.d.r.: dit moet geregistreerd zijn voor 15 oktober. Zo neemt hij/zij een schriftelijk engagement op en anderzijds zal dan ook de verzekeringsmaatschappij tussenkomen indien er zich een ongeval zou voordoen. 2.2.2 Stageplaatsen Een stageplaats of stagebedrijf is een plaats waar stageopdrachten en een bachelorproef aangeboden worden. Een stageplaats heeft één contactpersoon ter plaatse (= stagementor), en één contactdocent in de hogeschool (= stagebegeleider). Daarnaast zijn ook de gegevens van de personeelsdienst van de stageplaats nodig om de praktische zaken zoals contracten e.d. te kunnen regelen. Eventueel kunnen meerdere stages en bachelorproeven voorkomen in één bedrijf, op voorwaarde dat het om duidelijk gescheiden afdelingen of opdrachten gaat. 13 Het aanbod van stageplaatsen wordt in de hogeschool bijgehouden en verwerkt per opleiding en evt. per afstudeerrichting. De stagecoördinatoren zijn hiervoor verantwoordelijk. Nieuwe stageplaatsen kunnen op initiatief van zowel docenten, bedrijven als studenten aangebracht worden. De procedure hiervoor staat omschreven bij 2.2.3 Stage/bachelorproef Nieuw aangebrachte stageplaatsen moeten voldoen aan onderstaande voorwaarden. ● ● ● ● ● 2.2.3 Er moet een bureau/werkplaats voor de student voorzien worden. De student mag geen familiale of zakelijke banden met de afdeling van het bedrijf, waarin de stage plaatsvindt, hebben. De student moet in een team functioneren. Het is belangrijk dat de student ondersteuning en opvolging kan genieten binnen een omgeving met een goede kennis en ervaring in het vakdomein van de stageopdracht. Er dient een risicoanalyse van de stageplaats te worden gedaan. Stage/bachelorproef In de opleiding Energietechnologie zijn de OPO’s ‘stage’ en ‘bachelorproef’ aan elkaar gekoppeld. Een stage en bachelorproef is steeds opgemaakt voor één student en beschrijft de doelstellingen en verwachte resultaten. Door de hogeschool is de bachelorproef als volgt gedefinieerd. Een bachelorproef is een eindproduct waarin meerdere leerlijnen geïntegreerd worden. Het bevat het resultaat en de weergave van een systematische zoektocht, gestoeld op de toepassing van wetenschappelijke kennis, creativiteit en praktijkkennis. Het levert een bijdrage tot een voor het beroep/werkveld relevant thema. Een belangrijke mate van zelfstandigheid en zelfsturing bij de student staan voorop. (Uit visietekst bachelorproef Odisee) Enkele op te volgen richtlijnen m.b.t. opdrachten. ● De opdracht bestaat bij voorkeur uit één of meerdere projecten, liefst in teamverband uitgewerkt, waarin de student geconfronteerd wordt met nieuwe situaties en/of technologieën. In de rand van de stage/bachelorproef mogen zeker routinetaken of onderhoudsopdrachten voorkomen. ● De stage en bachelorproef opdracht moet in overeenstemming zijn met de belangrijkste leerinhouden van de opleiding en moet van voldoende kwaliteit en volume zijn voor een niveau van een beginnend professionele bachelor. De stagecoördinator beslist of een aangebrachte stage en bachelorproef voldoet aan deze eisen. ● Indien meerdere studenten aan eenzelfde project werken, moeten de opdrachten duidelijk gescheiden worden in verschillende en individuele opdrachten. 2.2.4 Stage administratietool De stage administratietool is een webapplicatie waarmee o.a. alle beschikbare stages en bachelorproeven bekend worden gemaakt. Hierin staat informatie over het bedrijf en een korte beschrijving van de stageopdracht en bachelorproef en uiteraard ook de coördinaten van de docent die het bedrijf aangebracht heeft (= contactdocent). Enkel docenten en coördinatoren kunnen nieuwe stageopdrachten en bachelorproeven in het systeem invoeren. 14 Na toewijzing aan een stageplaats kan via deze tool extra informatie over het bedrijf bekomen worden zoals contactpersonen, personeelsdienst, stagementoren,... Vanaf dit academiejaar werken we met LINK: https://link.stages‐werkplekleren.odisee.be/nl/login Omdat dit een Odisee overkoepelend pilootproject is, en we pas definitief gaan overschakelen als alles vlot verloopt, geven we graag het adres nog even mee van onze vertrouwde stage administratietool nl. https://stage.odisee.be/ Aanmelden kan via een Odisee account. 