Uploaded by Maksim De Baets

Casus Marcel2

advertisement
Vraag 2:
Huisarts: rechtstreeks, consultatie kost €27, grootste deel terugbetaald, patiënt betaalt enkel
remgeld, geconventioneerd of niet
Psycholoog: rechtstreeks & verwijzing, consultatie kost €55, terugbetaling voor max 8
sessies/jaar, meer bij verwijzing, erkenning Psychologencommissie, attest chronische ziekte
Diëtist: rechtstreeks & verwijzing, consultatie kost €25, terugbetaling voor max 12
sessies/jaar, erkend door RIZIV, attest chronische ziekte
Kinesist: verwijzing, consultatie kost €20-25, terugbetaling voor max 60 sessies/jaar (wegens
chronisch ziek, normaal 18/jaar), verwijzing noodzakelijk voor terugbetaling, termijn
doorverwijzingsbrief: 2 maanden
Longarts: rechtstreeks & verwijzing, consultatie kost €40, grootste deel terugbetaald, patiënt
betaalt enkel REM-geld, meer terugbetaling bij verwijzing, al dan niet geconventioneerd
Algemeen: maximumfactuur: wanneer bepaald plafondbedrag wordt bereikt, worden alle
bijkomende kosten volledig vergoed (dit bedrag kan verminderd worden bij chronische ziekte)
Vraag 3:
De patiënt kan rechtstreeks naar bepaalde zorgverleners, zal in de eerste instantie
voornamelijk naar de huisarts gaan. De huisarts zal vervolgens naar gelang de nood van de
patiënt doorverwijzen naar de andere zorgverleners. De communicatie tussen de verschillende
zorgactoren verloopt dus via verwijzing (verwijsbrief), elektronisch, telefonisch (acute situatie)
Algemene nood aan meer feedback zowel bij doorsturen als na verwijzing terugkoppeling.
Daarnaast ook multidisciplinair overleg in de mate van het mogelijke tussen de verschillende
zorgverleners (vnl huisarts - X).
Dankzij het elektronisch patiëntendossier krijgen de zorgactoren inzage in elkaars dossier.
Een gebrek hierbij is dat nog niet iedereen over een EPD beschikt en dat niet alle zorgactoren
(in dezelfde mate) toegang hiertoe hebben.
Vraag 4:
Aanhalen:
Om volledig te zijn overlopen we de verschillende vormen van preventie kort. Primaire
preventie is het voorkomen van ziekte door mogelijke oorzaken weg te halen. … Primordiale
preventie benadrukt het organiseren van een beleid omtrent bv roken, luchtvervuiling door de
overheid. Bij secundaire preventie draait het om het detecteren van een ziekte in een vroeg
stadium. Aangezien bij onze patiënt reeds de diagnose gesteld is, is tertiaire preventie vooral
van belang, hierbij willen we vooral exacerbaties en complicaties vermijden. We overlopen
hierbij de partners en hun functie.
De longspecialist en huisarts stellen de mediactie op punt en volgen het ziekteverloop op. De
huisarts, apotheker en psycholoog volgen de therapietrouw op. Arts, apotheker en diëtist zijn
van belang bij cardiovasculaire preventie waarbij bloeddruk en cholesterol onder controle
moeten worden gehouden. Belangrijk is ook het vermijden van triggers om opstoten te
vermijden, waaronder luchtvervuiling en zeker roken. De diëtist helpt voorkomen dat de patiënt
aan onvoldoende voedingswaarden komt. Kinesist kan helpen met longreactivatie gerichte
oefeningen.
Vraag 5: de rol van de apotheker en terugbetalingsvoorwaarden.
Het opstellen en up to date houden van het medicatieschema en dit ook delen met andere
zorgverleners.
De apotheker gaat ook op zoek naar mogelijke geneesmiddelinteracties.
Daarnaast kan de apotheker het belang van therapietrouw benadrukken bij de patiënt. En kan
de apotheker ook uitleg geven, eventueel met demo over hoe de patiënt zijn puffer correct
moet gebruiken, en geeft deze ook best een patiëntenfolder mee met instructies.
Dan over de terugbetaling.
Er bestaan voor farmaceutische specialiteiten verschillende terugbetalingscategorieën: A, B,
C, Cs, Cx, Fa en Fb. De toegekende RIZIV-terugbetalingscategorie geeft aan in welke mate
de verplichte verzekering tussenkomt in de kosten.
De medicatie die onze patiënt neemt: Inuvair, Duovent, Simvastatine en Coversyl plus vallen alle
vier onder categorie B en worden dus grotendeels terugbetaald. Simvastatine kan in zeer
uitzonderlijke gevallen onder categorie A vallen, maar dit is niet van toepassing voor onze patiënt.
