Casus Klasmanagement 2014-2015 Naam van de student: Femke Melis Titel van de casus: Ik begrijp het niet Relevante contextgegevens: 5 Economie-Moderne Talen + Humane Wetenschappen-Plastische opvoeding+ Humane wetenschappen-Muzikale opvoeding, Spaans, 21 leerlingen, 14 meisjes, 7 jongens, derde les aan deze groep. Een leerling (Kyo) was de twee vorige lessen afwezig en het is dus de eerste keer dat ik hem zie. Maandag, laatste lesuur. Alles wat er in het Spaans gezegd werd staat in cursief. Beschrijving van de interactie START = EVENT REACTIE 1 REACTIE 2 INHOUD (voorbeeld) – feiten Beschrijf beknopt de lessituatie/het verloop van de les. Les over het eten in het Spaans. Eerst wordt de voorkennis geactiveerd, dan lezen we een menukaart in het boek en wordt er gezien of iedereen alle woorden begrijpt. Daarna volgt er een luisteroefening waarbij de leerlingen elementen uit het menu moeten aanduiden. Na 2 keer luisteren moeten de leerlingen de dialoog in groepjes inoefenen, waarna enkelen deze klassikaal voorstellen. Tussendoor deden we nog een paar tongtwisters om de uitspraak te oefenen. De casus heeft te maken met de leerling die ik nog niet gezien had. We overlopen de menukaart en een groepje jongens (3) let niet op en is zachtjes aan het praten lk (tegen Kyo die ook aan het praten was): Kyo, ga jij verder? UITLEG – interpretatie - commentaar Beoordeel de lessituatie. Hoe kwam deze bij jou over? Waarom? Het was een fijne les voor mij. Hoewel de leerlingen soms wat rumoerig waren heb ik toch niet het gevoel gehad dat er veel leerkansen verloren zijn gegaan. Tijdens de les was er echter een moment dat ik beschrijf waar ik me niet goed bij voelde.. (lln kijkt lk vragend aan zonder iets te zeggen) lk: We zitten bij de voorgerechten. Achteraf bekeken niet de beste reactie. Hier vinden we een duidelijk voorbeeld van het begin van een negatief communicatieproces (Emmer & Gerwels). Ik interpreteerde de vragende blik op een bepaalde manier (dat de leerling niet wist Op zich geen slechte reactie, hoewel het misschien niet nodig was zo invasief te zijn (voor alternatieven zie alternatief POS). Het is een manier om een leerling terug bij de les te krijgen, een manier van ordehandhaving (Rendant), een vorm van stopgedrag, namelijk het afleiden. Door het noemen van de naam en een vraag te stellen, werd de lln verplicht de conversatie stop te zetten en terug bij de les te zijn. Ook de instructie was voor de lln niet echt duidelijk, mede door de taal, maar ook door de instructie zelf, toch een belangrijk onderdeel van klasmanagement volgens Gettinger en Kohler. REACTIE 3 (lln kijkt lk aan): Ik begrijp het niet. lk: De voorgerechten, van het menu, kan je die voorlezen? REACTIE 4 (lln kijkt lk hoofdschuddend aan en wordt rood, lk loopt naar lln toe en duidt aan waar er gelezen moet worden en herhaalt, trager): Kan je dat lezen? REACTIE 5 lln: Wat moet ik doen? Lk: De voorgerechten, wat onder entradas staat, kan je dat voorlezen? REACTIE 6 (lln begint heel moeizaam te lezen, hij stottert heel erg en komt niet verder dan de eerste lettergreep) (lk zegt eerste woord voor en geeft glimlachend en knikkend aan dat leerling verder moet lezen, in totaal zijn het vijf woorden) REACTIE 7 (lln leest volgende vier woorden die gestotterd worden maar toch vlotter dan het eerste woord, de andere leerlingen wachten geduldig en in stilte, lk blijft alleen naar lln kijken en knikken en glimlachen als hij twijfelend opkijkt) lk: Heel goed. Sarah, lees jij de hoofdgerechten? waar we zaten), en dus in plaats van echt te helpen, kwam er een eerder negatieve reactie van mijn kant. In plaats van de leerling te echt te helpen, was ik wat geïrriteerd en dat was te horen aan mijn reactie. In deze klas had ik al vaak gemerkt dat als leerlingen niet aan het opletten waren en moesten antwoorden, ze dan zeiden dat ze het niet begrepen. Dit had ik ook al overleg met mijn mentor en zij zei me dat ik