2.2.5 Interne promotor of stagebegeleider De stagebegeleider of “interne promotor” is meestal een docent van de opleiding. Hij/zij zal instaan voor de begeleiding. Dit gebeurt via één of meerdere bezoeken ter plaatse, naargelang de noodzaak, en tijdens feedbackmomenten, volgend op de rapportering van de student. De stagebegeleider geeft ook advies bij de uitwerking en het opmaken van de bachelorproef. 2.2.6 Externe promotor of stagementor De stagementor of “externe promotor” is de persoon in het bedrijf/ instelling/ laboratorium die daar instaat voor de opvang. Hij/zij bespreekt met de student het onderwerp en de planning van de stage‐ opdracht/bachelorproef en stelt samen met hem/haar een actieplan (zie 2.4.1 Opstellen actieplan) op. Hij/zij zorgt voor permanente opvolging en bijsturing a.d.h.v. (tussentijdse) evaluaties. Hij/zij leest de bachelorproef na op inhoud en heeft inspraak zowel op de inhoud als op de titel. 2.2.7 Duur van de stage De start‐ en einddatum van de stage wordt vastgelegd in het stagecontract. Dit is ook terug te vinden in de kalender (zie 2.1 Overzichtskalender). Voor de opleiding Energietechnologie wordt de stage in deze periode gespreid over 13 weken in een regime van 4 werkdagen per week. De resterende werkdag wordt de student op de campus verwacht voor lesactiviteiten. Tenzij anders afgesproken met de trajectbegeleider en stagecoördinator gaan deze lesactiviteiten door op maandag. Afhankelijk van de stageperiode kan er één week verlof opgenomen worden (herfstvakantie, paasvakantie). Deze wordt standaard vastgelegd (zie 2.1 Overzichtskalender). Indien het bedrijf een andere verlofregeling hanteert bv. een week vroeger/later dan kan dit in samenspraak met de stagementor en stagebegeleider aangepast worden. De student brengt hiervoor altijd de hogeschool via het secretariaat cluster (Bio)Technologie en de stagebegeleider en coördinator op de hoogte. Doorwerken in de vakantie om vroeger de stage te kunnen beëindigen kan echter niet. Uiteraard dient het aantal effectieve gewerkte stagedagen gelijk te blijven zoals vastgelegd in het stagecontract. 15 2.3 Vóór de stage Vooraleer de student kan starten met de stage en bachelorproef, dienen een aantal administratieve zaken in orde gebracht te worden. Allereerst dient de student een goede stageopdracht en bachelorproef te vinden. Ons advies is, dat hiermee het best gestart wordt bij de aanvang van het academiejaar (vroeger kan uiteraard ook) en dit voor stages die aanvangen in het tweede semester. Voor stages in het eerste semester gebeurt dit best al in juni. Hieronder wordt beschreven hoe de student een stageopdracht kan aanbrengen of selecteren en wanneer die goedgekeurd en toegewezen kan worden. Verder vind je hieronder ook de procedure, die gevolgd wordt nadat de stage/bachelorproef is goedgekeurd. 2.3.1 Aanbrengen stageopdracht/bachelorproef Ofwel kan de student een stageopdracht en bachelorproef kiezen die aangebracht werd door een docent/bedrijf of hij/zij kan zelf een voorstel binnenbrengen. Stageopdracht/bachelorproef aangebracht door een docent/bedrijf Docenten polsen in het begin van het academiejaar bij de stagebedrijven waar ze contactdocent zijn naar beschikbare stages en bachelorproeven. Via de stage administratietool worden de aangeboden stage en bachelorproeven bekend gemaakt. ! Uit ervaring weten we dat bepaalde opdrachten ons pas laat bereiken. Jammer genoeg kunnen sommigen dan niet meer worden opgenomen. Concreet krijgen we de opdrachten graag binnen voor 15 oktober. Stageopdracht/bachelorproef aangebracht door een student Een student kan ook zelf een stage/bachelorproef voorstel indienen. Hij/zij bezorgt dan, de stagecoördinator, een volledig door het bedrijf ingevuld formulier (genaamd “B‐1 Stage‐ en bachelorproef voorstel aangebracht door een student”), per mail. Om misverstanden te voorkomen raden we aan dat de student bij zijn eerste bezoek/contact het stagevademecum meeneemt en dit samen met zijn contactpersoon grondig doorneemt. Indien de stageopdracht door de coördinator geschikt wordt bevonden, zal de stageopdracht en bachelorproef ingevoerd worden in de stage administratietool. ! Als de student zelf een stagebedrijf wil aanbrengen, dan dient hij zij eerst te controleren of dit bedrijf niet in de lijst van de bedrijven is opgenomen, die door de hogeschool wordt gecontacteerd. Indien dit bedrijf op deze lijst staat, dan mag hij/zij hiermee geen contact opnemen. De student neemt vervolgens contact op met de respectievelijke contactdocent om zijn/haar interesse voor dit bedrijf te melden en de bijhorende motivatie. 