Uploaded by faberdekunder14.fdk

03 04-1996 Pag09-17 Volgorde binnen judo als spel

advertisement
Volgorde binnen judo als spel.
Jan Middelkamp.
Jan Middelkamp was een inleider tijdens de november studiedag van de
Werkgroep. Hij verzorgde een Workshop met bovenstaande titel.
Jan die inmiddels als de vader van het 'Judo als Spel' mag worden
beschouwd, schreef al eerder over dit onderwerp in zowel ons tijdschrift als
dat van de KVLO. Naar aanleiding van die Workshop heeft de redactie hem
gevraagd of het mogelijk was het een en ander te publiceren.
Korte inleiding (Red.)
Alvorens over te gaan tot het artikel van Jan kan het verhelderend zijn een aantal opmerkingen vooraf te plaatsen. Deze tekst is namelijk geen mooi afgerond artikel maar een samenvoeging van (delen) van teksten uit cursusboek: 'Het judo als spel in de Basisvorming.'
Jan Middelkamp verzorgt namelijk een nascholingscursus en daarbij wordt deze genoemde
reader als cursusmateriaal bij gebruikt. (onderaan kunt het contactadres vinden. red).
Het cursusboek bestaat uit vijf delen. Het eerste deel bevat een viertal artikelen. Deze artikelen zijn van Jan zelf en van Jan Dotinga. Het betreft hier artikelen uit 1993,
Lichamelijke Opvoeding.nr. 4. Lichamelijke Opvoeding 1994 nr. 5, 6 en 7. en Lichamelijk
Opvoeding 1995 nr. 3. Het verdient de aanbeveling deze artikelen bij deze tekst te lezen.
Dee l 2 bevat aanvullende informatie bij deel l. Deel 3 is een voorbeeld Leerplan in de Basisvormin g. Deel 4 is algemene informatie over Judo en Deel 5 zijn resultaten van belevin gsonderzoek bij jeugdige judoka's.
Hier vindt u Deel 2 en Deel 3 terug .
Deel 2.
Aanvullende informatie bij de artikelen.
Vooraf nog enkele opmerkingen:
Veel van de hieronder gemaakte opmerkingen vertonen een overlapp in g met de inhoud
van de artikelen 'Het j udo als spel'. In dit
korte uittreksel wordt ook regelmatig verwezen naar de genoemde artikelen. De aantekenin gen en de artikelen tezamen geven een
goed overzicht van praktische aspecten ten
aanzien van het verzorgen van judolessen in
de basisvorming.
laat sieraden thui s, geen ri ngen, armbanden, horloges e.d. dragen tijdens het judoën.
neem als leraar op de dag van de judolessen voor de zekerheid een nagelknippertje mee.
Voordat de les begint eveneens kenni s nemen van de volgende punten :
- de eerste les iets vertellen over achtergronden van het j udo (hiervoor kun je dit
boek raadplegen)
nodig leerl ingen die lid zijn van een judovereniging uit om te assisteren bij het
lesgeven (maak eventueel vooraf hiervoor afspraken)
probeer goed in te schatten op welke wijze de leerlingen met elkaar omgaan (met
name contactueel) en houdt hier rekening
mee tijdens de beg in activiteit.
1. Voordat de les begint.
Vertel een week voor aanvang van de judolessen dat de leerlingen moeten letten op de
vo lgende pu nten:
- j uiste kled in g meenemen: lange joggingbroek, sweatshirt en schone sokken.
zorgen voor korte nagels aan zowel handen als voeten.
9
gesignaleerd, dan is het verstandig om dit
direct kort te bespreken. Bij extreem wild,_
en onverantwoord gedrag andere situaties
aanbieden met strakkere regels.
Als het spel op een redelijke wijze verloopt dan beginnen met het introduceren
van de twee uitgangsposities in het
grondjudo (zie artikelen).