dan of mijn vraag moest herhalen, of naar een andere leerling overgaan. Door mijn geschiedenis met deze klas (Doyle) en de geschiedenis die er niet was met deze leerling (ik had hem nog nooit gezien) heb ik de vraag herhaald. Mijn interpretatie was dus ook hier weer ingegeven door een negatief proces (Emmer en Gerwels), ik ging er namelijk van uit dat het aan de onoplettendheid van de leerling lag en niet aan zijn beheersing van het Spaans. Eigenlijk gaf ik hem hier te weinig krediet (vierladenmodel). Op dit moment merk ik dat er iets anders aan de hand is. Achteraf gezien was dit iets te laat, mijn with-it-ness (Kounin) was hier dus niet genoeg aanwezig, wat gezorgd heeft voor een foute inschatting van de bron van het probleem. Hier heb ik de leerling geholpen en hem krediet verleend. Ik heb mijn interpretatie aangepast en ervoor gezorgd dat het negatieve communicatieproces doorbroken werd. Op dat moment zelf wist ik echt niet hoe ik hierop moest reageren. Ik had geen idee dat de leerling stotterde en wist dus ook niet wat ik hiermee moest doen. Als ik de informatie had gekregen van mijn mentor (geschiedenis, had ik hier iets mee kunnen doen en dus onmiddellijk kunnen ingrijpen. Toch denk ik dat mijn reactie hier niet slecht was. Uit de rest van de les en de volgende lessen, waar hij zijn hand opstak, spontaan antwoordde, en zelfs een keer trots zijn huistaak kwam tonen, leid ik af dat er een sociale binding tussen ons ontstaan is (Vettenburg & Walgrave). Mijn reactie is in het VIL-profiel (Créton en Wubbels) te plaatsen als samen-boven helpend/vriendelijk: ik stelde me helpend op en probeerde echt dat de leerling terug zelfvertrouwen kreeg. Door het gedrag te negeren en te doen alsof er niets aan de hand was, heeft de leerling uiteindelijk ook gewoon zijn opdracht kunnen doen, zonder al te veel problemen, en is zijn zelfvertrouwen niet kwijtgeraakt, wat ook belangrijk is voor de motivatie. Mijn reactie is in het VIL-profiel (Créton en Wubbels) te plaatsen als samen-onder begrijpen: zowel ik als de leerlingen waren heel geduldig en toonden begrip voor de situatie van de leerling. Door onmiddellijk erna verder te gaan met een volgende leerling kwam het lestempo ook terug opgang. De rest van de les verliep eigenlijk redelijk vlot. Ik denk ook dat de informatieve positieve feedback EINDE EVENT Andere lln reageren niet op voorval en les verloopt verder normaal. Lln steekt verder in de les hand op om te antwoorden en doet dit bijna zonder stotteren Alternatieven *Aan het begin van het event naar het groepje pratende jongens POS wandelen en ondertussen de vraag aan iemand anders stellen (oogcontact werkte niet, en ook stoppen in de uitleg had ik al geprobeerd) *i.p.v. reactie 2: “Kan je voorlezen wat er bij de voorgerechten staat” (aanduiden in boek waar we zitten en eventueel in het Nederlands “voorlezen” zeggen) Alternatieven *Aan een andere leerling vragen verder te lezen als het Kyo niet NEG lukt, of zelf alles voorzeggen * i.p.v. reactie 5 : “Ik ga het niet nog eens uitleggen, dan had je maar moeten opletten” (Vansteenkiste et al.) (op het gestotter na, was zijn uitspraak ook wel echt goed) hem geholpen heeft voor zijn verdere motivatie. Ook de onvoorwaardelijke aanmoedigingen en het feit dat de leerling hierdoor voelde dat er geloofd werd in zijn kunnen, zullen positief geweest zijn voor zijn motivatie. Uit de reactie van de andere leerlingen wordt de geschiedenis en de binding tussen de leerlingen duidelijk. Het zal niet de eerste keer zijn dat Kyo stottert (geschiedenis), en ze zullen hem hier niet voor afbreken (sociale binding). *Dit is een veel minder ingrijpende manier van stopgedrag. Eigenlijk gaat het hier om ordebewakers i.p.v. ordebeschermers (Rendant). Door een van de leerlingen die niet aan het opletten was, aan te spreken, heeft dit eigenlijk het vlotte lesverloop in de weg gestaan. Ook trok mijn reactie de aandacht van iedereen, wat