16 2.3.2 Toewijzing stageopdrachten en bachelorproeven Stageopdracht en bachelorproef aangebracht door een docent De stageplaats kan, voor de toewijzing van een stageopdracht en bachelorproef, uit twee procedures kiezen: ● De stageplaats opteert ervoor om de kandidaten zelf te selecteren. In dit geval neemt de student zelf contact op met het stagebedrijf met een motivatiebrief (en bijhorend cv). In veel gevallen zal het bedrijf een soort sollicitatiegesprek organiseren tussen verschillende kandidaten. Indien de student door het bedrijf geschikt wordt bevonden, volstaat het om de bevestigingsmail van het bedrijf door te sturen naar de stagecoördinator. De hogeschool komt verder niet tussen in de selectie. De student wordt nadien toegewezen aan deze stage. ● De stageplaats opteert ervoor om de selectie over te laten aan de hogeschool. Als het bedrijf hiervoor gekozen heeft en de student heeft interesse voor deze stage en bachelorproef, dan dient hij/zij via de stage administratietool deze als voorkeur op te geven. Indien de student meer informatie over de stageopdracht of bachelorproef wil, dan kan hij/zij contact opnemen met de contactdocent. Zelf contact opnemen met het stagebedrijf is niet toegelaten. Het is belangrijk dat de student drie voorkeuren opgeeft, zodat er alternatieven voorhanden zijn, indien de eerste voorkeur niet meer mogelijk is. Behalve deze aanduiding dient de student ook een talent georiënteerde motivatiebrief (en bijhorend cv) te richten aan de stage‐ coördinator Via de stage administratietool is het eveneens mogelijk te zien hoeveel studenten een stageopdracht en bachelorproef reeds als voorkeur gemarkeerd hebben. Ongeveer tweewekelijks zal de stagecoördinator, op basis van de doorgegeven voorkeuren, toewijzingen doorvoeren. Indien meerdere studenten dezelfde voorkeur hebben, wordt door de stagecoördinator de meest geschikte student gekozen. De student die dezelfde voorkeur had, maar niet gekozen werd, wordt dan, indien mogelijk, aan één van zijn andere opgegeven voorkeuren toegewezen. Stageopdracht en bachelorproef aangebracht door student Studenten die een eigen voorstel ingediend hebben, worden automatisch aan het desbetreffende bedrijf toegekend op voorwaarde dat de opdracht goedgekeurd werd door de stagecoördinator. Via de stage administratietool kan de student de stand van zijn dossier raadplegen. Studenten die niet tijdig (zie 2.1 Overzichtskalender) een keuze voor een stage en bachelorproef gemaakt hebben, zullen door de stagecoördinator aan een stage en bachelorproef toegewezen worden, waarbij niet altijd rekening kan worden gehouden met regio, interesse, aard van de stage... 2.3.3 Formele afspraken onmiddellijk nà toewijzing Stagecontract, risicoanalyse en werkpostfiche Na de toewijzing, kan de student via het secretariaat cluster (Bio)Technologie, een gepersonaliseerd stagecontract bekomen. Dit dient in drievoud ondertekend te worden, door de student, het bedrijf en de hogeschool. Na ondertekening door de student en het bedrijf brengt de student deze contracten binnen op het secretariaat cluster (Bio)Technologie waarna deze door de hogeschool ondertekend zullen worden. Nadien dient de student ervoor te zorgen dat een volledig ondertekende versie terugbezorgd wordt aan het bedrijf. 