Kort op een rijtje enkele gegevens over judo:
judo is ontstaan vanuit het jiu-jitsu ; dit
was een vorm van zelfverdediging hetgeen met name populair was bij Samurai's in Japan.
vanuit hetjiu-jitsu is het judo door Jigoro
Kano ontwikkeld (ongeveer een eeuw geleden)
hij beoefende het judo als kata en als
randori (randori vertoont veel overeenkomsten met het judo als spel; zie artikel
verschijningsvormen van judo)
in Nederland is het judo met name populair geworden door het winnen van de
wereldtitel door Anton Geesink in 1961
(Parijs)
in 1964 werd judo een Olympische sport
het judo wordt in Nederland georganiseerd door de Judo Bond Nederland , deze bond heeft ongeveer 60.000 leden.
in Nederland zijn momenteel zo'n twee
honderdduizend judoka's (schatting).
2. Stoeivormen.
In veel gevallen is het verstandig om de les
in het onderwijs te beginnen met enkele
stoei vormen die dicht bij het judo liggen.
Tijdens de cursus is aangegeven dat de keuze voor bepaalde vormen wordt bepaald
door het gedrag dat de leerlingen vertonen.
Het liefst wordt er direct begonnen met een
judospel op de grond:
Arrangement: Twee leerlingen zitten met de
ruggen tegen elkaar.
Leervoorstel: Op het teken van de leraar
mogen beiden zich omdraaien. Er moet worden geprobeerd de ander met de rug op
de mat te leggen en deze zo
vijf tellen vast te houden. Als
dit is gelukt mag er opnieuw
worden begonnen met de
ruggen tegen elkaar.
Van meer naar minder contact:
Stel je treft een klas waarin een groot aantal
leerlingen moeilijk op een verantwoorde
wijze met elkaar kan omgaan. Dan kun je terug gaan naar situaties die zijn geordend op
het maken van contact.
1. (zonder naam)
Piet probeert te gaan staan terwijl Klaas hem
probeert op de mat te houden (zie artikel judo als spel nr. 5 blz. 214)
2. Teentjepakken.
Opmerkingen:
In het begin kan in veel gevallen worden
volstaan met de regel s:
I. als de ander pijn heeft en dit aangeeft,
dan direct ophouden;
2. de ander nooit krachtig om de nek vastpakken.
Al snel blijkt of dit spel op een redelijke
wijze wel of niet mogelijk is. Indien er
contactuele problemen kunnen worden
Beide leerlingen zitten met de ruggen tegen
elkaar. Op het teken van de leraar draaien
beiden zich om en proberen bij de ander een
grote teen te pakken.
Opmerkingen:
- Wijs erop dat ze (natuurlijk) niet met de
voeten mogen schoppen als de ander de
teen bijna heeft.
10
Bij deze situatie wordt het maken van
contact verschoven naar een van de twee
grote tenen. Deze vorm is daardoor minder contactintensief van de vorige. Het
heeft echter ook minder judo-elementen
in zich. Dit leervoorstel nodigt slechts in
beperkte mate uit tot het balansverstoren
en controleren van de ander.
beiden een voet verplaatst is het een punt
voor de ander.
Opmerkingen:
Het staande judo is doorgaans minder
contactintensief dan het grondjudo.
Deze vorm roept in tegenstelling tot de
voorgaande vorm wel op tot het balansverstoren bij elkaar.
3. Bal af pakken.
Eén van de twee heeft een bal stevig vast.
De ander moet proberen deze bal af te pakken.
Wanneer er in een klas wel met elkaar wordt
gejudood, maar vrijwel altijd met dezelfde
partner, dan kunnen enkele groepsspelen
aanzetten tot het variëren van partner (bijvoorbeeld de meisjes willen niet met de jongens judoën).
Leervoorstel: Alle leerlingen kruipen over
de mat door elkaar.
Als je iemand op z'n rug tikt
dan moet je met elkaar judoën (de ander proberen vijf
tellen in de houdgreep vast te
houden)
Opmerkingen:
Bij deze stoei vorm gaat het dominant om
het afpakken van iets ten opzichte van
het vasthouden van iets (een bal) en dus
niet dominant om het balansverstoren en
controleren zoals dat het geval is bij het
judo
Het contactpunt wordt bij deze opdracht
min of meer buiten de personen zelf gelegd . De bal leidt het maken van contact
als het ware af.