beter te vermijden is. *Op deze manier wordt de instructie duidelijk (Gettinger en Kohler). Dit is ook een meer helpende reactie dan mijn reactie. Als ik de leerling krediet had gegeven (vierladenmodel) en had geholpen, in plaats van zijn gedrag te interpreteren als een gevolg van onoplettendheid, bestaat de kans dat dit negatieve communicatieproces (Emmer en Gerwels) niet gestart was. *Deze reactie zou ongeduldig zijn en het zelfvertrouwen en de motivatie van de leerling waarschijnlijk niet ten goede komen. Ook de band tussen leraar en leerling zou hier niet door verbeteren, temeer omdat dit het eerste contact tussen ons was en dit dus het begin van onze geschiedenis (Doyle) zou zijn, die bepalend kan zijn voor de rest van de relatie. *Dit is een verderzetting van het negatieve communicatieproces (Emmer en Gerwels), iets wat uiteraard niet aan te raden is. Titel van de casus: Moet dat? Relevante contextgegevens: 5 Moderne-Talen, Spaans, 11 leerlingen, 7 meisjes, 4 jongens, eerste les met hen. Beschrijving van de interactie INHOUD (voorbeeld) – feiten Beschrijf beknopt de lessituatie/het verloop van de les. Les over het gebruik van gebaren in het Spaans. We bekijken een sketch 2 maal zonder geluid, waarbij de leerlingen per vier moeten antwoorden op vragen over de inhoud. Daarna bekijken we het met geluid en worden er vragen gesteld over het gebruik van de UITLEG – interpretatie - commentaar Beoordeel de lessituatie. Hoe kwam deze bij jou over? Waarom? Ik vond het een heel vermoeiende les. De leerlingen waren stil, het was absoluut niet rumoerig, maar er kwam heel weinig reactie. Ik had in mijn ogen een fijne, interactieve les in elkaar gestoken, waarin veel afgewisseld werd tussen werken per twee, per vier, of klassikaal, tussen verschillende media en materialen en tussen REACTIE 1 gebaren in het Spaans en worden de antwoorden van de groepjes vergeleken. Tot slot overlopen we nog een lijst met veelgebruikte gebaren en hun betekenis, en wordt er een vergelijking gemaakt met de gebaren die de leerlingen gebruiken. Die gebaren staan ook afgedrukt op 11 kaartjes, de leerlingen moeten een kaartje nemen en vooraan in de klas het gebaar komen uitbeelden waarna de anderen moeten raden om welk gebaar het gaat. Tot slot bereiden ze per twee of drie een dialoogje voor waarin ze minstens twee gebaren verwerken en brengen ze dit voor de klas. Ongeveer in de helft van de les, wanneer de leerlingen naar voren moeten komen, komt er heel weinig reactie. Twee leerlingen zijn al geweest, 9 leerlingen moeten nog naar voren komen. Romy en Caroline zitten vooraan te babbelen. lk: Wie komt er als volgende naar voor? REACTIE 2 (niemand reageert.) lk: Romy? Kom jij naar voor? REACTIE 3 Romy: Moet dat? (lk lacht): Ja dat moet. Er zijn evenveel leerlingen als kaartjes, dus iedereen zal aan de beurt moeten komen START = EVENT theorie en praktijk. Toch was er van echte interactie niet veel sprake. De opdrachten die per twee of vier moesten gebeuren, kwamen maar heel traag op gang, de meeste leerlingen wachtten gewoon af tot de antwoorden klassikaal gegeven werden zonder in groepjes te overleggen, en ook voor het naar voren komen en uitbeelden, zowel als voor de dialoogjes maken en presenteren, was er heel weinig enthousiasme. Ik had het gevoel dat ik alles de hele tijd op gang moest trekken en dat de leerlingen helemaal niet graag deden wat ik voorzien had. Ik dacht dat deze oefening vlotter zou gaan. Ik geef autonomie aan de leerlingen, wil niemand verplichten op een moment te komen dat die zich er niet goed bij zou voelen. Toch dacht ik niet dat het zo moeilijk zou zijn, aangezien we alles al overlopen hadden en de leerlingen een blad voor zich hadden met de mogelijke antwoorden. Ondanks de weinige reactie bij de eerste twee leerlingen, blijf ik erin geloven dat iemand spontaan zal komen. Dit duurt misschien iets te lang. Ik had sneller kunnen ingrijpen en zelfs de vraag