17 De hogeschool maakt gebruik van een eigen stagecontract. Indien het bedrijf een eigen contract wenst te hanteren, dan is dit ook mogelijk, na toestemming van onze juridische dienst. Naast het stagecontract dient het bedrijf ook een risicoanalyse en een werkpostfiche in te vullen. Indien het bedrijf hiervoor geen eigen documenten ter beschikking heeft kan men gebruik maken van de documenten die te vinden zijn op Toledo [document “B‐3 Werkpostfiche” of http://www.welzijn‐op‐school.be/Helpdeskstagestages/bachelorproeven/tabid/207/Default.aspx (ondernemingen, model A)]. Beide documenten worden ook éénmalig ondertekend afgegeven op het secretariaat cluster (Bio)Technologie (D024) samen met de stagecontracten. Om klaarheid te scheppen waarvoor hij/zij wel/niet verzekerd is, kan de student ook het verzekeringsattest (document op Toledo “B‐4 Verzekeringen voor studenten”) aan het bedrijf voorleggen. Stageplaats contacteren De student neemt na de contactdocent te hebben gesproken, contact op met de stagementor, om zich voor te stellen, kennis te maken en eventueel de opdracht in het kort te overlopen. Dit is ook het uitgelezen moment om het stagecontract, risicoanalyse en werkpostfiche, voor te leggen en te laten ondertekenen. De naam en coördinaten van deze persoon zijn tevens terug te vinden in de stage administratietool. De stage kan maar beginnen als alle papieren – contracten, werkpostfiche en risicoanalyse – in orde zijn! De deadline hiervoor is te vinden in de kalender (zie 2.1 Overzichtskalender). 2.3.4 Wie is je stagebegeleider? Deze info is ook terug te vinden in de stage administratietool. Ongeveer één à twee weken voor aanvang van deze activiteit zal deze gepubliceerd worden. De student wordt verwacht, zelf contact op te nemen met de toegewezen stagebegeleider, om afspraken omtrent communicatie en het verder verloop van de stage e.d., vast te leggen. Verder wordt ook direct afgesproken waar documenten zoals actieplan, titel bachelorproef, samenvatting, delen bachelorproef enz. geüpload dienen te worden (vb.: mail, Toledo…). De stagebegeleider kan steeds via mail bereikt worden. In normale omstandigheden wordt deze mail binnen de drie werkdagen beantwoord. Omgekeerd wordt ook verwacht dat de student vlot via e‐ mail bereikbaar is. Is dit niet het geval, dan stuurt de student een beleefde herinnering om zeker te zijn dat deze mail niet aan de aandacht van de stagebegeleider is ontsnapt. Ingeval dit, op zijn beurt, niet zou helpen dan neemt de student contact op met de stagecoördinator. Als de student met een probleem zit (inhoudelijk, relatie met stagementor, …), dan wordt aangeraden dit niet te laten aanslepen, maar zo snel mogelijk, contact op te nemen met de stagebegeleider. 18 2.4 Tijdens de stage Na de voorbereidende fases kan de stage uiteindelijk beginnen. Ook hier wordt er van de student het één en ander verwacht. Hieronder vind je wat dit concreet betekent. 2.4.1 Opstellen actieplan Tijdens de eerste twee weken van de stage dient de student samen met de stagementor een actieplan (zie Toledo “B‐5 Actieplan”) op te stellen. Hierin wordt de geformuleerde stageopdracht opgedeeld in kleinere onderdelen en SMART uitgedrukt, om vervolgens per opdrachtonderdeel de deadlines en eventuele mijlpalen vast te leggen. De student mailt het actieplan nadien, ter goedkeuring door, naar de stagebegeleider. Tijdens het eerste stagebezoek zal dit besproken worden. Visueel dient deze planning voorgesteld te worden door een Gantt‐chart of staafdiagram d.m.v. MS Project of Project Professional software. Hierbij wordt elke activiteit als een ‘staaf’ weergegeven, waarbij de lengte de doorlooptijd van de activiteit bedraagt (zie Figuur 1: actieplan). De ‘balk’ start vanaf de vroegste startdatum en loopt door tot de vroegste einddatum (deadline). [2] Figuur 1: actieplan Via deze software, zijn heel eenvoudig, de afhankelijke taken en deadlines te zien alsook de ‘resource’ uren (zie Figuur 2: 'resource’ uren). 19 Figuur 2: 'resource’ uren Voorgaand staafdiagram zal een kapstok/werkinstrument zijn voor de organisatie van de opdrachten. Tijdens het verloop van de stage zal het actieplan sowieso bijgestuurd dienen te worden. Oorzaken hiervan zullen zijn: activiteiten die wat onderschat of vergeten werden, laattijdige leveringen, ziektes, stakingen … Deze aanpassingen gebeuren in overleg en leidt tot een ‘geoptimaliseerd’ actieplan8. De reflectie met de vooropgestelde planning maakt deel uit van het leerproces en levert interessante informatie op voor zijn/haar komende projecten. De reden van aanpassing kan genoteerd worden in de kolom ‘opmerking’ van het actieplan. 