Opmerkingen:
Als docent kun je zelf bepalen in welke
mate 'je het met een ander judoën' wilt
sturen. Dit kan bijvoorbeeld door te stellen dat je niet met dezelfde mag judoën
en dat een 'potje' niet langer dan éen minuut mag duren (ze moeten dan iemand
anders opzoeken)
.
Het doet soms wonderen wanneer je als
leraar zelf ook meedoet. Soms is het echter verstandiger om te observeren.
3. Aspecten van de introductie van het
grondjudo.
Het introduceren van het grondjudo staat vrij
uitgebreid beschreven in de artikelen 'Het judo als spel'. Hieronder volgen nog enkele
belangrijke punten .
Wanneer is er sprake van een houdgreep?
In principe kun je dit zelf bepalen (kwestie van hoe stelje de regels) .
In de judowereld is er sprake van een
houdgreep als:
Piet op de rug ligt, en Klaas ligt bovenop
Piet. Piet kan niet ontsnappen omdat
Klaas Piet controleert. Tevens moeten de
benen van Klaas 'vrij zijn' .
Een houdgreep is verbroken als:
Klaas Piet niet meer echt controleert,
4. Balansspel staand.
Twee leerlingen staan tegenover elkaar en
hebben de handen tegen elkaar aan. Door
duwen en meegeven mogen beiden elkaar
proberen uit balans te halen. Als een van
11
Klaas in een spel niet snel innemen omdat het voor Piet vrij goed mogelijk is om
hem dan uit balans te krijgen. Bij het introduceren wordt echter de voorkeur gegeven aan een minder stabiele balan spositie van de onderman omdat hierdoor de
kans op succes bij de boven man toeneemt
Bij de bulldozer moet degene die uitvoert, in dit geval Piet, letten op de volgende punten:
1. vastpakken bij knie en onderarm
2. bij het omdraaien zorgen dat er contact
is met de zijkant van Klaas
3. dit kontact constant aanhouden
4. na het omdraaien volgen met de meest
logische controle.
Wat gaat er vaak mis?
1. Piet, die uitvoert, pak Klaas bij zijn elleboog en trekt hier hard aan. Gevolg: elleboog overs trekt.
2. Piet verliest het contact tijdens het omdraaien waardoor Klaas direkt kan ontsnappen en er geen houdgreep ontstaat
(en daar doe je het uiteindelijk allemaal
voor)
3. tjdens het omdraaien verliest Piet zijn
eigen balans en valt voorover, over Klaa
heen, waardoor Klaas de kans krijgt om
Piet te controleren.
waardoor Piet of op zijn buik kan draaien
of kan gaan staan of kan gaan zitten (in
ieder geval niet meer met de rug op de
mat). Tevens is een houdgreep verbroken
als Piet een of twee benen van Klaas met
zijn eigen benen vastklemt. Een houdgreep moet ook worden opgegeven als de
onderman afklopt of 'stop' roept.
De duur van een houdgreep is officieel
o econden (bij jeugd tot 12 jaar 20 seconden). In het onderwijs kan de tijd
oor een houdgreep het beste worden bepaald aan de hand an het nivo van de judoka's, zodat een bepaalde spelspanning
ordt gecreeerd (bijvoorbee ld 5 tellen).
Een houdgreep mag nooit alleen om het
hoofd/de nek worden vastgehouden
(bI ure gevaar).
De bulldozer.
I
n kanteltechniek ( peel mogelijkh id) \ aarbij Piet naa t Klaas zit. Klaas
kan grof. g drie po itie innemen:
I. liog nd op de buik: deze komt in het
p I h t m t oor omdat het oor Klaas
n zeer tabiele po itie i zodat het vertor n an de balan door Piet moeilijk is
. op ell bogen en knieën (du iet meer
naar de grond)
. op handen n knieën: deze po itie zal
12
De schaar.
