Uploaded by spamwjk

BK1207 Wetenschapsfilosofie Module 6 Benaderingen in Bedrijfskunde

advertisement
Module 6: Benaderingen in Bedrijfskunde – Vogelvlucht
6.1 Van micro naar macro
Rational Choice Theory gaat over het individu. Maar je kan ook alles als een geheel bekijken en
meten hoeveel geld/patent het bedrijf heeft. We kunnen dus eigenschappen aan bedrijven
toeschrijven. Ook al is het moeilijk te zeggen dat een bedrijf zoals een echt persoon bestaat. Het is
belangrijk om te weten dat we dit doen, omdat het handig is, maar niet waarheidsgetrouw.
6.2 Functionalisme en Systeemdenken
Wetenschap houdt zich bezig met het verklaren. Bijvoorbeeld het verdwijnen van de videotheek
(explanandum; dat wat je wil verklaren, je ziet iets en je vraagt je af waarom zoiets is) dat komt door
de opkomst van streaming (explanans; verklaring). De explanans verklaart de explanandum. Hier is
sprake van een causaal verband.
Een ander voorbeeld is dat giraffes bij hoge blaadjes komen (explanans) doordat giraffes een lange
nek hebben (explanandum). Maar hier is geen sprake van een causaal verband, juist het
omgekeerde. De lange nek is de oorzaak van grotere overlevingskans. Toch kan je zeggen dat dit een
goede verklaring is, want niet alles moet in causaal verband. Er is hier namelijk sprake van een
functionalistische verklaring.
Functionalistische waarheden kunnen waar zijn, maar we moeten dieper kijken.
 functionalistische verklaringen werken alleen binnen een groter systeem, dus als er alleen
giraffes en bomen zijn, dan is er geen functie als je een lange nek hebt.
o Wat nemen we waar over dat systeem? (bijv. de Evolutie-theorie van Darwin).
o Functionalistische verklaring is geen causaal verband.
o Wat is het causale mechanisme (directe oorzaak)? Is dat consistent met de
functionalistisch verklaring? (Er moet een verband zijn).
Functionalistische verklaringen werken in een systeem. Systeemdenken betekent dat onderdelen
niet los te zien zijn van het geheel. Om een onderdeel te begrijpen kijk je naar het systeem. Om de
wielen van een auto te begrijpen, moet je eerst weten wat een auto is. Dus je kan een organisatie
zien als een systeem geheel met onderdelen en interacties tussen onderdelen. Het is een open
systeem die interactie heeft met zijn omgeving. Algemene systeemtheorie formaliseert dat idee en
biedt concepten die je nodig hebt om de organisatie als systeem te organiseren.
Het logische/ analytische deel van de distinctie die de logisch positivisten maakte tussen analytische
en systhetische stellingen. De woorden, definitie, samenhang van woorden die je nodig hebt om
empirisch observaties mee te vangen. Een voorbeeld hiervan is dat een bedrijf een systeem is die
inputs omzet in outputs, informatie is de input en de reclame is een output. In wetenschap heeft
men de neiging om een vraagstuk te isoleren, kijken naar kleine stukjes van de werkelijkheid. Soms
mis je dan het belangrijkste.
Bijvoorbeeld Stikstof probleem
Door veehouderij is er een stikstof probleem, maar dat is niet de belangrijkste redenen. Nederland
produceert vlees en melk en leidt tot minder vervuiling. Maar als wij minder exporteren gaan
anderen hun veestapels vergroten, dus stikstof gaat dan omhoog. Als je alleen naar een klein deel
kijkt, lijkt het alsof het verminderen van de veehouderij zou werken, maar als je naar het algeheel
kijkt, dan kan je zien dat het niet veel nut heeft.
6.3 Industrial Organization vs. Resource-Based view
Strategie begint bij een puzzel. Volgens standaard economische modellen zal er op lange termijn in
vrije markt niet mogelijk om winst te blijven maken. Want als je winst maakt trek je concurrenten
aan. Dit, omdat concurrenten dezelfde producten maken, en mogelijk goedkoper aanbieden.
Industrial organisation (jaren 80)
 Winstgevendheid wordt verklaard door de sector
 Dit is een dominante paradigma
 Porters five forces: voorspelt de winstgevendheid van bedrijven
 In dit paradigma wordt niet gekeken naar het bedrijf zelf, want winstgevendheid zit niet
in het bedrijf zelf, maar in de sector waarin ze spelen.
Resource – based view (jaren 90)
 Alternatief paradigma op industrial organisation
 Nadruk op het bedrijf zelf
 Bedrijf kan in een sector bovengemiddeld winst maken als ze de resources daarvoor hebben.
(resources zijn bijvoorbeeld de fabriek, merknaam en patent).
Als resources bijzonder zijn en niet na te maken/vervangen door concurrenten. Het bedrijf heeft dus
een sustainable competitive advantage en op lange termijn zal er enorm veel winst zijn.
Industrial organisation en resource – based view bieden aanpak waarom bedrijven winstgevend zijn
en blijven, je kan ze naast elkaar blijven.
6.4 Population Ecology
Bedrijfskundig paradigma is gebaseerd op bedrijfskunde theorie.
Populatie/ organisational ecology= een analyse van overleven, groeien en sterven van organisaties.
Survival hangt af van fit van de wereld, deze analyse wordt door de tijd heen gedaan. In contrast met
industrial organisation. De huidige eigenschap sector bekijken om te verklaren hoeveel winst er in de
sector wordt gemaakt => tijdsdimensie ontbreekt.
Bijvoorbeeld microbrewies (kleine bierbrouwerijen)
Veel microbrewies terwijl afname van spelers in de markt is. Meestal als er sprake is van afname,
worden grote spelers machtiger. Er is vaak een ontwikkeling in consolidatie/concentratie. Van groot
aantal kleine bedrijven naar een klein aantal grote bedrijven. De grootste spelers overleven door
kostenvoordeel. Hoe groter een bedrijf ten opzichte van een concurrent, hoe groter de kans
overleven is en andersom. Maar als generalisatie afneemt door consolidatie en concentratie neemt
het deel van de markt die ze niet bedienen toe. De grote spelers groeien maar marktaandeel krimpt.
Dus uitsterven van grote spelers die net niet groot genoeg zijn om te overleven en dit maakt ruimte
voor kleinere spelers voor niches. Ook al is er sprake van een nadeel in de kostenstructuur, ze
kunnen overleven. Dus succes van kleine spelers hangt samen met de ondergang van grote spelers.
6.5 Institutionele Theorie
Objecten zijn moeilijk te waarnamen, dus er worden ontologische vragen gesteld.
Volgens de institutie theorie:
- Staan instituties centraal (sociale structuren, gebruiken, regels en normen).
- Gebruik verklaringen (explanans) of als hetgeen wat verklaart moet worden (explanandum).
Sociale meaning/ sociale betekenis benadering
- Gedrag verklaren op basis van betekenis die dat gedrag heeft; institutie wordt gezien als
explanans (sociale betekenis).
Sociale betekenis:
Van gedrag X (explanans) => gedrag X (explanandum)
Crimineel wordt verklaard door sociaal gedrag.
Maar Durkheim zegt dat gedrag een functie heeft in de samenleving als geheel.
Instituties als explanandum
Waarom rijden we rechts?
Er zijn drie verklaringen (individueel):
1. Consequentalistisch: posititieve consequenties voor verkeersdeelnemers (Rational Choice
and Game Theory).
2. Normatief: want het hoort zo, dus wij houden ons aan de wet.
3. Cognitief: mensen geloven dat de wereld zo werkt. We worden opgevoed om rechts aan te
houden.
Download