2.4.2 Rapporteringen, opvolging en tussentijdse evaluatie Eerste stagebezoek Tijdens de eerste weken van de stage bezoekt de stagebegeleider het stagebedrijf. Tijdens dit bezoek wordt het stagevademecum kort overlopen. De kalender, de stageopdracht(en), de bachelorproef en het bijhorende actieplan zijn hierbij de belangrijkste thema’s. Eventueel zal de stagebegeleider veranderingen aan het actieplan voorstellen. Voortgang‐ en reflectierapportering Dit document (zie Toledo “B‐6 Voortgang‐ en reflectierapportering”) verwacht de stagebegeleider van de student, wekelijks of op zijn minst om de twee weken, naargelang de gemaakte afspraak. Op die manier kan de begeleider het verloop van de stage volgen en nagaan of het actieplan gevolgd wordt en/of bijgestuurd dient te worden. Deze rapportering dient zodanig te gebeuren zodat de stagebegeleider een duidelijk zicht heeft welke taken uitgevoerd werden. De student neemt daarin zeker ervaringen, (oplossingen van) problemen, waar bepaalde informatie werd gevonden (urls, referenties, ...), ... in op. Het bijhouden van deze referenties voorkomt in een latere fase dat hij/zij betrapt wordt op plagiaat. 8 20 Ook dit dient in je bp te worden opgenomen. Verder kan hij hierin, ook de student zijn reflectie lezen over de voorbije periode. Dit heeft te maken met zijn/haar talenten. Bv. welke van zijn/haar kwaliteiten hebben hem/haar geholpen in het aanpakken en uitvoeren van de opdracht en welke vaardigheden ontbreken om meer in balans te komen en minder in de valkuilen te belanden? De student dient deze info ook te verwerken in zijn/haar talentenfoto teneinde op het einde van de stage/bp een globaal beeld te hebben van zijn/haar kwaliteiten. Ter info: indien er zich ernstige problemen/onregelmatigheden voordoen dient de student dit zo vlug mogelijk te melden aan de stagebegeleider. Eventueel wordt dan samen met de stagecoördinator voor een oplossing gezorgd. Voorbereiding bachelorproef De uitwerking van de bp zal veel tijd vragen. Een aantal deadlines zijn hiervoor opgenomen in de kalender. Deze halen is een sleutel voor succes. Afgewerkte delen worden door de student aan de stagebegeleider (na goedkeuring van de stagementor) afgegeven. Om het uitwerken van de diverse topics te vergemakkelijken, houdt hij/zij een stagedagboek en infomap bij. Stagedagboek Dit wordt bij voorkeur op een digitale wijze bijgehouden. Een gedeelde map op bv. Dropbox is een mogelijkheid. De stagementor dient hiertoe toegang te hebben. Dit is een persoonlijk document met een chronologische neerslag van wat hij/zij uitvoert. De vorm van het stagedagboek is vrij te kiezen. Infomap In deze verzamelt de student , ’t liefst digitaal, alle gegevens met betrekking tot de stageopdracht en de bachelorproef. Een goede indeling in vaste rubrieken is een uitstekende basis om de bp tot een goed einde te brengen: literatuur, folders en handleidingen van apparatuur, werkschema’s, methoden, resultaten en verwerking, ... Bachelorproef De praktische aanpak (vereisten, inhoud, lay‐out, …) van de bachelorproef wordt beschreven in het bp vademecum (zie Toledo). Terugkomdagen Bij het uitwerken van de bachelorproef kunnen zich tal van moeilijkheden voordoen. De stagebegeleider en de docenten van de hogeschool willen de student daar graag bij helpen. Voor deze dagen maak hij/zij een afspraak met de stagebegeleider. Dit is ook een moment waarop de adviezen kunnen worden doorgegeven betreffende de reeds afgegeven delen tekst. Op de derde terugkomdag houdt de student op de hogeschool een vóórpresentatie waarbij ook zijn/haar collega studenten en een aantal stagebegeleiders aanwezig zijn. Via hen (leren van elkaar) zal de student nuttige wenken krijgen voor de officiële presentatie en verdediging. Tezelfdertijd komt de student ook de ervaringen te weten van zijn/haar medestudenten betreffende hun stage/bachelorproef gebeuren. Concrete richtlijnen zijn terug te vinden in het bundeltje “Presentatie verdedigingen” (zie Toledo). 