Is een kanteltechniek (speelmogelijkheid) vanuit positie 2, als Piet op de rug
ligt terwijl Klaas bij hem tussen de benen
zit.
Als Klaas in deze positie op Piet gaat liggen (hij is de bovenman) is er geen sprake van een houdgreep.
Degene die uitvoert, Piet, moet letten op:
1. Een juiste afstand ten opzichte van
Klaas. Als hij te dichtbij is dan krijgt hij
zijn been niet voorlangs. Is hij te ver af
dan kan hij Klaas niet controleren.
2. Als Piet de ander naar rechts kantelt, dan
moet zijn rechterbeen voor de buik van
Klaas komen . De rechtervoet dient als
haakje. Om de balans van Klaas te verstoren moet deze naar voren worden getrokken. Tegelijkertijd moet de schaarbeweging met de benen worden gemaakt.
3. Direkt na de schaar doorgaan met de
meest logische houdgreep. In veel gevallen is dit een greep waarbij Piet bovenop
Klaas komt te zitten . De benen moeten
bij deze houdgreep worden ingetrokken.
- Staand werpen kan bij 'rustige' klassen zeker aan bod komen. Eventueel kan het worden geoefend op een stevige landingsmat.
1. Leg sterk de nadruk op de verantwoordelijkheid van de werper.
2. Als de valler angstig is dan uit zich dat
vaak in de volgende kenmerken:
- snel kontact zoeken met de mat, bijvoorbeeld steunpunt plaatsen.
- stijvige houding en alles zeggende gelaatsuitdrukking.
- het kijken naar de mat, terwijl men naar
achteren valt.
- Belangrijke aspecten voor de werper.
1. Zorg voor een goed eigen balans door
rechtop te gaan staan.
2. Kies een juist afstand ten opzichte van de
ander. Als een worp wordt ingezet moet
eerst de eigen balans worden veiliggesteld door dicht bij de ander te komen.
3. Begeleid de val door de pols van de ander vast te houden (hierdoor valt de ander eerder op z'n zijkant van het lichaam).
4. Voorkom ten allen tijde het meevallen.
4. Aspecten van het introduceren van het
staande judo.
5. Kort enkele sociale en cognitieve aspecten onder de loupe.
Eveneens staat hierover het een en ander in
de artikelen 'Het judo als spel' . Enkele belangrijke aspecten:
Het bewegen in een judoles heeft altijd sociale en cognitieve elementen in zich . De
mate waarin deze bewust worden gethematiseerd is sterk afhankelijk van het vertoonde
judogedrag. Expliciet aan de orde stellen van
bijvoorbeeld de manier omgaan met elkaar
moet altijd vanuit het bewegen zelf naar voren komen. Waarschijnlijk zal het bespreken
van omgangproblemen in het begin weleen s
noodzakelijk zijn, maar na verloop van tijd
overbodig worden. Dit is echter sterk afhankelijk van de groep en de instelling van de
leerkracht.
Valbreken:
I . Bij het valbreken wordt getracht om de
meest kwetsbare lichaamsdelen (met name hoofd en rug) te ontzien .
2. Valbreken introduceren vanuit het achterwaarts vallen (zie artikelen)
3. Altijd zorgen dat degene die valt met zijn
hoofd naar buiten valt. Organiseren van
frontrijen verdient de aanbeveling .
4 . Bij het afslaan altijd zorgen dat de armen
gestrekt zijn en een hoek vormen met de
romp van ongeveer 45 graden.
5. Tijden s het vallen moet de kin konsequent op de borst worden gehouden
(hoofd van de mat dus).
6. Er kan een onderscheid worden gemaakt
tussen vallen en rollen. Rollen verdient
de voorkeur omdat het minder 'schokkend' is.
7. Zie voor volgorden met betrekking tot
het vallen artikel 2 van het judo als spel
Bij de cursus 'Het judo als spel in de basisvorming' is een eerste doel het leren spelen
van een judospel waarbij moet worden geprobeerd met behulp van diverse speelmogelijkheden in wisselende situaties de hoofdproblemen van het judospel op te lossen zodat het speldoei kan worden gerealiseerd
binnen het kader van de spelregels.