niet moeten stellen, maar gewoon onmiddellijk iemand moeten aanduiden. Aangezien Romy niet aan het opletten is, laat ik haar naar voren komen. Dit is ingrijpend stopgedrag, maar aangezien de instructie aan het begin duidelijk was (toen lette nog wel iedereen op, en de oefening is al twee keer voorgedaan) denk ik niet dat dit een echt probleem was. Door haar met haar naam persoonlijk aan te spreken kan ze zich wel geviseerd voelen, wat haar reactie zou kunnen verklaren. Door niet te veel aandacht te geven aan het voorval, en er op een positieve manier mee proberen om te gaan, en ondanks mijn interne frustratie toch te blijven lachen, is het voorval niet groter geworden. Andere manieren van reageren (zie alternatieven NEG) hadden voor een escalatie kunnen zorgen, of voor een negatief klasklimaat. Door kort en duidelijk te zijn en snel te reageren, is erger voorkomen. Ook door te zeggen dat het moest en niet over te gaan naar een andere leerling, werd ook duidelijk dat ik de leiding had in mijn klas. Dit is ook iets belangrijk zeker in het begin, dat de leerlingen duidelijk weten dat als ik iets vraag, ik ook verwacht dat ze dat doen. Het is logisch dat ze niet alles zomaar van mij moeten aannemen, maar iets banaals zoals naar voren komen zoals iedereen, vind ik toch dat ik kan verwachten van mijn leerlingen dat ze dit doen. Door te benoemen dat iedereen EINDE EVENT Romy komt naar voren en beeldt haar gebaar uit. Daarna noemt de lk de naam van de volgende lln die naar voren moet komen en worden alle kaartjes zo afgewerkt. Alternatieven * POS Alternatieven * “Wees niet zo flauw en kom gewoon naar voor” NEG *”Als je niet mee wil doen, blijf dan maar gewoon zitten” *”Vind je dat nu zelf normaal dat je zo reageert?” *”Als je zo brutaal bent ga je maar op de gang staan” aan de beurt zal komen, wordt ook ineens duidelijk welk gedrag verwacht wordt van de lln in kwestie, en de andere lln. Het is ook een hele redelijke opmerking, in relatie tot de situatie, er wordt niet overdreven ingegrepen. Uiteindelijk is de situatie niet erger geworden. Toch was ik teleurgesteld dat de leerlingen het niet zo aangenaam vonden als ik verwachtte. Dit heeft echter niet echt mijn gedrag beïnvloed, ik ben positief gebleven en blijven lachen. Ik ben ook vriendelijk gebleven en heb me niet laten meenemen in een negatieve spiraal. Geef een betere reactie, of meerdere, die de leraar had kunnen geven. Leg uit waarom en verwijs hierbij naar de cursus KM. *Ten eerste is dit een reactie ingegeven door een interpretatie. De lk interpreteert het feit dat de lln niet naar voren wil komen als “flauw” gedrag. Daarbij benoemt de lk het nog en zet de lln voor schut. De kans is groot dat de leerling zich door deze reactie ook zal verzetten tegen wat er gebeurt en de situatie hierdoor escaleert. *Op deze manier schept de lk weinig duidelijkheid. De lk spreekt zichzelf tegen, door eerst een instructie te geven en achteraf te zeggen dat deze niet opgevolgd moet worden. Zo weten de lln niet welk gedrag van hen verwacht wordt. Ook beloon je op deze manier ongewenst gedrag, wat niet voor een gedragsverandering zal zorgen. *Door een vraag te stellen, bestaat de kans dat hier een antwoord op komt, terwijl dit waarschijnlijk zal resulteren in een escalatie van de situatie. Als je geen antwoord wil, stel dan ook geen vraag. Zeker niet in een situatie waarin de lln ongewenst gedrag vertoont en dus waarschijnlijk op zoek is naar confrontatie, of de grenzen van de lk aan het testen is *Een straf zorgt voor een negatief klasklimaat. Een straf mag ook niet ingegeven worden vanuit emotie (frustratie door de lage motivatie bij de leerlingen) en moet in verhouding zijn met het gedrag. De kans is klein dat de lln zomaar zal accepteren dat ze buiten gestuurd wordt omdat ze vraagt of iets moet. Ook de andere lln zullen dit waarschijnlijk niet terecht vinden en zo creëer je een negatieve geschiedenis met de lln.