Didactisch handelen Didactiek is onderwijskunde en daarmee de theorie van de kennisoverdracht. Als leerkracht verdiep je jezelf erin hoe je ervoor zorgt dat de leerling leert. Het is hiervoor belangrijk dat je: Een goede planning hebt De juiste leermiddelen hebt en inzet Oog hebt voor het kind Een beeld hebt van de situatie/beginsituatie Duidelijke instructie geeft Duidelijke doelen stelt • De lessen zijn goed opgebouwd • De instructie wordt gedifferentieerd aangeboden op verschillende niveaus • De leraren geven directe doelgerichte instructie • De leraren zorgen dat er meerdere oplossingsstrategieën aan bod komen • De leerlingen werken zelfstandig samen • De leraren geven ondersteuning en hulp (vaste ronde) • De leraren laten leerlingen hun werk zo veel mogelijk zelf corrigeren • De leraren zorgen voor differentiatie in aanbod • De leraren zorgen voor tempo differentiatie Bij het didactisch handelen kijk je dus ook naar de didactische vaardigheden. Hierbij kun je bijvoorbeeld denken aan: Omgaan met weerstand Omgaan met vragen en reacties Inspireren en enthousiasmeren vanuit de didactische bekwaamheid kun je met het volgende uit de voeten: Leerresultaten van studenten beoordelen, inclusief ontwerpen van verschillende soorten toetsen. Leeromgevingen ontwerpen, zodat leren effectief en efficiënt kan plaatsvinden. Leerprocessen van studenten optimaal begeleiden en ondersteunen. Uw eigen handelen onderbouwen op basis van recente kennis over leren in het hoger beroepsonderwijs. In een docententeam samenwerken aan kwaliteitsverbetering Ten slot kunnen de didactische werkvormen ook van groot belang spelen in de ontwikkeling van het kind en de manier waarop de lesstof wordt ontvangen. Je kan hierin onderscheid maken tussen: Instructievormen Gespreksvormen Opdrachten Spelvormen Extra ondersteuning in het basisonderwijs Basisondersteuning is door het samenwerkingsverband afgesproken onderwijszorg die een school aan alle kinderen moet kunnen bieden. De basisondersteuning geldt voor alle scholen binnen een samenwerkingsverband. Hoe smaller de basisondersteuning, hoe eerder een leerling in aanmerking komt voor extra ondersteuning en andersom. De basisondersteuning wordt vastgelegd in het ondersteuningsplan van het samenwerkingsverband. De Inspectie van het Onderwijs heeft in 2019 onderzoek gedaan naar de extra ondersteuning die basisschoolleerlingen krijgen. Het gaat om de ondersteuning die niet onder de basisondersteuning valt. De volgende centrale vraag wordt in dit themaonderzoek beantwoord: Krijgen leerlingen met extra ondersteuning op basisscholen de begeleiding en ondersteuning die ze nodig hebben en leidt dat tot de verwachte ontwikkeling? Uit het onderzoek blijkt dat ongeveer 8 procent van de leerlingen extra ondersteuning krijgt. Tussen verschillende scholen en tussen verschillende samenwerkingsverbanden zien we forse verschillen in het aantal kinderen dat extra ondersteuning ontvangt. Het aantal kinderen dat extra ondersteuning krijgt is bij de een soms 2 tot 3 keer zo groot als bij de ander. Tot slot is in veel gevallen niet vast te stellen of de extra begeleiding en ondersteuning leiden tot de verwachte ontwikkeling bij de kinderen. De kwaliteit van de moet voldoen aan de vastgestelde regels van de onderwijsinspectie. Dit gaat onder andere over: Een aanbod voor kinderen met dyslexie of dyscalculie De toegankelijkheid van het schoolgebouw De gebruikte methodes en programma’s Een protocol voor medische handelingen De bekwaamheidseisen die aan het personeel worden vastgesteld. Als een school gebruikt wil maken van de extra ondersteuning wordt dit vermeld in het ondersteuningsplan. Voor alle kinderen die op school extra ondersteuning nodig hebben stelt de school een ontwikkelingsperspectief op. De Inspectie van het Onderwijs ziet toe op de kwaliteit van het onderwijs en daarmee ook op het ontwikkelingsperspectief. Samenwerking Bij samenwerking kun je aan verschillende dingen denken waar een school aan moet voldoen. Je kan denken aan de samenwerking tussen kinderen, collega’s, ouders en andere instanties. Bij samenwerking is het vooral belangrijk dat er goed gecommuniceerd wordt. Bij communiceren sta je met elkaar in verbinding. Communicatie in het onderwijs gaat er vooral over hoe je met kinderen, ouders en collega’s communiceert. In deze kwaliteitskaart voor leerkrachten. Richten we ons op de communicatie tussen ouders en andere collega’s. Leraren werken steeds meer samen dus het idee van koning in mijn eigen klas ligt achter ons. Bij de communicatie is het belangrijk dat er echt naar elkaar geluisterd wordt en dat je open staan voor elkaars inbreng. Durf een onderwerp ook vanuit een andere invalshoek te bekijken en probeer iets niet te persoonlijk op te vatten als iemand het bijvoorbeeld niet met je eens is. Luister actief naar wat de ander vertelt en geef ook zelf aan wat je wil of ervan vind. Bij een goede samenwerking weet iedereen wat er van elkaar verwacht wordt. Je maakt gebruik van elkaars kennis en vaardigheden. Veel meer scholen veranderen de laatste tijd in IKC’s en hierdoor wordt de samenwerking alleen maar verder gebracht. Soms kan een kind een bepaalde problematiek hebben waarbij je als school zelf niet de middelen of kennis hebt om dit kind te ondersteunen. Doormiddel van het samenwerken met diverse instanties kan het kind de hulp krijgen die hij of zij nodig heeft en sta je als een school sterker.