13
hieruit aanwijzingen geven zodat de leerlingen ook het juiste judo-spel Ieren.
Sociale en cognitieve elementen kunnen bijvoorbeeld worden gethematiseerd door het
opzetten van een toernooitje (zie hiervoor
b ok het lessenplan van het FRC te Raalte).
Hierbij kunnen leerlingen een rol als
scheidsrechter of toernooi leider krijgen .
* Ga
oefenstof niet afraffelen. Pas de stapvoor-stap methode toe.
* Algemene volgorde regels zijn:
van judo op de grond naar judo uit stand;
van klassikaal naar meerdere situaties in
groepjes;
Bij het leren vallen:
+ van laag naar hoog;
+ van laag tempo naar hoog tempo;
+ zelf het moment èn tempo naar de andere bepalen;
+ van achteruit vallen naar voorover.
Deel 3.
Het Leerplan: Judo in de Basisvorming.
De sectie heeft gekozen voor judo in het eerste BAVO-jaar.
A. Algemene doelstellingen.
* Introductie op het judo-spel op de grond
waarbij verschillende speelmogelijkheden
(technieken) worden aangeleerd en toegepast om het speld oei te realiseren . Dit speldoel bestaat uit:
de partner uit evenwicht brengen en zelf
in evenwicht blijven;
de partner vastleggen en vasthouden ten
opzichte van het zelf losblijven en eventueel loskomen.
*
Van enkelvoudige balansverstoringen
(speelmogelijkheden) naar meervoudige onderdelen.
* Van geen/weinig weerstand naar meer/veel
weerstand.
* Van samen oefenen met gescheiden functies naar tegen elkaar en wisselend initiatief.
* Introductie
van speelmogelijkheden in het
staande judo; alleen het aanleren van deze
technieken staat centraal zoals het kunnen
opvangen van een val door valbreken in diverse richtingen.
*
Vanuit het bewegen komen ook de in de
BAVO bel angrijk geachte sociale, cognitieve
en reflexieve doeistellingen terug.
* Tori: =
degene die uitvoert; hij heeft
een stabiele positie
* Uke: =
degene die valt, kantelt of
gekontroleerd
wordt;
hij
heeft een labiele positie.
c. Les-voorstellen.
B. Specifieke adviezen.
De sectie lichamelijke opvoeding FRC ste lt
voor het eerste leerjaar BAVO zes (6) lessen
samen waarin de algemene doelstellin gen
verwerkt zijn. In iedere les zijn e nkele speelmogelijkheden vastgelegd. Uitwerken tot
een methodisch/didactische aanpak in de les
kan geschieden aan de hand van de volgende
items:
a. uitgangsposities
b. leervoorstel
c. leerhulp
d. vervolgmogelijkheden / veranderingen.
* De leerlingen moeten de partner respecteren en rekening houden met zijn/haar beweg ingswensen en mogelijkheden. Laat duidelijk merken dat de leerlingen verantwoordelijkheid hebben ten opzichte van elkaar.
* De leerlingen moeten veiligheids-voorschriften kennen èn in acht nemen; hieronder verstaan wij:
veel ruimte scheppen bij het beoefenen
van de speelmogelijkheden .
scherpe voorwerpen afdoen zoals horloges, kettingen, ringen, oorbellen etc.;
nagels van leerlingen graag kort;
niet om de nek pakken ;
bij pijn : stop zeggen of drie (3) klopjes.
*
Het is goed meerdere aandachtspunten naar
voren te halen vooral in het kader van het Ieren bewegen binnen het judospel. Deze aandachtspunten staan in het artikel "Praktijk
van het Judospel" van Jan Middelkamp (zie
bijlage).
Ga lesgeven met veel observatie en van
14
D. De opzet en uitwerking
Dit is door de sectie bewegingsonderwijs beschreven in samenwerking met Jan Middelkamp, die ons in theorie èn praktijk vakkundig heeft bijgestaan. Hartelijk dank!