21 Tweede stagebezoek Ongeveer halfweg de stage bezoekt de stagebegeleider een tweede maal het stagebedrijf (zie 2.1 Overzichtskalender). Tijdens dit bezoek zullen een 3 tal aspecten aan bod komen. Naast de tussentijdse evaluatie waarover straks meer, komen ook de validatie van de talenten aan bod en worden de data kenbaar gemaakt op dewelke de verdedigingen kunnen doorgaan. Wat betreft de talenten wordt de talentenfoto van de student even getoond aan de mentor waarbij de vraag wordt gesteld of deze zich hierin kan vinden en indien niet, welke aspecten evt. aangepast dienen te worden. Tussentijdse evaluatie Er zijn 2 evaluatietijdstippen, eentje ongeveer halfweg en de andere op het einde (zie 2.1 Overzichtskalender). Het bijhorende document “B‐7 Tussentijdse evaluatie van de student door de stagementor” met de evaluatiecriteria is terug te vinden op Toledo. Kort samengevat worden o.a. de verantwoordelijkheidszin, de manier van communiceren en samenwerken, en het autonome maatschappelijk verantwoord en resultaat gericht werken overlopen. De tussentijdse evaluatie dient vooral ter oriëntatie en bijsturing, en wordt bijgevolg niet in de berekening van het eindcijfer opgenomen. De student dient dit document, voorzien van alle handtekeningen op te laden op Toledo (zie 2.1 Overzichtskalender) en te mailen naar het secretariaat cluster (Bio)Technologie (martina.arys@odisee.be). De punten van de eindevaluatie, die gebaseerd zijn op dezelfde criteria, tellen uiteraard wel mee. De werkgang van de tussentijdse evaluatie bestaat, uit 2 luiken. Enerzijds dient de student, zichzelf te evalueren op basis van bovenstaand document en criteria. Nadien wordt tijdens een driehoeksgesprek, waarbij de stagebegeleider ook aanwezig is, zijn/haar versie vergeleken met deze van de stagementor. Ter informatie: door aan ‘self‐assessment’ te doen, krijgt de student een beter zicht op het proces dat hij/zij doormaakt, op zijn/haar sterktes en werkpunten en wat hij/zij nog nodig heeft om de opdracht tot een goed einde te brengen (cfr. talentontwikkeling). Inzicht in het eigen leerproces is niet alleen van belang voor de verdere ontwikkeling, maar zorgt ook voor een grotere betrokkenheid bij het eigen leerproces. Self‐assessment omvat zowel zelfbeoordeling als zelfreflectie. 22 Zelfbeoordeling betekent dat de student betrokken wordt bij het beoordelen. Hij/zij kijkt kritisch naar het eigen product én naar het proces dat eraan vooraf ging. De student evalueert zichzelf op basis van vooraf opgestelde criteria (zie document “B‐7 Tussentijdse evaluatie van de student door de stagementor”) Zelfreflectie volgt op zelfbeoordeling. De student denkt na over zichzelf, en het leerproces. de student kan hierbij beschrijven waarop hij/zij de volgende keer meer dient te letten en wat al goed ging. [3] 2.4.3 Ziekteregeling Bij ziekte verwittig de student de stageplaats, het secretariaat cluster (Bio)Technologie van de hogeschool én de stagebegeleider vóór 10u00. Hij/zij bezorgt ook een doktersattest aan: Odisee, cluster (Bio)Technologie Secretariaat cluster (Bio)Technologie Prof. Bachelor, opleiding ET Gebroeders De Smetstraat 1 9000 Gent 09/265 86 10 Het wordt aangeraden dat de student een kopie van het doktersattest bijhoudt. Indien door ziekte de stageopdracht/bp in de voorziene tijd niet kan afgewerkt worden dan kan evt. de stageperiode uitgebreid worden, via tussenkomst van de ombuds. Let wel, deze uitbreiding is beperkt tot één week (zie 2.1 Overzichtskalender). Om dit mogelijk te maken dient het document “B‐13 Wijziging oorspronkelijke stageovereenkomst” (zie Toledo) door de drie partijen, voor het ingaan van deze periode, te worden ingevuld en ondertekend. 2.4.4 Ongevalregeling Als de student betrokken bent bij een ongeval dan dient zo spoedig mogelijk, zeker binnen de 24 uur, contact genomen te worden met mevr. Katelijne Vande Ginste (tel.: +32 9‐265 86 16 ). Voor de detail wordt verwezen naar bijlage “B‐4 Verzekeringen voor studenten” 2.4.5 Vroegtijdig stopzetten ‘stage’ Indien de student omwille van één of andere reden van plan is om de stage vroegtijdig te beëindigen, dien hij/zij eerst een gesprek aan te vragen met de stagebegeleider en vervolgens met de stagecoördinator. Als dit gesprek geen soelaas brengt, zal deze beslissing betekend worden in een daarvoor speciaal ontwikkeld formulier “B‐11 Stopzetting stageovereenkomst initiatief student” (zie Toledo) en gecommuniceerd worden met het stagebedrijf. 