Vraag 6:
beheren en organiseren van alle medische, paramedische, psychologische en andere zorgen
belangenverdediger
zorg afstellen op de persoonlijke doelen van de patiënt
Wanneer de lichamelijke, psychische of verstandelijke toestand van de patiënt achteruitgaat situatie wordt te complex - beroep doen op een case manager
aparte functie, het betreft iemand die neutraal en onafhankelijk is en geen zorgtaak op zich
neemt
iemand die gespecialiseerd is in COPD (vaak een longverpleegkundige)
zorgen voor een betere controle en zo kan men te voorkomen crisissituaties proberen
vermijden
geen onnodige zorgkosten zijn zoals hospitalisaties, bezoek aan spoed of bezoek aan de
huisarts buiten de consultatie-uren
efficiënter gebruik van de zorg kan men kosten besparen
Vraag 7:
Structuur:
Percentage voorkomen COPD-patiënten en percentage behandeling van COPD
patiënten
Voorbeeld is het percentage patiënten met COPD die behandeld worden
Deze indicatoren hebben artsen nodig om de andere indicatoren te kunnen
gebruiken.
Procesindicatoren zijn indicator om de patiënt te monitoren.
Hierbij kijkt men welke interventie men doet bij de patiënt. Dit kan het berekenen zijn
van BMI, het vaststellen van het rookgedrag, inhalatietechnieken aanleren,
ademhaling controleren en de bewegingen controleren
Uitkomst:
Dit is de evaluatie van de interventies.Wat heeft de zorg opgeleverd voor de
patiënten. Zijn er afnames van klachten, wat is het welbevinden van de patiënt.
Uitkomstindicatoren zijn: exacerbaties (longaanvallen: hoest en slijm: verergeren van
klachten) en stootkuren (behandeling van longaanvallen met medicatie voor enkele
dagen)
→ Indicatoren dienen om de kwaliteit van de zorg geleverd door de verschillende
zorgactoren te vergelijken en zo na te gaan waar verbetering mogelijk is.
Vraag 8:
Het aantal verantwoorde ligdagen in een ziekenhuis is de gemiddelde verblijfsduur van een
patiënt met die aandoening, wat gelijk moet zijn aan deze van andere patiënten met deze
aandoening. M.a.w. als een patiënt langer dan gemiddeld verblijft telt dit niet als
‘verantwoord’ en wordt het niet vergoed. De gemiddelde verblijfsduur wordt bepaald door de
diagnose, ernst en complicaties.
Beide aspecten kunnen voor Marcel een rol spelen. Indien hij een eerder zwak sociaaleconomisch profiel toegekend krijgt, kan het ziekenhuis hier meer betaald voor worden, en
ook wanneer de ernst van zijn comorbiditeiten in rekening wordt gebracht heeft hij recht op
meer ligdagen dan een gezonde 45-jarige die dezelfde ingreep moet ondergaan.
Voor elk ziekenhuis wordt het socio-economisch profiel van de patiënten in kaart gebracht.
Binnen het Budget van de Financiële Middelen (BFM) is een bedrag voorzien om de
financiële impact van een zwak patiëntenprofiel te compenseren. Zo is er onderdeel B8, wat
garant staat voor specifieke kosten voor de zorg voor patiënten met een zwakker sociaaleconomisch profiel (‘sociale correctie-index’). Aspecten die meespelen in de berekening
ervan:
 patiënt ouder dan 75 jaar (hier nvt)
 recht op sociale maximumfactuur
 alleenstaand (weduwnaar)
 forfait B of C (thuisverpleegkunde) of E (kine)
Vraag 9:
Pre-op
 Diagnosestelling door huisarts (+internist)
 Uitleg wat de operatie inhoudt (brochure), check operabiliteit van de patiënt
 voorbereidende onderzoeken
 Bloedafname
 RX thorax
 Longfunctietesten
 Nagaan MRSA-dragerschap
 Algemene richtlijnen voor operatie goed communiceren:
 Nuchter zijn dag van ingreep
 Een bad of douche nemen
 Nodige formulieren mee
 Thuismedicatie met dosis in originele verpakking
 Toiletgerief, nachtkledij...
Operatie
 Opname en registratie van de patiënt de dag van de ingreep
 Iedereen moet op de hoogte zijn van de comorbiditeit van de patiënt
Post-op
 In ontwaakzaal tot pijn en misselijkheid onder controle
 parameters gemonitord door verpleegkundige + controle arts
 Vóór ontslag duidelijk overleg met alle partijen of ze Marcel in staat achten
terug naar huis te gaan (behandelend arts, verpleegkundigen die hem vaakst
zien…)
 U gaat naar huis met een voorschrift voor pijnstilling en met een
controleafspraak bij uw chirurg na drie weken
 Duidelijk alarmsymptomen en richtlijnen communiceren
 Follow-up door huisarts
Wat kan er fout lopen:
 Hoofdzaak: communicatie (op alle vlakken: tussen artsen, tussen arts en VPK,
naar de patiënt toe…)
 Medicatie: thuismedicatie, medicatie (pijnstilling) na de ingreep, aanpassing
medicatie schema
Download