Les 1.
* Balansverstoringen met tweetallen .
Enkele voorbeelden:
probeer de ander met voeten van de
grond te ti Ilen ;
handen op elkaars sc houders; op een
been staan; probeer partner op twee voeten te krijgen;
sp re id stand; probeer de partner uit het
evenwicht te krijgen; alleen met handen
tegen elkaar; voeten niet verplaatsen;
schijn mag.
* Uitgangspositie:
Uke ligt op de buik, Tori zit ernaast.
Leervoorstel: Uke probeert te gaan staan en
Tori probeert Uke op de
gron d te houden .
Leerhulp:
b.v. wijzen op wegnemen
van steunpunten door Tori.
* Kanteltechniek.
Uitgangspositie: Uke zit op handen/ellebogen en knieën; Tori zit ernaast
Leervoorstel: probeer Uke in houdgreep te
krijgen;
Leerhulp:
bulldozer met houdgreep.
Deze houdgreep wel uitleggen; zie bijlage blz. 19
Volgorde:
1. Uke (degene die omgedraaid wordt) mag pas verzet
geven als Tori (degene die
omdraait), na balansverstoring, een goede kontrole
heeft gemaakt.
2. Verzet komt eerder; wanneer Uke, na de balansverstoring, met rug op de mat
komt.
3. Verzet wordt gegeven
wanneer Tori Uke aanraakt
om een balansverstoring uit
te voeren.
15
* Na bulld ozer:
aanbiede n van een manier van ontwijken:
tussen de be ne n ne me n. Duide lijk mededele n dat de boven man dan geen kontrole meer
heeft.
Let op:
wanneer meerdere leerlingen op de mat we rken, val dan met het valbre ke n altijd met het
hoofd naar de buitenkant.
* Oefen en van de schaar vanuit een spe lsituatie:
uitgangspos itie: be ide n op hurke n;
leervoorstel: leerlin g A rolt achte rove r tot
rugli gging e n past daarn a de
schaar toe.
*
Vanuit pos ItIe, voortkome nde uit bovenvermelde oefenin g, kan de schaar aangebode n worde n.
U itgangspos itie: leerling A ligt op rug, leerlin g B zit op twee knieën tussen be nen va n
leerlin g A .
* Judo-spel.
Judo-s pe l; m.a.w. het toepassen van de Uitgangspos ities zijn :
bulldozer
speelmogelijkhede n.
schaar.
Uitgangspos iti e:
zit met ruggen tegen e lkaar;
Les 3.
be ide n naast elkaar op de rug.
Hie rbij duide lijk w ij zen op het toepassen * Een judo-spe l als inleidin g.
van de geleerde mogelij khede n van balansverstore n è n kontro le re n. Ook wijzen · * Staand judo.
op de afgesproke n rege ls : zie pun t 2 bij
Klass ikaal de korte binne nwaartse worp
specif ie ke adviezen.
uitleggen.
H oudgreep wordt opgeheven wanneer:
Vervolgens oefene n:
a. stop gezegd wordt;
+ meetrekke n; Tori verzet, Uke laat los;
b. drie klopj es gegeven wo rde n;
alleen vall e n beoefene n (po ls bI ij ven
bij a + b stopt het spel tijde lij k;
vasthouden);
c. voet/been tu ssen bene n komt van
+ stil stand ; Uke hangt naar achte re n;
leerling die de houdgreep uitvoert; het
hake n in de vorm van een voetveeg .
spel stopt ni et! Wi sse len van partne r.
+ meetrekken; verzet door Uke, worp
door Tori .
Les 2.
* Herhaa l het judo-spe l.
Ui tgangspos itie: be ide n met ruggen tegen * Leerlin g A (Tori ) pakt leerling B (Uke) bij
schouder e n pol s. Leerlin g A hangt achte re lkaar.