2.4.6 Grensoverschrijdend gedrag We willen als hogeschool inzetten op een omgeving waar geen ruimte is voor grensoverschrijdend gedrag en waar dit – mocht het zich toch voordoen – ernstig genomen en aangepakt wordt. Aangezien grensoverschrijdend gedrag in elke situatie mogelijk is, is het nooit uitgesloten dat dit zich ook op de stageplaats voordoet. Als iemand anders de student zijn persoonlijke grens overschrijdt is dit gedrag ongewenst. Het is dan belangrijk hij/zij dit onmiddellijk en duidelijk in zijn/haar communicatie aangeeft. Als de ander daar vervolgens geen rekening mee houdt spreken we van grensoverschrijdend gedrag. Dit is eveneens het geval als het gedrag vanuit de specifieke context of vanuit algemeen fatsoen ongepast is (pesten en cyberpesten, geweld, ongepaste aanrakingen, discriminatie…) 23 We adviseren de student om elke situatie van grensoverschrijdend gedrag zo snel mogelijk te melden aan één van de vertrouwenspersonen van de campus en/of aan de stagebegeleider van de Hogeschool. Zij kunnen de student informatie en advies geven van hoe hij/zij met de situatie kan omgaan en hoe hij/zij grenzen kan stellen. Zij kunnen ook maatregelen nemen om te zorgen dat het grensoverschrijdend gedrag stopt. Zij zullen nooit stappen ondernemen zonder overleg met de student en zonder hem/haar expliciete toestemming. Voor meer informatie omtrent mogelijke signalen van grensoverschrijdend gedrag en wat te doen in geval de student ermee geconfronteerd wordt verwijzen we naar http://stuvoplus.be/gent/grensoverschrijdend‐gedrag12 De student vindt er ook alle referentiepersonen tot wie hij/zij zich kan richten voor melding, advies en opvolging. 24 3 Evaluatie De beoordeling gebeurt door de stagebegeleider en stagementor. De verdeling is als volgt: Tabel 3: evaluatie stage Onderwerp Verantwoordelijke Max. punten Werkzaamheden Stagementor (75 %) 150 B‐8 Eindevaluatie student door de stagementor Stagebegeleider (25 %) 50 B‐9 Evaluatie student(e) door de stagebegeleider Formulier (zie Toledo) en attitudes Het formulier “B‐8 Eindevaluatie van de student door de stagementor” wordt door de stagementor op het einde van de stage ingevuld. Deze zal hieraan herinnerd worden door de stagebegeleider of mevr. Martina Arys. Het formulier dient ondertekend, gescand gemaild te worden naar de stagebegeleider én het secretariaat cluster (Bio)Technologie (martina.arys@odisee.be). De stagebegeleider geeft bij het einde van de stageperiode het formulier “B‐9 Evaluatie van student door stagebegeleider” af op het secretariaat cluster (Bio)Technologie. Ps.: indien voor één van deze onderdelen een cijfer van 7/20 of lager behaald wordt, wordt dit beschouwd als een extreem onvoldoende en dan kan het eindresultaat voor het hele opleidingsonderdeel afwijken van het gewogen gemiddelde van de scores voor de afzonderlijke onderdelen. De stage is niet tolereerbaar noch herkansbaar. 25 4 Goedkeuring indienen en kopiëren BP 4.1 Inleiding Bij de laatste deadline (zie 2.1 Overzichtskalender) leg de student zijn/haar eindversie voor aan de stagebegeleider zodat deze laatste, een totaalbeeld krijgt van het werk. Hij/zij zal de student dan meedelen of het werk beantwoordt aan de vooropgestelde normen of niet. 4.2 Beslissing van de begeleider9 Indien het werk beantwoordt aan de vooropgestelde normen (zie bundeltje “Bachelorproef vademecum”) kan zijn/haar bachelorproef gekopieerd en ingediend worden, ten laatste op de vooropgestelde indiendatum en kan hij/zij deelnemen aan de bachelorproef presentatie en verdediging. Indien het werk niet beantwoordt aan de vooropgestelde normen, dient dit eerst grondig bij gewerkt te worden zodat het wel beantwoordt aan de vooropgestelde normen. Voorstel van de stagebegeleider zal zijn om het bachelorproef in een latere zittijd in te dienen. Meestal zal dit gekoppeld worden met afstand van het promotorschap. Deze beslissing zal begin januari of begin mei/juni genomen worden. Deadline: zie 2.1 Overzichtskalender. De student kan de beslissing van de stagebegeleider volgen en de bachelorproef in een latere zittijd indienen. Hij/zij kan ook de beslissing nemen om de bachelorproef zonder toestemming van de begeleider te verdedigen. Het eindwerk wordt ten laatste op de indiendatum ingediend en hij/zij kan de bachelorproef presenteren en verdedigen voor een jury. 4.3 Concrete afspraken ‘afstandsname’ begeleiderschap Indien de student zich niet houdt aan de vooropgestelde afspraken en/of er geen of onvoldoende uitgewerkt tekstmateriaal werd ingediend kan de stagebegeleider afstand doen van het begeleiderschap. De stagebegeleider geeft de student eerst een verwittiging alvorens de definitieve beslissing tot stopzetting van het begeleiderschap te nemen. 4.3.1 Begeleider doet afstand van het begeleiderschap Voor de begeleider 9 26 De begeleider overlegt met de bachelorproef coördinator van de opleiding die op zijn beurt het opleidingshoofd en directeur van de cluster op de hoogte brengt. De begeleider stelt een dossier op ter staving van de beslissing afstand te doen van het promotorschap. De begeleider legt het formulier “B‐10 Formulier afstand doen van begeleiderschap” ingevuld aan de student voor. Hiermee wordt zowel de stage‐ als bp‐begeleider bedoeld Voor de student 4.3.2 De student neemt kennis van de beslissing van de begeleider en diens motivatie en duidt op het formulier “B‐10 Formulier afstand doen van begeleiderschap” aan dat hij/zij op hun eigen verantwoordelijkheid verder werkt aan jouw bachelorproef of wenst na te gaan, in overleg met de bachelorproef coördinator van de opleiding, of samenwerking met een andere stagebegeleider mogelijk is. Verder kan de student besluiten betreffende de presentatie (en verdediging) de raad van de stagebegeleider op te volgen of niet. Bij deze laatste mogelijkheid verdedigt de student zijn/haar werk zonder toestemming van de begeleider. De student bezorgt het ingevulde formulier “B‐10 Formulier afstand doen van begeleiderschap” aan de bachelorproef coördinator van de opleiding. Praktische afspraken rond ‘verdedigen zonder begeleider’ De student die verdedigt zonder begeleider, mag de naam van de ex‐begeleider noch op het kaft, noch op het titelblad, noch in het woord vooraf of elders in het werk. Indien hieraan niet wordt voldaan, zullen de ingediende exemplaren geweigerd worden. De student dient per kerende correcte exemplaren in te dienen of de presentatie en verdediging kan niet plaatsvinden. Verdedigen zonder promotor verandert in principe niets in de relatie met de eventuele stagementor, noch in diens inbreng in de beoordeling van het eindwerk. De procesevaluatie over de totstandkoming van het eindwerk wordt steeds beoordeeld door de begeleiders en in dit geval dus ook door de ex‐begeleider samen met de eventuele stagementor. De begeleider maakt deel uit van de jury maar stelt zich neutraal op bij de presentatie en verdediging van de bachelorproef. 27 Bronnenlijst [1] C. Bruwier, Visietekst structurele interactie met het werkveld, Odisee, 2014. [2] T. Gevers, Praktisch projectmanagement 1, BIM Media BV, 13/01/2014. [3] T. C. N. B. E. ©CTO/SDL, 2013. [Online]. Available: http://www.ond.vlaanderen.be/toetsenvoorscholen/toolkit_breed_evalueren/pdf/18.pdf. 28 Lijst van bijlagen B‐1 Stage‐ en bachelorproef voorstel aangebracht door een student B‐2 Stage‐ en bachelorproef voorstel aangebracht door een bedrijf of docent B‐3 Werkpostfiche B‐4 Verzekeringen voor studenten B‐5 Actieplan B‐6 Voortgang‐ en reflectierapportering B‐7 Tussentijdse evaluatie van de student door de stagementor B‐8 Eindevaluatie van de student door de stagementor B‐9 Evaluatie van student door stagebegeleider B‐10 Formulier afstand doen van begeleiderschap B‐11 Stopzetting stageovereenkomst initiatief student B‐12 Aanvraag stage voor start academiejaar B‐13 Wijziging oorspronkelijke stageovereenkomst Deze zijn allen terug te vinden op Toledo onder de OPO Stage ET. 29