Leervoorste l: herhaal de twee balansve rsto- over e n met re. voet wordt het rechte rbeen
rin gen uit de vori ge les : bull - van leerling B naar vore n weggeveegd ; ac hdozer èn sc haar.
te rwaarts vallen èn afk loppe n. (Beoefen deLeerhul p:
weghale n van steunpunten of ze vorm in het beg in op landin gs matten;
het jui st pl aatsen van steun- wij s de leerlin gen op hun verantwoorde lij kheid: "leg je partne r zac htjes neer"! )
punte n.
*
* Valbre ke n.
* Leerl in g A (Uke)
Iigt op de rug op de mat
met opgetro kken knieën; leerlin g B (Tori )
pl aatst hande n op de kni eën; op teken probeert leerlin g B leerlin g A in de houdgreep
te krij gen. Wi ssele n va n partner.
Oefene n van het va lbre ke n in eenvoudi ge
situaties.
* Vallen ac hte rwaa rts.
Leerlin g A (= Uke) maakt bokj e (=e ll ebogen/ kni eën zit);
Leerlin g B (= To ri ) va lt achterover met
afkl oppen.
E ventuee l met hulp/ bege le ide n.
* Leerlin g A
(Uke) li gt op de rug op de mat
met opgetrokke n kni eën. Leerlin g B (Tori )
probeert van hie ruit te passere n met in zet
tu ssen de bene n.
Bij een nogal drukke, voll e kl as kun je deze
16
oefen vorm ook naar de volgende les (les 4)
doorschuiven .
Les 4.
'Herhaal-les'
* Judo-spel op de grond vanuit verschillende
beginposities ; leerlingen bepalen onderling
welke uitgangspositie ze kiezen.
* Herh aa l bulldozer.
*
Herhaal sc haar.
*
He rhaal tussen de benen.
*
Herhaal korte binnenwaartse beenworp.
*
Beoefen de grote binnenwaartse beenworp.
Tori heeft li.hand de li.pol s van Uke
vast; re. hand op schouder;
met re. voet wordt li.been van Uke
weggeveegd;
voet van Tori veegt over de mat;
na he t werpen moet Tori de pol s van
Uke vasthouden en tevens meestappe n naa r voren.
* Judo- spel
met een nog "onbekende" partne r, m.a.w. iemand met w ie je nog niet gewerkt hebt.
Les 5.
* Judo-spel a ls inl eidin g .
U itga ngspos itie: een leerlin g op de buik ; andere leerlin g zi t of li gt e rn aast.
* Toernooi = spelen.
Om te beantwoorden aan de door de BAVO
gestelde doelen als sociale omgang en leren
over bewegen, is het zeer wel denkbaar de
leerlingen zelf de spelregels te laten bepalen.
In het kader van de veiligheid moet minimaal naar voren komen:
niet om de nek pakken;
houdgreep bepalen op aantal seconden,
b.v.IO.
houdgreep wordt opgeheven:
a. been plaatsen tussen de benen van Tori ;
b. Uke probeert Tori tussen benen te krij gen;
c. wanneer stop gezegd wordt;
d. na drie klopjes .
Bij a + b stopt het judo-spel niet.
Bij c + d stopt het judo-spel tijdelijk .
Winnaars tegen winnaars, verliezers tegen
verliezers.
Een leerling als scheidsrechter bij elke partij.
Tijdsduur van de partij stellen op drie (3) minuten.
In de inleiding wordt aangegeven dat Jan
Middelkamp een nascholingscursus verzorgt.
Wanneer u meer informatie wilt kunt di e
verkrijgen via:
Afd. Calo
t.a.v. Coördinator Nascholing
Campus 2-6
Pb 10090, 8000 GB Zwolle
Tel.: 038 - 4.699.501
* Schouderduw gevolgd door houd greep.
Zie bijlage bl z . 18
Vo lgorde va n "verzet": zie les I.
* Judo-s pe l.
tweeta l; de leerl in gen bepa le n ze lf de uitgangspos iti es.
geme ngd mag .
Les 6.
* In spa rre n.
* Herhaal de korte binne nwaa rtse beenworp.
* Herhaal de grote binne nwaartse beenworp.
Beenhaak vanuit een meetre kke nde beweg in g door Tori.
17
Download